Afgiftekantoor: Brussel X
april - mei - juni 2007
M
A
G
A
Z
Noteer alvast de datum van de 15de VRG-Alumnidag: 7 maart 2008
I
N
Inhoud Editoriaal 2 Verslag VRG-Alumnidag 3-6 Alumni in de kijker Emmanuel Van Innis 7-8 Jacques Steenbergen 8-10
foto K.U.Leuven
foto K.U.Leuven
Verslag Jessup 11-13
www.vrgalumni.be Alumniprijs 2008 Leden van VRG-Alumni kunnen kandidaat-laureaten voor de VRG-Alumniprijs 2008 voordragen tot en met 31 augustus 2007. Het Bestuur maakt een keuze uit de voordrachten tijdens de herfstbijeenkomst van 2007. Voordrachten geschieden middels een bericht aan het secretariaat van VRG-Alumni
[email protected] (t.a.v. Jacqueline Van Hal) en gaan vergezeld van een motivatie en – zo mogelijk – een beknopt curriculum vitae van de voorgedragen kandidaat-laureaat.
• Verantwoordelijke uitgever: Roger Blanpain, Klein Dalenstraat 46, 3020 Winksele •
Valknieuws Jos Huys – Personen met een handicap en hun assistenten 14 Luc Huyse – Pleidooi voor een levend verleden 15 Alumninieuws en Doctoraten 16
E
E d i t o r i a a l
Vrienden van VRG-Alumni, Als secretaris van de mooiste en grootste alumnikring van Leuven, is het een dankbare taak om u te berichten over het (vele) wel en (uitzonderlijke) wee van VRG-Alumni. Naar goede gewoonte kunnen wij zeer tevreden terugblikken op het bijna voorbije werkingsjaar. Bij het ter perse gaan van dit magazine werd de kaap van de 3000 leden al ruimschoots overschreden, en op 9 maart jl. vond een uiterst geslaagde alumnidag plaats, met meer dan 600 deelnemers en een bijzonder gevarieerd en felgesmaakt programma. Meer dan 20 juridische voordrachten over diverse actuele onderwerpen verschaften u alvast een waterdicht alibi om een halve dag afwezig te blijven op kantoor of op het werk. U kon na de uitreiking van de Alumniprijs aan mevrouw Martine Reynaers en de aansluitende receptie en wandelbuffet, de dag passend afsluiten met een bruisende nacht in het Huis der Rechten. U vindt een beknopt fotoverslag in dit magazine, en een uitgebreidere reportage op onze website (www.vrgalumni.be) Binnen enkele weken verschijnt de 13de editie van het Alumniboek, met namen, professionele en privé-adresgegevens van onze meer dan 13.000 alumni. In een tijdperk waarin netwerking steeds belangrijker wordt, en bij uitstek voor juristen, is het boek uitgegroeid tot een onmisbaar werkinstrument. Wie tijdens dit academiejaar braaf het VRG-lidgeld heeft betaald, krijgt het boek gratis thuisgestuurd. Bent u dit totnogtoe “vergeten”, kan u dit nog snel in orde brengen… Regelmatig rijst de vraag of het nog wel zinvol is een papieren editie van het Alumniboek te blijven drukken, temeer nu alle gegevens voor betalende leden ook raadpleegbaar zijn via internet (www.vrgalumni.be). Nochtans blijven juristen – dat is althans onze indruk – vooralsnog verknocht aan een “echt” (gedrukt) boek, dat je kan bekijken, ruiken en voelen… Bovendien willen wij onze leden ook iets tastbaars teruggeven in ruil voor hun financiële steun. Om die redenen heeft de raad van bestuur van VRG-Alumni beslist om voorlopig de papieren editie te behouden. Dit belet natuurlijk niet dat ook VRG-Alumni zorgzaam wil omspringen met het milieu. Daarom werd grondig gesleuteld aan de layout van het boek, waardoor dezelfde inhoud kan worden weergegeven op 40% minder papier. Bovendien wordt het boek voortaan gedrukt op papier van de Forest Saving Council, zodat enkel papier wordt gebruikt dat afkomstig is van bomen die verplicht heraangeplant worden. Er sneuvelt dus geen vierkante meter regenwoud voor ons Alumniboek. Wie toch vindt dat een papieren print geen meerwaarde biedt en voluit de kaart van het internet trekt, kan uiteraard steeds melden dat hij of zij het boek niet langer wenst te ontvangen. Tussen deze goede tijdingen door, is VRG-Alumni toch ook een beetje triest, want op 1 januari 2007 hebben we afscheid genomen van een dame die achter de schermen een zeer grote rol heeft gespeeld in het succes van VRG-Alumni. Christine Verhoeven, die 13 jaar lang instond voor de dagelijkse werking van onze vereniging, en behalve de administratieve ondersteuning en aansturing van onze activiteiten ondermeer dagelijks de vele alumni tewoord stond, die ons secretariaat contacteerden met vragen om informatie of hulp, heeft beslist nieuwe wegen in te slaan. Wij willen Christine bij deze zeer van harte danken voor haar jarenlange trouwe inzet voor VRG-Alumni en zullen haar missen. Haar opvolgster is mevrouw Jacqueline Van Hal, die van plan is om zeker even goed te doen, en daarvan de voorbije maanden al blijk heeft gegeven door onder meer de vlekkeloze organisatie van de Alumnidag en de coördinatie van dit VRG-magazine. De toekomst van VRG-Alumni is dus in zeer goede handen, zodat de job van voorzitter of secretaris van VRG-Alumni de gemakkelijkste van het land blijft. Robbie Tas, Secretaris VRG-Alumni
VRG Alumni Bestuur Roger Blanpain, Dimitri Droshout en Robbie Tas
Werkende leden John-John Ackaert,
2
Benoît Allemeersch, Wim Bollen, Sofie Caeyers, Christophe Castelein, Omer Coenen, Paul Cooreman, Anne De Hondt, Mark De Zutter, Frank Fleerackers, Frank Hendrickx, Marc Huysmans, Bernard Kerckhoven, Michel Looyens, Sabien Lust, Dominic Muyldermans, Hans Smeyers, Bernard Tilleman, Tom Vandebosch, Karel Van de Velde, Miche Van den Bosch, Joris Van Den Bossche, Danielle Vandeputte, Christel Vanhaecke, Stijn Vanoppen, Barbara Van Speybroeck, Iris Van Tilborgh
Ereleden Academiejaar 2006-2007 Boyen Antoon (promotie 1976) • Cerckel Yves (promotie 1985) • Heymans Paul (promotie 1975) • Moons kurt (promotie 1986) • Quisthout-Doms E. • Sluyts Charles (promotie 1952) • Van Bruystegem Ben (promotie 1976) • Vandewalle Frank (promotie 1986) • Vanistendael Frans (promotie 1965) • Vanoudenhove André (promotie 1962) • Verbeeck Egied (promotie 1998) • Verbeke Lino (promotie 1977)
Redactieleden Roger Blanpain, Laurent Coppens, Dimitri Droshout, Frank Hendrickx, Marc Huysmans, Mirella Kimpen, Cindy Lauwers, Kristof Macours, Bart Meulemans, Luc Peeters, Katlijn Perneel, Robbie Tas, Iris Van Tilborgh (hoofdredactrice), Jacqueline Van Hal, Stijn Vanoppen, Maarten Vidal.
VRG-Alumnidag
Hoe onze rechtsstudenten opleiden tot degelijke praktijkjuristen?
Op de 14de VRG-Alumnidag op vrijdag 9 maart 2007 heeft Prof. Frank Fleerackers (Decaan Rechtsfaculteit KU Brussel) een uiterst boeiende voordracht gehouden over de recente ontwikkelingen in de rechtstheorie en de rechtsfilosofie, getiteld: “Het Vel van de Rechter en het Recht van de Filosoof”. Dit heeft mij als aandachtig toehoorder geïnspireerd tot het formuleren van enkele kritische doch constructieve bedenkingen bij de opzet van de huidige BAMA-opleiding aan onze Rechtsfaculteit. Als licentiaat in de rechten (promotie KU Leuven 1989) en gegradueerde in de fiscale wetenschappen (Fiscale Hogeschool 1992) ben ik gedurende mijn professionele carrière constant betrokken geweest bij de praktische toepassing van het Belgisch interne en internationale fiscaal recht. Ik heb daarbij zowel gewerkt ten dienste van de fiscus (als ambtenaar bij de Federale Overheidsdienst Financiën) als ten behoeve van de belastingplichtigen (als fiscaal adviseur gaande van grote multinationale ondernemingen tot KMO’s en éénmanszaken die actief zijn in zowat alle sectoren van onze economie). Gedurende deze achttien jaren praktijkervaring is gebleken dat talrijke burgers bij hun contacten met overheidsambtenaren, juridische adviseurs, advocaten, belastingconsulenten, accountants, notarissen, gerechtsdeurwaarders, magistraten, enzovoort, het gevoel hebben dat deze juristen boven hun hoofd praten in een vakjargon waar ze weinig van begrijpen. Zij zijn als rechtsonderhorigen en als kliënten van de overheid en de juridische adviseurs op zoek naar snelle, praktische en efficiënte oplossingen voor hun dagdagelijkse problemen. Zij hebben derhalve totaal geen boodschap aan verwijzingen naar wetsartikelen, arresten, vonnissen, en citaten uit de rechtsleer. De oorzaak van dit gevoel van onbegrip bij de rechtzoekenden ligt mijns inziens in het feit dat onze rechtsopleiding vooral gericht is op een degelijke en volledige kennis van het Belgisch positief recht en daarbij als uitgangspunt vertrekt vanuit de structuur van de verschillende wetboeken waarin de positiefrechtelijke regels worden gecoördineerd
en gecodificeerd. Daarbij moeten wij ons toch de vraag stellen naar de functionaliteit van ons recht. Uiteindelijk moet ons Belgisch rechtssysteem erop gericht zijn om conflicten tussen de burgers onderling of tussen de burgers en de overheid op een snelle, goedkope en efficiënte wijze op te lossen. Daarbij moeten uiteraard wel universele rechtsbeginselen zoals rechtvaardigheid, rechtszekerheid en gelijke behandeling in acht worden genomen. Onze afgestudeerde juristen hebben dus een zeer degelijke technische kennis van het recht, waarbij de meesten zich dan nog specialiseren in één of meer specifieke rechtstakken. De vraag dient evenwel te worden gesteld of zij na hun vijfjarige opleiding tot Master in de rechten ook in staat zijn om zich in te leven in de praktische problemen waarvan hun kliënten vragen om een oplossing. Een goede praktijkjurist moet zich kunnen inleven in de gedachtenwereld van de burgers en deze ook in een voor hen duidelijke en begrijpelijke taal kunnen uitleggen wat exact het probleem is en welke de mogelijke oplossingen zijn. Daarbij moet allereerst gestreefd worden naar een minnelijke schikking omdat dit in de meeste gevallen de snelste, goedkoopste en efficiëntste oplossing garandeert. Het starten van een gerechtelijke procedure kan alleen als een allerlaatste optie worden voorgesteld waarbij de burger op voorhand moet worden ingelicht over de vermoedelijke duur, de kostprijs en de verschillende mogelijke eindresultaten, die niet altijd in zijn voordeel zullen zijn. Voor afgestudeerde juristen die kiezen voor het beroep van advocaat, magistraat, accountant, belastingconsulent, notaris, enzovoort, bestaat er uiteraard wel de driejarige praktijkstage waarbij de stagiair onder het toezicht van een stagemeester het beroep in de praktijk al uitoefent om aldus de praktische knepen van het vak te leren kennen. Toch lijkt deze stage meer gericht te zijn op het verder perfectioneren van de technisch-juridische kennis en vaardigheden dan op het leren omgaan met kliënten en hun problemen. Hoewel al deze praktijkjuristen een burgerlijke beroepswerkzaamheid uitoefenen en dus geen daden van koophandel verrichten, zou het mijns inziens geen kwaad kunnen
3
VRG-Alumnidag
om hen ook enige commerciële feeling en klantvriendelijkheid bij te brengen. Daarom pleit ik voor een andere methode van rechtsonderwijs, waarbij ik mij inspireer op de Angelsaksische rechtscultuur van de Common Law. In deze methode van rechtsdenken wordt de feitelijke casus als uitgangspunt genomen en wordt pas bij de zoektocht naar een concrete oplossing voor het conflict een beroep gedaan op en verwezen naar de daarop toepasselijke rechtsregels. Ook de juristenopleiding in dergelijke rechtssystemen zal vertrekken vanuit een concreet belangenconflict tussen burgers onderling of tussen burgers en overheid om aan de hand daarvan de toepassing van de wettekst of van de gevestigde jurisprudentie in de praktijk toe te lichten. Het aantal hoorcolleges waarbij de docent ex cathedra de materie onderwijst, moet daarom drastisch worden ingeperkt ten gunste van interactieve werkcolleges waarbij de rechtsstudenten een vooraf opgegeven casus reeds hebben voorbereid en de mogelijke oplossingen tijdens de les met argumenten presenteren waarna een debat tussen docent en studenten of beter nog tussen studenten onderling kan plaatsvinden. Uit mijn eigen studententijd herinner ik mij dat ik na de basiscursus Fiscaal Recht in de Tweede Licentie, gedoceerd door Prof. Dr. Claeys-Brouuaert, het Wetboek van de inkomstenbelastingen ten volle beheerste maar dat ik nog nooit een aangifteformulier of aanslagbiljet in de personenbelasting had gezien. Enkel bij het optionele praktijkcollege
Fiscale Procedure, geleid door wijlen Erevoorzitter Anton van Gelder van het Antwerpse Hof van Beroep, kon ik eens een volledig fiscaal dossier van een concrete belastingplichtige ten gronde bestuderen. Ook bij het keuzevak in Derde Licentie “Internationaal Fiscaal Recht”, geleid door wijlen Prof. Dr. Lagae, werd er hevig gedebatteerd tussen de Vlaamse studenten en de Nederlandse Erasmusstudenten van de KU Brabant uit Tilburg over de toepassing van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag op concrete fiscale constructies waarin beide landen betrokken waren. Uiteindelijk moet ons rechtsonderwijs erop gericht zijn om de studenten een bepaalde methodiek aan te leren om de functionaliteit van het recht in onze samenleving te dienen, met name het snel, goedkoop en efficiënt oplossen van conflicten tussen burgers onderling of tussen burgers en overheid. Daarom moeten zij enerzijds leren zich in te leven in de concrete noden van de rechtsonderhorigen en anderzijds in staat zijn om de toepasselijke rechtsregels snel op te zoeken en vervolgens de concrete toepassing ervan in het voordeel van hun cliënt af te dwingen door de tegenpartij of de rechter met juridische argumenten van de juistheid van hun oplossing te overtuigen. Dit vraagt evenwel een drastische vernieuwing van onze juristenopleiding. De bedoeling van deze bijdrage is om het debat, dat Prof. Fleerackers hierover door zijn voordracht op de VRGAlumnidag heeft geopend, op gang te brengen. Marc Huysmans
14e VRG-ALUMNIDAG Op 9 maart woonden meer dan 600 Alumni de VRG-Alumnidag bij. Dit jaar had u een bijzonder ruime keuze. Op het programma o.m. de onmisbare infosessie over de stand van zaken inzake Belgische juridische databanken, gevolgd door maar liefst 28 voordrachten over recente ontwikkelingen in bijna evenveel rechtstakken. De deelnemers ontvingen het volledige verslagboek van bijna 500 blz.
4
Tijdens de academische zitting na afloop van de namiddagsessie werd de VRG-Alumniprijs uitgereikt
– in het bijzijn van de rector en de decaan – aan mevrouw Martine Reynaers, gedelegeerd bestuurder van Reynaers Aluminium te Duffel. Jos Daniëls, ere-voorzitter van KBC Verzekeringen, sprak de laudatio uit. De dag werd afgesloten met een feestelijke receptie en wandelbuffet. 's Avonds werd afgesloten met de traditionele HdR avond, een aloud gebruik dat vorig jaar ter gelegenheid van het VRG-Lustrum op meer dan overtuigende wijze nieuw leven werd ingeblazen.
VRG-Alumnidag
De Senaatsvergadering
Drukte aan de inschrijvingsbalie in de hal van de Oude Valk
Voordracht door Ann Maelfait
Aandachtig publiek op één van de voordrachten
Koffiepauze
Academische zitting met mevrouw Martine Reynaers in het bijzijn van rector Marc Vervenne en decaan Paul van Orshoven
Voorzitter prof. Roger Blanpain feliciteert de laureate, Martine Reynaers
5
VRG-Alumnidag
6
Huldiging Christine Verhoeven door secretaris Robbie Tas en voorzitter prof. Roger Blanpain en vervangster Jacqueline Van Hal
De deelnemers aan de pleitwedstrijden
Het Valklied wordt uit volle borst gezongen
Sfeerbeeld op de receptie
Peter Anthonissen, Martine Reynaers en prof. Roger Blanpain
Promotiejaar 1972
De jonge garde aan de feestdis
Alumni in de kijker
Emmanuel Van Innis VRG telt onder zijn leden heel wat markante persoonlijkheden. Eén ervan met een buitengewone internationale loopbaan vertelt ons zijn verhaal.
Welk soort student was u?
Eerder wat men zou kunnen noemen een “goed” student: eerste zittijd met onderscheiding was het oogmerk. Maar ook tijd maken voor andere aspecten: scoutsleider, politiek, boekenverslinder en kaartspeler! Gedurende de week “op kot” met 9 vrienden uit verschillende faculteiten en in beide taalafdelingen: vandaar ook verwoede discussies over Leuven Vlaams enz. Aan wel vak / welke prof bewaart u de beste / slechtste herinnering en waarom?
Er waren twee soorten profs: deze die werkelijk iets bijbrachten, hun cursussen levendig voorstelden en steeds bereid waren vragen te beantwoorden en hun studenten positief te challengen en spijtig genoeg anderen die hun cursus plichtsbewust kwamen aflezen en blijkbaar meer bezig waren met hun extra universitaire job dan met hun studenten. Voordeel van die laatste: men kon tijd vrijmaken voor andere activiteiten … Profs van de eerste categorie (de goede dus) waaraan ik me herinner: R. Blanpain (Arbeidsrecht), J. De Meyer (Staatsrecht), Marc Eyskens (publieke financiën), W. Van Gerven (Handelsrecht en Europees Recht) enz. Kan u kort het verloop van uw carrière schetsen?
Als jurist begonnen bij INTERCOM (later ELECTRABEL) bij de Personeelsdienst (nu H.R.!) in het departement sociale onderhandelingen. Daarna enkele jaren exploitatie op het terrein. In 1979 hoofd van het sociaal departement van de beroepsfederatie gas en elektriciteit. In 1983 sociale strategie, budgettair beheer en informatisering. In 1984 naar moeder maatschappij ELECTROBEL (nu TRACTEBEL en SUEZ) om er de waterbedeling in de schoot van gemengde intercommunales op te starten. Van 85 tot 87: General Management Program in Fontainebleau. In 1986 terug naar INTERCOM en voorbereiding van de fusie die naar ELECTRABEL zou leiden. In 1992 Bestuurderdirecteur-generaal Administratie en Financiën van ELECTRABEL en in 1996 CFO van TRACTEBEL. Ondervoorzitter van ELECTRABEL sedert 1997 en
lid van het Uitvoerend Comité van SUEZ belast met H.R. sedert 2003. Nu onlangs benoemd tot Voorzitter van het V.O.B. (Verbond van Ondernemingen te Brussel) zonder het opstarten te vergeten eind 2001-begin 2002 van SN Brussels Airlines na het faillissement van Sabena … Hoe ziet een gemiddelde dag/week er voor u uit?
Gemiddeld 2 dagen in Parijs en 3 in Brussel, talrijke korte verblijven overal ter wereld waar de Groep aanwezig is niet meegerekend. Beginnen om 8 uur ’s morgens – thuis rond 8 uur ’s avonds “when and if in Belgium”. Thuis dossiers en nota’s doornemen want een boel vergaderingen en ontmoetingen gedurende de normale werkuren. De weekends dikwijls aan de Belgische kust om op adem te komen, vrienden te ontmoeten, eens te golven en enkele uren dossiers voor te bereiden in een ander kader. Wat vindt u van de stelling “Rechten: een polyvalente opleiding!”
Zeer terecht in mijn geval en ik kan dit ook observeren voor tal van andere juristen. Een juristenopleiding biedt inderdaad één van de grootste waaiers aan opportuniteiten (advocatuur, magistratuur, notariaat, diplomatie, ambtenarij, bedrijfsleven enz.). Toen ik met Rechten begon, dacht ik aan diplomatie, daarna werd ik verleid door de Bank om uiteindelijk in de Energiewereld te belanden … een wereld vol ingenieurs maar waar een jurist toch ook carrière kan maken! Wat ervaart u, vanuit de dagelijkse praktijk, als een tekortkoming tijdens uw studies? Wat daarentegen, komt u daarentegen wel goed van pas?
Uiteraard is er bij de aanvang een gebrek aan financiën, economie, marketing, wiskunde en noem maar op … maar dit kan je allemaal bijleren in en rond het bedrijf. Wat daartegenover fundamenteel is, is het leren begrijpen en logisch denken. De capaciteit om te analyseren en dan te synthetiseren. Mijn studies hebben mij dit allemaal bijgebracht en ik hoop dat dit vandaag nog het geval is voor onze studenten, al vrees ik soms dat de kilo’s te verslinden cursussen in het nadeel spelen van de “vorming van het verstand”.
7
Alumni in de kijker
Over welke vaardigheden moet men beschikken om te kunnen functioneren in een internationale job als de uwe?
Naast wat ik hierboven heb neergepend, zal ik er enkele andere vernoemen: Talenkennis: men moet tenminste drietalig zijn. Talen leren kan op iedere leeftijd en is daarenboven een zeer leuk tijdsverdrijf om uw neuronen te onderhouden. Leadership d.w.z. niet alleen mensen kunnen leiden maar ook mensen kunnen vertrouwen en verantwoordelijkheid geven. Beslissingen kunnen en durven nemen: hoeveel mensen zijn er niet die perfecte analyses kunnen maken maar niet in staat blijken te zijn een beslissing te nemen en door te duwen! Communicatievaardigheid: de strategie, de objectieven, de beslissingen van de onderneming toelichten, laten begrijpen en een consensus er rond scheppen.
Wat is uw boodschap voor de rechtenstudenten van vandaag?
Wees nieuwsgierig en stel vragen: vragen zijn nooit dom … antwoorden soms! Leer verantwoordelijkheden op te nemen maatschappelijk, sociaal of in jeugdbewegingen. Leer de wereld kennen, andere culturen en talen en open uw geest voor wat buiten onze contreien leeft. En daarnaast, profiteer van je studies om je verstand te vormen en wat bij te leren. Als u nu “for old times sake” een avond op stap gaat in Leuven, waar vinden wij u dan zeker terug?
Spijtig, driemaal spijtig, dit heb ik in jaren niet meer gedaan. Maar dank u voor de suggestie … dat doe ik bij de eerste gelegenheid ! Iris Van Tilborgh
Jacques Steenbergen VRG-Alumni sprak met Jacques Steenbergen (promotiejaar 1972), buitengewoon hoogleraar European Competition Law aan onze faculteit, en sinds kort directeurgeneraal van de Dienst voor de Mededinging. Kortom: een bekend gezicht in het mededingingsrecht.
Sinds kort bent u van advocaat bij Allen & Overy eerste directeur-generaal van de Dienst voor de Mededinging binnen de vernieuwde Belgische Mededingingsautoriteit geworden. Is het overdreven om te zeggen dat u van stroper boswachter bent geworden?
8
Dan was De Standaard wel vriendelijker, want zij noemden het “van jager tot boswachter”. Het antwoord is eigenlijk nee. Ook in de praktijk sta je namelijk aan verschillende kanten. Je kunt even goed de klager bijstaan als een onderneming bijstaan die wordt verdacht van een inbreuk. In mijn praktijk gaf ik trouwens voornamelijk advies,
vooral over de beperkingen die voortvloeien uit de machtspositie van ondernemingen en over de haalbaarheid van fusies. Op 2 april ben ik dan in dienst getreden als directeur-generaal. In grote lijnen is het zoals ik het had verwacht. Natuurlijk kende ik de dienst al: in het mededingingsrecht kom je als advocaat misschien wel meer met ambtenaren in contact dan met andere advocaten. In de afgelopen twee jaar leerde ik de dienst nog beter kennen vanuit de discussie over de hervorming van het Belgische mededingingsrecht. Vanaf dan heb ik overigens als advocaat geen Belgische zaken meer gedaan wegens een feitelijke onverenigbaarheid tussen het actief optreden in de hervorming van de instellingen en het behandelen van zaken voor diezelfde instellingen. In welke zin was de hervorming van het Belgische mededingingsbeleid nodig?
Het ging niet goed. Binnen Europa was België een uiterst zwakke schakel, waarmee ik niet wil zeggen dat de vorige wet echt gebrekkig was. De
Alumni in de kijker
instellingen kregen echter niet de middelen om te werken binnen het kader van die wet. Zoals een aantal andere landen kenden wij sinds de wet van 1991 het onderscheid tussen het beslissende orgaan (de Raad) en de vervolgende instantie (nu Auditoraat en Dienst). Die opsplitsing heeft duidelijke voordelen maar vergt ook meer menselijke en financiële middelen en die ontbraken. Op de eerste plaats was er dus een betere balans tussen middelen en ambitie nodig. Daarnaast moest het beslag dat het concentratietoezicht legde op de autoriteit, worden beperkt. Iedereen in de sector is het erover eens dat het bestrijden van kartels en beperken van misbruik van machtsposities belangrijker is dan concentratietoezicht, maar toch had ruim 70 tot 80% van de beslissingen betrekking op dat toezicht. Het slorpte ook een groot deel van de tijd en de middelen op. Dat moesten we in ieder geval omkeren, en dat is ook gebeurd door het verhogen van de drempels, het versnellen van de procedures en het verhogen van de middelen. Ongeveer een jaar na het verhogen van de drempels kunnen we vaststellen dat 70% van de middelen en tijd gaat naar het bestrijden van inbreuken. De hervorming kwam overigens op een vrij ongewone manier op gang. Mensen uit de instellingen en advocaten vonden elkaar op initiatief van advocaten en werkten met ongeveer veertig personen een “proeve van voorontwerp” uit. Ikzelf was daar rapporteur in de deelgroep over institutionele aspecten. Naderhand richtte de minister een aantal werkgroepen op om op basis van deze eerste tekst tot een echt voorontwerp te komen. Als extern adviseur was ik daar betrokken bij de kleine werkgroep over de algemene bepalingen van de wet, en bij de werkgroep over het institutionele luik. Ook in de interkabinettenwerkgroep was ik adviseur van de regering, en ik werd daarna gehoord in de kamercommissie. Je zou dus kunnen zeggen dat ik doorheen het wetgevingstraject in verschillende hoedanigheden bij de wet betrokken ben geweest. Daardoor kreeg ik ook de kriebel om mee te gaan werken aan de omzetting ervan in de praktijk. Ik naderde ook de leeftijdsgrens van mijn vroegere kantoor, en, aangezien dergelijke mandaten voor zes jaar worden toegekend, was het voor mij “nu of nooit”. Zal uw nieuwe functie ook zijn weerslag hebben op de manier waarop u het Europese mededingingsrecht doceert aan de studenten in Leuven?
Ik denk het niet. Zoals ik zei heb ik de dingen altijd langs verschillende kanten kunnen bekijken. Wat echter zeker zal worden aangevuld, is mijn
anekdotische kennis over het reilen en zeilen in het mededingingsrecht. Ziet u, wat die studenten betreft, een evolutie over de jaren?
Die evolutie is er zeker. Enerzijds wat de studentenaantallen voor mijn vak betreft. In het begin had ik acht studenten. De jongste jaren waren het er altijd meer dan honderd. Mijn vak kende een langzame klim: gedurende een aantal jaren schommelde het aantal rond de veertig studenten, dan rond de tachtig, om uiteindelijk bij het huidige aantal te belanden. Daardoor krijg je ook een ander beeld van de studenten. Kennelijk hebben ze nu ook een ander keuzepatroon. Wat ook veranderd is, is de mix tussen Belgische studenten, Erasmusuitwisselingsstudenten en LLM-studenten die al een opleiding aan een buitenlandse universiteit achter de rug hebben. Dat geeft een ander reactiepatroon. Studenten kennen nu ook duidelijk meer. Vragen die vroeger het verschil uitmaakten tussen onderscheiding en grote onderscheiding, kunnen nu door iedereen worden beantwoord. Of geef ik nu misschien een betere uitleg? (lacht) Vooral ná de studies merk je dat de studenten veranderd zijn, met name bij het rekruteren. Hun verwachtingspatroon ten aanzien van de arbeidsmarkt is grondig veranderd, en meer op de korte termijn gericht. Ze vragen zich nu eerder af wat ze in een nieuwe job kunnen leren. Ook de “work-life-balans” is de afgelopen jaren veranderd. Men hecht nu veel meer belang aan het privé-leven en ontspanning. Hoe was u zelf als student?
Dat moet je eigenlijk niet aan mij vragen, maar aan mijn proffen van toen, zoals Roger Blanpain en Walter Van Gerven, mochten die zich dat nog voor de geest kunnen halen. Ik studeerde echt in de 68tijd. We waren toen ook in onze vriendengroep vaak bezig met discussies over rechtstheoretische en politiek-theoretische vraagstukken. Als u kon herbeginnen, koos u dan opnieuw voor rechten of zijn er andere intellectuele wegen die u even goed had kunnen inslaan?
Ik heb niet echt voor rechten gekozen. Toen ik mijn studies begon, combineerde ik rechten met economie en filosofie. Rechten was voor die combinatie het beste basisprogramma, maar het was eerder mijn bedoeling om de weg van de economie in te slaan. Maar hoe meer ik met rechten bezig was, des te meer kreeg ik er zin in. Eigenlijk zie je dat nu ook met mijn medewerking aan de wet, die me naar de dienst voor de mededinging heeft
9
Alumni in de kijker
geleid. Eerder dan te hebben gekozen, ben ik erin gegroeid. Waarschijnlijk zou ik dus hetzelfde doen, en opnieuw dezelfde twijfel tussen rechten en economie meemaken. Aangezien ik niet écht mathematisch ben aangelegd, is de kans groot dat ik opnieuw voor de juridische component zou kiezen. Andere intellectuele interesses zijn bijvoorbeeld geschiedenis en filosofie. Wellicht was ik daarmee even gelukkig geworden. Nu beperkt zich dat tot het nadenken over rechtstheorie en het lezen van (auto)biografieën. U bent afgestudeerd in het begin van de jaren zeventig. Hoe kwam u op dat ogenblik in het mededingingsrecht terecht?
Wie bij Walter Van Gerven het basisvak handelsen economisch recht studeerde, had natuurlijk al heel wat kennis van het mededingingsrecht opgedaan. Mijn doctoraatsproefschrift ging echter over iets anders, meer bepaald de rechtsbescherming bij ondernemingen in moeilijkheden. Dat paste ook helemaal in de geest van de tijd: ik heb het tussen de eerste en de tweede oliecrisis geschreven. Daarbij heb ik gepoogd om te kijken naar de belangen van alle stakeholders: schuldeisers, werknemers en aandeelhouders. Dat laatste was toen nog niet evident. Ik kwam evenwel tot de conclusie dat het efficiënter is om in te spelen op het ondernemingsklimaat dan op de nazorg, hoezeer dat ook van belang is wanneer er problemen rijzen. Daaruit groeide mijn interesse voor de juridische omkadering van de marktwerking, waarvan het mededingingsrecht een belangrijke component vormt.
Na mijn proefschrift werkte ik een tijdje als referendaris bij de toenmalige voorzitter van het Hof van Justitie, Josse Mertens de Wilmars, op dat ogenblik al emeritus aan onze faculteit. Daar kreeg ik een echt bad in het Europees recht, zodat de keuze voor het Europese mededingingsrecht naderhand evident was. Wat is uw boodschap voor de rechtenstudenten en jonge afgestudeerden van vandaag?
Ik hoop dat een voldoende aantal van de jonge afgestudeerden ook écht jurist zijn, in de zin dat ze een juridische cultuur hebben, en de rol van de jurist als architect van maatschappelijke structuren begrijpen. Natuurlijk hoop ik ook dat ze er plezier aan beleven. Voor de studenten geldt vanzelfsprekend hetzelfde: het is immers de bedoeling dat ook zij ooit afstuderen. Misschien wil ik daar nog de hoop aan toevoegen dat Belgische studenten minder pleinvrees zouden hebben. Nu is die nog verrassend groot: ze zijn aanzienlijk minder actief dan buitenlanders. Eigenlijk is het zo, dat de aula passiever wordt naarmate er meer Belgen in zitten. En dat komt niet doordat ze niet kunnen spreken (zij winnen de pleitwedstrijden), niet doordat ze lui zijn (zij werken waarschijnlijk veel meer dan vroeger), niet doordat ze niet goed zijn (zij zijn dikwijls bij de besten) en ook niet doordat ze minder assertief zijn. Het is moeilijk te definiëren wat die passiviteit inspireert. Wat er ook van zij: die pleinvrees is niet terecht en niet nodig. Maarten Vidal
International Encyclopaedia of Laws: 30 jaar! De ‘International Encyclopaedia of Laws’ verovert de academische wereld op internationaal niveau. Dankzij professor Blanpain, General Editor, en meer dan 1200 auteurs wereldwijd, geeft IEL praktische informatie en waardevolle inzichten in het wettelijke kader op nationaal en internationaal vlak. IEL viert zijn 30ste verjaardag met een nieuwe website www.ielaws.com De achterliggende idee is een ‘IEL Community’ op te bouwen waarin alle leden mekaar steeds – en vooral op een eenvoudige manier – kunnen informeren over wetgeving, gebeurtenissen, nieuws, publicaties, enz… Een nieuwsbrief zal regelmatig verzonden worden naar alle auteurs en ook terug te vinden zijn op de nieuwe website. Uiteraard wordt deze graag verstuurd naar alle VRG-Alumni die zich hiervoor inschrijven.
10
Michele Colucci, Associate General Editor
Ve r s l a g J e s s u p
De Jessup International Law Moot Court Competition – een internationale pleitwedstrijd over internationaal publiek recht – is al weer een maand achter de rug. De gepaste tijd om een jaarlijkse balans op te maken en te besluiten dat het een geslaagd jaar is geweest, waarin we één van onze beste resultaten ooit behaalden. Het team uit Leuven behaalde de dertigste plaats op vijfennegentig landen met drie overwinningen op vier pleitsessies, in een top dertig gedomineerd door Angelsaksische landen, en dat zonder een Engelstalige student. De memories behaalden een mooie negentiende plaats, met een gemiddelde van zesentachtig percent. En toch was er ook een beetje teleurstelling omdat we net buiten de top vierentwintig vielen die automatisch recht geeft op een plaats in de volgende rondes. Slechts tachtig punten op drie duizend zeshonderd scheidden ons van die vierentwintigste plaats in de internationale ronde. We waren er dit jaar wel heel dicht bij. Dit behoorlijke resultaat kon er slechts komen dankzij een goede en doorgedreven voorbereiding en de inzet van de deelnemende studenten. De Jessup International Law Moot Court Competition begint eigenlijk al op het einde van de vorige competitie, op het moment dat de organisatie het hoofdthema van het volgend jaar bekend maakt. Op basis van dit vrij algemene thema – volgend jaar draait de zaak voornamelijk over terrorisme en mensenrechten – dient de begeleider al de eerste voorbereidende opzoekingen te verrichten. De competitie is dus niet enkel leerrijk voor de deelnemende studenten maar ook voor de begeleider, die hierdoor in contact komt met deelaspecten van het internationaal recht waarop zijn normaal onderzoek niet focust. Daarna is het wachten tot midden september, het moment waarop de fictieve casus, het Compromis, wereldkundig gemaakt wordt. Naast het aangekondigde hoofdthema bevat het Compromis nog enkele andere onderwerpen die allen samen een kluwen van relevante feiten en juridische kwalificaties vormen. Vervolgens beginnen in oktober de selecties voor de pleitwedstrijden en de voorbereiding. Dit academiejaar handelde het hoofdthema over een weigering van toetreding tot een fictieve internationale organisatie, maar ook over staatsaansprakelijkheid, immuniteiten van vertegenwoordigers van internationale organisaties en over indirecte onteigening van buitenlandse investeerders. Na een voorbereidende analyse van de begeleider, wordt tijdens de eerste week van het academiejaar een mail uitgestuurd naar alle laatstejaarsstudenten en organiseren de verschillende instituten een informatieavond om aan te kondigen aan welke
Van l. nr r. : Balazs Fekete, Ellen Lefever, Sten Verhoeven, Hanne Philips en Stefaan Ghesquiere.
wedstrijden er wordt deelgenomen. Geïnteresseerde studenten geven dan hun voorkeur van wedstrijd en hun CV door, waarna ze worden uitgenodigd voor een selectiegesprek van twee rondes. Tijdens de eerste ronde peilt een vijfkoppige jury naar voorafgaande kennis van de betreffende rechtstak, motivatie, behaalde studieresultaten, kennis van de taal van de competitie, relevante ervaringen, sociale vaardigheden en onderwerpt de studenten daarenboven nog aan een korte pleitoefening. Dit moet toelaten om de meest beloftevolle studenten te selecteren voor de tweede ronde waarin nog dieper wordt ingegaan op hun motivatie, keuze van pleitwedstrijd en op aspecten van het selectiegesprek van de eerste ronde. Uiteindelijk werden vijf studenten geselecteerd voor de Jessup-competitie, waarvan er één helaas vroegtijdig moest afhaken om gezondheidsredenen. De vier overblijvende studenten – drie laatstejaarsstudenten uit de rechten, Ellen Lefever, Hanne Philips en Stefaan Ghesquiere, en één LLM-student uit Hongarije, Balazs Fekete – beginnen dan aan één van hun grootste uitdagingen van hun studentenloopbaan, al beseffen ze nog niet helemaal ten volle de waarlijke omvang van hun queeste. De eerste week wordt ingevuld door de ontleding van het Compromis. Welke feiten zijn relevant en welke niet? Waar dient er om verduidelijking gevraagd te worden aan de organisatie? Hoe moeten de feiten juridisch worden gekwalificeerd? Bovendien dient het team tijdens die week ook hun kennis van het internationaal recht op te frissen en volgt er een test. Na de eerste drukke week begint het team aan het onderzoek om de memories te redigeren. In twee weken moeten ze in staat zijn om een schema van hoofdargumenten op te stellen
11
Ve r s l a g J e s s u p
12
dat dan samen met de begeleider besproken wordt. Daarna wordt op geregelde tijdstippen afgesproken om de vooruitgang van het team te bespreken. In de loop van november en december stelt het team verschillende voorlopige versies op van de memories: de relevante feiten worden samengevat, de jurisdictie onderzocht en de juridische argumentatie uitgeschreven en herschreven en voorzien van bronnen. Uiteindelijk slaagde het team erin door hard te zwoegen tijdens de kerstvakantie de memories af te werken tegen de eerste week van januari, één week voor de deadline. Daarna heeft het team geen rust, want de examens komen eraan. Na de examens krijgt het team enkele dagen vrijaf, maar al tijdens de lesvrije week wordt er gestart met de tweede fase van de pleitwedstrijd: de pleitsessies. Bedoeling is op zo kort mogelijke tijd de studenten klaar te stomen voor de nationale voorronde te Brussel eind februari in het Arbitragehof tegen het team van de Universiteit Gent. Gedurende een viertal weken wordt er vier keer per week pleitsessies georganiseerd waarin de studenten, onderverdeeld in eiser en verweerder, gedurende elk twintig minuten hun zaak bepleiten en antwoorden op de vragen van de rechters, bestaande uit de begeleider en twee gastrechters die zelf hebben deelgenomen aan een pleitwedstrijd of die op de hoogte zijn van de juridische kwesties in het Compromis. Na ieder pleidooi volgt een kritische evaluatie van de argumentatie, de antwoorden op de vragen van de rechters, de houding, beleefdheid… Een normale pleitsessie duurt dan ook gauw twee tot drie uur en dat vier keer per week in de avond. Dit alles is echter broodnodig om goed voorbereid te zijn voor de nationale ronde, waarin we op sterke tegenstand kunnen rekenen van het team van Gent. De nationale voorronde ging door op zaterdag vierentwintig februari en was een echte thriller. Stefaan Ghesquiere en Balazs Fekete traden op als eiser tegen twee Gentse studenten die de verweerders vertegenwoordigden; Ellen Lefever en Hanne Philips namen de rol van verweerders op zich. Aangezien de scores van de memories van beide teams dicht tegen elkaar lagen met een lichte voorsprong voor het Leuvense team, hing veel af van de pleidooien en mocht er geen enkele misstap begaan worden. Het Leuvense team slaagde er echter in het spervuur van vragen van de rechters te doorstaan en om de kaap succesvol te ronden: het team behaalde de prijs voor de beste memories, beste pleiter was Stefaan Ghesquiere en het werd de winnaar van de Belgische voorronde, waardoor ze eind maart de kleuren van de KULeuven mocht verdedigen in Washington D.C. Maar eerst kreeg het
team een welverdiende week rust. Na de rustpauze, startten de pleitsessies opnieuw zodat de studenten zich konden voorbereiden op de internationale ronde te Washington D.C., waar rechters nog actiever zijn dan in de nationale ronde zodoende dat pleidooien voornamelijk bestaan uit vragen en antwoorden. Gedurende ongeveer een maand oefende het team op die stijl van pleiten zonder de andere aspecten uit het oog te verliezen. De internationale ronde te Washington D.C. ging dit jaar door van 25 maart tot 31 maart. De wedstrijd opende zondag officieel door het voorstellen van alle vijfennegentig teams. Dit was het enige moment waarop het team kon weten welke teams er achter de teamnummers schuil gingen. Daarna is het in spanning afwachten welke loting het team heeft gekregen. Voor dit jaar waren de tegenstanders Ghana, Sri Lanka, Armenië en Florida Coastal uit de Verenigde Staten. Het was zeker niet de makkelijkste loting, maar het had ook erger kunnen zijn. In ieder geval moest het team minsten drie overwinningen behalen om een kans te maken om door te stoten naar de volgende ronde. Zondagavond wordt gespendeerd aan het doornemen van de memories van de tegenstanders en door onderzoek over de gebruikte juridische argumenten. Gelukkig was er pizza om de avond door te komen. Op maandagochtend stond de eerste beproeving te wachten: Ellen Lefever en Hanne Philips traden op als verweerders tegen het Ghanese team. Beide dames zetten een goed pleidooi neer, waardoor we vermoedden dat we de eerste overwinning op zak hadden. Echter, ’s avonds stond Florida Coastal op de agenda, en helaas hadden Stefaan Ghesquiere en Balazs Fekete een moeilijke avond: de rechters waren actief en streng, er kwam een onverwachte vraag op tafel, de argumentatie vlotte niet. Gelukkig waren de argumenten van Florida Coastal niet erg sterk, maar toch sloeg het team er niet in het laken naar zich toe te trekken. Maandag eindigde dus een beetje in mineur: hoogstwaarschijnlijk één overwinning en één wedstrijd verloren. De volgende twee sessies moesten dus gewonnen worden. Dinsdag kwamen Ellen Lefever en Hanne Philips uit tegen Sri Lanka, een niet te onderschatten tegenstander aangezien het een Engelstalig team is. Ellen Lefever en Hanne Philips verweerden zich goed tegen Sri Lanka, en reageerden goed op de suggestie van de rechters om de volgorde van hun pleidooi te wijzigen. Op het einde van de sessie hadden we er dan ook goede moed in dat we ook die sessie hadden gewonnen. De laatste sessie was op woensdag tegen een redelijk onbekende tegenstander: Armenië. Stefaan Ghesquiere en Balazs Fekete aasden op een goede prestatie na de mindere
V R G
A V l eur sml ang i J b e ses urpi c h t e n
prestatie tegen Florida Coastal. Beiden presenteerden één van hun beste pleidooien ooit voor drie Engelstalige rechters, met als voorzitter een doorwinterde Britse barrister. Ondanks de goede tegenstand van Armenië, met een Armeniër die duidelijk in de Verenigde Staten studeerde of gestudeerd had, hadden we toch de indruk dat we ook de overwinning van deze sessie binnengehaald hadden. Dan restte ons niets anders dan af te wachten of we doorstootten naar de volgende ronde, wat zou worden bekendgemaakt op de traditionele “Announcement Party”. Hoewel een feestje kan men het niet echt noemen: de enige teams die iets te vieren hebben moeten vertrekken voor de loting en de voorbereiding op de volgende ronde, de andere teams blijven een beetje verweesd en teleurgesteld achter. Zo ook het Leuvense team, dat net iets meer verwacht had en nog niet wist hoe goed ze in feite gescoord hadden, iets wat ze pas op de laatste avond van de wedstrijd zouden te weten komen. Ontslaan van hun verplichtingen hadden de deelnemende studenten wat tijd om Washington D.C. te verkennen, met zijn bekende monumenten (Lincoln Memorial, Washington Memorial en Jefferson Memorial), het Witte Huis, het Capitool, Arlington
Cematary en talrijke musea. Bovendien stond er nog een ontvangst op de Belgische ambassade op het programma, waar we hartelijk ontvangen werden door de ambassadeur, Zijne Excellentie Dominique Struye. Maar ook de organisatie van de jessup-competitie, de International Law Students Association, zorgde ervoor dat de deelnemende studenten zich niet hoefden te vervelen: op donderdag avond was er een “National Dress Evening”, waar ieder land vertegenwoordigd werd door studenten in nationale klederdracht, wat voor Belgische studenten natuurlijk geen sinecure is, want wat is de typische nationale klederdracht van België? Daarbuiten waren er ook lezingen en konden de studenten deelnemen aan de conferentie van de American Society of International Law of de kwart en halve finales van de competitie bijwonen. Op zaterdag was de uiteindelijke finale tussen Kings College uit Londen en University of Sydney, die net iets solider voor de dag kwam en terecht de trofee uit de brand sleepte. Na het eindbal op zaterdag zat de competitie er eindelijk op, en konden de studenten eindelijk genieten van wat vrije tijd. En als je dan toch in de Verenigde Staten bent, waarom bezoek je dan New York eens niet? Sten Verhoeven
Wij vernamen dat prof. em. Dr. Steven De Batselier na een lange ziekte, in zijn vijfenzeventigste levensjaar is overleden. Collega De Batselier vervoegde de faculteit Rechtsgeleerdheid in 1968, en werd toegelaten tot het emeritaat in 1997. Zijn aanwezigheid is hier niet onopgemerkt voorbijgaan. Een niet-conventioneel man die gedurende zowat dertig jaar grote invloed heeft uitgeoefend op de Leuvense school voor criminologie. Zijn soms controversiële criminologische benadering was de existentiële fenomenologie, waarbij hij het bewust opnam voor de kwetsbare mens en vanuit die invalshoek de hedendaagse samenleving kritisch bekeek.
13
Va l k n i e u w s
Personen met een handicap en hun assistenten Voor de personen met een handicap in Vlaanderen EN voor de talloze personen die hen tegen betaling ondersteuning verlenen bij de activiteiten van het dagelijks leven is een ernstig probleem in de maak. De Vlaamse regering heeft een voorontwerp van decreet betreffende de niet-medische zorgverlening van Minister van Welzijn Inge Vervotte voor advies naar de Raad van State gestuurd. Indien het Vlaams Parlement het ontwerp in zijn huidige vorm zou goedkeuren, dan wordt het voor al wie zorgbehoeftig is in Vlaanderen en zich laat bijstaan door een betaalde zorgverlener oppassen geblazen. Art. 8 van het ontwerp bepaalt immers dat een persoon met een handicap die voor zijn bijstand beroep doet op een “niet gekwalificeerde” of een “niet geregistreerde” zorgverlener strafbaar is met een geldboete die tot 5.000 euro kan oplopen. En ook de persoon die beroepshalve meerdere activiteiten van zorg- en bijstandsverlening verricht zonder te voldoen aan de kwalificatievereisten of aan de registratieverplichting kan zodanige boete oplopen. De motorisch gehandicapte die zijn rolstoel moet laten voortduwen, de blinde persoon die zich documenten laat voorlezen, de dove persoon die gebruik maakt van een gebarentolk of de persoon met verstandelijke handicap die mensen nodig heeft om zijn dagelijkse leven te helpen organiseren. Al deze mensen met een handicap EN hun bijstandsverleners worden met dit decreet in rechtsonzekerheid gebracht, tenzij ze zich inschrijven op de lange wachtlijsten van de door de Vlaamse Minister van Welzijn erkende diensten van “gekwalificeerde” zorgverleners. Tal van vernieuwende initiatieven van de voorbije jaren, zoals de tewerkstelling van PWA-ers in de bijstand aan zieken en bejaarden en de vrije keuze van hulpverleners (ook familieleden) in het kader van het Persoonlijke Assistentiebudget, worden daarmee terug op de helling gezet. Bij gebrek aan
alternatieven zullen tal van gehandicapten en bejaarden die zich thans zelfstandig beredderen genoodzaakt worden om beroep te doen op een erkende voorziening. Bovendien zal de kostprijs van de hulpverlening door de versterkte monopoliepositie van deze erkende voorzieningen exponentieel toenemen en aldus de belastingbetaler extra belasten. Zelf ben ik door een progressieve spierziekte gedurende 24 uur per dag aangewezen op assistentie, en vele van mijn lotgenoten met ernstige handicaps zullen ongetwijfeld uit hun jarenlange ervaring kunnen bevestigen dat iemand die zwaar zorgbehoeftig is het zich gewoon niet kan veroorloven om uitsluitend beroep te doen op de erkende voorzieningen. Het is immers absoluut noodzakelijk dat deze persoon zelf de hulpverleners kan kiezen die beantwoorden aan zijn individuele noden en waarop hij voor 100% kan vertrouwen omdat hij ze kent. Kortom, het ontwerp van decreet niet-medische zorg is duidelijk niet geïnspireerd door de noden van de personen met een handicap. En het is een aanslag op de integriteit van talloze bekwame en toegewijde hulpverleners die op vandaag met veel inzet, buiten de erkende voorzieningen om, op professionele wijze hun steentje bijdragen tot een menselijke samenleving, waarin ook de zorgbehoevenden thuis horen. We roepen onze Vlaamse volksvertegenwoordiging dan ook op om dit ontwerp van decreet niet goed te keuren. En alle Vlamingen van goede wil nodigen we uit om de petitie te ondertekenen op de door drie Vlaamse gehandicaptenverenigingen opgezette website www.assistentiestrafbaar.be Jos Huys, Licentiaat rechten K.U.Leuven (1977) en Bijzonder Licentiaat Sociaal Recht V.U.Brussel (1981)
Noteer alvast de datum van de 15de VRG-Alumnidag: 7 maart 2008
14
Va l k n i e u w s
Pleidooi voor een levend verleden “Alles gaat voorbij, behalve het verleden” is de titel van het nieuwste boek van Em. Prof.
Luc Huyse, uitgegeven bij Van Hale wyck (www.vanhalewyck.be). Het boek geeft een overzicht van hoe samenlevingen en individuen kunnen omgaan met een traumatisch verleden na periodes van hevige conflicten en schendingen van de mensenrechten. De jury van de nieuwe ABNAMRO Prijs kende het in maart van dit jaar de prijs van het beste Nederlandstalige boek in de categorie non-fictie toe. In deze publicatie gaat Huyse op zoek naar de gevolgen van een gewelddadig verleden, zoals burgeroorlogen, apartheid, genocide en andere vormen van wrede repressie. Hij heeft daarbij niet enkel aandacht voor de uitdagingen die het verleden stelt aan de samenlevingen in hun geheel en aan de politieke elites in het bijzonder. Hij brengt ook de individuen voor het voetlicht, de slachtoffers die moeten voortleven met een groot verlies, zowel fysiek als psychologisch, en ook de daders die verantwoordelijk zijn voor deze wreedheden. Het boek neemt een aantal situaties tot voorbeeld, Ethiopië na dictator Menghistu, Joegoslavië na de burgeroorlogen, Zuid-Afrika na de Apartheid en Argentinië na de dictatuur van de generaals. In elk van deze landen gaat Huyse in dialoog met één concreet persoon, die uiting geeft aan de problemen uit het verleden en die de vele dilemma’s voor de toekomst schetst. Hiermee heeft de auteur een eigen stijl ontwikkeld, die zijn “persoonlijke expeditie” op het territorium van het verleden tot leven weet te brengen. Huyse overloopt de verschillende scenario’s om met een gewelddadig verleden om te gaan: simpelweg amnestie verlenen aan de daders, strafrechtelijke vervolging van de daders voor een nationale rechtbank of een internationaal tribunaal, en de “derde weg”, die van de waarheidscommissies die het verleden en het lijden van de slachtoffers tot leven
wekken zonder de daders te vervolgen. De rode draad doorheen het boek is Huyses zoektocht naar het “temmen van het verleden”, en zijn fundamentele stelling zit vervat in de titel. “Het verleden keert terug. Vroeg of laat, abrupt of sluipend.” Een verleden dat wordt gekenmerkt door wreedheden en geweld gaat nooit voorbij, en het boek vormt een levendig pleidooi om dit verleden altijd op te roepen en het niet te vergeten. Daarbij zijn volgens Huyse geen mirakeloplossingen te verwachten, maar is enkel een hoopvol realisme aangewezen. Het onderzoek over de omgang met de last van het verleden (in de wetenschappelijke literatuur beter bekend als “transitional justice”) vormt een rijke bron van wetenschappelijk onderzoek, op een bij uitstek interdisciplinaire wijze. Het wordt aan de Rechtsfaculteit in Leuven intensief opgevolgd, onder meer door de Afdeling Strafrecht en Criminologie en door de gloednieuwe Onderzoeksgroep Mensenrechten en Internationale Gerechtigheid. Lopende onderzoeksprojecten bestuderen onder meer: het vervolgingsbeleid in internationale tribunalen en hoven, zoals het Joegoslaviëtribunaal en het Internationaal Strafhof; de rol van internationale tribunalen in de constructie van een collectief geheugen voor de getroffen samenlevingen; de mogelijkheden van herstelrecht in post-conflictsituaties zoals Zuid-Afrika en de Balkan; en compensatie en herstel voor slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen in het internationaal recht. Meer informatie is te vinden op de volgende websites: www.transitionaljustice.be, www.internationallaw.be, www.law.kuleuven.be/humanrights en www.law.kuleuven.be/strafrecht. Prof. Stephan Parmentier
Uitbetaling van reprografierechten VEWA, Vereniging van Educatieve en Wetenschappelijke auteurs vzw & cvba De Auteurswet van 30 juni 1994 staat toe dat er van een beschermd werk kopieën gemaakt worden voor persoonlijk, intern of didactisch gebruik. Daartegenover staat een financiële vergoeding voor de auteur, de zogenaamde reprografievergoeding of kopieervergoeding. Vewa keert deze reprografierechten uit aan haar leden, educatieve en wetenschappelijke auteurs. Dit jaar zal Vewa de geïnde reprografierechten voor het jaar 2006 verdelen. Om in aanmerking te komen voor reprografierechten kan u zich aansluiten bij Vewa en aan Vewa het aantal bladzijden, gepubliceerd tijdens het jaar 2006, meedelen, d.m.v. een aangifteformulier (zie onze website). Aangiftes kunnen ingediend worden uiterlijk tot 31/12/2007.
Voor meer informatie kan u steeds terecht op ons secretariaat of onze website. Vewa Prof. Roger Blanpain (Voorzitter) Klein Dalenstraat 46 3020 Herent Tel.: 016/499.493 Fax: 016/480.921 E-mail:
[email protected] http://www.cer-leuven.be/cerleuven/Vewa/Index.htm
15
Va l k n i e u w s
Alumninieuws Bent u recent getrouwd, heeft u nageslacht op de wereld gezet, bent u benoemd of onderscheiden en wilt u dit graag meedelen aan de juristengemeenschap... laat het ons weten, wij zorgen er dan voor dat het in deze kolommen op 13.250 exemplaren gedrukt wordt.
Jules (04/01/2007), zoontje van Karl (promotie 1994) en Anne-Lize (promotie 1996) VanstipelenVan Baelen.
Geboortes, huwelijken, overlijdens, benoemingen enz. van alumni kunt u meedelen op het volgend adres: VRG-Alumni, t.a.v. Jacqueline Van Hal, Klein Dalenstraat 46, 3020 Winksele, tel. 016/499 497 – fax 016/480 921, e-mail
[email protected].
Simon (13/02/2007), broertje van Thomas en Lauren en zoontje van Wim (promotie 1997) en Ellen Eynatten-Moons.
Indien u een reünie plant met uw promotiejaar, kunt u dat ook op deze pagina laten weten.
Arturo ( 06/01/2007), zoontje van Alex (promotie 1996) en Teresa Dolmans-Pombo Arrugaeta.
Aurélie (02/04/2007), zusje van Jean en dochtertje van Paul en Katrien (promotie 1997) WijgaertsCaers. Emilie (26/04/2007), dochtertje van Maarten (promotie 2001) en Yaëlle Haegemans-Bourgeois.
Huwelijk Werkwijzigingen Pierre Berger (promotie 2001) huwde op 17/09/2005 met Caroline De Brouwer (promotie 2003) Ann Vanbiervliet (promotie 1994) huwde op 06/05/2006 met Eric Cattoir.
Karel Van de Velde (promotie 1985) werd op 12 maart 2007 benoemd door het Comité van Ministers van de Benelux tot hoofdgriffier van het Benelux Gerechtshof
Frank Strauven (promotie 2002) huwde op 19/07/2006 met Annelies Ponet.
Reünie
Wim Panis (promotie 2002) huwde op 23/09/2006 met Caroline Geenen (promotie 2002). Geboortes
Doctoraten
Liselotte (05/10/2006), zusje van Sebastian en Michiel en dochtertje van Berend Jan en Liesbeth (promotie 1997) Berendes-Switten.
Steven Bouckaert Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985: verwezenlijkingen en uitdagingen. Datum: Donderdag 15 februari 2007
Kasper (14/10/2006), zoontje van Stijn (promotie 1994) en Nathalie (promotie 1999) Schütt-Van de Merlen. Jackie (19/10/2006), zusje van Stanny en Fred en dochtertje van Frank (promotie 1995) en Annemie (promotie 1995) Lambrechts-Peeters. Maximilien-Pierre (25/10/2006), zoontje van Pierre (promotie 2001) en Caroline (promotie 2003) Berger-De Brouwer. Laïs (21/11/2006), dochtertje van Erik en Ellen (promotie 1999) Meert-Vanvlasselaer.
16
20 oktober 2007: promotie 1982.
Tibo (04/12/2006), zoontje van Jan en Jill (promotie 1998) Horemans-Van Eecke.
Cedric Ryngaert Jurisdiction in international law: European and U.S. Perspectives. Datum: Maandag 12 februari 2007 Arnauld Kayembe Tabu Régime fiscal des transferts sportifs au regard du statut social des parties en présence. Contribution à l'étude d'un mécanisme de solidarité fiscale entre les pays en développement et les pays d&ea Datum: Dinsdag 30 januari 2007