KANAAL PLUS UITVOERING MAATREGELEN CAO X Gevolgen Informatieblad voor de leden van het Administratief-, Meesters, Vak- en Dienstpersoneel van ACOD - Overheidsdiensten Driemaandelijks: januari-februari-maart 2014 Verantwoordelijke uitgever: Chris Moortgat - Fontainasplein 9/11 1000 Brussel
Afgiftekantoor: Brussel X www.acod-overheidsdiensten.be www.acodonline.be [Geef tekst op]
EENHEIDSSTATUUT ARBEIDERS-BEDIENDEN Vorming en opleiding belangrijk voor personeel
INHOUD
ACOD - wegwijzer ……….………………………………………………………..…….1
Vormingsgeld CAO: opleiding en vorming zijn belangrijk.……………..3
Uitvoering CAO X: opvolging is gestart……………………………………….….4
Wijzigingen door de invoering van het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden………………………………………………………….……...…5 Arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval………………………………6 Aansluitingsblad
……….……….………………………………………………………15
Kanaal+ is het driemaandelijks ledenblad van de ACOD – sector OVERHEIDSDIENSTEN voor het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel in het gemeenschapsonderwijs. Kanaal+
2
ACOD - WEGWIJZER ACOD – sector Overheidsdiensten Fontainasplein 9-11 1000 Brussel 02/508.58.64 – 02/508.58.70 02/508.59.34 – 02/508.59.41 Algemeen secretaris:
[email protected] Adjunct-secretaris/stafmedewerker:
[email protected]
ACOD-lokaal Hendrik Consciencegbouw Koning Albert II-laan 15 – 1210 Brussel lokaal 1BC01 02/553.65.94 - 02/553.65.95 e-mail:
[email protected]
GEWESTELIJKE KANTOREN – gewestelijke secretarissen Antwerpen Ommeganckstraat 47-49 2018 Antwerpen 03/213.69.30 Patrick Marivoet
Mechelen Stationsstraat 50 2800 Mechelen 015/41.34.25 Rony De Schouwer
Limburg Koningin Astridlaan 45 3500 Hasselt 011/30.09.70 Wilfried Spiesschaert Oost-Vlaanderen Bagattenstraat 158-160 9000 Gent 09/269.93.66 Katrien Van Keirsbilck bereikbaar op donderdag: Voorzitter AMVDP: Alain Mestdach
Vlaams-Brabant Maria-Theresiastraat 121 3000 Leuven 016/22.31.50 Charly Debaetselier
West-Vlaanderen St-Amandstraat 112 8800 Roeselare 051/20.92.98 Rudy Kesteloot – AMVDP-expert: Maria Tomme
Kanaal+
3
Autonome afdeling Brussel - Halle - Vilvoorde Fontainasplein 9-11 1000 Brussel 02/508.58.64 Eddy Janssens
www.acod-overheidsdiensten.be
VORMINGSGELD CAO: OPLEIDING EN VORMING ZIJN BELANGRIJK Vormingsgeld CAO VIII geeft de richting aan. Wij hebben bij vorige onderhandelingen als vakbond ons uiterste best gedaan om vormingsgeld te voorzien voor de personeelsleden. Dankzij de CAO-VIII is er voorzien dat er een vormingsfonds diende opgericht te worden voor het meesters-, vak- en dienstpersoneel van het GO!onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, met inbegrip van de busbegeleiders. Dat fonds wordt jaarlijks gespijsd met 200.000 €, een bedrag dat wordt geïndexeerd.
veiligheid op de werkvloer. Dit zal gebeurde o.a. aan de hand van een film waarin wordt aangegeven waarmee de betrokken personeelsleden op het gebied van veiligheid rekening moeten houden bij de uitoefening van hun taken.
Waarvoor werd het vormingsgeld al gebruikt? Het budget van 2007-2008 werd aangewend voor een aangepaste opleiding van de busbegeleiders. Tijdens het schooljaar 2008-2009 werd het vormingsfonds aangewend voor het poetspersoneel. Er werd aandacht gegeven aan de werkwijzen bij het poetsen en de te gebruiken materialen en producten. In 2010 werd aandacht gegeven inzake opleiding voor de buschauffeurs. Het gaat hier over ongeveer 400 personeelsleden
Vorming 2013: vakbekwaamheidsattest buschauffeurs. Buschauffeurs moeten naast hun rijbewijs D ook in het bezit zijn van een vakbekwaamheidattest. Na 5 jaar dient dit attest verlengd te worden voor eenzelfde periode. Er dient een vorming gevolgd te worden van 35 uren: 5 dagen van 7 uur. Dit zal voor de ongeveer 400 buschauffeurs GO! voornamelijk gebeuren in 2013-2014. Het CAO-vormingsgeld zal hierover aangewend worden. Als ACOD hadden we ook graag gezien dat de overheid hier extra in tegemoet zou komen zodat ze ook haar verantwoordelijkheid neemt en omdat de opleiding nodig is voor het werk.
(o.a. bepaalde aandachtspunten over de wettelijke verplichtingen, de veiligheidsnormen en het gedrag van de personeelsleden bij het uitvoeren van de taken). Er werd eveneens een herhaling
worden gegeven van de opleiding voor de busbegeleiders van het niet-zonaal leerlingenvervoer. De twee opleidingen (buschauffeurs en busbegeleiders) werden gecombineerd in een ontmoetingsdag. In oktober 2012 gaf het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap een opleiding voor meesters-,vak- en dienstpersoneel rond Kanaal+
In 2014: ook vakbekwaamheidsattest buschauffeurs en andere. Voor 2014 zullen de middelen ook gebruikt worden voor opleidingen rond het vakbekwaamheidsattest. Daarnaast zal geïnvesteerd worden in cursussen rond ergonomie, eco-driving en defensief rijden. 4
UITVOERING CAO X : OPVOLGING IS GESTART. Na de onderhandelingen van onze CAO zitten we nu in de fase van de opstart van uitvoering ervan. Het is immers van belang om goed op te volgen of de gemaakte afspraken worden nageleefd. Er ging in februari reeds een eerste vergadering door rond de uitvoering van CAO X. Herinner jullie dat we een CAO hebben afgesloten met volgende elementen: 1. Optrekken van de eindejaarstoelage vanaf 2014 voor het contractueel mvdpersoneel van het Gemeenschapsonderwijs
2014 twee thema’s m.b.t. de busbegeleiding uit - Plan van aanpak om het statuut van de zonale busbegeleiding te verbeteren - Problematiek m.b.t. de ratio busbegeleider-aantal leerlingen onderzoeken en verbeteren 3. Bestaanszekerheidsvergoeding deels verhogen volgens saldo 2013 Voor wat betreft de verhoging van de eindejaarstoelage is er momenteel de verdeling gemaakt van de middelen over de zonale busbegeleiders, de niet-zonale busbegeleiders en de andere groepen mvd-personeel. Voor wat betreft de verbetering van het statuut van zonale busbegeleiding zal eerst de bestaande foto worden gemaakt. Tevens zal beroeps- en competentieprofiel worden opgemaakt.
2. Busbegeleiding: een werkgroep bestaande uit de overheid en de sociale partners werkt tegen eind
Kanaal+
De bestaanszekerheidvergoeding zal voor de eerste 20 dagen verhoogd worden met 4,936€ per dag.
5
WIJZIGINGEN DOOR DE INVOERING VAN HET EENHEIDSSTATUUT ARBEIDERS-BEDIENDEN Na jarenlange en moeizame onderhandelingen tussen de sociale partners en nadien met de regering is er uiteindelijk een compromis bereikt over het eenheidsstatuut. Via het eenheidststatuut wil men bepaalde discriminaties tussen arbeiders en bedienden wegwerken.
Voor (A)MVD-personeel heeft dit voor de contractuele personeelsleden vooral gevolgen op 2 punten: 1. Het afschaffen van de carenzdag bij ziekte. 2. De opzegtermijnen van de arbeiders en bedienden worden geharmoniseerd. De gevolgen van het eenheidsstatuut op 2 andere punten is nog onduidelijk of nog niet volledig bepaald: 3. Maatregelen tegen willekeurig ontslag. 4. Invoeren van outplacement om de zoektocht naar een nieuwe job voor de ontslagen werknemers te vergemakkelijken en te faciliteren. In onze volgende edities van Kanaal+ gaan per editie 1 van bovenstaande punten toelichten met de bepalingen die zijn opgenomen in de Handleiding contractueel personeel. We starten met de bepalingen rond Arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval en de carenzdag. KANAAL+
6
ARBEIDSONGESCHIKTHEID DOOR ZIEKTE OF ONGEVAL Deze arbeidsongeschiktheid is elke ziekte of ongeval (is een plotse gebeurtenis die een lichamelijk letsel veroorzaakt en waarvan de oorzaak of één van de oorzaken buiten het organisme van de getroffene ligt) die zich voordoet buiten de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Zij onderscheidt zich van arbeidsongeschiktheid wegens beroepsziekte of arbeidsongeval. Arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval schorst de uitvoering van de overeenkomst als de werknemer in de onmogelijkheid is zijn normale arbeid te verrichten.
1.1.1
Verplichtingen te vervullen door de werknemer De werknemer die omwille van ziekte of ongeval niet in staat is zich naar zijn werk te begeven of niet in staat is zijn werk tijdens de reeds aangevatte arbeidsdag voor te zetten moet persoonlijk of door tussenkomst van een derde onmiddellijk en spontaan zijn werkgever hiervan op de hoogte te stellen. Indien de arbeidsongeschiktheid slechts één dag duurt, moet de werknemer diezelfde dag de werkgever onmiddellijk (bv. telefonisch) contacteren om hem van zijn afwezigheid in kennis te stellen. Indien de arbeidsongeschiktheid één dag overschrijdt moet de werknemer ook hier de werkgever onmiddellijk (bv. telefonisch) verwittigen. Dezelfde dag is de werknemer verplicht zich door een dokter te laten onderzoeken. Het medisch getuigschrift, dat de arbeidsongeschiktheid bevestigt, moet binnen de 2 werkdagen (= alle dagen behalve zon- en feestdagen) na het doktersbezoek aan de werkgever toegestuurd of afgegeven worden. De werknemer begaat echter geen fout wanneer hij het geneeskundig getuigschrift niet tijdig indient ten gevolge van overmacht, of om een andere reden, onafhankelijk van zijn wil. Vermeldingen in het medisch getuigschrift In ieder geval zouden volgende elementen in het medisch getuigschrift aanwezig moeten zijn: naam, voornaam, adres en hoedanigheid van degene die het attest aflevert, oorzaak van de afwezigheid (ziekte, sportongeval, enz.), de vermoedelijke duur van de afwezigheid, of het gaat om een eerste getuigschrift of een verlenging, of bij hervallen de tweede ongeschiktheid al dan niet aan een andere ziekte te wijten is en/of de werknemer zich al dan niet mag verplaatsen. Ook in geval van verlenging van de periode van arbeidsongeschiktheid is de werknemer verplicht alle voornoemde verplichtingen te vervullen. Als sanctie voor niet-naleving van de verplichtingen wordt voor de dagen dat men naliet tijdig de werkgever te verwittigen geen loon uitbetaald. Het personeelslid is er tevens toe gehouden aangifte te doen van zijn arbeidsongeschiktheid aan zijn ziekenfonds of aan de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. Indien de werknemer een andere ziekte oploopt, verplicht de wet hem per geneeskundig getuigschrift te bewijzen dat de ongeschiktheid toe te schrijven is
KANAAL+
7
aan een andere oorzaak. Sanctie: Indien het geneeskundig getuigschrift niet of pas na de voorgeschreven termijn wordt ingediend, kan de werkgever – echter niet bij overmacht – weigeren het gewaarborgde loon uit te betalen voor de dagen van ongeschiktheid voor de overhandiging of de verzending van het getuigschrift. De werknemer die het gevraagde geneeskundige getuigschrift niet voorlegt, is ongerechtvaardigd afwezig. In dit geval ziet de werkgever er evenwel van af op hier onmiddellijk werkverlating uit af te leiden of deze nalatigheid te beschouwen als een dringende reden die de beëindiging van de overeenkomst zonder opzegging of te compenserende vergoeding zou rechtvaardigen. Bij langdurige ziekte kan het niet of laattijdig indienen van het geneeskundig getuigschrift immers moeilijk worden beschouwd als de uitdrukking van de wil van de werknemer om een einde te stellen aan zijn arbeidsovereenkomst. Werkverlating kan pas worden vastgesteld indien de werknemer niet antwoordt op herhaaldelijke aansporingen om het werk te hervatten en zijn afwezigheid te rechtvaardigen Een onrechtvaardige afwezigheid kan niet de aanleiding zijn voor een dringende reden indien deze nalatigheid een alleenstaand karakter heeft.
1.1.2
Verplichtingen te vervullen door de werkgever Indien een derde aansprakelijk is voor een ongeval overkomen aan een werknemer, onder omstandigheden die niets met de arbeid te maken hebben en die tot arbeidsongeschiktheid heeft geleid, kan de werkgever het loon en de sociale bijdragen op dat loon rechtstreeks terugvorderen van die derde. De werknemer moet de werkgever onmiddellijk van het ongeval en de identiteit van de aansprakelijke derde in kennis stellen. De directeur van de instelling, bij delegatie, dient de nodige formulieren volledig in te vullen en deze vervolgens door te sturen aan de raad van bestuur van de scholengroep.
1.1.3
Controle De werkgever heeft het recht de echtheid van de arbeidsongeschiktheid te doen controleren gedurende de ganse periode van de arbeidsongeschiktheid, ook buiten de periode van het gewaarborgd loon De contolearts behoort tot de lijst van artsen-scheidrechters welke is samengesteld, bijgehouden, bewaard en ter beschikking gehouden door de Administratie van arbeidshygiëne en –geneeskunde. Bij elke opdracht moet de controlearts een verklaring van onafhankelijkheid ondertekenen die dient als garantie dat de controlearts onafhankelijk is van de betrokken werkgever en werknemer ten aanzien van wie bij de controlegeneeskunde uitoefent. De controlearts gaat na of de werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is, verifieert de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid en andere medische gegevens voor zover die noodzakelijk zijn. Alle andere vaststellingen blijven onder het beroepsgeheim. Het eerste exemplaar van de onafhankelijkheidsverklaring overhandigt de controlearts aan de werknemer, het tweede exemplaar maakt hij over aan de werkgever.
KANAAL+
8
De werknemer moet de controle mogelijk maken Hij mag niet weigeren de controlearts te ontvangen, noch zich door deze te laten onderzoeken. De controle moet op normale uren gebeuren, eventueel ook op zon- en feestdagen voor personeelsleden die normaal op deze dagen arbeidsprestaties dienen te leveren. Uit de wet valt af te leiden dat de werknemer die zich op een onrechtmatige wijze onttrekt aan de controle, of de controle weigert, zijn recht op gewaarborgd loon verliest vanaf de aanvang van de ziekte. Uitzonderingen zijn mogelijk: vb. omdat de controle gebeurt na een verlenging van een bewezen periode van ongeschiktheid of wanneer de werkgever zonder reden zeer lang wacht alvorens de controle te laten uitvoeren. Onverminderd de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken worden de geschillen van medische aard welke rijzen tussen de werknemer en de controlearts bij wijze van scheidsrechterlijke procedure beslecht. De beslissing die voortvloeit uit deze scheidsrechterlijke procedure is definitief en bindt de partijen. De werknemer kan aan de geneesheer die het medisch getuigschrift heeft opgesteld een dringend mandaat vragen voor de aanduiding van een arts-scheidsrechter. Binnen de twee werkdagen na de overhandiging van de bevindingen door de controlearts, kan de meest gerede partij met het oog op het beslechten van het medisch geschil een arts-scheidsrechter aanwijzen. De kosten van de procedure omdat een beroep wordt gedaan op een arts-scheidsrechter en die ten laste vallen van de verliezende partij worden als volgt vastgesteld: het bedrag van het honorarium van de artsscheidsrechter wordt vastgesteld op 75 €; de administratieve kosten verbonden aan de beslissing van de artsscheidsrechter worden vastgesteld op 38 €.
1.1.4
Gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval ander dan arbeidsongeval of beroepsziekte - arbeiders
Principes Sociale anciënniteit Een arbeider die ten minste nog geen volledige maand ononderbroken in dienst is heeft bij arbeidsongeschiktheid geen enkel recht op enig gewaarborgd loon. Gewaarborgd loon is het loon dat tijdens deze schorsingsperiode door de werkgever wordt uitbetaald en omvat niet het gedeelte dat door het ziekenfonds aan de werknemer rechtstreeks wordt overgemaakt. De werkman heeft recht op gewaarborgd loon, indien hij zonder onderbreking, gedurende ten minste 1 maand in het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap in dienst is geweest (dienstmaand). De periode van een maand kan 31, 30, 29 of 28 kalenderdagen bevatten. Men begint te rekenen vanaf de dag van de indiensttreding en de maand loopt tot en met de dag vóór de zoveelste van de volgende maand (bv. vanaf 15 januari tot en met 14 februari) Indien de werknemer geen maand zonder onderbreking in dienst is, dan heeft hij geen recht op gewaarborgd loon maar valt hij vanaf de eerste dag afwezigheid ten laste van Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (60 % van het normale loon, uitgekeerd door het Ziekenfonds). Wanneer de werknemer de sociale anciënniteit bereikt in de loop van de ziekteperiode, dan heeft hij recht op deze loonwaarborg voor de overblijvende dagen. KANAAL+
9
Voorbeeld De werknemer treedt in dienst op 10 november; wordt arbeidsongeschikt vanaf 1 december. De sociale anciënniteit wordt bereikt op 9 december. Recht op gewaarborgd loon is er vanaf 10 december. Conclusie: de werknemer ontvangt gewaarborgd loon van 10 tot 15 december. De sociale anciënniteitsvereiste hoeft niet vervuld te zijn bij het vervolledigen van de onderbroken arbeidsdag (= gewaarborgd dagloon).
Periodes gewaarborgd loon na de periode van sociale anciënniteit Periodes
Ten laste van de werkgever
(kalenderdagen)
(gewaarborgd maandloon)
1ste tot 7e dag
Gewaarborgd loon aan 100%
Ten laste van de ziekteverzekering (ZIV) -
(RSZ- en bedrijfsvoorheffingsafhouding) 8ste tot 14e dag
Gewaarborgd loon à 85,88 %
-
(geen RSZ-afhouding, wel bedrijfsvoorheffingsafhouding) 15de tot 30ste dag
Vanaf de 31ste dag
- gewaarborgd loon aan 25,88 60 % (beperkt tot de grens % van het gedeelte van het vastgesteld door de ZIV) loon dat de grens (2792,75 € bruto maandloon) vastgesteld door de ZIV niet overschrijdt 85,88 % van het loon dat deze grens (2792,7599€ bruto maandloon) wel overschrijdt Geen RSZ-afhouding , wel bedrijfsvoorheffingsafhouding 60 % (beperkt tot de grens, vastgesteld door de ZIV)
Carenzdag De carenzdag is afgeschaft vanaf 1 januari 2014.
Hervalling - Nieuwe arbeidsongeschiktheid Nadat een werknemer zijn arbeid normaal hervatte kan hij opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde ziekte of door hetzelfde ongeval; in dit geval spreekt men van “hervalling”. Bij een hervalling gaat de wet uit van het principe dat het gewaarborgde loon ten laste van de werkgever niet opnieuw verschuldigd is indien deze nieuwe periode
KANAAL+
10
ongeschiktheid zich binnen de 14 eerste kalenderdagen (geen werkdagen) voordoet die volgen op het einde van de periode arbeidsongeschiktheid waarvoor de werknemer gewaarborgd loon werd betaald.
Een gedeeltelijke werkhervatting met goedkeuring door de ziekenfondsarts (b.v. voor een werknemer die niet volledig genezen is), blijft de overeenkomst schorsen. Bij een hervalling na een deeltijdse hervatting, wordt geen rekening gehouden met de termijn van 14 dagen vermits de ongeschiktheid in feite niet onderbroken werd. Het gewaarborgde loon ten laste van de werkgever blijft nochtans verschuldigd wanneer de eerste periode ongeschiktheid geen aanleiding gaf tot het volledig gewaarborgd loon tegen 100 % betaald door de werkgever, of tegen 85,88 % (arbeiders). De werkgever is verplicht het saldo van dit loon te betalen. Ook blijft het gewaarborgde loon ten laste van de werkgever wanneer de werknemer aan de hand van een nieuw geneeskundig getuigschrift bewijst dat hij opnieuw arbeidsongeschikt is als gevolg van een andere ziekte of een ander ongeval en die zich binnen een periode van 14 kalenderdagen voordoet na het beëindigen van de arbeidsongeschiktheid waarvoor gewaarborgd loon werd uitbetaald.
Voorbeelden Voorbeeld 1 Werknemer komt in dienst op woensdag 01 januari met deeltijdse opdracht 24/38en wordt ziek vanaf woensdag 21 februari tot en met vrijdag 23 maart. De ziekte duurt langer dan 14 dagen. Loon voor februari : gewerkte dagen: 20, niet-gewerkte: 8, te betalen dertigsten: 30-8=22 Dus: 22/30 normaal loon +7/30 gewaarborgd loon aan 100% 29/30 +1/30 gewaarborgd maandloon aan 85,88 % (hierop geen RSZ) 30/30 Loonberekening 1212,22 € x 29/30 x 24/38 = 740,09 € 68,89 € x 29/30 x 24/38 = 42,07 € 782,16 € -102,23 € (RSZ-13,07 %) 679,92 € (subtotaal) 1212,22 € + 68,89 € x 1/30 x 24/38 x 0,8588 = + 23,16 € (gewaarborgd maandloon) 703,08 € (tot. belastbaar) Loon voor maart : gewerkte dagen 8 Dus: 8/30 normaal loon + 6/30 gewaarborgd loon aan 85,88 % + 16/30 gewaarborgd loon aan 25,88 % 30/30 Voorbeeld 2 Werknemer komt in dienst op dinsdag 03 maart met voltijdse opdracht en wordt ziek vanaf zaterdag 28 maart tot en met dinsdag 07 april. De ziekte duurt minder dan 14 dagen.
KANAAL+
11
De sociale anciënniteit wordt pas bereikt op donderdag 02 april ‘s avonds; het gewaarborgd weekloon is er voor de dagen zaterdag 28 maart, zondag 29 maart, maandag 30 maart, dinsdag 31 maart, woensdag 01 april – donderdag 02 april is niet verschuldigd. Loon voor maart: gewerkte dagen: 24, niet-gewerkte dagen: 7 te betalen dertigsten normaal loon: 30-7 = 25 Loon voor april: gewerkte dagen: 23, niet-gewerkte dagen: 7 te betalen dertigsten normaal loon: 30-7 = 23 aan te vullen met: 2/30 (3 en 4 april) à 100 % = overschot gewaarborgd weekloon dat verschuldigd is zodra de sociale anciënniteit bereikt werd (3 april) aan te vullen met 3/30 (5,6,7 april) à 85,88 % = gewaarborgd maandloon Voorbeeld 3 Een (voltijds) werknemer heeft de griep en blijft van maandag 4 oktober tot en met maandag 11 oktober thuis (8 kalenderdagen). Op dinsdag 12 oktober voelt hij zich beter en begint weer te werken. De griep slaat echter weer toe en van vrijdag 15 oktober tot en met woensdag 20 oktober blijft hij thuis (6 kalenderdagen).
Er doen zich hier twee periodes van arbeidsongeschiktheid voor: voor de eerste periode moet de werkgever het gewaarborgd loon uitbetalen. Voor de daaropvolgende 7 kalenderdagen gewaarborgd loon (van 4 oktober tot 11 oktober ) moet het loon tegen 100 % uitbetaald worden. de tweede periode van ongeschiktheid valt binnen de 14 dagen na de eerste en wordt veroorzaakt door dezelfde ziekte. We kunnen dus stellen dat de werknemer hervallen is. De werkgever is bijgevolg geen volledig nieuw gewaarborgd loon verschuldigd. De dagen dat de werknemer tussen de twee ziekteperiodes heeft gewerkt zijn natuurlijk te verrekenen aan 100 %. Om te berekenen wat de werknemer alsnog moet betalen aan gewaarborgd loon gaat men net doen of de werknemer na de eerste ongeschiktheid niet terug is komen werken en ziek is gebleven. M.a.w. vrijdag 15 oktober is de negende kalenderdag. Hij moet dus enkel nog het saldo (of het resterende) van het vorige gewaarborgd loon betalen. Dit saldo is het gewaarborgd loon aan 85,88 % voor de dagen van vrijdag 15 oktober tot woensdag 20 oktober (9de tot en met de 14de dag). Voorbeeld 4 Een werknemer blijft thuis wegens ziekte van woensdag 1 juni tot en met maandag 6 juni (6 kalenderdagen). Aangezien hij niet vlug genoeg herstelt, krijgt hij van zijn huisarts nog enkele dagen bij in aansluiting op die eerste ziekteperiode. In dit geval gaat het niet om een hervalling, omdat de werknemer het werk tussen die twee periodes van arbeidsongeschiktheid niet hervatte. Men spreekt hier van een verlenging. De twee periode worden dan gewoon als één beschouwd. Dat wil zeggen dat er één gewaarborgd loon verschuldigd is. Na een werkhervatting van drie dagen die volgt op een ziekte, is de werknemer het slachtoffer van een verkeersongeval waardoor hij vier weken niet in staat is om arbeid te verrichten. Niettegenstaande deze ongeschiktheid binnen een periode van 14 dagen valt na de periode van de ziekte, moet de werkgever KANAAL+
12
opnieuw het volledige gewaarborgde loon betalen, vermits de nieuwe ongeschiktheid toe te schrijven is aan een andere reden, met name een ongeval.
Verlies op het recht van gewaarborgd loon Indien er uitsluitingsredenen voorhanden zijn, moet de werkgever het gewaarborgd loon niet uitbetalen. Twee mogelijke gevallen: De werknemer die een ongeval heeft opgelopen naar aanleiding van een lichaams-oefening uitgevoerd tijdens een sportcompetitie of -exhibitie waarvoor de inrichter toegangsgeld ontvangt en waarvoor de deelnemers in om het even welke vorm een loon ontvangen. Het loon moet meer zijn dan de tegenwaarde van de gemaakte kosten. Deed het ongeval zich echter voor tijdens de voorbereiding voor de sportcompetitie, dan is er geen verlies van gewaarborgd maandloon. De werknemer wiens arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een door hem gepleegde zware fout. Dit houdt in dat men zich schuldig maakt aan een daad waarvan men het klaarblijkelijk gevaar kent of moet kennen, ofwel indien men de elementaire omzichtigheid niet heeft aan de dag gelegd. Het is de werkgever die de bewijslast heeft dat de uitsluitingsredenen voorhanden zijn. Volgende feiten werden als “zware fout” beoordeeld: Dronken een wagen besturen; plaatsnemen in een wagen waarvan de chauffeur zichtbaar dronken is; deelnemen aan een ruzie/vechtpartijen; het niet tijdig omwisselen van versleten banden. Het begrip “zware fout” inzake gewaarborgd loon staat volledig los van hetzelfde begrip in de verkeerscode of het begrip dat in aanmerking wordt genomen voor de onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.
1.1.5
Gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval ander dan arbeidsongeval of beroepsziekte - bedienden Bediende met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur minder dan 3 maanden of met een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk dat niet langer dan 3 maanden duurt en met minder dan één maand anciënniteit De werkgever betaalt voor deze bedienden geen enkel loon voor de ziektedagen tijdens de eerste maand tewerkstelling. De bediende moet zich onmiddellijk tot zijn ziekenfonds wenden om de betaling hiervoor te verkrijgen. Bediende met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur minder dan 3 maanden of met een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk dat niet langer dan 3 maanden duurt en met ten minste één maand anciënniteit De werkgever zal voor de eerste dertig kalenderdagen arbeidsongeschiktheid als volgt tegemoet komen: Indien de maand anciënniteit wordt bereikt tijdens de eerste 30 dagen ongeschiktheid, moet de werkgever het saldo betalen van het gewaarborgde loon voor alle dagen na de maand tewerkstelling. De werkgever zal voor de eerste dertig kalenderdagen arbeidsongeschiktheid als volgt tegemoet komen:
KANAAL+
13
1e tot 7e kalenderdag 8e tot 14e kalenderdag 15e tot 30e kalenderdag
100 % van het brutomaandloon. 86,93 % van het brutomaandloon. -26,93 % van het brutomaandloon begrensd tot loongrens ZIV -86,93 % op het deel boven dit loon. De periode van 30 dagen gewaarborgd loon vangt aan op de eerste kalenderdag van de ongeschiktheid, maar in principe zal het gewaarborgd loon als dusdanig slechts worden uitbetaald vanaf de 1e werkdag van deze ongeschiktheidsperiode. Onder “arbeidsdag” wordt de dag verstaan waarop gewoonlijk gewerkt wordt. Zon- en feestdagen en dagen inactiviteit in een vijfdagenweek worden dus in principe niet beschouwd als werkdagen. Voorbeeld: Een werknemer wordt ziek op zaterdag (= dag inactiviteit in een vijfdagenweek). De periode van 30 dagen gewaarborgd loon begint dus op zaterdag en het gewaarborgd loon wordt uitbetaald vanaf de daaropvolgende maandag.
Bediende aangeworven voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd van ten minste 3 maanden of voor een duidelijk omschreven werk met een minimumtewerkstelling van ten minste 3 maanden Indien de bediende voor onbepaalde tijd wordt aangeworven moet de werkgever tijdens de eerste 30 dagen van de ongeschiktheid een loon tegen 100 % waarborgen. Dit geldt voor alle bedienden, ongeacht hun anciënniteit en hun loon. De periode gewaarborgd loon vangt aan op de eerste werkdag van de ongeschiktheid. Indien de ongeschiktheid in de loop van een arbeidsdag begint, wordt deze dag beschouwd als de eerste dag van de periode van 30 kalenderdagen van het gewaarborgde loon.
Hervalling - Nieuwe arbeidsongeschiktheid Nadat een werknemer zijn arbeid normaal hervatte kan hij opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde ziekte of door hetzelfde ongeval; in dit geval spreekt men van “hervalling”. Bij een hervalling gaat de wet uit van het principe dat het gewaarborgde loon ten laste van de werkgever niet opnieuw verschuldigd is indien deze nieuwe periode ongeschiktheid zich binnen de 14 eerste kalenderdagen (geen werkdagen) voordoet die volgen op het einde van de periode arbeidsongeschiktheid waarvoor de werknemer gewaarborgd loon werd betaald. Een gedeeltelijke werkhervatting met goedkeuring door de ziekenfondsarts (b.v. voor een werknemer die niet volledig genezen is), blijft de overeenkomst schorsen. Bij een hervalling na een deeltijdse hervatting, wordt geen rekening gehouden met de termijn van 14 dagen vermits de ongeschiktheid in feite niet onderbroken werd. Het gewaarborgde loon ten laste van de werkgever blijft nochtans verschuldigd wanneer de eerste periode ongeschiktheid geen aanleiding gaf tot het volledig gewaarborgd loon tegen 100 % betaald door de werkgever, of tegen 86,93 % (arbeiders). De werkgever is verplicht het saldo van dit loon te betalen. Ook blijft het gewaarborgde loon ten laste van de werkgever wanneer de werknemer aan de hand van een nieuw geneeskundig getuigschrift bewijst dat hij opnieuw arbeidsongeschikt is als gevolg van een andere ziekte of een ander ongeval en die zich binnen een periode van 14 kalenderdagen voordoet na het beëindigen van de arbeidsongeschiktheid waarvoor gewaarborgd loon werd uitbetaald. KANAAL+
14
Verlies op het recht van gewaarborgd loon Indien er uitsluitingsredenen voorhanden zijn, moet de werkgever het gewaarborgd loon niet uitbetalen. Twee mogelijke gevallen: De werknemer die een ongeval heeft opgelopen naar aanleiding van een lichaams-oefening uitgevoerd tijdens een sportcompetitie of -exhibitie waarvoor de inrichter toegangsgeld ontvangt en waarvoor de deelnemers in om het even welke vorm een loon ontvangen. Het loon moet meer zijn dan de tegenwaarde van de gemaakte kosten. Deed het ongeval zich echter voor tijdens de voorbereiding voor de sportcompetitie, dan is er geen verlies van gewaarborgd maandloon. De werknemer wiens arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een door hem gepleegde zware fout. Dit houdt in dat men zich schuldig maakt aan een daad waarvan men het klaarblijkelijk gevaar kent of moet kennen, ofwel indien men de elementaire omzichtigheid niet heeft aan de dag gelegd. Het is de werkgever die de bewijslast heeft dat de uitsluitingsredenen voorhanden zijn. Volgende feiten werden als “zware fout” beoordeeld: Dronken een wagen besturen; plaatsnemen in een wagen waarvan de chauffeur zichtbaar dronken is; deelnemen aan een ruzie/vechtpartijen; het niet tijdig omwisselen van versleten banden. Het begrip “zware fout” inzake gewaarborgd loon staat volledig los van hetzelfde begrip in de verkeerscode of het begrip dat in aanmerking wordt genomen voor de onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.
1.1.6
Weddenanciënniteit Voor de berekening van de weddenanciënniteit zijn het alleen de eerste 30 dagen afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval van gemeenrecht, die in aanmerking komen.
1.1.7
Vakantieregeling De duur van afwezigheid die met werkelijk gepresteerde arbeidsdagen wordt gelijkgesteld is beperkt tot de eerste twaalf maanden van de arbeidsonderbreking. Iedere nieuwe arbeidsonderbreking ten gevolge van een ongeval of ziekte die zich voordoet na een werkhervatting van een duur van minder dan 14 dagen, wordt beschouwd voor de bepaling van het maximum van 12 maanden, als een voortzetting van de vorige arbeidsongeschiktheid. Opname jaarlijkse vakantie en ziekte Een werknemer behoudt zijn recht op vakantie, indien hij ziek wordt of hem een ongeval overkomt tijdens het weekeinde net voor zijn jaarlijkse vakantie. De ziekte of het ongeval zijn dan gebeurd voor de eerste dag schorsing van de arbeidsovereenkomst door de jaarlijkse vakantie. Ziekte welke aanvat tijdens de vakantie schorst de vakantieperiode niet. Indien de ongeschiktheid langer duurt dan de geplande vakantieperiode, dan moet de werkgever het gewaarborgde loon betalen voor het eventuele saldo van de 30 kalenderdagen vanaf het begin van de ongeschiktheid.
KANAAL+
15
Kanaal+ is er voor de leden van ACOD. Niets belet je om Kanaal+ ook aan collega’s die geen lid zijn van ACOD te laten lezen. Misschien geraken ook zij overtuigd, wij kunnen er enkel bij groeien. Indien zo, laat hen dan onderstaand aansluitingsblad invullen en verstuur het naar: Chris Moortgat Fontainasplein 9-11 1000 Brussel.
KANAAL+
16
KANAAL+
17