Katholieke Hogeschool Limburg
Voorstel Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek in de professionele bacheloropleiding 2008
Zingeving in de thuisverpleging
KHLim – PWO voorstel
p. 2
1 Administratieve gegevens 1.1
Aanvrager (personeelslid van de KHLim)
Voornaam, naam Departement Adres Postcode gemeente Telefoon email
1.2
Hendrikje Huysmans Gezondheidszorg Oude Luikerbaan 79 3500 Hasselt 011/28 82 60
[email protected]
Kenniskring
1.2.1 Medewerkers van de KHLim Voornaam, naam Departement Adres Postcode gemeente Telefoon Email
Luc Van Gorp Gezondheidszorg Oude Luikerbaan 79 3500 Hasselt 011/28 82 61
[email protected]
Voornaam, naam Departement Adres Postcode gemeente Telefoon Email
Alexander Gysen Gezondheidszorg Oude Luikerbaan 79 3500 Hasselt 011/28 82 60
[email protected]
Voornaam, naam Departement Adres Postcode gemeente Telefoon Email
Jo Gommers Gezondheidszorg Oude Luikerbaan 79 3500 Hasselt 011/28 82 60
[email protected]
Voornaam, naam Departement Adres Postcode gemeente Telefoon Email
Jean-Pierre Demoustiez Gezondheidszorg Oude Luikerbaan 79 3500 Hasselt 011/28 82 60
[email protected]
KHLim – PWO voorstel
p. 3
1.2.2 Wetenschappelijke partner Instelling Departement Adres Postcode gemeente Contactpersoon titel, voornaam, naam Telefoon Email
K.U.Leuven Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap Kapucijnenvoer 35 3000 Leuven Prof. dr. Bernadette Dierckx de Casterlé
Instelling Departement Adres
Gereformeerde Hogeschool Zwolle / Grasdorpstraat 2 Postbus 10030 8000 GA Zwolle Nederland Dr. René R. van Leeuwen Docent Gezondheidszorg 0031/384 255 560
[email protected]
Postcode gemeente Contactpersoon titel, voornaam, naam Telefoon Email
016/33 69 83
[email protected]
1.2.3 Externe leden Organisatie Departement Adres Postcode gemeente Contactpersoon titel, voornaam, naam Telefoon Email
Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw (projectpartner) / Ad. Lacomblélaan 69-71 bus 3 1030 Brussel Dhr. Hendrik Van Gansbeke Algemeen Coördinator 02/739 3511
[email protected]
Organisatie Departement Adres Postcode gemeente Contactpersoon titel, voornaam, naam Telefoon Email
K.H.Leuven Gezondheidszorg en Technologie Herestraat 49 3000 Leuven Dhr. Toon Quaghebeur 016/37 52 00
[email protected]
KHLim – PWO voorstel
p. 4
Organisatie Departement Adres Postcode gemeente Contactpersoon titel, voornaam, naam Telefoon Email
Solidariteit voor het Gezin / Tentoonstellingslaan 76 9000 Gent Dhr. Willy Vertongen Directeur Gezondheidszorg 09/264 18 11
[email protected]
Organisatie Departement Adres Postcode gemeente Contactpersoon titel, voornaam, naam Telefoon Email
Wit-Gele Kruis Limburg Lanaken Gemeenteplein 3 bus 1 3620 Lanaken Mevr. Caroline Munnichs Hoofdverpleegkundige 089/72 26 88
[email protected]
Organisatie Departement Adres Postcode gemeente Contactpersoon titel, voornaam, naam Telefoon Email
Thuisverpleging De Verpleegster / Brugstraat 38 3550 Heusden-Zolder Dhr. Filip Van Rompaey Thuisverpleegkundige 011/33 45 31
[email protected]
KHLim – PWO voorstel
2
Projectbeschrijving
2.1
Samenvatting
p. 5
Zingeving in de (thuis)verpleging is niet nieuw, maar staat wel onder vernieuwde aandacht. Recente verpleegkundige benaderingen zoals skilled companionship en verpleegkundige presentie, geven aan dat een verpleegkundige meer wil, kan en moet zijn dan louter een verstrekker van technische zorg. In beide benaderingen speelt zingeving ons inziens een belangrijke rol. Uit onderzoek blijkt tevens dat (thuis)verpleegkundigen het belang van zingeving in hun kwaliteitsvol professioneel handelen erkennen, maar echter niet altijd over de nodige kennis, tools en ruimte beschikken om deze ook daadwerkelijk te implementeren. Zingeving in de thuisverpleging situeert zich nog al te vaak op een onbewust niveau. Voorliggend PWO-voorstel beoogt het meer op de voorgrond plaatsen van bewuste zingeving in de thuisverpleging. Dit door enerzijds inzicht te verwerven in dit fenomeen. Hiertoe wordt een empirisch onderzoek opgezet. In een kwantitatief luik wordt, met behulp van een vragenlijst, de perceptie van thuisverpleegkundigen over het aspect zingeving in hun professionele zorg in kaart gebracht. Een kwalitatief luik, aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews, beoogt het doorgronden van de onderliggende zingevingkaders en -competenties die bijdragen tot een kwaliteitsvolle professionele zorg bij thuisverpleegkundigen. Anderzijds is dit PWO gericht op het uitwerken en implementeren van een wetenschappelijk onderbouwd trainings- en vormingspakket.
2.2
Achtergrond van het probleem, context, probleemstelling
Het pleidooi voor een verpleegkundige zorgrelatie waarbij zingeving geldt als funderende dimensie van zorg en waar ruimte is voor zin- en betekenisgeving van ziekte en gezondheid is niet nieuw (Gelauff & Manschot 1997, Van Gorp 2006). Thuisverpleegkundigen halen, niettegenstaande de tijdsdruk waaronder ze moeten werken en de administratie na de uren, grote voldoening uit de zorgverlening in de vertrouwde thuisomgeving en de professionele totaalzorg op maat die zij kunnen bieden aan de patiënt en de mantelzorger. Naast de verpleegtechnische competenties hechten thuisverpleegkundigen vooral belang aan cognitieve en sociaalorganisatorische vaardigheden, en aan een vriendelijke houding (De Vliegher et al. 2008). Naast persoonlijke zorginterventies (b.v.b. haar- en voetverzorging, helpen met kleden, baden) behoren psychosociale interventies (b.v.b. actief luisteren, hoop bieden, bekrachtigen van patiënten) tot de kerninterventies van de thuisverpleegkundige. Het uitvoeren van somatische zorg gaat dan ook steeds hand in hand met belevingsgerichte zorgverlening (De Vliegher et al. 2002, De Vliegher et al. 2005). Deze interacties van hulpverleners met cliënten worden meer bepaald door morele kwaliteiten dan door de afweging van ethische principes die in beroepscodes geformuleerd worden (Leijssen 2000). Verantwoorde zorg, waardenvol verpleegkundig werk vraagt dat de verpleegkundige oog heeft voor en zich verantwoordelijk weet voor de spirituele dimensie van de zorgvraag (Van Leeuwen et al. 2006).
KHLim – PWO voorstel
p. 6
Alhoewel zingeving, religie en levensbeschouwing door de eeuwen heen een belangrijk aandachtsgebied was in de gezondheidszorg, lijkt dit besef in de hedendaagse praktijk van verpleegkundigen niet langer vanzelfsprekend. Met in Nederland uitgevoerd onderzoek naar de levensbeschouwelijke dimensie van ziekte, gezondheid en zorg (Driebergen et al., 2005; Tiesinga, 2006) trad de zingevingdimensie in de verpleegkundige zorg (opnieuw) voor het voetlicht. Zij het in een geheel andere context dan de verzuilde samenleving van enkele decennia geleden. Maatschappelijke veranderingen zoals onder meer secularisatie en de ontwikkeling van een multiculturele en multireligieuze samenleving hebben immers hun invloed op de inhoud en inrichting van dergelijke holistische zorg. Ook nieuwe verpleegkundige benaderingen, zoals de verpleegkundige als skilled companion (Claessens & Dierckx de Casterlé, 2003) en verpleegkundige presentie (Baart & Grypdonck, 2008), geven aan dat een verpleegkundige meer wil, kan en moet zijn dan louter een verstrekker van technische zorg. In beide benaderingen speelt zingeving ons inziens een belangrijke rol. Een skilled companion is een bekwaam metgezel. Het is een verpleegkundige die, met zijn/haar unieke persoonskwaliteiten, op deskundige wijze omgaat met de patiënt. Deskundig niet alleen omdat de verpleegkundige de kennis bezit en technisch vaardig is, maar omdat hij/zij deze kennis en vaardigheden op een deugdzame manier weet in te zetten. Dit in nauwe aansluiting op de behoeften van de patiënt (Claessens & Dierckx de Casterlé, 2003). De zingevingbehoefte maakt hier deel van uit. Verpleegkundige presentie wordt als volgt omschreven: “een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt en met hem interageert, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat – van verlangens tot angst – en die in aansluiting dáárbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij/zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Dat is een manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw” (Baart en Grypdocnk, 2006). Uit Nederlands onderzoek blijkt dat ongeveer driekwart van de bevraagde professionals in de thuiszorg aangeeft dat religie, zingeving en levensbeschouwing (RZL) een relevant aspect van ziekte, gezondheid en zorg is. Deze professionals zien zichzelf over het algemeen als redelijk competent wanneer het gaat om houding en vaardigheden in de zorg op het terrein van RZL. De kenniscomponent hieromtrent is echter onvoldoende aanwezig. De professionals geven dan ook aan dat ze meer behoefte hebben aan training en scholing op het vlak van zingeving in de thuiszorg (Tiesinga, 2006). Ook op het vlak van ethiek blijkt deze nood te bestaan. Uit Vlaams onderzoek blijkt immers dat 89,6 % van de verpleegkundigen in het werkveld het belangrijk vindt te kunnen handelen naar eigen ethische waarden. 94,4 % wil op de werkvloer in teamverband gesprekken aangaan omtrent bepaalde ethische problemen. Tot slot geeft 68,5 % van de respondenten aan dikwijls of altijd te handelen volgens eigen ethische normen en 31,5 % zelden of nooit (Milisen et al., 2006). Bovenstaande bevindingen tonen het belang aan van enerzijds het verwerven van kennis en inzicht in de rol en het belang van zingeving in een kwaliteitsvolle professionele zorg in de thuisverpleging. Anderzijds komt de nood aan bijscholing en training op het terrein van ethiek, religie, zingeving en levensbeschouwing naar voren. Dit PWO wenst aan beide verzuchtingen op het vlak van zingeving tegemoet te komen.
KHLim – PWO voorstel
p. 7
De probleemstelling situeert zich dus in het feit dat (thuis)verpleegkundigen het belang van zingeving in hun kwaliteitsvol professioneel handelen erkennen, maar niet altijd over de nodige kennis, tools en ruimte beschikken om deze ook daadwerkelijk te implementeren. Zingeving in de thuisverpleging situeert zich nog al te vaak op een onbewust niveau. Voorliggend PWO-voorstel beoogt het meer op de voorgrond plaatsen van bewuste zingeving in de thuisverpleging. Dit door enerzijds inzicht te verwerven in dit fenomeen. Meer bepaald door de perceptie van thuisverpleegkundigen over het aspect zingeving in hun professionele zorg in kaart te brengen. Alsook door de onderliggende zingevingkaders en -competenties die bijdragen tot een kwaliteitsvolle professionele zorg te doorgronden. Anderzijds door een wetenschappelijk onderbouwd trainings- en vormingspakket uit te werken.
2.3
Onderzoeksvraag
Het empirische deel van dit PWO beoogt een antwoord te vinden op volgende onderzoeksvragen: 1. In hoeverre kennen thuisverpleegkundigen aan zingeving een rol van betekenis toe bij ziekte en gezondheid? 2. In hoeverre beoordelen thuisverpleegkundigen zingeving als hebbende een rol van betekenis in de zorg? 3. Kunnen thuisverpleegkundigen bepaalde zorgproblemen en zorgtypen benoemen waarin zingeving een rol van betekenis heeft? 4. In hoeverre achten thuisverpleegkundigen zichzelf competent voor het verlenen van die zorg, waarin zingeving een rol van betekenis heeft? 5. In hoeverre kunnen thuisverpleegkundigen belemmerende en stimulerende factoren benoemen die hun (gebrek aan) zorg, waarin zingeving een rol van betekenis heeft, verklaren? 6. Welke onderliggende zingevingkaders en -competenties benoemen thuisverpleegkundigen aan als zijnde bijdragend tot een kwaliteitsvolle professionele zorg bij thuisverpleegkundigen? 7. In hoeverre hebben thuisverpleegkundigen behoefte aan scholing en training in de zorg, waarin zingeving een rol van betekenis heeft? 8. Op welke wijze willen thuisverpleegkundigen die scholing en training aangeboden worden? Al deze vragen, met uitzondering van vraag zes, worden beantwoord aan de hand van een kwantitatieve vragenlijst. De verdiepende onderzoeksvraag (vraag zes) wordt met behulp van semi-gestructureerde kwalitatieve diepte-interviews benadert. (zie 2.5.2)
KHLim – PWO voorstel
2.4
p. 8
Doelstellingen
2.4.1 Kennisverkenning 1. Het project vangt aan met een literatuurstudie die uitmondt in een overzicht van de (inter)nationale stand van zaken betreffende de kennis over en het onderzoek naar zingeving in de verpleegkunde in het algemeen en in de thuisverpleegkunde in het bijzonder. Toetsing: de resultaten en aanbevelingen uit deze literatuurstudie worden weergegeven in een tussentijdsrapport aangaande de literatuurstudie, in het globale eindrapport en in een reviewartikel. De resultaten worden in een volgende fase van dit PWO aangewend voor een vergelijking met de onderzoeksbevindingen uit voorliggend project. Tevens zullen elementen uit de literatuurstudie gebruikt worden in empirische luik en in de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwd vormings- en trainingspakket. 2. Dit PWO beoogt kennis te genereren omtrent de perceptie van zingeving, de ervaring met zingeving en de rol van zingeving bij thuisverpleegkundigen. Een gerichte gegevensverzameling in het kwantitatieve luik van het empirisch projectonderzoek brengt in kaart hoe thuisverpleegkundigen kijken naar zingeving. Alsook hoe zij dit ervaren en toepassen in hun dagelijkse zorg. (zie 2.5.2) Toetsing: de resultaten van dit kwantitatieve luik worden zowel via het eindrapport als via een onderzoeksartikel ter beschikking gesteld. 3. Een derde doelstelling is gericht op het verwerven van een zicht op de onderliggende zingevingkaders en –competenties die bijdragen tot een kwaliteitsvolle professionele zorg bij thuisverpleegkundige. Het kwalitatieve luik binnen het empirisch onderzoek van dit PWO beoogt de realisatie van deze doelstelling. (zie 2.5.2.) Toetsing: de resultaten van dit kwalitatieve luik worden zowel via het eindrapport als via een onderzoeksartikel ter beschikking gesteld. 4. Een laatste doelstelling op het vlak van kennisverkenning, is gericht op het zicht krijgen op de bijscholings- en trainingsbehoeften op het vlak van zingeving bij thuisverpleegkundigen. Toetsing: het eindrapport geeft de resultaten van de behoeftenbevraging weer. In de uitwerking van een vormings- en trainingspakket wordt optimaal rekening gehouden met de resultaten van deze behoeftenbevraging.
2.4.2 Kennisvertaling 1. De eerste doelstelling aangaande kennisvertaling situeert zich in de vertaling van een reeds gevoerd Nederlands onderzoek (Tiesinga, 2006) naar de Vlaamse situatie. Toetsing: aanwending van de vragenlijst uit het Nederlandse onderzoek in het kwantitatieve luik van dit empirisch onderzoek. Echter wel onder voorbehoud van aanpassing aan de Vlaamse context , 2. Dit PWO beoogt tevens de vertaling van de onderzoeksbevindingen in een wetenschappelijk onderbouwd en getest vormings- en trainingspakket. Toetsing: het voorgestelde onderzoeksproject resulteert in een vormings- en trainingspakket. Dit pakket sluit nauw aan op de bijscholings- en trainingsbehoeften vastg esteld in het empirisch luik van dit project en is zowel naar inhoud als naar vorm
KHLim – PWO voorstel
p. 9
wetenschappelijk onderbouwd. De inhoud van het vormings- en trainingspakket is samengesteld op basis van de literatuur, op basis van eerder onderzoek en op basis van de resultaten van het empirisch onderzoek binnen dit project. Ook de vorm van de module is aangepast aan de doelgroep en de specifieke omstandigheden.
2.4.3 Kennisverspreiding 1. De kennis die wordt gegenereerd door dit onderzoek betekent een verrijking voor het curriculum van de opleiding verpleegkunde, van de hogeschool (en bij uitbreiding van de hele associatie). Het project kan gezien worden als een goed voorbeeld van hoe het curriculum van de opleiding evolueert naar een ‘op wetenschappelijke evidentie gebaseerd’ programma. Toetsing: het eindrapport beschrijft de in het curriculum op te nemen competenties aangaande zingevende praktijkvoering. 2. Door studenten bij het onderzoek te betrekken, verspreidt de kennis uit dit project zich ook ervaringsgericht. Toetsing: via afstudeerprojecten in het derde jaar verpleegkunde worden studenten bij dit project betrokken. 3. Het ontwikkelde en geëvalueerde vormings- en trainingspakket zal worden aangeboden als maatschappelijke dienstverlening binnen Quadri Gezondheidszorg. Dit zal zich niet enkel beperken tot de sector thuisverpleging, maar kan ook voor andere sectoren (ziekenhuizen, woon- en zorgcentra, psychiatrie e.d.) op maat aangepast en uitgevoerd worden. Toetsing: het pakket wordt opgenomen in het aanbod op maat binnen Quadri Gezondheidszorg. 4. De laatste doelstelling betreft de verspreiding van de kennis richting vakgenoten (wetenschappelijke disseminatie). Hiertoe worden diverse middelen gebruikt. Het opzetten van een studiedag (met voorstelling van de onderzoeksresultaten en van het vormings- en trainingsprogramma) en de publicatie van een review- en een onderzoeksartikel zijn hiervan de belangrijkste voorbeelden. Toetsing: dit PWO wordt afgerond met een studiedag. Ook de publicaties voor vaktijdschriften (review- en onderzoeksartikel) worden gedurende de looptijd van het onderzoek voorbereid.
KHLim – PWO voorstel
2.5
p. 10
Beschrijving van de gevolgde onderzoeksmethode
Het PWO-project wordt opgedeeld in drie luiken: 1. Literatuurstudie 2. Empirisch onderzoek 3. Ontwikkeling, implementatie en evaluatie vormings- en trainingspakket.
2.5.1 Literatuurstudie De eerste onderzoeksactiviteit betreft een systematisch review van de nationale en internationale literatuur. De identificatie van relevante studies zal gebeuren aan de hand van de volgende drie stappen: - Het systematisch doorzoeken van relevante databanken, dit vanaf het jaartal 1995. Er zal ondermeer, al dan niet in combinatie, gezocht worden met behulp van volgende trefwoorden: ‘zingeving’, ‘presentie’, ‘thuiszorg’, ‘thuisverpleging’, ‘interaction’, ‘spirituality’, ‘meaning’, ‘home nursing’, ‘home care’, ‘patient care’ en ‘religion’. De opgegeven trefwoordenlijst is niet exhaustief en zal verder aangevuld worden aan de hand van de gevonden literatuur. Tevens wordt ook de nodige aandacht besteed aan Frans- en Duitstalige literatuur aangaande dit thema. - Het screenen van de referentielijst van elke relevante publicatie op aanvullende relevante studies (sneeuwbalmethode). - Het screenen van de ‘grijze’ literatuur door contact op te nemen met internationale onderzoekers en deskundigen op het vlak van zingevende praktijkvoering in de verpleging in het algemeen en in de thuisverpleging in het bijzonder.
2.5.2. Empirisch onderzoek Het empirische luik bestaat voor een groot deel uit het hernemen van het Nederlands onderzoek ‘Levensbeschouwing, zingeving en/of religie in de thuiszorg’ (Tiesinga, 2006). Dit biedt de ruimte om in dit project een uitgesproken nadruk te leggen op het derde luik, zijnde de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van een wetenschappelijk onderbouwd en getest vorming- en trainingspakket. 1) Kwantitatief luik Een eerste onderzoeksluik bestaat uit een kwantitatief empirisch onderzoek maakt gebruik bestaande vragenlijst aangaande dit topic. Deze vragenlijst werd reeds succesvol gebruikt in het Nederlands onderzoek ‘Levensbeschouwing, zingeving en/of religie in de thuiszorg’ (Tiesinga, 2006). Het gaat om een gevalideerde en onder inhoudsdeskundigen uitgeteste vragenlijst, samengesteld op basis van literatuurstudie. Deze vragenlijst is opgesteld om een antwoord te bieden op alle onderzoeksvragen, uitgezonderd vraag zes (zie 2.3). Deze vragenlijst wordt aangepast aan de Vlaamse context. De auteur verleende ons reeds de toestemming om deze vragenlijst te gebruiken in kader van dit PWO. Het gebruiken van deze vragenlijst heeft meerdere voordelen. Ten eerste is deze vragenlijst reeds uitvoerig getest in kader van het Nederlands onderzoek. Ten tweede laat dit een internationale vergelijking van de onderzoeksresultaten toe (Nederland). Ten derde kan het empirische onderzoek, door het gebruik van deze vragenlijst, sneller en efficiënter worden
KHLim – PWO voorstel
p. 11
uitgevoerd. Hierdoor kan de klemtoon van dit PWO op het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een wetenschappelijk onderbouwd en gevalideerd vormings- en trainingspakket gelegd worden. De respondenten worden op digitale wijze bevraagd. Hiertoe wordt de vragenlijst met behulp van een computerprogramma omgezet in een digitale, via een weblink in te vullen, vragenlijst. Hierdoor wordt een goedkope, snelle manier van bevragen gerealiseerd. Om de responsrate zo optimaal mogelijk te krijgen, worden in de loop van de afnameperiode drie herinneringsmails naar de steekproef verzonden. Hierbij wordt rekening gehouden met de bescherming van de privacy en de garantie van de anonimiteit van de respondenten. De respondenten zijn thuisverpleegkundigen in Vlaanderen tewerkgesteld binnen een dienst voor thuisverpleging (Wit-Gele Kruis, Solidariteit voor het Gezin en Sovervlag) en zelfstandige thuisverpleegkundigen. De respondenten worden op aselecte manier binnen de deelnemende organisaties gerekruteerd. Voor de zelfstandige verpleegkundigen wordt beroep gedaan op het ledenbestand van de Vlaamse Beroepsvereniging voor Zelfstandige Verpleegkundigen vzw. Voor de grootte van de steekproef worden de gangbare methodologische regels gevolgd. We streven hierbij naar een minimale respons van een grootorde van 500 thuisverpleegkundigen. De verkregen gegevens worden verwerkt met het computerprogramma SPSS. De outcome van dit luik is beschrijvend van aard. De kwantitatieve benadering laat toe om een diagnose te stellen. Dit op grote schaal (Vlaanderen) met mogelijkheden tot veralgemening en internationale vergelijking (Nederland).
2) Kwalitatief luik Het kwalitatief luik bestaat uit een empirisch onderzoek aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews. De kwalitatieve benadering biedt de mogelijkheid om de onderliggende zingevingkaders en –competenties te doorgrond. Dit maakt een beter begrijpen van de kwantitatief empirische bevindingen beter te begrijpen. In dit luik wordt gebruik gemaakt van de Grounded Theory, welke gericht is op het onderzoeken van ervaringen, emoties en gedrag. Deze benadering laat toe om zingevingervaringen te begrijpen, processen en competenties in kader van zingeving in de thuisverpleging te identificeren en relaties tussen deze processen en tussen deze competenties in kaart te brengen. De respondenten zijn, net als in het kwantitatieve luik, thuisverpleegkundigen in Vlaanderen tewerkgesteld binnen een dienst voor thuisverpleging (Wit-Gele Kruis, Solidariteit voor het Gezin en Sovervlag) en zelfstandige thuisverpleegkundigen. Omdat de doelstelling van het kwalitatieve luik gericht is op het verwerven van een zicht op de onderliggende zingevingkaders en –competenties die bijdragen tot een kwaliteitsvolle professionele zorg bij thuisverpleegkundigen, worden specifiek verpleegkundigen bevraagd die blijk geven van een door zingeving geïnspireerde kwaliteitsvolle professionele zorg. Daartoe wordt gebruik gemaakt een criteriumgebaseerd doelgerichte steekproef binnen bovengenoemde populatie. De criteria voor selectie van de respondenten worden bepaald op basis van de literatuurstudie, de resultaten van het kwantitatieve luik, de perceptie van leidinggevende en betekenisvolle derden. Het aantal respondenten zal bepaald worden door saturatie. Voor de analyse van de gegevens wordt het computersoftwareprogramma NVivo gebruikt.
KHLim – PWO voorstel
2.5.3. Ontwikkeling, trainingsprogramma
p. 12
implementatie
en
evaluatie
vormings-
en
1) Ontwikkeling Voor de ontwikkeling van een vormings- en trainingspakket zal, naast de resultaten en aanbevelingen uit het de literatuurstudie en het empirisch luik, gebruik worden gemaakt van een groep van experts op inhoudelijk en onderwijskundig vlak. Tevens wordt beroep gedaan op de ervaring en expertise die binnen het departement Gezondheidszorg werd verworven in kader van de postgraduate opleiding Referentiepersoon Ethiek en de Resonantiegroep Ethiek. De uiteindelijke vorm en inhoud van het vormings- en trainingspakket zal inspelen op bijscholings- en trainingsbehoeften betreffende zingeving bij thuisverpleegkundigen zoals vastgesteld in het empirisch luik van het project. Hierbij wordt optimaal gebruik gemaakt van alternatieve vormen van onderwijs en deskundigheidsbevordering zoals intervisie, supervisie, video-opnames en e-learning.
2) Implementatie In deze fase wordt het ontwikkelde vormings- en trainingspakket aan twee testgroepen van telkens tien thuisverpleegkundigen aangeboden. De groepen zijn homogeen samengesteld en weerspiegelen het organisatorisch landschap van de thuisverpleging. Tussen beide vormings- en trainingscycli is de mogelijkheid voorzien om het pakket, op basis van de bevindingen bij toepassing in de eerste groep, bij te sturen.
3) Evaluatie De evaluatie van de implementatie van het vormings- en trainingspakket is tweeledig. Enerzijds wordt via voor- en nameting de invloed van het pakket op de zingevende dimensie in de zorg bij de deelnemende thuisverpleegkundigen nagegaan. Hiervoor wordt een kwantitatieve vragenlijst ontwikkeld. Anderzijds wordt bij de deelnemers aan het vormings- en trainingspakket een tevredenheidsmeting met betrekking tot de inhoud en de vorm ervan afgenomen. Op basis van deze bevindingen kan het aanbod, indien nodig, bijgestuurd worden.
KHLim – PWO voorstel
2.6
Tijdsplan
WP/MS
WP 1 WP 1.1 WP 1.2 MP 1 WP 2 WP 2.1 WP 2.2 WP 2.3 MP 2 WP 3
Aantal mensmaanden 01.03.0930.06.09 1.5 0.9 01.07.0931.05.10 2.4 3.0 1.2
WP 3.1
01.06.1031.12.11 3.6
WP 3.2 WP 3.3
1.8 0.6
WP 3.4 WP 3.5 WP 3.6 WP 3.7 MP 3 WP 4
1.2 1.8 0.6 1.2
WP 4.1 WP 4.2 MP 4
p. 13
01.01.1229.02.12 0.9 0.3
Omschrijving
Literatuurstudie Inventarisatie en lezen van relevante literatuur Uitschrijven literatuurbevindingen Rapport literatuurstudie + reviewartikel Empirisch onderzoek Kwantitatief luik Kwalitatief luik Rapportage van beide luiken Onderzoeksrapportage + onderzoeksartikel Ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het vormings- en trainingspakket Ontwikkeling van het vormings- en trainingspakket + ontwikkeling voor- en nameting voor evaulatie van de implementatie 1ste implementatie van het vormings- en trainingspakket Evaluatie van de 1ste implementatie van het vromings- en trainingspakket 1ste bijsturing van het vormings- en trainingspakket 2de implementatie van het vormings- en trainingspakket Evaluatie van de 2de implementaite van 2de bijsturing van het vormings- en trainingspakket Uitgewerkt en getest vormings- en trainingspakket Eindrapportage van het project Eindrapport Organisatie studiedag (in samenwerking met KHLim-Quadri; Marjoly Sintobin) Eindrapport + Studiedag betreffende resultaten empirisch onderzoek en voorstelling van het vormings- en trainingspakket
KHLim – PWO voorstel
2.7
p. 14
Realiseerbaarheid
De belangrijkste uitdaging ligt in de uitgebreidheid van het project. Er wordt geopteerd voor triangulatie binnen het onderzoek, alsook voor het uitwerken van een wetenschappelijk onderbouwd en gevalideerd vormings- en trainingspakket. Dit wordt echter ondervangen door het kwantitatief onderzoek van Tiesinga (2006) te hernemen. Hierdoor wordt de duur van het empirisch onderzoeksluik sterk beperkt. Tevens wordt beroep gedaan op een uitgebreid netwerk van expertise op het domein van zingeving in de thuisverpleging en in de zorg in het algemeen. Tot slot draagt de spreiding van dit PWO over drie jaar, de cofinanciering door het Wit-Gele Kruis (en mogelijk ook de K.H.Leuven) tot de realiseerbaarheid van dit PWO. Het komen tot een meest sluitende en onderbouwde definitie van de term zingeving, vormt een uitdaging binnen dit PWO. De onderzoeker dient hierover in nauw overleg te treden met de projectgroep (zie 1.14.1). Tevens is het wenselijk om deze definitie terug te koppelen naar de kenniskring. Een laatste uitdaging vormt het tekort aan thuisverpleegkundigen en de gestegen werkdruk op de werkvloer. Zij houden een reëel risico in voor de intensieve deelname aan het vormings- en trainingspakket en vooral voor het niet toepassen van de verworven vaardigheiden van de zingevende praktijkvoering. Een gedegen voorbereiding, ondersteuning en opvolging (door middel van intervisie bijvoorbeeld) van de deelnemende thuisverpleegkundigen aan het vormings- en trainingspakket is bijgevolg van cruciaal belang.
2.8
Verwachte output
De volgende output zal gerealiseerd worden: - Rapportage van de literatuurstudie onder de vorm van een reviewartikel. - Rapportage van het empirisch onderzoek onder de vorm van een onderzoeksartikel. - Eindrapport dat via de website van Quadri ter beschikking wordt gesteld. - Uitgewerkt en getest vormings- en trainingspakket dat zowel binnen de basisopleiding als via vorming op maat en externe dienstverlening binnen Quadri kan aangeboden worden. - Studiedag. Door deze verschillende outputvarianten wordt de verspreiding van de ontwikkelde kennis gegarandeerd. De implementatie van de ontwikkelde kennis in het basiscurriculum enerzijds en in programma’s voor permanente vorming anderzijds zorgt bovendien dat de expertise maximaal wordt aangewend in de onderwijsopdracht van het departement. De betrokkenheid van de departementale Resonantiegroep Ethiek in de kenniskring van dit project moet bijdragen tot het duurzaam verankeren van de expertise.
KHLim – PWO voorstel
2.9
p. 15
Relevantie voor de opleiding
Dit project biedt via volgende kanalen een meerwaarde aan de opleiding verpleegkunde: 1. In de handboeken ‘verpleegkunde en zorg’ ontbreekt momenteel een goed uitgewerkte module op het terrein van zingeving in de gezondheidszorg. Dit boek is bestemd voor de bacheloropleiding verpleegkunde en de nascholing van de mensen in het werkveld. Hierdoor wordt duidelijk dat dit onderdeel onlosmakelijk tot het beroepsdomein van de (thuis)verpleging behoort. 2. We onderzoeken de inpassing van andere vormen van onderwijs en deskundigheidsbevordering zoals intervisie en supervisie. 3. Studenten worden via afstudeerprojecten in het derde jaar betrokken in dit PWO en krijgen zo voeling met enerzijds het onderwerp en anderzijds het onderzoek en het projectmatig werken. 4. Dit onderzoek versterkt de expertise van de opleiding en verstevigt haar nationaal en internationaal netwerk met de centra voor wetenschappelijk onderzoek en met het werkveld. 5. Het studiecurriculum van de bacheloropleiding verpleegkunde zal zich kunnen vernieuwen op basis van de onderzoeksresultaten. 6. Met dit project, dat heel duidelijk de dialoog over levensbeschouwelijke vraagstukken en de kritische reflectie op maatschappelijke problemen levend houdt, kan de hogeschool op vlak van maatschappelijke dienstverlening haar positie handhaven en versterken in een competitieve onderwijsomgeving. 7. Dit project draagt bij tot de verdere ontwikkeling van het beoogde speerpunt ethiek binnen het departement gezondheidszorg.
2.10 Relevantie voor het werkveld Dit project biedt via volgende kanalen een meerwaarde aan het verpleegkundig werkveld en het werkveld van de thuisverpleging in het bijzonder: 1. De betrokkenheid van verpleegkundigen in het onderzoek, de vertaling van de empirisch onderbouwde theorie in concrete bijscholingsmodules en de integratie van de onderzoeksresultaten in de praktijk, leidt tot verpleegkundigen die zich in de thuisverpleging als ‘leider in zorg’ profileren. 2. Dit project wil een bijdrage leveren aan de kwaliteit van zorg in de veronderstelling dat de kwaliteit van zorg verbetert als (thuis)verpleegkundigen in voldoende mate ruimte krijgen voor vraagstukken in de zorg waarin zingeving een rol van betekenis heeft. 3. De betrokken diensten voor thuisverpleging en de zelfstandige thuisverpleegkundigen kunnen de bevindingen en aanbevelingen uit het onderzoeksrapport aanwenden in hun eigen werking en visieontwikkeling. 4. De studiedag die ter afronding van dit PWO georganiseerd wordt en de digitale ontsluiting van het onderzoeksrapport, zorgen voor een ruime verspreiding van de in PWO-resultaten binnen het werkveld.
KHLim – PWO voorstel
p. 16
2.11 Aanwezige of op te bouwen expertise De expertise die in het departement aanwezig is met betrekking tot het onderwerp van zingeving wordt maximaal ingezet in het project. De docenten Ethiek enerzijds en Religie, Zingeving en Levensbeschouwing anderzijds hebben zich geëngageerd om dit project op te volgen. Op vlak van inhoudelijke knowhow betekenen deze personen een belangrijke meerwaarde. Bovendien krijgen zij de gelegenheid om via het opvolgen van dit project hun competenties ter zake verder te ontwikkelen. Zij zijn tevens actief binnen het domein van ethisch geïnspireerde praktijkvoering door ondermeer te zetelen binnen lokale commissies voor medische ethiek; alsook binnen het domein religie, zingeving en levensbeschouwing door op deze domeinen als expert gevraagd te worden op studiedagen en vormingen. Ook vanuit het postgraduaat Referentiepersoon Ethiek wordt de nodige expertise in het project gebracht. Deze expertise situeert zich niet enkel op het onderwerp van dit PWO, maar ook op het vlak van de uitwerking van het vormings- en trainingspakket. De departementale Resonantiegroep Ethiek, heeft zich ook geëngageerd om dit PWO optimaal te ondersteunen door de inbreng van knowhow, reflectie en advies. Binnen Quadri Gezondheidszorg wordt vanuit de reeds aanwezige expertise op het domein van de ethiek toegewerkt naar de ontwikkeling van een speerpunt Ethiek. Dit PWO zou een grote bijdrage leveren aan deze ontwikkeling. Dit wordt enerzijds mogelijk via interne en externe netwerkvorming die het PWO zal realiseren en anderzijds via de opbouw van nieuwe expertise op basis van de onderzoeksbevindingen en de ontwikkeling en implementatie van het vormings- en trainingspakket. Tot slot is binnen het departement, vanuit voorgaande PWO’s, binnen Quadri en in de persoon van de projectleider reeds enige onderzoekservaring aanwezig. Dit PWO zal bijdragen tot een verdere uitbouw van deze deskundigheid in het algemeen en voor de methodiek van Grounded Theory (zie 1.7.2) in het bijzonder. Uiteraard brengen ook de externe partners expertise binnen. Op vlak van methodologie bieden de wetenschappelijke partners hiervoor de garantie. Zij kunnen eveneens inhoudelijke expertise in het PWO brengen. De projectpartner Wit-Gele Kruis Vlaanderen is momenteel actief binnen het onderwerp van zingeving (in de thuiszorg) en brengen de nodige deskundigheid binnen in dit PWO. Tot slot zijn de bijkomende externe leden van de kenniskring specifiek geselecteerd op basis van hun inhoudelijk expertise. Zij brengen praktijkkennis en –ervaring binnen in het project en op deze manier ook in het departement. (zie ook 1.14.2 en 1.14.3)
KHLim – PWO voorstel
p. 17
2.12 Organigram Projectleider Hendrikje Huysmans
Projectgroep (zie 1.14.1) Prof. dr. Bernadette Dierckx de Casterlé (K.U.Leuven) Dr. René R. van Leeuwen (Gereformeerde Hogeschool Zwolle) Luc Van Gorp (KHLim) Hendrik Van Gansbeke (Wit-Gele Kruis Vlaanderen vzw)
Projectmedewerker(s) Nog aan te werven
o o o o o
Kenniskring Projectleider: Hendrikje Huysmans Projectmedewerker(s): nog aan te werven Interne leden: Jean-Pierre Demoustiez, Alex Gysen, Jo Gommers en Luc Van Gorp Wetenschappelijke partners: Prof. dr. Bernadette Dierckx de Casterlé (K.U.Leuven) en Dr. René R. van Leeuwen (Gereformeerde Hogeschool Zwolle) Externe leden: Caroline Munnichs (Wit-Gele Kruis Limburg), Hendrik Van Gansbeke (WitGele Kruis Vlaanderen), Filip Van Rompaey (De Verpleegster), Willy Vertongen (Solidariteit voor het Gezin) en Toon Quaghebeur (K.H.Leuven)
2.12.1 Onderzoeksteam De projectleider wordt voor 0.1 VTE betaald op dit project. Op deze manier kan zij de projectmedewerker van dichtbij aansturen en opvolgen. Tweewekelijks wordt een overleg gepland waarbij de stand van zaken wordt opgevolgd. Vooral in de onderzoeksfasen waarbij gegevens dienen geanalyseerd en geïnterpreteerd, is de supervisie en ondersteuning van de projectmedewerker belangrijk. Ook in het vormings- en trainingsprogramma kan de projectleider, gezien haar onderwijservaring, worden ingeschakeld. Naast de projectleider bestaat het team uit een onderzoeksmedewerker. Deze wordt parttime (0.6 VTE) ingezet. Hiervan wordt 0.4 VTE gedragen door PWO-middelen. De overige 0.2 VTE wordt gefinancierd door het Wit-Gele Kruis Vlaanderen. De onderzoeker is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de geformuleerde onderzoeksactiviteiten en zal worden geselecteerd op basis van onderzoekscompetenties en vertrouwdheid met het onderwerp.
KHLim – PWO voorstel
p. 18
De onderzoeksmedewerker en projectleider kunnen, indien mogelijk, deeltijds worden ingezet binnen de opleiding verpleegkunde. Zowel op inhoudelijk vlak als op vlak van onderzoeksexpertise wordt maximale return naar de opleiding op deze manier mogelijk. Ter ondersteuning van het onderzoeksteam wordt een projectgroep samengesteld. Deze zal bestaan uit de projectleider, de onderzoeksmedewerker, Luc Van Gorp als vertegenwoordiger van de KHLim en het beoogde speerpunt ethiek in het bijzonder, vertegenwoordiger van de cofinancierende instelling (Wit-Gele Kruis Vlaanderen) en de wetenschappelijke partners. Deze groep komt tweemaandelijks samen en dit ter ondersteuning en advisering van het onderzoeksteam. Indien de KHLeuven alsnog als projectpartner toetreedt, zal ook haar afgevaardigde in de projectgroep zetelen.
2.12.2 Keuze van partnerinstellingen + motivatie Wetenschappelijke partners Prof. dr. Bernadette Dierckx de Casterlé is hoogleraar aan het Centrum voor Ziekenhuisen Verplegingswetenschap van de K.U.Leuven. Zij is actief op het vlak van ethiek binnen de gezondheidszorg en heeft bijzonder expertise enervaring opgebouwd in het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Als verpleegkundige is zij altijd actief op zoek gegaan naar het belang van ethisch geïnspireerde praktijkvoering voor de kwaliteit van de zorgverlening. Haar doctoraatsonderzoek bestond uit een empirisch onderzoek naar de ethische praktijkvoering van verpleegkundigen in Vlaanderen. Dr. René R. van Leeuwen is lector Zorg en Spiritualiteit aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle, Nederland. Hij is doctor in de Verplegingswetenschap. Recent rondde hij zijn promotiestudie aan de Rijksuniversiteit Groningen af met het proefschrift ‘Towards nursing competencies in spiritual care’. Hij werd aangetrokken in dit PWO op basis van zijn expertise aangaande het onderwerp en in kader van het bevorderen van internationale samenwerking op onderzoeksvalk binnen Quadri Gezondheidszorg. Naast de inhoudelijke expertise, is hij tevens vertrouwd met het onderzoek van Tiesinga waarop het kwantitatieve luik van dit PWO gebaseerd is (zie 1.7.2). Hij zal de nodige knowhow en conceptuele ondersteuning binnen dit luik inbrengen. Projectpartner Het Wit-Gele Kruis Vlaanderen vzw is de grootste organisatie voor thuisverpleegkunde in Vlaanderen en werkt momenteel aan een haar visie op thuisverpleging. Zingeving maakt hier deel van uit. Deze organisatie, zorgt naast inhoudelijke deskundigheid in dit PWO, ook voor financiële ondersteuning door de financiering van een 0,2 VTE projectmedewerker voor drie jaar.
KHLim – PWO voorstel
p. 19
2.12.3 Samenstelling van de kenniskring Naast de wetenschappelijke partners en de projectpartners, bevat de kenniskring nog vier bijkomende externe partners. Toon Quaghebeur is adjunct-departementshoofd van het departement Gezondheidszorg en Technologie KHLeuven en postdoctoraal onderzoeker aan het Centrum voor biomedische ethiek en recht, K.U.Leuven. Zijn onderzoek situeert zich binnen het domein van de verpleegkundige ethiek. Willy Vertongen is directeur Gezondheidszorg binnen Solidariteit voor het Gezin. Hij is verpleegkundige van opleiding en nauw betrokken bij de inzet van verpleegkundigen in een dienst voor thuisverpleging. Caroline Munnichs is hoofdverpleegkundige binnen het Wit-Gele Kruis Limburg, afdeling Lanaken. Zij behaalde het postgraduaat Referentiepersoon Ethiek. Haar expertise situeert zich op het vlak van de dagelijkse (thuis)verpleegkundige praktijk. Filip Van Rompaey is thuisverpleegkundige binnen de zelfstandige organisatie ‘De Verpleegster’. Zijn expertise situeert zich op het vlak van de dagelijkse (thuis)verpleegkundige praktijk.
2.13 Voorziene infrastructuur Voor dit project is geen bijkomende infrastructuur noodzakelijk. Binnen de campus moet enkel worden bekeken op welke manier de onderzoeksmedewerkers maximaal kunnen samenwerken. Eventueel is een herschikking van de bestaande bureelinfrastructuur noodzakelijk. Hierbij zou het accent liggen op het verenigen van de onderzoeksmedewerkers via het toewijzen van werkplekken.
2.14 Budget Binnen de uitgavenpost investeringen is enkel een klein bedrag voorzien voor het aanschaffen van een portable PC en andere ICT materiaal (o.a. aankoop programma’s SPSS en NVIVO). Deze is noodzakelijk wanneer de onderzoeker op verplaatsing gaat in kader van het onderzoek in het algemeen en van het kwalitatieve onderzoeksluik en de implementatie van het vormings- en trainingsprogramma in het bijzonder. Bij de berekening van de personeelskosten voor de projectleider (0.1 VTE) is uitgegaan van een salarisschaal A1.1 met 5 jaar nuttige beroepservaring. Voor de onderzoeksmedewerker (0.4 VTE) wordt eveneens schaal A 1.1 gehanteerd. Voor deze medewerker wordt uitgegaan van 5 jaar anciënniteit. Een afgestudeerde master met beperkte praktijkervaring komt op deze manier in aanmerking voor het invullen van deze onderzoeksopdracht.
KHLim – PWO voorstel
p. 20
Voor de werkingsmiddelen zijn in eerste instantie de courante uitgaven voorzien: verplaatsingskosten, vormingsuitgaven, bureelmateriaal en dergelijke. De begrote bedragen zijn een schatting op basis van wat kan voorzien worden.
2.15 Andere mogelijke financieringskanalen Voor dit project wordt, buiten de hier aangevraagde 0,4 VTE voor drie jaar, bijkomende externe financiering gezocht voor 0,2 VTE voor drie jaar en extra werkingsmiddelen. We kregen we reeds een formele engagementsverklaring van het Wit-Gele Kruis Vlaanderen voor de financiering van een 0,2 VTE projectmedewerker. Tot slot wordt een bijkomende dossier ingediend bij de Cera Foundation. Dit met oog op bijkomend budget voor de implementatie van het vormings- en trainingsprogramma en de organisatie van een studiedag. Deze aanvraag kan echter pas na goedkeuring van dit voorstel ingediend worden.
2.16 Internationale dimensie Op internationaal vlak heeft dit projectvoorstel een belangrijke troef. Door het hernemen van het Nederlandse onderzoek ‘Levensbeschouwing, zingeving en/of religie in de thuiszorg’ (Tiesinga, 2006) en de samenwerking met Dr. René Van Leeuwen als één van onze wetenschappelijke partners, wordt een internationale vergelijking van de onderzoeksresultaten uit het kwantitatieve luik van dit project alsook internationale samenwerking bij de ontwikkeling en implementatie van het wetenschappelijk onderbouwd vormings- en trainingspakket mogelijk.
2.17 Referenties Baart, A. & Grypdonck, M. (2008). Verpleegkunde en presentie. Een zoektocht in dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg. Den Haag: Lemma. Claessens, P. & Dierckx de Casterlé, B. (2003). Skilled companionship; verpleegkundige zorg vanuit een zorgethisch perspectief. Tijdschrift voor Gezondheidszorg & Ethiek 13 (3), 76 – 80. Devliegher, K., Legiest, E., Paquay, L., Wouters, R., Debaillie, R., Geys L. & Vlaamse Federatie van Diensten voor Thuisverpleging (2002). KIT. Een onderzoek naar ‘Kerninterventies in de thuisverpleegkunde’. Brussel: Onderzoeksrapport. Devliegher, K., Paquay, L., Grypdonck, M., Wouters, R., Debaillie, R. & Geys, L. (2005). A study of core interventions in home nursing. International Journal of Nursing Studies, (42), 513-520. Devliegher, K., Debaillie, R., Dierckx de Casterlé, B., Scheepmans, K., Paquay, L., & Geys, L. (2008). The professional self-image of registered home nurses in Flanders (Belgium): a cross-sectrional questionnaire survey. Applied Nursing Research (in press).
KHLim – PWO voorstel
p. 21
Driebergen, R., Bouwer, J. & Tiesinga, L., J. 2005. Aandacht voor zingeving en/of religie. Een verpleegkundige interventie op het gebied van spiritualiteit. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 4 (83), 228-235. Gelauff, M. & Manschot, H., (1997). Zingeving als funderende dimensie van zorg. Voorstel voor een perspectiefwisseling op de zorgrelatie. In M. Verkerk (red.), Denken over zorg. Concepten en praktijken. Utrecht: Elsevier/De Tijdstroom. Leijssen, M. (2000). Het ethos van de hulpverlener. In J. Graste & D. Bauduin (red.). Waardenvol werk. Ethiek in de geestelijke gezondheidszorg (pp. 78-93). Assen: Van Gorcum. Milisen K. et al. (2006). Work environment and workforce problems: A cross-sectional questionnaire survey of hospital nurses in Belgium. International Journal of Nursing Studies, 43 (6). 745-754. Tiesinga, L.,J. (2006). Levensbeschouwing, zingeving en/of religie in de thuiszorg. Een explorerend onderzoek onder wijkverpleegkundigen, wijkziekenverzorgenden, kraamverzorgenden en gezinsverzorgenden. Groningen: onderzoeksrapport. Van Gorp, L. (2006). Identiteit en plaats van de verpleegkundige anno 2006. Tekst ter discussie en overdenking. Scalpel. Driemaandelijks tijdschrijft – Vereniging van Vlaamse Operatieverpleegkundigen, 62, 16-30. Van Leeuwen, R., Tiesinga, L., J., Doeke, P. & Jochemsen H. (2006). Spiritual care: implications for nurses’ professional responsibility. Journal of Clinical Nursing,15, 875-884.
KHLim – PWO voorstel
3
p. 22
Begroting
Gebudgetteerde besteding van de middelen in euro
PROJECT: ANALYTISCH NUMMER: STARTDATUM:
Investeringen 2009
2010
2011
Omschrijving Aankoop Laptop Aankop dockingstation Aankoop Nvivo
Bedrag 1 000,00 € 130,00 € 500,00 €
Bedrag 0,00 € 0,00 €
Bedrag 0,00 € 0,00 €
Totaal
1 630,00 €
0,00 €
0,00 €
2012
Totaal
Bedrag 0,00 € 1 000,00 € 0,00 € 130,00 € 500,00 € 0,00 € 0,00 € 1 630,00 €
Personeelskosten 2009 Omschrijving persoon 1 persoon 2 Totaal
2010
Loonkost Baremacode per maand % tewerkst. # maanden Bedrag % tewerkst. # maanden Bedrag 3 676,25 € 40,00% 10 14 705,00 € 40,00% 12 18 175,38 € 3 676,25 € 10% 10 3 676,25 € 10% 12 4 543,85 € 18 381,25 € 22 719,23 €
KHLim – PWO voorstel
p. 23
2011 2012 % tewerkst. # maanden Bedrag % tewerkst. # maanden 40,00% 12 18704,76 40,00% 2 10% 12 4 676,19 € 10% 2 23380,95
Omschrijving persoon 1 persoon 2 Totaal
Werkingsmiddelen 2009
2010
Omschrijving Documentatie (boeken, tijdschr.,) Verplaatsingen Cursusdrukwerk + rapportage
Bedrag 800,00 € 1 000,00 € 0,00 €
Bedrag 250,00 € 1 000,00 € 750,00 €
Onthaal en representatiekosten Klein materiaal Navorming Externe expertise bijwonen conferentie
250,00 € 250,00 € 500,00 € 2 500,00 € 500,00 €
250,00 € 250,00 € 500,00 € 2 500,00 € 500,00 €
Totaal
Totaal Investeringen Personeelskosten Werkingsmiddelen Algemeen totaal
1 630,00 € 68 488,54 € 20 200,00 € 90 318,54 €
2011
2012
Totaal
Bedrag Bedrag 250,00 € 0,00 € 1 300,00 € 1 000,00 € 150,00 € 3 150,00 € 1 500,00 € 750,00 € 3 000,00 €
250,00 € 200,00 € 950,00 € 250,00 € 50,00 € 800,00 € 500,00 € 0,00 € 1 500,00 € 2 500,00 € 500,00 € 8 000,00 € 500,00 € 0,00 € 1 500,00 € 0,00 € 5 800,00 € 6 000,00 € 6 750,00 € 1 650,00 € 20200
Totaal Bedrag Bedrag 3 205,69 € 54 790,83 € 801,42 € 13 697,71 € 4 007,11 € 68 488,54 €
KHLim – PWO voorstel
4 Tijdsplan Maand WP 1 WP 1.1 WP 1.2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
MP 1 WP 2 WP 2.1 WP 2.2 WP 2.3 MP 2 WP 3 WP 3.1 WP 3.2 WP 3.3 WP 3.4 WP 3.5 WP 3.6 WP 3.7 MP 3 WP 4 WP 4.1 WP 4.2 MP 4 WP = werkpakket MP = Mijlpaal (op het eind van de maand waarvan het vakje gekleurd is)
p. 24
KHLim – PWO voorstel
p. 25
5
Handtekeningen
5.1
Departement van de aanvrager (KHLim)
Departement Departementshoofd Datum 15/12/08
Gezondheidszorg Luc Van Gorp Handtekening