KAMER GEZONDHEIDSZORGPSYCHOLOOG Verslag bijeenkomst BIG-lozen Utrecht, de Witte Vosch, 1 december 2009 Voorzitter: Peter Teeuwen (Werkgroep BIG-lozen). Discussieleider: Peter van der Lugt (Twynstra Gudde). Verslag: Johan van Leipsig Aanwezig: zie presentielijst
Inleiding Als doel van de bijeenkomst is in de uitnodiging geformuleerd: het onderzoeken van de belangstelling en het draagvlak voor een aangepaste gz-opleiding voor oudere BIG-lozen. Het probleem van de BIG-lozen is in 2008 door de Sector Gezondheidszorg bij de Kamer aangekaart. In vervolg daarop is een task force gevormd die het probleem heeft verkend en een oplossingsrichting heeft uitgewerkt. Leden van deze task force waren P. Teeuwen (vz. Kamer), M. van Son (hoofdopleider opleiding gz-psycholoog en voorzitter van het overleg van hoofdopleiders van de gz-opleidingen), E. Sigmond-de Bruin (namens de NVO) en H. van Dis (adviseur namens sector G). Bedoeling van de bijeenkomst is om input te krijgen over voorstel dat de Task Force ontwikkeld heeft voor een aangepaste gz-opleiding voor oudere BIG-lozen. De bijeenkomst heeft het karakter van een hoorzitting. Dat wil zeggen: het is uiteindelijk aan de Kamer hoe de regeling definitief vormgegeven wordt, maar de Kamer betrekt daarbij graag de mening van belanghebbenden en hun vertegenwoordigers. De 1. 2. 3.
bijeenkomst bestaat uit drie delen: Een toelichting op het probleem van de BIG-lozen en het voorstel van de Kamer Bespreking in subgroepjes van het voorstel Plenaire rapportage en nabespreking
I. Presentatie BIG-lozenprobleem en oplossingsrichting Namens de Task Force geeft Peter van Drunen (secretaris van de Kamer) een toelichting op het Rapport task force ‘BIG-lozen’ (zie voor de complete presentatie de bijlage). De (individuele) gezondheidszorg vraagt steeds meer om gz-psychologen. Dit geeft het succes van het concept gz-psycholoog aan. De BIG-registratie wordt steeds meer de norm. De keerzijde van het succes zijn de zogenaamde BIG-lozen. Hun precieze aantallen zijn onbekend. Op basis van het ledenbestand van de sector G is in 2008 een globale schatting gemaakt. Van de leden van de sector G heeft 70% een BIG-registratie, 30% niet. Dat betekent dat tegenover elke 10 geregistreerden 4 niet-geregistreerden staan. Er zijn 12.500 gz-psychologen. Als de verhouding 10:4 ook geldt voor niet-leden van de sector G, leidt dit tot een schatting van 5.000 nietgeregistreerden, De verdeling van geregistreerden en niet-geregistreerden verschilt per sector van de gezondheidszorg. In algemene ziekenhuizen werken weinig BIG-lozen, in de ouderenzorg en neuropsychologie aanzienlijk meer. Het bestaan van BIG-lozen hoeft niet altijd een probleem te zijn. Denk daarbij aan BIG-lozen niet werkzaam in de gezondheidszorg, BIG-lozen wel werkzaam in de gezondheidszorg maar niet de taken uitoefenend van een gz-psycholoog, of BIG-lozen thans in opleiding. Het is wel een probleem wanneer zij werkzaam zijn in de gezondheidszorg en de taken uitvoeren van een gzpsycholoog die individuele patiënten behandelt. Op basis van (schaarse) gegevens kan dit aantal geschat worden op 1000 à 2000.
Kamer Gezondheidszorgpsycholoog
Postbus 9519
1006 GA Amsterdam
Secretaris: P. van Drunen,
[email protected], tel. 033-4790110
Het bestaan van BIG-lozen is in meerdere opzichten problematisch: ♦ voor de betrokkenen zelf: hun positie biedt weinig perspectief; ♦ voor de kwaliteit van de gezondheidszorg (geen waarborgen voor kwaliteit bij nietgeregistreerden; ♦ voor de bescherming van de patiënt (geen tuchtrecht) ♦ voor de status van de gz-psycholoog. Wat betreft het aantal BIG-lozen is er een groot verschil tussen generaties afgestudeerden. Van degenen die voor het midden van de jaren negentig zijn afgestudeerd zijn er slechts weinigen die geen BIG-registratie hebben: verreweg de meeste psychologen en pedagogen uit deze generatie hebben gebruikt gemaakt van de overgangsregeling om zich te registreren. Onder afgestudeerden vanaf 1997 is het aantal BIG-lozen veel groter. Een belangrijke factor is de capaciteit van de gz-opleiding, die vooral tussen 1997 en 2004 zeer beperkt was. Bovendien werd de opleiding in deze periode vrijwel alleen aangeboden in de GGZ en enkele belendende sectoren. Er is sprake van een ‘Lost Generation’ die inmiddels een zekere positie en werkervaring hebben verworven, maar nog altijd niet BIG-geregistreerd zijn. Om het probleem van de BIG-lozen op te lossen, zijn door de task force vier oplossingen verkend: 1. Uitbreiding van de capaciteit van de gz-opleiding. Dit is reeds gebeurd waardoor er nu 750 opleidingsplekken zijn. Ingezet wordt op een verdubbeling hiervan. 2. Beperken instroom van BIG-lozen in de gezondheidszorg, bijvoorbeeld door minder studenten klinische psychologie aan te nemen bij universiteiten. 3. Het reguleren van de positie van niet-geregistreerden, door ze bijvoorbeeld alleen te laten werken onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde. 4. Een kwalificatietraject. In principe zijn de oplossingsrichtingen complementair: ze vullen elkaar aan. De Kamer heeft besloten prioriteit te geven aan de vierde oplossing: een kwalificatietraject voor deze groep. Hiertoe is een plan opgesteld dat als volgt kan worden samengevat:
1. Voor wie? a. b.
c.
d.
Het kwalificatietraject is bedoeld voor de BIG-lozen die werken in de gezondheidszorg en taken uitvoeren van een gz-psycholoog (individuele patiëntbehandeling). Iemand moet voldoen aan de vooropleidingseisen van de gz-opleiding (LOGO verklaring, een klinische richting op de universiteit en een klinische stage van minimaal 520 uur). Diegenen wier studiepakket niet aan deze eis voldoet, kunnen alsnog via aanvullende activiteiten aan deze eis voldoen. Afgestudeerd tussen 1997 t/m 2004. Mensen voor die periode konden immers aanspraak maken op de overgangsregeling. De bovengrens is gesteld omdat (1) in 2005 de capaciteitsbeperking van de gz-opleiding is opgeheven en (2) voor recent afgestudeerden de reguliere opleiding de aangewezen weg is. Beschikken over minimale hoeveelheid werkervaring. Gedacht wordt aan 3 tot 5 jaar fulltime, ofwel 6-10 jaar op basis van halftijds dienstverband.
2. Hoe ziet de regeling eruit? a. b.
Het vertrekpunt is de reguliere gz-opleiding. Met de doelgroep in ogenschouw genomen, zullen er wel aanpassingen moeten komen. Daarbij valt te denken aan: ♦ de huidige werkplek als basis nemen voor de praktijkopleiding; ♦ mogelijkheid voor part-time opleiding; ♦ het soepeler maken van begeleidingseisen; ♦ jobroulatie als de arbeidsplek te beperkt is; ♦ het aanbieden van een cursorisch programma dat qua omvang identiek is aan de huidige opleiding, maar qua inhoud en opzet aangepast wordt op de ervaring van de doelgroep.
-2-
3. Wat is er nodig? a.
b. c.
Medewerking opleidingsinstellingen: infrastructuur. Er is een eenmalige grote uitbreiding van de capaciteit van de opleiding vereist. Ter indicatie: doelgroep is groter dan aantal psychologen/pedagogen dat nu jaarlijks wordt opgeleid. Medewerking werkgevers. Is noodzakelijk, het liefst collectief in een sector! Financiering.
Voorafgaand aan de bijeenkomst is aan de uitgenodigde groepen gevraagd een vragenlijst in te vullen om eerste reacties te verzamelen op de probleemdiagnose en de oplossingsrichting van de Kamer. Zeven groepen hebben gereageerd. De strekking van deze reacties laat zich als volgt samenvatten: Is er belangstelling voor een dergelijke opleiding? Van de zijde van beroepsgroep: zeker! Unaniem ♦ Van de zijde van werkgevers: wisselend (volgens u). Ze onderschrijven het wel, maar medewerking is onduidelijk. Hangt ook af van de overtuigingskracht van de beroepsgroep! ♦
Suggesties ♦ Onderschrijven basisgedachte van kwalificatieroute BIG-lozen. ♦ Voorwaarden: vanuit eigen werkplek, ook part-time. ♦ Aandacht voor vrijstellingen op basis van aantoonbare kennis en/of ervaring. In de huidige gzopleiding kunnen alleen vrijstellingen worden gegeven in het cursorisch deel, en dan nog zeer beperkt. In de task force en de Kamer is het onderwerp vrijstellingen ook uitgebreid aan de orde geweest. Enerzijds lijkt het logisch. Anderzijds is het echter ook problematisch, om verschillende redenen: ♦ Handhaving niveau. Welke competenties zijn aantoonbaar en te verdisconteren? ♦ Rechtsvaardigheid t.o.v. regulier opgeleiden. Sommigen zijn ook al bv. gedragstherapeut maar moeten nu wel die modules nog afwerken in de reguliere opleiding. ♦ Samenhang van het programma valt weg.
Discussie, vragen en opmerkingen ♦
♦ ♦
♦ ♦ ♦ ♦
♦
Wat betreft de precieze cijfers over het aantal BIG-lozen wordt opgemerkt dat sommige secties uitgaan van werkvelden, andere van expertises. Als men bv. kijkt naar neuropsychologie weet men niet over welke sectoren het gaat. Het NIP heeft onlangs zijn leden gevraagd de eigen ledengegevens te actualiseren. Mogelijk is daardoor een exactere schatting te maken van de werkvelden waar BIG-lozen zich bevinden. Uit de analyse is niet veel af te leiden over de cultuur binnen een sector van de gezondheidszorg. Ook in sectoren met veel BIG-lozen is vaak wel de wil aanwezig is tot het creëren van een gz-opleidingsplek binnen hun sector (bv. ouderenzorg), maar stuit dit op praktische hobbels. Binnen sommige settingen werkt men wellicht vaker met BIG-lozen omdat door de verzekeraar BIG-registratie niet als voorwaarde wordt gesteld voor uitvoering van een DBC; Is er ook gekeken naar psychologen die geen lid zijn van het NIP en naar vrijgevestigden? Ja, er is geëxtrapoleerd, dus ook met deze groepen is rekening gehouden. Onderdeel van het probleem is dat BIG-lozen vaak ook geen toegang hebben tot nascholingscursussen. Hierdoor kunnen BIG-lozen zich minder goed verder ontwikkelen. De tijdsspanne van 1997-2004 stuit op veel discussie. Er is een groep die niet in deze periode valt maar wel aan de andere criteria voldoet, die dus buiten de boot valt en dat zeer betreurt. Is deze grens een harde? Dit punt komt later terug in de discussie over het kwalificatietraject. De vraag rijst of de groep die na 2004 is afgestudeerd voldoende opleidingsplekken beschikbaar heeft. Het zijn er nu grofweg 750 maar de vraag is of dat wel genoeg is.
Geconcludeerd wordt dat er nog veel vragen openstaan. Een peiling onder de aanwezigen laat echter zien dat er op hoofdlijnen consensus bestaat over de oplossingsrichting die is gekozen.
-3-
II Discussie/suggesties Er zijn drie vragen over het kwalificatietraject, die tijdens een dinerbespreking worden besproken door drie subgroepen: ‘Voor wie?’, ‘Hoe?’ en ‘Wat is er nodig?’ Iedere groep discussieert hierover en rapporteert hierover na afloop plenair. De resultaten hiervan kunnen als volgt worden samengevat:
1. Voor wie? Achtereenvolgens worden de verschillende punten uit het plan besproken: a.
Het kwalificatietraject is bedoeld voor de BIG-lozen die werken in de gezondheidszorg en taken uitvoeren van een gz-psycholoog (individuele patiëntbehandeling) ♦ Wie (wat) valt onder individuele gezondheidszorg en wie niet? ♦ Wat als je veel werkervaring hebt, maar net bent uitgetreden uit de gezondheidszorg? ♦ Zal realisatie niet moeilijk zijn in sectoren van de gezondheidszorg waar weinig opleidingsplaatsen zijn?
b. Iemand moet voldoen aan de vooropleidingseisen van de gz-opleiding Hierover bestaat geen discussie. Wel is de subgroep van mening dat psychologen en pedagogen die nog niet aan die eisen voldoen, in de gelegenheid moeten worden gesteld hier alsnog aan te kunnen voldoen. c.
Afgestudeerd tussen 1997 t/m 2004 ♦ Ook van de groep mensen van vóór 1997 zijn er die destijds niet aan de ROG regeling konden of wilden voldoen. Denk aan mensen met net te weinig werkervaring, een gecombineerde researchplaats. Of het voorbeeld van iemand die in 1996 is afgestudeerd, een eigen praktijk is begonnen en nu nergens meer een opleidingsplek kan vinden. ♦ Zit na 2004 ook niet een groep die benadeeld wordt omdat ze er net buiten vallen? ♦ Wat doe je met iemand die ruimschoots voldoet aan alle punten behalve de vereiste afstudeerperiode? ♦ De ondergrens van 1997 eventueel laten vervallen. Dit ook aangezien de groep van voor 1997 slechts tien procent bedraagt. Daar is brede steun voor in de zaal. De bovengrens stuit op minder bezwaren; volgens de sectie neuropsychologie ligt bij 2004 een natuurlijke scheiding. ♦ werkervaring: sluit je daarmee bijvoorbeeld parttime werkende vrouwen niet uit? Maarten van Son antwoordt op deze discussie dat het maatschappelijk te verantwoorden is dat de voorgestelde afstudeergrens wordt getrokken. Bovendien moet er sowieso ergens een grens getrokken worden met het oog op het aantal te realiseren opleidingsplekken. Wellicht worden er later met betrekking tot andere groepen dan die uit 1997 t/m 2004 nog inhaalslagen gemaakt. Maar in het huidige plan staat deze groep centraal. d.
Beschikken over minimale hoeveelheid werkervaring. Die bedraagt 3-5 jaar fulltime, ofwel 610 jaar op basis van half dienstverband ♦ Levert de hoeveelheid werkervaring in het verleden iets op voor het vervolgtraject?
Ook rees in dit subgroepje de vraag of belendende registraties als de NVO-registratie Orthopedagoog Generalist (OG) of NIP-registratie K&J nog extra vrijstelling opleveren, gegeven de grote aantoonbare overlap in leerdoelen.
2. Hoe? Het subgroepje heeft vooral de nadruk gelegd op het cursorisch programma. Moet het onderwijs op de huidige manier worden aangeboden of moet er op de ervaring van de doelgroep worden ingespeeld, en uit efficiency-oogpunt worden gekeken naar het aanbie-
♦
-4-
♦
♦
den van grootschaliger onderwijs: hoorcolleges, afstandsonderwijs en daarnaast eventueel kleinere werk- of tutorgroepen? Vrijstellingen. Moet er vast worden gehouden aan het maximum van tien procent? Bv. gedragstherapiemodules zijn voor meer dan die tien procent vertegenwoordigd in de opleiding. Waarom moet bv. een BIG-loze gedragstherapeut die modules volgen? De vraag speelt in op het waarderen van iemands ervaring en competenties. Motivatie. Zijn mensen die (werk)ervaren zijn in bepaalde onderdelen van de opleiding niet gedemotiveerd om die modules alsnog te volgen? Mensen willen moeite doen voor het behalen van de gz-titel, maar wel met in achtneming en waardering van hun tot nu toe opgebouwde competenties en vaardigheden. Voorwaarde is dan wel dat die ervaringen en competenties getoetst worden. Vraag: Past hun ervaring wel bij de gz-opleiding zoals die wordt aangeboden? Nieuwe inzichten etc., is er wel voldoende bijgeschoold? Er volgt een discussie over ouderen en jongeren. De jongeren brengen de nieuwe psychologie mee, de ouderen hebben weer anders geleerd. Maar volgens Maarten van Son is de ervaring dat ook ouderen zeer geïnspireerd deelnemen aan de opleiding.
3. Wat is er nodig? Het is lastig werkgevers individueel zover te krijgen dat ze gaan betalen. De subgroep ziet daarom meer in een aanpak op koepelniveau. Ook Overheid en Inspectie voor de Gezondheidszorg zouden gemobiliseerd kunnen worden. De overheid zou bv. inzichtelijk kunnen maken wie behandelaars zijn in een DBC (nu lang niet altijd gz-psychologen). Dat zou een impuls kunnen geven om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Verzekeraars en misschien ook de overheid zouden bereid tot financiering kunnen zijn als ze horen dat de kwaliteit ermee geholpen is en dat er ongelukken kunnen worden voorkomen door het financieren van nieuwe opleidingsplekken. ♦ De Inspectie heeft een rol om de kwaliteit van de zorg te reguleren. Ze kan eisen stellen aan het kwalificatieniveau van personeel in de gezondheidszorg (bijvoorbeeld een niet te hoog percentage ongekwalificeerden). Daar kan een eigen dynamiek van uitgaan richting werkgevers en brancheorganisaties. ♦ De vraag rijst of er genoeg enthousiaste en goed opgeleide docenten zijn wanneer straks een grote groep BIG-lozen de opleiding instroomt. Zaak is te zoeken naar docenten die werken op het snijvlak van praktijk en wetenschap. Voorstel: het opzetten van een ‘docentpool’ waarin docenten zich voor een bepaalde tijd vastleggen voor het doceren van hun vak aan een gzopleidingsgroep. Zo creëer je ook meteen geschikte docenten voor de reguliere opleiding. Deze problematiek is gelinkt aan de te kiezen onderwijsvorm (hoorcollege, afstandsonderwijs, tutorgroepen etc.). Maarten van Son: Koepels en overheid hebben geen geld. De verzekeraars zijn daarom de aangewezen partij voor financiering. Wel moeten er argumenten zijn: kwaliteit en voorkomen van ongelukken in de toekomst. Die argumenten snijden hout, want betere zorg is goedkoper, en werkt in veel gevallen preventief. Vanuit Arbeid & Gezondheid wordt het argument van schadelastreductie genoemd: minder snel en korter verzuim door adequate ingrepen: Dus aantonen dat door de BIG betere zorg wordt geleverd. ♦
III Afronding Peter Teeuwen bedankt de aanwezigen namens de Task Force en de Kamer voor hun bijdrage. Het verslag van deze bijeenkomst zal worden verspreid onder de genodigde groepen en de aanwezigen. De task force zal zich beraden op de vele suggesties die gedaan zijn, en bezien of en hoe deze verwerkt kunnen worden in het voorstel. Voorts zegt de task force toe de betrokkenen op de hoogte te zullen houden van de verdere vorderingen en ontwikkelingen.
-5-
Bijlage I: presentielijst 1 december Aanwezigen bijeenkomst BIG-lozen Groep/sector/sectie
Vertegenwoordiger
Vragen
e-mailadres
lijst Task force BIG-lozen
P. Teeuwen
[email protected]
E. Sigmond
[email protected]
M. van Son
[email protected]
H. van Dis
[email protected]
P. van Drunen (secr.)
[email protected]
Sector Gezondheidszorg
G. Nijssen
[email protected]
Sectie Psych Alg. Ziekenh.
--
Sectie Revalidatie Sectie Neuropsych Sectie Ouderenpsych
+
I Verhoeven
[email protected]
J. van Neijenhof
[email protected]
R. Ponds
[email protected]
H. Swaab
[email protected]
M. Mahler
[email protected]
Y. Kuin
[email protected]
Sectie Forensische psych.
A. Bartels
+
[email protected]
Sectie GGZ
S. van Schijndel
+
[email protected]
Sectie Verslavingspsych
M. Merkx
[email protected]
H. Roozen
[email protected]
Sectie ZMVH
R. Geus
[email protected]
Sector Arb & Org, sectie Arbeid &
K. Pijs
Gezondheid
C. Straus
+
[email protected]
+
[email protected]
C. Horikx Sector Kinder & Jeugd
B. van Beek W. Lozowski
[email protected]
Intersector, sectie Lichaamsgericht
M. Kistemaker
[email protected]
werkenden
L. Albers
[email protected]
Samenwerkingsverband NIP/NVO inz
I. Wirjosemito
mensen met een verstandelijke beper-
+
[email protected] [email protected]
king NVO
D. Koets
[email protected]
NIP
A. Haringsma
[email protected]
VGCt (waarnemer)
H. van der Kleij
[email protected]
-6-