Kamervragen van Boris van der Ham (D66) over CSP, gesteld op 24 januari + antwoord van minister Maria van der Hoeven + reactie van GEZEN Zwart: Kamervragen, ingediend door Boris van der Ham op 24 januari 2008 Blauw: Antwoord van minister Van der Hoeven omstreeks 22 februari 2008. De onderverdeling van de vragen en de antwoorden in a,b,c,.. is door Evert van Voorthuysen aangebracht ter wille van de heldere analyse. Rood: Reactie van Evert du Marchie van Voorthuysen op 26 februari 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Van der Ham (D66) over Concentrated Solar Power. De vragen werden mij toegestuurd op 24 januari 2008 onder nummer 2070809330. (w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Vraag 1. 1A
Bent u bekend met het rapport van het Amerikaanse ingenieursbureau Sargent & Lundy waarin wordt berekend dat, mits er de komende 10 tot 15 jaar ongeveer 10 miljard dollar wordt geïnvesteerd, CSPcentrales binnen 15 jaar kunnen concurreren met kerncentrales en kolencentrales inclusief Carbon Capture and Storage (CCS)? 1)
1B
Wat is uw commentaar op dit rapport?
Antwoord 1A.
Ja.
1B: 1b.
Ik deel de conclusies van het rapport dat CSP een bewezen technologie is,
1c.
dat er een potentiële markt voor CSP is, en
1d.
dat substantiële kostenreducties mogelijk zijn.
Reactie van Evert van Voorthuysen: 1A:
Dit is een positief antwoord.
Vraag 1B: 1b: Dit is een positief antwoord 1c:
Eveneens een positief antwoord, maar dit antwoord doet vermoeden dat de minister niet op de hoogte is van alle nieuwe CSPinvesteringen gedurende de laatste twe jaar in Spanje, de USA, en andere landen.
1d:
Dit is eveneens een positief antwoord.
Vraag 2. Wat is uw reactie op berekeningen van het German Aerospace Centre dat het bedekken van 0,5% van de hete woestijnen op aarde zou kunnen zorgen voor voldoende stroom? Antwoord 2a.
CSP is een interessante duurzame energietechniek die binnen een tijdsbestek van mogelijk 10 tot 20 jaar kostenefficiënt kan zijn bij toepassing in zonrijke streken zoals woestijnen.
2b.
Een nadeel van toepassing van CSP in woestijnen is dat de elektrische infrastructuur (hoogspanningskabels) voor het afvoeren van de opgewekte elektriciteit meestal ontbreekt en
2c.
de afstand tot consumenten van elektriciteit (meestal in noordelijke streken) i.h.a. zeer hoog is.
2d.
De aanlegkosten van deze elektriciteitsnetwerken zijn zeer hoog.
Reactie van Evert van Voorthuysen: 2a.
Het antwoord op deze vraag is krachtig en zonder meer positief.
2b.
Dit is in zijn algemeenheid niet waar. De NoordAfrikaanse landen zijn reeds bedekt met een hoogspanningsnet. In de onmiddelijke nabijheid van reeds bestaande hoogspanningsleidingen is ruimte genoeg om een zeer grote capaciteit aan CSP centrales te bouwen. Die bestaande hoogspanningsleidingen zullen weliswaar moeten worden versterkt, maar dat zou ook moeten gebeuren als in plaats van CSPcentrales gasgestookte centrales zouden worden gebouwd. Dit nadeel is dus geen specifiek nadeel van CSP, maar een nadeel van stroomvoorziening via een net in zijn algemeenheid. Ondanks alle pretenties van de voorstanders van decentrale stroomvoorziening (bv. PV) is een normale economische groei en een normale welvaart van een land alleen mogelijk bij een goed ontwikkeld elektrisch net. In Tunesië bv. is het grootste deel van de bevolking, nl. 95% van de huishoudens, reeds aangesloten op het net en consumeert stroom uit gasgestookte centrales. CSP vormt dan het duurzame alternatief, PV niet, want met PV kun je niet energie op betaalbare wijze en in grote kwantiteit opslaan, en met CSP wel (thermische opslag).
2c.
Dit antwoord getuigt van een Nederlandsnationalistische, of in ieder geval Europa centrische mentaliteit. Alsof de 150 miljoen inwoners van NoordAfrika geen consumenten van elektriciteit zouden zijn.
2d.
Zie mijn antwoord op antwoord 2b. Elektriciteitsnetwerken moeten zo wie zo worden aangelegd, worden dan ook overal ter wereld aangelegd, en de kosten worden overal ter wereld acceptabel geacht. Dit antwoord slaat dus als een tang op een varken. Wat betreft het transport van zonnestroom van NoordAfrika naar Europa het volgende. In China wordt reeds op grote schaal (> 10 gigawatt) goedkope elektriciteit uit waterkrachtcentrales in het dun bevolkte westen getransporteerd naar de bevolkingsconcentraties in het oosten over afstanden van 1000 tot 2000 km gebruikmakend van HVDC (HighVoltage Direct Current) techniek. Kennelijk zijn de kosten acceptabel. De nieuwe NorNed kabel die de netten van Nederland en Noorwegen verbindt werkt ook met gelijkstroom, en is kennelijk ook betaalbaar.
Er komt binnenkort een overvloed aan goedkope duurzame elektriciteit beschikbaar in NoordAfrika (zie antwoorden 1a, 2a, 5a) Uit het Chinese voorbeeld blijkt dat stroomtransport naar centraalEuropa (en dus ook Nederland) mogelijk en betaalbaar is. Het antwoord van de minister, waarin de suggestie wordt gewekt dat de stroomtransportkosten een onoverkomelijke hinderpaal vormen, is dus feitelijk onjuist.
Vraag 3. 3A.
Bent u bekend met het feit dat Z.K.H. Prins Hassan bin Talal van Jordanië namens TransMediterranean Renewable Energy Cooperation (TREC) op 28 november 2007 het Europees Parlement het witboek: "Clean Power from Deserts" heeft aangeboden, waarin gepleit wordt voor 10 miljard euro investeringen in CSPontziltingscentrales in NoordAfrika en het MiddenOosten?
3B.
Wat is reactie op dit witboek?
Antwoord 3A. 3B: 3b.
Ja.
Ik juich toe dat de discussie over CSP op dit moment in breder EU kader wordt gevoerd.
3c.
Investeringen in CSP en de bijbehorende elektriciteitsnetwerken zijn namelijk zeer hoog
3d.
en kunnen niet door een individueel land gedragen worden.
Reactie van Evert van Voorthuysen: 3b.
Met andere woorden: dat is prettig, want dan hoeft de Nederlandse regering zich hier zelf niet druk over te maken.
3c.
Investeringen in CSP zijn momenteel nog hoog, maar zullen snel dalen (zie antwoord op vragen 1d en 2a).
De investeringen in de bijbehorende elektriciteitsnetwerken zijn acceptabel, zie mijn reactie 2d. 3d.
Dit is in zijn algemeenheid onzin. Iedere EUstaat, en de meeste landen in Noord Afrika en het MiddenOosten zijn in staat om het elektriciteitsnetwerk op eigen kracht uit te breiden. Iedere EUstaat en enkele rijkere landen in het MiddenOosten en NoordAfrika zijn in staat om zelf investeringen in grootschalige duurzame energie zoals CSPcentrales, windparken en stuwdammen zelf te financieren. De Spaanse economie is prima in staat om de komende jaren meer dan een gigawatt aan CSP centrales te bouwen zonder hulp van buiten. Het is natuurlijk wel zo, dat een gemeenschappelijke Europese aanpak om de bouw van CSPcentrales in ZuidEuropa en NoordAfrika te bevorderen zeer gewenst en zelfs geboden is. Voor een kansrijke aanpak zie mijn voorstel voor een Solar Mobilization Fund 2). Een andere aanpak is een bilaterale samenwerking, zoals het binnenkort door GEZEN en SOLAQ gepresenteerde “ZonneInitiatief Nederland Tunesië”.
Vraag 4. Wat is de voortgang geweest van de betrokkenheid van het ministerie van Economische Zaken sinds de Algemene Energieraad (AER) op 3 maart 2006 een advies over CSP heeft gegeven? Antwoord 4a.
Mijn ambtsvoorganger heeft u per brief van 16 mei 2006 (nummer ez06000305) een afschrift gestuurd van de brief aan de Voorzitter van de AER met een reactie op het AER briefadvies inzake CSP. Deze reactie was in het kort dat CSP een interessante techniek is, maar geen toepassing in Nederland mogelijk werd geacht.
4b.
Bovendien werd geen betrokkenheid van Nederlandse bedrijven of kennisinstellingen gezien.
4c.
Een eventueel Nederlands initiatief om CSP toe te passen in ontwikkelingslanden werd niet opportuun geacht omdat er meer technieken (zoals zonpv) in ontwikkelingslanden interessant kunnen zijn, en de keuze voor een techniek niet aan de Nederlandse overheid is.
4d.
Dit mede in verband met de zeer grote, aan CSP verbonden kosten van elektrische infrastructuur.
4e.
Wel zouden marktpartijen een dergelijk initiatief kunnen nemen,
4f.
liefst in Europees kader
4g.
waarna eventuele steun van (een) donorland(en) zou kunnen volgen.
4h.
Hierna zijn nog contacten geweest tussen o.a. de Stichting GEZEN en de Energietransitie over mogelijke erkenning van CSP als zogenaamd transitiepad.
4i.
Transitiepaden zijn interessante ontwikkelingen richting een duurzame energiehuishouding in Nederland, die door de Energietransitie ondersteund worden.
4j.
Aangezien CSP in Nederland niet door bedrijvigheid of een kennisinfrastructuur wordt ondersteund
4k.
werd de erkenning als transitiepad afgewezen.
4l.
Tenslotte is in het najaar van 2007 een workshop over CSP door de energietransitie (mede) ondersteund.
Reactie van Evert van Voorthuysen: 4a.
Dit is evident
4b.
Dit argument is verouderd en achterhaald, zie reactie op 4j en 5c.
4c.
In principe dient de overheid geen technologische keuzes te maken, maar de overheid dient de weten regelgeving wel zodanig te maken dat de objectief beste technologieën een eerlijke kans krijgen. Zonneenergie is superieur boven alle andere duurzame energiebronnen wegens de vrijwel onbeperkte beschikbaarheid. CSP is duidelijk superieur boven PV, ook in ontwikkelingslanden, waarin inmiddels 50% van de bevolking in (mega)steden woont, en zeker supieur boven de in de brief ez06000305 genoemde Ocean Thermal Energy Conversion.
4d.
De aan CSP verbonden kosten voor elektrische infrastructuur voor het lokale net wijkt niet af van dezelfde kosten voor een infrastructuur bestaande uit fossiel gestookte centrales, zie de reactie op 2d. De kosten voor het HVDCnet voor het transport over lange afstand zijn niet prohibitief, zie mijn reactie op 2d.
4e.
Dit is van de kant van de overheid een gratuite opmerking
4f.
Dit is irrelevant. Een Nederlandse overheid die vindt dat Nederlandse bedrijven het liefst in Europees kader moeten opereren spreekt een voorkeur uit die nergens op slaat.
4i.
De uitspraak van de Algemene Energieraad uit het briefadvies d.d. 3 maart 2006: “Daarmee zou deze optie (beschikbaarheid in Europa van elektriciteit uit CSP centrales in NoordAfrika) weliswaar nog niet kunnen concurreren met de conventionele, minder duurzame vormen van elektriciteitsopwekking, maar qua kostprijs wel in de buurt komen. Deze optie zou goedkoper zijn dan de rond 2020 te verwachten kosten voor elektriciteitsopwekking met wind, zonPV en biomassa.” rechtvaardigt ten volle de instelling van een transitiepad voor CSP. Uit de tot op de dag van heden (ARGOS radiouitzending van 11 januari 2008, voor de transcriptie van de uitgesproken teksten zie: http://www.gezen.nl/wordpress/wp content/uploads/2008/01/argosradiouitzending11januari2008meteigen commentaar.pdf ) volgehouden weigering om het transitiepad voor CSP in te stellen lijkt het wel alsof de belangen van de op termijn duurdere duurzame energiebronnen nog steeds worden voorgetrokken ten koste van het algemeen belang. 4j.
Deze uitspraak is volkomen achterhaald en onjuist, de ambtenaren op EZ zijn niet op de hoogte van de volgende feiten: De NEM (Leiden) heeft een order van ongeveer 20 miljoen voor onderdelen voor de in aanbouw zijnde CSPcentrale bij Kuraimat, Egypte, en verwacht veel vervolgorders uit de CSPsector. Het Sittardse bedrijf WTHolland commercialiseert momenteel het door TNO ontwikkelde zeer innovatieve zeewaterontziltingsproces MEMSTIL en zal binnenkort het plan lanceren om samen met het jonge Zonexploitatie en ontwikkelingsbedrijf SOLAQ BV een pilot CSPontziltingscentrale te bouwen op de Antillen. SOLAQ heeft de TU Delft opdracht gegeven voor de productontwikkeling van zeer goedkope spiegelelementen voor CSPcentrales. SOLAQ is in gesprek met bedrijven zoals Sabic en Solico met hetzelfde doel.
4k.
Wegens de onjuistheid van argument 4j is deze afwijzing niet terecht.
4l.
Senter Novem heeft de door de Stichting EUKEP georganiseerde CSPImpact Event tijdens de Energy Delta Convention in Groningen, 20/21 november 2007, gesteund met 10.000 euro.
Vraag 5. Wat is uw reactie op de uitspraak, onder meer van oudminister Terlouw, dat Nederland te weinig de potenties ziet en benut van Concentrating Solar Powerinstallaties voor het energie en klimaatvraagstuk? Antwoord 5a.
Ik ben het eens met de heer Terlouw dat CSP een interessante techniek is voor toepassing in zonnige streken van de aarde,
5b.
maar dat een discussie over bredere toepassing en introductie van CSP vooral in EU kader gevoerd dient te worden.
5c.
Vanuit het Nederlandse energiebeleid wordt geen prioriteit aan CSP gegeven indien er geen betrokkenheid is van marktpartijen en kennisinstellingen.
5d.
Zoals gezegd ontbreekt die betrokkenheid op dit moment.
Reactie van Evert van Voorthuysen: 5a.
Uit een inventarisatie blijkt dat CSP rendabel zal worden in ongeveer 90 landen ter wereld, waaronder vrijwel alle grote landen die in toenemende mate hun elektriciteit opwekken met steenkool, zoals China, de USA, India, Australië en Brazilië. Deze massale, steeds verder toenemende kolenstook is een praktijk die volkomen haaks staat op de zo noodzakelijke terugdringing van de CO2uitstoot. CSP is de enige technologie die met grote kans van slagen in staat is om deze rampzalige ontwikkeling te stoppen. Uit de afstandelijke beantwoording van deze vraag blijkt weinig besef bij de minister van de consequenties voor Nederland van een falend mondiaal klimaatbeleid: ons land zal onder de zee verdwijnen.
De uitkomst van het IPCC, 4th Assesment Report, dat de zeespiegel in de komende eeuw slechts maximaal 85 cm zal stijgen wordt door steeds meer wetenschappers in twijfel getrokken als zijnde te optimistisch. 5b.
De grote potentie van CSP, zoals erkend in de antwoorden 1A, 1b, 1c, 1d, 2a en 5a en de noodzaak om op massale wijze CSP in te zetten in de huidige koleneconomiën rechtvaardigt een zelfstandige en initiatiefrijke Nederlandse politiek met het doel de totstandkoming van CSPcentrales in zoveel mogelijk van de genoemde 90 landen te verwezenlijken. Uiteraard ook in EU kader, maar zeer zeker ook daar buiten. Dit antwoord is een pleidooi voor afschuiving van een verantwoordelijkheid. Nl. de verantwoordelijkheid die Nederland, als economisch gesproken middelgroot land, heeft om wezenlijk bij te dragen aan de oplossing van alle grote wereldproblemen, dus niet alleen aan bestrijding van armoede (ontwikkelingssamenwerking) en terrorisme, maar ook de aanpak van het mondiale klimaatprobleem.
5c.
Oplossing van het klimaatprobleem is van een zo grote importantie, dat die niet afhankelijk mag worden gesteld van secundaire voorwaarden zoals genoemd. In tegenstelling tot hetgeen de minister stelt, wordt aan die voorwaarden wel voldaan. Bedrijven die actief zijn op het gebied van CSP zijn: NEM BV (stoomketels) SOLAQ BV (CSPexploitatie en CSPontwikkeling) WTHolland (MEMSTIL zeewaterontzilting, neventoepassing van CSP, zie 3A). Kennisinstelling die actief is op het gebied van CSP: TU Delft.
5d.
Onjuist, zie reactie 4j en 5c.
Vraag 6. Bent u het eens met de stelling dat CSP weliswaar niet op Nederlands grondgebied kan worden toegepast, maar dat de technologie wel grote potentie heeft voor Nederlandse investeerders, bedrijven en onderzoekers? Antwoord 6a.
In principe ben ik het eens met die stelling
6b.
maar het ontbreekt aan Nederlandse bedrijvigheid en kennis inzake CSP.
6c.
Ik juich het uiteraard toe indien Nederlandse investeerders deelnemen aan CSP projecten.
Reactie van Evert van Voorthuysen: 6b.
Voor de derde keer: aantoonbaar onjuist. Zie reactie 4j en 5c.
6c
Deze uitspraak is ongeloofwaardig. Als dit waar zou zijn, dan zou er op het ministerie van EZ reeds kennis zijn geweest van de activiteiten van Nederlandse bedrijven op het gebied van CSP.
Reactie van Evert van Voorthuysen algemeen: Positief is de reactie van de minister op de potentie van CSP in de komende 1020 jaar. Zij erkent het feit dat CSP een binnen 10 tot 20 jaar een concurrerende stroomopwekkingsrtechnologie kan worden in de zonnige landen. Het is echter duidelijk dat Maria van der Hoeven geen politiek heil ziet in ook maar enige activiteit van de regering op het gebied van de bevordering van CSP. Er worden twee contraargumenten te berde gebracht: 1. De vermeende prohibitief hoge kosten van transport van elektriciteit 2. De afwezigheid van Nederlandse CSPbedrijven Beide argumenten zijn volkomen onjuist zoals blijkt uit de puntsgewijze behandeling. Conclusie: 1. De aanvraag voor instelling van een transitiepad voor CSP moet worden toegewezen 2. Nederland moet een actieve politiek gaan voeren ten gunste van CSP op internationaal vlak: bevordering van wereldwijde CSPinvesteringen in alle relevante gremia: EU, Europese Investeringsbank, Wereldbank, VN, enz. waarbij bv. de oprichting van het International Solar Mobilization Fund 2) wordt bepleit.
3. Nederland moet een actieve politiek gaan voeren ter ondersteuning van Nederlandse CSPbedrijven, bv. door het aangaan van een bilaterale samenwerking met Tunesië volgens het voorstel “ZonneInitiatief Nederland Tunesië” dat binnenkort door GEZEN en SOLAQ zal worden gepresenteerd. Nergens in het antwoord staat vermeld dat CSP momenteel springlevend is, en dat er jaarlijks voor honderden miljoenen geïnvesteerd wordt in zonthermische krachtcentrales. Het heeft er alle schijn van dat de ambtenaar die de vragen heeft beantwoord hiervan niet op de hoogte is. Nergens in het antwoord wordt melding gemaakt van het gunstige effect van de invoer van zonnestroom uit landen als Marokko en Tunesiê voor de noodzakelijke diversificatie van het Europese energiepakket. Nergens in het antwoord blijkt dat er bij de minister en haar ambtenaren ook maar enig besef is van de enorme potentie van zonneenergie in het algemeen, en CSP in het bijzonder. De nadruk die in de beantwoording door de minister wordt gelegd op de vermeende hoge kosten van een elektrisch net doet vermoeden dat CSP rechtstreeks met PV wordt vergeleken, of dat de behandelende ambtenaar wel kundig was op het gebied van PV, maar niet kundig op het gebied van normale, dus grootschalige elektriciteitsopwekking en elektriciteitsdistributie.
Litteratuur en referenties 1. .Sargent&Lundy rapport, zie: http://www.osti.gov/dublincore/gpo/servlets/purl/15005520kLbVbt/native/ 2. E.H.du Marchie van Voorthuysen, “The International Solar Mobilization Fund”, gepresenteerd op diverse conferenties, zie: http://www.gezen.nl/wordpress/wp content/uploads/2007/10/theinternationalsolarmobilizationfund.pdf
.