jaargang 15 _ nummer 6 _ februari 2010
6
Kader Primair vakbl ad voor leidinggevenden in het primair onderwijs
thema
_ Leiderschap in Lage Landen De ‘evidence based’ school komt eraan _ Veranderen mét behoud van het goede _ Idealistisch onderwijsconcept wordt werkelijkheid _ Waar halen schoolleiders hun inspiratie vandaan?
actueel _ Staatssecretaris Dijksma opent AVS-congres interview _ Hoogleraar Jo Hermanns: ‘Op elke basisschool een pedagoog’
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leidingg evenden in het basis-, voortgezet en s peciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien of elf keer per jaar. O vername van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165
Uitgelicht thema _ Zakelijk-realisme met ‘evidence based’ onderwijs
Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joëlle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Hans van den Berg, Jos Hagens, Carine Hulscher-Slot, Tom Roetert Redactieadres: AVS
Hoogleraar Wim Groot is niet bang voor een verzakelijking van het onderwijs door te focussen op opbrengsten. De op wetenschappelijke basis werkende school (evidence based) komt eraan, voorspelt hij. Hoe wetenschappelijke kennis kan helpen bij het streven naar kwaliteit. pagina 10
Medewerkers deze maand Jaan van Aken, Ed Anker, Femke Bakkeren, Susan de Boer, Jos Collignon, Noortje van Dorp, Ton Duif, Jan de Groen, Irene Hemels, Myrna Houtman, Joke Jansen/Nationale Beeldbank, Marijke Nijboer, Ad van der Staak (gastredacteur), Studio rUZ, Jannita Witten Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-leden: t 113 (excl. 6% BTW). Administratie: AVS-secretariaat Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287 Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
thema _ De idealen van de Sterrenschool Het toekomstgerichte en idealistische onderwijsconcept van de Sterrenschool wordt werkelijkheid. De eerste Sterrenschool start volgend schooljaar in Apeldoorn. Hoe werd deze droom werkelijkheid en hoe formeer je een team voor een school die nog niet bestaat? pagina 18
achtergrond _ Worstelen en boven blijven
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl
Hoe behoed je je als voormalige (zeer) zwakke school voor een terugval? Om uit het dal te blijven is de rol van de leerkracht bepalend. “Het team moet het snappen. Dat is het cruciale omslagpunt. De leerkracht maakt het verschil.” Diverse scholen vertellen over hun ‘klim’ naar boven. pagina 32
Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering, de individuele rechtspositie en arbeidsvoorwaarden. maandag t/m vrijdag: 09.00 – 17.00 uur telefoon: 030-2361010 Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Ledenraad E-mail:
[email protected] Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010 Lidmaatschap Lidmaatschap schooljaar 2009/2010 Persoonlijk deel: t 135 Managementdeel: t 195 – t 285, afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 102 (FPU, pensioen) Aspirant lid: v.a. t 30 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 102 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/lidworden. De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
Kader Primair wordt gedrukt op papier dat het FSC-keurmerk draagt.
achtergrond _ Liefde in tijden van werk Hoe gaan schoolleiders en scholen om met relaties op de werkvloer? De een kiest voor laissez-faire, terwijl de ander geen risico’s neemt en preventief stellen uit elkaar haalt door overplaatsing. Deskundigen adviseren een gedrags code, maar een verliefde schoolleider laat zien dat het ook zonder kan. Verschillend beleid in uitvoering. pagina 40
actueel 2
Staatssecretaris Sharon Dijksma opent AVS-congres
Leiderschap in Lage Landen
3
Eerder ingrijpen bij zwakke scholen officieel mogelijk
Eerste Kamer akkoord met wetsvoorstel ‘Goed onderwijs, goed bestuur’
3
Thuiszitters pas laat gemeld bij leerplichtambtenaar
Registratie kan beter
Foto omslag: Joke Jansen/Nationale Beeldbank
Inhoud februari
Kaderspel _ door avs-voorzitter ton duif
thema _ Leiderschap in Lage landen 10 De school mag een stuk zakelijker
‘ Teambeloning werkt beter dan individuele prestatiebeloning’
1 4 Veranderen vanuit noodzaak, of als logisch gevolg
‘In hoeverre is het noodzakelijk om alles overhoop te gooien?’
1 8 Dromen van de Sterrenschool
en toekomstgericht en idealistisch E onderwijsconcept
2 2 Inspirerend leiderschap
Wat drijft ons?
verder in dit nummer 32 Uit het dal blijven
‘De leerkracht maakt het verschil’
3 6 ‘Op elke basisschool een pedagoog’
Signaleren gedragsproblemen in orde, maar dan?
40 Stiekem zoenen achter het fietsenhok
Omgaan met relaties op de werkvloer
iedere maand 9 Illustratie Jos Collignon 2 4 Uw mening telt | peiling 2 7 Zo kan het ook! | Good practice
Van leiders worden keuzes gevraagd
en sprookjesachtige marktplaats voor kunst- en E cultuureducatie
De mogelijke regeringsdeelname van de PVV na de verkiezingen roept veel vragen op. De NRC van afgelopen zaterdag kopte: “Positieve geluiden uit onderwijs en zorg”. ‘Hè’, denk je dan, ‘hebben ze ons dan gebeld?’ Nou nee, wel BON (Beter Onderwijs Nederland). En dan met name Ad Verbrugge, de voorzitter die zich als dé redder van het onderwijs afficheert. Letterlijk wordt hij geciteerd: “Wij en zij ageren tegen commissies, lobby clubs, tegen de bureaucratie in het onderwijs waarin veel geld wordt verspild, tegen de positie van de Raden, de nadruk op grootschaligheid, de ondergeschiktheid van de leraar (…).” Daarna meldt hij dat de PVV nu al aan BON-standpunten beantwoordt. Tijdens mijn (lobby!) gesprekken met Martin Bosma van de PVV is dat overigens van geen kant gebleken. En wat is dat toch met die gemeenplaatsen? Alsof anderen ook niet tegen bureaucratie zijn, tegen onnodige grootschaligheid en onnodige geldverspilling. Maar zo eenvoudig ligt het allemaal niet. In de zo door Verbrugge bejubelde jaren zeventig heerste er door de centrale aansturing van het onderwijs een enorme bureaucratie, niet te vergelijken met nu. Daarbij komt dat onze leerlingen leven in de 21e eeuw en scholen daar dus gelukkig rekening mee houden. En is de leerkracht eigenlijk wel in een ondergeschikte rol gedrongen? Tijdens mijn bezoeken in scholen krijg ik niet de indruk en bepalen schoolleiders en leerkrachten gezamenlijk in hoge mate wat er gebeurt. Ga dus niet aan de kant staan roepen Ad, maar help mee ons primair en voortgezet onderwijs volwassen te maken! Want het zal toch niet zo zijn dat je jouw visie wil realiseren door de ogen te sluiten voor andere, zeer discutabele standpunten die de PVV soms uit en haar weinig democratische karakter?
29 Eindverantwoordelijk management
Scheiding tussen toezicht en uitvoering geen modegril
43 Politieke column
Ed Anker (ChristenUnie)
4 4 46 4 8 49
Van de AVS AVS School for Leadership Voor u geselecteerd Boekbespreking
‘Persoonlijk meesterschap in management, voorbij rationeel management’
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
PS Na het schrijven van deze column nog even op de site van BON gekeken. Gelukkig is Ad zelf ook geschrokken van zijn standpunt en nuanceert hij dit snel door te stellen dat BON politiek neutraal is. Maar van echte leiders wordt gevraagd kleur te bekennen! Daar hangt straks teveel van af. _
1
ac tueel
leiderschap in lage landen
Staatssecretaris Sharon Dijksma opent AVS-congres Staatssecretaris Dijksma van Onderwijs opent 19 maart aanstaande het 15e AVS-congres. Door een deel van de opening voor haar rekening te nemen, richt zij zich rechtstreeks tot de degenen die de dagelijkse leiding van het primair onderwijs in handen hebben; de (adjunct-)schoolleider en bovenschools manager. Tijdens de opening zullen er ook schoolkinderen aanwezig zijn. Na de opening, waar zoals ieder jaar natuurlijk ook AVS-voorzitter
Ton Duif de aanwezigen zal toespreken, volgen de congresgangers één van de vier centrale inleidingen. Daarna kunnen zij uit een aanbod van 27 plenaire sessies en workshops twee sessies volgen. Tijdens de pauzes biedt de AVS koffie/ thee en een lunch aan op de
beursvloer, waar zo’n vijftig bedrijven en (onderwijs)organisaties zich aan de bezoekers presenteren. Nieuw dit jaar zijn de halfuursessies in de pauzes, waar bezoekers kunnen binnenlopen als zij over een bepaald onderwerp meer (praktische) informatie willen.
Het congres wordt afgesloten met een happy hour op de beursvloer, waar Gruppo Sportivo een spetterend optreden zal neerzetten. _ Meer informatie en aanmelden: www.avs.nl/congres2010
digitale basisschool
Elke leerling een eigen laptop vanaf groep 4 Openbare basisschool De Snippeling in Deventer beschikt sinds kort over 125 netbooks of e-books. Deze kleine laptops zijn aangesloten op het snelle glasvezelnetwerk van Deventer en moeten voor leerlingen vanaf zes jaar een aanvulling zijn op het reguliere onderwijs, onder meer om taalachterstanden in te halen. Vanaf groep 4 kan iedere leerling op een eigen netbook meerdere keren per dag taal, rekenen of zaakvakken oefenen, stukjes schrijven of een toets maken. Ze krijgen op hun eigen niveau leerstof aangeboden en leerkrachten kunnen precies zien wat ze doen en hoe ver zij zijn. De netbooks worden gebruikt in combinatie met de
elektronische leeromgeving (ELO); een vrij nieuw fenomeen in het basisonderwijs. Leerkrachten van de Snippeling worden vrijgesteld om de ELO te ontwikkelen, die ook vanuit huis te benaderen is. De ELO moet leerlingen en hun ouders stimuleren om er thuis mee door te gaan, om de – voornamelijk Turkse – ouders meer bij de school te
betrekken. Zij krijgen meer inzicht in wat hun kind op school leert en kunnen ook samen oefenen. De Snippeling staat in de Rivierenwijk in Deventer, een Vogelaarwijk. Ongeveer 90 procent van de leerlingen is van allochtone afkomst. De school biedt vanaf het voorjaar voor ouders die de taal niet goed beheersen de mogelijkheid om Nederlandse
les te volgen. Ook daarbij wordt gebruik gemaakt van de laptops. Het hele netwerk is begin februari officieel in werking gesteld. Schoolbestuur, provincie en gemeente betalen elk een deel. Volgens diverse media is De Snippeling hiermee de eerste digitale basisschool. _
Nieuw onderwijspersoneel nodig? Laat het weten aan 6.000 lezers! Uit lezersonderzoek blijkt dat personeelsadvertenties in Kader Primair en Kadernieuws vaak gelezen en goed gewaardeerd worden door bijna 6.000 abonnees. Plaats ook een vacature in Kader Primair en/of Kadernieuws! Neem contact op met Recent, tel. 020-3308998,
[email protected] of kijk op www.recent.nl. NB: gratis doorplaatsing mogelijk naar www.werkeninhetprimaironderwijs.nl, dé vacaturesite van de AVS.
2
actueel
ac tueel
eerste kamer akkoord met wetsvoorstel ‘goed onderwijs, goed bestuur’
Eerder ingrijpen bij zwakke scholen officieel mogelijk De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met het wetsvoorstel ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ van de staatssecretarissen Van Bijsterveldt en Dijksma. Dit voorstel maakt het voor het eerst in de geschiedenis mogelijk om eerder in te grijpen op het moment dat de kwaliteit van de school zeer zwak is. Waarschijnlijk treedt de wet per 1 augustus 2010 in werking. In de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ staat aan welke eisen een schoolbestuur moet voldoen. Ze moeten aan de hand van bepaalde zorgplichten hun beleid kunnen verantwoorden.
De besturen kunnen zelf bepalen hoe zij hun zorgplichten vervullen. De belangrijkste eisen zijn voldoende onderwijsopbrengsten en een goede kwaliteitszorg op alle scholen. Bij de zorgplicht goed bestuur gaat het onder meer om de
scheiding van bestuur en intern toezicht, integer en doelmatig bestuur en good governance. Als besturen hun zorgplichten niet of onvoldoende nakomen, krijgt de minister van OCW nu de bevoegdheid om hiertegen op te treden met een
aanwijzing of – in het uiterste geval – de overheidsbekostiging beëindigen. _ Meer over de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ is te lezen op pagina 29 van deze Kader Primair.
registratie kan beter
Thuiszitters pas laat gemeld bij leerplichtambtenaar Van de ruim 2,5 miljoen leerplichtige jongeren zitten jaarlijks ruim 2.500 leerlingen (0,05 procent) langer dan vier weken ongeoorloofd thuis. De meesten zijn jongens in de voortgezet onderwijsleeftijd; 16 procent is afkomstig uit het basisonderwijs. Redenen zijn: gedrags- en of psychische problematiek, onwil van de leerling en/of een problematische thuissituatie. In opdracht van het ministerie van OCW deed Ingrado, de brancheorganisatie voor leerplicht en RMC, voor de tweede keer onderzoek naar het aantal thuiszitters in de leeftijd van 5 tot 18 jaar in het schooljaar 2008/2009. Thuiszitters zijn leerplichtigen die langer dan vier weken ongeoorloofd verzuimen van school. Deze problematiek doet zich vooral voor in gemeenten met meer dan 50.000 inwoners. De invoering van Passend onderwijs, een intensievere samenwerking en het aanpakken van voortijdig schoolverlaten moeten het aantal thuiszitters verder terugdringen, volgens staatssecretaris k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
Dijksma van OCW. Het begint volgens haar bij een goede melding en registratie. Die laat te wensen over en kan beter en meer gestructureerd. Uit het onderzoek blijkt dat thuiszitters pas laat bekend zijn bij de leerplichtambtenaar, gemiddeld na 28 dagen, terwijl volgens de Leerplichtwet na drie dagen melding zou moeten plaatsvinden. Daarnaast is een goede samenwerking en maatwerk essentieel. Voor thuiszitters zal zoveel mogelijk in de reguliere samenwerkingsverbanden van primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en de rec’s weer een plek in het onderwijs gevonden moeten
worden. Uit het onderzoek van Ingrado blijkt verder dat de samenwerking tussen onderwijs, jeugdzorg en andere partners in de regio beter kan. De belangrijkste doelstelling is het gesprek tussen onderwijs, leerplichtambtenaar, RMC, gemeenten en partners uit de (jeugd)zorg verder op gang te brengen. Het project Gedragswerk, met steun van Ingrado, gaat oplossingsgerichte samenwerking in de regio stimuleren. Zo kunnen leerkrachten hun deskundigheid bevorderen op het gebied van omgaan met gedragsproblemen bij leerlingen (ook via infopunt Passend onderwijs). Voor leerlingen vanaf circa
tien jaar die (tijdelijk) niet in hun reguliere klas kunnen blijven, zijn er Rebound- en Op de Railsvoorzieningen. Als de plaatsing van een (v)so geïndiceerde leerling problematisch is, kunnen ouders de hulp van een onderwijsconsulent inroepen. Nog dit jaar wordt een wetsvoorstel ingediend waarin scholen, gemeenten en jeugdhulpverlening verplicht worden met elkaar samen te werken in een zorg- en adviesteam (zat). Een deel van de thuiszitters is momenteel in beeld bij de zat’s, blijkt uit het onderzoek. Voor ruim 60 procent van hen is op enig moment een oplossing gevonden. _ 3
ac tueel
bestemmingsbox
Dijksma wil subsidieverstrekking eenvoudiger maken Naast de lumpsumbekostiging bestaan subsidieregelingen waarvoor scholen tot op heden specifieke subsidieaanvragen moeten indienen om voor een bepaald doel in aanmerking te komen. Dit brengt extra administratieve lasten met zich mee. Staatssecretaris Dijksma wil daarom bepaalde middelen onderbrengen in een zogenoemde ‘bestemmingsbox’. Het is de bedoeling dit budget (deze box) binnen de lumpsum onder te brengen. De meeste subsidieregelingen stellen nogal wat voorwaarden (aanvraagformulier invullen, gegevens aanleveren, verantwoorden). Na het indienen van een aanvraag is het afwachten of deze ook gehonoreerd wordt. Naast de administratieve last voor besturen betekent dit ook een periode van onzekerheid. Tevens blijkt achteraf dat als een subsidieregeling niet goed is
uitgevoerd, er gelden worden misgelopen. Dit was recent nog het geval in de afwikkeling van de subsidieaanvragen voor het aanstellen/benoemen van conciërges.
Gericht investeren Dijksma wil met de bestemmingsbox de mogelijkheid creëren om in bepaalde gevallen gericht te investeren zonder hoge administratieve lasten en
zonder bestedingsdwang: een budget voor een bepaald doel. Hierover is en wordt overleg gevoerd met de PO-Raad en de sociale partners. Door het creëren van deze bestemmingsbox blijft de bekostiging in lijn met de autonome positie en de professionaliteit van het bestuur. Scholen zijn vrij in de besteding van de middelen die zij via de bestemmingsbox ontvangen. Als uit de
evaluatie en de verantwoording blijkt dat het geld in de bestemmingsbox niet leidt tot het beoogde doel, kan dat niet leiden tot een terugvordering. Wel kan worden besloten om in de toekomst de middelen in de vorm van een geoormerkte subsidie te verstrekken, om alsnog het beoogde doel te bereiken. Een verdere uitwerking van de regeling vindt momenteel plaats. _
wetsvoorstel ‘werkscholen’ in de maak
‘Baangarantie voor vso-leerling’ Staatssecretaris Dijksma wil dat het voortgezet speciaal onderwijs (vso) jongeren direct aan een baan helpt. Ze komt daarom nog dit najaar met een wetsvoorstel dat een arbeidsmarktgericht profiel vaststelt; in een zogenaamde werkschool maken leerlingen al tijdens hun opleiding een soepele overstap naar de arbeidsmarkt. Te veel leerlingen met een beperking belanden nu na hun schooltijd in een uitkeringssituatie en komen niet meer aan de slag. In de ‘werkschool’ vindt leren plaats in de praktijk, dat wil zeggen: in stages en (leer)bedrijven. Jongeren leren dan vooral op de werkplek in plaats van op school. Er zijn scholen voor voortgezet speciaal onderwijs
4
die al een arbeidsmarktgericht uitstroomprofiel hebben. Dijksma wil dit profiel wettelijk vastleggen om zoveel mogelijk jongeren een baangarantie te bieden.
Duurzaam arbeidscontract Jongeren vanaf ongeveer zestien jaar werken in de werkschool bij een bedrijf
en krijgen zoveel mogelijk een duurzaam arbeidscontract. Aan het eind van de werkschool wordt beoordeeld wat de leerling inmiddels aan beroepsvaardigheden beheerst. Dat kan resulteren in certificaten die herkenbaar zijn op de arbeidsmarkt en als paspoort fungeren bij de verdere loopbaan van de leerling. Intensieve en doelgerichte
samenwerking op regionaal niveau tussen onderwijs, bedrijfsleven en UWV is volgens Dijksma noodzakelijk voor een goede werkschool. Het bedrijf moet er op kunnen rekenen dat de leerling goed wordt begeleid en kan terugvallen op de school als dat nodig is. _
actueel
ac tueel
verkennend onderzoek
Mogelijk waarborgfonds voor po en vo De staatssecretarissen van OCW hebben de Tweede Kamer laten weten dat er verkenningen komen naar de mogelijkheid om een waarborgfonds in te richten voor het primair en voortgezet onderwijs. Het gaat dan om fondsen die investeringsrisico’s dekken, niet om een herverdeling van de vermogens van schoolbesturen. Onderzocht wordt waar schoolbesturen in de betreffende sectoren het
meest behoefte aan hebben. Daarbij kan zo nodig worden gekeken naar ervaringen met dergelijke fondsen in andere sectoren en naar de ervaring in eigen huis, met het waarborgfonds kinderopvang.
Bij de verkenningen zullen de VO-raad en de PO-Raad een rol spelen. In de sector primair onderwijs vindt op dit moment een evaluatie van de lumpsumbekostiging plaats, waarbij ook de mogelijkheid
van een waarborgfonds wordt betrokken. De uitkomsten van de evaluatie worden in april verwacht. _
advies onderwijsraad
‘Grotere inbreng scholen bij middellange termijn ontwikkelingen’ Ontwikkeling en ondersteuning van onderwijs zijn de laatste decennia in het teken komen te staan van vraagsturing. In een advies aan de Tweede Kamer van eind januari geeft de Onderwijsraad een aantal aanbevelingen die moeten bijdragen aan een evenwicht tussen de diverse aansturingen. De raad onderscheidt drie vormen van aansturing: door het onderwijsveld, door de markt en door de overheid. Deze drie vormen vullen elkaar aan. De raad vindt dat ondersteuners, gelet op hun rol bij onderwijsvernieuwingen, niet alleen als marktpartij moeten worden behandeld. Zij moeten ook aangesproken worden op hun professionele (mede)verantwoordelijkheid voor goed onderwijs. Daarnaast bepleit de raad een sterkere professionele bijdrage van leerkrachten en onderwijsmanagers in kennisgemeenschappen. De raad stelt verder een atlas van kennisgemeenschappen voor. Scholen dienen een grotere inbreng te hebben bij de ontwikkeling op middellange termijn van het onderwijs. In de eerste plaats kunnen daarbij scholen met een gemeenschappelijke problematiek of
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
visie gezamenlijk een plan ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld gebeurt door een groep scholen rond open leermiddelen. De inbreng van scholen kan gegarandeerd worden door een vertegenwoordiging van de sectororganisaties in de programmaraad.
Prioriteiten vastleggen De raad is voorstander van het formuleren van inhoudelijke zwaartepunten voor de ontwikkeling op middellange termijn van het onderwijs. “Taal en rekenen zijn de zwaartepunten van nu. Deze moeten voor zeker acht jaar zijn vastgelegd.” De raad stelt een systematiek voor om te komen tot de onderwerpen
die de komende vijf of tien jaar prioriteit hebben bij ontwikkelingen op het gebied van organisatie en inhoud van het onderwijs. De raad is van mening dat er een passend landelijk en schoolbudget moet zijn voor onderwijsontwikkeling. Op basis van een vergelijking met andere sectoren komt de raad tot een bedrag van 340 miljoen euro (bij een totale begroting voor primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs van circa 20 miljard euro). Dit geld is voor een deel al beschikbaar in de budgetten van scholen, projecten, expertisecentra, ontwikkelprogramma’s, enzovoort. De raad stelt voor
dit bedrag gaandeweg op te bouwen en zo te verdelen dat twee derde van dit bedrag via scholen loopt en een derde via het rijk. Tot slot vindt de raad dat voor het functioneren van het onderwijs als geheel een aantal wettelijke taken onder verantwoordelijkheid van de overheid moet blijven of komen. Hij doelt hierbij onder andere op de regeling van eindtoetsen, kerndoelen en kwalificatiedossiers. Deze vaste en specifieke wettelijke taken dienen te zijn ondergebracht bij publiek geregelde instellingen. _
5
ac tueel
inspectie van het onderwijs
Wachtlijst speciaal basisonderwijs iets langer De onderwijsinspectie heeft de wachtlijsten voor het speciaal basisonderwijs (sbo) onderzocht en de bevindingen afgelopen januari gepubliceerd. Het betreft twee wachtlijsten, namelijk onderzoekslijsten en plaatsingslijsten. De omvang van de onderzoekslijsten op peildatum 1 oktober 2008 (666 leerlingen) is licht toegenomen ten opzichte van 2007, toen het 599 leerlingen betrof. De plaatsingslijsten (65 leerlingen) hebben vrijwel dezelfde omvang behouden. Leerlingen op een onderzoekslijst wachten op een besluit van de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) voor toelating tot het sbo. Leerlingen op een plaatsingslijst hebben al een PCL-beschikking voor het sbo en zijn aangemeld bij een school, maar wachten nog op een plaats. Op de peildatum in 2008 hebben 128 samenwerkingsverbanden een onderzoekslijst. Dat zijn tien samenwerkingsverbanden minder dan in 2007. Leerlingen wachten gemiddeld 3,1 weken voordat hun dossier in behandeling wordt genomen door de PCL. Als reden hiervoor wordt onder andere genoemd dat het dossier nog niet compleet is. Vervolgens wachten de leerlingen gemiddeld vier weken op een PCL-besluit. Dat houdt
in dat de totale wachttijd tussen de aanvraag en het PCL-besluit gemiddeld 7,1 weken is. Op de peildatum in 2008 hebben 27 samenwerkingsverbanden een plaatsingslijst. Dat is een toename ten opzichte van 2006 en 2007, toen het om circa twintig samenwerkingsverbanden ging. De meeste van de 65 leerlingen op de plaatsingslijsten (92 procent) wachten op de eerstvolgende wettelijke plaatsingsdatum. 15 procent van de leerlingen wacht op de peildatum al te lang (7 procent) of wordt vermoedelijk te laat geplaatst (8 procent). Tijdens het gehele schooljaar 2007/2008 zijn 80 leerlingen te laat in het sbo geplaatst. Ongeveer een derde van de leerlingen ontvangt ambulante begeleiding tijdens de wachttijd vanaf 1 oktober
2008. Hoewel dit een lichte stijging is ten opzichte van voorgaande jaren, ontvangt meer dan de helft van de leerlingen nog geen ambulante begeleiding. De meest genoemde oorzaak op samenwerkingsverbandniveau is de instroom van jonge risicoleerlingen (28 procent) en op schoolniveau het bereiken van de maximale groepsgrootte (36 procent). Evenals de voorgaande jaren is de meest genoemde maatregel voor het reduceren of voorkomen van plaatsingslijsten ‘de verbetering van de zorg op de basisscholen’ (93 procent). Opvallend is dat een vijfde van de samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst als oorzaak noemt dat de zorg op de basisscholen nog onvoldoende toereikend is.
Kennelijk hebben de maatregelen voor het verbeteren van de zorg in de betreffende samenwerkingsverbanden, er nog niet toe geleid dat de zorg toereikend is. Op 1 oktober 2008 zitten 21 sbo-leerlingen thuis volgens de opgave van de coördinatoren. Het merendeel van deze leerlingen staat niet op een wachtlijst. Ongeveer een derde van de thuiszitters volgt één tot drie maanden geen enkele vorm van onderwijs. Ten opzichte van de voorgaande jaren, zitten in 2008 meer leerlingen langer dan drie maanden thuis (ongeveer 40 procent). Ook het aantal leerlingen waarvan de duur van het thuiszitten onbekend is, is toegenomen. _
onderwijs bewijs
Leidraad voor aanvragen onderzoeksvoorstellen Bij het programma Onderwijs Bewijs is een leidraad onwikkeld voor het aanvragen van onderzoeks voorstellen. Dat kan tot 1 juli 2010. Het programma Onderwijs Bewijs stimuleert de ontwikkeling van evidence based onderwijs (zie ook pagina 10 van deze Kader Primair). Doel is via wetenschappelijk onderzoek kennis te verzamelen
6
over wat werkt en niet werkt in het onderwijs. Voor de tweede onderzoeksronde (thema's: excellentie, burgerschap, gedragproblemen & pesten, vermindering van achterstanden, dagindeling & opvang)
is 10,5 miljoen euro beschikbaar. De online leidraad geeft informatie over de eisen die gesteld worden aan een onderzoeksvoorstel en over de procedure rond het indienen daarvan. Ondermeer scholen
en schoolbegeleidingsdiensten kunnen deelnemen Onderwijs Bewijs. Meer informatie: www.onderwijsbewijs.nl _
ac tueel
ruim een derde ontving aangepast arrangement ‘zwak’
Kwaliteit cluster 2 baart nog steeds zorgen De Inspectie van het Onderwijs heeft in 2006, 2007 en 2008 de kwaliteit van het cluster 2-onderwijs onderzocht. Van iedere onderzochte school is een afzonderlijk kwaliteitsprofiel gemaakt. De kwaliteit van de cluster 2-scholen is weliswaar verbeterd ten opzichte van de voorgaande jaren, maar desondanks zijn er nog steeds te veel scholen die op essentiële onderdelen onvoldoende onderwijskwaliteit bieden. Ruim een derde van de scholen heeft dan ook een aangepast arrangement ‘zwak’ ontvangen. Handelings- en begeleidingsplannen zijn regelmatig geen goede sturings- en verantwoordingsdocumenten. De inspectie acht
onvoldoende kwaliteit van het cluster 2-onderwijs en de handelings- en begeleidingsplannen maatschappelijk niet acceptabel, omdat de kwetsbare cluster 2-leerlingen recht hebben op onderwijs dat is afgestemd op hun
specifieke onderwijsbehoeften. Dit ondanks dat scholen over het algemeen hun uiterste best doen om de leerlingen onderwijs te bieden van voldoende kwaliteit. De inspectie beoordeelde voor het onderzoek ook de
kwaliteit van het onderwijs aan cluster 2-geïndiceerde leerlingen met een rugzak, aan de hand van handelingsplannen, begeleidingsplannen en lesobservaties. _
verschillen in boven- en onderbouw
Ict-vaardigheden nog niet optimaal gegroeid Leidinggevenden blijken een hoger streefniveau te hebben als het gaat om de inzet van ict dan leerkrachten; die varen wel bij meer ondersteuning en stimulatie. Dit blijkt uit onderzoek van ITS (2009) in opdracht van Kennisnet onder leerkrachten en leidinggevenden in het basisonderwijs, naar de actuele stand van zaken in het onderwijsveld wat betreft het didactisch en het leidinggevend handelen in relatie tot ict. Ruim 40 procent van de leerkrachten vindt de eigen bekwaamheid in didactisch gebruik van de computer gevorderd en 5 procent vindt zich zeer gevorderd. Iets meer dan de helft beoordeelt de eigen vaardigheid nog als basaal. Dit laatste geldt vooral voor onderwijzend personeel in de kleuterklassen. Er is redelijk tot veel behoefte aan hulp, ondersteuning en faciliteiten (software, content) bij het gebruik van ict, vooral bij veelvuldig gebruik. Op het vlak van visieontwikkeling is verhoudingsgewijs de minste en voor de infrastructuur is de meeste ondersteuning gewenst. Opmerkelijk is dat leerkrachten van groep 1 en 2 aangeven minder behoefte
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
aan ondersteuning op ict-gebied te hebben dan leerkrachten van de hogere leerjaren. Ruim de helft van de leerkrachten geeft aan dat op hun school sprake is van ‘gecoördineerde voorzieningen’, volgens bijna een derde is er al sprake van ‘gecoördineerde visie’. Er is echter nog weinig sprake van ‘geïntegreerde leeromgevingen’ en leerkrachten geven aan dat ze niet al te vaak gestimuleerd worden om ict toe te passen in hun onderwijs. Waneer dit wel gebeurt, heeft dat duidelijk invloed op de mate van kennisoverdracht en -constructie met behulp van ict. De groep waarin het onderwijs wordt gegeven is mede bepalend voor de mate
waarin gebruik van ict wordt gemaakt. In de kleutergroepen wordt in verhouding met de hogere leerjaren de computer minder vaak gebruikt. Als in de groepen 3, 4 en 5 al ict wordt gebruikt, is dat vaker bij kennisoverdracht dan bij kennisconstructie. In groep 6, 7 en 8 wordt ict al tamelijk vaak benut, in gelijke mate voor zowel kennisoverdracht als voor kennisconstructie. Over de hele linie geldt dat leerkrachten meer gebruik willen maken van de inzet van ict, zowel voor kennisoverdracht als -constructie.
Streefniveau Leidinggevenden beoordelen het didactisch handelen van hun leerkrachten als minder
vaak voorkomend dan de mate waarin leerkrachten zelf die frequentie beoordelen. Leidinggevenden hebben ook een wat hoger streefniveau dan hun leerkrachten als het gaat om kennisoverdracht en kennisconstructie mét ict. In de meeste gevallen blijkt de discrepantie tussen huidige en gewenste didactische aanpak groter te zijn bij leidinggevenden dan bij leerkrachten zelf. Het onderzoek werd uitgevoerd met internetenquêtes onder 2.800 leerkrachten in het basisonderwijs en – voor het eerst – 300 leidinggevenden. De gevonden samenhangen komen op hoofdpunten overeen met de verbanden in de data van 2008. _
7
ac tueel
alphen aan den rijn
‘Schoolplein geen speelplek na schooltijd’ Het schoolplein van een basisschool in Alphen aan den Rijn mag buiten de schooltijden niet door kinderen in de buurt worden gebruikt als speelterrein. Dat heeft de Raad van State bepaald naar aanleiding van een klacht van een buurtbewoner, meldt de Besturenraad. Volgens de bewoner is het gebruik in strijd met het bestemmingsplan en de Raad van State is het daarmee eens. In 2006 besloten het schoolbestuur en de gemeente Alphen aan den Rijn om het schoolplein toegankelijk te maken voor kinderen tot ongeveer 13 jaar. Het schoolplein werd opnieuw ingericht en de gemeente nam de kosten van de speeltoestellen voor haar rekening. De kinderen konden alle dagen op het plein terecht, ook in weekenden
en vakanties, van ‘s ochtends negen uur tot ongeveer ‘s avonds tien uur. Een bewoner van een pand naast de school tekende echter bezwaar aan bij de gemeente, maar het college van B&W wees dat af. De bewoner stapte vervolgens naar de rechtbank en die stelde hem in het gelijk. Het college van B&W stapte na die uitspraak naar de Raad van
State. De gemeente betoogde bij de Raad dat het bestemmingsplan het betreffende perceel aanmerkt als speelterrein en dat er niets is opgenomen over tijdstippen waarop het schoolplein gebruikt mag worden. De Raad van State vindt echter dat er in het bestemmingsplan wel degelijk een relatie is gelegd tussen het schoolplein en de school
en dat het plein daarom niet zomaar aangemerkt kan worden als een openbare, algemeen toegankelijke speelplek. Ook het verweer van de gemeente dat een wijziging van het bestemmingsplan in voorbereiding is, maakte geen indruk op de Raad van State. _
stimuleren tot vrijwillig delen
Veel geheimen bij meisje voorspelt slechte relatie met ouders Ouders moeten waakzaam zijn wanneer hun dochter veel geheimen heeft. Als meisjes veel geheimen hebben, is dat niet alleen een gevolg maar ook een voorspeller van problemen in de relatie tussen ouders en hun dochter(s). Dat concludeert onderzoeker Loes Keijsers van de Universiteit Utrecht in haar onderzoek naar geheimhouding onder adolescenten. Een opvallend verschil met de jongens: terwijl deze sneller informatie achterhouden voor hun ouders, heeft dit geen invloed op de verhoudingen. Een mogelijke verklaring voor het verschil is de intiemere relatie die meisjes doorgaans met hun ouders hebben. “In
8
tegenstelling tot jongens zijn meisjes afhankelijker van emotionele steun van hun ouders”, aldus de onderzoeker. “Die steun komt onder druk te staan zodra meisjes dingen achterhouden, wat een ongewenste afstand creëert tussen ouders en dochter.”
Normaal proces Dat adolescenten geheimen hebben voor hun ouders, is niet opmerkelijk. Geheimen
hebben is zelfs van belang voor de ontwikkeling; het helpt om onafhankelijk en autonoom te worden. Bij het vermoeden dat het kind wel erg veel verbergt, raadt Keijsers aan de adolescent te stimuleren informatie vrijwillig te delen. Volgens de Utrechtse onderzoeker is het niet langer functioneel opvoedgedrag om geheime informatie op te eisen. Het is zelfs af te raden. “Het leidt bij jongeren
namelijk eerder tot gevoelens van ‘over-controle’, wat weer kan leiden tot conflicten en zelfs meer delinquentie binnen goed functionerende gezinnen.” Keijsers toonde in eerder onderzoek al aan dat afname in communicatie tussen ouders en kind kan samengaan met een toename in crimineel gedrag van zowel jongens als meisjes. _
illustratie _ jos collignon
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
9
them a _ leiderschap in l age l anden
‘te ambeloning werk t beter dan
Over het thema
De op wetenschappelijke basis werkende school komt eraan, voorspelt hoogleraar Wim
Met steeds meer nadruk op ondernemerschap en het rendement op leren en talent ontwikkeling, lijken onderwijsidealen plaats te maken voor een nieuw soort zakelijkheid. Is dat wenselijk? En hoe staat u hier in? Werkt u vanuit idealen, of bent u meer een ondernemer? Vindt u borging en reflectie belangrijk, of staat of valt alles met inspiratie? Dit zijn natuurlijk geen ‘of-of’ vragen. Tijdens het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage Landen’ op 19 maart aanstaande komen daarom al deze ‘grondhoudingen’ naar voren en kunt u zich naar voorkeur laten informeren en bekwamen. Het thema van Kader Primair biedt deze maand vier artikelen vanuit de vier congresthema’s. We belichten daarin niet de sprekers op het congres, maar de onderwerpen die aan bod komen. Zo is er een interview met hoogleraar Evidence Based Education Wim Groot, die voorstander is van de meer zakelijke benadering van onderwijs. Het tweede artikel gaat in op veranderingsprocessen en het behouden van het goede. Vervolgens illustreert de Sterrenschool hoe je vanuit idealen realistisch kunt worden. En tot slot vertellen drie schoolleiders openhartig over hun inspiratiebronnen. Veel leesplezier en hopelijk tot ziens op het AVS-congres 2010! Inschrijven kan nog altijd, via www.avs.nl/ congres2010. Zie ook pagina 26 van deze Kader Primair.
10
Groot. Op deze ‘evidence based’ scholen zetten leerkrachten methoden in die hun effect hebben bewezen, en doen zij zélf onderzoek. ‘‘Het is vooral bedoeld om de kwaliteit van de leerkrachten te verbeteren. Juist ook van degenen die nu niet goed functioneren. Wetenschappelijke kennis kan hen helpen.” Een interview.
tekst marijke nijboer
Het evidence based werken komt uit de gezondheidszorg. Daar is het gebruikelijker dat mensen leren om kennis te genereren, zegt hoogleraar Evidence Based Education Wim Groot, en dat zij hun professionele handelen baseren op wat werkt. Ook de onderwijssector ontkomt volgens hem niet aan een meer academische aanpak. “De hele samenleving verwetenschappelijkt. De band tussen de universiteit en de verschillende beroepsgroepen wordt steeds steviger.” Daarnaast wordt de samenleving steeds complexer, waardoor steeds hogere eisen worden gesteld aan het onderwijs. Ook is er de drang om onderwijsgeld zo goed mogelijk te besteden. Door te kiezen voor een meer wetenschappelijke aanpak, kan het onderwijs ook iets doen aan haar eigen klacht dat het huidige onderwijskundige onderzoek te weinig aansluit bij de behoeftes van scholen. Denk aan de ontwikkeling van lesmethodes voor een specifieke doelgroep. Volgens Groot hebben leerkrachten zelf ook behoefte aan een wetenschappelijke onderbouwing van hun werk. De tijd van de grote, van bovenaf doorgedrukte onderwijsvernieuwingen, zoals het vmbo en de Tweede Fase, is voorbij. “Nu zie je kleinere vernieuwingen in de klas. Die worden gedragen door het veld. Zulke vernieuwingen gebeuren op experimentele basis en daar past dan wetenschappelijk onderzoek bij.” Evidence based education, onderwijs gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, heeft de wind in de rug. Veel onderwijsvernieuwingen zijn doorgevoerd zonder dat bekend was of ze effectief waren. Zoals de klassenverkleining in de jaren negentig. Groot: “Er was weinig onderzoek dat aangaf dat
i n d i v i d u e l e p r e s tat i e b e l o n i n g ’
Wim Groot is hoogleraar Gezondheidseconomie en hoogleraar Evidence Based Education aan de Universiteit van Maastricht. Hij is verbonden aan het Top Institute for Evidence Based Education Research (TIER) en voorzitter van de programmaraad van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). Hij doet momenteel in opdracht van het ministerie van Onderwijs en SBO onderzoek naar de arbeidsmarktproductiviteit in het onderwijs. Foto: Eveline Renaud
De school mag een stuk zakelijker dit leidt tot betere leerprestaties. Toch is hierop ingezet. De aantrekkelijkheid van het lerarenberoep is hierdoor alleen maar achteruit gegaan. De extra leerkrachten die nodig waren, zijn namelijk gefinancierd door de arbeidsvoorwaarden te verslechteren. Dat remde de instroom van nieuwe leerkrachten af.”
Schoolleider stuurt aan
Schoolleiders krijgen wat Groot betreft een belangrijke sturende rol bij het toegroeien naar de evidence based school. Indien nodig worden zij hier speciaal voor bijgeschoold. Ook de leerkrachten krijgen scholing; in het doen van praktijkonderzoek op wetenschappelijke basis. Er wordt onderzoek naar het effect van
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
vernieuwingen gedaan, en de school is een opleidingsplek voor aankomende leerkrachten. “De verlengde schooldag zou een uitstekend onderwerp voor onderzoek zijn. Je voert deze in voor een experimentele groep, meet de resultaten en vergelijkt die met de resultaten van een controlegroep die de oude schooltijden houdt.” Groot: “Als het aan mij ligt, wordt de evidence based school een serieuze aangelegenheid en keuzemogelijkheid in het onderwijsaanbod. Ik denk dat dit soort basisscholen er binnen vijf jaar zijn. Ik verwacht dat daar veel ouders op afkomen.” De opbrengsten van onderwijs zijn best te meten, vindt de hoogleraar. “Zo lang je datgene meet wat je met het onderwijs beoogt.” Economen kijken naar opbrengst in de vorm >
11
12
advertentie
them a _ leider schap in l age l anden
van het inkomen en de arbeidsproductiviteit van afgestudeerden. “Een jaar onderwijs geeft een gemiddeld rendement van 8 procent.” In hoeverre scholen effectief zijn als overdragers van kennis, wijzen de taal- en rekentoetsen uit. “Uit internationale vergelijkingen komt ons basisonderwijs redelijk goed naar voren. Maar volgens Cito zijn er signalen dat de kwaliteit wel minder is geworden.”
Empathie Onderwijs draait toch om meer dan alleen cognitieve zaken? “Ook sociaal-emotionele opbrengsten kun je in kaart brengen. Zolang ze tenminste als onderwijsdoel zijn aangemerkt. Je kan bijvoorbeeld het effect van sociaal-emotionele vaardigheden op cognitieve prestaties meten.” Maar waar blijven de spontaniteit, de intuïtie, de idealen? En creëer je geen afrekencultuur, waarbij leerkrachten worden beoordeeld op basis van de scores van hun groep? “Het is een misverstand dat scholen waar veel wordt gemeten onbarmhartig afrekenen met het personeel. “Evidence based onderwijs is vooral bedoeld om de kwaliteit van de leerkrachten te verbeteren. Juist ook van degenen die nu niet goed functioneren. Wetenschappelijke kennis kan hen helpen. Ik kom via de masteropleiding Evidence Based Innovation in Teaching in Maastricht in aanraking met veel leerkrachten. Mijn ervaring is dat zij zich niet alleen baseren op wetenschappelijke literatuur, maar wel degelijk ook op hun eigen ervaringen.” Groot vervolgt: “Er is overigens niets tegen een wat zakelijker cultuur. Als je naar de dokter gaat, wil je empathie van
‘ h e t i s e e n m i s v e r s ta n d d a t scholen waar veel wordt gemeten onbarmhartig afrekenen met het personeel’ hem, maar hij moet ook z’n vakliteratuur bijhouden en weten waarover hij het heeft. In de gezondheidszorg gaat dat heel goed samen. Waarom niet in het onderwijs?” Uw onderzoek naar arbeidsmarktproductiviteit (i.s.m. het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt/SBO; verschijnt voorjaar 2010, red.) bekijkt of meer resultaat mogelijk is met minder leerkrachten. Terwijl het onderwijs nu al klaagt over een te hoge werkdruk. “In de toekomst móet het misschien gewoon, vanwege het oplopende lerarentekort. Efficiënter werken kán, door slimmer te werken. Je kunt vaker ict toepassen en het onderwijs
anders organiseren. Het aantal uren dat leerkrachten lesgeven is gedaald. Dat moeten we terugdraaien. Net als de verhouding tussen onderwijsondersteuners en leerkrachten. Er komen steeds meer ondersteuners en minder leerkrachten. Dat moet omgedraaid worden. En het is tijd voor een andere manier van lesgeven. Klassikaal lesgeven is uit de gratie, terwijl dat helemaal niet zo’n slechte werkwijze is. Je kunt er ook grotere groepen mee bedienen. Amerikaans onderzoek toont aan dat klassikaal onderwijs tenminste net zo goed is als individuele instructie of instructie in groepjes. We moeten toe naar grotere klassen met beter gekwalificeerde en beter betaalde leerkrachten.”
Salarissen
U pleit voor hogere salarissen. Dat ontlokte de econoom Arnold Heertje de uitspraak dat niet het salaris moet worden verbeterd, maar de lerarenopleiding. “Het één sluit het ander niet uit. Beter opleiden moet, maar je moet vooral de beste mensen trekken. Het is een groot probleem dat we daar niet altijd in zijn geslaagd. De meest talentvollen komen af op een beter salaris.” Groot is het niet op alle punten eens met het pleidooi van de Onderwijsraad voor een doelmatiger onderwijs. “Tijdschrijven vind ik bijvoorbeeld geen gelukkig idee. Het geeft misschien inzicht, maar is als structureel middel niet echt bruikbaar.” Hij staat wel achter het idee voor een teambonus. “Wij doen daar vanuit het Top Institute for Evidence Based Education Research (TIER) momenteel een experiment mee. Teambeloning werkt beter dan een individuele prestatiebeloning. Het scholen van kinderen is vooral een groepsactiviteit. Je kunt niet alleen die ene leerkracht in groep 8 belonen voor een goede Cito-uitslag. Daar heeft het hele team aan bijgedragen.” De hoogleraar vindt dat scholen op een veel bredere manier zouden moeten worden beoordeeld. “Goede samenwerking en harmonie in de groep zijn belangrijk. Je zou basisscholen kunnen belonen voor de mate waarin zij talent benutten en leerlingen goed voorbereiden op het voortgezet onderwijs. Je zou kunnen kijken in hoeverre hun schooladvies correspondeert met hoe hun leerlingen de eerste jaren in het vo functioneren. Dat is een stimulans om adviezen beter af te stemmen. Je kunt ook beoordelen op de sociaal-emotionele ontwikkeling: hoe graag gaan kinderen naar school, hoe functioneren ze in de groep, hoe ontwikkelen ze zich als persoon?” Investeert de overheid momenteel genoeg in het primair onderwijs? “Er is veel extra geld naar het basisonderwijs en vo gegaan. De vraag is of dat geld goed wordt besteed. Dat kan mijns inziens een stuk beter. Als je het uitgeeft, doe dat dan zo dat je het meeste resultaat kunt verwachten.” _
Meer op het AVS-congres 2010! Tijdens het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage Landen’ op 19 maart aanstaande kunt u onder andere workshops en plenaire sessies volgen binnen route 1: ‘Voor wie van aanpakken houdt’, over zakelijkrealisme in het hier en nu. Met ondermeer Nicole Beuken van Pensioenfonds ABP. Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
13
them a _ leiderschap in l age l anden
‘in hoe verre is het noodz a kelijk om alle s overhoop te gooien? ’
Veranderen vanuit of als De onderwijssector is de laatste paar decennia niet gespaard
gebleven voor veranderingen. Kleine en grote onderwijsvernieuwingen werden doorgevoerd en soms weer afgeschaft. Maar hoe behoud je het goede? De Utrechtse Gertrudis en het Etten-Leurse Carillon kozen voor een traject met veel tijd voor borging en reflectie.
14
tekst noortje van dorp
Verandering was hét thema van Barack Obama’s verkiezingcampagne in 2008. Ook in de Amerikaanse problematiek speelt de vraag: hoe verander je goed? En welke veranderingen zijn haalbaar en wenselijk? Foto: Scout Tufankjian/Hollandse Hoogte
“Leerlingen droegen te weinig verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces,” vertelt schoolleider Ralf Tienhooven van de Getrudis in Utrecht, terwijl hij af en toe een gek gezicht trekt naar de kleuters die langs zijn kantoor lopen. De Gertrudis zit sinds twee jaar in een veranderingstraject van ‘een gewone school naar een Daltonschool’. Aanleiding was onder andere het onderwijsinspectierapport in 2006 waarin de school goed scoorde, maar als kritiekpunt kreeg te leerkrachtgestuurd te zijn. De overstap naar Daltononderwijs voelt voor Tienhooven “als een evolutie, geen revolutie. We zitten op een goede lijn, die hier en daar wat verbeteringen nodig heeft.” Ook basisschool ’t Carillon in Etten-Leur zit in een veranderingsproces naar Daltononderwijs. Tegelijkertijd loopt er een fusietraject met de Etten-Leurse basisschool De Troubadour. De Troubadour heeft momenteel nog maar een kleine zestig leerlingen door een sterk vergrijzende wijk. In de beleidsplannen was al jaren geleden vastgesteld dat de twee scholen, die beiden onder de Stichting Katholiek Primair Onderwijs Etten-Leur (SKPOEL) vallen, uiteindelijk samen zouden gaan in een brede school. Door het uitblijven van nieuwbouw en de nijpende situatie bij De Troubadour heeft het bovenschools management ervoor gekozen de fusie te versnellen. De leerlingen van De Troubadour verhuizen naar de locatie van ’t Carillon. Voor de leerkrachten wordt een plek binnen ’t Carillon of SKPOEL gezocht.
een jaar lang de drie pijlers van het Daltononderwijs. Tienhooven: “De reactie was bijzonder enthousiast, al bestond er bij een enkele leerkracht ook wat weerstand tegen het feit dat nog een instantie (de Nederlandse Dalton Vereniging) het werk inhoudelijk toetst.” Over het fusietraject, begeleid door de AVS, voert de algemeen directeur/bestuurder van Stichting Katholiek Primair Onderwijs Etten-Leur (SKPOEL), Jacques van Oers, het woord. “We hebben ervoor gekozen om zorgvuldig te werken met ruimte naar alle betrokkenen. De fusie is opgelegd door het bovenschools management, maar het is niet zo dat iedereen het maar heeft aan te nemen. Het is een traject waar me met z’n allen in zitten.” Zo gingen onder andere ouders en leerkrachten bij elkaars scholen op bezoek en werken ze samen in verschillende werkgroepen.
Het goede behouden Je kunt een verandering wel zorgvuldig voorbereiden, maar hoe behoud je datgene wat je al goed deed? “We kiezen binnen een van de Daltonpijlers een concreet verbeterpunt, formuleren een aanpak en proberen dit uit in de groepen. De uitkomsten worden geëvalueerd in een bouwvergadering. Afspraken leggen we vast in een Daltonbeleidsplan”, aldus Tienhooven van de Gertrudis. “We veranderen niet om te veranderen. Steeds staat centraal of de verandering een verbetering oplevert voor de kinderen. Het stoplicht dat veel Daltonscholen gebruiken voor uitgestelde aandacht werkte bij ons bijvoorbeeld niet. Leerlingen hanteren een aantal handelingswijzers, bijvoorbeeld op het gebied van zelfstandig werken. Hierdoor worden ze minder afhankelijk van de leerkracht en leren ze eerst zelf kritisch na te denken en alleen dan wel samen een oplossing te zoeken.” “SKPOEL heeft, mede na overleg met beide fusiescholen, besloten dat het Daltontraject doorontwikkeld wordt”, aldus Van Oers. “We kijken daarnaast met een open, kritische blik naar de belangen van alle geledingen van beide scholen.”
noodzaak, logisch gevolg Veranderingstraject Bij beide scholen is veel tijd uitgetrokken voor borging en reflectie. Zowel de Gertrudis als ’t Carillon kozen ervoor om in het veranderingstraject nadrukkelijk leerkrachten – en in het geval van de Etten-Leurse fusiescholen ook de ouders en leerlingen – te betrekken. Ingedeeld in groepen onderzochten schoolleider Tienhooven en zijn leerkrachten
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
Tienhooven merkt wel dat, ook al noemt hij de overgang naar Daltononderwijs een ‘evolutie’, deze best nog wat vergt van zijn team. “Leerkrachten hebben sommige individuele verworvenheden een beetje moeten opgeven ten behoeve van schoolbrede afspraken en het realiseren van doorgaande lijnen. Dat is lastig, maar hun gedrag is essentieel. In het Daltononderwijs moeten ze een stap terug >
15
16
advertentie
them a _ leider schap in l age l anden
doen, zodat de kinderen de kans krijgen om verantwoordelijkheid te nemen terwijl ze gewend zijn direct hulp te bieden. Dat is een onderwerp van gesprek.”
Nuttige verandering Wanneer is een verandering nuttig? Tweede-Kamerlid Jeroen Dijsselbloem (PvdA) leidde in 2007 de parlementaire onderzoekscommissie over onderwijsvernieuwingen in het voortgezet onderwijs. “Als je tegen problemen aanloopt, bijvoorbeeld schoolverzuim of een teruglopend leerlingenaantal. Maar je moet wel kijken naar de mate van het probleem en je dan afvragen in hoeverre het nodig is om alles overhoop te halen.” Aanleiding van de grote onderwijsvernieuwingen in de jaren negentig was de klacht van het hoger onderwijs dat studenten niet zelfstandig kunnen werken. “De wens om te veranderen is eigenlijk van boven naar beneden gedruppeld. Het is goed om leerlingen voor te bereiden op zelfstandig werken, maar je moet er niet vanuit gaan dat ze het ook kunnen. In het basisonderwijs werken groep 1 en 2 nu soms al met weektaken! Neurowetenschapper Eveline Crone heeft onderzocht dat zelfs pubers nog niet goed op waarde kunnen schatten dat wat ze nu (niet) doen, later problemen kan geven. Dat zelfstandig besef vergt veel begeleiding.” “In het primair onderwijs kun je in algemene zin de vraag stellen: verwachten we niet te vroeg dingen van kinderen? Mijn boodschap is dan ook: wees kritisch in het doorvoeren van nieuwe vormen van leren. Kijk goed naar voor welke leeftijd, maar ook voor welke vakken het geschikt is. Scholen doen nu veel meer aan contextrijk leren: geen platte sommetjes maar verhaaltjes. Dit pakt lang niet voor alle leerlingen goed uit. Je hebt kinderen die niet zo talig zijn, of zelfs dyslectisch. De automatisering van rekenen en grammatica wordt alleen bereikt door het veel te oefenen. Gebeurt dat niet, dan bouw je op de basisschool een achterstand op die je jarenlang meesleurt. Als commissie hebben we aanbevolen om minder snel en omvangrijk te veranderen. Soms moet je dingen uitproberen, maar houd wel in het achterhoofd dat die leerlingen maar één jaar in die klas zitten.”
Impact Die kritische benadering is terug te vinden in de werkwijze van de Gertrudis en ’t Carillon. Veranderen is een gewenningsproces volgens Anja Vernooij, directeur van ’t Carillon. En daarom moet het stapsgewijs gebeuren. “Ga je stapje voor stapje, dan krijg je zekerheid en behoud je de motivatie en draagkracht. Met een heel grote stap heb je veel meer kans om in een gat te vallen.” “Leerkrachten zijn al zo druk met lesgeven en daar komt dan nu ook nog een veranderingstraject bij”, aldus Tienhooven van de Gertrudis. “Wij hebben onlangs wat gas teruggenomen. Als je leerkrachten gaat overbelasten, wordt iedere nieuwe stap gezien als ‘weer iets erbij’. Dan is het ook lastiger om doelstellingen van je verbetertraject te halen.”
‘g a j e s ta p j e v o o r s ta p j e , d a n krijg je zekerheid en behoud je m ot i vat i e e n d ra ag k rac h t ’
Voor de leerlingen verandert er volgens Tienhooven niet heel veel. De Utrechtse schoolleider noemt de overstap naar Dalton juist een verduidelijking. “Van groep 1 tot en met 8 werken we nu allemaal vanuit hetzelfde concept.” Van Oers, bovenschools in Etten-Leur, is zich ervan bewust dat met name de fusie een behoorlijke impact heeft op de leerlingen, zeker die van De Troubadour, omdat zij straks in een nieuw schoolgebouw zitten. “Naar de daadwerkelijke fusiedatum toe hebben we diverse activiteiten ontwikkeld, waar leerlingen bij elkaar op bezoek gaan. We willen de leerlingen van De Troubadour straks ook aan maatjes koppelen in de klas, die hen kunnen opvangen. Datzelfde geldt trouwens ook voor de leerkrachten van De Troubadour.” Is het niet beter om samen een nieuwe start te maken en de fusieschool bijvoorbeeld een nieuwe naam te geven? “Dat is het kind met het badwater weggooien”, aldus Van Oers. “’t Carillon heeft een goede naam en een goede reputatie in de buurt. Het zou zonde zijn om daar vanaf te stappen en weer opnieuw te moeten beginnen. Dat is te veel veranderen.” _
Meer op het AVS-congres 2010! Als u geïnteresseerd bent in deze thematiek kunt u op het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage Landen’ op 19 maart aanstaande uit route 2 één of meerdere plenaire sessies en/of workshops volgen. Route 2 is getiteld ‘Borging & reflectie’: Verander niet om te veranderen, maar kijk terug en leer van het verleden. Zo kunnen we ontdekken wat behouden, geborgd moet worden. Maar ook waarvan we zo spoedig mogelijk afscheid moeten nemen. Onder andere Thijs Homan, hoogleraar Change and Implementation, spreekt in deze route. Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
17
them a _ leiderschap in l age l anden
e e n t o e ko m s t g e r i c h t e n i d e a l i s t i s c h o n d e r w i j s c o n c e p t Een Sterrenschool is 52 weken per jaar open, van zeven uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds, en kinderopvang en onderwijs gaan er hand in hand. De eerste start volgend schooljaar in Apeldoorn. Hoe kom je tot een nieuw onderwijsconcept op basis van een idealistische toekomstvisie en hoe formeer je een team voor een school die nog niet bestaat? tekst jaan van aken
Dromen van
de Sterren
18
Maurice de Hond zei eens: “Kinderen maken van alles mee en af en toe gaan ze naar school om te kijken hoe het vroeger was.” Deze opmerking is gechargeerd, maar er is wel veel veranderd, vindt Elly Marwitz, bovenschools directeur bij Leerplein055, de stichting voor openbaar onderwijs in Apeldoorn. “De communicatie verandert, de wereld digitaliseert en de manier waarop kinderen informatie verkrijgen is daardoor anders”, vertelt Marwitz, die betrokken is bij het p&o-gedeelte van de Sterrenschool. Auke van Selling, eveneens bovenschools directeur en projectleider van de Sterrenschool, vult aan: “Wij willen kinderen bereiken in een wereld die verandert, terwijl de schooltijden al tijden
school d e n k ta n k Het uitgangspunt van de denktank die de Sterrenschool bedacht was: hoe kunnen we het onderwijs doelmatiger organiseren en aanpassen aan de eisen van de tijd? “We gingen in gesprek met het idee dat niets heilig is”, vertelt denktanklid en AVS-voorzitter Ton Duif. Het was niet moeilijk de denktank buiten de gebaande paden te krijgen. “We zaten bij elkaar met onderwijsmensen die zich al jaren realiseren dat er gezien de moeizame schoolprestaties wat moet gebeuren.” Het opdoen van kennis is niet langer alleen aan school verbonden. “Kinderen groeien op in een digitale wereld, waarbij msn, mail en twitter een vanzelfsprekend onderdeel van hun leven vormen.” Daarbij worstelen veel ouders met de combinatie werk en zorgtaken. “Dat leidt vaak tot een carrièredip van een van beide partners.” De Sterrenschool maakt het mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van ouders en kinderen. “Nadat die ideeën gelanceerd zijn, ga je indikken en al zoekende en pratende onstaat in een groepsproces de eindversie van de Sterrenschool”, zegt Duif. Een houdbaar heidsdatum voor het concept is moeilijk vast te stellen. “Je probeert in te spelen op een wereld waarvan we denken dat die aan het ontstaan is, maar als de economische crisis massawerkloosheid oplevert, is de behoefte aan dagarrangementen veel minder groot dan bij een booming economie.”
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
hetzelfde zijn. Ook ouders hebben heel andere werktijden en een andere vrijetijdsinvulling dan vroeger. Ze hebben behoefte aan flexibele schooltijden en verlofregelingen.” Vandaar dat Leerplein055 en Kinderopvang OOK in nauwe samenwerking komend schooljaar de Sterrenschool openen. De school kent flexibele schooltijden en vakanties en is 52 weken per jaar open (van zeven tot zeven). Het onderwijs is maatwerk: elk kind heeft een individueel leerarrangement. Onderwijs en opvang verzorgen beide stichtingen gezamenlijk. De school krijgt een digitale leeromgeving, met een grote rol voor taal, rekenen en lezen. De school creëert een doorlopende leerlijn tussen kinderopvang en onderwijs. “Opvang en onderwijs zijn geen gescheiden werelden meer. De medewerkers van de opvang zijn er ook om de kinderen te helpen bij hun huiswerk. Een leerkracht op de Sterrenschool zou om twaalf uur kunnen beginnen om tot zeven uur door te werken”, oppert Van Selling. De cultuur bij de kinderopvang is heel anders, signaleert bovenschools directeur Marwitz. “Zij werken in ploegendiensten, sluiten contracten met ouders, zijn flexibeler en klantgerichter. Dat gaan we binnen de Sterrenschool overnemen”, vertelt ze enthousiast.
Dromen Het plan voor de Sterrenschool ontstond op twee sporen. “We hebben het idee van de Sterrenschool omarmd zoals het door de denktank (zie kader) in een boek is weergegeven”, zegt Marwitz. Daarnaast had een school van de stichting een nieuw profiel nodig. Het management van zowel de opvang- als de onderwijsorganisatie is rond de tafel gaan zitten aan de hand van het denktankmodel. “We zijn gaan dromen en hebben gezamenlijk onze versie van het onderwijsconcept ontwikkeld”, vertelt Marwitz. “Je droomt hardop hoe de dag van een kind eruit ziet en wat zo’n concept betekent voor het gebouw, de leerkrachten en de ouders. Het bracht bijvoorbeeld met zich mee dat er voor elk kind een individueel onderwijsplan moet komen, omdat de mogelijkheid bestaat dat het buiten de reguliere schoolvakanties een langere periode op vakantie is.”
‘ u i t g a n g s pu n t i s dat d e kerndoelen gehaald worden. l a at a a n o n s h o e we dat d o e n’
Een digitale leeromgeving biedt de mogelijkheid om individuele leerlijnen te maken. “We willen werken met e-learning, maar daar is weinig software voor op de markt”, zegt Van Selling. Daarom is er contact gelegd met ontwikkelaars. >
19
20
advertentie
advertentie
them a _ leider schap in l age l anden
Marwitz en Van Selling denken dat er behoefte is aan dit onderwijsconcept. “Ouders kunnen hun kind in principe om zeven uur ’s ochtends in pyjama brengen en het om zeven uur ’s avonds gevoed en opnieuw in pyjama ophalen. Er zijn mensen die daar fel tegen zijn, maar dat is niet aan ons”, vindt Marwitz.
Er zijn ook leerkrachten die juist niet mee willen. Marwitz: “Zij zijn te gehecht aan de vaste vakanties en/of vinden het concept te flexibel en te onzeker. Je moet een pioniersmentaliteit hebben om hierin te stappen.” Het personeel moet de nieuwe onderwijsvisie onderschrijven en zich eigen maken. De Katholieke Pabo Zwolle biedt
‘d e k i n d e r o p v a n g w e r k t i n p lo e g e n d i e n s t e n , s l u i t c o n t r a c t e n m e t o u d e r s , i s f l e x i b e l e r e n k l a n t g e r i c h t e r. d a t g a a n w e b i n n e n de sterrenschool overnemen’
Kinderen leren anders dan vroeger, stellen ze. Daarom gaat de Sterrenschool ontwikkelingsgericht onderwijs aanbieden. Van Selling: “Je rol als leerkracht verandert, je bent de coach die het leerproces begeleidt. De kernvraag is niet ‘wat moeten kinderen weten en kennen?’, maar ‘hoe kan ik kinderen verder helpen?’” Marwitz vult aan dat kinderen op heel veel manieren leren. “Sommigen door te tekenen, door te doen, door te luisteren, door te bewegen. Als leerkracht speel je in op wat kinderen nodig hebben. Dat vraagt ook creatief denkvermogen.” Een leuk voorbeeld vindt Van Selling een leerkracht die een kind vraagt ‘b o o m’ voor te lezen. Dat kind leest ‘boom’ en vervolgt: ‘Daaronder staat ‘uitgeverij Zwijssen’. Moet je zo’n leerling daarna nog ‘r o o s’ gaan uitleggen?”
Starheid De leerkrachten die ontwikkelingsgericht onderwijs gaan geven, wierven de twee organisaties via voorlichtingsavonden. Eerst een algemene informatieavond en tijdens de tweede werd het ontwikkelingsgericht werken in de praktijk besproken. “Het bleek dat veel mensen warm werden van het idee talenten te ontdekken bij leerlingen”, zegt Marwitz. Uit onderwijs en kinderopvang meldden zich zo’n 35 geïnteresseerden.
scholing voor ontwikkelingsgericht leren. De nadruk ligt op de pedagogische invalshoek: hoe ga je als leerkracht om met zelfstandig leren en met leerlingen eigen verantwoordelijkheid geven? Leerkrachten moeten feedback kunnen geven, talenten ontwikkelen en flexibel zijn. Didactisch talent is er genoeg, pedagogische kwaliteiten wat minder, signaleert Marwitz. “Tijdens de scholing willen we mensen beter leren kennen en kijken welke talenten ze hebben. Na afloop bepalen we welke zes, zeven leerkrachten het basisteam waarmee we starten gaan vormen.” De rest vormt een kweekvijver voor het geval de school groeit. Bij idealistische plannen loop je soms tegen grenzen aan, merken Marwitz en Van Selling. Zo kiezen ze niet voor academische geschoolde vakdocenten, zoals de denktank van de Sterrenschool die voor zich ziet. “Wel willen we externe docenten inschakelen om kinderen bijvoorbeeld les te geven over het werk van Unicef”, zegt Van Selling. Ook komen Marwitz en Van Selling regelmatig bureaucratie tegen. Van Selling: “Staatssecretaris Dijksma van onderwijs zegt dat opvang en onderwijs elkaar aan moeten vullen, maar als je dat in de praktijk wilt brengen, loop je tegen regelgeving aan. Als de opvang bijvoorbeeld een schoollokaal gebruikt, moet de leerkracht het lokaal uit en mag hij er zelfs niet meer in om even iets op het digiboard in te stellen. Die starheid, daar moeten we vanaf.” De regelgeving zou flexibeler moeten worden. “Wij willen dat er ook in de kinderopvang onderwijs gegeven kan worden. Uitgangspunt is dat de kerndoelen gehaald worden. Laat aan ons hoe we dat doen”, betoogt hij. _
Meer op het AVS-congres 2010! Als u geïnteresseerd bent in idealen als drijfveer, dan kunt u op het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage Landen’ op 19 maart aanstaande uit route 3 één of meerdere plenaire sessies en/of workshops volgen. Route 3 gaat over ‘Pionieren in de polder’: ‘Idealen zijn als sterren. Je kunt ze nooit bereiken, maar ze wijzen je wel de weg.’ Door welke droom of overtuiging laat u zich de weg wijzen? Kunt u het paradigma van het hier en nu loslaten, om vanuit een toekomstvisie te werken aan het verwezenlijken van die droom? Onder andere Toine Maes, directeur van Kennisnet, spreekt in deze route. Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010.
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
21
them a _ leiderschap in l age l anden
Drie schoolleiders vertellen waar zij inspiratie uit halen en hoe zij hun leiderschapskwaliteiten vorm “Steeds weer in het gesprek met je teamleden tot de kern van onder
Inspirerend leider ‘Ik mag graag op mijn handen staan’ “Dit is mijn inspiratiebron. Hier doe ik het voor!” Met zachte hand duwt Henri Reijgersberg (53), directeur van de Haagse De la Reyschool een lief, lachend blond meisje van een jaar of acht naar voren. “Iedereen wil met haar spelen, maar ze speelt net zo lief alleen. Ze weet wat ze wil en straalt dat uit’, legt Reijgersberg later uit. De la Reyschool is onder andere bijzonder omdat spelen een officiële plaats in het lesrooster heeft. Dagelijks mogen kinderen een uur lang zelf bepalen wat zij doen. Toneel, handvaardigheid, spel, bewegen, film kijken of ontdekkend leren. “Als ik langskom, hebben alle groepen zich als een vrolijke kluwen gemengd door de hele school.” Zijn kinderen altijd al een inspiratiebron voor u geweest, of is dat een bewuste keuze? “Ik weet nog dat ik als jochie van zeven, acht jaar verliefd op de juf was. Ik wilde net zo worden als zij. Als je in het onderwijs zit heeft het met mensen te maken. Dat zit gewoon in je. Kinderen accepteren simpelweg hoe mensen zijn, dat herken ik bij mijzelf. Voor mij is het een belangrijke waarde om door te geven: we moeten het met elkaar samen doen, je kunt het niet alleen regelen.” Hoe draagt u dat uit binnen de school? “Door het goede voorbeeld te geven. De manier waarop je dingen aanpakt en zelf doet. Het heeft met een bepaalde houding te maken, je manier van doen. Ik probeer iedereen zo serieus mogelijk te nemen. Zo vind ik dat een kind zich nooit aanstelt, het is zijn of haar beleving en daar moet je
22
wat mee. Willen luisteren en kijken wat er aan de hand is. Dat is zo belangrijk!” Waarom? “Kleineren is de dood voor de opvoeding. Als iemand kleinerend doet, zullen kinderen denken: die zal nooit voor me opkomen. Het gaat erom dat wij als volwassenen ervoor zorgen dat kinderen vertrouwen in de wereld om hen heen hebben. Dan kunnen ze alles aan. Leren gaat dan ook makkelijker.” Hoe geeft u leiding aan uw team? “Een leerkracht heeft weleens problemen met zijn of haar klas. Het loopt niet lekker, het gevoel dat een klas geen groep is. Dan probeer ik in het gesprek tot de kern van onderwijs te komen. Als leerkracht is het de uitdaging te zorgen dat kinderen elkaar accepteren. Je moet niet te veel ideeën of veronderstellingen hebben in je hoofd. Als een kind een eenling is, hoef je dat niet proberen te koppelen. Als een klas niet de behoefte heeft om een groep te zijn, dan moet je dat soms laten.” Hoe zou u uw leiderschap willen omschrijven? “Leiders zonder inspiratie verzuren. Ik wil iets overbrengen. Ik heb een grote drang om uit te dragen dat ik het beste wil voor elk kind.” Voelt u uzelf nog weleens een kind? Met glimmende ogen: “Ja, ik mag graag op mijn handen staan.”
geven. Enthousiasme en uitstraling kernmerken de geïnspireerde schoolleider. En praten, veel praten. wijs komen: het beste voor elk kind willen bieden.”
tekst irene hemels
schap:
wat drijft ons? ‘Controle is een illusie’ ‘Rather a safe chaos than a dangerous order’ luidt de lijfspreuk van Alex Peltekian (54), algemeen directeur van stichting Penta, een schoolbestuur met 14 basisscholen in Hoorn. “Ik ben een onafhankelijk denker en wars van alle conventies. Controle is een illusie. Liever draai ik alles om, dat nodigt uit tot grenzen verkennen.” Peltekian toont zich een bevlogen leider pur sang. “Mensen lopen na een gesprek met mij vrolijk weg. Ik laat mensen nadenken over hun eigen leven, probeer hen op een andere manier naar de werkelijkheid te laten kijken. Ik wíl ze ook inspireren. Dat zie ik als mijn taak. Ken je grenzen en niet de regels zeg ik tegen mijn mensen. Dat leidt tot creatieve oplossingen.” Wat is de basis van deze houding? Hoe doet u dat? “Door mensen te vertrouwen. Mijn mensen zitten niet te wachten op een algemeen directeur die nog eens wat gaat zeggen over het onderwijs. Ik moet ze faciliteren en vooral niet zeggen wat ze moeten doen. Ik spreek hen aan op hun individuele verantwoordelijkheid, op hun eigenaarschap. Zij bepalen zelf hoe zij hun school leiden of hoe zij voor de klas staan.”
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
Waarom vinden mensen u een prettige leider? “Mijn enthousiasme. Ik doe geen kunstje. Het gaat me aan mijn hart. Ik ben authentiek en dat spreekt aan. Ik draag mijn levenslust uit en ik heb het vermogen om het glas als halfvol te zien. Het kan nooit fout gaan, is mijn filosofie. En als het fout gaat is het niet erg.” Hoe ziet uw leiderschap er in de praktijk uit? “Ik pak dingen puur fysiek anders aan. Ik heb het klassieke vergadermodel afgeschaft tijdens het directeurenoverleg. Er is weinig tijd voor het bespreken van zakelijke onderwerpen, veel tijd voor de echte zaken die er toe doen: de ontmoeting met elkaar, wat houd je bezig in je werk. Operationele zaken lossen zich vaak vanzelf wel op.” Kun je inspirerend leiderschap leren? Resoluut: “Nee. Inspiratie ontstaat vanzelf. Dat haal je niet uit een boekje. Ik word soms gek van inspiratie. Het komt als ik alleen ben, op het strand in de zilte lucht of juist met heel veel mensen om mij heen. Dan begint het al snel te borrelen.” >
23
‘Ik word verrast door nieuwe Op De Schakel in Eibergen maken de bovenbouwklassen dit voorjaar drie weken lang gebruik van de meest geavanceerde technische middelen. I-pods, podcasts, PDA’s, touchscreens, filmcamera’s: als het experiment slaagt, dan gaat de hele school mee, aldus drijvende kracht directeur Jelle Berens (47). Toekomstgericht onderwijs op een traditionele basisschool in de Achterhoek: hoe komt dat zo? “Het gaat niet om de gadgets – ik zit zelf zo min mogelijk achter mijn computer – het gaat om goed onderwijs geven. Daar word ik door gedreven. Ik word steeds weer verrast door wat nieuwe mogelijkheden ons brengen. Kinderen houden ons wat dat betreft een spiegel voor. Zij worden niet geremd door oude conventies. Geef kinderen een computer zonder handleiding en binnen een uur spelen ze een spelletje. Werkt iets niet, dan gaan ze door, terwijl volwassenen vaak precies willen weten waarom en hoe het in elkaar zit. Dat werkt remmend. Kinderen zijn zoekende wezens en durven veel meer wegen te bewandelen. Zij staan niet stil.”
U lijkt me zelf ook iemand die niet lang ergens bij stilstaat? Lachend: “Ik ben redelijk impulsief. Probeer steeds weer nieuwe dingen te doen, heb een overvloed aan hobby’s. Ik vind ook alles leuk en geweldig. Dat herken ik ook in kinderen. Zij willen ook steeds weer leuke, nieuwe dingen ontdekken. Heerlijk!” Wat drijft u? “De blijdschap op de gezichten van kinderen. Ik vind het geweldig om te zien hoe kinderen zichzelf ontwikkelen. Wij hoeven ze alleen maar de ruimte te geven, een geweldige leeromgeving te creëren waarin ze optimaal hun talent kunnen ontwikkelen en je ziet ze groeien.” Hoe is dit zo gekomen? “Ik vergeet nooit wat Ferre Laevers, een kleine, grootse Belgische professor van het Leuvense Centrum Ervaringsgericht Onderwijs, ooit zei. Hij vertelde over kleuters die als de zon schijnt volkomen onbewust zichzelf sturen. Hebben ze het te koud dan gaan ze in de zon staan,
uw mening telt _ peiling De afgelopen maand heeft u via www.avs.nl kunnen reageren op de stelling:
37%
27% oneens
eens
36%
deels eens
24
Bevlogen leiderschap is belangrijker dan goed management. De reacties zijn (ingekorte) weergaven, ingezonden via de website. Ben Nugteren van obs de Reijer in Ridderkerk: “Deels eens. Leiderschap laat zich niet vertalen naar het woord ‘bevlogen’ alleen. Ook een bevlogen leider heeft te maken met de regelkant, de beheerskant. Dat dit een kant is die niet de boventoon voert bij de bevlogen leider, is evident. Kort gezegd: ook een bevlogen leider moet kunnen managen!”
Bas Peters van bs St. Jacobus in Valburg: “Eens. Leiderschap gaat om de mensen in het proces. Als je die weet te inspireren worden resultaten veel makkelijker gerealiseerd. Management is dan alleen nog nodig om de puntjes op de ‘i’ te zetten.” A. de Best van De Duinroos in Katwijk: “Oneens. Een bevlogen leider kan een goede manager worden en een goede manager een bevlogen leider. En als dat gelukt is moet je hem snel benoemen...”. Nils Bakker: “Eens. Bevlogen leiderschap betekent dat je mensen leiding durft te geven, weet te inspireren en via het persoonlijk vlak het optimale voor je school eruit weet te halen. Oog durven hebben voor verschillen en differentiatie. Managen houdt in dat je zo goed mogelijk de zakelijke belangen op orde hebt. Oog hebben om het resultaat zo goed (vlak) mogelijk neer te zetten en verschillen te nivelleren.
them a _ leider schap in l age l anden
mogelijkheden’ hebben ze het warm dan spelen ze verder in de schaduw. Daar hebben ze niemand voor nodig. Wij hoeven er alleen maar voor te zorgen dat de omgeving goed voorbereid is.” Heeft u moeite uw nieuwe ideeën over te brengen op uw teamleden? “Als je zelf blij en enthousiast bent, dan gaat de omgeving vanzelf mee. Ik ben wel richtinggevend, maar niet sturend of directief. Het mag formeel geloof ik niet, maar ik ben eigenlijk een coachende leider. Ik leg de dingen heel open
neer. Ik moet er wel voor zorgen dat het planmatig gebeurt. Anders hobbel je van het een naar het ander en daar wordt iedereen moe van. Je moet niet vernieuwen om het vernieuwen. We praten veel met elkaar. Waarom kom je ’s morgens je bed uit? Toch niet om gewoon te werken, maar om kinderen verder te helpen! Het moet een feestje zijn waaraan kinderen plezier beleven, maar de leerkracht net zoveel.” _
Meer op het AVS-congres 2010! Als u geïnteresseerd bent in ‘inspiratie’, dan u op het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage Landen’ op 19 maart aanstaande binnen route 4 één of meerdere plenaire sessies en/of workshops volgen. Route 4 heet ‘Achter de horizon’ en gaat over: ‘Als je er echt in gelooft, kom je veel dichter bij je doel dan als je bij voorbaat denkt dat het niet haalbaar is. Gedreven leidinggevenden zijn inspirerende leidinggevenden. Zij kunnen zichzelf en hun team naar een hoger niveau tillen. Waaruit haalt u uw inspiratie en wat doet u daarmee in het dagelijkse werk?’ Een van de sprekers is schrijver en journalist Joris Luyendijk. Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010. _
Aangezien we in een school nog altijd werken met de ontwikkelingsbehoeften en mogelijkheden van mensen, leerkrachten en leerlingen, is leiderschap een belangrijker kwaliteit dan managen.”
Rob Eijkelenkamp van obs Slingerbos in Diepenveen: “Oneens. Een goed management is bevlogen, een bevlogen manager hoeft geen goede manager te zijn. Kwaliteit gaat voor.”
Jan Stuijver, Amsterdam: “Eens. 1) Management is de dingen goed doen; leiderschap is de goede dingen doen. 2) Hij die nergens naartoe gaat, komt daar over het algemeen terecht. 3) Organisaties bestaan niet; er bestaan mensen die proberen samen te werken. Deze drie spreuken weerspiegelen voor mij leiderschap, nodig om het onderwijs in deze tijd vooruit te helpen. Als je de goede dingen doet dan is er vanzelf een regulerend vermogen (managen) dat ontstaat. De schoolleider die vanuit bevlogenheid leiding geeft aan veranderingsprocessen waarbij hij/zij het personeel meeneemt, stimuleert en ondersteunt. Die bevlogen schoolleider zet een weg uit, organiseert een zoektocht en creëert een perspectief.”
Harry J. Wolf, Eelde: “Oneens. Goed management is bevlogen. Bevlogen leiderschap hoeft niet goed te zijn. Ik zie teveel mensen die bevlogen zijn ten aanzien van de verkeerde dingen.”
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
Theo van Lankveld van de Hazesprong in Nijmegen: “Deels eens. Voor de ontwikkeling van het onderwijskundig beleid van de school is bevlogen leiderschap van groot belang. Bevlogen schoolleiders die gaan voor (hun) de ideale school. Die gaan voor onderwijs dat kinderen helpt om in de volgende fase van hun ontwikkeling te komen. Maar zonder goed management komt zo'n bevlogen leider nergens...”
Rick Matser van de Veerezon in Zwolle: “Deels eens. Bevlogenheid in combinatie met commitment is natuurlijk erg goed voor een school. Maar als daardoor dingen misgaan in het management, dan kan die bevlogenheid zich tegen je keren…”
Nieuwe peiling De nieuwe stelling waarop u kunt reageren luidt:
Directeuren onderschatten het belang van hun eigen communicatieve vaardigheden. Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! _
25
Meld u aan voor het 15e AVS-congres! Maak een keuze uit de volgende workshops en sessies:
Route 1 Voor wie van aanpakken houdt
inleidende sessie Goed onderwijs begint met goed zorgen voor jezelf door Nicole Beuken plenaire sessies 2 Leiderschap in professionaliteit door Hans Junggeburt 3 Managers zijn struisvogels. Over vluchtgedrag van leidinggevenden in de onderwijssector door Theo Camps workshops en sessies 4 Passend ondernemen in onderwijs (workshop) door Erik van Lingen 5 Onderwijskundig ondernemen: de leerling moet er beter van worden! (sessie) door Marcel Bogaarts 6 Nieuwe school, nieuw concept: innovatie met lef! (workshop) door Peter de Jong en Kees Boeren 7 Meten is weten, maar weet wat je meet (workshop) door Felix Razenberg 1
Route 2 Doen we dat wat we doen wel op een goede manier?
inleidende sessie Voorbij het kind? Het vormingsidee op de helling door Etienne Kuypers plenaire sessies 9 Verandermanagement: de kunst van het nietsdoen (is heel hard werken) door Thijs Homan 10 Wanneer ‘beter’ de vijand van het goede wordt door Jo Hermanns workshops en sessies 11 Een uitdagend schoolplan in meerjarig perspectief (workshop) door Cees van der Made 12 Kwetsbaarheid en kramp door kleinschaligheid en krimp (workshop) door Sjoerd Sol 13 Is de schoolleider ook de ‘zorgleider’? (workshop) door Lia van Meegen en Hans van den Berg 14 Uw rol binnen de schoolontwikkeling (sessie) door Kees-Jan Overdevest 15 Voorbij het kind? Het vormingsidee op de helling (sessie) door Etienne Kuypers 8
Route 3 Pionieren in de polder
inleidende sessie rijk onderwijs door Toine Maes plenaire sessies 17 Leiderschap na de crisis door Jaap van Muijen 18 De Survival Versie®: van bezielde idealen naar praktische acties door George Parker workshops en sessies 19 Het digitale schoolplein (workshop) door Erick de Boer 20 Ouders zijn eigenlijk ook gewoon mensen (workshop) door Joke Kiewiet-Kester 21 Tenkai, bewust van kwetsbaar naar kracht (workshop) door Mark van der Pol 16 Slim,
Route 4 Achter de horizon
inleidende sessie inspiratie geen topprestatie door Paul Bemelen plenaire sessies 23 Echte innovatie in het onderwijs door Frank Kalshoven 24 Achter de horizon: Overtuiging en inspiratie gebruiken in de doelen van je dagelijks werk door Joris Luyendijk workshops en sessies 25 Strategische personeelsplanning: vooruitkijken en sturen (workshop) door Tom Fluitsma 26 De moed om authentiek te zijn (workshop) door John de Haas 27 ‘Innovatie van buiten’ (sessie) door Marjolein Ploegman 22 Zonder
Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010 26
zo k an het ook ! _ good pr ac tice
Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen dezelfde uitdagingen aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. Deze maand in Zo kan het ook!: basisscholen in Gilze en Rijen sloegen de handen én financiën ineen. Resultaat is de ‘Heerlijkheid van Hilsondis’; een marktplaats voor kunst- en cultuureducatie. tekst noortje van dorp
een sprookjesachtige marktplaats voor kunsten cultuureducatie Sinds jaar en dag werken de basisscholen in Gilze en Rijen samen in een zogenaamde cultuursamenwerkingsgroep. Een deel van de diverse subsidies leggen de scholen bij elkaar om zo het kunst- en cultuuronderwijs te kunnen bekostigen. Maar dan nog kost het veel geld. Na de oproep van minister Plasterk om meer aandacht aan cultuureducatie te besteden én in het kader van brede schoolontwikkelingen, gingen de basisscholen op zoek naar nieuwe geldstromen. “Alle basisscholen van Gilze en Rijen werken nu volgens de opzet van een brede school, zonder dat dit aan een gebouw gebonden is”, vertelt Ton van Gurp, directeur van De Wildschut in Gilze. Aandachtsgebieden in het brede schoolaanbod zijn sport en cultuur. Tijdens het ontwikkelen van het cultuurprogramma, kwam ouder en kunsthistorica Brenda Schipper met het idee om leerlingen meer in aanraking te brengen met lokale kunstenaars. Door de gemeente is ze beroepsmatig verzocht om een ‘marktplaats’ cultuur op te zetten en vorm te geven. Resultaat is de ‘Heerlijkheid van Hilsondis’, vernoemd naar de heilig verklaarde gravin van Strijen. Tijdens de feestelijke aftrap op 18 januari van dit jaar kwam Hilsondis op De Wildschut speciaal nog even langs om de kinderen van groep 1 en 2 te vertellen over de muziek uit haar tijd. Op de online marktplaats staan niet alleen theatervoorstellingen en exposities voor en na schooltijd, maar ook een cursus
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
Kinderen uit groep 3 laten hun keramiekwerkstuk zien dat ze met een keramiste hebben gevormd uit klei. Op de achtergrond kijkt de freule van Hilsondis goedkeurend toe.
zelfverdediging en een workshop diabolo. “Onlangs heeft de heemkundegroep zich aangemeld met een activiteit”, aldus een trotse Van Gurp. ”De ‘Heerlijkheid van Hilsondis’ vergemakkelijkt het contact tussen kunst, cultuur en onderwijs”, vertelt Van Gurp. “Op de website kunnen cultuuraanbieders hun activiteiten en workshops, toegespitst op de doelgroep, onder de aandacht brengen. Scholen kunnen gemakkelijker en gerichter op zoek gaan naar leuke activiteiten in de gemeente of regio. Tegelijkertijd kunnen de scholen op de website vertellen wat ze aan het doen zijn en zo andere scholen weer inspireren.” Elke school bepaalt zelf hoe en in welke mate ze deelneemt aan de ‘Heerlijkheid van
Hilsondis’. Van Gurp: “Je kunt er één dag tot zelfs een paar weken mee bezig zijn.” Van Gurp prijst de samenwerking met de gemeente. “Hun bijdrage, maar ook de financiering vanuit de provincie is onmisbaar. Vanuit de lumpsumfinanciering kun je dit niet allemaal bekostigen.” Wat doet de ‘Heerlijkheid van Hilsondis’ met de scholen? “De diverse kunst- en cultuuraanbieders geven ons nieuwe impulsen. We hebben onlangs een groep 5 gehad die ‘stomme’ filmpjes heeft gemaakt. Deze waren zo origineel. Het zou me niets verbazen als een paar leerlingen zich aanmelden bij de lokale film- en fotografieclub.” De kunstenaars zijn volgens Van Gurp ook enthousiast: “Voor hen betekent het naamsbekendheid. Als de leerlingen nu een beeld zien in het dorp, dan kennen ze ook de meneer of mevrouw erachter die het gemaakt heeft.” Maar zoveel ‘heerlijkheid’ kan ook een valkuil zijn volgens de basisschooldirecteur. “Het is allemaal leuk, maar het moet ook wel in evenwicht blijven. We zijn een school waar alles, dus ook sport en taal, evengoed aan bod moeten komen.” _
meer weten? www.heerlijkheidvanhilsondis.nl
Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook!’
27
28
advertentie
advertentie
advertentie
eindver ant woordelijk m anagement
scheiding tussen toezicht en uitvoering geen modegril In het kader van governance in het onderwijs wordt de scheiding tussen toezicht en uitvoering een steeds belangrijker onderwerp. Was er een aantal jaren geleden in de ogen van sommigen sprake van een modegril, de steeds verder gaande professionalisering van bestuur en management roept nu de vraag op wie aan wie verantwoording aflegt en wie waarvoor verantwoordelijk is. Functiescheiding tussen toezicht en uitvoering is dan ook een van de belangrijke thema’s in het wetsvoorstel ‘Goed onderwijs, goed bestuur’, dat begin deze maand door de Eerste Kamer is goedgekeurd. tekst carine hulscher-slot
In deze wet, die naar verwachting op 1 augustus 2010 ingaat, worden onderwijsorganisaties in het primair en het voortgezet onderwijs verplicht de functies van bestuur en intern toezicht te scheiden. Besturen zijn vrij in de manier waarop ze dit vormgeven.
Nieuwe bestuursstructuur De AVS is, met de wetgever, van mening dat de functiescheiding in het onderwijs hard nodig is. Daarbij is de omvang van de bestuurlijke eenheid niet van belang. De scheiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden leidt op hoofdlijnen in elke onderwijsorganisatie tot drie lagen: • toezicht; • uitvoering door de eindverantwoordelijk manager of de professioneel bestuurder; • uitvoering door het niet eindverantwoordelijk management. In januari 2007 bracht de AVS samen met VOS/ABB de brochure ‘Goed onderwijsbestuur primair onderwijs’* uit. Deze brochure bevat een code. Die bestaat uit een aantal uitgangspunten en principes, nader uitgewerkt in concrete bepalingen. In deze code
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
wordt gewerkt met twee modellen, het standaardmodel en het model voor een Raad van Toezicht. In de periode dat de brochure verscheen werd al in veel onderwijsorganisaties nagedacht over een structuur met een duidelijke functiescheiding. Inmiddels krijgt het model van een College van Bestuur (CvB) en een Raad van Toezicht (RvT) steeds meer ingang in het po. Daarbij vormt het CvB het bevoegd gezag van de stichting of vereniging en houdt de RvT, zoals de naam al zegt, toezicht op een aantal aandachtsgebieden. Deze zijn te vatten onder de algemene noemer ‘toezicht op het beleid van het CvB en op de algemene gang van zaken binnen de stichting of vereniging’. Meer specifiek gaat het dan in de regel om benoeming en ontslag van de leden van het CvB**, vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de leden van het CvB, goedkeuring van het beleid van het CvB, toezicht op de hoofdlijnen van de financiële huishouding en op het handelen van de leden van het CvB. In dit model is het CvB verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de organisatie, het vaststellen van de visie en de missie van de scholen en het vaststellen van het algemeen beleid. Meestal worden de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het CvB en de RvT vastgelegd in reglementen.
Zakken vullen? Regelmatig is te horen dat de invoering van een dergelijke structuur gepaard gaat met een grote toename van de overheadkosten. Dat zou niet in het minst komen door de hoge salarissen die de bestuurders voor zichzelf in de wacht weten te slepen. Vaak wordt daarbij gewezen naar sectoren als de BvE en het vo, waarbij voorbeelden van hoge salarissen en dikke auto’s worden genoemd. Ook leden van de Tweede Kamer schromen niet om dit soort kreten te uiten. De feiten wijzen echter anders uit. De kosten voor overhead bedragen in het po, zo blijkt uit onderzoek, gemiddeld 4 procent. Een schijntje, vergeleken met andere onderwijssectoren. Zoals hierboven al gesteld is het de taak van de RvT om een arbeidsvoorwaardenpakket – inclusief salarisaanspraken – voor het CvB vast te stellen. Hierbij ligt opnieuw de discussie over de beloningsverhoudingen op de loer. In de media zijn zo nu en dan berichten te lezen over torenhoge salarissen van bestuurders van grote bedrijven, non-profitorganisaties, et cetera. Daarbij wordt dan gewezen op de zogenaamde Balkenende-norm. In het kader van de CAOPO en het wetsvoorstel over beloningen van bestuurders is dit een van de onderwerpen waarmee de sociale partners zich de komende periode bezighouden.
Voorbeeld Een recent voorbeeld van de invoering van zo’n nieuwe structuur is te vinden in Loon op Zand en Waalwijk, waar per 1 januari 2010 een bestuur van achttien scholen, Leerrijk!, het model met een RvT invoerde. Bestuurder Jac Leijtens zei daarover in het Brabants Dagblad: “Het zal de buitenwereld echter nauwelijks opvallen en dat is maar goed ook. Want we gaan op dezelfde voet verder, met dezelfde intenties en ook onze opvatting over hoe je bestuurt is niet veranderd. We blijven een platte organisatie, onze schooldirecteuren hebben een grote mate van vrijheid.”
* Deze brochure is te bestellen via www.avs.nl/vereniging/ publicatiesenproducten/publicaties. ** In veel situaties bestaat het CvB slechts uit één persoon. Carine Hulscher-Slot (
[email protected] ) is werkzaam bij de AVS als senior adviseur op het gebied van arbeidsvoor waardenontwikkeling, medezeggenschap, organisatieontwikkeling, fusiebegeleiding, de verhouding bestuur-management en Policy Governance®. Ook houdt zij zich bezig met politieke beleidsbeïnvloeding. 29
30
advertentie
advertentie k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
31
achtergrond
‘ d e l e e r k r a c h t m a a k t h e t v e r s c h i l’ Scholen krijgen twee jaar de tijd om van de lijst ‘zeer zwakke scholen’ af te komen. Meestal lukt dat ook: met een flinke investering en – vaak – een nieuwe directeur. Maar dan begint het pas: de school moet ook sterk blijven. “Het team moet het snappen. Dat is het cruciale omslagpunt.” Verschillende scholen vertellen over hun ‘klim’ naar boven. tekst susan de boer
Uit het dal blijven Drie directeuren heeft christelijke basisschool De Wegwijzer in het Zuid-Hollandse Piershil tussen 2004 en 2009 gekend. De school is in 2004 op de lijst van zeer zwakke scholen gekomen, in 2006 was het een risicoschool en in 2009 verklaarde de inspectie de school weer gezond. “De directeur die in 2004 aan het roer stond stelde verbeterplannen op, samen met het bestuur en het bovenschools management”, vertelt Monique Maaswinkel, de huidige directeur van De Wegwijzer. “Er moest een meerjarenplan komen, een schooljaarplan en een jaarplanning. Vlak voor het inspectiebezoek van 2006 werd de toenmalige intern begeleider benoemd tot directeur.” De inspectie vond de situatie wel verbeterd, maar nog instabiel. Vooral de leerlingenzorg en het kwaliteitssysteem waren nog niet op orde. “Dat heeft de toenmalige directeur opgepakt. Zij heeft een nieuwe intern begeleider aangenomen, en samen hebben ze het zorgbeleid opgezet en uitgevoerd. Ze hebben ook het beleid vertaald naar zorg in de klassen, en een kwaliteitssysteem in de school opgezet.”
32
Nieuwe visie In 2008/2009 vond weer een directiewisseling plaats. “Ik ben in november 2008 begonnen als interim, in februari 2009 werd ik directeur. We hebben in die periode veel geïnvesteerd in de leerkrachten: begeleiding bij de invoering van verlengde instructie, een ‘vangsysteem’ voor leerlingen die dreigden uit te vallen, begeleiding bij het werken met handelingsplannen en groepsplannen. Ook heb ik veel klassenbezoeken afgelegd en gesprekken gevoerd met leerkrachten over wat er is gerealiseerd. We hebben samen een nieuwe visie ontwikkeld.” Maaswinkel wordt door een coach begeleid. “Alle beginnende directeuren krijgen een coach. Daarnaast hebben alle directeuren een maatje, die bij praktische zaken helpt, zoals het schrijven van een jaarverslag of het voorbereiden van een inspectiebezoek.” Maaswinkel ziet wat er nu bereikt is als de basis voor de volgende ontwikkeling. “We hebben het integraal personeelsbeleid gekoppeld aan schoolontwikkeling. Daardoor is er een integraal beleid uitgezet. Dat wordt vertaald in teamvergaderingen en naar de klas. Ik hou de vinger aan de pols met observatie en evaluatie.”
Fusiepartner Leerlingenzorg was eveneens op Jenaplanschool In de Manne in Veendam een van de voornaamste knelpunten toen de school in 2005 als ‘zeer zwak’ werd beoordeeld. Ook deze school – weer op een basisarrangement (onder basistoezicht, het reguliere toezicht van de inspectie, red.) sinds november 2009 – heeft een aantal directiewisselingen meegemaakt. Alex Otten, directeur sinds augustus 2008, vertelt: “In augustus 2007 werd de toenmalige directeur ondersteund door een interim. Later dat jaar werd de interim benoemd tot directeur voor anderhalve dag in de week en bleef daarnaast directeur op een andere school. Daarnaast werd er een intern begeleider aangesteld. Zij hebben samen de hele zorg onder de loep genomen.” De school ging door deze
ingreep vooruit, maar niet genoeg. “We waren een eenpitter”, legt Otten uit. “Dan heb je weinig financiële armslag. Daarom hebben we een fusiepartner gezocht.” Voorafgaand aan de fusie was al geïnvesteerd in onder meer nieuwe methodes. Het eerste jaar moesten leerkrachten wennen aan het werken met handelingsplannen, de controle, de groepsbezoeken en het registreren. Het jaar daarna vond een omslag plaats. Otten: “De negen-tot-vier-mentaliteit is weg. De cultuur is geprofessionaliseerd. We volgen toetskalenders en maken trendanalyses. We verbinden ook consequenties aan de leeropbrengsten. Wat kun je als leerkracht doen, zodat de leerlingen beter presteren?” De vroegere interim en de intern begeleider werken nu samen op een
‘d e n e g e n - t o t - v i e r - m e n ta l i t e i t is weg’ andere zwakke school in Veendam. “Ze weten hoe ze een school in kaart moeten brengen, hoe je handelingsplannen moet veranderen, hoe je het in de computer moet zetten, hoe je verbetering aanpakt. Ze kunnen dat snel doorvoeren. De leerkrachten op die school krijgen meteen steun en hulp en zien daardoor snel verbeteringen.”
Cruciale factor “De leerkracht is de cruciale factor voor een blijvende verbetering van het onderwijs op een school”, vertelt René Koelink. In opdracht van de PO-Raad analyseerde hij scholen die de inspectie in 2009 van de lijst ‘zeer zwakke scholen’ heeft afgevoerd. Vier van de vijftien scholen uit het onderzoek lukte het om binnen twee jaar van ‘zeer zwak’ naar het basisarrangement te komen. De andere maakten eerst een periode van verscherpt toezicht mee. “Bij zeer zwakke scholen is de kwaliteit van het onderwijsleerproces meestal het probleem. Een te groot deel van de leerlingen >
‘ h et g e h e l e t ra j ec t g a at ze s j a a r d u re n’ Lievenshove in Brabant was een van de twaalf scholen voor speciaal onderwijs van stichting Het Driespan. In 2007 werd de school onder toezicht van het ministerie van onderwijs gesteld. Het bestuur heeft de leerlingen die niet verbonden waren aan de jeugdzorginstelling Tender naar de andere scholen overgeplaatst, en met hen de meeste leerkrachten. Daarna is de organisatie op de schop gegaan. Voorzitter van het College van Bestuur Stan Hofkes: “De leerlingenpopulatie was te heterogeen. De school is nu uitsluitend voor leerlingen die voortgezet speciaal onderwijs vanuit de
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
Paljas-plusbeschikking (behandeltraject voor jongeren van 12-18 jaar met forse gedragsproblemen, red.) volgen. Omdat er meer scholen van Het Driespan toe waren aan een upgrade hebben we een integrale aanpak doorgevoerd. Zo hebben we een centrale directie ingericht die de locatiedirecteur coacht en aanstuurt. We stellen gezamenlijk kernwaarden vast en we werken samen uit waaraan je kunt zien dat die waarden worden ingevuld. De controle voert de centrale directie uit door middel van audits. Inmiddels zijn we de medewerkers zelf aan het scholen in het
afnemen van audits. Daarnaast bieden we cursussen aan en werken we samen met de pabo van Breda aan de ontwikkeling van een Topclass. We willen toe naar zelfsturende teams. Ik denk dat het hele traject ongeveer zes jaar in beslag neemt.” (Lievenshove heeft sinds 1 september 2009 een naamsverandering ondergaan, samen met alle andere scholen van stichting Het Driespan. De school heet sindsdien Het Warandecollege, red.)
33
34
advertentie
advertentie
achtergrond
p o - r a a d s ta r t m e t t w i n n i n g De PO-Raad is onlangs met Twinning gestart: het koppelen van zwakke/risicoscholen aan sterke/excellente scholen met behulp van een ervaren externe adviseur. De school kan zo opklimmen en het stempel ‘zwak’ gaandeweg achter zich laten. In eerste instantie richt de koppeling zich tot het verbinden van de schoolleiders van beide scholen. Meer informatie: Anneke van der Linde,
[email protected]
pikt het niet op en blijft daardoor achter in leerprestaties.” Op deze scholen zijn de data van het systeem van leerlingenzorg niet goed inzichtelijk voor de leerkrachten. Daardoor zijn de leerkrachten zich onvoldoende bewust van de achterblijvende resultaten. “Bij alle onderzochte scholen zie je verbetering op gang komen als leerkrachten gaan inzien dat zij ertoe doen en de oorzaken van de lage leerresultaten bij hun eigen handelen in de klas gaan zoeken. Dan gaan ze ook de data gebruiken om hun instructie meer toe te snijden op de onderwijsbehoefte van leerlingen. Dan zie je een omslag naar vraaggestuurd en opbrengstbewust onderwijs.”
‘ j e z i e t v e r b e t e r i n g o p g a n g ko m e n a ls l e e r k rac h t e n i n z i e n dat z i j ertoe doen en de oorzaken van lage leerr e s u lta t e n b i j h u n e i g e n handelen in de klas zoeken’ Goede schoolleiders weten dit veranderingsproces te sturen. “De manier waarop zij dat doen hangt samen met het type schoolleider, het team en de context van de school. De inspectie stuurt op opbrengsten, maar je moet kijken wat het rendement is van de leerkracht. Een schoolleider moet de klassen in, om te zien wat de leerkracht doet met instructie en differentiatie. Externe ondersteuning kan ook
helpen, maar heeft het meeste effect als een leerkracht de omslag heeft gemaakt.” Koelink begrijpt het streven van de staatssecretaris om met ‘Vliegende brigades’ een zeer zwakke school te willen ondersteunen. “De inzet hiervan kan een versnelling betekenen. ”Sommige scholen zakken na een fase van verbetering weer terug, stelt Koelink vast. “Dan beseffen de teamleden nog niet goed hoe belangrijk ze juist voor de zwakkere leerling zijn. Ze passen hun onderwijs op onderdelen wel aan, maar vooral omdat de inspectie, het bestuur of de directeur dat van hen vraagt. Niet omdat ze met hun instructie proberen zo goed mogelijk in te spelen op de onderwijsbehoefte van de leerling.” De PO-Raad publiceert het onderzoek van René Koelink medio maart 2010 onder de titel ‘Het blijft mensenwerk’.
Zorgschool Basisschool Effen in Breda kreeg in 2007 het predicaat zeer zwak. Inmiddels is de school weer gezond. Ook op deze school was de leerlingenzorg een knelpunt. Directeur Marietje Moll vindt het predikaat ’zeer zwak’ niet helemaal terecht. “We zijn een kleine school en staan in de buurt van grote scholen. Ouders met een zorgleerling zoeken vaak een kleine school, en daar stonden we ook voor open. Maar als van de zeven leerlingen in groep 8 er vijf naar het leerwegondersteunend onderwijs uitstromen, dan kun je dat niet compenseren en wordt je gemiddelde eindscore te laag.” Inmiddels is het team door het Cito geschoold in het kijken naar data en het maken van trendanalyses, worden er ontwikkelingsperspectieven van zorgleerlingen vastgesteld en is de school gestart met een verbetertraject voor taal. Ook het aannamebeleid is veranderd. “We zijn voorzichtiger geworden met het accepteren van leerlingen die nog niet zijn geïndiceerd. Dat is frustrerend. Aan de ene kant hamert de inspectie op opbrengsten, aan de andere kant wil de overheid Passend onderwijs invoeren. Maar we kunnen, door ons lage leerlingenaantal, geen brede zorgschool meer zijn. We zijn nu een smalle zorgschool.” _
meer weten? Over de kenmerken en eigenschappen van sterke basisscholen: www.onderwijsinspectie.nl/site/actueel/ publicaties/De+sterke+basisschool.html
Meer op het AVS-congres 2010! Tijdens het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage landen’ op de 19 maart aanstaande verzorgt APS-trainer en consultant Mark van der Pol binnen de idealistische route 3 (Pionieren in de polder) een workshop over ‘Tenkai’ (ommekeer): een aanpak waarmee de school na een negatief inspectierapport direct resultaten behaalt en een blijvende verbetering van de schoolprestaties tot stand brengt. Tenkai gaat over de kunst van het hervinden van eigen kracht en veranderen met behoud van de missie en de waarden. Bezoek in dit kader ook de ½ uur inloopsessie ‘Zeer zwakke scholen’ over twinning, verzorgd door de AVS in samenwerking met de PO-Raad. Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
35
interview
‘Op elke basisschool een pedagoog’ s i g n a l e r e n g e d r a g s p r o b l e m e n i n o r d e , m a a r d a n? Basisscholen spelen een cruciale rol bij de signalering van opvoedings- en gedragsproblemen, vindt hoogleraar Pedagogiek Jo Hermanns. Met die signalering zit het wel goed. Hermanns wijst op een ander probleem. “Schoolleiders hebben de moeilijke taak om de zorg die voor kinderen beschikbaar is binnen de school te halen.” tekst irene hemels
Jo Hermanns geldt als vooraanstaand deskundige op het gebied van opvoeden en jeugdzorg. Hij heeft menig advies en rapport geschreven voor ministeries. Met de afstemming tussen onderwijs en zorg is op zich niets mis volgens hem. Het onderwijsveld en de hulpverlening weten elkaar goed te vinden. “Er is een intensief verkeer van kinderen tussen onderwijs en zorg. Tegelijk kun je je afvragen of dat wel de samenwerking is die je wilt. De samenwerking richt zich vooral op de signalering van leerproblemen en allerlei gedragsproblemen op school, om er vervolgens deskundigen naar te laten kijken en de kinderen naar voorzieningen buiten het reguliere onderwijs te verwijzen.”
‘o n z e n e i g i n g i s o m opvoedproblemen te p s y c h o pa t h o lo g i s e r e n ’
36
Het opvoeden verleerd In zijn vorig jaar gehouden oratie ‘Het opvoeden verleerd’ signaleerde Hermanns al een paradox. Er is een sterke groei van speciale voorzieningen voor hulp en onderwijs voor kinderen met psychische- en gedragsproblemen, opvoedproblemen of lichte ontwikkelingsachterstanden. Tegelijk blijkt uit onderzoek dat het goed gaat met de jeugd in Nederland. De problemen nemen eerder af dan toe en in vergelijking met andere landen valt Nederland in positieve zin op. Hermanns: “In Nederland komt desondanks één op de zeven kinderen in een speciale voorziening terecht op het gebied van onderwijs of zorg. Met hen is iets bijzonders aan de hand. Vervolgens zoeken we de oplossing elders. De vraag zou moeten zijn: wat doen we met de problemen die we signaleren?”
Uitdaging Met de signalering van problemen en opvallend gedrag bij kinderen gaat het dus goed, meent Hermanns. “Kinderen brengen veel tijd op school door, leerkrachten zien heel veel. Daar zijn ze ook goed in. Het meeste wordt wel gezien
in de eerste twee jaren van de basisschool. Inzetten op verfijndere methodieken is niet nodig. Het gaat erom wat er ná het signaleren gebeurt. Ook dat is de verantwoordelijkheid van de schoolleider.” De hoogleraar maakt zich zorgen over het problematiseren van gedrag. “Het is uit de hand gelopen. Kinderen worden voer voor psychologen in plaats van dat we ze als een opvoedkundige uitdaging zien. Zorg en goede bedoelingen worden meer dan voorheen vertaald in het inschakelen van gespecialiseerde deskundigen. Opvoedproblemen vertalen we in stoornissen en disfunctioneren. Dat leidt tot een indicatie en vervolgens tot uitstroom naar het speciaal onderwijs en dat laatste neemt steeds meer toe. Kinderen met problemen kunnen veel meer dan nu gebeurt met een rugzakje in het reguliere onderwijs worden begeleid.”
Risicokind Hermanns wordt niet moe te wijzen op de noodzaak van een mentaliteitsverandering. Een kind met een diagnose wordt- soms onbewust en vaak met de vriendelijkste bedoelingen en vanuit een professionele benadering – geproblematiseerd, aldus Hermanns. “Kinderen die als risicokind gedefinieerd worden, zijn in een langdurige studie vergeleken met kinderen die niet als risicokind zijn gedefinieerd, maar wel dezelfde risico’s bij zich dragen.
Het blijkt dat kinderen die niet als risicokinderen zijn gedefinieerd en in de klas op een reguliere school blijven het beter doen dan kinderen die naar het speciaal onderwijs zijn verwezen. Daarnaast, en dat is net zo belangrijk, ondervindt de rest van de kinderen in de klas van de reguliere school geen nadelen van het feit dat een kind met risico’s bij hen in de groep zit.”
Pedagogische kwaliteit Wimpelt Hermanns hiermee de welgemeende zorg en goede bedoelingen van leerkrachten en onderwijsdirecteuren niet te makkelijk weg? “In het primair onderwijs zie ik nog de meest pedagogisch bevlogen leerkrachten die bereid zijn om verder te gaan met een kind met beperkingen. >
‘veel netwerken rond scholen zijn gericht op verheldering va n d e p rob l e m at i e k , m a a r niet op het daadwerkelijk ondersteunen van de leerkracht’
Jo Hermanns studeerde psychologie en werkte in verschillende functies in de jeugdhulpverlening. Sinds 1991 is hij hoogleraar Opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn specialisatie is opvoedingsondersteuning. Ook is hij bijzonder lector aan de Hogeschool Utrecht en bijzonder hoogleraar op de Kohnstammleerstoel aan de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de UvA. Hermanns is ondermeer betrokken bij advies-, innovatie- en beleidsontwikkelingstrajecten van ministeries. Foto: Jan de Groen
>
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
37
38
advertentie
interview
vroegsignalering en interventies In 2005 schreef Jo Hermanns in opdracht van het ministerie van VWS samen met andere deskundigen het rapport ‘Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter’ waarin ondermeer gepleit wordt voor de oprichting van centra voor signalering, interventies en coördinatie voor jeugd en opvoeders en invoering van een Elektronisch Kinddossier (EKD). In alle gemeentes verschijnen inmiddels Centra voor Jeugd en Gezin als herkenbaar inlooppunt in de buurt en er is een start gemaakt met het EKD. Toch is Hermanns niet tevreden. “Er is te weinig vooruitgang geboekt”, meent hij. “De Centra voor Jeugd en Gezin dreigen verwijsmachines te worden. Een doorgeefluik naar de hulpverlening, in plaats van dat er ‘eerder, sneller en beter’ hulp wordt gegeven zoals ik graag zou zien.” Ook heeft hij kritiek op het EKD in zijn huidige vorm: “Er zijn meerdere systemen, heel onhandig. Ik had ook graag gewild dat scholen toegang zouden hebben tot het EKD, wat niet het geval is.”
Ook al loopt het moeilijk. Begrijp me goed, er zijn kinderen die ongelooflijk veel energie vreten. Maar er wordt in heel veel gevallen duidelijk niet adequaat gereageerd op de kritische kanten van een kind. Onze neiging is om opvoedproblemen te psychopathologiseren. Onze tolerantie neemt af.” Volgens Hermanns gaat het er ook niet om dat scholen kinderen met leer- en gedragsproblemen in hun eentje gaan helpen. Juist niet, oordeelt hij stellig. Ouders, onderwijs, hulpverleners en het publieke domein/de gemeente moeten het samen doen. “Leerkrachten moeten het nu juist nog te veel alleen doen. Veel netwerken rond scholen zijn gericht op verheldering van de problematiek, maar niet op het daadwerkelijk ondersteunen van de leerkracht. Er wordt te veel geïnvesteerd in overdracht in plaats van
concrete hulp. De zorg- en adviesteams (zat’s) zijn doorgeefluiken geworden naar bijzondere voorzieningen, in plaats van dat ze praktische hulp bieden, zoals meer handen in de klas. Op elke school een pedagoog zou een mooie eerste stap kunnen zijn om de pedagogische kwaliteit van de scholen te verbeteren.”
Community based Hermanns ideaal is mensen uit de jeugdzorg en de GGZ stand-by te hebben om mee te helpen op school als dat nodig is. Hij doelt hiermee op de zogenoemde community based aanpak. “Het gaat erom de zorg rond de school te organiseren in plaats van de volgende stap in de keten te realiseren door kinderen naar het speciaal onderwijs en zorgvoorzieningen te brengen, zoals nu gebeurt. Net als dat steeds meer gezinnen worden geholpen in hun directe omgeving, moet je de zorg leveren op de plek waar de problemen zich voordoen: in de klas. Deze professionals zijn dan tijdelijke partners die hun deskundigheid ten dienste stellen van leerkracht en leerling.”
‘ z a t ’s z i j n d o o r g e e f l u i k e n geworden naar bijzondere voo rz i e n i n g e n , i n pl a at s va n dat ze p ra kt i s c h e h u l p b i e d e n’
Passend onderwijs biedt in dat opzicht scholen nieuwe kansen. “Ze krijgen meer invloed op de manier waarop ze inclusief onderwijs willen realiseren. Ik hoop dat dit gebeurt door het versterken van het reguliere onderwijs en niet door het creëren van allerlei nieuwe speciaal onderwijsachtige voorzieningen.” Voor schoolleiders heeft Hermanns daarom een duidelijke boodschap. “Schoolleiders hebben de moeilijke taak om de zorg die voor kinderen beschikbaar is binnen de school te halen. Daar liggen de kansen! Ga samenwerken met wat er op lokaal niveau aan zorg voorhanden is.” _
Meer Jo Hermanns op het AVS-congres 2010! In zijn bijdrage aan route 2 (‘Borging & reflectie’) van het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage Landen op 19 maart aanstaande keert Jo Hermanns zich tegen het veranderen om te veranderen. “Een inhoudelijke visie ligt aan de basis van elke innovatie. De schoolleider kan met zijn visie bijdragen aan een grote kwaliteitsverbetering van de zorg aan kinderen. Zet een visie neer op hoe je als school echt tegen kinderen aankijkt. Wat doen we? Wat willen we? Eerst investeren in wat je wilt, schept ruimte voor initiatieven.” Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
39
achtergrond
Stiekem zoenen achter het fietsenhok
o m g a a n m e t r e l at i e s o p d e w e r k v l o e r Veel relaties ontstaan onder werktijd. Welke gevolgen heeft dat? Hoe gaan schoolleiders en scholen om met liefde op de werkvloer? Toestaan of verbieden? Moet je er beleid op maken en in hoeverre is de uitvoering hiervan haalbaar?
40
tekst femke bakkeren
Voor directeur Paul van Aanholt van basisschool ’t Schrijverke in Goirle bleek de werkplek een vruchtbare bodem. Ruim vijftien jaar geleden sloegen de vonken over tussen Van Aanholt, destijds nog leerkracht, en zijn collega Ineke Sleddens tijdens een schoolkamp. Problematisch? “Absoluut niet”, vertelt Van Aanholt. “Niet toen we collega’s waren en ook nu niet als schoolleider.” Het Schrijverke bracht later nog een tweede stel inclusief pasgeboren ‘liefdesbaby’ voort. Ook deze relatie is geen enkel probleem in Goirle. Op de school wordt geen speciaal beleid rond het thema gevoerd. En directeur Van Aanholt is dat ook niet van plan. “Mogelijk dat andere scholen dat wel doen op grond van slechte ervaringen uit het verleden, maar die ervaring heb ik in elk geval niet. Mensen zijn professioneel genoeg om hun werk goed uit te oefenen. Zolang dat gebeurt, vind ik het prima.” Daarnaast vindt hij het geen taak voor een werkgever om relaties te reguleren, laat staan te verbieden. Van Aanholt communiceert de relatie(s) dan ook niet actief naar het bestuur en andere stakeholders, ouders of leerlingen. “Ik weet niet wie allemaal op de hoogte zijn, maar toen Ineke en ik nog collega’s waren zijn we ook nooit op het matje geroepen door de toenmalige directie. Collega’s zijn hier sowieso hecht, ze zien elkaar ook buiten het werk en gaan zelfs met elkaar op vakantie. Zo lang mensen kwaliteit leveren als ze verliefd worden, hoop ik dat ze gelukkig zijn.”
Verbieden Van Aanholt staat niet alleen in zijn mening. De regionale Limburgse omroep L1 kreeg afgelopen december nog half Nederland over zich heen toen haar interne regeling ‘(affectieve) relaties op het werk’ uitlekte. In de regeling gaf de omroep aan het niet wenselijk te vinden dat mensen op dezelfde afdeling een relatie zouden krijgen. Mocht dat wel gebeuren, dan moesten de geliefden zelf de keuze maken wie van de twee het dienstverband zou beëindigen. Vreemd zijn dit soort regels of gedragscodes echter niet. Ruim een vijfde van de Nederlandse bedrijven heeft een soort code wat betreft relaties op de werkvloer. Deze zijn echter stukken vrijblijvender vergeleken met de regeling van L1. Mensen moeten bijvoorbeeld hun relatie melden, er kunnen eventuele passende maatregelen worden genomen en de werknemers beloven dat de relatie geen negatief effect op het werk heeft. Achteraf gaf de directeur van L1 aan dat de regeling meer een wens was en niet zozeer een liefdesverbod dat juridisch stand houdt. Volgens arbeidsrechtadvocaat Linda Nekeman-IJdema zijn de mogelijkheden om werknemers te ontslaan vanwege een relatie beperkt. “Alleen als door de relatie op de werkvloer problemen ontstaan, zoals een ruzie of belangenverstrengeling, heeft een werkgever een goede grond voor ontslag. Overigens dient deze dan wel eerst intern naar een oplossing te hebben gezocht, zoals overplaatsing, anders kan dit leiden tot een hogere ontslagvergoeding.”
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
Gedragscode Hoeveel liefdes er op de basisschool opbloeien is niet bekend. Uit diverse enquêtes en onderzoeken uit het verleden blijkt wel dat de meerderheid van de werknemers in Nederland op het werk een relatie heeft gehad. Ondanks de juridisch wankele basis, raadt Anke Visser van het Project Preventieve Seksuele Intimidatie/APS schoolbesturen toch aan om een gedragslijn op papier te zetten om eventuele problemen te voorkomen. “We worden regelmatig gebeld over het onderwerp, en nooit als het leuk is in de liefde. Een ex-geliefde die ongelukkig is met de werksituatie. Of vertrouwenspersonen die van teamleden te horen krijgen dat zij zich niet meer veilig voelen door een relatie op school. Zelf durven ze dat niet goed aan te kaarten bij het stel, omdat de liefde toch privé is.” Relaties niet bespreken en daarmee samenhangende problemen niet aanpakken is onverstandig, meent Visser. “Liefde voorkom je niet. Een gedragscode met een ‘liefdesregel’ kan echter houvast geven. Afspraken maken dat de liefde geen schade toebrengt aan de professionaliteit van de betrokkenen en de veiligheid van de omgeving. Mocht het misgaan, dan heeft de school met deze gedragscode iets in handen waarmee maatregelen kunnen worden genomen. Ook in het geval van een rechtszaak staat de school sterker als er afspraken op papier bestaan.” Bij eventuele problemen is het volgens Visser het beste dat het bestuur een van de geliefden overplaatst.
‘zo lang mensen kwaliteit leveren als ze verliefd worden, h oo p i k dat ze g e lu k k i g z i j n’
Op de scholen van Emmy Witsenburg*, voorzitter van een schoolbestuur in het noorden van het land, moet een van de twee personen binnen een werkvloergebonden relatie per definitie overstappen naar een andere locatie. Ook als er ogenschijnlijk geen problemen zijn. “Als er liefde opbloeit, is de regel van overplaatsing die het bestuur – met instemming van de GMR – formuleerde, bekend. Een reden hiervoor is onder andere de beperkte doorgroeimogelijkheden op de school van aanstelling. Het zal niet mogelijk zijn een zogenoemde lijnfunctie op de school te vervullen als je partner ook in het team werkt.” Witsenburg zit al bijna dertig jaar in het vak en ook op haar vorige scholen werd deze overplaatsregel bijna altijd gehanteerd. “Het is voor mij niet nieuw of bijzonder. Vroeger had je ook al de standaardverhalen van de directeur die een relatie krijgt met de juf, terwijl hij soms nog getrouwd was. De spanning en roddels die zo’n situatie geven, brengen schade aan iedereen.” >
41
achtergrond
“Alleen als door de relatie op de werkvloer ernstige problemen ontstaan, heeft een werkgever een goede grond voor ontslag.” Foto: Studio rUZ
Problemen Volgens Witsenburg kan er al snel een probleem ontstaan door liefdesperikelen. “Er kan sprake zijn van een lijnfunctie, waarbij de functies niet gelijkwaardig zijn en de een bijvoorbeeld een oordeel over de ander moet vellen. Dat is geen wenselijke situatie.” Daarnaast kan een relatie volgens haar een onveilig gevoel teweegbrengen bij collega’s. “Neem een situatie dat de ene leerkracht in de onderbouw werkt en zijn partner in de bovenbouw. Collega’s durven dan soms niet alles te zeggen, bang dat het gelijk wordt doorgebriefd. Er kan al snel tweespalt in een team ontstaan. En als een relatie op de klippen loopt, krijg je daar bovenop een erg vervelende werksituatie voor alle betrokkenen.” Directeur Van Aanholts partner Ineke Sleddens merkt niets van wantrouwende collega’s. “Collega’s spuien eventuele kritiek gewoon waar ik bij ben. Als ik zou merken dat dat anders is of dat ik anders wordt behandeld, dan zou ik niet meer op ’t Schrijverke werken.”
‘e e n g e d r a g s c o d e m e t e e n ‘liefdesregel’ kan houva st geven voor eventuele m a at re g e l e n o f b i j e e n rechtszaak’ Hoe collega’s reageren verschilt uiteraard per organisatie en het soort relatie. Monsterboard peilde in 2006 de mening van collega’s. In het onderzoek gaf 65 procent van de ondervraagden aan geen enkel probleem te hebben met verliefde collega’s. Zo’n 11 procent gaf aan dat een van de twee tortelduifjes een nieuwe baan moest zoeken en een kleine minderheid van 2 procent eiste ontslag.
Consequenties Het directeur-leerkrachtstel op ‘t Schrijverke heeft in het begin wel stilgestaan bij de eventuele consequenties. “We
42
hebben destijds afgesproken dat als het tussen ons misgaat, een van ons vertrekt. Achter die afspraak staan we nog steeds,” vertelt Sleddens. De situatie werd wel anders toen Van Aanholt solliciteerde naar de functie van directeur. Sleddens: “Enkele mensen in de MR wilden toen eigenlijk dat ik zou vertrekken, waarop Paul aangaf dan niet te solliciteren. Hij wil mij niet in de weg zitten. Uiteindelijk was het toch geen probleem.” Met echte beoordelingen heeft het koppel tot nu toe niet te maken gehad. De functioneringsgesprekken worden gevoerd door de adjunct. Volgend jaar zal Van Aanholt de eerste beoordelingen gaan doen, ook van zijn vriendin Ineke. Hij verwacht geen lastige situaties. “Ineke zal denk ik niet zo snel solliciteren naar een functie van bijvoorbeeld adjunct. Ze is happy in haar huidige rol voor de klas. Daarnaast schijn ik juist extra streng te zijn. Ik wil voorkomen dat er iets door de werksituatie heen gaat lopen.” Iets wat Sleddens beaamt: “Dadelijk blijk ik opeens een excellente leerkracht te zijn die in aanmerking komt voor de LB-schaal. Dan zal Paul dat waarschijnlijk steviger dan bij anderen willen onderbouwen.” Ze zoekt bewust niet de grenzen op. Leuke functies als teamleider of een plek in de MR laat Sleddens aan zich voorbij gaan. “Expres, anders kom ik te dicht bij Paul.” Een voordeel is dat het stel ook buiten schooltijd veel met elkaar kan delen. Van Aanholt: “Maar ik hou veel voor mezelf, bepaalde dingen van school of personeel. Net zoals ik Ineke niet vraag naar haar zaken.” Van Aanholt: “We houden het goed gescheiden. Stagiaires komen er soms na een half jaar pas achter dat we samenwonen en zijn dan helemaal verbaasd.” _ * Deze naam is om privacyredenen gefingeerd.
meer weten? www.ppsi.nl/aps/PPSI/helpdesk/Veelgestelde+vragen/ Liefdesrelaties/Liefde+tussen+leraren+een+probleem.htm
Foto: Ruben Timman
politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Ed Anker, woordvoerder (primair) onderwijs namens de ChristenUnie in de Tweede Kamer.
vertrouwen Het was een onwerkelijk debat in de Tweede Kamer, over het rapport van de commissie Don. Scholen geven te weinig geld uit, of zoals Don zegt: schoolbesturen zijn veel te voorzichtig in hun financieel beheer. Ik heb altijd geleerd dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn, en zeker in tijden van crisis is een spaarzame houding niet verkeerd. Maar ‘overmatige voorzichtigheid’ met financiële reserves is ook niet goed. Het werkt inefficiëntie in de hand en geld dat bedoeld is voor het primaire proces lijkt niet in de klas terecht te komen. Het is goed dat de commissie Don dat eens goed heeft uitgezocht. Waar ik voor wil waken, is dat de politiek nu overhaast moord en brand gaat schreeuwen. De stofwolken van het rapport zijn nauwelijks neergedaald, maar in het Kamerdebat van vorige maand ging het toch vooral om de rol van de inspectie, de rol van de minister en landelijke signaleringsgrenzen. Kortom, het ging vooral om bemoeienis door het rijk. Ik zit inmiddels alweer een aardige tijd in de Kamercommissie Onderwijs en ik heb in die tijd de naam Dijsselbloem met enige regelmaat horen vallen. Het kan geen
i k v ra ag m e a f wat d e i n s pec t i e t e ve rt e ll e n zou moeten hebben over de financiële pl anning van een instelling kwaad om daar nu ook nog maar eens over te beginnen. Vertrouwen in onderwijsinstellingen is op dit onderwerp op zijn plaats. Ik zie met grote waardering dat scholen erkennen dat er verbeteringen nodig zijn en dat men daar graag mee aan de slag wil. Onder meer de PO-Raad en VO-raad nemen de bevindingen uit het rapport heel serieus en gaan er mee aan het werk. Kennis over financieel beheer moet worden bijgespijkerd. Het voortgezet onderwijs gaat risicoanalyses toepassen en investeringsplannen opstellen. Dat lijkt me een goede eerste stap: iedere school wordt zich bewust van de eigen vermogenspositie. Het is aan schoolbesturen en medezeggenschapsraden om daaruit conclusies te trekken. Ik heb daarom in het Kamerdebat van vorige maand mijn vraagtekens gezet bij de grote
scholen houden niet voor niets geld op d e b a n k o m m e e r j a r i g e e n t o e ko m s t i g e i n v e s t e r i n g e n t e b e ta l e n
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
rol die de inspectie krijgt toebedeeld. Zo zou de inspectie tot afspraken kunnen komen met instellingen over het alsnog besteden van reserves. Om in termen van Dijsselbloem te blijven: dat ruikt toch in zekere mate naar het ‘hoe’. Instellingen hebben nog altijd de vrijheid om naar eigen inzicht te investeren. Bovendien houden scholen niet voor niets geld op de bank om meerjarige en toekomstige investeringen te betalen. Ik vraag mij daarom af wat de inspectie te vertellen zou moeten hebben over de financiële planning van een instelling. We hebben niet voor niets gekozen voor lumpsumfinanciering in het primair onderwijs. De bestedingsvrijheid van scholen is daarmee bewust verbreed. Dat houdt in dat er keuzes moeten worden gemaakt, waarbij een grote taak voor de schoolleider is weggelegd. Ik vind dat we daarom het vertrouwen in het verantwoordelijkheidsgevoel van scholen en schoolleiders moeten hebben. Ik vertrouw er bijvoorbeeld op dat scholen willen laten zien dat hun financieel beheer op orde is. Politici moeten niet direct in een kramp schieten. _
43
Van de AVS
AVS Helpdesk – Vraag van de maand Hoe zit het precies met de terugbetalingsregeling voor betaald ouderschapsverlof als een werknemer na het verlof minder uren gaat werken? tekst myrna houtman
Over de toepassing van de in het onderwijs geldende terugbetalingsregeling van het betaald ouderschapsverlof (artikel 8.21 van de CAO-PO) blijken in de praktijk verschillende meningen te bestaan. De AVS Helpdesk krijgt daarover veel vragen. Het recht op betaald ouderschapsverlof en ook de terugbetaling is altijd gerelateerd aan de verminderde werktijdfactor die een werknemer tijdens of binnen zes maanden na afloop van het verlof (dit kan betaald en onbetaald verlof zijn) heeft. Heeft een werknemer meer/teveel betaald ouderschapsverlof genoten, dan dient hij/zij dit terug te betalen. Als van tevoren al bekend is dat een werknemer minder gaat werken na het ouderschapsverlof, dan adviseert de AVS de werkgever hier alvast op te anticiperen. Een werknemer met een werktijdfactor 1.0 zou recht hebben op het volledige betaalde ouderschapsverlof van 415 uur (233 uur lesgebonden uren), maar indien al bekend is dat deze werknemer de werktijdfactor na het verlof terug gaat brengen naar bijvoorbeeld 0.5, kan hier alvast rekening mee gehouden worden. Dit is het beste te illustreren aan de hand van de volgende voorbeelden: Voorbeeld A: Werknemer heeft een werktijdfactor van 1.0, neemt 208 uur (117 uur lesgebonden) betaald ouderschapsverlof op en werkt drie maanden voor de helft van de werktijdfactor. Daarna wordt de werktijdfactor van deze werknemer met 0,5 verminderd. Betrokkene zou in eerste instantie recht hebben op 415 uur betaald ouderschapsverlof (drie maanden volledig verlof ), maar heeft maar
44
208 uur opgenomen (drie maanden voor de helft verlof ). Omdat deze werknemer binnen zes maanden de werktijdfactor heeft verminderd na het ouderschapsverlof, zou betrokkene nog maar recht hebben op 208 uur, namelijk 0,5 x 415 = 208 uur. De werknemer hoeft nu niets terug te betalen. Over de uren waarin een werknemer betaald ouderschapsverlof geniet, behoudt deze 55 procent van zijn salaris. Voorbeeld B: Werknemer neemt zowel betaald- en onbetaald ouderschapsverlof op en houdt direct rekening met de nieuwe werktijdfactor die betrokkene na het betaalde en onbetaalde ouderschapsverlof gaat werken. Betrokkene heeft een aanstelling/ benoeming van 1,0 en gaat na het ouderschapsverlof terug naar een werktijdfactor van 0,8. Betrokkene heeft recht op 995 uur (415 uur betaald en 580 uur onbetaald) verlof, maar zet maar 796 uur in, te weten 0,8 x 415 uur = 332 uur betaald ouderschapsverlof en 0,8 x 580 = 464 uur onbetaald ouderschapsverlof. Deze werknemer hoeft niets terug te betalen. Een werknemer die binnen een jaar na het betaalde en onbetaalde ouderschapsverlof ontslag neemt of ontslag krijgt vanwege plichtsverzuim, moet het volledige betaalde ouderschapsverlof terug te betalen. Leden van de AVS kunnen de Helpdesk bellen met uiteenlopende vragen over vakgerelateerde zaken en hun eigen rechtspositie. Iedere maand wordt één vraag beantwoord in Kader Primair. De AVS Helpdesk is alle werkdagen bereikbaar van 9.00 tot 17.00 uur via tel. 030-2361010 of
[email protected]. Vermeld altijd uw lidmaatschapsnummer wanneer u contact opneemt met de helpdesk. Veelgestelde vragen en antwoorden daarop staan ook op www.avs.nl/helpdesk.
12th ESHA biannual conference
The successful school A human approach of leadership
4–6 November 2010 Limassol Cyprus
conferentie en studiereis
ESHA 2010 op Cyprus De European School Heads Association (ESHA) organiseert zijn twaalfde conferentie van 4 tot en met 6 november 2010 op Cyprus. Het thema is ‘The successful school: a human approach of leadership’. De conferentie is toegankelijk voor alle schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs. Eén van de sprekers is Andy Hargreaves (global citizenship). Sinds 1 januari 2010 is AVS-voorzitter Ton Duif president van de Europese schoolleidersvereniging ESHA. De AVS is lid van de ESHA, een organisatie die activiteiten ontwikkelt om contacten tussen schoolleiders in Europese landen te versterken. Het secretariaat is gevestigd in Utrecht, bij de AVS. Tijdens de conferentie in november 2010 zijn er workshops over de rol van schoolleiders bij het versterken van de schoolcultuur, distributed leadership, de participatie van ouders en maatschappij, succesvol omgaan met conflicten, de functie van schoolleider aantrekkelijker maken, et cetera. Daarnaast staan schoolbezoeken en culturele activiteiten op het programma. Deelname aan de conferentie kan alleen op eigen gelegenheid. Rond deze schoolleidersconferentie organiseert de AVS een studiereis met op het programma eveneens schoolbezoeken en culturele activiteiten. De reis vindt plaats van 1 tot en met 8 november 2010. Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/professionalisering/ internationaal/educatievereizen. Zie ook www.esha2010.com.
sc hol ing sbijeenkom s ten
Medezeggenschap voor (adjunct-) schoolleiders en bestuurders De MR van uw school of de GMR heeft zich laten scholen over de inhoud van de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) en over zijn taken en bevoegdheden. Tijdens de vergaderingen merkt u dat de leden van de (G)MR nu over veel parate kennis beschikken, misschien zelfs meer dan u... Herkent u dit of heeft u daar zelf ook ervaring mee? Vindt u dat u onvoldoende op de hoogte bent van de rechten en plichten van de (G)MR en van de mogelijkheden die de wet biedt? Schrijf u dan in voor een middagbijeenkomst over de WMS. In deze bijeenkomst wordt vooral stilgestaan bij de positie en taken van de (adjunct-)schoolleider en de bestuurder binnen de WMS en de communicatie met de (G)MR. Ervaren adviseurs van de AVS en van de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) passen met de deelnemers aan de hand van een aantal actuele praktijkvoorbeelden de theorie praktisch toe. De deelnemers krijgen na afloop een map met achtergrondinformatie mee. De bijeenkomsten vinden plaats in het voorjaar van 2010, verspreid over het land, steeds op een woensdagmiddag (13.30 – 16.00 uur). Overzicht van data en plaatsen: • 17 maart 2010: Groningen • 24 maart 2010: Alkmaar • 31 maart 2010: Utrecht • 7 april 2010: Breda • 1 4 april 2010: Roermond De kosten voor deelname bedragen t 150. Voor leden van de AVS en de VOO bedragen de kosten t 135 per persoon. U kunt zich tot uiterlijk 1 maart voor Groningen en Alkmaar inschrijven en vóór 15 maart voor de andere bijeenkomsten. Inschrijven kan via het inschrijfformulier op www.avs.nl/werkgeverszaken/ bestuurenmanagement/medezeggenschap. Na aanmelding ontvangt u een ontvangstbevestiging, een acceptgiro en informatie over de locatie.
nieuw op de site
Dossier Overgang po-vo De AVS maakt samen met de PO-Raad en VO-raad deel uit van de projectgroep ‘Effectief schakelen’, die bekijkt hoe de overgang van primair naar voortgezet onderwijs verbeterd kan worden. Daartoe is op www.avs.nl een nieuw dossier verschenen. Zie www.avs.nl/ werkgeverszaken/onderwijsenleerlingzorg/overgangpovo.
NB: de studiereis naar Colorado (23 mei t/m 2 juni) is geannuleerd.
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
45
School for Leadership Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2009/2010 of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20092010. Inschrijven via
[email protected]
Trainingen & opleidingen Maart 2010 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Timemanagement (serie 2)
2 en 3 maart
Magda Snijders
• Gesprekstechnieken vanuit moed en betrokkenheid (vervolg)
5 en 18 maart
Magda Snijders
• Op weg naar excellent schoolleiderschap (vervolg)
8 en 9 maart
Ruud de Sain
• Human Dynamics trainingsprogramma’s deel 1
11 en 12 maart
Elaine Toes
• Loopbaanbezinnig, die dicht op uw huid komt
11 en 12 maart
Tom Roetert en Bob Ravelli
• De juiste interim-manager op de juiste plaats (vervolg)
11 maart
Tom Roetert en Hans van den Berg
• Competentiegericht coachen (vervolg)
11 en 12 maart
Elaine Toes
• Authentiek leiderschap (Nieuw!)
15 en 16 maart
Magda Snijders en Ruud de Sain
• Effectief en efficiënt vergaderen
16 maart
Tom Roetert
• Een brede school: waarom zouden wij daaraan bouwen?
17 maart
Elaine Toes
• Minileergang Middenmanagement (vervolg)
17 maart
Bob Ravelli
• Toekomstgericht leiderschap in een lerende school (vervolg)
22 maart
Wiel Botterweck en Bob Ravelli
Data
Trainer/adviseur
April 2010 Opleiding/training • Coachen voor en door schoolleiders (Nieuw!)
6 en 7 april
Elaine Toes en Tom Roetert
• Op weg naar excellent schoolleiderschap (vervolg)
8 en 9 april
Ruud de Sain
• Human Dynamics Teachertraining (start)
8 en 9 april
Elaine Toes
• Gesprekstechnieken vanuit moed en betrokkenheid (vervolg)
9 en 15 april
Magda Snijders
• Minileergang Middenmanagement (vervolg)
14 april
Bob Ravelli
• Toekomst gericht leiderschap in een lerende school (vervolg)
19 april
Wiel Botterweck en Bob Ravelli
• Authentiek leiderschap (Nieuw!)
22 april
Magda Snijders en Ruud de Sain
• Meesterlijk coachen
22 en 23 april
Elaine Toes
(onder voorbehoud)
Bijzondere training | Nieuw!
Authentiek leiderschap Voor alle leidinggevenden die hun leiderschap en welzijn – in relaxte en stressvolle omstandigheden – onder de loep willen nemen. U gaat op zoek naar uw authenticiteit en hoe u overkomt op anderen. Met boeiende gastsprekers (filosoof, neurowetenschapper gespecialiseerd in genderverschillen) en groeps- en individuele opdrachten onder bijzondere omstandigheden: in de sauna (met badkleding), fietsend op een tandem, met paarden (deze extreme gevoelsdieren ‘spiegelen’ uw eigen gedrag en houding), tijdens een dialoog-diner en diner ‘filosofiek’ en met behulp van tai chi.
46
Doelgroep: leidinggevenden in po en vo, met name van complexe Organisaties (meerschoolse en bovenschools managers, algemeen directeuren) Data: 15 en 16 maart (tweedaagse met overnachting) en 22 april Uitvoering: Magda Snijders en Ruud de Sain Kosten: leden t 3.595 / niet-leden t 3.895 Informatie en inschrijven: www.avs.nl/professionalisering/ schoolforleadership/cursusaanbod20092010 (Persoonlijk leiderschap) of
[email protected]
Opleiding
Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties Leidinggeven aan bovenschoolse en/of complexe organisaties vraagt een manier van sturing en leiding waarbij meer afstand tot de uitvoering van de organisatie nodig is. Het vraagt om een lange termijn visie, om strategisch denken en handelen en om sturen op afstand. Deze opleiding vergroot uw strategisch denkvermogen. De opleiding richt zich op zowel uw persoonlijke professionele groei als op het ontwikkelen van managementcompetenties en kennis die u nodig heeft voor het aansturen van complexe organisaties. U leert anders te kijken naar organisaties, vanuit meerdere invalshoeken. Bijvoorbeeld het op afstand sturen van organisatieprocessen, sturen met geld en sturen op kwaliteit. Ook is er veel aandacht voor hoe u als leidinggevenden de implica ties van externe ontwikkelingen kan vertalen naar uw eigen organisatie. En hoe u kritisch dient te blijven ten aanzien van actuele ontwikkelingen en trends. U krijgt ondermeer instrumentarium aangereikt om effectiever te werken aan strategieontwikkeling, aan veranderprocessen en aan strategisch beleid. Duur van de opleiding is anderhalf jaar, inclusief zelfstudie, waaronder intervisie en visitatie. Hij bevat een startdag, negen
tweedaagsen, een eendaagse en een slotdag (exclusief intake, intervisiegroep en afstudeeropdracht). Doelgroep: (startende) bovenschools en bestuursmanagers, schoolleiders met ambitie om ‘bovenschools’ te werken, clusterof meerschoolse directeuren en schoolleiders van complexere organisaties, zoals brede scholen en speciaal onderwijs. Data: start in april 2010; afsluiting november 2011 Uitvoering: Thelma Sweijen, andere ervaren trainers/adviseurs van de AVS en gastdocenten. Kosten: de totale opleiding bedraagt voor leden t 11.450 en nietleden t 11.950 (te betalen in drie termijnen). Bij inschrijving van meerdere collega’s vanuit één bestuur is een kortingsregeling mogelijk. Informatie en inschrijven: www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/cursusaanbod20092010 of
[email protected] Meer informatie: Thelma Sweijen, 030-2361010 of 06-19076465,
[email protected]
Tweedaagse met terugkomdag
Timemanagement In deze training oefent u met het stellen van prioriteiten en het realiseren van haalbare doelen en plannen, om op een ontspannen en effectieve manier om te kunnen gaan met uw beschikbare tijd in relatie tot uw functie. U krijgt inzicht in de blokkades die u hinderen in uw eigen timemanagement en formuleert uw eigen oplossingen.
Data: 2 en 3 maart, terugkomdag op 14 mei Uitvoering: Magda Snijders Kosten: leden t 1.150 / niet-leden t 1.350 (inclusief terugkomdag) Informatie en inschrijven: www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/cursusaanbod20092010 of
[email protected]
Doelgroep: iedere leidinggevende die met tijd(sdruk) wil omgaan en daarmee het totale functioneren wil verbeteren.
Eendaagse
Een brede school: waarom zouden wij daaraan bouwen? Tijdens deze actieve dag kunnen deelnemers elkaar inspireren door uitwisseling van ervaringen. Dit gebeurt met behulp van een werkvorm om deelnemers te helpen de verschillende visie-elementen op de brede school te rangschikken naar een schooleigen profiel; een krachtenveldanalyse; achtergronden, ontwikkelingen en profielen van brede scholen; en het benoemen van belangrijke indicatoren voor resultaatgerichte vervolgacties bij het starten van een brede school (vanuit projectmatig perspectief ). Beoogd resultaat is dat u geïnspireerd raakt over visievorming en het krachtenveld van mogelijkheden en indicatoren kent om in te spelen op lokale belemmeringen. Deelnemers maken desgewenst een eerste aanzet tot het formuleren van uitgangspunten over het samenwerken met andere organisaties. Het is mogelijk om aansluitend een
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
begeleidingstraject te starten om uw visie op de brede school in uw school verder te ontwikkelen en om te zetten in gerichte activiteiten. Doelgroep: schoolleiders in het primair onderwijs die aan de start van de brede school staan en gaan samenwerken met andere organisaties. Datum: 17 maart Uitvoering: Elaine Toes e.a. Kosten: leden t 299 / niet-leden t 399 Informatie en inschrijven: www.avs.nl/professionalisering/ schoolforleadership/cursusaanbod20092010 of
[email protected]
47
tenslotte _ Voor teerd u geselecteerd voor u geselec
tr aining p u b l i c at i e website cursus l e spa k k e t congres richtlijn conferentie diversen handleiding symposium i n fo r m at i e va ri a Voor: leerkrachten Van: De Ambelt, Windesheim OSO en het Steunpunt Autisme Wanneer: 19 april t/m 23 april Wat: 2e praktijkweek
Autismespectrumstoornissen (ASS) Deelnemers kunnen zich verder bekwamen in het werken met leerlingen met ASS door middel van lezingen en praktijkopdrachten met leerlingen van de Ambelt in de leeftijd van 4 tot 20 jaar. De thema’s TEACHH (een autismebegeleidingsprogramma waarmee de Ambelt werkt) communicatie, prikkelverwerking, spel/vrije tijd en emoties worden behandeld. De deelnemers werken in kleine groepjes en ontvangen persoonlijke feedback. Inschrijven: www.ambelt.nl en www.oso-windesheim.nl
Voor: basisscholen Van: Stichting Techniek Toernooi Wanneer: 3 juni, aanmelden t/m 31 maart Wat: wedstrijd
Techniek Toernooi 2010 Welk team bouwt de hoogste en sterkste toren van marshmallows en satéprikkers? Welke loopbrug van rietjes wordt het hoogst en bezwijkt niet? Welke constructie kan het beste water optillen? Welke basisschool bouwt een achtbaan waarin knikkers precies één minuut onderweg zijn? In het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem strijden 250 basisschoolteams om de titel ‘Beste Techniekers van Nederland’. Deelname aan het Techniek Toernooi is gratis, inclusief lesbrieven met tips & trucs. Aanmelden kan tot en met 31 maart via www.techniektoernooi.nl (zie ook regionale satelliettoernooien).
Voor: overblijfkrachten, coördinatoren en directieleden po Van: IOS (Instituut voor Ontwikkeling van Schoolkinderopvang) Wanneer: 14 april Wat: 11e nationale conferentie
Tussenschoolse opvang Met workshops en trainingen aangaande tussen- en buitenschoolse opvang, zoals Drama, Weerbaarheid, Bewegen of Overdracht. Ook is er de mogelijkheid om met een bso-bus mee te gaan en kan een vestiging van Kinder Service Hotels worden bezocht. Tijdens de conferentie in Rotterdam is minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Gerda Verburg, als spreker te gast. www.overblijfconferentie.nl
Voor: onderwijsprofessionals Van: Stichting van het Onderwijs Wanneer: 1, 2 en 4 maart
Voor: schoolleiders, bovenschools managers en besturen
Wat: regiobijeenkomsten
Van: Servicecentrum Scholenbouw (SCS) Wat: handleiding
Stichting van het Onderwijs De sociale partners richten op 22 maart de Stichting van het Onderwijs op. Doel van de gratis regiobijeenkomsten is om samen met deskundigen van de stichting in oprichting een helder beeld te krijgen van wat er in het onderwijs leeft, door in discussie te gaan met onderwijsprofessionals. De stichting wordt ondersteund door het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) en het kenniscentrum CAOP in Den Haag. Meer informatie: www.caop.nl
48
Een schoolgebouw huren, kan dat? Een opvallende trend is dat scholen gebouwen gaan huren bij woningbouwcorporaties. Hoe het huren van een schoolgebouw in zijn werk gaat, staat in de handleiding ‘Schoolgebouw te Huur’. Mensen vanuit woningbouwcorporaties, schoolbesturen, adviesbureaus en gemeenten werkten met SCS aan de handleiding. Het boek bevat informatie, een stappenplan en rekenmodellen om direct aan de slag te gaan met rolverdeling en huurprijsberekening. Deze uitgave is de eerste van een serie kennisuitgaven van SCS. Bestellen: www.scsb.nl
boekbespreking Voor: schoolleiders, bestuurders, bovenschools managers,
ib’ers, ab’ers, taal- en rekencoördinatoren, coördinatoren WSNS/REC/ZAT en leerkrachten (s)bao en (v)so Van: PO-Raad/Projectbureau Kwaliteit Wanneer: 22, 23 en 24 maart 2010 Wat: driedaagse studieconferentie
‘Elke leerling telt’ (Lunteren) Onderdelen uit de Kwaliteitsagenda PO – taal, lezen, rekenen en opbrengstgericht werken – en Passend onderwijs staan centraal in CongresHotel De Werelt in Lunteren. Binnen deze thema’s ligt de focus op de rol van de leerkracht in de klas, het onderwijskundig leiderschap, leren van elkaar en het bestuurlijk kader. Naast praktijkvoorbeelden en de ontwikkelingen in het onderwijs komen daarom ook de bestuurlijke rol en de invloed van het bestuur op schoolontwikkeling aan bod. Meer informatie: www.schoolaanzet.nl , www.passendonderwijs.nl en www.conferentielunteren.nl . Inschrijven: www.deelnameregistratie.nl . Bezoekers kunnen één, twee of drie dagen deelnemen.
Voor: bestuurders en bovenschoolse managers po Van: Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) Wanneer: 24 maart Wat: seminar
Segregatie in het onderwijs Onder meer over het invoeren van een centraal aanmeldpunt, zoals dat in Nijmegen is gebeurd. Ook grondwetsartikel 23 over de vrijheid van onderwijs komt aan bod, met behulp van hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjens. De Amsterdamse socioloog Bowen Paulle bespreekt in concertgebouw De Vereeniging in Nijmegen de structuur en ontwikkeling binnen achterstandswijken in relatie tot segregatie in het onderwijs. Zie www.exhem.eu/activities/eop
Voor: ib’ers, bouwcoördinatoren, rekencoördinatoren, rt’ers,
schoolleiders en leerkrachten die rekencoach willen worden Van: CPS Wanneer: 1 maart Wat: conferentie
Rekenen De interactie tussen leerkracht en leerlingen speelt een cruciale rol bij leren rekenen. CPS ontwikkelde de afgelopen jaren een aanpak waarin deze interactie centraal staat. De conferentie in Amersfoort gaat dieper in op deze aanpak. Meer informatie: www.cpsacademie.nl
k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
c o n c u r r e r e n d e wa a r d e n Dat een manager een schaap met vijf poten moet zijn, weten we inmiddels al. Robert E. Quinn geeft in zijn boek ‘Persoonlijk meesterschap in management’ aan dat daar nog een schepje bovenop kan. tekst jannita witten, avs De publicatie van Quinn is interessant voor de manager in het onderwijs. Juist door alle maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het onderwijs en de school, het toenemend beleidsvoerend vermogen, het gevraagde ondernemerschap en tegelijkertijd de balans zoeken tussen deze dimensies en stabiliteit, interne processen en het binden en het boeien van mensen voor je organisatie, is letterlijk ‘meesterschap’ van de schoolleider erg belangrijk. Quinn stelt in zijn boek de traditionele managementmodellen aan de kaak. Er zijn veel modellen die vanuit eenzijdigheid en statisch perspectief de werkelijkheid benaderen. Quinn daarentegen benadert de werkelijkheid van managers vanuit verschillende, met elkaar concurrerende perspectieven. Zo ontwikkelde hij het zogenoemde ‘concurrerende waardenmodel’. Het model heeft vier kwadranten. De verticale as gaat van flexibiliteit naar beheersing, de horizontale as van externe gerichtheid naar interne gerichtheid. Elk kwadrant vertegenwoordigt een model van de organisatietheorie: • open systeemmodel: met waarden als innovatie, gerichtheid op verandering, groei en de verwerving van middelen; • human relationmodel: met waarden als samenhang, moreel en de ontwikkeling van human resources; • intern procesmodel: staat voor controle, communicatie, stabiliteit en orde; • rationeel doelmodel: met waarden als planning, het stellen van doelen, productiviteit en efficiency. De kracht van het concurrerende waardenmodel van Quinn is dat de waarden zich in eerste instantie lijken tegen te spreken. De manager denkt en handelt vanuit een bepaalde voorkeursstijl of voorkeursperceptie, waarbij het moeilijk is om deze stijl aan te passen aan bijvoorbeeld het stadium waarin een organisatie zich bevindt of aan veranderende omstandigheden. De kracht van een ‘meestermanager’ schuilt juist in het uitstijgen boven de voorkeursstijl en vanuit ervaring of zelfonderzoek die kwadranten te ontwikkelen die nog niet sterk vertegenwoordigd zijn. Een van de rode draden in het boek is dat deze ontwikkeling geen linear proces is, waarin vooraf te definiëren stappen worden gezet, maar een ontwikkeling van mensen die door schade, teleurstelling en vooral vanuit het hart wordt gemaakt. Het concurrerende waardenmodel kan ook als diagnose-instrument op organisatieniveau worden ingezet. Persoonlijk meesterschap in management, voorbij rationeel management, Robert E. Quinn, Academic Service Schoonhoven, maart 1998, ISBN 90 5261 442 3. AVS-leden kunnen dit boek tot en met medio juni met 10 procent korting bestellen via www.onderwijsuitgaven.nl. Kortingscode: AVSKP0210. Alle eerder verschenen boekbesprekingen zijn terug te vinden op www.avs.nl/ nieuwsenagenda/kaderprimair/boekbesprekingen. 49
50
advertentie
advertentie k a der prim a ir f ebrua ri 20 10
51
52
advertentie
advertentie
Gezocht: directeur Montessorischool Landsmeer twee directeuren in Groningen
Op zoek naar een nieuwe collega? www.werkeninhetprimaironderwijs.nl
Dé vacaturesite van de AVS
veelzijdige directeur met visie in Tilburg inspirerende directeur in Gelderland Kijk voor deze en andere vacatures op www.werkeninhetprimaironderwijs.nl. U plaatst uw advertentie al vanaf 75 euro per maand!
Leiderschap in Lage Landen Vanuit realisme, borging & reflectie, idealisme en inspiratie 19 maart 2010… het 15e AVS-congres! Wat van de dingen die u nu doet zou u blijven doen, als u zou weten wat u straks gaat doen? Laat u zich leiden door visie, inspiratie, idealisme? Of staat u met de voeten op de grond en wilt u vooral niet te snel een droom najagen? Kunt u in het dagelijkse leidinggeven een toekomstvisie verwerken, of heeft u uw handen vol aan het managen van de dagelijkse dingen? Een congres zoals u dat van de AVS gewend bent: de hele dag relevante informatie, verdieping en netwerken met collega’s. Dit jaar de 15e editie: dat betekent extra feest! Meer informatie en inschrijven: www.avs.nl/congres2010 Zie ook pagina 26 van deze Kader Primair.
postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.400 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.