Juni 2012 | Nummer 33 | Afgiftekantoor: Brussel X
Dossier Het tweede scherm of het gelukkige huwelijk tussen televisie en digitaal Een pakkende melodie: op de radio of op aanvraag?
De smart phone, in de pocket voor een op de drie Belgen!
Een spoed cursus HD
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
1
Inhoud Dossier © gettyimages
Het tweede scherm of het gelukkige huwelijk tussen televisie en digitaal Het second screen neemt een hoge vlucht en dat laat de reclamemarkt niet onverschillig. Hoewel over de impact van dat tweede scherm op de televisie nog vrij weinig geweten is, kan geen enkele mediastrategie er nog omheen. Bij de consumenten is het enthousiasme groot. De combinatie van de televisie en de andere schermen die er rond cirkelen luidt het begin in van een nieuw tijdperk van participatief kijken. Het tweede scherm creëert een band tussen consumenten, adverteerder en zender, en dat vormt vandaag een driehoek die tal van mogelijkheden biedt.
Focus Een pakkende melodie: op de radio of op aanvraag?
7
De smartphone, in de pocket voor een op de drie Belgen!
11
Een spoedcursus HD
13
Over de betrokkenheid van tijdschriftenlezers
17
Book : Sub Rosa 20
Herman Konings
Redactie Hoofdredacteur Marco Marini Realisatie Nirmala Pilliez
Hebben meegewerkt Noëlle Stevens Sylvie Van Hecke Nathalie Dumont Coline Cartuyvels Frédéric Bochart Laetitia Mary Vertaling Luc Franken
Herlezing Catherine Frennet Anne Borgers Illustraties Corbis gettyimages Lay-out Boone-Roosens n.v.
Contact Nirmala Pilliez
[email protected] Tel : 02 337 63 92 IP Jacques Georginlaan 2 1030 Brussel www.ipb.be
“Geen enkel deel van dit magazine mag gecopieerd of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande geschreven toelating vanwege de uitgever.”
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
3
© gettyimages
Dossier
Het tweede scherm of het gelukkige huwelijk tussen televisie en digitaal
De reclamemarkt is verzot op informatie met betrekking tot het second screen. Welke impact kan dit bijkomende scherm (pc, tablet, smartphone enz.) hebben op de televisie, tot nader order het favoriete kanaal? En welke plaats in de mediastrategieën moet het in de toekomst krijgen? De consument heeft goed begrepen dat die combinatie van kanalen, die het steeds beter met elkaar kunnen vinden, voor hem een meerwaarde kan opleveren. Er zijn dan ook almaar meer mensen die de troeven van beide benutten. Zowel studies als de praktijk bevestigen het: dankzij het tweede scherm en de enthousiaste reacties erop wordt er meer televisie gekeken. Deze toegenomen interactiviteit heeft duidelijk een positieve inbreng en zorgt voor nieuwe en complementaire content. Daarnaast verrijkt ze de ervaring van de consument en is ze de voorbode van een 1
nieuw tijdperk van participatief kijken. Dat geldt zowel voor het topscherm dat de televisie nog altijd is als voor het hele arsenaal aan andere schermen die op elk moment zowat overal rondom de televisie oplichten.
Het scherm: het gebruik neemt toe Het blijkt uit de cijfers: bij het moderne mediagebruik staat het scherm centraal. Volgens de
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
Door de technologische ontwikkelingen die de televisie heeft doorgemaakt (HDTV, 3D, Smart
1. Gelijktijdig gebruik van Internet in een TV context 80
Bron: Seven One Media / Mindline – 2011 - 1008 int. 14-49 jaar 75
74
70
65
60
56
50 40 30 20 10 0
Bron: Truly Digital Solutions Require Creativity, SevenOne Media, 2012
4
Duitse Mindline-studie van SevenOne Media1, verloopt 68 % van het mediagebruik van de groep 14-49 jaar via een scherm. Het gaat dan om televisie, internet, games, video’s of dvd’s, teletekst, bioscoop en mobiele toestellen (telefonie niet meegerekend). Het is ook opvallend dat het gebruik van het internet in een tv-context bijzonder hoog ligt: 3 op de 4 jongeren of jongvolwassenen beamen dat ze tv en internet combineren.
14-19 jaar
20-29 jaar
30-39 jaar
40-49 jaar
Dossier
2. Soort uitzendingen die via het tweede scherm worden verbruikt
Bron: OVUM – September 2011
45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Drama
Game Show
Contest
Political Shows/Debates
TV enz.) en het toenemende aanbod inzake content, neemt dit fenomeen enkel toe. Niet alleen de hoeveelheid maar ook de kwaliteit van het kijken wordt daardoor gewijzigd: televisie kijken wordt leuker en opwindender, en de tv-kijker raakt meer betrokken bij de content die de televisie voorstelt. Andere studies bevestigen dit gelijktijdige, gecombineerde gebruik van tv en internet. Zo leert de laatste DigitalBarometer van IP Deutschland2 ons dat bijna 16 % van de tv-kijkers tussen 14 en 49 jaar vaak surft terwijl ze televisie kijken. Als we daar de gelegenheidssurfers bij rekenen, blijkt 34 % van de kijkers multitasker te zijn. Een andere, door Ovum3 in 8 landen uitgevoerde studie (Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Spanje, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Japan en India) toont aan dat 74 % van de mensen met een internetaansluiting een tweede scherm gebruikt wanneer ze televisie kijken. Volgens diezelfde studie verklaart 51 % van de respondenten dat ze het internet raadplegen om toegang te krijgen tot informatie met betrekking tot de inhoud van het programma dat ze op dat moment bekijken. Bovendien zegt 38 % van hen dat ze het web gebruiken om over het betrokken programma te praten, op een sociaal netwerk zoals Facebook. Tot slot maakt 30 % er gebruik van om naar de site van het programma te surfen.
[ 74 % van de mensen met een internetaansluiting een tweede scherm gebruikt wanneer ze televisie kijken. ] 2 3
News
Reality TV Shows
Documentary/ factual TV Program
Het zijn vooral infoprogramma’s (“News”), maar ook tv-spelletjes en realityprogramma’s die via het tweede scherm worden bekeken.
Eerste en tweede scherm: een gelijktijdige interactie De tv-zenders beseffen vandaag de dag maar al te goed hoe vanzelfsprekend de interactie tussen het ‘eerste’ en het ‘tweede’ scherm voor de consument is. Het komt er dus al niet meer op neer om interesse te wekken, maar om de interactie en de betrokkenheid te bevestigen door het gezamenlijke gebruik van de twee schermen te optimaliseren. Op die manier wordt het tweede scherm een echte emulator van het eerste. In deze context heeft RTL al in 2011 een applicatie per zender gelanceerd. Dat initiatief kende meteen succes, want na één maand telden deze applicaties al meer dan 10 000 downloads. Deze apps beperken zich niet tot het geven van extra content over het lopende programma, maar passen in het concept van ‘Social TV’: ze geven de tv-kijker de kans om te interageren met alle programma’s van de zender, via realtime voting, live quizzen, chatten met andere kijkers die lid zijn van dezelfde community… Die interactiviteit reikt veel verder dan het programma zelf, zodat de conversatie kan worden voortgezet en het aantal mogelijkheden tot uitwisseling wordt uitgebreid. Het begrip primetime is beslist niet achterhaald. Het combineren van de specifieke eigenschappen van elk scherm zet tv-kijkers aan om meer live naar de televisie te kijken en minder op te nemen, zodat ze het volledige potentieel van deze nieuwe interactiviteit kunnen benutten… En voor die interactiviteit kan je niet alleen zijn!
[ Het combineren van de specifieke eigenschappen van elk scherm zet tv-kijkers aan om meer live naar de televisie te kijken. ] Een venster op merken en producten Naast die interactiviteit met en tussen tv-kijkers, biedt het bondgenootschap tussen tv en web marketeers een geducht wapen: het is de televisie die de kijker verleidt en aanzet tot kopen, maar door online te gaan wordt die drang groter en kan de aankoop onmiddellijk gebeuren. Op het net vindt de consument niet alleen bijkomende informatie over zijn favoriete programma’s, maar ook over de producten of diensten die hij in de reclameblokken of zelfs in het programma zelf heeft gezien. Zo leert de DigitalBarometer van IP Deutschland dat 68 % van de mensen die tv en internet combineren verklaart dat ze op het net informatie over een
DigitalBarometer 2/2011, IP Deutschland – TNS Emind, December 2011 Consumer Insights: Second Screen and the TV, Ovum September 2011 Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
5
[ Het is de televisie die de kijker verleidt en aanzet tot kopen, maar door online te gaan wordt die drang groter en kan de aankoop onmiddellijk gebeuren. ]
Dat was voor Axe en via de applicatie konden ze concerttickets winnen. Andere merken hebben deze strategie al toegepast, bijvoorbeeld in de tv-spot van de iPhone app voor This Unpredictable Life van Honda5. Het idee achter deze app was dat men de personages van de tv-spot in 3D moest ‘vangen’ zodra ze op het scherm verschenen, verzamelen en interageren met hen, en bijgevolg met het merk.
merk of product hebben opgezocht nadat ze het op de televisie hadden gezien, 59 % heeft de website van het merk bezocht en 37 % is onmiddellijk tot een aankoop overgegaan. Deze Barometer bevestigt de resultaten die eerder in Frankrijk, Groot-Brittannië en België werden opgetekend.
Dankzij het tweede scherm wordt tv-reclame, die op zich sterk en uitnodigend is, nog aantrekkelijker, omdat ze ook bijzonder interactief en ludiek wordt.
Een van de vele voorbeelden van een bijzonder geslaagde – en dus doeltreffende – combinatie van tv en web is de case van Maggi, voorgesteld door IAB Europe4. Die toont aan hoe elk communicatiekanaal verschillende acties uitlokt. • De televisie bevordert de word of mouth en zet aan om in de supermarkt naar het product op zoek te gaan. De personen die aan de tv-campagne werden blootgesteld zijn op deze twee assen namelijk 8 à 10 % talrijker dan het gemiddelde. • De blootstelling online aan de campagne zet consumenten aan om informatie over het merk op te zoeken (+3,2 %) en gebruikt de ‘Social Exposure’ om aan te sporen tot het bedenken van nieuwe recepten waarin Maggi wordt gebruikt (+4,3 %).
Een slimme toepassing van de smartphone Uit de DigitalBarometer van IP Deutschland kunnen we eveneens afleiden dat het fenomeen van het tweede scherm niet beperkt blijft tot de pc. De opmars van de smartphone heeft het concept van het second screen een nieuwe dynamiek verleend. In Groot-Brittannië koppelt Pillsbury een interactieve tv-spot aan de technologie voor geluidsherkenning van Shazam. Wie de tune opneemt met zijn smartphone krijgt toegang tot extra content. In de spot verschijnt het Shazam-logo op het scherm en wordt de kijker aangezet om de reclame te scannen en zo toegang te krijgen tot recepten en gebruikstips. Tijdens de wedstrijd FC Barcelona-Chelsea konden de Belgische tv-kijkers ook met deze technologie kennismaken.
4 5
Geëngageerde consumenten Het tweede scherm verbindt de consument met de adverteerder en de zender, en vormt op die manier een driehoek die tal van mogelijkheden biedt. Voor de tv-kijker is er, naast het sociale aspect, duidelijk een toegevoegde waarde. Voor de zender is er de onvergelijkbare rijkdom van de betrokkenheid. Die schept niet enkel een band tussen zijn kijkers en zijn merk, maar ook dat van zijn partners en adverteerders. Zij dragen bij om deze band te creëren en te verrijken. Ook de adverteerder gaat er uiteraard op vooruit: hij krijgt er een contact en een dialoog met zijn consumenten bij, die zich meer betrokken voelen. Bij de televisie past de toevoeging van het tweede scherm aan het klassieke televisiescherm mooi in het concept van augmented reality. Een virtuele realiteit kan de werkelijkheid waarop ze zich baseert wijzigen en verrijken. Ze kan er zelfs volwaardig deel van gaan uitmaken. De term ‘augmented TV’ is dan ook niet misplaatst om het krachtige bondgenootschap te omschrijven tussen de televisie en de digitale toepassingen, ook wel het huwelijk tussen het eerste en het tweede scherm genoemd.
[ De term ‘augmented TV’ is dan ook niet misplaatst om het krachtige bondgenootschap te omschrijven tussen de televisie en de digitale toepassingen. ]
Bron: How to unlock the power of the second screen?, IAB Europe, 2012 cfr. Demo op www.youtube.com : This Unpredictable Life de Honda
6
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
4 tips om tv-campagnes die een direct respons op het net willen uitlokken te optimaliseren6. 1. De creativiteit van de spot beïnvloedt de doeltreffendheid van een campagne, en dat geldt ook voor een DRTV-campagne. De spots moeten een grappige of ontroerende dimensie behouden. 2. Weekends zijn net zo doeltreffend als weekdagen. 3. Direct Response-campagnes mogen ’s avonds worden uitgezonden (want ’s avonds vinden er meer tv-discussies plaats die de aankoop van ‘high interest products’ kunnen bevorderen). 4. De beste plaats van de spot is in het midden of op het einde van het reclameblok, afhankelijk van het gewenste interactieniveau: de plaats in het midden heeft een gunstige invloed op het aantal bezoeken; de plaats op het einde genereert meer interactie (meedelen van gegevens of informatie om te downloaden…). 6
Bron: TV Response : the new rules, Thinkbox
FACTS • Bij het moderne mediagebruik staat het scherm centraal. • Het gelijktijdig gebruiken van tv en internet wordt almaar populairder. • Het eerste scherm verwijst naar het tweede en omgekeerd, waardoor de betrokkenheid van de tv-kijker toeneemt. • De internettoegang via het tweede scherm biedt niet alleen informatie over de producten en diensten die hij in de reclameblokken heeft gezien, maar maakt ook een rechtstreekse aankoop mogelijk. • De smartphone heeft het concept van het second screen een nieuwe dynamiek verleend. • Tv-reclame haalt voordeel uit de interactiviteit die het tweede scherm biedt, omdat ze aantrekkelijker en ludieker wordt. • Dankzij het tweede scherm ontstaat er een nieuwe band tussen consumenten, adverteerder en zender.
© Corbis
Focus Een pakkende melodie: op de radio of op aanvraag? Muziek is een van onze favoriete culturele activiteiten. En op dat vlak valt er nu wat nieuws te melden. Via online platformen krijgen we, zowel in België als elders, op een wettelijke manier toegang tot ‘everything on demand’. Tegelijkertijd zit de populariteit van de radio in de lift. De relatie tussen radio en online muziek blijkt niet uit te draaien op een concurrentieslag. Maar hoe verhouden die twee zich dan tot elkaar?
On demand: een programma op maat Muziekliefhebbers keken er al enige tijd reikhalzend naar uit. Tijdens de laatste weken van 2011 vestigden Spotify en Deezer, twee van de kop lopers inzake online naar muziek luisteren, zich in België. Langs deze weg kan je, tegen betaling van enkele euro per maand, miljoenen songs beluisteren via je computer of je mobiele telefoon. Als Deezer en Spotify een slogan moesten delen, dan zou dat waarschijnlijk “Alle muziek, altijd en overal” zijn. Het enthousiasme dat ze opwekken kunnen we verklaren door één 1 2
[ Loopt elke inschrijving op deze platformen noodzakelijkerwijs via de Facebook-account van de gebruiker. ] nieuwe, bepalende factor: het feit dat ze als ‘community’ functioneren. Deezer, Spotify en een tiental andere vergelijkbare diensten maken deel uit van een in september 2011 gelanceerd plan om muziek in Facebook te integreren. Momenteel loopt elke inschrijving op deze platformen noodzakelijkerwijs via de Facebookaccount van de gebruiker. Zodra hij inschrijft krijgt hij toegang tot de playlists die zijn vrienden hebben gecreëerd of tot afspeellijsten van onbekenden met eenzelfde muzikale smaak. Hij kan zijn selecties publiceren, in realtime bekijken waar zijn contacten op dat moment naar luisteren, commentaar geven, aanbevelen, delen. ‘Social music’ neemt een hoge vlucht. Op dit ogenblik werken Deezer en Spotify hoofdzakelijk met gratis ‘light’ formules om
[ ‘Social music’ neemt een hoge vlucht. ]
nieuwe gebruikers aan te trekken. En dat blijkt goed te werken: de Franse Deezer, die in 2007 werd opgestart, claimt wereldwijd 20 miljoen gebruikers te hebben, waarvan 1,4 miljoen abonnees op zijn betaalservice1. Spotify, dat in 2006 in Zweden werd opgericht, is nu aanwezig in 12 landen en telt meer dan 10 miljoen aanhangers, waarvan bijna een derde betalende abonnementen2. Ook bij ons is Deezer aan zijn opmars begonnen en in februari 2012, drie maanden na zijn lancering, telde Spotify al 300 000 inschrijvingen. Spotify, Deezer en hun concurrenten (Rara.com, Simfy, We7…) verschillen op het vlak van gebruik en inhoud. Toch kunnen we ze in eenzelfde vakje onderbrengen: ze leveren allemaal ‘muziek op aanvraag’. Naast deze nieuwe trend zijn er andere initiatieven die van zich doen spreken, en dan hebben we het over webradio’s. Die kunnen we als een tussenoplossing beschouwen: ze houden het midden tussen muziek op aanvraag en klassieke radio. Marktleider in Europa is Radionomy, dat in 2006 in Brussel het daglicht zag. Via zijn website biedt Radionomy de mogelijkheid om gratis naar online radiostations te luisteren of zelf een internetradio te creëren op basis van je muzikale voorkeuren. De gebruikers hebben
Bron: http://www.deezer.com/fr/#/legal/press.php Bron: http://www.spotify.com/fr/about-us/press/background-info/
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
7
duizenden songs ter beschikking. In dit geval is het businessmodel volledig gebaseerd op reclame. Ook hier is er een nauwe band met Facebook. Iedere webradio kan gepubliceerd, becommentarieerd en gedeeld worden. Het platform telt momenteel bijna 6 000 radio’s. Radionomy is lang geen alleenstaand geval. Andere platformen zoals Jiwa, Last.fm en We7 (dat zowel muziek op aanvraag als webradio’s aanbiedt), zijn behoorlijk populair. De klassieke radiozenders spelen hun merkimago uit en hebben in de afgelopen jaren hun eigen webradio’s ontwikkeld. Zo heeft Nostalgie bijvoorbeeld een hele reeks online radio’s die zich elk toespitsen op een specifiek thema: ‘Soul Party’, ‘Rock Party’, ‘Claude François’ enz. In de Verenigde Staten is Pandora Radio zo populair dat het op zijn eentje goed is voor 50 % van de muzikale luisterduur online. Het concept onderscheidt zich van de platformen voor luisteren ‘on demand’ door aanspraak te maken op een bewerkte redactionele content. De afstand met het medium radio is even groot. Webradio’s beperken zich tot het uitzenden van min of meer coherente muziekselecties en bereiken een zeer gefragmenteerd publiek, omdat iedereen zijn eigen webradio kan maken. Dankzij deze innovaties kan iedereen vandaag de dag online naar zijn voorkeurmuziek luisteren. Er bestaat een aanbod voor iedere beurs, voor elke stijl en voor iedere gelegenheid. Internetradio’s en muziek op aanvraag betekenen een cruciale stap in het vergemakkelijken van de toegang tot muziek. Ze passen in de lange lijn van middelen om naar muziek te luisteren, in navolging van de mp3-spelers en de iPods die enkele jaren geleden de cd-industrie het vuur aan de schenen legden, en die op hun beurt in het begin van de jaren ’90 cassettes en vinyl in de verdrukking brachten. Daarom is een studie van Digital Music News van mening dat “Spotify, Deezer en andere gelijkaardige model-
[ Dankzij deze innovaties kan iedereen vandaag de dag online naar zijn voorkeurmuziek luisteren. ]
3 4
len de aankoop van muziek in gevaar brengen. De toegang tot muziek neemt toe, maar de aankoop op cd of via iTunes neemt af ”3. Online muziek is goed op weg een markt te worden met een eigen specifiek karakter, gebaseerd op het sociale gebruik van het internet en de veelzijdigheid van het aanbod. Deze nieuwe spelers willen geen directe concurrentie met de radio aangaan. Trouwens, zowel bij Spotify als bij Deezer worden het illegale downloaden en iTunes als belangrijkste concurrenten genoemd. Axel Dauchez, algemeen directeur van Deezer, bevestigt dat zijn bedrijf “wereldwijd de grootste leverancier van online muziek” wil worden.
[ Deezer, Spotify en andere muziekdiensten worden almaar populairder. Vergeleken met de kracht van het medium radio is hun draagwijdte echter relatief. ] Ondanks hun innovatieve karakter blijven deze nieuwigheden beperkt tot het domein van de muziek. De radio volgt een eigen weg en die reikt verder dan muziek alleen. Radio overleeft moeiteloos alle trends en blijft jaar in jaar uit zijn statuut van massamedium behouden. De populariteit van platformen voor muziek op aanvraag is in niets te vergelijken met die van de radio. Twee bereikcijfers volstaan om dat te bewijzen: in België luisteren er elke dag meer dan 6 920 000 mensen naar de radio en ze besteden daar gemiddeld 4u11 aan4. Deze vaststelling spreekt voor zichzelf en brengt online muziek terug tot zijn juiste proporties. Per slot van rekening zijn noch webradio’s noch muziek op aanvraag geschikt om met de klassieke radio te wedijveren: hun publiek is anders en ze streven ook een ander doel na. Deezer, Spotify en andere muziekdiensten beperken zich tot muziek, terwijl de radio veel meer is dan een geluidsdrager. Dat leidt tot een belangrijke vraag: welke eigenschappen maken van de radio zo’n cruciaal medium? s C.C.
Bron: http://www.digitalgmusicnews.com Bron: CIM Radio golven 2011-01 + 2011-02 + 2011-03 – M-Z – Belgium Universe - All Day - 12+
8
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
Focus
Op de radio: een liveprogramma Al sinds het ontstaan van de radio onderhoudt het medium een nauwe band met muziek. De eerste uitzendingen in het begin van vorige eeuw legden zich vooral toe op het weergeven van platen en concerten. Ook vandaag de dag is radio nog altijd het middel dat mensen het meest op prijs stellen om naar hun favoriete liedjes te luisteren5. Het medium dankt dit bevoorrechte statuut aan zijn specifieke eigenschappen, die het onderscheiden van de platformen voor muziek op aanvraag.
Het grote verschil tussen de radio en nieuwere vormen om naar muziek te luisteren, schuilt in het feit dat radio veel meer biedt dan enkel muziek. Typisch voor het medium is zijn rijke redactionele inhoud met tal van componenten. Het bestanddeel dat het meeste doorweegt is uiteraard de muziek. De meeste radio’s baseren daar trouwens hun programmering op. Maar die programmering wordt omlijst en voorgesteld in een ruimere context, wat precies de grote troef van radio is. Op de FM-band wordt de uitgezonden muziek begeleid door ‘talks’. De presentator neemt het woord, waardoor de zender een menselijk karakter, een stem en een eigen persoonlijkheid krijgt. Hij kan commentaar geven bij een song en zo het nummer een context bieden, of hij kan een specifiek onderwerp aansnijden en op die manier de inhoud van de radio uitbreiden. De programmering wordt doorspekt met nieuws, diensten, ontspanning en animatie. Naast muziek verwacht de luisteraar van de radio dat die hem op de hoogte houdt van de actualiteit, verkeersinfo en het weerbericht brengt, ontspanningsprogramma’s uitzendt of uiteen lopende thema’s aansnijdt rond cultuur, milieu en politiek. De radio zorgt dus niet alleen voor muziek, maar geeft ook een zeker ritme aan de dag. De luisteraar weet dat het na het ochtendnieuws
tijd is om op te staan, dat hij te laat is als hij nog niet op kantoor is wanneer het culturele magazine begint en dat hij een bepaald programma mag verwachten op het moment dat de kinderen thuiskomen van school. Die opeenvolging van programma’s zorgt voor een mooie tijdsindeling. Deze ‘structurele’ rol heeft het medium gedeeltelijk te danken aan zijn livekarakter en verklaart ongetwijfeld waarom de luistergewoonten en de luistertrouw zo sterk zijn. Het medium biedt van nature een specifieke zendcontext en een gevarieerde programmering. Maar muziek blijft daarin een centrale plaats innemen. Het is namelijk aan de hand van de nummers die zenders kiezen dat ze hun identiteit en succes opbouwen. En dat succes neemt niet af. Dat radio een massamedium blijft ondanks het feit dat de technologie het mogelijk heeft gemaakt in slechts enkele clicks om het even welk nummer te beluisteren, komt precies omdat je dankzij de radio op een andere manier naar muziek kunt luisteren. De luisteraar die ‘music on demand’ beluistert neemt een actieve houding aan. Hij kiest waarnaar hij luistert door zijn eigen programmering samen te stellen. Die is persoonlijk en precies wat hij verwacht. Wanneer hij op ‘play’ drukt start er een unieke muzikale belevenis. Zelfs als hij die deelt of op een sociaal netwerk post, vindt die nog altijd in de privésfeer plaats: de luisteraar is de enige die dat bepaalde nummer op dat precieze moment beluistert. Hij geeft de voorkeur aan een moment van intimiteit en is bewust op zichzelf gericht. Lijnrecht daartegenover staat de radioluisteraar, die zijn luisteren als passief bestempelt. Voor de muziekkeuze vertrouwt hij liever op de presentator/samensteller: elk volgend liedje is een ont-
[ De sociale dimensie van de radio en het ‘verrassingsaspect’ van de programmering vormen de belangrijkste troeven voor de muziekfan. ]
dekking. Hij houdt ervan om zich te laten verrassen door de keuze van een nummer en is blij met de programmering die voor hem wordt samengesteld. Die verstandhouding schept een sterke band tussen zender en luisteraar. Je houdt van je favoriete radiozender omwille van de emoties die hij opwekt en die zijn onlosmakelijk verbonden met de muziekkeuze die het karakter van de zender bepalen. En het gaat nog verder want wanneer de luisteraar naar de radio luistert, is hij verbonden met de buitenwereld. Hij deelt een muzikale belevenis met duizenden andere personen. Allemaal samen beleven ze deze opwindende momenten die zo eigen zijn aan het medium. Die combinatie van sociale dimensie en het verrassingsaspect van de programmering vormt voor de muziekfan de belangrijkste troef van de radio. Om nieuwe nummers te leren kennen scoort de radio veel beter dan de televisie, de sociale netwerken en andere vormen van muziek beluisteren via het internet. Volgens de resultaten van de studie Les Français et la musique blijft de radio voor 70 % van de ondervraagden het favoriete medium om nieuwe artiesten en songs te ontdekken6. Andere studies, meer bepaald in de Verenigde Staten7, wijzen in dezelfde richting. De radio speelt een rol in het aanraden van een nummer. Hij maakt van een nummer een hit en van een artiest een ster. Hij behoudt zijn centrale plaats in het voorschrijven van muzikale referenties en zijn sterke banden met de muziekindustrie. De radio moet dus niet onderdoen voor de nieuwe vormen van muziek beluisteren. Het medium heeft zijn typische kenmerken en wordt omwille van die eigenschappen sterk op prijs gesteld. In onze voortdurend evoluerende maatschappij blijft hij een benijdenswaardige plaats innemen. De verdere ontwikkeling van het internet versterkt die alleen maar; het internet wordt een middel om te luisteren en zorgt ervoor dat zenders de band met hun luisteraars nog kunnen aanhalen. Ze kunnen nu sociale netwerken en andere sites inpalmen om nog toegankelijker en interactiever te zijn, om te communiceren met hun luisteraars en nog meer oor te hebben voor hun wensen. De populariteit van de radio van de toekomst zal ongetwijfeld
Bron: Studie Les Français et la musique in 2011 voorgesteld door Sacem Bron: Studie Les Français et la musique in 2011 voorgesteld door Sacem 7 Bron: Studie uitgevoerd door NPD Group voor de Music Business Association NARM: Consumers and music discovery 5
6
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
9
nog steeds afhangen van zijn specifieke karakter en muziek, maar ook van de manier waarop die online worden uitgebouwd. Net zoals bij elke nieuwe trend wordt ook online muziek druk besproken. Maar als de radio alle elementen blijft cultiveren die er de rijkdom van uitmaken en hem al zo lang de status van massamedium bezorgen, kan hij de toekomst even onbezorgd tegemoet zien als de muziek op aanvraag. s N.D.
Facts • Deezer en Spotify zijn sinds eind 2011 in België beschikbaar. Beide online platformen bieden ‘music on demand’. • Muziek op aanvraag en webradio’s passen in een lange lijn van muziekdragers. Ze openen de deur naar een nieuwe manier van muziek beluisteren, altijd en overal. • De radio overleeft moeiteloos alle trends en blijft jaar in jaar uit zijn statuut van massamedium behouden. • Dankzij zijn specifieke eigenschappen kan de radio zich makkelijk van de nieuwe manieren van luisteren onderscheiden. • De radio vergezelt de luisteraar en geeft een zeker ritme aan zijn dag. Op die manier ontdekt hij nieuwe dingen, blijft hij op de hoogte en kan hij zich ontspannen. • Radiozenders cultiveren hun eigen, op emoties gebaseerde identiteit, die de ware voedingsbodem vormt voor de relatie met hun luisteraars. • Wie online naar muziek luistert neemt een ‘actieve’ houding aan, gebaseerd op een individuele keuze; bij de radio gaat het om een ‘passieve’ houding, waarbij het vertrouwen van de luisteraar in de zender en zijn zin om verrast te worden centraal staan.
10
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
© Corbis
Focus
De smartphone, in de pocket voor een op de drie Belgen!
In België heeft de smartphonemarkt een kritische massa bereikt, die het toestel helpt om zich als volwaardig medium te positioneren. Ze heeft ook een maturiteit verworven waardoor dit bijzonder mobiele en hoogst persoonlijke communicatie kanaal zijn volle betekenis krijgt. De smartphone wordt ook steeds veelzijdiger en is allang geen gadget meer. Zijn verdienste overstijgt die van een gewoon communicatieinstrument. Waar zal de smartphone eindigen?
telefonie hebben smartphonefabrikanten in het vierde kwartaal van 2010 immers 100,9 miljoen van die slimme telefoons op de markt gebracht, tegenover 92,1 miljoen pc’s. Het aantal verkochte smartphones ligt daarmee voor het eerst hoger dan het aantal verkochte computers. België volgt een gelijkaardige trend, met een sterke stijging voor mobiele telefoons en een penetratiegraad van 35 % voor smartphones eind 20111.
Mensen brengen voortdurend meer tijd door op hun smartphone, en ze doen dat vrijwillig en op een heel natuurlijke manier. Het mobiele gebruik in België kent een sterke, regelmatige groei. De verklaring daarvoor is uiteraard het mobiele internet, dat kan rekenen op steeds meer aanhangers en een groeiende belangstelling. Zo is het verkeer afkomstig van mobiele toestellen tussen januari en december 2011 bijna verdrievoudigd (gebaseerd op het mobiele
1. De heerschappij van smartphones
Bron: IDC (International Data Corporation), vierde trimester 2010 Miljoenen eenheden
120
Welke kritische massa? Momenteel worden er wereldwijd 4 miljard mobiele telefoons gebruikt, en 1,08 miljard daarvan zijn smartphones. Ze worden almaar innovatiever en betaalbaarder. Gevolg: de verkoop van smartphones heeft die van computers snel ingehaald. Volgens de gegevens van de door IDC (International Data Corporation) uitgevoerde, driemaandelijkse studie over mobiele
100
80
4Q09
60
4Q10 40
20
[ De verkoop van smartphones heeft die van computers snel ingehaald. ] 1
0 Smartphones
PC
Bron: Screen Digest Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
11
verkeer opgenomen in de verslagen ‘Google Analytics’2). Onze nieuwssite RTL.be blijft niet achter en volgt de trend van de markt: het aandeel van het mobiele verkeer naar de site (mobiel internet, mobiele applicaties en tablets) is tegenwoordig goed voor meer dan 10 % van het totale aantal bezoeken. De mobiele revolutie is volop bezig en door de snelle groei van het smartphonegebruik, en recenter van tablets en de iPad, kent de markt een sterke dynamiek. Tablets en iPad geven het mobiele internet een stevige duw in de rug (zodra hun prijs begint te dalen).
rapport ‘Digital Marketing Insights’ van Adobe hebben tabletgebruikers in 2011 21 % meer uitgegeven dan andere internetgebruikers.
Smartphones en de mobiele gebruikstijd: naar believen De smartphone is op korte tijd uitgegroeid tot een instrument voor dagdagelijks gebruik, dat heel wat mensen niet meer kunnen missen. Ze kunnen er voortdurend mee online gaan en hebben alle mogelijke informatie altijd en overal bij de hand. Een studie van comScore over de Franse en de Europese markt heeft aan het licht gebracht dat hij vooral ’s avonds intensief wordt gebruikt. Die tendens geldt ook voor het merk RTL.be.
Vanwaar dat enthousiasme?
[ De mobiele revolutie is volop bezig en door de snelle groei van het smartphonegebruik, en recenter van tablets en de iPad, kent de markt een sterke dynamiek. ] De iPad, motor achter de mobiele revolutie De iPad is ongetwijfeld het toestel dat het publiek het snelst in de armen heeft gesloten. Het plaatje oogt zelfs nog fraaier dan dat van de iPhone. Volgens een door Havas uitgevoerde studie bedroeg de penetratie van tablets in België 11 % op het eind van 2011. Bovendien voorspelt GfK dat er in 2012 in ons land minstens 485 000 stuks verkocht zullen worden, een cijfer dat we zullen behalen dankzij de komst van de iPad 3. Dat betekent dus een groei van 40 % voor de markt van de tablets3. Het aantal tabletgebruikers ligt trouwens minstens dubbel zo hoog, want 67 % van de iPads (70 % in België) wordt ook door andere mensen gebruikt. Dat kunnen de partner (87 %), de kinderen (61 %), vrienden (50 %) of collega’s (27 %) zijn. 73 % van de ondervraagden zegt er meteen bij dat ze hun laptop of hun pc nu minder gebruiken. We wijzen er ten slotte nog op dat iPad-gebruikers de e-commerce versterken. Volgens het
2011 betekende een keerpunt en er is sprake van echt enthousiasme bij de consumenten. De News RTL.be-applicatie, gelanceerd in juni 2011, werd al meer dan 230 000 keer gedownload (rating 4 sterren, 737 ratings in totaal). Elke week tellen we meer dan 140 000 bezoeken, met gemiddeld 9 pageviews per bezoek. De redenen waarom smartphones en andere mobiele toestellen zo populair zijn, blijken heel uiteenlopend. In de eerste plaats bieden smartphones een volledige toegang tot alle denkbare content, overal en op elk moment. Verder kan de consument meer taken uitvoeren, bijvoorbeeld wanneer hij even niets te doen heeft. In mobiele apparaten komen drie actuele trends samen die we aanduiden met de term ‘SoLoMo’: Social, Local en Mobile. Tot slot draagt ook de populariteit van de beeldcultuur bij tot het succes, want video is goed voor 50 % van de mobiele activiteiten4. Enkele belangrijke cijfers: • Volgens Havas (november 2011) wordt 91 % van de mobiele verbindingen in België gebruikt om in te loggen op sociale netwerken, tegenover 79 % vanaf een pc.
[ In mobiele apparaten komen drie actuele trends samen die we aanduiden met de term ‘SoLoMo’: Social, Local en Mobile. ]
Bron: Semetis Bron: Semetis 4 Bron: Morgan Stanley 5 Meer info over de werkelijkheid die is verhoogd, op http://www.clubic.com 2 3
12
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
• 12 % van de bezitters van een smartphone gebruikt gps-diensten. • 4 % van de bezitters van een smartphone is vertrouwd met augmented reality, dat zich bezighoudt met het toevoegen van computergemaakte beelden aan rechtstreekse, reële beelden5.
Een uitgelezen plaats in de portefeuille van kanalen Smartphones zijn niet alleen interessant omdat ze erg populair zijn. Wie het mobiele aspect aan zijn reclamecampagne toevoegt, haalt daarmee een bijzonder sterk wapen in huis. Hij speelt de kaart van een zeer gevarieerde complementariteit uit en dringt diep door in de leefwereld van de gebruikers. Er bestaan namelijk heel wat manieren om mobiele reclame te ontwikkelen, van klassieke displayformaten (interscreen enz.) tot de Video Pre-Roll. De gemiddelde doorklik ratio ligt beduidend hoger indien het proces van de beslissing tot aankoop binnen de mobiele omgeving voltooid kan worden. Adverteerders doen er dus verstandig aan de smartphone aan hun communicatiearsenaal toe te voegen. s N.S.
[ Wie het mobiele aspect aan zijn reclamecampagne toevoegt, haalt daarmee een bijzonder sterk wapen in huis. ] Facts • De verkoop van smartphones ligt nu hoger dan die van computers. • Mensen brengen steeds meer tijd door op hun smartphone. • De iPad is het toestel dat het publiek het snelst in de armen heeft gesloten: eind 2011 bedroeg de penetratie van tablets in België 11 %. • Smartphones zijn zo succesvol omdat ze volledige toegang bieden tot alle denkbare content, overal en op elk moment; omdat je er meer werk mee kunt verrichten door kleine, verloren momenten te benutten; omdat je er video’s mee kunt bekijken, een van de populairste mobiele activiteiten.
© Corbis
Focus
Een spoedcursus HD
Ook deze keer besteden we in Backstage aandacht aan een technisch aspect van de audiovisuele media: High Definition of HD. Welke lading dekt die vlag, wat houdt HD precies in en wat hebben we eraan in ons dagelijks leven? Op ongeveer tien jaar tijd hebben flatscreens onze goede oude televisietoestellen compleet verdrongen. Daar horen ook nieuwe normen bij, eerst ‘HD Ready’, vervolgens ‘Full HD’, bedoeld om de consument gerust te stellen en te overtuigen dat hij een verstandige investering doet. Vandaag kan je haast geen toestel meer kopen dat niet Full HD is, en de meeste HDprogramma’s worden in 1080 lijnen uitgezonden. Op reclamevlak heeft de BVAMABMA in september 2009 het systeem voor digitale levering van tv-campagnes ingevoerd, waardoor er een einde kwam aan het versturen van Betacam-cassettes. De levering van reclamespots werd er
meteen een stuk betrouwbaarder en goedkoper door. In oktober 2011 werd het systeem verder verbeterd door de toegang tot HD-MAT, een nieuwe HD-standaard. De Belgische televisiemarkt biedt elke adverteerder nu de mogelijkheid om zijn reclamespot in Full HD uit te zenden. Dat deze nieuwe technologie plots zo veel geestdrift opwekt kan verrassend lijken, vooral omdat het medium in de afgelopen 60 jaar maar langzaam evolueerde. Sinds de invoering van de kleuren-tv gebeurde er immers weinig revolutionairs. Het is dus niet te laat voor een woordje uitleg over HD.
Er was eens… Standard Definition De eerste ervaringen met televisie dateren uit de jaren ‘30. Toen werd visuele informatie die wisselt in ruimte en tijd omgezet in één elektrisch signaal dat evolueert in de tijd. Dankzij de beperkingen van het menselijk gezichtsvermogen is het mogelijk om een indruk van bewe-
gende beelden te creëren door het scherm te scannen met een lichtvlek. De tijd die het oog nodig heeft om te analyseren en de berekeningstijd van het brein maken namelijk dat de visuele informatie nog even blijft hangen. Ieder beeld wordt in het menselijk brein gematerialiseerd door het memoriseren van de vlek die zich horizontaal verplaatst, lijn na lijn, tot het hele beeld gevormd is. De indruk van beweging wordt veroorzaakt door de opeenvolging van beelden met regelmatige tussenpozen (fig.1). De technici uit die tijd raakten het vrij snel eens over de beeldfrequentie, die afgestemd werd op de frequentie van het elektriciteitsnet: 25 beelden per seconde in Europa, 30 in de Verenigde Staten. Voor de beeldscherpte – het aantal lijnen dat op het scherm getoond wordt en dus door de lichtvlek wordt gescand – werden verschillende pogingen ondernomen. De eerste systemen werkten met amper een dertigtal lijnen. Engeland probeerde in de jaren ’30 een systeem uit met 405 lijnen. Duitsland deed er nog een schepje bovenop met 411 lijnen. Uit de eigenschappen van het menselijk gezichtsvermogen kunnen we de minimale definitie van het scherm afleiden. Ze bedraagt 750 lijnen op voorwaarde dat de kijker op een
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
13
1. Bron:
Het afzoeken lijn per lijn
Daarom werd er bij de berekening van de parameters van HDTV aan twee voorwaarden voldaan: het gebruikte beeldformaat is uitsluitend de 16/9 en de resolutie wordt met twee vermenigvuldigd. Dat leidde tot een nieuwe standaard: 1920 pixels maal 1080 lijnen.
25 beelden per seconde
afstand zit die gelijk is aan viermaal de diagonaal van het scherm. Als aan deze voorwaarde voldaan is, ziet het oog geen verschil tussen de scène zoals ze origineel gefilmd werd en het weergegeven beeld. Met deze wetenschap in het achterhoofd koos Frankrijk voor een standaard van 819 lijnen. Omdat dit qua resolutie zo goed als perfect is, kunnen we dit systeem beschouwen als de high definition van het analoge tijdperk. Frankrijk heeft meer dan 30 jaar lang de programma’s van zijn eerste zender volgens deze norm uitgezonden. Ook Télé Luxembourg koos hiervoor toen het in 1955 met zijn uitzendingen begon. Maar de overstap naar kleurentelevisie en de grotere bandbreedte die daarvoor nodig was, betekenden het einde voor deze technologie. De Europese landen bereikten uiteindelijk een akkoord over een minder ambitieuze, maar meer realistische standaard: 625 lijnen, of 25 beelden per seconde bij regelalternerend scannen.
Gedurende meer dan 60 jaar een onvolmaakt systeem De grootte van de schermen is maar traag geëvolueerd. Gaandeweg kreeg de kijker de indruk dat het beeld minder scherp was. De gemiddelde grootte van de schermen in 1950
[ De grootte van de schermen is maar traag geëvolueerd. Gaandeweg kreeg de kijker de indruk dat het beeld minder scherp was. ]
14
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
Men wilde vooral een systeem creëren dat transparant zou zijn voor het menselijk gezichtsvermogen, door uit te stijgen boven de resolutie van 750 lijnen die onze ogen vereisen.
bedroeg 12’’ (30 cm); vandaag is dat 50’’ (127 cm). Dat betekent dus een verviervoudiging op 60 jaar tijd! Omdat de grootte van het scherm de kijkafstand bepaalt en we niet verder van het scherm zijn gaan zitten, lijkt het beeld minder scherp. De overstap naar 16/9 heeft deze situatie nog verergerd. Door het invoegen van zwarte banden boven- en onderaan op het scherm ging het aantal werkelijk gebruikte lijnen om het beeld te vormen nog iets verder omlaag. Tot slot valt de vergelijking met computerschermen, ontworpen om van dichtbij te worden bekeken, niet in het voordeel van de televisie uit. Je digitale foto’s op een tv-toestel bekijken kan een teleurstellende ervaring zijn. De tijd was dus rijp voor een systeem met een groter aantal beeldlijnen. Het was alleen nog wachten op een technologie die dit mogelijk zou maken!
Digitalisering zet de deur open voor HDTV Bij digitalisering wordt het beeld opgedeeld in elementen die we pixels noemen (720 voor elke lijn in SD). De niveaus die hun kleur bepalen worden digitaal gecodeerd. Dankzij deze methode kan men de kwaliteit verhogen en de – vooral – door de uitzending ontstane beeldverslechtering tegengaan. Ze heeft jammer genoeg een groot nadeel: er moet veel meer informatie worden doorgezonden. Door compressiemethodes kan men er echter de redundante informatie uitfilteren en zo bereikt men over ’t geheel genomen erg realistische volumes. Op die manier ontstond de mogelijkheid om televisie in high definition te gaan uitzenden.
Bij de overgang naar HD ging men de manier waarop de beelden gescand worden opnieuw bekijken. Door de elektronica was men vroeger verplicht interlaced scanning of regelalternerend scannen te gebruiken. Bij interlaced scanning wordt het videobeeld opgedeeld in twee rasters. De ene helft bestaat uit alle even lijnen (even scanlines), de andere uit alle oneven lijnen (odd scanlines). De rasters werden beurtelings op het scherm getoond. Op die manier kon men vermijden dat het beeld ging flikkeren, en bleef de hoeveelheid informatie die men moest verzenden toch beperkt. Dit kon echter tot fouten in het beeld leiden. Daarom ontwikkelde men de progressive scanning: die corrigeerde deze fouten door met volledige beelden te werken in plaats van rasters. De prijs die men hiervoor moest betalen: een verdubbeling van de hoeveelheid informatie.
[ Bij de overgang naar HD ging men de manier waarop de beelden gescand worden opnieuw bekijken. ] Er bestaan voortaan twee normen genoemd naar het aantal lijnen en de manier van scannen: de 1080i (‘i’ voor interlaced) en de 1080p (‘p’ voor progressive). De 1080p verdient de voorkeur, maar is duurder dan de 1080i vanwege de grotere hoeveelheid informatie en de technologische complexiteit. Om de voordelen van progressive scanning te kunnen genieten zonder er de volle pot voor te betalen, werd er een tussennorm bedacht: de 720p. Het principe: de beeldresolutie verminderen om de toename van het debiet, veroorzaakt door de progressive scanning, te neutraliseren. Het beeldoppervlak wordt in tweeën verdeeld, maar het aantal beelden wordt verdubbeld.
Focus
2. Bron:
1080i
1080 lijnen
1080p
1080 lijnen
720p
1080 lijnen 1280 px
1920 px
1920 px
Het debiet blijft dus hetzelfde als voor de 1080i (fig. 2).
De keuze voor de 1080i dringt zich dus op voor zenders die veel fictie programmeren.
In de Verenigde Staten werd er op 12 juni 2009 een punt gezet achter analoge televisie. Dat was een gevolg van een beslissing van de FCC, het overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor alle regelgeving met betrekking tot telecommunicatie. Deze overstap naar ‘everything digital’ heeft de Amerikaanse zenders ertoe aangezet om in high definition uit te zenden. De 720p kende succes, meer bepaald bij de sportzenders. Zij vonden de goede weergave van bewegingen belangrijker dan een hoge resolutie. We moeten wel benadrukken dat de 720 lijnen voor de Amerikaanse kijker een aanzienlijke verbetering betekenden in vergelijking met de 475 lijnen van de analoge televisie.
Dat is trouwens de operationele norm voor de meeste Belgische zenders die lid zijn van de BVAM-ABMA (Vmmtv, IP en RMB).
Het succes van de 720p in Europa is veel gematigder. De UBE heeft het systeem een tijdje aanbevolen, maar er zijn slechts weinig zenders die het hebben overgenomen, waaronder de VRT, de NRK (Noorse televisie) en sommige Duitse zenders. Voor de Europese kijker is het verschil in resolutie dan ook minder groot. In Europa was de standaard immers al 625 lijnen. Progressive scanning verbetert weliswaar de voorstelling van snelle bewegingen in sportprogramma’s, maar dat geldt niet voor fictie. De traditionele filmproductie gebruikt camera’s die 24 beelden per seconde vastleggen, en met het oog op een vloeiend resultaat wordt ieder beeld tweemaal geprojecteerd. De filmaftaster, die filmbeelden in regelalternerende televisiebeelden omzet, creëert de twee rasters op basis van hetzelfde filmbeeld. De weergave is daarom vergelijkbaar met de progressive scanning.
[ De keuze voor de 1080i dringt zich dus op voor zenders die veel fictie programmeren. ] HDTV voor de beeldproducenten Voor broadcasters is de overgang naar high definition niet zo onschuldig. Een studie van de IABM toont aan dat deze migratie het belangrijkste technische project van de televisiezenders is sinds 2010. Het gaat om een dure operatie die een grondige herziening van het productieproces vereist. De grootste oorzaak daarvan is het debiet. Een snelle berekening leert ons dat de 1080i een stroom van iets meer dan een gigabit per seconde produceert (een miljard bits per seconde). Om een idee te geven: de snelheid van een internetverbinding thuis bedraagt ongeveer 20 megabits per seconde. De snelheid van de 1080i stemt dus overeen met die van een vijftigtal internetverbindingen! Gelukkig kan men dat via compressie sterk verlagen. De compressie algoritmes doen dat dalen naar 100 of zelfs 50 megabits per seconde, wat dus al 10 tot 20 maal minder is, maar het blijft desondanks veel. Het ligt 2 tot 8 maal hoger dan voor standard TV, en dat heeft een grote impact op de productie van-
wege de nodige bandbreedte. De uitzendingen per satelliet, voor full duplex bijvoorbeeld, vereisen de reservering van 3 tot 5 maal meer kanalen dan vroeger. Dat heeft uiteraard onmiddellijke financiële gevolgen. We mogen ook niet vergeten dat we door de hogere resolutie de details van het beeld beter kunnen onderscheiden. Decors van papiermaché hebben dus hun beste tijd gehad! Ze moeten beter afgewerkt zijn om de HD-test te overleven, en ook daaraan hangt een prijskaartje. Zelfs de make-up moet herbekeken worden. Er wordt gezegd dat sommige Amerikaanse series onder druk van de acteurs nog altijd in SD gedraaid worden, omdat die van mening zijn dat HD te realistische – en dus minder flatterende – close-ups zou opleveren. Deze technologische gegevenheden wegen zwaar door, zowel financieel als organisatorisch. Ze leggen beperkingen op die in artistieke en journalistieke milieus niet zonder slag of stoot worden aanvaard. Vandaag de dag zijn nog maar weinig tv-zenders 100 % HD. In België hebben de zenders van de RTL-groep geopteerd voor een volledige interne productie in HD, met inbegrip van het journaal. Dit vormt het meest complexe productieproces omdat er snel gereageerd moet worden. We merken op dat de kijker enkel van HD kan genieten als de distributiekanalen van de televisie (VOO, Belgacom, Telenet…) een voldoende groot debiet bieden.
[ Deze technologische gegevenheden wegen zwaar door, zowel financieel als organisatorisch. ] Wat na HD? De 1080p betekent niet het eindpunt. Sinds enkele jaren werkt de Japanse televisie (NHK) aan een projet dat luistert naar de naam ‘Super Hi Vision’. Dat stelt voor om de resolutie op te trekken naar 7680 pixels maal 4320 lijnen, wat een definitie zou opleveren die 16 maal hoger ligt dan die van Full HD televisie. Ze is ontworpen om bekeken te worden op een afstand van 0,75 keer de hoogte van het scherm en om 110° van het gezichtsveld te vullen. Het realisme dat deze ervaring biedt is ongelofelijk. Het spreekt
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
15
voor zich dat dit een enorm debiet zou veroorzaken (niet minder dan 48 gigabit per seconde). Het gaat niet om sciencefiction; alle elementen van de productieketen bestaan vandaag al als prototype. Het commercialiseren ervan zal wel nog een tiental jaren op zich laten wachten, maar dat het project een ware revolutie zal ontketenen staat vast. De BBC heeft trouwens onlangs aangetoond dat het systeem van progressive scanning tegen 50 beelden per seconde niet volstaat om alle fouten bij snelle bewegingen te elimineren. Ze stelt voor om daar wat aan te doen door de beeldfrequentie op te trekken tot 300 progressieve beelden per seconde. Ook dat zou leiden tot een opmerkelijke toename van het debiet. Er bestaan dus wel degelijk pistes om HD te verbeteren, zowel door de ruimtelijke resolutie als de frequentie te verhogen, om zo de kijkervaring te perfectioneren. Ze zullen echter pas echt toegepast worden indien de compressietechnologie dermate evolueert dat ze compatibel wordt met de telecommunicatienetwerken. Onhaalbaar? Wat gisteren onmogelijk leek maakt vandaag deel uit van onze dagelijkse werkelijkheid. s F.B.
16
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
Facts • Sinds oktober 2011 wordt op de Belgische televisie reclame in Full HD uitgezonden. • Sinds meer dan 60 jaar gebruiken we in Europa een standaardnorm die verre van volmaakt is: 625 lijnen, 25 beelden per seconde met interlaced scanning. • De grootte van de schermen is maar traag geëvolueerd en ging gepaard met een beeld dat minder scherp leek. HD verbetert het kijkcomfort. • Omwille van technische redenen moesten we wachten op het digitale tijdperk om HD in te voeren. • De meeste zenders in Europa hanteren de norm 1080i. • Voor broadcasters is de overgang naar HD een dure operatie die een grondige herziening van het productieproces vereist. • In België heeft RTL geopteerd voor een volledige interne productie in HD. • Nieuwe initiatieven zullen de omstandigheden waarin we televisie kijken nog verder verbeteren.
© Corbis
Focus
Over de betrokkenheid van tijdschriftenlezers
De mate waarin je je betrokken voelt bij een magazine heeft invloed op de doeltreffendheid van de reclame in dat magazine, dat werd al vaker onderzocht. Uit de resultaten blijkt keer op keer dat lezers meestal meer vertrouwen hebben in de advertenties die ze in hun magazines aantreffen. De beleving van een tijdschrift zorgt klaarblijkelijk voor een betere relatie met de consument dan bij andere media en dat straalt af op de reclame. In deze context heeft de ‘Media Brain’-studie van uitgeverij Sanoma in Nederland een bijzonder vernieuwende en stimulerende aanpak gebruikt – dankzij de neurowetenschappen en de cerebrale beeldvorming – om een beter inzicht te krijgen in de manier waarop tijdschriften met hun lezers communiceren. Dit projet won de FIPP-prijs 2011 voor beste innovatie in het onderzoek naar magazines. Deze studie vestigt de aandacht op het feit dat de inhoud van
magazines een grote impact heeft op de relatie tussen lezers en hun geliefkoosde tijdschriften, en op hun betrokkenheid.
Een cartografie van het brein van tijdschriftenlezers Onze hersenen onder de loep De methode gebruikt IRMf digitaliseringstechnieken (beeldvormingstechniek door functionele magnetische resonantie). Daarmee kan men de hersenactiviteit ‘lezen’ en wetenschappelijke gegevens verzamelen over de bewuste en onbewuste activiteit tijdens het mediagebruik. Dat gebeurt door de variatie in de bloedstroom te meten die veroorzaakt wordt door de zenuwactiviteit van het brein. Deze cartografie van de hersenen toont dus wat er gebeurt bij bepaalde stimuli. De analyse van de zenuwactiviteit geeft zonder enige twijfel een beter beeld van iemands gedragswijzigingen dan zijn antwoorden in een enquête. Het is het onderbewuste dat beslist en de affectieve band met het magazine ontstaat door onbewuste processen. De studie was onder meer bedoeld als onderzoek naar de impact van reclameonderbrekingen in een redactionele context en in tv-programma’s, en naar de perceptie en de verwerking van de reclame in beide media.
Een panel van lezeressen onderworpen aan reclame De studie werd uitgevoerd in samenwerking met een groep cognitieve neurowetenschappers van het departement psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkte met een panel van 36 vrouwen van 25 tot 49 jaar die een nauwe band met hun tijdschrift hadden en allemaal al lange tijd lezeres waren. Ze kregen hun favoriete televisieprogramma te zien en men liet hen een aantal magazines lezen (4 magazines en 4 tv-programma’s). Via een scanner kon men nagaan welke delen van de hersenen geactiveerd werden toen ze de verschillende beelden bekeken. Ze kregen eerst een reeks foto’s te zien waarop heel negatieve en heel positieve situaties werden getoond, zodat voor elke deelneemster een ‘hersencartografie’ bepaald kon worden, met aanduiding van specifieke positieve of negatieve emoties. Zodra men deze modellen had opgetekend en de kaarten van de respondenten gekend waren, toonde men hun covers van tijdschriften, video’s en advertenties, in een willekeurige volgorde. Bij de magazines waren er zowel titels die tot de favoriete bladen van de respondenten behoorden als andere. De video’s werden onderbroken voor een spotje van 30 seconden. De verschillende programma’s en advertenties werden in een willekeurige volgorde getoond.
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
17
De analyse van de resultaten toonde aan dat lezers positiever reageren op de advertenties in hun favoriete tijdschrift. Wanneer de lezers van het magazine zich betrokken voelen, dan straalt dat af op de perceptie die ze van de reclame hebben. Er is namelijk veel meer kans dat ze zich die reclame zullen herinneren. De advertenties in favoriete tijdschriften trekken ook meer de aandacht, creëren een groter positief verlangen, leveren een groter vertrouwen in de adverteerder op en worden beter in het geheugen opgeslagen.
[ Lezers positiever reageren op de advertenties in hun favoriete tijdschrift. ]
© Corbis
Een kwestie van vertrouwen De hersenactiviteit werd onderverdeeld in vier dimensies: - het positieve verlangen (de koopintentie) - de visuele verwerking (de waarschijnlijkheid dat de informatie wordt opgeslagen en achteraf herinnerd wordt) - het vertrouwen (de waarschijnlijkheid dat iemand zich veilig voelt) - de aandacht (de activering van de hersenen wanneer onze belangstelling wordt gewekt)
Hoe beter het magazine en de advertentie op elkaar zijn afgestemd, hoe positiever de reactie van de lezers zal zijn. Het vertrouwen tegenover de advertenties die tijdens de studie werden getoond, hing sterk af van het vertrouwen dat de lezers in dat specifieke tijdschrift hebben (halo-effect). Tijdens deze test werd de reclame in magazines positiever ontvangen dan de reclame op televisie. De reclameonderbreking in magazines veroorzaakt immers beduidend minder negatieve gevoelens dan commerciële breaks op de televisie; de reclame wordt beschouwd als onderdeel van het tijdschrift. Zowel print- als tv-reclame trekken heel wat aandacht. Een tv-spot TV is sexyer en wekt meer verlangen op, maar ook meer wantrouwen.
Besluit Het gebruik van deze wetenschappelijke methodiek werpt een heel ander licht op de invloed in het brein die de inhoud van een tijdschrift op de reclame heeft. Zo kunnen we vaststellen dat er een sterke relatie bestaat tussen het magazine en de lezer, gebaseerd op vertrouwen. Dat vertrouwen hangt samen met de inhoud van het tijdschrift, en het zijn de adverteerders die daar de vruchten van plukken. Dat geldt des te meer als hun reclame op de context van het magazine is afgestemd. Vanwege de intensiteit van het leesmoment haalt een printadvertentie betere resultaten op deze kwalitatieve criteria. s L.M.
[ Er een sterke relatie bestaat tussen het magazine en de lezer, gebaseerd op vertrouwen. ]
18
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
Focus
De betrokkenheid ten opzichte van reclame in digitale magazines Dankzij het digitale formaat kunnen lezers nu interageren met tijdschriften en doorheen de inhoud van magazines navigeren. Op die manier behouden uitgevers het basisconcept van hun magazine, maar ze kunnen er een interactieve dimensie aan toevoegen. Die trekt de aandacht van de lezer en zorgt voor meer betrokkenheid. Dankzij deze digitale oplossing kunnen adverteerders van hun kant ook het engagement van de lezer jegens hun merk versterken. In een nieuwe studie van de Universiteit van Connecticut, onder leiding van Alex Wang, kregen deelnemers van 18 tot 32 jaar advertenties te zien, in gedrukte vorm of op iPad, in een digitaal magazine. Daarna werden voor beide situaties de interactiviteit, het engagement, de betrokkenheid ten opzichte van de boodschap, de houding
Het lezen van magazines en multimediagedrag Magazines vormen een doeltreffend medium door de kwaliteit van de band die ze met hun lezers onderhouden, maar ze zijn ook complementair met andere media, en zorgen voor selectiviteit, betrokkenheid en engagement ten opzichte van merken en adverteerders. Mensen lezen magazines, maar ze leven ook in een wereld vol multimedia. Wat is dan de positie en de rol van magazines in een almaar complexer wordende omgeving? Professor Gote Nyman van de Universiteit van Helsinki heeft een studie uitgevoerd over de relatie tussen het lezen van tijdschriften en het multimediagedrag. Finland biedt heel wat troeven om dit soort analyse
ten aanzien van advertenties en de koopintenties gemeten. Over het geheel genomen zijn lezers meer geneigd om in te gaan op een interactieve versie van het tijdschrift dan op een statische advertentie. Ze staan dan ook gunstiger ten opzichte van de advertentie en hun koopintentie is groter. De studie heeft eveneens aangetoond dat adverteerders lezers tot deelnemen en een positieve houding tegenover hun merk kunnen aanzetten door gebruik te maken van interactiviteit, zoals bewegende grafieken, geluid, slideshows en animaties. Zodra de lezers mee zijn, is de kans groter dat ze gaan interageren met de advertentie, wat leidt tot een grotere waarschijnlijkheid dat ze het product of de dienst in kwestie ook gaan kopen. Naast de betrokkenheid die advertenties in een digitaal magazine uitlokken, waren er ook andere concrete resultaten merkbaar: adverteerders van grote merken (Martha
uit te voeren: de tijdschriftenmarkt in dat land is tot volle wasdom gekomen; het land is ook wereldwijd koploper wanneer het om het aantal gepubliceerde magazines per inwoner gaat; en tot slot is Finland kampioen inzake het gebruik van mobiele telefoon en internet. Zijn studie focust op de manier waarop de verschillende soorten mediagebruik onderling verbonden zijn en toont de sterke complementariteit aan tussen magazines en de overige media. Met het lezen van een magazine kunnen we vijf gedragsgewoonten associëren: surfen op het internet, socialiseren, het gebruik van multimedia, het voortzetten van het lezen en shoppen. Het bewijst dat het lezen van tijdschriften geen alleenstaande activiteit is, maar deel uitmaakt van een globale houding.
Stewart Living, Tiffany & Co., Macy, FedEx, Nestlé en andere) zagen hun bekendheid toenemen door in de digitale editie interactieve advertenties te gebruiken.
Wat betekent dat voor adverteerders en uitgevers? Uit deze studie blijkt tot slot dat tablets de ervaring met het merk in digitale magazines versterken; ze dompelen de lezer onder in een hypergestyleerde redactionele en publicitaire omgeving. Dankzij hun interactieve functies leidt dit vervolgens tot participatie, een grotere betrokkenheid van de consument en grotere koopintenties. Het digitale magazineformaat lijkt een veelbelovende reclamedrager te zijn, vanwege zijn interactieve aard. Daarop inspelen in een digitaal magazine kan de betrokkenheid ten opzichte van de reclame en het meewerken aan de boodschap versterken, omdat men de belangstelling van de consument wekt voor het product dat erin wordt opgevoerd.
FACTS • De inhoud van magazines, met inbegrip van reclame, beïnvloedt de relatie en de betrokkenheid van lezers ten opzichte van tijdschriften. • Advertenties in favoriete magazines trekken meer de aandacht, veroorzaken een groter positief verlangen, wekken meer vertrouwen in de adverteerder en worden beter onthouden. • Het vertrouwen in advertenties wordt sterk beïnvloed door het vertrouwen dat men in een bepaald magazine heeft (halo-effect). • Magazines roepen het verlangen en de koopintentie op.
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
19
Book Sub Rosa Herman Konings
Radicaal (‘Selfness’ en ‘Revival’) Een radicale wereld, gericht op ‘selfness’ en ‘revival’ Naar een nieuw werk van Herman Konings, master in de theoretische psychologie en trendwatcher, wordt in België altijd reikhalzend uitgekeken. Elk boek is nog mooier vormgegeven dan het vorige en ze zijn altijd bijzonder aangenaam en interessant om te lezen. Herman Konings verstaat immers als geen ander de kunst om boeiende verhalen en amusante details te combineren met gerichte cijfers en analyses. Dat is ook nu weer het geval met Sub Rosa. Net als in Latte Macchiato, zijn vorige boek, geeft hij het woord – of liever de pen – aan gastschrijvers zoals Steven Van Belleghem, Bart Lombaerts en Trui Moerkerke. Herman Konings kiest opnieuw voor een acroniem: ‘Rosa’ bestaat uit de beginletters van Radicaal, Openhartig, Saamhorig en Aanstekelijk. Backstage geeft je een kort overzicht van deze vier trends.
20
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
Selfness:
Voor Konings is het zoeken naar zingeving groter dan ooit. Consumenten voelen zich belaagd door een overvloed aan producten en worden geplaagd door keuzestress. Omdat ze moe zijn, gaan ze minder consumeren en hun voldoening zoeken in niet-materiële bronnen. Net als in zijn vorige boek legt Konings veel nadruk op het belang van generatieprofielen en het enorme aantal babyboomers dat tussen 2005 en 2015 met (vervroegd) pensioen gaat. Deze generatie gebruikt de vrijgekomen tijd om een aantal dingen te gaan doen die ze vroeger hebben uitgesteld, hun leven zin te geven en zich maatschappelijk te engageren. Revival:
Het grote aantal kookprogramma’s op televisie toont aan dat thuis koken opnieuw in de lift zit, autobouwer Citroën gaf zijn DS3 het label ‘retro’ mee, sommige bieren worden opnieuw in de handel gebracht omdat onze voorouders ze dronken en niemand heeft daar iets op tegen… Het ‘oude’ komt (gedeeltelijk) terug en dat weten we te appreciëren. Konings verklaart de opvallende aandacht van tieners en twintigers voor vintage, zowel in hun muziek- en hun kledingkeuze als in hun interieur, door de uitstekende relatie met hun ouders en een spontane belangstelling voor de dingen waar ze tijdens hun tienertijd van hielden.
Openhartig (open bronnen, onbelemmerd, optimisme) Een eerlijke wereld, dankzij open, onbelemmerde informatiebronnen en een vleugje optimisme Open bronnen:
De informatiebronnen zijn onbeperkt. Konings illustreert dat met het succes van doe-het-zelven en de 3D-printer, waarmee je thuis een basisproject kunt bedenken en concretiseren. Onbelemmerd:
De zoektocht naar een eenvoudiger leven is grotendeels gebaseerd op intuïtie. Consumenten willen dat de producten en diensten die men hun aanbiedt onmiddellijk vertrouwd aanvoelen. Ze willen meer, sneller en vooral: nu meteen. Ze eisen ook meer communicatie en transparantie vanwege de leverancier en als het even kan ook inspraak. Het internet en de sociale media vergemakkelijken deze communicatie, het is dus aan de bedrijfswereld om met hen in contact te komen, naar hen te luisteren en, waar nodig, te reageren en te anticiperen. Optimisme:
Het zoeken naar positieve emoties en echte ervaringen blijft belangrijk. Volgens Trendwolves, een Gents bureau dat gespecialiseerd is in jongerencultuur en trends bij jongeren, is de jeugd realistisch-optimistisch. Jongeren geloven in de toekomst maar beseffen dat ze daar iets voor moeten doen. Ze geloven ook sterk in de kracht van (digitale) sociale media, de wijsheid van de massa (crowdsourcing) en de technologische vooruitgang.
Book
Een solidaire wereld via Social Networking, Social Notworking, het effect van aanstekelijkheid en verschoning… Saamhorig (Social Networking, Social Not-working…) Social Networking:
Social networking en not-working: het wereldwijde sociale web is een feit. Een mooi voorbeeld van hoe alles tegenwoordig loopt: www.personalizemedia.com. Herman Konings geeft duidelijke feiten en cijfers met betrekking tot geslacht, leeftijd, werksituatie, wat mensen doen op sociale media, de platformen die ze gebruiken en hoe merken hiermee omgaan. Daaruit blijkt onweerlegbaar dat 65-plussers steeds vaker op het internet zitten en dat ze verder willen kijken dan de platformen die enkel en alleen voor hen zijn opgezet. Een zeer herkenbaar fragment: soms hebben we echt genoeg van wifi en internet, en willen we echte contacten, offline. Heel wat mensen checken zelfs op café, op restaurant en in de sportclub hun sociale media en e-mail, maar anderen haken opzettelijk af en zorgen er geregeld voor dat er geen computer, tv-toestel, tablet, smartphone en gsm in de buurt is, om terug te gaan naar de essentie, terug praten met mensen die fysiek aanwezig zijn. Social Not-working :
Af en toe hebben sommigen echt genoeg van wifi en internet, en dan willen ze echte contacten, offline. Heel wat mensen checken zelfs op café, op restaurant en in de sportclub hun sociale media en e-mail, maar anderen haken opzettelijk af en zorgen er geregeld voor dat er geen computer, tv-toestel, tablet, smartphone en gsm in de buurt is, om terug te gaan naar de essentie, terug praten met mensen die fysiek aanwezig zijn.
[ Social Not-working : Af en toe hebben sommigen echt genoeg van wifi en internet, en dan willen ze echte contacten, offline. Heel wat mensen checken zelfs op café, op restaurant en in de sportclub hun sociale media en e-mail, maar anderen haken opzettelijk af en zorgen er geregeld voor dat er geen computer, tv-toestel, tablet, smartphone en gsm in de buurt is, om terug te gaan naar de essentie, terug praten met mensen die fysiek aanwezig zijn. ] ken bij een kleine, open gemeenschap. Op heel wat plekken overal ter wereld zoeken mensen hun toevlucht tot groepsinitiatieven, bijvoorbeeld om samen groenten te verbouwen die dan doorverkocht worden aan mensen uit de wijk. Sommige restaurants (zoals Kasper Stuart van Wok A Way in Gent) beschikken over een eigen minikruidentuin. Verschoning, zelfbecijfering, spelvorming:
Konings probeert aan te geven hoe we, in onze maatschappij die gewend is aan snelle veranderingen, nog voldoende energie kunnen vinden om tot een gedrag te komen dat nuttig, zinvol en opgewekt is. Hij komt uit bij 3 nieuwe fenomenen die aanstekelijk werken: verschoning, spelvorming en zelfbecijfering.
Aanstekelijk:
Een manier om te reageren op de ‘always connected’-cultuur bestaat erin aansluiting te zoe-
De verpakking is natuurlijk belangrijk. Kunstenaars, ontwerpers en wetenschappers gebruiken
nieuwe media om niet zo kleurrijke informatie om te toveren tot iets wat aanspreekt. Herman Konings noemt dat beautification. Als initiatiefnemer of gebruiker is het belangrijk om goed geïnformeerd te zijn. (Zelf)kennis is weten (wie je bent). Dankzij nieuwigheden op het gebied van smartphones en apps weet ik hoeveel mensen wat, waar en hoe mijn product of dienst gebruiken. En de gebruiker kent zijn eigen prestaties. Als je loopt kan je bijvoorbeeld je ‘run’ meten en uploaden. Soms komen deze apps in spelvorm. Konings illustreert dat met een schitterend voorbeeld: de Glass of Water-app van Toyota. Daarmee kan je spelenderwijs meten hoe veilig, economisch en natuurvriendelijk je rijdt. Een glas water en op het einde van je rit: de resultaten en een aansporing om het volgende keer beter te doen. De slogan van het boek is duidelijk: geïnspireerd toekomstkijken. Met Sub Rosa waarschuwt Herman Konings ons: net als bij de roos uit de titel zijn heel wat trends nog verborgen en klaar om te ontluiken… Het enige wat je hoeft te doen is geïnspireerd naar de toekomst kijken. s A.B. Sub Rosa, Herman Konings, Uitgeverij Lannoo, december 2011
[ Met Sub Rosa waarschuwt Herman Konings ons: net als bij de roos uit de titel zijn heel wat trends nog verborgen en klaar om te ontluiken… Het enige wat je hoeft te doen is geïnspireerd naar de toekomst kijken. ]
Backstage | Nummer 33 | Juni 2012
21