Kadernota veiligheidsbeleid gemeente Winsum “’t kon minder”
Inhoudsopgave
Inleiding
blz. 2
Veiligheid en beleid
blz. 2
Thema’s I. II. III.
blz. 3 blz. 6 blz. 7
Huiselijk geweld Uitgaan/horeca Jeugd en veiligheid
Organisatie en uitvoering
blz. 10
Financiën
blz. 10
Samenvatting beleidsvoorstellen
blz. 10
Inleiding 1
In het collegeprogramma 2008-2010 is onder meer opgenomen dat een kerntaak van de gemeente is te zorgen voor een veilig woon- en leefklimaat voor een ieder die zich in deze gemeente bevindt. Niet dat onze gemeente dermate onveilig is dat bestrijding ervan hoog nodig is. Gelukkig behoren wij nog tot de gemiddeld veiligste gemeenten in deze provincie. In het collegeprogramma wordt concreet aandacht gevraagd voor toezicht op en rondom de stations van Baflo en Winsum, op het uitgaanscentrum in de kern Winsum en voor ontwikkeling van een persoonsgebonden aanpak van (jeugdige) recidivisten. Deze aspecten zullen te zijner tijd bij de uitvoering worden betrokken. Met deze nota geeft u de kaders aan voor het te voeren veiligheidsbeleid. Daarnaast is de nota een hulpmiddel om invulling te kunnen geven aan de regierol die de gemeente heeft bij de samenwerking met interne en externe partners op het gebied van lokale veiligheid. Er wordt in het algemeen vaak gesproken over het ontwikkelen van integraal veiligheidsbeleid. Veelal wordt dit vorm gegeven door in één document in te gaan op alle thema’s die ook maar iets met veiligheid en/of leefbaarheid te maken hebben. De gemeenteraad heeft in september 2007 de startnotitie vastgesteld en daarmee de uit te werken thema’s. Als gevolg van de invulling van de gemeentelijke regierol zal meer sturing intern en extern gaan plaatsvinden, evenals afstemming met partners en uitvoerders van het beleid. Bij interne sturing en afstemming kan worden gedacht aan afdelingen die zich bezig houden met jeugdbeleid, leerplicht, inrichting van de openbare ruimte. Externe partners en uitvoerders zijn de politie, het jongerenwerk en het steunpunt huiselijk geweld, om maar enkele te noemen. Voor de onderwerpen die hierna aan de orde komen wordt verwezen naar de inhoudsopgave van deze nota.
Veiligheid en beleid Het veiligheidsbeleid wordt in een beleidscyclus vastgelegd, waarbij doelstellingen worden geformuleerd, actieplannen worden uitgevoerd, geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.. In de op te stellen uitvoeringsprogramma’s worden per item beschreven de problematiek, de mogelijke oorzaken, de doelstelling(en), de oplossing (bijv. actieplan). Daarbij zullen doelstellingen volgens het SMART-principe worden beschreven, dus specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. In deze nota zullen de thema’s in globale zin worden beschreven. Beschikbare bronnen zijn de harde cijfers van de politie, de Veiligheidsmonitor van de politie (met uitkomsten van een publieksenquête onder de inwoners), het Lokaal Veiligheidsbeeld 2008 van de politie, de dorpenatlas 2008 Winsum (feitelijke gegevens en uitkomsten op vragen naar gevoelens van (on)veiligheid), de Gebiedscan criminaliteit en overlast 2009 en de registratie van meldingen bij de gemeente. Bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid werkt de gemeente samen met andere belanghebbenden. Naast de hiervoor al genoemde instanties valt te denken aan Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), horecaondernemers, besturen jeugdsozen. De concrete samenwerking wordt invulling gegeven middels de op te stellen uitvoeringsprogramma’s.
Thema’s 2
In de op 18 september 2007 door de raad vastgestelde startnotitie zijn als uit te werken thema’s vermeld: I.
huiselijk geweld
II.
uitgaan/horeca
III.
jeugd en veiligheid.
I. Huiselijk geweld: Dit thema heeft door de inwerkingtreding van de Wet Tijdelijk Huisverbod de afgelopen maanden niet alleen beleidsmatig, maar ook concreet uitwerking gekregen. Onder huiselijk geweld wordt verstaan “geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd”. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging. Als verdachten van huiselijk geweld kunnen worden aangemerkt (ex) partners, gezins- of familieleden en huisvrienden. Slachtoffers van huiselijk geweld kunnen man, vrouw, kind, al dan niet volwassen, zijn. Huiselijk geweld kan middels het strafrecht worden aangepakt maar ook bestuursrechtelijk op grond van de Wet Tijdelijk Huisverbod. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is bepaald dat beleid moet worden gemaakt ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. In de beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning 2007-2011 “Meer doen en mee doen” is dit onderwerp onder prestatieveld 7 uitgewerkt. (Prestatieveld 7 Maatschappelijke opvang: het tijdelijk bieden van onderdak (en begeleiding en advies). Naast deze vorm van dagopvang wordt ook vrouwenopvang in verband met relationele problemen onder dit prestatieveld gebracht.)
Op het gebied van huiselijk geweld werkt de gemeente Winsum samen met het Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld (ASHG). Dit is een belangrijke partner in het netwerk dat zich bezig houdt met het voorkòmen van huiselijk geweld. ASHG coördineert het overleg tussen de betrokken partijen, zoals algemeen maatschappelijk werk, politie, bureau jeugdzorg Groningen en de reclassering, ook in het kader van plegerhulpverlening. Daarnaast kunnen cliënten en professionals zich rechtstreeks tot het ASHG wenden voor informatie, steun en advies. Invulling van de Wet Tijdelijk Huisverbod in de gemeente Winsum Per 1 januari 2009 is de Wet Tijdelijk Huisverbod van kracht. Deze wet maakt het mogelijk de dader tijdelijk uit huis te plaatsen indien door of namens de burgemeester een huisverbod is opgelegd. Ter uitvoering van de nieuwe wet zijn twee sporen bewandeld. Aan de ene kant zijn interne en externe werkafspraken gemaakt voor het opleggen van een huisverbod, aan de andere kant is de inzet van de hulpverlening geregeld. Het is nu mogelijk preventief op te treden omdat al bij dreigend geweld een huisverbod kan worden opgelegd. Via het strafrecht is alleen repressief optreden mogelijk. De dader kan ook steeds strafrechtelijk worden aangepakt, maar het is ook de bedoeling dat de dader aangeboden hulp aanvaardt om de kans op herhaling te verminderen. 1. Aan de daarvoor opgeleide hulpofficieren van justitie (werkzaam bij regiopolitie Groningen) is door alle burgemeesters mandaat verleend om een huisverbod voor de eerste 10 dagen op te leggen. 3
2. Het huisverbod kan door de burgemeester worden verlengd tot maximaal vier weken na oplegging ervan. 3. De gemeente Groningen zorgt als centrumgemeente voor juridische ondersteuning. Dit betekent dat een vaste jurist (met vervanger) de burgemeester vertegenwoordigt bij de rechtbank ingeval een voorlopige voorziening is gevraagd of beroep is ingesteld. Bij besluiten tot verlenging van een opgelegd huisverbod moeten de gemeenten zelf de juridische aspecten afdoen, maar kunnen zonodig de jurist van de gemeente Groningen raadplegen. 4. Binnen één uur na opleggen van het huisverbod dient hulp ter plaatse te zijn. Dit houdt in dat er een 24 uurs bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst is.Tijdens het huisverbod zorgt het crisisteam, bestaande uit plaatselijk algemeen maatschappelijk werk (AMW), reclassering, kindhulpverlening en eventuele andere betrokken hulpverleners, onder regie van het regionale advies- en steunpunt huiselijk geweld (ASHG) dat slachtoffer en dader hulp wordt geboden. De insteek hierbij is dat binnen de 10 dagen een plan van aanpak wordt gemaakt voor het hele gezin met daarin de toeleiding naar de reguliere hulpverlening. De inzet van de extra hulpverlening heeft nogal wat voeten in aarde gehad. Aan de nieuwe wet is daardoor eerst per medio juli 2009 volledig invulling gegeven. 5. Als een huisverbod wordt opgelegd, start direct de volgende dag het hulpverleningstraject aan slachtoffer(s) en dader. Hiervoor komt een interventieteam (waaronder lokaal AMW) van drie personen in het gezin: één hulpverlener voor het slachtoffer, één hulpverlener voor de kinderen en één hulpverlener voor de dader. Het team maakt gebruik van een bepaalde methodiek, het zogenaamde tien-dagen-model. Dit houdt in dat de coördinator die het ASHG levert, met het team samen ervoor zorgt dat de hulpverlening direct op gang komt. 6. De betrokken hulpverleners maken een gezamenlijke analyse en stellen een geïntegreerd plan van aanpak voor het gezin op. Hierbij is aandacht voor slachtoffer, dader en kinderen die getuige zijn geweest. De betrokkenen worden op deze manier snel naar de reguliere hulpverlening doorgeleid. 7. Het team adviseert de burgemeester of het huisverbod mogelijk verlengd moet worden of dat de dader weer terug kan naar het gezin.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de hulpverlening. De kosten voor de extra inzet van het maatschappelijk werk in het kader van deze tien-dagen-trajecten komen ook voor rekening van de gemeente Huiselijk geweld 2005 2006 2007 2008 2009 t/m aug. Aangifte opgenomen 13 21 20 16 6
Tabel 1 huiselijk geweld
Niet elke aangifte leidt tot vervolging door het Openbaar Ministerie (OM). Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn, zoals onvoldoende bewijs, intrekken aangifte na verzoening. Ook kan het voorkomen dat rondom één gezin meerdere aangiften worden gedaan. 4
Of men meer aangifte doet of dat het aantal gevallen op zich toeneemt is niet bekend. Het geweld vindt meestal niet - zichtbaar voor iedereen - in de openbare ruimte plaats, maar in privé-gebied. Zolang door slachtoffers of getuigen wordt gezwegen kan het probleem blijven bestaan en zelfs verder toenemen zonder dat dit bekend wordt, laat staan dat er iets aan gedaan kan worden. Dus is het aantal aangiften niet zonder meer een betrouwbare graadmeter. Oorzaken: Voor de hulpverleners is het van belang te weten waarom iemand tot huiselijk geweld overgaat, zodat de hulpverlening daarop kan worden afgestemd. Aangenomen mag worden dat niet één oorzaak leidt tot huiselijk geweld maar dat het om een combinatie van factoren gaat. Wat willen we bereiken: We willen: 1. de problematiek goed in beeld krijgen en vanuit onze regierol het proces rond de hulpverlening blijvend volgen 2. huiselijk geweld zien te voorkomen 3. in het kader van de Wmo beleid uitvoeren Hoe willen we dit bereiken: Ad 1. Registreren van incidenten, hulpvragen, reguliere huiselijk geweldszaken, uitgevoerde eerste hulptrajecten en opgelegde huisverboden door ASHG, politie, gemeente en hulpverlening Ad 2. Door regelmatige voorlichting aan inwoners en publieke en professionele doelgroepen (allen die met huiselijk geweld te maken kunnen hebben, het onderwijs, medici bijv.) stimuleren om reeds bij dreiging van huiselijk geweld aangifte te doen dan wel de hulpverlening in te schakelen. Daarbij gebruik te maken van bestaande media. Herhaling van huiselijk geweld zien te voorkomen door ook de dader hulpverlening aan te bieden. In een eerder stadium signaleren en ingrijpen. Ad 3. De samenwerking met de centrumgemeente Groningen en het ASHG continueren en uitvoering geven aan de beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning 2007-2011 “Meer doen en mee doen” (prestatieveld 7).
II. Uitgaan/horeca Probleembeschrijving: In de Veiligheidsmonitor 2007 worden “overlast horecagelegenheden en dronken mensen op straat” vermeld als de nummers 1 en 2 van de belangrijkste buurtproblemen die met voorrang aangepakt zouden moeten worden. Voorts zorgt uitgaanspubliek voor een deel voor situaties waarbij voor anderen gevoelens van onveiligheid ontstaan. Volgens de Dorpenatlas is vooral in de kernen Winsum en Baflo, hier sprake van. Bij overlast valt te denken aan geschreeuw, lawaai (ook door verkeer in de nachtelijke uren), wildplassen, op ramen bonzen, vernielingen, terwijl gevoelens van onveiligheid ontstaan bij het zien van groepen mensen op straat en gedrag dat aan het gebruik van drugs en/of alcohol geweten wordt. Voorts is in toenemende mate sprake van bedreigingen en mishandelingen, vooral in het gebied rond het station Winsum. Uitgaansoverlast vindt plaats met name van zaterdag op zondag tussen middernacht en 2.00 uur en tussen 4 en 6 uur ’s morgens. Vernieling
2006 2007
2008 2009 t/m aug. 5
Aangifte opgenomen 107
99
106
91
Tabel 2 vernielingen
Bedreiging en mishandeling Aangifte opgenomen
2006 2007 2008 2009 t/m aug. 26
29
26
27
Tabel 3 bedreigingen en mishandelingen
De overlast vloeit voort uit het gedrag van het publiek op straat, al dan niet in de buurt van een horecabedrijf. Het per 1 juli 2008 ingevoerde rookverbod voor de horeca heeft ook gezorgd voor meer publiek en overlastgevoelens op straat. In de kern Baflo zijn twee jeugdsozen waarbij overlast wordt veroorzaakt door rondhangend publiek en vernielingen worden gepleegd op de route tussen beide sozen en tussen de sozen en het station. Overigens is er de laatste tijd weinig of geen overlast tussen beide sozen. In de omgeving van het station is een café gevestigd. In de kern Winsum zijn drie jeugdsozen, vier cafés en een discotheek binnen een relatief klein gebied gevestigd. Het uitgaanspubliek maakt vooral gebruik van de volgende locaties en wegen: dorpsplein, Hoofdstraat Winsum en Obergum, Havenstraat, Geert Reindersstraat, Het Hooge Heem, Stationsweg, U.J. Mansholtplein, de tunnel en Hamrik. Hier ondervinden aanwonenden overlast alleen al door de aanwezigheid van veel uitgaanspubliek. Langs sommige wegen worden veel vernielingen verricht. Dit geldt met name voor:
Hoofdstraat O., Binnensingel en verder de wijk Obergum in Hoofdstraat O., Hoofdstraat W., Havenstraat, Het Hooge Heem, de tunnel, Ripperdaheerd, Hamrik en verder de wijk Ripperda in Hoofdstraat O., Onderdendamsterweg richting De Brake II.
Oorzaken: Het zou niet juist zijn om de aanwezigheid van uitgaansgelegenheden als directe of enige oorzaak van de overlast te betitelen. Niet iedereen die uitgaat zorgt immers voor overlast of pleegt vernielingen. Wel heeft het gebruik van alcohol en vooral als dit in grote mate gebeurt of in combinatie met drugsgebruik, invloed op het gedrag daarna op straat. Het gebruik van alcohol vindt niet alleen in uitgaansgelegenheden plaats maar ook in huis, een schuur of ergens buiten bij een hangplek. Op dit zgn. voordrinken, met name door de jeugd, is weinig zicht door wisselende locaties, maar het heeft wel tot gevolg dat men sneller in kennelijke staat komt te verkeren. Wat willen we bereiken: Vermindering van uitgaansgerelateerd geweld en geluidsoverlast; vermindering van het aantal vernielingen, bedreigingen en mishandelingen Hoe dit te bereiken: 6
We verwachten dit te bereiken door: de pakkans van plegers van vernielingen te vergroten meer toezicht in het centrum, bij het station Winsum en zonodig bij het station Baflo sociale controle vergroten overmatig alcoholgebruik tegengaan (voorlichtingsproject op scholen, initiatieven van scholen ondersteunen) actieve betrokkenheid van de horeca afsluiten van horecaconvenant structureel overleg met de horeca inzet jongerenwerk periodiek overleg met het jongerenwerk onveilige plekken aanpakken aandacht voor drugsgebruik
III Jeugd en veiligheid Probleemschets: Bij dit thema wordt ingegaan op: diverse jeugdgroepen, alcohol en drugs in relatie tot jeugd en tot slot op 12-minners. Diverse jeugdgroepen In 2007 heeft regiopolitie Groningen de verschillende jeugdgroepen in kaart gebracht. Daarbij zijn de samenstelling van de groep, de omvang, de verzamelplek, de mate van overlast of gepleegde delicten in kaart gebracht. Het doel hiervan is dat organisaties en instanties gericht een aanpak kunnen ontwikkelen voor deze groepen of voor individuele leden van die probleemgroepen. Onderscheiden worden hinderlijke jeugdgroepen, overlastgevende jeugdgroepen en criminele jeugdgroepen. Van hinderlijke groepen ondervindt de omgeving in geringe mate overlast en de groep laat zich nog wel aanspreken op hun gedrag. Overlastveroorzakende groepen zijn nadrukkelijker aanwezig. Er is soms sprake van provocerend optreden en lastig vallen van omstanders. Er worden meer zaken vernield en ze laten zich veel minder gelegen aan andere mensen. Ze laten zich dan ook minder corrigeren. Lichte vormen van criminaliteit worden doelbewust gepleegd en ze zijn daarbij meer bezig met zorgen dat ze niet gepakt worden. Criminele groepen bevatten jongeren die op het criminele pad zijn geraakt. Ze plegen criminele feiten vanwege het financiële gewin. Ze schrikken niet terug voor geweld. Bij hinderlijke groepen ligt het primaat van de aanpak bij de gemeente, bij overlastveroorzakende groepen moeten politie en gemeente gezamenlijk optreden en bij criminele groepen ligt het primaat bij de politie. Aldus de theorie. In de praktijk zullen de scheidslijnen echter niet altijd duidelijk zijn te trekken. Uitgangspunt is dan ook dat waar hinder of overlast wordt geconstateerd de aanpak in goed onderling overleg tussen buurt-/jeugdagent en jongerenwerk plaatsvindt. Het beleid van de gemeente Winsum richt zich op hinderlijke en overlastveroorzakende groepen. Volgens de inventarisatie van de BE Zuidhorn is in Winsum sprake van één overlastveroorzakende groep. Van criminele groepen is op dit moment geen sprake. De hinderlijke groepen zijn momenteel onvoldoende in beeld gebracht. Alcohol en drugs in relatie tot jeugd Ook in deze gemeente is sprake van gebruik van alcohol en drugs door jeugdigen.
7
Onderzoeksrapporten van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) d.d. augustus 2005 en Regiopolitie Groningen d.d. juni 2006 geven aan dat al vanaf 12 jaar alcohol wordt gebruikt, zij het door een gering aantal jongeren. Maar vanaf 15 jaar wordt door meer dan de helft flink ingenomen, 7 glazen per avond is daarbij geen uitzondering. En meer dan een derde van de ondervraagde jongeren kwam gemiddeld op meer dan 11 glazen per avond uit. Wel beperkt het gros zich met het drinken van alcoholhoudende drank, vooral bier, tot één uitgaansavond per week. Ook wordt door jeugdigen onder de 16 al sterke drank gedronken, terwijl de leeftijdgrens daarvoor op 18 jaar ligt. Naast gezondheidsaspecten geldt ook dat gebruik van alcohol de remmingen vermindert en dat men eerder agressief gedrag vertoont, vernielingen pleegt en lawaai schopt bij het verlaten van de horeca-inrichting op de terugweg naar huis of station. Ook uit oogpunt van de openbare orde is alcoholmatiging dus een goede zaak. In opdracht van de gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn is VNN in 2008 gestart met een driejarig pilot-project Alcohol en Jongeren. De doelen van het project zijn: -afname overmatig alcoholgebruik door jongeren van 16 tot 18 jaar -afname alcoholgebruik door jongeren van 10 tot 16 jaar -geen verdere verlaging van de aanvangsleeftijd alcoholgebruik -afname alcoholtolerantie bij ouders van jeugdigen van 10 tot 18 jaar.
drank/drugsoverla st Incidenten
2006 2007 2008 2009 t/m aug. 7
7
7
0
Tabel 5 drank- en drugsoverlast
Het aantal geregistreerde meldingen over alcohol en drugs is vrij gering en geeft geen goed beeld van de problematiek. De cijfers hebben niet alleen op jeugdigen betrekking. Er worden vooral soft drugs gebruikt. Gebruik van soft drugs vindt veelal plaats op ontmoetingsplekken. 12-minners In ons strafrecht geldt voor jeugdigen van 12 tot 18 jaar het zogenoemde jeugdstrafrecht en voor ouderen het “gewone” strafrecht. Strafrechtelijke vervolging van kinderen onder de 12 jaar is uitgesloten. Het komt echter in steeds toenemende mate voor dat 12-minners veelvuldig (ernstige) misdrijven plegen. Het gaat hierbij veelal om vernielingen. Dit is overigens een landelijke trend. Het jeugdstrafrecht is sinds de op 1 februari 2008 in werking getreden Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen meer gericht op gedragsverandering dan op vergelding. Voor de groep 12-minners heeft de wetgever gekozen voor preventieve maatregelen, hulpverlening en zonodig beschermingsmaatregelen. Een maatregel is de zogenoemde STOP-reactie, waarbij het OM (Openbaar Ministerie) de ouders van kinderen beneden de 12 jaar die relatief lichte strafbare feiten plegen (die voor jeugdigen boven de 12 jaar voor Halt-afdoening in aanmerking zouden komen), een handreiking te doen als hulpmiddel bij de opvoeding van die kinderen. Uitvoering vindt plaats door het Haltbureau onder verantwoordelijkheid van het OM. De ouders kunnen niet worden verplicht dat aanbod te aanvaarden. 8
Bij ernstige misdrijven of ingeval van recidive maakt de politie hiervan melding bij het Justitieel Casusoverleg, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming en/of het Bureau Jeugdzorg worden betrokken. Vervolgens kan in dat traject worden besloten het gezin onder toezicht te plaatsen of de kinderen zelfs aan het ouderlijk gezag te onttrekken. Wij besteden aandacht aan deze aspecten omdat veelal wordt gedacht dat helemaal geen actie kan worden ondernomen tegen daders onder de 12 jaar. Het is van groot belang dat een jeugdige dader spoedig verneemt dat het plegen van strafbare feiten ontoelaatbaar is. Ook de 12-minners dienen er op te worden gewezen dat ze niet geheel vrijuit gaan als ze vernielingen plegen, brand stichten, vuurwerk afsteken, diefstal plegen, prijskaartjes verwisselen, verboden plaatsen betreden, om een aantal voorbeelden te noemen. Wat willen we bereiken: verminderen van hinder en overlast door jeugd matiging gebruik door jeugd van alcohol en drugs verminderen daders onder de 12 jaar Hoe willen we dit bereiken: Wij willen dit bereiken door: - de overlastveroorzakende groepen aan te pakken door gemeente/jongerenwerk en politie gezamenlijk. -de hinderlijke groepen in beeld brengen en blijven begeleiden. - VNN een voorlichtingscampagne gericht op alcoholmatiging te laten voeren; deze meerjarige campagne in het gebied van de BE Zuidhorn loopt van 2008 t/m 2010 - het voortzetten van lopende projecten voor basisscholen (“Ik wait wat ik dou”) en het voortgezet onderwijs (“De gezonde school en genotmiddelen”) - verantwoordelijken in discotheek, cafés en jeugdsozen waar nodig op hun verantwoordelijkheden inzake deur- en barbeleid wijzen - horecaconvenant afsluiten - het ontwikkelen van alcohol(matigings)beleid in bredere zin, dus ook voor bijv. sportkantines - controle op leeftijdgrenzen bij verkoop en schenken - de jeugdagenten bij het geven van voorlichting op de basisscholen aandacht te laten besteden aan daders beneden de 12 jaar. - inzetten van de instrumenten bestuurlijke boete en een BOA
Organisatie en uitvoering Monitoring van de ontwikkelingen vindt plaats via de instrumenten die ook bij deze nota zijn gebruikt, dus de harde gegevens van de politie, de Veiligheidsmonitor en de Gebiedscan criminaliteit en overlast van de politie, de dorpenatlas Winsum en de registratie van meldingen bij de gemeente. Vanaf oktober 2010 beschikt ook onze gemeente over het middel van de bestuurlijke strafbeschikking. Dat middel kan worden ingezet ter handhaving van vrijwel alle APV artikelen en de Afvalstoffenverordening. Voorwaarde is wel dat daarbij een Bijzonder Opsporingsambtenaar (BOA) wordt ingezet en dat afstemming in de locale driehoek plaats vindt. Ons beleid is gericht op het inzetten van deze instrumenten.
Financiën Veel inzet zal binnen de bestaande budgetten kunnen plaatsvinden. Voor de realisering van meer toezicht zal naar verwachting de inhuur van een of meer BOA’s nodig zijn. Bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma zal dit concreet worden gemaakt en zullen wij u een onderbouwd voorstel voor de benodigde gelden voorleggen.
9
Samenvatting beleidsvoorstellen Huiselijk geweld: - Registreren van incidenten, hulpvragen, reguliere huiselijk geweldszaken, uitgevoerde eerste hulptrajecten en opgelegde huisverboden door ASHG, politie, gemeente en hulpverlening - Door regelmatige voorlichting aan inwoners en publieke en professionele doelgroepen (allen die met huiselijk geweld te maken kunnen hebben, het onderwijs, medici bijv.) stimuleren om reeds bij dreiging van huiselijk geweld aangifte te doen dan wel de hulpverlening in te schakelen. Daarbij gebruik te maken van bestaande media. - Herhaling van huiselijk geweld zien te voorkomen door ook de dader hulpverlening aan te bieden. - In een eerder stadium signaleren en ingrijpen. - De samenwerking met de centrumgemeente Groningen en het ASHG continueren en uitvoering geven aan de beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning 2007-2011 “Meer doen en mee doen” (prestatieveld 7). Uitgaan/horeca: de pakkans van plegers van vernielingen te vergroten meer toezicht in het centrum, bij het station Winsum en zonodig bij het station Baflo sociale controle vergroten overmatig alcoholgebruik tegengaan (voorlichtingsproject op scholen, initiatieven van scholen ondersteunen) actieve betrokkenheid van de horeca afsluiten van horecaconvenant structureel overleg met de horeca inzet jongerenwerk periodiek overleg met het jongerenwerk onveilige plekken aanpakken aandacht voor drugsgebruik Jeugd en veiligheid: - overlastveroorzakende groepen aan te pakken door gemeente/jongerenwerk en politie gezamenlijk. -de hinderlijke groepen in beeld brengen en blijven begeleiden. -VNN een voorlichtingscampagne gericht op alcoholmatiging laten voeren; deze meerjarige campagne in het gebied van de BE Zuidhorn loopt van 2008 t/m 2010 - voortzetten van lopende projecten voor basisscholen (“Ik wait wat ik dou”) en het voortgezet onderwijs (“De gezonde school en genotmiddelen”) - verantwoordelijken in discotheek, cafés en jeugdsozen waar nodig op hun verantwoordelijkheden inzake deur- en barbeleid wijzen - horecaconvenant afsluiten - ontwikkelen van alcohol(matigings)beleid in bredere zin, dus ook voor bijv. sportkantines - controle op leeftijdgrenzen bij verkoop en schenken - de jeugdagenten bij het geven van voorlichting op de basisscholen aandacht te laten besteden aan daders beneden de 12 jaar - inzetten van de instrumenten bestuurlijke boete en een BOA Winsum, 27 oktober 2009. Burgemeester en wethouders van Winsum, M.A.P. Michels, burgemeester
10
Drs. R. Bolt, secretaris
11