Juridische handreiking vergunningprocessen Wabo Inhoudsopgave
Bladzijde
Schema hoofdproces reguliere procedure Schema hoofdproces uitgebreide procedure Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel Onderdeel
1 Indiening aanvraag 2A De reguliere procedure 2B De uitgebreide procedure 3 Toets op volledigheid aanvraag 4 Aanhouding aanvraag 5 Inhoudelijke toetsing aanvraag 6 wettelijk adviesrecht 7 Verklaring van geen bedenkingen 8 Deelvergunning 9 Gefaseerde vergunning 10 “Romp”vergunning 11 Van rechtswege verleende omgevingsvergunning 12 “Gewone” omgevingsvergunning 13 Inwerkingtreding 14 Rechtsbescherming
Ruimte voor het noteren van vragen
3 4 5 7 8 10 11 13 15 16 18 19 20 21 22 23 24 26
2
Omgevingsvergunning Hoofdproces reguliere procedure (8 weken + 6 weken verlenging)
Aanvraag wordt ingediend. (1). Start termijn procedure!
Ontvangstbevestiging.
Brief welke procedure, ontvankelijkheid + verzoek aanvullende gegevens (2A)
Toets op volledigheid van de aanvraag (3).
Aanhouding? (4)
Inhoudelijke toetsing aanvraag. (5)
“Romp”vergunning (10).
Gefaseerde vergunning. (9)
Deelvergunning. (8)
Wettelijk adviesrecht (6). Van rechtswege verleend + inwerkingtreding. (11)
“Gewone” Omgevingsvergunning (12).
Inwerkingtreding Omgevingsvergunning (13).
Rechtsbescherming. (14).
3
Omgevingsvergunning Hoofdproces uitgebreide procedure (26 weken + 6 weken verlenging)
Aanvraag wordt ingediend. (1).
Ontvangstbevestiging. Start termijn procedure.
Welke procedure is van toepassing? + verzoek aanvullende gegevens (2B)
Toets op volledigheid van de aanvraag (3).
Aanhouding? (4)
Inhoudelijke toetsing aanvraag. (5)
De verklaring van geen bedenkingen. (7). Het wettelijk adviesrecht (6).
“Gewone” Omgevingsvergunning (12).
“Romp”vergunning (10).
Gefaseerde vergunning (9).
Deelvergunning (8).
Inwerkingtreding (13).
Rechtsbescherming. (14).
4
Onderdeel 1. Indiening aanvraag Aandachtspunten VROM heeft een handreiking opgesteld, waarin precies staat aangegeven welke vergunningen integreren in de Wabo, welke vergunningen aanhaken en welke vergunningen (vooralsnog) niet in de Wabo opgaan. Deze is als bijlage bijgevoegd. Volgens artikel 2.2 lid 1 Wabo zijn van rechtswege een aantal decentrale toestemmingsvereisten onder de Wabo gebracht. Onder andere de reclamevergunning, kapvergunning, aanlegvergunning, uitwegvergunning en sloopvergunning. Op grond van artikel 2.2 lid 2 Wabo kunnen ook andere toestemmingsvereisten onder de werking van de Wabo gebracht worden, zoals bijvoorbeeld een terrasvergunning. Op deze vergunningen is dan de reguliere procedure van toepassing (artikel 3:7 jo 3:10 Wabo). Wij hebben geen andere toestemmingsvereisten/vergunningen onder de Wabo gebracht en beperken ons tot hetgeen VROM onder de Wabo gebracht heeft. Controleer meteen zodra de vergunning is ingediend, of wij het bevoegde gezag zijn. Het BOR (Besluit Omgevingsrecht) regelt welk bestuursorgaan bevoegd gezag is. Zijn wij als gemeente niet het bevoegde gezag, dan moet de aanvraag meteen doorgestuurd worden naar het bevoegde gezag. Uitgangspunt is dat de gemeente bevoegd gezag is. De provincie is het bevoegde gezag bij elke aanvraag Omgevingsvergunning (dus ook alleen de enkelvoudige), ten aanzien van de volgende inrichtingen: Let op! Deze lijst kan nog wijzigen. Het gaat om de provinciale milieu-inrichtingen. Die vallen, voor wat betreft elke aanvraag om Omgevingsvergunning onder provinciaal bevoegd gezag. -
-
Het Rijk is het bevoegde gezag bij elke aanvraag Omgevingsvergunning (dus ook alleen de enkelvoudige), ten aanzien van de navolgende inrichtingen (opgave van VROM): Defensieinrichting; De proceduretermijn start zodra de aanvraag is ingediend. Let op! Bij electronische indiening start de termijn al zodra deze elektronisch is ingediend, ook al wordt de aanvraag enkele dagen later pas „ingeboekt‟. Bedrijven zijn verplicht de aanvraag digitaal in te dienen, burgers/particulieren kunnen kiezen of zij de aanvraag digitaal of in papieren vorm indienen. Het indienen van een aanvraag gaat altijd via het digitale omgevingsloket. Via een link op onze website kan iemand dan in dat loket terechtkomen en digitaal een aanvraag indienen. De gemeente wordt via een emailbericht erop geattendeerd zodra er een nieuwe aanvraag in het digitale omgevingsloket klaar staat.
5
Tips De gemeentelijke verordeningen moeten aangepast worden, om tot uitdrukking te brengen dat vergunningen of ontheffingen worden aangemerkt als omgevingsvergunning. In de praktijk kan de behoefte bestaan aan coördinatie met andere toestemmingstelsels die niet specifiek tot het omgevingsrecht behoren. Gebruik in die situaties de coördinatieregeling van de Algemene wet bestuursrecht. In artikel 2.1 onder b en g Wabo worden activiteiten genoemd waarvoor toestemming is vereist op grond van de Wro. Verwezen wordt naar de besluiten waarin omtrent de aanlegactiviteiten regels zijn gesteld, te weten: een voorbereidingsbesluit, een bestemmingsplan (waaronder begrepen een inpassingsplan) en een beheersverordening. Dit is een belangrijke vorm van integratie, zeker in gevallen waarbij sprake is van bouwen. Dit vergt ook aanpassing van terminologie in onder meer bestemmingsplannen en voorbereidingsbesluiten. De Wabo is met name een procedurewet. Laat in de gemeentelijke verordeningen en bestemmingsplannen daarom zaken staan zoals de weigeringsgronden, de aanwijzing van adviserende instanties, intrekkingsgronden en de mogelijkheid van schadevergoeding. Wettelijke bepalingen Artikel 2.1 t/m 2.4 Wabo, artikel 2.7 t/m 2.9 Wabo, Aanpassingswetgeving.
6
Onderdeel 2A. Reguliere procedure Aandachtspunten aanvrager moet zo snel mogelijk bericht krijgen of wij bevoegd gezag zijn en welke procedure (licht of regulier) van toepassing is; hoofdregel van de Wabo is dat de reguliere procedure gevolgd wordt, dit is slechts anders indien paragraaf 3.3 Wabo dit bepaalt; de reguliere procedure geldt bij: bouwvergunning; aanlegvergunning; sloopvergunning; meldingen verandering inrichtingen op grond van artikel 8.19 lid 2 Wm; ontheffingen bestemmingsplan en beheersverordening (binnenplanse ontheffingen); ontheffingen bestemmingsplan zoals bij amvb aangewezen (buitenplanse ontheffing, 3. 23 Wro); gemeentelijke en provinciale toestemmingen krachtens een verordening, zoals een kapvergunning, inritvergunning, sloopvergunning, de reclamevergunning, de monumentenvergunning en toestemmingen die op grond van artikel 2.2 Wabo zijn aangewezen. de aanvraag moet onverwijld gepubliceerd worden, daarbij moet de datum vermeld worden waarop de aanvraag is ontvangen (artikel 3.8 Wabo); de termijn gaat lopen zodra de aanvraag is ontvangen. In verband met elektronische indieningsmogelijkheid via het digitale omgevingsloket kan de termijn bijvoorbeeld dus al op een vrijdagmiddag starten, zodra de aanvraag digitaal is ingediend. Dat de aanvraag maandag pas wordt „ingeboekt‟ is niet bepalend voor het starten van de termijn! er kan éénmaal met 6 weken verdaagd worden, maar hiertoe moet expliciet worden besloten (artikel 3.9 lid 2 Wabo); het verdagingsbesluit moet gepubliceerd worden (artikel 3.9 lid 2 Wabo); een van rechtswege verleende omgevingsvergunning moet onverwijld gepubliceerd worden (artikel 3.9 lid 5 Wabo). Tips neem in een bestemmingsplan bij de binnenplanse ontheffingsmogelijkheid niet op dat afdeling 3.4 Awb van toepassing is! Dan moet het plan 6 weken ter inzage gelegd worden en bestaat dat kans dat de termijn niet gehaald wordt. Met als gevolg een van rechtswege verleende vergunning! Wettelijke bepalingen -artikel 3.7 en volgende Wabo
7
Onderdeel 2B. Uitgebreide procedure Aandachtspunten aanvrager moet zo snel mogelijk bericht krijgen of wij bevoegd gezag zijn en welke procedure van toepassing is (regulier of uitgebreid); de uitgebreide procedure is eigenlijk de uitzondering op de regel. In artikel 3.10 Wabo is omschreven in welke gevallen een uitgebreide procedure van toepassing is. de uitgebreide procedure wordt gevolgd bij: - projectbesluit; - tijdelijke ontheffing; - gebruiksvergunning; - milieuvergunningen (uitzondering zie hieronder); - vergunning voor een rijksmonument; - als een verklaring van geen bedenkingen nodig is; - bij aanhakende toestemmingen, voor zover dat in het wettelijke voorschrift (provinciale of gemeentelijke verordening) is aangegeven. bij milieuvergunningen is de uitgebreide procedure niet van toepassing als het gaat om gevallen waarin er sprake is van veranderingen waarbij er geen wijziging optreedt in de omvang van de milieugevolgen van een vergunningplichtige inrichting. Dan is de reguliere procedure van toepassing (artikel 3.10 lid 3 Wabo). er geldt geen verplichting tot publicatie van de ingekomen aanvraag, dit in tegenstelling tot de reguliere procedure. Dat is verklaarbaar, omdat bij de uitgebreide procedure sprake is van een ontwerp-besluit dat gepubliceerd moet worden; de termijn gaat lopen zodra de aanvraag is ontvangen. In verband met elektronische indieningsmogelijkheid via het digitale omgevingsloket kan de termijn bijvoorbeeld dus al op een vrijdagmiddag starten, zodra de aanvraag digitaal is ingediend. Dat de aanvraag maandag pas wordt „ingeboekt‟ is niet bepalend voor het starten van de termijn! de termijn bedraagt 26 weken. Op basis van artikel 3:18 lid 2 Awb jo artikel 3.12 lid 7 Wabo kan deze termijn met 6 weken verdaagd worden als het een ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft. Aanvrager moet bij een voornemen tot verdaging van de termijn in de gelegenheid gesteld worden hierover zijn zienswijzen in te dienen (artikel 3.15 lid 3 Awb). Als er een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) nodig is, krijgt het bestuursorgaan dat die vvgb moet afgeven, onverwijld een exemplaar van de aanvraag omgevingsvergunning met bijlagen (artikel 3.11 lid 1 Wabo); Het bestuursorgaan dat de vvgb moet afgeven, zendt het ontwerp van de vvgb binnen een in de samenwerkingsovereenkomst vastgestelde termijn aan het bevoegde gezag dat beslist over de aanvraag omgevingsvergunning (artikel 3.11 lid 3 Wabo); (In eerdere versie van de wet stond een max termijn van 8 weken. Deze is er door de invoeringswet uitgehaald.)
8
-
-
-
Ook is via de invoeringswet er uit gehaald het lid waarin stond dat wordt het ontwerp van de vvgb niet tijdig aan het bevoegde gezag verzonden, dan wordt de ontwerp-vvgb geacht van rechtswege te zijn afgegeven. Zonder dat daarbij is bepaald dat aan de omgevingsvergunning voorschriften moeten worden verbonden (artikel 3.11 lid 4 Wabo). het ontwerp besluit van de omgevingsvergunning wordt, al dan niet samen met een ontwerp-vvgb als deze aan de orde is, gelijktijdig gepubliceerd en zes weken ter inzage gelegd. Let erop dat dus niet alleen de aanvraag ter inzage ligt, maar ook de ontwerp-besluiten en alle eventuele bijlagen! let op publicatie in Staatscourant als de omgevingsvergunning een projectbesluit inhoudt (3.12 lid 2 onder a jo 3.11 Wro); Zienswijzen kunnen alleen worden ingediend door belanghebbenden en niet door „een ieder‟. Dat is de hoofdregel van afdeling 3.4 Awb. De Wabo maakt hierop geen uitzondering. Het vvgb orgaan neemt na het verstrijken van de zienswijzen termijn een besluit over de (definitieve) vvgb; Als de zienswijzen betrekking hebben op de ontwerp-vvgb, zend het bevoegde gezag deze zienswijzen onverwijld door naar het bestuursorgaan dat de vvgb moet verlenen.
Tips maak duidelijke afspraken over wie verantwoordelijk is voor de coördinatie en termijnbewaking in dit vergunningproces, en wie de contacten met de aanvrager onderhoudt. Benoem met andere woorden iemand tot „vergunningenmanager of casemanager ‟. In de werkgroep „vergunningen/werkprocessen‟ Wabo wordt hierover een voorstel ontwikkeld, waar het vergunningenmanagement het beste neergelegd kan worden. Soms ontstaat nog wel eens discussie over de vraag welke stukken nu wel of niet ter inzage hebben gelegen. Maak daarom een lijst waarop precies staat aangegeven welke stukken ter inzage liggen. Houdt deze set ook compleet en parafeer deze desnoods af als zijnde de stukken die ter inzage gelegen hebben. Zo kan nooit verwarring ontstaan of iets wel of niet ter inzage lag. Wettelijke bepalingen -artikel 3.10 t/m 3.14 Wabo -afdeling 3.4 Awb
9
Onderdeel 3. Toets op volledigheid van de aanvraag Aandachtspunten activiteiten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, moeten gelijktijdig worden aangevraagd (dit betekent dat de activiteiten fysiek niet te splitsen zijn, zoals het verbouwen van een monument, waarbij een bouwvergunning èn monumentenvergunning nodig is). Artikel 2.7 Wabo. Indien er ondanks de (fysieke) samenhang van activiteiten geen vergunning wordt aangevraagd voor al die activiteiten, kan het bevoegd gezag besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten. Dit op grond van het gegeven dat onvoldoende gegevens worden verstrekt (artikel 4:5 Awb). de indieningsvereisten staan beschreven in het Besluit Omgevingsrecht of in de betreffende gemeentelijke of provinciale verordening. Tips regel dat er op vaste tijdstippen met de betrokken vergunningverleners wordt overlegd en afgestemd over de volledigheidstoets van ingediende aanvragen. Doe gezamenlijk die volledigheidstoets. Zo krijg je eenduidigheid en duidelijkheid. Wettelijke bepalingen Artikel 2.7 t/m 2.9 Wabo en het BOR en MOR. Artikel 4:5 Awb Artikelen 2:13 t/m 2:17 Awb (algemene bepalingen over elektronisch verkeer met het bestuur)
10
Onderdeel 4. Aanhouding aanvraag
Aandachtspunten altijd eerst toetsen of er geen grond is om de vergunning te weigeren. er zijn drie soorten aanhouding: in verband met planologie (3.3 Wabo); in verband met slopen en nieuwbouw (artikel 3.4 Wabo) en; in verband met de Wet Geluidhinder (art. 3.5 Wabo). Zie hieronder voor nadere uitwerking. is er geen grond om de vergunning te weigeren, dan moet de aanvraag in de volgende gevallen worden aangehouden (art. 3.3 Wabo): een voorbereidingsbesluit is genomen (Wro); een bestemmingsplan in ontwerp ter inzage is gelegd; nog geen uitvoering is gegeven aan een in een bestemmingsplan opgenomen uitwerkingsplicht; gedeputeerde staten of de minister een verklaring bekendmaken dat er een verordening of AMVB wordt voorbereid waarin regels over de inhoud van een bestemmingsplan worden opgenomen. indien meerdere aanhoudingsverplichtingen tegelijk van toepassing zijn, is de langst lopende aanhoudingsplicht bepalend voor de vraag waneer een beslissing op de aanvraag moet worden genomen. de aanhoudingsplicht heeft geen betrekking op gevallen waarin de vergunningplicht voor aanlegactiviteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, voortvloeit uit een voorbereidingsbesluit. De aanvraag kan worden beoordeeld aan de hand van (de regels in) het voorbereidingsbesluit. een aanhoudingsbesluit vindt van rechtswege plaats, met uitzondering van de aanhouding wegens slopen en nieuwbouw (3.4 Wabo). In dat geval (3.4 Wabo) moet een expliciet besluit tot aanhouding genomen worden. van de aanhouding moet mededeling worden gedaan aan de aanvrager. Dat is geen appellabel besluit in de zin van de Awb. niet iedere aanhouding vindt van rechtswege plaats. Voor de aanhouding als bedoeld in artikel 3.4 Wabo is een besluit vereist. Deze aanhouding betreft het verzoek om sloopvergunning in situaties dat nog geen duidelijkheid is verkregen over de nieuwbouw. Anders dan het bepaalde in artikel 3.3. Wabo is hier geen sprake van een verplichting maar van een bevoegdheid. De aanhoudingsverboegdheid uit artikel 3.4 Wabo vergt een expliciet besluit inhoudende dat de beslissing op de aanvraag wordt aangehouden. Tijdstip nemen en bekendmaken van aanhoudingsbesluit is belangrijk. Om te voorkomen dat een vergunning tóch van rechtswege verleend wordt, moet het besluit tot aanhouding vóór het einde van de termijn zijn genomen en op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt! de aanhouding van artikel 3.4 Wabo duurt totdat onherroepelijk op de aanvraag is beslist. Dus als de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend en onherroepelijk is geworden. een aanvraag om vergunning voor een inrichting op een locatie als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder moet worden aangehouden wanneer de zone rondom dat terrein nog niet is vastgesteld (art. 3.5 Wabo). De aanhoudingsplicht uit artikel 3.5 Wabo duurt totdat een zone rond het betrokken terrein is vastgesteld. De aanhouding van artikel 3.5 Wabo vindt van rechtswege plaats.
11
-
De aanhouding van artikel 3.5 Wabo moet meegedeeld worden aan aanvrager.
Vervolg onderdeel 4. Aanhouding aanvraag -
De mededelingen van de aanhoudingsplichten uit de artikelen 3.3 en 3.5 Wabo houdt alleen een informatieplicht in. Mededeling is, anders dan de bekendmakingseis, geen voorwaarde voor de werking van een besluit. De beslistermijn begint te lopen op het moment dat de aanhouding eindigt.
Tips neem dit punt over een mogelijke aanhouding mee bij de gezamenlijke behandeling van de volledigheidstoets, door de betrokken vergunningverleners. Wettelijke bepalingen Artikel 3.3 t/m 3.6 Wabo
12
Onderdeel 5. Inhoudelijke toets aanvraag
Aandachtspunten Soms is ook een vergunning nodig vanwege een directe lozing op het water. De vergunning voor directe lozingen gaat niet op in de Omgevingsvergunning. De vergunning voor indirecte lozingen gaat wel op in de Omgevingsvergunning. De aanvraag om Omgevingsvergunning en vergunning voor directe lozing op grond van de Wvo/Waterwet moeten tegelijkertijd worden ingediend. Indien de aanvraag om vergunning voor directe lozing niet is ingediend binnen zes weken nadat de aanvraag Omgevingsvergunning is ingediend, wordt de aanvraag Omgevingsvergunning buiten behandeling gelaten. In de Wvo/Waterwet is een spiegelbepaling opgenomen. Het bestuursorgaan dat bevoegd is te beslissen op de vergunningaanvraag voor de directe lozing, brengt een advies uit aan het bestuursorgaan dat op de Omgevingsvergunning beslist. Het toetsingskader van de omgevingsvergunning bestaat uit een optelsom van de diverse toetsingskaders van toestemmingsstelsels die in de omgevingsvergunning zijn geïntegreerd. De vraag welke onderdelen van dit totale toetsingskader van toepassing zijn, hangt af van de activiteiten die deel uitmaken van het project waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd. In de artikelen 2.10 t/m 2.16 Wabo zijn de toetsingscriteria overgenomen uit de wetten waarin nu de vergunningsstelsels staan, die in de omgevingsvergunning opgaan. De Wabo beoogt geen inhoudelijke wijziging in de toetsingskaders. De criteria uit bestaande wetten blijven in grote lijnen gelden, zowel naar formulering als naar interpretatie. Bestaande jurisprudentie blijft van belang. Het is niet mogelijk gedeeltelijk positief te beschikken op onderdelen van een aangevraagde activiteit. Het slechts gedeeltelijk verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen (gedeeltelijke bouwvergunning) is bijvoorbeeld niet mogelijk. In een omgevingsvergunning worden het project en de activiteiten waarop het betrekking heeft, duidelijk beschreven. Het is mogelijk daarbij te verwijzen naar de aanvraag of onderdelen van de aanvraag. De aanvraag maakt niet automatisch onderdeel uit van de vergunning! De gevallen waarin is voorzien in de mogelijkheid een tijdelijke vergunning te verlenen, worden genoemd in het BOR. Een omgevingsvergunning geldt voor een ieder die het project uitvoert waarop zij betrekking heeft. Dat wil zeggen dat de vergunning rust op degene die gerechtigd is op een locatie activiteiten te ondernemen, derhalve degene die het project uitvoert waarop de vergunning betrekking heeft. Met „die het project uitvoert‟ wordt bedoeld degene die voor die uitvoering verantwoordelijk is (de eigenaar of opdrachtgever). Die moet de vergunningvoorschriften naleven of zorgen dat ze door zijn werknemers of contractanten worden nageleefd.
13
Vervolg Onderdeel 5. Inhoudelijke toets aanvraag
Tips neem dit punt over een mogelijke aanhouding mee bij de gezamenlijke behandeling van de volledigheidstoets, door de betrokken vergunningverleners. stem de inhoudelijke beoordeling bij een meervoudige aanvraag, vooral als die over meerder afdelingen gaat, goed onderling af in het overleg van de vergunningenverleners. Organiseer een structureel overleg om de lopende aanvragen te bespreken en te letten op het voorkómen van tegenstrijdige voorschriften. Dit punt, over een noodzakelijk structureel overleg, is ook meegenomen in de procesbeschrijving voor de meervoudige Omgevingsvergunning. Wettelijke bepalingen Artikelen 3.16 t/m 3.23 Wabo. Artikelen 2.10 t/m 2.25 Wabo. BOR (mogelijkheden tijdelijke vergunning).
14
Onderdeel 6. Wettelijk adviesrecht
Aandachtspunten De adviseurs die bij een aanvraag omgevingsvergunning verplicht moeten worden geconsulteerd, worden aangewezen in de uitvoeringsregeling krachtens artikel 2.26, derde lid Wabo (het BOR). Het kan ook zijn dat in gemeentelijke of provinciale verordeningen adviseurs zijn aangewezen. Van een verplicht advies kan het bevoegd gezag tot wie dit advies is gericht, in de meeste gevallen gemotiveerd afwijken. Een bijzondere adviesbevoegdheid betreft de advisering van de waterkwaliteitsbeheerder bij de omgevingsvergunning. Ter zake van indirecte lozingen is de beheerder van het zuiveringstechnisch werk dan wel de beheerder van het oppervlaktewater de adviesinstantie. Het gaat hier om het waterschap. Deze onderdelen van het advies zijn voor het bevoegde gezag bindend. Een tweede bijzondere adviesbevoegdheid betreft de mogelijkheid van advisering van een bestuursorgaan over de bij de beslissing op de aanvraag te betrekken gegevens (toets op volledigheid aanvraag) en de aan een omgevingsvergunning te verbinden voorschriften. Deze mogelijkheid is met name van belang als bijvoorbeeld de provincie het bevoegde gezag is en moet beslissen over bouwactiviteiten. Het bevoegd gezag is verplicht (art. 3:7 Awb) het ontwerp besluit en alle relevante gegevens ter beschikking te stellen die nodig zijn om een advies te kunnen uitbrengen. Tips Ook de gemeente kan adviseur zijn, bijvoorbeeld over bouwaspecten wanneer de provincie het bevoegde gezag is. De provincie heeft een concept samenwerkingsovereenkomst opgesteld, waarin termijnen zijn opgenomen waarbinnen adviezen uitgebracht moeten zijn. Let op deze termijn bij het behandelen van de adviesaanvragen. Wettelijke bepalingen Artikelen 2.26 t/m 2.28 Wabo. Paragraaf 6.1 BOR Artikel 3:7 Awb
15
Onderdeel 7. Verklaring van geen bedenkingen Aandachtspunten Het vereiste van een verklaring van geen bedenkingen kan voortvloeien uit zowel de Wabo, het Besluit Omgevingsrecht als de desbetreffende wet. Als een vvgb nodig is, geldt altijd de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Als een vvgb nodig is, zendt het bevoegd gezag de aanvraag zo spoedig mogelijk (onverwijld) door naar het orgaan dat de vvgb moet afgeven. Het ontwerp van de vvgb doorloopt dezelfde procedure als het ontwerp besluit Omgevingsvergunning. Ten aanzien van beide onderdelen (ontwerp vvgb en ontwerp omgevingsvergunning) kunnen zienswijzen ingediend worden. Houd hier ook rekening mee bij het opstellen van de procesbeschrijving. Het bestuursorgaan dat bevoegd is de vvgb af te geven, zendt het ontwerp van de vvgb binnen de in de dienstverleningsovereenkomst vastgestelde termijn aan het bevoegd gezag. Als het ontwerp niet binnen deze termijn is gegeven, , zonder dat daarbij is bepaald dat aan de Omgevingsvergunning voorschriften moeten worden verbonden. Indien de ontwerp vvgb niet op tijd is ingediend mag het ontwerp besluit gewoon gepubliceerd worden. Als het bestuursorgaan niet of niet tijdig de definitieve vvgb afgeeft, zal de vergunning geweigerd moeten worden. Het vvgb orgaan kan bij de vvgb voorschriften geven die het bevoegd gezag vervolgens onverkort aan de Omgevingsvergunning moet verbinden (geen beoordelings- of beleidsvrijheid). Het bevoegd gezag kan die voorschriften niet zelfstandig wijzigen of aanvullen. Dat is ook het geval, wanneer de Omgevingsvergunning eenmaal is verleend. Exclusief karakter vvgb: indien een vvgb is afgegeven, heeft het bevoegd gezag niet meer de vrijheid om de vergunning te weigeren in verband met de aspecten waarvoor de verklaring is afgegeven. De vvgb is niet afzonderlijk vatbaar voor bezwaar of beroep. Een belanghebbende die het niet eens is met de verklaring van geen bedenkingen zal die verklaring moeten aanvechten in het kader van een beroep tegen het besluit waarop die verklaring betrekking heeft. Dat geldt ook voor het bevoegd gezag zelf (beetje theoretisch geval lijkt met dit). Een vvgb kan niet worden ingetrokken. Indien een bestuursorgaan dat de vvgb heeft afgegeven, het onwenselijk vindt dat de activiteiten verder voortduren, kan het een verzoek tot intrekking Omgevingsvergunning indienen bij het bevoegde gezag dat de Omgevingsvergunning heeft verleend. Meerdere vvgb vereist van één bestuursorgaan? Dan beslist dat bestuursorgaan daarover in één vvgb! Tips Opsomming maken van categorieën van gevallen (met relevante bepalingen) in welke gevallen een vvgb, van welke instantie, nodig is. Te weten: * toestemming op grond van Natuurbeschermingswet 1998 (GS prov); * toestemming op grond van Flora- en Faunawet (min LNV); * indien een projectbesluit nodig is (raad of b en w);
16
* *
opslag afvalstoffen die van buiten het betrokken mijnbouwwerk afkomstig zijn; opslag van gevaarlijke stoffen. Deze lijst is niet limitatief.
Vervolg Onderdeel 7. Verklaring van geen bedenkingen Tips Laat de raad de bevoegdheid om een projectbesluit te nemen, delegeren aan b en w. Anders moet de raad bij een Omgevingsvergunning waarbij een projectbesluit genomen wordt, een vvgb afgeven aan b en w. Die stap is te voorkomen door een delegatiebesluit te nemen. In Harderwijk is zo‟n delegatiebesluit al genomen. Zet de toets of een vvgb nodig is, zo vroeg mogelijk in de procesbeschrijving. Zo snel mogelijk nadat de aanvraag ontvangen is. In het werkproces dat gemaakt is voor de meervoudige Omgevingsvergunning is dat inderdaad ook gedaan. Zorg voor goede afstemming tussen voorschriften die volgens de vvgb aan de Omgevingsvergunning moeten worden verbonden en overige voorschriften die uit anderen hoofde aan de Omgevingsvergunning verbonden moeten worden. Regel wie verantwoordelijk is voor die afstemming/bewaking! Houdt bij het maken van een procesbeschrijving voor een uitgebreide procedure Omgevingsvergunning rekening met de vvgb. Neem de stappen die daarvoor genomen moeten worden, mee in het proces. Wettelijke bepalingen Artikelen 2.27, 2.28, 2.29, 6.5 Wabo Paragraaf 6.2 BOR Bijlage bij artikel 8:5 Awb
17
Onderdeel 8. Deelvergunning
Aandachtspunten Als een project bestaat uit verschillende activiteiten zoals bouwrijp maken, slopen van bouwwerken en de bouw van nieuwe bouwwerken, kan de aanvrager ervoor kiezen voor dit totale project één omgevingsvergunning aan te vragen, of voor elke activiteit afzonderlijk een omgevingsvergunning aan te vragen. Op dit uitgangspunt bestaat een belangrijke uitzondering. Uitzondering. Het is niet mogelijk een deelvergunning aan te vragen als de activiteiten fysiek niet te splitsen zijn. Het slopen van een gebouw en nieuwbouw zijn fysiek volledig van elkaar te scheiden. Maar het verbouwen van een monument (wijzigen monument en bouwactiviteit) is niet fysiek splitsbaar. Ook het bouwen van een stal voor dieren zijn twee activiteiten (bouwvergunning en milieuvergunning) die fysiek niet te splitsen zijn. Daarom is het niet mogelijk om in die situaties waarbij de activiteiten fysiek niet te splitsen zijn, deelvergunningen aan te vragen. Een deelvergunning is iets heel anders dan een gefaseerde vergunning. Van een deelvergunning kan „meteen‟ gebruik gemaakt worden, het is een zelfstandige vergunning. Dit in tegenstelling tot een gefaseerde vergunning. Zie hiervoor ook het onderdeel gefaseerde vergunning. Een deelvergunning is zelfstandig vatbaar voor bezwaar en beroep. Tips Neem dit punt al mee bij de toets op volledigheid. Kijk kritisch mee met de aanvrager of de aanvraag volledig genoeg is om deze in behandeling te kunnen nemen. Wat wil de aanvrager precies en kan hij het op deze manier aanvragen? Wettelijke bepalingen Artikel 2.7 Wabo
18
Onderdeel 9. Gefaseerde vergunning
Aandachtspunten Een aanvrager kan verzoeken om fasering. Het bevoegd gezag moet dit verzoek honoreren en kan dat niet weigeren. De aanvrager mag zelf weten welke activiteiten hij in welke fase aanvraagt. Het staat de aanvrager dus vrij de activiteiten te kiezen waarover hij eerst een oordeel wil ontvangen. In tegenstelling tot bij een deelvergunning, geldt hier niet de eis dat de activiteiten ook onlosmakelijk met elkaar verbonden moeten zijn. De aanvrager mag zelf kiezen welke activiteiten hij gefaseerd wil aanvragen. Het kan gaan om activiteiten die fysiek te scheiden zijn, maar ook om activiteiten die niet fysiek te scheiden zijn. Welke procedure is van toepassing, regulier of uitgebreid? Dat hangt ervan af welke procedure van toepassing is als alle activiteiten tegelijk aangevraagd zouden worden. Elke fase doorloopt vervolgens ook dezelfde procedure (regulier of uitgebreid)! Het kan dus voorkomen dat als tweede fase een vergunning voor het kappen van een boom wordt aangevraagd. Normaliter is dat een reguliere procedure. Maar als de eerste fase met een uitgebreide procedure is doorlopen, moet de aanvraag voor het kappen van de boom in de tweede fase ook de uitgebreide procedure doorlopen. Om te voorkomen dat de faseringsregeling in die gevallen tot een onevenredig lange procedure zou leiden, is bepaald dat de beslistermijn van 26 weken wordt verkort tot 14 weken. De beschikking met betrekking tot de tweede fase wordt niet eerder gegeven dan de beschikking met betrekking tot de eerste fase. In beide fasen wordt ook door hetzelfde bestuursorgaan beslist. Het betreft het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn te beslissen en de procedure die van toepassing zou zijn als het project in één keer zou worden aangevraagd. De beschikkingen met betrekking tot de eerste en tweede fase treden gelijktijdig in werking. Vanaf het moment van inwerkingtreding worden deze tezamen als één omgevingsvergunning aangemerkt. Dit geldt overigens alleen als de omgevingsvergunning verleend wordt. Bij een weigering van een eerste fase treedt dit weigeringsbesluit separaat van de tweede fase beschikking in werking. De inwerkingtreding moet los worden gezien van de mogelijkheid van bezwaar/beroep. Onmiddellijk na het bekendmaken van de eerste fase beschikking kan daartegen bezwaar/beroep ingesteld worden. Tips Wettelijke bepalingen Artikel 2.5 Wabo. Artikel 6.3 Wabo
19
Onderdeel 10. Rompvergunning
Aandachtspunten Als er een weigeringsgrond is, hoeft de omgevingsvergunning niet volledig te worden geweigerd. Aanvrager kan vragen om de omgevingsvergunning te verlenen voor dat deel van de activiteiten waarvoor de weigeringsgrond niet geldt. Zo‟n vergunning wordt in de wandelgangen een „rompvergunning‟ genoemd. Het is niet mogelijk ambtshalve een „rompvergunning‟ te verlenen. Het is niet mogelijk om gedeeltelijk positief te beschikken op onderdelen van één aangevraagde activiteit. Het slechts gedeeltelijk verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten is bijvoorbeeld niet mogelijk. Het is ook niet mogelijk een rompvergunning te verlenen voor een activiteit die onlosmakelijk is verbonden met een activiteit die moet worden geweigerd. Tips Overleg met aanvrager of, bij aanwezigheid van een weigeringsgrond voor één van de activiteiten, hij een omgevingsvergunning wil voor de activiteiten die wél vergund kunnen worden. Wettelijke bepalingen Artikel 2.21 Wabo.
20
Onderdeel 11. Van rechtswege verleende omgevingsvergunning en inwerkingtreding daarvan
Aandachtspunten -
alleen bij reguliere procedure is de sanctie op het niet tijdig beslissen een van rechtswege verleende vergunning. Bij de uitgebreide procedure kan er nooit een van rechtswege verleende omgevingsvergunning ontstaan. het bevoegd gezag moet het verlengen van de beslistermijn van 8 weken met 6 weken bekend maken en publiceren. het bevoegd gezag moet een van rechtswege verleende vergunning bekendmaken en dat publiceren. de inwerkingtreding van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, tot op het beroep is beslist. vergunninghouder kan opschorting van de vergunning weer ongedaan maken door het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.
Tips probeer zoveel mogelijk te voorkomen dat vergunningen van rechtswege verleend worden. Geef aan deze aanvragen prioriteit. Wettelijke bepalingen Artikel 3.9 Wabo
21
Onderdeel 12. “Gewone” omgevingsvergunning
Aandachtspunten In een omgevingsvergunning worden het project en de activiteiten waarop het betrekking heeft, duidelijk omschreven. De aanvraag maakt niet automatisch onderdeel uit van de vergunning. Het is mogelijk om in de vergunning te verwijzen naar de aanvraag of delen daarvan. De Wabo beoogt geen verandering te brengen in de bestaande mogelijkheden tot het opnemen van voorschriften. Dit betekent dat het van toepassing zijn van een specifiek toetsingskader bepalend is voor het kunnen verbinden van voorschriften ten aanzien van dat onderdeel. (bouwen niet mogelijk, milieu wel mogelijk) De voorschriften mogen geen verkapte weigering inhouden, doordat ze zo streng zijn dat aanvrager er niet aan kan voldoen. In dat geval is een weigering op zijn plaats. De beschikking moet per activiteit onderscheidenlijk herkenbaar zijn. Zeker waar het gaat om Tips vooral bij een meervoudige omgevingsvergunning waarbij meerdere afdelingen betrokken zijn, is het van belang in het reguliere vergunningenoverleg af te stemmen of de vergunning verleend kan worden en zo ja, onder welke voorschriften. Stem in het vergunningenoverleg de voorschriften af en voorkomen tegenstrijdigheden daarin. Wettelijke bepalingen Artikel 2.22 t/m 2.28 Wabo.
22
Onderdeel 13. Inwerkingtreding omgevingsvergunning
Aandachtspunten Uitgangspunt is dat de omgevingsvergunning in werking treedt daags nadat de omgevingsvergunning op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Er zijn een aantal belangrijke uitzonderingen. Uitzonderingen. In de hieronder genoemde uitzonderingssituaties treedt de omgevingsvergunning pas in werking nadat de termijn voor het indienen van een beroep- of bezwaarschrift is verstreken: een omgevingsvergunning die van rechtswege is verleend. De van rechtswege verleende vergunning treedt in werking nadat de bezwaarprocedure is afgerond dan wel op dat ingediend bezwaar is besloten. Deze schorsende werking heeft alleen betrekking op de bezwaarfase! een omgevingsvergunning waarbij door het bevoegde gezag bepaald is dat de beschikking pas in werking treedt nadat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken. Dit kan in voorkomende gevallen ter bescherming van de betrokken belangen (waaronder die van derden). een omgevingsvergunning die is voorbereid met de uniforme voorbereidingsprocedure. In die situaties vervalt overigens de bezwaarschriftenprocedure en is rechtstreeks beroep mogelijk. Voor handhavingsbesluiten geldt overigens de hoofdregel dat deze in werking treden daags na de bekendmaking. Is een omgevingsvergunning in fasen verleend, dan treden de beschikkingen met betrekking tot de eerste en tweede fase gelijktijdig in werking. Daarbij is de laatst verleende beschikking bepalend. Veelal is dat de beschikking tweede fase. Ook bij deze gefaseerde omgevingsvergunning moet dan gekeken worden naar de inwerkingstredingsregels van artikel 6.1 Wabo om te bepalen of de hoofdregel of uitzondering van toepassing is. De inwerkingtreding van een gefaseerde omgevingsvergunning moet los worden gezien van de mogelijkheid van beroep. Onmiddellijk na het bekendmaken van de eerste fase beschikking kan daartegen bezwaar/beroep worden aangetekend. In de hiervoor beschreven uitzonderingsgevallen kan de houder van de omgevingsvergunning bij de voorzieningenrechter vragen om opheffing van de schorsende werking. De rechter kan dat doen als bijvoorbeeld vaststaat dat de vergunning op rechtmatige wijze is verleend en de vergunninghouder door opschorting onevenredig nadeel lijdt. Het instellen van bezwaar of beroep heeft geen schorsende werking. De houder van de omgevingsvergunning kan daarom bij de voorzieningenrechter opheffing van de schorsende werking vragen. Tips De gemeentelijke informatiefolders en bijlagen bij bezwaar en beroep moeten worden aangepast. Wettelijke bepalingen Artikelen 6.1 t/m 6.5 Wabo.
23
Onderdeel 14. Rechtsbescherming bij omgevingsvergunningen Aanleiding Tot de invoering van de Wabo kon een tegenstander van één project voor de verschillende benodigde vergunningen meerdere bezwaar- en beroepprocedures opstarten. Ook kan de rechtsgang per procedure verschillen (bijvoorbeeld bezwaar bij een bouwvergunningprocedure en rechtstreeks beroep bij de Raad van State bij een milieuvergunning). Dit kan vertragend en verwarrend werken. Met de omgevingsvergunning ontstaat niet alleen één vergunningprocedure per project maar is er per project slechts één bezwaar/beroepprocedure mogelijk. A: Rechtsgang bij vergunning met reguliere voorbereidingsprocedure Wat: Bezwaar Beroep Hoger beroep
Bij wie? Door wie? Vergunningverlenende Belanghebbenden bestuursorgaan Rechtbank Degene die bezwaar heeft gemaakt Afd. Degene die beroep bestuursrechtspraak heeft ingesteld Raad van State
Op grond van: Hoofdstuk 7 Awb Art. 6:13 en hoofdstuk 8 Awb Art. 37 wet op de Raad van State
B: Rechtsgang bij vergunning met een uitgebreide voorbereidingsprocedure Wat Zienswijze over ontwerpbesluit Beroep
Bij wie? Vergunningverlenen de bestuursorgaan Rechtbank
Hoger beroep
Afd. bestuursrechtspraak Raad van State
Door wie? belanghebbenden
Op grond van: Afd. 3.4 Awb
Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend Belanghebbenden die een beroep hebben ingediend.
Art. 6:13 en Hoofdstuk 8 Awb Art. 37 wet op de Raad van State
Uitgebreide of reguliere voorbereidingsprocedure? Zoals hierboven al is geschetst is het type rechtsgang afhankelijk van de vraag of sprake is van een reguliere voorbereidingsprocedure of een uitgebreide voorbereidingsprocedure. Een uitgebreide voorbereidingsprocedure ex artikel 3.4 van de Awb wordt volgens artikel 3.10 van de Wabo toegepast als het project (gedeeltelijk) betrekking heeft op een activiteit met: - Een gebruiksvergunning , - een milieuvergunning, - een sloopvergunning voor een monument,
24
-
een projectbesluit, een project waarbij een verklaring van geen bedenkingen is vereist, een geval dat behoort tot een amvb aangewezen categorie met mogelijk belangrijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving of de belangen van derden.
Vervolg onderdeel 14. Rechtsbescherming bij omgevingsvergunningen In de overige situaties is een reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing. Na het besluit volgt dan eerst een bezwaarprocedure voordat er beroep kan worden ingesteld. Let op: Een beroep/en bezwaarschrift bevat ten minste: - de naam en het adres van de indiener; - een ondertekening; - de dagtekening; - een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht; - de gronden van het bezwaar of beroep. Na een uitgebreide voorbereidingsprocedure kan alleen een beroep worden ingesteld tegen het uiteindelijke besluit door een belanghebbende die tijdens de voorbereiding van het besluit tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, en dan nog uitsluitend tegen onderdelen van het besluit waaromtrent hij een zienswijze heeft ingediend, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten over een bepaald onderdeel geen zienswijze naar voren te hebben gebracht. Het bestuursorgaan heeft de bevoegdheid om zelf te bepalen dat een als reguliere procedure omschreven project toch wordt voorbereid met een uitgebreide procedure. Indien het bestuursorgaan hiermee instemt kan een bezwaarde de bezwaarprocedure overslaan en rechtstreeks beroep instellen bij de rechter. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of beroepschrift bedraagt 6 weken na verzending van het besluit. Als dit voor degene die wil reclameren te kort is, kan hij een pro-forma bezwaar/beroep aantekenen. De bezwaarde geeft dan schriftelijk aan dat hij bezwaar wil maken, maar verzoekt om een uitstel voor het aanvullen van de gronden. Het bestuursorgaan of de onafhankelijke rechter zal dan een termijn geven waarbinnen het inhoudelijke bezwaarschrift alsnog moet zijn ontvangen.
25