Artikel
Archonaut: KORT
Philippe Perneel is lector sociale en ontwikkelingspsychologie aan de Arteveldhogeschool. Hij lag in 1980 aan de basis van vzw Gezinsconsult en is oprichter en beheerder van Archonaut vzw.
Archonaut werkt rond het maritiem archeologisch patrimonium en organiseert opleidingen voor mensen die moeilijk een job vinden in het reguliere arbeidscircuit
In dit artikel brengt hij een aangrijpend ervaringsverslag van het groeiproces van Archonaut. Ook doelstellingen, doelgroepen en de manier waarop het project concreet is uitgewerkt, komen aan bod.
De auteur maakt tot slot enige kanttekeningen bij studies over tewerkstelling versus concrete materiële noden van cursisten. Hij roept op tot een debat omtrent kwaliteit van werk en werkzekerheid voor iedereen.
Het onmogelijke huwelijk tussen opleiding en hulpverlening Phiippe Perneel Archonaut wil kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt emanciperen door ze via een opleiding aan werk te helpen. Ik wil in deze bijdrage een ervaringsverslag geven van het groeiproces van ons project, de doelstelling die we nastreven, en de moeilijkheden die we ondervinden. Hieronder volgt dus geen wetenschappelijk artikel, maar een eerder prozaïsch verhaal over een project, geschreven vanuit de praktijk, van op de werkvloer, ontstaan vanuit gedrevenheid, gelovend in een doel, opgebouwd met heel veel inspanning en overwinnen van frustraties. Verwacht van mijn bijdrage dus geen beginselverklaringen, geen statistische analyse, geen hoogdravende theorieën met bronvermeldingen en voetnoten over tewerkstellingsinitiatieven, hulpverlening. Als wij op dit moment het antwoord zouden kennen voor het tewerkstellingsprobleem van kwetsbare doelgroepen, zouden wij niet zo bescheiden zijn. Alhoewel … Na bijna vijf jaar werking, gestart in juni 2000, gedragen door een kleine equipe met een groot geloof in de realisatie van haar doel, komen wij toch tot tewerkstelling voor 6 op de 10 van onze cursisten. En dat is toch een meer dan bescheiden resultaat …
1
PROCES–VERLOOP VAN HET PROJECT
Het mag niet bij dromen blijven Le seul fait de rêver est déjà très important. Je vous souhaite des rêves à n’en plus finir et l’envie furieuse d’en réaliser quelques-uns. Je vous souhaite d’aimer ce qu’il faut aimer et d’oublier ce qu’il faut oublier … Je vous souhaite de résister à l’enlisement, à l’indifférence, aux vertus négatives de notre époque. Je vous souhaite surtout d’être vous. (Jacques Brel) Ik hoor zo vaak van studenten dat ze een droom voor ogen hebben, een idee willen realiseren. Vaak is het een goed idee, met een nobele doelstelling, en realisatie zou niet eens zo slecht zijn voor de maatschappij. Zo is het ook met Archonaut begon-
Socia-cahier nr. 3
mei 2005
[ 14 5 ]
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
ARCHONAUT VZW Archonaut streeft een dubbele doelstelling na: enerzijds werken we rond het maritiem archeologisch patrimonium en anderzijds organiseren we opleidingen in de maritieme restauratietechnieken van houten boten. Het behoud van maritiem archeologisch patrimonium Er is de laatste decennia ontzettend veel verloren gegaan van wat in ons gewest en in de kuststreek ooit een bloeiende activiteit was. Kennis en kunde werden eeuwenlang doorgegeven, maar economische imperatieven zoals schaalvergroting, concurrentie en de invoering van nieuwe technieken gaven de doodsteek aan zoveel vakmanschap en unieke restanten hiervan. Net zoals het laatste groen en het rijke onroerend patrimonium moet er ook dringend werk worden gemaakt van het behoud van het maritiem archeologisch patrimonium. Archonaut levert hiertoe zijn bijdrage door waardevolle houten schepen te verwerven, te behoeden voor verval of afbraak, eventueel te restaureren en een nieuwe functie te geven. We verzamelen ook archivalia en getuigenissen, waarbij we nauw samenwerken met andere initiatieven die dezelfde doelstelling nastreven. Het organiseren van opleidingen Om ons patrimonium in stand te houden hebben we dringend behoefte aan goed geschoolde vaklui. Daarom organiseert Archonaut cursussen in de maritieme restauratietechnieken, met de bedoeling mensen binnen de brede sector van restauratie aan een reguliere baan te helpen. Binnen de sector is er immers een grote vraag naar goed-geschoolde vaklui. Iedereen die werkloos is, kan bij Archonaut terecht voor een degelijke opleiding in een aangenaam kader, op en tussen de boten. Archonaut richt zich ook op kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen, allochtonen, gedetineerden, problematische schoolverlaters. Bedoeling is in eerste instantie emancipatie door arbeid, waarbij we zowel werken rond attitudes als rond specifieke technieken. Archonaut stelt haar accommodatie ook ter beschikking van vaklui die zich willen specialiseren of ook tot de geïnteresseerde buitenstaanders. Het beste is om eens een bezoekje te brengen aan de werf, altijd welkom … Archonaut vzw Pathoekeweg 34 8000 Brugge
[email protected]
[ 146 ]
Socia-cahier nr. 3
mei 2005
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
nen, een idee, een droom, een obsessie, maar dan stilaan gegroeid. Na zwangerschap kan een bevalling niet uitblijven. Eigenlijk allemaal begonnen met een uit de hand gelopen hobby, ik denk dat ik op een bepaald moment zo’n acht boten had, of waren het er meer? In elk geval een hele vloot, allemaal oude houten boten, omdat restaureren van een boot zoveel kan betekenen. Prachtige vormen, uitzonderlijke materialen, de geur van dromen die rond elk van die projecten hangt. Ik speelde al lang met de idee om deze passie te combineren met een sociale doelstelling, namelijk het opleiden van mensen die moeilijk aan de bak komen in het reguliere arbeidscircuit. Toegegeven, het idee is niet nieuw: in Boom heb je de Steenschuit, die samenwerkt met Loods 13 uit Gent, in Oostende is de maritieme site actief, en in Engeland, Frankrijk en Nederland is er al een heel lange traditie op dat vlak. Maar ook België moet niet onderdoen: weinigen weten dat in de bossen rond de instelling de Zande in Ruiselede ooit een heus zeeschip in een vijver lag, waarop jeugdige ‘boefjes’ een ‘heropvoedingsprogramma’ doorliepen. Alleen al hoe ze dat monster daar gekregen hebben, is een mysterie, maar het was er, en het werkte! Bootprojecten hebben duidelijk een meerwaarde, al gebruiken we nu wel andere methodieken dan destijds in de vijver van de bossen van Ruiselede. Alhoewel … Misschien zijn sommige opvattingen niet zo nieuw, maar is het iets meer gestroomlijnd en theoretisch een beetje moderner onderbouwd. Oude wijn in nieuwe zakken?
Traumdeutung in investeerderstaal Gelukkig weet je op voorhand niet op welke hindernissen je allemaal zult botsen. Een droom zit in je hoofd, om die droom te realiseren moet er een project van worden gemaakt. Dit is misschien wel het meest kritische punt in de totstandkoming van een project. Concreet moeten enkele vitale punten zeer duidelijk geformuleerd en berekend, en ook op papier worden gezet: wat is onze bedoeling? Aan welke nood beantwoordt het project? Wat heb ik nodig? Wat is een realistische budgettering met in en uit? Wat is de tijdsplanning? Welke hindernissen zijn er?
Socia-cahier nr. 3
En ook: in wat is dat project anders of beter dan wat al bestaat? Is er een lacune, waar ligt de meerwaarde? Dat alles moet op twee blaadjes kwarto, telegramstijl, heel zakelijk en sec, want de mensen aan wie je het project voorlegt in functie van financiering, hebben geen interesse in proza, beginselverklaringen, visieteksten. Ze hebben visie, weliswaar soms erg vooringenomen, maar dat is juist ondernemen. Ze hebben kortom gewoon de tijd niet voor veel lectuur, en zijn in tegenstelling tot de zachte sector vlugge beslissers. Met zo’n projectplan is het erop of eronder, deksel op de neus of bingo. Ik had geluk op het juiste moment de juiste personen te ontmoeten: ik kreeg een renteloze lening van 12 500 euro en kon een leegstaand fabriekspand huren in de haven van Brugge. Onze belangrijkste partner, de VDAB, kon ook worden overtuigd, en dat was essentieel, want zonder hen was het simpelweg onmogelijk geweest. Puur zakelijk en persoonlijk bekeken een risico, namelijk investeren in een droom, maar tegelijk ook niet, want idee, planning en begroting waren realistisch. Trouwens, nu is onze lening zo goed als afbetaald, en hebben we al een groot patrimonium verzameld. Maar, met veel bloed, zweet en tranen, en dank zij een enorme draagkracht op privévlak, veel, heel veel frustraties, niet zo vaak vrienden maken (dat is trouwens de bedoeling niet van een project), maar op sommige mensen wel kunnen en mogen rekenen, en dat worden dan pas echte vrienden.
Bloed, zweet en tranen Het is nog donker, en die verrekte pomp wil weer niet aanslaan, en ik zie het water binnenborrelen. Die boot gaat onder. Nog eens wind ik het touwtje op om die motor op gang te krijgen. Ik krijg het warm, ’t is nochtans koud en donker. Krijg ik dat water tijdig uit die boot? Ik godver luid over water, pompen, boten, projecten, en mijn frustraties raak ik niet kwijt. Waarom ze altijd met die 20/80 regel komen aandraven blijft me een raadsel. Slagen is voor 20 % inspiratie en 80 % transpiratie. We geven dat ook mee aan onze studenten in de opleiding Sociaal werk: je moet wel de brains hebben, maar het komt hoofdzakelijk neer
mei 2005
[ 147 ]
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
op werken, inzet, ertegenaan gaan. Dag en nacht, je moet ervoor gaan. Het is mijn ervaring dat die verhouding overtrokken is. Er moet veel meer worden gewerkt dan 80 %, doorduwen, ook door lastige dossiers, financiën, subsidiedossiers zijn een nachtmerrie, vooral als het Europees geld betreft. Maar ook blijven vragen en vechten om zeer concrete punten in orde te krijgen, soms bijna een Sisyphus-gevecht. En al lijkt het hopeloos, blijven doorhameren. Voorwaar geen gemakkelijke opdracht, want het is geen sympathieke taak altijd de puntjes op de i te zetten. Maar alleen zo werkt het.
overdreven vertrouwen in elektronische communicatie, e-mail, telefoon, maar zo werkt het niet. Toegegeven, het gaat vlug en gemakkelijk, maar is goedkoop. Er moet daarentegen worden geïnvesteerd in persoonlijke relaties, partners hebben een gezicht, je kunt een hand geven, mensen hebben een naam en een voornaam.
Maar geloof stelt soms grote daden en maakt dat een mens zijn grenzen overtreft: om schepen aan te meren heb je bolders nodig, en ik maakte op de kade zelf putten van 2 op 2 meter, 2 meter diep, in echte polderklei, dat is dus bijna beitelwerk. En na het graven, dagenlang, op gestolen uren, ging ik op zoek naar een sponsor, een betonfirma om die gaten toe te storten met resten beton, kwestie van de kosten te besparen. Gelobby op lokaal vlak, niet Europees, maar wel je botten afdoen en een lokale betonbaron overtuigen. Met de das aan, overtuigen van je idee, je geloof verkopen. Het lukte, maar misschien ook omdat mijn targets ook nog de modder langs achter aan mijn schoenen zagen, en daarmee ook een zekere sympathie opbrachten voor het geloof achter de werken.
Een ploeg die er staat en ervoor gaat, dat is essentieel. De leiding ligt in handen van een sterke raad van bestuur, die zowel inhoudelijk als qua ondernemerscapaciteiten sterk moet staan. Met inhoudelijk bedoelen we dat een beheerder op de hoogte moet zijn van technische onderwerpen als opleiding, de doelgroepen, maar voor een bootproject ook het technisch-maritieme. Wij zijn van mening dat het niet kan dat een beheerder zo maar overgeplaatst kan worden, zeg maar van de post naar de spoorwegen. Zo is het voor ons zeer de vraag of gelijk welke ‘manager’ een school of een ziekenhuis kan leiden.
Let wel: het is meer niet dan wel gelukt. De momenten dat ik gefrustreerd in het ondergrondse station Brussel-Centraal, na een zoveelste vergadering waar ik al lang mijn nagels afgebeten had, wachtte op een trein naar huis, het blijft bij. ’s Nachts opstaan om nog iets aan een subsidiedossier te veranderen, een passie blijft je achtervolgen. Die passie is voor mij vaak echt een passioneel passie-verhaal geworden. Passies met mensen, laat me daar even de draad weer oppikken. Een netwerk van relaties, dat is een investering op lange termijn en opent vele deuren. Is daar iets verkeerd aan? Een gezicht blijft bij. Trouwens, wat is de zin van service-clubs zoals rotary en lions over sportverenigingen, schuttersgilden, jeugdbeweging, zeg maar verenigingsleven in ‘t algemeen? Ons kent ons, je doet iets voor mekaar, omdat je mekaar persoonlijk kent. Die persoonlijke tussenschakel wordt al te vaak over ’t hoofd gezien. Mensen overtuigen en enthousiasmeren, persoonlijk contact leggen. Ik zie al te vaak een [ 148 ]
Socia-cahier nr. 3
De menselijke schakel Een ketting is veel sterker dan zijn zwakste schakel.
De leiderscapaciteiten kunnen nog zo groot zijn, er moet dus nog voeling zijn met de materie van het project. De sterkte van veel KMO’s ligt juist in het feit dat de bedrijfsleider ooit - of misschien nu nog? - zelf op de werkvloer stond. Op dat vlak heeft Archonaut een sterke beheerraad: er zijn vertegenwoordigers uit de sociale, de opleidings- en tewerkstellingssector, en de maritieme sector. Een bijzonder moeilijke proces was het vinden van een witte raaf, de instructeur. Van hem werden niet alleen hoge technische eisen en stielkennis vereist, maar daar bovenop bijzondere didactische en menselijke vaardigheden, om met deze zeer heterogene en soms wel moeilijke doelgroep te werken. Uitblinken op al deze domeinen is onmogelijk, maar wij werken nu al vijf jaar met dezelfde instructeur, met een erg bevredigend resultaat. Het blijft echter constant bijsturen, wat een delicate taak is voor de coördinator. Ten slotte is er inderdaad de coördinator, eigenlijk een spilfiguur waarrond het dagelijks functioneren geolied moet draaien. De taak van coördinator is zwaar, omdat de lijst van zijn taken niet exhaustief is: er zijn dagdagelijkse beslommeringen (afwezigheden, disciplinerend dan weer steunend optreden), de mei 2005
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
loodzware administratie, maar er moet ook nog tijd zijn om het project beleidsmatig te sturen. Soms zijn er zoveel ad-hoc problemen, dat visie-ontwikkeling op middellange en lange termijn onmogelijk is. Maar iedereen is misbaar, een schakel kan worden vervangen of overbrugd. Het getuigt o.i. juist van project-maturiteit als het organogram onafhankelijk wordt van de persoon die een bepaalde functie heeft. Veel jonge projecten drijven op het dynamisme van de oprichters, en deze periode moet worden overbrugd. Het kunnen loslaten en doorgeven is een moeilijke, maar noodzakelijke stap in de volwassenwording van een initiatief. Archonaut heeft deze stap gezet: de functie van coördinator wordt sinds september 2004 ingenomen door een oud-student maatschappelijke advisering. Na twee stageperiodes kende zij Archonaut en neemt ze nu stilaan alle taken van mij, de vorige coördinator over. Het is een langdurig proces, waarin een geleidelijke assimilatie complementair staat met een loslaten van het project door mijzelf. Assimileren is volgens Piaget een nieuw element opnemen in een bestaande structuur, met verlies van de identiteit van dit nieuwe element. Alhoewel visie moet worden doorgezet, willen wij niet zo ver gaan: nieuw is verrijkend, brengt zeker een meerwaarde, en die is met onze nieuwe coördinator zeker in de kiem aanwezig. Er is een enorm engagement, een frisse wind, veel enthousiasme, zeg maar toekomst. Loslaten is niet gemakkelijk: de droom is nooit gerealiseerd en afgewerkt, maar net zoals een ouder zijn kinderen moet je als oprichter een project kunnen loslaten. Scheppen is maken, en dan weer losmaken, en los toch verbonden blijven.
Periferie en kerndoelen Afdrijven, aan lager wal geraken, een nachtmerrie voor elke zeiler, een te mijden koers waar je niet tegenop kunt, want het is de wind die je stuurt naar een plek waar je absoluut niet wilt en niet mag zijn, wegens gevaarlijk, omdat je er niet meer weggeraakt. En op wind heb je geen vat, je bent overgeleverd, je drijft af.
te helpen. Dat is je kerndoelstelling. Aanvankelijk ben je daar dag en nacht mee bezig, je kent de mensen bij naam, hun problemen, hun achtergrond, hun hoop en hopeloosheid, verwachtingen en dromen. En de paperassen neem je erbovenop. Geleidelijk zie je die balans verschuiven: meer en meer energie moet worden gespendeerd om het project financieel leefbaar te houden. Subsidiedossiers, bestuderen van normen waaraan je moet voldoen, beleidsnota’s lezen, naar Brussel gaan (Brussel is een begrip, een synoniem voor frustratie, geleidelijk wordt het vervangen door Europa, een exponentiëring van de frustraties), er kruipt steeds meer tijd en energie in. En terwijl je dan van Brussel terug naar huis spoort na een zoveelste vergadering, met een boekentas vol papieren, kijk je naar het troosteloze landschap dat aan je voorbijtrekt … Waar ben ik mee bezig? Nu zie ik in dat ik argeloos in de periferie beland ben, gewoon omkaderen, inkomsten zoeken, proberen financieel te overleven. Ik ben afgedreven van wat ik wilde, namelijk met mensen een oplossing zoeken voor hun toekomst, naar structureel oplossingen zoeken voor het overleven van het kader waarin dat alles mogelijk is. Het is pervers, en een persoonlijk dilemma. Wat primeert nu nog? Dat we alle cursisten kennen, en subsidiedossiers laten liggen? Of dat we beheerders worden en zelfs niet weten wie bij ons in opleiding is? Beleid en coördinatie van zo’n project is met je ogen toe in de frustratiekuil vallen: er wordt zoveel energie en tijd opgeslorpt in het mogelijk maken van je doelstelling, dat je met de eigenlijke realisatie van je doelstelling niet meer bezig bent. Dat verwekt wrevel, ongenoegen, stress, kortom frustratie, wat het op zich weer nog nodeloos zwaarder maakt.
Erosie Nieuwe bezems vegen goed … Na de aanvankelijke pioniersfase, waarbij iedereen blaakt van enthousiasme en niet valt over een overuur of een extra prestatie, treedt er erosie op. Sluimerend komt er routine, de identificatie met het project verzwakt, betrokkenheid met de cursist vermindert, het uitdagingelement is minder aanwezig.
Je vertrekt met idealen. Mensen erbovenop helpen door ze op te leiden en aan een job Socia-cahier nr. 3
mei 2005
[ 149 ]
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
Wij denken dat dit ook een normaal stadium is in een project. Het is een evenwichtsoefening tussen zorg voor een dagelijks goed functioneren én het blijven aanhouden van een zeker élan. Recepten hiervoor zijn er niet. Of misschien één sterk relativerend idee: projecten (maar ook bedrijven) die de kaap van één generatie overleven zijn uitzonderingen. Enkele groten zoals Caritas, ABVV, Coca-Cola gaan meerdere generaties mee, er zijn tussenmoters zoals Sabena, Cockerill, maar kleintjes zoals Lernaut en Hauspie én vooral veel kleine initiatieven in de sociale sector zijn een kort leven beschoren. Recepten, nee, wel preventie: tijdig nieuwe mensen aantrekken, die dan weer verstandig en wijs genoeg zijn om hun visie en principes als erfenis door te geven, en zelf weer op tijd afstand doen, vertrouwen kunnen geven aan de nieuwe generatie.
2
DOELSTELLINGEN VAN ARCHONAUT
Archonaut wil mensen die niet zo gemakkelijk aan de bak komen binnen het reguliere arbeidscircuit opleiden in de maritieme restauratietechniek. Onze bedoeling is ze een job te bezorgen, en daar lukken we in voor 6 op de 10 cursisten.
De twee aspecten van opleiding We beogen een dubbele doelstelling, enerzijds attitudetraining (indien nodig) en anderzijds een technische vorming. Voorbeelden van attitudes liggen voor het grijpen: op tijd op je werk komen, je verontschuldigen bij afwezigheid, niet roken op de werkvloer, zuinig zijn met materiaal, de lijst is vrij uitgebreid. Maar deze primaire en zeer concrete attitudes zijn bij ons niet het belangrijkste, want er is een moeilijker niveau, namelijk dat tegenover de diverse maatschappelijke instituties waarmee je in contact komt, maar daarover verder meer. Maar eerst attitude: het is een automatische manier van denken, voelen en handelen, waarbij de drie elementen altijd compatibel zijn.
[ 150 ]
Socia-cahier nr. 3
Neem nu het dragen van een autogordel: je klikt die automatisch aan (handelen), je weet waarom je die draagt (denken) en je voelt er geen weerstand tegen (voelen). Het is een automatisme geworden, waarvan we het denken en voelen kunnen expliciteren als men er ons om vraagt. Attitudes zijn aan te leren, maar eenmaal aangeleerd moeilijk te wijzigen. Aanleren begint erg jong, en op volwassen leeftijd zijn nieuwe attitudes nog wel aan te leren, zij het moeilijk. Eenmaal een attitude ontstaan is, is die nog moeilijk te wijzigen. Het is ons pijnpunt, zeker als het slechte attitudes betreft.
Huiswerk Op school kregen we huiswerk. We kwamen thuis en hadden meteen werk. En nu zijn wij, middenklassers, gelukkige mensen, want we hebben een thuis en werk, meteen ook een toekomstverhaal. Voilà, dat hebben heel wat mensen niet. Geen betaalbaar huis, geen betaald werk. Zo simpel is het, eerste en laatste les sociale hogeschool. Wie dat weet en er oplossingen voor heeft is virtueel geslaagd, maar in praktijk niet, want wij kennen ook de oplossing voor dat probleem niet. Geef de mensen een huis en werk, en een heleboel problemen zijn opgelost. Elke maatschappelijk werker, elke weldenkende mens weet dat. Maar vul dat maar eens concreet in. Een huis, dat betekent letterlijk een leuke plek hebben waar je woont, maar ook een thuis, waar men je kan vinden, dus ook relaties. Thuis, dat is ook de logistiek waarop je kunt terugvallen. Ouders die je stimuleren, opvangen, zorgen voor een extra, voor je in de bres springen, die je coach zijn als het al eens moeilijk gaat, misschien eens gebruik maken van hun relaties als het nodig is. Niet iedereen heeft het geluk zo’n logistiek achter zich te hebben. Vanuit een verkeerd geïnterpreteerde neoliberale overtuiging gaan we ervan uit dat iedereen gelijke kansen heeft; opleiding, onderwijs, het zouden democratische instrumenten zijn waarbij de kansen aan de start voor iedereen gelijk zijn, want intelligentie is gelijk verdeeld, en iedereen kan zich inzetten.
mei 2005
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
Wij zijn niet zo overtuigd van die gelijke kansen, er zijn kinderen die met kilometers achterstand aan de start vertrekken. Voor velen is die thuis hun GSM, de enige plek waar ze te bereiken zijn. Daar zitten we al met een handicap bij ons doelpubliek. Werk, dat is niet alleen een inkomen, maar ook structuur in je dag, collega’s, een gevoel van voldoening en bevestiging. Ik kan iets, ik beteken iets. Dat we overgaan van een Appolonische naar een Dionisische cultuur, dus dat we arbeid stilaan moeten verschuiven naar leven, genieten kan wel mooi klinken als ideaal of in een filosofisch exposé, en is een comfortabel principe als je een leuke job en een mooi inkomen hebt, maar je kunt het moeilijk verkopen aan mensen die werkloos zijn en leven van een vervangingsinkomen.
3
ONZE CURSISTEN
De doelgroepen Archonaut richt zich in principe op mensen die moeilijk een job vinden in het reguliere arbeidscircuit: langdurig werklozen, allochtonen, (ex-)gedetineerden, problematische schoolverlaters, mensen die onder artikel 60 van de OCMW-wetgeving vallen. De opleiding staat zowel open voor mannen als vrouwen. Er is globaal gesproken bijna altijd één vrouw (op 8 cursisten) in opleiding, en eigenlijk betekent dat een meerwaarde voor het project. Het enige criterium voor opname in de opleiding is dat de cursist er zelf voor kiest; dwang van de VDAB of de RVA bestaat dus niet, dat zijn fabels. Het is wel zo dat de VDAB nu een strikter beleid voert inzake de controle op werkbereidheid van (vooral jongere) werklozen. We trekken wel een cesuur naar leerbaarheid: wie te zwak is, blijft niet in de opleiding; we zijn geen sociale werkplaats, maar onze doelstelling is de cursisten aan een job te helpen. We werken dus met een vrij heterogene groep, maar in principe stelde dit tot op heden nog geen probleem, gezien de cursisten een individueel leertraject volgen. Wat de statuten betreft is dat wel een ingewikkelde kwestie: zo zijn er voor de allochtonen alleen al een 30-tal verschillende statuten …
Socia-cahier nr. 3
Maatschappelijk kwetsbaren Bij Archonaut zijn een groot aantal maatschappelijk kwetsbaren in opleiding. Deze groep heeft één groot kenmerk gemeen, namelijk dat ze in contact met diverse maatschappelijke instellingen telkens met het controlerende of sanctionerende geconfronteerd werden. Wat rest is een vrij negatief en defensief beeld over maatschappelijke instituties. Enkele voorbeelden. De school en de leerkrachten worden geassocieerd met straf, de rode stylo, inperkend gezag, gebuisd zijn. Niet als mogelijkheid om iets bij te leren, een beroep, een middel tot verrijking, een plaats om vrienden te maken. Politie en justitie worden geassocieerd met straf en boetes, mensen die op de loer liggen om je te pakken. Dat justitie zorgt voor recht, orde en veiligheid is niet zo evident. Hetzelfde geldt voor instellingen als de VDAB en de RVA: die zijn er enkel om te schorsen, je te controleren of je wel voldoende solliciteert. Dat deze instellingen tot doel hebben te helpen bij het vinden van een gepaste job en zorgen voor een uitkering wordt minder gezien. De houding tegenover werkgevers (bazen worden ze genoemd) is gelijklopend. En spreek zeker niet over Europa: dat zijn de Polen en de andere nieuwkomers die van ons komen profiteren en ons werk afpakken; Europa is niet de mogelijke gemeenschappelijke hefboom om ons allemaal collectief beter te maken, nu al meer dan 60 jaar vrede en heel veel welstand te garanderen. Werken rond attitudes moet dan ook op dit niveau gebeuren, en is veel moeilijker dan het concrete niveau (op tijd komen, afwezigheden melden, tempo, niet GSM-en tijdens de werkuren …). Wij willen onze cursisten ook laten zien dat instituties als VDAB en RVA er ook zijn voor hen, dat ze er alle voordeel aan hebben. Misschien kan bij de lezer nu de gedachte opkomen dat we hier puur middenklassennormen hanteren, maar dat is onze zorg niet; wij willen de mensen gewoon aan werk helpen.
Ik smijt mijn GSM weg, want niemand belt me op G. is erg gesloten, en al enkele dagen niet meer komen opdagen, en nochtans een erg fijne gast. Gooide onlangs zijn GSM weg, omdat er toch niemand meer belde. Een verjaardag alleen deed alle andere lijnen afknappen. Meerdere keren langs mei 2005
[ 151 ]
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
geweest, rolluiken toe, geen antwoord op berichtjes in de bus. Zoeken naar contacten die de draad weer kunnen opnemen. Tevergeefs, en zorgen omdat G. ernstig depressief en suïcidaal is. Moet ik de politie contacteren? Of gewoon toegeven dat we deden wat we konden? Het blijft een heel moeilijke cesuur binnen deze doelgroep. Waar ligt de grens tussen opleiding en hulpverlening? Onze doelstelling is via een opleiding de kansen op tewerkstelling te optimaliseren. Wij willen niet aan psychosociale hulpverlening doen, daarvoor bestaan echt goed functionerende diensten. Elk moet zijn kerndoelen kennen, en de rest doorgeven aan anderen die daarvoor deskundig zijn. Maar vaak liggen op dat pad van opleiding ook kleine struikelstenen (een lopende scheiding, schulden, huisvestingsproblemen, noem maar op). Ze zijn tegelijk met beperkte middelen oplosbaar, maar horen dan ook weer niet tot de taak van een opleiding. Toegeven, daar zijn we nog niet uit. Wij komen uit de zachte sector, hebben dus oog voor deze problemen, zijn tegelijk bang voor problematisering (in plaats van te zoeken naar de klacht achter de klacht opteren wij voor ad hoc oplossingen), maar weten ook niet altijd hoe ver we kunnen en mogen gaan.
Standaardbiografie wordt keuzebiografie Wij zijn bij Archonaut ook tot een merkwaardige vaststelling gekomen. Ons project richt zich in principe op zwakke doelgroepen, maar we krijgen onverwacht veel vragen van hoogopgeleiden om de cursus te volgen. Zo hadden we reeds een burgerlijk ingenieur, een achttal licentiaten en evenveel afgestudeerden uit het hoger onderwijs in opleiding. Deze mensen zijn zeker geen marginale figuren, maar maken zeer bewust de keuze om een stiel, een ambacht te leren. Het zijn dus geen negatieve keuzes, ze willen gewoon iets doen met hun handen. Waar in de vorige generaties het leven min of meer standaard vastlag (na de studies zocht men werk en bleef men werken in het verlengde van het diploma) zien we bij de jongeren een evolutie naar keuzebiografie. Er zijn veel meer scharniermomenten, waarop een keuze gemaakt kan worden. Dat merken we trouwens ook bij onze studenten: zowat één derde van de laatstejaars wil nog niet onmid[ 152 ]
Socia-cahier nr. 3
dellijk werken; ze spreken van verder studeren, maar weten nog niet altijd wat, sommigen willen eerst een tijd op reis, en anderen weten gewoon nog niet wat ze zullen doen. De aanwezigheid van die hoogopgeleiden heeft nooit problemen opgeleverd, maar men kan zich de vraag stellen of het wel zinvol is om in deze groep te investeren. Uiteindelijk zullen zij gezien hun opleiding gemakkelijker aan een baan geraken dan onze zwakkere doelgroepen. Vermits wij nu al zoveel kandidaten hebben dat we met een wachtlijst werken, hebben we de keuze gemaakt om deze reeds begunstigde groep uit de opleiding te weren.
4
CONCRETE UITWERKING
Accomodatie Archonaut bevindt zich in de Brugse achterhaven, op een 3-tal kilometer van het stadscentrum. We huren er ateliers met een totale oppervlakte van 800 m². Dat is ruim en duur, maar noodzakelijk, vermits we aan verschillende boten tegelijk werken. De ateliers van Archonaut liggen ook aan een diepwaterdok, met zeewater, wat goed is voor houten boten. De accommodatie voldoet uiteraard aan alle normen voor veiligheid en hygiëne (onder andere afzonderlijke kleedkamers en sanitair voor mannen en vrouwen, een ruime refter). In principe zijn alle machines EC-gekeurd, wat niet zo voor de hand ligt. Sommige technieken en machines zijn traditioneel: om hout te buigen gebruiken we een stoommachine, die niet in de handel bestaat, en dus in principe niet gekeurd kan worden. In tegenstelling tot andere opleidingen is Archonaut dus een erg duur project: voor taallessen of sollicitatietraining heb je enkel een klaslokaal nodig, de enige kost daar is de loonkost van de instructeur. Die hebben wij uiteraard ook, maar komt boven op de huur van de grote ateliers, de dure werktuigen (machines, gereedschap) en de materialen (hout) die niet gerecupereerd kunnen worden.
Omkadering Archonaut is een bijzonder zuinig initiatief wat omkadering betreft: er is een voltijdse instructeur en een halftijdse coördinator. De instructeur staat in voor de opleiding in het mei 2005
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
atelier. Theoretische lessen worden in principe niet gegeven, alles gebeurt op de werkvloer zelf. Er is wel een zelfgemaakte cursus, die op de werkvloer gebruikt wordt. Dagelijks wordt er gewerkt met 8 cursisten, en dit van 7.45 uur tot 16.15 uur. De opleiding duurt in principe 5 maanden. In principe, want sommigen vragen verlenging, terwijl we voor anderen soms vroeger een job of een stageplaats vinden. De instructeur en de coördinator houden op regelmatige tijdstippen evaluaties van en met de cursisten. Aan de hand van een door Archonaut opgesteld evaluatieschema overlopen we de evolutie van een cursist en bespreken we met hem de werkpunten. Na vijf maanden opleiding beogen wij voor iedere cursist een alterneringsstage in een bedrijf. In een beperkt aantal gevallen kan dit evolueren naar een IBO-stage, waarna de werkgever verplicht is om de stagiair in dienst te nemen. Na de opleiding krijgt de cursist een attest.
Toeleiding Hoe komen de cursisten bij ons terecht? Werkzoekenden kunnen via de trajectbegeleider of de WIS-computer van de VDAB in contact komen met Archonaut. Sommigen maken ook kennis met Archonaut via onze aanwezigheid op job-beurzen, maritieme evenementen of gewoon door mond aan mond reclame. Een kandidaat cursist wordt uitgenodigd voor een verkennend gesprek: wij tonen ons aanbod, we luisteren naar zijn/haar verwachtingen. Een cursist start dus nooit tegen zijn zin. Een opleiding duurt in principe 5 maanden, zodat we nooit met een volledige ploeg vanaf dag 1 starten. Dat heeft voordelen: een nieuwe cursist kan in het begin extra en individueel worden opgevolgd. Onze norm is 8 cursisten, omdat meer niet werkbaar is, gezien het vrij individuele traject dat afgelegd wordt (cf. de heterogeniteit van de groep). Gedurende de opleiding krijgen ze hun werkloosheidsvergoeding, en, als ze minstens één jaar werkloos zijn, daar een extra uurpremie van 1 euro bovenop. Er is ook een verplaatsingsvergoeding en een eventuele premie voor kinderopvang. Zelf vinden wij dat een werkloze die een inspanning doet om een opleiding te volgen wel een extra stimulans zou moeten krijgen; sommige van onze cursisten zijn meer dan 10 uur per dag van huis weg, en dit voor een gewone werkloosheidsvergoeding.
Socia-cahier nr. 3
5
ENKELE PRINCIPES
Boten zijn prima “Voor vrouwen zijn er vluchthuizen, voor mannen zijn er boten …” (J. Desmyter). Waarom opleiding organiseren via een bootproject? Het is om diverse redenen een uitstekend medium. • Vooreerst zijn er de technische mogelijkheden: elke boot is anders gebouwd, stelt nieuwe problemen, is samengesteld uit meerdere houtsoorten. Wij maken hiervan gebruik om niet alleen de technieken aan te leren, maar ook om na te denken. Een stielman is in onze visie immers niet een handlanger, maar ook iemand die kan nadenken over het waarom, een stappenplan kan opmaken, een plan kan lezen, een bestek of kostenraming kan maken. Een boot is een relatief klein en overzichtelijk geheel, waarbij denken en handelen aan bod komen. •
Archonaut beschikt momenteel over een dertigtal boten van uiteenlopende aard; dit maakt het mogelijk dat we voor elke cursist een individueel leertraject kunnen maken. Beginnende cursisten, zonder ervaring in de houtbewerking of restauratiesector, kunnen starten bij gemakkelijkere projecten, zoals een knikspantboot, terwijl gevorderden met moeilijkere types aan de slag kunnen (S-spant, overnaads gebouwde sloepen). Dank zij dit zeer uiteenlopende aanbod komt iedereen aan zijn trekken, raakt niemand ontmoedigd én is er tegelijk toch nog altijd iets wat moeilijker is.
•
Bovendien is er de grote betrokkenheid van de cursisten bij hun project, hun boot. Ze zien het gedurende de opleiding langzaam groeien van een afgeschreven wrak naar een varend pareltje. Het is hun boot, zij hebben het gerealiseerd, er is een enorme betrokkenheid, en dit in tegenstelling tot veel technische opleidingen waar cursisten enkel oefeningen maken, die achteraf vaak vernietigd worden. Bij de opleiding bouw bijvoorbeeld worden wel muurtjes gemetseld, maar met een soort ersatz-cement, waardoor de stenen na de oefening weer bruikbaar zijn …
•
We bereiken ongewild ook een soort transfereffect: soms kan het leven een puinhoop worden met schulden, een chaotisch mei 2005
[ 153 ]
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
privé- en arbeidsverleden, een kluwen van problemen. Hier op de werkvloer zien cursisten heel concreet dat we stap per stap van een wrak iets mooi kunnen maken, en er is duidelijk een transfereffect: zo zagen we cursisten letterlijk de woonsituatie aanpakken, hun mobiliteit praktisch organiseren, een gezinssituatie weer op poten zetten etc. Niet alles is zichtbaar, maar het mooiste bewijs vormen vaak de cursisten die achteraf blijven een bezoekje brengen, er is verbondenheid gegroeid. En wat met de finale tewerkstelling? Uiteindelijk is de sector van de houten boten vrijwel onbestaande in België. Er zijn hooguit nog een drietal werven actief. Wij leiden mensen op voor de reguliere restauratiesector in de bouw. Er is in de bouwsector weinig perspectief wat nieuwbouw betreft, maar de restauratie- en renovatie doet het goed. De technieken die wij via de boten aanleren zijn perfect transfereerbaar naar de restauratiesector.
Rijden via de achteruitkijkspiegel, riskant gedrag Op een boot staat geen achteruitkijkspiegel. Er is een radar, die rondom kijkt, 360 graden. Kijken, niet zien, want het blijven vage contouren. Maar hindernissen en veilige meerplekken kun je toch lokaliseren. Het is wel even wennen voor onze studentstagiairs dat wij hen dwingen om minder in de achteruitkijkspiegel te kijken, en meer door de voorruit. In de menswetenschappen hebben we een zwak voor het opmaken van anamneses. Het maakt inderdaad het eerste onwennige contact met een cliënt wat comfortabeler. We hebben toch minstens een houvast, al is het maar de blanco vragenlijst die voor ons ligt, in het mooie verse mapje. Bij het opvragen van de gegevens uit het verleden voelen we ook of de cliënt coöperatief is, leren we hem verbaal en non-verbaal kennen. We hebben een houvast aan ons al of niet expliciete vragenlijstje. Maar het gaat ook verder: we denken door in zijn verleden op ontdekking te gaan naar relevante gegevens, die dan meestal nog passen in ons eigen referentiekader, zicht te krijgen op zijn actuele toestand. Let op eigen referentiekader: zijn we psychoanalytisch geschoold, dan vinden we die eerste kinderjaren erg belangrijk, terwijl onze generatie hulpverleners, geschoold als ze zijn in de systeemtheorie, eerder zoeken naar de sociale context. Andere [ 154 ]
Socia-cahier nr. 3
details uit de levensgeschiedenis behoren tot onze blinde vlek. Maar welke scholing we ook hebben, er is één gemeenschappelijke lijn: we zoeken in het verleden, de anamnese is zowat de constante in de humane wetenschappen. En eigenlijk is dat gevaarlijk rijden, als je alleen in je achteruitkijkspiegel kijkt. Soms wel nodig, toegegeven, maar het is een riskant rijgedrag. Bij Archonaut gaan we ervan uit dat wat voorbij is, voorbij is. Trouwens, ons doelpubliek kan niet altijd fier zijn op resultaten of successen, dat is één van de luxes van de succesvolle middenklasse. Diploma’s, mooie resultaten, geluk familiaal, op het werk, in het verenigingsleven. Dat is het vaak ondergewaardeerde verschil tussen de haves en de have nots. Over je verleden kun je bitter zijn, ongelukkig, rancuneus, spijt hebben, maar dat helpt je niet vooruit. Aan dat verleden kun je toch niets meer veranderen. Let wel: enkele anamnestische gegevens kunnen wel helpen om verklaringen te geven voor actuele situaties, maar wij hanteren het principe van anamnese-verbod vrij streng: aan (ex-) gedetineerden wordt expliciet gesteld dat ze hun verleden niet moeten prijs geven. Al doen ze het zelf wel, confidenties, waarbij ze zich dan weer kwetsbaar opstellen, maar daarover verder meer. Wij gaan van het principe uit dat alleen de toekomst telt, en dat we daaraan willen werken.
Levensscenario of script Het is een beetje een marginale, maar toch wel interessante richting in de psychologie, de theorie van het levensscenario of script, maar wij bij Archonaut zijn er toch adepten van. Niet zo nieuw overigens. De oude Jezuïetenpsychologie, met onder andere Otto Selz, niet zo sympathiek meer, en waarschijnlijk nooit sympathiek geweest, sprak van wilsopvoeding. Ik wil een dappere kerel zijn, waar een wil is, is een weg, willen is kunnen, ic poghe, leuzes die we allemaal kennen uit onze jeugd. De opvatting over het levensscenario of script stelt dat we allemaal een script schrijven, op korte, middellange en lange termijn, waarin we dan uiteindelijk onze rol spelen. Op korte termijn staat in mijn script wat ik vanmiddag en vanavond doe, en dat rolletje zal ik ook spelen. Op middellange termijn plannen we werk en vakantie, projecten als studies: als mei 2005
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
een student plant dat hij in eerste zit afstudeert, dan speelt hij ook de rol die hieraan verbonden is: niet brossen, notities nemen, taken en opdrachten tijdig indienen. En zo is er ook een scenario op lange termijn, meestal iets minder expliciet, maar het is er: een gelukkige relatie, meestal ook met kinderen, een leuke job. We zijn dus niet zo vrij in wat we doen, maar we spelen een rol die past in het scenario dat we geschreven hebben. Nogal wat mensen die in de werkloosheid blijven hangen, hebben voor zichzelf een erg negatief scenario geschreven: “Ik heb maar beroepsonderwijs gedaan, en in zo’n slechte tijden, met al die afdankingen en sluitingen zal ik wel nooit meer werk vinden …”. Het scenario is er, er moet enkel nog de rol worden gespeeld. In deze rol staat duidelijk niet zoeken in vacatures, de WIS-computer van de VDAB raadplegen, actief op zoek gaan naar werk, een sollicitatietraining volgen. Het is onze bedoeling om samen met de cursisten een ander scenario te schrijven, en de eraan verbonden rol stap per stap aan te leren. We hebben geleerd om de stappen minimaal te houden; we beginnen met optellen en aftrekken, integralen en differentialen da’s pas voor later …
Te veel oranje tussen groen en rood Bij de uitvinding van de verkeerslichten was er eerst rood en groen, later is er oranje tussengekomen. Bij oranje moet je in principe stoppen, maar als je niet kunt, mag je er nog door, het is niet strafbaar. Soms heb ik het gevoel dat we meer oranje dan rood hebben. We breiden de tolerantiegrenzen alsmaar verder uit, en eigenlijk bewijzen we geen dienst aan mensen die het al moeilijk hebben. Ik ben in de loop van de bijna vijf jaar dat ik met Archonaut bezig ben een aantal illusies verloren. De naïeve Rogeriaan (geloof in groeimogelijkheden, vertrouwen in de anderen, positieve kijk op verbeteringskansen …) is strikter geworden. De voorzichtige afsluiter en vingerwijzing van een spreker in de sociale hogeschool met een genuanceerde one-liner “We moeten ons hoeden voor het zelfvernietigende effect van democratie”, moet ik bijtreden. Afspraken zoals niet roken in het atelier, uurregeling respecteren, het blijft moeilijk. Akkoord, het is inherent aan het doelpubliek dat zij het juist moeilijk hebben met grenzen, maar dat willen we juist bijbrengen. Socia-cahier nr. 3
Een voorbeeld: we starten om kwart voor acht. Een Afrikaan durft nogal eens te laat komen. Sommige mensen die cultuurwetenschappen gestudeerd hebben zeggen me dat Afrikanen een ander tijdsbesef hebben, dus moet dat kunnen. Ik leerde echter dat kwart voor acht, kwart voor acht is, de klok staat voor iedereen gelijk, gelijke kansen voor iedereen … Ander heikel punt: pauzes, die liepen altijd uit, soms erg lang. Daar ben ik als mens uit de zachte sector in de fout gegaan: vriendelijk vragen om de klok te respecteren, blijven vragen, vaststellen dat er weinig verandering in komt. We hebben de grenzen technisch vastgelegd met een prikklok en een belsignaal. Voorwaar een revolutie, maar na korte tijd compleet geaccepteerd. Als afspraken duidelijk zijn en rechtlijnig toegepast, dan is er zekerheid, wordt iedereen billijk behandeld, en bereikt iedereen het doel dat moet worden bereikt.
Opleiden als intentioneel proces Overtuigen van de instructeur om echt op te leiden was één van de grootste uitdagingen. Je kunt een perfecte stielman hebben, maar op zich is dat onvoldoende om je stiel door te geven. Ooit was het zo dat je in een ambacht (boer, metser, steenhouwer, scheepstimmerman, noem maar op) opgroeide door van onder af aan mee te groeien. Eerst het atelier opkuisen, loopjongen spelen, dienen (metserdiener …), je klom een stapje hoger als je maar volgzaam genoeg was. Merkwaardig, volgzaamheid leidde tot een uitbreiding van de verantwoordelijkheid. Deed je het voldoende goed als gast, dan kon je een meesterproef afleggen, voorwaar een hele uitdaging. Nu noemen we dat proces promotie maken. Toen was het buigen, kruipen, vernederingen doorstaan, met je ogen stelen ook, want niet alle stielmannen waren bereid om hun kennis en kunde door te geven. Een vakman was gehard, omdat hij opgeklommen was, maar er was een andere tijdsdimensie. Levenslang leren is niet zo nieuw, maar je schoot er toen niet veel mee op. Nu is opleiden een heel intensief proces geworden: je moet heel bewust weten wat je wilt bereiken. Een vakman is in onze visie niet alleen een uitvoerder (handlanger); hij kan problemen analyseren, kent grondstoffen, kan plannen, rekenen, een bestek lezen … Om ons zeer heterogeen publiek een gedegen opleiding te bieden moet er modulair worden mei 2005
[ 155 ]
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
gewerkt. Een opleiding intentioneel plannen en organiseren is een bijzonder grote uitdaging, waar we ook nog niet uit zijn.
6
KANTTEKENINGEN
Kafka Het is een gekend pijnpunt: om resultaatsgericht te werken en in functie van kwaliteitscontrole moet alles worden geprotocolleerd, meetbaar zijn. Begeleidingsgesprekken met cursisten moeten op papier staan, want anders zijn ze niet gebeurd. Maar begeleiding en gesprekken zijn er voortdurend, die zijn niet afgelijnd. Trouwens, daar kruipt ontzettend veel tijd en energie in. Op het moment dat je alles intikt en vastlegt, kun je niet met je echte werk bezig zijn, je cursisten. Wij vragen ons trouwens af wat er met al die gegevens uiteindelijk gebeurt. In het beste geval vinden we zeer algemene verslagen met mooie grafieken, tegenwoordig graag gebracht in power-point. Maar een echte return naar onze werking, waar we iets aan hebben, dat is er niet. Als we van de instanties die deze gegevens opvragen adviezen of verbetervoorstellen zouden krijgen, heel concreet, dan zouden we met veel inzet meewerken aan protocolleren. Een uitnodiging van onze kant dus. Een uitnodiging die ook letterlijk te nemen is: kwaliteitscontroleurs en bewakers nodigen we ook uit om eens mee te draaien, om de vragen, uitdagingen en problemen van de basis en de projecten echt te leren kennen, rauw en mooi, ontroerend en frustrerend, niet van achter een computerscherm … Er is meer: sommige resultaten zijn amper meetbaar. Het feit alleen al dat sommige cursisten bij Archonaut een heel mooie en aangename ervaring opdeden is erg belangrijk. Het gebeurt meerdere keren dat een cursist het moeilijk heeft om het weekend of een vakantieperiode te overbruggen. Trouwens, wat hebben wij zelf onthouden van onze schoolopleiding? Uiteraard inhouden, maar zeker ook personen, leerkrachten, de sfeer die ze creëerden, hun begeestering. Zet dat maar eens om in protocols ...
Te veel investeringen in pechverhelping Veronderstel dat autoconstructeurs slechte auto’s bouwen, met vaak terugkerende en dezelfde defecten. Een mogelijke oplossing zou het opvoeren van het aantal pechverhelpers langs de weg kunnen zijn. Bizar, maar ik heb de indruk dat we voor deze oplossing kiezen. Soms heb ik de indruk dat er te veel geïnvesteerd wordt in remediëring, bijsturing waar het al lang duidelijk was dat een situatie fout loopt. Kansarmoede begint thuis, is reeds duidelijk zichtbaar in kleuter- en lager onderwijs. Precies in deze situaties kiezen we voor een beperkte omkaderingsnorm, in de orde van grootte van 1 op 20 (soms meer). Al heel vlug merkt men dat er bij sommige kinderen zaken fout lopen, maar er is onvoldoende mankracht om bij te sturen. Als de problemen volwassen geworden zijn en eigenlijk structureel, dus niet zo beïnvloedbaar meer zijn, dan staat een legertje hulpverleners klaar. De verhouding is vaak 1 op 1. Het is natuurlijk ook een vorm van tewerkstelling, maar dat lijkt me een cynische redenering.
Tweehonderdduizend banen Tweehonderdduizend banen creëren, geef toe een erg ambitieuze doelstelling. Mensen verwachten inlossing van die beloften, maar horen voortdurend van sluitingen, afdankingen, loonmatiging, zelfs bij grote bedrijven in de automobielsector. Het nieuws is overal bekend, iedereen leest kranten, bekijkt het journaal, hoort de nieuwsberichten. Wat horen wij op de werkvloer, wat zeggen onze cursisten? Een zeker cynisme en gelatenheid bij sommigen, verzuring noemen ze het zo mooi, maar is dat geen terecht gevoel? Echt hoopgevende berichten in verband met tewerkstelling zijn er ook niet te geven: jongeren én laaggeschoolden raken moeilijker dan ooit aan een serieuze job. Er is een overaanbod aan hoger gediplomeerden, de jobs met weinig competenties worden door machines overgenomen of uitbesteed aan lagelonenlanden. In die constellatie zijn de eisen van de vakbonden dan soms ook moeilijk te kaderen. En wat met die Bolkenstein-richtlijn? Veel heisa, maar dat is nu toch al realiteit? In de niche waarin wij werken is de concurrentie van lagelonenlanden nu al gewoon een feit. Arbeid is bij ons te duur en transport te goedkoop.
[ 156 ]
Socia-cahier nr. 3
mei 2005
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
Subsidies, onze achillespees Het zijn slechte muizen die maar één hol hebben (West-Vlaams spreekwoord) Archonaut is een erg kwetsbaar project: we zijn levensnoodzakelijk afhankelijk van de subsidies die we krijgen van de VDAB. We zijn een soort onderaannemer, die voor hen tegen betaling opleidingen organiseert. Maar ook de VDAB moet besparen, jaar na jaar. In 2004 was dat 10 %, in 2005 verminderde dat nog eens met 13 %. Op twee jaar tijd dus bijna een kwart van de subsidies kwijt. Decimeren is een eufemisme, en dat roept associaties op met veldslagen. Zo is het ook. Op een al krap budget, waarbij de lijn van de uitgaven en die van de inkomsten verder structureel uit mekaar lopen is dat heel tastbaar. Ofwel kun je elke uitgavenpost lineair gaan bewaken en bijsturen, maar dat is theorie. In de praktijk moet je zorgen voor bijkomende inkomsten. Als je op meerdere poten staat, kun je overeind blijven. Zo organiseren wij nu ook avondcursussen voor amateurs. Trouwens, het atelier en de machines liggen stil na de opleiding, de investeringen kunnen opbrengen. Ik voel mezelf een beetje een ondernemer, een liberaal, maar het is een gedwongen keuze. Trouwens, waarom niet? De investeringen zijn er en kunnen evengoed opbrengen. Zo denken wij ook na over het uitbreiden naar een museale functie: we beschikken over een uniek patrimonium, prachtige resultaten van restauratie. Waarom dat ook niet valoriseren? Het is één van mijn dromen dat de stad Brugge verder werk maakt van haar maritiem museum, waarin wij ingeschakeld zouden kunnen worden. Brugge was ooit een bloeiende haven, Venetië van het Noorden, hier vind je het oudste sluizencomplex van de wereld, de oude handelskom. Er is accommodatie beschikbaar. Het zou een win-win operatie kunnen zijn: maritiem museum, met een dynamisch gegeven, een actieve restauratiewerf. Archonaut zou een groot stuk vaste kosten verliezen, de stad zou een prachtig actief museum hebben, en geen suppoosten moeten betalen gezien onze dagelijkse aanwezigheid. Maar onderhandelen over zoiets vergt tijd, gecijfer, gelobby, en wij zijn in tegenstelling tot zo’n ingewikkeld orgaan als een stad bezig met het blussen van brandjes, invullen van kilometervergoedingen, het berekenen van maaltijdcheques. Het is godgetergd, maar dat is realiteit, kafka.
Socia-cahier nr. 3
Europees gesubsidieerde studiedag in Leuven: Activeren voor werk “Unemployed Youth and Social Exclusion in Europe” zal een belangrijke bijdrage leveren aan de kritische reflectie over het huidig beleid en de praktijk, en evenzeer aan academische inzichten inzake restrictieve en reflexieve activering in Europa. (Uitnodiging voor een studiedag aan alle medewerkers van de Opleiding Sociaal werk, Arteveldehogeschool) We kregen het allemaal op onze mail, tussen die vele andere studies door, de uitnodiging voor een studiedag rond “Activering voor Werk. Een sociaal-pedagogische kijk op een beleidsprioriteit”. Organisator van de studiedag is tegelijk één van de medeauteurs van de publicatie, prof. dr. Danny Wildemeersch. Wij hebben absoluut geen nood aan academische inzichten en reflectie over activering van arbeid in Europa. Cijfers spreken voor zich, erger nog, bedrijfssluitingen, groeiende werkloosheidsstatistieken (geef toe Vlaanderen 18 %, Wallonië 20 % en Brussel zelfs 25 %, geen lachertje), en dan nog die arrogantie van studies over academische reflecties. Geef toe, alles is ruim Europees gesubsidieerd. Maar hoeveel banen hebben die studies opgeleverd? Hoeveel tewerkstelling is eruit voortgevloeid? Met die grote studies heb je enkel alarmkreten, en nog meer demotivatie met zij die er al zullen uitvallen, laaggeschoolden, langdurig werklozen, allochtonen (misschien al te veel in geïnvesteerd). Als we nu eens dat geld zouden investeren in bedrijven, echte tewerkstelling, dus geen nepstatuten, geen DAC, BTK, maar competitiviteit voor onze bedrijven, en dat stadium van studie laten liggen, zijn we dan niet beter af?
Kleine hindernissen, grote gevolgen Luc woont landelijk, in Keiem, kleine gemeente in de buurt van Diksmuide, zowat 40 kilometer van Archonaut. Met de auto doe je daar een half uur over, van deur tot deur. Maar als je geen auto hebt, dan moet je ofwel een kruisje geven over de opleiding of ’s morgens om 5.30 uur opstaan en aan een expeditie beginnen … Luc kijkt na een half uur reizen ’s morgens om 6.15 uur op het perron in Diksmuide naar de reclamepanelen die hem met het vliegtuig in een zuchtje naar mei 2005
[ 157 ]
RESTAURATIE VAN HOUTEN BOTEN: EEN OPLEIDINGSPROJECT
Milaan brengen. Hij zal nog drie keer wachten en overstappen en dan nog een eind te voet lopen om op tijd in de opleiding te zijn. Soms is een kandidaat heel erg gemotiveerd om een opleiding te volgen, maar kan hij eenvoudigweg niet omwille van bijzonder kleine, maar onoverkomelijke problemen. Een ervan is de mobiliteit. Een werkloze die landelijk woont en aangewezen is op openbaar vervoer om naar het opleidingscentrum te komen staat eigenlijk voor een onmogelijke opdracht. En toch zijn er die het doen, ‘s morgens al onderweg van 6 uur om pas ’s avonds thuis te komen tegen 19 uur. Wij hebben cursisten uit landelijke gemeenten die zowat 50 kilometer (enkele reis) met een combinatie van fiets, openbaar vervoer de expeditie ondernemen om tot bij ons te geraken. Hoedje af, want uiteindelijk krijgen ze enkel hun werkloosheidsvergoeding. De mythe van de profiteurwerkloze klopt in deze gevallen dus ook weer niet: een werkdag van 10 à 11 uur voor stempelgeld, je moet het maar doen.
AFSLUITEN Met opzet sloot ik af met een tegenstelling: grote studies over tewerkstelling en een brommertje om naar de opleiding te komen. De twee zouden eens in contact moeten komen met mekaar, niet alleen om te zien hoe complex het eigenlijk allemaal wel is, maar ook om samen naar oplossingen te zoeken. En laat ons in deze discussie ook eens denken aan de toekomstige generatie: er gaat nu heel veel aandacht en energie naar eindeloopbaan en verworven rechten, maar kunnen we die discussie niet uitbreiden naar kwaliteit van werk en werkzekerheid voor iedereen, ook over de grenzen heen? We kunnen er allen alleen maar beter van worden, ook zij die na ons komen.
In die zin was de erg pragmatische oplossing van Renaat Landuyt wel een bijzonder grote hefboom om kansen van werklozen te verhogen: het ter beschikking stellen van fietsen en snorfietsen om een opleiding te volgen of te solliciteren. Voor de snorfiets moet de werkzoekende enkel een borg en eventueel de brandstof betalen, maar in een aantal gevallen is dat zelfs al te veel. Er zijn budgetten waar één euro cruciaal is, vergelijk het maar met een deliberatievenster: je bent erbij of je hebt pech. Als ik na vijf jaar de cursisten overloop, dan denk ik dat we met een injectie van pakweg 500 euro per kop voor deze mobiliteits-risico-groep wel een goede investering zouden doen.
[ 158 ]
Socia-cahier nr. 3
mei 2005