JONGEREN 2e
kans
LEREN
beroepsonderwijs
WERKEN
Jongeren Leren Werken 2e kans beroepsonderwijs
Inhoudsopgave Voorwoord 1. Het 2e Kans Beroepsonderwijs Interview met Rosanne van den Berg “Ze dachten dat ik het niet aankon omdat ik een kind heb”
14
2. De beschikbare financiële middelen
17
Interview met Chanouk Wesselink “Pff, wat moet je toch kiezen?”
22
3. Problemen en uitdagingen in vogelvlucht
24
Interview met Kees Verhagen “Dat ze hier zó sociaal zijn wist ik niet”
56
4. Succes door effectieve samenwerking
59
9
Interview met Rianne Goudriaan
Taskforce Jeugdwerkeloosheid, mei 2006
“Stem stages en opleidingsaanbod op elkaar af”
70
5. De ambities van de CAO’s
73
Overzicht wethouders Sociale Zaken, Jeugd en Onderwijs per gemeente Overzicht directeuren Sociale Zaken, Jeugd en Onderwijs per gemeente Overzicht CWI-vestigingen en -managers per gemeente Overzicht RMC-coördinatoren per regio Overzicht Regionale Opleidingencentra Overzicht Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
76 79 81 83 85 87
Voorwoord De bestrijding van de conjuncturele jeugdwerkloosheid heeft de afgelopen twee jaar zijn vruchten afgeworpen. Zo’n 30000 jongeren vonden een (leer)baan en vele duizenden anderen gingen naar school om hun startkwalificatie te halen. De doelstelling van 40000 extra jeugdbanen in 2007 komt in zicht. Maar tegelijkertijd blijken ook hier de laatste loodjes het zwaarst te wegen. Een grote groep jongeren heeft die startkwalificatie namelijk (nog) niet. Het is nu zaak hen te helpen met een leerbaan waarmee zij een mbo-diploma kunnen halen. In veel gevallen gaat het om jongeren onder de 23 jaar, die de school voortijdig de rug toe hebben gekeerd, bij CWI staan ingeschreven via de gemeente een reïntegratietraject volgen of bij geen enkele instantie bekend zijn. Maar het gaat ook om jongeren met een vmbo-diploma die wel willen door leren, maar net dat extra duwtje nodig hebben om door te bijten en hun startkwalificatie te halen. Het middel om deze jongeren ‘op te pakken’ heet 2e Kans Beroepsonderwijs. VNO-NCW, MKB Nederland, FNV, gemeenten, kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, CWI, onderwijsinstellingen (ROC’s) en Taskforce Jeugdwerkloosheid hebben als bondgenoten de handen ineen geslagen om van het 2e Kans Beroepsonderwijs een succes te maken. En ze kunnen daarbij rekenen op nieuwe fiscale maatregelen en extra financiële middelen van de ministeries van Financiën, SZW en OCW om hun ambities waar te maken. Voor werkgevers die de eerder genoemde categorie jongeren een leerbaan aanbieden in het kader van een BBL-opleiding op niveau 1 of 2, heeft staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 10 miljoen euro uitgetrokken om een proef te houden met de no-riskpolis. De proef loopt in de 33 grootste gemeenten van Nederland en dekt voor werkgevers het risico van loondoorbetaling bij ziekte van een jongere af. De Wet Vermindering Afdracht (WVA) gaat omhoog van maximaal 4000 euro naar maximaal 5500 euro per jongere per jaar. Hiervoor is een budget van 40 miljoen euro vrijgemaakt. Om jongeren extra begeleiding te kunnen geven, is voor de Regionale Opleidingencentra
een budget van 60 miljoen euro beschikbaar. Bovendien ligt nog eens 35 miljoen euro klaar om extra stageplaatsen te werven en om simulatiewerkplekken te maken waar jongeren in een simulatie-omgeving werkervaring opdoen. Een toelichting op deze maatregelen, en nog veel meer praktische informatie, vindt u in dit boekje. Wil het 2e Kans Beroepsonderwijs, met alle maatregelen daaromheen, effectief zijn dan is samenwerking tussen alle ‘bondgenoten’ in het veld van groot belang. Op 30 mei gaven de bondgenoten de aftrap voor intensieve samenwerking in het kader van het 2e Kans Beroepsonderwijs. Nu gaat het pas echt beginnen! Een intensieve communicatiecampagne ondersteunt de acties van de bondgenoten. De komende maanden werken we toe naar actiedagen in september en oktober om jongeren en werkgevers met elkaar in contact te brengen en te ‘matchen’. In veel gemeenten is de samenwerking gelukkig al goed geregeld. Wie die samenwerking verder wil intensiveren vindt in dit boekje een paar handige tips. Samen aan het werk om jongeren te leren werken!
1. Het 2e Kans Beroepsonderwijs Waarom? De afgelopen twee jaar is hard gewerkt aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Met succes hebben alle betrokken partijen – werkgeversorganisaties, vakbonden, gemeentelijke instanties, CWI, onderwijsinstellingen (ROC’s) – er voor gezorgd dat er 30000 extra jeugdbanen bij kwamen ten opzichte van 2003. De conjunctuur helpt ook mee. Bedrijven merken dat de economie aantrekt en gaan op zoek naar nieuwe mensen. Bovendien zien verschillende sectoren als de metaal en de scheepsbouw een sterke vraag naar nieuwe medewerkers op zich afkomen vanwege de uitstroom van oudere medewerkers. Ondanks deze positieve signalen heeft een groep van 30000 tot 40000 jongeren grote moeite om een start te maken op de arbeidsmarkt. Ze missen de juiste diploma’s, hebben de school voortijdig de rug toegekeerd, zwerven op straat of hangen thuis op de bank. Willen deze jongeren geen ‘bijstandsgepensioneerden’ worden, dan moet er nú iets gebeuren. Met een groot aantal bondgenoten ziet de Taskforce Jeugdwerkloosheid het 2e Kans Beroepsonderwijs als hét middel om deze jongeren ‘op te pakken’. De inspanningen van gemeenten, CWI, RMC’s, ROC’s, werkgeversorganisaties, vakbonden, kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven en de Taskforce Jeugdwerkloosheid zijn er op gericht het 2e Kans Beroepsonderwijs tot een succes te maken. Het kabinet levert de financiële ondersteuning. De ambitie is er. De financiering is er. Voor alle partijen staan de seinen op groen.
Hans de Boer Voorzitter Taskforce Jeugdwerkloosheid
Het 2e Kans Beroepsonderwijs geeft jongeren onder de 23 jaar, die ingeschreven staan bij CWI en geen startkwalificatie hebben (een mbo-diploma op niveau 2), de kans die kwalificatie wel te halen. Daartoe kunnen jongeren werken en leren tegelijk in een leerbaan volgens de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL). Dat betekent vier dagen per week werken en één dag per week naar school. De bondgenoten zorgen er met elkaar voor dat er voldoende leerbanen beschikbaar zijn, dat er een snelle ‘match’ wordt gemaakt tussen jongeren en werkgevers en dat jongeren die dat nodig hebben extra
worden begeleid vóór en tijdens hun opleiding. Voor werkgevers zijn extra fiscale maatregelen ontwikkeld die het nu nog aantrekkelijker maken jongeren een leerbaan aan te bieden.
Wie doet wat?
CWI en RMC
CWI en RMC screenen hun bestanden op jongeren die in aanmerking komen voor een leerbaan in het 2e Kans Beroepsonderwijs. CWI roept de jongeren op voor gesprekken met werkgevers en maakt de ‘match’ tussen jongere en werkgever. CWI en RMC houden met de gemeente, ROC en werkgevers in september en oktober actiedagen om jongeren op de mogelijkheden van leerbanen te wijzen, banen te werven en jongeren en werkgevers met elkaar in contact te brengen.
Gemeenten
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle burgers binnen hun grenzen. Wat jongeren betreft gaat het niet alleen om hen die bij voorbeeld bij CWI in het bestand zitten of via de dienst Sociale Zaken een uitkering krijgen, maar ook om jongeren die een opleiding willen volgen en niet bij instanties bekend zijn. Meer en beter opgeleide jongeren betekenen minder jeugdige werklozen en minder druk op sociale voorzieningen. Voor het bedrijfsleven betekent het tegelijkertijd meer goed opgeleide jonge mensen en versterking van hun personeelsbestand in een tijd dat de economie weer aantrekt. De gemeentelijke diensten Sociale Zaken kijken met andere bondgenoten in hun bestanden welke jongeren in aanmerking komen voor een leerbaan in het 2e Kans Beroepsonderwijs. Ook jongeren die niet geregistreerd staan en op straat rondhangen behoren tot de doelgroep. Zij worden via jongerenwerkers en mediacampagnes benaderd. Met CWI, RMC, ROC en werkgevers spannen gemeenten zich in zo veel mogelijk leerbanen te werven. In september en oktober organiseren de lokale bondgenoten actiedagen om jongeren op de mogelijkheden van leerbanen te wijzen, banen te werven en jongeren met werkgevers in contact te brengen. Jongeren die nog niet klaar zijn om direct in een BBL-1 of BBL-2 opleiding in te stromen krijgen van de gemeente een ‘voortraject’ aangeboden en worden zo ‘klaargestoomd’ om een mbo-opleiding te beginnen. Om werkgevers te stimuleren jongeren onder de 23 jaar, zonder startkwalificatie en ingeschreven bij CWI, aan te nemen op een leerbaan, voert het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een proef uit met de no-riskpolis. De polis is beschikbaar voor werkgevers in de 33 grootste gemeenten van Nederland. Claims in het kader van de no-riskpolis kunnen werkgevers indienen bij de gemeente.
10
Werkgevers en vakbonden
Werkgevers en vakbonden hebben in de Werktop van december 2005 afgesproken werk te maken van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Aan alle randvoorwaarden is nu voldaan. Financiële en fiscale stimuleringsmaatregelen maken het de werkgevers nu nog makkelijker en aantrekkelijker om jongeren een leerbaan aan te bieden. De vakbonden en de werkgevers leggen in CAO’s afspraken met werkgevers vast over het aanbieden van leerbanen. FNV heeft zich bijvoorbeeld als taak gesteld langs deze weg 10000 extra leerbanen binnen te halen. Op basis van de arbeidsovereenkomst die zij met jongeren afsluiten voor een leerbaan, maken werkgevers in de 33 grootste gemeenten van Nederland aanspraak op de no-riskpolis. Op de fiscale tegemoetkoming in het kader van de WVA kunnen alle werkgevers in Nederland aanspraak maken. Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
De kenniscentra hebben met de Bve Raad (de koepel van ROC’s) en met MKB Nederland een convenant gesloten om leerbanen te werven voor jongeren die moeilijk te plaatsen zijn. Bovendien stellen zij een centraal meldpunt in (stagemarkt.nl) om zowel stageplaatsen te werven onder werkgevers als stageplaatsen aan te bieden aan jongeren die er een nodig hebben voor hun opleiding. Ook stellen de kenniscentra per gemeente één contactpersoon aan die de contacten onderhoudt namens alle kenniscentra. Kenniscentra zorgen ook voor de erkenning van bedrijven en instellingen als leerbedrijf. Alleen erkende leerbedrijven mogen jongeren leerbanen aanbieden. De kenniscentra zetten zich in om zoveel mogelijk leerbanen te werven bij erkende leerbedrijven. Ook stimuleren zij bedrijven die nog geen leerbedrijf zijn dat wel te worden. De kenniscentra
11
kijken – op basis van werkgelegenheid in de sectoren – in welke bedrijfstakken leerbanen nodig zijn en welke werkgevers jongeren een leerbaan willen bieden. ROC’s
Voor de groep jongeren die tot de doelgroep van het 2e kans Beroepsonderwijs horen, is het vaak moeilijk een leerbaan te vinden. Een leerbaan is echter voorwaarde om een opleiding te kunnen volgen. Voor jongeren op mbo-1 en mbo-2 niveau is werkend leren bij een werkgever (een BBL-opleiding) de beste oplossing. Daarmee wordt hun kans op een diploma veel groter en de kans op schooluitval kleiner. Samen met de jongere zoekt het ROC een leerbaan. In hun zoektocht naar een leerbaan kunnen jongeren die zich zonder leerbaan bij een ROC melden zich ook bij CWI inschrijven om ‘gematcht’ te worden met een werkgever. Tijdens hun opleiding kunnen jongeren die een opleiding op mbo-1 en mbo-2 niveau volgen soms wel wat extra begeleiding gebruiken. Om hen die extra begeleiding te kunnen geven, is voor de ROC’s een budget van 60 miljoen euro beschikbaar. Bovendien is er 35 miljoen euro beschikbaar om extra stageplaatsen te werven en om simulatiewerkplekken in te richten waarmee jongeren werkervaring kunnen opdoen. Ministeries van SZW, Financiën en OCW
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt 10 miljoen euro beschikbaar om de no-riskpolis te financieren. Het ministerie van Financiën stelt 40 miljoen euro beschikbaar om de verhoging van de Wet Vermindering Afdracht (WVA) voor werkgevers te financieren. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap stelt extra middelen beschikbaar om het voortijdig schoolverlaten in te dammen. Voor begeleiding door ROC’s van stages en simulatiewerkplekken stelt dit ministerie 35 miljoen euro beschikbaar. Nog eens 60 miljoen euro heeft OCW beschikbaar voor extra begeleiding van jongeren die een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 volgen.
halen. Werkgevers worden opgeroepen leerbanen aan te melden en worden gewezen op de financiële maatregelen die het aannemen van jongeren nu nog aantrekkelijker maakt. Tussen juni en september adviseert en faciliteert de Taskforce gemeenten bij het organiseren van actiedagen. Die actiedagen houden gemeenten (met CWI, ROC, RMC, werkgevers en andere partijen) in de maanden september en oktober. Doelstelling van de actiedagen: jongeren en werkgevers met elkaar in contact brengen.
2e Kans Beroepsonderwijs Leerbaanambities • CAO-afspraken • Gemeentelijke streefgetallen
VRAAG
AANBOD
Werkgevers moeten leerbanen/vacatures
Toeleiding werkzoekende jongeren
aanmelden via: • Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven • Centra voor Werk en Inkomen
niveau 1 en 2 via: • Centra voor Werk en Inkomen • Dienst Sociale Zaken gemeenten (voortraject) • Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (registratie schooluitval 18-23 jaar) • Straat (jongerenwerkers, wervingsacties) • Regionale Opleidingscentra
Instrumenten • No-riskpolis • Ophoging WVA (E40 mln)
wervingscampagne en actiedagen
‘Match’ bij CWI tussen werkgever en jongere levert:
Taskforce Jeugdwerkloosheid
De Taskforce Jeugdwerkloosheid heeft zich ingespannen voor de proef met de no-riskpolis. Begin juni 2006 start de Taskforce een landelijke communicatiecampagne die enkele maanden zal duren. De campagne is op zowel jongeren als werkgevers gericht. Jongeren worden aangespoord hun kans te grijpen en via een leerbaan een startkwalificatie te
• BBL-1 of BBL-2 overeenkomst tussen werkgever en jongere • No-Riskpolis voor werkgever (G33): loondoorbetaling bij ziekte • WVA-verklaring voor werkgever (max. E5500 per jongere per jaar)
12
13
• E60 mln voor extra begeleiding • E35 mln voor stageplaatsen en simulatie
“Ze dachten dat ik het niet aankon omdat ik een kind heb” Ik ben Rosanne van den Berg en ben 20 jaar. Ik heb een dochter van drie jaar en momenteel heb ik een leerbaan bij het projectdirectie Leren & Werken van de ministeries van OCW en SZW. Ik volg een opleiding tot managementassistent aan het Mondriaan College. Mijn “keuze” voor deze opleiding komt voort uit het feit dat ik mijn HAVO niet af heb mogen maken omdat ik al heel jong zwanger raakte. Ik mocht het examen niet op school afmaken. Ik zie het nu als verloren tijd! Ik wilde namelijk altijd al naar het HBO om daar een economische opleiding te gaan volgen. Nu moet ik dus eerst deze tussenstap weer doen, want zo zie ik deze opleiding en leerbaan. Zodra ik mijn diploma haal ga ik regelrecht naar het HBO. Bij mij heeft de school niet geholpen met het zoeken naar een leerbaan. Ik heb het allemaal zelf gedaan. Eerst op de site van OCW gekeken naar een leerbedrijf. OCW stond daar zelf ook bij en toen ben ik gaan schrijven. Ik had een gesprek en op dezelfde dag ben ik aangenomen. Dat klinkt natuurlijk heel mooi maar het heeft ook tegen gezeten. Ik heb op veel gesprekken te horen gekregen dat ze dachten dat ik de combinatie opleiding en werken niet aankon omdat ik een klein kindje heb. Daardoor kreeg ik de baan niet. Op gesprek bij OCW had ik dat dan ook verzwegen. Nadat ik aangenomen was heb ik ze pas verteld dat ik een kind heb. Gelukkig deden ze daar niet moeilijk over toen ik vertelde waarom ik het had verzwegen. Bij mij in de klas hoor ik dat veel jongeren niet aangenomen worden op een leerbaan. De werkgever vraagt dan zo veel werkervaring en die hebben wij nog niet. Er zijn er zelfs bij die moeten stoppen met hun opleiding. Ik vraag me af of werkgevers wel weten dat je niet meer naar school mag als je geen plek hebt! Gelukkig heb ik wel een leerbaan en heb ik het heel erg naar mijn zin. Ik werk hier vanaf vorig jaar augustus en werd direct in het diepe gegooid. Dat was eerst wel eng maar ik weet nu dat ik daar het meest van leer.
Tip van Rosanne Met een goed doorzettingsvermogen kom je heel ver, want je bent nooit te oud om te leren.
14
15
2. De beschikbare financiële middelen Om het 2e Kans Beroepsonderwijs mogelijk te maken is niet alleen de inzet van alle bondgenoten voorwaarde. Gelukkig stelt het kabinet een flink budget ter beschikking om werkgevers te stimuleren jongeren een leerbaan aan te bieden, krijgen onderwijsinstellingen extra financiering voor uiteenlopende onderwerpen als de ‘innovatiebox’ MBO, de zorgstructuur MBO en terugdringing van voortijdig schoolverlaten. Hieronder volgt een overzicht van de maatregelen.
De no-riskpolis De eerste nieuwe maatregel om werkgevers te stimuleren leerbanen aan te bieden is de no-riskpolis. Met deze gratis polis lopen werkgevers die jongeren onder de 23 jaar, zonder startkwalificatie en ingeschreven bij CWI, een leerbaan bieden op BBL-1 of BBL-2 niveau geen financieel risico als de jongere ziek wordt. De werkgever kan de loonkosten dan namelijk claimen bij de gemeente. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de gemeenten hiervoor een budget van 10 miljoen euro beschikbaar. Omdat er sprake is van een proef, is de no-riskpolis alleen beschikbaar voor werkgevers in de 33 grootste gemeenten van Nederland. De proef loopt van 1 juni 2006 tot 1 oktober 2007. De no-riskpolis krijgt de werkgever via CWI op het moment dat hij de arbeidsovereenkomst voor een leerbaan met jongere aangaat.
Verhoging fiscale bijdrage Wet Vermindering Afdracht (WVA) Werkgevers die jongeren een leerbaan aanbieden volgens de BBL, hebben vanwege de Wet Vermindering Afdracht recht op een fiscale tegemoetkoming. Tot nu toe bedroeg de WVA-bijdrage maximaal 4000 euro per werkzoekende jongere per jaar. Maximaal 2500 euro ontvangt de werkgever omdat hij een jongere een leerbaan aanbiedt. Daar komt nog eens 1500 euro bij als die jongere bij CWI staat ingeschreven. Deze laatste component
17
van de WVA wordt verhoogd naar 3000 euro. Daarmee komt het fiscale voordeel op grond van de WVA uit op maximaal 5500 euro per werkzoekende jongere per jaar. Voor werkgevers die jongeren een stageplaats bieden in het kader van een BOL-opleiding, is een nieuwe stimuleringsmaatregel van kracht. In het kader van de WVA kunnen zij aanspraak maken op een fiscale tegemoetkoming van 1200 euro per stagejaar. Als een jongere bij voorbeeld een half jaar stage loopt, levert dat de werkgever een fiscale tegemoetkoming op van 600 euro. De maatregelen in het kader van de WVA gelden voor alle werkgevers in Nederland. Het ministerie van Financiën stelt hiervoor in totaal 40 miljoen euro beschikbaar.
Financiële maatregelen voor het MBO Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap stelt incidentele en structurele middelen beschikbaar. Wegens het vroegtijdig sluiten van het ESF-loket in 2006, stelt het kabinet in 2006 incidenteel 40 miljoen euro beschikbaar om (lopende) projecten in het MBO te ondersteunen die de beroepsbegeleidende leerweg versterken en voortijdig schoolverlaten aanpakken. In 2007 is daarvoor nog eens 10 miljoen euro beschikbaar. In 2006 komt vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) via de ‘innovatiebox mbo’ eenmalig 81 miljoen euro extra beschikbaar voor het MBO voor drie doelen. Behalve voor docentstages in bedrijven en nieuw lesmateriaal in verband met vernieuwing van het MBO kunnen deze middelen ook ingezet worden voor maatwerktrajecten om werkloze voortijdig schoolverlaters weer naar een beroepsopleiding te leiden, meestal in combinatie met werk. Om het aantal voortijdig schoolverlaters (VSV-ers) op korte termijn te verminderen worden in 2006 met de 12 RMC-regio’s die het hoogste aantal VSV-ers hebben convenanten afgesloten om het aantal VSV-ers met minimaal 10 procent te verminderen ten opzichte van 2004/2005. Aan het einde van schooljaar 2006/2007 moet die vermindering zijn gerealiseerd. Eind 2007 worden de resultaten en aanpak van deze eenmalige impuls geëvalueerd. In totaal is hiervoor eenmalig 15 miljoen euro beschikbaar. Ook structureel stelt het ministerie van OCW middelen beschikbaar om de kansen van 18
jongeren in het MBO te vergroten. Er komt structureel extra geld om de begeleiding van zorgleerlingen in het MBO te versterken. Hiermee kunnen deze leerlingen vergelijkbare begeleiding krijgen zoals die nu in het VMBO wordt geboden bij het leerwegondersteunend onderwijs. Dit bevordert succesvolle doorstroom van het VMBO naar het MBO en het behalen van een diploma. Vanaf 2007 is hiervoor structureel 60 miljoen euro beschikbaar. Dit bedrag wordt over de ROC’s verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven leerlingen per instelling op de niveaus 1 en 2. De opzet van een maatwerk-aanpak voor (potentiële) uitvallers in het MBO die aansluit bij de achtergronden en (opvoed)culturen van jongeren wordt als uitermate belangrijk gezien. Mede op basis van ESF-middelen is sprake van losse projecten die niet altijd een vervolg kunnen krijgen. In 2006 en 2007 worden daarvoor nog incidentele ESF en FES middelen ingezet. Vanaf 2008 echter komt hiervoor 10 miljoen euro beschikbaar, oplopend tot 33 miljoen euro structureel vanaf 2009. Vanaf 2006 stelt het kabinet structureel 35 miljoen euro extra beschikbaar voor 20000 extra stage- en simulatieplaatsen voor jongeren die moeilijk een stageplaats kunnen vinden. Deze middelen kunnen ingezet worden voor de werving van stageplaatsen, extra begeleiding van deze jongeren op de stageplaats en opleidingen en ondersteuning van praktijkleermeesters. ROC’s, kenniscentra en bedrijven moeten dit onderling verder uitwerken (zie bijvoorbeeld de gemaakte afspraken in Amsterdam, Rotterdam en andere grote steden over extra stageplaatsen op MBO-niveau 1 en 2). In het voortgezet onderwijs beschikt het overgrote deel van de scholen over een zorgadviesteam (ZAT). Deze aanpak, waarbij scholen in samenwerking met andere instanties (zoals jeugdzorg, GGD en maatschappelijk werk) problemen bij jongeren snel signaleren en hulp bieden, is daar succesvol. Minder dan tweederde van de ROC’s heeft een zorgadviesteam. Het streven is dat alle ROC’s een ZAT opzetten. Daarvoor komt vanaf 2007 10 miljoen euro aan extra middelen beschikbaar. De huidige partiële leerplicht voor 17-jarigen blijkt in de praktijk niet goed uitvoerbaar. Daarom wordt deze vervangen door een volledige leerplicht tot 18 jaar. De benodigde wetswijziging zou met ingang van het schooljaar 2007/2008 van kracht moeten worden. Voor een effectieve uitvoering van deze maatregel is extra aanbod aan onderwijs, versterking van de handhaving (o.a. samenwerking tussen gemeentelijke leerplicht- en RMC-functie) en een betere registratie van verzuim en voortijdig schoolverlaten nodig
19
(aansluitend bij het onderwijsnummer). Hiervoor komt in 2007 57 miljoen euro beschikbaar, oplopend tot 130,5 miljoen euro vanaf 2010. Ten slotte worden gemeenten in staat gesteld meer dwang uit te oefenen op niet leerplichtige voortijdig schoolverlaters zonder werk om weer te gaan leren en/of werken. Door de huidige RMC-regelgeving is medewerking van de niet-leerplichtige voortijdig schoolverlater aan het verstrekken van aanvullende informatie en aan een traject vrijblijvend. In samenhang met de verlenging van de leerplicht tot 18 jaar wordt nu een wetswijziging voorbereid die met ingang van het schooljaar 2007/2008 van kracht moet worden, waardoor gemeenten er voor kunnen kiezen deze groep te verplichten tot medewerking.
20
“Pff, wat moet je toch kiezen?” Ik ben Chanouk Wesselink en ben 16 jaar. Ik zit nu in het laatste jaar van het VMBO (theoretische leerweg) en wil hierna naar Amsterdam om de opleiding Hotel en Management te gaan volgen. Ik heb dan in vier jaar een HBO diploma en dan ga ik mijn eigen hotel beginnen, liefst in het buitenland. De opleiding geeft al heel veel praktijkervaring omdat je direct in een hotel aan het werk bent. Ik hoef alleen in de zomermaanden stage te lopen bij een ander hotel. Ik heb deze opleiding gevonden via een studiebeurs die werd gehouden en waar wij vanuit school naar toe mochten. Ik zag daar heel veel opleidingen, maar deze vond ik wel het leukst. De combinatie van leren en tegelijkertijd op dezelfde plek praktijk opdoen vind ik leuk. Ik heb heel lang moeten nadenken over wat ik na het VMBO zou gaan doen. Ik wist tot ongeveer een half jaar geleden niet eens wat ik wilde worden. Er werd op school wel aandacht aan gegeven. Je moest dan op internet een beroepskeuzetest doen, maar daar kwamen dingen uit die ik echt niet wilde. Dat maakt het kiezen steeds moeilijker. Gelukkig weet ik nu welke opleiding ik wil volgen en wat ik graag wil worden. Ik denk dat ik makkelijk een stageplek kan vinden. Anders schakel ik wel mijn moeder of vrienden in. Ik ben nu al goed in anderen aan het werk zetten! Heb ik strak ook nodig als ik een hotel run.
Tip van Chanouk Laat scholen zo vroeg mogelijk uitleg geven over beroepskeuze. Dan kun je er langer over nadenken. Ik hoor nu vaak dat jongeren die niet goed nadenken over hun keuze wel eens de verkeerde maken.
22
23
3. Problemen en uitdagingen in vogelvlucht Jeugdwerkloosheid en voortijdig schoolverlaten: elke gemeente heeft er in meer of mindere mate mee te maken. Hoe is de situatie in de 33 grootste gemeenten in Nederland? En welke uitdagingen hebben deze gemeenten in hun college-akkoorden opgenomen om de jeugd- werkloosheid en het voortijdig schoolverlaten in te dammen? De cijfers ten aanzien van de problematiek en de geformuleerde beleidsdoelstellingen lopen uiteen. In de eerste tabel is het aantal bijstandgerechtigden tussen de 16 en 23 jaar opgenomen. De tweede tabel geeft het aantal jongeren tussen de 16 en 23 jaar aan dat staat ingeschreven bij CWI. De derde tabel geeft een beeld van het aantal voortijdig schoolverlaters in de 33 grootste steden van Nederland. Een voorbehoud is op zijn plaats voor de vergelijkbaarheid van de cijfers over voortijdig schoolverlaten en het aantal jongeren dat niet in beeld is.
24
25
Ondanks de voorbehouden geven de passages uit de college-akkoorden op de volgende pagina’s een goed beeld van de lokale situatie. 26
27
1. Alkmaar Citaat uit het college-akkoord: “Er zijn concrete afspraken gemaakt met het bedrijfsleven over het creëren van stageplaatsen voor MBO en HBO studenten (convenant). Er dient op toegezien te worden dat die afspraken ook worden nagekomen. Er dienen in regionaal verband afspraken gemaakt te worden over het substantieel vergroten van de werkgelegenheid voor jongeren. Het maatschappelijk betrokken ondernemen wordt gestimuleerd. Doelstelling van onderwijs moet zijn: niemand van school zonder startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Het bedrijfleven zal gestimuleerd moeten worden om daar een bijdrage aan te leveren in de vorm van leerwerktrajecten en het beschikbaar stellen van stageplaatsen. Scholen zullen hun leerlingen moeten blijven prikkelen om aan hun toekomst te denken.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
100
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
220
Aantal voortijdig schoolverlaters
700
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
2. Almelo Citaat uit het college-akkoord: • “Voorkomen dat jongeren voortijdig en zonder diploma de school verlaten. • Jongeren worden betrokken bij het jeugdbeleid. • De gemeente onderzoekt samen met de scholen welke maatschappelijke uitdagingen deze voor jongeren kunnen formuleren om de leefbaarheid van de samenleving te verbeteren. • Een goede aansluiting tussen scholing en werk. Stimuleren van werkstages bij bedrijfsleven.”
28
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
130
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
316
Aantal voortijdig schoolverlaters
870
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
3. Almere Citaat uit het college-akkoord: • “Een stevige aanpak van schooluitval en werkloosheid: iedereen tot 23 jaar aan het werk/werkervaring of aan het leren. • Maximale inzet op realisatie werkervaringsplekken en voorbeeldfunctie gemeente. • Stimuleren werkgelegenheid in midden- en kleinbedrijf en door ‘werken in de wijk’ (bedrijf aan huis). • Actief reïntegratiebeleid en het aantal werkzoekenden halveren. • Meer banen in Almere (met name in de kenniseconomie, vrijetijdsindustrie en voor lager geschoolden). • S cholen ontwikkelen als multifunctionele centra met activiteiten (van 7.30 tot 23.00 uur).” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
285
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
666
Aantal voortijdig schoolverlaters
2950
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
4. Amersfoort Citaat uit het college-akkoord: “Operatie Amersfoort Jong vormt voor ons het uitgangspunt voor het te voeren Jeugd- en Jongerenbeleid. Kernwoorden daarbij zijn breed, samenhangend en preventief. De vijf programma’s (Jeugd op straat, Jeugd op een club, Jeugd op school, Jeugd in huis en Jeugd op het werk) werken wij de komende jaren verder uit. Wij hebben ons o.a. de
29
volgende doelen gesteld binnen deze operatie. We willen een sluitende aanpak van jongeren die voortijdig de school verlaten. Dat wil zeggen: of zij gaan weer naar school òf zij worden naar werk toegeleid. We willen de (geregistreerde) jeugdwerkloosheid verder terugbrengen, waardoor de jeugdwerkloosheid minimaal onder het landelijk gemiddelde komt en blijft. Amersfoort is een jonge stad. Daarom willen we jeugdigen en jongeren in staat stellen zich goed voor te bereiden op het zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren in de samenleving. Onderwijsbeleid en Onderwijshuisvesting zijn daarbij speerpunten: leerplicht en startkwalificatie, ontwikkeling ABC- scholen, onderwijsachterstandenbeleid, voorkomen van schooluitval, adequate huisvesting van alle scholen, afstemming VMBO op arbeidsmarkt, stimulering HBO. Uiteraard blijven we ook aandacht houden voor volwasseneducatie. Wij hebben de ambitie om in elke wijk onderwijs- en sociaalculturele voorzieningen te realiseren volgens het concept van de Amersfoortse Brede School. Wij gaan aan de uitvoering van die ambitie de komende jaren werken en maken daarbij gebruik van de ervaringen van de eerste lichting ABC-scholen. We willen ook dat binnen Amersfoort voldoende stageplekken aangeboden worden, die toegankelijk zijn voor iedereen. De gemeente heeft hierbij duidelijk een voorbeeldfunctie. Wij willen in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven ervoor zorgen dat iedereen die een stageplaats nodig heeft ook een stageplaats krijgt. Op korte termijn willen wij knelpunten ten aanzien van stageplekken in kaart brengen (aantal, toegankelijkheid, spreiding sectoren en functies) en vervolgens daarop actie plegen.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
100
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
342
Aantal voortijdig schoolverlaters
75
Aantal jongeren niet in beeld
180
30
5. Amsterdam Citaat uit het college-akkoord: “Om jongeren een goede kans te geven is terugdringen van de jeugdwerkloosheid een hoge prioriteit. Daarbij hoort een goed aanbod van stages en/of leerwerkervaringstrajecten. De gemeente wijst bedrijven op het voordeel van het in dienst nemen van stagiaires en jonge schoolverlaters. Dit doet de gemeente o.a. door afspraken met werkgevers en het MKB. We onderzoeken de mogelijkheid om aanbieders van stageplaatsen een korting op gemeentelijke lasten te geven. Het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs speelt hierin een belangrijke rol; daar worden de knelpunten besproken, onderzoek geëntameerd en nieuw beleid ontwikkeld. Het voortijdig schoolverlaten in Amsterdam is hoog. In deze collegeperiode zetten wij in op vasthouden en niet loslaten!: wij zorgen er voor dat jongeren of een startkwalificatie behalen, of werken of een traject naar opleiding of werk volgen. We maken een inhaalslag om jongeren zonder startkwalificatie een passend leer/werk traject te bieden. De leerplichthandhaving is eind 2006 zo georganiseerd, dat spijbelende jongeren binnen vijf dagen terug op school zijn, jongeren en hun ouders op hun gedrag aangesproken zijn en in het uiterste geval een juridische sanctie hebben gekregen. Het eventueel anders inrichten van de leerplichthandhaving en van de Regionale Meld- en Coördinatiefuncties wordt in overleg met de stadsdelen bekeken. Met ROC’s worden afspraken gemaakt over de overdracht van uitvallers van school naar het jongerenloket. In het voortgezet onderwijs zijn stageplekken vaak een groot knelpunt, waardoor jongeren hun opleiding niet af kunnen maken. De gemeente, als grote werkgever, biedt daarom vele stageplaatsen aan. Het College draagt dit beleid ook uit naar andere werkgevers, wanneer dat maar mogelijk is. Bij gemeentelijke aanbestedingen hebben bedrijven met een goed stagebeleid een voordeel.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
820
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
2161
Aantal voortijdig schoolverlaters
6000
Aantal jongeren niet in beeld
n.b. 31
6. Arnhem Citaat uit het college-akkoord: “Arnhem heeft veel te veel werklozen. Vooral laag opgeleiden. Dat is een groot probleem voor onze stad. Daarom willen wij meer mensen blijvend aan het werk helpen. Meer mensen in een traject dat hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot. En als dat niet direct tot werk leidt ervoor zorgen dat mensen maatschappelijk actief blijven of weer worden. Wij willen voorkomen dat jongeren in de val van de werkloosheid terecht komen. De relatie tussen onderwijs en werk vraagt daarom bijzondere aandacht. Kansen voor jongeren om hun leven vorm te geven, op de arbeidsmarkt en op andere terreinen, worden al vanaf hun prille jeugd bepaald. Daarom is het belangrijk dat achterstanden in onderwijs en opvoeding worden voorkomen. Dat vergt goed overleg met meerdere partijen, zoals het bedrijfsleven en het onderwijs. Voortijdig schoolverlaten tot nul reduceren. Iedere jongere tot 23 jaar die uitvalt moet terug naar school of aan het werk. Jongeren die hun school of opleiding voltooien moeten zo “warm” mogelijk worden overgedragen aan de arbeidsmarkt. We moeten stimuleren dat jongeren een tweede kans grijpen via praktijkopleidingen en werkstages. Voor deze jongeren willen we de mogelijkheden van de bestaande wet- en regelgeving maximaal benutten. Maatregelen: • Intensiveren van het integrale jeugdbeleid. In dit hoofdstuk gaat het over de economische ontwikkeling van de stad en betere kansen voor de zwakkeren in de samenleving. We benoemen onze doelen voor integratie, armoedebestrijding en werk. • Gemeentelijk initiatief tot overleg met onderwijs en bedrijfsleven; gericht op vast werk via stage en leerwerkplekken; we nodigen ook maatschappelijke ondernemers als instellingen en woningcorporaties uit. • Verruimen van het Jongerenloket van 23 naar 27 jaar (koppeling met wet studiefinanciering). Benutten van de mogelijkheden binnen de wet om jongeren met behoud van uitkering dagopleidingen of leerwerktrajecten te laten volgen.”
32
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
225
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
433
Aantal voortijdig schoolverlaters
1000
Aantal jongeren niet in beeld
1000
7. Breda Citaat uit het college-akkoord: “Er wordt een actief jeugdbeleid gevoerd waarin het jeugd- en jongerenwerk en jongerenparticipatie krachtig wordt voortgezet. Een goede afstemming met de jeugdgezondheidszorg is vereist. Extra aandacht is nodig voor kinderen die in een achterstandssituatie verkeren. Voor de jongeren vanaf 12 jaar zijn de aandachtspunten het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten en de jongerenparticipatie.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
205
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
473
Aantal voortijdig schoolverlaters
2700
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
8. Den Haag Citaat uit het college-akkoord: • “We zorgen voor een sluitende aanpak voor jongeren die ertoe leidt dat elke Haagse jongere een baan heeft of op school zit. • De wethouder Jeugd is de regisseur in het jeugdbeleid. De wethouder stimuleert samenwerking met de maatschappelijke partners. Die aanpak bouwt voort op de Haagse Operatie Jong (signalering, gezinsaanpak, toeleiding, één dossier). • Om het percentage jongeren dat voortijdig de school verlaat terug te dringen, blijven wij toezien op strikte handhaving van de Leerplichtwet.
33
• Wij zetten ons in om samen met werkgevers en scholen de stagemogelijkheden voor jongeren te vergroten. Wij stimuleren het onlangs opgerichte stagebureau voor de koppeling van stagiairs aan werkgevers. • Bij gemeentelijke aanbestedingen nemen wij in het bestek voorwaarden op voor het bieden van stageplaatsen. • Als gemeente geven wij het goede voorbeeld door zelf jaarlijks 300 stage- en leerwerkplekken te bieden. Wij spreken ook ministeries, internationale instellingen, andere grote Haagse werkgevers en sportverenigingen hierop aan.”
regievoering willen wij dit tegengaan.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
110
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
291
Aantal voortijdig schoolverlaters
286
Aantal jongeren niet in beeld
220
10. Dordrecht Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
980
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
2365
Aantal voortijdig schoolverlaters
5376
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
9. Deventer Citaat uit het college-akkoord: • “Wij blijven ons inzetten voor personen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Wij realiseren ons daarbij dat wij - ook al vanwege het karakter van de doelgroep en de schrale economische situatie - onze capaciteit en middelen effectief moeten inzetten. • Wij benutten de mogelijkheden om het arbeidsmarktbeleid te combineren met maatschappelijk zinvolle activiteiten of werkervaringsbanen bij bijvoorbeeld profit- en non-profitorganisaties en in de eigen organisatie. • Het percentage schooluitval kan en moet absoluut omlaag. Wij benadrukken in dit verband de uitvoering van de motie van de raad de schooluitval met 25 procent terug te dringen. Als in de oorzaken en oplossingen van die uitval belemmeringen liggen en wij kunnen die wegnemen, dan ligt daar onze prioriteit. • Wij constateren een veelheid aan instellingen, organisaties en projecten op het terrein van jeugd en jongeren. Wij ervaren daarbij een versnippering van taken, gebrek aan onderlinge afstemming en daardoor gebrek aan een gesloten zorgsysteem, effectiviteit en aansluiting met het onderwijs en de uitvalproblematiek aldaar. Via een sterke 34
Citaat uit het college-akkoord: “Ondanks het succes van Route 23 in de afgelopen periode is de jeugdwerkloosheid in Dordrecht nog steeds hoog. Onder migrantenjongeren is de jeugdwerkloosheid zelfs twee keer zo hoog als die onder autochtone jongeren. De doorstroming naar duurzame werkplekken moet beter kunnen door meer maatwerk te leveren. Specifieke scholings- en trainingstrajecten moeten het huidige aanbod aanvullen en zo potentiële uitvallers binnen boord houden. Ook voor andere groepen die afhankelijk zijn van een uitkering zullen meer maatwerktrajecten moeten worden ontwikkeld. Alleen workfirst-achtige methoden zijn onzes inziens niet voldoende om duurzame uitstroom uit de uitkering te realiseren. Wij zullen de gemeentelijke organisatie als voorbeeld stellen voor een goed stage- en traineebeleid. Wij verwachten van een nieuw college snel stappen om dit beleid tot stand te brengen. Overleg daarover met de onderwijsinstituten in onze stad is daarbij van groot belang. Het stage- en traineebeleid moet een substantieel aantal jongeren ruimte bieden om werkervaring op te doen. Daarnaast moet de energie van de gemeente zich richten op het bij elkaar brengen van scholen en bedrijfsleven op het Leerpark. Naast het ontwikkelen van leerwerkplaatsen is het een opgave om op het Leerpark broedplaatsen voor startende ondernemers te laten ontstaan. Het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt vergt dat de inzet van brancheorganisaties, onderwijsinstellingen, werkgevers en uitkeringsinstanties gecoördi-
35
neerd wordt. De coalitie ziet hierin een belangrijke regisserende rol voor de gemeente. Van het college wordt verwacht dat het economische beleid, het arbeidsmarktbeleid en het onderwijs- en scholingsbeleid goed met elkaar verbonden worden.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
305
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
414
Aantal voortijdig schoolverlaters
323
Aantal jongeren niet in beeld
200
11. Eindhoven Citaat uit het college-akkoord: “Een van de specifieke doelstellingen op het gebied van jeugdwerkloosheid is: Er moeten meer stageplaatsen en werkervaringsplaatsen beschikbaar komen om (jeugdige) werkzoekenden werkervaring te laten opdoen, dan wel in het kader van een opleiding een stage te doen. Een goede samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven is hier onontbeerlijk.
12. Emmen Citaat uit het college-akkoord: • “Met name in het beroepsonderwijs dienen de verschillende onderwijsvormen en – instellingen meer met elkaar samen te werken. • Werk gaat boven inkomensondersteuning. In samenwerking met de partners CWI en UWV wordt aan dat uitgangspunt gewerkt. Samenwerking met partners in de samenleving moet leiden tot een geleide instroom van (jongere) werkzoekenden. • De sociale werkvoorziening is primair een leer-werkbedrijf. • Trajecten met als doel de verbetering van de kansen op de arbeidsmarkt worden financieel ondersteund.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
145
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
466
Aantal voortijdig schoolverlaters
n.b.
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
13. Enschede In de bestrijding van de jeugdwerkloosheid willen we een sluitende aanpak - elke jongere tot 23 jaar moet leren en/of werken - en een sluitende keten van dienstverlening. Er moeten meer stageplaatsen en werkervaringsplaatsen beschikbaar komen; een goede samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is daarvoor een randvoorwaarde. En daarbij heeft de gemeente zelf een voorbeeldfunctie richting de Eindhovense ondernemers waar het gaat om het beschikbaar stellen van werkervaringsplaatsen en stageplaatsen.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
225
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
478
Aantal voortijdig schoolverlaters
1300
Aantal jongeren niet in beeld
700
36
Citaat uit het college-akkoord: “In het jeugdbeleid wordt meer ruimte gemaakt voor participatie door kinderen en jongeren zelf, inclusief initiatieven voor en door jongeren in de stadsdelen, onder regie van het jongerenwerk. Enschede is proefgemeente in het kader van de Operatie Jong en ontwikkelt een experiment dat een sluitende aanpak biedt voor multi-probleemjongeren. Het gaat hier om een kleine groep kwetsbare jongeren in meervoudige probleemsituaties - huisvesting, scholing, inkomen e.d.- die nu vaak tussen wal en schip terecht komen. Voor deze groep - met veel thuisloze en tijdelijk ontspoorde jongeren – moet uitzicht bestaan op voldoende opvang. Geen jongere buiten de boot!”
37
die passen bij hun leefstijl.”
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
305
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
705
Aantal voortijdig schoolverlaters
700
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
720
Aantal voortijdig schoolverlaters
1200
Aantal jongeren niet in beeld
1200
450
14. Groningen Citaat uit het college-akkoord: • “De bestrijding van jeugdwerkloosheid heeft onze prioriteit. Het scholingsbeleid richt zich daarom primair op het behalen van startkwalificaties en diploma’s. • Het ingezette beleid met betrekking tot verzuim en voortijdig schoolverlaten wordt geïntensiveerd met als doel het aantal voortijdig schoolverlaters verder omlaag te krijgen. • Er komt een loket Leren en Werken, waarbij men terecht kan voor alle vragen op het gebied van loopbaan en scholing. We werken actief mee, samen met het onderwijs en het bedrijfsleven, aan het vergroten van het aantal stageplaatsen, duale trajecten, leerwerktrajecten en eerder verworven competenties (EVC’s). • Het aantal stageplaatsen bij de gemeentelijke organisatie wordt uitgebreid. Elke dienst levert naar vermogen gedurende het gehele jaar ruimte voor snuffelstages en werkervaringsplaatsen. • Bij het aanbesteden van werk en bij de acquisitie en vestiging van nieuwe bedrijven, maken we met bedrijven afspraken over stageplaatsen en het in dienst nemen van werkzoekenden. • De gemeente doet mee aan een experiment, waarbij de no-risk polis wordt ingevoerd die werkgevers van kansarme jongeren beschermt tegen kosten van ziekteverzuim. • We voeren een actief beleid om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan. • We willen dat iedereen die daarvoor de mogelijkheden bezit een startkwalificatie behaalt en wordt toegeleid naar de arbeidsmarkt. • B ij de uitvoering van het jeugdbeleid versterken we de samenwerking tussen de verschillende partners op het gebied van onderwijs, kinderopvang, jeugd en jongerenwerk en maatschappelijke zorg. De jeugd betrekken we meer bij de voorbereiding en uitvoering van zaken die voor hen van belang zijn. We kiezen daarbij voor vormen 38
15. Haarlem Citaat uit het college-akkoord: “Voor een vitale stad is het van belang dat blijvend wordt geïnvesteerd in de jeugd. Het integraal jeugdbeleid wordt met kracht voortgezet, gericht op het voorkomen van achterstanden, het terugdringen van schooluitval en het creëren van een omgeving waarin kinderen en jongeren zich optimaal kunnen ontplooien. Samenwerking met de provincie is hierbij een cruciale factor, maar ook het verbinden van onderwijs en bedrijfsleven, teneinde schooluitval te voorkomen en stageplekken te realiseren. Er zal in nauw overleg met het onderwijs en het bedrijfsleven de komende jaren flink geïnvesteerd worden in een betere aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. In samenwerking met INHOLLAND en de Sociale Dienst zal een stagemakelaar worden aangesteld. De kansen voor startende ondernemers om zich in Haarlem te vestigen worden uitgebreid (bedrijfsverzamelgebouwen).” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
100
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
266
Aantal voortijdig schoolverlaters
577
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
39
16. Heerlen
17. Helmond
Citaat uit het college-akkoord:
Citaat uit het college-akkoord: “Meer jongeren in Helmond moeten een startkwalificatie verwerven. Dit vraagt intensivering van het beleid inzake voortijdig schoolverlaten en bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Het vraagt ook om meer prestatieafspraken met het bedrijfsleven, meer inzet van uitkeringsgeld om het voor bedrijven aantrekkelijker te maken jongeren te begeleiden, meer stages, leerbanen, werkervaringsbanen, praktijkleerplaatsen, bij- en herscholing.”
“Door jongeren die dreigen te ontsporen eerder op te sporen en te voorzien van persoonsgerichte, familiegerichte of wijkgerichte ondersteuning op maat kunnen wij als regio er voor zorgen dat meer jongeren met een startkwalificatie van school komen en direct door kunnen stromen naar (duurzaam) werk. Het beleid dat reeds geschreven en vastgesteld is moet nu worden uitgevoerd. Een nauwe aansluiting tussen het onderwijs en bedrijfsleven is al jaren een ambitie van de overheid met als doel duurzame werkgelegenheid. Door economische en demografische ontwikkelingen wordt de onderlinge relatie voor onderwijs en bedrijfsleven van steeds groter belang; onderwijsinstellingen zoeken in een krimpende regio nieuwe markten en bedrijven hebben steeds meer behoefte aan goed (bij)geschoold personeel. De gemeente dient deze samenwerking zo goed als mogelijk te stimuleren en faciliteren.
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
90
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
376
Aantal voortijdig schoolverlaters
447
Aantal jongeren niet in beeld
160
18. Hengelo Om een optimale leergang te faciliteren moet er specifieke aandacht komen voor zaken als voorschoolse taalstimulering, voor- en naschoolse opvang, projecten als Retour en Bureau Voortijdig Schoolverlaten (VSV) en de beschikbaarheid van stageplaatsen in de regio. De coalitie staat voor een beleid dat voorziet in een zo spoedig mogelijke doorstroom vanuit de bijstand naar werk. Voor mensen in de bijstand die op basis van het ontbreken van een beroepsgerichte opleiding niet in aanmerking komen voor duurzaam werk moet ingezet worden op het behalen van een beroepsgerichte kwalificatie en niet op het steeds zoeken naar tijdelijk werk.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
245
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
465
Aantal voortijdig schoolverlaters
n.b.
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
40
Citaat uit het college-akkoord: “Jongeren, ouderen, arbeidsgehandicapten, vrouwen en allochtonen hebben nog altijd een lagere arbeidsparticipatie dan gemiddeld. In de komende periode streeft het college ernaar, zo veel mogelijk mensen die daardoor afhankelijk zijn van een uitkering, op weg naar werk te helpen. We streven naar een sluitende aanpak voor jongeren van onderwijs naar arbeidsmarkt (leren of werken of een combinatie daarvan). Zoals in voorgaande beleidslijn reeds is benoemd beoogt het college bij aanbesteding van projecten/ werkzaamheden een tegenprestatie te vragen van ondernemingen in de vorm van leer /werkplekken voor jongeren en andere werkzoekenden (social return). In het verlengde daarvan wordt van ondernemers verwacht dat ze stagemogelijkheden bieden. Daarmee creëren overheid en bedrijfsleven kansen voor álle jongeren om een stageplek te vinden in de door hen gewenste richting, waardoor schooluitval kan worden voorkomen en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt zal verbeteren. Vooral allochtone jongeren hebben te kampen met een éénzijdig aanbod van stageplaatsen
41
(vooral detailhandel) waardoor (allochtone) jongeren voortijdig afhaken van school. De gemeente Hengelo moet hierin een voorbeeldfunctie vervullen en het college wil de komende periode dan ook traineeships aanbieden aan MBO’ ers.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
120
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
287
Aantal voortijdig schoolverlaters
516
Aantal jongeren niet in beeld
35
19. ’s Hertogenbosch Citaat uit het college-akkoord: “Onder het motto ‘ruimte voor jongeren’ krijgen de jongeren een herkenbare plaats in het gemeentelijk beleid. We willen graag de participatie van jongeren bevorderen. We geven ze de ruimte om hun talenten te ontwikkelen in het onderwijs of in hun werk, maar ook daarbuiten, in het kader van hun vrije tijd. Wij vragen van jongeren inzet om in hun eigen toekomst te investeren en we verwachten van hen een actief burgerschap. We willen met het ROC Koning Willem I een convenant opstellen om de uitstroom van leerlingen zonder startkwalificatie te stoppen. De aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt willen we in overleg met het onderwijs en het bedrijfsleven versterken. We werken toe naar een leer-werkplicht voor 16 tot 23-jarigen. De gemeentelijke organisatie vergroot haar inspanningen voor stageplaatsen en leer-werkplaatsen. De gesubsidieerde instellingen en het bedrijfsleven spreken we aan op hún verantwoordelijkheid op dit terrein.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
130
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
378
Aantal voortijdig schoolverlaters
1100
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
20. Leeuwarden Citaat uit het college-akkoord: “Wij zetten alle effectieve instrumenten in, die wij daarvoor hebben om tot een sluitende aanpak voor jongeren onder de 23 jaar te komen. Uitgangspunt is dat iedere jongere onderwijs volgt en/of aan het werk is. In de komende periode willen we de doelstelling van het Grotestedenbeleid realiseren: het aantal vroegtijdige schoolverlaters moet met de helft naar beneden. Het voortijdig verlaten van een opleiding, dus zonder een diploma (startkwalificatie), is een basaal en hardnekkig probleem dat we met passende maatregelen aan gaan pakken. In de eerste plaats is dit een opdracht voor de ouders en voor de scholen. Scholen moeten een nog grotere inspanning leveren om vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen. Daarbij moeten ze optimaal gebruik maken van de beschikbare instrumenten en voorzieningen, en uiteraard ook de ouders aanspreken. Onze aanpak is bij voorkeur gericht op scholing, zodat voor jongeren een nieuw perspectief op werk ontstaat. Afstemming met het Wet Werk en Bijstandbeleid is dan ook een absolute voorwaarde. De nadruk ligt op het opdoen van werkervaring, eventueel via een stage met behoud van uitkering. Met de meeste jongeren gaat het gelukkig goed. Om dat zo te houden, verdient de jeugd blijvende aandacht. Jongerenwerk levert een belangrijke bijdrage aan het ontwikkelen van potenties en aan het bestrijden van uitval door voortijdig schoolverlaten. We stimuleren (nieuwe) vormen van samenwerking tussen het VMBO, MBO en HBO, die de kwaliteit van het beroepsonderwijs verbeteren en de doorstroming binnen dit onderwijs bevorderen. Daarnaast is het van groot belang het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt zodanig vorm te geven, dat voortijdig schoolverlaten afneemt en de werkgelegenheid toeneemt. Omdat jongeren tot 23 jaar in principe óf onderwijs volgen óf aan het werk zijn, wordt een extra inspanning gepleegd om de instroom van jongeren in de bijstand te voorkomen.”
42
43
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
305
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
526
Aantal voortijdig schoolverlaters
356
Aantal jongeren niet in beeld
50
21. Leiden Citaat uit het college-akkoord: “De coalitiepartijen maken van het verbeteren van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt een speerpunt van beleid. Dat kan door o.a. scholen en bedrijven meer bij elkaar te brengen en afspraken te maken over stageplaatsen en het begeleiden van stagiairs. En ook door gezamenlijk te kijken naar aantrekkelijke vormen voor het combineren van leren en werken, in het bijzonder voor leerlingen die moeilijk in de schoolbankjes zijn te houden. In het licht van het streven om iedereen met een startkwalificatie aan de samenleving te laten deelnemen, is het onacceptabel dat een leerplichtig kind geen onderwijs volgt. Maatregelen om schooluitval te voorkomen, schooluitval te signaleren en schooluitvallers terug te leiden naar scholing, zijn essentieel. De coalitiepartijen werken aan het vormen van integraal jeugdbeleid waarbij zowel aandacht zal zijn voor jongeren die veel zorg nodig hebben als voor jongeren waarbij dat minder het geval is. De partijen vinden dat het college nadrukkelijk open moet staan voor jongeren die initiatieven op wijk- en buurtniveau willen ontwikkelen.”
22. Lelystad Citaat uit het college-akkoord: “Leerwerkplicht voor 17 – 23 jarigen. Er is in Lelystad een groep jongeren (17 – 23 jaar) die niet naar school gaat en die niet werkt. In de komende raadsperiode zal een actieplan worden opgezet, met als doel deze jongeren óf naar werk, óf naar scholing, óf naar een combinatie van beide te leiden. Het actieplan zal beginnen met de groep jongeren (circa 160) die geen startkwalificatie bezit en afhankelijk is van een uitkering. Het actieplan wordt opgezet in nauw overleg met jongeren zélf (bijvoorbeeld met de Jongerenraad van de Al Imaan Moskee, die pleit voor een vorm van Sociale Dienstplicht). Er zal prioriteit worden gegeven aan een sluitende aanpak. Dit wil zeggen dat de trajecten niet vrijblijvend zijn. In dit verband wordt de term “Leerwerkplicht ” gekozen om het karakter van de aanpak te schetsen. De mogelijkheden van de WWB zullen worden ingezet en waar deze aantoonbaar tekort schieten wordt overleg gevoerd met het rijk. De financiering wordt gevonden binnen het werkdeel van de WWB.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
175
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
329
Aantal voortijdig schoolverlaters
112
Aantal jongeren niet in beeld
1000
23. Maastricht Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
105
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
211
Aantal voortijdig schoolverlaters
970
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
44
Citaat uit het college-akkoord: “Een sterke stad is een werkende stad. Uitgangspunt is dat iedereen in Maastricht recht heeft op werk. Daar hoort ook bij dat wie kan werken moet werken. Het arbeidsmarktbeleid zal daarop moeten worden toegespitst. De ambitie voor 2010 is om de werkloosheid onder het landelijk gemiddelde van de grote steden gebracht te krijgen. Dit doen we door onder andere het creëren van stage- en leerwerkplekken voor de onderkant van de arbeidsmarkt door hierover harde afspraken met onderwijsinstellingen en bedrijven te maken. Innovatieve samenwerkingsprojecten worden gestimuleerd. De gemeente
45
Maastricht zal hierin ook zelf haar aandeel nemen. Resultaat in 2010: 500 extra stage- en leerwerkplekken in de stad. Ook wordt voortijdig schoolverlaten tegengegaan. Door afspraken te maken met de Maastrichtse onderwijsinstellingen willen we in 2010 een aantoonbare vermindering van de schooluitval zien.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
160
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
401
Aantal voortijdig schoolverlaters
250
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
24. Nijmegen Citaat uit het college-akkoord: “Veel mensen zijn goed in staat zelfstandig een betaalde baan op de arbeidsmarkt te verwerven en te behouden. Mensen met een minder kansrijke positie op de arbeidsmarkt ondersteunen we, waarbij het doel is om zo spoedig mogelijk door te stromen naar een reguliere baan. Wederkerigheid staat hierbij centraal. Onze ondersteuning bestaat uit een op maat gesneden pakket van onder meer opleidingen, stage, taalcursussen, werkervaring en coaching. Dit pakket wordt direct na melding van de werkzoekende aangeboden en is niet vrijblijvend. We zetten bij het reïntegratiebeleid vooral in op het bieden van werkervaring en scholing en minder op sollicitatiecursussen en standaardtrajecten. We willen ook volgen of de uitstroom duurzaam is. Afspraken leggen we vast in een prestatiecontract. We ondersteunen alle mensen die aan het werk willen, of ze nu wel of geen uitkering hebben. Daarbij geven we in 2006 en 2007 prioriteit aan jongeren tot 27 jaar en aan allochtonen van alle leeftijdscategorieën. We gaan een alliantie aan met de werkgevers in stad en regio en werken actief met hen samen om goed ondernemerschap te stimuleren, win-win-situaties te creëren en afspraken te maken dat regulier werk niet wordt verdrongen. Werkgevers in de stad en regio zijn voor ons onmisbare partners om te bereiken dat meer 46
mensen aan het werk kunnen gaan. Lokale en regionale bedrijven willen we, binnen de wettelijke mogelijkheden, meer kansen geven bij aanbesteding van werk, vooral als dat ook een bijdrage levert aan de lokale en regionale werkgelegenheid en aan uitstroom uit de bijstand. Voor jongeren houden we het huidige beleid in stand: iedereen tot 27 jaar die niet aan het werk is volgt een traject naar werk. Dat is een absolute voorwaarde voor het krijgen van een uitkering.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
290
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
529
Aantal voortijdig schoolverlaters
1000
Aantal jongeren niet in beeld
500
25. Rotterdam Citaat uit het college-akkoord: • Uitbreiding van het jongerenloket tot 27 jaar, en het versterken van de resultaatgerichtheid; • Extra stageplaatsen in samenwerking met het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties gebaseerd op het convenant tussen gemeente Rotterdam, staatssecretaris Rutte van OCW, ROC’s en Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven; • Vergroten van de mogelijkheden voor praktijkgericht opleiden en leren; • Het aanstellen van een stagemakelaar; • Het aanpakken van voortijdig schoolverlaten. Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
2030
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
2399
Aantal voortijdig schoolverlaters
3000
Aantal jongeren niet in beeld
3000
47
26. Schiedam Citaat uit het college-akkoord: “De coalitiepartijen streven naar een integraal jongerenbeleid met een sluitende aanpak voor jongeren in de leeftijd van 0-23 jaar. Hierbij komen alle aspecten aan bod: veiligheid, welzijn, onderwijs, gezondheid, sport, cultuur, werk en huisvesting. Een belangrijke rol is weggelegd voor het onderwijs, zoals een verdere ontwikkeling van de brede school, niet alleen in het primair onderwijs maar ook in het VMBO. Voor een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt is een startkwalificatie onontbeerlijk. Met het VMBO wordt extra inzet gepleegd om te voorkomen dat jongeren voortijdig van school gaan. De sluitende aanpak voor jongeren naar de arbeidsmarkt heeft als motto “zo veel mogelijk mensen aan de slag”. Werkzoekende jongeren worden zo snel mogelijk naar de arbeidsmarkt toegeleid om werkervaring op te doen of scholing te volgen. Trajecten waar werken gecombineerd wordt met leren (duale trajecten), ook op MBO- en HBO-niveau, worden mogelijk gemaakt. Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van dit beleid is dat er goede afspraken gemaakt worden met Schiedamse en regionale werkgevers over leer-/ werkplaatsen, scholing en daar waar mogelijk baangaranties. Ook de vakbeweging kan een rol vervullen bij het tot stand komen van arrangementen voor werk en scholing. Het college neemt het initiatief om te komen tot een Lokaal Sociaal Akkoord.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
150
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
230
Aantal voortijdig schoolverlaters
511
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
27. Sittard-Geleen Citaat uit het college-akkoord: • “Het jeugd- en jongerenbeleid is toe aan een vernieuwende invalshoek, waarbij eigen verantwoordelijkheid positief tegemoet wordt getreden en participatie wordt bevorderd. 48
• Omwille van een goede startpositie op de arbeidsmarkt is het voorkomen van schoolverzuim en een sluitende aanpak voor schoolverlaters van belang. • Het streven is er op gericht om zoveel mogelijk vormen van onderwijs in de stad te kunnen (blijven) aanbieden. • O m de instroom van kansarme jongeren op de arbeidsmarkt te bevorderen zal fors worden ingezet op het behalen van startkwalificaties, leerlingvolgsystemen, leer-werkstages, enz.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
90
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
365
Aantal voortijdig schoolverlaters
n.b.
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
28. Tilburg Citaat uit het college-akkoord: “Extra stageplaatsen zoekt de gemeente ook in eigen huis. Binnen de gemeentelijke organisatie wordt 10 procent van het personeelsbestand aan stageplaatsen gecreëerd. De gemeente wil hiermee een voorbeeldfunctie voor het bedrijfsleven vervullen. Ook bedrijven met meer dan 10 werknemers zouden 10 procent van hun personeelsbestand aan stageplaatsen moeten aanbieden. Samen met de werkgeversorganisaties, het onderwijs en het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen) wordt een leer-werkloket gestart. Doel is de “mismatch” tussen werkzoekende jongeren en de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Niemand zonder diploma van school. Het belang van onderwijs willen wij als een rode draad door tal van beleidsterreinen trekken. Om dat te bereiken willen we dat met de schoolbesturen concrete en meetbare afspraken worden gemaakt om schooluitval verder terug te dringen. Leerplicht zal strenger en vaker controleren op schoolverzuim en toezien op de maatregelen van scholen om schoolverzuim tegen te gaan. Daarnaast wordt een leer-werkloket ontwikkeld om jongeren eerder en sneller aan een passende leerbaan of stageplek te helpen. Hierbij zijn ROC’ s en bedrijfsleven
49
nauw betrokken. Doel van ons beleid is dat alle jongeren tot en met 23 jaar een schoolopleiding volgen, een stage lopen of werk hebben.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
285
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
386
Aantal voortijdig schoolverlaters
476
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
29. Utrecht Citaat uit het college-akkoord: • “Vermindering van het aantal laaggeschoolde werkzoekenden in de stad vereist ook actie aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt: werkzoekenden moeten worden opgeleid en gemotiveerd om aan de slag te gaan. Hierbij krijgen jongeren tot 27 jaar extra aandacht. Het uitgangspunt voor deze groep is: opleiding, stage of werk. De werkloosheid onder laaggeschoolde werklozen, ouder dan 27 jaar, moet in 2010 met 25 procent zijn gedaald. • Er komt een tweede, verbeterde ronde van het “werkgelegenheidsoffensief”, gericht op verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, betere afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, en het creëren van nieuwe werkgelegenheid. Voor vluchtelingen komt er een apart banenoffensief dat aansluit op het landelijk initiatief. • Een ambitieus stagebeleid is onderdeel van dit werkgelegenheidsoffensief; de gemeente maakt afspraken met het bedrijfsleven om meer stageplaatsen aan te bieden en geeft zelf het goede voorbeeld met 250 stageplekken. • We werken aan verbetering en intensivering van de arbeidsreïntegratie, gericht op het bieden van kansen op duurzaam werk en op betere benutting van het “werkdeel” van het Fonds Werk en Inkomen. We richten de reïntegratie van jonge werklozen tot 27 jaar primair op het behalen van een startkwalificatie (een opleiding op MBO 2–niveau), al dan niet via de combinatie van leren en werken. • Alle jongeren tot 27 jaar hebben in 2010 een baan, zitten op school of lopen stage (als ze geen startkwalificatie hebben). 50
• De gemeente garandeert 250 structurele stageplekken. De gemeente maakt afspraken met MKB en overig bedrijfsleven voor meer leerwerkplekken. Hiervoor zoekt de gemeente met het bedrijfsleven naar creatieve oplossingen voor stages en leerwerkbanen, zoals een halfjaarlijkse speeddate tussen bedrijven en scholieren en het opleidingshotel voor allochtone meiden van de Jaarbeurs.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
385
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
718
Aantal voortijdig schoolverlaters
1194
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
30. Venlo Citaat uit het college-akkoord: “De jeugdwerkloosheid pakken wij geïntegreerd aan. Een startkwalificatie voor iedereen is ons uitgangspunt of, voor wie dat niet haalbaar is, een toeleiding naar de arbeidsmarkt. Via een sluitende en geïntegreerde aanpak, waarbij jongeren voldoende kansen worden geboden, gaan wij de schooluitval te lijf. Voor leerlingen die niet passen in een theoretische leeromgeving ontwikkelen wij samen met het bedrijfsleven praktische leerprogramma’s, gericht op vaardigheden ten behoeve van werk. Wij zullen daarom de samenwerking tussen scholen en het regionale bedrijfsleven stimuleren en werken aan een nauwere aansluiting van opleidingsaanbod en concreet aanbod van werk. Een ander participatiedoel is dat iedereen tussen 16 en 23 jaar studeert of werkt. Wie in dat laatste geval geen betaald werk heeft, levert zijn/haar bijdrage via vrijwillige inzet, dan wel maatschappelijke stages. Een vrijwilligerscentrale kan hierbij een rol spelen. Ook gaan wij gemeentelijke uitkeringsgerechtigden waarvoor regulier werk en gesubsidieerde arbeid niet haalbaar is, waar mogelijk inzetten in maatschappelijke dienstverlening en vrijwilligerswerk.”
51
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
75
Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
135
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
325
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
250
Aantal voortijdig schoolverlaters
360
Aantal voortijdig schoolverlaters
523
Aantal jongeren niet in beeld
250
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
31. Walcheren (Middelburg en Vlissingen)
32. Zaanstad
Citaat uit het college-akkoord: “Investeren in Jeugd: het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en bevorderen van het behalen van een startkwalificatie.
Citaat uit het college-akkoord: “Sommige jongeren zit het vanaf hun prille jeugd tegen. Dat kan al beginnen in de opvoeding en de situatie thuis en dat kan van invloed zijn op de latere schoolcarrière en het vinden van werk. De gemeente is verantwoordelijk voor een sterke regie op het gebied van het jeugdbeleid en pakt die verantwoordelijkheid op door het benoemen van een wethouder jeugd. Er komt een sluitende ketenaanpak voor alle jongeren tussen 0 en 23 jaar. Instrumenten daarbij zijn onder meer: betere samenwerking tussen consultatiebureaus, (jeugd) gezondheidszorg, maatschappelijk werk en jeugdzorg, voorscholen in goed gespreide Ouder Kind Centra (OKC), brede scholen, de vorming van een elektronisch kinddossier, de aanstelling van gezinscoaches. De gemeente verkent de mogelijkheden voor preventieve gezinsinterventies en justitieel ingrijpen.
Met werkgevers zullen afspraken worden gemaakt over het verhogen van de effectiviteit van reïntegratie trajecten, over het aanbieden van stageplaatsen (en over andere arbeids- trajecten) en over het bestrijden van discriminatie van allochtonen die beschikken over voldoende startkwalificaties. Vroegtijdige schoolverlaters zullen begeleid en gestimuleerd worden alsnog een startkwalificatie te halen.” Het voorkomen van (langdurige) werkloosheid onder jongeren zal ook de komende jaren een speerpunt zijn. Uitgangspunt is, dat jongeren, willen ze structureel onafhankelijk worden van een uitkering, minimaal over een startkwalificatie moeten beschikken. Veel jongeren verlaten echter de school zonder diploma. Het beleid van de SDW zal er op gericht zijn om zowel de startkwalificatie als de baan binnen het bereik van de jongere te krijgen. Alle jongeren tot 23 jaar, die als werkloos werkzoekende staan ingeschreven bij het CWI met een WWB uitkering, evenals Nuggers en Anw-ers tot 23 jaar. Jongeren (die in principe in staat zijn om te werken) krijgen alleen een WWB uitkering als ze minimaal 20 uur per week aan activiteiten gericht op het vinden van werk deelnemen. In nauwe samenwerking met het CWI Walcheren en RMC/Loopbaanadviseurs Walcheren is een “jongerenloket” ingericht om elke jongere begeleiding op maat te bieden. Hierbij wordt ook het instrumentarium van de Taskforce Jeugdwerkloosheid ingezet.”
52
In de keten onderwijs-werk maken wij resultaatgerichte afspraken met de onderwijspartners en het bedrijfsleven. Met het bedrijfsleven spreken wij stage-leerplekken af. Wij zetten in op verhoging van het aantal leerlingen dat hun startkwalificatie haalt. Wij benutten hiertoe de voor- en vroegschoolse educatie, de leerplicht en de aanpak voor voortijdig schoolverlaten (RMC) als instrumenten. We richten veel energie op het aan het werk krijgen van jongeren. Het mag niet meer voorkomen dat jongeren die op hun 18e bij ons aankloppen, al enkele jaren niet meer naar school gaan of niet aan het werk zijn. We gaan de schooluitval van 14-18 jarigen koppelen aan de werktrajecten voor 18-23 jarigen. Met het leer-werkbedrijf Zwerk5 kan
53
Zaanstad ongeveer de helft van de jongeren tot 23 jaar bedienen die voor een dergelijk traject in aanmerking komen.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
120
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
302
Aantal voortijdig schoolverlaters
750
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
33. Zwolle Citaat uit het college-akkoord: “Arbeidsmarktbeleid is belangrijk om een optimale verbinding te krijgen tussen de werkgelegenheid in onze stad en de kansen voor onze inwoners om werk te vinden en te houden. Wij richten ons daarbij specifiek op de jongeren in onze stad. Iedere jongere (tot 23 jaar) volgt een opleiding, werkt of doet mee aan werkervarings- en participatieprojecten. Alleen dán heeft een jongere recht op financiële ondersteuning. Als het haalbaar is wordt deze groep vergroot tot alle jongeren tot 27 jaar. Een startkwalificatie is van groot belang om de kans op werk te vergroten. Dit vereist samenwerking tussen de belangrijkste partners op dit terrein: onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en de gemeente. De gemeente neemt het initiatief voor een samenwerking waarbij alle partners optimaal resultaat behalen. Daarbij moet in ieder geval aandacht zijn voor maatregelen om vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen.” Aantal WWB uitkeringen <23 jaar
160
Aantal NWW-ers <23 jaar bij CWI (ultimo 2005)
281
Aantal voortijdig schoolverlaters
n.b.
Aantal jongeren niet in beeld
n.b.
54
“Dat ze hier zó sociaal zijn wist ik niet” Ik ben Kees Verhagen en ik ben 23 jaar. Ik volg momenteel de opleiding Facilitair Management. Ik ben via het MBO Facilitair begonnen. Het leek me leuk omdat dit een vrij brede opleiding is. Na het behalen van mijn diploma ben ik twee jaar gaan werken. Een tijd in het hotelwezen en een tijdje in de sport. Het was niet wat ik ervan verwachtte. Ik wilde meer. Ik ben weer naar school gegaan en vond gemakkelijk een stageplaats. Ik wilde heel graag bij een non-profit organisatie starten zodat ik straks kan afstuderen in de profitsector. Kan ik goed het verschil in kaart brengen. Ik ben begonnen met brieven schrijven en een paar dagen later belde ik op om te vragen of ze mijn brief hadden ontvangen. Het gaat erom dat je zelf actie onderneemt. Jongeren die zeggen dat ze niks kunnen vinden geloof ik niet! Ik zie wel dat ze laks achterover gaan zitten en denken dat ze de stageplek komen brengen, maar zo werkt het niet. Mijn stage bij de facilitaire directie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevalt me heel goed. Wat me opvalt, is de sociale houding bij dit ministerie. Ik word goed ondersteund en heb iedere dag overleg met mijn begeleider over wat ik aan het doen ben en of er problemen zijn. Ze houden goed in de gaten wat je wel en niet kan en houden daar rekening mee. Je mag hier echt leren. De stages zijn hier gericht op je vakgebied. Dat hoor ik ook van mede-stagiaires.
Tip van Kees Laat werkgevers en scholen goed contact met elkaar onderhouden. Misschien krijgen werkgevers dan wat meer vertrouwen in de leerlingen en weten ze beter wat hen te wachten staat.
56
57
4. Succes door effectieve samenwerking Samenwerking tussen gemeentelijke diensten Sociale Zaken, UWV, ROC’s, CWI, Kenniscentra, VMBO-scholen, RMC’s en werkgevers heeft ertoe geleid dat de jeugdwerkloosheid is gedaald. Inmiddels hebben ruim 30000 jongeren een baan gevonden. Er is echter nog een aanzienlijke groep jongeren zonder startkwalificatie die zonder scholing niet aan een baan komt. Voor veel van deze jongeren is een combinatie van leren en werken (BBL) een uitkomst. Met het 2e Kans Beroepsonderwijs worden de kansen om jongeren naar een BBL-baan te leiden alleen maar groter. Bijvoorbeeld omdat werkgevers met nieuwe instrumenten worden gestimuleerd om leerbanen aan te bieden. Maar extra leerbanen alleen zijn niet voldoende. Om ook daadwerkelijk jongeren in een leerbaan te plaatsen is een intensieve, structurele samenwerking tussen de bovengenoemde partijen cruciaal. Alleen dan kunnen de jongeren die een leerbaan zoeken en leerbedrijven met vacatures het hele jaar door bij elkaar worden gebracht, kan er daadwerkelijk worden gematcht en wordt het 2e Kans Beroepsonderwijs een succes. Hoe breng je die samenwerking op gang? Een paar praktische suggesties.
Stap 1: Een startbijeenkomst organiseren Vaak kennen gemeenten al diverse overleggen tussen de ketenpartners die cruciaal zijn om jongeren aan het werk of naar school te krijgen. De accountmanager van de Taskforce Jeugdwerkloosheid sluit daar bij voorkeur bij aan, maar kan ook het initiatief nemen om een startbijeenkomst ‘2e Kans Beroepsonderwijs’ te organiseren. Voor zo’n overleg worden in elk geval de RMC-coördinator, het CWI, het ROC en de dienst Sociale Zaken van de gemeente uitgenodigd. Daarnaast kunnen ook Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, het UWV en bijvoorbeeld werkgeversvertegenwoordigers worden betrokken. In dit overleg maken de bondgenoten afspraken over structurele samenwerking. Die moet al snel, ruim voor aanvang van het nieuwe schooljaar, leiden tot concrete resultaten: het 58
59
in kaart brengen van werkzoekende jongeren, het werven van extra leerbanen en daadwerkelijk matchen van beiden. Met deze doelen voor ogen wordt geadviseerd ook direct enkele organisatorische zaken te regelen: 1. Het aanstellen van een projectleider 2e Kans Beroepsonderwijs; 2. Het verdelen van verantwoordelijkheden voor acties om leerbanen te werven, jongeren in kaart te brengen en matching mogelijk te maken; 3. Het formuleren van een meetbare doelstelling; 4. Het monitoren van de resultaten; 5. Het plannen van vervolgbijeenkomsten en acties; 6. Het opstellen van een begroting.
1. Extra leerbanen werven door kenniscentra, CWI en ROC in de sectoren waar onvoldoende leerbanen zijn; 2. Accrediteren van bedrijven die vacatures hebben, maar nog niet als leerbedrijf staat geregistreerd. Kenniscentra kunnen een voorlopige accreditatie binnen een week verzorgen; 3. Jongeren die een leerbaan zoeken stimuleren een opleiding te kiezen in richtingen waarin een overschot aan leerbanen bestaat. Bovendien zijn speciale acties nodig om jongeren op te sporen die wel op zoek zijn naar een leerbaan, maar niet bij de instanties bekend zijn. Daarbij valt te denken aan het inschakelen van netwerken in de wijken, het bezoeken van jongeren op hun vaste ontmoetingsplaatsen en communicatie via lokale media.
Stap 2: Jongeren die een leerbaan zoeken in kaart brengen Stap 3: Leerbanen werven De gemeentelijke dienst Sociale Zaken (inclusief reïntegratiebedrijven), het ROC, het RMC, het CWI, en vaak ook VMBO-scholen, zijn de ‘leveranciers’ van de jongeren. Zij moeten tot één gezamenlijke lijst van jongeren komen die een leerbaan zoeken en die lijst voortdurend up-to-date houden. Het CWI kan deze lijst het best bijhouden. Alle jongeren die een leerbaan zoeken moeten zich daar verplicht inschrijven. Extra aandacht is nodig voor de jongeren geregistreerd bij de gemeentelijke Sociale Diensten. Zij staan normaliter al wel ingeschreven bij het CWI, maar de ervaring leert dat zij desondanks regelmatig aan de aandacht ontsnappen: omdat ze niet actief worden bemiddeld door het CWI en omdat gemeenten niet altijd precies weten in hoerverre een jongere – bijvoorbeeld na een reïntegratietraject – weer bemiddelbaar is. Het permanent bijhouden van een overzicht van alle jongeren die een leerbaan zoeken is onder meer belangrijk omdat het een goed beeld geeft van de totale vraag naar leerbanen binnen een gemeente, inzicht geeft in overschotten en tekorten van leerbanen per branche, niveau van leerbanen enzovoort. Met die informatie kunnen werkgevers gerichter worden benaderd en onder meer de volgende acties worden ondernomen:
60
Het werven van leerbanen is het meest effectief als rekening wordt gehouden met regionale informatie over de arbeidsmarkt. CWI en kenniscentra hebben informatie over de vraag aan werkgeverszijde. De adviseurs van de kenniscentra kennen de geregistreerde leerbedrijven in de regio en weten waar leerbanen open staan. Op basis van vraag en aanbod moet vervolgens een gecoördineerde wervingscampagne worden gestart. Onderdeel daarvan is in elk geval het voorlichten van werkgevers over subsidiemogelijkheden als de no-riskpolis en de WVA-korting. Alle openstaande leerbanen moeten worden geregistreerd bij CWI. Dat is een voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op de no-riskpolis en de WVA-korting.
Stap 4: Het matchen Jongeren en werkgevers die leerbanen hebben, kunnen het hele jaar aan elkaar worden gekoppeld, al ligt het zwaartepunt natuurlijk in de maanden voorafgaand aan het nieuwe schooljaar. Maar omdat steeds meer ROC’s een flexibele instroom kennen en omdat er
61
het hele jaar door uitvallers zijn die zo snel mogelijk aan een nieuwe leerbaan geholpen moeten worden, is het zaak het matchingsproces in te bedden in bestaande processen. CWI kan hier een centrale rol vervullen, wanneer partijen afspreken zowel leerbaanzoekende jongeren als leerbedrijven met vacatures bij het CWI te melden. CWI is daarbij zoals gezegd ook het uitgiftepunt van de no-riskpolissen en van de benodigde formulieren om voor de WVA-korting in aanmerking te komen. Los van het continue proces, helpt het om op gezette tijden incidentele acties te voeren. Denk hierbij aan een actiedag jeugdwerkloosheid (zie stap 5).
• Zoveel mogelijk jongeren in beeld brengen en voorselecteren; • De matching zo dicht mogelijk benaderen; • Samenwerking tussen de verschillende partijen versterken; • Positieve publiciteit genereren over de aanpak van jeugdwerkloosheid.
Stap 5: Aan de slag voor een actiedag: concreet en structureel
A. Commitment en eindverantwoordelijkheid Regionaal of lokaal moet een concrete doelstelling wordt vastgesteld: het aantal te realiseren plaatsingen van jongeren op ‘jeugdbanen’. Iemand moet de eindverantwoordelijkheid dragen voor het behalen van de regionale of lokale doelstelling, bijvoorbeeld een wethouder.
In de praktijk blijkt de organisatie van een actiedag een uitstekende aanleiding om daadwerkelijk jongeren in kaart te brengen, vacatures in beeld te krijgen en jongeren en werkgevers met elkaar te matchen. Een actiedag heeft de grootste kans van slagen als de samenwerkende partijen de bovengenoemde stappen secuur volgen. De voorbereiding van een actiedag brengt praktische problemen en weeffouten in de samenwerking tussen de partijen aan het licht en maakt de vereiste verbetering mogelijk. Niet alleen voor de actiedag, maar ook voor de lange termijn. Een actiedag geeft daarnaast een stevige impuls aan het lokale ‘netwerk’ voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Om de start van het 2e Kans Beroepsonderwijs tot een succes te maken, staan de maanden september en oktober in de 33 grootste gemeenten van Nederland in het teken van actiedagen. De accountmanagers van de Taskforce Jeugdwerkloosheid zullen de gemeenten hiervoor benaderen. Zo’n actiedag staat voor een eerste mijlpaal in het proces 2e Kans Beroepsonderwijs. Welke voorbereidingen nodig zijn om een actiedag – en daarmee de lokale samenwerking bij de aanpak van jeugdwerkloosheid – tot een succes te maken, wordt hieronder beknopt beschreven. Een uitgebreide handreiking voor het organiseren van actiedagen staat op www.jeugdwerkloosheid.nl.
Activiteiten
Om de doelstellingen van de actiedag te halen en daarmee de actiedag succesvol te maken, wordt geadviseerd de matching van tevoren zoveel mogelijk voor te bereiden. De volgende activiteiten zijn aan de orde:
B. Projectleider De eindverantwoordelijke stelt een projectleider aan. Dit zou bijvoorbeeld iemand kunnen zijn van de (centrum)gemeente of het CWI, van een samenwerkingsverband zoals een jongerenloket of het RPA. C. Projectplan en kerngroep In het projectplan staan de doelstellingen van de actiedag (kwalitatief en kwantitatief), een beschrijving van de invulling van de actiedag, de datum, taakverdeling, planning (minimaal 2 à 3 maanden, afhankelijk van invulling actiedag), begroting en evaluatie. De instelling van een kerngroep maakt de samenwerking het meest slagvaardig. Deze kerngroep wordt samengesteld uit de organisaties die het meeste belang hebben bij een succesvolle actiedag: (centrum)gemeente, UWV, CWI, een actief samenwerkingsverband (bijvoorbeeld jongerenloket, RPA), accountmanager Taskforce Jeugdwerkloosheid, ROC en RMC. D. Communicatie en persbenadering Om de communicatie en persbenadering rond de actiedag voor te bereiden, biedt de
Doelstellingen actiedag
• Zoveel mogelijk vacatures werven; 62
63
Taskforce Jeugdwerkloosheid aan, in overleg met de partijen, eindverantwoordelijkheid te dragen. In samenspraak met de communicatieadviseurs van de verantwoordelijke partijen wordt de regie over de communicatie en persaanpak gevoerd.
van de kandidaten gericht vacatures geworven. Bij verschillende actiedagen zijn goede ervaringen opgedaan met een kandidatenkrantje. Zo’n krantje kan bijvoorbeeld door een jongere met grafische achtergrond of interesse worden gemaakt. • Een combinatie van beide opties is ook mogelijk.
E. Zorgen voor een goede opkomst van jongeren Verplichte opkomst
F. Zorgen voor een goede vacaturewerving
Uit de organisatie van eerdere actiedagen en uit het jongerenonderzoek van de Taskforce Jeugdwerkloosheid, blijkt dat het succes van de dag toeneemt als jongeren worden verplicht naar de actiedag te komen en er een sanctie staat op niet-verschijnen. De sanctiemogelijkheid moet dan wel duidelijk worden gecommuniceerd, en gehandhaafd als de jongere verzaakt. Bij ongeveer een kwart van de uitkeringsgerechtigden speelt de sanctiedreiging mee bij de beslissing om wel of niet te gaan. Toch garandeert deze aanpak niet dat elke uitgenodigde jongere ook komt. Meer dan de helft van de geregistreerde groep werkloze jongeren heeft bijvoorbeeld geen uitkering. Bovendien is het de vraag of de jongeren zich bij een sanctiedreiging gemotiveerd voelen.
Spreek de taal van de werkgevers
Inleving in en begrip voor de situatie van werkgevers is essentieel. Ken hun belang en sluit daarop aan. Volgens organisatoren van actiedagen gaat het ondernemersbelang boven het maatschappelijke belang. Het maatschappelijke belang werkt wel vaak als goede “vlag” om werkgevers bijeen te krijgen, maar uiteindelijk zit iedereen er voor het eigen ondernemersbelang. Volgens de organisatoren blijkt het argument dat jongeren goede en goedkope leerkrachten zijn die je aan je kunt binden, voor werkgevers relevant. Over subsidiemogelijkheden moet duidelijke voorlichting worden gegeven. Gecoördineerde en zo direct mogelijke benadering
De werving van jongeren levert de beste resultaten door bij hen populaire kanalen in te zetten. Goede voorbeelden zijn jongerenzenders zoals FunX en websites in de taal van jongeren. Ook een “SMS-bombardement”, in te kopen bij leveranciers van telecommunicatiediensten, werkt. Daarmee zijn, tegen relatief lage kosten, veel jongeren tegelijk te bereiken om ze te herinneren aan de actiedag.
Werkgevers worden niet graag meerdere keren door verschillende instanties voor hetzelfde doel benaderd. Daarom is het van belang dat de vacaturewerving gecoördineerd verloopt. Dit kan door lijsten te maken van werkgevers uit de verschillende netwerken en bestanden. Een andere mogelijkheid is bij voorbeeld werkgeversorganisaties, ondernemers- netwerken en Kamer van Koophandel de eigen achterban te laten benaderen en nabellen. Daarbij moet rekening worden gehouden met eventuele overlap in de bestanden.
Voorselecteren
Betrek uitzendbureaus
• Het is essentieel dat de organisaties die werkzoekende jongeren in hun bestanden hebben, de jongeren kennen. Dat houdt onder meer in dat er recent gesprekken zijn gevoerd met de jongeren, men paraat heeft welke jongere welk soort leerbaan nodig heeft, jongeren onder begeleiding het Europass CV hebben ingevuld (zie www.jongeren.werk.nl onder “Solliciteren”, maak gemakkelijk je eigen CV”). Zo’n Europass CV is een goed instrument om te achterhalen welke competenties de jongere heeft. Het is verder aan te raden sollicitatietrainingen te geven. • Een andere aanpak is aanbodgericht werven. Daarbij worden aan de hand van het profiel
Volgens organisatoren van actiedagen zijn uitzendbureaus essentieel voor de vacaturewerving. Een kanttekening hierbij is dat het voor jongeren zonder startkwalificatie ongunstig kan uitpakken als zij tot hun 23ste aan de slag gaan via uitzendbanen. Wanneer zij vervolgens spijt krijgen dat zij nooit een startkwalificatie hebben behaald en alsnog een leerbaan willen, zijn ze over het algemeen te duur geworden voor een leerbaan. Anderzijds doen veel jongeren hun eerste werkervaring op door tijdelijk uitzendwerk. Deze werkervaring is juist gunstig voor bemiddeling naar een leerbaan.
64
65
Werving via jongerenkanalen
G. Zorgen voor een goede matching Matching
De matching kost veel voorwerk. Zo moeten jongeren goed worden voorbereid en begeleid wat betreft werkmotivatie, houding, omgangsvormen en gedragsregels. De matching is nog niet klaar als kandidaat en werkgever aan elkaar zijn voorgesteld. In het begin moet zeer intensief contact worden gehouden met werkgever en nieuwe werknemer. Het werkt om jongeren eerst gratis te laten “proefdraaien” bij werkgevers (bijvoorbeeld in een JOP stage). Andere tips van organisatoren van actiedagen zijn: • B reng jongeren en werkgevers direct met elkaar in contact. Ze moeten elkaar kunnen zien; • Houd niet teveel vast aan de wensberoepen van jongeren. Een jongere met bijvoorbeeld een opleiding in de autotechniek kan ook een ander vak in de techniek kiezen; • Zorg dat de matching en follow-up door een vaste contactpersoon wordt gedaan die zowel de jongere als de werkgever kent. Monitoring
Uit ervaringen van organisatoren van actiedagen blijkt dat de monitoring handmatig moet worden bijgehouden. Het is van belang om van tevoren af te spreken wie de resultaten van de actiedag gaat monitoren. Een tip uit Eindhoven en Amsterdam is om via “visitekaartjes” te zorgen dat elke jongere die belangstelling heeft voor een vacature ook geregistreerd wordt. H. Logistieke organisatie evenement • Locatie • Tijdstip • Uitnodigingen • Registratie van aan- en afmeldingen
• CWI (voor wat betreft werkzoekende jongeren in fase 1 en 2); • GSD (zowel bijstandsjongeren fase 3 en 4 als niet-uitkeringsgerechtigde jongeren. Stel expliciet de vraag aan de orde of men ook tot doel heeft de groep te bereiken die “uit beeld” is); • UWV (WW-jongeren en Wajongeren); • ROC’s (leerlingen zonder BPV-plek); • RMC (voortijdig schoolverlaters); • Reïntegratiebedrijven (zowel klanten van gemeenten als van UWV). Voor de gecoördineerde vacaturewerving kan worden gedacht aan de organisaties die werkgeversnetwerken en/of een taak in vacaturewerving hebben: • CWI; • MKB-leerbanen actieteam / MKB-regio; • Regiosecretaris VNO-NCW; • LTO regio; • Kamer van Koophandel; • Ondernemersverenigingen; • Serviceclubs als Lions en Rotary; • Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven; • Uitzendbureaus; • Gemeentelijke dienst EZ/werkgelegenheid; • Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid; • ROC’s. Rol Taskforce Jeugdwerkloosheid
Wie betrekken?
Voor het voorselecteren van jongeren kunnen in ieder geval de organisaties worden betrokken die werkzoekende jongeren in hun bestand hebben:
66
De Taskforce Jeugdwerkloosheid draagt het volgende bij aan de organisatie van een actiedag: • Het concept ‘Actiedag’ met de leerervaringen die daarmee al zijn opgedaan; • Inzet van de regionale accountmanager in de ondersteuning van de organisatie van de actiedag; • Inzet van een lid van de Taskforce bijvoorbeeld als spreker op de actiedag (die onder meer werkgevers kan enthousiasmeren om vacatures te melden);
67
• Inzet van een communicatieadviseur voor persbenadering, advies en inzet communicatiemiddelen; • Inzet van een jongerenpromotieteam, bijvoorbeeld om in de aanloop naar de actiedag jongeren aan te spreken om naar de actiedag te gaan, vacatures te werven bij werkgevers of op de actiedag zelf jongeren te enquêteren; • Een proportionele financiële bijdrage als “aanjaagbudget” onder de voorwaarde dat ook de verantwoordelijke partijen meefinancieren.
68
69
“Stem stages en opleidingsaanbod op elkaar af ” Ik ben Rianne Goudriaan en ben 22 jaar. Ik heb momenteel een werkervaringsplaats op secretarieel gebied. Ik heb dus geen stage of leerbaan omdat ik momenteel geen opleiding volg. Dan heet het een werkervaringsplaats. Ik ben hier superblij mee en zie dit als een mooie kans. Ik heb een reeks van opleidingen achter de rug. De een wel afgemaakt, de ander weer niet. De eerste keer bleek de opleiding toch niks voor mij te zijn. Niet goed georiënteerd dus. Maar de tweede keer dat ik de opleiding moest stoppen (onderwijsassistente) vond ik wel heel erg. Ik kon namelijk mijn opleiding niet afmaken omdat ik gewoon geen leerbaan kon vinden. Iedereen zocht mee en probeerde me te helpen. Behalve de school! Toen snapte ik niet dat scholen niet adviseren bij je keuze. Als zij weten hoe moeilijk het is om voor een bepaalde opleiding een stageplaats te vinden, dan kunnen zij toch anders adviseren? Dat zou dus veel beter geregeld moeten worden. Laat ze het aantal leerlingen aannemen waarvoor ze zelf een stageplaats kunnen garanderen. Daar help je jongeren veel beter mee dan dat ze nu uitvallen en misschien wel nooit hun opleiding afmaken. Uiteindelijk heb ik een beroepentest gedaan en daar kwam uit dat ik geschikt ben voor een administratieve baan. Via CWI ben ik aan deze plek gekomen. Ik ga hier drie maanden werkervaring opdoen en hoop dan dat werkgevers die mijn CV lezen mij uitnodigen op gesprek. Nu wijzen ze me steeds af omdat ik geen werkervaring heb. Ik heb wel een diploma (MBO medische kantoorvaardigheden) maar geen ervaring. Ik vind het jammer wel eens in de krant te lezen dat jongeren te lui zijn om te werken. Dat zijn ze heus niet allemaal! Ik ken er genoeg die solliciteren maar worden afgewezen vanwege gebrek aan werkervaring.
Tip van Rianne Scholen moeten niet méér leerlingen aannemen dan ze stageplaatsen hebben. Met zo’n regeling maak je veel meer kans je opleiding af te kunnen ronden met een diploma.
70
71
5. De ambities van de CAO’s Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben in het kader van de CAO’s afspraken gemaakt over leerbanen. Welke afspraken dat in de verschillende bedrijven en bedrijfstakken zijn vindt u terug in onderstaand schema. Als u in uw gemeente leerbaantekorten signaleert in één van de genoemde bedrijven en bedrijfstakken, neemt u dan contact op met uw accountmanager bij de Taskforce Jeugdwerkloosheid. Die brengt u dan in contact met de CAO-partijen.
72
CAO-partij
Afspraak
1. AGF Groothandel
300 leerwerkbanen gedurende een periode van 2 jaar, voor jongeren tussen de 18 en 23 jaar.
2. Afval en milieu
50 werkervaringsplaatsen voor jeugdige werklozen gedurende de looptijd van de CAO (01-04-2005 tot 01-05-2007).
3. Metaalindustrie
750 leerwerkplekken, waarvan 500 voor (kansarme) jeugdige medewerkers in de Metaal en Techniek. In de Metalektro worden 200 leerlingen geselecteerd en opgeleid.
4. Verpleeg- en Verzorgingshuizen
300 tot 500 jongeren worden in de sector aan het werk geholpen door middel van stages of leerwerkplaatsen via 5 regiopilots (waarvan 2 in de grote steden).
5. Gemeenten
1000 werkzoekende jongeren in de leeftijd van 16 tot 25 jaar krijgen in periode 2006 t/m 2007 werkstageplaatsen, leerwerkbanen of een instapplan (tijdelijke aanstellingen) om hun arbeidsmarktpositie te verbeteren.
6. TNT
100 stageplaatsen gedurende de looptijd van de CAO (01-05-2005 tot 30-09-2007).
7. Distributie en productie
125 leerwerkplekken voor jeugdige werklozen gedurende de looptijd van de CAO (tot 01-06-2007).
73
8. Ziekenhuizen
200 jongeren, waarvan 50 in de ziekenhuizen, krijgen leerbanen. Voorbereidingen zijn in een vergevorderd stadium. Daarnaast is al afgesproken dat 80 jongeren leerwerktrajecten krijgen om een startkwalificatie te halen.
9. Universiteiten
100 jonge werklozen krijgen voor eind 2006 stageplaatsen, leerplekken en tijdelijke aanstellingen.
10. Energie- en Nutsbedrijven
Er komen 50 werkervaringsplaatsen voor jeugdige werklozen.
11. NS
100 schoolverlaters worden op tijdelijke basis aangenomen voor werkzaamheden in het ‘werkzekerheidswerkveld’.
12. Energie- en Nutsbedrijven Productie en Distributie
Nog eens 125 werkervaringsplaatsen voor jongeren komen bovenop de 125 die al zijn gerealiseerd.
13. Flora Holland
60 stageplaatsen voor jongeren.
Op de volgende pagina’s treft u de overzichten aan van: • Wethouders Sociale Zaken, Jeugd en Onderwijs per gemeente • Directeuren Sociale Zaken, Jeugd en Onderwijs per gemeente • CWI-vestigingen en -managers per gemeente • RMC-coördinatoren per regio • Regionale Opleidingencentra • Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
14. Groente- en Fruitverwerkende Industrie 30 werkervaringsplaatsen zijn beschikbaar gesteld voor jongeren. 15. Supermarkten
1000 leerwerkplekken voor 2006 - 2007. Jongeren tot 20 jaar, ingeschreven bij CWI en zonder diploma, kunnen met de Supermarktleerbaan werkervaring opdoen in startersfuncties in de supermarkt. Ze doen kennis en vaardigheden op en kunnen zo een mbo-diploma handel op niveau 2 halen.
16. Diverse partijen
In verschillende CAO’s zijn in totaal nog eens 164 afspraken over leerwerktrajecten voor jongeren gemaakt, variërend van 2 tot 25 plaatsen.
74
75
Overzicht wethouders Sociale Zaken, Jeugd en Onderwijs per gemeente Gemeente
Naam wethouder
Portefeuille
Telefoon
Alkmaar
Mevrouw R. van Dam, wethouder Werk
Werk
072 - 54 88 888
De heer J.C. Meijer, wethouder Jeugdbeleid
Jeugdbeleid
072 - 54 88 888
Mevrouw J.M.M. Kuik-Verweg
Onderwijs, Werkgelegenheid, Sociale Zaken & Jeugd
0546 - 54 11 11
Economische Zaken, Werkgelegenheid en Onderwijs
036 - 52 77 682
De heer A. Kruyt
Sociale Zaken & Werkgelegenheid
033 - 46 95 695
Mevrouw G. Eerdmans
Onderwijs
Amsterdam
De heer A. Aboutaleb
Werk en Inkomen, Educatie, Jeugd en Diversiteit, Grote Stedenbeleid (GSB)
033 - 46 95 695 020 - 55 29 111
Arnhem
Mevrouw R. Weeda
Economische Zaken
026 - 37 74 595
De heer W.J.C. Hoeffnagel
Onderwijs en Jeugdbeleid
026 - 37 74 595
Mevrouw M.P. Heerkens
Sociale Zaken
De heer H. Snier
Onderwijs
076 - 52 93 440 076 - 52 93 440
De heer H. Kool
Sociale Zaken
De heer S. Dekker
Onderwijs
Deventer
De heer J.J.T. Fleskes
Sociale Zaken
Dordrecht
De heer J.W. Spigt
Sociale Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Werkgelegenheid
Almelo
Almere
Amersfoort
Breda Den Haag
Mevrouw M. Visser
76
Eindhoven
Emmen
Enschede
Onderwijs
De heer drs. H.M. Don
Sociale Zaken
Mevrouw drs. M. Mittendorf
Jeugd en gezin, Onderwijs en Educatie
040 - 23 89 111
De heer G. Evenhuis
Economische Zaken en Sociale Zaken
0591 - 68 55 55
Mevrouw M.H. Thalens-Kolker
Onderwijs
0591 - 68 55 55
Mevrouw M.G.E. Koomen
053 - 48 18 181 Jeugd en Onderwijs 053 - 48 18 181 Sociale Zaken 050 - 36 77 820
De heer E. Helder Groningen
De heer P. Verschuren Mevrouw J. van Schie
Haarlem
Mevrouw H. v.d. Molen De heer M.Divendal
Heerlen
Mevrouw R. de Wit De heer P. van Zutphen
070 - 35 32 000 070 - 35 32 000 0570 - 69 39 11 078 - 63 98 989
Helmond
Leeuwarden
Onderwijs en Jeugd 050 - 36 77 820 Sociale Zaken 023 - 51 13 000 Onderwijs en Jeugd 023 - 51 13 000 Jeugdbeleid en 045 - 56 05 040 Educatie 045 - 56 05 040 Sociale Zaken
De heer B.S. Eigeman De heer G.J. Snijders
Onderwijs
De heer M. Florijn
Werk en Inkomen
De heer G. Krol
Onderwijs en Jeugdbeleid
De heer mr. B. Otten Mevrouw J. Oude Alink
s-Hertogenbosch
Sociale Zaken
Economische Zaken 0492 - 58 77 77 en Sociale Zaken Welzijn, Jeugd en 0492 - 58 77 77 Onderwijs Sociale Zaken en 074 - 24 59 876 Arbeidsmarktbeleid Jeugdzaken en 074 - 24 59 876 Onderwijs Sociale Zaken 073 - 65 15 155
De heer S.A. Yeyden De heer J. Boetzkes
Hengelo (Ov.)
078 - 63 98 989 040 - 23 89 111
De heer D.A. van Steensel
77
073 - 65 15 155 058 - 23 38 347 058 - 23 38 347
Leiden Lelystad
071 - 51 65 165 Mevrouw G.M. van de Berg Onderwijs en Jeugd 071 - 51 65 165 De heer W. de Jager Sociale Zaken 0320 - 27 89 11 De heer T.J. van der Zwan Onderwijs 0320 - 27 89 11 De heer P. Jonas
Werk en Inkomen
De heer L. Winants
Sociale Zekerheid en Reïntegratie
043 - 35 05 050
De heer J. Costongs
Onderwijs
Middelburg
De heer H. van Klinken
Sociale Zaken en Onderwijs
043 - 35 05 050 0118 - 67 50 00
Nijmegen
De heer P. Depla
Werk en Inkomen
De heer H. Kunst
Economie en Onderwijs
De heer D. Schrijer De heer L. Geluk
Werk en Participatie 010 - 41 79 111 Jeugd 010 - 41 79 111
De heer L.W. van Rijswijk
Inkomen en Jeugd
De heer P. Meekels
Economie
Mevrouw Ch. Daskalakis
Maastricht
Rotterdam
024 - 32 99 111 024 - 32 99 111
Overzicht directeuren en hoofden Sociale Zaken, Jeugd, Onderwijs per gemeente Gemeente
Naam directeuren / hoofden Telefoon Sociale Zaken, Jeugd en Onderwijs
Alkmaar
De heer M.J.N. Sanders
Almelo
De heer S.S.E. Osinga De heer Nijbijvank
Almere
De heer H. van Oosten
Amersfoort
H.J. Karrenbelt
Amsterdam
De heer C.W.J. Schreuders De heer M. Kanters
Arnhem
U. Wieringa
046 - 45 96 666 046 - 45 96 666
Breda
De heer A. van Vliet
Den Haag
De heer van J.L.M. Wesemael
Werk en Inkomen, Jongeren en Onderwijs
010 - 24 65 555
Deventer
De heer S. Borst
Dordrecht
Mevrouw J.G. Manshanden
De heer G. Mevis
Werk, Inkomen en participatie
013 - 54 28 811
Eindhoven
Mevrouw T. van Haarst
Emmen
De heer D. Schuur
De heer H. Backx
Onderwijs en Jeugdbeleid
013 - 54 28 811
Mevrouw R. den Besten Mevrouw M. Spit
Jeugd en Onderwijs 030 - 28 61 000 Sociale Zaken 030 - 28 61 000
Venlo
De heer R. Testroote
Werk en Inkomen
Vlissingen
Mevrouw E. Walrave
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid
Zaanstad
De heer P. Keijzer
Sociale Zaken
De heer R. Linnekamp
Onderwijs
De heer M. Knol
Sociale Zaken, 038 - 49 89 111 Economische Zaken en Onderwijs
Sittard-Geleen Schiedam
Tilburg
Utrecht
Gemeente Zwolle
78
077 - 35 96 666 0118 - 48 70 00 0900 - 23 52 352 0900 - 23 52 352
De heer Bos Enschede
De heer Rooyakkers
Groningen
J.M. Zock
Haarlem
De heer J.J. de Kramer
Heerlen
De heer R. Wever
Helmond
De heer J. Vrieswijk
Hengelo (Ov.)
Mevrouw J. ten Berg
s-Hertogenbosch
De heer H. Migchielsen
0546 - 54 11 11 036 - 52 77 682 033 - 46 95 695 020 - 55 29 111 020 - 34 61401 026 - 37 74 595 076 - 52 93 440 070 - 35 32 000 0570 - 69 39 11 078 - 63 98 989 040 - 23 89 111 0591 - 68 55 55 0591 - 68 55 55 053 - 48 18 181 050 - 36 77 820 023 - 51 13 000 045 - 56 05 040 0492 - 58 77 77 074 - 24 59 876 073 - 65 15 155
De heer C. Stijnen
073 - 65 15 155 073 - 65 15 155
Mevrouw B. Bouma
058 - 23 38 347
Mevrouw Y. Bieshaar Leeuwarden
072 - 54 88 888 0546 - 54 11 11
79
Overzicht CWI-vestigingen en -managers per gemeente CWI-vestigingen
Naam manager
Telefoon
De heer J. Korf
071 - 51 65 165 0320 - 27 89 11
CWI Alkmaar
Annette Koorn
072 - 75 13 410
Maastricht
Mevrouw I. Thuis
043 - 35 05 050
CWI Almelo
Gerrit Joling
0546 - 76 85 00
Nijmegen
Mevrouw Z. Kooten
CWI Almere
Jos Toussaint
036 - 75 07 575
Rotterdam
De heer M.J. Toet
024 - 32 99 111 010 - 41 79 111 010 - 41 79 111 010 - 24 65 555
CWI Amersfoort
Maja Guliker
033 - 75 17 660
CWI Amsterdam Centrum
Monique Labout
020 - 75 15 500
Leiden
Mevrouw M. Jongerius
Lelystad
De heer N. de Vrie Schiedam
M.J.A. Lemans De heer A.P.C.M. Kalkman
Sittard-Geleen
De heer B. Brinkman
Tilburg
Mevrouw A. Buskes
Utrecht
Mevrouw L. Neeft
Venlo
Mevrouw A.M. Koch
Vlissingen/Middelburg
De heer J. van Helmond
Zaanstad
De heer W. Blok
Zwolle
Mevrouw C. Bronda
80
010 - 24 65 555 046 - 45 96 666
CWI Amsterdam Nieuw West
Florence Eijck
020 - 75 15 530
CWI Amsterdam Noord
Corine Peeters
020 - 75 15 600
013 - 54 28 811 030 - 28 61 000
CWI Amsterdam Oost
Fred Nagtegaal
020 - 75 15 640
CWI Amsterdam Zuid
Tanja Oosterbaan
020 - 75 15 770
CWI Amsterdam Zuid Oost
M. Abdoelhafiezkhan
020 - 75 15 820
CWI Arnhem Noord
Suzan Baki
026 - 75 17 030
CWI Arnhem Zuid
Irma Bogers
026 - 75 17 110
CWI Breda
Marlie Poels
076 - 75 11 410
CWI Den Haag Jongeren
Ron Spaans
070 - 31 25 424
CWI Deventer
Piet Engelsman
0570 - 78 73 73
CWI Dordrecht
Thieu Robeerst
078 - 75 11 800
CWI Eindhoven Mercado
Oscar van Herpen
040 - 85 14 000
CWI Eindhoven Stadhuisplein
Oscar van Herpen
040 - 85 14 000
CWI Emmen
Rita van Wel
0591 - 78 85 90
CWI Enschede
Benno Hermelink
053 - 75 08 090
CWI Groningen Centrum
Alida Bosker
050 - 75 19 120
CWI Groningen Noord Oost
Henk Breider
050 - 75 19 080
CWI Haarlem
Rieky Janssen
023 - 75 13 260
CWI Heerlen
John Wachelder
045 - 75 06 220
CWI Peelland (Helmond)
Miranda van Veghel
0492 - 78 67 80
CWI Hengelo
Rob Besling
074 - 75 08 180
077 - 35 96 666 0118 - 48 70 00 0900 - 23 52 352 038 - 49 89 111
81
Overzicht RMC-coördinatoren per RMC-regio CWI Leeuwarden
Menno Dekenga
058 - 75 19 260
Gemeente
RMC-coördinator
Telefoon
CWI Leiden
Cor Verschoor
071 - 75 03 830
Alkmaar
Mevrouw R. Agterof
072 - 54 88 140
CWI Lelystad
Henk Brantenaar
0320 - 78 77 50
Almelo
Mevrouw M. Albers
0546 - 54 19 90
CWI Maastricht
Will Prickaerts
043 - 75 06 140
Almere
De heer M.J. Westerbeek
036 - 52 77 768
CWI (Walcheren) Middelburg
José Gorris
0118 - 75 11 30
Amersfoort
De heer P.G. Dijkema
033 - 46 94 283
CWI Nijmegen
Kees Bouwhof
024 - 75 16 000
Amsterdam
Mevrouw N. Winkel
020 - 55 22 175
CWI Nijmegen
Jan van Vessem
024 - 75 16 000
Arnhem
De heer T. van den Hoven
026 - 37 75 754
CWI Regio Zwolle
John Zuidema
038 - 75 08 000
Breda
De heer A.M.B. Wilmer
076 - 52 94 633
CWI Rotterdam Jongeren
Lowell Christiaanse
010 - 85 09 710
Den Haag
Mevrouw M. de Jonge
070 - 35 35 415
CWI Nieuwe Waterweg Noord (Schiedam)
Jenneke van Wamelen
010 - 85 02 500
Deventer
Mevrouw F. Lansink
0570 - 69 38 04
Dordrecht
Mevrouw C. Roozemond
078 - 63 98 090
Chris Peters
073 - 75 14 400
Eindhoven
Mevrouw K. van Lotringen
040 - 23 82 798
CWI Sittard-Geleen
Rob Schwillens
046 - 75 06 340
Emmen
De heer R. Kwant
0591 - 68 58 53
CWI Tilburg Centrum
Joost van Hamont
013 - 75 04 230
Enschede
Mevrouw I. Kleine
053 - 48 17 770
CWI Utrecht Noord
Henk Campschreur
030 - 85 04 730
Groningen
De heer O. Jongsma
050 - 36 76 283
CWI Utrecht Zuid
Robert Tiggelman
030 - 85 04 810
Haarlem
De heer M. Stoute
023 - 51 15 621
CWI Venlo
Peter Rietbergen
077 - 75 16 420
Heerlen
Mevrouw K. Landuyt
045 - 40 01 133
CWI Zaanstreek
Brigitte van Zwienen
075 - 75 05 910
Helmond
Mevrouw J. Vriens
0492 - 58 71 14
CWI Hoofdkantoor
Betsie Gerrits
020 - 75 15 000
Hengelo
Mevrouw L. de Jong
074 - 24 59 386
CWI Hoofdkantoor
Christine Rijper
020 - 75 15 000
Leeuwarden
Mevrouw F. Gjaltema
058 - 23 38 466
Leiden
De heer R.A. Zoutendijk
071 - 52 39 000
Lelystad
De heer A.P. Jonker
0320 - 27 84 42
Maastricht
De heer L. Beckers
043 - 35 05 451
Middelburg
De heer H. van der Weel
0118 - 67 56 30
Nijmegen
Mevrouw T. Zijlstra
024 - 32 99 179
Rotterdam
De heer A. Jongenelen
010 - 89 14 690
‘s Hertogenbosch
De heer M. Sterk
073 - 61 55 841
Schiedam
De heer J. Metz
010 - 24 65 992
CWI ‘s-Hertogenbosch
82
83
Overzicht Regionale Opleidingencentra Sittard-Geleen Tilburg Utrecht Venlo Zaanstad Zwolle
Mevrouw N. Stadhouder
046 - 45 96 759
ROC
Plaats
Telefoon
De heer R. Kalalo
013 - 54 29 573
Albeda College
Rotterdam
010 - 29 01 010
Mevrouw W. de Jong
030 - 28 62 698
Alfa-college
Groningen
050 - 59 73 000
Mevrouw N. Ottenheim
077 - 35 96 262
Arcus College
Heerlen
045 - 56 06 700
De heer J. de Lange
075 - 68 16 355
Da Vinci College
Dordrecht
078 - 65 72 657
De heer A.J. Muis
038 - 49 82 800
De Rooi Pannen
Tilburg
013 - 59 55 600
Deltion College
Zwolle
038 - 85 03 000
Drenthe College
Emmen
0591 - 62 88 82
Friesland College
Leeuwarden
058 - 28 42 300
Gilde Opleidingen
Roermond
0475 - 34 93 49
Graafschap College
Doetinchem
0314 - 35 35 00
Hoornbeeck college
Amersfoort
033 - 46 80 808
Horizon College
Alkmaar
072 - 52 70 840
ID College
Zoetermeer
079 - 32 03 020
Koning Willem I College
s-Hertogenbosch
073 - 62 49 624
Landstede
Zwolle
038 - 85 08 008
Leeuwenborgh Opleidingen
Maastricht
043 - 32 81 111
Menso Alting College
Groningen
050 - 52 44 580
de Mondriaan onderwijsgroep
Den Haag
070 - 30 45 151
Noorderpoortcollege
Groningen
050 - 59 77 400
Nova College
Haarlem
023 - 53 02 000
Regio College
Zaandam
075 - 68 19 000
ROC A12
Ede
0318 - 45 55 00
ROC ASA
Amersfoort
033 - 42 21 800
ROC Aventus
Apeldoorn
055 - 50 53 170
ROC de Leijgraaf
Veghel
0413 - 35 30 00
ROC Eindhoven
Eindhoven
040 - 26 94 000
ROC Flevoland
Almere
036 - 54 95 900
84
85
Overzicht Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven ROC Friese Poort
Leeuwarden
058 - 28 49 340
Kenniscentrum
Sector
Telefoon
ROC Kop van Noord-Holland
Den Helder
0223 - 61 12 00
Aequor
0318 - 64 95 30
ROC Leiden
Leiden
071 - 58 24 700
Kennis-en communicatiecentrum voedsel en leefomgeving
ROC Midden-Brabant
Tilburg
013 - 58 30 111
ECABO
033 - 45 04 646
ROC Midden Nederland
Utrecht
030 - 28 52 700
Economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen
ROC Nijmegen
Nijmegen
024 - 38 13 200
Fundeon
Bouw & infra
079 - 36 85 848
ROC Rijn IJssel
Arnhem
026 - 36 55 700
GOC Kenniscentrum
ROC RIVOR
Tiel
0344 - 65 62 00
Onderwijs, arbeidsmarkt en 0318 - 53 91 11 traning & advies in de grafimediabranche
ROC Ter AA
Helmond
0492 - 50 79 00
Innovam Groep
Mobiliteitsbranche
030 - 60 87 777
ROC van Amsterdam
Amsterdam
020 - 57 91 000
KC Handel
Kenniscentrum voor de handel
0318 - 69 84 98
ROC van Twente
Hengelo
074 - 85 03 200
Kenteq
035 - 75 04 504
ROC West-Brabant
Etten-Leur
076 - 50 48 000
Kenniscentrum voor technisch vakmanschap
ROC Westerschelde
Terneuzen
0115 - 64 16 00
KOC Nederland
Uiterlijke verzorging
030 - 60 71 000
ROC Zeeland
Vlissingen
0118 - 55 89 00
LIFT group
Textiel en confectie
0418 - 51 13 44
Zadkine
Rotterdam
010 - 21 40 044
LOB HTV
Horeca, toerisme en voeding
079 - 32 03 633
OVDB
Gezondheidszorg, welzijn, sport en dienstverlening
030 - 75 07 000
Savantis
Afbouw en onderhoud, presentatie 0182 - 64 11 11 en communicatie
86
SH&M Stichting Hout & Meubel Hout en meubel
0348 - 46 64 40
Stichting VAPRO
Procesindustrie
070 - 32 09 388
SVGB
Gespecialiseerde beroepsgroepen 030 - 60 36 756
SVO
Foodsector
030 - 27 58 181
VOC
Carosseriebedrijf
0252 - 24 23 22
VTL
Transport en logistiek
0900 - 14 42
COLO
Vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven
079 - 32 94 000
87
BESTELFORMULIER Wilt u meer exemplaren van het boekje ‘Jongeren leren werken’ ontvangen? Maak dan een kopie van deze pagina en stuur deze in een envelop aan: Taskforce Jeugdwerkloosheid T.a.v. mevrouw J. Postma-Vos Postbus 90801 2509 LV Den Haag of stuur een e-mail aan Tineke Postma-Vos (
[email protected]).
Naam Adres Postcode
Woonplaats
Telefoon E-mail Wil graag
exemplaren van het boekje ‘Jongeren leren werken’ ontvangen.
88
89