K AT E C H E T I S C H S C H O O L P R O J E C T
Inleiding Voor U ligt een klein schoolproject over Ghana. Het is bedoeld om in de periode rond Wereldmissiedag van de Kinderen, 6 en 7 oktober, op school te behandelen. Het project beoogt informatief te zijn, aangevuld met catechetische elementen. De belangrijkste catechetische doelstelling is: de kinderen krijgen inzicht in de wijze waarop in Ghana het katholieke geloof wordt beleefd en kunnen dat vergelijken met de manier waarop wij dat hier doen. Ze leren dat de rituelen van de Ghanese kerk en de vermenging met de traditionele Afrikaanse geloofsbeleving ons veel te zeggen kunnen hebben. Het project bestaat uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte is bestemd voor de kinderen van de onderbouw (groep 3 en 4), het tweede gedeelte voor de midden- en bovenbouw (groep 5 t/m 8). De verhalen en de achtergrondinformatie kunnen door de leerkracht verteld of voorgelezen worden. De pagina’s kunnen ook gecopieerd worden, waarna de tekst samen met de kinderen gelezen wordt. De werkbladen zijn bedoeld om te copiëren, zodat de leerlingen de opdrachten kunnen uitvoeren. De leerkracht kan zelf een keuze maken welke werkbladen of lessuggesties voor zijn/haar groep geschikt zijn. De werkbladen zijn daarom doorgenummerd. Kijkt U het hele project door en gebruik het naar eigen inzicht. In KLAP nr. 864 van 1 september 2001 is een fotoreportage opgenomen van de kin-
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
deren Veronica en Alexander uit NoordGhana, die in dit project centraal staan. In die KLAP bovendien aandacht voor Ghanese kinderen in Nederland.
Inhoudsopgave Onderbouw Verhaal 1 Verhaal 2 Werkblad Werkblad Werkblad Werkblad
2 3 4 5 6 7
1 2 3 4
Midden- en bovenbouw I.
Het dagelijks leven Werkblad 5 Verhaal Werkblad 6
II.
Land en volk Werkblad 8A en 8B Werkblad 9
8-10 11 12-13 14 15-16 17-18 19
III.
Geschiedenis Werkblad 10 Werkblad 11 Werkblad 12
20-23 24-25 28 27
IV.
Godsdienst Werkblad 13 Werkblad 14
28-29 30 31
Antwoorden
32
1
O
N
D
E
R
Verhaal 1 Ik heet Alexander. Ik woon in Ghana. Daar woon ik op een woonerf. Er is een huis voor papa en mama. Ons huis is rond en van klei. Met een rieten puntdak. Er is ook een huis voor mijn oom en tante. En er is een keukenhuis. De huizen staan in een kring. Ze zitten met een muur aan elkaar. Vanmorgen sta ik vroeg op. Ik ga met Veronica mee. Dat is mijn zus. Zij haalt water bij de put. In een grote kruik. Die draagt zij op haar hoofd. Als we terug zijn, eten we ti-set. Dat is een dikke pap met groente. Dan gaat Veronica naar school. Papa is daar al. Hij is meester. Volgend jaar mag ik ook naar school. Nu ga ik naar de akker. Daar werkt mijn oom. Ik help om zaadjes in de grond te stoppen. Vogels vinden zaadjes lekker.
2
B
O
U
W
Ik jaag ze weg met mijn slinger. Dat moet. Anders groeit er niets. Mijn oom haalt de geiten uit het nachthok. Ik let goed op ze. Ze mogen niet op de akkers komen. En ook niet bij de jonge bomen. Anders vreten ze alles kaal. Mijn vriendjes zijn er ook. We voetballen samen. Let op! roept mijn oom. Een geit loopt op zijn akker. Ik ren erheen. Met mijn stok jaag ik haar weg. Mama is op het erf. Ze maakt bier in grote potten. Dat verkoopt ze op de markt. Als Veronica uit school komt, zoekt ze hout voor het vuur. Ze haalt weer water. En giet het in een schaal. We wassen ons. Mama heeft nu het eten klaar. Tiset met groente en vis. Lekker! Na het eten luister ik naar papa. Hij vertelt een mooi verhaal. Dan leg ik mijn matje buiten. Ik ga liggen en ik val in slaap.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Verhaal 2 Ik heet Talata. Ik woon in Amsterdam. Papa komt uit Ghana. En mama ook. Wij wonen in een flat. Tien hoog. Als ik op het balkon sta, kan ik ver kijken. Alles is piepklein beneden. Vanmorgen ben ik vroeg wakker. Ik ga met Lareba mee. Dat is mijn zus. We gaan met de lift naar beneden. Dan lopen we naar school. Het is leuk in de klas. Er zijn veel kinderen. En een lieve juf. Ze geeft ons klei. Ik maak een huis. Een rond huis van klei. Net als het huis van opa in Ghana. Ik weet hoe dat moet. Want mama heeft een foto van zijn huis. Dan gaan we naar buiten. Ik speel op de kar. En in de zandbak. Als de bel gaat, komt Lareba. We gaan samen naar huis.
Mama kent ze uit de kerk. Ze praat en praat. Het duurt lang. Ik kijk op de markt. Er zijn veel kramen. Met groente en fruit. Met kaas en worst. En met speelgoed. Die is het mooist! Talata! Talata! Ik kijk om. Waar is mama? Daar is ze al. Ik zocht je, zegt ze. We gaan gauw naar huis. Mama maakt het eten warm. Ik was me in de badkamer. Dan eten we. Tiset met groente en vis. Lekker! Na het eten kijk ik tv. Dan ga ik naar bed. En ik val in slaap.
Ik ga met mama naar de markt. Ze koopt groente en vis. Het is druk op de markt. Er zijn veel mensen uit Ghana.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
3
Werkblad 1
Onderbouw
Een woonerf in Ghana Opdracht: In Ghana is de aarde geel-rood. Kleur alles wat aarde is geel-rood. Welke kleur hebben de huizen? Zie je Alexander? Kleur zijn broek groen. Kleur de slinger grijs. Kleur nu de rest van de plaat.
4
Voor de leerkracht: Praat met de kinderen over wonen in Nederland en in Noord-Ghana. Wat is anders? Wat is hetzelfde? Zouden de kinderen met Alexander willen ruilen? Kunnen ze ook vertellen waarom?
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Werkblad 2
Onderbouw
Een markt in Amsterdam. Opdracht: Waar zie je de huizen? Welke kleur hebben de huizen? Kleur de huizen. Hoeveel kramen zie je? Kleur de kramen. Zie je Talata? Kleur haar jurk groen. Kleur nu de rest van de plaat.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
5
Werkblad 3
Onderbouw
Opdracht: Welke plaatjes horen bij Alexander in Ghana? Kleur die geel.
6
En welke plaatjes horen bij Talata in Nederland? Kleur die blauw.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Werkblad 4
Onderbouw
Hoe vier je feest? Je ziet hier vier plaatjes uit de kerk. Opdracht: Welk plaatje hoort bij Ghana? Maak het vlaggetje geel. En welk plaatje hoort bij Nederland? Maak het vlaggetje blauw.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Voor de leerkracht: Praat met de kinderen over feestvieren in de kerk. Wie is wel eens in de kerk geweest? Wat gebeurt daar? Hoe ziet het eruit? Vind je het ook feestelijk? Hoe zie je op de plaatjes dat het feest is? Wat is in Ghana anders dan bij ons?
7
M I D D E N -
E N
Het dagelijks leven Compound Bawku is een klein plaatsje in het noorden van Ghana, vlak bij de grens met Burkina Faso. De meeste mensen in Bawku wonen niet, zoals bij ons, in een huis of flat met verschillende kamers. De huizen daar zijn rond, gemaakt van leem en met een rieten puntdak. Ze staan in een kring rond een binnenplaats. De huizen staan aan elkaar vast door een muur. We noemen zo’n groepje huizen een woonerf, een “compound”.
Vrouwen In één van de woonerven wonen Veronica, haar jongere broer Alexander, haar vader Roland en moeder Rosemary. Roland is “maar” getrouwd met één vrouw. De meeste mannen in Noord-Ghana hadden altijd veel vrouwen. Maar de laatste jaren is het voor de meeste mannen al moeilijk genoeg om voor één vrouw en haar kinderen te zorgen. Vroeger woonde de hele uitgebreide familie, met alle vrouwen en hun kinderen, op één woonerf. Één vader met zijn vrouwen, zijn zoons met hun vrouwen, en natuurlijk ook weer hun kinderen, de kleinkinderen van het familiehoofd.
Privé Als er meer vrouwen zijn, hebben ze allemaal een eigen huisje. Bij elk huis hoort een stukje van de binnenplaats, dat is privégebied van die vrouw. Hier kan ze koken als het niet regent en haar spulletjes bewaren. Als ze jong zijn slapen de jongens in één grote ruimte. Zodra ze oud genoeg zijn, zo rond de 16 jaar, mogen ze voor zichzelf een huisje bouwen.
B O V E N B O U W De huizen worden van leem gemaakt. Leem is een soort klei. Vrouwen, kinderen en oude mensen maken grote bollen leem. De mannen leggen de bollen op elkaar en strijken het geheel glad, zodat een stevige muur ontstaat.
Meubels Soms staat er een bed, maar vaker slapen de mensen op gevlochten matten of een dierenvel. Die kun je ook makkelijk onder je arm nemen om buiten te gaan slapen als het mooi en warm weer is. Kasten om bijvoorbeeld kleren op te bergen zie je zelden. In huis hangt meestal een lange stok waarover je kleren lekker luchtig uit kunt hangen. Schilderijen en klokken of foto’s aan de muur zul je niet gauw tegenkomen. Stoelen en tafels hadden de Kusasi vroeger niet. Net als bij meer Kusasi’s hebben Roland en Rosemary wel wat eenvoudige meubels. Maar omdat het er zo warm is zitten ze vaak buiten, op de lemen verhogingen die overal op het woonerf te vinden zijn. Een WC zoals wij die kennen is er niet. De mensen gaan ergens buiten zitten. Zo worden de velden ook nog eens bemest!
Water Op een woonerf kun je op een paar plaatsen afgeschermde hoekjes vinden. Hier kan iedereen zich wassen. Water staat in grote potten op de binnenplaats. Met een kalebas
Leem 8
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
kun je water uit zo’n pot scheppen. Met dat water kun je je wassen in de openlucht-badkamer. Het waswater stroomt weg via een opening. Zo wordt er geen druppel verspild, want dit water komt weer terecht op de grond; zo kan er daar misschien ook weer wat groeien.
terrein buiten, in de buurt van het woonerf.
Vee
De meeste Kusasi’s zijn boer. Rond het woonerf liggen grote stukken grond. De grond dicht bij de huizen wordt goed bemest. Verderop liggen de akkers die regelmatig braak moeten liggen. Dan mag er dus niet gezaaid worden. Soms moeten de Kusasi jarenlang wachten tot de bodem weer vruchtbaar genoeg is om er iets te kunnen verbouwen. De vrouwen hebben ook nog een eigen stukje grond. Hier verbouwen ze uien, bonen, aardnoten en soms tomaten.
Op het erf loopt ook nog wat vee rond. Vooral kippen en geiten. Kippenvlees wordt gegeten als feestmaal! Deze dieren worden ook gebruikt als offerdieren. Er zijn meestal ook wat koeien. Ze worden gebruikt om mee te betalen. Bijvoorbeeld als een zoon gaat trouwen, betaalt hij voor zijn vrouw drie of vier koeien aan de familie van zijn aanstaande vrouw. Koeien zijn een teken van rijkdom. Hoe meer koeien je hebt, hoe beter het met je gaat. De dieren lopen overdag vrij rond. Kleine jongens houden dan een oogje in het zeil. ’s Avonds moeten de dieren naar het nachtverblijf. Dat ligt op het woonerf. Hier hebben de dieren onderdak in huizen die er net zo uitzien als die van de mensen!
Tiset
Water
De akkers worden bewerkt met een hak, een werktuig om de grond los te maken. Dit is het werk van de mannen. Soms heeft men een ploeg met ossen. Op de akkers planten de Kusasi millet, een soort graan. Dat zijn kleine witte korreltjes die ze fijn stampen om er tiset van te maken. Dat is het belangrijkste voedsel van de Kusasi. Het bestaat vooral uit zetmeel, net als ons hoofdvoedsel: de aardappel. Tiset bestaat uit gestampte millet met een groen sausje van groenten. Verder planten de Kusasi op hun akker nog maïs, bonen en aardnoten. Het meeste van de oogst eet men zelf op. Een ander deel wordt verkocht op de markt. Een deel van de millet wordt gebruikt voor het maken van bier.
Veronica staat al om 6 uur ’s morgens op. Ze gaat zich wassen. Dan moeder helpen met het vegen van de vloer. Vóór ze naar school moet, gaat ze water halen. De waterpomp is zo’n tien minuten lopen van haar huis. Dan weer terug met een volle emmer op haar hoofd. Op het erf kiept ze het water in een grote ton. Dan kan ze snel nog wat eten. Dat is over van de vorige dag. Samen met haar broertje Alexander veegt ze de vloer van het woonerf.
Boer
School De school begint in Ghana al vroeg, om 8 uur, maar je mag dan ook al vroeg in de
Voorraad Voedsel dat al klaar gemaakt is wordt bewaard in potten, net als water. Om de voorraad te bewaren als de oogst is binnengehaald bouwen de Kusasi grote voorraadschuren, die er net zo uitzien als hun huizen, maar dan wat hoger. Er zit geen deur in. Je kunt het dak optillen en er dan inkruipen. Zo kunnen dieren niet bij het voedsel komen. Bij de Kusasi staan de voorraadschuren op het KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
9
middag weer naar huis. Om half 8 vertrekt Veronica. Met haar schooluniform aan en haar schooltas op haar rug gaat ze op weg. Ze moet ongeveer een half uurtje lopen. Als Veronica op school aankomt is Roland, haar vader, er al lang. Hij is leraar, maar gelukkig zit Veronica niet bij hem in de groep. Dat zou ze niet zo leuk vinden. De school ziet er oud en vervallen uit. Er zitten grote gaten in het plafond. Het schoolbord is half kapot. In de vloer van keien en zand zitten grote gaten. Als je niet uitkijkt lig je zo met je neus op iemand anders zijn tafeltje. Als hij die heeft, want voor lang niet alle kinderen is een tafel. Die kinderen leggen hun spullen dan op hun knieën of op een stoel. In Veronica’s groep zitten wel veertig leerlingen. Als de leraar iets vraagt en je weet het antwoord steek je je hand op, net als bij ons. Maar je moet wel even gaan staan als hij je vraagt het antwoord te geven.
Akker Alexander helpt zijn oom op de akker. Hij past op de geiten, zodat ze de akker niet kaalvreten. Alexander helpt mee om de koeien terug te brengen als die te ver weg lopen. Op de akker helpt hij mee de zaadjes in de grond te stoppen. Met een paar vriendjes houden ze de vogels weg, met een zelfgemaakte slinger. Je doet er een pit of steentje in en daarmee verjaag je de vogels die op het zaad afkomen.
Markt Om twee uur komt Veronica terug uit school. Samen met haar moeder gaat ze naar de markt. Veronica’s moeder heeft potten gebakken en die gaat ze verkopen op de markt. Zo af en toe loopt er een toerist en die wil wel zo’n pot hebben. Die kan dat ook betalen, denkt Veronica. Ze kijkt vaak toe hoe haar moeder de klei kneedt in de vorm die ze wil hebben. Zij moet dat later ook kunnen. Veronica heeft van haar moeder ook koekjes leren bakken en die wil ze nu gaan verkopen op de markt. Op de markt is het gezellig druk. Je ziet er kraampjes met van alles. Veel fruit, zoals meloenen en bananen, lappen stof en sieraden. 10
Koken Om 5 uur gaan ze weer naar huis.Onderweg moeten ze ook nog hout verzamelen om te kunnen koken. Thuis helpt Veronica haar moeder met het klaarmaken van de tiset. Alexander helpt met het stampen van de millet. Op het woonerf staan ook grote aardewerk potten. Daarin wordt bier gebrouwen. Veronica helpt haar moeder met de bereiding van het bier.
Spel Gelukkig is er daarna nog wat tijd om te spelen. Veronica gaat met haar vriendinnen een spelletje awe spelen: een spelletje met springen en handenklappen. Of ze gaat fietsen, dat vindt ze ook heel leuk. Alexander vindt voetballen het leukste. Of hij gaat met andere kinderen stoeien of spelen met de auto’s van blik en van hout. Die hebben ze zelf gemaakt.
Eten Om 7 uur wordt er gegeten. Moeder Rosemary schept de tiset op met een sausje van bonen en wat andere groenten. Na het eten helpt Veronica met opruimen. Ze helpt ook mee met het omspoelen van de kalebassen waaruit ze gegeten hebben. Om half negen gaat ze op haar slaapmatje liggen. Haar broertje Alexander ligt dan al heerlijk te slapen. Ze hoort één van de koeien, die binnen het nachtverblijf staan, nog loeien… en dan niets meer. Veronica is op weg naar dromenland.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Werkblad 5 Hieronder zie je plaatjes over het leven in Ghana en Nederland. Alexander woont met zijn zus Veronica in Bawku in het noorden van Ghana. Talata woont in de Bijlmer in Amsterdam.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Opdracht: 1. Welke plaatjes horen bij Alexander? Zet er een G bij. En welke bij Talata? Zet er een N bij. Met wie zou je een dag willen ruilen? Kun je ook vertellen waarom? 2. Kleur de plaatjes en knip ze uit. Welke plaatjes horen bij elkaar? Plak ze naast elkaar. Schrijf eronder wat je ziet.
11
Verhaal Een nieuw huis “Kukelekuu!” Veronica schiet overeind op haar mat. Het is warm, daarom heeft ze met haar broertje Alexander buiten op het erf geslapen. Het is nog donker, maar aan de lichte gloed ziet ze dat de zon bijna op komt. Zonder Alexander te wekken, staat ze op. Ze rolt haar matje op en pakt haar emmer. Ze loopt de compound uit om snel water te halen, voordat de anderen er zijn. Dan is ze straks op tijd klaar om mee te gaan naar Lucas en Essi. Lucas is de jongste broer van haar moeder. Nu hij gaat trouwen met Essi wordt er op de compound van opa en oma een nieuw huis gebouwd. En Veronica mag helpen! Met de zware emmer op haar hoofd loopt Veronica even later terug naar de compound. Iedereen is nu wakker. “Waarom heb je niet op me gewacht?”, vraagt haar nichtje. “Ik moet een huis bouwen”, zegt Veronica trots. Ze giet de emmer leeg in het vat naast de keuken. Moeder geeft haar een kalebas met eten. Dat is nog over van de vorige avond. “Zo vroeg ben je anders nooit”, zegt ze lachend. “Eet maar gauw op, dan gaan we. Nu is het nog koel.” Even later gaan ze op weg. Het is een uur lopen naar de compound van opa en oma.
12
Vader loopt met grote passen voorop. Alexander loopt naast hem te springen en praat honderduit. Het is de eerste keer dat hij mag helpen. Bij opa en oma is het een drukte van belang. Er zijn buren gekomen om te helpen. En vrienden van Lucas. Ze begroeten elkaar vrolijk. Dan gaan de mannen aan het werk. Ze kneden aarde met water tot grote ballen. Die stapelen ze op en naast elkaar. Dan strijken ze ze glad. Zo ontstaat een dikke wand. Dat moet, want die houdt overdag de warmte vast. Als het ‘s nachts kouder wordt, blijft het binnen warm. Veronica helpt Essi met het verzamelen van koeienmest. Ze brengen het naar de buurvrouw, die er een papje van maakt door het met water te vermengen. Dat stinkt! Maar de buurvrouw heeft lege vruchten van de dawadawaboom gekookt. Dat water giet ze erbij. Gelukkig, de stank wordt minder. De muur is klaar. De mannen kijken keurend langs de muur of hij recht is. Alexander loopt om de muur. Dan doet hij een stap achteruit. “Er is geen deur!”, roept hij. “Wij zijn de deur vergeten!” Lucas lacht. Hij pakt Alexander op en tilt hem hoog in de lucht. “Er is geen deur!”, zingt hij, “we kunnen er niet in.” De buurvrouw klapt in haar handen en danst achter hem aan. Veronica en Essi doen ook mee. Hun vieze handen steken ze in de lucht. Opa drumt op een boomstam. Iedereen lacht. Behalve Alexander. “Zet me neer!”,
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
roept hij. Met een zwaai zet Lucas hem weer op de grond. “Wees maar niet bang”, zegt hij. “Als het huis klaar is, hakken we de deur uit de muur.” Vader en opa tillen de boomstam op. Ze gaan beginnen met het dak. De zon staat hoog aan de hemel als ze klaar zijn. Van vier grote boomstammen en veel kleine stammetjes hebben ze een raamwerk gemaakt. Daar komen gevlochten grasmatten op. Dan zijn de mannen klaar. Ze gaan onder het afdak van opa zitten om uit te rusten. Oma brengt hen bier, dat ze zelf gebrouwen heeft. Nu zijn de vrouwen aan de beurt. Met hun handen smeren ze het mestpapje op de muren. Veronica zorgt dat ze geen plekje overslaat. De mest beschermt het huis tegen vocht. Als het regent, zakt het huis niet in elkaar. Daar zorgen zij voor! Moeder en oma hebben heerlijk eten klaargemaakt. Ze brengen het naar de mannen. Veronica schrobt haar handen goed schoon. Ze ruikt of de stank weg is. Dan is het hun beurt om te eten. Tiset met groente en schapenvlees. Echt feesteten! Na het eten, helpt Veronica om de kalebassen schoon te maken. Dan is het tijd om naar huis te gaan. Ze moeten nog een eind lopen. Terwijl ze weglopen, hoort Veronica de andere vrouwen zingen en in hun handen
God
Relatie
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
klappen. Zacht zingt ze mee. Wat een feestdag!
Kleding Bij een trouwfeest en andere plechtige momenten dragen de mensen in Ghana prachtige kleden. Die worden gemaakt van kleurig geweven stroken stof. Die stof heet Kente. Iets eenvoudiger maar ook mooi zijn de bedrukte kleden. Ze zijn bedrukt met Adrinka-symbolen. De lap stof wordt eerst geverfd en daarna met kalebasstempels en een soort teerverf bedrukt. Dit gebeurt gewoon buiten. De lap stof ligt in het zand op een plank. Elk motief heeft een speciale betekenis. Hier0nder zie je een paar voorbeelden. Bij begrafenissen kleden Ghanese mensen zich vaak in rode en zwarte kleding. Rood als de kleur van het oosten waar de zon opkomt, van bloed, vuur en leven. Zwart als de kleur van het westen waar de zon ondergaat, de rustplaats van de gestorvenen. Noord-Ghanezen kun je in het dagelijks leven ook vaak herkennen aan hun kleren: ze dragen een wit kleed, eenvoudig versierd met blauwe of grijze strepen. Het heet een ‘smog’. Ze dragen er een rond hoofddeksel bij.
Maan
Wijsheid
Koning
Geluk
13
Werkblad 6: Bouw zelf een huis
van de muur ook glad. Je kunt nu de muur versieren met banden en stipjes. Hiervoor kun je de stokjes gebruiken. Maak het dak van stro, gedroogd gras of raffia. Neem eerst de maat. Het puntdak moet overhangen. Knip een stevige bos op de goede lengte. Maak de onderkant gelijk en bindt er goed stevig een touwtje om. Spreid de dakbedekking uit en zet het dak op de hut. Als het nodig is, kun je de sprietjes nog bijknippen. Je huis is klaar.
Hoe maak je zelf een huis voor de compound? Dit heb je nodig: boetseerklei stro, gedroogd gras of naturel raffia touw satéprikkers en ijslolly-stokjes schaar Kneed de klei en rol er ballen van. Leg de ballen in een kring. Laat een ruimte open voor de ingang. Dit is de muur van de hut. Maak de muur hoger door kleiballen op elkaar te stapelen. Als de muur de juiste hoogte heeft, maak je de muur glad door van binnen en buiten de klei uit te smeren. Maak tenslotte een “slang” van klei. Leg die over de muur en de ingang. Strijk dit deel
Je kunt samen een compound maken. Zet de huizen in een kring en verbindt ze met ronde muren met elkaar. Denk erom: er moet wel een opening blijven om de compound binnen te kunnen komen! Met kleine muurtjes worden delen van de compound afgeschermd. Dat zijn “eigen” erfjes om rustig te kunnen zitten of je te wassen.
2
1
3
5 4
8
6
7
14
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Land en volk Het land Ghana ligt in West-Afrika, aan de kust. Het land is 6 keer zo groot als Nederland. Er wonen ongeveer 18 miljoen mensen, iets meer dan in Nederland dus. De hoofdstad is Accra. Het is een grote stad, er wonen meer dan 1 miljoen mensen. Ghana ligt in de tropen. Dat betekent dat er geen seizoenen zijn zoals bij ons. Er is wel een droge tijd en een regentijd. Van mei tot september is de regentijd, dan regent het er flink. In de andere maanden is het droog en warm.
Taal In Ghana wonen veel verschillende volkeren. In het noorden al méér dan 50! Die volkeren spreken elk een eigen taal. Om toch met elkaar te kunnen praten is Engels de taal van Ghana.
Taken De meeste Ghanezen leven van de landbouw. Op het platteland wonen ze vaak in een grootfamilie met kinderen, broers en zussen en hun mannen en vrouwen, bij elkaar. Binnen dit familieverband is vaak een vaste verdeling van taken. Het zwaardere werk op de gemeenschappelijke velden, zoals het ploegen van de akkers, wordt gedaan door de mannen.
Mammies De vrouwen planten, wieden en oogsten. Daarnaast hebben de vrouwen rond het huis dikwijls een veldje waarop ze hugroenten verbouwen. Daarmee houden de taken van de vrouwen niet op: ze malen het graan, koken het eten voor de familie, verzorgen de kinderen en verhandelen de overschotten van de akkers op de nabijgelegen markt. De meeste grote markthandelaren zijn vrouwen. Ze worden “mammies” genoemd en spreken met elkaar prijzen af om ervoor te zorgen dat ieder van hen een goede prijs krijgt.
Een waterleiding is er niet. De NoordGhanezen halen het water uit putten. Met emmers en schalen op hun hoofd zijn het vooral de vrouwen en meisjes die water moeten halen. Soms dragen ze wel 20 liter water op hun hoofd! Zonder water kunnen mensen, dieren en planten niet leven. Ons lichaam heeft per dag ongeveer 2 liter water nodig. Om redelijk te kunnen leven heeft een mens zo’n 80 liter water per dag nodig. In veel Afrikaanse landen moeten veel mensen het met 50 liter per dag doen. En in hele warme gebieden hebben mensen nog veel minder water ter beschikking. In gebieden waar het niet vaak regent, is men afhankelijk van het grondwater. Vroeger werd het water vastgehouden door de wortels van de bomen. Maar in Noord-Ghana zijn veel bossen gekapt. Het hout gaat naar het zuiden om verwerkt of verkocht te worden voor het buitenland. Maar er zijn ook veel bomen verbrand voor brandhout of voor de jacht om de dieren de bossen uit te jagen. Noord-Ghana is daarom een woestijnachtig gebied geworden. Er waait de harmattan, een droge woestijnwind die alles onder een laag zand bedekt, zelfs de blaadjes van de bomen.
Ontmoetingsplaats Vroeger haalden de vrouwen het water uit meren en moerassen. Omdat ook dieren daar komen drinken en hun behoefte doen, raakte dat water snel vervuild. Door het drinken van vervuild water zijn veel Ghanezen, vooral kinderen, ziek geworden. Gelukkig zijn nu op veel plaatsen waterpompen geslagen. Daarmee wordt het grondwater naar boven gehaald en dat is goed betrouwbaar drinkwater. Bij de waterpomp ontmoeten vrouwen uit verschillende dorpen elkaar. De laatste nieuwtjes worden uitgewisseld. Die plaats wordt ook gebruikt om te wassen. Het is immers gemakkelijker de was mee te nemen naar het water, dan grote hoeveelheden water naar de vuile was te dragen.
Water KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
15
Regen Als de regentijd aanbreekt na een lange tijd van hitte en droogte, zijn de mensen natuurlijk heel blij. Ze maken muziek, dansen en vieren feest. Met het vallen van de eerste regen weten de mensen dat de zaadjes in de akkers zullen ontkiemen en dat er straks weer geoogst kan worden. Helaas is de regentijd in Noord-Ghana vaak tekort, waardoor de oogst te weinig is. Veel jonge mensen trekken daarom weg naar de grote steden, maar daar kunnen ze vaak ook geen werk vinden. Opdracht: Heb je Veronica op de poster gezien? Kun jij met een kalebas met water op je hoofd lopen? Gebruik een theedoek en maak een ‘wrong’, leg deze op je hoofd en zet de kalebas erop. Probeer een stukje te lopen, eerst met één hand los, daarna met losse handen.
Cacao De meeste landbouwgewassen zijn voor de eigen voedselvoorziening of voor de handel op de plaatselijke markt. Belangrijke producten zijn: maïs, cassave, yamwortels, millet, en kookbananen. Het allerbelangrijkste landbouwproduct is echter de cacao. De hoeveelheid chocola die Nederlanders snoepen is méér dan gemiddeld. In ons land staan dan ook grote chocoladefabrieken. De belangrijkste grondstof voor chocola is de cacaoboon, die voornamelijk in West-Afrika groeit. Ghana is één van de grootste cacaoproducenten. Tot 1991 was cacao Ghana’s belangrijkste exportproduct. Nu is goud weer het belangrijkste.
Oogst Cacao wordt verbouwd in de regenrijke bosgebieden van Zuid-Ghana. Na zes maanden rijpen worden de cacaovruchten van de bomen gesneden en door vrouwen en kinderen opgeraapt. Ze zoeken de goede vruchten eruit en hakken die één voor één open. Het is heel veel werk. De boeren helpen elkaar dan ook bij het oogsten. Daarna worden de cacaobonen zes dagen bedekt met bananenbladeren. De witte bonen kleuren dan licht16
rood en worden gedroogd op rieten matten. Ze gaan in juten zakken per vrachtauto naar de haven vanwaar ze worden verscheept door de overzeese cacaohandelaren. ’s Werelds belangrijkste opslagplaatsen liggen in Amsterdam, Zaandam en Rotterdam. In de Zaanstreek liggen ook enkele van de grootste cacaoverwerkingsbedrijven.
Kleine boeren Met de productie van de cacao hoopten veel Ghanese boeren een mogelijkheid te krijgen om hun inkomsten aan te vullen. Ze leenden geld bij de bank en investeerden in cacaoboompjes. Maar er kwamen té veel kleine cacao-boeren in Ghana (en in andere landen). Ze verbouwden samen veel te veel cacao. Hierdoor zakte de prijs voor de cacaobonen op de wereldmarkt dramatisch. Soms zijn de cacaoboeren al blij als ze hun bonen nog kunnen verkopen, ook al is het tegen een te lage prijs. Kleine boeren hebben geen goede opslagmogelijkheden. De cacaofabrieken daarentegen hebben grote voorraden cacaobonen in pakhuizen opgeslagen, want cacao is goed houdbaar. Ze kopen pas weer nieuwe cacaobonen als de prijs heel laag is. De boeren verdienen te weinig, kunnen hun leningen niet aflossen en verliezen hun land.
Max Havelaar Veel kleine cacao-boeren verenigen zich nu in coöperaties. Samen proberen ze goede en rechtvaardige prijzen voor hun product te krijgen. Stichting Max Havelaar helpt hen daarbij. Ze verleent de cacao een keurmerk die tegen een eerlijke prijs rechtstreeks bij de kleine boeren is gekocht. Zo kun je bij ons Max Havelaar-chocolade kopen die gemaakt is van cacao waarvoor de boeren in Ghana een goede prijs hebben gekregen.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Werkblad 8A
Hier zie je waar de verschillende grondstoffen in Ghana verbouwd worden. Zet de juiste letter bij het symbooltje op het kaartje. Gebruik je atlas. Welke plaatsen staan op het kaartje: zet de plaatsnaam in het hokje. Kleur de vlag hierboven.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
17
Werkblad 8B Maak de volgende opdrachten: 1. Aan welke landen grenst Ghana? ............................................................................................................................................................... 2. Aan welke zee ligt Ghana? Welke rivieren staan op het kaartje? ............................................................................................................................................................... 3. Hoe heet het grootste meer van Ghana? Wat voor een soort meer is dat? ............................................................................................................................................................... Hieronder zie je de producten die van de grondstoffen uit Ghana gemaakt worden. Teken bij elke plaatje het symbooltje van de grondstof, waar dat product van gemaakt is.
18
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Werkblad 9 Kies een reep Voor een reep chocola in de winkel ligt, moet er veel gebeuren. De grondstoffen worden verbouwd, verhandeld, vervoerd en verwerkt. De reep wordt gemaakt, verpakt en naar de winkel gebracht. Er wordt reclame voor gemaakt en er moet belasting over worden betaald. En iedereen wil aan de reep geld verdienen.
Een gewone reep Deze reep kost ƒ 1,60. De reep heeft 20 stukjes. Hoeveel kost ieder stukje?
Een Max Havelaarreep Deze reep kost ƒ 1,80. De reep heeft 20 stukjes. Hoeveel kost ieder stukje?
Opdracht: In de volgende zinnen staan steeds twee bedragen genoemd. Het eerste bedrag hoort bij een gewone reep. Kleur het juiste aantal stukjes in die reep. Het tweede bedrag hoort bij de Max Havelaarreep. Kleur ook in die reep het juiste aantal stukjes. Voor de reep moet ƒ 0,08 / ƒ 0,09 belasting worden betaald. Hoeveel stukjes zijn dat? Kleur ze paars. Het kost ƒ 0,56 / ƒ 0,63 om de reep naar de winkels te brengen en te verkopen. Hoeveel stukjes zijn dat? Kleur ze geel. Er wordt ƒ 0,40 / ƒ 0,36 besteed aan reclame en winst. Hoeveel stukjes zijn dat? Kleur ze rood. Het kost ƒ 0,40 / ƒ 0,45 om de reep te maken en te verpakken. Hoeveel stukjes zijn dat? Kleur ze blauw. Er wordt ƒ 0,08 / ƒ 0,09 besteedt aan de overige ingrediënten. Hoeveel stukjes zijn dat? Kleur ze oranje.
Kijk op de internetsite van Max Havelaar: www.maxhavelaar.nl Lees daar ook cacao verbouwd wordt. Hoe lang is een boer bezig voor jouw reep?
Hoeveel stukjes van iedere reep is nog over? Hoeveel geld is dat? Voor de tussenhandelaar, de export- en transportkosten wordt ƒ 0,05 / ƒ 0,04 betaald. Wat verdient de boer per reep? Kleur dat deel van de reep bruin. Wat vind jij de eerlijkste reep? Leg dit uit.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
19
Geschiedenis De geschiedenis van Ghana begint rond het jaar 700. Dit oude koninkrijk Ghana lag noordwestelijker, waar nu Mali ligt. Het koninkrijk dankte zijn macht aan zijn strategische ligging ten opzichte van de handelsroutes door de Sahara. Vanuit het zuiden werden goud en ivoor aangevoerd, die vervolgens via woestijnvolkeren naar de NoordAfrikaanse markten werden getrans-porteerd. In de twaalfde eeuw raakte dit koninkrijk in verval toen islamitische troepen het land binnenvielen.
Vlucht Verschillende volkeren vluchtten naar de kust. Het eerste volk dat het huidige Ghana bereikte, was het volk Guan, wat “vlucht” betekent. Omstreeks 1450 bereikten ze de kust. De Ashanti, een ander volk uit het noorden, vestigde zich in het tropisch regenwoud, in het centrum van Ghana. In het noorden van het land vestigden zich twee volken: eerst de Kusasi, die uit het noorden kwamen, en later de Mamprusi die uit het oosten het land binnen kwamen.
Goud Portugese zeevaarders landden in 1471 aan de kust van Ghana. Ze waren vooral onder de indruk van het goud dat ze daar tegenkwamen. Een Portugees schreef: “De koning liep helemaal naakt, maar zijn armen en benen waren bedekt met kettingen en sieraden van goud. Belletjes en kralen van goud hingen aan de haren van zijn hoofd en zijn baard.” Door de komst van de Europeanen werd het goud van ruilmiddel tot betaalmiddel. Elke familie maakte zijn eigen gewichtjes van goud, waarmee ze betaalden.
Elmina De Portugezen noemden hun eerste vestiging aan de kust “El mina”, “de mijn”. Ze dachten namelijk dat het goud in mijnen gedolven werd. Maar in werkelijkheid kwam het goud van de volken die verder landin20
waarts woonden. De kustvolken hadden het geruild voor zout. Het goud werd niet uit mijnen gehaald, maar uit rivierbeddingen. Ook andere Europese volken raakten geïnteresseerd in de “Goudkust”. Om zich tegen hen te verdedigen bouwden de Portugezen een kasteel in Elmina.
Forten Ook Holland was een opkomende zeemacht. In 1593 zeilde Bernhard Erickszoon uit Medemblik naar de Goudkust. Hij kwam terug met een scheepslading goud, ivoor en peper. De Hollanders bouwden ook een kasteel: Fort Nassau. Ze zouden bijna drie eeuwen op de Goudkust blijven. Om onderlinge concurrentie tussen de Hollanders te voorkomen werd in 1621 de West-Indische Compagnie opgericht. In 1637 veroverden de Hollanders Elmina op de Portugezen. Ook andere Europese landen bouwden forten aan de kust. Maar vooral Holland en Engeland vochten om wie de baas was aan de Goudkust. Zo blies de bekende zeevaarder Michiel de Ruyter Engelse forten op en gaf ze Hollandse namen als Fort Amsterdam.
Slaven Spoedig kwam er naast goud, peper en olifantstanden een ander handelsproduct bij: slaven. En hiermee begon een zwarte bladzijde in onze geschiedenis. Slavernij bestond al veel langer, niet alleen in Afrika. Belangrijke mensen hadden lijfeigenen, die voor hen werkten en geen eigen land hadden. Maar mensen als handelswaar was nieuw. Voor de plantages in Midden- en Zuid-Amerika waren krachten nodig die dit zware werk aankonden.
Boten Afrikaanse handelaren waren de tussenpersonen. Zij gingen naar de slavenmarkten en stamhoofden om slaven te kopen voor de Europese handelscompagniën. Vanuit het binnenland, soms honderden kilometers ver moesten de opgekochte slaven geketend naar de kust marcheren, waar zij in de kelKATECHETISCH SCHOOLPROJECT
ders van de forten werden opgesloten tot er een boot kwam. Er lagen soms wel 400 slaven in één boot, dicht op elkaar gepropt in het onderdek. Door de wrede behandeling en de slechte hygiënische omstandigheden stierven velen. Ook waren er regelmatig ontsnappingspogingen of brak er opstand uit op de overvolle schepen. Van elke drie slaven kwam er maar één aan op de bestemming.
Plantages De handel in slaven werd al gauw groter dan de handel in goud. Nederlandse, en andere Europese schepen, gingen met geweren, munitie, alcohol, textiel en aardewerk naar Ghana. Daar verhandelden ze die producten voor slaven. Die slaven brachten ze naar Midden- en Zuid-Amerika, waar ze hen verkochten voor de producten van de plantages: suiker, tabak, katoen en koffie. Deze producten brachten ze mee terug naar Nederland.
Noorden Afrikaanse slavenhandelaars voerden uit het binnenland de gewenste aantallen slaven aan. In ruil hiervoor kregen ze vuurwapens en gebruiksvoorwerpen van de Europese handelaars aan de kust. Maar ook naar het noorden werden slaven verkocht aan de Arabieren. Al in de 14e eeuw is deze slavenhandel begonnen. En terwijl de slavenhandel in de westerse landen in het begin van de 18e eeuw werd verboden, werd in de Arabische landen nog tot ver in de 20e eeuw gebruik gemaakt van zwarte slaven.
Java als soldaat te werken in het Nederlands-Indisch leger konden ze in vijf jaar hun eigen vrijheid verdienen. Na afloop van hun contract bleven sommigen op Java wonen. Anderen keerden terug naar Ghana en vestigden zich in Elmina, op en rond een heuvel die nu nog Java Hill genoemd wordt.
Witte steen In 1872 droeg Nederland haar bezittingen op de Goudkust over aan de Engelsen. Nederland kreeg in ruil daarvoor een stukje Indië, wat in Engels bezit was. Als teken van overdracht werd de ivoren, met goud afgezette wapenstok van Admiraal de Ruyter, die hij van de bevolking in Elmina had gekregen als teken voor de hoogste baas, aan de Engelse gouverneur overhandigd. Dat gebeurde op de witte steen bij de brug van het kasteel, de plaats waar de Hollanders in 1637 de sleutels van het kasteel van de Portugezen in ontvangst hadden genomen. Er was een einde gekomen aan 274 jaren Nederlandse aanwezigheid op de Goudkust. In Elmina herinnert een Nederlands kerkhof en een aantal namen aan de Nederlandse aanwezigheid.
Java In 1863 schafte Nederland de slavernij af, een halve eeuw nadat Engeland dat gedaan had. In 1791 was de W.I.C. al opgeheven. Nederland ging zich meer op zijn koloniale bezittingen in het oosten richten. Ondanks de afschaffing van de slavernij werden zo’n 3000 slaven uit Ghana overgebracht naar Java. Ze werden geleverd door de koning van de Ashanti, die met de Hollanders samenwerkte tegen de Engelsen. Door op KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Fort Elmina 21
Kolonie In 1900 versloegen de Engelsen de Ashanti en lijfden ze het noorden van Ghana in. Ghana was een kolonie van Engeland geworden. Tussen 1900 en 1950 werd de zwarte bevolking van Afrika, Europa en Amerika zich steeds meer bewust van hun overheersing door de blanken. Ze protesteerden voor meer gelijkwaardigheid en voor onafhankelijke eigen staten. Ondertussen heerste er onrust aan de Goudkust, omdat de Tweede Wereldoorlog ervoor gezorgd had dat de prijzen omhoog geschoten waren.
Onafhankelijk De Ghanees Kwame Nkrumah leidde de protesten tegen de Engelse overheersing. Als voorbeeld had hij de positieve acties van Mahatma Gandhi in India. Er braken opstanden uit en Nkrumah werd opgepakt en veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Maar inmiddels zag Groot-Brittannië wel in dat er veranderingen moesten komen. Na verkiezingen ging de Engelse gouverneur onderhandelen met Nkrumah, die vrijgelaten werd. Ze kwamen overeen dat Ghana binnen een paar jaar onafhankelijk zou worden en dat gebeurde. In 1957 was Ghana de eerste Afrikaanse kolonie die onafhankelijk werd.
Nkrumah Nkrumah werd de eerste president. Hij werd populair in heel Afrika, omdat hij overal opkwam voor de onafhankelijkheid van Afrikaanse landen. Door hem werd Ghana dé leidende natie van Afrika. Maar Nkrumah had meer oog voor de problemen in het buitenland dan voor die van Ghana zelf. Er was maar één partij, die van Nkrumah, toegestaan. Tegenstanders verdwenen in de gevangenis. De bevolking werd steeds armer door het zakken van de cacaoprijs.
cacaoboom in Ghana werd geplant. In 1885 voerde Ghana voor het eerst cacaobonen uit. Vanaf 1911 was Ghana ’s werelds grootste cacaoproducent en is dat tot 1977 gebleven. Het topjaar was 1964 toen een cacao-oogst van een half miljoen ton werd binnengehaald.
Dam Niet de boeren profiteerden, maar de regering. Nkrumah liet van het geld grote projecten aanleggen, zoals een haven bij Accra en een dam in de Volta-rivier, maar de bevolking, vooral de cacao-boeren, bleef arm. Toen de cacaoprijs flink zakte omdat er teveel cacao op de markt kwam, verloor Nkrumah alle steun en werd hij afgezet door de militairen. Later kregen de mensen weer oog voor de goede dingen die Nkrumah heeft gedaan: bouwen van huizen, ziekenhuizen en scholen. Nu is hij weer een nationale held.
Rawlings In 1979 komt luchtmacht-luitenant Jerry Rawlings aan de macht. Hij zal meer dan 20 jaar de baas zijn in Ghana. In het begin wil hij dat de arbeiders in de dorpen en de bedrijven het voor het zeggen krijgen. Studenten sluiten de universiteiten en trekken het platteland op om de cacao-oogst binnen te halen. In de dorpen komen volkscomiteés die zelf rechtspreken en lijfstraffen uitdelen. Managers worden uit hun kantoren gehaald, in elkaar geslagen en naar huis gestuurd. Arbeiders nemen de leiding van bedrijven over. De regering bepaalt de prijzen op de markt.
Cacao Nadat de slavenhandel was verboden zocht men naar andere handelsmogelijkheden. Die diende zich aan in 1879, toen de eerste 22
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Hongersnood Het helpt allemaal niet: in 1983 komt er een grote crisis. De landen van het Westen keren zich tegen de revolutie. De regen blijft uit waardoor de oogsten mislukken. Bosbranden teisteren het land en brengen ernstige schade toe aan de cacao-oogst. Er breekt hongersnood uit en tot overmaat van ramp komen er nog eens één miljoen vluchtelingen uit Nigeria bij. Rawlings verandert van gedachte. Hij wil nu weer een “vrije markt” waar mensen zelf handel kunnen drijven.
Buitenland Om een lening te krijgen van de Wereldbank voldoet hij aan hun eisen: hij bezuinigt op de scholen en de dokters en ziekenhuizen. Veel dokters gaan naar het buitenland, omdat ze veel te weinig verdienen. Ook anderen, die de mogelijkheid hebben, trekken weg. Velen van hen komen naar Nederland toe. In Amsterdam, maar ook in andere plaatsen, wonen nu Ghanezen. Ze zijn zelf uit Ghana gekomen of ze zijn kinderen van ouders die uit Ghana kwamen.
Verkiezingen Rawlings doet ook dingen waar de mensen blij mee zijn. Hij legt nieuwe asfaltwegen aan, bouwt waterpompen en zorgt dat de meeste mensen stroom krijgen. Daarom wordt hij bij de verkiezingen van 1992 als president gekozen. In 1996 wordt hij nog eens herkozen Veel mensen waren wel ontevreden, omdat ze vonden dat het er niet al te eerlijk aan toe was gegaan. Partijmensen van Rawlings gaven de mensen in de dorpjes geld in ruil voor hun stem.
een dokter, medicijnen kunnen ze niet betalen, net zo min als een behandeling in het ziekenhuis.
School Veel ouders kunnen het schoolgeld voor hun kinderen niet meer betalen Nog maar de helft van de kinderen gaat naar de basisschool. Onderwijzers verdienen niet veel. Vroeger werden hun salarissen aangevuld met extraatjes voor wonen, fietsonderhoud en wat ze meer nodig hadden. Maar die ex-traatjes zijn geschrapt. Technische scholen kunnen niet de benodigde gereedschappen betalen. Voor timmerles is er vaak slechts één zaag: meester zaagt en de kinderen kijken.
Verandering Omdat de mensen verandering wilden, kozen ze bij de verkiezingen eind vorig jaar de nieuwe president John Kufour. Of het echt allemaal beter wordt moeten we afwachten. Gelukkig zijn er ook weer dokters teruggekomen om in hun eigen land in de ziekenhuizen te werken. En vooral paters, broeders en zusters doen hun best om nieuwe scholen te laten bouwen voor de kinderen of de bestaande scholen te verbeteren. Ze zorgen ook voor schoolmeubels en lesmateriaal.
Prijzen De laatste jaren kregen de mensen het steeds moeilijker. De prijzen voor goud en cacao op de wereldmarkt zijn gezakt en de olie, die Ghana invoert, is duur. Daarom is de cedi, de Ghanese munt, veel minder waard geworden. De prijzen gaan omhoog, de mensen verdienen weinig, en velen zijn werkeloos. Steeds minder mensen gaan naar KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
23
Werkblad 10 De reis van Kwaku Ananse “Kijk, een spin!” Azuma volgt met zijn ogen de grote spin die langs de balken van het ruim loopt. Verder probeert hij zo stil mogelijk te liggen. Het grote schip kraakt en beweegt. Van het dek klinken de rauwe kreten van de zeelieden. Hoewel in het ruim de mannen dicht opeengepakt liggen, is het rustig. Het weinige oude brood dat de zeelieden in het ruim hebben gegooid, is verdeeld en opgegeten. Na weken op zee weet iedereen dat het geen zin heeft om in opstand te komen of te vluchten. Waar zouden ze heen moeten? Ze zijn slaaf geworden. Hier en daar is het gekreun van de zieken te horen. “Dat is niet zomaar een spin, Azuma”, klinkt een stem in het schemerige ruim. “Dat is Kwaku Ananse.” “Dat kan niet”, zegt een ander. “Kwaku Ananse is te slim om zich te pakken te laten nemen.” “O ja?”, zegt de eerste stem weer. “Dan heb je zeker nooit gehoord hoe hij wijzer dan de goden wilde worden.” “Vertel, laat horen”, klinken verschillende stemmen. “Kwaku Ananse, de spin, wil wijzer dan de goden worden. Hij besluit om alle wijsheid te verzamelen. Hij maakt een grote aardewerken kruik met een deksel en gaat op reis. Jaar na jaar trekt hij door vele landen. Overal stelt hij de moeilijkste vragen aan de mensen en dieren die hij ontmoet. Als hij een wijs antwoord krijgt, fluistert hij het in de kruik. Dan doet hij gauw het deksel er weer op. Op een dag weet hij zeker, dat hij alle wijsheid van de wereld in zijn kruik verzameld heeft en hij gaat op weg naar huis. “Kwaku Ananse is wijzer dan de goden”, zingt hij dag aan dag, tot hij in de verte de ronde huizen van zijn dorp ziet. Dan stopt hij. Als ze in het dorp mijn schat zien, zullen ze hem misschien van me stelen, denkt hij. Weet je wat, ik verberg de kruik in het bos. Dan haal ik mijn familie en dan kunnen we alle wijsheid van de wereld in ons opnemen. Zo gezegd, zo gedaan. Zoekend gaat Kwaku Ananse door het bos. Eindelijk besluit hij de kruik in een hoge Kazauraboom te verber24
gen. Maar hoe krijgt hij de kruik boven? Hij snijdt een liaan af en bindt hiermee de grote kruik voor zijn buik. Zo probeert hij langs de dikke stam naar boven te klimmen. Maar helaas, de kruik is zo groot dat hij met zijn poten nauwelijks bij de stam kan komen. Drie dagen lang probeert hij naar boven te klimmen. Steeds valt hij naar beneden. Zijn rug is ontveld en hij heeft honger. Hij bedenkt niet, dat er misschien nog wel een andere bergplaats in het bos te vinden zou kunnen zijn. Als hij net weer een keer overeind gekrabbeld is, komt een haas voorbij. “Goedemorgen!”, roept hij vrolijk. Van schrik tuimelt Kwaku Ananse achterover. De haas helpt hem op te staan. “Wat heb je in die kruik?”, vraagt hij. “Dat is geheim”, zegt Kwaku Ananse. “Als ik het je vertel, zullen we beiden sterven.” “Nou, vertel het dan maar niet”, zegt de haas. “Ik heb een tijdje naar je staan kijken en begrijp dat de kruik naar boven moet. Maar... kun je dan niet beter de kruik op je rug binden?” “Wat zeg je?”, roept Kwaku Ananse. “Ik dacht dat ik alle wijsheid van de wereld in deze kruik had opgevangen. Maar jij bent toch nog slimmer dan ik!” Woedend maakt hij de kruik los en gooit hem met zoveel geweld tegen de Kazauraboom dat hij in duizend scherven uiteenvalt. “Laat de wijsheid maar weer de wereld in gaan”, zegt hij en hij stapt door het hoge gras naar huis. Hier en daar wordt gelachen. Een vreemd geluid in het stinkende ruim. “Je hebt gelijk, het moet Kwaku Ananse zijn”, zegt een man. “Maar toch zal ik je nog eens vertellen hoe slim hij is.” Het wordt weer stil. Als Azuma zijn ogen dicht doet ziet hij de hoge Kazauraboom en het dorp met de ronde huizen. Ik ben blij dat Kwaku Ananse mee is, denkt hij. In Suriname en de Caraibische landen worden nu nog de verhalen van de spin Anansi (of Annency) verteld. Zo is de Afrikaanse spin met de slaven meegereisd. Opdracht: Teken een stripverhaal van het verhaal van Kwaku Ananse. KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
25
Werkblad 11
26
Opdracht: Teken de handelswaar in de vakken bij de juiste scheepsroutes.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Werkblad 12
24. Waar wordt een huis mee afgewerkt? 25. Waar wordt tiset van gemaakt?
Opdracht: Maak de puzzel en vul de letters in. Wat lees je?
Verticaal 1. Van welke Ghanese grondstof wordt de zak van Sinterklaas gemaakt? 2. Noem een rivier in Ghana. 3. Hoe werd Ghana vroeger genoemd? 4. Welke drank wordt in Ghana verbouwd? 5. Hoe heet een symbool waarmee stof bedrukt wordt? 6. Waarmee wordt de ziekte malaria overgebracht? 9. Welke witte korrels worden in Ghana verbouwd? 10. Wat is Kwaku Ananse? 12. Wat is de grondstof van chocola? 13. Wat voor een soort meer is het Voltameer? 15. Welk symbool staat op de Ghanese vlag? 17. Welk volk woont in het midden van Ghana? 18. Welk voedingsmiddel groeit in een palmboom? 20. Welke ziekte komt veel voor in Ghana?
horizontaal 5. Wat wordt van bauxiet gemaakt? 7. Wat wordt in Ghana gebruikt om op te koken? 8. Hoe heet een woonerf in Ghana? 10. Wat werd in 1863 in Nederland afgeschaft? 11. Waar wordt een huis van gemaakt in Ghana? 13. Waar werden de slaven naar toe gebracht? 14. Wat is de naam van een volk in het noordoosten van Ghana? 16. Wat is de hoofdstad van Ghana? 19. Welke vorm van energie wordt in Ghana gebruikt? 21. Hoe heet het systeem van slavernij bij de Ewe? 22. Waar zijn theedoeken van gemaakt? 23. Noem een buurland van Ghana.
1 4
3
5
2 7
6
8 9
✱
10 11
12 13
14
15
17
16
✱
18
19
20
✱
21
✱
22 23
24 25
Vul hier 25 in:
5
2
✱
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
✱
9
3
✱
20
✱
17
27
Godsdienst Ghana is een godsdienstig land. Op zondag zitten heel veel Ghanezen in de kerk. Veroncia gaat elke zondag met haar ouders naar de katholieke kerk. Alle mensen dragen hun mooiste kleren. Je moet wel geduld hebben, want de viering kan uren duren. Alleen de mededelingen aan het einde duren al een uur! Er is wel wat te beleven. Er wordt veel gezongen en bij de liedjes staat iedereen te swingen. Het koor wordt begeleid door djembé-muziek, Afrikaanse trommels, en ritme-instrumenten. Sommige koren oefenen wel drie avonden in de week.
Voorouders Veel Kusasis zijn christen, maar geloven ook in de geesten van hun voorouders. Voorouders nemen een belangrijke plaats in in de traditionele Afrikaanse religie. De Kusasi geloven dat deze overleden familieleden nog invloed uitoefenen op het leven hier op aarde. Zij kunnen geluk of ongeluk brengen. Het is goed de voorouders te vriend te houden. Dat doen ze door offers te brengen. Bij een speciaal altaar, voor de ingang van het woonerf, wordt gebeden en geofferd. Er wordt een kip of geit geslacht en het bloed wordt over het altaar gegoten, als symbool voor leven. Daarna wordt het vlees bereid en gewoon opgegeten.
Ander geloof In het noorden zie je ook moskeeën voor de mensen die moslim zijn. Er zijn mensen die de kerk nog te saai vinden, die gaan naar één van de pinksterkerken, daar wordt nog meer geswingd.
28
Collecte Wel een paar keer lopen de mensen dansend naar voren. Met de communie natuurlijk. Maar ook voor de collecte. Eerst roept de pastor de mensen naar voren die in januari geboren zijn. Die komen hun geld in de offerbak doen. Dan de mensen die in februari geboren zijn, enzovoort. Het is een wedstrijdje, op het eind maakt de pastor bekend welke maand het meeste geld heeft gegeven. In Zuid-Ghana wordt de wedstrijd gehouden met de namen van de dagen.
Voeten Als haar ouders in de kerk zitten, gaat Veronica naar de kindernevendienst. Bij ons noemen we dat ook wel “kinderwoorddienst”. Maar in Ghana wordt niet zo veel gepraat. De Ghanese kinderen dansen liever. Ze bidden met hun voeten!
Oogstfeest In december, als de oogst van de akkers binnen is, is er in veel dorpen een oogstfeest. Bij het oogstfeest wordt een soort braderie gehouden waarbij geld ingezameld wordt voor de kerk. Naast oogstproducten worden ook een pot aarde en een pot water geveild. De aarde wordt over de akker gestrooid en het water over de aarde gegoten. De Ghanezen geloven dat de akker daardoor extra vruchtbaar zal zijn.
Bron Op Wereldmissiedag dit jaar leven we en delen we speciaal met de kinderen van Noord-Ghana. Wij kunnen hen helpen, maar we kunnen ook veel van hen leren. Daarom nemen we een kijkje “bij de bron”, waar de kinderen van Ghana wonen. De bron geeft water om te leven; maar bij de bron vertel je elkaar ook verhalen. Veronica vindt het fijn dat jullie naar haar verhaal luisteren.
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Naam In het zuiden van Ghana krijgen kinderen de naam van de dag waarop ze geboren zijn. Een jongen die op vrijdag geboren wordt heet Kofi, een meisje Afua. Pas bij de doop krijgt het kind zijn doopnaam. De namen voor de verschillende dagen zijn: Jongen Zondag Kwasi Maandag Kwadno Dinsdag Kobna Woensdag Kwaku Donderdag Yua Vrijdag Kofi Zaterdag Kwame
Meisje Essi Adua Abena Akua Yua Efua Ama
In Noord-Ghana wordt de baby niet naar de naar de naam van de dag genoemd, maar naar de omstandigheden. Wilde de moeder op de dag van de geboorte bier brouwen, wordt het kind ‘Adaam’ (=bier) genoemd! Wordt het kind geboren op het voorplein van het woonerf dan noemt men de baby Asamam.
Kerstmis
re persoon betreft. Een paar maanden later is de dag van de “droge begrafenis”. Er wordt dan niet meer getreurd, maar is een feest met veel eten en drinken.
Slavernij nu Bij een aantal Ewe-groepen bestaat het traditionele trokosi-systeem. De mensen geloven dat de familieleden van iemand die een misdaad heeft begaan massaal zullen sterven. Ze kunnen dit afkopen door een jong meisje aan de fetisj-priester te geven die een vloek kan uitspreken of opheffen. Het meisje, vaak jonger dan 10 jaar, wordt eigendom van de priester. Ze is voor de rest van haar leven verplicht om voor hem te werken en alles te doen wat hij zegt. Als het meisje sterft, moet de familie voor een nieuw meisje zorgen. In 1996 is het verschillende organisaties gelukt om met speciale bevrijdingsceremonies bijna 200 meisjes vrij te krijgen. Maar nog altijd zijn 4500 meisjes via het trokosisysteem gevangen. Wat vind je van het trokosi-systeem? Hoe zou jij je voelen als je zo weggegeven werd? Wat zou je doen?
De belangrijkste feestdag is tweede kerstdag. Op eerste kerstdag gaat iedereen naar de kerk, maar op tweede kerstdag komt de familie bij elkaar en wordt er aan lange tafels gegeten en gedronken. De kinderen krijgen nieuwe kleren. Voor veel kinderen is dat de enige keer in het jaar dat ze iets nieuws krijgen.
Begrafenis Bij een begrafenis combineren de Kusasi de christelijke gebruiken met gebruiken uit het geloof van hun voorouders. Ze zijn bang dat, als ze die gebruiken niet meer doen, de voorouders hen zullen straffen. Zo is er bij de dood van een vrouw het gebruik om een pot te breken, omdat zij het werk in en om het huis deed. Bij een overleden man wordt als ritueel een pijl en boog gebroken. De dag dat de dode echt begraven wordt heet de “natte begrafenis”. “Nat” vanwege de tranen die gehuild worden, zeker als het een jongeKATECHETISCH SCHOOLPROJECT
29
Werkblad 13 Opdracht: Je ziet hier activiteiten van kerken in Ghana en Nederland. Schrijf de juiste zin onder het plaatje dat erbij hoort. Vertel in het kort wat er gebeurt.
Een collecte in een Nederlandse kerk. Kerkmuziek in Ghana. Een collecte in Ghana. Een schoolmarkt in het kader van Wereldmissiedag. Oogstritueel in Ghana. Viering in een Nederlandse kerk.
............................................................................
...........................................................................
............................................................................
...........................................................................
............................................................................
...........................................................................
30
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
Werkblad 14 In Ghana is de naam van God op veel plaatsen aanwezig. Opdrachten: Wat staat op de borden? Schrijf hieronder wat de slogans betekenen. ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... .......................................................................... ...........................................................................
Wat vind je van de namen die de mensen aan hun werkplaats of bus gegeven hebben? Zo is God zichtbaar op veel plaatsen aanwezig. Wat vind je daarvan? Zou je dat in Nederland ook willen? Waarom wel/niet?
Gebed van een buschauffeur uit Ghana Heer, op mijn auto staat: Jesus is mine. Heer, zonder Hem zou ik geen kilometer rijden. De mensen achter op, vertrouwen mij, omdat op de planken staat: Jesus is mine. Heer, ik verlaat mij op u.
........................................................................... ...........................................................................
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
31
Oplossingen werkblad 8A: t-shirt-katoen, sigaar-tabak, chocoladereepcacao, banaan-bananenpalm, zeep-oliepalm, kokosmat-kokosnoot, sinaasappelsap-citrusvruchten, autoband-rubber, zak-jute, kopje koffie-koffieboon, kom rijst-rijstaar, gebakken vis-vis, munt-goud, ring-diamant, vliegtuigbauxiet plaatsen: Sekondi-Takoradi, Cape Coast, Accra, Tema, Kumasi, Tamale, Bawku, Witte Volta, Zwarte Volta vlag: rood-geel-groen
Antwoorden werkblad 8B 1. Ivoorkust, Burkina Faso, Togo 2. Golf van Guinee, Witte en Zwarte Volta 3. Voltameer, stuwmeer
Antwoorden werkblad 10: Van Nederland naar Ghana: geweren, munitie, alcohol, textiel en aardewerk. Van Ghana naar Suriname en de Caraïbische eilanden: slaven. Van Suriname en de Caraïbische eilanden naar Nederland: suiker, katoen, tabak en koffie.
Antwoorden werkblad 12: Horizontaal 5. aluminium; 7. hout; 8. compound; 10. slavernij; 11. klei; 13. Suriname; 14. Kusasi, 16. Accra; 19. waterkracht; 21. trokosi; 22. katoen; 23. Togo; 24. mest; 25. gierst Verticaal 1. jute; 2. Volta; 3. Goudkust; 4. koffie; 5. adinkra; 6. mug; 9. rijst; 10. spin; 12. cacao; 13. stuwmeer, 15. ster; 17. Ashanti; 18. kokos; 20. aids
32
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
33
34
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
35
36
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
KATECHETISCH SCHOOLPROJECT
37