11 Kader Primair
> thema verzuim en preventie > Oorzaken en oplossingen > Dilemma’s bij luxeverzuim leerlingen > Leerkracht op de loopband > Beter werkklimaat door onderzoek naar tevredenheid personeel <
Onderwijsraad: Engels al in groep 1 of 5 Zeker kwart s(b)o-directeuren ziet zelf regelen bso-aansluiting niet zitten
Jaargang 13 | Nummer 11 | Juli 2008
Inhoud juli
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leiding gevenden in het basis- en speciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. Overname van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165.
’Hoe lang ga ik mee?’
Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joelle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Carine Hulscher-Slot, Jos Hagens, Pauline Boogerd. Redactieadres: AVS
Het ziekteverzuim in het onderwijs is al jaren hoger dan het landelijk gemiddelde. Wel is sinds 2000 de stijgende lijn omgebogen in een dalende. “Onderwijspersoneel moet reëler zijn en zichzelf de vraag stellen: hoe lang ga ik mee?”, vindt trainer Jo Weerts. Drie deskundigen over de oorzaken van verzuim en hoe het te voorkomen.
Illustratie Jos Collignon Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-directieleden: t 110 (excl. 6% BTW) Administratie: AVS-secretariaat. Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287 Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
>8 Meespelen in Les Misérables Luxeverzuim bedraagt de helft van het ongeoorloofd leerlingverzuim in het primair onderwijs. Sommige schooldirecteuren kunnen mondige ouders bijna niet weigeren. Samenwerken met de leerplichtambtenaar of Inspectie bij het kijken naar oorzaken en oplossingen, en soms zelfs naar mogelijkheden voor extra verlof, biedt uitkomst.
> 14
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl
Eerste Onderwijscafé over Passend onderwijs Passend onderwijs was het thema van het eerste Onderwijscafé in studio Dudok te Den Haag op 12 juni, een gezamenlijk initiatief van de AVS, PO-Raad, VO-raad en VOS/ABB. Doel: de verschillende partijen – politici, beleidsmakers, media, schoolleiders en bestuurders – dichter bij elkaar brengen en kennis delen.
Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering en de individuele rechtspositie maandag 13.00 – 16.30 uur dinsdag t/m vrijdag 09.00 – 16.30 uur telefoon: 030-2361010 Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010 Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam Lidmaatschap Lidmaatschap per 1 augustus 2008 (tot 1 augustus 2009) Persoonlijk deel: t 117 Managementdeel t 190 – t 279 afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 99 (FPU, pensioen) Aspirant lid: t 28 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 99 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/vereniging/ lidworden. Zie www.avs.nl voor alle prijzen voor het schooljaar 2008–2009 De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
> 26 ’Het po moet een bijtertje worden’ Het is nog behelpen in het nieuwe kantoor, met verhuisdozen en plastic bekertjes die bijna smelten door de hete koffie. Kete Kervezee, voorzitter van de in januari 2008 opgerichte PO-Raad, blikt terug op het afgelopen half jaar en kijkt vooral vooruit. Wat is ze van plan met de PO-Raad en wat zijn haar persoonlijke drijfveren?
> 32
Actueel
Kaderspel > Ton Duif
2 O nderwijsraad: Engels al in groep 1 of 5 3 Zeker kwart s(b)o-directeuren ziet zelf regelen bso-aansluiting niet zitten
Thema Verzuim en preventie 8 ‘Te weinig aandacht voor onderlinge communicatie’
Nieuwe uitdagingen
Oorzaken van verzuim en hoe het te voorkomen
12 Gezond personeel, gezonde prestaties H eeft schoolleider zeggenschap over levensstijl van leerkracht?
14 Voor de drukte uit op vakantie Samenwerken bij leerling-verzuim
16 Investeren in relatie met leerkrachten Personeelstevredenheid peilen en verbeteren
Verder in dit nummer 26 ‘We zijn er nog lang niet’ O nderwijscafé eerste aanzet tot maatschappelijke discussie Passend onderwijs
30 S choorvoetend vooruit op een lange weg S peciaal (basis)onderwijs in Onderwijsverslag 2006/2007
2 Interview voorzitter PO-Raad 3 Kete Kervezee Een half jaar na de oprichting
Iedere maand 7 20 21 23 25 36
I llustratie Jos Collignon Uw mening telt – peiling Zo kan het ook Eindverantwoordelijk management Speciaal (basis)onderwijs Sociale zekerheid
Pilot nieuw vervangingsstelsel
8 A 3 VS School for Leadership 41 Politieke column Deze maand: Arie Slob (ChristenUnie)
2 S erviceberichten 2 Bestellijst
U bent ongetwijfeld druk bezig uw school voor te bereiden op het nieuwe schooljaar. Dat geldt ook voor de AVS. We hebben een enerverend jaar achter de rug. Dankzij de druk en inspanningen van de AVS zijn we er in geslaagd het versnipperde werkgeversfront te verenigen, zodat we eindelijk één gesprekspartner hebben: de PO-Raad (zie ook pag. 32). Niet onbelangrijk, omdat in het verleden de belangenbehartiging voor onze sector over teveel partijen verdeeld was. Het speelterrein is nu overzichtelijker geworden. We merken de eerste resultaten al, hoewel de PO-Raad nog in de beginfase staat. Maar ook voor de AVS is er nog veel werk te doen. Allereerst de acties om elke school een ondersteunende functie te bezorgen. Binnenkort hoort u hoe wij, in overleg met de PO-Raad en de andere vakorganisaties, deze acties gaan vormgeven. Daar hebben we uw steun voor nodig. Samen moet het lukken om samenleving, politiek en kabinet van de noodzaak te overtuigen. Op het AVS congres in april dit jaar heb ik aangekondigd dat de AVS zich gaat verbreden naar het voortgezet onderwijs. Daar zijn verschillende redenen voor; niet in het minst omdat daarvoor vanuit het vo zelf regelmatig verzoeken komen, maar ook omdat wij vinden dat po en vo veel met elkaar gemeen hebben. Voor veel van onze kinderen is juist de overgang van po naar vo een traumatische ervaring, waar 12 procent uiteindelijk niet goed doorheen komt. Zij verlaten het vo zonder kwalificatie. Maar we kunnen ook veel van elkaar leren. Leiderschapsontwikkeling verloopt in het vo natuurlijk niet anders dan bij ons. Competenties van leidinggevenden zijn vergelijkbaar. De AVS wil dan ook nadrukkelijk netwerken opzetten van poen vo-schoolleiders die gezamenlijk ideeën en kansen ontwikkelen om de overgang voor de kinderen te vergemakkelijken. Gaan onze po-leden er dan op achteruit? Dat zullen wij uitdrukkelijk bewaken. Aanvankelijk zullen de vo-activiteiten los gehouden worden van het po. De statutenwijziging, die de AVS ledenraad heeft goedgekeurd, beschrijft dit nauwkeurig. Pas na het schooljaar 2008/2009 – mits de ontwikkelingen in het vo verlopen zoals wij verwachten – zullen we de synergiemogelijkheden tussen po en vo beter gaan vormgeven. Daar betrekken wij onze leden en ledenraad natuurlijk zorgvuldig bij. Ik wens u allen, ook namens het bestuur en de medewerkers van de AVS, een goede en zonnige vakantie toe en hoop u in het nieuwe schooljaar weer te begroeten!
Kader Primair Juli 2008 1
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Onderwijsraad: Engels al in groep 1 of 5 Economisch gezien neemt de vraag naar taalbeheersing toe. Nederlanders spreken volgens de Onderwijsraad minder goed Engels (of Duits of Frans) dan zij zelf denken. Nederland begint internationaal gezien dan ook relatief laat met Engels. En juist jonge kinderen tot 7 of 8 jaar zijn erg gevoelig voor taal. Daarom wil de raad eerder met vreemde talenonderwijs beginnen. Dit staat in een advies aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer zal volgens de Onder wijsraad bij de regering moeten aandringen op extra inspanningen en langetermijnbeleid, zeker voor tien jaar. Het (niet verplichte) beleid voor scholen moet zich volgens de raad in eerste instantie richten op de toegespitste, aanvullende opscholing van leerkrachten en op de invoering van het Europees referentiekader voor talen. De studie- en vervangingskosten hiervoor zouden gefinancierd moeten worden uit een nog op te richten fundatie die beurzen verstrekt aan leerkrachten, zoals opgenomen in het Actieplan LeerKracht van Nederland. De kwaliteit van het Engels op de pabo is momenteel erg wisselend. Concreet stelt
de Onderwijsraad hiernaast onder andere het volgende voor met betrekking tot het basisonderwijs: • Begin in het basisonderwijs in groep 1 of groep 5 met onderwijs in het Engels*, nu wordt gewoonlijk pas in groep 7 (10-jarige leeftijd) begonnen. Ook toetsen de meeste basisscholen nu het bereikte eindniveau nog niet. • Het voortgezet onderwijs moet aansluiten op deze twee beginniveaus. Het beheersingsniveau van leerlingen die daar instromen loopt nu nog uiteen en er is weinig overleg tussen de sectoren over aanpak en materialen. • Maak meer gebruik van onderdom pelingsmethodes (een deel van de
reguliere lessen in een vreemde taal), zodat geen uitbreiding van het leerplan nodig is. • Sta Engels* via een wetswijziging toe als mogelijke deelvoertaal in het basisonderwijs voor maximaal 15 procent van de onderwijstijd. De Onderwijsraad benadrukt dat kernvakken als rekenen en Nederlands niet mogen ondersneeuwen. Dat is wel de vrees van sommige politici, naast de tijdsinvestering en de vraag of scholen het wel aankunnen. Op sommige scholen wordt al (spelenderwijs) vroeg vreemdetalenonderwijs gegeven, zoals bij voorbeeld in Rotterdam. < * Eerst Duits en Frans in de grensstreken
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Zeker kwart s(b)o-directeuren ziet zelf regelen bso-aansluiting niet zitten Respectievelijk 31 en 24 procent van de s(b)o-schoolleiders vindt dat de eventuele wettelijke verplichting voor het regelen van bso-aansluiting bij de opvangorganisatie of gemeente moet liggen. In veel mindere mate acht men de school de aangewezen organisatie daarvoor, wel als het gaat om medeverantwoordelijkheid. Dit blijkt uit een enquête van de AVS. Het ministerie van OCW heeft rond de zomer van 2007 een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden voor een wettelijke verplichting in het speciaal (basis)onderwijs. Op basis van de uitkomsten van het rapport is overleg gestart met de diverse betrokken organisaties en is vervolgens onderzoek gedaan naar mogelijkheden van scholen en de wensen van ouders wat betreft opvang in de eigen buurt of bij de school voor speciaal (basis)onderwijs. De resultaten van dit onderzoek worden momenteel besproken met het veld. Op basis hiervan zal worden besloten of er tot een
2 Juli 2008 Kader Primair
verplichting zal worden over gegaan en zal dit in beleid worden vertaald. Het is nog niet bekend wanneer hierover meer informatie beschikbaar is. Terwijl de media-aandacht zich volop richt(te) op de wachtlijstproblematiek, blijft het dus nog stil rondom bso in het speciaal (basis)onderwijs. Toch zal dit onderwerp op termijn waarschijnlijk weer in de belangstelling komen te staan, gezien de toenemende vermaatschappelijking van de opvoeding en het belang van een kwalitatief goed dagarrangement voor kinderen. De AVS heeft onlangs alvast de mening in het s(b)o gepeild over
dit onderwerp via een scholenpanel; een digitale ledenenquête. Ongeveer 124 schoolleiders uit het s(b)o hebben de vragenlijst ingevuld met een gezamenlijke populatie op hun scholen van 23.048 leerlingen. Conclusie: het s(b)o benadrukt de ‘mitsen en maren’ van bso voor hun leerlingdoelgroepen, maar hecht veel belang aan de eigen rol en verantwoordelijkheid in de samenwerking met verschillende partijen. Van ongeveer 5 procent van de leerlingen is bij de geënquêteerde schoolleiders bekend dat ze gebruik maken van bso. Bijna de helft van de bso-gebruikers
onder speciaal (basis)onderwijs-leerlingen maakt gebruik van reguliere bso (vaak dichtbij huis). Een derde maakt gebruik van speciale bso. Van geïntegreerde opvangvormen (waar zowel reguliere als speciale opvang plaatsvindt) maakt slechts 3 procent gebruik. Ruim een derde van de schoolleiders geeft aan dat er leerlingen op hun school zijn die geen passende opvang hebben gevonden; eveneens slechts een derde ziet hierin geen probleem. Belemmeringen zien de bevraagde schoolleiders onder andere in het ontbreken van speciaal opgeleid personeel (62 procent) en vervoer (60 procent). Ook verafgelegen opvang scoort hoog (53 procent) als belemmering. Veel s(b)o-scholen hebben een regiofunctie, waardoor dergelijke opvangwensen belemmerd worden. Enkele scholen geven aan dat
er momenteel helemaal geen aanbod bestaat voor hun leerlingen. Wachtlijst- en kostenproblematiek scoren beduidend minder negatief.
Wettelijke verplichting Aan de AVS leden is ook gevraagd waar een eventuele wettelijke verplichting voor het regelen van bso-aansluiting zou moeten liggen. Opvallend is dat respectievelijk 31 en 24 procent van de deelnemende s(b)o-schoolleiders vindt dat deze bij de opvangorganisatie zelf of de gemeente belegd moet worden. In veel mindere mate acht men de school de aangewezen organisatie daarvoor. Wel heeft elk kind volgens de meeste scholen recht op een bso-plaats en is de school medeverantwoordelijk voor aansluiting. Duidelijk is dat de overheid een sterke randvoorwaardelijke rol moet hebben.
Op de inrichting van een centraal toewijzingspunt voor opvang aan s(b)o-kinderen reageert bijna 60 procent positief. Suggesties rondom bso voor kinderen uit het s(b)o zijn: de koppeling met zorginstellingen (zoals Stichting MEE) en samenwerking in het algemeen, ten behoeve van een doorgaande lijn voor kinderen. Ook aan thuisnabijheid, vervoer en specialisaties van opvangleidsters wordt veel belang gehecht. Toch vindt ook een aantal scholen dat er geen rol voor het onderwijs weggelegd is, omdat de schooldagen van deze kinderen al lang genoeg zijn en scholen zelf al genoeg te doen hebben. <
> Meer informatie: www.minocw.nl/ documenten/44986e.pdf (verkennend onderzoek OCW 2007) en www.avs.nl/ vereniging/meepraten/scholenpanels.
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Politiek verdeeld over schooltijdbanen De Tweede Kamerfracties van de PvdA en de ChristenUnie pleiten voor schooltijdbanen. Beide fracties willen het mogelijk maken dat ouders tijdens de schooltijd van hun kinderen werken en op sommige dagen thuis kunnen zijn als de kinderen thuiskomen. Fractievoorzitters Mariëtte Hamer (PvdA) en Arie Slob (ChristenUnie) lanceerden dit plan op 14 juni tijdens hun partijcongressen. Schooltijdbanen zouden volgens de beide fractievoorzitters mogelijk moeten worden door een wijziging van de Wet Aanpassing Arbeidsduur. In de wet kan bijvoorbeeld een recht worden opgenomen om twee dagen in de week om drie uur te stoppen met werken. Hamer: “Het kan helpen de wachtlijsten in de buitenschoolse opvang op te lossen.” ChristenUnie-collega Slob: “Uit verschillende onderzoeken blijkt dat meer geld in kinderopvang niet zoveel effect heeft, maar wel het laten aansluiten van banen op de arbeidstijden die mensen willen werken. Veel ouders willen best langer werken, als dat maar verenigbaar blijft met de zorg die ze zelf aan hun kinderen willen besteden.” PvdA en ChristenUnie willen schooltijdbanen mogelijk maken in meer sectoren dan alleen het onderwijs. De partijen denken ook aan het opzetten van speciale vacaturebanken voor schooltijdbanen.
Andere middelen Het CDA heeft in de media, evenals de FNV en CNV Vakcentrale, aangegeven positief tegenover het voorstel te staan, maar de partij ziet in plaats van een wetswijziging liever dat sociale partners in de cao's afspraken maken over schooltijdbanen. D66-leider Alexander Pechtold ziet echter niets in het voorstel van PvdA en ChristenUnie, liet hij onlangs weten in het tv-programma Buitenhof. Hij vindt dat kinderopvang en schooltijden zich juist zouden moeten aanpassen aan werkende ouders en niet andersom. Pechtold ziet liever andere manieren om de arbeidsmarkt flexibeler te maken, bijvoorbeeld door een versoepeling van het ontslagrecht. Ook de VVD is niet enthousiast en ziet liever dat de naschoolse opvang wordt verbeterd. Werkgeversorganisatie VNO-NCW ageert tegen de overheidsbemoeienis en vindt dat werktijden in de cao of op bedrijfsniveau geregeld moeten worden
en niet door de centrale overheid. Volgens de organisatie hebben vakbonden de afgelopen jaren ook geen punt gemaakt van schooltijdbanen tijdens de cao-onderhandelingen. VNO-NCW vindt het voorstel bovendien ook niet passen in een tijd waarin de overheid wil dat Nederlanders langer werken. Minister Van der Hoeven (Economische Zaken) denkt dat werktijden die gelijk lopen met schooltijden van kinderen voor een werkgever niet uit te voeren is, omdat deze dan rekening moet houden met allerlei verschillende schoolroosters van zijn werknemers die kinderen hebben in het basisonderwijs en/of het eerste jaar van het voortgezet onderwijs. En met het oog op het tekort aan arbeidskracht vindt zij dat we met elkaar in plaats van minder juist meer uren per week moeten werken. Bovendien wijst zij ook op de aansluiting met voor- en naschoolse opvang die scholen bieden, welke gewoon goed moet worden geregeld. <
Kader Primair Juli 2008 3
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Scholen hebben nog weinig oog voor externe arbeidsmarkt Scholen zien het belang van een bekwaamheidsdossier helder in, en daaraan gekoppeld ‘opleiden in de school’. Het nut van meerjarenpersoneelsplanning is echter minder duidelijk. Bovendien zien de meeste scholen deze onderdelen los van de huidige arbeidsmarktproblematiek. Het SCO-Kohnstamm Instituut heeft in opdracht van het ministerie de projecten ‘opleiden in de school’, bekwaamheidsdossiers en meerjarenpersoneelsplanning bewaakt. Uit de eerste meting (over 2005/2006) blijkt hoe scholen (po, vo en bve) deze onderdelen vormgeven en op elkaar afstemmen. Ontwikkelingen op de externe arbeidsmarkt vormen voor de scholen over het algemeen geen aanleiding om de instrumenten meerjarige personeelsplanning, bekwaamheidsdossier of ‘opleiden in de school’ te ontwikkelen. Scholen hechten wel waarde aan de systematische professionalisering van het personeel. Met name de ontwikkeling van competentieprofielen in het kader van het bekwaamheidsdossier wordt dan ook ter hand genomen. Het nut en belang daarvan is voor scholen overduidelijk, nog los van de arbeidsmarktproblematiek. De inzet van alle drie de instrumenten samen komt vooralsnog niet of nauwelijks voor, omdat ze nog niet zo lang geleden zijn geïntroduceerd. Toch zijn er inhoudelijke aanzetten tot samenhang. Vooral het bekwaamheidsdossier fungeert als spin in het web; is het dossier op orde, dan wordt strategische planning mogelijk en kan ontwikkeling van (toekomstig) personeel via ‘opleiden in de school’ gestalte krijgen. Het nut en belang van het instrument
meerjarenpersoneelsplanning is voor scholen veel minder duidelijk. De ontwikkeling van het instrument staat nog erg in de kinderschoenen. Veelal beperken de activiteiten zich tot het opschrijven of het ontwikkelen van ideeën over de soort informatie die verzameld moet worden. Aan de fase van dataverzameling, de analysefase (welke conclusies trek je uit de data), het ontwikkelen van beleid en het daadwerkelijk ondernemen van acties en evaluatie daarvan zijn de meeste scholen nog lang niet toe. Belangrijke redenen dat scholen geringe prioriteit geven aan de ontwikkeling van meerjarenpersoneelsplanning zijn dat zij meestal geen problemen verwachten met de externe arbeidsmarkt en dat ze, als ze die al verwachten, niet denken met het instrument tekorten of overschotten te kunnen voorkomen. Het ministerie benadrukt echter dat het instrument behalve inspelen op de externe arbeidsmarkt ook de onderwijskwaliteit ten goede komt; voor goed onderwijs is immers goed personeel nodig.
verhoudt tot andere personeelsdossiers bestaat overigens nogal wat verwarring. Scholen verschillen in de mate waarin een bekwaamheidsdossier is ontwikkeld/geïmplementeerd. Centraal in het bekwaamheidsdossier staat het werken met competenties. Maar gezien het schoolspecifieke karakter is een bekwaamheidsdossier als zodanig niet overdraagbaar naar andere scholen. Wel overdraagbaar is het proces dat leidt tot een bekwaamheidsdossier. Scholen kunnen op dat gebied van elkaar leren. Ook het instrument ‘opleiden in de school’ wordt in het algemeen door de onderwijsinstellingen niet in verband gebracht met de externe arbeidsmarktproblematiek. De vormgeving en ontwikkeling van ‘opleiden in de school’ verschilt sterk tussen de verschillende sectoren. Ook is sprake van sterke variatie in bijvoorbeeld begeleiding en taakverdeling tussen opleiding en ‘werkplek’. <
> Meer informatie: www.ocw.nl (Monitor Over wat een bekwaamheidsdossier minimaal zou moeten bevatten en hoe een bekwaamheidsdossier zich
‘Professionele arbeidsorganisatie’ voor de onderwijssectoren PO, VO en BVE).
Zomersluiting AVS Helpdesk De AVS Helpdesk is tijdens de zomervakantie gesloten van maandag 21 juli tot en met vrijdag 8 augustus. Vanaf maandagmiddag 11 augustus is de helpdesk weer bereikbaar via tel. 030-2361010 of
[email protected]. Voor dringende gevallen is er ook tijdens de zomersluiting van de AVS Helpdesk een medewerker bereikbaar.
4 Juli 2008 Kader Primair
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Kamervragen over privé-basisscholen Een landelijke keten van privé-basisscholen, genaamd Florencius, gaat in augustus 2008 van start. Voor 12.500 euro per jaar kunnen kinderen er privé-onderwijs volgen. De SP heeft kritische vragen gesteld over het initiatief aan staatssecretaris Dijksma. Het is voor het eerst in Nederland dat op professionele basis een groep particuliere basisscholen van de grond komt. Tot nu toe waren particuliere basisscholen vooral het resultaat van ouders die ontevreden zijn met het huidige onderwijs. Directeur Peter van Kranenburg motiveerde onlangs in De Telegraaf het hoe en waarom van Florencius: “Ik heb forse kritiek op het huidige onderwijssysteem. Alleen een gemiddeld kind kan meekomen, maar als je afwijkt heb je een probleem. En er zijn nogal wat kinderen met leerproblemen (dyslexie, dyscalculie, faalangst en ‘meerbegaafdheid’). Wij bieden, behalve een leerplek voor gemiddelde kinderen, óók professionele hulp voor kinderen met leerproblemen. Op onze scholen zijn naast vakleerkrachten experts aanwezig. De klassen bestaan uit maximaal 16 leerlingen en voor één
op de acht kinderen is begeleiding aanwezig. Er is een toenemende bereidheid bij ouders om te betalen voor goed en degelijk onderwijs. De kinderen krijgen ook nog eens 4,5 uur meer lesuren per week dan op een gewone school, we werken volgens beproefde methoden en gaan niet experimenteren met allerlei nieuwe concepten.” Achter Van Kranenburg staat een investeringsmaatschappij. Ouders die de 12.500 euro niet kunnen betalen zouden kans hebben om een beurs aan te vragen, waarbij een bedrijf de schoolcarrière van een kind sponsort. Kranenburg denkt dat bedrijven plaatsen voor kinderen van medewerkers willen inkopen, naar buitenlands voorbeeld. SP-leden Jasper van Dijk en Nathalie de Rooij reageerden kritisch op het
initiatief van Van Kranenburg en maken zich zorgen, omdat zij vrezen dat privéscholen met kleine klassen, intensieve begeleiding en schoolkosten tussen de 3.000 en 18.000 euro per jaar, altijd minder toegankelijk zullen zijn voor ouders met een laag inkomen. De SP waarschuwt daarom voor de tweedeling tussen publiek en particulier onderwijs. Ook stellen ze de vraag hoe te voorkomen dat leerkrachten op reguliere scholen wegtrekken naar privé-scholen. De partij vindt dat de regering ernaar moet streven dat particuliere scholen overbodig worden, omdat de overheid als eerste verantwoordelijk is voor onderwijs. <
> Florencius start in Nederhorst den Berg, gevolgd door Bloemendaal, Den Bosch, Arnhem en Den Haag.
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Dijksma doet voorstel andere toetscultuur In de beleidsreactie op het rapport van de commissie Dijsselbloem zegde staatssecretaris Dijksma een voorstel toe voor het verbeteren van de toets- en verantwoordingspraktijk in het primair onderwijs. Toetsen worden een middel om het niveau van de leerlingen te verbeteren, in plaats van een middel om de school op haar prestaties af te rekenen. De focus verschuift dus van afrekenen naar verbeteren. Dit staat in de brief die Dijksma op 16 juni aan de Tweede Kamer stuurde, waarin zij haar voorstel verder uitwerkt. Staatssecretaris Dijksma wil het taal- en rekenniveau van kinderen op basisscholen verbeteren en zet daarvoor verschillende activiteiten in gang. Het afnemen van toetsen is al zeer gebruikelijk in het basisonderwijs. Extra toetsen vindt zij niet nodig, verplichte begin- en eindtoetsen komen er niet. Voor de scholen komen er referentieniveaus voor taal en rekenen, zodat scholen kunnen zien welk niveau een leerling zou moeten hebben op een bepaald moment. De Inspectie
van het Onderwijs gaat scholen beter beoordelen op de voortgang van hun leerlingen. Op deze manier is niet alleen het niveau van een leerling in groep 8 gezichtsbepalend voor een school, maar veel meer de toegevoegde waarde: hoe heeft een leerling zich binnen de school ontwikkeld? Scholen kunnen volgens Dijksma meer opbrengstgericht gaan werken. Als er meer met de toetsresultaten wordt gedaan, kunnen scholen hun leerlingen
beter leren lezen, schrijven en rekenen. Zo kunnen scholen zien hoe elke leerling op verschillende momenten presteert en kunnen ouders duidelijk zien hoe de school ervoor zorgt dat het niveau van de leerlingen op het gewenste peil komt en blijft. <
> De brief met het voorstel van Dijksma over het verbeteren van de toets- en verantwoordingspraktijk in het po is te vinden op www.minocw.nl Kader Primair Juli 2008 5
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Aanpak voor tekort aan arbeidskrachten Om in het onderwijs en de zorg voldoende mensen te hebben om het werk te doen, de economie te laten functioneren en om de publieke voorzieningen betaalbaar te houden, stelt de commissie Arbeidsparticipatie, onder leiding van voorzitter Peter Bakker, in haar onlangs uitgebrachte advies – op verzoek van de politiek – vergaande maatregelen voor die snel genomen moeten worden.
Het toekomstige structurele tekort aan arbeidskrachten vereist een nieuwe aanpak. De commissie Bakker stelt dat Nederland voor het eerst in haar geschiedenis een krimpende beroepsbevolking zal hebben, wat leidt tot een structureel andere situatie waarin er meer werk is dan mensen. Dit zal oplopen tot tenminste 700.000 minder mensen in 2040. Niet alleen het aantal mensen dat beschikbaar is voor werk wordt minder, ook de eisen veranderen. Het verschil tussen bestaande vacatures en de opleiding en vaardigheden van de mensen die beschikbaar zijn, sluiten onvoldoende op elkaar aan. De verhouding tussen werkenden en ouderen verschuift ook nog eens drastisch: op dit moment dragen tien werkenden de kosten voor twee 65plussers. In 2040 moeten die kosten worden gedragen door vijf werkenden. Als er niet meer mensen gaan werken, wordt dat onbetaalbaar.
Bij de publicatie van het rapport stelde commissievoorzitter Bakker: “Wij adviseren kabinet en sociale partners zo snel mogelijk alles op alles te zetten om meer mensen aan het werk te krijgen en toekomstgericht te investeren in duurzame inzetbaarheid. Er is voor iedereen werk en we moeten zorgen dat iedereen meedoet.” De voorgestelde maatregelen van de commissie Arbeidsparticipatie lopen via drie samenhangende sporen. Maatregelen in Spoor 1 laten zien dat het aan het werk helpen van 2 x 200.000 mensen vóór 2016 realiseerbaar is en dat 80 procent arbeidsparticipatie binnen bereik ligt. Spoor 2 en 3 zijn bedoeld om de arbeidsparticipatie structureel op dat peil te houden.
advies snel maatregelen te nemen om meer mensen aan werk te helpen, zoals loonkostensubsidies voor langdurig werklozen en belastingmaatregelen om langer doorwerken aantrekkelijk te maken. Adviezen om op termijn de ontslagprocedure, WW en pensioenen aan te passen en de AOW-leeftijd te verhogen, stuitten vanuit diverse geledingen op weerstand, maar worden niet per definitie afgeserveerd. De VVD is kritischer en vindt dat de commissie Bakker bijvoorbeeld geen oplossing biedt voor het ontslagrecht. De SP verwijst het rapport naar de prullenbak, omdat het de werknemersrechten zou schaden. GroenLinks en D66 zijn gematigd te spreken over de adviezen van Bakker. <
Het voorstel van de commissie Bakker is geen blauwdruk, maar biedt wel richting en houvast voor de toekomst. CDA, PvdA en ChristenUnie scharen zich achter het
> Download het volledige rapport van de commissie Arbeidsparticipatie met de uitwerking van de drie sporen via www.naareentoekomstdiewerkt.nl
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Steeds meer basisscholen vernieuwen Op zo’n 20 procent van de Nederlandse basisscholen is het onderwijs de laatste jaren drastisch vernieuwd. Klassikale lessen zijn sterk ingeperkt of verdwenen. Leerlingen leren zelfstandig op hun eigen niveau. Dat blijkt uit een studie van onderzoeksbureau ITS, die deze zomer verschijnt. ITS-onderzoeker Frederik Smit spreekt in Trouw van een stille revolutie. Op 1.430 van de ruim 7.500 basisscholen werd het onderwijs vernieuwd. Daarbij horen ook de circa 740 traditionele vernieuwingsscholen (dalton, montessori en jenaplan). Hier zijn de afgelopen jaren zo’n 690 scholen bij gekomen die klassikaal onderwijs minimaliseren en een
6 Juli 2008 Kader Primair
vorm van vernieuwend onderwijs invoerden. Centraal staat steeds dat leerlingen meer worden uitgedaagd dan voorheen en zich actiever gaan opstellen op school, zelfstandig of in groepjes op hun eigen niveau. Zowel leerkrachten, leerlingen als ouders zijn enthousiast over de resultaten en meer betrokken, blijkt uit het onderzoek. Smit erkent dat er
nog geen wetenschappelijk bewijs is dat de nieuwe aanpak beter werkt. Hij ziet wel een groot verschil met de bekritiseerde vernieuwingen in het voortgezet onderwijs. “Die zijn van bovenaf opgelegd, terwijl de omwenteling op de basisscholen juist van onderop (leerkrachten) wordt bevorderd. Dat maakt de kans op succes groter.” <
illustratie jos collignon
Kader Primair Juli 2008 7
Over het thema Verzuim en preventie Gefeliciteerd! U heeft (bijna) vakantie. Hoe voelde u zich de afgelopen twee, drie maanden? Zat u er doorheen? Was uw team moe? Liep het aantal ziekmeldingen op vergeleken met het begin van het schooljaar? Of gaan u en uw team standaard de eerste week van de vakantie knock-out? Onderwijsmedewerkers voelen zich doorgaans erg verantwoordelijk voor hun werk. Meer dan in andere sectoren. Het zal dus niet zelden voorkomen dat juffrouw Joke net iets te lang doorloopt met die verkoudheid, zodat het kuchje zich vervolgens ontwikkelt tot een zware griep. Of dat directeur Simon zich al een paar maanden uitgeblust voelt, maar toch blijft doorwerken omdat zijn adjunct het al zo druk heeft. Tot het echt niet meer gaat en hij er zelf een half jaar uit is.
‘Te aand
voor onderling Het ziekteverzuim in het onderwijs is al jaren
Langdurig verzuim is een issue in het primair onderwijs. Gelukkig is er ook steeds meer bekend over preventieve maatregelen en gezonde re-integratie. In de thema artikelen verzamelden we voor u suggesties op preventief vlak en laten we zien hoe het zit met leerlingverzuim. De redactie hoopt dat u hier volgend schooljaar iets aan heeft. Maar nu eerst met de benen omhoog!
hoger dan het landelijk gemiddelde: 6 procent tegen 4 procent in 2005. Wel is sinds 2000 de stijgende lijn omgebogen in een dalende. Een arbeidsdeskundige, trainer en psycholoog laten hun licht schijnen op het onderwerp verzuim. “Onderwijspersoneel moet reëler zijn en zichzelf de vraag stellen: hoe lang ga ik mee?”, vindt trainer Jo Weerts. Tekst Jaan van Aken
Uit de Arbo-balans (2006) van TNO blijkt dat de helft van het langdurig verzuim in het primair onderwijs is te wijten aan problemen in het bewegingsapparaat (rug, nek, heup). Een kwart van het langdurig verzuim komt door psychische klachten. 41 procent van de werknemers in het po ervaart een hoge werkdruk. Daarnaast kent het basisonderwijs, op twee sectoren na, de hoogste ‘herstelbehoefte’. Dat is een indicator voor stress en burn-out.
8 Juli 2008 Kader Primair
weinig dacht
ge communicatie’
Foto’s: Hans Roggen
Marjolijn Dölle (1957) werkt sinds 1999 voor het UWV, aanvankelijk alleen als arbeidsdeskundige en vanaf 2004 ook als opleider/ trainer. Ze geeft trainingen over WIA, WBU (Werk Boven Uitkering), ziektewet en re-integratie. In het verleden heeft ze als docent Duits ingevallen op middelbare scholen.
Werkdruk en burn-out Arbeidsdeskundige Marjolijn Dölle werkt voor het UWV, waar het niet specifiek UWV-zaken betreft spreekt ze op persoonlijke titel. “Als de werkdruk jarenlang structureel hoog is, raakt de rek eruit en dat kan een burn-out veroorzaken.” Een verstoring in de balans tussen belasting en belastbaarheid leidt dus tot ziekteverzuim. Daarom zou een schoolleider zich de vraag moeten stellen: wat is iemands belastbaarheid en welke mate van belasting vraagt een bepaalde functie? Dölle: “Als een leerkracht ziek thuis zit, alleen omdat hij of zij de gymlessen niet aan kan, zoek je iemand anders die de gymlessen kan geven, zodat de leerkracht wel zijn of haar andere taken kan uitvoeren. Dat gebeurt te weinig.” Zodra iemand uitvalt ten gevolge van de werkdruk, is dat op te vatten als een signaal, vindt de arbeidsdeskundige. “Verzuim leidt weer tot meer werkdruk voor degenen die er wel zijn.” Dölle suggereert een cursus omgaan met werkdruk ter preventie. “De kern daarvan is dat je de druk die je tijdens het werk ervaart in ieder geval niet mee naar huis neemt.” Volgens zelfstandig psycholoog, adviseur en trainer Lilian Coenen hoeft werkdruk niet zo’n grote rol te spelen. “Hard werken hoeft op zich geen probleem te zijn, maar wel als je het ervaart en beleeft als té hard werken.” Het gaat er volgens haar vooral om hoe iemand met druk omgaat. “Dat betekent dat je keuzes moet maken wat je wel en niet doet. Is het bijvoorbeeld echt nodig van ieder kind elke dag een logboekje bij te houden?” Ook bij de aanpak van een burn-out, gaat het
om keuzes maken: wat wil je? Keuzes maken is een belangrijk onderdeel van de cursus Vitaal Leiden, die Coenen namens de AVS aan acht schoolleiders gaf. “Je maakt bij een burn-out een veranderingsproces door; je zult het anders moeten gaan doen. Dat kan leiden tot de keuze dat je als schoolleider niet verder wilt werken in dezelfde organisatie, of dat je op zoek gaat naar andersoortig werk.”
Wetgeving Jarenlang zat er een stijgende lijn in het ziekteverzuim in het onderwijs, met als piek 9 procent in 2000. Arbo-convenanten en de Wet Verbetering Poortwachter hebben bijgedragen aan een daling tot 5,9 procent in 2006 (zie kader voor meer cijfers). “Door die wet zijn werkgevers verplicht wat te doen: deskundige hulp in te roepen. Als je auto het niet doet, bel je de ANWB. De ANWB voor zieke werknemers heet de bedrijfsarts”, aldus zelfstandig trainer, presentator en docent Jo Weerts. Arbeidsdeskundige Dölle denkt dat protocollen hoe met verzuim om te gaan de cijfers eveneens hebben teruggedrongen. De vraagstelling bij re-integratie is ook veranderd. Die luidt nu: wat maakt dat je je werk niet kunt doen? En: welke taken kun je nog wél doen? “Er moet veel minder gemedicaliseerd worden. Wat heb je nodig om je werk goed te kunnen doen, in plaats van wat maakt jou ziek?”, vindt Dölle. Het UWV kan een jobcoach of aanpassingen op het werk financieren. Weerts signaleert een cultuuromslag rond verzuim. Doordat > nu meer druk wordt uitgeoefend om te werken, vallen
Kader Primair Juli 2008 9
Jo Weerts (1958) verzorgt met zijn bedrijf JWinfotainment sinds 1998 presentaties en cursussen over sociale verzekeringen, arbeidsrecht, arbodienstverlening en pensioen voor arbodienstverleners, re-integratiebedrijven en verzekeringsmaatschappijen. Hij gaf ruim honderd lezingen over verzuimbeheersing en -wetgeving.
mensen minder snel uit en keren ze weer terug in hun functie na verzuim. “Van de maatschappelijke tendens ‘als je ziek bent blijf je thuis’ zijn we gegaan naar de tendens dat je niet meer voor ieder wissewasje wegblijft.” Toch staan werkgevers volgens Weerts nog niet voldoende open voor re-integratie. “Werkgevers denken nog steeds: we zijn toch verzekerd? Maar ze vergeten dat bij een claim de premie omhoog gaat.”
Arbeidsconflicten Arbeidsconflicten zorgen landelijk – over alle sectoren – voor een verzuim van 70.000 tot 100.000 gevallen per jaar, blijkt uit onderzoek van TNO Arbeid. Dölle merkt op dat sinds de WIA een arbeidsconflict niet meer onder ziekteverzuim valt. Kortdurend ziekmelden mag wel, maar er moet zo snel mogelijk naar een oplossing worden gezocht. “Conflicten of privéproblemen zijn geen ziekte. Wel kun je als werkgever begrip tonen bij privéproblemen en iemand zorgverlof, levensloop of een sabbatical aanbieden.”
‘Als een leerkracht ziek thuis zit, alleen omdat hij of zij de gymlessen niet aan kan, zoek je iemand anders die de gymlessen kan geven.’
10 Juli 2008 Kader Primair
Conflicten worden in het onderwijs vaak uitgevochten op persoonlijke verhoudingen: je ligt elkaar niet of je hebt een totaal andere werkwijze. De oorzaken van conflicten zijn vaak terug te voeren op andere zaken, weet Coenen. “Het doel of de richting van een organisatie is vaak niet goed uitgesproken. Taken en rollen van leerkrachten, adjuncten en schoolleiders zijn dan niet duidelijk.” Als voorbeeld vertelt ze dat twee nieuwe leerkrachten het Sinterklaasfeest gaan organiseren, maar er is hen niet verteld dat meneer Pietersen altijd voor Sint speelt. “Doordat verwachtingen niet zijn uitgesproken ontstaan irritaties en die uiten zich in de persoonlijke verhoudingen. Als dat niet goed wordt uitgepraat, loop je de kans dat het escaleert en iemand zich ziek meldt.” Communiceren is volgens Weerts het centrale woord bij conflicten. “Een conflict los je op door het bespreekbaar te maken. Leidinggevenden zouden meer energie moeten steken in leren en durven communiceren. Schoolleiders kunnen tijdens conflicttrainingen gesprekstechnieken leren. Zodra dat gebeurt, zie je het verzuim omlaag gaan.” Soms is het bij problemen goed er een mediator bij te halen, vindt Weerts. Ook Dölle is voorstander van snelle actie en mediation. “Het is belangrijk dat zo’n interventie snel gebeurt, omdat uit cijfers blijkt dat de kans klein is dat iemand na een jaar nog terugkomt.” Coenen daarentegen is geen fan van mediation. “Daar heb ik slechte ervaringen mee. Het is sterk afhankelijk van wie het begeleidt. Als de begeleiding niet goed gebeurt, is het een pijnlijk proces, waarbij dingen gezegd worden die de toch al kwetsbare mensen zich heel erg aantrekken.” Ook een juridische strijd aangaan is in haar visie weinig zinvol. “Dat is vaak een eindeloze en moeilijke weg. De kunst is om weer door te gaan. Om weer controle over de situatie te krijgen, moet je keuzes maken hoe je verder wilt.”
Preventie De basis van het voorkómen van problemen is een goede sfeer op school, stelt Dölle. “Goede onderlinge contacten en relaties dragen daaraan bij. Ook intervisie speelt een rol. Praat met elkaar over het werk, coach elkaar.” Ook Coenen benadrukt het belang van reflectie. “Scholen besteden te weinig aandacht aan de onderlinge communicatie”, vindt zij. “Hóe je feedback geeft en assertiviteit toont, is heel belangrijk. Irritaties worden vaak pas uitgesproken als het al is geëscaleerd. Ook kan een team zich de vraag stellen: wat willen we met elkaar? Sessies over de visie en de missie van de school zijn zo belangrijk; het zijn de ankerpunten van je organisatie.” Dölle denkt dat preventie door leeftijdsbewust personeelsbeleid puur door de tijdsgeest al een noodzaak is. “We hebben simpelweg iedereen nodig, ook oudere werknemers. Het zou niet zo mogen zijn dat iemand denkt: ik moet nog 15 jaar door, maar dat hij of zij het aan het eind van de loopbaan jammer vindt om te moeten stoppen. Iemand die de 45 gepasseerd is, moet je een nieuwe uitdaging bieden. Werkgevers zouden bijvoorbeeld een opleiding tot remedial teacher, mentor van jonge leerkrachten of training van leesouders kunnen bieden.” Overigens geldt leeftijds(fase)bewust
‘Als werkgever kun je begrip tonen bij privéproblemen en iemand zorgverlof, levensloop of een sabbatical aanbieden.’ personeelsbeleid evengoed voor jonge leerkrachten. “Als je het goed wilt doen, spreek je alle leeftijden aan.”
Iets anders doen Weerts gaat een paar stappen verder dan Dölle. Hij vraagt zich af waarom leerkrachten er op een gegeven moment niet voor kiezen iets anders te gaan doen. “Het onderwijs vernieuwt zich keer op keer. Op een gegeven moment kun je het tempo van leerlingen niet meer volgen en dan brand je vanzelf op”, werpt hij de knuppel in het hoenderhok. “Het onderwijspersoneel moet reëler zijn en zichzelf de vraag stellen: hoe lang ga ik mee?”, betoogt Weerts. Als voorbeeld noemt hij een verzekeraar die mensen bij de indiensttreding vertelde dat ze over zeven jaar moesten vertrekken. “Ze wilden geen mensen die stilstaan in hun ontwikkeling en konden er in de top van het bedrijf slechts een paar gebruiken. Het maakte die mensen niets uit dat ze moesten vertrekken, want ze waren erop voorbereid.”
Dat het onderwijs niet op deze manier werkt, draagt bij aan het hoge ziekteverzuim, stelt hij. “Als je nu niet meer weet wat je wilt gaan doen, meld je je ziek.” Daarom moet volgens hem tijdens beoordelings- en functioneringsgesprekken de toekomst veel vaker onderwerp van gesprek zijn. “De vraag is niet alleen welke opleiding je gaat volgen, maar ook of je jezelf over tien jaar nog les ziet geven. Als het antwoord nee is, moeten leerkrachten voorbereid worden om op een gegeven moment wat anders gaan doen. Zoals er bijvoorbeeld pre-pensioencursussen zijn voor vutters. Het is prettig om te weten wat je gaat doen als het op school niet meer lukt.” <
Meer weten? Naast Vitaal Leiden en Verbeteren van je team biedt de AVS in samenwerking met Lilian Coenen ook de training De Vitale Leerkracht aan. Het is een verkorte versie van Vitaal Leiden, maar dan voor leerkrachten die burn-out zijn of dreigen te raken. De training start komend najaar. Vitaal Leiden, de training voor schoolleiders die burn-out zijn of een hoge werkdruk ervaren, is afgelopen schooljaar goed ontvangen en krijgt na de zomervakantie van 2008 een vervolg. Voor meer informatie en aanmelden: Eelco Dam,
[email protected] of Carine Hulscher-Slot,
[email protected]
> Verzuimcijfers In 2006 was het ziekteverzuim door onderwijzend personeel in het primair onderwijs 5,9 procent, een minieme daling (0,06 procentpunt) ten opzichte van 2005. Dat blijkt uit onderzoek van Regioplan. Het landelijke ziekteverzuim was 4 procent in 2005, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij de oorzaken staat na griep werkdruk bovenaan, gevolgd door problemen als agressie en conflicten, laat een woordvoerder van het ministerie van OCW weten. Gemiddeld was het onderwijzend personeelslid 14,79 dagen ziek in 2006. Jongere leerkrachten tot 35 jaar verzuimden in het basisonderwijs 4,4 procent en ouderen tussen 55 en 65 jaar 7,9 procent. “Naarmate je ouder wordt, krijg je meer lichamelijke klachten”, verklaart Lex Gorissen, beleidsmedewerker bij het Vervangingsfonds.
Lilian Coenen (1958) is sinds 2001 zelfstandig trainer en coach. Ze geeft trainingen over communicatie, conflicthantering, omgaan met werkdruk en timemanagement. Veel ervaring heeft ze als psycholoog met het coachen van leerkrachten en directeuren die vastgelopen zijn in hun werk. In het verleden zat ze in het bestuur van een stichting van basisscholen.
Directieleden in het basisonderwijs verzuimden in 2006 met 4,5 procent minder dan leerkrachten (6 procent). Wel zijn directieleden met 18,6 dagen langer achter elkaar ziek dan leerkrachten, met 14,9 dagen. Een kleine 40 procent van de directieleden verzuimde in 2006 (zo’n 4.100 personen). Bij leerkrachten was dat bijna 55 procent. “De opleiding speelt daarbij een rol. Hoe hoger opgeleid, hoe lager het verzuim. Ook zal een schoolleider zich vanuit verantwoordelijkheidsgevoel minder snel ziek melden”, denkt Gorissen.
Kader Primair Juli 2008 11
thema > Verzuim en preventie
Gezond personeel, gezonde prestaties Gezond eten en voldoende bewegen wordt de laatste jaren flink gepromoot op de Nederlandse basisscholen. Meestal is de stimulans bedoeld voor leerlingen, maar er zijn scholen die zich ook inzetten voor een actieve levensstijl van hun medewerkers.
Vijf jaar terug was het ziekteverzuim bij Stichting Primair Onderwijs De Liemers, een onderwijsorganisatie met vijftien basisscholen, relatief hoog. Tijdens een oriëntatieperiode waarin de directie zocht naar een aanpak van het probleem, had ze onder andere een gesprek met een sportschool. “Dat gesprek bleek erg interessant. De sportschool had veel te bieden op het gebied van gezond leven”, aldus Wil Kroesen, voorzitter van de centrale directie. Inmiddels heeft De Liemers een gratis abonnement op de sportschool in haar arbeidsvoorwaarden opgenomen, bekostigd uit het centrale budget van de stichting. Een grote groep medewerkers maakt daar met regelmaat gebruik van. Kroesen: “Ik heb niet te klagen. Er zijn zelfs vaste groepjes ontstaan die samen sporten en ook anderen weer stimuleren.” Hij benadrukt dat het sporten een mogelijkheid is voor de medewerkers, geen voorwaarde in de arbeidsovereenkomst. “Begrijp me goed, het is een geste. We gaan niemand verplichten om te sporten. Het aanbieden van het
12 Juli 2008 Kader Primair
tekst Noortje van Dorp
gratis sportabonnement is voor ons nooit hét middel geweest om een te hoog ziekteverzuim tegen te gaan.” Kroesen is namelijk van mening dat je leerkrachten mag stimuleren, maar niet mag opleggen om gezonder te leven. “Ik denk dat we in algemene zin altijd moeten proberen om iemand te stimuleren om voldoende te bewegen. Maar er bestaat natuurlijk ook nog zoiets als vrijheid.” Feit is dat De Liemers de laatste jaren het ziekteverzuim zag afnemen. “Maar dat heeft ook te maken met de nieuwe Arbo-regels omtrent ziekteverzuim”, verduidelijkt Kroesen. “De daling van het ziekteverzuim heeft met een aantal factoren te maken, waar het sporten er mogelijk één van is.”
Sporten in de pauze Koos van Maurik, combinatiefunctionaris op twee basisscholen in Bennekom, maakt zich al enkele jaren hard voor sportactiviteiten voor medewerkers in de middagpauze. “Enkele jaren geleden constateerden
Is werken aan gezondheid op te leggen? Kan een directeur of schoolbestuur iets zeggen over de fysieke gezondheid van het personeel? Drie directeuren van scholen zonder een specifiek sportbeleid voor medewerkers geven antwoord.
‘Gezonde leerkrachten geven het goede voorbeeld’ Larissa Rand, directeur openbare Jenaplanschool De Mussenacker, Udenhout: “Ik heb een dubbel gevoel bij de vraag of je iets mag zeggen over de fysieke gezondheid van je leerkrachten. Enerzijds zijn het volwassen mensen die zelf kunnen bepalen wat gezond voor hen is en wat niet. Anderzijds weet ik wel dat je energieker bent en meer aankunt tijdens het werk als je gezond eet en regelmatig beweegt. Ondanks dat ik het heel moeilijk zou vinden, zou ik wel met iemand gaan praten als zijn of haar werkprestaties lijden onder een slechte fysieke gezondheid. Leerkrachten die juist veel sporten, en misschien ook risicovolle sporten beoefenen, wil ik niet remmen. Zij leven gezond en weten ook heel goed wat hun grenzen zijn. Ik ben zelf ook zo’n sportief type en ik herinner me een directeur die mij eens heeft aangesproken op mijn sportgedrag. Gezonde leerkrachten geven juist het goede voorbeeld!”
’Alleen als het leidt tot verzuim’ Marco van den Bovenkamp, adjunct-directeur sbo De Piramide, Arnhem: “In principe vind ik niet dat je iets kunt zeggen over de fysieke conditie van leerkrachten, alleen als het leidt tot veel verzuim. Als de organisatie eronder gaat lijden, dan zal het zeker in het verzuimgesprek aan de orde komen. Het ontbreekt ons eigenlijk aan financiële middelen om vanuit school preventief met de conditie van
we bewegingsarmoede onder de leerlingen. Dat heeft er toe geleid dat we gerichter zijn gaan kijken naar de gezondheid van leerlingen en in dat kader zijn we ook een sportieve school geworden. In dezelfde periode wilde de gemeente de nabijgelegen gymzaal sluiten, omdat deze niet voldoende werd gebruikt. Om dit te voorkomen, zijn we gaan kijken naar nieuwe bewegingsprogramma’s voor een betere benutting van de sportruimte. Daarbij hebben we ook nagedacht over de vraag: kunnen we niet iets extra’s bieden voor leerkrachten dat gezond, maar tegelijkertijd ook een voorbeeldfunctie naar de leerlingen toe is?” Na een onderzoek onder medewerkers van de twee scholen blijkt dat er een duidelijke behoefte is aan beweging tussen de middag. 70 procent van de leerkrachten ziet het wel zitten om één keer per week in de middagpauze te bewegen. Voor een breder draagvlak polst Van Maurik ook onder de lokale middenstand of er behoefte is aan sporten tussen de middag en ook daar zijn de reacties positief. Van Maurik stelt, met de feedback van de ondervraagden, een gevarieerd
leerkrachten bezig te zijn. Afspraken met een sportschool zijn ooit wel eens ter sprake gekomen in het bestuur, maar daar heb ik eigenlijk niets meer van gehoord. Sporten is een keuze die je zelf moet maken. Ik loop hard omdat ik weet dat ik de stress van mij af kan lopen en ik me fitter voel. Ik wil niet zo ver gaan om een leerkracht dingen te gaan verbieden die slecht zijn voor de gezondheid, of hem of haar verplichten om meer te bewegen. Ik ben tenslotte ook maar directeur, geen werkgever. Ik denk dat de personeelsfunctionaris hier een goede rol in kan spelen.”
’Je mag zeker iets zeggen over iemands gezondheid’ Johan Verstappen, algemeen directeur (ad interim) VCBO Kollumerland c.a.: “Ik vind dat je zeker iets mag zeggen over de gezondheid van leerkrachten. Sterker nog, ik heb het een schoolbestuur onlangs nog geadviseerd. Zij hebben een goed functionerende, maar nogal zwaarlijvige dame in dienst. Ik heb hen geadviseerd om als organisatie toch mee te denken over hoe te voorkomen dat over vier jaar haar knieën versleten zijn. Onderwerpen als deze moeten gewoon bespreekbaar zijn. Begrijp me goed, iedereen is zelf verantwoordelijk voor wat hij of zij eet en aan beweging doet. Maar ik vind ook dat je als directeur of Arbo-arts daarover iets mag zeggen. Als er iets te verbeteren valt, moet je het bespreekbaar maken. Dat geldt ook voor leerkrachten of medewerkers in het algemeen die zeer risicovolle sporten beoefenen, al nemen deze leerkrachten natuurlijk ook de positieve gevolgen van een gezond leven mee naar het werk. Ik denk dat alles wat ‘te’ is bespreekbaar moet zijn. En in zeer extreme situaties kan het dus ook voorkomen dat we, als iemand in het voortraject vaak genoeg is gewaarschuwd, niet voor de gevolgen in de toekomst willen instaan.”
weekprogramma op; van tennis en conditietraining tot ontspannende yoga en tai-chi. Inmiddels zijn de plannen voor sluiting van de gymzaal van de baan en is daarmee de directe aanleiding voor de ‘pauzesport’ verdwenen. Maar Van Maurik wil zijn activiteiten nog steeds realiseren. “Er ligt een voorstel voor een subsidie bij de gemeente, maar het gesprek moeten we nog aangaan. Ik heb ook al even gepolst of de medewerkers bereid zijn om een kleine bijdrage te betalen, en dat zijn ze zeker. Je moet dit zien als een pilotproject, we kunnen het uiteindelijk veel breder trekken.” Tot die tijd probeert Van Maurik op een subtiele manier leerkrachten meer te betrekken bij het bewegen van kinderen. “Bijvoorbeeld door het organiseren van een gezamenlijk spel tijdens de kleine pauzes. Hoe meer de leerlingen bewegen, hoe meer de leerkrachten geconfronteerd worden met en openstaan voor bewegen.” <
Kader Primair Juli 2008 13
thema > Verzuim en preventie
Samenwerken
bij leerling-verzuim
‘Sommige schooldirecteuren kunnen mondige ouders bijna niet weigeren’ Notoire laatkomers, een dagje ‘ziek’ zijn vanwege een familiereünie of voor de drukte uit op vakantie. Luxeverzuim bedraagt de helft van het ongeoorloofd leerling-verzuim in het primair onderwijs. De politiek wil dat het verzuim van 5 tot 23-jarigen in 2012 gehalveerd is en spreekt onder andere over het verplicht opnemen van verzuimbeleid in de schoolgids. Samen met de leerplichtambtenaar kijken scholen ondertussen naar oorzaken en oplossingen en soms zelfs naar mogelijkheden voor extra verlof. Want moet je ‘nee’ verkopen als een leerling mee kan spelen in Les Misérables?
Tekst Andrea Linschoten
‘Een vader ziet niet zo goed en wil daarom niet in de drukke vakantieperiode achter het stuur. Of zijn kind een week eerder met vakantie mag’. Een brief van de oogarts begeleidt de verlofaanvraag. Voor Freeke Kingma, leerplichtambtenaar bij het Amsterdamse Bureau Leerplicht Plus (gemeente Amsterdam), is het slechts een van de voorbeelden van hoe ouders soms schooldirecteuren onder druk zetten om extra verlof te krijgen. “Dit gaan wij dus niet toestaan”, aldus Kingma. Hoewel de focus van het bureau ligt op het mbo en vmbo, zijn de leerplichtambtenaren uiteraard ook in het po actief. Henk Krauwel, hoofd van het bureau, geeft aan dat het met ongeoorloofd verzuim in het po over het algemeen wel meevalt. “Wat wel voorkomt is luxeverzuim. Vooral voor en na schoolvakanties. Daar gaan we weer intensief op controleren.” Volgens Krauwel waarderen de meeste scholen de aanwezigheid van de leerplichtambtenaren. “We kijken samen waar de problemen liggen en wat eventuele oplossingen zijn.” Kingma sluit daarbij aan: “Sommige directeuren kunnen luxeverzuim bijna niet weigeren, ouders zijn mondig en hebben vaak een sterke positie. Dan is het handig als wij er zijn.” Naast het uitvoeren van controles, geeft Kingma ook praktische tips aan directeuren. “Scholen hebben te maken met ouders die hun kinderen structureel te laat op school brengen. Ik stel dan voor dat een directeur elke ochtend bij de deur of poort van de school staat. Hij of zij kan ouders dan aanspreken. Het feit dat je er staat, is voor ouders al een reden om beter op tijd te komen.” Krauwel voegt toe: “In
14 Juli 2008 Kader Primair
overleg kan ook de leerplichtambtenaar voordeurcontroles doen. Dan zit de directeur niet in die lastige rol.” Voor Krauwel ligt hier de essentie: ‘in overleg’. “Het gaat erom dat we samen met de directeur bekijken wat nodig is. Per school kan dat verschillen. Wij willen in samenwerking met de scholen ons doel bereiken. Dat doel is: elk kind dat onder de Leerplichtwet valt, moet naar school en moet in groep 8 voldoende Nederlands beheersen.” De leerplichtambtenaren zijn dus meer dan voorheen op de Amsterdamse scholen aanwezig. Kingma: “Alleen door goed contact kunnen we aansluiten bij problemen die op scholen spelen.” Ook Krauwel benadrukt: “Zoek samenwerking met een leerplichtambtenaar en schroom niet om te melden. We kunnen altijd helpen met oplossingen zoeken.”
Talentvolle kinderen Wim Koppen, directeur van basisschool Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven, zocht in zijn gemeente samenwerking met de leerplichtambtenaar om voor talentvolle kinderen een uitzondering te maken op de Leerplichtwet. “In principe geef ik geen verlof als ouders daarom vragen, behalve bij twee uitzonderingen die de wet toestaat: vanwege de aard van het beroep van de ouder, of wanneer er een sociale indicatie is. Stel dat een ouder kanker heeft en daarom in vakantietijd een chemotherapie moet ondergaan. Dan is het voor te stellen dat het gezin op een ander moment in het jaar toch samen op vakantie wil. Over verlof tot tien dagen kan ik zelf beslissen. Maar ik geef geen vrij als de wet dat niet toestaat.
zeven keer per jaar voor. Dit kun je natuurlijk niet stiekem doen. Voor mij is het ook prettig: ik hoef niet meer te dealen met ouders. En ik overtreed de wet niet meer, nu dit bijzondere verlof formeel is vastgelegd.” Waar Koppen nog wel last van heeft, is de houding van sommige collega’s. “Het slappe gedrag van scholen die de lieve vrede met de ouders willen bewaren. Die willen bijvoorbeeld vrij, omdat opa 65 wordt en de familie een lang weekend weg gaat. Dan krijg ik te horen dat neefjes en nichtjes uit andere gemeenten wel mogen. Ik leg dan uit dat ik strafbaar ben als ik verlof geef. ‘Waarom zou ik voor jullie de wet overtreden? Het is belachelijk dat je dat aan me vraagt’, reageer ik dan naar die ouders. Negen van de tien ouders snappen het dan wel. Ze zijn misschien eerst teleurgesteld, maar hebben daarna toch wel waardering voor het feit dat we het onderwijs serieus nemen.”
Snipperdagen
Vooral vlak voor en na schoolvakanties controleren leerplicht ambtenaren van de gemeente Amsterdam intensief op luxeverzuim, zelfs tot op Schiphol aan toe.
Bijvoorbeeld als het jubileum van opa vier dagen duurt.” Door de bijzondere schoolbevolking van Werkplaats Kindergemeenschap (veel ouders in creatieve en vrije beroepen die ook hun kinderen stimuleren zich creatief of sportief te uiten) probeerde Koppen wel een derde uitzondering te creëren voor aanvragen voor verlof die niet in de wet beschreven staan, maar die hij toch alleszins redelijk vond. “Ik krijg bijvoorbeeld het verzoek of een kind vrij kan krijgen om mee te spelen in een film of musical. Hoewel de wet dit niet beschrijft, zijn dat toch uitzonderlijke gebeurtenissen. Net als leerlingen die topsport bedrijven. Moet ik ‘nee’ zeggen als een kind voor een EK of WK is geselecteerd?”
Strikte voorwaarden Om met deze verlofaanvragen om te gaan, beschreef Koppen drie situaties waarin extra verlof mogelijk is: leerlingen kunnen verlof krijgen om deel te nemen aan (top) sportmanifestaties, musicals en opnamen voor tv en film. Er zijn wel strikte voorwaarden aan dit verlof verbonden: ouders moeten het verlof officieel aanvragen, de sportvereniging of filmmaatschappij schrijft een brief waarin de noodzaak van het extra verlof wordt aangetoond en de school moet goed op de hoogte worden gehouden van de speeldata. Ouders zijn ervoor verantwoordelijk dat hun kind het nodige onderwijs krijgt en geen leerachterstand oploopt. Het verlof is maximaal tien dagen per schooljaar. Koppen legde zijn plan voor extra verlof voor aan de leerplichtambtenaar, die akkoord ging. Koppen: “Ouders zijn gelukkig met deze mogelijkheid. Zoiets komt zo’n zes à
René Veenstra, directeur van obs Tuindorp in Utrecht, stond welwillender tegenover incidentele verlofverzoeken van ouders van zijn school. Veenstra: “Het is niet zo dat ik veel verzoeken voor bijzonder verlof kreeg, maar toen ik hoorde over de snipperdagen die een school in Meppel had ingevoerd, vond ik het een sympathiek initiatief.” Het initiatief hield in dat ouders, los van de beschreven mogelijkheden voor verlof, twee extra verlofdagen konden aanvragen, ongeacht wat de reden daarvoor was. Veenstra: “Voor ouders die allebei werken, is het lastig om alles gepland te krijgen. Dan kan zo’n extra verlofdag zeer welkom zijn. Neem een familiereünie in een lang weekend, dan hoef je niet meer op zondagavond naar huis, terwijl de rest van de familie kan blijven. Of lekker doordeweeks een dagje naar de Efteling.” Veenstra vroeg een pilot aan bij de Inspectie en werkte in de schooljaren 2005/2006 en 2006/2007 met de snipperdagen. “Dat werkte voor ons en voor de ouders prima. Het ging altijd in overleg met de leerkrachten, die toestemming konden geven. Als er toetsen of andere belangrijke gezamenlijke activiteiten waren, kregen kinderen geen vrij. En ook de laatste dag vóór en de eerste dag ná de zomervakantie waren uitgesloten van verlof. Wij willen het jaar wel gezamenlijk afsluiten en weer beginnen.” In die twee jaren maakte ongeveer 25 procent van de ouders gebruik van de snipperdagen. Zij waren blij met de extra mogelijkheden om te plannen en gingen daar verantwoord mee om. Toch is het experiment gestopt. Veenstra licht toe: “Op onze school liep het prima, maar de Inspectie ziet geen mogelijkheid dit systeem algemeen toe te staan. Het zou ook een politiek besluit moeten zijn. De Inspectie heeft niet de bevoegdheid deze afspraak te veranderen. Het zou fijn zijn als de politiek iets meer individuele speelruimte geeft op dit gebied.” Hoewel Veenstra begrip heeft voor het besluit, betreurt hij het wel. “Wij hebben dit systeem uitgeprobeerd vanuit het besef dat de maatschappelijke thuissituatie sterk is veranderd. Het is lastig voor ouders om gezamenlijke momenten te organiseren. En het is voor een kind helemaal niet erg om een keer wat later op school te komen of een dagje over te slaan. Zelf ben ik ook ouder en ik zou het ook fijn vinden als de school van mijn kinderen deze ruimte zou bieden.” <
Kader Primair Juli 2008 15
thema > Verzuim en preventie
Personeelstevredenheid peilen en verbeteren Investeren in relatie met leerkrachten Scholen doen steeds vaker onderzoek naar de personeelstevredenheid. Zo’n onderzoek levert verbeterpunten op waarmee de organisatie een beter werkklimaat kan realiseren.
Tekst Bert Nijveld
“Een van de pijlers van een goeddraaiende school is dat het personeel zich er prettig voelt.” Deze – op zich niet wereldschokkende – uitspraak is van Martin Wagenaar, bedrijfsleider van ‘Scholen met Succes’. Dit bureau is aanbieder van tevredenheidonderzoeken onder personeel, ouders en leerlingen. In 2004 namen ze zeventig onderzoeken af, dat is inmiddels opgelopen naar ruim 200 per jaar. “Het tevredenheidonderzoek is een van de instrumenten die je kunt gebruiken om de kwaliteit van de schoolorganisatie te evalueren”,
16 Juli 2008 Kader Primair
legt hij uit. Ondanks deze ogenschijnlijk open deur en de toenemende belangstelling, merkt Wagenaar dat toch nog maar weinig scholen gebruik maken van dit managementinstrument. “De Inspectie wil op afstand functioneren en vraagt scholen steeds meer om rapportages en evaluatiemomenten. Dat uit zich in een toenemende vraag, vooral naar onderzoek rondom oudertevredenheid, maar ook naar de tevredenheid onder personeel en leerlingen.”
Een personeelstevredenheidpeiling bestaat doorgaans uit een groot aantal vragen in diverse categorieën, die schriftelijk of online beantwoord kunnen worden. Een dergelijk onderzoek kan op maat gesneden zijn, maar wordt vaker in een standaardversie afgenomen. Het voordeel daarvan is dat je jezelf als school kunt vergelijken met andere scholen, wat een bredere interpretatie van de uitkomsten mogelijk maakt. De uitkomsten worden in de regel binnen het team besproken, waarna de school verbeterpunten en een prioriteitenstelling vaststelt. Wagenaar: “Je kunt met elkaar afspreken het onderzoek na twee jaar te herhalen en concreet aangeven welke getallen je dan zou willen zien staan. Dat is een manier om heel gericht te werken aan het verbeteren van de tevredenheid onder het personeel en daarmee aan de kwaliteit van de school.” Ook Ben Roelvink, directeur/adviseur IJsselconsult, is deskundige op het gebied van personeelstevredenheid. “Gemotiveerde en professionele medewerkers zijn een belangrijke factor voor het succes van een school. Ontevreden medewerkers beïnvloeden de sfeer en het imago van de school negatief. Een personeelstevredenheidpeiling genereert informatie.” Roelvink ziet duidelijk een verband tussen tevredenheid en verzuim. “Verzuim kan te maken hebben met ontevredenheid. Mijn ervaring is dat binnen het onderwijs bevlogen mensen werken met grote idealen. Maar dat is toch iets anders dan samenwerken. En dat wordt in toenemende mate gevraagd van leerkrachten. Ze moeten met elkaar inhoud en vorm geven aan vernieuwingen, terwijl je te maken hebt met verschillende stijlen, karakters en opvattingen over onderwijs. Daarnaast is de schoolleider steeds vaker manager. Iemand die in de ogen van leerkrachten te veel met de cijfers bezig is en te weinig betrokkenheid toont bij het team. Ook dat leidt tot teleurstelling en ontevredenheid.”
Succesfactoren Werken aan een duurzame verbetering van de tevredenheid is niet eenvoudig. Roelvink noemt vier kritische succesfactoren die de basis vormen voor een gedegen aanpak. De eerste betreft de eigen verantwoordelijkheid van ieder personeelslid en de ondersteuning daarbij door de leidinggevende. Hij wijst op de onhebbelijkheid van veel mensen om oorzaken voor ontevredenheid buiten zichzelf te zoeken. “Het zijn altijd de anderen die zaken anders zouden moeten doen. Men stelt zich afhankelijk op van de omgeving. Terwijl je ook eens kunt kijken wat je zelf kunt veranderen, waardoor je zelf minder ontevredenheid genereert. Mensen zitten aan het stuur van hun eigen tevredenheid, dat moet veel nadrukkelijker onder de aandacht komen. Het is wenselijk de medewerkers op te leiden en te trainen om verantwoordelijkheid te nemen voor gedrag, keuzes, resultaten, loopbaanontwikkeling en tevredenheid.” Persoonlijke ontwikkeling, daartoe gestimuleerd door de leidinggevende, leidt volgens hem tot mentale groei en het beter kunnen nemen van die eigen verantwoordelijkheid.
‘Mensen zitten aan het stuur van hun eigen tevredenheid, dat moet veel nadrukkelijker onder de aandacht komen.’
Als tweede factor noemt hij de rol van de schoolleider. En dan vooral op die punten waarin de medewerker zich afhankelijk weet van hem of haar. Ervaart de medewerker dat er gewerkt wordt aan het optimaliseren van de randvoorwaarden, dat het werk eerlijk wordt verdeeld? Ervaart de medewerker integriteit, respect en rechtvaardigheid? Voelt hij of zij zich gewaardeerd en is er belangstelling voor het persoonlijke en professionele welbevinden? Roelvink: “Directeuren weten allemaal dat personeel het belangrijkste aandachtsgebied vormt. Vervolgens doen sommigen daar te weinig mee. Zet jezelf er maar gewoon toe om even bij die leerkracht langs te gaan. Laat zien dat die ander er toe doet en dat >
Onderwijspersoneel is het meest tevreden over: 1 Het contact met leerlingen 2 Het informele, persoonlijke contact met ouders 3 De nieuwsbrief van de school 4 De mogelijkheden om parttime te werken 5 De sfeer op school
Onderwijspersoneel is het minst tevreden over: 1 De ontspanningsmogelijkheden tijdens de pauze 2 De hygiëne binnen de school 3 De mogelijkheden voor kinderopvang 4 De reiskostenregeling 5 De werkdruk binnen het team
Bron: deze ranglijsten zijn samengesteld op basis van onderzoeken naar personeelstevredenheid van ‘Scholen met Succes’.
Kader Primair Juli 2008 17
advertentie
18 Juli 2008 Kader Primair
er sprake is van wederzijdse afhankelijkheid.” Een derde succesfactor is het belang van een betrokken, klantgerichte organisatiecultuur en de actieve rol daarin van de medewerkers. Mensen die trots zijn op hun school en betrokken zijn bij de visie en missie van die school, tonen zich vaker meer tevreden over hun werk. Ten slotte ziet Roelvink in de formele aanpak van notoir ontevreden personeelsleden een vierde succesfactor. “Hun invloed op de sfeer binnen een team kan groot zijn”, betoogt hij. “Breng in kaart wat de oorzaken voor de ontevredenheid zijn en ga samen met de medewerker na of het mogelijk is in alle redelijkheid uit de problemen te komen. Maak daarover specifiek waarneembare afspraken en bespreek regelmatig de voortgang.” Is een personeelslid niet bereid mee te werken aan een veranderende houding, of blijft deze na een begeleidingstraject terug vallen in het oude gedrag, dan wordt het tijd om afscheid van elkaar te nemen. Waarbij adequate dossiervorming cruciaal is. “De goede directeur is hart met een ‘t’ in de relatie en hard met een ‘d’ in het gedrag. Is de relatie tussen leidinggevende en medewerker goed, dan zal de medewerker er minder moeite mee hebben te worden aangesproken op het gedrag.”
Interventiestrategie Het afnemen van een personeelstevredenheidspeiling en de gedegen analyse daarvan is uiteraard nog maar de start van een traject dat tot verbetering en dus tot een gezond werkklimaat moet leiden. Wagenaar en Roelvink pleiten voor het opstellen van een interventiestrategie op basis van een goed doordachte visie op personeelstevredenheid. De aanpak mag niet blijven steken in het opstellen van een top 3 van verbeterpunten waaraan een periode gewerkt wordt, waarna zaken weer verwateren en men terugvalt in het oude gedrag. Roelvink: “Zo’n interventiestrategie is altijd maatwerk. Naast de medewerker zelf, heeft de schoolleider een cruciale rol. Deze moet toegerust zijn om integraal en doelgericht te kunnen werken aan de vier genoemde kritische succesfactoren.” Roelvink: “Wat ik merk is dat men vaak de oplossing zoekt in vraagstukken zoals de communicatie die niet goed is, de directeur die niet goed functioneert of collega’s die hun werk niet goed zouden doen. Terwijl men niet daaronder kijkt: wat maakt het nu dat men dit zegt? Namelijk dat men onvoldoende verantwoordelijkheid neemt voor de eigen communicatie en het eigen functioneren. Uiteindelijk gaat het erom dat personeel én leiding elkaar kunnen vinden in verbetering van tevredenheid en in een kwalitatieve doorontwikkeling van de school. Emancipatie van het personeel en warme zakelijkheid bij de leiding zijn hierbij veelbelovende ingrediënten.” <
‘Uiteindelijk gaat het erom dat personeel én leiding elkaar kunnen vinden in verbetering van tevredenheid.’
Taakbelasting Personeelstevredenheidonderzoek vindt soms ook in een afgeslankte vorm plaats. Zo deed Albert Wilkens, directeur van de Montessorischool in Emmen, met behulp van de AVS onderzoek naar de taakbelasting op zijn school. Aanleiding was de ontevredenheid over de werkdruk. Het onderzoek bracht aan het licht waar het om daadwerkelijk hoge werkdruk ging en waar om beleving. Wilkens: “Wij hebben de resultaten in het team besproken en punten aangewezen waarmee we aan het werk gaan. Aan opmerkingen als ‘lange vergaderingen’ kun je meteen iets doen. Zo zijn we een digitale nieuwsbrief gestart, waarin je losse mededelingen kwijt kunt. Daar hoef je dan geen vergadertijd meer aan te spenderen.” Wilkens is zich sterk bewust van de rol die hij heeft als het gaat om personeelstevredenheid. “Ik probeer elke dag even een rondje te maken langs de leerkrachten. Even bijpraten. In de digitale nieuwsbrief behandel ik als dat nodig is het wel en wee van teamleden. Ik probeer de vinger aan de pols te houden. Laatst heb ik een leerkracht een time-out van twee weken gegeven, omdat ik zag dat overspannenheid dreigde. Zo kun je langdurige uitval voorkomen en geef je blijk van betrokkenheid.” Volgens zijn observatie ontstaat ontevredenheid bij leerkrachten vooral uit wat zij noemen ‘het gedoe er omheen’: de administratie, wat je allemaal moet vastleggen, et cetera. Het werken met de kinderen ervaren zij als positief. Een discussie over de kerntaken moet opleveren dat de teamleden een realistischer beeld krijgen van hun taakinhoud. Wilkens: “Het merkwaardige is dat het team naar aanleiding van het onderzoek een pasklare oplossing voor de werkdruk had verwacht. Maar zo werkt dat natuurlijk niet. Voor de langere termijn gaan we begin volgend schooljaar een kerntakendiscussie organiseren: ‘Wat vind jij dat jouw taken zijn als leerkracht en als teamlid? Welk managementmodel past het best bij onze organisatie en wat is daarin de rol van het middenkader?’ ”
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van onderzoeksmateriaal van Scholen met Succes (www.scholenmetsucces.nl) en IJsselconsult (www.ijsselconsult.com).
Kader Primair Juli 2008 19
> uw mening telt – peiling
Verzuim en preventie De afgelopen maand heeft u via het AVS Scholenportaal kunnen reageren op onderstaande stelling. De resultaten staan erbij vermeld, evenals enkele reacties uit het veld.
Basisscholen zouden ook het verzuim van hun leerlingen moeten bijhouden, om bijvoorbeeld meer zicht te krijgen op de privé-situatie van leerlingen of het functioneren van een leerkracht. [64%]
1. Eens [18%]
2. Deels eens [18%]
3. Oneens
Enkele reacties M. Boschman van De Mijlpaal in Nuenen koos voor optie 2: “Eens, omdat het inzicht kan geven in de thuissituatie van een kind. Oneens wat betreft het functioneren van een leerkracht. Daar zijn andere instrumenten voor!” Jaap Molenaar van de Zuidwester in Volendam koos voor optie 1: “Absentieadministratie is verplicht. Een dergelijke administratie blijkt zinvol te zijn bij veelvuldige afwezigheid in combinatie met slecht presteren.” Marion Damgrave van Interstudie koos voor optie 1: “Vanuit zorg en verantwoordelijkheid voor en interesse in het kind lijkt het me meer dan vanzelfsprekend dat verzuim gemonitord wordt.”
Pauline van der Zwet-Kortekaas van kbs De Ark en De Ark van Noach koos voor optie 2: “Ik ben het hier deels mee eens. Aan de ene kant krijg je wel meer zicht op het kind. Wat is er aan de hand met het kind? Lichamelijk of sociaal-emotioneel? Aan de andere kant kun je je als school niet teveel bemoeien met ouders. Het blijven hun kinderen. De school kan niet altijd bepalen of het kind sociaal-emotioneel niet goed in haar/zijn vel zit vanwege huiselijke omstandigheden. Er zijn veel meer factoren die hier van invloed op zijn.” W.A. de Jong van REC 4.5 in Castricum koos voor optie 1: “Verzuim en vermijding zijn dé signalen voor angst en depressiviteit onder leerlingen. Niet alleen registreren (boekhouden), maar ook signaleren en analyseren en individueel beleid zetten op de verzuimende leerling!”
Nieuwe peiling De nieuwe stelling waarop u via het AVS Scholenportaal kunt reageren luidt: Ik voel me erg verwant en heb veel contact met collegaschoolleiders, van locatieleider tot bovenschools manager.
• Eens • Deels eens • Oneens Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! <
Nieuw onderwijspersoneel nodig? Laat het weten aan 6.000 lezers! Uit lezersonderzoek blijkt dat personeelsadvertenties in Kader Primair en Kadernieuws vaak gelezen en goed gewaardeerd worden door bijna 6.000 abonnees. Plaats ook een vacature in Kader Primair en/of Kadernieuws! Neem contact op met Recent, tel. 020-3308998,
[email protected] of kijk op www.recent.nl. NB: gratis doorplaatsing mogelijk naar www.werkeninhetprimaironderwijs.nl
20 Juli 2008 Kader Primair
> zo kan het ook
Beter voorbereid naar de brugklas Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen min of meer dezelfde problemen – of kansen – aan. Zo blijkt uit onderzoek dat de aansluiting tussen de basisschool en de middelbare school beter kan, bijvoorbeeld met brugklastrainingen, die als paddenstoelen uit de grond lijken te schieten. Tineke Ingwersen, intern begeleider op de Tijo van Eeghenschool in Aerdenhout, ontwikkelde er een.
tekst Winnie Lafeber
bewegingsoefeningen (braingym). Ingwersen: “We merkten dat bijna alle kinderen slecht scoren op Nederlands. Ze lezen minder boeken, sms’en veel en worden minder dan vroeger gecorrigeerd door ouders. Tijdens de eerste intake geven kinderen aan waar ze tegenaan lopen. Vaak is dat werkwoordspelling, maar ook hoe ze weerbaarder kunnen zijn, hun huiswerk moeten plannen of hun tas inpakken. Is het raadzaam een kwartier of juist een uur achter elkaar te leren? Wij onderstrepen het belang van een actieve werkhouding tijdens de les: dat je alles moet noteren en aan de docent moet durven vragen wat het huiswerk is, et cetera. Voor alle individuele vragen kunnen de kinderen ook terecht bij een brugklasleerling die langskomt.” In een brugklastraining komen vaak ook ontspanningsoefeningen aan de orde. Foto: Werry Crone
Hoe bereid je een proefwerk verstandig voor? Hoe ga je met docenten om? Hoe maak je vrienden? Veel kinderen zijn onzeker over hoe het er in de brugklas aan toe zal gaan en zijn gebaat bij een extra ‘zetje in de rug’. Daarom ontwikkelde Tineke Ingwersen samen met een docente Nederlands een speciale brugklastraining van tien weken (twintig lessen) voor groep 8. Ingwersen: “Veel leerlingen ervaren de overgang naar het voortgezet onderwijs als een cultuurschok. Niet meer 200, maar rond de 1.400 leerlingen in een school. Niet één leerkracht en aanspreekpunt, maar een stuk of 14 docenten die elkaar afwisselen. Ook zijn er veel meer vakken op één dag en dus meer huiswerk. Je ziet dat veel leerlingen die halverwege de brugklas niet goed meekomen, meteen een niveau lager worden gezet. Wij leren de kinderen zelfstandig te werken. Het ontwikkelen van een positief zelfbeeld is daarbij van cruciaal belang!” Vaste onderdelen van de training zijn onder andere spelling, grammatica, begrijpend en studerend lezen, huiswerkplanning, agendabeheer, werkhouding en motivatie. Ook krijgen de leerlingen concentratie- en
In groepjes van vijf à zes leerlingen, ieder afkomstig van een andere school, wisselen ze halverwege van werkruimte en docent. De kinderen beslissen zelf of ze aan de training mee willen doen en zijn daarom altijd enthousiast. Ouders en leerkrachten zijn dat ook. Ingwersen: “De kinderen zien dat ze niet de enige zijn met vragen. Ze ontdekken dat er verschillende leerstrategieën zijn en dat ontspanningsoefeningen stimulerend werken. Ze zien ook hoe je anderen beïnvloedt door je houding: als je gebogen loopt, word je eerder gepest. Veel kinderen fleuren op en winnen aan zelfvertrouwen. Ouders worden zowel bij de intake als de eindevaluatie intensief bij de training betrokken. Vaak zijn ze verbaasd dat de kinderen zo enthousiast zijn. En dat op de vrije woensdagmiddag... Leerkrachten vinden dat de brugklastraining gewoon tijdens de les aan de orde moet komen. Maar ze beseffen ook dat het niet binnen het curriculum én niet meer op hun bordje past.” <
> Kijk voor meer informatie onder andere op www.brightbrugklastrainingen.nl > Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook’.
Kader Primair Juli 2008 21
advertentie
AVS Voordeel Alleen voor AVS-leden Veel scholen samen kunnen beter en goedkoper inkopen. Dat is het idee achter AVS Voordeel. AVS leden krijgen korting bij onderstaande bedrijven: Ahrend Office Products • Alberts • Canon • Cards ICT Solutions • Douwe Egberts Coffee Care • Epson • Heutink • King Nederland • KlasseTV • Kluwer • Koks Gesto • Loyalis schaderegeling • OHRA verzekeringen • Rabobank • Reed Business • Sintact netwerk- en internetadvies • Smart Technology • Wortell Voor meer informatie kijkt u op www.avs.nl/vereniging/avsvoordeel of mail de AVS:
[email protected]
goed onderwijs door goed management postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
22 Juli 2008 Kader Primair
Schoolbesturen uitgedaagd Om hun kwaliteitszorg op bovenschools niveau in kaart te brengen, kunnen schoolbesturen het spel ‘Schoolbesturen Uitgedaagd’ spelen, samen met een groep bestuurders, (bovenschools) schooldirecteuren, personeelsleden, intern toezichthouders of met werkgroepen zoals de werkgroep kwaliteitszorg. Het spel is ontwikkeld door KPC-groep, die eerder ‘Uitgedaagd’ voor schoolteams maakte.
Tekst Gerda Leeuw-Buijs
Het al eerder uitgebrachte en verwante spel ‘Uitge daagd’ kunnen scholen gebruiken om op schoolniveau hun kwaliteitszorg te bespreken. In Kader Primair 5 op pagina 40 (zie www.avs.nl/nieuwsenagenda/ kaderprimair/20072008/kaderprimair5) is hierover bericht. Als dat spel al gespeeld wordt op scholen binnen een bestuur, dan kan vanuit de kwaliteitszorg van de diverse individuele scholen die participeren binnen één schoolbestuur door het spelen van ‘Schoolbesturen Uitgedaagd’ een dwarsverband gelegd worden naar hoe de situatie op bestuursniveau voor alle scholen geregeld is. Daarbij kan gekeken worden of er grote verschillen zijn tussen de scholen onderling op diverse onderdelen van het spel en of hierop op bovenschools niveau acties zijn ontwikkeld of nog moeten worden. Het spel ‘Schoolbesturen Uitgedaagd’ kan onafhankelijk van ‘Uitgedaagd’ gespeeld worden en is bedoeld om op bovenschools niveau inzicht te krijgen in de centrale vragen rondom kwaliteitszorg, te prikkelen tot discussie en de noodzaak te laten inzien van en enthousiast te maken voor het dragen en bewaken van een gezamenlijke verantwoordelijkheid op het gebied van kwaliteit binnen het eigen schoolbestuur. Op basis van diverse bronnen zijn stellingen ontwikkeld, verdeeld over tien onderwerpen. De stellingen zijn niet uitputtend, maar geven items weer die relevant zijn voor kwaliteitszorg op bovenschools niveau. De ‘Code Goed Bestuur’ is verwerkt in de geselecteerde stellingen. Het spel kan gespeeld worden met maximaal acht personen. De samenstelling van de groep kan divers zijn. De bovenschools directeur/manager kan het beste als toehoorder of eventueel als participant deelnemen. Omdat deze snel geneigd zal zijn zich in de discussie te mengen, is hij of zij minder geschikt als spelleider. Om het spel in goede banen te leiden is een onafhankelijke spelleider noodzakelijk*. In uitvoering verschilt ‘Schoolbesturen Uitgedaagd’ weinig van het spel ‘Uitgedaagd’ voor schoolteams.
De thema’s die aan de orde komen zijn uiteraard wel anders, te weten besturing, leden, intern toezicht, communicatie, management en team, plan-do-check-act en financiën. Marjan van der Maas, adviseur bij de KPC-groep en één van de ontwerpers van het spel, speelde ‘Schoolbesturen Uitgedaagd’ onlangs met de staf van de Stichting Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente (Konot). De stafleden waren zeer betrokken bij het spel. Wat voor de één vanzelfsprekend is, blijkt het voor een ander niet te zijn. Een vraag die onder andere aan de orde kwam was: ‘Wat doet de staf, wat doet de algemeen directeur en wat is de verantwoordelijkheid van de schooldirecteur?’ Het levert de deelnemers een soort verbeteragenda op of een lijst van aandachtspunten, bijvoorbeeld op het gebied van ouderbetrokkenheid of interne communicatie. Ook kan bepaald worden wie wat gaat doen (concrete afspraken over de uitwerking). De algemene reactie van de deelnemers is positief: “Er komen heel veel aspecten aan de orde waar je niet altijd bewust van bent. Het spel fungeert als een soort geweten. Door zaken zwart-wit te stellen, kom je tot een kleurrijk geheel. Het spel stelt je in staat te faseren en prioriteren.” Leo Bode, algemeen directeur van Konot, is van mening dat ‘Schoolbesturen Uitgedaagd’ ook gaat over intern toezicht en het roept bij hem de vraag op hoe ver je daarin wilt gaan als bovenschools manager. Gezien de stellingen die aan de orde komen, lijkt het hem interessant om het spel behalve met schooldirecteuren ook te spelen met leden van de GMR. < * Adviseurs van de AVS willen de rol van spelleider graag op zich nemen. Voor meer informatie over het spel en over begeleiding door de AVS daarbij kunt u terecht bij Carine HulscherSlot,
[email protected] Gerda Leeuw-Buijs (
[email protected]) is adviseur bij de AVS op het gebied van Onderwijs & Leerlingzorg.
Kader Primair Juli 2008 23
advertentie advertentie
24 Juli 2008 Kader Primair
‘Groepsleider en leerkracht werken zeer nauw samen’ Conceptomslag Zonnehuisschool ook van belang voor regulier basisonderwijs Het snijvlak van speciaal onderwijs, zorg en (psychiatrische) behandeling leidt de laatste jaren tot allerlei innovatieve onderwijsvormen voor kinderen met psychiatrische problematiek en verstandelijke beperkingen. Dit zijn de zogeheten onderwijs-zorgarrangementen. De AVS is momenteel nauw betrokken bij de krachtige stappen die De Zonnehuisschool in Zeist – als integraal onderdeel van de Zonnehuizen Kind en Jeugd – in een constructieve samenwerking met zorg (behandeling) zet. Op 11 juni organiseerde de Zonnehuisschool hierover een symposium en bood de mogelijkheid een blik te werpen in haar (onderwijs)keuken. tekst Jessica Povel
De basis voor deze aanpak is de expertise van de medewerkers van Zonnehuizen, waar de laatste jaren veel ervaring is opgedaan met de begeleiding van kinderen met psychiatrische problematiek en verstandelijke beperkingen. Het gaat hier om een pilot, waarbij kinderen met de zwaarste zorgvraag en de meest complexe problematiek betrokken zijn; kinderen die op geen enkele ander plek geholpen konden worden. Hen wordt een nieuwe dagstructuur geboden met een beter geïntegreerd aanbod van onderwijs en zorg, afgestemd op de individuele behoeften van het kind. Om deze kinderen toch op een zo volwaardig mogelijke manier zorg te kunnen bieden, concentreert Zonnehuizen zich op twee vlakken: • Het centraal stellen van de vraag van het kind om het onderwijsaanbod, daar waar mogelijk, te individualiseren. Binnen het leren en ontwikkelen op school wordt altijd de lijn gezocht met de therapie/behandeling van het kind en de woongroep van het kind. • Een onderling op elkaar afgestemde, door elkaar heen verweven samenwerking tussen de divisies zorg en onderwijs. Hierbij staan de verschillende disciplines niet los naast elkaar, maar vullen ze elkaar aan en zit er een geleidelijke overgang tussen eerst het orthopedagogische (het ‘zijn’ in de klas) en vervolgens het orthodidactische (cognitieve leren) basisklimaat in de klas, waarbij het orthopedagogische aspect altijd aanwezig blijft. De organisatiestructuur hiervan is de afgelopen maanden gezamenlijk ontworpen en opgetekend. Voor de doelgroep die de zwaarste zorg behoeft, start hiermee na de zomervakantie een pilot. In deze pilot – het Therapeutisch Onderwijs/Ontwikkel Centrum – wordt gewerkt met een systeem waarbij elk kind een vaste klas heeft. Dit biedt het kind een vaste
basis. De groepsleider is verantwoordelijk voor het orthopedagogische basisklimaat en de activiteiten; deze sluiten aan op het behandelplan van het kind volgens het principe ‘één kind, één plan’. De leerkracht in de basisgroep van het kind is verantwoordelijk voor het didactische stuk. Groepsleider en leerkracht werken zeer nauw samen en gaan uit van het individuele kind. In werktermen is dit benoemd als ‘binnenste kring’. Daarbuiten geldt voor elk kind een uniek samengestelde ‘buitenste kring’. Dit zijn op het kind afgestemde ‘dagingrediënten’ die doelbewust mee worden genomen in het cyclisch opgezette ontwikkelplan van het kind. Hiervoor kan geput worden uit een breed scala aan activiteiten die Zonnehuizen te bieden heeft: veel verschillende vormen van therapie en behandeling, maar ook op de ontwikkeling van het kind gerichte activiteiten. Het hele systeem is ingebed in een multidisciplinair kindvolgsysteem. Deze samenwerking binnen Zonnehuizen (en soortgelijke instellingen), waar het belang en de ontwikkeling van het kind leidend is, kan een krachtige impuls geven aan de discussie over Passend onderwijs, óók binnen het reguliere basisonderwijs. Vragen als ‘welke kenmerken vallen in onze organisatiestructuur onder ‘een kindvraag?’, ‘welke randvoorwaarden zijn daarvoor cruciaal?’, ‘hoe bedden we deze op een integrale manier in in onze organisatie en welke competenties zijn daarvoor leidend?’ spelen straks op vele vlakken. <
Meer weten? www.zonnehuizen.nl Jessica Povel (
[email protected]) is adviseur bij de AVS op het gebied van Onderwijs & Leerlingzorg. Zij is vanuit de AVS betrokken bij dit traject.
Kader Primair Juli 2008 25
‘We zijn er nog lang niet’ Eerste Onderwijscafé draagt bij aan maatschappelijke discussie Passend onderwijs ‘Elk kind een kans – Passend onderwijs in 2011?’ Dit was het thema van het eerste Onderwijscafé in studio Dudok te Den Haag op 12 juni, een gezamenlijk initiatief van de AVS, PO-Raad, VO-raad en VOS/ABB. Doel van de bijeenkomst was de verschillende partijen – politici, beleidsmakers, media, schoolleiders en bestuurders – dichter bij elkaar te brengen en de kennis over Passend onderwijs met elkaar te delen. Grote afwezige was de politiek.
Vanaf 2011 is het schoolbestuur – samen met partners in de regio – verantwoordelijk voor Passend onderwijs voor iedere leerling. Dan moet het voor elke leerling mogelijk zijn optimaal gebruik te maken van onderwijsvoorzieningen en alle ondersteuning die daarbij geboden kan worden. Maar hoe organiseer je dat, komt de zorg bij het kind terecht, hoe krijg je partners bij elkaar, hoe betrek je ouders en leerkrachten erbij, is er voldoende geld en komt het geld goed terecht?
tekst Winnie Lafeber
Deze en andere vragen hielden de aanwezigen bezig in het eerste drukbezochte en sfeervolle Onderwijscafé. Onder de bevlogen leiding van professioneel gespreksleider Bas van ’t Wout kwam de interactie met het publiek al snel op gang. Twee panels wisselden elkaar af: Ton Duif (AVS), Kete Kervezee (PO-Raad), Joop Vlaanderen (VOS/ABB) en Sjoerd Slagter (VO-raad) als vertegenwoordigers van de organiserende partijen en Ursie Lambrechts (voormalig Tweede Kamerlid D66
Onder leiding van gespreksleider Bas van ’t Wout kwam de discussie en interactie met het publiek snel op gang.
26 Juli 2008 Kader Primair
Twee panels wisselden elkaar af: links de organiserende partijen – Sjoerd Slagter (VO-raad), Kete Kervezee (PO-Raad), Joop Vlaanderen (VOS/ABB) en Ton Duif (AVS) – en rechts de specialisten met onder andere Ursie Lambrechts (voorgrond) en Dolf van Veen.
Foto’s: Jan de Groen
en voorzitter van de evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs), Joseph Custers (klinisch psycholoog en zorgcoördinator vmbo) en Dolf van Veen (hoofd afdeling Onderwijs en Jeugdzorg van het Nederlands Jeugdinstituut en bijzonder hoogleraar grootstedelijk onderwijs- en jeugdbeleid) als specialisten.
Ook de actualiteit en de politiek komen aan bod. Duif: “De politiek laat het vandaag afweten. Ze zouden hier allemaal moeten zitten, maar verschuilen zich achter Dijsselbloem.” Joop Vlaanderen doet ook een appèl op de politiek en heeft kritiek op de bezuinigingen op de AWBZ en de toegenomen wachtlijsten in de jeugdzorg.
Niet teveel ‘structuurdenken’
Na de eerste discussieronde, die soms meer vragen opwierp dan antwoorden gaf, is het tijd voor een muzikaal intermezzo. Zorgcoördinator Joseph Custers heeft speciaal voor deze bijeenkomst een nummer gecomponeerd. Hij krijgt het publiek mee, dat aan het einde van een couplet dat eindigt met ‘top of down?’ geestdriftig terugzingt ‘down-up’. Zijn actualiteit is de krantenkop met de uitspraak van Marco van Basten: ‘We zijn er nog lang niet’. Hij weet die om te draaien in ‘we komen er dus wel’. Zo zou het ook met Passend onderwijs moeten gaan.
De deelnemers in het publiek hadden ieder hun eigen motivatie om naar het Onderwijscafé te komen. Die bleek uiteen te lopen van een ‘holistische visie op onderwijs en opvoeding’, ‘het verbeteren van sociale vaardigheden van ouders, leerkrachten en leerlingen’, tot ‘Passend onderwijs voor elke leerling’. Eén aanwezige vond dat er teveel nadruk ligt op ‘structuurdenken’ en dat er meer naar de inhoud gekeken moet worden. Tijd om de panelleden van de organiserende partijen erbij te halen. Ton Duif: “We moeten niet in de fout vervallen prachtige structuren te bedenken, terwijl de mensen die het moeten doen – leerkrachten en schoolleiders – niet voldoende kennis en middelen hebben.” De panelleden willen dat het onderwijsveld in beweging komt en zelf initiatieven neemt om ieder kind op de goede plek te krijgen. Kete Kervezee: “We moeten in gesprek gaan met elkaar, niet alleen reactief, maar ook agendazettend worden. Wat willen we zélf als professionele sector?”
Problematiek Hoewel het niet tot een eenduidige definitie van Passend onderwijs komt, is wel duidelijk dat er wat moet gebeuren, omdat veel kinderen niet op de juiste plek terechtkomen en er nog veel onduidelijkheden zijn. “Het aantal zorgleerlingen en gedragsproblemen neemt alleen maar toe. Dat soort zaken moeten we niet
Onderwijscafé Het onderwijscafé is een nieuw initiatief van de AVS, PO-Raad, VO-raad en VOS/ABB. Een paar keer per jaar gaan deze organisaties in het funderend onderwijs met politici, beleids- en opiniemakers en met vertegenwoordigers uit het veld in een politiek café met elkaar in gesprek over onderwijsactualiteiten en een lange termijn thema, dat zowel primair als voortgezet onderwijs raakt. De opbrengsten van het eerste Onderwijscafé zijn inmiddels aangeboden aan de vaste kamercommissie Onderwijs, die op 19 en 23 juni vergaderde over Passend onderwijs.
Kader Primair Juli 2008 27
>
advertentie advertentie
28 Juli 2008 Kader Primair
D e ac lo o p t t i e p e rio d e va tot 2 5 n 10 maa rt a p ril 20 S chr ij f nu 0 9 in!
onder het tapijt schuiven”, aldus Dolf van Veen namens het panel specialisten. Volgens Custers is er meer aandacht nodig voor het ZAT (zorgadviesteam), waar de zwaarste ‘probleemgevallen’ terechtkomen. “Ik moet ervoor zorgen dat de diverse externe partners bij elkaar komen, maar dat is niet gemakkelijk. Bureau Jeugdzorg is bijvoorbeeld moeilijk te benaderen, maar met een actieve houding lukt het uiteindelijk wel. Ik wil ‘eigenaar’ worden van de problematiek, met de benodigde middelen, en niet alleen de hulpvraagsteller.” Een vertegenwoordigster van het Ouderplatform Gooi e.o. uit het publiek vindt dat ouders onvoldoende bij Passend onderwijs betrokken worden. De ouders in het Gooi hebben elkaar wel gevonden in deze problematiek, waardoor ze nu een van de pilotprojecten van het ministerie van OCW zijn. Van Veen vindt dat ouders meer ondersteund moeten worden en dat de overheid hier een belangrijke rol in heeft.
‘Ik wil ‘eigenaar’ worden van de problematiek, met de benodigde middelen, en niet alleen de hulpvraagsteller.’ En hoe zit het met de leerkrachten, zijn zij voldoende toegerust? Custers: “Van leerkrachten verwachten we iets dat ze niet hebben geleerd.” Van Veen benadrukt dat de focus op leerkrachten moet liggen, “want daar moet het gebeuren. Er zijn andere hulpstructuren nodig en de school moet ondersteund worden, ook om hulpbronnen binnen te halen.” Ook dit roept reactie uit het publiek op. Een bovenschools manager (po): “Iedere leerkracht wil er zijn voor de leerlingen. Dit moet meer gewaardeerd en gefaciliteerd worden! We spreken elkaars taal niet. Het contact tussen ouders, school en zorg moet beter.” Een coördinator Passend onderwijs (vso) werpt op dat alles terug te voeren is op geld. “Er zijn meer fte’s nodig voor Passend onderwijs en het bij elkaar brengen van de verschillende partijen.” De diverse panelleden erkennen dat zowel aandacht als geld nodig is voor het reguliere onderwijs. Joop Vlaanderen (VOS/ABB) relativeert: “Natuurlijk willen we er allemaal een miljard bij hebben, maar het geld is er niet. Tóch moeten we met z’n allen hard aan de slag gaan.” Ursie Lambrechts vraagt zich af of het geld wel op de goede plekken terechtkomt. “Bij WSNS weten we ook niet of de leerling er wel baat bij gehad heeft. Komt de zorg daadwerkelijk bij het kind terecht?” Sjoerd Slagter (VO-raad) concludeert dat geldstromen de verantwoordelijkheidslijn moeten volgen. “De politiek moet ervoor zorgen dat zij die verantwoordelijk zijn, ook echt verantwoordelijk kúnnen zijn.” Hoewel Joseph Custers de krantenkop ‘We zijn er nog lang niet’ weer aanhaalt, is er volgens Dolf van Veen geen reden tot wanhoop. “Er gebeuren al veel goede
Reacties Robin Gerrits, journalist de Volkskrant “Passend onderwijs is een zinvol, maar ingewikkeld onderwerp. Je moet er echt moeite voor doen om er vat op te krijgen. Gelukkig heb ik wel wat opgestoken van de specialisten in de zaal en het panel. Alleen heb ik niet een nieuwe visie of één duidelijke lijn gehoord. De politici waren als belangrijke speler niet aanwezig. Ze hoefden alleen maar de straat over te steken. Ik vind het niet erg, want dan hoor je nog meer ‘stokpaardjes’.” Henk Keesenberg, coördinator Passend onderwijs “Zo’n bijeenkomst heb je nodig. Het is niet erg dat er geen harde conclusies zijn getrokken. Er moeten mensen zijn die zorgen voor draagvlak en het thema moet op de agenda blijven. Voor scholen is dit een belangrijk item. De leerkracht moet centraal staan, enthousiast blijven en er voor ieder kind ‘zijn’.”
dingen en de onderwijssectoren hebben elkaar goed gevonden.” Ursie Lambrechts vindt dat het proces nu ‘van onderop’ handen en voeten moet krijgen. “Het kind staat daarbij voorop.” Ton Duif benadrukt de sense of urgency en roept scholen en politici op het maatschappelijk debat op gang te brengen. Het Onderwijscafé is daartoe een eerste aanzet geweest. Na afloop werd er nog lang nagepraat. <
Meer weten? De AVS heeft de methode ‘Kind op de Gang!’® ontwikkeld om via een praktijksimulatie vorm te geven aan beleidsontwikkeling voor Passend onderwijs. Hiermee verkennen de deelnemers – de methode is gericht op leerkrachten – wat adaptief onderwijs kan zijn voor de eigen school en waar grenzen en ontwikkelmogelijkheden liggen. Daarmee wordt een aanzet gemaakt voor schoolbeleid voor zorgleerlingen. De regiegroep Passend onderwijs heeft onlangs – door het succes van dit instrument en doordat de leerkracht op deze manier nadrukkelijk betrokken wordt bij Passend onderwijs – besloten om een stimuleringsbudget vrij te maken voor scholen die ‘Kind op de Gang!’® komend schooljaar willen uitvoeren. Dit betekent dat enkele honderden scholen een forse korting kunnen krijgen op de uitvoering van de simulatie. Neem voor meer informatie over het inzetten van ‘Kind op de Gang!’® contact op met de AVS,
[email protected]
Kader Primair Juli 2008 29
Schoorvoetend vooruit op een lange weg Speciaal (basis)onderwijs in Onderwijsverslag 2006/2007 De Inspectie van het Onderwijs besteedt in het onlangs verschenen Onderwijsverslag 2006/2007 extra aandacht aan het speciaal onderwijs, en dan met name aan cluster 3-scholen. De Inspectie wil daarmee ook de situatie in het speciaal onderwijs helder en goed uitgezocht in beeld brengen.
tekst Jos Hagens
De Inspectie constateert dat er in het speciaal (basis) onderwijs nog te veel scholen zijn waar de situatie zorgelijk is, kijkend naar kernindicatoren. Voor het (voorgezet) speciaal onderwijs geldt dat in meer dan de helft van de scholen. Wel zijn op alle terreinen verbeteringen zichtbaar, maar die vorderen erg langzaam en alleen op deelterreinen. Vooral op het vlak van systematiek en regelmaat – oftewel planmatigheid – is er nog veel te winnen. En is dat niet net de kern van een orthopedagogisch onderwijscentrum? Uit het onderzoek in een deel van de scholen voor speciaal basisonderwijs blijkt volgens de Inspectie dat er verbetering is in het opstellen van het ontwikkelingsperspectief, maar dat het volgen en bijstellen daarvan nog in de kinderschoenen staat. Conclusie: ook hier te weinig planmatig.
Zorgelijk In het (v)so constateert de Inspectie nogmaals dat het met het schoolklimaat onveranderd goed zit. Maar op wezenlijke aspecten als systematische leerlingenzorg, kwaliteitszorg, systematisch evalueren van opbrengsten en het kunnen verantwoorden van opbrengsten is de situatie nog erg zorgelijk. Van de scholen in cluster 3 staat 45 procent onder intensief toezicht, in cluster 4 zelfs 60 procent. Er is wel een gestage vooruitgang op de criteria leerstofaanbod en onderwijstijd. Noodzakelijke maar onvoldoende voorwaarden voor goed onderwijs, zeker voor goed speciaal onderwijs.
30 Juli 2008 Kader Primair
In het specifieke onderzoek in cluster 3 is ook de ambulante begeleiding onderzocht. Die noemt de Inspectie problematisch: handelingsplannen hebben geen betekenis voor sturing van activiteiten en bieden onvoldoende houvast. Ook hier komt weer een gebrek aan planmatigheid naar voren. Dat leidt tot het niet-evalueerbaar en niet-verantwoordbaar zijn van wat er gebeurt in de ambulante begeleiding. Uit de rapportage van de Inspectie komen verder nog enkele opvallende situaties aan bod: • Het systematisch evalueren van onderwijsopbrengsten ziet de Inspectie in maar 7 procent van de scholen voor speciaal onderwijs terug (voor kansen van kinderen die het het hardst nodig hebben); • In cluster 1 en 2 vindt nergens een evaluatie van leren en onderwijzen plaats (in een orthodidactische omgeving géén bezinning op ‘doen we de goede dingen?’ en ‘doen we de dingen goed?’); • Leerlingen betrekken bij en verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces gebeurt maar op een kwart van de scholen in het speciaal onderwijs; • 85 procent van de scholen in het speciaal onderwijs heeft inzicht in de verschillen in leerbehoeften van leerlingen, maar slechts 40 procent van de scholen krijgt de afstemming van het onderwijs op die individuele behoeften van leerlingen voor elkaar (en dat voor speciaal onderwijs).
De Inspectie ziet weliswaar ook vooruitgang (gestaag en niet op alle kerntaken), maar de sector mag zich daarmee niet tevreden stellen.
Focus Meer planmatigheid is te realiseren door een consequente focus op leren en onderwijzen binnen de school. De kerntaak, ook van speciaal (basis)onderwijs, is het mogelijk maken van leren door leerlingen. Steeds weer bezig zijn met de vragen: ‘halen we het beste uit elke leerling?’ en ‘zijn we daar voldoende voor toegerust?’ wordt de motor van duurzame schoolontwikkeling en van diagnosticerend onderwijs. Dat vergt systeemleiders die als onderwijskundig leider een permanente focus op de primaire processen (het leren van inhouden én leervaardigheden) in stand houden, maar tegelijk gevoelig zijn voor wat daarvoor in het team nodig is en kunnen sturen op randvoorwaarden. < Jos Hagens (
[email protected]) is senior adviseur bij de AVS op het gebied van Onderwijs & Leerlingzorg en contactpersoon voor het samenhangende AVS aanbod ‘duurzame schoolontwikkeling’.
Natuurlijk zijn er veel verklarende factoren buiten het speciaal onderwijs aan te wijzen; natuurlijk maakt de snelle groei het moeilijk om systematisch aan kwaliteit te werken (veel nieuwe leerlingen, voortdurende nieuw personeel, zorgen om bekostiging en huisvesting); natuurlijk zijn er veel wisselingen van kinderen en natuurlijk neemt de complexiteit toe… Maar als in 95 procent van de scholen voor speciaal onderwijs niet te beoordelen is of de resultaten op een niveau liggen dat verwacht mag worden – rekening houdend met de leerlingen – en als in ambulante begeleiding evaluatie van opbrengsten en effect van begeleidingsactiviteiten niet zichtbaar te maken is, dan is het toch nodig dat de sector zich diepgaand bezint op haar professionaliteit. Het speciaal onderwijs is in de ogen van de gewone Nederlander (bijvoorbeeld de ouders van de leerlingen) toch een onderwijsvorm waar je als laatste een werkwijze van kippen zonder kop zou willen aantreffen.
advertentie
Bezinnen
Vooral op het vlak van systematiek en regelmaat – oftewel planmatigheid – is er nog veel te winnen.
Kader Primair Juli 2008 31
‘Het po moet een
bijtertje worden’
Interview voorzitter PO-Raad Kete Kervezee Het is nog behelpen in het nieuwe kantoor, met verhuisdozen en plastic bekertjes die bijna smelten door de hete koffie. Nog nauwelijks een staf, nog geen smoel en een achterban-inwording: waarom gaat Kete Kervezee, na vele jaren bij ministeries inclusief diverse auto’s met chauffeur, nu nog eens pionieren als voorzitter van de PO-Raad?
32 Juli 2008 Kader Primair
tekst Marijke Nijboer
Mr. drs. Kete Kervezee is sinds maart 2008 voorzitter van de PO-Raad. Haar vorige functies waren inspecteur-generaal van de Inspectie Werk en Inkomen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; inspecteur-generaal van het Onderwijs bij het ministerie van OCW; algemeen directeur van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Utrecht en docent en manager bij de Hogeschool van Amsterdam.
“Het gaat mij om de inhoud”, zegt Kervezee kort na afloop van de eerste algemene ledenvergadering van de PO-Raad op 16 juni. “Funderend onderwijs wordt erg onderschat. Als leerlingen daar de boot missen, worden ze heel kwetsbaar. Dit is een gouden kans om het primair onderwijs een slag verder te brengen. Ik heb op vele plekken aan tafel gezeten. Nu kan het eens vanuit één perspectief. Ik wil graag een bijdrage leveren aan versterking van de sector. Maar wel op basis van gemeenschappelijkheid: we moeten het samen doen.” De leden zullen de agenda bepalen van de PO-Raad. “We gaan van binnenuit een meerjarige agenda opbouwen. Eentje die ook aandacht geeft aan maatschappelijke problemen en innovaties. We moeten als sector zeggen: hier staan we voor en hier kunt u ons op aanspreken. Er zijn zoveel ontwikkelingen, maar zien we de samenhang voldoende? En is er voldoende regie? Die vraag zullen we ons steeds stellen.”
Kervezee presteert het onderwijs veel beter dan het publiek denkt. Ze citeert een onderzoek waaruit blijkt dat men het onderwijs een 6 geeft, terwijl de scholen van de eigen kinderen een 7,9 krijgen. “We hebben een groot communicatieprobleem.”
Karretje Samen met haar leden wil de PO-Raad beslissen wat de belangrijkste speerpunten worden. De koers die wordt gekozen, zal ook het gezicht van de organisatie bepalen. “We moeten als sector onze identiteit ontwikkelen en onze zaken goed op orde krijgen”, vindt Kervezee. Pas daarna kunnen echte allianties worden gesmeed. “Als wij beter zicht hebben op onze eigen agenda, zijn we een betere gesprekspartner. Dan kunnen we ook invloed hebben op de politieke agenda en zorgen dat we ons niet voor elk karretje laten spannen.” Er zijn in ieder geval voldoende potentiële partners. De AVS is één van de founding fathers van de PO-Raad. “We hebben een goede, heel collegiale verhouding. Over een aantal vraagstukken moeten we nog uitmaken bij wie ze thuishoren. Daarover zijn we nu in gesprek. Er zullen heldere afspraken moeten komen over de rolverdeling.” Ook samenwerking met de VO-raad ligt voor de hand. “We gaan kijken op welke punten we samen kunnen afstemmen”, aldus Kervezee.
‘Het is een drama dat je elkaar de tent uitvecht over de vraag wie de grootste problematiek heeft.’
Vuist maken De PO-Raad heeft potentie: het po is de grootste onder wijssector, met 1.200 schoolbesturen. Inmiddels heeft 35 procent van de besturen, samen goed voor 550.000 leerlingen, zich aangesloten bij de jonge koepelorganisatie. De raad hoopt snel te stijgen naar een miljoen leerlingen. “Dan kunnen we samen echt een vuist maken in Den Haag”, zegt Kervezee’s bestuurscollega René van Harten tijdens de algemene ledenvergadering. Degenen die zich nu al hebben aangesloten, zijn allemaal ook lid van een besturenorganisatie. De kleine besturen moeten tot hun recht komen in de themagerichte netwerken die binnen de raad worden opgezet. De PO-Raad gaat in tegenstelling tot de besturenorganisaties een brugfunctie vervullen die de denominaties overstijgt, volgens Kervezee. Ze zal de grote thema’s aanpakken, waar alle zuilen mee te maken hebben en waar gemeenschappelijke belangen liggen. “Wij gaan de werkgeversfunctie verzorgen: cao’s afsluiten, belangenbehartiging, woordvoering, projecten die de kwaliteit versterken en beeldvorming. Maar niet via ‘verdeel en heers’: dat zou te gemakkelijk zijn. We willen in de eerste plaats zelfbewustzijn en trots creëren. Wat er nodig is om dat te bereiken? Dat gaan we uitzoeken.” Ook het imago van het po behoeft aandacht. Volgens
De eerste activiteiten zijn inmiddels gestart. De PO-Raad is door staatssecretaris Dijksma gevraagd om de schoolbesturen te peilen over de doorgaande leerlijnen voor taal en rekenen: hoe kunnen we dit tot leven brengen en werken met leerstandaarden en resultaatafspraken? Vanaf september wordt ‘het veld’ geraadpleegd en op 1 december 2008 gaat er een advies naar Dijksma. Kervezee: “Natuurlijk heb ik persoonlijk een mening over dit onderwerp. Maar als bestuur formuleren wij geen standpunten over onderwerpen als de kwaliteits agenda. Dat is de rol van de leden.”
Plattelandsscholen Verder gaat de PO-Raad een netwerk van scholen inrichten die meedoen in de krachtwijken en elkaar daarbij willen ondersteunen. Een ander aandachtspunt is de verhouding van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven tot het po. Op de algemene ledenvergadering kwam bovendien het verzoek uit de zaal om de belangen van plattelandsscholen goed te bewaken. “Alle begrip voor de problematiek in de steden, maar er is wel heel veel geld naar toe gegaan”, zegt een bezoeker. Kervezee: “Het is een drama dat je elkaar de tent uitvecht over de vraag wie de grootste problematiek heeft. De problemen in de
Kader Primair Juli 2008 33
34 Juli 2008 Kader Primair advertentie
advertentie advertentie
‘We gaan niet meteen onze hand ophouden; we moeten eerst kijken of we de school slimmer kunnen inrichten.’ stad zijn groot, maar op het platteland lag de zaak op een gegeven moment helemaal stil.” Kervezee over nog een mogelijk actiepunt: “De overheadvergoeding op po-scholen is de laagste van alle onder wijssectoren. We gaan niet meteen onze hand ophouden; we moeten eerst kijken of we de school slimmer kunnen inrichten. Waarbij je overigens niet meteen hoeft te denken aan een bestuurlijke fusie; je kunt ook op andere manieren economischer werken, bijvoorbeeld via kennisdelen en samenwerking.” Hoog op Kervezee’s agenda staat de ‘reactieve’ houding van het primair onderwijs. Het po moet wat haar betreft meer een bijtertje worden. “Naar aanleiding van het rapport Dijsselbloem steekt de politiek de hand in eigen boezem. Maar hoe heeft dit de sector kunnen overkomen? Nog zoiets: inburgering. Dat onderwerp is door de politiek op de agenda gezet. Maar het onderwerp speelt zich voor een deel af op ónze scholen. Waarom komen we daar zelf niet mee?” Waarmee overigens niet is gezegd, nuanceert ze, dat schoolbesturen dat onderwerp als voortrekker moeten oppakken. “Maar formuleer een standpunt. Wees een katalysator.” Wat dat
PO-Raad De PO-Raad is op 22 januari van dit jaar opgericht. De raad moet de gemeenschappelijke belangen van het primair onderwijs op het gebied van bekostiging, goed werkgeverschap en hoofdlijnen van onderwijsbeleid gaan behartigen. Het initiatief tot de oprichting kwam van de AVS en de vijf besturenorganisaties uit het primair onderwijs: de Besturenraad, de Bond KBO, de LVGS, VBS en VOS/ABB. Doelgroep vormen de besturen van basisscholen, speciale basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs. Naast Kervezee wordt het bestuur gevormd door Simone Walvisch (hiervoor lid college van bestuur Openbaar Onderwijs Almere) en René van Harten (eerder voorzitter college van bestuur Stichting Meervoud met sbo-scholen in Schiedam, Vlaardingen en Maassluis).
betreft vindt Kervezee de lumpsum een welkome ontwikkeling. “Die stimuleert besturen om strategischer te denken, meerjarenplannen op te stellen en partners te zoeken.”
Sturing De PO-Raad wil de kloof tussen leerkrachten en management verkleinen. Waar komt die kloof vandaan? Kervezee: “Het departement heeft gezegd: het onderwijs is van de leerkracht. Daar is ook lang gezegd: als het goed gaat, is dat ondanks het management; als het fout gaat, komt dat door het management. Terwijl leiderschap, samenhang en teamspirit juist zo hard nodig zijn. Het is belangrijk om de verschillende taken en verantwoordelijkheden te onderscheiden. Prima natuurlijk, dat er meer ‘ruimte voor de professionals’ komt. Maar daar moet ook sturing aan gegeven worden. Het bestuur en de werkvloer zijn een noodzakelijk duo voor goed onderwijs.” Kervezee vindt dat de overheid te eenzijdig rekenschap benadrukt. “Rekenschap kan ontaarden in een afrekencultuur. Dan worden zwakke leerlingen aan de kant geschoven; die mogen niet met de Cito-toets meedoen. Een veel belangrijkere vraag is wat een school als team heeft gepresteerd. Wat is de toegevoegde waarde voor leerlingen? Wij willen een goed gesprek over hoe je kan zorgen dat scholen het beter gaan doen. Al zijn we er nog niet uit hoe je dat kunt meten: voorlopig is het opleidingsniveau van de ouders nog de meest dominante factor.”
‘Formuleer een standpunt. Wees een katalysator.’ Kervezee tot slot: “De boodschap aan kinderen moet zijn dat leren leuk is. Dat moeten we zelf ook uitstralen. Besturen en teams moeten het spannend houden. Leren is geen strafexpeditie, maar hartstikke leuk. We moeten ons elke dag afvragen: hoe kan ik het nog beter doen? Dat betrek ik ook op mezelf; ik kan hier nog veel leren. Ik kom veel goede praktijken tegen. En het is van groot belang om die te verspreiden.” <
Meer weten? www.poraad.nl www.avs.nl/belangenbehartiging/sectororganisatie
Kader Primair Juli 2008 35
> Sociale zekerheid
Experimenteren met eigen risicodragerschap personeelsvervanging Pilot nieuw vervangingsstelsel Per 1 januari 2009* krijgen schoolbesturen de kans om te experimenteren met het eigen risicodragerschap voor de vervanging van personeel. Die werd tot op heden door het Vervangingsfonds bekostigd. In overleg met het ministerie van OCW, werkgevers- en werknemersorganisaties is gekozen voor een pilot om te bezien of op een verantwoorde manier een nieuw vervangingsstelsel kan worden ingevoerd. tekst Jannita Witten
Het idee achter de pilot sluit aan bij de wens van veel schoolbesturen om zelf meer te kunnen sturen bij de vervanging van afwezig personeel. Naast meer vrijheid zou het nieuwe stelsel eenvoudiger moeten zijn, deregulerend en minder administratieve rompslomp met zich meebrengen. Schoolbesturen die meedoen aan de pilot houden zelf de vervangingsopslag van het ministerie en dragen deze niet af aan het Vervangingsfonds. Besturen kunnen met deze opslag zelf bepalen of zij zich vrijwillig verzekeren bij commerciële verzekeraars
36 Juli 2008 Kader Primair
of bij het Risicofonds. Ook kan een schoolbestuur ervoor kiezen om zich niet te verzekeren en zelf uit de opslag de vervangingskosten te betalen, of andere constructies te zoeken zoals het benoemen van een vaste vervanger. Bij vrijwillig verzekeren is het interessant om te bekijken of er variaties mogelijk zijn; bijvoorbeeld kortdurend verzuim niet verzekeren en langdurig verzuim wél. Voor schoolbesturen die meedoen ligt de uitdaging in het zoeken naar mogelijkheden om het ziekteverzuim te beïnvloeden en om vervanging zo vorm te geven dat het past binnen de lokale omstandigheden.
Werkwijze Het is de bedoeling dat 15 tot 20 procent van de schoolbesturen mee gaat doen aan de pilot. Dit is vrij omvangrijk, maar ook nodig om op een zinnige manier de pilot te kunnen evalueren en vervolgstappen te zetten. Men wil deze schoolbesturen laten bestaan uit grote, middelgrote en kleine besturen. Ook zal er een gespreid risicoprofiel binnen de deelnemende besturen moeten bestaan. Deelnemers kunnen besturen zijn met basisscholen, speciale basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Voorwaarde is dat de GMR instemt met deelname aan de pilot. De pilot gaat twee jaar duren. De deelnemende besturen moeten rapporteren over afwezigheid en vervanging en dienen consequenties van de nieuwe systematiek voor hun financiële huishouding op een transparante manier in beeld te brengen. Na de pilotperiode volgt een evaluatieperiode. Deze kan ook maximaal twee jaar duren. Tijdens deze evaluatieperiode zijn de deelnemende schoolbesturen niet verzekerd bij het Vervangingsfonds. Op basis van de uitkomsten van de pilot kan worden besloten dat de nu verplichte verzekering bij het
Op zoek naar een nieuwe collega? www.werkeninhetprimaironderwijs.nl
Op basis van de uitkomsten van de pilot kan worden besloten dat de nu verplichte verzekering bij het Vervangingsfonds (stapsgewijs) wordt opgeheven voor het hele primair onderwijs.
Dé vacaturesite van de AVS
Gezocht: Directeur Daltonschool te Boxmeer
Vervangingsfonds (stapsgewijs) wordt opgeheven voor het hele primair onderwijs. Uiteraard kan ook uit de evaluatie komen dat de verplichte verzekering voor alle schoolbesturen in het po van kracht blijft. Hiernaast zou men nog kunnen kiezen voor een tussenvorm, waarin de pilot wordt uitgebreid met een volgende tranche schoolbesturen (nader onderzoek). Binnenkort zullen schoolbesturen nader geïnformeerd worden over de procedure.
* De start van de pilot is afhankelijk van de instemming van de Tweede en Eerste Kamer. Er is namelijk een wetswijziging nodig om met de pilot van start te gaan.
Leerkracht bovenbouw in Zandvoort Directeur RKBS De Zevensprong in Houten Algemeen directeur Katholiek Primair Onderwijs Nieuwegein Kijk voor deze en andere vacatures op www.werkeninhetprimaironderwijs.nl U plaatst uw advertentie al vanaf 75 euro per maand!
Jannita Witten (
[email protected]) is adviseur bij de AVS op het gebied van arbeidsvoorwaarden, rechtspositie, sociale zekerheid en personeelsbeleid. Ook is zij gecertificeerd functiewaardeerder en kunt u haar aantreffen bij AVS Helpdesk. Wanneer u zich wilt oriënteren op de keuze voor het al dan niet meedoen met de beschreven pilot, kunt u zich tot haar wenden.
Kader Primair Juli 2008 37
S EF ,B
S BJ
S BJ
SJN
SJN
1
1
S EF ,B
School for Leadership
1SPGFTTJPOBMJ USBJOJO HFO
PQMFJE JOHFO
TFSJOHTHJET
1SPGFTTJPOBMJ
NBBUX FSL DPBDIJ OH
4DIPPMGPS -FBEFSTIJQ
°
TFSJOHTHJET
°
"EWJFT +BBSHBOH]/VNNF
+BBSHBOH]/VNNF
S]"QSJM
S]"QSJM
Schrijf u nu in: de subsidie van 6.000 euro voor startende directeuren geldt vooralsnog tot 31 juli 2008! Laat deze kans niet schieten en vraag ernaar bij uw bestuur!
Trainingen & opleidingen September 2008 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Passend onderwijs
9 en 10 september
Jos Hagens
• Middenmanagement
17 september
Trieneke van Manen
• De juiste interim-manager op de juiste plaats
18 en 19 september
Trieneke van Manen
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe
18 en 19 september
Anita Burlet
18 en 19 september
Anita Burlet
organisaties (Kwaliteitszorg) • Human Dynamics deel 1
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties (startdag) 24 september
Anita Burlet
• Verbeter uw persoonlijk functioneren
25 en 26 september
Magda Snijders
• Oriëntatie op management
30 september
Magda Snijders
Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Human Dynamics Teachertraining
1 oktober
Anita Burlet
• Op weg naar excellent schoolleiderschap
1 en 2 oktober
Ruud de Sain
• Wat ben ik als ik intern begeleider ben?
1 oktober
Jos Hagens
• Heroriëntatie op management
2 en 9 oktober
Magda Snijders
• Organiseer uw werkplek!
7 oktober
AVS School for Leadership
• Loopbaanbezinning, een gevoelige cursus
7 en 8 oktober
Tom Roetert
• Maatschappelijke inbedding
7 en 8 oktober
Jos Hagens
• Financieel management 1e reeks
8 oktober
Carlo Juffermans
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties
9 en 10 oktober
Anita Burlet
• Werken volgens Carver; wat betekent dat?
9 oktober
Tom Roetert
• Persoonlijke presentatie en profilering
9 oktober
AVS School for Leadership
• Opvoedingsdilemma’s en pedagogische stijlen
10 oktober
Jos Hagens
• Reflectie als voorwaarde voor uw professionele ontwikkeling
28 en 29 oktober
Jos Hagens
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties/
29 en 30 oktober
Anita Burlet
• Management trainee traject
29 en 30 oktober
Magda Snijders
• Middenmanagement
29 oktober
Trieneke van Manen
• Onderwijshuisvesting
30 oktober
Jan Schraven
Oktober 2008
(Human Dynamics deel 1)
Meesterlijk coachen
(onder voorbehoud)
Inschrijven via
[email protected]. Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2008/2009 of kijk op www.avs.nl/ professionalisering/schoolforleadership/cursusaanbod20082009.
38 Juli 2008 Kader Primair
Opleidingen vanaf september 2008 Vanaf september 2008 kunt u weer deelnemen aan diverse opleidingen van de AVS, waarvoor u zich nu kunt inschrijven. Raadpleeg de nieuwe AVS Professionaliseringsgids 2008/2009 voor meer informatie, data, kosten en inschrijven of kijk op www.avs.nl/ professionalisering/schoolforleadership/cursusaanbod20082009. • 17 september
Minileergang Middenmanagement
Trieneke van Manen e.a.
• 24 september • 26 september • 30 september • 1 oktober • 29 oktober • 16 december • 16 januari 2009 • vanaf januari 2009
Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties Leergang Lerend Leiderschap Oriëntatie op management Op weg naar excellent schoolleiderschap Management trainee traject De juiste interim-manager op de juiste plaats Minileergang Startende directeuren Opleiding tot adviseur/trainer
AVS/Interstudie NDO AVS/Interstudie NDO Magda Snijders e.a Ruud de Sain e.a. Magda Snijders e.a. Trieneke van Manen i.s.m. Bureau Corgwel/De Roo Heike Sieber e.a Anita Burlet en Trieneke van Manen
Opleiding _ Aanmelden kan nog t/m 31 juli aanstaande!
Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties Deze maximaal anderhalf jaar durende opleiding is zowel gericht op persoonlijke professionele groei, zelfreflectie, competentieontwikkeling, als op specifieke managementvaardigheden die u nodig heeft voor het aansturen van complexe organisaties. De opleiding bestaat uit vier modules: 1) Ik; persoonlijke groei en zelfreflectie 2) De ander; gericht op het functioneren en ontwikkelen van collega’s 3) De organisatie; het sturen en beïnvloeden van complexe organisaties 4) Kwaliteit van de organisatie. Doelgroep : (startende) bovenschoolse en bestuursmanagers, schoolleiders met ambities om ‘bovenschools’ te werken, clusterof meerschoolse directeuren en schoolleiders van complexere organisaties, zoals brede scholen en speciaal onderwijs Data : 24 september (startdag in Utrecht), 9 en 10 oktober (Human Dynamics 1), 20 en 21 november (Human Dynamics 2) 2008,
16 januari (juridische vraagstukken), 5 en 6 februari (Sturen op afstand), 12 en 13 maart (Investment in excellence), 23 en 24 april (Sturen met geld), 14 en 15 mei (Competentiegericht coachen), 17 en 18 september (Kwaliteitszorg), 5 en 6 november (Meesterlijk coachen), 3 en 4 december (Het spotten en koesteren van talent/ aspecten van IPB) 2009, 12 februari 2010 (slotdag) Uitvoering: ervaren trainers van de AVS School for Leadership/ Interstudie NDO en experts op deelterreinen Kosten: leden t 11.450 euro / niet-leden t 11.950 euro. Losse tweedaagse: tussen t 850 en t 1.300 Aanmelden:
[email protected] of tel. 030-2361010. Op de modules en tweedaagsen is ook afzonderlijk in te schrijven. Als u een losse tweedaagse volgt, ontvangt u een deelcertificaat. Meer informatie: Anita Burlet,
[email protected]
Tweejarige schoolleidersopleiding _ Nieuw
Leergang Lerend leiderschap Met ingang van schooljaar 2008/2009 bieden de AVS en Inter studie NDO diverse nieuwe managementopleidingen po aan: voor middenmanagers, schoolleiders en bovenschools managers. De nieuwe tweejarige opleiding voor schoolleiders is gericht op de persoonlijke ontwikkeling en het individuele opleidingsprofiel van de deelnemers. Er zijn diverse tweedaagse en eendaagse inhoudelijke modules. Het is mogelijk een eigen leerroute te volgen. Daarnaast zijn er vormen van begeleiding en coaching, intervisie, collegiale consultatie en onderzoek. De NSA-competenties zijn richtinggevend voor de inhoud en de eindtermen. De trajecten voldoen aan de eisen voor het keurmerk registeropleidingen.
Datum: 26 september 2008 (startdag) – 9 juni 2010 (slotdag) Locatie: nog niet bekend Kosten: t 10.950 (excl. hotelkosten). Losse tweedaagse module: t 950 (excl. accommodatiekosten), losse eendaagse module: t 600. Alleen intake: t 2.200 Uitvoering: ervaren trainers/ adviseurs van Interstudie NDO en de AVS Aanmelden: Sonja Westerman, sonja.westerman@ interstudie-ndo.nl, tel. 026-3537370 Meer informatie: Henk de Jonghe, henk.de.jonghe@ interstudie-ndo.nl, tel. 06-20419715 of Els Verheggen (leergang middenmanagers), tel. 06-22798177 >
Kader Primair Juli 2008 39
School for Leadership Minileergang _ Aanmelden t/m 31 augustus 2008
Op weg naar excellent schoolleiderschap In uw veelzijdige rol als gedreven manager heeft u behoefte aan verdieping op relevante onderwerpen en ziet u hierin ook weer de uitdaging om als professional verder te groeien. De focus op professionalisering en kwaliteit richt zich op de schoolleider als regisseur. Aan de orde komen: • Investment in Excellence, from potential to performance • Effectief presenteren en communiceren • Wat beweegt mensen? • Sturing met geld, op resultaat, systemen, et cetera • Casussen met een jurist (mogelijkheid vooraf in te brengen) • Veranderen.
Doelgroep : ervaren schoolleiders met een hoog ambitieniveau Data: 1 en 2 oktober, 4 november, 11 december 2008, 22 en 23 januari, 10 maart, 23 april 2009 Uitvoering: AVS, Ruud de Sain e.a. Kosten: leden t 3.600 / niet-leden t 3.850 Aanmelden:
[email protected] of tel. 030-2361010 Meer informatie: Ruud de Sain,
[email protected]
Uniek aanbod
Opleiding tot adviseur/trainer Bent u een ervaren directeur met een flinke dosis scholing en een behoorlijk kritisch zelfbeeld? Denkt u al een tijdje na over een carrièreswitch en lijkt adviseur en/of trainer zijn u wel iets? Op dit moment loopt er bij de AVS een incompany traject om trainer/adviseur te worden, waarin u de kneepjes van het vak leert op theoretisch niveau, via praktische vaardigheden en de juiste attitude. Met twee keer een training on the job en natuurlijk alle ruimte om met elkaar te oefenen. Wat werkt wel en wat niet? Welk beeld zet je neer, hoe presenteer je jezelf en wat komt er allemaal kijken bij het ‘veroveren’ van werk?
Duur : 1 jaar (ongeveer 300 studielast-uren) Startdatum: januari 2009 (bij voldoende deelname) Kosten: t 7.500 (inclusief hotelkosten voor tweedaagse en materialen) Meer informatie en inschrijven: Anita Burlet,
[email protected] of Trieneke van Manen
[email protected] (open inschrijving.)
Drie tweedaagsen
Competentiegericht coachen Doel is het vergroten van de eigen vaardigheden in competentiegericht coachen. Competenties beschrijven het cruciale gedrag om tot succesvol handelen te komen op zowel persoonlijk als professioneel niveau. Voor de leidinggevende is het daarbij van belang om te zien waar de medewerker staat ten opzichte van het competentieprofiel van zijn of haar functie. In deze training besteden we daarom uitgebreid aandacht aan de theorie en de praktijk van (competentiegericht) coachen: • Competentiemanagement en competentiegericht coachen • Signaleren, benoemen en bespreekbaar maken van competentiegedrag • Werken met ontwikkelingsplannen, op het spanningsveld tussen beoordelen en stimuleren. De volgende vragen, dilemma’s en technieken staan centraal: • Basisvaardigheden gesprekstechnieken, geven van feedback en coachen • Uitgaan van talenten, van competenties én ambitie/
40 Juli 2008 Kader Primair
passie • Verschillen tussen leidinggeven en coachen: coachend leiderschap • Hoe kunt u systematisch doorvragen op competentiegedrag? • Signaleren en benoemen van (afwezig) competentiegedrag in de huidige situatie • Bespreekbaar maken van (onzichtbare) opvattingen, waarden en normen die het zichtbare competentiegedrag beïnvloeden • Coachen boven en onder de waterlinie. doelgroep : leidinggevenden, ib’ers en ab’ers die tijdens hun taakuitoefening medewerkers coachen. Data : 13 en 14 november 2008 (hotel Ruimzicht, Zeddam), 22 en 23 januari, 12 en 13 maart 2009 Uitvoering: AVS, Anita Burlet e.a. Kosten: leden t 1.750 / niet-leden t 2.100 Aanmelden:
[email protected] of tel. 030-2361010 Meer informatie: Anita Burlet,
[email protected]
> politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de
gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord
aan Arie Slob, fractievoorzitter en woordvoerder Onderwijs
van de ChristenUnie in de Tweede Kamer.
Kleine en grote kindervoeten Onlangs bespraken we in de Tweede Kamer het rapport van de commissie Dijsselbloem: ‘Tijd voor onderwijs’. Deze titel werd met zorg gekozen en is ook op zijn plaats, zeker als je bedenkt dat per schooldag zo’n 3,6 miljoen paar kleine en grote kindervoeten een schoolgebouw binnen stappen; ieder kind op de plek en het niveau waar hij of zij het beste thuishoort. ‘Tijd voor onderwijs’ is ook bedoeld voor al die professionals die geroepen zijn om het beste uit deze leerlingen te halen, daarbij rekening houdend met de bij de leerlingen aanwezige mogelijkheden en soms onmogelijkheden. Conform onze Grondwet moeten het onderwijs en al deze kinderen voor de regering een aanhoudende zorg zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor de Tweede Kamer in haar controlerende en medewetgevende taak. Het is ook niet voor niets dat onze Grondwet uitspreekt dat de regering jaarlijks verslag aan de Tweede Kamer moet
‘Veel leerkrachten zijn terughoudend in het nemen van de grote verantwoordelijkheid die je als schoolleider hebt.’ doen over de staat van het onderwijs. Dat hebben wij bij de zorg of de veiligheid, om twee andere heel belangrijke beleidsterreinen te noemen die raken aan heel primaire overheidstaken, niet op deze manier geregeld. Voor het onderwijs is dat wel het geval, dus dat is een sector waarvoor wij echt de tijd én de verantwoordelijkheid moeten nemen. Voor het grote aantal kinderen
dat onderwijs volgt en voor de professionals in de klas, iedereen in de school op zijn eigen plek, de schoolleider, de man en vrouw vóór de klas, de klassenassistenten, de technisch onderwijsassistenten (toa’s) en de conciërges. Zij zijn onze aandacht meer dan waard. En die aandacht moeten we blijven vasthouden. Ik ben blij dat het lerarenbeleid op de politieke agenda terecht is gekomen. Maar ik signaleer ook dat in de debatten over dit onderwerp het accent is verschoven van werkdruk naar salarisverhoging. De ChristenUnie vindt de werkdruk in het primaire onderwijs minstens net zo belangrijk als de arbeidsvoorwaarden. Daarom is in het Coalitieakkoord geregeld dat er een commissie wordt ingesteld om het lerarentekort aan te pakken, inmiddels beter bekend als de commissie Leraren onder leiding van Rinnooy Kan. Hoewel de commissie haar adviezen om het lerarentekort aan te pakken uitsluitend richt tot de leerkrachten, stelt het kabinet dat ook het primair onderwijs binnenkort een groot tekort aan schoolleiders te wachten staat. Waarom? Omdat veel leerkrachten terughoudend zijn in het nemen van de grote verantwoordelijkheid die je als schoolleider hebt en de bijkomende werkdruk die ook nog om de hoek komt kijken. En dat alles voor een onvoldoende beloning. Ik begrijp die terughoudendheid wel. Ineens ligt het accent niet meer op werkdruk óf op salarisverhoging, maar zien we dat beide complementair zijn. Het een kan niet zonder het ander om het onderwijs op een hoger niveau te tillen daar waar nodig is. Het vak van schoolleider kan aantrekkelijker worden door een betere beloning en als de werkdruk wordt aangepakt. Beide onderdelen zullen de komende tijd onze aandacht moeten hebben. <
Kader Primair Juli 2008 41
> Informatieblad
Radicalisering
> Netwerkbijeenkomst
Conciërges en combinatiefuncties Staatssecretarissen Sharon Dijksma (OCW) en Ahmed Aboutaleb (SZW) spreken op 2 juli aanstaande over de mogelijkheden voor het aantrekken van extra onderwijsondersteunend personeel en het werken met combinatiefuncties in het primair onderwijs. Dit gebeurt tijdens een netwerkbijeenkomst van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) in Sociëteit De Witte te Den Haag. Het kabinet heeft dit jaar structureel extra geld beschikbaar gesteld voor meer conciërges en personeel in combinatiefuncties. In aanvulling op deze rijksbijdrage zijn er ook gemeenten die hiervoor extra middelen beschikbaar stellen. Maken scholen bij de invulling van deze functies gebruik van de mogelijkheden van de wet Werk en bijstand, dan verbreden zij hun mogelijkheden voor het aanstellen van meer ondersteunend personeel. De gemeenten helpen op hun beurt meer werkzoekenden aan een baan. De bijeenkomst brengt gemeenten en scholen met elkaar in contact om de mogelijkheden van samenwerking te verkennen en is met name bedoeld voor basisscholen en gemeenten uit de regio Haaglanden. Aanmelden kan via www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/menu-up/sbo-agenda/02-07combinatiefuncties-en-concierges.
> Publicatie
Een school met 5 O’s Buitenschoolse opvang (bso) groeit en raakt steeds meer verbonden met de basisschool. Met het boek ‘Een school met 5 O’s: onderwijs, ontwikkeling, opvoeding, opvang en ontspanning in een dagarrangement’ biedt het Nederlands Jeugdinstituut/NJi directeuren, coördinatoren, pedagogen en beleidsmedewerkers informatie en inspiratie om hieraan inhoudelijk samenhang te geven. ‘Een school met 5 O’s’ beschrijft diverse mogelijkheden die de bso en de basisschool samen kunnen aanbieden. Daarnaast kijken de auteurs naar de mogelijkheden om aan schooltijden te sleutelen, zodat de tijden voor leren en ontspanning beter aansluiten bij het biologisch ritme van kinderen. Het boek biedt ook discussiestof over de maatschappelijke gevolgen van dagarrangementen: is het bijvoorbeeld goed voor kinderen om de hele dag op school te zitten en wat betekent dit voor gezinnen en vrijetijdsorganisaties? Bestellen: www.nji.nl/publicaties.
42 Juli 2008 Kader Primair
De Nederlandse overheid voert al enige tijd campagne tegen terrorisme onder het motto: ‘Meer dan 200.000 professionals werken in Nederland samen om de kans op een terroristische aanslag zo klein mogelijk te maken’. Onder deze 200.000 professionals schaart de overheid ook onderwijspersoneel. Zo komen radicalisering, extremisme en terrorisme plotseling op het bord van scholen en individuele medewerkers terecht. Met het informatieblad ‘Pedagogiek als wapen tegen radicalisering’ zette Centrum School en Veiligheid de ontwikkelingen van de laatste jaren rondom radicalisering kritisch op een rij. Daarnaast doet CSV een aantal praktische suggesties die rechtstreeks ten goede komen aan de veiligheid van álle leerlingen en personeelsleden. Het informatieblad is te downloaden via www.schoolenveiligheid.nl (CSV-infobladen).
> Kindertheater
Poëzie Geïnspireerd door het thema van de Kinderboekenweek 2008 ‘Zinnenverzinzin – Poëzie’ heeft Kindertheater A la Carte de voorstelling ‘Zonder je hemd op te lichten’ gemaakt. Deze is geschikt voor de hele basisschool. ‘Zonder je hemd op te lichten’ brengt poëzie tot leven voor zowel kleuters als groep 8. De voorstelling gaat op 28 september 2008 in Utrecht in première en kan op locatie gespeeld worden. De voorstelling is niet alleen geschikt voor in de kinderboekenweek, maar is nog te boeken t/m juni 2009. Meer informatie: www.theateralacarte.nl
> Regionale conferenties
Passend onderwijs Op veler verzoek organiseert de regiegroep Passend onderwijs in het najaar van 2008 een tiental regionale conferenties voor teams, management, bestuurders, ouders en overigen uit primair en voortgezet (speciaal) onderwijs en mbo. Met onderwerpen als de 1-Zorgroute, zorgadviesteams (ZAT’s), Preventieve Ambulante Begeleiding, één loket, et cetera. Onder andere specialisten van de AVS leveren een bijdrage. In de regiegroep Passend onderwijs participeren, naast de AVS, alle sectororganisaties, vakbonden, ouders en het ministerie van OCW. De bijeenkomsten vinden plaats vanaf 22 september tot en met 3 november op diverse plaatsen in het land. Meer informatie over de exacte data en locaties: www.avs. nl/werkgeverszaken/onderwijsenleerlingzorg/zorgplicht en www.passendonderwijs.nl. Inschrijven: uitsluitend individueel en online via www.deelnameregistratie.nl
> Lespakket
> Conferentie
Dag van Respect
Betere prestaties op basisvaardigheden
De ‘Dag van Respect’ wil een dialoog op gang brengen over het begrip ‘respect’. De bedoeling is via kennisoverdracht bij de jeugd een respectvolle houding te stimuleren voor elkaar, natuur en milieu en de samenleving. Vanuit ontmoetingen met gastsprekers in de klas, in de lessen van leerkrachten en via coaches op het sportveld kan een dialoog ontstaan tussen de kinderen onderling, en tussen de kinderen en hun ouders thuis, over het begrip ‘respect’. De Dag van Respect valt in 2008 op 13 november. Scholen kunnen vanaf 1 september aanstaande een gratis lespakket voor groep 7 en 8 bestellen bij de Stichting Dag van Respect. Of zich daar aanmelden als ze belangstelling hebben om op 13 november een bijzondere gastspreker te ontvangen die met de leerlingen in gesprek gaat over respect. Meer informatie en aanvragen:
[email protected]
> Boek
Voor voetballiefhebbers en leidinggevenden Begin juni verscheen het boek ‘Hartstikkene Foppe – Een elftal lessen in leiderschap’. Hierin geeft voetbalcoach Foppe de Haan zijn visie op leidinggeven en een team smeden. De Friese coach is tactisch en vooral didactisch sterk. In zijn eigen woorden: “Ik ben altijd een onderwijzer gebleven.” Hij is ervan overtuigd dat mensen beter presteren wanneer ze zich als persoon ontwikkelen. Zijn heldere stijl, zonder poespas uit managementboeken, is een voorbeeld voor leidinggevenden. “Verplichte kost voor iedereen die leiding geeft”, aldus Harry Cox van CPS Onderwijsontwikkeling en Advies. Prijs: t 14,95 euro. Een deel van de opbrengst gaat naar het Foppe Fonds voor hulpbehoevende kinderen. Meer informatie: www.friesepersboekerij.nl en www.foppefonds.nl
> Website
Centra voor Jeugd en Gezin
Teveel leerlingen beheersen de basisvaardigheden onvoldoende. Dat constateert de Onderwijsinspectie in haar Onderwijsverslag 2006/2007. Basisscholen kunnen veel doen om de basisvaardigheden van leerlingen te verbeteren. Niet alleen op het gebied van leerstofaanbod en didactiek, maar dat ook de schoolorganisatie, organisatiecultuur en leerlingenzorg hebben invloed op de prestaties van kinderen. Scholen kunnen de basisvaardigheden van leerlingen verbeteren via een integrale aanpak: schoolontwikkeling op alle niveaus. Vanuit dat perspectief organiseert CPS op 16 september in hotel Goes de conferentie ‘Naar betere prestaties op de basisvaardigheden’ voor zowel leerkrachten, intern begeleiders en remedial teachers als bovenschools managers en schoolleiders. Meer informatie: www.cps.nl
> Congres
Zorgplicht Wat houdt de zorgplicht precies in voor het schoolbestuur, met wie wilt u samenwerken en op basis van welke criteria, hoe bereidt u leerkrachten erop voor en hoe betrekt u ouders bij het proces? Het schoolbestuur heeft als taak goed op de hoogte te zijn van de plichten en mogelijkheden van Passend onderwijs. Tijdens het congres ‘Platform Passend Onderwijs’ op donderdag 25 september in het Fulcotheater te IJsselstein staan de volgende aspecten centraal: Actualiteiten Passend onderwijs; Juridische gevolgen van de zorgplicht voor de verschillende partijen; Hoe en onder welke voorwaarden kan Passend onderwijs ingevuld worden?; Wat zijn de behoeften en wensen van leerlingen en ouders?; Bestuurlijke dilemma’s, welke afweging maak je en waarom? De conferentie – met inhoudelijke bijdragen door onder andere de AVS – is geschikt voor bestuurders en schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs en mbo. Leden van AVS komen in aanmerking voor een korting van t 100 en kunnen zich aanmelden via http:// fd2.formdesk.com/reedbusiness1/PassendonderwijsAVS. Meer informatie: www.elseviercongressen.nl
Binnen vier jaar moet iedere gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) hebben. Ouders, kinderen en jongeren tot 23 jaar kunnen daar educatieve, medische en sociale ondersteuning krijgen. Op www.invoeringcjg.nl staat het laatste nieuws over de invoering van de Centra voor Jeugd en Gezin. De site biedt professionals en gemeenten de mogelijkheid om hun ervaringen te delen en elkaar te inspireren.
Kader Primair Juli 2008 43
> Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > > Netwerken Ik geef mij op voor het netwerk: __________________________________ (t 75 per jaar alléén leden) Ik geef mij op voor het netwerk bovenschools management (t 210 leden / t 420 niet-leden)
>
Managementboeken* Werken aan leiderschap (boek Anita Burlet, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Kwaliteitszorg is een werkwijze (boek Robbin Haaijer en Anneke van der Linde, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Sturen met geld (boek Marcel Verbart, (t 15 leden / t 20 niet-leden***) Bouwstenen voor een Managementstatuut (AVS en VOSABB, t 2 leden / t 4 niet-leden***, of gratis downloaden van www.avs.nl) Code goed onderwijsbestuur primair onderwijs (AVS en VOSABB, t 4,50 leden / t 9 niet-leden***)
>
Publicaties* Het Talentenspel (t 21 leden / t 25 niet-leden***) Praktijkgids Nieuw Onderwijspersoneel (t 35) Het Generatiespel (boek Gerda Hamann, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Slimme strategieën (boek Anita Burlet en Trieneke van Manen, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Stimulerend beoordelen (boek Anita Burlet en Trieneke van Manen, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Diskette Normjaartaak** (t 5 leden / t 12 niet-leden***) Diskette Tijdregistratie** (t 5 leden / t 12 niet-leden***)
>
Diverse uitgaven Jos Collignon verjaardagskalender (t 12,50 leden / t 17,50 niet-leden) Publicatie Van wie is het onderwijs (t 15 leden) AVS Agenda 2008/2009 (t 15 leden)
>
Lidmaatschap
Regulier lid worden per 1 augustus 2008 Ik ontvang twee acceptgiro’s, één van t 190 – t 279 (afhankelijk van het aantal leerlingen) op naam van school/organisatie en één van t 117 op mijn naam. Er is al een AVS-lid op mijn school. Ik ontvang een acceptgiro van t 117 op mijn naam. Regulier lid worden per 1 januari 2009 Ik ontvang twee acceptgiro’s, één van t 111 – t 163 (afhankelijk van het aantal leerlingen) op naam van school/organisatie en één van t 69 op mijn naam. Er is al een AVS-lid op mijn school. Ik ontvang een acceptgiro van t 69 op mijn naam. Aspirant lidmaatschap Bent u (nog) geen (adjunct-)schoolleider of locatieleider? Word dan aspirant-lid. Ik word aspirant-lid per 1 augustus 2008 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws digitaal voor t 28 Ik word aspirant-lid per 1 augustus 2008 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws per post voor t 99 Ik word aspirant-lid per 1 januari 2009 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws digitaal voor t 17 Ik word aspirant-lid per 1 januari 2009 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws per post voor t 58 (zie www.avs.nl voor de voorwaarden)
Persoonsgegevens AVS-lid ja / nee Naam en voorletters Adres Postcode en plaats Telefoon Mobiel E-mail Geboortedatum nieuw lid Functie nieuw lid Post naar: school/organisatie
Lidnr. m/v
Fax
huisadres
School- en organisatiegegevens Soort onderwijs: Denominatie: Regio:
Noord
BO SBO SO I SO II SO III SO IV VSO I VSO II VSO III VSO IV SVO LWOO Openb. Alg bijz. RK PC Ref. Interconf. Islam. Hind. Vrije School. Anders, nl.:
Oost
Zuid
Zuidwest
Noordwest
Aantal leerlingen: Naam school / organisatie Brin-/Bestuurnr. Postadres Postcode en plaats Telefoon E-mail Handtekening
Fax
Datum
Stuur of fax naar de AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Fax 030-2361036 Bestellen en lid worden kan ook via www.avs.nl
Kloppen uw gegevens nog?
* Op deze verzendingen wordt t 4 administratie- en portokosten in rekening gebracht. ** U kunt deze rekenprogramma’s ook gratis downloaden van www.avs.nl.
Kijk voor het huidige actieaanbod en de voorwaarden van het lidmaatschap op www.avs.nl/vereniging/lidworden.
*** Exclusief 6% BTW
Losse abonnementen (alleen voor niet-directieleden) Abonnement Kader Primair en Kadernieuws t 110 (excl. btw) voor schooljaar 2008 – 2009 (vanaf 1 augustus).
goed onderwijs door goed management
44 Juli 2008 Kader Primair
Midden
advertentie
Bestuur en medewerkers van de AVS wensen u een mooie en welverdiende zomervakantie toe! Vanaf 23 augustus aanstaande zijn we weer bij u terug met Kadernieuws en Kader Primair (6 september).
Uw blikveld verruimen Leden reizen met korting -FEFO NFUL SFJ[FO PSUJO H
Inspiratie opdoen over de grens, ideeën uitwisselen met schoolleiders uit binnen- en buitenland en even afstand nemen van uw eigen situatie. Ook in het schooljaar 2008/2009 organiseert de AVS zes buitenlandse studiereizen, waarbij u kennis maakt met andere culturen en onderwijssystemen. Nieuw zijn de reizen naar Denemarken, Malta en Colorado. U kunt ook kiezen voor een één-op-één uitwisseling via een homestay. Ga mee op reis met de AVS: lees de bijgesloten folder ‘Educatieve reizen’ of download deze via www.avs.nl/professionalisering/internationaal/educatievereizen.
&EVDBUJFWFSFJ[FO
W
°
'PUP*+TMBOET1FSTCVSFBV
L
K
O
.BSPLLP#FSMJKO &EJOCVSHI%FO FNBSLFO.BMUB FTIBDPOGFSFOUJF, $PMPSBEP PQFOIBHFO)PNF TUBZT
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis- en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.200 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.
E