jaargang 14 _ nummer 8 _ maart 2009
8
Kader Primair vakbl ad voor leidinggevenden in het primair onderwijs
thema
_ Professionaliseren
Leidinggeven aan professionals; wie zijn dat eigenlijk? _ Steeds meer besturen verzorgen zélf scholing _ Schoolleider klaar voor de toekomst _ Intervisiegroep gaat verder waar cursus ophoudt
reportage _ Ideeën, idealen en inspiratie op 14e AVS congres actueel _ Keuze-uitstel vervolgonderwijs heeft een positief effect
Uitgelicht
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leidingg evenden in het basis-, voortgezet en s peciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. O vername van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165 Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Marijke Nijboer (bureau- en eindredactie), Jos Hagens, Carine Hulscher-Slot, Tom Roetert Redactieadres: AVS
thema _ Intern leren Steeds vaker kiezen schoolbesturen ervoor scholing en professionalisering intern te organiseren. De kosten spelen een rol, maar belangrijker vinden de besturen het om meer invloed op het scholingsaanbod te hebben. Hoe realiseren zij dit? pagina 18
Medewerkers deze maand Jaan van Aken, Daniëlle Arets, Hans van den Berg, Susan de Boer, Anita Burlet (gastredacteur), Jos Collignon, Eelco Dam, Ton Duif, Will Geurds, Winnie Lafeber, Gerry van der Lit, Trieneke van Manen (gastredacteur), Bert Nijveld, Joëlle Poortvliet, Hans Roggen, Manja Smits Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-leden: t 110 (excl. 6% BTW). Administratie: AVS-secretariaat
thema _ Elkaar scherp houden Professionele ontwikkeling komt het best tot stand in kritische dialoog met collega’s. Een intervisiegroep van 15 directeuren kijkt verder dan het cursusaanbod en treft elkaar jaarlijks tijdens zelfgeorganiseerde tweedaagsen. Een portret. pagina 28
Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287 Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
achtergrond _ Resultaat zien
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl
Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010 Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam Lidmaatschap Lidmaatschap schooljaar 2008/2009 Persoonlijk deel: t 117 Managementdeel: t 190 – t 279, afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 99 (FPU, pensioen) Aspirant lid: v.a. t 28 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 99 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/vereniging/ lidworden.
De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
Kader Primair wordt gedrukt op papier dat het FSC-keurmerk draagt.
Foto: Hans Roggen
Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering, de individuele rechtspositie en arbeidsvoorwaarden. maandag: 13.00 – 16.30 uur dinsdag t/m vrijdag: 09.00 – 16.30 uur telefoon: 030-2361010
Tweederde van de schoolleiders in het basisonderwijs vindt dat de eigen leerlingen tekortschieten op het punt van kennis en vaardigheden. Eén factor die zeker mee speelt, is dat scholen niet opbrengstgericht werken. Een school die de eigen organisatie richt op het behalen van resultaten, haalt meer uit de kinderen. pagina 42
achtergrond _ Profiteren van gemixt team Wat voor een twintiger vanzelf spreekt, is voor een vijftigplusser onbespreekbaar. Daardoor kijken oudere leerkrachten soms bevreemd naar de mondigheid van jonge collega’s, en hanteren jongeren een scherpe scheiding tussen werk en privé. Maar als duo vormen ze vaak een prima koppel. pagina 46
actueel 6
Keuze-uitstel vervolgonderwijs heeft positief effect
Latere selectie van leerlingen verhoogt deelname aan hoger onderwijs
7
Meer ongelukken tijdens gymles
Jaarlijks 7.500 basisschoolleerlingen behandeld
8 ‘Speciaal peuteronderwijs sorteert weinig effect’
Kritisch onderzoek naar VVE
Foto omslag: Impressie van het 14e AVS congres. Foto: Will Geurds
Inhoud maart
Jaarrede _ door ton duif
thema _ Professionaliseren 1 4 Leidinggeven aan professionals; wél doen!
Wat is professionaliteit?
1 8 ‘Scholing door derden leverde niet genoeg op’
Lef hebben is investeren
Intern leren is een trend
2 2 Klaar voor de toekomst
Jaarrede van AVS voorzitter Ton Duif, uitgesproken tijdens het 14e AVS congres ‘Leiden met lef’, op 20 maart 2009.
Professionalisering schoolleiders in perspectief
2 8 De zaag scherp houden
Intervisiegroep kijkt verder dan standaard cursusaanbod
verder in dit nummer 3 8 Leiden met lef
Verslag 14e AVS congres
2 Opbrengstgericht werken: 4 de hele school in beeld
Resultaten meten, aan manco’s werken, effecten bijhouden
46 De generatiemix
Team profiteert van onderlinge verschillen
iedere maand 13 Illustratie Jos Collignon 2 7 Uw mening telt _ peiling 3 3 Zo kan het ook _ Good practice
Opklapbare computer op elke werkplek
3 5 Eindverantwoordelijk management
Vitaal leiden
3 7 Speciaal (basis)onderwijs
Ondersteuning gezin met kind met beperking kan beter
51 Politieke column
Manja Smits (SP)
5 2 Van de AVS 5 4 AVS School for Leadership 5 6 Voor u geselecteerd
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Onze wereld wordt steeds kleiner en door nationaal en internationaal samen te werken, verloopt de uitwisseling van kennis en ervaring steeds beter. Daarbij ben ik erg blij met de goede inhoudelijke samenwerking en de basis van vertrouwen die inmiddels is ontstaan tussen de AVS, PORaad en VO-raad. Ik dank Sjoerd Slagter en Kete Kerveze voor hun inzet in beide sectoren, waarin ook de AVS actief is. Nog afgelopen week hebben wij een samenwerkingsafspraak gemaakt die zich richt op de gebieden ‘Passend onderwijs’, ‘kwaliteit en verantwoording’ en de ‘overgang po-vo’. Ik kom daar later nog op terug. Na 14 jaar voorzitterschap, 14 jaarredes, 140 Kaderspellen (in ons door velen geprezen blad Kader Primair) en 90 weblogs een flink aantal van deze statements nog eens nagelezen hebbend, kan ik niet anders concluderen dan dat de ontwikkelingen zich in een razend tempo voordoen en dat alles wat ik in de afgelopen jaren heb gezegd achteraf met de nodige distantie moeten worden beschouwd. In die wetenschap wil ik vandaag toch nog eens proberen een antwoord met u te zoeken op de vragen en uitdagingen die zich op dit moment voordoen.
Kredietcrisis Vorig jaar op ons congres over de houdbaarheid van het onderwijs vroegen we ons af wat het komend jaar ons zou brengen. Inmiddels weten we meer. De internationale kredietcrisis wierp haar schaduwen toen al vooruit. Inmiddels is deze omgeslagen in een heuse recessie, die volgens insiders wel enige tijd zal kunnen aanhouden. De redenen zijn bekend. We leven al lange tijd met z’n allen op de pof, niemand weet meer wie wat aan wie schuldig is. Het oude adagium, dat je eerst moet sparen voordat je uitgeeft – een les die mijn ouders mij stevig hebben ingepeperd – lijkt vergeten te zijn. De menselijke maat is ook verdwenen. Wat zegt 1 miljard nog? Wat is 100 miljard? Het zijn abstracties waarmee gegoocheld en gedeald wordt, nummers op balansen zonder betekenis. Maar als de werkelijkheid daarachter in zicht komt, blijkt de enorme impact. Om een vergelijking te maken: de Nederlandse onderwijsbegroting, inclusief ho, wo, mbo, vo en po bedraagt minder dan 28 miljard euro per jaar. Met dit geld leren enkele miljoenen leerlingen en studenten, werken zo’n 450.000 leerkrachten en schoolleiders, onderhouden we onze scholen en werken we dus één jaar aan het leggen van de basis >
1
van de Nederlandse toekomst. Deze 28 miljard staat gelijk aan het netto verlies over 2008 van de Royal Bank of Schotland, een van de begerige ‘slokoppen’ van ABN AMRO. Volgens de Dikke van Dale betekent ‘lef’ moed, durf, iets gewaagds doen. De door exorbitante bonussen opgejaagde bankbestuurders hebben het begrip ‘lef’ wel een wrange bijsmaak gegeven met grote, nog niet overzienbare gevolgen voor ons allemaal.
Nieuwe wegen De wereld draait door en ‘lef’ wordt nu gevraagd van onze politici, om niet het oude te reconstrueren maar nieuwe wegen te vinden waarbij duurzaamheid en solvabiliteit leidraad zijn. Zelfs als onze economie nu 6 procent krimpt, dan nog zitten we nog dik boven het niveau van 2003! En de vraag is of we het toen slecht hadden. Bestuurders en politici met lef zullen de eerste stappen in duurzaamheid en solvabiliteit onder andere vorm geven door meer te investeren in onze kinderen. We hebben in het verleden al een groot deel van het natuurlijk erfgoed opgemaakt; om onze economieën te redden gebruiken we nu het geld van de toekomst, geld dat nog moet worden verdiend. Als dit (zoals economen ons dit uitleggen) onvermijdelijk is, zorg er dan wel voor dat onze kinderen tenminste de competenties en kennis verwerven om de toekomst met vertrouwen tegemoet te gaan. We
2
d e d o o r e xo r b i ta n t e b o n u s s e n opgejaagde bankbestuurders hebben het begrip ‘lef’ wel een wrange bijsmaak gegeven.
kunnen het ons eenvoudig niet veroorloven talenten verloren te laten gaan, daarvoor is de concurrentie in de wereld te groot. Lef hebben betekent dan ook juist nu, in deze crisis, te pleiten voor investeringen in scholen, gebouwen en de uitrusting van onze scholen. Kijk naar de gezamenlijke actie van de onderwijsorganisaties, onder leiding van de PO-Raad.
Dekkingsgraad Een ander gevolg van de huidige crisis is het feit dat de dekkingsgraad van ons pensioensfonds inmiddels is gedaald tot rond de 90 procent, terwijl voor de indexatie van opbouw en pensioen een dekkingsgraag van 105 procent noodzakelijk is. De redenen zijn bekend. Door de grote verliezen op de beurzen, de scherpe daling van de grondstoffenprijzen en de extreem lage rekenrente van rond de 2 procent, kunnen de fondsen op dit moment, volgens de huidige regels, niet geheel meer aan hun verplichtingen voldoen. De dekkingsgraad kan bij ongewijzigde omstandigheden slechts op
ja arrede avs congres 20 0 9
een aantal manieren worden beïnvloed; door de indexatie voorlopig achterwege te laten, door de premie te verhogen of het beleggingsbeleid te wijzigen, of een combinatie hiervan. Maar ook aantasting van het uit te keren pensioenpercentage behoort tot de mogelijkheden, als de dekking niet op een hoger niveau uitkomt. Reparatie van de dekkingsgraad zal, als de economische omstandigheden niet snel verbeteren, in ieder geval offers gaan vragen van zowel actieven als inactieven. We pleiten er nadrukkelijk voor de fondsen wat meer tijd te gunnen, voordat draconische maatregelen getroffen gaan worden. Vóór 1 april aanstaande zal het ABP een herstelplan indienen bij de toezichthouder. Zodra er over de voorgenomen maatregelen meer bekend is, zullen we u via onze website en bladen op de hoogte houden.
Hoge salarissen Lef hebben betekent ook dat we nu, in deze beladen tijd, willen pleiten voor een aparte cao voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. Zowel voor bezoldigde bestuurders als voor eindverantwoordelijken op schoolniveau. De commotie die er in de media is ontstaan over vermeende hoge salarissen van bestuurders/schoolleiders in het vo geeft aan dat het juist nu hoog tijd is dit te agenderen. Het blijft moeilijk om de publieke sector te vergelijken met het bedrijfsleven; bestuurders in het onderwijs lopen dan wel een bedrijfsrisico, maar zeker geen echt ondernemersrisico. De inkomsten van de organisatie zijn immers in grote lijnen verzekerd. In een cao voor leidinggevenden zouden min- en max-bedragen kunnen worden vastgelegd, kan men kiezen voor een meer op de situatie afgestemd arbeidscontract en wordt het salaris afgestemd op de tijdsduur van het contract, de verwachtingen en de bevoegdheden die aan betrokkene worden toegekend. Een hoger verwachtingspatroon en meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden kunnen leiden tot een daarop afgestemd inkomen. Dit systeem moet wel worden omgeven met de juiste checks and balances . En een dergelijke cao behoeft de instemming van de sociale partners; het is immers publiek geld dat de overheid aan ons heeft toevertrouwd.
Toezicht houden Sprekende over de bestuurders heb ik bij deze ook het lef de kwaliteit van het toezicht op onze bestuurders te agenderen. Het ging in ‘de grote wereld’ fout omdat de toezichthouders op de banken (en dat zijn er genoeg: de AFM, de Raad van Commissarissen, de aandeelhouders, zelfs de Nederlandsche Bank) zich allemaal achter elkaar verscholen en in veel gevallen juist belang hadden in steeds meer opgefokte cijfers en onzichtbare risico’s. Alles met het oog op rendement op korte termijn. Toezicht houden is een aparte tak van sport. In de Raad van Toezicht van een College van Bestuur horen geen belanghebbenden of vriendjes van dit bestuur. Dus geen ouders met kinderen op een van de scholen of collegabestuurders. Maar wel maatschappelijk betrokken, kritische denkers, die verschillende maatschappelijke stromingen vertegenwoordigen en die belang hebben bij goed onderwijs.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
we onderzoeken de mogelijkheid of scholen op e e n d o o r h e n z e l f t e b e pa l e n moment een eindtoets af kunnen nemen. Toezichthouders die de juiste vragen stellen, zich zelf ook buiten het College van Bestuur om laten informeren en afstand weten te houden tot ditzelfde bestuur. En hoewel het logisch is dat met de grote verantwoordelijkheden op bestuursniveau de professionalisering van het bestuur – zichtbaar in de vorming van Colleges van Bestuur – toeneemt, gaat dit alleen lukken als gelijktijdig de kwaliteit van de Raad van Toezicht omhoog gaat.
Rekenen en taal Meedoen aan de moderne informatiewereld betekent dat je de basisvaardigheden moet bezitten op het gebied van rekenen en taal. De AVS heeft dan ook met overgave meegewerkt aan de beleidsagenda die de staatsecretaris samen met de sociale partners heeft opgesteld, met als belangrijke bijdrage de focus op de kwaliteit van het reken- en taalonderwijs. Gesprekken met leden hebben ons overtuigd van het feit dat dit op grote instemming kan rekenen. Tevreden kunnen we zijn met de vaststelling van de referentiekaders voor de gehele opleidingslijn, van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) tot en met hbo, al moet de vertaling voor wat dit nu op schoolniveau betekent nog beginnen. Deze doorlopende leerlijnen kunnen een rol spelen in het aaneensmeden van het funderend onderwijs. En daarvoor is het nodig dat ervaringen en resultaten van wat echt werkt, worden gedeeld. Niet zozeer tijdens ambitieuze conferenties met buitenlandse goeroes, maar door gesprekken op scholen en in de bestaande netwerken. Door scholen met elkaar te verbinden, te luisteren en te stimuleren en elkaar te helpen.
Cito hype Lef hebben betekent in dit verband ook te willen pleiten voor de afschaffing van de Cito Eindtoets in de huidige vorm. De Cito hype in de media (denk daarbij aan de weerzinwekkende idioterie rond tien kinderen in een kasteel in De School van Prem) en de overtrokken waarde die aan de uitkomsten van de toets wordt gehecht, is ons al langer een doorn in het oog. Voor een succesvolle schoolcarrière zijn veel meer factoren van belang. De laatste discussie, geagendeerd door de PO-Raad na de veldraadplegingen over de referentiekaders, geeft ons de uitgelezen kans de hele overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs op de agenda te plaatsen. Samen met VO-raad en PO-Raad bespreken we hoe dit anders kan. Kern van onze gedachtevorming is dat het dan moet gaan over de gehele periode groep 8 en het eerste jaar van het voortgezet onderwijs. We onderzoeken de mogelijkheid of scholen op een door hen zelf te bepalen moment een >
3
eindtoets af kunnen nemen. Overigens sluit de overgangsdiscussie naadloos aan bij Passend onderwijs en het realiseren van referentiekaders. Een werkgroep zal de komende tijd samen met bestuurders, leerkrachten en schoolleiders uit zowel po als vo deze voorstellen nader uitwerken. Het is daarbij verheugend te constateren dat ook de aandacht voor Passend onderwijs toeneemt. Dit wordt bewezen door de enorme belangstelling voor de door de AVS ontwikkelde simulatietool ‘Kind op de Gang!®’ voor het primair onderwijs en het equivalent ‘Leerling bij de Les!®’ voor het vo.
Eén vertegenwoordiging De AVS heeft zich in het verleden ingespannen om de verdeeldheid van de bestuurlijke belangenbehartiging te beëindigen door de vorming van de PO-Raad. Een belangrijke stap in de richting van een volwassen sector. Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook schoolleiders nog verdeeld zijn. Ik roep daarom de schoolleiders van CNV Onderwijs en de AOb op het lef te hebben snel met ons samen te werken op weg naar één vertegenwoordiging van leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. En wat ons betreft gaat het
in de ra ad van toezicht van een college van bestuur horen geen belanghebbenden of v r i e n d j e s v a n d i t b e s t u u r.
dan om alle leidinggevenden vanuit hun werknemersstatus. Dit leidt tot een sterke schoolleiderorganisatie die ook aan de eigen beroep vorm en inhoud wil geven.
Leiden Daarmee kom ik aan het deel van ons congresthema: ‘leiden’. Het OECD-rapport Improving School Leadership Activity wijst ondubbelzinnig op het belang van leiderschapsontwikkeling voor onderwijsverbetering. Het gaat nu wat te ver om hier uitgebreid op in te gaan maar ik wil u een paar topics niet onthouden: - Het rapport focust op het feit dat schoolleiders helder hun verantwoordelijkheden moeten kennen, beschikken over voldoende autonomie, zich richten op verbetering van de leerprocessen in hun scholen, maar daarbij ook de beschikking moeten hebben over een voldoende en toegankelijk budget en vooral ook met andere scholen moeten samenwerken. - Leiderschap in een moderne school betekent een gedeeld leiderschap op alle niveaus. Dit geldt zowel op het bestuurlijk-, het schoolleiders- als op leerkrachtniveau. Daarnaast wijst de OECD op voldoende ‘gereedschappen’ voor goed schoolleiderschap; zowel in theorie als praktijk (zie de nieuwe AVS Professionaliseringsgids 2009/2010). - Tot slot wijst het rapport erop dat we moeten zorgen dat het schoolleidervak een aantrekkelijk vak blijft, met voldoende speelruimte, salaris en tijd. Professionele organisaties van schoolleiders spelen daarin een belangrijke rol. De komende jaren heb ik de kans om in mijn rol als voorzitter van de Europese Schoolleidersorganisatie ESHA ook internationaal daaraan vorm te geven. We kunnen nog veel leren van de ervaringen van onze Europese collega’s.
Professionalisering Wat betreft professionalisering hebben we met onze AVS en de Nederlandse schoolleiders Academie (NSA) een voorsprong op veel landen om ons heen. Mede door de inspanningen van de AVS heeft het vak schoolleider in Nederland veel meer status gekregen. De professionele standaarden en het register met 2.700 schoolleiders van de NSA worden in het buitenland met bewondering bekeken. Vooral het feit dat deze standaarden door en met schoolleiders zijn ontwikkeld en erkend zijn door de overheid. En het imago van schoolleiders zal zeker verbeteren als deze nog beter presteren. Er is lef voor nodig om een disfunctionerende collega daarop aan te spreken. Ook is lef nodig om kritische feedback van collega’s te ontvangen. De NSA heeft de eisen voor het register inmiddels aangescherpt, maar ook de procedure van herregistratie vereenvoudigd. Ik nodig bestuurders in het onderwijs dan ook uit het instrument van de NSA te gebruiken en de deelname aan de professionalisering van schoolleiders via het register van de NSA te bevorderen. Maar ook daag ik bestuurders uit het lef te hebben om eigen standaarden voor onderwijsbestuurders te ontwikkelen. Ik ben dan ook blij dat een toenemend aantal bestuurders uit po en vo gebruik maakt van de zogenaamde boardroom activiteiten in Amsterdam, die voor hen zijn ontwikkeld.
4
ja arrede avs congres 20 0 9
Een platform waar je bestuurlijke kwaliteiten kunt verbeteren en je ontwikkelen op het gebied van governance, leidinggeven en innovatie. Een must voor elke bestuurder die zich bewust is van zijn enorme verantwoordelijkheid. En wie wenst zich geen goed bestuurder toe? Daarmee wordt ook vorm gegeven aan de gehele sturingslijn in het onderwijs, van bestuurder tot schoolleider, van schoolleider tot leerkracht.
de vo-ra ad zal bevorderen dat s c h oo ll e i d e r s i n h et vo zich vanuit hun arbeidsvoor waarden- en beroepsbelang organiseren binnen de avs. Er gaat veel mis door onvoldoende afstemming tussen de onderscheiden niveaus; verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn niet altijd helder omschreven. Zo hoorde ik een bestuurder eens zeggen: ‘Ach, schoolleiders moeten zich beperken tot het onderwijskundig beleid op schoolniveau, voor de rest zorg ik wel.’ Was het maar zo simpel. De druk die de samenleving op ons legt, vraagt ook andere dingen van ons. Een echte schoolleider is ondernemend, zoekt antwoorden op vragen als: wat doet de school aan te dikke kinderen, te weinig beweging, de verpauperde wijken, de relatie met VVE en kinderopvang. Hoe kunnen kinderen ‘leren’ als de school geen rekening kan houden met de problemen die kinderen ondervinden bij het opgroeien in de complexe wereld van vandaag? Hoe kan de school de integratie van buiten de school opgedane kennis in het leerproces bevorderen? Hoe kunnen we gebruik maken van faciliteiten rond de school als sportvelden, muziekscholen en culturele programma’s, om daarmee de kwaliteit van leren en leven van kinderen te vergroten? Hoe leren we kinderen kritisch om te gaan met de zee van informatie die in vele gedaanten op hen afkomt en waarin ze dreigen te verdrinken? Wat te doen met de diffuse begrippen ‘goed en kwaad’ als je al zo jong wordt geconfronteerd met de beelden en gedachten van een verwrongen samenleving; wie bén ik in deze wereld, of zoals u wilt, de zingeving. Hoe komt het nu dat we worden opgeschrikt door moordpartijen, gepleegd door jonge mensen die geen enkel houvast meer hebben? Gedeeld leiderschap betekent dat bestuurders, schoolleiders en leerkrachten daar gezamenlijk met de omgeving van de school een antwoord op proberen te vinden. Schoolleiders zijn daarbij een belangrijke factor. En lef hebben betekent dat je in samenspraak met de stakeholders van de school transparant wil zijn over de kwaliteit van de school. Dat je de school met de samenleving wil verbinden. Waarbij het begrip kwaliteit zich het gemakkelijkst laat beschrijven als ‘doen wat je eerder hebt beloofd’ en dit zichtbaar maken. Lef hebben is ook anderen te vragen daarop te reflecteren, want het kan altijd beter. Lef hebben is voorop durven gaan in de strijd om nog beter onderwijs voor onze kinderen.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Voortgezet onderwijs Tot vorig jaar bestond de AVS alleen uit schoolleiders in het primair onderwijs. Vanaf 1 augustus 2008 kunnen ook schoolleiders uit het voortgezet onderwijs lid worden. Dit aantal loopt inmiddels gestaag op. We hebben met de VO-raad heldere afspraken kunnen maken over de rol die de AVS in het vo wil vervullen. Daarbij ligt de nadruk op de werknemersvertegenwoordiging en de beroepsinhoud. We hebben daarbij niet de ambitie het vo-veld te willen vertegenwoordigen. Dat doet de VO-raad, evenals – en daar zijn we hard voor aan het werk – de PORaad dat doet voor het po. De VO-raad zal dan ook bevorderen dat schoolleiders in het vo zich vanuit hun arbeidsvoorwaarden- en beroepsbelang organiseren binnen de AVS. Het getuigt van lef en leiderschap binnen de VO-raad dat zij, na een aanvankelijk negatief advies, hun mening hebben herzien. Zoals ik vorig jaar al heb verwoord, biedt dat ons ook de gelegenheid samen met de VO-raad en PO-Raad te bouwen aan het funderend onderwijs. Onderwijs dat bouwt aan de kwaliteit van de toekomstige samenleving en aan het geluk van kinderen. Kinderen die ons zowel kunnen ontroeren als ergeren, maar kinderen waarvoor wíj hebben gekozen. Dat drijft mij, maar naar ik zeker weet ook u. Dat bewijst u elke dag. Ik wens u, uw leerkrachten, maar vooral ook uw leerlingen daarbij het komend jaar veel succes toe. _
5
ac tueel
latere selectie van leerlingen verhoogt deelname aan hoger onderwijs
Keuze-uitstel vervolgonderwijs heeft positief effect Het selecteren van leerlingen direct na het basisonderwijs heeft negatieve gevolgen voor de deelname aan het hoger en wetenschappelijk onderwijs in Nederland. Dit concluderen onderzoekers van het Centraal Planbureau in de studie ‘The effect of early tracking on participation in higher education’.
Voor leerlingen met een mavoadvies leidt uitstel van keuze met één of twee jaar voor een bepaald type vervolgonderwijs tot een toename van de kans op het behalen van een hogeronderwijsdiploma van 22 naar 26 procent. De deelname aan het hoger onderwijs door leerlingen met een havo-advies wordt hierdoor niet negatief beïnvloed.
Vroege selectie Het Nederlands onderwijs kent een relatief vroege selectie van leerlingen. Na het verlaten van het basisonderwijs stromen leerlingen door naar verschillende niveaus binnen het voortgezet onderwijs. In veel andere landen, zoals de Scandinavische landen, worden leerlingen van verschillend niveau langer bij elkaar gehouden. Eerder al stelde de
OESO dat deze vroege selectie een belangrijke barrière vormt voor de groei van de deelname aan het hoger onderwijs in ons land. Op sommige scholen in Nederland worden leerlingen direct geselecteerd in klassen van verschillend niveau. Andere scholen bieden één- of tweejarige gecombineerde brugklassen aan, waarin leerlingen bij elkaar gehouden worden voordat ze naar een specifiek onderwijsniveau gaan. De keuze voor een bepaald onderwijsniveau wordt hiermee met één of twee jaar uitgesteld.
Meeste nadeel
start verkiezing
Leraar van het Jaar De verkiezing van de Leraar van het Jaar 2009 gaat bijna van start. Ook dit jaar organiseert de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) weer de verkiezing voor het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Hiermee wil SBL het imago van het leraarsvak verbeteren en het belang van goede leerkrachten benadrukken door
6
de beroepsgroep op een positieve manier onder de aandacht te brengen. _ Favoriete leerkrachten kunnen tussen 10 en 24 april aanstaande aangemeld worden via www.deleraar vanhetjaar.nl
De CPB-studie richtte zich voornamelijk op leerlingen met een mavo-advies, omdat deze groep het meest van belang is in het licht van de uitspraak van de OESO. Als er inderdaad een nadelig effect bestaat van vroege selectie, mag worden verwacht dat de leerlingen met een mavo-advies die direct naar een mavoklas gaan – en daarmee geen directe aansluiting meer hebben op het hoger onderwijs – hier het meeste nadeel van ondervinden. Voor leerlingen met een mavo-advies blijkt dat uitstel van keuze zowel de deelname aan het hoger onderwijs als het afronden van het hoger onderwijs significant doet toenemen. Uitstel van keuze leidt gemiddeld
tot een verhoging van de instroom in het hoger onderwijs van 35 tot 39 procent voor deze groep. Daarnaast blijkt dat leerlingen met een mavoadvies, die in een gecombineerde brugklas instromen, er gemiddeld bijna een half jaar korter over doen om het hoger onderwijs te bereiken.
Verklaring Een mogelijke verklaring voor positieve effecten van keuzeuitstel voor leerlingen met een mavo-advies is dat dit de mogelijkheid biedt direct na de gecombineerde brugklas naar de havo te gaan, die een directe aansluiting op het hoger onderwijs heeft. Leerlingen krijgen dus langer de tijd om het voor hen optimale niveau te bepalen en houden langer uitzicht op doorstroom naar het hoger onderwijs. Andere mogelijke verklaringen voor de gevonden effecten zijn verschillen in onderwijsaanbod en verschillen in het niveau van klasgenoten. _ In de studie is gebruik gemaakt van leerlingcohorten die in 1989, 1993 en 1999 instroomden in het voortgezet onderwijs (gegevens over de periode na de invoering van het vmbo zijn nog niet compleet. De publicatie is (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op www.cpb.nl.
actueel
ac tueel
jaarlijks 7.500 basisschoolleerlingen behandeld
Meer ongelukken tijdens gymles De ongevalcijfers in het bewegingsonderwijs laten een stijgende lijn zien. In de periode 2003-2007 is sprake van een toename van het aantal ongelukken met 47 procent, meldt de Stichting Consument en Veiligheid. Een mogelijke verklaring is dat kinderen meer lijken te bewegen. Tussen 2003 en 2007 zijn na een ongeluk tijdens bewegingsonderwijs jaarlijks circa 14.000 leerlingen behandeld op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) van een ziekenhuis, waarvan 7.500 afkomstig uit het primair onderwijs. Mogelijke andere oorzaken van de toename zijn: groepsgrootte, geschiktheid van de accommodaties en de staat van
de toestellen, het gedrag van leerlingen en de mate van het aanleren van vaardigheden die kinderen nodig hebben om veilig te bewegen en sporten. Het merendeel van de ongelukken gebeurde in de gymzaal of een sporthal. Eén op de tien op een sportveld. Zes van de tien leerlingen hebben letsel opgelopen door een val. Bijvoorbeeld een val van
hoogte uit de ringen, van een wandrek of een val tijdens balspellen. Polsfracturen en fracturen aan de onderarm komen in het primair onderwijs het meest voor. Voor scholen zijn sinds kort praktische handleidingen gratis beschikbaar, waarmee systematisch aandacht kan worden gegeven aan bijvoorbeeld het gedrag van de leerling, de
accommodatie waar de lessen worden gegeven en het gebruik en onderhoud van de toestellen. Daarnaast worden in het kader van de campagne Kinderveiligheid van Stichting Consument en Veiligheid ‘valclinics’ ontwikkeld, die in de tweede helft van dit jaar beschikbaar zijn voor lessen bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. _
houding ten opzichte van leren positiever
Forse rekenachterstand leerlingen Vrije school Leerlingen op Vrije scholen hebben een forse rekenachterstand vergeleken met leerlingen in het reguliere onderwijs. Daarentegen is hun houding ten opzichte van leren aanzienlijk positiever. Dit ontdekte Hilde Steenbergen in haar vergelijkend onderzoek tussen de leeruitkomsten van beide onderwijsvormen in het voortgezet onderwijs. Steenbergen promoveerde onlangs aan de Rijksuniversiteit Groningen. Belangrijke verschillen tussen beide schooltypen zijn te vinden op cognitief niveau. Na drie jaar voortgezet onderwijs scoren Vrije scholen lager op Nederlands en wiskunde. Voor wiskunde geldt dat Vrije schoolleerlingen vaak al binnenkomen op het voortgezet onderwijs met fors lagere scores. De achterstand die ze hebben opgelopen op het Vrije school basisonderwijs halen ze in het voortgezet onderwijs niet meer in. Opvallend is dat het academisch zelfbeeld van Vrije schoolleerlingen hoger ligt dan dat van leerlingen in
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
het reguliere onderwijs. En dat terwijl de prestaties over het algemeen dus lager liggen. “Dat kan het gevolg zijn van zelfoverschatting, maar ook van minder faalangst”, meent Steenbergen. “Bijvoorbeeld omdat Vrije scholen niet alleen de cognitieve capaciteiten van leerlingen benadrukken. Daarbij is hun houding ten opzichte van leren duidelijk positiever dan die van leerlingen in het reguliere onderwijs. Daar zie je dat de motivatie om te leren tussen het eerste en het derde jaar echt veel sterker daalt.”
Leerlingen op Vrije scholen komen relatief vaak uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische achtergrond. “Op basis daarvan wordt vaak aangenomen dat ze uit taalrijke gezinnen komen en dus een voorsprong hebben op dit gebied”, aldus Steenbergen. “Ze scoren echter nagenoeg gelijk op verbale intelligentie en zelfs significant lager als het gaat om symbolische intelligentie.” Dit betekent volgens Steenbergen dat kinderen met een hogere sociaal-economische achtergrond vaker kiezen voor de Vrije school als het
gymnasium niet haalbaar lijkt. Vrije scholen laten zich bij de inschrijving van leerlingen namelijk niet leiden door het advies van de basisschool. En misschien wel nog belangrijker: op Vrije scholen blijven de verschillende onderwijsniveaus (vmbo-tl, havo en vwo) bij elkaar. _ De volledige titel van het proefschrift luidt: ‘Vrije en reguliere scholen vergeleken. Een onderzoek naar de effectiviteit van Vrije scholen en reguliere scholen voor voortgezet onderwijs.’
7
ac tueel
kritisch onderzoek naar vve
‘Speciaal peuteronderwijs sorteert weinig effect’ Speciale educatieve programma’s voor peuters helpen nauwelijks. Twee- tot vierjarigen die zo’n programma hebben gevolgd, zijn niet beter in taal en rekenen dan hun leeftijdgenootjes die naar een gewone peuterspeelzaal gaan. Sterker nog, hun vaardigheden op dit gebied zijn zelfs minder. Dat concludeert hoogleraar onderwijskunde Peter Sleegers in zijn onderzoek ‘Effectiviteit van VVE en peuterspeelzalen in Oosterhout en Den Bosch’. Het onderzoek naar de Vooren Vroegschoolse Educatie (VVE) deed Sleegers voor het SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam in opdracht van het schoolbestuur Delta. Hij vergeleek hiervoor de prestaties van peuters in Oosterhout die een VVE-programma volgden met peuterspeelzaalleerlingen in Den Bosch die geen VVE-programma hadden.
Geen verschil De resultaten laten allereerst zien dat er geen verschillen tussen peuters uit instellingen van beide gemeenten zijn gevonden in de groei in woordkennis of telvaardigheid. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding en de emotionele stabiliteit verschillen niet in beide gemeenten. Van de koppeling van peuterspeelzalen aan een basisschool (wel in Oosterhout, niet in Den Bosch) worden dus geen effecten gevonden. Wel blijkt de gemiddelde leerwinst die peuters boeken te verschillen per instelling. Instellingen (scholen/peuterspeelzalen) doen er dus wel toe. Gekeken naar kenmerken van instellingen die samenhangen met meer of minder leerwinst, valt op dat de groei in
8
woordkennis door het jaar heen negatief samenhangt met het gebruik van VVEprogramma’s. Daarnaast werd gevonden dat de groei in woordkennis geringer is bij speelzalen waar leidsters cursussen hebben gevolgd, waar leidsters kringgesprekken in groepjes van minder dan vijf peuters houden, waar leidsters aangeven dat de peuters bij binnenkomst in de groep blijer zijn en op speelzalen waar er wekelijks met ouders van peuters gesproken wordt. Peuters bleken een grotere woordkennisgroei te vertonen als er meer leidsters voor de groep staan, leidsters meer deelcursussen hebben gevolgd, leidsters peuters apart nemen voor extra oefening en als leidsters taalfouten corrigeren door ofwel peuters de juiste vorm voor te zeggen dan wel peuters helpen die niet weten hoe iets te zeggen door ze de eerste klank of het eerste woord te noemen, zodat de peuter de zin kan afmaken. Verder bleek dat de instellingen geen invloed hebben op de ontwikkeling van de telvaardigheid. Leeftijdsverschillen van peuters verklaren alle verschillen in telvaardigheid. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van de peuters
bleek niet van instellingen af te hangen. Tot slot bleek emotionele stabiliteit, zoals beoordeeld door de leidsters, niet samen te hangen met de groei in taalen telvaardigheid van peuters. Hoewel de sociaal-emotionele gesteldheid van peuters veelal wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden, werd in dit onderzoek bij peuters geen verband gevonden.
Oorzaken Onderzoeker Sleegers wil graag de oorzaken van dit alles achterhalen. “Er zijn nog zo veel vragen, bijvoorbeeld over het gedrag en de ervaring van de peuterleidsters en de groepssamenstelling. Om goed te kunnen vergelijken, zou je eigenlijk ook in een grote stad als Amsterdam of Rotterdam moeten kijken. Daarnaast zou ik graag willen weten of er ook verschillen zijn met peuters die niet naar de peuterspeelzaal gaan of VVE volgen, maar thuis blijven.” Maar het eerste wat de onderwijskundige wil onderzoeken is het effect van VVE op de lange termijn. Hij wil bestuderen of er een goede aansluiting van die stimuleringsprogramma’s is van de peuterspeelzaal naar het
basisonderwijs. Sleegers: “Je kunt je afvragen of we daar niet te veel van verwachten. Je moet er wel over nadenken hoe je kinderen met een achterstand – waarvoor deze programma’s bedoeld zijn – zo vroeg mogelijk kunt helpen, maar de vraag is op welke manier.’
Vervolgonderzoek De conclusie dat VVE er in Oosterhout niet toe zou doen doet geen recht aan de voorwaarden waaronder het onderzoek werd uitgevoerd en de nuances die de onderzoekers zelf aanbrengen. Staatssecretaris Sharon Dijksma merkt op dat er in diverse gemeenten onderzoek is gedaan. “De vraag is echter of die resultaten altijd direct zijn door te trekken naar het landelijk VVE-beleid. Dan moet een dergelijk onderzoek aan een aantal criteria voldoen. Het onderzoek bevestigt wel wat uit eerder onderzoek al bleek, namelijk dat de didactische vaardigheden en de algemene ervaring van leidsters van groot belang zijn voor het slagen van het werken met VVE.” Een grootschalig en longitudinaal onderzoek naar de effecten van VVE zal op termijn van start gaan. _
actueel
ac tueel
zelfde beeld als voorgaande jaren
Uitslag Cito-toets 2009 weinig verrassend In 2009 behaalden leerlingen gemiddeld een standaardscore van 535,5; een tiende hoger dan in 2008. De adviezen op basis van deze veertigste Cito-toets laten eenzelfde beeld zien als voorgaande jaren: ongeveer evenveel leerlingen hebben een advies voor vwo, havo of één van de leerwegen in het vmbo gekregen. De toets wordt elk jaar ongeveer even goed gemaakt, afgezien van kleine schommelingen in de gemiddelde score. In de leerlingrapporten wordt – op basis van de standaardscore – een onafhankelijk advies gegeven over de mogelijkheden van een leerling in de diverse brugklastypen. Bij een standaardscore van bijvoorbeeld 534 is het best passende brugklastype gemengde/theoretische leerweg en havo. De helft van de leerlingen (50 procent) kreeg een vmbo-advies, 32,5 procent een havo-advies en 18,5 procent een vwo-advies. Ook is een gedeeld advies, bijvoorbeeld havo-vwo, mogelijk. Daardoor vallen de percentages iets hoger uit.
Drie keer foutloos In totaal hebben drie kinderen alle opgaven op het gebied van Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden goed beantwoord. Acht kinderen hebben slechts één fout gemaakt in de toets. Net als in 2008 scoren meisjes gemiddeld hoger bij Taal, al is het verschil tussen jongens en meisjes wel afgenomen. Bij Rekenen-Wiskunde is het verschil net als in voorgaande jaren in het voordeel van de jongens. Bij het onderdeel Studievaardigheden is er
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
nauwelijks sprake van een verschil tussen jongens en meisjes. Op alle onderdelen scoren vroege leerlingen hoger dan de overige leerlingen. Meer meisjes dan jongens zijn een vroege leerling.
Kopklas De leerlingen van de Utrechtse Kopklas hebben hun Citoscore dankzij dat extra jaar met bijna 14 punten weten te verbeteren. Dit meldt het AD Utrecht. Hun gemiddelde score is nu 539.7 en dat is nét geen vwo. Daarvoor is de ondergrens 540 punten. In de Kopklas, die vijftien jaar bestaat, krijgen kinderen met een taalachterstand na de basisschool een jaar lang vooral Nederlands. Het gaat om 'buitenlandse' leerlingen die via gezinshereniging naar Nederland komen, vluchtelingen of kinderen uit 'internationale relaties'. Kinderen moeten het aantoonbaar in zich hebben een hoger schoolniveau aan te kunnen en gemotiveerd zijn. Leerlingen met gedragsproblemen kunnen niet naar de Kopklas. Zo ontstaat een vrij homogene groep. Kinderen kunnen naar de Kopklas als hun rekenniveau bovengemiddeld is. Maar door hun taalachterstand komen ze op eigen kracht niet verder dan het vmbo. Na een
jaar Kopklas scoren ze meer punten bij de Cito-toets en kunnen ze naar een 'hogere' brugklas. De kinderen die de afgelopen jaren de Kopklas hebben gedaan, hadden bij binnenkomst een gemiddelde score van 526 punten bij de Citotoets. Dat is een laag niveau vmbo. Na het jaar is het gemiddelde doorgaans met 10 punten gestegen, tot een havoniveau. Dit jaar dus met bijna 14 punten.
Begeleider Paul Stassen is reëel als hij kijkt naar de middelen die basisscholen (niet) hebben om iets soortgelijks te doen. In AD Utrecht zegt hij: "Wat er in de Kopklas gebeurt, een jaar lang zo veel Nederlands, kunnen ze op de basisschool nooit doen." _ Het verslag 'Terugblik en Resultaten Eindtoets Basis onderwijs 2009' is te vinden op www.cito.nl.
meer dan helft aanvragen afkomstig uit po
Wederom veel interesse voor lerarenbeurs Na de grote belangstelling voor de lerarenbeurs in 2008 hebben ook dit jaar veel leerkrachten een aanvraag ingediend voor scholingsgeld om hun professionaliteit binnen het onderwijs te bevorderen. In totaal willen 4.200 leerkrachten in aanmerking komen voor een lerarenbeurs. De helft wil in aanmerking komen voor een masteropleiding. Uiteindelijk zullen 3.600 leerkrachten een beurs ontvangen. Van de aanvragen
is ruim 56 procent van de leerkrachten werkzaam in het (speciaal) primair onderwijs. Naast een masteropleiding kiezen veel leerkrachten voor een kortere opleiding om extra bekwaamheden te generen. _
9
ac tueel
geld en begeleiding voor uitvoering
Leerkrachten spuien ideeën over onderwijsverbetering Onlangs zijn 15 vernieuwende ideeën van leerkrachten geselecteerd om hun eigen school te verbeteren. Zij krijgen steun van OnderwijsPioniers, een nieuw initiatief van Stichting Nederland Kennisland en het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). Elk idee krijgt 5.000 euro en begeleiding om het idee te realiseren. ‘Wat zou jij veranderen aan jouw onderwijsomgeving als je schoolbestuurder of minister was?’. Dat was de vraag die leerkrachten op een beperkte groep basisscholen door heel Nederland voorgelegd kregen. Kennisland en het SBO zijn van mening dat leerkrachten vaak zelf uitstekend weten hoe de school slimmer kan werken. Zij zijn de potentiële vernieuwers. Als een school
die gedachtegang honoreert, zijn er drie voordelen volgens de organisaties. Het onderwijs verbetert, de leerkracht werkt met meer plezier en de werkdruk neemt af.’ Het doel van OnderwijsPioniers is leerkrachten de kans te geven zelf een rol te spelen bij het ontwikkelen en verbeteren van hun school. De 15 uitgewerkte ideeën worden verspreid. OnderwijsPioniers
promoot daarmee vernieuwing van onderop en laat zien dat dit bij de dagelijkse onderwijspraktijk hoort. Onder de geselecteerde voorstellen bevinden zich een digitale oplossing voor leerlingenzorg, een systeem voor de inzet van vrijwilligers, een denktank van leerkrachten en een experiment met flexibele onderwijstijden.Alle ideeën sluiten aan op de dagelijkse
uitdagingen van het werken in het onderwijs: digitale oplossingen, het inzetten van ongebruikte talenten, netwerken en materialen, het effectiever organiseren en creatieve leermethoden. _ Het project loopt tot de zomer en is te volgen via www.onderwijspioniers.nl
samenwerking vereniging openbaar onderwijs en vos/abb
netwerk krijgt steun van onderwijsministerie
Krachtenbundeling openbaar onderwijs
Internationaal Forum Onderwijspraktijk opgericht
De Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) en VOS/ ABB gaan nauw met elkaar samenwerken. De besturen van beide organisaties hebben gezamenlijk een intentieverklaring ondertekend voor intensieve samenwerking in 2009 en 2010. In de verklaring staat dat het openbaar onderwijs juist in deze tijd een herkenbaar gezicht nodig heeft. Bovendien, zo staat in de verklaring, lopen de belangen parallel. Ook speelt de komst van de PO-Raad een rol in de veranderde
10
verhoudingen binnen het primair onderwijsveld. VVO en VOS/ABB gaan gezamenlijke initiatieven ontwikkelen, bijvoorbeeld om de kernwaarden van het openbaar onderwijs meer onder de aandacht te brengen. _
Om het onderwijs te verbeteren, is het nodig wetenschappers in contact te brengen met leerkrachten en omgekeerd. Dat is de overtuiging van het nieuwe Internationaal Forum Onderwijspraktijk (Ifo), dat onlangs in Zwolle met een congres van start is gegaan. Sprekers waren onder meer Michael Fullan, David Hopkins en Michael Barber. Het Ifo wil de komende maanden onderwijsmensen uit binnenen buitenland een podium bieden waar zij elkaar
regelmatig professioneel ontmoeten. Dat zal fysiek gebeuren, op mini-symposia, maar ook digitaal, door het opzetten van een netwerk. Onder meer het onderwijsministerie en de PO-Raad steunen het initiatief. _ Meer informatie: www.forum onderwijspraktijk.nl
actueel
ac tueel
eindrapport verschijnt nog voor zomer
Taskforce Kinderopvang/Onderwijs van start De Taskforce Kinderopvang/Onderwijs presenteert nog voor de zomer een eindrapport met een visie op duurzame kinderopvang, waarmee de samenwerking tussen kinderopvang en primair- en voortgezet onderwijs wordt versneld en versterkt. De Taskforce is begin maart officieel van start gegaan. de Taskforce essentieel omdat de Nederlandse samenleving toe is aan eigentijdse dagarrangementen waarbij een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen van 0-16 jaar is gewaarborgd. Werkende ouders moeten arbeid en zorg goed kunnen blijven combineren, dit is van belang voor de economie. Daarnaast moeten kinderen zich positief kunnen ontwikkelen. Intensieve
samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs voorziet in beide aspecten. Belangrijk vertrekpunt zijn verschillende good practices op lokaal niveau waar al diverse voorbeelden bestaan van samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs (bijvoorbeeld in brede scholen). De Taskforce Kinderopvang/ Onderwijs is niet ingesteld
door het kabinet, maar is een initiatief van de MOgroep Kinderopvang, samen met de belangrijkste partners in kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs en de werkgevers- en werknemersorganisaties (sociale partners). Het primair onderwijs wordt vertegenwoordigd door Kete Kervezee, voorzitter van de PO-Raad. _
advertentie
In het eindrapport wordt de toekomstvisie op duurzame kinderopvang in samenwerking met het primair- en voortgezet onderwijs geformuleerd, inclusief investeringsplan voor de komende vijf jaar, een financieel kader en bestuurlijke modellen om de samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs vorm te geven. De samenwerking tussen deze partijen is volgens
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
11
ac tueel
lessen over kinderrechten in leiden
Rouvoet kondigt kinderrechtencentrum aan Leiden krijgt een kinderrechtencentrum waar kinderen uit heel Nederland geïnformeerd worden over hun rechten. Dat kondigde minister voor Jeugd en Gezin André Rouvoet (ChristenUnie) onlangs aan tijdens een internationale conferentie over geweld tegen meisjes. Het kinderrechtenhuis wordt een samenwerking van de gemeente Leiden en International Child Development Initiatives. Schoolklassen en andere groepen kunnen er lessen krijgen over kinderrechten. Ook moet het een nationale en internationale informatiebron worden
voor onderwijs over het onderwerp. Volgens Rouvoet komt er ook een kinderombudsman in Nederland. Hij komt daarmee tegemoet aan de wensen van Unicef en Defense for Children, die daarom hadden gevraagd. Bijna twintig jaar geleden
werd het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties opgesteld. Volgens de minister gaat Nederland harder zijn best doen om het verdrag na te leven. Rouvoets collega-minister op Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen, pleitte op
het congres voor de snelle komst van een speciale VNvertegenwoordiger tegen kindergeweld. De vertegenwoordiger moet de bestrijding van geweld tegen kinderen bevorderen en internationale samenwerking stimuleren. _
drie scholen voldoen niet aan wettelijke eisen
Onderzoek naar bekostigde Iederwijs-scholen De Inspectie van het Onderwijs heeft bij de negen bekostigde Iederwijs-scholen onderzoek gedaan. Drie daarvan voldoen niet aan de wettelijke eisen.
advertentie
Het onderzoek concentreerde zich op de onderwijskwaliteit en naleving van de wettelijke eisen. De drie scholen die niet voldoen aan de wettelijke eisen hebben aangegeven hier alsnog aan te gaan voldoen. Staatssecretaris Dijksma heeft dit aan de Tweede Kamer laten weten. Bij de drie bekostigde Iederwijs-scholen (Wonderwijs in Loenen, De Nieuwe School
12
in Culemborg en Iederwijs Hakuna Matata in Horst aan de Maas) spelen drie problemen. Alle drie de scholen hanteren een onderwijsconcept waarbij leerlingen zelf kunnen bepalen wat ze willen leren, wanneer en op welke manier. Dit is in strijd met de Wet op het Primair Onderwijs ten aanzien van de verplichte deelname aan het onderwijs. Bij Wonderwijs en
de Nieuwe School is er geen onderscheid tussen leerlingen van de bekostigde basisschool en de gelieerde particuliere middelbare school. Ook dit is niet conform de wet. Tot slot is er bij Wonderwijs geconstateerd dat in strijd met de wet gewerkt wordt met een vierdaagse schoolweek. De drie scholen hebben direct maatregelen genomen. De vermenging tussen leerlingen
uit het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is beëindigd en Wonderwijs heeft een vijfdaagse schoolweek ingevoerd. Tussen de drie schoolbesturen en de inspectie zijn afspraken gemaakt over het aanpassen van het onderwijsconcept. Ze krijgen hiervoor tot het einde van het schooljaar. Als de scholen in gebreke blijven, riskeren ze bekostigingsmaatregelen. _
illustratie _ jos collignon
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
13
them a _ professionaliseren
Over het thema
“Overigens vind ik ‘professionaliseren’ een heel lelijk woord. Blijven leren en openstaan voor nieuwe dingen vind ik beter omschreven.” Aldus een van de respondenten van de maandelijkse peiling over het thema van Kader Primair. Een goede omschrijving, maar uiteindelijk bedoelen we hetzelfde. Uit de peiling blijkt trouwens vrijwel unaniem dat schoolleiders bijzonder alert zijn op de professionalisering van hun team, zelfs als het team er zelf met de pet naar zou gooien. Het onderzoek ‘De professionalisering in het basisonderwijs onder de loep’ (KPC Groep, januari 2009) bevestigt de grote betrokkenheid van schooldirecteuren bij het formuleren van beleid en faciliteren van activiteiten op dit vlak. Ook is er vanuit het po veel belangstelling voor de lerarenbeurs. In het themadeel van deze Kader Primair zoeken we uit wat ‘de professional’ kenmerkt, hoe je aan hem/haar leiding geeft en wat schoolleiders doen om dat ‘blijven leren’ in de praktijk te brengen. Ook gaan we gaan op zoek naar een verklaring voor de trend dat steeds meer schoolbesturen kiezen voor intern opleiden. Hoe geven zij dat vorm en wat zijn de voor- en nadelen? In het primair onderwijs wordt de professionali sering van leerkrachten, schoolleiders en besturen momenteel gekoppeld aan opbrengst gericht werken, een centraal onderdeel uit de Kwaliteitsagenda PO. Buiten de themaartikelen om besteden we ook aandacht aan dit fenomeen, door te bekijken hoe scholen de resultaten van leerlingen kunnen verbeteren en wat hierin de rol van het bestuur en management is.
14
wat i s p r o f e s s i o n a l i t e i t? Een toenemend aantal hoogopgeleide Nederlanders, gepaard met de groei van de kenniseconomie, stelt de schoolleider voor de uitdaging om leiding te geven aan zelfstandige en mondige werknemers. Hoe geef je leiding aan deze zogeheten professionals? En: wat maakt hen eigenlijk professioneel? tekst daniëlle arets
Leidinggev Ben jij de toegewijde professional die ons team komt versterken?
‘We zoeken een echte professional’ is een zin die regelmatig in vacatureteksten opduikt.
Professionals zijn zelfverzekerd, onafhankelijk en eigenwijs.
en aan professionals:
wél doen!
‘We zoeken een echte professional’ is een zin die regelmatig in vacatureteksten opduikt. Bij het woord professional denken we in eerste instantie aan vakmanschap. Een professional blinkt uit op een specifiek terrein. Binnen de organisatiewetenschap is de term professional de laatste tien jaar vooral gebruikt om een ‘nieuw type werknemer’ aan te duiden. Professionals zijn pro-actief, gericht op hun eigen ontwikkeling, nemen hun verantwoordelijkheid en bewaken daarbij de inhoud en kwaliteit. Bovendien zijn ze zelfverzekerd, onafhankelijk en eigenwijs. Een belangrijk bezit van de professional is kennis, en daarmee is ook meteen duidelijk waar de professional zijn of haar onafhankelijkheid vandaan haalt. De kenniseconomie leert immers dat de mogelijkheid om macht uit te oefenen niet meer via het bezit van materiële activa loopt, maar via de kennis van professionals, oftewel immateriële activa. Bij vertrek van een professional verliest de organisatie waarde en een professional is zich hiervan bewust. Zodoende is het mogelijk om een grotere mate van autonomie op te eisen.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Reflecteren Nu heeft een professional ook minder sturing nodig dan een ‘gewone’ medewerker. Sterker nog, hij of zij wenst liever een eigen weg te bepalen. De professional is vaak al streng genoeg naar zichzelf en hoeft niet ‘van bovenaf’ te worden bijgestuurd, aldus Donald Schön, die al in 1983 in The Reflective Practitioner gewag maakte van deze zelfsturende werknemer. Schön maakt een onderscheid tussen reflection in action en reflection on action. De kracht van de professional is dat deze elke casus creatief te lijf gaat, via beelden en metaforen uit de praktijk van alledag. De professional denkt tijdens het handelen, stuurt bij en blijft de praktijk spiegelen aan de theorie. Tot slot kan deze werknemer ook nog reflecteren op de voorafgestelde doelen en leren van de resultaten. Dat laatste noemt Schön reflection on action. Een professional is kortom zelfkritisch, met als doel om te blijven groeien. Schön stelt dan ook dat organisaties die bestaan uit reflectieve professionals continu in beweging zijn. >
15
Een professionele organisatie houdt (ook) rekening met de gelijkwaardigheid van medewerkers, maar verschillen mogen bestaan, beschrijft Alex van Emst in ‘Professionele cultuur in onderwijsorganisaties’. In zo’n organisatie komt de kwaliteit weer centraal te staan en heeft iedere professional eigen capaciteiten waar hij of zij op gewaardeerd wordt. Medewerkers krijgen kansen om zichzelf te ontwikkelen in hun vakbekwaamheid. Dit neemt overigens niet weg dat een professionele organisatie ook verwachtingen bij de professional mag leggen, zoals leer- en groeidoelstellingen, aldus Van Emst, die de professionele organisatie vergeleek met de politieke (beslissingen op basis van meerderheid) en ambtelijke organisatie (ellenlange vergaderingen door onduidelijke verantwoordelijkheid).
oriëntatie van cruciaal belang. Professionals willen meer tijd aan hun vak besteden en daarop groeien, en dat kunnen ze het beste bij hun medevakgenoten. Het is volgens De Caluwé belangrijk een cultuur te creëren waarin professionals open en eerlijk met elkaar kunnen communiceren en kunnen experimenteren en leren. Een cultuur waarin het niet erg is om fouten te maken en waar gezamenlijk geleerd kan worden van elkaars experimenten. Een dergelijke cultuur kan pocket veto tegenhouden. Een ander element ligt in de sturing op resultaten in plaats van het proces. Professionals willen op hun eigen manier een (liefst inhoudelijk) doel bereiken. Wat is belangrijker: een hoger slagingspercentage voor een toets of leerlingen die daadwerkelijk in staat zijn te schrijven en rekenen?
Grenzen aan autonomie Behalve dat professionals geroemd worden om eerder genoemde eigenschappen, baart de doelgroep menig manager ook kopzorgen. Zo is de professional bijvoorbeeld niet bang om fouten te maken. Liever een foute beslissing, dan geen beslissing. Daardoor zijn ze sneller geneigd om tot handelen over te gaan. Voordeel van deze do-mentaliteit is dat deze werknemers initiatiefrijk zijn, vragen stellen en al gauw iets beters bedenken dan de ‘gewone’ medewerker. Maar het kan ook knap lastig zijn als je als leidinggevende graag zelf het roer in handen houdt. Leidinggeven aan professionals is geen eenvoudige opgave. Het autonome karakter en de onafhankelijke opstelling zijn moeilijk verenigbaar met het gegeven dat personeel deel uitmaakt van een (sturende) organisatie. Een professional mag dan wel veel autonomie willen opeisen, hij of zij maakt nog steeds deel uit van een organisatie die gestuurd moet worden. De oerdiscussie die in professionele organisaties dan ook steevast gevoerd wordt is: waar liggen de grenzen van autonomie?
Weg met bureaucratie, bazen en beleid Organisatieadviseur Leon de Caluwé schetst in ‘Leren veranderen’ aan de hand van het politicologische begrip pocket veto een beeld van de macht van de professional die veranderingen persoonlijk kan tegenhouden door zich er in zijn of haar persoonlijke ruimte niets van aan te trekken. De Caluwé stelt dat professionals allergisch zijn voor alles wat riekt naar de drie boze B’s: Bureaucratie, Bazen en Beleid. De kernproblemen waar een professionele organisatie mee te maken krijgt hangen nauw samen met de aard van de professional. Door zijn of haar houding bestaan er risico’s dat de organisatie versnipperd raakt, omdat iedereen een eigen richting volgt. Of dat de middelmatigheid hoogtij viert, doordat onderlinge kennis niet wordt uitgewisseld. Weer een ander risico is dat de organisatie te vrijblijvend blijft, omdat professionals zich richten op hun eigen kwaliteit en commerciële resultaatgerichtheid ontbreekt. Om te zorgen dat dit niet doorschiet in absolute vrijheid is intervisieoverleg en een toename van inhoudelijke
16
een bel angrijk bezit van de professional is kennis, waarmee hij zijn onafhankelijkheid afdwingt.
Mathieu Weggeman, hoogleraar Organisatiekunde aan de Technische Universiteit Eindhoven, waarschuwt in zijn publicatie ‘Leidinggeven aan professionals? Niet doen!’ juist dat managers het uit hun hoofd moeten laten professionals in kennisintensieve omgevingen te sturen. Professionals zijn al gemotiveerd vindt hij, in navolging van Schön. Ze hebben jaren gestudeerd om eindelijk te mogen doen waar ze zo enthousiast over zijn. Dat enthousiasme moet je niet verprutsen, vindt Weggeman. Zijn advies luidt dan ook: faciliteer de kenniswerkers in plaats van hun werkprocessen te plannen en te controleren. Zorg ervoor dat ze niet te veel lastig gevallen worden met formulieren, rapportenschrijverij, regels en procedures; dan komt de productiviteit en kwaliteit vanzelf.
Dienend en richtinggevend leiderschap Hoogleraar Human Resource Development Joseph Kessels (Universiteit Twente) van The Learning Company ziet dienend leiderschap als de beste oplossing voor de professionele organisatie. Managers moeten een bedrijfsomgeving creëren waar de professional zoveel mogelijk kan doen wat hij of zij wil: leren en groeien en goed zijn in het vak. Kessels: “Vraag mensen naar hun dromen of naar goede voorbeelden. Wanneer doen we het goed voor de kinderen; wat hebben we nodig?” Leiders moeten daarbij wel een duidelijke visie uitstralen. “Als leider wil je ook wat; je heb ideeën over hoe je de school wil vormgeven. Bovendien moet een leider de angsten voor veranderingen en voor de toekomst weg kunnen nemen. Dat betekent dat hij of zij goed op de hoogte moet zijn van de mogelijkheden van de organisatie en bezwaren goed uit de weg moet kunnen ruimen. Zo’n
thema_ _duurzaamheid duurzaamheid them a _thema professionaliseren
Leidinggeven aan professionals is geen eenvoudige opgave.
inspirerende visie bindt mensen meer dan het uitoefenen van hiërarchische macht.” Kessels is van mening dat vrijwel alle organisaties langzaam toegroeien naar dienend leiderschap. “Vroeger had je nog kunnen zeggen dat je organisaties met hoger opgeleiden vrijer moet laten dan productiebedrijven. Die grenzen vervagen momenteel. Ook de meer traditionele organisaties kunnen alleen maar overleven als ze voordurend met de ontwikkeling van hun medewerkers bezig zijn. Onafgebroken verbeteren en soms radicaal vernieuwen is het kernvermogen van iedere organisatie geworden.”
‘ h et g a at e rom e e n g o e d e balans te vinden tussen te veel autoriteit a an de ene kant en te veel vrijheid aan de andere kant.’
Hoogleraar Didactiek Fred Korthagen denkt dat de autonomie van de professional te veel wordt benadrukt. “Ik begeleid ontwikkelingstrajecten op scholen en ontmoet veel schoolleiders die sterk gericht zijn op volledige consensus in het hele team. Een schoolleider moet de beweging in de school kunnen sturen en een bedding geven. Nu zie je vaak dat ze het ene studiedagje na het andere plannen; dat levert niet de gewenste ontwikkeling op. “ Korthagen vindt net als Kessels dat schoolleiders de
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
ontwikkeling van hun medewerkers de ruimte moeten geven, maar ook niet bang moeten zijn om die te stroomlijnen met de groei van de organisatie zelf. “Er kan niet voor alle individuele processen ruimte gegeven worden. De organisatie wil ook ergens voor staan. Het gaat er dus om een goede balans te vinden tussen te veel autoriteit aan de ene kant en te veel vrijheid aan de andere kant, noem het richtinggevend leiderschap. Daar zullen we de komende jaren hard op moeten trainen.” In het licht van een toenemend aantal autonome professionals is de discussie over de aansturing van professionele organisaties voorlopig niet van de agenda. De beschikbare kennis groeit dagelijks en de waarde van informatie daalt als nooit tevoren. In deze situatie is de vraag naar professionals die in staat zijn zichzelf scherp te houden en vol passie de nieuwe informatie tot zich blijven nemen, hoog. _
verder lezen • Mathieu Weggeman, Leidinggeven aan professionals? Niet doen! Over kenniswerkers, vakmanschap en innovatie (Managementboek van het jaar 2008) • Leon de Caluwé, Leren Veranderen, een handboek voor de veranderkundige • Fred Korthagen en B. Lagerwerf, Leren van binnenuit: onderwijsontwikkeling in een nieuwe tijd • Donald Schön, The Reflective Practitioner: how professionals think in action en Educating The Reflective Practitioner • Alex van Emst, Professionele cultuur in onderwijsorganisaties • w ww.kessels-smit.nl
17
them a _ professionaliseren
interne scholing is een trend Steeds vaker kiezen schoolbesturen ervoor scholing en professionalisering intern te organiseren, vaak onder de noemer ‘academie’. De kosten spelen een rol, maar belangrijker vinden de besturen het om meer invloed op het scholingsaanbod te hebben. “Reguliere opleidingsinstituten roepen weliswaar om het hardst dat ze maatwerk bieden, maar ze zitten toch sterk aan de aanbodkant.”
tekst jaan van aken
‘Scholing door derden
leverde niet genoeg op’
Tot voor kort had Stichting Archipel verborgen talenten in huis. Een gedragsdeskundige op het gebied van cluster 4-leerlingen, een video-interactiebegeleider, een bovenschools ict’er en een deskundige in het Cito-leerlingvolgsysteem zijn daar voorbeelden van. “De organisatie bestaat sinds 1 januari 2006. We kwamen erachter dat onze medewerkers over verbluffende vaardigheden en kennis beschikken en dat ze heel goed in staat zijn om collega’s te scholen”, vertelt Henk Mulder, bestuurslid van Archipel. De stichting heeft 24 openbare basisscholen in Brummen, Voorst en Zutphen onder haar hoede. Om de scholingsverzoeken te coördineren richt de stichting de Archipel Academie op. “Een opleidingsinstituut voor en door eigen medewerkers. Het idee is de scholen binnen Archipel gebruik te laten maken van elkaars kennis.” Niet alle opleidingsverzoeken zullen met het eigen personeel in te vullen zijn, verwacht Mulder. “We zullen ook met opleidingsinstituten en de schoolbegeleidingsdienst blijven samenwerken.” De aanpak verandert wel. “We willen voortaan eerst kijken of we de kennis zelf al in huis hebben en anders leggen we een vraag om scholing te ontwikkelen bij externe opleiders neer.” De kosten spelen een rol, maar geen hoofdrol. Mulder: “Onze medewerkers die scholing geven faciliteren we op basis van hun reguliere salaris, terwijl extern scholing inhuren algauw 125 euro per uur kost. Maar de hoofdreden is dat we zelf graag verantwoordelijk willen zijn voor de onderwijskwaliteit.”
18
Negen jaar geleden begon Stichting Veldvest schoolleiders en middenkader op te leiden op het gebied van transformatief leiderschap.
Trend Scholing intern organiseren is een trend, denkt Mulder. “Dat wordt gestimuleerd doordat de gelden voor schoolbegeleidingsdiensten nu rechtstreeks naar de scholen gaan.” Deels is de ontwikkeling volgens hem ook te verklaren uit ontevredenheid over het aanbod. “Reguliere opleidingsinstituten roepen weliswaar om het hardst dat ze maatwerk bieden, maar ze zitten toch sterk aan de aanbodkant. Scholen willen maatwerk dat praktijkgericht is, want een leerkracht wil de volgende dag met het geleerde aan de slag in de klas.”
Een nadeel van interne scholing zou kunnen zijn dat cursisten ten overstaande van collega’s niet het achterste van hun tong durven laten zien, voorziet Mulder. “Al hebben we in het beleidsplan staan dat we elkaar willen en kunnen aanspreken op zaken. Dat zal een leerproces zijn.” De bedoeling is vanaf het nieuwe schooljaar het aanbod van de academie te plannen en vanaf januari 2010 moet het dan volop draaien.
Behoefte Ook Koen Oosterbaan, algemeen directeur van de Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe (SKOFV), bespeurt een trend. “Er is een duidelijke behoefte om het scholingsaanbod beter af te stemmen op de vraag. Wij hebben ons de vraag gesteld: welke doelen willen we bereiken en welke scholing is daarbij nodig?” In het beleidsplan ‘Ruimte om te groeien’ heeft SKOVF staan dat elke medewerker maximale ontwikkelingskansen krijgt. “Ieder personeelslid heeft een scholingsbudget van 500 euro per jaar, dat in overleg met de schoolleider besteed wordt.” Daarnaast wil de stichting in samenwerking met pabo’s specifieke scholing voor bijvoorbeeld ib’ers en adjuncten ontwikkelen. “Op weg naar leerkrachten in LB- en LC-functies willen we daarbij bekijken welke vaardigheden in de organisatie nodig zijn.” Verder concludeerde SKOFV op basis van wetenschappelijk onderzoek dat het schort aan persoonlijke begeleiding in het onderwijs. Daarom koos de stichting ervoor een opleiding voor leerkrachtcoaches aan te bieden in samenwerking met een externe adviesgroep. “Dit coachingstraject betalen we uit de bovenschoolse begroting.”
Veldvest Academie Stichting Veldvest, met 18 basisscholen voor bijzonder onderwijs in Eersel en Veldhoven, won eind 2008 de ‘award voor de onderwijsvernieuwing van het jaar’ op het Nationaal Congres PO. Veldvest kreeg de prijs voor vernieuwingen op het terrein van de professional. De Veldvest Academie is hiervan een voorbeeld. Jos de Mönnink, lid van het college van bestuur van Stichting Veldvest, hóópt dat interne scholing en professionalisering een trend is, maar hij denkt van niet. “Veel scholen hebben de handen té vol aan de Kwaliteitsagenda – die inzoomt op taal en rekenen – om grondig aan andere zaken toe te komen”, denkt hij. Negen jaar geleden begon Veldvest schoolleiders en middenkader op te leiden op het gebied van transformatief leiderschap. Een stijl van leidinggeven waarbij mensen worden uitgedaagd tot verandering en daarbij zelf verantwoordelijkheid nemen. Deze medewerkers vormen inmiddels drie zogeheten transformatieteams die scholen bezoeken. Elke school heeft een keuze gemaakt om een leertheorie verder te ontwikkelen, zoals leren (te) leren, taal en rekenen of burgerschapsvorming. Een team komt de school binnen om onderzoek te doen, ondersteuning te bieden of
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
De Veldvest Academie organiseert onder meer schoolover stijgende bijeenkomsten waarbij leerkrachten van elkaar leren, maar er kunnen ook deskundigen van buiten ingehuurd worden.
mee te denken over bijpassende opleidingsactiviteiten. Het team zou bijvoorbeeld vergelijkend onderzoek kunnen doen naar de leesresultaten van scholen en daarna leerkrachten scholing kunnen aanbieden. De samenwerking met externe opleidingspartijen is hierdoor veranderd. De Mönnik: “Wij zijn sparring partners geworden en overleggen over het wat en waarom van hun aanbod.” De kosten waren voor Stichting Veldvest geen overweging om de scholing zelf te organiseren. “De meeste subsidie is geoormerkt en kun je niet zomaar op een andere manier aanwenden. Wij hadden vooral het idee dat scholing door derden niet genoeg opleverde en beter kan; dan moet je zelf investeren”, aldus De Mönnik. De manier van scholing van Veldvest komt voort uit de visie dat leerkrachten zelf verantwoordelijkheid nemen en keuzes maken. “Wij willen bereiken dat scholen er zelf voor kiezen het rekenniveau aan te pakken als dat daalt.” Het scholingsaanbod is daarom geen kant-enklaar aanbod. “Een scholingsplan begint met een vraag: hoe krijg ik het rekenen op een ander niveau? De bedoeling is een beeld te krijgen van welke scholing er bij elke leerkracht past. Dat kunnen schooloverstijgende bijeenkomsten zijn waarbij leerkrachten van elkaar leren, maar er kunnen ook deskundigen van buiten ingehuurd worden.”
Niveau pabo Veldvest’s manier van werken vraagt een persoonsvorming waarbij mensen enigszins zelfstandig en autonoom in het leven staan. “Dat is niet het eindniveau van de pabo, bij de leerkrachten zoals ik ze nu tegenkom”, constateert De Mönnink. Daarmee is hij nog mild vergeleken met de veelgehoorde kritiek dat scholen het niveau van de pabo ondermaats vinden en zoeken naar manieren om hun personeel naar een hoger plan te tillen. Onderzoek toont echter aan dat pabo-afgestudeerden zich >
19
20
advertentie
advertentie
thema_ _duurzaamheid duurzaamheid them a _thema professionaliseren
interne kweekvijver schoolleiders
Kweekvijverdeelnemers van de Archipel Academie in gesprek over hun portfolio.
voldoende toegerust voelen en dat volgens schoolleiders ook zijn, zegt Harrie van de Ven, directeur van de Fontys Pabo in Eindhoven. “Wel bestaan er in het veld verschillende opvattingen over wat de startbekwaamheid van leerkrachten zou moeten zijn. Daarover moeten de pabo’s voortdurend overleg voeren met de scholen. Onze nieuwe leerkrachten moeten zich door kunnen ontwikkelen tot onderzoekende en zelf bewuste onderwijsmensen.” De Fontys Pabo biedt met ingang van het nieuwe studiejaar een talentplus-programma voor een selectie van de 25 allerbeste studenten. “De studenten volgen de reguliere opleiding en krijgen één dag per week een verdiepingsprogramma waarbij ze les krijgen van lectoren en hoogleraren, bijdragen aan onderzoek en zich extra in theorie verdiepen. Deze aanpak (en de komst van de academische pabo’s, red.) leidt tot excellente leerkrachten die bijdragen aan academisering in de scholen”, zegt Van de Ven. De Mönnink juicht de academisering van de pabo toe. “Het systematisch doen van onderzoek kan beter in het onderwijs.” Hij vindt dat de eisen die de pabo aan de toplaag van studenten stelt voor elke leerkracht van toepassing zouden moeten zijn.
Lerarenbeurs Bij het stimuleren van excellentie zou ook de Lerarenbeurs een rol kunnen spelen, maar een grote vlucht heeft het gebruik bij de drie genoemde besturen nog niet genomen. Bij Archipel maken individuele leerkrachten gebruik van de beurs. “We stimuleren het en binnen de Archipel Academie zullen we ons er wel mee bezig gaan houden”, verwacht bestuurslid Mulder. De bestuurders geven aan dat de beurs (nog) geen invloed heeft op het scholingsbudget. “De beurs is mooi meegenomen, of het echt extra scholing oplevert hangt ervan af of de beurs structureel wordt”, aldus De Mönnink van Veldvest.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Leiderschap moest het uitgangspunt zijn van de interne kweekvijver voor schoolleiders bij Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe (SKOFV), vertelt algemeen directeur Koen Oosterbaan. Daar waren SKOFV en externe samenwerkingspartner AVS Shcool for Leadership het snel over eens. “Leiderschap komt in het reguliere aanbod van veel reguliere schoolleidersopleidingen wat minder naar voren.” De samenwerking met de AVS verloopt goed, vindt Oosterbaan. Maatwerk noemt hij als grootste voordeel van de opleiding voor aspirant-schoolleiders. “Door de opleiding intern te verzorgen kun je eigen accenten, zoals leiderschap, durf en lef, leggen. Naast uiteraard allerlei managementvaardigheden.” De kweekvijver is één van de activiteiten van het arbeids marktplatform, een bijzonder samenwerkingsverband van vijf schoolbesturen in Lelystad en Dronten, waarvan SKOFV er één is. “We ontwikkelen activiteiten waarmee we specifiek inspelen op regionale arbeidsmarktproble matiek. Het tekort aan schoolleiders is ook bij ons een groot probleem”, verklaart Oosterbaan. Ook de Stichting Archipel heeft een interne kweekvijver voor high potentials: schoolleiders in de dop. In 2007 volgden 15 leerkrachten een Management Trainee Traject met behulp van de AVS School for Leadership, inmiddels is een tweede groep begonnen.
‘we willen zelf verantwoordelijk zijn voor de onderwijsk waliteit.’ Vertrekkende mensen die net op kosten van de organisatie scholing hebben gevolgd, vrezen ze niet. “Voorkomen doe je dat niet”, zegt Oosterbaan van SKOFV. Wel is afgesproken dat personeel bij vertrek binnen een jaar tweederde van de scholingskosten terugbetaalt en binnen twee jaar éénderde. Mulder van Archipel noemt vertrekkende mensen kort na een opleiding ‘niet onoverkomelijk en niet leuk’. Kosten hoeven medewerkers in principe niet terug te betalen. “Bij een vertrek proberen we wel met het ontvangende schoolbestuur tot een vergelijk te komen over de opleidingskosten. Uiteindelijk zijn we met zijn allen verantwoordelijk voor de stand van de beroepsgroep.” _
meer weten? www.veldvest.nl www.archipelprimair.nl/#/archipel/Beleid www.skofv.nl/Beleid/Personeel www.kopwerk.nl (Medewerkers > Opleidingen)
21
them a _ professionaliseren
p r o f e s s i o n a l i s e r i n g s c h o o l l e i d e r s i n p e r s p ec t i e f
Klaarvoor
de toekomst
Anita Burlet (links): “Wij gunnen mensen de goede opleidingen, want er gaat veel tijd, energie en geld in om.” Foto’s: Hans Roggen
22
Extra geld voor professionalisering gaat tegenwoordig rechtstreeks naar de scholen en dat heeft effect. Er is sprake van een explosieve groei van het aanbod trainingen en cursussen. Logisch: het vak van schoolleider is veranderd en er worden onmiskenbaar hogere eisen gesteld dan twintig jaar geleden. Net als het vak, is ook de professionalisering van schoolleiders drastisch veranderd. tekst gerry van der lit
De generatie babyboomers onder de schoolleiders vertrekt. De jonge generatie (aspirant-)schoolleiders ziet een uitdagend beroep dat steeds sterker deel gaat uitmaken van de maatschappij, met alle conflicterende belangen die daarbij horen en die ze met plezier en energie te lijf gaan. Een topbaan waarbij permanente scholing doodgewoon, vanzelfsprekend en prettig is, net als in het bedrijfsleven. Drie deskundigen vertellen hoe zij de toekomst zien: Elaine Toes, Trieneke van Manen en Anita Burlet, de drie coördinatoren van de AVS School for Leadership. Ze bogen op tientallen jaren ervaring als trainer/adviseur van schoolleiders. De universiteit van Nottingham (VK) waar schoolleiders hun masters degree kunnen halen, was voor Burlet en Van Manen de inspiratiebron voor de AVS School for Leadership, die vier jaar geleden door hen binnen de AVS werd geïnitieerd. “Er moest een échte meerjarige opleiding voor schoolleiders komen,” aldus Van Manen. Professionalisering van schoolleiders werd in de jaren tachtig deskundigheidsbevordering genoemd. Nascholing ging uit van het aanvullen van tekorten in kennis en ervaring. Dat begon met het programma ‘Vrouw en Management’ in 1986/1987. Nadat de kleuterschool met de lagere school was samengevoegd, bleken de hoofden van de kleuterscholen bijna allemaal adjunct te zijn geworden op de nieuwe basisschool. “Er kwamen opleidingen om deze vrouwen extra managementvaardigheden te leren. Dit waren feitelijk de eerste langdurige opleidingen voor schoolleiders,” constateert Burlet.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
De omslag kwam halverwege de jaren negentig en liep gelijk op met de invoering van de kerndoelen, vertelt AVS-collega Toes. Toen werd het schoolleiderschap voor het eerst als een professie gezien. Toes: “Kwaliteitszorg kwam bij de scholen terecht en dat dwong de schoolleiders expliciet tot meer abstract denken. Hoe is de situatie, zijn we daarover tevreden, hoe plannen we verbeteringen, hoe gaan we die uitvoeren, controleren, evalueren en dan gaan we weer van voren af aan die cyclus in. In feite gaat het nog steeds zo.”
Inhaalslag De overheid subsidieerde deze noodzakelijke professionalisering van schoolleiders. In 1993/1994 begonnen op vijf plaatsen in Nederland gesubsidieerde opleidingen voor schoolleiders, er was geld voor vervanging en er werd massaal gebruik van gemaakt. Elk jaar werden 500 directeuren opgeleid. “Het was echt een inhaalslag,” vertelt Burlet. “Van alle cursisten was 40 procent vrouw, er waren zelfs wachtlijsten. Het hele denken over het opleiden van schoolleiders is toen begonnen, door die succesvolle interventie van de overheid.”
‘e r i s o n t z e t t e n d v e e l veranderd, schoolleiders zijn behoorlijk geëmancipeerd.’ In 2006 werd opnieuw een flinke som extra geld beschikbaar gesteld voor de professionalisering van onderwijzend personeel. Structureel gaat het om 100 miljoen euro, waarvan 59 miljoen euro voor het primair onderwijs. De helft van dit bedrag is ‘nieuw’ geld, dat nu rechtstreeks naar de scholen gaat. KPC Groep publiceerde onlangs de resultaten van deze laatste professionaliseringsslag (zie kader pagina 25).
Convenant Naar aanleiding was de Wet BIO (2006), waarin bekwaamheidseisen zijn vastgesteld, zijn afspraken vastgelegd in het Convenant Professionalisering. ITS voerde vorig jaar al een nulmeting uit onder besturen en directies en constateerde een sterke tendens het interne scholingsbeleid op te starten, te versterken of te verbeteren. Volgens ITS wordt relatief veel aandacht besteed aan het onderhouden van de bekwaamheid, de begeleiding van beginnend onderwijspersoneel en de professionalisering van directeuren. Vrijwel alle besturen stimuleren certificering van directeuren door de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA), hoewel slechts 7 procent van de besturen er een benoemingseis van maakt. Het convenantsdoel ‘meer vrouwen in het management’ en de begeleiding en scholing van zij-instromers krijgen minder aandacht, concludeert ITS. >
23
“Belangrijk is dat een schoolleider zijn of haar denkproces transparant maakt voor anderen”, aldus Trieneke van Manen (staand midden).
Kwaliteitskeurmerk Het staat buiten kijf dat de afgelopen vijftien jaar het aanbod managementtrainingen voor schoolleiders flink uitgebreid is dankzij deze stimuleringsmaatregelen. De ene cursus legt de nadruk op schoolontwikkeling, de andere richt zich op jonge professionals, bij sommige opleidingen moet je flink studeren en bij andere kun je werken aan persoonlijk leiderschap. Ook het particuliere aanbod neemt enorm toe. Recent stopte de overheid met het subsidiëren van ‘de vijf’, het geld gaat nu rechtstreeks naar de basisscholen. “Je hoeft je niet meer te laten opleiden bij de grote vijf, dat kan overal,” zegt Burlet. “Alleen bij die vijf kon je een gecertificeerd diploma halen, dat is erkend door het ministerie van OCW, maar die diploma’s zijn niet gestandaardiseerd.” Maar hoe weet je nu of een cursus biedt wat wordt beloofd? Van Manen, Burlet en Toes merken dat er veel kaf onder het koren zit. Ze pleiten daarom voor een
‘o m d a t h e t e e n c o m m e r c i ë l e markt is, is meer controle nodig.’ 24
kwaliteitskeurmerk voor de hele branche van aanbieders van professionaliseringscursussen voor schoolleiders. Een visitatiecommissie zou het aanbod (jaarlijks) moeten toetsen en als onafhankelijk instituut kwaliteitskeurmerken uitdelen. Net als bij artsen en architecten. Burlet: “Er zijn slechte en goede opleidingen. Wij gunnen mensen de goede, want er gaat veel tijd, energie en geld in om. En omdat het een commerciële markt is, is meer controle nodig. Het is echt doodzonde als je een slechte opleiding volgt.” De door de beroepsgroep zelf vastgestelde NSA-bekwaamheidseisen vormen een goede basis voor alle vaardigheden die de schoolleiders moeten (leren) beheersen. Iedereen kan zo zijn eigen ‘kerndoelen’ samenstellen.
Vraaggestuurd De nadruk zal in de toekomst zeker liggen op interne opleidingen (zie ook artikel op pagina 18). Aanbieders van opleidingen zullen de komende jaren veel meer participeren met hun klanten/opdrachtgevers. Dat zijn immers steeds vaker grote of samenwerkende schoolbesturen, die professionalisering van leerkrachten en (toekomstige) schoolleiders zien als belangrijk instrument voor het personeelsbeleid. En als manier om verwachte tekorten aan goede schoolleiders in de toekomst aan te vullen. Het
thema_ _duurzaamheid duurzaamheid them a _thema professionaliseren
‘het is goed om onderzoeks opdrachten te doen bij banken, h ot e ls o f a dv i e s b u re au s , te kijken hoe ze daar met m a n ag e m e n t om g a a n e n dat t e v e r ta l e n n a a r d e e i g e n o rg a n i s at i e . ’ rendement van professionalisering van collega’s is groot, omdat de toegevoegde waarde rechtstreeks ten goede komt aan de school. De professionalisering wordt dus meer vraaggestuurd, concluderen Burlet en Van Manen: de opleiders passen hun aanbod aan aan de vraag van de scholen en doen dat steeds vaker op maat. Toch pleiten de drie deskundigen van de AVS School for Leadership nadrukkelijk voor een combinatie met af en toe externe trainingen. Van Manen: “Het is goed om onderzoeksopdrachten te doen bij banken, hotels of adviesbureaus, te kijken hoe ze daar met management omgaan en dat te vertalen naar de eigen organisatie. Het is ook een enorme eye-opener als vrouwen uit een regio met traditioneel veel mannelijke schoolleiders eens in een stad gaan kijken waar vooral vrouwen directeur zijn.”
Beroepseisen De eisen die aan schoolleiders worden gesteld, worden ingewikkelder. Deze is nu integraal verantwoordelijk voor alle resultaten van de school, inclusief het personeelsbeleid. Ondernemerschap (kansen zien en weten hoe ze te realiseren) en onderwijskundig leiderschap zijn vanzelfsprekende eisen. De huidige generatie schoolleiders heeft daar ook echt zin in, merken Burlet en Van Manen. “Ze denken: mijn school moet de beste worden, ik wil het maximale eruit halen.” Burlet: “Het is echt een tendens door de hele school. Ook leerkrachten die nog tien jaar te gaan hebben denken niet meer zoals tien jaar geleden: ‘Ik zit mijn tijd wel uit’. Ze willen interim-directeur worden, of coach, willen hun ervaring inzetten om nog één keer een leuke klus te doen.” Van Manen: “Leerkrachten maken bewuste loopbaankeuzes, ze moeten langer doorwerken en vinden dat het dan wel leuk moet zijn. Die ambitie van leerkrachten is echt nieuw.” Het schoolleiderschap is van hoger niveau en complexer dan jaren geleden. Neem alleen al het beoordelen van collega’s en ze indelen in een salarisschaal. Het belangrijkste is dat de school in de toekomst meer dan ooit deel uitmaakt van de samenleving en volstrekt transparant moet opereren. Van Manen: “De schoolleider van de toekomst krijgt altijd te maken met concurrerende waarden. Belangrijk is daarom dat hij of zij het denkproces transparant maakt voor anderen, laat zien dat ie beide kanten kent en kan uitleggen waarom voor een bepaalde oplossing is gekozen.”
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
‘s c h o l i n g m o et z i c h m e e r richten op langere termijn’ KPC Groep publiceerde zeer recent de resultaten van een inhoudelijk onderzoek naar wat er met het geld voor scholing gebeurt. De tendens is duidelijk: scholen sturen vooral op de inputkant en veel minder op de outputkant. Actuele vragen van individuele leerkrachten en actuele ontwikkelingen op school zijn vaak de aanleiding voor een training. Inhoudelijk mag scholing zich volgens het onderzoek meer baseren op landelijke of regionale actuele innovatieve ontwikkelingen. Maar scholing is intern en nog op de korte termijn gericht: professionalisering van aankomende (vrouwelijke) schoolleiders krijgt bijvoorbeeld nog maar weinig prioriteit. In het onderzoek wordt ook gepleit voor het bevorderen van een lerende cultuur met andere vormen van (collectief) leren, zoals het gebruikmaken van datafeedback, het bevorderen van professionele leergemeenschappen, onderzoek, reflectie, externe oriëntatie door teamleden en het leren in netwerken met andere scholen en beroepsgroepen (adviseurs, opleiders, wetenschappers). Directeuren zijn vaak voortrekkers en zouden deze aanbevelingen, met ondersteuning, ter harte kunnen nemen en zich meer richten op lange termijn professionalisering (inclusief het monitoren van de resultaten). U kunt het onderzoek ‘De professionalisering in het basisonderwijs onder de loep genomen’ downloaden via www.kpcgroep.nl .
Burlet, Van Manen en Toes hebben een positief beeld van de huidige generatie leerkrachten en schoolleiders. “Er is ontzettend veel veranderd, schoolleiders zijn behoorlijk geëmancipeerd,” zegt Van Manen. Toes: “Ze hebben hart voor de zaak, willen leren met elkaar en daarvan genieten.” Burlet: “Ze zijn echt bereid naar zichzelf te kijken, te leren en te oefenen.” Dus ja, de huidige schoolleiders zijn klaar voor de toekomst, waarin éducation permanente vanzelfsprekend is en tegengestelde maatschappelijke belangen een uitdaging zijn. _
meer weten? Trieneke van Manen en Anita Burlet vormden het gezicht van de AVS School for Leadership. De plek van Burlet is inmiddels overgenomen door Elaine Toes. Toes en van Manen opereren voorlopig met zijn tweeën. Burlet richt zich weer volledig op het adviseren. Kijk voor meer informatie over het trainings- en opleidings aanbod van de AVS School for Leadership op www.avs.nl/ professionalisering/schoolforleadership. Daar kunt u onder meer de nieuws AVS Professionaliseringsgids 2009/2010 raadplegen.
25
26
advertentie
them a _ professionaliseren
uw mening telt _ peiling De afgelopen maand heeft u via het AVS Scholenportaal kunnen reageren op de stelling:
Als het team zegt geen professionalisering nodig te hebben, leg ik me daarbij neer.
1% 7% eens
deels eens
Wil Kool-Post van de Pieter van der Plasschool in Wateringen: “Een lerende organisatie is zich voortdurend aan het ontwikkelen. Ieder teamlid zal mee moeten in de ontwikkel trajecten die in gang zijn gezet.” A.M.J. Gasthuis-de Heer van RK basisschool de Compaan in Almelo: “Er zijn altijd wel zaken die verbetering nodig hebben. Maar je moet het niet opleggen. Als je je vinger goed op je onderwijs legt en je laat je team er deelgenoot van worden, volgt daar vanzelf (team)scholing uit.” J.A. Smeels van De Marke in Amersfoort: “Een team hoe ervaren ook maakt deel uit van een lerende organisatie. Professionaliseren is ook leren van elkaar. Daar is nog veel in te doen (te leren) op scholen!”
92% oneens
De reacties zijn (ingekorte) weergaven, ingezonden via de website. Dick Tolsma van basisschool Pax Christi in Overdinkel: (…) “De directie stimuleert de competentieontwikkeling van medewerkers en haalt daar ook eigen voldoening uit. Professionalisering gebeurt in ieders eigen belang en heeft niets te maken met ‘zin of geen zin’. De directie mag zich nimmer neerleggen bij een ‘neen’ vanuit (een deel van) het team. (…) Verdergaande studie en professionalisering kunnen motivatie voor het beroep zeer ten goede komen.” T.A.W. van Dongen: “Collega’s die niet verder wensen te professionaliseren zeggen met even zoveel woorden dat ze feitelijk het werk niet meer zien zitten. Immers, zonder voortdurende professionalisering blijf je stilstaan in je ontwikkeling en dat is funest voor de toekomst.” (…) Rik Jacobs van de Nico Tinbergenschool in Schagen: (…) “Mensen dwingen om zich (verder) te ontwikkelen is niet de goede weg. Teams moeten zelf inzien dat ze zich moeten blijven professionaliseren... en dat is niet vanzelfsprekend.” (…) Annemiek de Boer van de Jenaplaneet in Alphen aan den Rijn: Het lijkt me dat ik dan toch eens met grote aandacht in de spiegel moet kijken. Hoe kan het zijn dat ik mijn team niet voldoende prikkel? Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer ik mijn team(leden) nieuwsgierig en betrokken tegemoet treed, er altijd een behoefte aan ontwikkeling, groei en dus professionalisering is en blijft.”
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Pauline van der Zwet-Kortekaas van KBS De Ark en KBS De Ark van Noach in IJsselstein: (…) “Ik ben er van overtuigd dat door studiedagen met het team niet alleen de kwaliteit van je school verbeterd wordt, maar dat het ook bijdraagt aan teamvorming. (…) Hans Gordijn van PCB Triangel in Delfgauw: (…) “Waar het gaat om individuele ontwikkeling is er bij mij heel veel ruimte voor professionaliseren; zeker niet alleen door scholing.” J.F.M. Oude Kempers van basisschool St. Antonius in Axel: “Een team dat aangeeft geen nascholing nodig te hebben, is een club einzelgängers die geen leiding duldt. Men huldigt nog het fossiele standpunt dat de meester (juf ) ooit bevoegd is verklaard (na vier lange jaren studie) en daarmee levenslang tot bekwaam is gebombardeerd. In onze sterk wijzigende maatschappij, waarbij de school in het brandpunt van de veranderingen moet staan, moeten leerkrachten bereid zijn tot nascholing. Zij moeten namelijk de innovatiekar trekken.”
Nieuwe peiling De nieuwe stelling waarop u via het AVS Scholenportaal kunt reageren luidt:
Binnenklimaat verbeteren door meer installaties en onderhoud? Nee, ’n raam open is genoeg. Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! _
27
them a _ professionaliseren
i n t e r v i s i eg r o e p g a at v e r d e r d a n c u r s u s
De zaag
scherp houden
Professionele ontwikkeling komt het best tot stand in kritische dialoog met collega’s, daarvan zijn Albert Greven en Els Drenth overtuigd. Zij maken deel uit van een groep van 15 directeuren die elkaar jaarlijks treffen tijdens zelfgeorganiseerde tweedaagsen. Een portret. tekst bert nijveld
Jachten en jagen, zaken voor elkaar krijgen, managen. De gemiddelde leidinggevende valt te typeren als een druk ‘baasje’ dat veel tijd en energie stopt in het creëren van voorwaarden waaronder anderen kunnen presteren. Tijd om eens rustig na te denken over het eigen functioneren en over de voorwaarden die daarbij belangrijk zijn, gunt men zich nauwelijks zo lijkt het. Zeker in het onderwijs is het zo dat directeuren het grootste deel van hun tijd besteden aan managen – hoe en wanneer moet er iets af – en veel te weinig met het wat en waarom – het echte leiderschap. Wat is je visie, waar wil je naartoe, waar word je zelf blij van? De vele meters managementboeken getuigen ervan: het ware leiderschap begint met zelfreflectie. “Professionals leren beter als ze niet blijven hangen in het verzamelen van nieuwe informatie; het gaat erom dat ze die informatie analyseren en overdenken, en zo tot een dieper begrip komen. Op deze manier ontstaat een verbinding met bestaande kennis en ervaring”, zo schrijft AVS-consultant Anita Burlet in haar boekje ‘Werken aan leiderschap’.
Klik
De tweedaagse in Middelburg (2008) kreeg onder andere ook inhoud via een workshop djembé.
28
De theorie is bekend, maar hoeveel leidinggevenden gunnen zichzelf de tijd om deze ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen? Gelukkig steeds meer. Ook in het onderwijs. De alumnivereniging van de AVS (zie kader) is daarvan een mooi voorbeeld. Maar ook zijn volop eigen initiatieven bekend van directeuren die elkaar weten te vinden als ‘maatje’, als co-coach en in intervisiegroepjes. Ze ontstaan vaak uit leergangen, congressen en scholingsbijeenkomsten waar schoolleiders met elkaar een ‘klik’ vinden en besluiten elkaar te blijven zien. Zoals een groep van (oorspronkelijk) twintig schoolleiders die na het volgen van de AVS minileergang ‘Op weg naar excellent schoolleiderschap’ besloot hieraan een jaarlijks vervolg te geven met het organiseren van tweedaagsen. Albert Greven, directeur in Veendam, is één van de trouwe bezoekers hiervan. Bij toerbuurt organiseren de deelnemers een
De tweedaagse in Groningen (2007) had als thema ‘Plezier in je werk’.
tweedaagse rondom een thema’s, legt hij uit. De eerste werd gehouden in Maastricht (2006), waar onder andere veel aandacht was voor neuro-linguïstisch programmeren. De tweedaagse in Groningen was opgebouwd rondom het thema ‘plezier in je werk’. In Middelburg was ‘communiceren’ het thema. De volgende tweedaagse, in november 2009, is alweer gepland, in Noord-Holland dit keer. Greven: “Het contact dat je met elkaar hebt tijdens zo’n tweedaagse is vaak nog waardevoller dan het programma zelf. Wij hebben tegen elkaar gezegd dat wij proactief willen zijn als het gaat om het vergroten van onze professionaliteit. Dat betekent dus dat je de zaak voor een groot deel zelf in de hand neemt en dat je daar ook tijd voor reserveert.” Greven verwerpt de suggestie dat schoolleiders te druk zijn en geen tijd zouden hebben voor reflectie. “Professionele ontwikkeling is min of meer een verplicht onderdeel van je vak, dus heb je ook de verplichting dat voor jezelf te organiseren.” Ook Els Drenth maakt onderdeel uit van de genoemde groep schoolleiders. Zij is als interim-directeur actief in het noorden van het land. Volgens de strikte definitie kun je niet spreken van een intervisiegroep meent zij, daarvoor zien ze elkaar te weinig. Maar door de open manier
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
‘professionele ontwikkeling is min of meer een verplicht onderdeel van je vak, dus heb j e oo k d e ve r pl i c h t i n g dat voo r jezelf te organiseren.’ waarop zij met elkaar omgaan tijdens een tweedaagse en elkaar feedback geven, heeft het er wel alle kenmerken van. Ook tussentijds worden contacten onderhouden. “De intervisiemomenten zitten er wel in. Binnen je school ben jij de directeur, in die zin is het een eenzaam beroep. Dan is het heel plezierig om met collega’s die hetzelfde vak uitoefenen te kunnen sparren.”
Investeren in jezelf
Over nut en noodzaak van voortdurend aan je professionaliteit werken is iedereen het wel eens. Dat geldt zeker voor Drenth. Zij werkt sinds een jaar als interim-directeur en is als zzp’er eigen baas. “Ik ben dus volledig zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van mijn ontwikkeling. En als zelfstandige >
29
Stages externe oriëntaties • opdoen van know how en ervaring bij andere scholen en/of organisaties in andere sectoren.
Mentoren/coaches • collegiale consultatie • werkbegeleiding • observatie • feedback • discussie/dialoog
Interne scholing • workshops, cursussen, lezingen en presentaties
Projecten & studieopdrachten • projectleiderschap • nieuwe thema’s • stukken schrijven
Zelf geven van interne scholing • workshops • begeleiden van collega’s
Interne doorlening, uitlening • gedetacheerd worden naar andere organisaties om specifieke ervaring op te doen. Externe cursussen • interpersoonlijke vaardigheden • vakinhoudelijke kennis • selfmanagement technieken • conceptuele kwaliteiten
Activiteiten voor professionele ontwikkeling
Experts • externe expertise: inschakelen adviseurs/ begeleiders, cursusleiders/ trainers • interne experts: collega’s, vrienden, klanten, leerlingen, beroepenveld
Netwerken • via formele en informele contacten met collega’s van verwante instellingen • ambtelijke wereld Werken met persoonlijk ontwikkelingsplan • sturen van eigen leren
In Groningen kwam onder andere ook het gedachtengoed van Steven Covey ter sprake.
30
Intervisie • gezamenlijk analyseren van werkproblemen • feedback krijgen • adviseren aan/leren van collega’s Supervisie • individueel/groepsgewijs feedback krijgen • analyse & diagnose • verbeteren kwaliteiten
Zelfstudie • lezen • technisch • persoonlijk management • maatschappelijk
Werk • succes-analyse • fouten-analyse • evaluatie kritische incidenten
Externe scholing • door externen verzorgde in-company workshops, cursussen, lezingen en presentaties
Mogelijkheden om langdurige professionaliseringstrajecten te ondersteunen. Leidraad om vaste ideeën over leeractiviteiten te doorbreken. Volgens recent KPC-onderzoek wordt nog weinig gebruik gemaakt van doorlening/uitlening, schoolbezoeken, stages, externe oriëntaties en studiereizen (laatstgenoemde ontbreekt in het schema). Uit: Werken aan leiderschap, AVS, Anita Burlet (gebaseerd op het schema van Interstudie).
ben je je er dubbel van bewust hoe belangrijk dat is. Als ik een goed product neerzet, wordt ik opnieuw gevraagd voor andere klussen.” Momenteel volgt zij de AVS opleiding tot trainer/adviseur. Deze levert haar veel vaardigheden en inzichten op die ze tijdens haar directeurschap gebruikt. Daarnaast beschikt Drenth over een groot netwerk, bezoekt ze congressen en leest ze zich naar eigen zeggen ‘helemaal suf’. “Volgend jaar heb ik een opleiding in Engeland gepland. De kosten daarvan komen geheel voor mijn eigen rekening, maar ik investeer graag in mezelf.” Ook Greven toont zich zeer actief op het professionaliseringsfront. Net als Drenth is hij ook nog lid van de alumniverenging van de AVS. De bijeenkomsten daarvan beschouwt hij als zeer waardevol. “Naast de geijkte zaken zoals bijeenkomsten bezoeken waarvan ik denk dat ze voor mij van belang zijn, heb ik een maatje. Een collega-directeur uit mijn omgeving waarmee ik regelmatig contact heb, waarbij we elkaar voortdurend prikkelen.”
Loskomen
Terug naar de intervisiegroep en hun jaarlijkse tweedaagsen. Wat nemen Drenth en Greven daarvan mee in hun dagelijkse praktijk? Greven: “Bij
them a _ professionaliseren
dit soort bijeenkomsten gaat het er juist om los te komen van de dagelijkse beslommeringen. Wij kiezen de onderwerpen zo dat ze een hoog reflectiegehalte hebben. Je wilt aan het denken gezet worden, een spiegel voorgehouden krijgen. Het gaat niet zozeer om de processen die je moet managen, maar om de manier waarop je daar als leidinggevende in staat. Je wordt geconfronteerd met je stijl van leidinggeven. De bijeenkomsten werken als een katalysator om je te blijven ontwikkelen.” Greven kijkt met voldoening naar de stappen die hij heeft gezet. “Toen mijn adjunct vertrok heb ik de situatie aangegrepen om een organisatiemodel neer te zetten met twee locatieleiders, waardoor ik me meer met de grote lijnen bezig kan houden. Ik bouw bewust reflectiemomenten in en zorg voor contacten met collega-directeuren. Dat geeft mij houvast en een duidelijk beeld van hoe ik vind dat ik leiding moet geven en hoe je professioneel moet functioneren. Had ik het soort contacten waarover we het nu hebben niet gehad, dan zou ik een aantal stappen niet of minder snel gezet hebben.”
De AVS Alumnivereniging is bedoeld voor alle afgestudeerden van de door de AVS School for Leadership verzorgde langdurige trajecten; schoolleidersopleidingen, bovenschoolse (master-) trajecten en de opleidingen voor coaching, excellente schoolleiders, middenmanagers en startende directeuren. Dit geldt ook voor alle ‘op maat’ opleidingen binnen grotere schoolorganisaties, uigevoerd door de AVS School for Leadership. Naast de jaarlijks terugkerende alumnidag (de eerstvolgende is 27 november 2009) hebben leden van de alumnivereniging toegang tot een eigen community op het AVS Scholenportaal (www.avs.nl/kennisdelen/opleidingen), komen zij in aanmerking voor kortingen op bijvoorbeeld speciale lectorenavonden, kunnen ze deelnemen aan een Schotse summerschool en betrokken worden bij opleidingen en coaching. Verder zijn er plannen in ontwikkeling voor het ondersteunen van leergroepen die na een studie voort blijven bestaan, kortingen op vervolgtrajecten en bezoeken aan collega’s in het buitenland. Heeft u belangstelling lid te worden van deze alumnivereniging (t 45 per jaar) en/of wilt u zich aanmelden voor de alumnidag? Meldt u zich dan aan bij de AVS School for Leadership, tel. 0302361010 (Elaine Toes) of
[email protected] (ook voor vragen over de opleiding tot trainer/adviseur).
advertentie
Drenth: “Professionalisering draagt ongetwijfeld mee aan het durven zetten van stappen. Maar al die vakliteratuur, managementboeken en cursussen; welbeschouwd is er weinig nieuws onder de zon. Het gaat er om dat je je kennis levend houdt, dat je scherp blijft. En daar helpen onze bijeenkomsten heel erg aan mee.” _
alumnivereniging
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
31
32
advertentie
zo k an het ook _ good pr ac tice
Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen min of meer dezelfde problemen – of kansen – aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. De Jan Ligthartschool Driecant in Tilburg kreeg onverwacht 30 ‘thin tables’ cadeau. Daarmee waren ze de eerste school in Nederland met een digitale werkplek voor elke leerling in groep 8. tekst winnie lafeber
opklapbare computer op elke werkplek
De computertafels vormen een volgende stap in de digitale en onderwijskundige ontwikkeling van de Jan Ligthartschool Driecant.
“De kinderen hoeven niet meer naar de pc toe, maar deze zit op elke werkplek. Dat geeft minder geloop en dus veel minder onrust in de klas. Elke leerkracht kan vanuit zijn of haar pc zelf inloggen bij iedere werkplek en zo zien waar de leerlingen mee bezig zijn.” Aan het woord is schooldirecteur Marcel Gerritse. De thin tables – schooltafels met een uitklapbaar beeldscherm met multimedia toepassingen – vormen een volgende stap in de digitale en onderwijskundige ontwikkeling van de school. Gerritse: “De digitale werkplekken vergroten de mogelijkheden voor leerkrachten en leerlingen. Leerkrachten kunnen kiezen of ze wel of niet met de pc willen lesgeven. De kinderen kunnen zelfstandig werken en voor elke leerling is er een eigen leerlijn op de pc. Ze kunnen heel snel iets opzoeken op internet, iets
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
typen in Word, mailen of een eigen agenda bijhouden. Er is wel een protocol met afspraken over wat wel en niet mag: de kinderen hebben daarvoor een contractje ondertekend. Houden ze zich daar niet aan, dan zijn ze hun tafeltje kwijt. De software biedt lesprogramma’s met differentiatiemogelijkheden voor de snelle of juiste langzame leerling. De digitale lestafels passen goed bij de huidige tijd. Ik denk dat dit echt de toekomst heeft.”
snoeren en produceren geen hitte. De pc kan in de tafel worden opgeborgen. BOM koos de school ook uit vanwege haar aparte onderwijssysteem: een halfjaarlijks doorstroommodel. Vroege leerlingen kunnen in januari overgaan naar een hogere groep. De pc-tafeltjes zijn dan ook bedoeld voor de verlengde groep acht: leerlingen die in januari de basisschool al hebben afgerond, maar nog niet naar het voortgezet onderwijs kunnen.
Driecant kreeg de computertafeltjes cadeau van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Vanwege haar 25-jarige jubileum had dit Bredase bedrijf het (ook) als ‘doorgeefcadeau’ ontvangen van de provincie. BOM koos voor Driecant vanwege haar innovatieve karakter, degelijke ict-beleidsplan en goede website. De blijverraste schooldirecteur aanvaardde het geschenk niet zonder slag of stoot. “We hebben eerst gekeken of het wel in ons onderwijsmodel paste. We wilden geen eilandjes in de school creëren. Is het wel gebruiksvriendelijk en wat is de belasting voor de leerkracht? Maar het bleek wonderwel bij onze school te passen en gemakkelijk in te voeren in ons bestaande ictbeleidsplan. We zetten in op één pc op de zes à zeven kinderen en we maken al veel gebruik van digitale schoolborden, waarmee deze computertafels ook geïntegreerd kunnen worden. Omdat het ‘uitgeklede pc’s’ zijn – de server staat in Amsterdam – zijn ze ook nog eens onderhoudsarm.” Thin tables zijn geluidsarm, bevatten geen
Directeur Gerritse vindt de schooltafeltjes met ingebouwde pc een aanrader voor andere basisscholen, ondanks de aanschafprijs (t 725 per stuk) en installatie- en beheerkosten (t 45 euro per tafel per jaar). Als het geen cadeau was geweest, had deze groeischool het niet kunnen bekostigen. Toch is de directeur zo enthousiast dat hij liefst in de toekomst nog meer tafels wil aanschaffen. Omdat de school een pilotfunctie heeft, verwacht hij veel nieuwe toestroom. ‘‘Tijd om met de thin tablesdirectie rond de tafel te gaan zitten…” _
meer weten? De thin tables (www.thintables.com) wonnen de IPON Award 2008 in de categorie ‘innovatief product voor VO’. De IPON 2009 vindt plaats op 8 en 9 april 2009 (zie www.ipononline.nl ) Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook’.
33
34
advertentie
eindver ant woordelijk m anagement
vitaal leiden Bovenschools managers en bestuurders hebben een cruciale rol in het signaleren van te grote werkdruk en de mogelijke gevolgen daarvan. Daarbij kan het zinvol zijn hun directeuren te wijzen op de mogelijkheden van ‘Vitaal leiden’. tekst eelco dam en carine hulscher-slot
In veel bedrijven kom je ze tegen: werknemers die zich opgejaagd voelen, het idee hebben dat ze nooit klaar zijn met hun werk, die tegen hun grenzen aanlopen en altijd moe zijn. Ook in het onderwijs is dit geen onbekend verschijnsel. Vooral directeuren klagen regelmatig dat ze last hebben van werkdruk, moeite hebben prioriteiten te stellen, zich geleefd voelen door de waan van de dag en altijd tijd te kort komen. Uit onderzoek blijkt dat op één van de zeven scholen dergelijke problemen voorkomen. Ziekte, arbeidsongeschiktheid of conflicten kunnen hiervan het gevolg zijn. Voor bovenschools managers en bestuurders is het dus van groot belang tijdig in te grijpen en met de betreffende directeur om tafel te gaan om te zoeken naar oplossingen. Maar beter nog is dit
h e t t r a j e c t v i ta a l leiden is niet alleen bedoeld voor schoolleiders die al hebben ervaren tegen hun grenzen a a n t e lo p e n . j u i s t preventie is van belang.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
soort signalen vóór te zijn. Voorkomen is immers beter dan genezen. Om directeuren daarbij te ondersteunen ontwikkelde de AVS, met een financiële bijdrage van het Vervangingsfonds, het traject ‘Vitaal leiden’. De bedoeling van dit traject is dat de deelnemers (weer) grip krijgen op hun eigen situatie en hun mogelijkheden ontdekken. Het gaat daarbij ook om bezinning op de eigen rol in de school, leiderschapsstijl en iemands betekenis voor de processen in de school. Deelnemers leren daarbij ook van elkaar, wat onder andere kan leiden tot een relativering van de eigen problemen. Inmiddels zijn twee trajecten ‘Vitaal leiden’ achter de rug. Alle deelnemers waren tijdens en na afloop erg enthousiast. Daarbij merkten zij ook op dat de groep en vooral de veiligheid binnen de groep hen erg had geholpen bij hun ontwikkeling gedurende het traject. Bij de evaluatie werden opmerkingen gemaakt als: “Het ‘bloed’ gaat weer stromen”, “Ik heb weer controle over mijn leven en dat voelt heel goed”, “Ik voel mij niet meer zo eenzaam en alleen staan”, “De warmte die ik voel door het begrip doet mij heel goed, net als de herkenning en erkenning van vakgenoten” en “Gericht persoonlijk advies, waar ik iets mee kan”. Vanwege het succes van ‘Vitaal leiden’ is inmiddels een derde traject in voorbereiding. De vier bijeenkomsten van een dag staan onder begeleiding van twee AVSadviseurs en een psycholoog. Als rode draad door het traject lopen de inzichten en de vele handvatten gericht op het weer goed functioneren in het werk en het ‘leven’. Naast de bijeenkomsten bestaat het aanbod uit individuele gesprekken van de AVS-adviseurs met de deelnemers, waarbij – indien van toepassing – ook
schoolleiders moeten (weer) grip krijgen op hun e i g e n s i tuat i e e n hun mogelijkheden ontdekken. rechtspositionele zaken aan de orde komen. Het traject Vitaal leiden is niet alleen bedoeld voor schoolleiders die al hebben ervaren tegen hun grenzen aan te lopen. Juist preventie is van belang. In dit kader is een instrument ontwikkeld waarmee schoolleiders inzicht kunnen krijgen in de invloed van het werk en de werkomstandigheden op hun welbevinden en hun dagelijks functioneren. Over de uitkomst van dit onderzoek kan een gesprek met een adviseur van de AVS volgen. _
meer weten? Carine Hulscher-Slot (
[email protected] ) is werkzaam bij de AVS als senior adviseur op het gebied van arbeidsvoorwaardenontwikkeling, medezeggenschap, organisatieontwikkeling en de verhouding bestuur-management. Ook houdt zij zich bezig met politieke beleidsbeïnvloeding. Eelco Dam (
[email protected] ) is adviseur bij de AVS en houdt zich bezig met personeelsbeleid, taakbeleid, coaching, en sport op school. Ook maakt hij deel uit van het team dat de AVS Helpdesk bemant.
35
36
advertentie
specia al (ba sis)onderwijs
ondersteuning gezin met kind met beperking kan beter De hulp en zorg aan gezinnen met een kind met een beperking kan beter, volgens organisaties als de WECRaad, MEE Nederland, de Vereniging van motorisch gehandicapte kinderen (BOSK) en Zorgverzekeraars Nederland. Het project Vroeg, Voortdurend en Integraal is een experiment waarin gebouwd wordt aan een regionaal netwerk voor vroegtijdige signalering, diagnostiek, trajectbegeleiding en (preventieve) gezinsondersteuning in samenhang met zorg én onderwijs. tekst hans van den berg
Veel ouders hebben negatieve ervaringen met onduidelijke diagnoses, verbrokkelde adviezen en slechte afstemming tussen instanties. Bij veel kinderen met een beperking wordt het ontwikkelingspotentieel te weinig gestimuleerd, mede doordat er onvoldoende afstemming is tussen zorg en onderwijs. Daarom is binnen het Transitieprogramma in de Langdurige Zorg – een traject van het ministerie van VWS dat innovaties in de langdurige zorg stimuleert – het project Vroeg, Voortdurend en Integraal (VVI) van start gegaan.
Een landelijk coördinatieteam gaat via regionale pilots werken aan de verbetering van ketens van vroegsignalering, diagnostiek, zorg, onderwijs én ondersteuning voor kinderen met een beperking en hun ouders. Het project VVI heeft als doel dat aan de hand van verbeterd onderzoek een vroegtijdige signalering vanuit consultatiebureaus mogelijk is. Dit moet voor een begrijpelijk en hanteerbaar plan voor ouders zorgen, waarbij praktische programma’s voor kinderdagcentra én onderwijs het gezin effectief kunnen ondersteunen en andersom. Deze programma’s en ondersteuning worden ontworpen en gevolgd in een digitaal cliëntdossier, zodat de ontwikkeling van het kind en dus mogelijkheden tot interventies tijdig gesignaleerd kunnen worden. De uitkomst van het project zal onder andere voor het onderwijs bouwstenen opleveren voor het verbeteren van de hulp aan gezinnen met een kind met een beperking en moet leiden tot goede schakels tussen vroege signalering, diagnostiek, begeleiding gezinsondersteuning, zorg en onderwijs. Vroegtijdige signalering wordt alom erkend als noodzaak. Gedragsproblematiek ontstaat op jonge leeftijd en kan al op tweejarige leeftijd manifest zijn. Onderzoek heeft
bij veel kinderen met een beperking wordt h et o n t w i k k e l i n g s pot e n t i e e l t e we i n i g g e st i m u l e e r d , m e d e d oo r dat e r o n vo l d o e n d e afstemming is tussen zorg en onderwijs.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
aangetoond dat vroege interventies effectief zijn, zowel in ontwikkelingsversnellende zin als in probleemvoorkomende zin. Met een vroege signalering is het mogelijk een duidelijke diagnose te stellen en daar effectieve ondersteuning en begeleiding op in te zetten, niet alleen thuis, maar ook ten dienste van de (voor-)schoolse periode van het kind. Met de ontwikkelingen rondom Passend onderwijs en het vaststellen van de specifieke begeleidingsbehoefte van de leerling, is vroegtijdige signalering en diagnose een ontwikkeling die maatwerk kan opleveren in het onderwijsaanbod. Op deze manier is het mogelijk dat ook het kind met een beperking zijn of haar talenten volledig kan ontwikkelen. Het landelijke coördinatieteam dat verantwoordelijk is voor het opzetten, ondersteunen en begeleiden van de regionale pilots is eind 2008 van start gegaan. Het project heeft een looptijd tot 2010 en de pilots zijn verspreid over het hele land. _
meer weten? Meer informatie over het transitieprogramma is te lezen op www.zorgvoorbeter.nl/ innovatie. Over het VVI-project is nadere informatie te verkrijgen bij projectleider Susan Osterop, tel. 030-2739738 of
[email protected] . Hans van den Berg (
[email protected] ) werkt bij de AVS als trainer/adviseur. Hij houdt zich onder andere bezig met dienstverlening op het gebied van onderwijs en leerlingenzorg en is trainer van de praktijksimulatiemethode ‘Kind op de Gang!®’.
37
reportage avs congres 20 0 9
Foto's: Will Geurds
i d e e ë n , i d e a l e n e n i n s p i r at i e o p 14 e av s c o n g r e s
‘Leiderschap
is aan te leren’
Ondanks dat wéér meer schoolleiders op 20 maart de weg naar Nieuwegein wisten te vinden, was het AVS congres 2009 – met als thema ‘Leiden met lef’ – een intieme bijeenkomst. Met ruimte voor reflectie, discussie en ‘gewoon even stilstaan bij je werk’. tekst joëlle poortvliet
38
Traditiegetrouw trapt AVS voorzitter Ton Duif af in de grote zaal van het Nieuwegeins Business Center. Ruim 1.300 bezoekers luisteren naar zijn jaarrede. “Daar ben ik het helemaal mee eens”, mompelt een man een paar stoelen verder, wanneer Duif pleit voor afschaffing van de Cito Eindtoets in de huidige vorm. Zoals veel sprekers deze dag gaat ook de AVS voorzitter aan de haal met het congresthema ‘Leiden met lef’. Hij richt zich onder andere tot de politiek: “Bestuurders en politici met lef zullen de eerste stappen in duurzaamheid en solvabiliteit onder andere vorm geven door meer te investeren in onze kinderen.” Jan Gispen (lid van de Evaluatiecommissie Passend
Weer meer schoolleiders wisten de weg naar Nieuwegein te vinden.
Acteurs entertainen de bezoekers op ludieke wijze bij de ontvangst.
‘Straks gaan we een workshop volgen.’
onderwijs en tot voor kort onder meer bestuursvoorzitter in het po en vo in Utrecht en omgeving), die de spreekstoel van Duif overneemt, wijst op de betekenis van het oorspronkelijk Hebreeuwse woord ‘lef’, namelijk ‘hart’. “Goed leiderschap komt vanuit het hart. Omdat je voelt dat je iets moet doen.” Een schoolleider zou volgens Gispen ‘een reservoir van hoop’ moeten zijn; ‘een professional en een optimist’. Voor de gelegenheid trok Gispen een colbertje aan dat gemaakt is van allerlei verschillende stukjes stof. Aan het eind van zijn speech legt hij uit waarom. Niks economische crisis (althans, dat was wel de reden dat de kleermaker het jasje dik twintig jaar geleden zo in elkaar naaide), of modegril. Gispen: “Het gaat om de verschillende soorten en kleuren. Er is niet één type leider. Gelukkig niet. Het vak is complex en divers en troost u: volgens wetenschappelijk onderzoek is leiderschap niet aangeboren, het is aan te leren. Zolang u het maar met lef, vanuit het hart, doet.”
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Rondstruinen
Directeur Gera Bessembinders lacht nog even na over de outfit van Gispen, wanneer ze bij de stand van de AVS een broodje eet. Dit jaar zijn de directeuren van PCPO Voorst met z’n drieën gekomen en ze genieten zichtbaar. Bij de voeten van Bessembinders staat een grote tas gevuld met informatiefolders en aankopen van de bijna vijftig standhouders op de beursvloer. “Straks gaan we een workshop volgen,” vertelt Bessembinders. “Van mijn grote held Jan Jutten”, vult collega Itie Oosterhof opgetogen aan. Bessembinders: “Maar ik vind het ook prettig om rond te struinen op de informatiemarkt. Zo doe ik inspiratie op, krijg ik ideeën over waar ik op school mee verder wil.”
Verfrissend
Terwijl de standhouders van de nodige aandacht genieten, vindt in de congreszalen tijdens workshops en presentaties het meer inhoudelijke werk plaats. De AVS probeert elk jaar sprekers aan te trekken die buiten het onderwijsveld staan, maar die wel een zinnig verhaal
39
hebben over leiderschap. Dit jaar is Rico Schuijers één van die sprekers. Afgelopen Olympisch seizoen begeleidde hij onder andere het dameshockeyteam, het waterpoloteam en de dames acht in de roeiboot. Iedereen weet hoe het met de prestaties van deze vrouwen is afgelopen. In een tot aan de laatste stoel gevulde zaal vermaakt en onderwijst Schuijers toehoorders met zijn sportpsychologie: hoe creëer je een team? En hoe zorg je ervoor dat je onder hoge druk toch goed kan presteren? Johan Vos uit West-Brabant is geboeid door de theorie van Schuijers. “Wat hij zegt is voor mij niet ontzettend nieuw, maar het is erg goed je opnieuw te realiseren dat er verschillen zijn tussen mensen in een team en dat je ze daarom misschien beter ook op verschillende manieren kunt benaderen.” De opmerking ‘verfrissend’ komt vaak naar voren. Bovenschools directeur Marie-José Duijsings merkt op over spreker Peter Sleegers: “Ik realiseer me nu weer dat ik me moet focussen op de goede dingen die gebeuren en dat ik andere mensen de ruimte moet geven om op hun eigen manier te schitteren.” Om vanuit de provincie Limburg Utrecht te bereiken vóór half tien ‘s ochtends moest Duijsing vroeg uit veren. Zij en haar collega Josefien Keulen zijn ‘een beetje moe’. “Volgend jaar hoop ik zo ingedeeld te worden dat ik ‘s ochtends al een workshop kan
volgen. Nu begon het inhoudelijke deel voor ons pas na de lunch. Dan is de dag zo snel voorbij, terwijl er nog zoveel te leren valt.” Dat laatste – ‘veel te leren’ – geldt ook voor Sander Korver uit Wormer. Deze leerkracht staat nog aan het begin van zijn managementcarrière (hij ondersteunt het MT en heeft ambities om te groeien in het schoolleidersvak) en bezoekt het congres voor de eerste keer. Geïnspireerd vertelt hij over de zojuist afgeronde lezing van Michael Barber: Brits onderwijsadviseur, hoogleraar en één van de internationale gasten tijdens het congres. “Barber stelt eigenlijk dat het hele systeem op de schop moet om een top-school te krijgen en dat alle lagen daaraan moeten meewerken. Het is natuurlijk een ideaalbeeld wat hij schetst, maar ik geloof er wel in.”
Jan Gispen wijst op de betekenis van het oorspronkelijk Hebreeuwse woord ‘lef’, namelijk ‘hart’.
Aandachtig toehoorders bij een workshop over beoordelen.
Even uitblazen tijdens de lunch.
40
Erfgoed
Zowel Jan Gispen, Ton Duif als Michael Barber wijzen op het belang van het degelijk opleiden en begeleiden van juist déze generatie leerlingen. Gispen stelt dat dit wellicht de eerste generatie leerlingen is die, als onder meer basisscholen het overgewichtprobleem niet onderkennen, níet hun ouders gaan overleven. Barber richt zich op zijn beurt op de klimaat- en grondstoffenproblematiek. Een ‘mooi’ stuk erfgoed van eeuwenlange industriële en technologische ontwikkelingen, waar de volgende generatie
Workshop over gelukslessen op school door succesmanager Sheila Neijman.
In gesprek met AVS adviseurs in de centrale stand.
reportage avs congres 20 0 9
toch echt iets mee moet. “They should be better than ever educated.” Wanneer na vieren de hoofden van de aanwezigen zijn volgestopt met theorieën en ideeën, beproefde good practices zijn afgestoft en de nieuwe plannen met de aantekeningen in de tas verdwijnen, is het tijd voor een drankje. Tijdens het happy hour op de beursvloer vinden de alcoholische versnaperingen en de gefrituurde hapjes gretig aftrek. Aan een willekeurige borreltafel praten vier oudgedienden uit Alkmaar wat na. Ze bezoeken het congres voor ‘misschien wel de tiende keer’ en zien het als een jaarlijks uitje. Jos te Riele: “Je pikt altijd iets op. Vooral de vragen ‘wat heb ik vandaag geleerd?’ en ‘wat ga ik morgen beter doen?’ zijn me bijgebleven. Die twee ga ik zeker proberen toe te passen.” _
Het AVS congres 2009 werd mede mogelijk gemaakt door: Van Beekveld & Terpstra, Infinite Financieel, Via Vinci, Bardo, Station to Station BV en door hoofdsponsors Stichting Kennisnet en Achmea.
meer weten? Kijk op www.avs.nl/congres2009 voor artikelen gerela teerd aan het congres, samenvattingen van workshops en plenaire sessies en andere interessante informatie. De complete jaarrede van Ton Duif vindt u ook op pagina 1 van deze Kader Primair.
Brits onderwijsadviseur Michael Barber legt de (internationale) gasten uit dat om een top-school te realiseren alle lagen moeten meewerken.
Napraten aan de borreltafel.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Psychologe Roos Vonk gaf een analyse van typisch mannelijk en typisch vrouwelijk leiderschap en van twee begrippen die de mannelijk-vrouwelijk-dimensie overstijgen: transformationeel leiderschap en authenticiteit.
Olympisch sportbegeleider Rico Schuijers opent een boekje over het creëren van een team en presteren onder hoge druk.
Muzikaal vermaak bij de avondmaaltijd.
Tijdens de laatste gang van het diner smullen de deelnemers van een chocoladefontein. 41
achtergrond
r e s u ltat e n m e t e n , a a n m a n c o ’s w e r k e n , e f f ec t e n b i j h o u d e n Tweederde van de schoolleiders in het basisonderwijs vindt dat de eigen leerlingen tekortschieten op het punt van kennis en vaardigheden. Daarvoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen. Eén factor die zeker meespeelt, is dat scholen niet opbrengstgericht werken. Een school die de eigen organisatie richt op het behalen van resultaten, haalt meer uit de kinderen.
Tekst Marijke Nijboer
Opbrengstgericht werken:
de hele school
in beeld
Meisje bekijkt haar Cito-uitslag. De Onderwijsraad is voorstander van leerstandaarden en van een tweede toetsmoment naast de Cito Eindtoets. Foto: Nationale Beeldbank 42
Scholen voor voortgezet onderwijs (vo) merken steeds vaker dat instromende basisschoolleerlingen niet voldoen aan de ingangseisen. De basisscholen zijn zich bewust van dit probleem. Vooral aan taalvaardigheid schort het bij leerlingen, merken zij. Van de 1.050 directeuren in het basisonderwijs die in het voorjaar van 2008 meededen aan een internetenquête, meldde 73 procent tekorten op taalgebied. Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoeksbureau GION in opdracht van de Onderwijsraad, het belangrijkste adviesorgaan van de minister van Onderwijs. Uit de enquête bleek verder dat 66 procent van de directeuren problemen signaleert bij leesvaardigheid en 42 procent bij rekenen-wiskunde. Geïnspireerd door deze cijfers, en door de constatering van de Inspectie voor het Onderwijs dat met name in het funderend onderwijs de opbrengstgerichtheid zwak ontwikkeld is, presenteerde de Onderwijsraad eind 2008 zijn advies ‘Partners in onderwijsopbrengst’. Hierin pleit de raad ervoor dat scholen concrete doelen formuleren. Team, schoolleiding, bestuur en ouders: alle betrokken partijen moeten hier samen naar toe werken.
Onderpresteerders ‘‘We weten dat er een grote groep onderpresteerders is waar meer uit te halen valt,’’ zegt stafmedewerker Betty Feenstra van de Onderwijsraad. ‘‘En die zitten echt niet alleen op zwakke scholen. Ook op de gemiddelde scholen kan veel meer opbrengstgericht worden gewerkt. Een ‘zesjesschool’ kan ook een 7 of 8 worden. Veel schoolgidsen vermelden de leuke dingen die allemaal worden gedaan om het onderwijs heen, maar het woord ‘opbrengst’ of ‘resultaten’ kom je nauwelijks tegen.’’
‘ we wet e n dat e r e e n g rot e groep onderpresteerders is waar meer uit te h a l e n v a lt . ’
Het probleem is, zegt haar collega Peter Gramberg, dat schoolleiders vaak onvoldoende weten wat de resultaten van hun scholen zijn. ‘‘Hiervoor is de Cito Eindtoets een te grof instrument. Bovendien wordt die aan het eind van de basisschool afgenomen. Dan kun je met de resultaten niks meer doen.’’ Het veel gebruikte leerlingvolgsysteem is volgens hem een betere graadmeter. ‘‘Maar daar wordt niet altijd goed gebruik van gemaakt. Zo zegt 35 procent van de basisscholen dat zij geen tekorten signaleren. Maar het kán gewoon niet dat er scholen zijn zonder leerlingen met een tekort.’’ Basisscholen en scholen voor vo hebben wel contact over de overstap van leerlingen, maar de prestaties komen
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
onorthodoxe school houdt vinger aan de pols De Noordwijkse School gebruikt het Cito-leerlingvolgsysteem om hiaten in kennis en begrip op te sporen. Daarnaast dient het portfolio dat alle leerlingen bijhouden – met de verwerking van de leerstof en een neerslag van de sociaal-emotionele ontwikkeling – als ‘thermometer’. Die dubbele controle heeft te maken met het onorthodoxe concept van de school. ’s Middags krijgen de kinderen les in ‘ateliers’, waar de zaakvakken in thematische samenhang worden gegeven. ‘‘We kunnen dus niet alles meten met bestaande toetsen,’’ aldus directeur Francis van de Ree. Leerkrachten hebben regelmatig portfoliogesprekken met elke leerling, waarbij zij samen nagaan of de leerdoelen zijn gehaald. ‘‘Met behulp van het leerlingvolgsysteem kunnen we zien of hun ontwikkeling leeftijdssynchroon verloopt,’’ zegt Van de Ree. ‘‘We kijken heel nauwkeurig waar fouten worden gemaakt en waar dat aan ligt. Is een bepaald onderdeel bij veel kinderen niet goed aangekomen, dan bieden we het op een andere manier nogmaals aan.’’ De kinderen doen het gemiddeld even goed als op andere scholen, soms veel beter. ‘‘De hoogbegaafde leerlingen voelen zich beter op hun plek bij ons. Door een breed aanbod in de middagateliers, met vakken als koken, sport, wereldoriëntatie, techniek en Spaans lopen leerlingen voor op leeftijdsgenoten in het traditionele klassikale onderwijs. Bovendien werken we ’s middags met verschillende niveaus van lesstof.”
nauwelijks ter sprake. ‘‘De scholen voor vo zouden voordat kinderen daar terecht komen al moeten informeren of er ergens gaten zitten. En zeker de in brugklassen waargenomen manco’s melden bij de toeleverende basisscholen. Basisscholen volgen zelf oud-leerlingen misschien nog een half jaartje, maar met die gegevens doen ze verder meestal niks.’’
Nog scherper De Onderwijsraad zou de referentieniveaus, die zijn geformuleerd door de commissie Meijerink, nog wel wat scherper willen stellen. Zelf is de raad voorstander van leerstandaarden en van een tweede toetsmoment naast de Cito Eindtoets. Ook halverwege de basisschool zou moeten worden gemeten in hoeverre leerlingen op het juiste niveau zitten. De Onderwijsraad is kritisch over het voorstel van de commissie Dijsselbloem om bij de regelgeving het ‘wat’ te scheiden van het ‘hoe’. Gramberg: ‘‘Dijsselbloem zegt: ‘als de onderwijsinhoud (het wat) heel nauw omschreven is, mogen scholen vrijer >
43
Hoge opbrengstgerichtheid Verbeteren van de schoolkwaliteit Analyseren van de schoolkwaliteit
Hele school
In beeld brengen van de schoolkwaliteit Actie ondernemen op de ontwikkeling van individuele leerlingen Volgen van de ontwikkeling van individuele leerlingen
Individuele leerling
Ter kennisgeving aannemen
Lage opbrengstgerichtheid Mate waarin de school leerlingresultaten gebruikt, oplopend in mate van opbrengstgerichtheid (figuur uit het adviesrapport van de Onderwijsraad).
‘ b e d r i j fs m at i g e a a n stu r i n g werkt voor ons’ De Joannesschool in Naaldwijk maakte vanaf 2005 als pilotschool kennis met het formuleren van beleid op basis van inzichten, verkregen door zelfevaluatie. ‘‘Meten is zó nieuw in het onderwijs,’’ zegt directeur Herman Riekert, ‘‘zeker als het gaat om de kwaliteit van je eigen werk.’’ De school formuleerde leerdoelen, zette een valide systeem op om de resultaten te meten en liet hier mensen van buiten naar kijken. Vervolgens paste de Joannesschool het geleerde toe binnen de eigen stichting. ‘‘Onze scholen kijken naar een vernieuwing die echt de klas raakt, bijvoorbeeld het werken in hoeken. Dan bepalen we wie we daarop gaan bevragen. Dat kan zich uitstrekken naar kinderen, ouders, leerkrachten en directie.’’ De scholen doen audits bij elkaar. ‘‘Heel leerzaam,’’ aldus Riekert. De Joannesschool richt zich op sociaal-emotionele vorming. Tijdens studiedagen besprak het team het waarom van deze keuze, werd er een methode gekozen, en bepaald hoe de opbrengst zal worden gemeten. Riekert: ‘‘We hebben een slag gemaakt in ons kwaliteitsdenken. Wij implementeerden altijd veel nieuwe dingen, maar daar bleef het bij. Nu kijken we of onze activiteiten opleveren wat we ermee van plan waren. Deze bedrijfsmatige aansturing werkt voor ons. Als we straks iets gaan doen met de uitkomsten, is de beleidscirkel rond.’’
44
worden gelaten in hoe ze naar die doelen toewerken’. Maar scholen zijn al vrij in de keuze van hun methodes. Als scholen heel goed zouden weten waar ze mee bezig zijn, en hun best doen om de opbrengst te verbeteren, kun je zaken als het aantal lesuren, het aantal bevoegde leerkrachten en de groepsgrootte misschien loslaten. Maar zo is de situatie niet.’’
Leiderschap Volgens de onderwijsinspectie weten scholen welke factoren leiden tot beter presteren, maar doen zij te weinig met deze kennis. Waar gaat het mis? ‘‘Goede prestaties beginnen met goed leiderschap,’’ zegt Feenstra van de Onderwijsraad. ‘‘Maar het moet ook bij leerkrachten tussen de oren zitten. Op scholen waar opbrengstgericht wordt gewerkt, zie je dat iedereen daarbij is betrokken. De doelen worden beleefd, in het schoolplan uitgedragen, naar ouders gecommuniceerd; alle neuzen staan dezelfde kant uit.’’ Het gaat de raad niet alleen om taal en rekenen, aldus collega Gramberg. ‘‘Ook sociale vaardigheden en burgerschap zijn heel belangrijk. Als scholen tekorten registreren, gaat het echter meestal om taal- en rekenvaardigheden. Dat komt mede doordat deze prestaties gemakkelijker meetbaar zijn.’’ Sommige scholen krijgen veel kinderen binnen met een grote ontwikkelingachterstand. Het halen van leerstandaarden wordt dan een hele kluif. Kun je bij deze leerlingen niet beter de toegevoegde waarde meten? Gramberg: ‘‘Je moet zeker rekening houden met hoe de instroom is, en met wat je kan verwachten van een school. Opbrengstgericht werken betekent niet alleen maar dat je kinderen klaarstoomt voor het vwo. Ook op praktijkscholen kun je streven naar hoge opbrengsten.’’ Feenstra: ‘‘Maar er zijn ook achterstandsscholen die veel bereiken met kinderen.
achtergrond
Daar zie je dat kinderen op een gegeven moment toch naar een niveau worden gebracht dat ze op een gemiddelde school nooit hadden gehaald. Dat kan met opbrengstgericht werken. Je kijkt waar de tekorten zitten, gaat daarop trainen, toetst je vorderingen en stopt er heel veel extra energie in. Basisscholen zouden dit soort expertise veel meer moeten delen met elkaar.’’
Klassieke oplossingen Uit het GION-onderzoek blijkt dat scholen, als ze tekorten signaleren bij het rekenen, hier meer tijd in gaan steken. Bij taaltekorten kiezen ze vaak voor een andere lesmethode. ‘‘Vooral in het primair onderwijs zie je dat scholen zich richten op klassieke oplossingen,’’ zegt Feenstra. ‘‘Het is vaak meer van hetzelfde. Het probleem wordt altijd bij de leerling gezocht. Scholen denken niet altijd aan de professionalisering van leerkrachten. In andere beroepen is het heel normaal dat er consequent aandacht wordt besteed aan ontwikkeling van de professional. Dat zou in het onderwijs ook moeten.’’ Gramberg: ‘‘Daar ligt ook een taak voor de schoolleider. Die zou moeten afwegen: past deze manier van lesgeven wel bij onze leerlingenpopulatie? De populatie kan in
meer weten?
Een opbrengstgerichte school onderzoekt regelmatig het effect van haar interventies. Dat gebeurt te weinig, vindt de Onderwijsraad. Deze definieerde de stappen naar opbrengstgerichtheid (zie figuur op pagina 44). Volgens de raad bevinden veel scholen zich in de derde fase: ze weten dat kinderen achterblijven en ondernemen actie, maar meten niet het effect hiervan. Daardoor ontbreekt er een samenhangende, effectieve aanpak. De schoolleider kan de motor zijn van een ontwikkeling naar meer opbrengstgericht werken. Hij of zij stimuleert dat het team de resultaten bijhoudt, werkt aan zwakke punten en meet de effecten hiervan. Leidt de schoolleider verschillende scholen, dan stimuleert deze een onderlinge uitwisseling op dit punt. En hij of zij houdt het schoolbestuur op de hoogte van de resultaten. Gramberg: ‘‘De besturen, zowel de ‘eenpitters’ als de grotere besturen, hebben daar momenteel onvoldoende zicht op. Natuurlijk moeten ze daar ook zelf om vragen. Per slot is het bewaken van de kwaliteit een van hun kerntaken.’’ _
Opbrengsten worden verzameld en breed verspreid onder alle besturen en schoolleiders. Dit gebeurt in veertig bestuurlijke pilots. Schoolbesturen worden uitgenodigd hieraan deel te nemen. Schoolbesturen die – door een onafhankelijke selectiecommissie – worden geselecteerd, kunnen bij het uitwerken van hun plan feedback en ondersteuning krijgen van experts. Deze experts hebben deskundigheid en ervaring op het gebied van opbrengstgericht werken, duurzame verandering en governance. Binnenkort ontvangen besturen en scholen meer informatie. Zie ook www.poraad.nl > service > publicaties > Advies PO-Raad en (over de referentieniveaus taal en rekenen) www.schoolaanzet.nl > kwaliteitszorg
advertentie
Vanaf april 2009 gaat het project ‘Versterken kwaliteit bestuur en management’ van start. Dit project valt onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de PO-Raad en de gezamenlijke schoolleidersorganisaties, te weten de AVS (projectleiding), AOb, CNV Schoolleiders en de NSA. Doel van het project is het verbeteren van de leerlingenresultaten op het gebied van taal, lezen en rekenen via het versterken van het opbrengstgericht werken door bestuurders en schoolleiders. Uitgangspunt van het project is dat bestuurders en schoolleiders veel ruimte krijgen om invulling te geven aan opbrengstgericht werken. Vanuit het project wordt dit gefaciliteerd en wordt het leren van en met elkaar gestimuleerd.
korte tijd veranderen, dus die vraag moet je je regelmatig stellen. Het is zonde als door een verkeerde afstemming de prestaties achterblijven.’’
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
45
achtergrond
'Wat voor babyboomers vanzelfsprekend is, is dat niet altijd voor jonge dertigers, de zogenoemde pragmatische generatie.' Foto's: Hans Roggen
De generatiemix t e a m p r o f i t e e r t va n o n d e r l i n g e v e r s c h i l l e n De tijdgeest van de periode waarin iemand volwassen wordt, heeft een belangrijke invloed op opvattingen en gedrag. Wat voor een twintiger vanzelf spreekt, is voor een vijftigplusser onbespreekbaar. Daardoor kijken oudere leerkrachten soms bevreemd naar de mondigheid van jonge collega’s, en hanteren jongeren een scherpe scheiding tussen werk en privé. Maar als duo vormen ze vaak een prima koppel.
46
tekst susan de boer
“Jonge collega’s hebben de neiging precies de handleiding te volgen. Oudere leerkrachten gebruiken hun ervaringen en maken makkelijker keuzes uit de leerstof”, zegt Herman Schiphauwer, zelf 56 jaar en schoolleider van de St. Janschool in Enschede. Zijn team bestaat voor tweederde uit 25- tot 35-jarigen, de overigen zijn ouder dan 45. Er zijn meer verschillen tussen de oudere en jongere garde. “Persoonlijke ontwikkeling is voor jongeren erg belangrijk. Dat zie je bij nascholing. Jongeren volgen graag meerjarige brede opleidingen, zoals interne begeleiding, kindercounseling of Neurolinguistisch Programmeren (NLP). Ouderen zoeken het meer in cursussen over een onderwijsinhoudelijk onderwerp, zoals dyslexie, kindermishandeling of motorische ontwikkeling bij kleuters.”
Mondiger Op veel basisscholen is de leeftijdsverdeling onder de teamleden ongeveer zoals op de St. Janschool: een flinke pluk 45- en 55-plussers, een grote groep leerkrachten van begin twintig tot midden dertig, en een enkeling in de groep daartussen. De jonge leerkracht is van een ander slag dan de oudere collega. Ben Balm, directeur van de Prins Willem Alexanderschool in Nieuwerkerk aan den IJssel vertelt: “Toen ik startte in 1976 was het doodnormaal dat je vier avonden in de week op school kwam vergaderen. Jonge collega’s van nu willen ‘s avonds naar de sportschool. Ze bakenen werk en privé beter af.” Balm legt daarom voor het hele jaar de vergader- en scholingsmomenten vast, zodat alle leerkrachten weten waar ze aan toe zijn. Hij heeft geen klachten over de motivatie of betrokkenheid en vindt ook dat jongeren meer aan zelfreflectie doen. Balm: “Ze gaan er op het eind van de dag voor zitten om na te gaan wat er goed ging en wat niet. Dat doen de ouderen niet.” Ook vragen jonge mensen gemakkelijk ondersteuning. Schiphauwer van de St. Janschool: “We hebben interne en bovenschoolse coaches met wie leerkrachten hun hulpvragen kunnen doornemen. Daarbij kijken ze ook naar hun persoonlijke ontwikkeling. De coach vraagt expliciet wat een bepaald probleem voor de leerkracht zelf betekent.” Jonge mensen zijn vaak mondiger dan ouderen, wat soms over en weer tot onbegrip kan leiden. Arno Lentfert (47), schoolleider van de Bonifatiusschool in Enschede, zag dat ook in zijn vorige baan als leidinggevende bij de politie. “De huidige opleidingen leggen meer de nadruk op sociale vaardigheden. Ouderen zien die verbaliteit soms als bedreigend. Jongeren kunnen, door hun enthousiasme en betrokkenheid, iets ook wel eens té hard formuleren. Dan is de boodschap wel goed, maar de toon wekt wrevel.”
Onrust Hoe iemand in het leven staat en aankijkt tegen werk en privé, normen en waarden, en begrippen als ‘kwaliteit’ of ‘competentie’ invult, hangt voor een belangrijk deel samen met de tijdgeest waarin hij of zij is opgegroeid. In de door socioloog Henk Becker ontwikkelde
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
generatietheorie worden vier generaties onderscheiden. De Babyboom-generatie is geboren tussen 1940 en 1955. Toen zij tussen de 10 en 25 jaar waren leefden zij in een tijdperk van opbouw, idealisme, een nieuwe inrichting van de samenleving. Deze generatie wil draagvlak creëren, hecht belang aan consensus, voelt zich thuis in een vergader- en rapportencultuur. Het zijn idealistische mensen die echter ook gevoelig zijn voor status en hiërarchie. Zij bezetten nu de sleutel- en topposities in de samenleving. In de jaren zeventig veranderde het tij. De Vietnamoorlog, de dreigende en later reële werkloosheid en falende instituties veroorzaakten onrust en polarisatie. De Generatie X (volgens sommigen de ‘verloren’ generatie), geboren tussen 1956 en 1970, kreeg hier op grote schaal mee te maken. X-ers zijn individualistischer dan de voorgaande generatie, maar ontwikkelden ook meer aanpassingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel. Het zijn mensen die zich richten op resultaten op de korte termijn, met een behoefte aan persoonlijke ontwikkeling en kwaliteit van leven. Ze zijn sceptisch, realistisch en kritisch.
‘ j o n g e c o l l e g a’s v a n n u w i l l e n ’s a v o n d s n a a r d e sportschool. ze bakenen werk e n p r i v é b e t e r a f. ’ De economische opleving na de moeilijke jaren tachtig was voor een groot deel te danken aan de opkomst van ict en technologie. Jongeren, geboren tussen 1970 en 1980, kwamen in vliegende vaart op de arbeidsmarkt. Zij waren degenen die met deze nieuwe technologieën overweg konden en waren daarom meer welkom bij werkgevers dan de X-ers. Deze pragmatische generatie is zelfverzekerd, wil en kan alles, gaat voor concrete resultaten, vindt innovatie belangrijker dan hiërarchie, beschikt over een open en constructieve teamgeest en zoekt de balans tussen werk en privé. Deze generatie neemt steeds meer de posities van de babyboomers over. X-ers kijken met verbazing naar deze jonge garde: nog niets gepresteerd en nu al een grote mond. De jongste generatie, geboren na 1980, wordt weer opgevoed met ‘minder’. Na 11 september 2001 is er dreiging voelbaar, er is een energiecrisis en een kredietcrisis, de rol van de Verenigde Staten kantelt en Azië is in opkomst als economische factor. De screenagers zijn over het algemeen realistischer en meer sociaal bewogen.
Poldercultuur Het onderwijs weerspiegelt de eigenschappen van met name de babyboomers, zegt generatiespecialist Margareth de Wit van de CBE Group, waar Beckers theorie
>
47
48
advertentie
advertentie
achtergrond
verder is ontwikkeld. “In het onderwijs heerst een poldercultuur. Veranderingen gaan traag, vernieuwingen moeten eerst langs allerlei gremia, een stuurgroep, een MR. Schoolleiders zijn zelf van de babyboom- of de X-generatie; zij zoeken draagvlak. Maar uiteindelijk is de schoolleider degene die de koers bepaalt. Schoolleiders denken vaak dat als er draagvlak voor een idee is, iedereen dit op dezelfde manier ziet. Als een jongere dan vragen stelt, heeft de babyboommanager daar geen antwoord op. Afspraken zijn vastgelegd in beleidsstukken, terwijl de jongere niet snapt wat dat concreet betekent voor het werk in de klas.” Door de traagheid van besluitvorming en abstracte manier van formuleren vinden jongeren de manager vaak niet slagvaardig en niet transparant. Waar de schoolleider tevreden terugkijkt op een prettig verlopen functioneringsgesprek, begrijpt de jonge leerkracht niet wat de schoolleider nu eigenlijk verwacht. “Jongeren willen graag SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) geformuleerde afspraken. Wat voor babyboomers vanzelfsprekend is, is dat niet altijd voor jonge dertigers, de zogenoemde pragmatische generatie. Soms zijn er zelfs gedragsregels nodig. Dat druist enorm in tegen de opvattingen van de babyboomer, maar biedt de jonge leerkracht houvast”, aldus De Wit
Duo’s Juist doordat de verschillen tussen de generaties groot zijn, hebben zij elkaar veel te bieden. Schoolleiders maken gebruik van de verschillende kwaliteiten van oudere en jongere leerkrachten door ze aan elkaar te koppelen in duo’s. Jonge mensen zijn bijvoorbeeld vaardiger
leerkrachten va sthouden Een op de drie startende leerkrachten haakt binnen twee jaar af, blijkt uit cijfers van het ministerie van Onderwijs. De meest genoemde reden voor het vertrek is gebrek aan begeleiding. Maar het is soms ook een verkeerde loopbaankeuze, denken schoolleiders. Herman Schiphauwer: “Een leerkracht moet echt iets willen met kinderen. Het komt voor dat een startende leerkracht bij nader inzien niet blij is met de verantwoordelijkheid voor een groep. Of leerkrachten zien dat vriendinnen meer verdienen, of dat er meer loopbaanmogelijkheden zijn in andere sectoren.” Pas afgestudeerde leerkrachten voelen zich soms ook niet voldoende opgeleid, met name op het gebied van communicatie met lastige leerlingen en met ouders. Schiphauwer: “De cursus ‘Omgaan met ouders’ bied ik standaard aan. Als starters een andere aanvullende scholing willen, stimuleer ik ze daar altijd in.” Directeuren die starters willen binnenhouden moeten volgens Margareth de Wit van CBE uitdaging bieden, bezieling en betrokkenheid. “Jongeren willen graag een bijdrage leveren aan de organisatie en willen serieus genomen worden. Maar
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
Schoolleiders maken gebruik van de verschillende kwaliteiten van oudere en jongere leerkrachten door ze aan elkaar te koppelen in duo’s.
in het toepassen van ict. Schoolleider Arno Lenfert laat daarom jonge en oudere collega’s samenwerken bij de invoering van digiboards en andere ict-toepassingen. “Jongeren vinden het leuk om uit te leggen wat er allemaal mogelijk is, en oudere leerkrachten zien nu ook de meerwaarde.” Herman Schiphauwer zette op een nieuwe locatie – met een zeer mondige populatie – een jonge locatieleider aan het stuur, en maakte naast haar een meer ervaren leerkracht ambulant. ‘‘Deze mensen vullen elkaar goed aan.” Een generatiekloof is er niet op deze school, zegt Schiphauwer. “Ervaren en jonge collega’s luisteren naar elkaar en nemen elkaar serieus.” _
dat betekent niet dat ze alles al kunnen; ze hebben kaders en begeleiding nodig. Krijgen ze die niet, dan haken ze af of ze passen zich aan. Jongeren hebben een leermeester nodig, die laat zien hoe iets moet.” In 2011 zijn er naar verwachting 2.400 vacatures in het primair onderwijs. Ook oudere leerkrachten moeten daarom zo lang mogelijk goed kunnen functioneren. “De ‘oude’ loopbaancurve loopt naar beneden na het 45e levensjaar”, zegt De Wit. “Dat is in deze tijd niet meer wenselijk. We moeten beseffen dat we moeten blijven investeren in de ouder wordende leerkrachten. En zorg voor mobiliteit.” Volgens Ben Balm zou het goed zijn als er andere functies bij kwamen in het onderwijs. “Een leerkracht staat er nu vaak alleen voor, met de administratie, rugzakleerlingen, gesprekken met ouders. Meer handen in de klas is voor jonge en oudere leerkrachten gunstig.”
meer weten? Onderwijsadviesbureau Docenttalent biedt een starterstraining en adviseert directeuren die starters willen vasthouden: zie www.docenttalent.nl .
49
50
advertentie
advertentie
advertentie
politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Manja Smits, Foto: Govert de Roos
woordvoerder Onderwijs namens de Socialistische Partij (SP) in de Tweede Kamer.
luisteren Op school is luisteren ontzettend belangrijk. Als leerling luister je naar de onderwijzer, als meester of juf naar de leerlingen, collega’s en ouders, en de directeur luistert natuurlijk naar iedereen. Zonder dit geluister loopt het mis: de leerling leert niets, de onderwijzer schoolt niet en de directeur kan niet besturen. Onderwijs bestaat bij de gratie van het naar elkaar luisteren. Politici hebben soms wat meer moeite met luisteren. In het onderwijs zie je de gevolgen. Jarenlang zijn onderwijsvernieuwingen zonder draagvlak ingevoerd. Op vrijwel alle scholen waar ik kom, hoor ik: ‘Van de politiek verwachten we allang niets meer’. Gedrevenheid naar de leerlingen, gelatenheid naar de politiek. En dat kan ik me goed voorstellen. Maar vorig jaar was daar de Commissie Dijsselbloem. Harde conclusies werden getrokken: de overheid had haar kerntaak verwaarloosd. Onderwijsvernieuwingen
politici luisteren te va ak na ar de verkeerde mensen.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
waren doorgedrukt, niet omdat scholen daarom vroegen, maar omdat politici dat graag wilden. Alle politieke partijen schaarden zich achter de conclusies van de Commissie. Vanaf nu zou het allemaal anders gaan. De politiek zou gaan luisteren naar het onderwijs. Maar luisteren blijft moeilijk, zeker voor politici. De afgelopen maanden werd dat weer pijnlijk duidelijk. Meer dan 200.000 handtekeningen, met de roep om een conciërge op iedere school, kreeg de Tweede Kamer overhandigd. Maar wordt het ook uitgevoerd? Bij lange na niet, terwijl de eis zo terecht is. De werkdruk op basisscholen neemt toe, extra ondersteuning blijft uit. Een ander voorbeeld is Passend onderwijs. De invoering van Passend onderwijs zou ook langs de meetlat van de Commissie Dijsselbloem worden gelegd, want men had immers geleerd van het verleden. De belangrijkste les van de Commissie Dijsselbloem is dat een vernieuwing draagvlak en onderbouwing moet hebben. Maar helaas, Passend onderwijs wordt wederom van bovenaf opgelegd. Afgelopen december sprak de Tweede Kamer over de voortgang van deze grote vernieuwing. Conclusie: vanuit ‘het veld’ gebeurt er weinig, er komen nauwelijks experimenten van de
pa s s e n d o n d e r w i j s wordt wederom van bovenaf opgelegd.
grond. Nu kun je daaruit concluderen dat het niet leeft en dat je dus beter niet kunt overgaan tot invoering van deze onderwijsvernieuwing, maar staatssecretaris Dijksma oordeelde anders. Zij gaat gewoon door met de invoering, dan volgen de scholen vanzelf, vindt zij. Hoezo, draagvlak? Als je dit bekijkt, zou je kunnen denken dat politici helemaal niet luisteren. Ik vermoed dat ze dat wel doen, maar te vaak naar de verkeerde mensen. Daarom is de SP gestart met een groot onderzoek onder de mensen die voor de klas staan. Wat vinden zij goed gaan in het onderwijs, en wat niet? Hoe staan zij tegenover kleinere klassen of meer zorgleerlingen? Op www.sp.nl/leraren is de vragenlijst in te vullen. Ik wil u graag vragen uw team daarop te wijzen. Want om goed te kunnen luisteren, heb je deskundige mensen nodig die wat kunnen vertellen. _
51
Van de AVS
AVS Helpdesk – Vraag van de maand Op hoeveel uur betaald en onbetaald ouderschaps verlof heb ik recht bij een tweeling? tekst eelco dam
Er komen steeds meer vragen binnen bij de AVS Helpdesk over verlof. In artikel 8 van de CAO-PO is daar het een en ander over bepaald. Eén van de verlofsoorten die extra aandacht verdient is het ouderschapsverlof. In de cao is sprake van onbetaald en betaald ouderschapsverlof. Er is bepaald dat er recht is op onbetaald ouderschapsverlof voor 995 uur. Vanaf 1 januari 2009 is daar voor meerlingen 830 uur per kind bijgekomen (voor verlof dat is ingegaan vóór 1 januari 2009 geldt nog de oude bepaling van 415 uur per tweede en volgend kind). In het geval van een tweeling gaat het dus om 995 + 830 uur = 1.825 uur bij een fulltime betrekking. Voor parttimers wordt het verlof naar rato van de betrekkingsomvang toegekend. Daarnaast bestaat er recht op betaald verlof voor 415 uur per kind bij een fulltime betrekking. Ook hierbij geldt de naar-rato-bepaling voor parttimers. Bij een tweeling is er is dus recht op 830 uur betaald ouderschapsverlof. Dit verlof kan worden verlengd met onbetaald ouderschapsverlof tot ten hoogste de omvang van het van het recht op onbetaald ouderschapsverlof. Conclusie: voor een tweeling geldt maximaal 830 uur betaald ouderschapsverlof met de mogelijkheid tot verlenging met 995 uur onbetaald ouderschapsverlof. Twee bepalingen uit de CAO-PO (artikelen 8.20 en 8.21) verdienen hierbij de aandacht:
Onbetaald ouderschapsverlof • De werknemer heeft recht op 995 uur ouderschapsverlof per kind zonder behoud van salaris. • In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de werknemer die – een meerling krijgt en dus tegelijkertijd als ouder tot meer dan één kind in een familierechtelijke betrekking komt te staan of – met het oog op adoptie tegelijkertijd de verzorging en opvoeding van meer dan één kind op zich heeft genomen ten aanzien van het tweede en volgend kind van de meerling recht op 830 uur onbetaald ouderschapsverlof. Voor deze werknemer geldt het bepaalde in artikel 8.19, zesde lid (het ouderschapsverlof wordt verleend gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste een jaar), telkens per kind van de meerling.
Betaald ouderschapsverlof De werknemer heeft per kind recht op 415 uur ouderschapsverlof met behoud van salaris. De algemene bepalingen rond ouderschapsverlof zijn neergelegd in artikel 8.19 van de CAO-PO. Leden van de AVS kunnen de Helpdesk bellen met uiteenlopende vragen over vakgerelateerde zaken. Iedere maand wordt één vraag beantwoord in Kader Primair. De AVS Helpdesk is bereikbaar op maandagmiddag (13.00 – 16.30 uur) en van dinsdag tot en met vrijdag (9.00 – 16.30 uur) via tel. 030-2361010 of
[email protected] De helpdesk is gesloten op 10 april (Goede Vrijdag), 13 april (Tweede Paasdag), 30 april (Koninginnedag), 1 mei, 21 mei (Hemelvaart) en 22 mei (vrijdag na Hemelvaart).
n i e u w e l e d e n w e r fa c t i e : 2 0 0 e u r o ko r t i n g o f v i e r m a a n d e n g r a t i s l i d
De Professionaliseringsgids 2009/2010 is uit! De AVS heeft onlangs de nieuwe Professionaliseringsgids aan haar leden en andere (potentiëel) geïnteresseerden gestuurd. Daaraan gekoppeld startte tegelijkertijd een nieuwe ledenwerf campagne, waarbij nieuwe leden tot 200 euro korting kunnen krijgen. De Professionaliseringsgids 2009/2010 staat weer boordevol trainingen, opleidingen, maatwerk-, coachings- en adviestrajecten. Allemaal gericht op (aankomende, startende of ervaren) school leiders en bovenschools managers. Met het uitkomen van de gids is er een nieuwe ledenwerfactie van start gegaan: nieuwe leden, die zich vóór 10 april aanstaande aanmelden bij de AVS, kunnen 52
(eenmalig) 50 procent korting (maximaal 200 euro) krijgen op een product naar keuze uit de nieuwe Professionaliseringsgids. Of de eerste vier maanden gratis lid zijn. Kiezen nieuwe leden voor deze laatste actie, dan worden zij lid per 1 april 2009 en betalen pas per 1 augustus 2009. De korting geldt voor het persoonlijke deel van de contributie. AVS-leden die nieuwe leden aanbrengen, ontvangen een oplopende korting tot wel 90 procent op hun contributie. AVS-leden die op dit moment nog geen training of opleiding zoeken, raden we aan de gids te bewaren. De looptijd beslaat immers het hele schooljaar 2009/2010. Ook een collega met ambities voor het schoolleidersvak kan zich via de gids oriënteren op zijn of haar loopbaan. Meer informatie: www.avs.nl/vereniging/lidworden/(ledenwervenleden) en www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20092010
educatieve reizen
Prijs Israël-reis verlaagd!
Directeur Van de Pol en leerkracht De Rink van basisschool De Borgwal krijgen de Heutink-knutselkast overhandigd uit handen van Heutink-vertegenwoordiger Bert van de Scheur en AVS directeur Roelf Willemstein.
NOT – Prijswinnaars bekend Iedere bezoeker van de AVS-stand maakte eind januari tijdens de NOT kans op een van de mooie prijzen die door AVS Voordeelpartners beschikbaar waren gesteld. Inmiddels is de trekking geweest en zijn de prijzen uitgereikt. De knutselkast van Heutink is gewonnen door mevrouw De Rink, leerkracht op De Borgwal in Renswoude. De watertafel, ook door de firma Heutink beschikbaar gesteld voor deze AVSloting, is gewonnen door de heer Van Wessel van basisschool Fatima te Brunssum. Het Senseo koffiezetapparaat van Douwe Egberts gaat naar de heer Pouw van het Houtense VCNS en het proefabonnement (plus instructie) op KlasseTV gaat naar de heer De Vries van de Heemskerckschool in Hoogezand. Kijk voor meer informatie over de AVS Voordeelpartners op www.avs.nl/avsvoordeel.
De prijs voor de educatieve reis naar Israel, van 7 tot en met 14 mei aanstaande, is verlaagd naar t 1.915 (ipv t 2.190). De reden hiervoor is dat de AVS gebruik kan maken van een scherper aanbod voor de reis- en verblijfskosten. Uiteraard wordt de prijsverlaging doorberekend aan degenen die zich al als deelnemer hebben aangemeld. Er zijn nog plaatsen beschikbaar voor deze reis! Kijk voor meer informatie op www.avs.nl/professionalisering/ internationaal/educatieve reizen.
nog pla atsen vrij!
Groepsstudiereis Malta Het thema tijdens deze zesdaagse culturele reis met school bezoeken is ‘Tweetalig onderwijs in een van de jongste EU-lidstaten’. De Maltezen zijn zeer trots op hun land en hun eigen taal. Hoe vertaalt deze trots zich in het huidige onderwijs? Hoe wordt tweetalig onderwijs gerealiseerd? Hoe bewaart men de eeuwenoude tradities, nu toerisme en ander internationaal verkeer voor nieuwe invloeden van buiten zorgen? Ook maakt u tijdens deze reis kennis met het schoolsysteem op Malta. U bezoekt scholen, bekijkt films over de geschiedenis, een museum en een tempelcomplex en verkent de omgeving van de hoofdstad Valetta. Datum: 24 t/m 29 mei 2009 Doelgroep: directeuren, schoolleiders en andere geïnteresseerden Kosten: leden: t 1.190/niet leden t 1.290 Informatiebijeenkomst: woensdag 22 april 2009 van 14.00 tot 16.00 uur in Utrecht Meer informatie en aanmelden: www.avs.nl/professionalisering/ internationaal/educatievereizen
publicaties en producten
lidma atschap
De AVS Schoolleidersagenda komt er weer aan!
AVS blij met ledenwinst
Ook dit jaar maakt de AVS een (gratis) school EB leidersagenda voor elk lid. De voorbereidingen BHFO hiervoor zijn in volle gang. De planning is dat de agenda eind april bij de AVS-leden op de mat ligt. In de agenda vindt u weer alle informatie die relevant is voor het uitoefenen van uw vak, zoals jaarplanners en -kalenders, vakinformatie (wetteksten, regelingen en procedures) en informatie over de diensten en producten van de AVS. Daarmee vormt de agenda naast een afsprakenplanner ook een uitgebreid naslagwerk. Meer exemplaren van de agenda kunt u bij de AVS bestellen voor t 15 per stuk. Mail dan naar
[email protected] . Opmerkingen over of suggesties voor de agenda kunt u kwijt via
[email protected] HPFEPOEFSXJ
KTEPPSHPFEN
BOBHFNFOU
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
In 2008 boekte de AVS een ledenwinst van ruim 2 procent. De groei zit voornamelijk in het contingent reguliere leden. Ook het aantal aspirant-leden is gegroeid. Het lijkt er dus op dat de AVS relatief goed scoort in de categorie nieuwkomers.
Nieuwe medewerker Vanaf medio maart is Frank van der Vlugt (
[email protected] ) in dienst van de AVS als facilitair medewerker. Hij houdt zich onder andere bezig met welkomstpakketten voor nieuwe leden, cursusmappen, het verzenden van mailings, kopieer werkzaamheden en de koffie- en theevoorziening. Hiervoor werkte hij als bode bij de gemeente De Bilt. 53
School for Leadership S EF ,B
BJS
BJS
SJN
SJN
1
1
S EF ,B
Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2008/2009 of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20082009. Inschrijven via
[email protected]
1SPGFTTJPOBMJTF USBJOJOH FO
PQMFJEJO HFO
SJOHTHJET
1SPGFTTJPOBMJTF
NBBUXF SL DPBDIJO H
°
4DIPPMGPS -FBEFSTIJQ
°
"EWJFT +BBSHBOH]
+BBSHBOH]
/VNNFS]"
SJOHTHJET
/VNNFS]"
QSJM
QSJM
Trainingen & opleidingen April 2009 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Effectief en efficiënt vergaderen
2 april
Bob Ravelli en Tom Roetert
• Minileergang Startende directeuren
3 april
Elaine Toes en Ad van der Staak
• Organiseer uw werkplek!
3 april
Ad van der Staak
• Passend onderwijs
7 en 8 april
AVS School for Leadership
• Human Dynamics Teachertraining
9 en 10 april
Anita Burlet
• Management Trainee Traject
14 en 15 april
Magda Snijders en Ad van der Staak
• Human Dynamics en leidinggeven aan een arbeidsproces
16 en 17 april
Anita Burlet
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties (slotdag)
17 april
Anita Burlet
• Op weg naar excellent schoolleiderschap (4e eendaagse)
23 april
Ruud de Sain
• Timemanagement
23 en 24 april
Magda Snijders
(Human Dynamics en leidinggeven)
23 en 24 april
AVS School for Leadership
• Meesterlijk coachen (3e tweedaagse)
23 en 24 april
Anita Burlet
Trainer/adviseur
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties
Mei 2009 Opleiding/training
Data
• Minileergang Startende directeuren
8 mei
Elaine Toes en Ad van der Staak
• Opvoedingsdilemma’s en pedagogische stijlen
13 mei
Heike Sieber
• Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties (o.a. competentiegericht coachen)
14 en 15 mei
AVS School for Leadership
• Omgaan met conflicten
14 en 15 mei
Ad van der Staak
• Brede school of verlengde schooldag, kies je eigen maten
20 mei
Elaine Toes
(onder voorbehoud)
Tweedaagse _ Schrijf u nu in!
Omgaan met conflicten Training waarbij u leert adequater om te gaan met conflicten op het werk. Het gaat daarbij om: • Herkennen van conflicten: soorten conflicten, oorzaken van conflicten; • Informatie over gesprekstechnieken bij conflicten; • Analyseren van uw persoonlijke stijl; • Voordelen van constructieve conflicthantering; • Simulatie en oefenen van een conflict. Uw praktijk is de basis van deze training. Naast korte theoretische
54
inleidingen oefent u vooral met cases uit de onderwijspraktijk. Tijdens de oefeningen leert u uw eigen kracht en zwakte kennen. Doelgroep: schoolleiders, locatieleiders, middenmanagers, bovenschools managers en bestuurders Data: 14 en 15 mei Uitvoering: Ad van der Staak en Ruud de Sain Kosten: leden t 950/niet-leden t 1.050 Aanmelden:
[email protected]
Tweedaagse en terugkomdag
Human Dynamics® Teachertraining Hoe komt het toch dat een leerling bij de ene leerkracht opbloeit en bij de andere onzichtbaar is? Waarom krijgt een leerkracht de ene leerling gemakkelijk in beweging en de andere heel moeizaam? In deze training leert u het Human Dynamics-concept toe te passen op de verschillende persoonlijkheidsdynamieken, communicatie- en leerbehoeften van leerlingen. Niet alleen is het nuttig het eigen leerproces en leerpatronen te begrijpen en hierop te vertrouwen, ook is het kunnen afstemmen van uw benadering op de diverse leerbehoeften een bruikbare tool. U creëert een leeromgeving waarin u niet alleen uw leerlingen, maar ook uzelf
uitdaagt tot verdere persoonlijke en competentieontwikkeling. Doelgroep: leerkrachten, ib’ers, remedial teachers en anderen die met leerlingen, lesgeven en ondersteuning te maken hebben (voor wie deel 1 van het Human Dynamics-programma gevolgd heeft en in praktische zin meer wil doen met Human Dynamics). Data: 9 en 10 april, terugkomdag op 2 oktober Uitvoering: Anita Burlet i.s.m. Interstudie NDO Kosten: t 990 (inclusief verblijf en materialen) Aanmelden:
[email protected]
Tweedaagse en terugkomdag
Timemanagement Hoe hard u ook werkt, uw agenda blijft overvol. Soms heeft u het gevoel dat er te weinig uren in een dag zijn. En… u wilt daar verandering in aanbrengen. U wilt meer van uw werk genieten en u in uw vrije tijd ook werkelijk vrij voelen. In deze training oefent u met het stellen van prioriteiten en het realiseren van haalbare doelen en plannen. U krijgt inzicht in de blokkades die juist u hinderen in uw eigen timemanagement en formuleert uw eigen oplossingen om op een ontspannen en effectieve manier om te gaan met uw beschikbare tijd in relatie tot uw functie. Een en ander mondt uit in een persoonlijk actieplan op
basis van uw eigen inzichten en tips van medecursisten en de trainer. Tijdens het programma is er uitgebreide aandacht voor ontspanningsmomenten. Doelgroep: iedere leidinggevende die met tijd(sdruk) wil omgaan en daarmee het totale functioneren wil verbeteren. Data: 23 en 24 april (datum terugkomdag nog niet bekend) Uitvoering: Magda Snijders Kosten: leden t 1.100/niet-leden t 1.300 euro (incl. terugkomdag) Aanmelden:
[email protected]
Eendaagse
Brede school of verlengde schooldag, kies je eigen maten Een boeiende dag waarin de deelnemers elkaar inspireren door uitwisseling van beelden en ervaringen. Hiermee (her)oriënteren zij zich op hun brede schoolideeën en op de mogelijkheden en beperkingen die er zijn. Deze uitwisseling krijgt vorm door interactieve werkvormen en informatieve presentaties, waarbij de eigen situatie in en visie op de brede school gevoed en getoetst worden. Deelnemers werken aan hun schooleigen profiel en aan een krachtenveldanalyse, waarin zij de factoren bekijken die van invloed zijn op de realiteitswaarde van de visie: wat zijn stimulerende en belemmerende factoren en hoe ga je daarmee om? Met achtergronden over de diverse mogelijkheden om een
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
brede school te ontwikkelen. Het is mogelijk om aansluitend een op-maat begeleidingstraject te starten om de visie in uw school te ontwikkelen en implementeren. Ook kan een sparringtraject (eventueel op afstand) ingezet worden. Doelgroep: leidinggevenden in het primair onderwijs die aan de start van de brede school staan en willen samenwerken met andere organisaties. Datum: 20 mei Uitvoering: Elaine Toes Kosten: leden t 250/niet-leden t 350 Aanmelden:
[email protected]
55
voor u geselec teerd
tr aining p u b l i c at i e website cursus l e spa k k e t congres richtlijn conferentie diversen handleiding symposium i n fo r m at i e va ri a voor: ict’ers, leerkrachten, schoolbestuurders
voor: directeuren, bestuurders en intern begeleiders van: Nederlands Jeugdinstituut wanneer: 1, 8, 9, 21, 22 april wat: gratis regionale conferenties
Veiligheid in en om de school Hoe gaat u om met de belangrijkste aspecten van sociale veiligheid in en om uw school? Welke ondersteuning is hiervoor beschikbaar en waar vindt u die? En wat kunnen de Kwaliteitsteams Veiligheid voor u betekenen? Experts geven workshops en reiken instrumenten en vaardigheden aan die u kunt gebruiken om het veiligheidsbeleid op uw school te optimaliseren. Meer informatie en locaties: www.nji.nl
en -management po, vo en mbo van: School & Computer wanneer: 20 april wat: congres
voor: schoolleiders, zorgcoördinatoren, intern begeleiders,
Didactiek en ict
teamleiders van: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid wanneer: 15 april wat: congres
Trendwatcher Adjiedj Bakas bijt in De Reehorst in Ede het spits af, en neemt de deelnemers mee langs trends en knoopt daar voor het onderwijs relevante conclusies aan vast. De dag staat traditiegetrouw geheel in het teken van de integratie van ict in de lespraktijk van alledag. Meer informatie en inschrijven: www.school-computer.nl (bij meerdere deelnemers gelden (groeps)kortingen).
voor: schooldirecteuren, locatieleiders en
bovenschoolse managers po van: Netwerkbureau Kinderopvang m.m.v. de AVS wanneer: 19 mei wat: gratis seminar
Huisvesting kinderopvang en onderwijs
3e Nationaal Congres Passend onderwijs Hoofdthema in congreshotel De Werelt in Lunteren is de voorbereiding op de invoering van de Zorgplicht in 2011. Met praktijksessies over onder meer regionaal samenwerken en co-teaching in inclusieve groepen. Een van de sprekers is Ursie Lambrechts, voorzitter van de evaluatie- en advies commissie Passend Onderwijs (ECPO). Zij vertelt over de stand van zaken bij de veldinitiatieven en experimenten op het gebied van passende onderwijszorg. Op 16 april is er in Utrecht een aansluitende verdiepingsdag met acht intensieve workshops. Meer informatie en inschrijven: www.passendonderwijscongres.nl
voor: leerkrachten en leerlingen bovenbouw
Doel is leidinggevenden in het po te ondersteunen bij de ontwikkeling van een visie op, en het praktisch invulling geven aan de huisvestingsrelatie onderwijs en kinderopvang. Denk aan benodigde huurcontracten, de rol van de gemeente, multifunctioneel ruimtegebruik en de positie van de schoolleider. Met een inleiding over de relatie tussen pedagogisch-didactische visie en ruimten in de (brede) school, en aandacht voor de rol van de schoolleider en de vraag wie de regie neemt als opvang en onderwijs onder één dak komen. Locatie: Bastion De Luxe Hotel Almere. Aanmelden: www.netwerkbureaukinderopvang.nl
56
van: Stichting Jeugd Nu (in opdracht van gemeente Rotterdam) wat: spel
Opvoedspel Een nieuwe variant op het kennisspel Triviant bevat honder den vragen als ‘Weet jij wat je wilt worden?’ en ‘Hoe kies je jouw vrienden?’. Tijdens het spel worden kinderen aan het nadenken gezet over elementaire vragen waar ze in het dagelijks leven tegenaan lopen. Rotterdamse scholen die het Opvoedspel willen spelen, kunnen het kosteloos aanvragen via tel. 0800-1545. Andere scholen in Nederland kunnen het spel voor t35 bestellen via www.jeugdnu.nl .
voor: leerlingen vanaf zes jaar
voor: basis- en voortgezet onderwijs
van: Science centre NEMO, Amsterdam
van: Oracle Education Foundation
wanneer: vanaf 23 april
wat: gratis projectomgeving
wat: interactieve tentoonstelling
Van oersoep tot alien Fietsen op warp speed en puzzelen met eiwitten. Je eigen chemische samenstelling berekenen en een échte 4,65 miljard jaar oude meteoriet aanraken. Hoeveel kans is er op leven in het heelal? In de tentoonstelling ‘zoeken naar leven’ gaan bezoekers op een ontdekkingstocht vol spellen, experimenten en andere uitdagingen, om het zelf te ervaren. ‘Zoeken naar leven’ geeft antwoord op de vragen wat leven eigenlijk is en hoe het mogelijk is dat leven ontstaat. Zie www.e-NEMO.nl
ThinkQuest Projects Dit internationale initiatief verbindt leerlingen en leerkrachten via collaboratief leren en samenwerken aan projecten. Integreer leerprojecten binnen het leerplan van de klas. Kies een onderwerp, wijs leerlingen toe en werk samen met scholen over de hele wereld. Kan bijdragen aan het realiseren van de kerndoelen. Inschrijven: www.thinkquest.org/nl
voor: leerkrachten, (aankomende) mediacoaches,
schoolleiders en andere geïnteresseerden van: De Kinderconsument en Reklame Rakkers voor: (toekomstige) bredeschoolcoördinatoren
wanneer: 22 april
van: Nederlands Jeugdinstituut i.s.m. NIMO Project Management Instituut wanneer: voorjaar 2009 wat: leergang
wat: congres
Bekwaam over de volle breedte Biedt gelegenheid om kennis op te doen van het bredeschool veld en te oefenen met vaardigheden om efficiënter en effectiever te functioneren binnen een brede school. Helpt de bredeschoolcoördinatoren bij hun taak als programmacoördinator, strateeg, netwerker en spin in het web van een bredeschoolsamenwerkingsverband. Meer informatie over de open inschrijving: www.nji.nl/trainingen
Landelijk MediaWijsheid Congres 2009 Het onderwijs is actief om de mediawijsheid van de jeugd te verbeteren. In de Tweede Kamer wordt gepleit voor de invoering van verplichte medialessen. In het kielzog van de Nationale Opleiding MediaCoach vindt een congres plaats voor (aankomende) mediacoaches en andere geïnteresseerden in De Reehorst te Ede. Een dag van deskundigheidsbevordering voor onder meer het onderwijs. Meer informatie: www.mediaenmaatschappij.nl . Inschrijven:
[email protected]
voor: geïnteresseerden in onderwijs van: Onderwijsraad
voor: schoolleiders brede scholen
wat: website
van: Job van Velsen (auteur) wat: publicatie
Geheugen van het onderwijs Wanneer ging de bewaarschool over in het kleuteronderwijs en waarom? Wat regelde de Mammoetwet precies? Vind de antwoorden op www.onderwijserfgoed.nl . Een nieuwe site met een selectie van de adviezen die de Onderwijsraad tussen 1919 en 2009 uitgaf. Het is de bedoeling om de site uit te breiden met verslagen van de Inspectie van het Onderwijs, oude schoolboeken en prenten, de belangrijke beleidsstukken van bewindslieden én parlementaire verslagen van de besprekingen daarvan.
k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
De Brede Kapitein Gaat in op de rol van een brede schoolleider en biedt profiel schetsen, scenario’s en andere mogelijkheden voor de praktijk. Met praktische tips, knelpunten/valkuilen en gebruikers ervaringen. In de vormgeving is een aantal toepasselijke kindertekeningen verwerkt, wat het boek bijna een collectoritem maakt en een must voor iedereen die bezig is de brede school inhoudelijk vorm te geven en nadenkt over het leiderschap ervan. Bestellen:
[email protected]
57
58
advertentie
advertentie
advertentie advertentie k a der prim a ir m a a r t 20 0 9
59
60
advertentie
advertentie advertentie
Op zoek naar een nieuwe collega? www.werkeninhetprimaironderwijs.nl
Dé vacaturesite van de AVS
Maak uw collega lid
De nieuwe Professionaliseringsgids is uit!
en wijs op aantrekkelijke kortingen Tot 10 april: 50% korting op nieuw trainingsaanbod óf 4 maanden gratis lid! Nieuwe AVS-leden ontvangen een eenmalige korting van 50% op een aanbod naar keuze uit de nieuwe AVS Professionaliseringsgids 2009/2010. Of: word lid per 1 april a.s. en betaal pas per 1 augustus 2009 (een contributiekorting van 4 maanden op het persoonlijk deel).* AVS-leden die nieuwe leden aanbrengen, ontvangen een oplopende korting tot wel 90% van hun contributie. Vraag de nieuwe AVS Professionaliseringsgids aan via tel. 030-2361010 of kijk op www.avs.nl/professionalisering. Meer informatie over het lidmaatschap vindt u op www.avs.nl/vereniging/lidworden en www.avs.nl/vereniging/ lidworden/ledenwervenleden.
goed onderwijs door goed management postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl * Maximale korting: t 200. Beide acties gelden alleen voor reguliere leden en aspirant-leden die Kader Primair en Kadernieuws per post ontvangen. U blijft minimaal lid tot 1-8-2010.
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.400 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.