Beroepsbevolking
Maatschappelijke behoefte
Economisch nut
Sociale klasse
Kaart 1 Kaart 2 A 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 A 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 A 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 A 1 Kaart 3 Kaart 4
Alle mensen tussen de 15 en 65 jaar die kunnen en willen werken.
A Economisch nut
A Beroepsbevolking
B Maatschappelijke behoefte
B Arbeidssamenleving
C Sociale klasse
Werk waar vraag naar is of behoefte aan is in de samenleving.
© Wessel Peeters
C Arbeidsmotieven
© Wessel Peeters
Werk waar mensen in de samenleving voor willen betalen.
A Maatschappelijke behoefte B Dienstverlening
C Economisch nut
Groep mensen met dezelfde economische middelen en het zelfde soort leven.
A Sociale klasse © Wessel Peeters
B Maatschappelijke positie
C Beroepsbevolking
© Wessel Peeters
Arbeidsmotieven
Arbeidsethos
Arbeidssamenleving
Kenniseconomie
Kaart 1 Kaart 2 B 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 B 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 B 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 B 1 Kaart 3 Kaart 4
Redenen waarom mensen werken.
A Arbeidsethos
B Arbeidsmotieven
C Arbeidsvoorwaarden
© Wessel Peeters
De mate waarin werk belangrijk wordt gevonden.
A Arbeidsmotieven
B Sociale mobiliteit
C Arbeidsethos
© Wessel Peeters
Samenleving waarin werk een groot deel van het dagelijks leven uitmaakt.
A Arbeidssamenleving B Kenniseconomie
C Arbeidsomstandigheden
© Wessel Peeters
Economie die draait op het inzetten en verkopen van kennis en deskundigheid.
A Arbeidssamenleving B Kenniseconomie
C Industriële samenleving
© Wessel Peeters
Poldermodel
Arbeidsschaarste
Arbeidsoverschot
Arbeidsmobiliteit
Kaart 1 Kaart 2 C 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 C 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 C 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 C 1 Kaart 3 Kaart 4
Overleg tussen de sociale partners en de politiek over de arbeidsmarkt.
A Pressiegroep
B Centralisatie
C Poldermodel
© Wessel Peeters
Als er meer werk is dan dat er werknemers zijn, dan spreken we van...
A Arbeidsschaarste
B Arbeidsoverschot
C Arbeidssamenleving
© Wessel Peeters
Als er minder werk is dan dat er werknemers zijn, dan spreken we van...
A Arbeidsmobiliteit
B Arbeidsoverschot
C Arbeidsschaarste
© Wessel Peeters
Het doorschuiven van werk naar werk of van werkloosheid naar werk.
A Maatschappelijk positie
B Flexibilisering van arbeid
C Arbeidsmobiliteit
© Wessel Peeters
Vakbond
Werkgeversorganisatie
Sociale partners
Pressiegroep
Kaart 1 Kaart 2 D 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 D 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 D 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 D 1 Kaart 3 Kaart 4
Organisatie die de belangen van werknemers behartigt. Ook wel een sociale partner.
A Vakbond
B Werkgeversorganisatie
C Dienstverlening
© Wessel Peeters
Organisatie die de belangen van werkgevers behartigt. Ook wel een sociale partner.
A Werkgeversorganisatie B Vakbond
C Medezeggenschapsraad
© Wessel Peeters
De werkgeversorganisaties en de vakbonden, overleggen in het poldermodel.
A Sociale mobiliteit
B Sociale partners
C Centralisatie
© Wessel Peeters
Belangengroep die door middel van druk zijn zin krijgt, zoals een vakbond.
A Pressiegroep
B Particulieren
C Ondernemingsraad
© Wessel Peeters
Prestatiemaatschappij
Bedrijfscultuur
Laissez-faire
Consulterend
Kaart 1 Kaart 2 E 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 E 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 E 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 E 1 Kaart 3 Kaart 4
Maatschappij waarin je verantwoordelijk bent voor je eigen succes.
A Consumptiemaatschappij
B Prestatiemaatschappij
C Arbeidssamenleving
© Wessel Peeters
Verzameling bedrijfsregels die bepalen hoe mensen met elkaar omgaan op het werk
A Arbeidsvoorwaarden
B Arbeidsomstandigheden
C Bedrijfscultuur
© Wessel Peeters
Stijl van leiding geven waarin mensen veel ruimte hebben om zelf te belissen.
A Consulterend
B Laissez-faire
C Autoritair
© Wessel Peeters
Stijl van leiding geven waarin mensen veel overleggen en elkaar vaak raadplegen.
A Consulterend
B Laisser Faire
C Autoritair
© Wessel Peeters
Maatschappelijke positie
Sociale mobiliteit
Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsomstandigheden
Kaart 1 Kaart 2 F 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 F 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 F 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 F 1 Kaart 3 Kaart 4
Iemands plaats in de samenleving, gebasseerd op inkomen, status en macht.
A Sociale klasse
B Solidariteit
C Maatschappelijke positie
© Wessel Peeters
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder op basis van iemands positie.
A Sociale mobiliteit
B Flexibilisering van arbeid
C Arbeidsmobiliteit
© Wessel Peeters
Bijvoorbeeld de hoogte van je salaris, je werktijden en vakantieregeling.
A Arbeidsomstandigheden B Arbeidsvoorwaarden
C Arbeidsmotieven
© Wessel Peeters
De omstandigheden waarin mensen hun werk doen.
A Arbeidsvoorwaarden B Arbeidsmotieven
C Arbeidsomstandigheden
© Wessel Peeters
Maatsch. arbeidsverdeling
Arbeidsdeling
Informatisering
Automatisering
Kaart 1 Kaart 2 G 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 G 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 G 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 G 1 Kaart 3 Kaart 4
De verdeling van al het werk in de samenleving over de beroepsbevolking.
A Maatsch. arbeidsverdeling B Arbeidsdeling
C Centralisatie
© Wessel Peeters
Het opsplitsen van werk in kleinere taken.
A Arbeidsverdeling B Arbeidsdeling
C Arbeidstijdverkorting
Mensen kunnen dankzij computers hun kennis en informatie makkelijk delen.
A Informatisering © Wessel Peeters
B Flexibilisering van arbeid
C Automatisering
© Wessel Peeters
Computers en robots nemen het werk van mensen over.
A Automatisering
B Informatisering
C Taakverarming
© Wessel Peeters
Dienstverlening
Industriële samenleving
Taakverarming
Flexibilisering van arbeid
Kaart 1 Kaart 2 H 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 H 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 H 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 H 1 Kaart 3 Kaart 4
Organisaties en bedrijven houden zich bezig met het aanbieden van diensten.
A Informatisering
B Economisch nut
C Dienstverlening
© Wessel Peeters
Samenleving waarin de economie draait op inkomsten uit de industrie.
A Kenniseconomie
B Postindustriëlele samenl.
C Industriële samenleving
© Wessel Peeters
De automatisering zorgt er voor dat mensen minder taken hoeven uit te voeren.
A Taakverarming
B Taakverrijking
C Flexibilisering van arbeid
© Wessel Peeters
Mensen kunnen dankzij de informatisering zelf kiezen waar en wanneer ze werken.
A Taakverrijking
B Flexibilisering van arbeid
C Arbeidstijdverkorting
© Wessel Peeters
Consumptiemaatschappij
Positieve discriminatie
Particulier
Centralisatie
Kaart 1 Kaart 2 1I Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 1I Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 1I Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 1I Kaart 3 Kaart 4
Maatschappij waarin het hebben en kopen van extra spullen belangrijk is.
A Arbeidssamenleving
B Prestatiemaatschappij
C Consumptiemaatschappij
© Wessel Peeters
Werknemers die bij een minderheidsgroep horen worden eerder aangenomen. A Positieve discriminatie B Bestaanszekerheid
C Arbeidsmobiliteit
© Wessel Peeters
Zelfstandig, zonder hulp van de overheid. Liberalen willen dit bijv. voor ziekenhuizen.
A Particulier
B Centralisatie
C Bestaanszekerheid
© Wessel Peeters
Met behulp van de overheid. Sociaaldemocraten willen dit bijv. voor ziekenhuizen. A Bestaanszekerheid B Particulier
C Centralisatie
© Wessel Peeters
Verzorginsstaat
Sociale voorzieningen
Bestaanszekerheid
Sociaal grondrecht
Kaart 1 Kaart 2 1J Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 1J Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 1J Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 1J Kaart 3 Kaart 4
De overheid zorgt voor bestaanszekerheid door te helpen bij de basisbehoeften.
A Verzorgingsstaat
B Sociale voorzieningen
C Sociaal grondrecht
© Wessel Peeters
Voorzieningen zoals een uitkering, die de overheid betaalt aan werklozen. A Sociale premies
B Sociale voorzieningen
C Sociaal grondrecht
© Wessel Peeters
Mensen krijgen hulp van de overheid om goed te kunnen leven. Dit zorgt voor...
A Sociale voorzieningen
B Positieve discriminatie
C Bestaanszekerheid
© Wessel Peeters
Recht dat in de grondwet is opgenomen en vereist dat de overheid de burger helpt. A Sociaal grondrecht
B Klassiek grondrecht
C Verzorgendrecht
© Wessel Peeters
Koopkracht
Loonmatiging
Subsidie
Arbowet
Kaart 1 Kaart 2 K 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 K 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 K 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 K 1 Kaart 3 Kaart 4
De hoeveelheid spullen die mensen voor een bepaald bedrag kunnen kopen.
A Loonmatiging
B Koopkracht
C Bestaanszekerheid
© Wessel Peeters
Afspraak waardoor de lonen in Nederland niet te hard stijgen. A Arbeidsvoorwaarden B Koopkracht
C Loonmatiging
© Wessel Peeters
Geld dat ter ondersteuning door de overheid aan bijv. boeren wordt gegeven.
A Subsidie
B Kenniseconomie
C Economisch nut
© Wessel Peeters
Wet die de veiligheid en gezondheid van werknemers regelt.
A Bestaanszekerheid B Arbowet
C Arbeidsomstandigheden
© Wessel Peeters
Medezeggenschapsraad
Ondernemingsraad
Sociale premies
Solidariteit
Kaart 1 Kaart 2 L 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 L 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 L 1 Kaart 3 Kaart 4
Kaart 1 Kaart 2 L 1 Kaart 3 Kaart 4
Inspraakorgaan in bijvoorbeeld een school.
A Ondernemingsraad B Vakbond
C Medezeggenschapsraad
Inspraakorgaan in een bedrijf. A Ondernemingsraad
© Wessel Peeters
B Vakbond
C Medezeggenschapsraad
Deel van loon dat je betaalt om verzekerd te zijn tegen bijv. arbeidsongeschiktheid.
A Sociale voorzieningen © Wessel Peeters
B Sociale premies
C Sociaal grondrecht
© Wessel Peeters
Gevoel van saamhorigheid waardoor je graag iets voor een ander over hebt.
A Poldermodel
B Bestaanszekerheid
C Solidariteit
© Wessel Peeters
