Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
[Uitzending 11 – Genesis 4 vers 6 t/m 5 vers 22]
In de vorige uitzending hebben wij gezien– naar aanleiding van Gen. 4 vers 5 – dat de gezindheid van Kaïn niet goed was. We lazen: ‘Kaïn voelde zich vernederd en werd boos. Zijn gezicht vertrok van woede.’ Maar, hoewel God het offer van Kaïn afwees, bekommert de HERE zich wel om Kaïn. Genesis 4 vers 6 en 7: ‘Waarom ben je boos? vroeg de HERE hem. Waarom trek je zo’n kwaad gezicht? Je zou vrolijk kunnen kijken als je maar doet wat goed is. Maar als je weigert te gehoorzamen, moet je oppassen. Want de zonde ligt op de loer, klaar om je leven te vernietigen. Maar als je wilt, kun je hem overwinnen.’
Waarom is Kaïn zo kwaad? Kwaad genoeg om zijn broer te kunnen doden. Zelfs het doden van iemand in gedachten is al moord. De Here Jezus zegt dat in Zijn toespraak vanaf de berg – de Bergrede – in Matth.5 vers 22. In Matth. 5 wordt het Sanhedrin of de Hoge Raad genoemd deze raad werd alleen bij zeer bijzondere moordzaken betrokken.
De oorzaak van boosheid is jaloersheid en de oorzaak van jaloersheid is trots. Jakobus – een Bijbelboek uit het Nieuwe Testament – zei het zo : De slechte verlangens waar u aan toegeeft, brengen u tot zonde en als de zonde volgroeid is, brengt die de dood voort.’ (Jak.1:15) De Here God zegt tegen Kaïn: ‘Je zou vrolijk kunnen kijken als je maar doet wat goed is.’ Evenals in het vorige hoofdstuk komt hier de verleiding tot zondigen naar voren. Daarnaast, hoe belangrijk het is om daar tegenin te gaan! Want de zonde ligt op de loer, klaar om je leven te vernietigen.
Sommige uitleggers zien in deze verzen een eerste aanwijzing voor het brengen van een offer voor de zonden. Maar, vanaf dit moment tot aan Mozes werden er geen offers voor de zonde gebracht. TTB – NL – TWR - CW
1
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
De instructies voor de zondoffers worden later in het Bijbelboek Leviticus gegeven. Eerst moest de Wet nog worden gegeven. Paulus zegt in Romeinen 3 vers 20: ‘Ook al houdt men zich aan de wet, dan gaat men voor God niet vrijuit. Het enige dat de wet doet, is de mens bewust maken van zijn zonde.’ De offers die tot de tijd van Mozes werden gebracht waren brandoffers. Job die waarschijnlijk vóór de tijd van Mozes leefde - bracht een brandoffer. En dat was geen offer voor de zonde.
Blijkbaar realiseerde Kaïn zich niet hoe slecht het was om te zondigen. Toen God zei: ‘De zonde ligt op de loer’ bedoelde Hij, dat de zonde als een wild dier op de loer lag om hem te bespringen. Om die reden had Kaïn een offer nodig. Een offer dat voor God acceptabel was, een offer dat naar Christus verwees. In de eerste brief van Johannes lezen wij: ‘Wij moeten niet zijn als Kaïn, die bij de duivel hoorde en zijn broer vermoordde. Waarom deed hij dat? Omdat Kaïn verkeerde dingen had gedaan en wist dat zijn broer eerlijk en goed leefde.’ (hoofdstuk 3 vers 12) Goed doen - in het geval van Kaïn – zou betekenen dat hij een brandoffer had moeten brengen. We zien dat ook bij Abraham. Abraham bracht brandoffers. Er kon nog geen overtreding zijn want de wet was nog niet gegeven. Daarom zei God ook: ‘Maar als je wilt, kun je hem overwinnen.’
De geschiedenis gaat verder. Genesis 4 vers 8 en 9, Kaïn doodt Abel: ‘Op een dag stelde Kaïn Abel voor de velden in te gaan. Toen ze daar samen liepen, viel Kaïn zijn broer aan en vermoordde hem. Maar kort daarna vroeg de HERE aan Kaïn: Waar is Abel, je broer? Hoe weet ik dat nu? antwoordde Kaïn ontwijkend. Moet ik dan altijd op hem passen?’
Het is een brutaal antwoord dat Kaïn geeft. Hij laat er mee zien dat hij maar weinig respect heeft voor God en zijn broer. Eigenlijk probeert Kaïn te
TTB – NL – TWR - CW
2
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
verdoezelen wat hij heeft gedaan. Ontwijkend haalt hij zijn schouders op: ‘Hoe weet ik dat nu?’ Maar als een mens geheimen heeft zou hij of zij ter harte moeten nemen wat we in het Bijbelboek Matteüs lezen: ‘Want wat verborgen is, zal ontdekt worden, en wat geheim is, zal bekend worden.’ (Matt.10:26). Een mens kan er beter nu maar voor uitkomen, omdat ze later toch in Gods aanwezigheid zullen worden geopenbaard. God weet het nu al – u kunt het Hem beter meedelen. Kaïn probeert zijn handen in onschuld te wassen. Hij wil de indruk wekken dat hij onschuldig is. ‘Moet ik dan altijd op hem passen?’ – wat een schaamteloos antwoord. ‘Maar de HERE zei: Wat heb je gedaan? Het bloed van je broer roept naar Mij vanaf de aarde!’ (Genesis 4 vers 10) ‘Het bloed van je broer roept naar Mij vanaf de aarde!’ Dat is het tegenovergestelde van wat wij van de Here Jezus Christus lezen in Hebreeën 12 vers 24: ‘U bent naar Jezus gekomen, Die ervoor gezorgd heeft dat er een nieuw verbond tussen God en de mensen kwam. Hij heeft daarvoor Zijn bloed gegeven en Zijn bloed roept om vergeving in plaats van om wraak, zoals dat van Abel.’ Het bloed van Abel sprak van een gepleegde moord. Het bloed van Christus spreekt van verzoening, van heiliging. ‘Daarom verban Ik je van de grond waarop het bloed van je broer heeft gevloeid. Hoe je ook zwoegt en ploetert, de aarde zal je nooit voldoende opleveren. Voortaan zul je een vluchteling zijn die van de ene naar de andere plaats zwerft.’ (Genesis 4:11,12)
Nog steeds ligt er in onze dagen een vloek op de aarde vanwege de zonde van de mensen. Daarom verliest de aarde zijn vruchtbaarheid. Zelfs op de vruchtbaarste plaatsen van de aarde sterven mensen. Er wordt nog steeds veel kennis en inspanning geïnvesteerd ten dienste van de opbrengst van de aarde. En de reactie van Kaïn? Genesis 4 vers 13:
TTB – NL – TWR - CW
3
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
‘Deze straf is zwaarder dan ik kan dragen! zei Kaïn.’
Waarom keerde Kaïn zich niet naar God? Om zijn zonde te belijden en te pleiten op Gods goedheid? Kaïn beschuldigt God van onrecht: ‘U verjaagt mij van mijn grond en uit Uw nabijheid. U maakt mij een dakloze zwerver en ieder die mij ziet, zal proberen mij te doden!’ (Genesis 4 vers 14)
Wat zegt Kaïn in deze verzen? Hij zegt dat hij uit Gods nabijheid zal verdwijnen. En – luisteraar – dat is ook zo! Een zondaar kan niet in de nabijheid van de Heilige God leven. Is hij nu verloren? Het volgende vers laat zien dat het anders is. God geeft Kaïn bescherming! Dat lijkt tegenstrijdig: God geeft deze moordenaar – deze misdadiger – bescherming? Genesis 4 vers 15: ‘Maar de HERE antwoordde: Nee, want wie jou doodt, zal Ik zevenmaal zwaarder straffen dan Ik jou heb gedaan. En de HERE plaatste een merkteken op Kaïn als waarschuwing aan anderen dat ze hem niet mochten doden.’
Ik weet niet wat dat merkteken was. Er is veel over gespeculeerd. Maar God beschermt hem. Er was nog geen enkele wet en juist de wet overtuigd van een overtreding. Kaïn is een zondaar. ‘Omdat Kaïn verkeerde dingen had gedaan en wist dat zijn broer eerlijk en goed leefde.’ (1 Joh.3:12) Zijn zonde was dat hij geen aanvaardbaar offer aan God bracht. Dat bracht hem zelfs zover dat hij zijn broer doodde.
Kaïn gaat weg uit de omgeving van God. Hij is de stamvader van een volk dat geheel afgescheiden is van God. De kinderen van Kaïn vestigen een beschaving, los van God. Goddeloos. ‘Zo verliet Kaïn de HERE en vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden.’ (Gen.4:16)
TTB – NL – TWR - CW
4
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
Ik weet van veel mensen dat zij zich ‘in het land Nod bevinden’’. Ze zitten soms ook in de kerk. Luisteraar: waar hebt u zich gevestigd? We weten niet waar het land Nod ligt. Iedere aanduiding blijft speculatie. Sommige uitleggers vermoeden dat het in het huidige Irak ligt. Anderen wijze op een mogelijk woordspeling met het werkwoord ‘zwerven’ in vers 12 en 14. Kaïn vertrekt en hij gaat wonen in het land Nod. Genesis 4 vers 17: ‘Kaïns vrouw raakte in verwachting en kreeg een zoon, Henoch. Toen Kaïn een stad stichtte, noemde hij die stad ook Henoch, naar zijn zoon.’ Mensen hebben dit – vanaf die tijd – vaker gedaan. Ook wij houden ervan om straten en steden naar mensen te noemen. Ook scholen en verschillende instituten en organisaties zijn naar bekende mensen genoemd. Ook christenen doen dat. In Genesis 4 lezen we voor het eerst van een stad. Kaïn stichtte een stad en noemde die stad naar zijn zoon Henoch. Ook al behoeft het bouwen van een stad niet meer ingehouden hebben dan het omringen van een nederzetting met een afscheiding, Kaïn wil niet meer zwerven.
Steden vormen in onze dagen één van de grootste problemen. Problemen in grote steden vragen vaak om een eigen aanpak en zijn vaak van een grotere omvang. Toch gaat er een grote aantrekkingskracht van uit. Voor het echte leven moet je naar de stad. Overal ter wereld zijn mensen te vinden die nergens anders willen wonen dan in een grote stad. ‘Henoch was de vader van Irad; Irad was de vader van Mechujaël; de zoon van Mechujaël was Metusaël; Metusaël was de vader van Lamech. Lamech trouwde twee vrouwen: Ada en Silla.’ (Gen. 4:18 en 19) Lamech neemt twee vrouwen en introduceert daarmee polygamie – het hebben van meer dan één vrouw. Een afwijking van wat we hebben gelezen in Genesis 2 vers 20-25. Lamech handelt daarmee tegen de instelling van God in. Nergens in de Bijbel is te vinden dat God polygamie goedkeurt. Als wij de verschillende Bijbelteksten nalezen dan ontdekken we dat God het veroor-
TTB – NL – TWR - CW
5
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
deelt. Het feit dat het hier wordt genoemd mogen we niet opvatten als een legitimering van polygamie.
In Genesis 4 vers 17 t/m 24 wordt verslag gedaan van de nakomelingen van Kaïn. In het vervolg zullen we zien dat de beide vrouwen voor problemen zorgen. Genesis 4 vers 20: ‘Ada kreeg een zoon, Jabal. Hij werd de vader van de veehoeders en de mensen die in tenten wonen.’ Van de apostel Paulus lezen we in het Nieuwe Testament dat hij ook tentenmaker was. Maar hier, in vers 20 lezen over Jabal als de eerste tentenmaker. Hij was ook de eerste veeboer. Genesis 4 vers 21: ‘Zijn broer heette Jubal en werd vader van allen die de citer en de fluit bespelen.’ In het geslacht van Jubal worden de muziekinstrumenten uitgevonden: de lier of citer (een kleine harp) en de fluit (hier wordt geen orgel bedoeld – zoals een vertaling aangeeft). De muziekgeschiedenis is bij de beschaving van Kaïn begonnen. We gaan verder met vers 22: ‘Lamechs tweede vrouw, Silla, kreeg een zoon met de naam Tubal-KaÏn. Hij legde zich toe op de metaalbewerking en werd de vader van de smeden. Zijn zuster heette Naäma.’
Tubal-Kaïn is de grondlegger van de smeden, de bewerkers van allerlei koper en ijzer. Historisch gezien kon de mens eerst koper bewerken, daarna brons (koper, vermengd met tin) en daarna pas ijzer. Voor Israël brak de ijzertijd pas aan na de intocht (Jozua 17:16-18). In dit vers vinden we de eerste vakmensen. Naäma is de zuster van Tubal-Kaïn. Haar naam betekent ‘de lieflijke’.
In het korte overzicht dat we nu hebben gelezen is een stad genoemd, rondtrekkende nomaden of karavaanhandelaren, muziekinstrumenten en metaalbewerking. Daarmee wordt geen volledige cultuurgeschiedenis gegeven (b.v. het koningschap ontbreekt en dat vervult in de geschiedenis van de andere volken in het Midden-Oosten een centrale rol). In het overzicht wordt de drang van de nakomelingen van Kaïn tot uitvinden weergegeven. TTB – NL – TWR - CW
6
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
Na de vermelding van het nageslacht krijgt Lamech het woord. De geslachtslijn van Kaïn loopt uit op de climax die in zijn woorden naar voren komt. Genesis 4 vers 23 en 24:
Op een dag riep Lamech zijn vrouwen bij zich en zei: Luister, vrouwen! Een man die mij verwondde en een jongen, die mij sloeg, doodde ik. Hij, die Kaïn doodt, wordt zevenmaal zo zwaar gestraft, maar de man die Lamech doodt, zal 77 maal zo zwaar worden gestraft.’ (Gen. 4:23 en 24)
Lamech spreekt of zingt in poëtische vorm een lied, waarin hoogmoed en wraakzucht door klinken. Kaïn was nog bang voor wraak, maar Lamech wreekt zichzelf en laat dat niet over aan God. Hij neemt ook geen genoegen met zevenvoudige vergelding, maar maakt er 77x van. Misschien ziet Lamech zijn eigen situatie als erger dan die van Kaïn. Ik denk dat het hier waarschijnlijk alleen gaat om buitensporige wreedheid. Hij doodde om een wond en een striem, terwijl de vergeldingswet voorschrijft ‘oog voor oog, tand voor tand (…), wond voor wond, striem voor striem’ (Ex.21:2325). Meer dan eens wordt deze wet als wreed beschouwd, maar hij is bedoeld om ongebreidelde wraakzucht in te perken. In het Nieuwe testament lezen we dat de Here Jezus Simon Petrus vertelde dat hij zijn vijand 7x70 maal moet vergeven (Math.18:22). Met Lamech en zijn kinderen bereikt het geslacht van Kaïn het eindpunt. Aan het begin en het eind staat een moord. Het gaat van kwaad tot erger! ‘Adam en Eva kregen later nog een zoon en noemde hem Set. Want, zei Eva, God heeft mij een zoon gegeven in de plaats van Abel, die door Kaïn werd vermoord. Set groeide op en kreeg een zoon die hij Enos noemde. In die tijd begonnen de mensen de HERE God voor het eerst te aanbidden.’ (Genesis 4 vers 25 en 26) Met het noemen van Set wordt de geschiedenis vervolgd die zal leiden tot het ontstaan van het volk Israël. Adam en Eva krijgen opnieuw een zoon. Volgens Genesis 5 vers 3 is Adam dan 130 jaar oud. Eva geeft een toelichting ‘God heeft mij een zoon gegeven in de plaats van Abel’ . TTB – NL – TWR - CW
7
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
In de dagen van Enos (of van zijn vader Set) begint men de naam van Here God aan te roepen. Met deze uitdrukking (die vaker voorkomt) wordt aangegeven dat opnieuw is begonnen met de publieke eredienst in gebed en offers (Kaïn en Abel hadden immers al geofferd). In het geslacht van Set wordt geen melding gemaakt van uitvindingen en machtsvertoon maar zij vertrouwen op God en roepen de naam van de Here aan.
Wij zijn nu toegekomen aan Genesis 5. Het laatste hoofdstuk van Adams levensgeschiedenis. In Genesis 5 staat een geslachtsregister van tien namen, bedoeld om de lijn van Adam tot Noach aan te geven. Adam is de grondlegger van de mensheid, Noach de grondlegger van de mensheid - na de de zondvloed. Nadat in Genesis 4 de zijlijn – het geslacht van Kaïn – getekend is komt nu de hoofdlijn – uitlopend op het ontstaan van het volk Israël – aan de orde. Zo’n geslachtslijn is van belang om de continuïteit van Gods beloften te laten zien. Bij sommige personen wordt een toelichting gegeven maar bij de meesten niet. De belangrijkste daad van iedere stamvader is de verwekking van een nakomeling. Daarom wordt steeds vermeld hoe oud iemand is bij de verwekking, hoe lang hij daarna nog leefde en wat zijn uiteindelijke totale leeftijd is geworden. In zekere zin is hoofdstuk 5 één van de meest ontmoedigende en wanhopige hoofdstukken van de Bijbel. Het is net of je over een begraafplaats loopt. In Genesis 2 had God tegen Adam gezegd: ‘Want als je daarvan eet, zul je zeker sterven.’ Alle nakomelingen van Adam gaan sterven. Ook u, jij en ik! Paulus zegt in 1Cor.15:22 ‘Dat alle mensen, als nakomelingen van Adam, sterven.’ Daar kan niemand onder uit!
Genesis 5 vers 1 en 2: ‘Hier volgt een lijst van de nakomelingen van Adam, de mens die God schiep naar Zijn gelijkenis. God schiep de mens als man en vrouw en zegende hen. Hij noemde hen ‘mens’ vanaf het begin.’
TTB – NL – TWR - CW
8
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
God zegende hen en noemde hen ‘mens’, niet ‘mensen’. Adam en Eva, mens, een eenheid: man en vrouw. ‘Adam was 130 jaar oud toen zijn zoon Set werd geboren, die in alle opzichten op zijn vader leek.’ (Gen. 5:4) Hier is het belangrijkste dat Adam toen hij 130 jaar oud was een zoon kreeg die op hem leek. Adam werd gemaakt naar de gelijkenis van God en Adams zoon Set – leek op hem toen hij werd geboren. Het maakt duidelijk dat het beeld van God, dat God aan Adam gaf bij de schepping, niet geheel verloren is gegaan na de verdrijving uit de Hof van Eden – maar werd doorgegeven aan het nageslacht. Genesis 5 vers 5: ‘Na Sets geboorte leefde Adam nog 800 jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Adam werd 930 aar oud. Toen stierf hij.’
Nu komen we bij de begraafplaats. Adam werd 930 jaar oud , kreeg zonen en dochters, en hij stierf. In het achtste vers lezen we wat er met Set gebeurde. Hij kreeg een zoon en hij gaf hem de naam Enos, en wat gebeurde er met Enos? Vers 11: hij stierf. Maar Enos had ook een zoon gekregen: Kenan. Wat gebeurde er met Kena toen hij oud was geworden? Vers 14: hij stierf. De zoon van Kenan heette: Mahaleël. In vers 17 lezen we dat ook hij stierf. Maar, Mahaleël kreeg ook een zoon: Jered. En? Ook hij stierf (vers 20). Voordat Jered gestorven was kreeg ook hij een zoon: Henoch.
Henoch was 65 jaar oud toen zijn zoon Metuselach werd geboren. Hij leefde daarna nog 300 jaar als trouwe dienaar van God .Hij kreeg nog meer zonen en dochters en toen hij 365 jaar oud was geworden, verdween hij. God had hem van de aarde weggenomen. (Gen.5:21–24)
Henoch stierf niet! In dit donkere hoofdstuk is er een lichtpuntje. Het is een merkwaardige gebeurtenis. Midden tussen de berichten over het sterven van mensen wordt een man van de aarde weggenomen. Henoch leefde als een trouwe dienaar van God. Het valt op dat er in deze hoofdstukken maar twee mannen trouwe dienaren van God worden genoemd. TTB – NL – TWR - CW
9
Versie 2 – Genesis 4:6-5:22 – nr.11
We lezen het hier van Henoch en in het volgend hoofdstuk komen we het ook tegen daar wordt Noach een trouwe dienaar van God genoemd.
In het Oude testament lezen wij van twee mensen die niet stierven. De éne is Henoch en de andere Elia. Van Henoch wordt – in dit hoofdstuk – meer gezegd dan van de anderen. Henoch is één van de weinigen mensen van voor de zondvloed waarbij dit gebeurde. We hebben gelezen dat hij niet stierf, maar dat God hem wegnam. Hij werd overgezet in een ander soort lichaam. Henoch werd opgenomen in de hemel.
We hebben gelezen dat toen Henoch 65 jaar werd hij een zoon kreeg: Metuselach. Daarna leefde hij als een trouw dienaar van God. Wij weten niet hoe de eerste 65 jaren van zijn leven waren. Ik veronderstel dat hij leefde als alle anderen om hem heen – het lijkt op een tijd zonder zorgen die uiteindelijk uitmondt in een dieptepunt: de dagen van Noach. Maar toen de kleine Metuselach was geboren veranderde het leven van Henoch. De geboorte van de baby zorgde ervoor dat Henoch zich naar God keerde.
Nadat de baby was geboren werd Henoch een trouwe dienaar van God! Hem werden nog meer kinderen geschonken, zonen en dochters. Alles bij elkaar leefde Henoch 365 jaar. Zo lang leefde hij op aarde, maar hij stierf niet. Hij was niet meer, want God nam hem op. Voordat het oordeel van de zondvloed komt neemt God Henoch weg!
TTB – NL – TWR - CW
10