jaargang 15 _ nummer 4 _ december 2009
Kader Primair vakbl ad voor leidinggevenden in het primair onderwijs
thema
_ Passend onderwijs
Hoe verder na koerswijziging? _ Samenwerken én leerkracht centraal in Enschede _ Ouders: schoolleider kan onderwijskansen maken of breken _ Discussie over nut, noodzaak en uitvoering _
actueel _ Onderwijsraad: ‘Onderwijs kan doelmatiger’ nieuws _ Moties ingediend tegen bezuiniging op bestuur en management
4
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leidingg evenden in het basis-, voortgezet en s peciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. O vername van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165
Uitgelicht thema _ Het roer om
Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joëlle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Hans van den Berg, Jos Hagens (gastredacteur), Carine Hulscher-Slot, Tom Roetert Redactieadres: AVS Medewerkers deze maand Jaan van Aken, Lex Albers, Femke Bakkeren, Lisette Blankestijn, Jos Collignon, Ineke Dezentjé HammingBluemink, Ton Duif, Maarten Hartman/Hollandse Hoogte, Gerard Helt, Irene Hemels, Andrea Holwerda, Annemiek Mommers, Marijke Nijboer, Justin Peter, Hans Roggen, Harry van Soest, Studio rUZ, Philip Vos Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-leden: t 113 (excl. 6% BTW). Administratie: AVS-secretariaat Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287
Staatssecretaris Sharon Dijksma bedacht een nieuwe opzet voor Passend onderwijs, omdat het nog te weinig ‘smoel’ had, vooral in de klas. Dit betekent een omschakeling voor alle betrokkenen. Hoe gaan zij daarmee om? En: kunnen alle eerdere inspanningen nu in de prullenbak? pagina 8
thema _ Is willen ook kunnen? Vier schoolleiders gingen enkele dagen na de koers wijziging voor Kader Primair met elkaar in gesprek over het nut, de noodzaak en de invulling van Passend onderwijs. De brief van de staatssecretaris zorgde voor ophef, maar het veld staat nog steeds coöperatief tegenover het mogelijk maken van geschikt onderwijs voor élk kind.
pagina 12
Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
nieuws _ Donkere wolken boven behandeling Onderwijsbegroting Ondanks diverse moties tégen, lijkt de korting van 90 miljoen op bestuur en management bij het ter perse gaan van deze Kader Primair onafwendbaar. Verslag van een begrotingsbehandeling die zorgde voor veel vraagtekens, maar waarin wel het belang van schoolleiding duidelijk werd. pagina 30
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering, de individuele rechtspositie en arbeidsvoorwaarden. maandag t/m vrijdag: 09.00 – 17.00 uur telefoon: 030-2361010 Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010 Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam Lidmaatschap Lidmaatschap schooljaar 2009/2010 Persoonlijk deel: t 135 Managementdeel: t 195 – t 285, afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 102 (FPU, pensioen) Aspirant lid: v.a. t 30 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 102 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/lidworden. De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
Kader Primair wordt gedrukt op papier dat het FSC-keurmerk draagt.
achtergrond _ Medisch handelen op school Aspirientjes, vingerprikjes, sondevoeding: de school lijkt soms net een dokterspraktijk. Onderwijspersoneel dient vaak medicijnen toe en verricht medische hande lingen, maar is daarvoor eigenlijk niet opgeleid. Hoe kun je dit ondervangen? Over aansprakelijkheid, grenzen en verantwoordelijkheden. pagina 38
actueel 2
Onderwijsraad: ‘Onderwijs kan doelmatiger’
Methoden uitproberen, geldbesef kweken, tijdschrijven en teambonus
3
Oplossing voor vergoeding nieuw cao-akkoord
Aanpassing bekostiging besturen
4
‘Smallere bevoegdheid leerkracht verzwakt arbeidsmarktpositie’
Advies flexibeler kwalificatie- en opleidingenstelsel
Foto omslag: Annelies van Slooten met haar dochter Renée (10). Foto: Hans Roggen
Inhoud december
Kaderspel _ door ton duif
thema _ Passend onderwijs 8 Passend onderwijs moet een gezicht krijgen
‘ Volop werk aan de winkel, maar we beginnen niet bij nul’
12 Samenwerking staat centraal in Enschede Ná de training Kind op de Gang!®
1 6 Schoolleider spil in creëren van goodwill en veilig schoolklimaat
Een onterecht afgeschoten advies
‘Er is teveel aandacht voor beperkingen in plaats van mogelijkheden’
0 ‘We willen graag, maar we zien 2 ernstige zorgpunten’
Discussie Passend onderwijs
verder in dit nummer 0 Korting 90 miljoen op bestuur en 3 management lijkt onvermijdelijk
Behandeling Onderwijsbegroting
4 Gezocht: bevlogen, empathische 3 schoolleider
Egocentrisme is uit, anderen laten excelleren is in
3 8 Juf, help je me met mijn vingerprikje?
edisch handelen op school: grenzen en M verantwoordelijkheden
41 Wie is verantwoordelijk: overheid, markt of burgersamenleving?
Rapport commissie Don in breder perspectief
iedere maand 7 Illustratie Jos Collignon 23 Uw mening telt _ peiling 2 5 Zo kan het ook! _ Good practice
Groot en klein inspireren elkaar
29 Speciaal (basis)onderwijs
De Onderwijsraad, het adviescollege van de minister van Onderwijs, publiceerde onlangs het rapport ‘Naar doelmatiger onderwijs’ (zie ook pagina 2). Daarin constateert de raad dat er in het onderwijs nog te weinig wordt nagedacht over hoe mogelijke toekomstige bezuinigingen kunnen worden opgevangen. Of zoals u wilt, hoe met de huidige middelen een beter resultaat kan worden bereikt. Ze komt daarbij op zes manieren om de doelmatigheid te bevorderen: • andere onderwijsvormen met meer mogelijkheden voor variatie, zoals het werken in grotere groepen met meer leerkrachten; • professioneel hrm en personeelsbeleid met aandacht voor doelmatiger werken; • vormen van leren van elkaar, met de mogelijkheid van peer tutoring en samenwerkend leren; • betere inzet van e-learning en ict; • beter gebruik van benchmarking. Bij verdere lezing van het rapport treft de lezer tal van interessante adviezen en ideeën aan waar we als school én als onderwijsgevende ons voordeel mee kunnen doen. Leerkrachten en schoolleiders ervaren een hoge werkdruk. Inzicht in de besteding van de werktijd kan zeker helpen om je werk efficiënter en beter te kunnen indelen, dat is in andere sectoren volkomen normaal. Zelfreflectie is daartoe een belangrijk instrument. Dat de Onderwijsraad de mogelijkheid van tijdschrijven in haar rapport opneemt, is blijkbaar voor menigeen bedreigend. Zowel in de media als door belangenbehartigers is dit tot een karikatuur gemaakt, waardoor het hele advies dreigt te worden afgeschoten. Zelfs de media roepen of schrijven elkaar na. Ik twijfel er dan ook sterk aan of ze het rapport daadwerkelijk hebben gelezen. Daarmee gaat een belangrijk en evenwichtig advies verloren. Maar misschien moet de Onderwijsraad ook zelf eens nadenken over haar eigen manier van communiceren. _
ieuwe koers Passend onderwijs = nieuwe koers N speciaal (basis)onderwijs?
43 Politieke column
Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD)
4 4 46 4 8 49
Van de AVS AVS School for Leadership Voor u geselecteerd Boekbespreking
‘Gebouwkosten’
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
1
ac tueel
methoden uitproberen, geldbesef kweken, tijdschrijven en teambonus
Onderwijsraad: ‘Onderwijs kan doelmatiger’ Het onderwijs stevent af op een stevig debat over doelmatigheid. Het kostenbesef binnen het onderwijs kan omhoog. Ook kunnen scholen zich meer richten op doelmatig werken: huidige middelen en personeel kunnen beter worden benut. Scholen krijgen zo meer armslag voor onderwijsvernieuwing. Dat stelt de Onderwijsraad in het recente advies ‘Naar doelmatiger onderwijs’. “Doelmatigheid is geen doel op zich. We willen streven naar een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau – met inzet van de huidige middelen – stimuleren. Het versterken van doelmatigheidsbesef is hiervoor een belangrijke voorwaarde. Draconische bezuinigingen zijn niet realistisch, maar zoeken naar doelmatigheidswinst in het onderwijs is legitiem”, aldus Fons van Wieringen, voorzitter Onderwijsraad.
Aanbevelingen De doelmatigheid van de organisatie vraagt hernieuwde aandacht voor de verhouding tussen de uitgaven voor primaire processen en ondersteunende processen. Op de werkvloer kan volgens de Onderwijsraad winst worden geboekt als leerkrachten verschillende aanpakken en methoden uitproberen en de beste kiezen. Bij initiatieven tot onderwijsvernieuwing is er tot nu toe vooral aandacht voor de onderwijskundige kant.
Dat deze vernieuwing vaak gepaard gaat met extra kosten en extra inzet van mensen, blijft volgens de raad onderbelicht. De reden hiervoor is dat scholen en leerkrachten vaak een beperkt inzicht hebben in de feitelijke kosten van het onderwijs op het niveau van de klas, groep of afdeling. De raad pleit er daarom voor instrumenten te ontwikkelen, die inzicht kunnen geven in de kosten, zoals de Onderwijscalculator. Hiermee kunnen instellingen en teams systematischer en meer kostenbewust ervaringen opdoen met verschillende aanpakken en methoden. Een derde aanbeveling van de Onderwijsraad speelt in op het feit dat meer bereiken met de gegeven middelen in het onderwijs niet tot de cultuur behoort. Streven naar doelmatig(er) onderwijs is binnen het onderwijs geen gemeengoed, concludeert de raad. Toch vindt die het zoeken naar de beste oplossingen met de voordeligste inzet ook voor onderwijs van belang. De
raad adviseert om op de werkvloer een lerarenteam ook de verantwoordelijkheid te geven om met middelen te schuiven, om zo te komen tot die combinatie die leidt tot optimale resultaten. Bijvoorbeeld door leerkrachten hun eigen tijdsbesteding zelf systematisch bij te laten houden, zoals gebruikelijk in een professionele organisatie. Tot slot stelt de Onderwijsraad dat met goed hrm-beleid de kwaliteiten van leerkrachten beter benut kunnen worden: het takenpakket kan worden aangepast aan de sterke kwaliteiten van de individuele leerkracht, en daar kan het team als geheel van profiteren. De teambonus als beloning past hier goed bij, vindt de raad. Voor de leerkracht kan deze aanpak leiden tot meer werktevredenheid: specifieke inzet wordt erkend en meer gewaardeerd.
Geen oplossing Met name de aanbevelingen voor tijdschrijven en de teambonus zijn niet overal
goed gevallen in het veld. De AVS vindt dat er niet voorbij gegaan kan worden aan de boodschap van de Onderwijsraad, maar, aldus voorzitter Ton Duif: “Tijdschrijven lijkt ons geen oplossing, al kan het leerkrachten wel inzicht geven in de manier waarop zij hun tijd besteden. Organisaties moeten hoe dan ook regelmatig kijken naar de doelmatigheid van hun handelen. Als we met hetzelfde geld of met dezelfde inspanning betere resultaten kunnen bereiken, dan moeten we die kans niet voorbij laten gaan. Leerkrachten die beter presteren ook beter belonen is nu reeds mogelijk, al staat het ‘gelijkheidsdenken’ op scholen effectieve invulling vaak in de weg. Dat maakt het voor bestuur en schoolleiding lastig dit in te voeren.” _ Kijk voor het volledige advies van de Onderwijsraad op www.onderwijsraad.nl/ publicaties/2009/naar-doel matiger-onderwijs.
Nieuw onderwijspersoneel nodig? Laat het weten aan 6.000 lezers! Uit lezersonderzoek blijkt dat personeelsadvertenties in Kader Primair en Kadernieuws vaak gelezen en goed gewaardeerd worden door bijna 6.000 abonnees. Plaats ook een vacature in Kader Primair en/of Kadernieuws! Neem contact op met Recent, tel. 020-3308998,
[email protected] of kijk op www.recent.nl. NB: gratis doorplaatsing mogelijk naar www.werkeninhetprimaironderwijs.nl, dé vacaturesite van de AVS.
2
actueel
ac tueel
aanpassing bekostiging besturen
Oplossing voor vergoeding nieuw cao-akkoord Onlangs zijn afspraken gemaakt over verbetering van de cao voor de rest van 2009 (zie Kadernieuws 4), in verband met het aflopen van de sector CAO PO per 1 augustus 2009. De betaling van de maatregelen vergt extra middelen. Daarvoor is een oplossing gevonden. Het betaalritme van de bekostiging van het budget Personeels- en Arbeidsmarktbeleid (PA) wordt zo aangepast, dat daardoor voldoende extra geld bij de besturen terecht komt. Met de nieuwe GPL (gemiddelde personeelslast), vast te stellen in juni 2010, wordt dan met terugwerkende kracht de bekostiging formeel aangepast.
Zo ontstaat ruimte om pas in juni te komen tot de definitieve vaststelling van de prijzen van de GPL over 2009/2010 (met daarin ook de mogelijke effecten van premieaanpassingen per 1 januari 2010 die bij Voorjaarsnota vastgesteld worden). Die aanpassing van de GPL moet dan alles weer rechttrekken met een eenmalige
verhoging, in verband met de maatregelen die gelden voor de periode 1 januari tot 1 augustus 2009 (want het leidt – gelukkig – niet tot een aanpassing van de definitieve bedragen 2008/2009). De aanpassing van het betaalritme betekent dat tot en met december 2009 bijna 18 procent van het budget PA eerder wordt toegekend
en dat komt overeen met de benodigde circa 76 miljoen euro. Het gewijzigde betaalritme van de subsidies (artikel 47) wordt aangepast in de Regeling bekostiging personeel PO 2009-2010. (Bron: PO-Raad) _
monitor cultuureducatie 2008-2009
Cultuureducatie in de lift, maar weg is nog lang Scholen doen steeds meer aan cultuureducatie en betrekken ook andere vakken daarbij. Van een doorlopende leerlijn is echter nog weinig sprake en het aantal vakleerkrachten neemt af. Dit blijkt uit de geïntegreerde monitor ‘Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs’, die het afgelopen schooljaar werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW. In het primair onderwijs zijn positieve ontwikkelingen te onderscheiden die voorwaardenscheppend zijn om cultuureducatie gestalte te geven en te waarborgen voor de toekomst. Bijvoorbeeld in de vorm van een grote toename van het aantal cultuurcoördinatoren. Ook hebben veel scholen inmiddels een visie op cultuureducatie ontwikkeld en is het aantal scholen met een apart cultuurbeleidsplan enorm toegenomen. Wel zijn er nog relatief weinig scholen die beleid en doelstellingen evalueren. Minder positief in de voorwaardensfeer is de afname van het aantal vakleerkrachten
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
voor de kunstvakken. Dit gaat niet samen met toenemende aandacht voor het vergroten van de deskundigheid van groepsleerkrachten. Want ook al zijn directies niet erg optimistisch over de deskundigheid van de groepsleerkrachten, het (geoormerkte) budget voor cultuureducatie wordt zelden ingezet voor nascholing, maar meer voor cultuureducatieve activiteiten. Wel is er een toenemend aantal scholen (32 procent) waarvan de cultuurcoördinator de cursus interne cultuurcoördinator heeft gevolgd. Door vakken te integreren binnen cultuureducatie, kan
een betere verankering tot stand komen in het onderwijsaanbod. Scholen maken daar een duidelijke ontwikkeling in door; het percentage dat cultuureducatie integreert met andere vakgebieden is in de loop der tijd behoorlijk gestegen. Het aantal projecten dat scholen uitvoeren waarbij verschillende vakken en leergebieden worden gecombineerd, is eveneens weer (iets) gestegen. Ook krijgen steeds meer scholen aandacht voor het ontwikkelen van een doorgaande lijn, maar er is niet vaak sprake van een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn op het terrein van cultuureducatie: ruim
de helft van de scholen stemt sommige activiteiten op elkaar af, werkt in enige mate met een cumulatief programma en stemt binnen- en buitenschoolse activiteiten enigszins op elkaar af. Ondanks de positieve ontwikkelingen op het gebied van cultuureducatie zijn er nog veel verschillen tussen ‘voorlopers’ en andere scholen. In dat opzicht is er dus nog wel een weg te gaan voor de meeste scholen in het primair onderwijs. _
3
ac tueel
advies flexibeler kwalificatie- en opleidingenstelsel
’Smallere bevoegdheid leerkracht verzwakt arbeidsmarktpositie’ Staatssecretaris Van Bijsterveldt vroeg afgelopen voorjaar alle sociale partners in het onderwijs afzonderlijk om een advies over ‘de wenselijkheid en de mogelijkheden van een flexibeler stelsel, met smalle opleidingen en kwalificaties naast de bestaande brede opleidingen en kwalificaties’ in te dienen. De AVS, AOb, CMHF, CNV Onderwijs, PO-Raad, MBO Raad en VO-raad dienden deze maand gezamenlijk een advies in over een flexibeler kwalificatie- en opleidingenstelsel. De sociale partners zien niets in het versmallen van de bevoegdheid van leerkrachten. Het versmallen van de bevoegd heid van leerkrachten, bijvoor beeld specifiek opgeleid zijn voor en lesgeven aan de onderbouw, is volgens de partners niet de oplossing voor het gesignaleerde probleem. Want, zo redeneren zij: hun arbeidsmarktpositie wordt zwakker naarmate de bevoegdheid smaller is. De sociale partners formuleerden vier adviezen voor flexibilisering van de lerarenopleidingen: • De bestaande brede kwalificaties (brede bevoegdheden) moeten gehandhaafd blijven, zowel voor het po-veld als voor het vo- en mbo-veld. Dit achten de partners van groot belang voor de doorlopende leerlijnen en voor het continuüm van onderwijs. Maar ook voor de arbeidsmarktpositie van de leerkracht, de aantrekkelijkheid van het leraarsberoep en de inzetbaarheid van leerkrachten in de schoolorganisatie. Er wordt opgeleid voor het beroep leerkracht en niet voor een functie. • De uitstroomprofielen kunnen daarbinnen gehandhaafd blijven (bij de pabo bijvoorbeeld het jonge/oude kind). Daarnaast zullen er (duale) na- en bijscholingen gevraagd/ aangeboden kunnen worden aan leerkrachten die naar een ander kwalificatiegebied willen overstappen.
4
• Een leerkracht die bevoegd is, is nog niet permanent bekwaam. In de permanente ontwikkeling van de beroepsbekwaamheid menen de sociale partners dat een betere afstemming tussen ‘vraag en aanbod’ mogelijk en wenselijk is. • De aantrekkelijkheid van de smalle bevoegdheid voor leerkrachten trekken de partners in twijfel, vanwege problemen met de inzetbaarheid. Met name bij po-scholen waar sprake is van krimp en bij de ‘kleinere vakken’ in het vo (kan leiden tot meer kleine baantjes of tot vergroting van het percentage ‘onderbevoegden’). De sociale partners zien ook heil in andere oplossingen, maar die behoeven nader onderzoek vragen. Zoals: verruiming van de onderwijstijd, verbetering van de kwaliteit van de instroom, het zoeken van ‘efficiencywinst’ in de taakverdeling tussen de lerarenopleidingen en de scholen die verantwoordelijk zijn voor het praktijkdeel van de opleiding (stages, leer- en werkplekken), voortgezette opleidingen die tot een verdieping of een specialisatie leiden, effectievere naen bijscholingstrajecten.
Uitgangspunten De sociale partners realiseren zich dat de opbrengsten in het
onderwijs in alle onderwijssectoren verbetering behoeven. Het opbrengstgericht werken in het algemeen en het vaststellen van de referentieniveaus taal en rekenen in het bijzonder zullen gevolgen hebben voor de inrichting van de opleidingen voor onderwijspersoneel. Voor een opleidingsstelsel voor de onderwijsberoepen hanteren de sociale partners dan ook de volgende uitgangspunten: • De opleidingen sluiten aan bij de ontwikkelingen in het scholenveld, zowel in functies als in de diverse vakgebieden; • Ze sluiten aan bij de nadrukkelijke wens om doorgaande leerlijnen voor de leerlingen te realiseren; • De opleidingen bieden mensen kansen op een sterke arbeidsmarktpositie waar loopbaanmogelijkheden en mobiliteit deel van zijn; • Het opleidingsstelsel bevordert een open onderwijsarbeidsmarkt (verticale doorstroom binnen de onderwijsberoepen en flexibele ‘instapmomenten’ binnen de opleidingen en voor trajecten naar het leraarsberoep, zoals voor zij-instromers).
Structurele adviesrol Tot slot pleiten de sociale partners ervoor om hen voortaan een structurele adviesrol toe
te kennen met betrekking tot de kwalificatie- en opleidingsstructuur. Want zoals de minister het ooit zelf formuleerde: “De onderwijssector als geheel heeft zelf, vanuit zijn eigen behoeft, directe invloed op het formuleren van het basispakket aan bekwaamheidseisen voor alle onderwijsberoepen.” Bij een gezamenlijke verantwoordelijkheid van sociale partners voor de onderwijsarbeidsmarkt, voor de kwaliteit en de kwantiteit van het onderwijspersoneel, voor een cao in de diverse onderwijssectoren die goed werkgeverschap mogelijk maken, gaat het volgens de partners onder meer om de adviesvragen die op dit moment zijn ondergebracht bij het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (LPBO). Dit orgaan zou dan in de toekomst overbodig zijn. De sociale partners benadrukken er in deze situatie voor te waken genoemde vraagstukken te ‘mengen’ met de cao-vraagstukken. Wél willen ze alle vraagstukken in hun samenhang bezien, zodat er optimaal draagvlak voor de aanpak van arbeidsmarktproblemen ontstaat. _
actueel
ac tueel
langer doorwerken wel zoveel mogelijk stimuleren
Vakcentrale AC tegen verplichte verhoging aow-leeftijd Het Ambtenarencentrum (AC) wijst een verplichte verhoging van de aow-leeftijd naar 67 jaar in 2025 af. Het AC vertegenwoordigt circa 60.000 ambtenaren in het onderwijs, de zorg en diverse overheidssectoren. De AVS is aangesloten bij het AC. Het AC vindt dat iedereen die dat wil de mogelijkheid moet hebben om na het 65e jaar door te werken, maar wijst een verplichting daartoe af. Belemmeringen die langer doorwerken verhinderen of bemoeilijken moeten worden volgens het AC worden weggenomen. Het AC is van mening dat de arbeidsparticipatie van mensen tot de 65 – alhoewel groeiende – ver achter blijft bij de gewenste situatie. Het AC vindt dan ook dat deze gestimuleerd moet worden. Ook maatregelen met een meer verplichtend karakter kunnen daarbij horen. Met maatregelen die langer doorwerken stimuleren moet men volgens het AC rekening houden met
het feit dat veel onderwijs-, zorg- en overheidsmedewerkers een vak uitoefenen dat door mentale en/of fysieke belasting al niet tot 65, laat staan tot 67 vol te houden is. Bestaande instrumenten die hen daarin tegemoet komen moeten gehandhaafd worden en nieuwe ontwikkeld. Als aan de zwaarte van veel beroepen onvoldoende aandacht wordt geschonken, bestaat de vrees dat grote groepen medewerkers terecht komen in een uitkeringssituatie. Dat zou haaks staan op de verbreding van de arbeidsparticipatie die het AC voorstaat. Het AC vindt dat de werkgevers in de (semi-) publieke sfeer op dit punt een meer dan gebruikelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het kabinet komt de eisen van het AC al deels tegemoet, blijkt uit eerder aangekondigde maatregelen. Mensen die lang en substantieel gewerkt hebben (42 jaar lang minimaal drie dagen in de week) kunnen alsnog met 65 jaar stoppen, maar krijgen dan een lagere aow-uitkering (lagere inkomens worden deels gecompenseerd). Ook moeten werkgevers en werknemers van het kabinet tussen nu en 2020 een ‘duurzaam inzetbaarheidsbeleid’ invoeren, zodat dat werknemers in goede gezondheid en in goede omstandigheden hun werk kunnen blijven doen tot 67 jaar. Werknemers die zogenaamde ‘zware beroepen’
scholensluiting dreigt in zeeland, groningen en limburg
Onderzoek gevolgen bevolkingsdaling voor onderwijs Staatssecretaris Dijksma gaat onderzoeken welke gevolgen teruglopende bevolkingsaantallen in Zeeuws-Vlaanderen, Noordoost-Groningen en Limburg hebben voor het onderwijs. Het onderzoek zal zich richten op de systematiek van opheffingsnormen, financiële en personele problemen, de breedte van het onderwijsaanbod en regionale regie. Uit de genoemde regio's komen signalen dat bijvoorbeeld de vijfjaarlijkse bijstelling van de
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
opheffings- en stichtingsnormen te laat komen. Dijksma wil bekijken of er voor dit soort problemen een oplossing te vinden is. Kleine scholen krijgen nu al veel meer geld dan (middel)grote scholen. Het kabinet heeft eerder al ingestemd met een voorstel dat de minister van
Onderwijs een discretionaire bevoegdheid geeft om te kleine scholen tóch te bekostigen onder bepaalde voorwaarden. Ook is wetgeving in de maak die het makkelijker moet maken om een school met meer onderwijslocaties te splitsen in zelfstandige scholen. _
(hoge slijtagekans) vervullen zullen in de toekomst een aanbod moeten krijgen van minder belastend werk of de werkgever moet financieel faciliteren dat zij de mogelijkheid krijgen om na hun 65ste te stoppen met werk. Wat deze zware beroepen zijn, zal de komende tien jaar – mede op aanreiken van de sociale partners – duidelijk worden. Voor oudere werknemers komt er een nieuwe inkomensgerelateerde arbeidskorting die langer doorwerken stimuleert. Tegelijkertijd met protesten van vakcentrales neemt de landelijke actiebereidheid tegen de kabinetsmaatregel om de aowleeftijd te verhogen af. Minder dan een miljoen Nederlanders is nog bereid om daartegen in opstand te komen. Dat blijkt uit een peiling van TNS NIPO. Een korte werkonderbreking en een landelijke actiedag zijn het meest favoriet. Slechts een kwart van de respondenten gaf aan mee te willen doen aan een staking. Op 19 oktober was dit nog 34 procent. De FNV heeft inmiddels enkele regionale actiebijeenkomsten gehouden. De achterban van de AVS blijkt na een korte enquête erg verdeeld over het onderwerp. De AVS roept daarom niet als organisatie haar leden op om in actie te komen. Natuurlijk kunnen individuele leden zich wel aansluiten bij door de FNV georganiseerde acties. _
5
ac tueel
gezondheid en prestaties van meer dan miljoen kinderen onder druk
Noodklok voor onfrisse scholen Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol sprak onlangs over de onfrisse werkelijkheid van de Nederlandse schoolgebouwen. Naar aanleiding van het verschijnen van haar rapport ‘Gezond en goed. Scholenbouw in topconditie’, luidde Van Der Pol de noodklok voor de gezondheid van de kinderen in Nederland. De noodzaak voor betere onderwijshuisvesting is groot. Van de anderhalf miljoen leerlingen in het basisonderwijs zit 80 procent in schoolgebouwen met een slecht binnenklimaat, blijkt uit onderzoek van de Rijksbouwmeester. Het is hoog tijd om onderwijshuisvesting aan te pakken, benadrukt van der Pol. “Dat het kabinet 100 miljoen euro heeft vrijgemaakt voor het binnenklimaat en betere energieprestaties van basisscholen juich ik zeer toe. Ik wil graag benadrukken dat voor het realiseren van werkelijk structurele verbeteringen meer stappen noodzakelijk zijn. De meeste klaslokalen zijn 2.80
meter hoog. In schoolklassen zitten al gauw 25 leerlingen, die warmte uitstoten en zuurstof nodig hebben. De lage plafonds leiden tot een te hoge CO2-concentratie, waardoor kinderen last kunnen krijgen van ontstekingen aan luchtwegen en hoofdpijnklachten. Leerlingen eten aan het tafeltje waarop ze ook hun opdrachten maken, omdat een schoolkantine niet is opgenomen in het Programma van Eisen.” Van der Pol wil opdrachtgeverschap voor scholenbouw verbeteren en ondersteunen. Het onlangs afgesloten convenant ‘Partnership Scholenbouw’ – een samenwerking tussen
onderwijs (PO-Raad), bouw (brancheverenigingen) en het Servicecentrum Scholenbouw (SCSB) – gaat het komende jaar kennis en ervaring uit twintig scholenbouwprojecten bundelen, zodat schoolbesturen en gemeenten goed worden geïnformeerd over het realiseren van een gezond, functioneel en toekomstbestendig schoolgebouw. In het verlengde van de noodkreet van Van der Pol en het tot stand komen van het ‘Partnership Scholenbouw’ verscheen de publicatie ’Geen meter te veel. Agenda scholenbouw’ van het Stimuleringsfonds voor Architectuur. In
het boek komen misstanden in de huisvesting van het basis- en voortgezet onderwijs aan de orde, onder meer door de lage budgetten en krappe ruimtes. Directeur Janny Rodermond van het Stimuleringsfonds zegt in dagblad Trouw dat leerkrachten nauwelijks betrokken zijn bij het bedenken en inrichten van hun school en dat het schoolbesturen vaak ontbreekt aan kennis en ervaring, waardoor de meeste scholen een adviesbureau inhuren. Maar volgens Rodermond gaan die vaak routinematig te werk en leveren ze geen maatwerk. _ Meer informatie: www.scsb.nl
inhaalslag
Verbeterde financiële positie ABP biedt ruimte voor enige indexatie Het bestuur van ABP wil de pensioenen in 2010 gedeeltelijk laten meegroeien met de lonen in de sectoren overheid en onderwijs (indexatie). De gedeeltelijke indexatie bedraagt 0,45 procent. Ook de premies worden aangepast. De voorgenomen besluiten van het ABP-bestuur worden nog voor advies voorgelegd aan de deelnemers- en werkgeversraad. De vermogenspositie van ABP is in 2009 verbeterd. De dekkingsgraad is opgelopen tot 105 procent. Hierdoor is gedeeltelijke indexatie mogelijk. De pensioenen gaan per 1 januari 2010 omhoog met 0,45 procent. Hiervan is 0,28 procent structureel en 0,17 procent incidenteel. Een hogere indexatie is op dit moment niet mogelijk omdat 6
de financiële positie van ABP dat niet toelaat. In mei 2010 bekijkt het bestuur of het pensioen verder verhoogd kan worden. Of dat er, bij economische tegenwind, misschien andere maatregelen zoals een tijdelijke premieverhoging nodig zijn. Volgens het herstelplan van ABP is per 1 juli 2009 de premie voor ouderdoms- en
nabestaandenpensioen tijdelijk verhoogd met 1 procent. Deze verhoging vervalt vooralsnog per 1 januari 2010. De geplande tijdelijke verhoging per 1 januari 2010 van 2 procent gaat ook vooralsnog niet door. De premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen in 2010 stijgt met 0,3 procent. Dit wordt veroorzaakt doordat enerzijds de
deelnemers langer doorwerken en anderzijds er jaarlijks steeds minder deelnemers onder het overgangsrecht Fpu vallen. De premie voor de ANW-compensatie (Algemene Nabestaandenwet) daalt van 0,4 naar 0,3 procent. De premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen wijzigt niet. _
illustratie _ jos collignon
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
7
them a _ pa ssend onderwijs
‘ vo l o p w er k a a n d e w i n k el , m a a r
Over het thema
Omdat Passend onderwijs nog te weinig gestalte heeft gekregen in de klas, gooide
Het speciaal onderwijs moet blijven, leerkrachten uit het reguliere basisonderwijs moeten zich eerst laten bijscholen en de financiering voor extra handen in de klas moet worden gegarandeerd. Dat zeggen de (ex-)schoolleiders aan de discussietafel (zie pagina 20). Op één na staan ze welwillend tegenover Passend onderwijs, dat vlak voor de zomer nog spaak liep. De staatsecretaris zette het traject on hold en presenteerde begin november een bundel aan maatregelen die – mits deze het gewenste effect bereiken – de invoering vergemakkelijken en meer draagvlak creëren. De thema-artikelen in deze Kader Primair gaan in op de herziene versie van Passend onderwijs. Naast onderwijsmensen en deskundigen, komen ouders uitgebreid aan het woord, want zij zijn – na hun zoon of dochter – het meest gebaat bij wat Passend onderwijs moet brengen: het beste onderwijs voor élk kind. Veel leesplezier!
staatssecretaris Sharon Dijksma het roer om. Welke knelpunten spelen een rol, en wat betekent de nieuwe opzet voor leerlingen, leerkrachten, schoolleiders en andere betrokkenen? En vooral: hoe nu verder? tekst marijke nijboer
Passend
moet
Dijksma constateerde een aantal serieuze problemen: te weinig leerlingen kwamen op de juiste plek terecht, de Passend onderwijs-netwerken functioneren meestal alleen nog maar op bestuurlijk niveau en leerkrachten merken ondanks de forse investering nog maar bar weinig van Passend onderwijs in de klas. Maar natuurlijk is er de afgelopen jaren ook wel degelijk een en ander bereikt. De ongeveer dertig ‘veldinitiatieven’ en drie experimentele regio’s die voorop liepen, hebben al praktische vormen van samenwerking en ondersteuning neergezet. “Veel veldinitiatieven zijn ook pas vorig jaar begonnen,” zegt Ursie Lambrechts, voorzitter van de Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs, die Dijksma adviseert. “Het is daarom nog te vroeg om te kunnen zeggen hoeveel baat kinderen hier bij hebben. Maar ik zie bij de betrokkenen een grote inzet en betrokkenheid om de volgende slag te maken.”
8
w e b eg i n n en n i e t b i j n u l’
onderwijs
een gezicht krijgen Ook op andere plaatsen begint Passend onderwijs vorm te krijgen (zie het kader over de Rijnstreek). Het concept inspireerde sommige eigenzinnige regio’s om tot een heel eigen variant te komen. Zo zag het Rotterdamse schoolbestuur Kind en Onderwijs niets in het ene loket waar Passend onderwijs naar streeft. Bestuursvoorzitter Arie de Bruin: “In grote steden komt daar één grote file voor te staan.” Zijn scholen participeren daarom al sinds twee jaar in kleine wijknetwerkjes van scholen, die samen expertise opbouwen en een ambulant begeleider of orthopedagoog in dienst hebben. De Bruin bouwt liever op relaties dan op regels. “Het werkt pas als je de mensen kent. Juf Elly kan iets goed, en dus vraag je háár.”
Draagvlak Passend onderwijs moet worden gedragen door een ‘vijfhoek’, zegt Henk Keesenberg, secretaris van het overleg over Passend onderwijs tussen de
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
De recente brief van staatssecretaris Sharon Dijksma over de koerswijziging van Passend onderwijs deed veel stof opwaaien (op de foto is Dijksma te zien in september van dit jaar tijdens een debat over de vrijheid van onderwijs). Foto: Maarten Hartman/ Hollandse Hoogte
sectororganisaties, vakbonden, ouderorganisaties en het ministerie van OCW: “Bestuur, management, leerkrachten, ouders en kinderen. Dat heeft echter niet overal gewerkt. Misschien was de doelstelling van de vorming van regionale netwerken te ambitieus.” Hij wijst er op dat het om een groeiproces gaat. “De dertig bestaande netwerken hebben allemaal plannen om met ouders en leerkrachten aan de slag te gaan, voor zover ze dat nog niet deden. Men kent elkaar en er is een infrastructuur die functioneert.” >
9
n i e u w e o p z e t Dijksma verschuift de invoering van Passend onderwijs van 2011 naar augustus 2012. De rugzakken verdwijnen. Een kind krijgt niet langer óf een indicatie en hulp, óf niks. In plaats daarvan komt er handelings gerichte diagnostiek: een indicatie van wat er aan de hand is, plus instructies voor de leerkracht. Het grootste deel van het geld dat nu nog naar ambulante begeleiding gaat, stroomt straks via de bestaande WSNS-verbanden naar reguliere scholen. Leerkrachten kunnen daarvoor hulp in de klas krijgen. De bestaande WSNS-netwerken moeten een sluitend zorgaanbod gaan bieden. Daarbinnen stellen de scholen hun eigen zorgprofiel op. De al gevormde Passend onderwijsnetwerken mogen blijven bestaan als zij dat willen.
De Bruin: “Binnen de WSNS-verbanden hebben de verschillende besturen en zuilen elk hun eigen belangen. Zij vinden dat het geld ‘eerlijk’ moet worden verdeeld. Dat hoeft niet altijd het belang te dienen van de inhoud.” Een vergelijkbare spanning speelt tussen de verschillende sectoren, zegt senior AVS-adviseur Hagens. “Aan de ene kant staat ambtelijk OCW, aan de andere kant de PO-Raad, de VOraad, de ouderorganisaties en vakbonden. De ambtenaren moeten de boel bij elkaar houden. Iedereen is, begrijpelijk, beducht voor de eigen zeggenschap. Er zit daarom veel compromis in dit voorstel.” Lambrechts over de ‘traagheid’ van het proces: “Al die mensen en besturen moeten samen een visie ontwikkelen, deze omzetten in een plan, en dan de slag naar de implementatie maken. Dat is nogal wat.”
‘SP-onderzoek subjectief’ Keesenberg vindt dat de voorlichting over Passend onderwijs voldoende effectief was. “Als leerkrachten nog niet bezig waren met Passend onderwijs, hebben de betreffende schoolleiders die discussie nog niet volop met hen gevoerd. De AVS heeft met Kind op de Gang!® veel scholen bereikt en ook het Infopunt Passend onderwijs heeft veel gedaan. Ik denk dat zeker een derde van de leerkrachten direct of indirect met Passend onderwijs te maken heeft gehad.” Hij verwacht dat de nieuwe opzet, met meer ondersteuning in de klas, een beter draagvlak zal krijgen. Uit het SP-onderzoek ‘De leraar aan het woord’ blijkt dat maar een op de vier leerkrachten vindt dat hij/zij zorgleerlingen onderwijs van voldoende kwaliteit kan geven. Drie van de vijf leerkrachten is het oneens met de stelling dat zorgleerlingen zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs moeten worden opgevangen. AVS-adviseur Hagens: “Dit onderzoek was niet wetenschappelijk
opgezet. Begrippen waren niet goed gedefinieerd en de vraagstelling was subjectief. Een beetje leerkracht zegt niet dat ie Passend onderwijs best ziet zitten, wanneer iedereen roept dat het niet kan.” De kritiek dat leidinggevenden niet vanaf het begin bij Passend onderwijs waren betrokken, vindt Keesenberg niet terecht. “Dit was een beweging van onderop. De schoolleiders die dat wilden, hebben het opgepakt. Iedereen kon meedoen.”
Foto: Studio rUZ
Handvatten
De evaluatiecommissie onderschrijft Dijksma’s heroverweging, maar wil meer duidelijkheid op een paar punten. Lambrechts: “Bijvoorbeeld over de positie van de veldinitiatieven. Die weten nu niet of ze een voorhoedestatus houden, of eerder gedoogd worden.” Hagens van de AVS is bezorgd over de financiering. “Het budget mag jaarlijks niet de ruim 2 miljard overschrijden die hiervoor was begroot in 2008. Nu de invoering van
betere verantwoording zorggelden
Het is staatssecretaris Dijksma niet goed duidelijk waar de zorggelden aan worden besteed. Zij baseert zich onder andere op het Infinite-onderzoek ‘Zicht op zorggelden’ van mei 2009. Infinite spitte de jaarverslagen van 84 schoolbesturen door en concludeerde dat geen enkele jaarrekening uitgebreide financiële informatie bevatte over de rugzakleerlingen van de school. Bijna driekwart van de jaarverslagen repte met geen woord over rugzakleerlingen. Senior AVS-adviseur Jos Hagens: “Het zou goed zijn als schoolleiders hun verantwoording verbeteren. Dan heb je ook eventuele munitie voor de Tweede Kamer. Ook de MR moet het zorgprofiel en de besteding van middelen, op school en in het samenwerkingsverband, goed in de gaten houden.”
10
them a _ pa ssend onderwijs
Passend onderwijs een jaar wordt uitgesteld, kun je je afvragen of dat vol te houden is. Er komen namelijk steeds meer kinderen bij die om zorg vragen.” Tegelijk relativeert hij deze toename enigszins. Een deel wordt namelijk veroorzaakt doordat sommige scholen problemen met een kind wat aandikken, zodat zij hiervoor geld krijgen. Kinderen met een problematiek die net niet zwaar genoeg is voor een indicatie, krijgen straks ook hulp. Keesenberg: “De huidige indicaties vertellen vooral wat er mis is. Straks kijken we vooral naar wat het kind kàn en welke handvatten de leerkracht kan gebruiken.” Ook bestuursvoorzitter De Bruin van Kind en Onderwijs is blij met deze verandering. “Zodra een kind in het zorgcircuit terechtkomt, komt er een handelingsplan. Voor een bepaalde categorie is dat goed, maar de meeste kinderen kunnen zich heel goed zelf ontwikkelen in een pedagogische omgeving met een goed onderwijsaanbod.” Volgens De Bruin kijken veel leerkrachten alleen nog op een diagnostische manier naar kinderen. “Veel zogenaamd probleemgedrag is echter normaal. Acht van de tien kinderen met het etiket adhd zijn gewoon druk; een heel normale reactie als je opgroeit in een omgeving met veel stress. De vraag is niet of een kind wel voldoet aan de standaard, maar of het goed in zijn vel zit. We moeten niet meteen problematiseren. Dan zet je een kind onder druk en presteert het juist niet.”
Stigma Het zorgprofiel kan ertoe leiden dat meer scholen zich enigszins gaan specialiseren en bijvoorbeeld een ‘autiklas’ (een klas voor kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis) of extra taalversterking opzetten. Hierover zijn de meningen verdeeld. Keesenberg vertelt over een school in Culemborg die goed werk doet met kinderen met een rugzakje. Volgens hem trekt de school dankzij haar kwaliteit ook ouders die het een pluspunt vinden dat hun kinderen in aanraking komen met leerlingen met een handicap. Maar De Bruin is beducht voor de stigmatiserende werking van een specialisme. Hij vertelt over een school die een handjevol kinderen met het Downsyndroom had en daar successen mee boekte. “Ze kregen aanmeldingen uit de hele regio. Het stigma werkte averechts op de rest van de instroom. Je moet je niet te eenzijdig profileren.”
Eigenzinnig
Hoe nu verder? Keesenberg adviseert schoolleiders om snel met hun teams te gaan werken aan een zorgprofiel. “Bezoek andere scholen, houd lerarendagen. Zorg dat je netwerk een dekkend aanbod heeft en bepaal welke rol jouw school daarbinnen moet hebben.” Wees op dat laatste punt eigenzinnig, adviseert Hagens. “Kies voor je eigen ontwikkeling. Waar zijn we goed in en wat moeten we beter ontwikkelen? Zoek je weg, in verbinding met anderen.” De Bruin ziet de beste slagingskansen in de eigen wijk van de school. In de jaren zeventig werkte hij als schooldirecteur al nauw samen met de vlakbij gelegen Lomschool. “Als we ergens mee zaten, haalden we elkaar erbij. Dan was het: waar denk je aan? Zij kregen ook wel eens een leerling die misschien beter op z’n plaats zou zijn op een reguliere school. Vonden wij dat ook, dan kwam die bij ons. Het werkte omdat we elkaar kenden en vertrouwden.” Hij adviseert schoolleiders om leerkrachten en ib’ers goed toe te rusten. “Zíj moeten het
‘e e n b e e t j e l e e r k r a c h t z e g t n i e t d at h i j pa s s e n d o n d e r w i j s b e s t ziet zitten, wanneer iedereen r o e p t d at h e t n i e t k a n ’
doen. Nu heerst nog het idee dat de werkvloer niet professioneel genoeg is. De leerkracht durft niet te handelen zonder fiat van de ib’er. Die wacht weer op de ambulant begeleider. En die is afhankelijk van het multidisciplinair team. De mensen op het uitvoeringsniveau zijn handelingsverlegen.” Er is volop werk aan de winkel. Maar Keesenberg is optimistisch. “Er zijn al heel veel fantastische dingen gebeurd; we beginnen gelukkig niet bij nul.” _
r i j n s t r e e k b i e d t a l j a r e n pa s s e n d o n d e r w i j s
Heeft Passend onderwijs in den lande nog te weinig ‘smoel’ gekregen; in de regio Rijnstreek (rond Alphen aan de Rijn) draait het al jaren. ‘Trajectbemiddeling’ helpt ouder en kind bij de indicatie en overstap naar een andere school of hulpverlening. “Mede hierdoor hebben wij in het basisonderwijs helemaal geen thuiszitters,” zegt Jan Willem Bos, bestuursvoorzitter van WSNS Rijnstreek. Kinderen die vastlopen mogen tijdelijk naar de Trajectklas. Op verzoek van ouders kwamen er een sova-training en een bovenschoolse Plusklas voor begaafde leerlingen. De cluster 4-school startte met een autiklas voor havisten met een Autisme Spectrum Stoornis. Het Steunpunt Neveninstroom ondersteunt leerkrachten vanwege de groeiende instroom van Oost-Europese leerlingen en het Excellentieproject helpt om problemen te signaleren en de juiste begeleiding te geven. Eén basisschool heeft groep 8 ondergebracht bij een school voor voortgezet onderwijs aan de overkant van de straat, om de overstap naar het vo te versoepelen. Basis voor het succes is volgens Bos de al lang bestaande uitstekende samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs.
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
11
them a _ pa ssend onderwijs
ná de training kind op de gang! ®
Samenwerking centraal in Om onderwijsmedewerkers klaar te stomen voor Passend onderwijs, volgen honderden scholen de AVS-training Kind op de Gang!® (KOG). Menig schoolbestuur gaat na de training zelf verder aan de slag met het thema. Een kijkje in Enschede, waar inmiddels samenwerking én de leerkracht centraal staan. tekst femke bakkeren
12
De stadsschool Paus Joannes in Enschede bestaat al jarenlang uit een mooie mix van kinderen van hoog, middel en laagopgeleide ouders. Vier jaar geleden klopte de eerste rugzakleerling op de schoolpoort. “Dat was even schrikken”, vertelt schoolleider Jeroen Hulsmeijers. ”Door de opkomst van Passend onderwijs is het proces rond adaptief onderwijs versterkt. We zijn erg gaan inzetten op het leesonderwijs en leerkrachten kregen bijvoorbeeld een cursus over dyslexie.” Met Passend onderwijs in aantocht, ging Paus Joannes samen met zusterschool Marcellinus (beiden vallen onder de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede: Stg. KOE) vorig jaar weer een stapje verder. De 45 leerkrachten van de twee basisscholen volgden samen een KOG-trainingsdag via de AVS. “We hadden al een zorgprofiel”, blikt Hulsmeijers terug. “Maar tijdens de casussen in het ochtendgedeelte merkten we dat de meningen en wensen nogal uiteen liepen wat betreft dat profiel en de zorgleerlingen. Zo zagen de leerkrachten meer mogelijkheden dan het management, en wilde de onderbouw weer meer soorten zorgkinderen opnemen dan de bovenbouw.” Hij is dan ook blij dat de training voor helderheid heeft gezorgd. “De dag was een moment van bezinning: wat willen en kunnen we. Ook heeft de training onze houding aangescherpt. Openheid en acceptatie in plaats van ‘dat kind hoort hier niet’.”
Onderwijspersoneel van een school uit Velsen volgt een KOG-training van de AVS. Foto’s: Hans Roggen
Ad Kappen, coördinator van het Steunpunt Onderwijszorg Enschede (met daarin de openbare en christelijke scholen) is twee jaar geleden meer intensief met het Passend onderwijs aan de slag gegaan. “We waren al met zorgleerlingen bezig en zijn het verder gaan uitbouwen. Ik ben me gaan oriënteren, heb gekeken naar diverse initiatieven in het land en bezocht conferenties”, vertelt Kappen. Met de AVS organiseerde hij eerst een algemene bijeenkomst voor directeuren en intern begeleiders. “Puur om te verkennen wat Passend onderwijs inhoudt. We bespraken onze grenzen en wensen. De focus hebben we op kwaliteit gelegd. Ook hebben we duidelijk gemaakt dat we niet voor inclusief onderwijs kiezen.”
omdat leerkrachten geen grip kregen op sommige kinderen die zich schuldig maakten aan onderhuidse pesterijtjes. Hulsmeijers van De Paus Joannesschools: “Bij ons samenwerkingsverband lag er op dat moment een aanbod voor scholen om een gedragspilot te draaien die richtinggevend kan zijn voor andere scholen van de Stichting KOE.” Het is de bedoeling dat de module gedragsproblematiek – opgezet in samenwerking met een gedragswetenschapper – de komende jaren op alle scholen draait, laat Jos Sprakel, zorgcoördinator van Stichting KOE, weten. “Door middel van maatjeswerk waarbij collega’s elkaar ondersteunen en video’s in de klas, om het eigen gedrag te bekijken en te verbeteren met behulp van coaches, pakken we het onderwerp op.” Per school zal de module ongeveer 12.000 euro kosten, betaald door het samenwerkingsverband, het bestuur van Stichting KOE en de scholen zelf.
staat Enschede Consensus Kind op de Gang!® zorgde in Enschede met name voor duidelijkheid, consensus en grenzen aan de ambities. De Paus Joannesschool van Stichting KOE begon daarna met het opzetten van een klasje voor hoogbegaafden. Op de Marcellinus is onder andere op verzoek van de leerkrachten een pilot gedragsproblematiek gestart,
De St. KOE-scholen zijn ook doorgegaan op de leestrajecten en sinds kort is daar rekenen bijgekomen. Bovenschools aangestuurd, maar op maat gemaakt. Over drie jaar hoopt Hulsmeijers dat het rekenen net zulke positieve effecten oplevert als de leestrajecten. “Belangrijk is dat de leerkracht steeds centraal staat. We doen alles in stapjes en vragen waar mensen tegenaan lopen en waar ze behoefte aan hebben.”
Draagvlak Zorgcoördinator Sprakel onderstreept het belang van draagvlak: “We zijn afhankelijk van de leerkracht wat betreft het succes. Hun vaardigheden moeten desgewenst verbeterd worden door bijvoorbeeld scholing en begeleiding in de les. Uiteraard houden we rekening met de behoefte van bepaalde zorgleerlingen, maar dat betekent niet dat elke leerkracht op een cursus ‘autisme’ moet. We zetten vooral in op de houding en vaardigheden van leerkrachten. Hoe kunnen we ze helpen om de prestaties in de klas te verbeteren?” De scholen kunnen voor hulp en ondersteuning terecht bij het overkoepelende Zorgadviesteam Enschede (ZAT), waarin onder andere maatschappelijk werk, bureau jeugdzorg en de jeugdarts in zetelen. Daarnaast heeft >
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
13
14
advertentie
them a _ pa ssend onderwijs
Kappen laat weten dat deze manier van samenwerken goed loopt. “Alle deelnemers zijn erg welwillend. Lastig is wel dat we tegen een enorme bureaucratie aanlopen. We hebben te maken met wachtlijsten en als een kind volgens ons alsnog beter tot z’n recht komt in het speciaal onderwijs, gaat daar een hele papierwinkel inzitten om de bekostiging rond te krijgen. De wetten en regels zouden wel iets eenvoudiger mogen zijn.”
Flinke kluif
‘we hebben duidelijk gemaakt dat we n i et voo r i n c lu s i e f onderwijs kiezen’
elke school in Enschede een zorgteam (ZT) gekregen. Dit team, met onder andere de schoolmaatschappelijk werker, een medewerker van jeugdgezondheidszorg en de ib’er, bespreekt zo’n vier keer per jaar met de leerkracht kinderen die problemen hebben. Per kind wordt een traject uitgestippeld en passende hulp gezocht.
Ondanks alle inzet en hulp blijft Passend onderwijs een flinke kluif voor de teams, merkt schoolleider Hulsmeijers op. “Leerkrachten moeten weten dat ze geholpen worden en niet afgebrand. We geven ze een handvat en zoeken draagvlak. Onder andere door er uitvoerig over te spreken met elkaar.” Hij staat zelf positief tegenover het traject. “En alle leerkrachten willen graag, ze zijn enthousiast om zich te professionaliseren. De theorie is goed, maar de praktijk wel weerbarstig. We moeten ook niet overdrijven in onze ambities. Sommige kinderen kunnen mee op een gewone basisschool, anderen verdienen een plekje in het speciaal basisonderwijs waar een deskundig team zit. Dat moet een eerlijke afweging zijn.” Kappen besluit: “Scholen moeten alles uit de kast halen om zoveel mogelijk kinderen binnenboord te houden. Mocht een kind niet meekomen, dan moet dat in elk geval niet aan schoolfactoren liggen.” _
k i n d o p d e g a n g ! ® ( ko g ) De methode Kind op de Gang!® werd in 2006 door de AVS ontwikkeld en wordt inmiddels aangeboden op school-, bestuurs- en samenwerkingsverband niveau. Aan het eind van dit schooljaar hebben ruim 1.250 scholen de training gevolgd. Na 2010/2011 zullen naar schat ting een derde van alle scholen in het primair onderwijs hebben meegedaan aan een KOG-dag. Op schoolniveau gaat het team ’s ochtends het zorgprofiel verkennen aan de hand van casussen. Wat kunnen ze nu bieden? Wat kunnen ze niet bieden, maar willen ze wel in de toekomst? En waar ligt de grens? ‘s Middags gaat het team verder
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
met de vraag wat ze willen leren en welke randvoorwaarden hiervoor nodig zijn. AVS-adviseur Heike Sieber: “De dag levert consensus op. Ook wordt duidelijk wat iedereen nodig heeft om de ambities waar te maken. Bepaalde hulpmiddelen voor bepaalde zorgleerlingen bijvoorbeeld en specifieke scholing voor leerkrachten. En op organisatorisch niveau: met welke instanties moet de school contact leggen? Omdat de leerkrachten er zo nauw bij zijn betrokken, hun bijdrage kunnen leveren en nadenken over het onderwerp, creëer je ook draagvlak.” Na de studiedagen van de scholen wordt op bovenschools niveau gekeken naar de mogelijkheden
wat betreft zorgleerlingen. Sieber: “De dekkingsg raad en eventuele blinde vlekken in de organisatie komen in beeld, waarna er strategische keuzes gemaakt kunnen worden.” In 2008 is KOG vertaald naar het voort gezet onderwijs: Leerling bij de Les!®. De aanpak is hier erg anders gezien de organisatie, schaalgrootte en bijvoorbeeld schoolpopulatie in het vo, maar het uitein delijke doel is hetzelfde. Eind 2008 werd Kind op de Gang!® genomineerd voor de NOT-Innovatieprijs. Meer informatie: www.kindopdegang.nl en www.leerlingbijdeles.nl
15
them a _ pa ssend onderwijs
‘er is te veel a andacht voor beperkingen in pl a ats van
Annelies de Zwart en haar zoon Stephan (10). Foto's Hans Roggen
Schoolleider spil in
goodwill en veilig 16
mogelijkheden’ Ouders met een kind met een beperking temperen hun verwachtingen van Passend onderwijs bij voorbaat. Een open houding en persoonlijke aandacht voor hun kind vinden ze al mooi meegenomen. Als spil in de organisatie kan de schoolleider de onderwijskansen van een kind maken of breken. En wat vinden zorgkinderen zélf?
tekst irene hemels
Manoek van de Ridder is 11 jaar (McDD: een vorm van autisme) en zit op het speciaal onderwijs. Haar moeder Astrid denkt bij Passend onderwijs meteen aan veiligheid. “Als kinderen zich veilig voelen dan kunnen ze zich optimaal ontwikkelen. Maar ja, die veiligheid is voor elk kind weer anders. Voor Manoek is het heel belangrijk dat ze zich geaccepteerd en op haar gemak voelt. Ze heeft faalangst en als ze dingen moet doen die voor haar niet bereikbaar zijn, dan gaat het mis. Hoe hoger je de druk opvoert, hoe meer het gedrag en haar ontwikkeling niet tot zijn recht komen. Ze wordt dan boos en opstandig. Ik zie om mij heen dat leerkrachten van basisscholen niet altijd even capabel omgaan met zorgkinderen. De klassen zijn groot en scholen worden nog teveel afgerekend op de prestaties van de kinderen. Dat werkt helemaal niet bij kinderen die een ontwikkelingsstoornis hebben.” Op de basisschool ging het al snel mis met Manoek, vertelt Astrid. “De klas werd steeds voller omdat er nieuwe kleuters bij kwamen. Manoek verloor het overzicht en raakte over haar toeren. Het was voor iedereen duidelijk dat er
creëren
iets aan de hand was, maar wát wisten we niet. Op school zeiden ze dat Manoek er niet thuishoorde, maar waar dan wel dat wisten ze ook niet! We moesten haar maar thuis houden, vond school. Daar verbaas ik me nog het meest over. Dat niemand wist wat te doen. We voelden ons erg alleen staan.” Na twee jaar medisch kinderdagverblijf kon Manoek terecht in het speciaal onderwijs. “Hier voel ik me het meest serieus genomen. Kijk, wij leggen de lat niet heel hoog bij Manoek als het om leren gaat. Voor ons is het belangrijk dat ze zich prettig in haar vel voelt zitten.”
Grote winst Anneloes van Slooten kan zich plaatsvervangend boos maken over het onbegrip en de onwetendheid van de eerste basisschool van Manoek. Haar dochter Renée (10) met Down kwam in een warm bad terecht op een reguliere basisschool, waar ze nu met een rugzakje in groep 6 zit. “Het is echt een kwestie van willen. Bij Renée op school zet het hele team zich in voor haar. Ze mág er zijn. Ze zien Renée als een uitdaging. Als er angst en huiver is, dan weet je zeker dat er drempels komen. Alles wat wij vragen is een veilige, prettige plek binnen de school om zichzelf te kunnen zijn en zich in haar eigen tempo te ontwikkelen. Ze leest AVI-4 en kan met het getal twee optellen. Het is zo belangrijk om haar niet te zien als kind binnen de groep die aan de groepsnormen moet voldoen. Daarmee voorkom je veel frustratie. Renée ontwikkelt zich ook sociaal heel goed en ze geniet ervan. Het is echt heel wat anders als je met een busje naar een school ver weg zou moeten. Je kind kan dan niet meer spelen met vriendjes en niet naar verjaardagsfeestjes. Ik zie bij Renée dat andere kinderen op school op een natuurlijk manier in aanraking komen met een handicap. Dat is ook een grote winst.”
Geen uitzondering Hoewel Passend onderwijs er voor elk kind anders uitziet, klinkt het woord veiligheid in alle verhalen door. Ook hechten ouders aan een goede communicatie met school. Juist in periodes dat het wat minder gaat, kun je daar op bouwen. Eugenie Hartsuiker is moeder van Sjors (11, PDD-NOS en adhd) die met een rugzakje in groep 7 op basisschool De Vallei in Leusden zit. Sjors zit in een kleine groep van 17 leerlingen en op school staat >
schoolklimaat k a der prim a ir dec ember 20 0 9
17
joris (16, asperger)
Na een aantal jaren op een reguliere basisschool zat Joris vanaf groep 4 in het speciaal basisonderwijs, waarvan het laatste jaar met een rugzakje. Hij is blij dat hij de overstap maakte naar het voortgezet speciaal onderwijs. “In het sbo was er geen veilige omgeving, ik was altijd op mijn hoede. Er werd veel gepest en er waren vaak vechtpartijen. Er was ook geen gerichte, individuele aandacht. Iedereen werd gelijk behandeld, terwijl daar kinderen zaten met allemaal verschillende problemen. Met mijn rugzakje had ik één keer in de week buiten de les om extra begeleiding, maar heel veel stelde dat niet voor.”
duidelijkheid en structuur op een natuurlijke manier centraal. “Het is het team dat het tot een succes maakt en er wordt alles aan gedaan om je kind geen uitzondering te laten zijn”, zegt Eugenie zeer beslist. Om meteen de kwetsbaarheid van de onderwijssituatie van haar zoon aan te geven. “Hij heeft drie verschillende leerkrachten voor de klas en dat is funest voor een kind dat ‘anders’ is. Sinds zijn vaste remedial teacher een andere baan heeft en zijn baken weg is, komt hij soms huilend en totaal
van slag thuis. Hoewel de hele school altijd alles op alles gezet heeft, valt of staat het met de mensen voor de klas en of de klik er is. Een kind houdt het contact niet vast, raakt soms stuurloos, het is dan aan de leerkracht om steeds de verbinding te maken.” Hartsuiker looft de reactie van de nieuwe directeur op school. “Toen ik aangaf het toch wel erg chaotisch te vinden op school zei hij: ‘wat vind jij dat er op dit moment nodig is?’ Ik voel me serieus genomen.”
Agressief en problematisch Astrid is blij met de plek voor Manoek in het speciaal onderwijs, desondanks geeft ze net als Eugenie aan dat het vaak een wankel evenwicht is. “Onderwijs, en dat geldt ook voor het speciaal onderwijs, heeft de neiging om zich op het negatieve te richten. Op de reguliere basisschool was er helemaal geen kennis van problemen die bij kinderen kunnen voorkomen. Dan denk je al snel aan de onmogelijkheden in plaats van de mogelijkheden. Die kennis is er nu wel en toch is de aandacht voor de beperkingen van kinderen wel erg groot. Dat is nooit goed, daar raken kinderen van in de stress. Als het klimaat in een klas en op school open en positief is, dan doet dat wonderen voor onze kinderen, dat geloof ik echt.” Soms is de sfeer op school zo slecht dat ouders hun kind van school halen. Annelies de Zwart legt uit wat haar tienjarige zoon Stephan overkwam. “Vanaf het moment dat ruim twee jaar geleden bekend werd dat Stephan PDD-NOS had, veranderde alles op school (een reguliere basisschool, red.). De eerste reactie van de directeur was: dit soort kinderen hoort niet op mijn school thuis. Voor die tijd werd Stephan gezien als een lieve, meegaande jongen. Daarna was hij volgens de school agressief en problematisch.”
Positieve houding Stephan vertoonde afwijkend gedrag, liet zich negatief uit over zichzelf, maar vooral de ‘stempel’ PDD-NOS had volgens zijn Astrid van de Ridder en haar dochter Manoek (11)
18
them a _ pa ssend onderwijs
moeder een grote invloed op hoe met haar zoon werd omgegaan. De druppel was een voorval waarbij de meester een spellingsoefening gaf over het gebruik van de dubbele punt. De oefening heette ‘ik ga op kamp en neem mee’. Als voorbeeld noemde de leerkracht ‘messen om Stephan de keel door te snijden’. Annelies: “Het gaat niet eens om een gebrek aan deskundigheid, de wilskracht ontbrak totaal. Als je kind vier is dan kun je het overal brengen. Maar als het spaak loopt, verdwijnen je rechten als ouder als sneeuw voor de zon. Veel ouders van kinderen die het niet zo goed doen op school doen hun mond niet open omdat ze geen
‘s c h oo ll e i d e r s d i e niet serieus werk maken van kinderen met een beperking, ontnemen niet alleen het kind een kans, maar ook de leerkracht’ problemen willen.” Intussen zit Stephan thuis. De ouders vinden dat Stephan niet in het speciaal onderwijs hoort, waar oveAnneloes van Slooten en haar dochter Renée (10) rigens ook geen plek is, en basisscholen zitten niet te wachten op zij-instromers schoolteam stimuleren. Slump: “De situatie van Stephan met een belast schoolverleden. De gemeente Almere biedt is schrijnend, maar ook tekenend voor hoe met ouders en een plekje aan in een klaslokaal van een school voor voortkinderen wordt omgegaan. Schoolleiders die niet serieus gezet onderwijs, waar hij met een aantal oudere kinderen werk maken van kinderen met een beperking, ontnemen kan worden geplaatst. De ouders weigeren dat. niet alleen het kind een kans, maar ook de leerkracht. Die Mededogen om een kind een kans te geven, daar ontervaart dat hij of zij tekort schiet en niet in staat is om breek het nogal eens aan, zegt onderwijsjurist Katinka over grenzen heen te reiken. De leerkracht weet zich niet Slump. Zij onderstreept de positie van schoolleiders. gesteund. Pas als een schoolleider er voor gaat, krijgt het Schoolleiders kunnen ertoe bijdragen dat leerkrachten team toegang tot handreikingen.” _ zich ontwikkelen en een positieve attitude binnen het
bas (16, adhd)
Na een betrekkelijk rimpelloze basisschooltijd zat Bas Veenstra op drie verschillende middelbare scholen, voordat hij op eigen gelegenheid het vmbo-staatsexamen deed. Bas: “De leerkrachten op de basisschool hadden veel geduld met me. Ik vroeg veel aandacht, maar er was ook veel persoonlijke aandacht, dat was heel fijn. Ik kon ook rustig op de gang werken als ik dat wilde. Mijn ouders hebben bewust geen rugzakje voor me aangevraagd, omdat ze dat te stigmatiserend vinden. Je bent dan al snel een probleemkind en de basisschool nam me ook zonder dat serieus. Bovendien zaten mijn ouders en de school op één lijn. Op de middelbare school hadden ze geen geduld met me. Ik was druk en werd er vaak uitgestuurd.”
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
19
them a _ pa ssend onderwijs
d i s c u s s i e pa s s e n d o n d e r w i j s
‘We willen graag, maar we zien ernstige zorgpunten’ Vier betrokkenen gingen, op verzoek van Kader Primair, met elkaar in de debat over het nut, de noodzaak en de invulling van Passend onderwijs. De brief waarin staatssecretaris Dijksma de gewijzigde plannen voor Passend onderwijs bekend maakte, hield de gemoederen aan de discussietafel flink bezig. “De staatssecretaris zegt dat we het op een manier moeten doen, waarvan ik nu al weet dat het niet lukt.” tekst jaan van aken, discussieleider jos hagens (senioradviseur avs)
Jan Pieter van Bruchem (links) is algemeen directeur van De Piloot, een openbare cluster-4 school voor speciaal basisen speciaal voortgezet onderwijs in Rotterdam. Via de initiatiefgroep Passend onderwijs van zijn bestuur Stichting BOOR in Rotterdam en de ledenraad van de AVS praat hij mee over Passend onderwijs. Zijn stelling: ‘Passend onderwijs, wanneer mogen we dat nou eindelijk eens doen?’ Frauke Donners (rechts) werkt elf jaar in het basisonderwijs. Eerst als leerkracht en nu als schoolleider van Nutsbasisschool Noorderlicht in Den Bosch. De school telt 25 medewerkers en ongeveer 330 leerlingen. Er is een schakelklas voor kinderen met een taalachterstand en een Plusklas voor kinderen die extra aanbod nodig hebben. Foto’s: Gerard Helt
20
stelling: (mijn) Leerkrachten zijn nog lang niet klaar voor Passend onderwijs
stelling: Goede scholen zijn altijd passend en zien Passend onderwijs niet als probleem
Meijs zet de discussie fors in: “Het onderwijs is er niet klaar voor. Ik zie een aantal problemen die eerst opgelost moeten worden. Meisjes die vanuit het mbo naar de pabo gaan, hebben te weinig bagage om het vak goed uit te voeren. Adaptief onderwijs is een prachtig idee, maar een kind met een ernstige gedragsstoornis kan een hele klas op tilt doen slaan. Daarbij is in mijn ogen het project WSNS volkomen mislukt. Het duurt enorm lang voor leerlingen worden geholpen en de administratieve taak van leerkrachten is verzwaard door handelingsplannen.” Donners ziet wél kansen voor Passend onderwijs: “In de teamvergadering kwamen we tot de conclusie dat Passend onderwijs voor ons betekent: adaptief onderwijs, werken met rugzakleerlingen, een schakelklas voor taalzwakke kleuters en de plusklas voor meer begaafde kinderen.” Tegelijkertijd proeft ze scepsis onder haar teamleden: “Leerkrachten beschreven dezelfde beren op de weg die Meijs net benoemde. Er zijn personeelstekorten, er komt minder kennis de school in, mensen knappen af op het onderwijs en dan gaan we er nog meer taken bij zetten? Bij mijn team leeft heel sterk de vraag: wat heb ik eraan als leerkracht en krijg ik meer handen in de klas? We willen graag, maar we zien ernstige zorgpunten.” Hoedemaker ondersteunt ‘zijn’ schoolleider: “Als het team van Noorderlicht het gevoel heeft dat ze het niet passend krijgen, dan gaat er iets fout. We vergeten als bestuurders nog teveel de leerkrachten. Ik denk dat er een positieve richting ontstaat als we het Passend onderwijs zelf kunnen invoeren en als we blijven focussen op wat scholen en leerkrachten nodig hebben.”
Donners heeft haar bedenkingen bij deze stelling: “Op mijn school zijn zoveel zaken waarvan ik denk: hoe moet ik dat gaan doen en hoe kan ik dat verkopen aan mijn personeel? In Den Bosch wordt bijvoorbeeld het aantal leerlingen van een school voor speciaal onderwijs sterk gereduceerd. Dan krijg ik er een aantal kinderen met ernstige gedragsproblemen bij. Wij zijn misschien niet altijd de juiste school, met ons oude gebouw en beperkte faciliteiten, maar natuurlijk kunnen we dan bekijken of er een plekje is bij andere scholen binnen het bestuur. Scholen binnen ons bestuur die het predicaat ‘goed’ van de onderwijsinspectie krijgen, hebben wellicht minder problemen op te lossen en zouden daardoor makkelijker bijvoorbeeld een kind met het downsyndroom kunnen opnemen.” Hoedemaker vult aan: “Het passend maken van onderwijs gaat ook over het kindcentrum van 0 tot 13. We voegen een katholieke en een openbare school bestuurlijk samen. Iedere school afzonderlijk zou niet in staat zijn om zo’n centrum tot stand te brengen. Ik weet zeker dat het samengaan goed is voor kinderen in de wijk. Daarmee past het onderwijs al beter.”
stelling: Het laten vervallen van landelijke indicatoren voor zorgleerlingen biedt ruimte voor Passend onderwijs Donners ziet voor ouders grote voordelen: “Voor ouders is het veel beter dat de basisschool zelf de regie heeft. Dan kun je ouders veel makkelijker meenemen. Je bent vaak anderhalf jaar en een pak papier verder voor je een indicatie hebt. Al die tijd zeg ik tegen leerkrachten: we kunnen even niks, terwijl leerlingen soms een hele groep blokkeren. Ik zie het als een mooie kans om er met ouders eerder uit te komen.” >
Titus Hoedemaker (links) is lid van het College van Bestuur van ATO Scholenkring in Den Bosch. Een bestuur van 23 openbare en Nutsscholen, waaronder Noorderlicht van Donners. Hij is via het samenwerkingsverband WSNS Den Bosch betrokken bij Passend onderwijs. Zijn stelling: ‘Passend onderwijs komt er wel als beleidsmakers zich er niet mee bemoeien.’ Jeanet Meijs (rechts) werkte tot haar pensioen als leerkracht en adjunct in het basisonderwijs. Nu houdt ze zich als bestuurslid van de Vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) bezig met primair onderwijs. Haar stelling: ‘Passend onderwijs is voor ieder kind een ramp.’
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
21
Hoedemaker is het met haar eens dat scholen dan veel klantgerichter kunnen werken: “Ik heb een vader gesproken die me stapel papier overhandigde met het verhaal van zijn kind. Hij had het al twaalf keer verteld zonder op de goede plek te zijn beland. Ouders komen straks via Donners te weten waar hun kind terecht komt.” Meijs plaatst een kanttekening: “Soms blokkeren ouders zelf hulp. Een vader zei een keer tegen mij, toen ik nog leerkracht was: ‘drink ’s avonds maar een goede whisky, dan gaat het de volgende dag wel weer’.” Van Bruchem reageert: “Minder bureaucratie en meer handen in de klas ben ik het mee eens. Maar wij hebben de dossiervorming niet uitgevonden, daar hebben we ons juist tegen verzet. Geef ons de gelegenheid om samen te werken door die dossiers niet afhankelijk te maken van allerlei regeltjes.”
Hij maakt korte metten met het heersende beeld van speciaal onderwijs: “Sommige collega’s denken dat een deel van onze leerlingen wel naar de reguliere basisschool kan. Van de 381 leerlingen zijn er 25 waarbij we twijfelen of ze terug kunnen naar het reguliere onderwijs. Over de rest van de populatie zegt iedereen in het reguliere basisonderwijs: daar kan ik niks mee. Als bij autistische kinderen hun pen niet precies met de punt omhoog aan de rechterkant van de tafel ligt, zijn ze de hele dag van slag. Als je geluk hebt, houden ze zich rustig en als je pech hebt, smijten ze de stoelen in het rond.”
‘ i k h oo p dat h et re g u l i e re o n d e rw i j s ze g t : h et g a at d e verkeerde kant op’
Drie dagen nadat Sharon Dijksma haar brief met maatregelen naar de Tweede Kamer verzond, vond de discussie tussen (ex-)schoolleiders plaats in Rotterdam.
stelling: De verschuiving van het rugzakgeld naar de samenwerkingsverbanden is een zegen voor scholen Van Bruchem verdedigt zich tegenover het verwijt van dat de overheadkosten van ambulante begeleiding 60 procent zouden zijn: “Dat is zwaar overdreven, op zijn hoogst zitten die op 25-30 procent. Daarbij is er ontzettend veel geïnvesteerd in ambulante begeleiding, die nu weer wordt afgeschaft. Onderzoek van de Universiteit van Leiden bewijst juist dat het effect heeft. Niemand die het gelooft. Het geld van de ambulante begeleiding gaat in ons geval naar vijf samenwerkingsverbanden. De keuze is dan aan de scholen en ik vrees dat we dat geld nooit meer terug zien. Waarom maak je niet gebruik van de kennis die scholen voor speciaal onderwijs hebben opgebouwd?”
22
Donners bevestigt van Bruchems verhaal met een praktijkvoorbeeld: “We proberen wel af en toe om autistische kinderen in de klas te houden. Kinderen die nog onderzocht worden, maar waarbij we allang gemerkt hebben dat ze gebaat zijn bij rust. Dan laten we ze achter een schot werken, maar dat helpt heel beperkt omdat andere kinderen bijvoorbeeld op dat schot gaan tikken. Het aantal prikkels echt reduceren is moeilijk.” Volgens Meijs is de verschuiving van gelden helemaal geen zegen: “Kinderen worden er nu het slachtoffer van dat we niet weten hoe de geldstromen bij ambulante begeleiding lopen. Bestuurders van scholen zouden moeten weten hoe het zit.”
them a _ pa ssend onderwijs
stelling: Passend onderwijs is niet meer dan een bezuinigingsmaatregel; er gaat straks onvoldoende geld naar de school om aan de zorgplicht te voldoen Meijs reageert stellig: “Het is inderdaad een bezuinigingsmaatregel. Je bent als leerkracht nu al blij dat je de dag door komt. Laat staan dat je er nog extra zorgleerlingen bij krijgt. We zouden juist de scholen voor speciaal onderwijs moeten uitbreiden.” Van Bruchem haakt daarbij aan: “De overheid doet alsof het reguliere onderwijs gebaat is bij Passend onderwijs, omdat er meer handen in de klas komen. Wij leveren geld in voor ambulante begeleiding en het reguliere onderwijs krijgt er een klassenassistent voor terug. Ik weet niet hoe dat georganiseerd gaat worden in het basisonderwijs, maar volgens mij klopt die redenering niet.” Ook Donners voorziet problemen qua financiering: “Mijn school krimpt en daardoor is assistentie in de klas regelen financieel vaak niet makkelijk.”
stelling: Passend onderwijs gaat er met het nieuwste plan van staatssecretaris Dijksma komen, maar de overheid moet wel meer vertrouwen hebben en ruimte geven om dat te laten ontstaan Van Bruchem vindt het idee goed, maar de uitwerking niet: “Ik vind dat Passend onderwijs moet kunnen en dat we het moeten willen. Als het plan een opening is voor nieuwe samenwerkingsverbanden zie ik het positief, maar dat lees ik niet in de brief. De staatssecretaris zegt dat we het op een manier moeten doen, waarvan ik nu al weet dat het niet lukt. Ik hoop dat het reguliere onderwijs zegt: het gaat de verkeerde kant op, want wij hebben de ambulante begeleiding en het speciaal basisonderwijs nodig.”
Donners is met hem eens dat het basisonderwijs begrensd is: “Een doof kind zouden we als uitdaging zien, maar bij een kind met ernstige gedragsproblemen komt de veiligheid van andere kinderen in het geding. Daar hebben we geen handgrepen voor, zelfs niet met ambulante begeleiding.” Meijs volhardt in haar verzet tegen Passend onderwijs: “Dit is een beleidsplan van managers, schooldirecteuren en het ministerie van OCW. Leerkrachten die het er niet mee eens zijn, worden monddood gemaakt, hoor ik. Dat is een heel ernstig probleem.” Hoedemaker concludeert dat het hem niet in beleidsstukken, maar in samenwerking zit: “Ik pleit voor meer samenwerking met andere besturen. Van Bruchem en Donners willen allebei het beste voor hun leerlingen en samen kun je een heel eind komen. De intentie is er.” _
Conclusies uit de discussie • De wil om (zorg)leerlingen een passende plek te bieden is er, maar aan de randvoorwaarden is nog niet voldaan. Zo dienen leerkrachten eerst kennis op te doen via bijscholing en willen scholen garanties voor de financiering van extra handen in de klas. • Zet het speciaal onderwijs niet buitenspel. Basisscholen hebben de kennis van de ambulante begeleiders nodig. Samenwerking is de sleutel tot een succesvolle invoering. • Betere samenwerking binnen en tussen besturen en tussen reguliere basisscholen en het speciaal onderwijs is noodzakelijk om het onderwijs passend te krijgen.
uw mening telt _ peiling De afgelopen maand heeft u via het AVS Scholenportaal kunnen reageren op de stelling:
17%
oneens
22% deels eens
61% eens
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
Wie het kind centraal stelt, twijfelt niet aan het nut van Passend onderwijs.
Nieuwe peiling De nieuwe stelling waarop u via het AVS Scholenportaal kunt reageren luidt:
Po-scholen voelen zich te weinig verantwoordelijk voor wat er ná groep acht gebeurt. Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! _
23
24
advertentie
advertentie
advertentie
zo k an het ook ! _ good pr ac tice
Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen dezelfde uitdagingen aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. Deze maand in Zo kan het ook!: De teams van dorpsscholen Reestzicht uit Drogteropslagen en De Lindert uit Linde (Drenthe) gingen onlangs op bezoek bij brede school de Wilgenstam in Rotterdam. Tijdens het bezoek deden alle drie de scholen nieuwe ideeën op. tekst andrea holwerda
groot en klein inspireren elkaar vertelt Oelen. “Eén daarvan was dat de woordenschat op een school in de stad anders en groter zou zijn dan op een dorpsschool. Dat klopte inderdaad! We hebben geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de grootte, maar de kinderen weten daar precies wat je bedoelt met bijvoorDe teams van twee dorpsscholen uit Drenthe kijken hun ogen uit op brede school De Wilgenstam in Rotterdam. beeld de Euromast en de haven. Dat zijn dingen waar we het in Het idee voor het bezoek kwam eigenlijk Drenthe ook eens over gaan hebben.” heel spontaan. In de pauze van de AVS MiniDaarnaast spraken beide teams over de leergang Excellente schoolleiders raakte werkwijze in de klas. Bergen: “Daardoor Dick Oelen, directeur van de dorpsscholen in kwamen wij erachter dat er een minder duiDrenthe, aan de praat met de Rotterdamse delijke lijn zit in de opbouw van onze lessen directeur Peter Bergen van de brede school dan gedacht; de rode draad is niet zo helder. de Wilgenstam over de verschillen tussen Daar gaan we naar kijken. Ook herinnerde een kleine dorpsschool en een brede school de teams van Reestzicht en De Lindert ons in de grote stad. Oelen: “Op de Wilgenstam aan de kracht van de omgeving. Als brede hebben ze een cultuurcoördinator. Ik dacht school haal je veel kennis ìn huis, binnen de gelijk: hoe doen ze dat?” Dus vroeg Oelen schoolmuren. Bijvoorbeeld via een project aan Bergen of hij een keer mocht komen kijmet een kunstenaar. Maar we moeten daarken op zijn school in Rotterdam. “Doen we, door de dingen om ons heen niet vergeten. zei ik toen”, lacht Bergen. Er is buiten de schoolmuren ook nog genoeg Zo reisde de Drentse teams begin oktober te ontdekken.” naar de Randstad. Op een woensdagmiddag Natuurlijk hadden Oelen en Bergen het ook verkenden ze samen met directeur Bergen over de cultuurcoördinator. “De gemeente eerst de stad. Op donderdag liepen ze een Rotterdam heeft de Wilgenstam daar dag mee op de Wilgenstam. “We hadden van subsidie voor gegeven. Ik ben daar nu tevoren tien vooroordelen opgeschreven”, ook mee bezig”, vertelt Oelen opgewekt.
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
Beide directeuren kwamen dankzij het kunst- en cultuurbeleid nog eens tot de conclusie dat het in het onderwijs om meer gaat dan alleen kennis. Bergen: “De Lindert was een zwakke school. Die stempel is met hard werken weggewerkt, maar de vraag is nu ook: is er nog tijd voor andere dingen? Kinderen moeten ook breder kennismaken met de maatschappij. Het gaat om het vinden van een goede balans tussen kennen en kunnen. Het gesprek daarover heeft ons beiden gesterkt.” Alle opgedane indrukken worden op dit moment gebundeld. Oelen: “We maken een boekje van de individuele verslagen en volgend schooljaar bekijken we wat we in ons programma opnemen.” Aangezien de weg van Drenthe naar de Randstad net zo ver is als vice versa staat een omgekeerd bezoek ook nog op de planning. “Dat gaan we zeker doen. Het bezoek aan ons heeft al zoveel nieuwe energie gegeven”, redeneert Bergen. De boodschap van de twee directeuren aan andere scholen is dan ook: ga bij elkaar kijken. Oelen: “Cursusleider Ruud de Sain zei niet voor niets ‘doe het een keer helemaal anders’. We gaan allemaal al weleens kijken bij scholen in de buurt, maar er valt van alle scholen in Nederland wat te leren. Zeker buiten de provinciegrenzen spelen weer heel andere dingen en dat inspireert.” _ Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook’.
25
advertentie
advertentie
28
advertentie
specia al (ba sis)onderwijs
nieuwe koers passend onderwijs = nieuwe koers speciaal (basis) onderwijs? De onlangs verschenen beleidsbrief over Passend onderwijs kreeg de treffende titel ‘Een nieuwe koers’ mee. Daarin geeft staatssecretaris Sharon Dijksma aan hoe ze een kanteling in het ontwikkelen van Passend onderwijs wil realiseren. Een kanteling van ‘bestuurlijk gedoe’ in regio’s, bestuursovereenkomsten, convenanten en structuren naar het primaire proces. Terug naar de leerkracht die betrokken en goed toegerust moet kunnen werken met een aanzienlijk aantal leerlingen met speciale onderwijsvragen. Wat zijn de gevolgen hiervan voor het speciaal (basis)onderwijs? tekst jos hagens
Om de kanteling in de ontwikkeling van Passend onderwijs te bereiken, vindt er een verschuiving plaats van de beslissingen over de inzet van middelen voor de ontwikkeling van leerlingenzorg en van de middelen zelf. Deze beslissingen verhuizen naar de samenwerkingsverbanden. De mogelijkheden die een samenwerkingsverband daarvoor moet ontwikkelen, bestaan uit een zorgprofiel van elke school en handelingsgerichte diagnostiek. Het zorgprofiel van elke school geeft weer wat de mogelijkheden en grenzen van scholen zijn in de opvang van leerlingen met speciale onderwijsvragen. De handelingsgerichte diagnostiek komt in de plaats van de indicatiecriteria en moet beter zichtbaar maken wat een kind kan en wat er nodig is om dat te realiseren. Daarvoor gaan ook de middelen van de ‘rugzak’ (waaronder 75 procent van de middelen ambulante begeleiding van het speciaal onderwijs) naar het samenwerkingsverband. Daar is het speciaal onderwijs (so) niet blij mee. Het speciaal basisonderwijs
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
(sbo) zal niet onverdeeld gelukkig zijn met het weghalen van een deel van de rugzakmiddelen voor de leerlingen in het so. Dat is begrijpelijk, maar of het ook terecht is, is nog maar de vraag.
Kwaliteit ambulante begeleiding Niemand zal ontkennen dat het basis- en voortgezet onderwijs ondersteuning door deskundigen nodig zal hebben om zorgleerlingen goed te kunnen begeleiden. Daar waar de ambulante begeleiding kwalitatief op orde is, hoeven er geen zorgen te zijn over werkgelegenheid en inzet van expertise. Maar de onderwijsinspectie ziet die kwaliteit nog lang niet overal. Het Onderwijsjaarverslag 2006/2007 zegt daarover: “Weliswaar was het schoolklimaat vaak goed en verbeterde het onderwijsleerproces geleidelijk, maar de inspectie beoordeelde driekwart van de scholen op veel indicatoren als onvoldoende. (…) Meer dan de helft van de scholen werd als risicovol of zeer zwak beoordeeld.” Het rapport ‘Zicht op zorggelden’ van Infinite (2009) laat zien dat de inzet van beschikbare middelen nog niet overal even doelgericht en transparant is: “Uit de jaarverslagen PO, VO, WEC-instellingen, REC’s en samenwerkingsverbanden WSNS kan geen duidelijk dan wel concreet beeld worden gehaald hoe de zorggelden besteed worden. Dit kan evenmin uit de zorgplannen van de samenwerkingsverbanden, waarbij bij deze documenten het beeld nog verder vertroebeld wordt door de zeer ontoereikende financiële informatie die in deze plannen wordt gegeven met betrekking tot de voorgenomen activiteiten.” En ook de klanten van ambulante begeleiding (de reguliere scholen en met name de leerkrachten met rugzakleerlingen in hun klas) ervaren lang niet altijd de ondersteuning die ze nodig hebben en die kinderen echt ten goede komt. Met regelmaat wordt
de AVS Helpdesk gebeld met vragen en problemen op dit gebied.
Bezinning speciaal onderwijs In zijn kern vraagt de beleidsomslag inzake Passend onderwijs een bezinning van het speciaal onderwijs op haar functie, in plaats van een meer defensieve reactie die uitgaat van de belangen van het instituut. Het so heeft een dergelijke bezinning al eerder moeten maken toen WSNS een soortgelijke verschuiving in toeleiding en inzet van middelen teweeg bracht. De sboscholen die de handschoen hebben opgepakt en vormgegeven gaat het goed en zij hebben een herkende en erkende plek (lees functie) in het samenwerkingsverband. Maar nog meer dan nu zullen ze een functie kunnen en moeten vervullen voor het beter toerusten van leerkrachten in het regulier onderwijs, om de door Dijksma genoemde ‘leerlingen in het schemergebied’ te kunnen handhaven. Het is de uitdaging voor het speciaal onderwijs om een stevige herbezinning te organiseren op de vraag naar het bestaansrecht en in het verlengde daarvan de functie voor leerlingen en reguliere scholen. Om vorm en inhoud te geven aan effectieve ondersteuning en toerusting van leerkrachten in het regulier onderwijs. Om daadwerkelijk vorm en inhoud te geven aan tussenvoorzieningen waarmee Passend onderwijs in partnerschap voor meer leerlingen mogelijk wordt. En een opvang van hoge kwaliteit te zijn en te blijven voor die leerlingen waarvoor speciaal onderwijs beslist nodig is. Alleen daarmee kunnen de bedreigingen omgezet worden in kansen. _ Jos Hagens (
[email protected] ) is senioradviseur bij de AVS op het gebied van Onderwijs & Leerlingzorg.
29
nieuws
b e h a n d e l i n g o n d e r w i j s b eg r o t i n g
Korting 90 miljoen op bestuur en management lijkt onver mijdelijk De behandeling van de Onderwijsbegroting door de Tweede Kamer op 10 en 11 november werd overschaduwd door donkere wolken die zich boven het onderwijs samenpakken in de vorm van een door de crisis ingegeven heroverwegingsoperatie, waarbij gezocht wordt naar een structurele bezuiniging van 20 procent. Bestuur en management blijven waarschijnlijk niet gespaard, ondanks ingediende moties. Bij het ter perse gaan van deze Kader Primair was de stemmingsuitslag echter nog niet bekend. Blijft de toekomst van het onderwijs ook na de begrotingsbehandeling in nevelen gehuld?
tekst bert nijveld
De wegen van de politiek zijn soms ondoorgrondelijk. Op het ene moment is er Kamerbrede steun voor een motie Hamer (PvdA), die de ambitie uitspreekt het Nederlandse onderwijs mondiaal tot de top 5 te laten behoren, het andere moment wordt gedebatteerd over bezuinigen. De inkt van het rapport van de commissie Don over het versterken
30
van het financieel management in het primair onderwijs is nog niet droog of het kabinet snijdt 135 miljoen uit de begroting van het po. Een korting op de groeiregeling moet 45 miljoen opbrengen en 90 miljoen komt uit de lumpsumvergoeding ten koste van de professionalisering van bestuur en management. Wie dit nog snapt mag het zeggen.
De behandeling van de Onderwijsbegroting werd dit jaar sowieso gekenmerkt door grote onduidelijkheid. De minister en zijn beide staatssecretarissen moesten bij het beantwoorden van Kamervragen herhaaldelijk een hele lange slag om de arm houden. De heroverwegingsoperatie van het kabinet ten gevolgde van de crisis, waarbij een structurele bezuiniging van 35 miljard gevonden moet worden, hangt als een zwaard van Damocles boven alle beleidsterreinen. De ambtelijke commissies die zijn ingesteld – voor het onderwijs is dat de commissie Smits – moeten adviseren over het snijden van 20 procent uit alle begrotingen. Ondanks de motie Hamer worden dus ook forse bezuinigingen op Onderwijs niet uitgesloten. Cultuur en Media waren door Plasterk wel uitgesloten van bezuinigingen. Diverse Kamerwoordvoerders spraken hem hier op aan en vroegen zich af of hij zich niet ook wat harder zou moeten maken voor het onderwijs. Inmiddels is een motie aangenomen met als strekking dat ook Cultuur niet aan de heroverwegingsoperatie mag ontkomen. PVV-onderwijswoordvoerder Martin Bosma zorgde voor grote hilariteit in het begrotingsdebat. De onderwijsvisie van de virtueel grootste partij van Nederland lijkt niet veel verder te reiken dan de wens dagelijks de Nederlandse vlag te laten wapperen op het schoolplein. Hij diende daar ook een motie over in. Daartoe uitgedaagd beloofde Bosma op de tweede dag van de begrotingsbehandeling te komen met ‘een stapeltje’ concrete PVV-voorstellen die hij in het verleden al gedaan zou hebben. Helaas moest hij zich voor die dag ziek melden.
90 miljoen De aandacht van de AVS-delegatie en vertegenwoordigers van de PO-Raad op de publieke tribune ging met name uit naar de bezuiniging van 90 miljoen op de professionalisering van bestuur en management. Beide organisaties verzetten zich hiertegen. De PO-Raad kwam zelfs met een petitie richting Kamer, waarin uitvoerig is beargumenteerd waarom deze bezuiniging er niet zou mogen komen. Zowel de AVS als de PO-Raad wijzen erop dat het een korting betreft op de lumpsumvergoeding en dat oormerken dus niet mogelijk is. Staatssecretaris Dijksma geeft dan ook alleen een aanwijzing in die richting. Volgens PORaad voorzitter Kete Kervezee heeft de staatssecretaris in de Tweede Kamer aangegeven dat bezuinigingen op de lumpsum gevolgen kunnen hebben voor het primaire proces. “Onze acties hebben dus in ieder geval nut gehad. De Tweede Kamer heeft zich immers in grote mate uitgesproken tegen bezuinigingen op het onderwijs. Daarnaast kwam het belang van bestuur en management duidelijk naar voren. Ik hoop dat de negatieve sfeer rond bestuur en
‘ i k h oo p dat d e n e g at i eve s f e e r rond bestuur en management nu definitief is gekeerd’ k a der prim a ir dec ember 20 0 9
management daarmee definitief is gekeerd. Zeker in het po, structureel al de minst bedeelde sector, waar juist grote soberheid bestaat bij het toekennen van middelen aan bestuur en management.” AVS-voorzitter Ton Duif vindt dat met de bezuiniging de weg van de minste weerstand is gekozen. “Het is nogal makkelijk om geld weg te halen bij bestuurders en managers die toch al onder vuur liggen. Los daarvan, als je al moet bezuinigen, waarom pas je dan geen korting toe op de lumpsum? Hóe besturen het geld uitgeven, daar gaat de staatssecretaris helemaal niet over. Het is goedkoop om te zeggen dat je het primaire proces ontziet, zo werkt het systeem helemaal niet.”
‘ h e t i s g o e d ko o p o m t e z e g g e n dat j e h et p r i m a i re p roc e s o n t z i et , zo we r kt h et syst e e m helemaal niet’
De oppositie ging graag mee in de argumentatie van de belangenorganisaties. Dit leverde zelfs een motie op tegen de voorgenomen bezuiniging van 90 miljoen. De regeringspartijen bleven echter, zij het volgens CDA-onderwijswoordvoerder Jan Jacob van Dijk knarsetandend, achter de bewindslieden staan wat betreft het doorgaan van deze bezuiniging. Of de motie tegen de bezuiniging het tijdens de latere stemmingsronde gehaald heeft, was bij het ter perse gaan van deze Kader Primair nog niet bekend. Dat geldt ook voor de andere ingediende moties tijdens de behandeling van de Onderwijsbegroting.*
Subsidiepotjes Interessant was het debat over de vele subsidiepotjes binnen het onderwijs, de zogenoemde ‘enveloppengelden’. Plasterk zegde de Kamer toe een compleet overzicht over deze doelsubsidies te geven en deze ook naar de commissie Smits te sturen. Schattingen gaan er vanuit dat het om een bedrag gaat van zo’n 1 miljard euro. Het verstrekken van deze subsidies aan allerlei proefprojecten geeft de minister de mogelijkheid zijn beleid vorm te geven. Jan Jacob van Dijk (CDA): “We gaan nog een stevige discussie voeren over wat we daar nu precies mee gaan doen.” Voor de VVD-fractie, bij monde van Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink, is dat echter een uitgemaakte zaak. In haar bijdrage tijdens de eerste dag van de begrotingsbehandeling pleitte zij al voor een back to basic benadering van het onderwijs. “Allerlei fratsen waarmee scholen worden opgezadeld, al die randdingen: een pilot hier een proefprojectje daar. Laten we ons richten op het primaire proces. Stop met het verkwisten van tijd en geld en laten wij ons concentreren op het juist plaatsen van de d’s en t’s en goed rekenonderwijs verzorgen.” In plaats van >
31
advertentie advertentie
Cultuurverandering door invoering Werving & Selectie
Coaching & Sparring
van de Plezier in je werk Functiemix
Assessments
Sterrenschool Brede school
Aantoonbaar Beter Onderwijs
Interimmanagement Onderzoek & Evaluatie
Aantoonbaar Betere Ambulante Begeleiding
Governance & Bedrijfsvoering
Passend Onderwijs Zelfevaluatie Visitatie Audits
Functiemix
Van Beekveld & Terpstra begeleidt (groepen van) schoolbesturen vanuit een duidelijke visie op taak- en functiedifferentiatie met de invoering van de functiemix. Onze aanpak werkt zowel in het basisonderwijs als in het (voortgezet) speciaal onderwijs en creëert draagvlak bij alle geledingen. De functiemix invoeren is vooral werken aan een professionele cultuur met slimme taakclusters in de LB- of LC-functie, waarbij de meerwaarde voor de school of uw bestuur centraal staat! Voorwaarden voor een verantwoorde invoer zijn een op orde zijnde gesprekscyclus en functiehuis. Wij begeleiden leidinggevenden en personeelsleden hier graag bij. Onze trainingen gespreksvaardigheden worden gewaardeerd met gemiddeld een negen door de deelnemers.
Nieuwe Steen 18 1625 HV Hoorn T 0229 – 24 42 24 E
[email protected] www.vanbeekveldenterpstra.nl Verantwoord veranderen met hart voor onderwijs en zorg
32
Aangesloten bij de Raad van Organisatie-Adviesbureaus en bij KTMO
nieuws
‘met het doordecentraliseren van het budget voor huisvesting v o o r ko m j e d a t h e t g e l d n a a r l a n ta a r n pa l e n g a a t ’ zoeken naar bezuinigingen pleit zij voor het herschikken van de middelen, waarbij wat de VVD betreft de enveloppengelden dus nadrukkelijk in beeld zijn.
Huisvesting D66 wees er in haar bijdrage op dat gemeenten te weinig geld uitgeven bestemd voor onderwijshuisvesting. Gemeenten maken soms andere keuzes; sprake is van een bedrag van 300 miljoen euro dat aan andere zaken dan aan huisvesting wordt besteed, terwijl het daar wel voor bedoeld was. Dijksma gaf toe dat dit inderdaad het geval is. Zij gaat dan ook onderzoeken wat zij er aan kan doen om deze gemeenten aan hun verplichtingen te houden. Dijksma waarschuwt de scholen er intussen voor geen eigen middelen voor huisvesting in te zetten. Dit zou een verkeerde prikkel zijn richting gemeenten. Aan de werkelijke oplossing voor dit probleem, het doordecentraliseren van het budget voor huisvesting naar de schoolbesturen, is zij echter nog niet toe. Zij ziet nog steeds grote nadelen, maar zegde toe wel over doordecentralisatie te willen debatteren.
Voor de AVS – en ook voor andere onderwijsvakorganisaties – blijft dit onderwerp een punt van aandacht. Huisvestingsadviseur Justin Peter ziet in de beantwoording door de staatssecretaris al winst. “Door toe te geven dat er inderdaad iets mis is, neemt zij verantwoordelijkheid. Kennelijk werkt het huidige systeem niet op deze wijze. De AVS vindt doordecentralisatie een goed alternatief. Je geeft schoolbesturen de mogelijkheid zelf een meerjarig huisvestingsbeleid te voeren. En je voorkomt dat het geld naar lantaarnpalen gaat in plaats van naar de scholen.”
Eigen vermogen Met het rapport van de commissie Don in de hand, kwam ook het eigen vermogen van de schoolbesturen weer ter sprake. Diverse partijen pleitten voor het stellen van een limiet op het reserveren van vermogen. Plasterk gaf echter aan hier geen voorstander van te zijn. Situaties verschillen te zeer om met richtbedragen te kunnen komen. Wel zet hij de onderwijsinspectie in om te toetsen of scholen niet te veel oppotten. Wat overblijft na het bijwonen van dit begrotingsdebat is vooral ergernis. Ergernis over het niveau van het debat en de ideeënarmoede bij de politiek met betrekking tot het onderwijs als motor van de economie. AVS voorzitter Duif: “We zullen opnieuw de lobby moeten inzetten bij het parlement om bij de Voorjaarsnota zaken te agenderen. Ook proberen we een voet tussen de deur te krijgen bij de ambtelijke werkgroepen, zodat we tijdig weten wat ons te wachten staat. Het gaat nog spannen.” Kervezee van de PO-Raad vult aan: “We moeten de handen ineen slaan om ons sterk te maken voor het po en vooral voor de toekomst van de leerlingen in onze sector.” _ * Kijk voor de stemmingsuitslagen van ingediende moties tijdens de behandeling van de Onderwijsbegroting op www.tweedekamer.nl/kamerstukken/stemmingsuitslagen of raadpleeg www.avs.nl .
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
33
interview
Gezocht: bevlogen,
empathische
De huidige crisis markeert de overgang naar een nieuwe tijd die vraagt om een ander soort leider, betoogt prof. dr. Jaap van Muijen. Deze laat anderen tot hun recht komen en bevordert duurzaamheid. Hij – of zij – vertaalt z’n visie in concrete doelen en gebruikt z’n idealen als richtingwijzer.
34
tekst marijke nijboer
eg o c e n t r i s m e i s u i t, a n d e r e n l at e n e xc e l l e r e n i s i n
schoolleider Of de huidige crisis effect heeft op leiderschap? Nou en of, zegt Jaap van Muijen. De crisis markeert in zijn ogen het einde van een periode. We gaan een nieuw tijdperk in, dat vraagt om een ander soort leiderschap. De huidige periode, zegt hij, begon in 1975 met het bewind van de Britse premier Margaret Thatcher. “Zij betoogde dat mensen ongelijk mogen zijn en verheerlijkte het individu dat zichzelf wil verrijken.” De doctrine van de vrije markt beheerste in Groot-Brittannië, maar ook in de Verenigde Staten van Ronald Reagan, zowel het bedrijfsleven als de maatschappij. “Dat heeft uiteindelijk geleid tot de excessen die we de afgelopen jaren hebben gezien. En narcistische leiders met te grote ego’s.” In Nederland en de rest van West-Europa zag je sporen van hetzelfde denken. Van Muijen ziet de val van Dirk Scheringa als een symbool voor einde van dit tijdperk. Toch kan het best dat de oude klasse zich na de kredietcrisis gewoon herstelt. Hij wijst op de vette bonussen die sommige banken alweer uitbetalen. Maar als hoogleraar Leiderschapsontwikkeling heeft Van Muijen zich de afgelopen tijd beziggehouden met de ontwikkeling van een nieuwe visie op leiderschap. De kiem daarvoor werd gelegd in het onderwijs.
Ego’s De hoogleraar verbleef in het najaar van 2008 twee weken met een groep van 77 Nyenrode-studenten in China. De studenten deden daar onderzoek en Van Muijen hield zich van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat met hen bezig. “Dan hoor je heel veel. Je ziet hoe individuen met elkaar omgaan. Ze waren vooral met zichzelf bezig.”
Jaap van Muijen is hoogleraar Leiderschapsontwikkeling aan Universiteit Nyenrode en partner bij organisatieadviesbureau Sense of Leadership. Hij publiceert regelmatig over leiderschap, organisatiecultuur, commitment, competentiemanagement en organisatieveranderingen. Foto’s: Hans Roggen
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
Het zette hem aan tot nadenken over de bestuurscultuur. “Vroeger werd Nederland op collegiale wijze bestuurd. De leider was primus inter pares. Maar sinds de angelsaksische cultuur hier dominant is geworden, hebben we ceo’s (chief executive officers, red.). Het angelsaksische bestuur is meer hiërarchisch ingesteld en heeft het ego van sommige bestuurders enorm versterkt. Deze mensen gingen de afgelopen jaren grotendeels voor zichzelf. Ook was de samenwerking in dergelijke besturen verre van optimaal.”
‘g o e d e l e i d e r s m o e t e n l e r e n om eerst applaus te géven, en h e t pa s d a a r n a t e o n t v a n g e n ’
Van Muijen boog zich met Nyenrode-collega’s over de vraag hoe zij bij hun studenten de samenwerking aan gemeenschappelijke doelen konden bevorderen. Hij propageert geen ‘moreel leiderschap’. “Osama bin Laden is net zozeer een moreel leider als Barack Obama, dus dat zegt me niet zoveel. Ik geloof meer in integriteit en duurzaam handelen.” Er kwam een nieuw leiderschapsprogramma voor de master of science-studenten. De nieuwe leider die Van Muijen en zijn collega’s voor ogen hebben, gaat bewust om met collega’s, klanten en ecosystemen. “Deze leider laat andere mensen schijnen. Hij toont moed door mensen in z’n team te vragen: waar ben je goed in? Vervolgens laat hij hen daarin het voortouw nemen. Dat noemen wij light leadership.” De studenten leren dat goede leiders een stapje terug moet kunnen doen ten gunste van het team. “Ze moeten leren om eerst applaus te géven, en het pas daarna te ontvangen.”
Ambacht Ook in het onderwijs zie je maar al te vaak dat degene die goed is in z’n vak leidinggevende wordt. Maar dat wil niet zeggen dat je ook een goede leider bent. “Leiderschap is een ambacht op zich. Mensen worden nogal >
35
36
advertentie
advertentie
interview
‘met een goede visie ma ak je als schoolleider bij je mensen e m o t i o n e l e b e t r o k k e n h e i d lo s ’ eens leidinggevende vanwege de status en het extra salaris. Maar de enige goede reden om het te doen is dat je iets met de organisatie wilt.” Soms is daar nauwelijks over nagedacht. “Wat wil je met je leerlingen, je team, de school? Er wordt bijvoorbeeld vaak gefuseerd, maar waarom eigenlijk? Ik merk dat leerkrachten vaak geen antwoord hebben op die vraag. Stel je voor: je geeft les op een school met een paar honderd leerlingen, en ineens is die school dubbel zo groot. Terwijl een leerkracht misschien bewust had gekozen voor die kleinschaligheid. Als zo’n fusie er zonder raadpleging van een team zou worden doorgedrukt, zegt dat veel over het ego van de leider én diens werkwijze.” Er moet een visie zijn, en die moet liefst ook worden gedeeld door het team. De essentie van leiderschap is volgens Van Muijen dat je als schoolleider je teamleden zo beïnvloedt, dat zij je visie delen. Een goede visie moet eenvoudig in elkaar zitten, wat overigens niet wil zeggen dat de hierin besloten ambitie ook heel bescheiden moet zijn. “Neem Obama: die wil van de wereld een betere plek maken. Charismatische leiders geven hoop door middel van hun visie. Obama kreeg de Nobelprijs voor de Vrede vanwege de hoop die hij verschaft dat hij een eind kan maken aan de problemen die in zijn land een grote rol spelen.” Dichter bij huis vindt hij Eurocommissaris Neelie Kroes een goed voorbeeld van een eigentijdse leider. “Zij gaat kennelijk goed om met haar mensen, want ze wordt door haar ambtenaren op handen gedragen. Het is duidelijk waar ze voor staat en ze durft daarvoor te vechten.”
Ken jezelf Niet elke schoolleider is gezegend met charisma. Maar een goede visie formuleren, dat kan iedereen. “Met een goede visie maak je als schoolleider bij je mensen emotionele
betrokkenheid los.” Een mooie visie voor een school vindt Van Muijen bijvoorbeeld het streven dat alle kinderen het beste uit zichzelf halen. Zo’n visie moet worden vertaald in concrete doelstellingen, waar het team wat mee kan en die ook ouders aanspreken. Geen leiderschapsstijl is effectief in alle situaties en er is ook geen handleiding voor goed leiderschap. Maar er zijn wel een paar universele principes. Zoals deze: echt effectieve leiders kennen zichzelf. Ze weten waar hun kracht ligt en wat hun zwakke punten zijn. Die laatste taken besteden ze uit. “Kun je niet coachen? Laat dat dan door een collega doen. Het is niet leuk om aan je zwakke kanten te werken. Besteed die tijd liever aan dingen waar je goed in bent.” En weet wanneer je tijd is gekomen als schoolleider. “Leiderschap komt tot stand in een proces tussen de persoon van de leider en zijn medewerkers, in de context waarin zij zitten. Iemand die vandaag geschikt is, is dat misschien morgen niet meer. Ik zat acht jaar in de directie van een bedrijf. Alles werd op een gegeven moment voorspelbaar. Dan is het goed dat je plaats maakt voor een ander. Als je medewerkers denken: daar heb je hém weer, ben je over je houdbaarheidsdatum heen. Ziekenhuisdirecteuren vertrekken ook; waarom schooldirecteuren niet? Laten we zorgen dat heel goede leerkrachten evenveel kunnen verdienen als de directeur. Dan stapt de directeur ook gemakkelijker over.” Het is mooi om als leider idealen te hebben, maar hoe combineer je die met de praktijk van alledag? Van Muijen: “Realiseer korte termijn-doelen die in lijn zijn met je idealen. Zoals Martin Luther King. Hij hoopte ongetwijfeld dat Amerika nog eens een zwarte president zou hebben. Maar daar had hij veertig jaar geleden echt niet mee aan hoeven komen. Dus zette hij zich in voor gelijkheid in de bussen en op de scholen. Dat leidde uiteindelijk wel degelijk naar zijn ideaal.” Je idealen kun je het beste zien als richtingborden die de juiste kant opwijzen, vindt de hoogleraar. “Dan kun je onderweg nog aanpassingen plegen. Als je ze te letterlijk neemt, zie je nog maar één weg.” _
Meer Jaap van Muijen op het AVS-congres 2010! Jaap van Muijen is een van de hoofdsprekers tijdens het AVS-congres ‘Leiderschap in Lage Landen’ op 19 maart 2010. Deelnemers kiezen die dag uit vier routes. Van Muijen levert een bijdrage aan de toekomstgerichte, idealistische route ‘Pionieren in de polder’. Meer informatie en inschrijven vanaf 10 december aanstaande op www.avs.nl/congres2010 of via de congresbrochure.
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
37
achtergrond
medisch handel en op school: grenzen en ver ant woordelijkheden
Juf, help je me
met mijn vingerprikje? Een aspirientje geven als een kind onder schooltijd ziek wordt. Op de meeste scholen liggen medicijnen klaar voor als een epileptisch kind een aanval krijgt. Nederland telt 12.000 schoolgaande kinderen met diabetes, die steeds vaker door hun leerkracht worden geholpen met bloedprikken. Ook leerlingen met een ernstige notenallergie vragen om speciale aandacht, en ga zo maar door. Onderwijspersoneel dient vaak medicijnen toe en verricht medische handelingen, maar is daarvoor eigenlijk niet opgeleid. Wie is aansprakelijk als het mis gaat? Hoe ver kun je gaan om leerlingen toch zo goed mogelijk helpen? tekst lisette blankestijn
38
Een leerkracht van sbo De Griffel in Heerlen begeleidt een diabeticus. Foto: Annemiek Mommers
Sbo-school De Griffel uit Heerlen is een van de scholen die haar leerkrachten in het plaatselijke Atrium Medisch Centrum liet trainen in het spuiten van insuline. Directeur José Perrée ziet het vooral praktisch. “Alle kinderen hebben toch recht op onderwijs? Dit hoort er gewoon bij, ik zorg ervoor dat de leerkrachten bekwaam zijn, we handelen volgens het medicatieprotocol van ons schoolbestuur. Het hele team krijgt per medicijn dezelfde instructie, vaak met de ouders erbij: welke kinderen gebruiken het, hoe wordt het toegediend, hoe bewaren we het, enzovoorts. We zijn allemaal op de hoogte en noteren alles in het klassenlogboek; onze kinderen werken klassendoorbrekend, komen in aanraking met logopedie, fysiotherapie, lopen buiten... Als er iets gebeurt, moet iedereen goed kunnen handelen.”
‘in principe zijn leerkrachten niet opgeleid om medische handelingen te verrichten, ma ar toch doen ouder s steeds meer een beroep op school’ Openbare basisschool De Hasselbraam uit Heerhugowaard stelde apart beleid op voor het toedienen van medicijnen, en liet zich daarin bijstaan door een jurist. Directeur Paul Edelschaap: “De aanleiding hiervoor was dat we een leerling kregen die bepaalde medische hulp nodig had. Toen zijn we ons gaan verdiepen in de regels, en hebben we geïnventariseerd welke leerlingen nog meer medicijnen krijgen. Ik ontdekte ook dat de meeste leerkrachten hierin heel praktisch zijn: ze geven leerlingen gewoon medicijnen als hun ouders daarom vragen. Als we zouden weigeren, moeten ouders een beroep doen op de wijkverpleegkundige. Met ons beleid willen we helderheid verschaffen: aan de ouders, zodat die weten wat ze van ons mogen verwachten, en aan onszelf: je bent als leerkracht niets verplicht.” Perrée valt hem bij: “Een leerkracht mag inderdaad weigeren, maar dan is er altijd wel een bhv’er die het kan doen. ” Het Atrium Medisch Centrum in Heerlen instrueerde voor het project ‘Help, een chronisch ziek kind op school’ al veel leerkrachten die met acute zorgvragen van kinderen te maken krijgen, en won daar afgelopen zomer de CZzorgprijs mee. Gespecialiseerd verpleegkundige Philip Ribbink: “De leerkrachten zijn positief, want ze willen hun
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
leerlingen een veilige leeromgeving bieden. Longmedicatie toedienen aan astmapatiënten, glucagen spuiten bij leerlingen die een ernstige hypo krijgen, met de epipen adrenaline toedienen bij een ernstige reactie: leerkrachten pakken het snel op. Wel is er altijd de aansprakelijkheidsdiscussie. Maar als je moet toekijken hoe je leerling weggereden wordt met de ambulance, omdat jij hebt nagelaten om te handelen, dan heb je toch ook een paar slapeloze nachten?”
Regelgeving en aansprakelijkheid Het Heerlense project riep in de media wat discussie op: in hoeverre is een school wel de aangewezen plek om ‘doktertje te spelen’? In de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) is vastgelegd wie welke geneeskundige handelingen mag verrichten. Leerkrachten vallen niet onder deze wet, maar deze geeft wel een basis voor schoolbesturen en leerkrachten, als zij ervoor kiezen om tegemoet te komen aan de wensen van ouders. Bepaalde handelingen (‘voorbehouden handelingen’ als sondevoeding of een vingerprikje geven) mogen alleen worden verricht door artsen, of in opdracht van een arts. Die arts moet dan wel zeker weten dat bijvoorbeeld een leerkracht daarvoor bekwaam is. Hiervoor moet een leerkracht een gedegen instructie krijgen en de arts moet in een bekwaamheidsverklaring vastleggen dat de leerkracht de handeling inderdaad kan uitvoeren. Zo kun je ook aan de verzekeraar van de school duidelijk maken dat er zo zorgvuldig mogelijk wordt gehandeld. Want als er toch iets misgaat, dan kan zowel de leerkracht als de school aansprakelijk worden gesteld. Perrée van De Griffel: “Ik ben niet bang voor de aansprakelijkheid. Ouders vragen onze hulp, en wij zeggen ja. Een kind kan ook onder een auto komen als we naar de gymzaal lopen. ”
Protocol Steeds meer scholen hebben een protocol waarin geregeld wordt hoe de school omgaat met kinderen die ziek worden , die medicijnen nodig hebben of waarbij medische handelingen moeten worden verricht. Een veelgebruikt protocol is dat van de GGD Groningen, opgesteld door sociaalverpleegkundige Ineke Lieben en bedrijfsjurist Herman van der Mey. Lieben: “Ik leg regelmatig schoolbezoeken af, en merkte dat leerkrachten hun leerlingen vaak ‘even een paracetamolletje’ gaven. Terwijl ze dan niet wisten of de ouders van dat kind daar mee instemden, of dat het kind misschien allergisch was voor een van de bestanddelen. Ook zag ik eens een verbandtrommel open staan met oordruppels erin. Dit was de aanleiding om me te verdiepen in het verstrekken van medicijnen op school en met onze jurist eens naar de juridische kant te kijken. Dit leidde tot het Protocol ‘Medicijngebruik en medische handelingen op basisscholen’. Een belangrijk punt is de communicatie met de ouders. In principe zijn leerkrachten niet opgeleid om medische handelingen te verrichten, maar toch doen >
39
achtergrond
r i c h t l i j n e n a r b o c a ta lo g u s p o In de Arbocatalogus PO zijn voor scholen de richtlijnen uiteen gezet die gelden voor het toedienen van medi cijnen en het verrichten van medische handelingen door onderwijspersoneel in het primair onderwijs. De Arbo catalogus adviseert schoolbesturen om een protocol medicijnengebruik en medische handelingen vast te stellen en om met de ouders duidelijke afspraken te maken in de vorm van een schriftelijke overeenkomst. Daarbij onderscheidt de catalogus – net als het protocol van de GGD Groningen – drie situaties: Een kind wordt ziek op school Uitgangspunt is dat het zieke kind naar huis moet. Wees terughoudend bij het verstrekken van medicatie, vraag altijd toestemming aan de ouders. Ouders onbereikbaar? Dan kan de leerkracht een eenvoudig middel geven. Een kind krijgt op verzoek medicijnen op school Ouders vragen of school bijvoorbeeld pufjes tegen astma, antibiotica of zetpillen bij toevallen wil verstrekken. Hun toestemming is dus gegeven, maar het is belangrijk om deze overeenkomst schriftelijk vast te leggen. Medische handelingen bij het kind Voorbeelden: sondevoeding of een vingerprikje. Ga bij de verzekering na of en hoe de aansprakelijkheid is gedekt. De leerkrachten moeten bekwaam verklaard zijn door een arts of verpleegkundige in het uitvoeren van de betreffende medische handeling. Kijk voor de volledige tekst op www.arbocataloguspo.nl (klik op thema’s, extra informatie, medicijnverstrekking/ medisch handelen). Heeft u vragen over de richtlijnen in de Arbocatalogus PO, neem dan contact op met de AVS Helpdesk, tel. 030-2361010 (Harry van Soest) of mail naar
[email protected] .
ouders steeds meer een beroep op school en vragen de leerkracht bepaalde handelingen uit te voeren of medicijnen te verstrekken. Door bekwaamheid te verwerven via een arts of verpleegkundige krijgen leerkrachten een status vergelijkbaar met die van mantelzorgers: ze mogen die handelingen dan verrichten.”
Ouders verantwoordelijk Karin Idema is moeder van drie kinderen met een genetische afwijking, waardoor een verhoogd risico bestaat op een hartritmestoornis. De kans hierop is gelukkig klein, maar de school heeft hierin wel een taak, vindt Idema.
40
Ze maakte hierover afspraken. “We hebben de school geïnformeerd, zodat de leerkrachten adequaat kunnen reageren: zij hebben naar mijn mening de taak om plotselinge duizeligheid bij onze kinderen direct serieus te nemen. Als ouders dragen wij echter, in overleg met de arts, de verantwoordelijkheid.” Idema wil niet dat haar kinderen een stempel krijgen, daarom hoeft niet de hele school het te weten. Ook is er geen automatische externe defibrillator op school, maar wel in het nabijgelegen gezondheidscentrum. “Het lijkt me voor een leerkracht heel zwaar om een kind te reanimeren. Dus het is fijn dat er zorgverleners in de buurt zijn.” Maar hoe je een en ander ook ondervangt met verklaringen en toestemmingsformulieren ondertekend door ouders, “als er iets misgaat blijven de leerkracht, directie en het schoolbestuur altijd strafrechtelijk en civielrechtelijk aansprakelijk”, vertelt GGD-verpleegkundige Lieben. “Door een protocol als het onze te volgen kun je echter wel voor de rechter aangeven dat je zo zorgvuldig mogelijk te werk bent gegaan.” Net als de directeuren van De Hasselbraam en De Griffel heeft Lieben nog nooit gehoord van een situatie waarin het mis ging, als een school medische handelingen verrichtte. “Hooguit een keer een ouder die boos was dat zijn kind paracetamol had gekregen.” Veel oudere kinderen kunnen hun medicijngebruik zelf regelen. “In dat geval moeten de ouders beoordelen of hun kind zelf de regie kan nemen voor de uitvoering van de handeling. Als school moet je het wel faciliteren. Als een leerling graag in een aparte ruimte bloed prikt, dan moet je die geven.”
’Bij twijfel: niet doen’ Schoolleiders moeten verschillen tussen leerkrachten respecteren, vindt Lieben. “Waar de een er geen probleem mee heeft om medicijnen te verstrekken of een medische handeling te verrichten, kan een ander zich hier zeer ongemakkelijk bij voelen. Het is belangrijk dat het lerarenteam het besluit van een collega respecteert. Verder raad ik aan om periodiek te evalueren of de handeling nog steeds wordt uitgevoerd zoals afgesproken, en of dit moet worden bijgesteld. Iemand die niet bekwaam is of zich niet bekwaam voelt, mag de handeling niet uitvoeren. Dan is het beter om de ouders of iemand van de Thuiszorg te laten komen. Ik vind: bij twijfel, niet doen.” _
meer weten? http://ggd.groningen.nl/onderwijs/basisonderwijs/ protocollen www.diabetesopschool.nl www.schoolenallergie.nl www.anafylaxis.nl/school.htm
betoog
r a p p o r t c o m m i s s i e d o n i n b r e d e r p e r s p ec t i e f
Wie is verantwoordelijk: overheid, markt of burgersamenleving? Het onlangs door de commissie Don aangeroerde vraagstuk hoe de onderwijs sector zijn activiteiten structureel gefinancierd krijgt, geldt ook voor andere sectoren die (mede) met overheidsmiddelen worden gefinancierd. Helaas gaat minister Plasterk voorbij aan de dieperliggende betekenis van het advies van Don, betoogt AVS-adviseur Lex Albers. Dit dreigt ook te gebeuren met de onlangs verschenen aanbevelingen van de Onderwijsraad over de doelmatigheid van de sector. “Spijtig”, aldus Albers. “Dit zal onnodig leiden tot een ‘hakken in het zandreactie’ vanuit het veld.” tekst lex albers
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
In april 2009 verscheen het jaarverslag over 2008 van de Raad van State, met daarin een interessante beschouwing van vice-president Herman Tjeenk-Willink over ons democratisch bestel. Hij constateert een onbalans tussen overheid, markt en de burgersamenleving. Tjeenk-Willink geeft een knappe analyse, waarin de verschuiving van de primaire verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke keuzes in de loop der jaren is verschoven van de burgersamenleving (tijd van verzuiling), via de overheid (verzorgingsstaat) naar de markt. Inmiddels kan worden geconstateerd dat het primaat bij de markt leggen ook niet goed werkt. We staan nu dus voor een nieuwe keuze: gaan we de eerste verantwoordelijkheid van de inrichting van de samenleving terugschuiven naar de overheid, verschuiven naar de burgersamenleving of een andere oplossing verzinnen? Recenter, medio november van dit jaar, verscheen een advies van de Onderwijsraad (zie pagina 2), waarin wordt ingegaan op de doelmatigheid van de onderwijssector. Het kostenbewustzijn zou wel wat opgekrikt mogen worden, maar vooral: er zijn slimmere manieren van organiseren te verzinnen (wat werkt efficiënter en hoe weten we dat?). Het advies geeft een aantal suggesties voor verbetering van de efficiency in het onderwijs. Uitvoering hiervan is echter niet primair een overheidstaak, maar een taak van de onderwijssector zelf. Immers, in 2008 heeft ook de commissie Dijsselbloem behartenswaardige dingen gezegd, die in het verlengde van de analyse van TjeenkWillink kunnen worden geplaatst. Laat de >
41
betoog
(einde verzorgingsstaat)
Vanaf jaren ’80
Markt
Overheid
Vanaf jaren ’50 (ontzuiling)
Burgersamenleving
Ontwikkelingen in de democratische driehoek
overheid zich bij een aantal maatschappelijke vraagstukken beperken tot de wat-vraag en laat de hoe-vraag over aan de maatschappelijke organisaties (een onderdeel van de burgersamenleving).
Zelfstandige marktpartij In dat licht is ook het rapport van de commissie Don (begin november 2009) interessant. Zelfstandige onderwijsorganisaties worden sinds 2008 geacht te voldoen aan de regels van het Burgerlijk Wetboek en moeten ook hun eigen risico’s te kunnen dragen. Dat is een invulling die uitgaat van een rol als zelfstandige marktpartij. Historisch zo gegroeid, maar ook omdat de financiële markt voor het onderwijs slecht toegankelijk is, heeft dat ertoe geleid dat onderwijsorganisaties (vooral in po en vo) hun risico’s en investeringen vrijwel volledig met eigen vermogen financieren. Don stelt dat de onderwijsorganisaties, net als andere maatschappelijke sectoren, een relatief gegarandeerde inkomstenstroom hebben (subsidies). Als de zekerheid over de omvang en beschikbaarheid van de subsidie vergroot wordt, zouden onderwijsorganisaties minder eigen vermogen hoeven aan te houden. Neem bijvoorbeeld de discussie over wel of niet een voorziening voor de BAPO op de balans opnemen. En als de toegang tot de geldmarkt verbetert (schatkistbankieren of lenen bij een commerciële bank tegen aanvaardbare rentepercentages), hoeven onderwijsorganisaties inderdaad minder eigen vermogen aan te houden. Dat eigen geld kan dan (éénmalig) worden ingezet. Helaas gaat de minister voorbij aan deze betekenis van het advies, die ook geldt voor bijvoorbeeld de zorg- en welzijnssector, de huisvestingssector en de omroepsector. Plasterk beperkt zich alleen tot maatregelen om het advies over te nemen en uit te voeren binnen het onderwijs. Het effect ervan is dat er direct weer geroepen kan worden dat schoolbesturen te rijk zijn.
42
Maatschappelijke rol De door Tjeenk-Willink gevraagde maatschappelijke discussie over de inrichting van onze democratische samenleving komt door het snelle besluit van de minister van OCW echter niet op gang. Het zal voorlopig ook niet werken, omdat een aantal randvoorwaarden niet vervuld is en op korte termijn ook niet vervuld lijkt te worden. De financiële expertise in het po en vo is nog beperkt (en zal door de aangekondigde bezuiniging niet makkelijk verbeteren), de toegang tot geleend geld is slecht (ook door de economische crisis) en weer wordt het onderwijs gezien als een plaats waar een oplossing voor een maatschappelijk vraagstuk kan worden gevonden, zonder de vraag in een breder perspectief te zetten. Beter zou zijn als de discussie over de maatschappelijke rol van onderwijsorganisaties in het veld op gang werd geholpen. Niet door de overheid, maar in de burgersamenleving zélf. Wat draagt het onderwijs bij aan de samenleving (horizontale verantwoording), hoe organiseert de sector dat efficiënt en wat kost dat (advies Onderwijsraad)? Daarbij kan ook de vraag aan de orde komen hoe die activiteiten gefinancierd moeten worden (advies commissie Don).
beter zou zijn als de discussie ove r d e m a at s c h a p pe l i j k e ro l va n o n d e rw i j s o rg a n i s at i e s in het véld op gang werd geholpen Kortom, laat het onderwijsveld de discussie naar zich toe trekken. Het onderwijs wil zelf verantwoordelijk zijn voor kwalitatief goed onderwijs, heeft de professionals in huis om dat te verzorgen, zorgt voor een efficiënte organisatie van die activiteiten en wil best meepraten over haar maatschappelijke verantwoordelijkheid bij het financieren van haar activiteiten. Maar dat is een vraagstuk dat aan het eind van het traject komt, en dat niet vooraan moet staan. Lex Albers (
[email protected] ) is adviseur financiën en bedrijfsvoering bij de AVS.
politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink, woordvoerder Onderwijs namens de VVD in de Tweede Kamer.
kaasschaafgedrag Goede schoolleiders zijn essentieel voor beter onderwijs. Zij motiveren een team, en zorgen er vooral voor dat een leerkracht zijn of haar vak kan uitoefenen: lesgeven. Schoolbesturen hebben echter steeds meer moeite om geschikte schoolleiders te vinden. Naar verwachting (volgens SBOdirecteur Freddy Weima) zal het tekort aan goede schoolleiders in 2011 zijn opgelopen tot 5 procent, en tot 2015 zullen er 5.000 nieuwe schoolleiders nodig zijn. De hamvraag is hoe dit te organiseren. Na behandeling van de OCW-begroting voor 2010 lijkt dit steeds moeilijker te worden. De regering bezuinigt 90 miljoen euro op de lumpsum in het primair onderwijs onder het mom van ‘bestuur en management’. Waar scholen eerst een lumpsum kregen om middelen vooral naar eigen inzicht te verdelen, blijkt die toch opeens uit ‘potjes’ te bestaan als het kabinet aan het bezuinigen slaat.
door efficiënt bestuur van een school z i j n k l a s s e n n i et t e g root , k r i j g e n leerkrachten professionele ruimte en zijn leerlingen geen nummers
En dat is niet alleen vreemd, maar ook schadelijk. De bezuiniging raakt namelijk niet alleen bestuur en management, maar ook het proces in de klas. Goed onderwijs vereist nu eenmaal ruimte voor de leerkracht om les te geven. Dit betekent dat schoolleiders de zaken om het onderwijs heen goed moeten organiseren. Zij moeten bijvoorbeeld gesprekken voeren met ZATteams over de inzet van rugzakgelden, niet de leerkracht. Zij regelen alles om een team goed te laten functioneren. Op schoolleiders bezuinigen betekent dat leerkrachten meer taken moeten overnemen. Dat
wa ar scholen eerst een lumpsum kregen om middelen vooral na ar eigen inzicht te verdelen, blijkt die toch opeens uit ‘ p o t j e s ’ t e b e s ta a n a l s h e t k a b i n e t a a n h et b e z u i n i g e n s l a at
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
klassen misschien groter moeten. De bewering dat de bezuiniging ‘tenminste’ niet het primaire onderwijsproces raakt, is dus een onjuiste voorstelling van zaken. Bovendien is er nog iets anders dat me stoort: het hekelen van managers in het onderwijs. In de bezuiniging van het kabinet klinkt iets door van: ‘het zijn maar managers; daar hebben we er toch al veel te veel van’. Dit populistische uitgangspunt doet de echte managers in het onderwijs geen recht. Door efficiënt bestuur van een school zijn klassen niet te groot, krijgen leerkrachten professionele ruimte en zijn leerlingen geen nummers. De 1.100 zwakke scholen in het basisonderwijs kunnen niet verbeteren zonder goede schoolleiders. Korter gezegd: goed onderwijs kan niet zonder goede schoolleiders. Daarom mijn dringende oproep aan het kabinet: stop met het hekelen van management en bestuur in het onderwijs als rechtvaardiging voor kaasschaafgedrag. _
43
Van de AVS
AVS Helpdesk – Vraag van de maand Is het mogelijk om – bijvoorbeeld – de eindejaars uitkering uit te ruilen met de reiskosten, om belastingvoordeel te behalen? tekst harry van soest
De Belastingdienst biedt deze mogelijkheid onder de benaming ‘cafetariaregeling’. Hierin wordt onderscheid gemaakt in afspraken uit de cao zelf en afspraken op bestuursniveau. Als afspraken in de (decentrale) cao worden gemaakt, dan kan iedereen van de regeling gebruik maken die onder de cao valt. Voorbeelden hiervan zijn de fietsvergoeding en vakbonds contributie. Als op dit punt geen centrale afspraken zijn gemaakt, dan kan het bestuur zelfstandig afspraken maken met de Belastingdienst. Het bestuur moet dan de vastgestelde regeling ter beoordeling aan de Belastingdienst opsturen. Hierbij geldt dat deelname aan de regeling openstaat voor ten minste driekwart van de personeelsleden. Verder dienen de personeelsleden één keer per jaar de gelegenheid te hebben om de samenstelling van de beloning te wijzigen. De Belastingdienst keurt de regeling goed of af, maar doet geen uitspraak over de regeling als deze bepalingen bevat die in strijd zijn met wettelijke bepalingen waarvan niet afgeweken mag worden. Bijvoorbeeld uit de Wet op het minimumloon of het Burgerlijk Wetboek.
a v s s c h o l e n p o r ta a l
‘Leeg’ menu op www.avs.nl Het kan voorkomen dat u bij een bezoek aan de website van de AVS geconfronteerd wordt met een ‘leeg’ menu. Het betreft de gekleurde horizontale koppen die zouden moeten ‘uitklappen’ als u er met de muis op staat. Dit komt met name voor als u de nieuwste Internet Browser 8.0 van Microsoft gebruikt. Om het menu weer zichtbaar te maken klikt u in uw browser rechtsboven naast de adresbalk op de compatibiliteitsknop of u klikt in het menu van uw browser onder Extra op de optie Compatibiliteits weergave. Meer informatie: www.avs.nl/menubalk
44
Het doel van de cafetariaregeling is tweeledig: • Het personeelslid kan de arbeidsvoorwaarden beter afstemmen op zijn persoonlijke behoeften; • Het personeelslid kan beter gebruik maken van de fiscale mogelijkheden. Een nadeel kan zijn dat uitkeringen en verstrekkingen, waarvan de hoogte wordt bepaald door het loon in geld, lager worden. Bijvoorbeeld bij de pensioengrondslag, vakantiegeld en doorbetaald loon bij ziekte. Ter illustratie een voorbeeld: een personeelslid heeft recht op een dertiende maand in december. Hij (of zij) krijgt een reiskosten vergoeding van t 0,12 per kilometer voor woonwerkverkeer. Hij reist op jaarbasis 4.000 kilometer tussen woning en werk. De fiscale toegestane vergoeding is 4.000 x t 0,19 = t 760, maar hij krijgt van het bevoegd gezag een vergoeding van slechts t 480. Het verschil, t 280, wil de betrokkene als aanvullende vergoeding voor het woonwerkverkeer. Dan dient een schriftelijke verklaring ten grondslag te liggen aan het feit dat hij voor genoemd bedrag (dus gedeeltelijk) afziet van de dertiende maand. Het bedrag wordt dus verrekend met de dertiende maand. De aanvullende vergoeding is vrijgesteld. Leden van de AVS kunnen de Helpdesk bellen met uiteenlopende vragen over vakgerelateerde zaken en hun eigen rechtspositie. Iedere maand wordt één vraag beantwoord in Kader Primair. De AVS Helpdesk is bereikbaar op maandagmiddag (13.00 – 16.30 uur) en van dinsdag tot en met vrijdag (9.00 – 16.30 uur) via tel. 0302361010 of
[email protected]. Veelgestelde vragen en antwoorden daarop staan ook op www.avs.nl/helpdesk.
Op het AVS Scholenportaal staat een impressie van de zesde, door de AVS georganiseerde, conferentie voor vrouwelijke schoolleiders op 5 november in Bilderberg Hotel De Klepperman in Hoevelaken. Het thema van deze geslaagde dag was ‘Collectieve professionaliteit’. Ongeveer 115 enthousiaste vrouwelijke directeuren ontmoetten elkaar. “Het thema was inspirerend, de sfeer heel goed en de locatie prima”, aldus een van de deelnemers. Lees het volledige verslag op www.avs.nl/ conferentievrouwelijkeschoolleiders.
avs- congres
avs voordeel
Leiderschap in Lage Landen
Nieuwe prijzen voor bezoekers avsvoordeel.nl
Reserveer 19 maart 2010 alvast in uw agenda voor het 15e AVS-congres! Ditmaal heeft het de (onder)titel ‘Leiderschap in Lage Landen; vanuit realisme, borging & reflectie, idealisme en inspiratie’ meegekregen. De voorbereidingen zijn in volle gang. Wat van de dingen die u nu doet zou u blijven doen, als u zou weten wat u straks gaat doen? Laten we ons leiden door visie, inspiratie, idealisme? Of staan we met de voeten op de grond, leven we in het hier en nu en willen we vooral niet te snel een droom najagen? Kunnen we in het dagelijkse leidinggeven een toekomstvisie verwerken, of hebben we onze handen (te) vol aan het managen van de dagelijkse dingen? Het AVS-congres 2010 biedt de bezoeker vier routes: 1) Zakelijk en realistisch leiderschap, 2) Borging & reflectie (kiezen voor zekerheid, continuïteit en reflectie; behoud van het goede), 3) Toekomstgericht en idealistisch leiderschap en 4) Inspirerend leiderschap. Bent u bijvoorbeeld een zakelijk leider, de bouwer in het hier en nu? Dan volgt u route 1 om hierin extra bagage te verzamelen. Of juist een andere route, om uzelf te verbazen over en te laven aan andere zienswijzen en mogelijkheden. Als u wilt, kunt u overigens ook van route switchen. In december verschijnt de congresbrochure met meer informatie en inschrijfmogelijkheid. Zie ook www.avs.nl/congres2010. Vanaf 10 december kunt u zich ook hier aanmelden.
k ader primair
Zet uw school in de etalage! Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen dezelfde uitdagingen aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. Kent uw school zo’n unieke en creatieve probleemaanpak? Laat het weten aan de redactie van Kader Primair en wie weet staat u volgende maand in de rubriek Zo kan het ook! (zie pagina 25). Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook!’.
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
Om de website waarop AVS Voordeelpartners hun producten presenteren onder de aandacht te brengen, maken bezoekers van deze site kans op prijzen die beschikbaar zijn gesteld door de voordeelpartners. De eerste trekking heeft inmiddels plaats gevonden en de prijswinnaars ontvangen daarover bericht. Tijdens de tweede trekking maken bezoekers kans op bijvoorbeeld één van de abonnementen op YourSafetynet, van de gelijknamige partner, om kinderen veilig op internet te laten surfen. Of een digitale fotolijst, beschikbaar gesteld door de firma Sintact. AVS leden krijgen via AVS Voordeel korting op diverse producten die voor zowel school- als privégebruik geschikt (kunnen) zijn. Enkele voorbeelden: koffie, digitale schoolborden, verzekeringen, hotelovernachtingen, schoolhuisvesting, et cetera. Het volledige aanbod staat overzichtelijk gegroepeerd op www.avsvoordeel.nl . Ook niet-leden die de website bezoeken maken kans op een prijs. Het voordeel bij de voordeelpartners is echter alleen bestemd voor AVS-leden.
ledenr a ad
AVS Ledenraad zoekt nieuwe leden De AVS Ledenraad heeft op dit moment twee vacatures en zoekt enthousiaste leden die in de raad plaats willen nemen. De ledenraad is een afvaardiging vanuit de leden, die het beleid van het AVS-bestuur kritisch volgt en vanuit diverse invalshoeken onder de loep neemt. De raad discussieert gevraagd en ongevraagd over alle zaken die de AVS aangaan. Leden zitten direct bij het formuleren van beleid en zijn hierdoor in een zeer vroeg stadium op de hoogte van de beleidsvoornemens. Het lidmaatschap impliceert dat je wordt uitgedaagd om over veel onderwijszaken na te denken. De leden komen uit heel Nederland en hebben altijd de vrijheid om een bepaalde problematiek ter discussie stellen. De ledenraad van de AVS komt ongeveer vijf keer per jaar bij elkaar, waarvan eenmaal in de vorm van een tweedaagse. Denkt u een rol te kunnen spelen binnen de AVS Ledenraad? Neem dan contact op met secretaris Ger de Vos via
[email protected] .
Nieuwe medewerker Rolinka Meijer (
[email protected] ) is sinds 1 november werkzaam bij de AVS als trainer/adviseur voor de succesvolle AVS-simulatietools Kind op de Gang!® en Leerling bij de Les!®. Hiervoor gaf zij communicatie trainingen in de technische branche. Eerder stond zij voor de klas in het primair onderwijs.
45
School for Leadership Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2009/2010 of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20092010. Inschrijven via
[email protected]
Trainingen & opleidingen Januari 2010 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Minileergang Startende directeuren (1e serie)
7 en 28 januari
Elaine Toes
• Toekomstgericht leiderschap in een lerende school
13 januari
Wiel Botterweck en Bob Ravelli
• Minileergang Startende directeuren (2e serie)
v.a. 14 januari
Elaine Toes e.a. Magda Snijders
• Timemanagement (slotdag)
14 januari
• De juiste interim-manager op de juiste plaats
14 en 15 januari (tweedaagse) Tom Roetert en Hans van den Berg
• Meesterlijk coachen
14 en 15 januari (tweedaagse) Elaine Toes
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties
v.a. 15 januari,
vervolg: 21 en 22 januari
• Oriëntatie op management (2e serie)
v.a. 20 januari
Ad van der Staak
• Minileergang Middenmanagement
20 januari
Bob Ravelli
• Competentiegericht coachen
21 en 22 januari (tweedaagse) Elaine Toes
Thelma Sweijen e.a.
• Kweekvijver
v.a. 26 januari
Magda Snijders
• Gesprekken vanuit moed en betrokkenheid
v.a. 29 januari
Magda Snijders
Februari 2010 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Minileergang Startende directeuren (2e serie)
3 en 4 februari
Elaine Toes e.a.
• Verantwoording en verslaglegging
4 februari
Lex Albers
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties
4 en 5 februari
Thelma Sweijen e.a.
• Toekomst gericht leiderschap in een lerende school
10 februari
Wiel Botterweck en Bob Ravelli
• Gesprekken vanuit moed en betrokkenheid
11 februari
Magda Snijders
• Succesvol onderhandelen
11 en 12 februari
Tom Roetert
• Minileergang Middenmanagement
17 februari
Bob Ravelli
• Oriëntatie op management (2e serie)
23 februari
Ad van der Staak
• Gesprekken vanuit moed en betrokkenheid
26 februari
Magda Snijders
(onder voorbehoud)
Bijzondere training (drie dagen)
Mijn leiderschap onder de loep Voor alle leidinggevenden die hun leiderschap en welzijn – in relaxte en stressvolle omstandigheden – onder de loep willen nemen. U gaat op zoek naar uw authenticiteit en hoe u overkomt op anderen. Met boeiende gastsprekers (filosoof, neurowetenschapper gespecialiseerd in genderverschillen) en groeps- en individuele opdrachten onder bijzondere omstandigheden: in de sauna (met badkleding), met paarden (deze extreme gevoelsdieren ‘spiegelen’ uw eigen gedrag en houding) en met behulp van tai chi. 46
Doelgroep: leidinggevenden in po en vo, met name van complexe organisaties Data: 15 en 16 maart, 22 april 2010 Uitvoering: Magda Snijders en Ruud de Sain Kosten: leden t 3.295 / niet-leden t 3.595 Inschrijven: Sylvia Visser,
[email protected]
Opleiding
De juiste interim-manager op de juiste plaats De AVS heeft deze opleiding ontworpen voor de ondersteuning en professionalisering van interim-directeuren in het primair onderwijs, in samenwerking met adviesbureau de Corgwell/de Roo. Interim-manager zijn vraagt van een zelfstandige professional specifieke kwaliteiten. Alleen een goede directeur geweest zijn, blijkt in de praktijk niet voldoende. Juist het met distantie kunnen werken, maar met wel voldoende nabijheid om mensen te kunnen bewegen, is een belangrijke voorwaarde om succesvol te zijn. De opleiding bestaat uit drie inhoudelijke eendaagsen waarin diagnose stellen en instrumenten inzetten, werken met een plan van aanpak en veranderen met de focus op een team ingrediënten zijn. Daarnaast zijn er twee tweedaagsen met de thema’s Het vakmanschap van de interim, Meesterlijk coachen en
een werkconferentie (met ervaren interim-managers). De opleiding kent intervisiebijeenkomsten in kleinere groepen. Doelgroep: interim-managers en ervaren directeuren die een volgende stap in hun loopbaan overwegen en hun expertise willen inzetten voor interim-management. Data: 15, 16, of 17 december 2009 (intake), 14 en 15 januari, 11 maart, 17 juni, 16 en 17 september, 12 november 2010 Uitvoering: Tom Roetert en Hans van den Berg, bureau Corgwell/ de Roo Kosten: t 4.500 Inschrijven:
[email protected]
Opleiding
Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties Een opleiding zowel gericht op persoonlijke professionele groei, zelfreflectie en competentieontwikkeling, het functioneren en ontwikkelen van collega’s als op specifieke managementvaardigheden en kennis die u nodig heeft voor het aansturen van complexe organisaties. U leert anders te kijken naar onderwijsinstellingen, vanuit meerdere invalshoeken: bijvoorbeeld het op afstand sturen van organisatieprocessen, sturen met geld en sturen op kwaliteit. Duur van de opleiding is maximaal anderhalf jaar, inclusief zelfstudie (waaronder individuele en groepscoaching en visitatie) en bevat een startdag, negen tweedaagsen, een eendaagse en een slotdag (exclusief intake, intervisiegroep en afstudeeropdracht). U werkt met verwerkingsopdrachten, in leerteams en intervisiegroepen (deels met supervisor) en eindigt met een nagesprek. Doelgroep: (startende) bovenschools en bestuursmanagers, schoolleiders met ambitie om ‘bovenschools’ te werken, clusterof meerschoolse directeuren en schoolleiders van complexere organisaties, zoals brede scholen en speciaal onderwijs.
Data: 14 januari 2010, 21 en 22 januari 2010, 11 en 12 februari 2010, 4 en 5 maart 2010, 22 en 23 april 2010, 20 en 21 mei 2010, 16 en 17 september 2010, 4 en 5 november 2010, 2 en 3 december 2010, 14 januari 2011, 10 en 11 februari 2011, periode maart-mei 2011, 17 juni 2011 Uitvoering: Thelma Sweijen, Interstudie NDO en senioradviseurs van de AVS Kosten: de totale opleiding bedraagt voor leden t 11.450 en nietleden t 11.950 (te betalen in drie termijnen). Een losse tweedaagse bedraagt tussen t 850 en t 1.300, afhankelijk van het thema. Bij de losse tweedaagsen is er geen coaching en maakt u geen deel uit van leerteams. Wel ontvangt u een deelcertificaat. Vrijstellingen: Volgt u later de hele opleiding, dan krijgt u vrijstelling voor de onderdelen waaraan u al heeft deelgenomen. Als u deze opleiding afrondt, kunt u vrijstelling krijgen voor een deel van de masteropleiding Integraal leiderschap bij het Centrum voor Nascholing aan de Universiteit van Amsterdam. Inschrijven:
[email protected]
Eendaagse
Verantwoording en verslaglegging Hoe moet ons nieuwe jaarverslag eruitzien? Hoe zet ik zo’n document op? Hoe kan ik de omvang van reserves en voor zieningen onderbouwen? Met ingang van 2008 zijn de regels over de jaarverslaglegging gewijzigd. Het jaarverslag – met als onder delen het bestuursverslag en de jaarrekening – gebruikt u onder andere om verantwoording af te leggen over de besteding van de van het ministerie van OCW ontvangen middelen. Maar u kunt het ook gebruiken om anderen (ouders, samenwerkingspartners) te informeren over het gevoerde beleid. Als u tijdens deze
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
eendaagse uw eigen jaarverslag meebrengt, krijgt u advies over verbeteringen die u hierin kunt aanbrengen. Doelgroep: schoolleiders, bovenschools managers en bestuurders die in de praktijk betrokken zijn bij verslaglegging en verantwoording
Datum: 4 februari 2010 Uitvoering: Lex Albers e.a. Kosten: leden t 299 / niet-leden t 399 Inschrijven:
[email protected]
47
tenslotte _ Voor teerd u geselecteerd voor u geselec
tr aining p u b l i c at i e website cursus l e spa k k e t congres richtlijn conferentie diversen handleiding symposium i n fo r m at i e va ri a voor: schoolbesturen, directeuren, bovenschools directeuren van: APS wanneer: 22 januari 2010
voor: alle groepen basisonderwijs van: KlasseTV i.s.m. Rabobank wat: thematische doorlopende leerlijn (gratis)
Leren omgaan met geld Om te voorkomen dat kinderen in de financiële problemen komen is ‘geldles’ hard nodig. CentiQ formuleerde hiertoe de Basisvisie Financiële Educatie. De in het verlengde liggende leerlijn is via KlasseTV.nl te gebruiken en gaat met name in op de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling met betrekking tot de omgang met geld. Met diverse klassikale en individuele opdrachten en lessen die bij de belevingswereld van leerlingen aansluiten, zoals een les over de kosten van mobiele telefoons en over zakgeld en sparen. Zie www.klassetv.nl/lerenomgaanmetgeld.
wat: conferentie
Tenkai, bewust van kwetsbaar naar kracht In samenwerking met de Universiteit van Virginia heeft APS een aanpak ontwikkeld om kwetsbare en zeer zwakke scholen direct weer blijvende kracht en opbrengst te geven: Tenkai. Over de kunst van het hervinden van eigen kracht en veranderen met behoud van de missie en de waarden. Deelnemers krijgen inzicht in de problematiek van ‘veranderen in een crisissituatie’ en in onderzoek op dat gebied. De keynote sprekers presenteren oplossingen van verschillende aard en geven voorbeelden en handvatten hoe te handelen. Meer informatie: Mark van der Pol,
[email protected] of Linda van Ling, tel. 030-2856683. Tijdens het AVS-congres op 19 maart 2010 zal hierover een workshop gegeven worden.
voor: leerkrachten, ib‘ers, rt’ers, schoolleiders,
bovenschools managers en bestuurders met interesse voor het primaire proces van: CPS wanneer: 30 november en 10 december wat: conferentie
Passend taal-leesonderwijs Passend onderwijs blijkt ook, of juist, bij taal-leesonderwijs van belang. Leerlingen verschillen namelijk vooral in de tijd die ze nodig hebben om vlot te leren lezen. Tijdens de conferentie worden concrete handreikingen gedaan voor gedifferentieerd taalonderwijs. Kernvraag is: Wat betekent Passend onderwijs voor taal-leesonderwijs op onze school? Hoe past het bij onze visie en aanpak? Wat zijn effectieve interventies voor de kinderen, de groep en de school? Meer informatie: www.cpsacademie.nl
voor: besturen, directies, leerkrachten, ouders van: Medilex wanneer: 19 januari 2010
voor: groep 1 t/m 8
wat: bijeenkomst
van: science center NEMO wanneer: 8 t/m 11 december
48
Verruimde openingstijden in het po
wat: project en gratis lesmateriaal
In de vakantie en het weekend geopend? Vraaggestuurd onderwijs en onderwijs op maat wordt de nieuwe toekomstnorm. Hoe kunt u schooltijden creëren waarmee zowel ouders, kinderen als personeel tevreden zijn, zonder dat het onderwijs daaronder lijdt? Dragen ruimere schooltijden bij aan de ontwikkeling van het kind? ‘De tijd zal het leren?’ in Mammoni Utrecht biedt best practices, experts en een discussieforum met ouders en onderwijsorganisaties. De vijfde persoon van één instelling heeft gratis toegang, bij gelijktijdig inschrijven. Zie www.medilex.nl .
Het project stelt basisscholieren in staat in de vroege ochtend op het schoolplein naar de maan te kijken en deze te onderzoeken met een telescoop. Basisscholen die meedoen kunnen een beroep doen op vrijwilligers van de sterrenwacht, of andere maankijkers. Leerkrachten kunnen zich ook met één klas inschrijven. Ter ondersteuning is gratis lesmateriaal beschikbaar en kunnen de leerlingen een eindwerkstuk maken, waarmee zij (landelijk) meedingen naar prijzen. Aanmelden: www.missiemaan.nl
Missie Maan
boekbespreking voor: onderwijs, ouders, overheid, media en bedrijfsleven van: Liesbeth Hop en Bamber Delver (Stichting Media Rakkers) wat: boek
g e b o u w ko s t e n
De WIFI-generatie
In de publicatie ‘Gebouwkosten’ worden door middel van categorisering van bouwwerken naar gebruikers en schaal (hoeveelheid vierkante meter, aantal bouwlagen) de bouwkosten voor diverse gebouwen – waaronder scholen – snel in beeld gebracht. tekst justin peter, avs
De passieve kijkbuiskinderen bestaan niet meer. Kinderen en jongeren hebben tegenwoordig met bijvoorbeeld smart phones altijd en overal onbeperkt toegang tot het mobiele internet. Zonder begeleiding. De auteurs, doordrongen van het belang van mediawijsheid, dringen aan op een ingrijpende herziening van opvoeding, onderwijs, overheidbeleid en bedrijfsvoering. Kinderen hebben volgens hen sociaalemotioneel gezien recht op begeleiding bij het interpreteren, waarderen en verwerken van beelden. In het boek dé tien kenmerken van de WIFI-generatie, geïllustreerd met interviews. Ook de gevolgen van deze nieuwe mediarevolutie komen aan de orde en handvatten voor ouders, onderwijs, overheid, media en bedrijfsleven. www.dewifigeneratie.nl
voor: scholen, kantoren van: webwinkel Kindertoetsenbord.nl Wat: antibacteriële muizen en toetsenborden
Hygiënisch computeren Muizen en toetsenborden voorzien van een speciale coating die schadelijke bacteriën bestrijdt en ervoor zorgt dat bacteriën zich niet tussen de toetsen of op de muis vermenigvuldigen. Een manier om hygiënischer te werken en verspreiding van ziektes als griep te voorkomen. Alles kan met sop of in de vaatwasser worden gereinigd. Meer informatie: www.kindertoetsenbord.nl
voor: management en leerkrachten po, vo en mbo van: Kennisnet, PO-Raad, VO-raad, MBO-Raad, SBL, SLO,
GEU (Groep Educatieve Uitgeverijen), Platform VVVO en de wetenschap wat: infowijzer digitaal leermateriaal
Auteurstools en -recht
Het is interessant om te bezien of de gehanteerde elementen methode aansluit bij enerzijds werkelijk gerealiseerde projecten en anderzijds bij de normvergoeding die de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) adviseert aan gemeenten, om beschikbaar te stellen voor de nieuwbouw van een school. De lezer moet wel weten dat bouwkosten niet hetzelfde zijn als investeringskosten. De investeringskosten zijn grofweg 135 procent van de bouwkosten. In het boek wordt onder andere een gebouw van 1.250 m2 berekend. Terugrekenend zou dit pand geschikt zijn voor ongeveer 210 leerlingen en zou de normvergoeding voor de bouwkosten van de VNG bijna t 1.200 per vierkante meter bedragen. De berekening in ‘Gebouwkosten’ geeft aan dat de bouwkosten voor een minimaal kwaliteitsniveau t 873 per vierkante meter bedragen, voor een gemiddeld kwaliteitsniveau t 936 en voor een duurzaam gebouw van hoge kwaliteit t 1.168. Dit zou betekenen dat met de normvergoeding het hoogste kwaliteitsniveau behaald zou kunnen worden, terwijl in de wereld van de scholenbouw alom bekend is dat voor deze vergoeding slechts een ‘sober en doelmatig’ gebouw neergezet kan worden. Het boek loopt de vergelijking met daadwerkelijk gerealiseerde gebouwen dan ook mis. Als we kijken naar de deelnemers aan de Scholenbouwprijs 2008 (thema ‘Het duurzame schoolgebouw’) zie je dat de bouwkosten voor deze scholen zo rond de t 1.400 per vierkante meter liggen, met een kwaliteitsniveau dat tussen ‘goed’ en ‘hoog’ ligt. Uitschieters zijn er gelukkig ook. De winnaar van de prijs, basisschool De Matrix in Hardenberg, is tot stand gekomen met een bedrag van t 2.241 per vierkante meter aan bouwkosten. Concluderend geeft het boek géén goede weergave van de bouwkosten van scholen, in ieder geval niet voor het prijspeil anno 2009. Opvallend is dat nergens in het boek te vinden is van welk prijspeil wel wordt uitgegaan. De kostenverhoudingen tussen de elementen worden wel zichtbaar gemaakt in het boek. Voor een snelle indicatie van de bouwkosten heeft u aan de hierboven genoemde bedragen echter ook al voldoende.
Er zijn allerlei programma’s om zelf digitaal leermateriaal te maken of te arrangeren: auteurstools. Steeds meer leerkrachten maken er gebruik van. De infowijzer kan scholen helpen bij de
Gebouwkosten, J.E.L. de Rechteren van Hemert, Sdu uitgevers, ISBN 90-12-12853-7
keuze van een auteurstool die het beste past bij hun wensen en de ict-omgeving. Zie http://digitaalleermateriaal.kennisnet.nl/ auteurstools. Zie voor auteursrechtelijke vraagstukken met betrekking tot de ontwikkeling van (open) leermiddelen:
http://digitaalleermateriaal.kennisnet.nl/auteursrechten.
AVS-leden kunnen dit boek tot en met 31 januari 2010 met 10 procent korting bestellen via www.onderwijsuitgaven.nl . Vul de titel van het boek in het zoekscherm in en gebruik de kortingscode AVS1201.
Met juridische aspecten en handreikingen voor bijvoorbeeld het gebruik van open content licenties.
k a der prim a ir dec ember 20 0 9
Alle eerder verschenen boekbesprekingen zijn terug te vinden op w ww.avs.nl/nieuwsenagenda/kaderprimair/boekbesprekingen.
49
50
advertentie
advertentie k a der prim a ir dec ember 20 0 9
51
52
advertentie
advertentie
Gezocht: Directeur basis- en speciaal basisonderwijs Schijndel
Op zoek naar een nieuwe collega? www.werkeninhetprimaironderwijs.nl
Dé vacaturesite van de AVS
Directeur twee dorpsscholen in Drenthe Twee directeuren bij SOPO Deventer Teamleider/leidinggevende speciaal onderwijs Leiderdorp Kijk voor deze en andere vacatures op www.werkeninhetprimaironderwijs.nl. U plaatst uw advertentie al vanaf 75 euro per maand!
Leiderschap in Lage Landen Realisme, borging & reflectie, idealisme en inspiratie 19 maart 2010… het 15e AVS-congres! Wat van de dingen die u nu doet zou u blijven doen, als u zou weten wat u straks gaat doen? Laat u zich leiden door visie, inspiratie, idealisme? Of staat u met de voeten op de grond en wilt u vooral niet te snel een droom najagen? Kunt u in het dagelijkse leidinggeven een toekomstvisie verwerken, of heeft u uw handen vol aan het managen van de dagelijkse dingen? Een congres zoals u dat van de AVS gewend bent: de hele dag relevante informatie, verdieping en netwerken met collega’s. Dit jaar de 15e editie: dat betekent extra feest! Vanaf 10 december aanstaande kunt u zich aanmelden via www.avs.nl/congres2010.
postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.400 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.