Zorgmodule Minder Boos en Opstandig Zorgaanspraak: Zorgaanbieder:
Jeugdhulp op accommodatie zorgaanbieder, groep Entreá
HULPVRAAG Doelgroep De doelgroep bestaat uit normaal begaafde kinderen tussen de 6 en 12 jaar, woonachtig in regio Gelderland-Zuid. De combinatie training richt zich op kinderen met gedragsstoornissen ODD/CD of voor kinderen die veel risico lopen deze te ontwikkelen. Bij deze kinderen komt ook vaak ADHD voor, medicatie is dan wenselijk. Een diagnose is niet noodzakelijk om deel te kunnen nemen aan de training. De kinderen met deze gedragsproblemen hebben vaak moeite met het accepteren van regels en grenzen, ze proberen vaak hun zin door te drijven en ervaren problemen in het omgaan met frustraties. Ze worden snel boos en hebben moeite hun impulsen te beheersen, hierdoor raken ze in de problemen in het gezin, school en in de omgang met leeftijdsgenoten. De training is ook bedoeld voor de ouders van deze kinderen. Het opvoeden van een kind met gedragsproblemen is moeilijk. Ouders komen vaak in een lastige situatie door het zelfbepalende en vaak negatief gekleurde gedrag van het kind. Het accent in deze training ligt op bewustwording en impulsbeheersing. Doelstellingen Binnen deze zorgmodule worden de doelen vastgesteld door de ouders/verzorgers, de casemanager van BJZ, de zorgcoördinator van school en de trainers van Kokos. De doelen uit de indicatiestelling vormen daarbij het uitgangspunt. Voorbeelden van doelen zijn: Het Kind: - heeft een positiever zelfbeeld. - herkent emoties van zichzelf en de ander. - kan adequaat en effectief omgaan met conflicten en gevoelens van boosheid. - heeft gedragsalternatieven voor opstandig of agressief gedrag. - is sociaal vaardig - kan keuzes maken op basis van verwachte effectiviteit op korte en lange termijn doelen. - denkt en reageert minder vijandig en/of negatief. De Ouders: - ervaren minder probleemgedrag van hun kind. - en het kind hebben het negatieve interactiepatroon tussen hen doorbroken. - hebben weer grip op de opvoeding van hun kind en voelen zich zekerder - ervaren minder opvoedingsstress. - hebben een betere relatie met hun kind.
Indicaties en contra-indicaties Indicaties: - Het kind is 6-12 jaar en afkomstig uit regio Gelderland-Zuid - Het kind heeft problemen met zijn agressieregulatie en ondervindt daardoor problemen met zijn omgeving - De ouders zijn gemotiveerd om deel te nemen aan de bijeenkomsten en om thuis te oefenen. - De ouders zijn in staat tot zelfreflectie op eigen handelen en hebben een gerichte hulpvraag naar opvoedingsvaardigheden. Contra-indicaties: - Het kind heeft een verstandelijke beperking of een stoornis in het autistisch spectrum (een lichte vorm is bespreekbaar). - Er is bij het kind sprake van (te) moeilijk hanteerbaar gedrag, waardoor hij in de training niet begeleidbaar is. - Het kind en/of de ouders beheersen de Nederlandse taal niet. - Het kind heeft een kortere spanningsboog dan 15 minuten.
HULPAANBOD Visie Een kind heeft recht op (geïndiceerde) jeugdzorg wanneer dit noodzakelijk wordt geacht voor zijn ontwikkeling. De zorg dient zo tijdig mogelijk plaats te vinden, zo licht mogelijk van aard te zijn, zo kort mogelijk te duren en zo dicht mogelijk bij huis geboden te worden. Uitgangspunten hierbij zijn: -
de problemen van het kind worden beschouwd als een teken van onbalans; er is geen evenwicht tussen zijn vaardigheden en de taken waarvoor het kind wordt gesteld;
-
inzet is het aanleren van nieuwe, gewenste vaardigheden, zodat het kind uiteindelijk niet meer in conflict komt met zichzelf en zijn omgeving;
-
het kind en zijn ouders zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de combitraining wordt nauw samengewerkt met de ouders. Het is dan ook erg belangrijk dat ouders de training ook volgen. Zonder ouder(s) kan het kind niet mee doen.
-
de omgang tussen ouder(s) en kind. Deze is verstoord, kinderen vertonen problematisch gedrag, waarop ouders niet goed in kunnen spelen. Zij worden geholpen om zich bewust te worden van hun krachten en hulpbronnen en om deze zo goed mogelijk te (gaan) gebruiken. Zo kunnen ze samen met hun kind de omgang met elkaar verbeteren, en wordt het weer gezellig thuis.
Rol en houding trainer: -
heeft als taak het kind en zijn ouders ontbrekende vaardigheden aan te leren, rekeninghoudend met zijn mogelijkheden en beperkingen;
-
heeft een relatie met het kind die het beste kan worden vergeleken met die van onderwijzerleerling. Bij een dergelijke relatie past een bewust gekozen emotionele afstand, waarbij de trainer uitsluitend reageert op het gedrag van het kind;
-
heeft een ondersteunende rol en fungeert als rolmodel;
-
is beschikbaar, geduldig, consequent, voorspelbaar en betrouwbaar;
-
gaat bij het aanleren van nieuwe, gewenste vaardigheden uit van het positieve en van reeds aanwezige vaardigheden;
-
heeft een relatie met de ouders die het beste vergeleken kan worden als coach. Bij een dergelijke relatie worden ouders als de ervaringsdeskundigen gezien, waarbij uitgegaan wordt van ieders deskundigheid.
Rol overige betrokkenen. De behandelcoördinator: - is eindverantwoordelijke voor de ingezette hulp en het verloop; - draagt zorg voor de inhoudelijke werkbegeleiding van de trainers; - indien er sprake is van inzet van deze module naast een andere, bijvoorbeeld (semi)residentiële module, draagt de behandelcoördinator zorg voor integratie van de hulp. De inhoudelijke werkbegeleiding van de trainers vindt 6 wekelijks plaats en wordt uitgevoerd door de behandelcoördinator. Methodiek De module ‘Minder boos en opstandig’ is gebaseerd op het Amerikaanse ‘Coping Power Program’ van Lochman en Wells. Dit is een Noord-Amerikaans gedragtherapeutisch preventieprogramma dat op school wordt uitgevoerd bij kinderen met agressief gedrag in de hoogste klassen van het primair onderwijs (Lochman & Wells, 1996). Het programma bestaat uit een groepstraining van kinderen en een groepstraining van de ouders. De training wordt volgens een protocol gegeven door twee vaste trainers. De specifieke aanpak wordt gekenmerkt door twee factoren: Ten eerste wordt er vanuit gegaan dat de interactieprocessen tussen de ouders en het kind een rol spelen bij de instandhouding van het antisociale gedrag van het kind. Het doel van de training is om de ouders op een andere manier op het gedrag van hun kind te laten reageren. De ouders leren het sociale gedrag van hun kind volgens de principes van operante conditionering te bevorderen en onaangepast gedrag via disciplinering te beperken. Zo wordt de ouders geleerd het kind te prijzen als het positief gedrag vertoond. Aan de andere kant wordt ze geleerd hoe om te gaan met moeilijk gedrag van hun kind. Deze aanpak gaat volgens de principes van de ‘Parent Management Training’, een van de best onderzochte methoden voor de behandeling van oppositioneel en agressief gedrag bij kinderen en jongeren (Kazdin & Weisz, 1998). Ten tweede is er een veronderstelling dat kinderen met gedragsproblemen vaak kenmerkende percepties hebben van hun omgeving en hun eigen probleemoplossende vaardigheden. De gedachte erachter is dat deze percepties en de respons van het kind hierop voor een groot deel automatisch verlopen. De kinderen herkennen hun mate van emoties daardoor minder dan nietproblematische leeftijdgenoten. Ze voelen zich minder in staat om hun reacties te controleren en zijn meer geneigd om hun gevoelens te negeren (Van de Wiel, 2002). Het doel van de training is daarom de oplossings-vaardigheden van de kinderen in sociale situaties te vergroten. Er wordt met de kinderen stil gestaan bij het herkennen en benoemen van gevoelens van boosheid. De kinderen leren via de ‘Stop en Denk-methode’ om op een bewuste manier sociale situaties te analyseren en oplossingen te bedenken en toe te passen. Het idee is dat deze bewuste denkwijze na verloop van tijd meer geautomatiseerd en geïnternaliseerd wordt. Het kind leert anders te reageren in situaties waar het daarvoor agressief zou worden. Voor verder informatie over methodische uitgangspunten en theoretische achtergronden wordt verwezen naar de methodiekhandleidingen.
-
Lochman, J. & Wells, K. (1996). A social-cognitive intervention with aggressive children. In R. Prinz (Ed.). Advances in behavioral assessment of children and families (pp. 31-63). Greenwich, CT: JAI Press.
-
Kazdin, A.E. & Weisz, J.R. (1998). Identifying and developing empirically supported child and adolescent treatments. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 66, 19-36.
-
Wiel, N. van de (2002). The effect of manualized behavior therapy with disruptive behavior disordered children in everyday clinical practice: a randomized clinical trial. Proefschrift Universiteit Utrecht.
HULPAANBOD Combitraining: De combitraining (ouder- en kindtraining) bestaat uit 15 bijeenkomsten gedurende ongeveer 5 maanden. De kinderen in deze training zijn 8 tot en met 12 jaar. Iedere bijeenkomst duurt anderhalf uur. De combinatietraining Minder Boos en Opstandig richt zich op de kinderen en hun ouders en ook de school wordt betrokken bij de training. Uit onderzoeken is gebleken dat de combinatie van twee gedragstherapeutische methoden voor de behandeling van deze kinderen effectief is; de oudertraining in opvoedingsvaardigheden en de training in sociale probleemoplossing voor het kind. De trainers helpen het kind binnen de groep gewenst gedrag aan te leren of uit te breiden. Dit doen zij door middel van het veelvuldig en consequent aanbieden van complimenten, individueleen groepsbeloningen. Ongewenst gedrag zwakt af door het te negeren of het inzetten van een korte time-out. Ook de sociale vaardigheden van het kind worden uitgebreid en versterkt. Het kind leert vaardigheden om met zijn/haar problemen om te gaan. Daarnaast is er veel aandacht voor het op een goede manier uiten van emoties. Het zelfvertrouwen van het kind groeit waardoor het zelfbeeld positiever wordt en het probleemgedrag verminderd. Na elke bijeenkomst krijgen de kinderen een weekopdracht mee om thuis te oefenen met wat behandeld is in de bijeenkomst. De oudertraining wordt door dezelfde trainers gegeven als die van de kindergroep. Ouders leren opvoedingsvaardigheden om het gedrag van het kind dusdanig te beïnvloeden dat ongewenst gedrag afneemt en gewenst gedrag toeneemt. Er is ruimte voor het uitwisselen van ervaringen en samen zoeken naar oplossingen. De trainers brengen hun kennis van gedragsproblemen samen met de kennis en ervaringen die ouders met hun kind hebben. Ouders ervaren sociale ondersteuning en leren vaardigheden ontwikkelen voor het opvoeden van hun kind en het omgaan met de gedragsproblemen. In elke bijeenkomst worden de ouders op de hoogte gebracht van de inhoud van de kindtraining en hoe het kind aan zijn/haar problemen werkt. De ouders krijgen, net als de kinderen, ook opdrachten mee om thuis te oefenen. Locatie(s) Zorgaanbieder
Opleidingsniveau HBO
Individueel/groep Groep
Evt. groepsgrootte 5
Duur en frequentie Combitraining De combitraining (ouder- en kindtraining) bestaat uit 15 bijeenkomsten gedurende ongeveer 5 maanden. De kinderen in deze training zijn 8 tot en met 12 jaar. Iedere bijeenkomst duurt anderhalf uur.