KADERBRIEF BELEIDSKADER JEUGD 2013-2016
PROVINCIE GRONINGEN DECEMBER 2011
1
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING
3
2. VISIE EN AMBITIE JEUGD 2013-2016
5
3. PRIORITEITEN
6
1. UITVOEREN VAN DE WETTELIJKE TAAK JEUGDZORG 2. SAMENWERKING MET DE GRONINGER GEMEENTEN CONTINUEREN 3. WARME OVERDRACHT VAN DE JEUGDZORG
6 7 7
4. AFBAKENING EN RANDVOORWAARDEN
9
5. PLANNING
11
2
1. INLEIDING In deze kaderbrief stellen Gedeputeerde Staten de eerste uitgangspunten vast ten behoeve van het jeugdbeleid voor de provincie Groningen voor de periode 2013-2016. Het huidige beleid is aan herijking toe omdat het beleidskader jeugd ‘JONG IN GRONINGEN’ op 1 januari 2013 afloopt. Het jeugdbeleid van de provincie Groningen richt zich op het domein jeugdzorg en op de aansluiting tussen de jeugdzorg en het onderwijs. De kwaliteit van onderwijs vormt hierbinnen een aandachtspunt. Deze kaderbrief is richtinggevend en laat tegelijkertijd ruimte. In de kaderbrief worden de hoofdkaders weergegeven welke als uitgangspunt dienen voor de verdere uitwerking van het provinciale beleidskader jeugd. Voor deze verdere uitwerkingen nodigen wij betrokken partijen, zoals de instellingen werkzaam binnen het jeugddomein en onderwijs en de Groninger gemeenten, uit om met ons mee te denken. De beleidsperiode 2013-2016 staat voor een dynamische periode waarin de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg wordt overgedragen naar de gemeenten. Naast deze overdracht dient de huidige wet op de jeugdzorg goed uitgevoerd te blijven worden. In het regeerakkoord van het huidige kabinet is vastgelegd dat de jeugdzorg gedecentraliseerd wordt naar de gemeenten. Dit houdt in dat gemeenten inhoudelijk, financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk worden voor de uitvoering van alle jeugdzorg die nu onder het Rijk, de provincies, de gemeenten, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet (ZvW) vallen. Synchroon aan het decentraliseren van de provinciale jeugdzorgtaken richting gemeenten wordt in de periode van 2014-2016 ook een fasegewijze overgang van de jeugd-GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg), jeugd-LVG (Licht Verstandelijk Gehandicapten) en de gesloten jeugdzorg, die nu respectievelijk door de AWBZ en het ministerie van VWS gefinancierd worden, ingezet. In deze kaderbrief gaan wij uit van de jeugdzorgtaken waar wij nu als provincie wettelijk verantwoordelijk voor zijn en de decentralisatie daarvan naar gemeenten per uiterlijk 2016. De jeugdzorgtaken waar wij tot die tijd verantwoordelijk voor zijn betreffen: - de inkoop van het zorgaanbod jeugdzorg - het in stand houden van een Bureau Jeugdzorg (BJZ) en diens wettelijke taken - zorg dragen voor vertegenwoordiging van cliëntenbelangen - het voeren van ketenregie ten behoeve van een sluitende jeugdzorgketen. De landelijke bestuursafspraken 2011-20151 tussen het Rijk, Inter Provinciaal Overleg (IPO) en Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Groninger provinciale coalitieakkoord 2011-2015 “Energiek en Scherp aan de wind” geven tevens uitgangspunten voor ons toekomstige beleid. Daarnaast ligt er ook de intentieverklaring “Doorkijk naar een nieuw Bestuursakkoord Jeugd” dat door provincie en gemeenten op 7 juli 2011 is afgesloten als voorloper op een nieuw bestuursakkoord jeugd tussen provincie en gemeenten. Op grond van bovengenoemde uitgangspunten hebben wij een visie en ambitie op hoofdlijnen geformuleerd. Hieruit hebben wij drie prioriteiten gefilterd die naar ons idee aansluiten bij de belangrijkste ontwikkeling voor de Groninger jeugd en de taken waar we als provincie de komende periode voor staan.
1
Het onderhandelaarsakkoord dat op 21 april 2011 werd ondertekend, aangevuld met de correspondentie tussen kabinet en VNG naar aanleiding van de uitspraak van het VNG-congres en de brieven aan het IPO en UvW. Er is geen overeenstemming bereikt over het onderdeel 'werk'. De bestuursafspraken hebben ook geen status als het gaat om de korting op de regionale uitvoeringsdiensten (RUD's). Voor Jeugd gelden echter onverkort de bestuursafspraken van 21 april 2011.
3
In deze kaderbrief nemen wij u op hoofdlijnen mee in onze visie en ambitie, in de drie prioriteiten zoals wij die zien voor de komende periode, de reikwijdte en randvoorwaarden en de daarbij behorende procedure en planning zoals wij die voor ogen hebben.
4
2. VISIE EN AMBITIE JEUGD 2013-2016 Voor de beleidsperiode 2013-2016 hebben wij op hoofdlijnen een visie en ambitie geformuleerd. Deze visie en ambitie vormen de basis voor de verdere uitwerking van het beleid voor de komende periode. Hierbij vormen, zoals reeds vermeld in de inleiding, de jeugdzorgtaken waar wij als provincie wettelijk verantwoordelijk voor zijn en de decentralisatie van deze taken naar gemeenten per uiterlijk 2016 het uitgangspunt. VISIE Onze visie voor de komende beleidsperiode luidt als volgt: Het belang van de jeugdige staat centraal. De Groninger jeugdige moet zoveel mogelijk meedoen in de samenleving. Als hulp nodig is moet deze hulp zo vroeg mogelijk geboden worden, in de meest lichte vorm en zo snel en dicht mogelijk bij huis. Hierin stimuleren wij de zelf- en samenredzaamheid. Wij komen samen met gemeenten, vertegenwoordigers van de jeugdigen en andere partijen tot een gezamenlijke visie en aanpak op het gebied van jeugd voor het nu, de overdracht en de periode daarna. Wij vinden daarbij dat goed onderwijs een voorwaarde is voor de ontwikkeling van de jeugdige en voor de bloei van onze samenleving. AMBITIE De ambitie die wij bij deze visie geformuleerd hebben is de volgende: - Het kwalitatief goed uitvoeren van onze wettelijke taak op de jeugdzorg tot(en met) 2016. Dit betekent onder meer dat de (wettelijke) doorlooptijden gehaald worden en er geen wachtlijsten zijn. - Continueren van de samenwerking met de Groninger gemeenten. Hierbij streven wij ernaar om, in afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg, een sluitende jeugd(zorg)keten te realiseren. Samen met gemeenten wordt er een nieuw Bestuursakkoord jeugd opgesteld en uitgevoerd. - Via een warme overdracht wordt onze wettelijke taak gedecentraliseerd richting gemeenten. Wij werken toe naar het principe van één financieringsstroom. Hierbij intensiveren wij de samenwerking met de gemeenten en andere financiers van jeugdzorg. In het begin van dit traject willen wij gemeenten maximaal aanjagen en faciliteren. - Ieder kind heeft recht op kwalitatief goed onderwijs, waarbij de ontwikkeling van het kind centraal staat. Wij hebben blijvende aandacht voor de verbinding tussen jeugdzorg en onderwijs.
5
3. PRIORITEITEN De ambitie zoals wij deze hierboven hebben beschreven laat zich vertalen in drie prioriteiten die naar ons idee aansluiten bij de belangrijkste ontwikkeling voor de Groninger jeugd en de taken die wij als provincie moeten en willen uitvoeren. De prioriteiten zoals wij deze geformuleerd hebben zijn: 1. Uitvoeren van de wettelijke taak jeugdzorg. 2. Samenwerking met de Groninger gemeenten continueren. 3. Warme overdracht van de jeugdzorg. De uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van jeugdzorg (zoals de inkoop van zorgaanbod, in stand houden van Bureau Jeugdzorg, cliëntenbelangen en voeren van ketenregie) zal in het licht van de warme overdracht van deze taken in toenemende mate in overleg met gemeenten uitgevoerd worden. Het belang van goed onderwijs en de aansluiting tussen jeugdzorg en onderwijs vormen onderdeel van de prioriteiten 2 en 3. De prioriteiten 1 en 2 voeren wij uit in samenhang met prioriteit 3. Hieronder volgt per prioriteit een korte toelichting.
1. UITVOEREN VAN DE WETTELIJKE TAAK JEUGDZORG De provincie is op grond van de Wet op de jeugdzorg verantwoordelijk voor de regie, planning en financiering van het Bureau Jeugdzorg en het zorgaanbod jeugdhulpverlening. Dit aanbod dient aan te sluiten op de behoefte en vraag van jeugdigen en op het aanbod van gemeentelijke voorzieningen voor jeugdigen. Tevens moet de provincie er zorg voor dragen dat jeugdigen hun aanspraken op jeugdzorg tot gelding kunnen brengen binnen een redelijke termijn. Er dient dus kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod te zijn. Voor de uitvoering van deze taken ontvangt de provincie een doeluitkering. Deze uitkering wordt ontvangen op basis van een vierjarig beleidskader jeugd en een jaarlijks uitvoeringsprogramma. Onze ambitie is om tot het moment van de decentralisatie de wettelijke taak op jeugdzorg kwalitatief goed uit te voeren. Voor Bureau Jeugdzorg betekent dit dat de (wettelijke) doorlooptijden gehaald worden, er gewerkt wordt conform kwalitatief goede methodieken en de indicatiebesluiten leidend zijn voor de vraag naar zorg. Ons streven is erop gericht dat jeugdigen binnen 9 weken na indicatiestelling van zorg worden voorzien en niet onverantwoord lang wachten. Met de zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg zullen wij afspraken maken waardoor zoveel mogelijk jeugdigen kunnen worden voorzien van zorg en waarbij de keuzevrijheid en mogelijkheden voor jeugdigen vergroot worden. Daarnaast zorgt Bureau Jeugdzorg voor een kwalitatief goede dienstverlening en het uitvoeren van hun taken zoals die met gemeenten zijn afgesproken. Dit betreft onder meer het uitvoeren van zorgcoördinatie en een decentrale manier van indiceren. De doeluitkering jeugdzorg moet toereikend zijn om onze wettelijke taak goed uit te voeren. Dit is een verantwoordelijkheid van het Rijk. Met het geld dat wij van het Rijk ontvangen streven wij naar een maximale efficiëntie van de zorg. Gezien de aankomende transitie achten wij het van belang dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in de onderhandelingen over het beschikbare budget wordt betrokken. Verder zijn wij bij de uitvoering van de jeugdzorg ook gebonden aan afspraken die landelijk in dit kader worden gemaakt.
6
2. SAMENWERKING MET DE GRONINGER GEMEENTEN CONTINUEREN Onze ambitie is om in afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg (zoals gemeenten en het zorgkantoor) een sluitende jeugd(zorg)keten te realiseren. De provincie en gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het realiseren van een goede aansluiting tussen het provinciale jeugdzorgbeleid en het lokale jeugdbeleid. Ook dient er afstemming te zijn met het onderwijsveld, de justitieketen en andere financiers in de jeugdzorg. In 2008 is in gezamenlijkheid door Groninger gemeenten en de provincie Groningen het ‘platform jeugd’ opgericht. Het doel hiervan is om de problemen in de jeugdzorg in gemeenschappelijkheid op te pakken. In het platform jeugd zijn naast de provincie alle Groninger gemeenten vertegenwoordigd middels acht coördinerende portefeuillehouders. De gemeenten zijn voor de onderlinge afstemming op het gebied van jeugd onderverdeeld in acht jeugdgebieden. In deze acht gebieden vindt er op het gebied van jeugd en onderwijs ambtelijke en bestuurlijke intergemeentelijke afstemming en meningvorming plaats. Wij willen de huidige samenwerking met de Groninger gemeenten via het daartoe opgerichte platform jeugd continueren. Uit de evaluatie van het platform jeugd is gebleken dat deze manier van samenwerken vertrouwd en bewezen is. Hieruit kwam met name het project Zorg voor Jeugd Groningen (ZvJG) positief naar voren. Binnen de huidige kaders vindt de opdracht voor het platform jeugd zijn weerslag in het bestuursakkoord jeugd 2008-2012. Er wordt een nieuw bestuursakkoord jeugd opgesteld en uitgevoerd. Hierbinnen zullen afspraken gemaakt worden over de decentralisatie van de jeugdzorg en daarmee gemoeide warme overdracht. Dit nieuwe bestuursakkoord zal tot nieuwe opdrachten aan het platform leiden, waarin de transitie van de jeugdzorg een belangrijke rol zal spelen. Het onderwijs speelt een belangrijke rol binnen onze ambitie van een sluitende jeugd(zorg)keten. Wij stimuleren het onderwijsveld zich te versterken als signaleerder van risico’s en ondersteuner bij het wegnemen van risico’s en problemen. Vanuit afstemmingsoverleggen met het onderwijs wordt een beroep gedaan op de zorgplicht van schoolbesturen en willen wij de ontwikkelingen rond het Rijksbeleid ‘passend onderwijs’ laten aansluiten op de ontwikkelingen in de jeugdzorg.
3. WARME OVERDRACHT VAN DE JEUGDZORG Gemeenten worden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor de hele jeugdzorg. Volgens de landelijke kaders zal dit uiterlijk 2016 gerealiseerd zijn. In de landelijke uitgangspunten wordt het centrum voor jeugd en gezin de front-office in de gemeenten waar advies, ondersteuning, basiszorg en ontsluiting naar specialistische zorg geboden wordt. Als provincie onderschrijven wij de decentralisatie van de jeugdzorg en het vormen van één financieringsstroom. Wij erkennen hierbij wel de omvangrijke taak voor gemeenten. De transitie van de jeugdzorg is een complex proces waarin de inhoudelijke veranderopgave van het gehele stelsel voorop staat, maar waar tegelijkertijd ingrijpende financiële en positionele keuzes gemaakt moeten worden. Met de decentralisatie wordt niet alleen een transitie maar ook een transformatie uitgevoerd. De provincie wil haar taken warm overdragen naar de gemeenten. Ook de afstemming tussen en met (de ontwikkelingen in ) het onderwijs moet hier in meegenomen worden zoals dit nu al is vormgegeven in ons Groninger model2. Daarnaast vinden wij het van belang dat 2
In 2009 is binnen onze provincie vanuit de vastgestelde kaders en afspraken 'Zorg voor jeugd Groningen' (ZvJG) het Groninger model in werking getreden. De basis hiervan bestaat eruit dat er in elke gemeente (of vorm van regionaal samenwerkingsverband) een laagdrempelig loket is ingericht voor direct klantencontact. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de coördinatie van hulpverlening wordt georganiseerd. Regionaal bevinden zich in de acht vastgestelde zorgregio's een back-office van de centra voor jeugd en gezin waar zorgcoördinatie wordt uitgevoerd op basis van meldingen in de provinciebrede verwijsindex risicojongeren (ZvJG).
7
er een goede aansluiting komt tussen jeugdzorg en de justitieketen, zowel op lokaal niveau (met veiligheidshuizen) als op bovenlokaal niveau (met aanbod voor het gedwongen kader en aanpak kindermishandeling). De overgedragen provinciale jeugdzorg komt tezamen met de Licht Verstandelijk Gehandicapten zorg (LVG), de Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ) en de gesloten jeugdzorg bij gemeenten terecht. De gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om de taken en uitvoering van de verschillende sectoren op elkaar aan te laten sluiten. Onze rol als provincie binnen de jeugdzorg verandert hetgeen betekent dat wij moeten bepalen wat wij belangrijk vinden wat in de decentralisatie of te wel de warme overdracht door gemeenten idealiter overgenomen wordt. In het nog op te stellen nieuwe bestuursakkoord Jeugd tussen gemeenten en provincie wordt een nog nader uit te werken gezamenlijke ambitie opgenomen. Onze inzet in de uitwerking hiervan, naast de landelijke kaders, zal zijn: - jeugdigen groeien gezond en veilig op - de zorg voor jeugdigen is dichtbij en gemakkelijk toegankelijk - het netwerk rondom de jeugdige en de algemene voorzieningen wordt versterkt - de gemeenten bieden een samenhangende en complete zorgstructuur. Vanuit de wettelijke taak als ketenregisseur en ons belang voor een warme overdracht wil de provincie in de aanloop naar de transitiefase gemeenten maximaal aanjagen en faciliteren om die transitiefase goed en stevig neer te zetten. Geleidelijk willen wij in de transitiefase steeds meer een deelnemende partij zijn waarbij wij coachend en faciliterend zijn aan de gemeenten. De provinciale rol in de samenwerking en de kennisoverdracht in het transitietraject heeft tot doel dat de provincie de jeugdzorg daadwerkelijk warm over kan dragen, waarbij gemeenten sneller en beter in staat zijn hun verantwoordelijkheden op te pakken.
8
4. AFBAKENING EN RANDVOORWAARDEN De afbakening van ons beleid voor de periode 2013-2016 vindt enerzijds zijn grens in de wettelijke kaders en anderzijds in een aantal uitgangspunten zoals wij die hebben bepaald. De wettelijke kaders geven aan waar wij als provincie in de beleidsperiode 2013-2016 verantwoordelijk voor zijn. Daarnaast gelden voor ons een aantal uitgangspunten ter verdere afbakening van ons beleid. AFBAKENING Ø Wij gaan ervan uit dat er 1 financieringsstroom voor de gehele jeugdzorg komt, waarbij er een nieuwe wettelijk kader gaat gelden. Ø Uiterlijk in 2016 moet de decentralisatie van alle onderdelen van de jeugdzorg gerealiseerd zijn. Ø Eén van de uitgangspunten voor ons beleid is dat wij aansluiting zoeken bij de mogelijkheden en kracht van jeugdigen en hun opvoeders en deze helpen te versterken en de zelf- en samenredzaamheid te vergroten. Ø De jeugdige blijft in alle ontwikkelingen centraal staan en heeft toegang tot de lokale en bovenlokale voorzieningen. Ø Bij onze activiteiten houden wij rekening met de wensen en behoeften van de jeugdigen in onze provincie door jeugdigen rechtstreeks of via vertegenwoordiging te consulteren. Ø Het landelijke beleid op het gebied van jeugd en op het gebied van de transitie moet nog (verder) ontwikkeld worden. Dit moet leiden tot een herijking van het landelijke jeugdbeleid voor de periode vanaf 2013. Ø Begin 2012 is een landelijk transitieplan jeugd beschikbaar met kaders, afspraken en fasering dat als basis dient voor het nog provinciaal op te stellen transitieplan. Hierin wordt ook bepaald of de verschillende onderdelen van de jeugdzorg in één keer of fasegewijs overgedragen zullen worden aan gemeenten. Ø Uiterlijk begin 2012 worden er vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties randvoorwaarden voor bovenlokale samenwerking op het terrein van jeugd aan gemeenten bekend gemaakt. Gemeenten hebben vervolgens een jaar de tijd om onderlinge afspraken te maken over de bovenlokale uitvoering van de nieuwe taken. Ø Wij hebben geen wettelijke taak op het gebied van onderwijs. Onze inzet is erop gericht dat kinderen goed onderwijs kunnen volgen in onze provincie. Hierbij zien wij een relatie met de jeugdzorg en de arbeidsmarkt. Ø Voor het jaar 2013 zijn er concrete middelen beschikbaar om de kwaliteit van onderwijs middels aanpak van (zeer) zwakke scholen te verbeteren. RANDVOORWAARDEN Om onze ambitie als provincie waar te kunnen maken zien wij tevens een aantal noodzakelijke randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan. Ø Afstemming, overleg, commitment en vertrouwen van de betrokken partners uit het veld. Ø De doeluitkering jeugdzorg vanuit het Rijk dient toereikend te zijn. Ø De landelijke kaders voor zowel de realisatie van een gezamenlijk transitieproces en warme overdracht als voor de aansluiting bij het toekomstige landelijke jeugdbeleid dienen helder te zijn. Ø Met gemeenten wordt er een gezamenlijk transitieplan jeugd gerealiseerd en uitgevoerd.
9
Ø Om een warme overdracht van de jeugdzorg naar gemeenten te realiseren, dienen gemeenten te beschikken over een inhoudelijke visie en een bovenlokale samenwerkingsstructuur. Ø De invoeringskosten/ vergoedingen voor frictiekosten in het kader van de transitie van de jeugdzorg dienen toereikend te zijn.
10
5. PLANNING De basis voor de planning, zoals wij die voor ogen hebben voor het realiseren van ons nieuwe beleidskader jeugd, ligt in de wettelijke kaders zoals de Wet op de jeugdzorg deze voorschrijft voor het aanleveren van het ontwerp en het definitieve beleidskader aan het Rijk en vaststelling door Provinciale Staten. Onderstaand tijdspad geeft u inzicht in onze planning en activiteiten voor de realisatie van het nieuwe beleidskader jeugd 2013-2016. Vaststellen van de hoofdkaders en het proces zoals omschreven in de kaderbrief. Besluitvorming ligt bij Gedeputeerde Staten Het verzenden van de Kaderbrief aan Provinciale Staten, instellingen en organisaties binnen het jeugd- en onderwijsdomein en aan de Groninger Gemeenten en het plaatsen van een advertentie Nader uitwerken en schrijven van het beleidskader jeugd Het voeren van overleg voor nadere inhoudbepaling en uitwerkingen met betrokken partijen zoals de instellingen werkzaam binnen het jeugddomein en onderwijs en de Groninger gemeenten. Dit zal in de vorm van ronde tafelgesprekken plaatsvinden.
Begin december 2011
Vaststelling van het ontwerpbeleidskader door Gedeputeerde Staten en aanbieding aan Provinciale Staten Inspraakperiode (minimaal 6 weken) Verwerken van de inspraakreacties Vaststellen definitieve beleidskader in Gedeputeerde Staten Bespreken definitieve beleidskader in commissie WCWL Vaststellen definitieve beleidskader door Provinciale Staten Toezending definitieve beleidskader naar het Rijk en betrokken organisaties, instellingen en gemeenten
Maart, april 2012
December 2011
December 2011 tot en met februari 2012 Eind januari, begin februari 2012
April, mei 2012 Tot medio juli 2012 September 2012 Oktober 2012 November 2012 December 2012
11