ƚƌƵŵ Ŷ Ğ Đ ƟŶŐƐ ders’ Ğ Ž ŵ u
nO etwerk van de jonge ouder in kaart KŶƚHet nge ‘Jo
Hoe? Wat? Wanneer? Waarmee?
KŶƚŵ
‘Jon
ŽĞƟŶ
ge O ŐƐĐĞŶƚƌ ude Ƶŵ rs’
Ŷƚƌ Ğ Đ Ɛ Ő Ŷ Ɵ Ğ KŶƚŵŽ uders
‘Jonge O
“Het netwerk van de jonge ouder in kaart” Hoe? Wat? Wanneer? Waarmee? Maandag 15 september 2014, Wanneperveen Studentgegevens: Kim van de Brake Sociaal Pedagogische Hulpverlening 127922
[email protected] Praktijkinstelling: Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’
[email protected] Manager: Anneke Kramer-‐Oostra Anneke.kramer-‐
[email protected] 06 15 31 96 68 058 280 32 91 School: Stenden Hogeschool Begeleider afstudeeronderzoek: Henk Boonstra
[email protected] Begeleider vanuit lectoraat Art Work en Social Studies: Rommy Schaap
[email protected] i
Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport van Kim van de Brake, studente Sociaal Pedagogische Hulpverlening. In opdracht van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (verder te noemen ‘OJO’) en het Lectoraat Social Work en Art Therapies is de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar het netwerk van de jonge ouders en hoe het Ontmoetingscentrum deze in kaart zou kunnen brengen bij haar eigen jonge ouders. Naast literatuuronderzoek zijn er interviews afgenomen bij een aantal jonge ouders. Deze interviews betroffen vragen over de ondersteuning op de acht leefgebieden. Een aantal professionals hebben meegewerkt aan een interview, waarin vragen zijn gesteld over hun visie op het belang van het netwerk en hoe zij vinden dat in de huidige werkwijze van het OJO gebruik wordt gemaakt van het netwerk van de jonge ouders. Het literatuuronderzoek is gericht op de hoofdvraag en deelvragen in dit onderzoek. Daarnaast is ook nog achtergrondinformatie bestudeerd die aansluit bij het onderwerp. Ter voorbereiding van en tijdens mijn onderzoek ben ik begeleid door Henk Boonstra en Rommy Schaap. Ik wil hen bedanken voor de scherpe blikken en heldere inzichten die zij mij gebracht hebben op de momenten dat ik vastliep. Kim van de Brake Wanneperveen, 15 september 2014
ii
Samenvatting Nederlands Het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (OJO) is een laagdrempelige ontmoetingsplaats voor jonge ouders. Jonge ouders kunnen hier terecht voor hulp en ondersteuning op de acht leefgebieden, het opdoen van sociale contacten en het deelnemen aan verschillende activiteiten voor ouder en kind. Het OJO wil het netwerk van de jonge ouders in kaart brengen, om de netwerkleden te kunnen betrekken bij de ondersteuning van de jonge ouders. In de huidige werkwijze van het OJO is er weinig tot geen inzicht in het netwerk van de jonge ouders. Op deze manier is het voor de medewerkers lastig om de jonge ouder te stimuleren naar zijn persoonlijke netwerk te gaan als deze problemen ondervindt of vragen heeft met betrekking tot de acht leefgebieden. In dit onderzoeksrapport is er aandacht geschonken aan netwerkanalyse, het netwerk van de jonge ouders en de acht leefgebieden. In het literatuuronderzoek is informatie verzameld over het netwerk van de jonge ouders, de acht leefgebieden, empowerment, eigenkracht en verschillende netwerkanalyses. De literatuur bevat veel informatie die bruikbaar is voor dit onderzoeksrapport. Keinemans (2010) beschrijft veel aspecten van het sociale netwerk van de jonge ouder in haar boek “Eervol jong moederschap”. Deze informatie is van grote waarde geweest voor dit onderzoek. Hierin werd duidelijk de methode beschreven en de toepassing in meerdere takken van de hulpverlening. Gedurende de onderzoeksperiode is er onderzoek gedaan naar het netwerk van de jonge ouders en welke problemen zij ondervinden op de acht leefgebieden. Door het afnemen van interviews en het literatuuronderzoek, is er een inventarisatie gemaakt van het netwerk van de jonge ouder. Deze inventarisatie geeft een klein beeld van de samenstelling van de netwerken van de jonge ouders. De jonge ouders die hebben meegewerkt aan de interviews hebben een verschillende achtergrond, woonsituatie, leeftijd en verstandelijk vermogen. Tijdens de interviews kwam naar voren dat een deel van de ondervraagden behoefte hebben aan extra praktijkvoorbeelden en sturing tijdens het maken van het ecogram en beantwoorden van de vragen. Ook hebben een aantal professionals meegewerkt aan een interview om het beeld van de professional te laten zien. Uit deze interviews komt naar voren hoe de professionals tegen het netwerk van de jonge ouder en de huidige werkwijze van het OJO aankijken. Het praktijkonderzoek betreft een inventarisatie onderzoek wat een handvat zal geven aan het OJO om netwerkanalyse te kunnen gaan toepassen binnen hun werkwijze. Wanneer de netwerkanalyse in de praktijk wordt uitgevoerd is het van belang dat het proces bestaat uit een nulmeting waarbij ook de netwerkleden betrokken worden, een ontwikkelproces waarop een vervolgmeting volgt en waarna er dieper wordt ingegaan op het ontwikkelproces van de jonge ouder. .
iii
Samenvatting Engels The meetingcentre for young parents is a place where young parents can meet other young parents and participate with activities for the parents and their children. The young parents also get here support with their problems en questions in the eight habitats. The meetingcentre would like to identify the network of the young parent so that they can engage the members of the network to the support of the young parents. At the time there is a little knowledge about the networks of the young parents. Therefore social workers of the meetingcentre can’t stimulate the young parents to engage them networkmembers to support him in his problems and questions. In the literatureresearch contains a collection of relevant information about the social network of the young parents, the eight habitats, empowerment, their own capabilities and the networkanalysis. The literature contains much information that’s used in this researchrapport. Keinemans (2010) described many aspects the young parents social network in her book “Eervol jong moederschap” (Honorfull young mothership), this book had great value for the research. The method clearly describes how it is applied in several branches of the social assistance. During the study period, research has been done into the network of young parents and what problem they encounter in the eight habitats. Namely: housing; finance; social functioning; psychological functioning; purpose; psysical functioning; practical work and daily activities. Through interviews and literature, there is made an inventory of the network of the young parent. This inventory provides a small picture of the composition of the young parents network. The young parents who participated in the interviews had a different background, living situations, age and mental capacity. The interviews revealed that some parents need extra practice examples and guidance during the making of the ecogram and answering the questions. Also, a few professionals who are working for the OJO or are involved in the OJO participated in an interview. These interviews reveal the way the professionals see the young parents network and describe the importancy of these networks. The professionals also explain what they think of the use of the networks of the young parents in the current process of the OJO. The study is a survey research which will give a manual to the meetingcentre so they will be able to apply it in their practices. When the network analysis is carried out in practice, it is important that the process consists of a baseline which involves the network members, followed by a development, followed by a follow-‐up measurement which discusses more thoroughly the development of the young parent. .
iv
Inhoudsopgave VOORWOORD
II
SAMENVATTING NEDERLANDS
III
SAMENVATTING ENGELS
IV
INHOUDSOPGAVE
V
1. INLEIDING
1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
1 1 2 2 3
CONTEXT PROBLEEM-‐/SITUATIEANALYSE DOELSTELLING CENTRALE VRAAGSTELLING EN DEELVRAGEN LEESWIJZER
2. DESKRESEARCH
4
2.1 DE ACHT LEEFGEBIEDEN 2.2 NETWERK VAN DE JONGE OUDERS 2.3 NETWERKANALYSES 2.4 EMPOWERMENT EN EIGEN KRACHT 2.5 WELZIJN NIEUWE STIJL
4 5 6 11 11
3. METHODE
12
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
12 12 12 13 13
TYPERING ONDERZOEK ONDERZOEKSEENHEDEN/-‐POPULATIE ONDERZOEKSINSTRUMENTEN PROCEDURE GEGEVENSVERZAMELING ANALYSEPLAN
4. RESULTATEN
14
4.1 UITKOMST FIELDRESEARCH 4.2 UITKOMST DESKRESEARCH 4.3 ANTWOORDEN OP DE HOOFD-‐ EN DEELVRAGEN
14 15 16
5. CONCLUSIE, DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN
19
5.1 CONCLUSIE – BEANTWOORDING VAN HOOFD-‐ EN DEELVRAGEN 5.2 DISCUSSIE 5.3 AANBEVELINGEN
19 20 20
BRONNENLIJST
22
BIJLAGEN
24 v
BIJLAGE 1: VRAGENLIJST JONGE OUDERS BIJLAGE 2: INTERVIEWS JONGE OUDERS INTERVIEW JONGE OUDER E. INTERVIEW JONGE OUDER L. INTERVIEW JONGE OUDER M. INTERVIEW JONGE OUDER A. INTERVIEW JONGE OUDER D. BIJLAGE 3: VRAGENLIJST PROFESSIONALS BIJLAGE 4: INTERVIEWS PROFESSIONALS INTERVIEW MYRTHE VAN DER ZWAAG INTERVIEW WIEPKJE JORRITSMA BIJLAGE 5: ADVIESFORMULIER PRAKTIJKBEGELEIDER
24 25 25 26 27 28 29 31 32 32 33 34
vi
1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de aanleiding gegeven tot het uitvoeren van dit onderzoek. De vragen zullen benoemd en uitgewerkt worden en er wordt een leeswijzer gegeven voor het verdere onderzoeksrapport.
1.1 Context Het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (OJO) is een laagdrempelige ontmoetingsplek voor jonge ouders die voor hun 23ste hun eerste kind hebben gekregen. Het OJO stelt jonge ouders in de gelegenheid elkaar te ontmoeten en ervaringen met elkaar te delen. Bij de medewerkers van het OJO kunnen zij terecht met vragen over de verschillende leefgebieden. Daarnaast organiseert het OJO maandelijks verschillende activiteiten, zoals lunchbijeenkomsten en ouder en kind zwemmen. Elke maand staat in het teken van een bepaald thema, bijvoorbeeld: opvoeding, creativiteit, financiën, zindelijkheid of de maand van de moeder. Dit thema komt terug tijdens de lunchbijeenkomsten en de wekelijkse stellingen op Facebook. In het samenwerkingsverband met Welzijn Centraal is een 23+ groep opgezet. Deze vindt elke donderdagochtend plaats van half tien tot twaalf uur. Op deze groep komen de jonge moeders die 23 jaar of ouder zijn wekelijks bij elkaar. Er worden verhalen en ervaringen uitgewisseld en ook hier komen de maandthema’s aan bod. Ook wordt er op de 23+ groep elke maand een ochtend besteed aan een creatieve activiteit, zoals: haken, schilderen op doek of vilten. Bij behandeling van een informatief of creatief thema, is er een oppas aanwezig voor de kinderen. Het OJO werkt samen met de gemeente in re-‐integratietrajecten. Hierin begeleidt het OJO binnen drie maanden, in een verplicht traject jonge ouders (terug) naar school of naar de arbeidsmarkt. Naast de bovengenoemde diensten heeft het OJO ook een “Snuffelwinkeltje”. Dit is een winkeltje met tweedehands baby-‐ en kinderkleding, speelgoed, boeken, kinderwagens, boxen en andere benodigdheden. De jonge ouders mogen hier gratis ‘winkelen’. Deze voorziening is speciaal opgezet voor de jonge ouder, omdat ze vaak moeten rondkomen van een uitkering of studiefinanciering en er weinig geld is voor kinderkleding. Het snuffelwinkeltje wordt druk bezocht. De kleding wordt geschonken door particulieren en ook de jonge ouders brengen er kleding heen wanneer hun eigen kind het niet meer past.
1.2 Probleem-‐/situatieanalyse De jonge ouders komen bij het OJO voor hulp en ondersteuning op de acht leefgebieden. De acht leefgebieden (Jaarverslag OJO, 2013) houden in: huisvesting; financiën; sociaal functioneren; psychisch functioneren; zingeving; lichamelijk functioneren; praktisch functioneren en dagbesteding. Deze leefgebieden worden nader toegelicht in de deelvragen in hoofdstuk 1.3. Wanneer de medewerkers van het OJO in hun contact met de jonge ouders deze leefgebieden behandelen, krijgen zij een compleet beeld van het welzijn van de jonge ouder. Daarnaast zijn de vragen die de jonge ouders hebben op deze wijze te categoriseren. Het OJO wil graag het netwerk van de jonge ouders bij de ondersteuning betrekken. Hiervoor is het van belang dat het sociale netwerk van elk individu in kaart wordt gebracht. Op deze manier kan het OJO de jonge ouder bewust maken van zijn netwerk. Veel jonge ouders geven aan weinig tot geen mensen om zich heen te hebben waar ze heen kunnen. Het OJO wil nagaan of dit klopt en wanneer dit juist is, het netwerk uit te breiden. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
1
Een sociaal netwerk versterkt de eigen kracht van de jonge ouders. Ze weten dat er mensen zijn waar ze op terug kunnen vallen, het geeft ze zekerheid en maakt ze in staat meer dingen zelf –samen met het netwerk-‐ op te lossen. Ook willen ze een handvat waar de medewerkers van het OJO mee kunnen werken. Het werken met het netwerk van de jonge ouders is wel opgenomen in de Welzijn Nieuwe Stijl. `Welzijn Nieuwe Stijl´; één van de nieuwe methodieken waar het Ontmoetingscentrum mee werkt. Helaas wordt deze methodiek onvoldoende toegepast door de medewerkers van het OJO. Dit is onder andere naar voren gekomen in de interviews die zijn gehouden met enkele medewerkers van het OJO. Mevrouw M. van der Zwaag, projectleider OJO Heerenveen benoemt het verschil in inzet van het netwerk, afhankelijk van de medewerker. (Bron: Bijlage 4: interview M van der Zwaag). W. Jorritsma, medewerker van het OJO geeft aan dat zij de toepassing van de netwerken van de jonge ouders niet specifiek terugziet in de werkwijze (Bron: Bijlage 5: interview W. Jorritsma). Dit onderzoek biedt een duidelijke handreiking, die de medewerkers kunnen toepassen in hun werkwijze. Het biedt een concrete manier om het netwerk in kaart te brengen en dat is er nu niet. Het inzetten van het netwerk staat wel beschreven in de methodieken die het OJO hanteert – bijvoorbeeld in Welzijn Nieuwe Stijl-‐ maar wordt niet op concrete wijze toegepast in het handelen van de medewerkers (zie bijlage 4 en 5). Het verschilt per jonge ouder of zij zelf een goed inzicht hebben in hun sociale netwerk. Wanneer er discreet naar gevraagd wordt, worden er namen genoemd. Het probleem in dit geval is, is dat het gebruik van het netwerk van de jonge ouders beschreven staat in de methodieken die het OJO hanteert, maar dat deze in de praktijk niet worden uitgevoerd. Door een netwerkanalyse te introduceren die aansluit bij de doelgroep en de instelling kan er worden voldaan en de methodische onderbouwing die in Welzijn Nieuwe Stijl wordt beschreven.
1.3 Doelstelling Het doel is om het netwerk van de jonge ouder in kaart brengen door middel van netwerkanalyse en aan de hand van dit onderzoek te inventariseren of netwerkanalyse toepasbaar is binnen het OJO. Door het netwerk in kaart te brengen willen de medewerkers van het OJO het netwerk inzetten bij de hulpvragen van de jonge ouders en op deze manier de zelfredzaamheid van de jonge ouders vergroten. Door het invoeren van de netwerkanalyse in de praktijk, wil het OJO haar medewerkers een handvat geven om het netwerk van de jonge ouders in kaart te brengen en het een onderdeel te maken van hun werkwijze. Uiteindelijk wil de onderzoeker de instelling een handreiking geven om in de toekomst actiever het netwerk van de jonge ouders in kaart te brengen en deze in te zetten bij de hulpvragen van de jonge ouders.
1.4 Centrale vraagstelling en deelvragen Centrale vraagstelling: “Welke leefgebieden zijn van belang bij het in kaart brengen van de sociale netwerken van de jonge ouders en met welke hulpmiddelen kunnen de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ dit op een zo duidelijk mogelijke manier uitvoeren?” Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
2
Begrippen uit centrale vraagstelling: o Sociaal netwerk: de directe omgeving van de jonge ouder waarin zich personen bevinden die de jonge ouder kunnen helpen en ondersteunen op de acht leefgebieden. o Acht leefgebieden: zie uitleg in hoofdstuk 1.2 Probleem-‐/situatieanalyse Deelvragen: 1. Wat houden de acht leefgebieden in? 2. Wat is er in de literatuur bekend over het netwerk van de jonge ouders en wat wordt er door de jonge ouders zelf gezegd in de interviews? 3. Welke vormen van netwerkanalyse zijn er en zijn deze toepasbaar binnen het OJO? Begrippen uit de deelvragen: o Acht leefgebieden: zie uitleg in hoofdstuk 1.2 Probleem-‐/situatieanalyse o Netwerkanalyse: een methode om het netwerk van een persoon in kaart te brengen
1.5 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt het theoretisch kader en de achtergrondinformatie van dit onderzoek beschreven. Dit is tevens het literatuuronderzoek wat is gedaan. In hoofdstuk drie wordt beschreven om wat voor soort onderzoek het gaat, de doelgroep en de onderzoeksinstrumenten die gehanteerd zijn. In hoofdstuk vier worden de resultaten van dit onderzoek beschreven en in hoofdstuk vijf de conclusies en aanbevelingen. Na hoofdstuk vijf vindt u nog de bronvermelding en de bijlagen, waarin de uitgewerkte interviews staan en het beoordelingsformulier.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
3
2. Deskresearch Dit hoofdstuk bevat de deskresearch die is uitgevoerd voor dit onderzoek. De volgende onderdelen worden beschreven: de acht leefgebieden, het netwerk van de jonge ouders, netwerkanalyses en een aantal methoden en methodieken die door het OJO worden toegepast binnen de werkwijze.
2.1 De acht leefgebieden Het acht-‐fasen model (Jaarverslag OJO, 2013) beschrijft de acht leefgebieden: huisvesting, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, zingeving, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding. Het is een methode om een duidelijk inzicht te krijgen in de situatie van de jonge ouders. Door vragen te stellen met betrekking tot elk leefgebied krijgt men een volledig beeld van de leefsituatie van de jonge ouder. Bij huisvesting gaat het om de woonsituatie van de jonge ouder. Sommigen wonen nog bij hun ouders, anderen wonen zelfstandig of onder begeleiding. Wanneer de jonge ouder nog bij zijn ouders woont en snel op zoek moet/wil naar een eigen woonruimte kan dit voor problemen zorgen in verband met de vaak lange wachtlijsten voor een huurwoning. Wanneer de jonge ouder onder de achttien jaar mag deze nog geen woning huren. Bij financiën gaat het om de inkomsten en uitgaven van de jonge ouder en zijn financiële situatie. Wanneer de jonge ouder geen (vast) werk heeft zal hij moeten rondkomen van een uitkering en in geval van een studie van een studiefinanciering. De jonge ouders verdienen vaak niet veel en het geld wat binnenkomt gaat op aan het huishouden en hun kind(eren). Wanneer de jonge ouder een studie volgt, komen daar de kosten van de studie nog bij op en eventueel de kosten van de kinderopvang of gastouder. Het gebeurt niet zelden dat jonge ouders een schuld opbouwen. Bij het sociaal functioneren gaat het om de relatie van de jonge ouder met zijn netwerk: de personen in zijn omgeving. Hierbij kan men denken aan ouders, partner, collega’s, overige familie, vrienden en klasgenoten. Wanneer jonge ouders hun kind krijgen kan er veel veranderen in de relaties met zijn omgeving. De intensiviteit van diverse contacten kan verminderen en sommige relaties vallen zelfs weg. Door het verlies van contacten en vriendschappen kan de jonge ouder behoefte krijgen aan nieuwe sociale contacten. Het psychisch functioneren heeft betrekking op het welbevinden van de jonge ouder. Het gaat hierbij ook om het zelfbeeld van de jonge ouder; dus wat hij van zichzelf vindt en hoe hij naar zichzelf kijkt. Daarnaast heeft het psychisch functioneren te maken met een eventueel psychiatrisch ziektebeeld of een verslaving. De opvoedingskwaliteiten van de jonge ouders zijn hieraan gerelateerd; wie niet goed voor zichzelf kan zorgen kan ook niet goed voor een ander zorgen. Zingeving heeft betrekking op wat de jonge ouder motiveert om te leven. Bijvoorbeeld het zijn van een goede moeder of vader van hun kinderen. Bij lichamelijk functioneren gaat het om de fysieke gesteldheid van de jonge ouder. Dit wil zeggen of de jonge ouder lichamelijk gezond is. Zelfzorg hoort ook bij lichamelijk functioneren. Hieronder valt je uiterlijke verzorging; hoe kleedt jij je? En daarnaast zorgen dat jijzelf en je kleding schoon zijn. Het praktisch functioneren heeft betrekking op de vaardigheden van de jonge ouder op huishoudelijk en technisch gebied. Zijn ze in staat hun huishouden netjes te houden naast de opvoeding van hun kind en kunnen ze kleine klusjes in huis zelf opknappen en/of met behulp van hun naasten? Daarnaast gaat het er ook om of ze de Nederlandse taal beheersen en zich duidelijk kunnen uitdrukken, zowel schriftelijk als mondeling. Het laatste leefgebied, dagbesteding, gaat letterlijk om de dagbesteding van de jonge ouder. Waar vult een jonge ouder zijn dagen mee? Met een studie, werk, hobby’s, vrijwilligerswerk en/of het Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
4
onderhouden van zijn sociale contacten? Door het verdwijnen van veel sociale contacten van de jonge ouder kan in sommige gevallen ook een gedeelte van de dagbesteding wegvallen. Sommige ouders komen hierdoor letterlijk de hele dag thuis te zitten (bron: A. Kramer, Jaarverslag 2013).
2.2 Netwerk van de jonge ouders Sabrina Keinemans (2010) schrijft over de belevingswereld van de jonge (aanstaande) ouders en hun netwerk. Er wordt beschreven welke veranderingen zich voordoen in het netwerk van de jongvolwassenen, wanneer zij een kind verwachten en op het moment dat zij ouder geworden zijn. Keinemans (2010) heeft in haar onderzoek, aan de hand van interviews en vragen op fora, geïnventariseerd hoe de netwerken van verschillende jonge ouders zijn en welke personen voor hen belangrijk zijn. Keinemans (2010) benoemt een aantal actoren: hun eigen ouders; schoonfamilie; de biologische vader van het kind en vrienden. Deze personen ondernemen verschillende activiteiten voor of met de jonge moeder, zoals het opknappen van klusjes in huis, de moeder vergezellen op een bezoekje naar de huisarts enzovoorts. Uit deze voorbeelden blijkt dat een uitgebreid netwerk ook een uitgebreide bron van hulp kan zijn. Het is helaas niet zo dat elke jonge moeder een groot netwerk om zich heen heeft, waar zij een beroep op kan doen. Veel jonge (aanstaande) ouders moeten het met veel minder doen. Hierbij zijn zelfs verschillende jonge moeders die het zonder hun eigen ouders moeten doen. Dit kan zijn doordat er nooit een goede band is geweest tussen dochter en ouders of de breuk in de relatie kan het gevolg zijn van de zwangerschap. Daartegenover staat dat uit verschillende literatuur blijkt dat de eigen moeder de meest belangrijke persoon is in het leven van de jonge moeder. Schoonouders kunnen soms net zo’n grote rol spelen als ouders. In sommige gevallen om het gebrek aan een veilig thuis van de jonge moeder te vervangen. Er wordt verwacht dat leeftijdgenoten een grote steun zijn voor adolescenten. Dit blijkt echter niet het geval bij jonge ouders. Leeftijdgenoten vervullen in het netwerk van de jonge ouders een hele kleine rol. Hier zijn verschillende redenen voor: “1.) een deel van de jonge moeders heeft naar eigen zeggen nooit een omvangrijk vriendinnennetwerk gehad; 2.) leeftijdgenoten vormen veel minder dan andere actoren een potentiele hulpbron voor de jonge ouders; 3.) vriendschappen worden verbroken als gevolg van de zwangerschap” (Keinemans, 2010). De belangrijkste reden dat vriendschappen eindigen tijdens of na de zwangerschap is dat de prioriteiten van de jonge ouder plotseling veel verschillen van de prioriteiten van zijn of haar leeftijdgenoten. Voor vrienden is het soms lastig te begrijpen dat hun vriendin niet mee op stap kan omdat er geen oppas is voor haar kind. Jonge ouders geven ook aan dat de hulp die door ouders of hun partner gegeven wordt als meer waardevol wordt beschouwd als het luisterend oor of de gezelligheid die een vriendin te bieden heeft. Onbedoeld kan een praktische actie van een vader of moeder acceptatie betekenen voor de jonge moeder. En acceptatie is vaak nog waardevoller als materiele en praktische ondersteuning. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
5
Leeftijdgenoten die een bijzondere rol spelen in het leven van de jonge ouders zijn de leeftijdgenoten die zelf ook kinderen hebben. Uit de interviews die Keinemans (2010) heeft afgenomen bij jonge ouders komt naar voren dat ze nieuwsgierig zijn naar verhalen en ervaringen van andere jonge moeders. Onder de jonge moeders verschillen de meningen over de onmisbaarheid van een netwerk om hen heen. Jonge moeders die het geluk hebben te beschikken over een uitgebreid netwerk, vinden het belangrijk dat er mensen om hun heen zijn waar ze op terug kunnen vallen als ze het even niet redden. Jonge moeders die helaas geen (uitgebreid) netwerk om zich heen hebben, zijn van mening dat ze het zonder netwerk ook wel redden. Bij deze meningen speelt de situatie waarin de betreffende jonge ouders zich bevinden een grote rol. Wat teruggezien wordt in onderzoeken over jonge ouders is dat zij een groot informeel netwerk – bestaande uit familie, vrienden en partner – belangrijker vinden als een groot formeel netwerk van hulpverleningsinstanties. Wel is het vaak zo dat de hulpverleningsinstanties de kennis hebben van social support. Deze kennis kan ingezet worden in de informele netwerken waardoor deze versterkt en vergroot worden. De punten die hierboven genoemd worden delen een negatief aspect: het verslechteren van de band met ouders en het verliezen van vriendschappen. Het moeder worden is voor de jongvolwassen meiden een grote ervaring die ook veel positieve veranderingen teweeg kan/zal brengen. Wat vaak gezien wordt bij deze doelgroep is dat de meiden volwassener worden wanneer zij in verwachting raken. In ons land worden jonge ouders vaak raar aangekeken en bevooroordeeld. Terwijl in verschillende buitenlandse culturen er positief wordt gekeken naar jong ouderschap. Deze jonge moeders worden echter wel vaak zwanger wanneer het huwelijk is voltrokken. In Hindoestaanse, Turkse en Marokkaanse culturen wordt jong moederschap buiten het huwelijk gezien als ongehoorzaamheid (Bron: www.nji.nl). A. Runs (springerlink, 2006) heeft een promotieonderzoek uitgevoerd naar de zelfredzaamheid van tienermoeders. Uit haar onderzoek blijkt dat tienermoeders het, dankzij de hulp van diens ouders, vaak zelfstandig redden. Zodra tienermoeders besluiten zelfstandig te gaan wonen neemt de hulp en ondersteuning van ouders af, aldus het onderzoek. Runs schenkt specifiek aandacht aan de groep “allochtone jonge moeders”. In dit onderzoek komt naar voren dat allochtone jonge moeders vaak veel slechter afgeschilderd worden als de autochtone jonge moeders in Nederland, terwijl het bij de allochtone jonge moeders positiever gezien wordt dat zij op jonge leeftijd kinderen krijgen als bij Nederlandse jonge moeders (bron: springerlink).
2.3 Netwerkanalyses Om te zien wat netwerkanalyse exact inhoudt en welke manier toepasbaar is binnen het OJO, worden in dit hoofdstuk een aantal methoden uitgewerkt. De onderzoeker zal aan de hand van onderstaande methoden een manier gebruiken voor het in kaart brengen van de netwerken van de jonge ouders. Er zijn verschillende methoden over netwerkanalyse. Een voorbeeld hiervan is Community Support. Deze methode is gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid. De jonge ouders passen binnen de doelgroep: “De doelgroep bestaat uit mensen die een hulpvraag hebben in het verbeteren of herstellen van hun zelfredzaamheid en zelf de regie willen voeren over hun leven” (bron: www.movisie.nl). Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
6
Deze methode wordt vooral toegepast binnen de GGZ, Jeugdzorg, Gehandicaptenzorg, instellingen die forensische zorg bieden en binnen gemeenten. Er zijn drie effectonderzoeken gedaan naar de methode Community Support. Uitkomsten zijn onder andere dat het positieve invloed heeft op het vergroten van participatie, het netwerk, het zelfvertrouwen en de grip op het eigen leven. Daarnaast verminderd het de eenzaamheid en vindt er een verbetering plaats op het gebied van sociale contacten. Iets waar misschien niet direct aan gedacht wordt, maar wat ook hoort bij netwerken, is de participatiesamenleving. In de participatiesamenleving verzorgen mensen bijvoorbeeld de eigen ouders of buren. Ook dragen ze bij aan de buurt door bijvoorbeeld klusjes te doen in de groenvoorziening op vrijwillige basis. Dit zijn allemaal voorbeelden van participeren binnen je netwerk. Dit voorbeeld is gericht op een vrij groot netwerk wat de gehele buurt of wijk omvat. Maar de acties die hierbinnen plaatsvinden, zijn ook toepasbaar op een kleiner sociaal netwerk. Het gaat hier om een inzicht geven wat er voor elkaar gedaan kan worden binnen een sociaal netwerk (Bron: www.movisie.nl). In het buitenlandse onderzoek “Different approaches to measure ego-‐centered social support networks: a meta-‐analysis” (Hlebec,V., Kogovsek, T., 2012) worden verschillende manieren besproken hoe het netwerk gemeten kan worden. Het ‘ego-‐centered network’ wordt omschreven als een individu – het ego -‐, met meerdere relaties tussen het ego en verschillende individuen – alters -‐. In dit artikel worden drie manieren besproken om het netwerk te analyseren. De eerste manier is om een lijst met alters te indentificeren met namen. De tweede manier is om de relaties die de alters met het ego hebben te benoemen. Bijvoorbeeld: zus/broer, vader/moeder, opa/oma, nicht/neef, enzovoorts. Bij de laatste manier wordt gekeken naar welke steun het ego heeft ontvangen in perioden van stress. Bij deze zogenoemde ‘stress events’ ontvang het ego hulp, er wordt gekeken naar wie de hulp aanbood en hoe deze steun gewaardeerd werd. Een combinatie van deze drie geeft een totaalplaatje. In dit onderzoek wordt benoemd naar de hulp die wordt gegeven in stressvolle situaties. Dit is echter geen verzekering dat de hulp en steun (ook) in het dagelijkse leven gegeven wordt. Een andere vorm van netwerkanalyse die hieronder wordt uitgelegd is de N=1 methode netwerkanalyse. De N=1 methode is een methode waarbij de situatie van het individu in kaart wordt gebracht door middel van vooraf opgestelde valide vragenlijsten. Deze vragenlijsten worden voorgelegd aan het individu, personen uit diens netwerk en enkele betrokken hulpverleners. Tevens doet de N=1 dienst als effectmeting, iets wat deze methode onderscheidt van de andere netwerkanalyses. Wat als eerste prettig is om te weten is wat de opzet inhoudt van een persoonlijk netwerk. Een persoonlijk netwerk bestaat uit een individu en zijn relaties met andere personen. Dit worden ook wel directe netwerkleden genoemd. Deze netwerkleden hebben weer relaties met andere personen, welke het individu niet persoonlijk kent. Deze leden noemen we indirecte netwerkleden. Voor het visuele beeld hieronder een weergave (bron: Spreen, 2014) : Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
7
Om het persoonlijke netwerk van de cliënt in kaart te brengen neemt men interviews af bij de individuen. Uit dit interview komen namen van personen uit het netwerk die de cliënt ondersteunen op de gevraagde leefgebieden. Wat de bedoeling is bij de N=1, is dat je de directe netwerkleden activeert om de cliënt te ondersteunen en eventueel indirecte netwerkleden aan te dragen welke ook hulp zouden kunnen bieden. Aan de hand van dezelfde vragen die aan de cliënt gesteld zijn voer je een controlerend interview uit bij de netwerkleden. De netwerkleden die hulp en ondersteuning bieden worden genoteerd in een tabel. Het is handig om de woonplaatsen van de netwerkleden te weten voor als je het netwerk actief wilt gaan inzetten. Woont de cliënt in het noorden van het land en de netwerkpersonen in het zuiden? Dan is het lastiger om deze intensief en actief te betrekken. De N=1 wordt reeds gebruikt in andere takken van de hulpverlening. De Rebound is één van deze takken die actief gebruik maakt van de N =1. “Rebounds bieden een combinatie van onderwijs en hulpverlening aan jongeren met ernstige gedragsproblemen” (Schaap, 2014). In “De systemische N=1”, welke samengesteld is door verschillende docenten annex onderzoekers van Stenden Hogeschool te Leeuwarden, wordt beschreven dat de N=1 wordt gebruikt om de persoonlijke effectiviteit van de leerlingen in de Rebound te vergroten. Persoonlijke effectiviteit wordt als volgt beschreven: “Het vermogen om sturing te kunnen geven aan de effecten van het eigen gedrag, zodanig dat op basis van morele principes samen met anderen gewenste resultaten worden bereikt” (Schaap, 2014). In het programma “Persoonlijke Effectiviteit” op de Rebound wordt gebruik gemaakt van “De Schaap Personal Effectivenes Scale” (De SPES vragenlijst). Dit is een valide vragenlijst. Het programma bestaat uit vijf stappen die met de leerling en diens netwerkleden worden doorgenomen. In de eerste stap wordt de SPES vragenlijst afgenomen bij de leerling, ouders van de leerling, leraar en een vriend/vriendin van de leerling. Vervolgens worden de resultaten teruggekoppeld naar de leerling. Aan de hand van de terugkoppeling stelt de leerling een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op. Gedurende de periode dat de leerling op de Rebound verblijft werkt degene onder begeleiding aan zijn POP. Aan het einde van het verblijf op de Rebound Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
8
wordt nogmaals de SPES vragenlijst voorgelegd aan de zelfde personen als in het begin. Het doel hiervan is om de effecten van het verblijf in de Rebound in beeld te brengen. Om te zien of de effecten duurzaam zijn, worden de vragenlijsten drie maanden en een jaar na het vertrek uit de Rebound nogmaals afgenomen. De systemische N=1 zie je terug in dit programma doordat de situatie voor elke leerling apart in beeld wordt gebracht. Als laatste wordt de VIP-‐kaart besproken. Dit is een overzichtelijke manier om het netwerk van de jonge ouders in kaart te kunnen brengen. De VIP-‐kaart is een bestaande netwerkanalyse welke bij meerdere/verschillende doelgroepen kan worden ingezet. De VIP-‐kaart wordt onder andere beschreven in de methodiek-‐map van het FIOM. Het FIOM is een ambulante stichting welke zich inzet bij vragen over ongewenste zwangerschap. Zowel het OJO als het FIOM hanteren de methodiekbeschrijving “Hoe doe jij dat? … nou gewoon!” (2008) , deze methodiekbeschrijving is gericht op het werken met jonge ouders. De VIP-‐kaart is een netwerkanalyse methode waarbij je een overzicht creëert van de netwerkpersonen van, in dit geval, de jonge ouder, zodat in één oogopslag te zien is welke personen zich in het netwerk bevinden en welke hulp zij de jonge ouder bieden. Zie hieronder een voorbeeld van een VIP-‐kaart zoals deze staat weergegeven in de FIOM map. De jonge ouder noemt een aantal namen van personen die zich in zijn/haar netwerk bevinden. Vervolgens worden bij alle personen nummers achter de naam zetten in elke kolom. Op die manier creëer je een weergave van gebied, soort ondersteuning, mate van contact, duur van contact, mate van vertrouwdheid en kritiek.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
9
VIP-‐kaart (FIOM, 2008) Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
10
2.4 Empowerment en Eigen Kracht Empowerment is erop gericht dat je als sociaal hulpverlener richt op de kwaliteiten en competenties van de cliënt. Veel cliënten hebben moeite met het zien en erkennen van hun eigen kwaliteiten. Bolt omschrijft empowerment als volgt: “de kracht vinden om controle over het eigen leven te hebben en geloof in eigen kwaliteiten om het leven positief te beïnvloeden” (Bolt,2010, pag. 25). Wanneer je als hulpverlener je richt op het benutten en versterken van de kwaliteiten en competenties van de cliënt, kan dit leiden tot groei en ontwikkeling. Tot de Eigen Kracht behoren de kwaliteiten en competenties van de cliënt. Aan de hand van deze kwaliteiten en competenties is de cliënt, of in het geval van het OJO, de jonge ouder, in staat om zelf – met hulp en ondersteuning van zijn netwerk – problemen op te lossen. Om cliënten en hun netwerk inzicht te geven in hun kwaliteiten, worden er “Eigen Kracht” conferenties georganiseerd. Tijdens deze conferenties wordt er met de cliënt en zijn sociale omgeving een plan opgesteld voor de toekomst. Het is belangrijk dat de cliënt de regie houdt op deze aanpak en op zijn leven. Netwerkleden dienen als ondersteuning en begeleiding (Bron: www.eigen-‐kracht.nl).
2.5 Welzijn Nieuwe Stijl Welzijn Nieuwe Stijl is één van de methodieken waar het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ mee werkt. Welzijn Nieuwe Stijl is een werkwijze die zich richt op overeenkomsten tussen gemeenten, instellingen en burgers. Het OJO maakt gebruik van deze werkwijze, omdat er een sterk samenwerkingsverband is met de gemeente Leeuwarden. Welzijn Nieuwe Stijl wordt uitgevoerd binnen acht bakens, deze bakens zijn: 1. Gericht op de vraag achter de vraag; 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger/jonge ouder; 3. Direct er op af; 4. Formeel en informeel in optimale verhouding; 5. Doordachte balans van collectief en individueel; 6. Integraal werken; 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht; 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional (bron: www.invoeringwmo.nl). Het OJO brengt deze acht bakens in de praktijk door in een gesprek door te vragen. Op deze manier komen de medewerkers achter de eigenlijke hulpvraag van de jonge ouder. De ondersteuning die het OJO biedt is gericht op het empoweren van de jonge ouder en het vergroten van de eigen kracht van de jonge ouder. De medewerkers van het OJO leggen huisbezoeken af bij de jonge ouders, hierbij gaan de medewerkers direct op de jonge ouders af. Er worden groepsactiviteiten georganiseerd maar de medewerkers hebben ook één op één contact met de jonge ouders. Er wordt samengewerkt met bijvoorbeeld de gemeente, de Rebound of school in het belang van de jonge ouder. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
11
3. Methode Dit hoofdstuk bevat informatie over het type onderzoek welke is uitgevoerd en een beschrijving over de onderzoekspopulatie, de onderzoeksinstrumenten en de wijze waarop informatie is verzameld.
3.1 Typering onderzoek Het onderzoek dat is uitgevoerd en welke wordt beschreven in dit onderzoeksrapport is een inventariserend onderzoek. “Dit type onderzoek omvat het in beeld brengen, inventariseren, beschrijven en analyseren van problemen in de uitgangssituatie” (Migchelbrink, 2008). Inventariserend onderzoek is in vergelijking met behoefte onderzoek algemener, terwijl behoefte onderzoek specifieker is. De term ‘inventariserend’ past meer bij dit onderzoek omdat de kenmerken aansluiten bij de functie van het onderzoek: o “Het product dat nagestreefd wordt is een (probleem) inventarisatie, een probleembeschrijving, probleemanalyse; o De functie van het onderzoek is primair inzicht geven in, om van daaruit meer onderbouwd en gericht te kunnen handelen of het probleem anders aan te pakken; o Onderzoeksproducten worden na het onderzoek aan de praktijk overhandigd (Migchelbrink, 2008). Bovenstaande kenmerken zijn te herkennen in dit onderzoek en in de opzet ervan. In dit onderzoek worden de netwerken van de jonge ouders geïnventariseerd aan de hand van een netwerkanalyse. Naar aanleiding van dit onderzoek zal er een aanbeveling worden gedaan bij het OJO voor een netwerkanalyse welke bruikbaar zou (kunnen) zijn in de praktijk.
3.2 Onderzoekseenheden/-‐populatie De onderzoekspopulatie bestaat uit de doelgroep ‘jonge ouders’. Jonge ouders zijn meiden of jongens die voor hun 23ste jaar hun eerste kind hebben gekregen. De leeftijdsgrens van jonge ouders gaat tot en met het 27ste jaar. De jonge ouders die zijn geïnterviewd voor dit onderzoek verschilden in de leeftijd van 20 tot en met 26 jaar, woonsituatie (alleenstaand/getrouwd/in een relatie) en in achtergrond (opleidingsniveau/thuissituatie). Ook verschilden de geïnterviewden in hun verstandelijke vermogens. Binnen de onderzoeksgroep bevonden zich twee jonge ouders met een licht verstandelijke beperking.
3.3 Onderzoeksinstrumenten De resultaten binnen dit onderzoek zullen behaald worden door middel van deskresearch; te weten literatuuronderzoek. In het literatuuronderzoek is gezocht op sleutelwoorden zoals: “netwerkanalyse”, “jonge ouders”, “acht leefgebieden”, “sociaal netwerk”, “sociaal kapitaal” en “eigen kracht”. Daarnaast zal er gebruik worden gemaakt van interviews met de jonge ouders en een aantal professionals welke werkzaam zijn bij het OJO of betrokken zij bij het OJO. Deze interviews worden mondeling afgenomen aan de hand van een van tevoren opgestelde vragenlijst gericht op de acht leefgebieden: huisvesting; financiën; sociaal functioneren; psychisch functioneren; zingeving; lichamelijk functioneren; praktisch functioneren en dagbesteding.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
12
3.4 Procedure gegevensverzameling Voorafgaand aan het onderzoek en het opstellen van de onderzoeksopzet is literatuur onderzoek gedaan naar de belevingswereld van jonge ouders, hun netwerk en meerdere manieren van netwerkanalyse. Het onderzoek vond plaats op het OJO met de doelgroep jonge ouders. Aan de hand van vooraf opgestelde interviews, afgestemd op de doelgroep, zijn er vragen gesteld aan de jonge ouders over de acht leefgebieden. Ook heeft elke geïnterviewde jonge ouder een ecogram van zijn netwerk – door zijn ogen gezien – gemaakt. Op deze manier is het netwerk zoals de jonge ouder het zelf ziet in kaart gebracht. Dit is het netwerk waar het OJO mee kan gaan werken. De onderzoeker heeft tijdens de interviews een begeleidende rol, de uitvoerende rol heeft de jonge ouder zelf. De onderzoeker wil geen invloedrijke factor zijn. Wel kan de onderzoeker tijdens de interviews handvatten en voorbeelden geven, om de jonge ouder op weg te helpen. Wanneer de jonge ouder niet direct personen op kon schrijven ging de onderzoeker met de jonge ouder in gesprek aan de hand van voorbeelden. Om een beeld te geven van het huidige gebruik van het netwerk van de jonge ouders zijn er ook een aantal professionals die betrokken zijn bij het OJO geïnterviewd. De vragen in dit interview waren gericht op het inzicht van medewerkers in het netwerk van de jonge ouders en hoe het netwerk ingezet kan worden binnen de werkwijze van het OJO.
3.5 Analyseplan Aan de hand van het praktijkprobleem is er in de literatuur gezocht naar herkenbare situaties en beschrijvingen. Met deze beschrijvingen en de ervaringen uit de praktijk zijn de vragen opgesteld. In dit onderzoek is een manier getest in interviewvorm die het beste leek aan te sluiten bij de doelgroep. Door middel van het uitvoeren van de interviews in de praktijk zal naar voren komen of deze manier werkbaar is bij de doelgroep jonge ouders. Deze manier van analysetechniek was adequaat voor de doelgroep: de vragen waren opgesteld aan de hand van de acht leefgebieden, te kennen: huisvesting, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, zingeving, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding. De situaties die voorgelegd werden in het interview, zijn volgens de onderzoeker makkelijk voor te stellen voor de jonge ouders. Ook is er de jonge ouders gevraagd om een ecogram in te vullen. Dit hield in dat de jonge ouders op papier hun naam moesten schrijven en daaromheen lijnen trekken naar belangrijke personen in hun leven. Lange lijnen betekenen een matige/minder goede band en korte lijnen betekenen een sterke band. Dit ecogram was naar eigen inzicht in te vullen. De onderzoeker heeft ervaren dat de vragen gemakkelijk zijn af te nemen bij de jonge ouder en dus ook werkbaar zijn voor de medewerkers van het OJO. De interviews zijn bij de jonge ouders afgenomen op afspraak en willekeurig tijdens de 23-‐plusgroep. De onderzoeker heeft hiervoor gekozen omdat op deze manier de jonge ouders makkelijk te bereiken waren. Ze hoefden niet speciaal langs te komen. Dit maakte de planning makkelijker. Om een verscheidenheid in leeftijd te creëren zijn er met twee jonge ouders wel afspraken gemaakt om langs te komen voor de interviews. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
13
4. Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten uit de fieldresearch en de deskresearch. Ook worden in dit hoofdstuk de antwoorden op de hoofd-‐ en deelvragen weergegeven.
4.1 Uitkomst fieldresearch De fieldresearch voor dit onderzoek houdt in dat er interviews zijn gehouden met de jonge ouders, waarin vragen gesteld zijn gericht op de acht leefgebieden. Na het interview heeft elke jonge ouder naar eigen inzicht een ecogram gemaakt van zijn sociale netwerk. Voor dit onderzoek zijn vijf jonge ouders geïnterviewd. Elke jonge ouder bevindt zich in een andere situatie: de één is alleenstaande moeder van een tweeling, de ander is een alleenstaande moeder met een nieuwe relatie, weer een ander is getrouwd. Op deze manier verschilt elke situatie weer van de ander. Uit de interviews en de literatuur komt naar voren dat bij de meesten hun eigen moeder een grote rol speelt in hun leven. Bij sommige wordt zij aangegeven als de meest steunende factor sinds hun eigen moederschap. Zij wordt bijna bij alle onderdelen genoemd. In de literatuur is dit ook terug te vinden: “In literatuur over social support aan jonge moeders is er overeenstemming over het gegeven dat vooral de moeder van de adolescente moeder een belangrijke steunende actore is […] . Ook uit dit onderzoek blijkt een groot verschil tussen de aanwezigheid van de moeder van de jonge moeder en overige actoren zoals vader senior of de biologische vader van het kind. Moeder senior (moeder van jonge moeder) lijkt veel belangrijker te zijn dan andere actoren” (Keinemans 2010). Keinemans (2010) geeft in haar boek aan, dat andere jonge ouders een bijzondere rol spelen in het leven van de jonge moeders. Dit komt ook naar voren uit de interviews. De meesten hebben nauw contact met andere moeders van het OJO en hebben hier vriendschappen opgebouwd. Zij worden ook genoemd in de interviews als hulpbronnen voor het oppassen of sociale contacten (zie bijlage 2, interviews met jonge moeder L, A en M). Ook zie je, binnen deze kleine groep jonge ouders, grote verschillen en verscheidenheid binnen het sociale netwerk. Eén moeder heeft een groot netwerk, waarvan een aantal netwerkleden in andere steden wonen. Een andere moeder heeft een relatief klein netwerk, maar wel iedereen in de buurt en met de meesten een goede relatie. Bij jonge moeders die een relatie hebben of getrouwd zijn, speelt de partner een grote rol in het leven van de jonge moeders en hun kind(eren). Inde literatuur wordt benoemd dat professionele instellingen weinig deel uit maken van het netwerk van de jonge ouders en van mindere waarde zijn. Desondanks worden er in de interviews een aantal instellingen genoemd. Dit hoeven niet altijd zorginstellingen te zijn. Er wordt bijvoorbeeld ook genoemd in één van de interviews dat voor grote klussen in huis een bedrijf langskomt (bijvoorbeeld bij verstopping van de afvoer). Zorginstellingen die genoemd worden zijn onder andere het Consultatiebureau, de GGD en het OJO. Ook gaat er een jonge ouder voor opvoedondersteuning van haar dochter naar een pedagoog. Wat ook terug te zien is in de interviews, is dat schoonouders een grotere rol spelen wanneer het contact met eigen ouders niet zo nauw is. Dit zie je ook terug in het onderzoek van Keinemans (2010): “Ook schoonouders kunnen, evenals ouders, een belangrijke actor zijn in het leven van jonge moeders. Soms lijkt de schoonfamilie een vervanging te zijn voor het gebrek aan een veilig thuis van de moeders zelf”. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
14
Wat terug te zien is in zowel de literatuur als de interviews is dat andere jonge ouders een grote rol spelen in het leven van de jonge vaders en moeders. Jonge ouders herkennen zich in elkaar en zitten, ondanks de verschillen, over het algemeen in hetzelfde schuitje. Wat ook terugkomt in de verhalen van de jonge ouders is dat zij vriendschappen hebben opgebouwd door hun contacten bij het OJO. Dit is één van de doelstellingen van het OJO: dat de netwerken van de jonge ouders verbreedt worden door de contacten die ze opdoen tijdens activiteiten. In de interviews met de professionals zijn vragen gesteld die te maken hebben met de kijk van de professional op de waarde van het netwerk van de jonge ouders. M. Van der Zwaag, projectleider Ontmoetingscentrum Heerenveen geeft aan dat het netwerk van de jonge ouders belangrijk is om de jonge ouder in zijn eigen kracht te zetten. Het inzetten van het netwerk van de jonge ouder is onderdeel van de werkwijze van het OJO (zie bijlage 4, interview Myrthe van der Zwaag). Er is verschil te zien in de antwoorden op de vraag “Hoe vind je dat het netwerk van de jonge ouders wordt toegepast binnen de huidige werkwijze van het OJO?”. Mevrouw M. van der Zwaag, projectleider, vindt de toepassing divers en afhankelijk van de medewerker en de jonge ouder. Het is niet bij elke jonge ouder mogelijk om in het eerste gesprek het gehele netwerk in kaart te brengen. W. Jorritsma, medewerker, zegt dat ze niet specifiek in de werkwijze terugziet dat het netwerk van de jonge ouders wordt ingezet (zie bijlage 4, interview Wiepkje Jorritsma).
4.2 Uitkomst deskresearch In de deskresearch is informatie ingewonnen met betrekking tot het theoretisch kader van dit onderzoek. Keinemans (2010) schrijft dat zij onderzoek heeft gedaan naar de netwerken van de jonge ouders. Via interviews en vragen op fora, is bekend geworden dat het netwerk een grote rol speelt in het leven van de jonge ouders. Tijdens de zwangerschap of na de bevalling is bij veel meiden hun eigen moeder de belangrijkste actor in hun netwerk. Dit geldt voor de meiden die nog contact hebben met hun ouders. Bij wie dit niet (meer) het geval is spelen de schoonouders vaak een grote rol. Zij bieden het warme nest wat de jonge moeder thuis nooit gekend heeft. Dit zie je ook terug in de interviews die gehouden zijn met de jonge ouders. Bij de meesten wordt hun eigen moeder gezien als de belangrijkste persoon in hun leven sinds ze zelf moeder zijn geworden. Bij de jonge moeders die geen (goed) contact hebben met hun eigen ouders, nemen de schoonouders een belangrijke positie in hun leven in. Er worden verschillende manieren beschreven om het netwerk in kaart te brengen. Op de website van movisie wordt de methode Community Support benoemt. Deze methode richt zich op de hulpvraag die mensen hebben met betrekking op het vergroten van de eigen regie en de zelfredzaamheid. In het buitenlandse onderzoek Different approaches to meassure ego-‐centered networks (Hlebec,V., Kogovsek, T., 2012) wordt er een totaalplaatje van het netwerk gemaakt in drie stappen. Eerst wordt er gekeken welke “alters” er om het “ego” (het individu) heen staan, waarna deze worden geïdentificeerd als opa/oma, neef/nicht, enzovoorts. Als laatste wordt gekeken van wie het ego wat voor soort hulp ontvangt tijdens stress events. Dit is echter geen garantie dat de persoon altijd klaarstaat en niet alleen in perioden van stress. Empowerment is een methode die ook wordt gehanteerd door het OJO. Hierbij benadrukken de medewerkers de kwaliteiten van de jonge ouders. Ook worden de jonge ouder gestimuleerd om te beschikken over de regie van hun eigen leven. Eigen kracht zijn de kwaliteiten van de jonge ouder. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
15
Door de jonge ouder complimenten te geven en te steunen in deze kwaliteiten zullen ze groeien en ontwikkelen. Bij deze methode kan een Eigen Kracht Conferentie worden uitgevoerd. Dit is een soort netwerkvergadering met personen die het individu zelf kiest. Deze methode is dus helemaal aan te passen op het individu -‐ de jonge ouder in dit geval -‐ zelf. Twee andere vormen van netwerkanalyse zijn de VIP-‐kaart en de N=1 methode. De VIP-‐kaart is in tabel-‐ vorm en de N=1 is een wetenschappelijke methode en tevens een effectmeting. Welzijn Nieuwe Stijl is een methodiek die door het OJO wordt gehanteerd. Deze methodiek is gericht op het inzetten van het netwerk van de jonge ouder. Deze methodiek bevat acht bakens welke in de praktijk uitgevoerd worden. Een voorbeeld hiervan is ‘ direct erop af ‘. Dit wordt door het OJO gerealiseerd door het afleggen van huisbezoeken; het naar de jonge ouder toegaan en zien hoe de thuissituatie is. In deze methodiek wordt onder andere beschreven dat het gebruik van het netwerk van de jonge ouders van belang is. Dit wordt echter niet actief toegepast door de medewerkers van het OJO.
4.3 Antwoorden op de hoofd-‐ en deelvragen Hoofdvraag: “Welke leefgebieden zijn van belang bij het in kaart brengen van de sociale netwerken van de jonge ouders en met welke hulpmiddelen kunnen de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ dit op een zo duidelijk mogelijke manier uitvoeren?” Voor het in kaart brengen van de netwerken van de jonge ouders is het gebruik van de acht leefgebieden een gemakkelijke manier om alle aspecten in beeld te krijgen. De leefgebieden zijn: huisvesting; financiën; sociaal functioneren; psychisch functioneren; zingeving; lichamelijk functioneren; praktisch functioneren en dagbesteding. Bij de eerste deelvraag zullen de leefgebieden toegelicht worden. Door het inzetten van de acht leefgebieden wordt de hulp en ondersteuning die de jonge ouder nodig heeft verdeelt in categorieën. Per categorie kan worden aangegeven wat voor soort hulp de jonge ouder exact nodig heeft en welke persoon uit diens omgeving zich inzet voor deze hulp. De medewerkers van het OJO kunnen het netwerk van de jonge ouders goed in kaart brengen door middel van een netwerkanalyse in te zetten. Dit kunnen verschillende methoden zijn. Een goed voorbeeld om een compleet plaatje te creëren is de VIP-‐kaart. Deze methode maakt gebruik van twee van de acht leefgebieden, namelijk praktische hulp en emotionele ondersteuning. Daarnaast brengt deze vorm de banden tussen het individu en de netwerkpersonen in beeld. Daarnaast is voor langdurig gebruik de N=1 methode inzetbaar. Deze methode is tevens een effectmeting. Bij deze methode wordt het netwerk van de jonge ouder actief betrokken. Doordat de methode bestaat uit een nulmeting en vervolgmetingen kunnen de effecten van de hulp en ondersteuning van het OJO worden gemeten. Deelvragen: 1. Wat houden de acht leefgebieden in? De acht leefgebieden zijn: 1. huisvesting; 2. financiën; 3. sociaal functioneren; 4. psychisch functioneren; 5. zingeving; 6. lichamelijk functioneren; 7. praktisch functioneren en 8.) dagbesteding. Onder huisvesting valt het zoeken naar een (nieuwe) woonruimte. Bij financiën gaat het om de inkomsten en uitgaven van de jonge ouder en zijn financiële situatie. Bij het sociaal Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
16
functioneren gaat het om de relatie van de jonge ouder met zijn netwerk: de personen in zijn omgeving. Hierbij kun je denken aan ouders, partner, collega’s, overige familie, vrienden en klasgenoten. Het psychisch functioneren heeft betrekking op het welbevinden van de jonge ouder. Het gaat hierbij ook om het zelfbeeld van de jonge ouder; dus wat hij van zichzelf vindt en hoe hij naar zichzelf kijkt. Zingeving heeft betrekking op wat de jonge ouder motiveert om te leven. Bij lichamelijk functioneren gaat het om de fysieke gesteldheid van de jonge ouder. Dit wil zeggen of de jonge ouder lichamelijk gezond is. Het praktisch functioneren heeft betrekking op de vaardigheden van de jonge ouder op huishoudelijk en technisch gebied. Het laatste leefgebied, dagbesteding, gaat letterlijk om de dagbesteding van de jonge ouder. Jonge ouders ondervinden vooral problemen op het leefgebied financiën en praktisch functioneren. Jonge ouders hebben vaak geen ruim inkomen en vooral de genen die naar school gaan bouwen makkelijk een schuld op. De definitie van ‘probleem’ bij de jonge ouder en het netwerk/ een instelling verschilt soms. Als de jonge ouder schulden heeft is dit vaak binnen het persoonlijke netwerk niet op te lossen. Hiervoor moet een bewindvoerder worden ingeschakeld, deze regelt dan de inkomsten en uitgaven van de jonge ouder. Op het leefgebied praktisch functioneren ondervinden de jonge ouders vooral problemen op het gebied van de opvoeding. Het OJO krijgt veel vragen over themaochtenden in het teken van dit onderwerp. Maar ook gaan de jonge ouders hiervoor naar hun netwerk, naar hun ouders bijvoorbeeld. Ook zien de medewerkers van het OJO dat de moeders onderling ervaringen en tips uitwisselen tijdens activiteiten. 2. Wat is er in de literatuur bekend over het netwerk van de jonge ouders en wat wordt er door de jonge ouders zelf gezegd in de interviews? In de literatuur benoemd Keinemans (2010) dat het netwerk van de jonge ouders vooral bestaat uit naaste familieleden zoals: ouders, partners/vader van het kind en schoonfamilie. Leeftijdgenoten vervullen een minder grote rol. De nieuwe verantwoordelijkheid in het leven van de jonge ouders zorgt ervoor dat ze minder flexibel zijn in het afspreken met vrienden. Soms wordt dit niet begrepen en verwateren vriendschappen. Lotgenoten, andere jonge vaders en moeders, daarentegen maken in grotere mate deel uit van het netwerk omdat ze zich in elkaar herkennen. Dit zorgt voor een verbondenheid. In de interviews met de jonge ouders is overlapping te zien met de literatuur. Ook hier worden vooral naaste familieleden genoemd als actoren voor wanneer ze hulp nodig zijn. In kleine mate worden er instellingen genoemd. Terwijl in de literatuur benoemd wordt dat professionele instellingen van minder grote waarde zijn voor de jonge ouders. 3. Welke vormen van netwerkanalyse zijn er en zijn deze toepasbaar binnen het OJO? Er zijn verschillende manieren waarop het netwerk geanalyseerd kan worden. De ene methode richt zich meer op de zelfredzaamheid van de cliënten, terwijl de andere methode zich meer richt op het in kaart brengen van de relaties die plaatsvinden binnen het betreffende netwerk. De VIP-‐kaart is een voorbeeld van een overzichtelijke methode. Door het gebruik van een tabel is deze methode makkelijk te hanteren en staan alle gegevens overzichtelijk genoteerd waardoor deze in één oogopslag zijn waar te nemen. Ook is de VIP-‐kaart gericht op meerdere onderdelen. Zo wordt de Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
17
relatie in kaart gebracht, de soort ondersteuning, de frequentie van het contact en hoe vertrouwd het contact voelt. Het beeld dat gecreëerd wordt is compleet. De VIP-‐kaart is al bekend binnen de werkwijze van het OJO maar deze wordt weinig tot nooit ingezet. De VIP-‐kaart zou goed passen binnen de werkwijze van het OJO. Het is makkelijk in te vullen en geeft een compleet beeld van het netwerk. De VIP-‐kaart zou bijvoorbeeld goed in te zetten zijn tijdens intakegesprekken. Meerdere methoden of een combinatie van verschillende methoden zijn waarschijnlijk toepasbaar binnen het OJO. Elke methode die uitgewerkt is in dit interview geeft een duidelijk beeld van het netwerk van de jonge ouder. De N=1 netwerkanalyse is een wetenschappelijke methode die tevens een effectmeting doet. Deze methode zou goed toepasbaar zijn binnen het OJO, mits deze wordt gevormd voor de werkwijze en de medewerkers van het OJO. De manier die in dit onderzoek is gebruikt is een combinatie van een interview bestaande uit vragen die gericht zijn op de acht leefgebieden en een ecogram. Op deze manier wordt in beeld gebracht welke ondersteuning de jonge ouder van wie ontvangt en in het ecogram worden de relaties met de verschillende personen weergegeven. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
18
5. Conclusie, discussie en aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de conclusies gegeven van de hoofd-‐ en deelvragen. In de discussie kijkt de onderzoeker terug op de onderzoeksperiode en het schrijven van het onderzoeksrapport. Daarnaast wordt er een aanbeveling geschreven voor het OJO welke zij in de toekomst kunnen toepassen in de praktijk.
5.1 Conclusie – beantwoording van hoofd-‐ en deelvragen Hoofdvraag: “Welke leefgebieden zijn van belang bij het in kaart brengen van de sociale netwerken van de jonge ouders en met welke hulpmiddelen kunnen de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ dit op een zo duidelijk mogelijke manier uitvoeren?” De conclusie die getrokken wordt is dat het gebruik van de acht leefgebieden een compleet beeld geeft van de hulp en ondersteuning die de jonge ouder ontvangt vanuit diens netwerk. Het netwerk kan door middel van verschillende netwerkanalyses in kaart worden gebracht. De twee methoden die het meest complete beeld geven zijn de VIP-‐kaart en de N=1 netwerkanalyse. Deelvragen: 1. Wat houden de acht leefgebieden in? De acht leefgebieden zijn: 1.) huisvesting; 2.) financiën; 3.) sociaal functioneren; 4.) psychisch functioneren; 5.) zingeving; 6.) lichamelijk functioneren; 7.) praktisch functioneren en 8.) dagbesteding. 2. Wat is er in de literatuur bekend over het netwerk van de jonge ouders en wat wordt er door de jonge ouders zelf gezegd in de interviews? Het netwerk bestaat vooral uit naaste familieleden zoals ouders en de partner (Keinemans 2010). Dit komt ook terug in de interviews die gehouden zijn met de jonge ouders. Daarnaast werden genoemd: goede vrienden, buren en soms instellingen zoals het consultatiebureau. 3. Welke vormen van netwerkanalyse zijn er en zijn deze toepasbaar binnen het OJO? Er zijn verschillende vormen van netwerkanalyse. Het doel van deze netwerkanalyses is hetzelfde: het netwerk in kaart brengen. Alleen de wijze waarop deze verscheidene vormen dat doen is verschillend. De VIP-‐kaart geeft een compleet beeld van het netwerk, het is een momentopname. De Eigen-‐Kracht Conferentie is een unieke vorm doordat er bij deze vorm een soort netwerkvergadering wordt gehouden. Het is een flexibele methode die aan te passen is op de wensen van het individu en hierdoor altijd verschilt. De N=1 methode is een wetenschappelijke methode die het netwerk in kaart brengt en daarnaast een effectmeting uitvoert aan de hand van het invullen van de vragenlijst op verschillende momenten, door verschillende personen. De N=1 is een wetenschappelijke methode de gebruik maakt van gevalideerde vragenlijsten.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
19
5.2 Discussie Gedurende het onderzoek heeft de onderzoeker moeite gehad met de afbakening van het onderzoek en het formuleren van een passende hoofdvraag. Tijdens het schrijven van het onderzoeksrapport besefte de onderzoeker dat ze zich moest aanpassen aan de informatie en zich niet moest vasthouden aan de beginrichting en de daarbij behorende vragen. De beoordelaar en begeleider Henk Boonstra is behulpzaam geweest in dit proces. De onderzoeker heeft door het uitvoeren en schrijven van dit onderzoek geleerd dat het ook tijdens het onderzoek van belang is om je flexibel op te stellen en je niet vast te houden aan een bepaalde koers. In de beginfase van het onderzoek is er van opdrachtgever gewisseld wegens ziekte. Dit heeft geleid tot onduidelijkheden in de communicatie. Het is voor de onderzoeker heel leerzaam geweest om hiermee om te gaan en het eigen inzicht te verweven met het inzicht van de opdrachtgever, de instelling en de begeleider vanuit school. Door het missen van een duidelijke afbakening was het onderzoeksrapport vaag opgezet. Hiermee wordt bedoeld dat er bepaalde dingen terloops genoemd werden, maar niet uitgelegd waardoor het voor de lezer niet duidelijk was waar het over ging en waar deze informatie weg kwam.
5.3 Aanbevelingen De aanbevelingen zijn niet alleen gebaseerd op de uitkomsten van het literatuuronderzoek of de interviews maar ook op de eigen ervaring van de onderzoeker gedurende de periode van het onderzoek. o Het toepassen van netwerkanalyse in de praktijk binnen het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’. In de toekomst kan er onderzoek worden gedaan naar de N=1 methode netwerkanalyse. o Het actief gaan inzetten van de VIP-‐kaart uit de FIOM map. Dit is een duidelijke en overzichtelijke manier om het netwerk en de soort ondersteuning in kaart te brengen. Netwerkanalyse in de praktijk Het OJO kan een vorm van netwerkanalyse opnemen in haar werkwijze. De aanbeveling van de onderzoeker is om de VIP-‐kaart actief te gaan inzetten bij bijvoorbeeld de intakegesprekken. De VIP-‐kaart is reeds bekent bij het OJO en is hierom een makkelijke eerste stap. Laat de medewerkers samen met de jonge ouder de VIP-‐kaart invullen. Hiermee krijgt het OJO een duidelijk beeld van het netwerk van de jonge ouder op dat moment. Aan de VIP-‐kaart zitten geen acties gebonden om vervolgens stappen te gaan ondernemen om het netwerk te versterken of te vergroten. Dit kan eventueel wel gedaan worden mits de jonge ouder dit prettig vindt of de medewerker van het OJO dit nodig acht. Wat ook een mogelijkheid is, is de acht leefgebieden toevoegen aan de VIP-‐kaart en deze dus meer aanpassen aan de werkwijze van het OJO. Nu wordt alleen de praktische steun en de emotionele steun benoemd in de VIP-‐kaart. Door deze categorieën specifieker te maken wordt het beeld van het netwerk misschien duidelijker. Een goede methode voor het OJO zou zijn de N=1 methode netwerkanalyse. De N=1 is een wetenschappelijke methode die per individu het netwerk in kaart brengt vanuit verschillende oogpunten. Bij de N=1 worden vervolgmetingen uitgevoerd waardoor de effecten zichtbaar worden. De N=1 is dus tevens een effectmeting. Doordat de N=1 gebruik maakt van gevalideerde Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
20
vragenlijsten betreft deze methode verder en diepgaander onderzoek nodig voor het toegepast kan worden binnen de praktijk. De onderzoeker heeft er in dit geval voor gekozen om zich te verdiepen in meerdere vormen van netwerkanalyse. De onderzoeker geeft in dit geval als aanbeveling om in de toekomst de N=1 methode uit te werken voor het OJO om het op de juiste wijze in te kunnen zetten.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
21
Bronnenlijst De bronnenlijst bevat de bronnen die zijn geraadpleegd voor dit onderzoeksrapport. De lijst bestaat uit boeken, websites, onderzoeken, werkstukken en artikelen. Bolt, A., Het gezin Centraal “Handboek voor ambulante hulpverleners”. (2010) Uitgeverij SWP Amsterdam. Keinemans, S., Eervol jong Moederschap “Een studie naar de leefwereld van adolescente moeders”. (2010) Uitgeverij Eburon te Delft. Migchelbrink, F., Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn”. (2008) Uitgeverij SWP Amsterdam. Spreen, M., Bootsma, M., Pomp, L., Schaap, R., Jong de,J., Stege, I., De systhemische N=1 “Verkenningen in de praktijk” (2014) Uitgeverij Stenden Hogeschool Leeuwarden. Verhoeven, N., Wat is onderzoek? “Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs”. (2011) Uitgeverij Boom Lemma Den Haag. http://www.eigen-‐kracht.nl; geraadpleegd op: 09 juni 2014 http://www.invoeringwmo.nl/content/welzijn-‐nieuwe-‐stijl; geraadpleegd op: 27 juni 2014 http://www.movisie.nl/esi/community-‐support; geraadpleegd op: 09 juni 2014 http://www.movisie.nl/publicaties/niet-‐iedereen-‐toe-‐aan-‐participatiesamenleving; geraadpleegd op: 09 juni 2014 Auteur: Kanne, P., Berg van den, J., Albeda, H Jaar van uitgave: 2013 http://www.nji.nl/Jong-‐ouderschap; geraadpleegd op: 09 juni 2014 Auteur: Daal, El Haijiri en Knijnenburg Jaar van uitgave: 2010 http://www.ontmoetingscentrumjongeouders.nl ; geraadpleegd op: 09 juni 2014 http://han.stenden.com/han/SpringerLink/link.springer.com/article/10.1007/BF03070745/fulltext.ht ml ; geraadpleegd op: 09 juni 2014 Auteur: Runs, A Jaar van uitgave: 2006 Hlebec, V., Kogovsek, T., Different approaches to measure ego-‐centered social support networks: a meta-‐analysis” (2012) Pruim, Marleen, Contractwerkstuk “Versterk je netwerk” (2013) Stenden Hogeschool Leeuwarden. Kruijswijk, W., Veer van der, M., Brink, C., Calis, W., Maat van de, J.W., Redeker, I., Aan de slag met sociale netwerken, (maart 2014). © Movisie, kennis en aanpak van sociale vraagstukken. Movisie, Vilans en Actiz. (te downloaden op: www.movisie.nl; www.vilans.nl; www.actiz.nl) Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
22
Kramer-‐Oostra, A., Jaarverslag Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (2013) Leeuwarden Werd de, M., Hoe doe jij dat?...Nou gewoon! Methodiekbeschrijving voor het werken met jonge moeders (juni 2008) FIOM.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
23
Bijlagen In de bijlagen zijn de vragenlijsten te vinden. En tevens de uitkomsten van de interviews die zijn gehouden met de jonge ouders en de professionals. De laatste bijlage bevat het adviesformulier met hierop de adviesbeoordeling van de praktijkbegeleider.
Bijlage 1: Vragenlijst jonge ouders
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De vragen die aan de jonge ouders gesteld zijn, zijn bedoeld om een impressie te geven van hun sociale netwerk. De vragen zijn gericht op de acht levensgebieden waarin ze voor hulp en ondersteuning terecht kunnen bij hun netwerk. Na de vragenlijst heeft elke geïnterviewde jonge ouder een ecogram gemaakt van haar eigen sociale netwerk. Door middel van korte lijnen is aangegeven welke personen dicht bij de jonge ouder staan en door middel van lang(ere) lijnen is weergegeven welke personen een minder hechte band hebben met de jonge ouder. De volgende vragen zijn aan de jonge ouders gesteld: Bij wie kun je terecht als je (plotseling) oppas nodig bent? Bij wie kun je terecht voor advies over de opvoeding? Bij wie kun je terecht met vragen over je financiën? Bij wie kun je terecht als je niet lekker in je vel zit? Naar wie ga je toe als je zin hebt om gewoon even te kletsen tijdens een kopje koffie/thee? Naar wie ga je toe als je advies nodig bent bij het zoeken van een (nieuwe woning)? Wie schakel je in als je bijvoorbeeld door ziekte of een gebroken been niet in staat bent in je eentje de zorg voor je huishouden en kind(eren) te dragen? Bij wie kun je terecht als er kleine klusjes moeten worden opgeknapt in/om je huis? Welke persoon is voor jou de meest steunende factor in je leven sinds je moeder bent geworden? Zoals hierboven al benoemd staat hebben de jonge ouders na de vragenlijst een ecogram gemaakt van hun situatie volgens henzelf. Iedereen die in hun leven is en waarmee ze contact hebben, hebben zij verwerkt in hun persoonlijke ecogram. Hieronder een voorbeeld:
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
24
Bijlage 2: Interviews jonge ouders Interview jonge ouder E.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
In het interview zijn geen namen genoemd om de privacy van de jonge ouders en haar netwerkleden te waarborgen. Bij wie kun je terecht als je (plotseling) oppas nodig bent? Bij mijn moeder. Bij wie kun je terecht voor advies over de opvoeding? Bij de GGD. Maar ook bij vriendinnen die ook een kind hebben of mijn moeder. Bij wie kun je terecht met vragen over je financiën? Dit is tot nu toe nog nooit nodig geweest, maar ik zou naar mijn moeder gaan. Bij wie kun je terecht als je niet lekker in je vel zit? Bij mijn moeder. Naar wie ga je toe als je zin hebt om gewoon even te kletsen tijdens een kopje koffie/thee? Naar vriendinnen die in de buurt wonen. Naar wie ga je toe als je advies nodig bent bij het zoeken van een (nieuwe woning)? Ik heb mijn woning gekregen via Jeugdhulp. Dus ik heb nooit in de situatie gezeten dat ik zelf een woning moest zoeken. Wie schakel je in als je bijvoorbeeld door ziekte of een gebroken been niet in staat bent in je eentje de zorg voor je huishouden en kind(eren) te dragen? Mijn moeder. Bij wie kun je terecht als er kleine klusjes moeten worden opgeknapt in/om je huis? Bij mijn moeder en de neef van mijn moeder. Welke persoon is voor jou de meest steunende factor in je leven sinds je moeder bent geworden? Mijn moeder. Zie hieronder: ecogram jonge ouder E.:
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
25
Interview jonge ouder L.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
In het interview zijn geen namen genoemd om de privacy van de jonge ouders en haar netwerkleden te waarborgen. Bij wie kun je terecht als je (plotseling) oppas nodig bent? Bij mijn buurvrouw; zij is ook jonge moeder en tevens bekend bij het OJO. Bij wie kun je terecht voor advies over de opvoeding? Bij mijn schoonouders. Bij wie kun je terecht met vragen over je financiën? Bij mijn bewindvoerder. Bij wie kun je terecht als je niet lekker in je vel zit? Bij mijn schoonmoeder, mijn buurvrouw (jonge moeder K.) en mijn allerbeste vriendin. Naar wie ga je toe als je zin hebt om gewoon even te kletsen tijdens een kopje koffie/thee? Naar mijn buurvrouw (jonge moeder K) Naar wie ga je toe als je advies nodig bent bij het zoeken van een (nieuwe woning)? Ik zou zelf contact opnemen met de woningstichting. Maar voor advies over de woning zoals kosten en de staat van de woning zou ik mijn schoonouders vragen. Wie schakel je in als je bijvoorbeeld door ziekte of een gebroken been niet in staat bent in je eentje de zorg voor je huishouden en kind(eren) te dragen? Voor overdag zou ik mijn beste vriendin vragen, maar in de avonden is mijn vriend thuis van zijn werk. Bij wie kun je terecht als er kleine klusjes moeten worden opgeknapt in/om je huis? Als het mijn vriend niet lukt dan vraag ik mijn schoonouders of goede vrienden van ons. Welke persoon is voor jou de meest steunende factor in je leven sinds je moeder bent geworden? Mijn opa en oma denk ik.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
26
Zie hieronder: ecogram jonge ouder L.: Interview jonge ouder M.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
In het interview zijn geen namen genoemd om de privacy van de jonge ouders en haar netwerkleden te waarborgen. Bij wie kun je terecht als je (plotseling) oppas nodig bent? Soms bij mijn ouders, bij mijn zusje, jonge moeder A of de buurvrouw. Bij wie kun je terecht voor advies over de opvoeding? Ik ga veel naar de pedagoog met mijn dochter, maar ik kan ook terecht bij mijn ouders. Bij wie kun je terecht met vragen over je financiën? Bij mijn vader. Bij wie kun je terecht als je niet lekker in je vel zit? Bij mijn vriend. Naar wie ga je toe als je zin hebt om gewoon even te kletsen tijdens een kopje koffie/thee? Jonge moeder A. Naar wie ga je toe als je advies nodig bent bij het zoeken van een (nieuwe woning)? Ik zou het zelf wel kunnen. Bij mijn huidige woning hebben mijn ouders bijgesprongen. Voor het financiële plaatje zou ik mijn vader vragen. Wie schakel je in als je bijvoorbeeld door ziekte of een gebroken been niet in staat bent in je eentje de zorg voor je huishouden en kind(eren) te dragen? Nu zou ik mijn vriend inschakelen. Maar voor hij er was ging ik naar mijn ouders zodat mijn ouders me konden helpen. Bij wie kun je terecht als er kleine klusjes moeten worden opgeknapt in/om je huis? Kleine dingetjes doe ik zelf of mijn vriend, maar voor grotere dingen, we hebben een keer een verstopping gehad, dan komt er iemand voor van een bedrijf. Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
27
9. Welke persoon is voor jou de meest steunende factor in je leven sinds je moeder bent geworden? Mijn huidige vriend. Hij is er praktisch vanaf het begin af aan bij geweest. Destijds was het vriendschappelijk. Zie hieronder: ecogram jonge ouder M.: toelichting: het pijltje bij “schoonouders” houdt in dat de band hechter aan het worden is. Interview jonge ouder A.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
In het interview zijn geen namen genoemd om de privacy van de jonge ouders en haar netwerkleden te waarborgen. Bij wie kun je terecht als je (plotseling) oppas nodig bent? Bij mijn moeder. Bij wie kun je terecht voor advies over de opvoeding? Bij mijn moeder. Bij wie kun je terecht met vragen over je financiën? Bij mijn moeder. Bij wie kun je terecht als je niet lekker in je vel zit? Bij mijn moeder. Naar wie ga je toe als je zin hebt om gewoon even te kletsen tijdens een kopje koffie/thee? Naar vriendinnen. Naar wie ga je toe als je advies nodig bent bij het zoeken van een (nieuwe woning)? Mijn huidige woning heb ik geregeld samen met mijn ouders en opa. Wie schakel je in als je bijvoorbeeld door ziekte of een gebroken been niet in staat bent in je eentje de zorg voor je huishouden en kind(eren) te dragen? Mijn moeder. Bij wie kun je terecht als er kleine klusjes moeten worden opgeknapt in/om je huis? Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
28
Dan vraag ik vrienden. 9. Welke persoon is voor jou de meest steunende factor in je leven sinds je moeder bent geworden? Mijn eigen moeder. Zie hieronder: ecogram jonge ouder A.:
Interview jonge ouder D.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
In het interview zijn geen namen genoemd om de privacy van de jonge ouders en haar netwerkleden te waarborgen. Bij wie kun je terecht als je (plotseling) oppas nodig bent? Bij mijn moeder, maar die kan niet altijd. Toen ik op school zat ging mijn dochtertje naar de oppas. Ik vraag ook weleens een vriendin die zelf ook kinderen heeft. Bij wie kun je terecht voor advies over de opvoeding? Bij het OJO en bij mijn ouders. Bij wie kun je terecht met vragen over je financiën? Bij het OJO, mijn ouders of de instantie zelf. Bij wie kun je terecht als je niet lekker in je vel zit? Bij mijn ouders, een goede vriendin maar zij woont in Antwerpen en bij mijn man. Naar wie ga je toe als je zin hebt om gewoon even te kletsen tijdens een kopje koffie/thee? Naar vriendinnen of naar mijn ouders. Naar wie ga je toe als je advies nodig bent bij het zoeken van een (nieuwe woning)? Ik zou mijn ouders vragen voor advies over de staat van de woning. De rest zouden we zelf doen.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
29
7. Wie schakel je in als je bijvoorbeeld door ziekte of een gebroken been niet in staat bent in je eentje de zorg voor je huishouden en kind(eren) te dragen? Mijn man, mijn ouders, broers & schoonzussen of vriendinnen. 8. Bij wie kun je terecht als er kleine klusjes moeten worden opgeknapt in/om je huis? Bij vrienden van mijn man of bij familie. 9. Welke persoon is voor jou de meest steunende factor in je leven sinds je moeder bent geworden? Mijn man, mijn moeder en mijn vriendin uit Antwerpen toen ze nog in Leeuwarden woonde. Zie hieronder: ecogram jonge ouder D.:
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
30
Bijlage 3: vragenlijst professionals De vragen die aan de professionals gesteld zijn geven een inzicht in hun kijk op het gebruik van het netwerk van de jonge ouders binnen het OJO. Het laat zien hoe zij vinden dat het netwerk gebruikt wordt in de huidige werkwijze van het OJO. Daarnaast wordt weergegeven hoe zij het netwerk van de jonge ouders in zouden zetten/ in zetten. 1. Waarom is het volgens jou als professional belangrijk om het net werk van de jonge ouders in kaart te brengen? 2. Hoe vindt je dat het netwerk van de jonge ouders wordt toegepast binnen de huidige werkwijze van het OJO? 3. Heb jij als professional een duidelijk beeld van de netwerken van de jonge ouders en waarom wel/niet? 4. Op welke manier moet volgens jou het netwerk van de jonge ouders in kaart worden gebracht en hoe zou je dit kunnen invoegen in de werkwijze van het OJO? 5. Op welke manier zou jij als professional het netwerk van de jonge ouders inzetten om de eigen kracht van de jonge ouders te vergroten?
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
31
Bijlage 4: Interviews professionals Interview Myrthe van der Zwaag
Functie: projectleider Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Heerenveen 1. Waarom is het volgens jou als professional belangrijk om het netwerk van de jonge ouders in kaart te brengen? Daar zijn verschillende redenen voor. De eerste is dat het ons werkwijze is, je wilt de jonge ouder versterken en daar heb je het netwerk bij nodig. Je wilt de jonge ouder onafhankelijk maken van hulpverleningsinstanties, daar heb je het netwerk bij nodig. Gezien vanuit de werkwijze Welzijn Nieuwe Stijl is het een logische stap dat je het netwerk in kaart brengt en inzet. Vanuit het OJO wordt deze werkwijze ook gehanteerd. Je kan zien waar de krachten en de hiaten liggen. Het netwerk is nodig om de jonge ouder in zijn eigen kracht te zetten. 2. Hoe vindt je dat het netwerk van de jonge ouders wordt toegepast binnen de huidige werkwijze van het OJO? Dat is divers, vind ik. Dat hangt er ook van af hoe de medewerker daarop inzet. Het verschilt per jonge ouder of je direct het netwerk kan inventariseren. Het ligt aan de hulpvraag van de jonge ouder en waar ze behoefte aan heeft. 3. Heb jij als professional een duidelijk beeld van de netwerken van de jonge ouders en waarom wel/niet? Bij de jonge ouders die meer dan een halfjaar bij het OJO komen heb ik dat in beeld. Doordat je een betrokken houding hebt, in gesprekken met de jonge ouders de leefgebieden bespreekt, krijg je dat in beeld. 4. Op welke manier moet volgens jou het netwerk van de jonge ouders in kaart worden gebracht en hoe zou je dit kunnen invoegen in de werkwijze van het OJO? Ik zou het inbedden in de personalia, maar de optie geven dat het in een tijdsbestek van een halfjaar wordt ingevuld. Het zou niet eens zoveel anders hoeven als hoe het nu is. Maar wat in de gesprekken ter sprake komt verwerk je in de personalia. Ik denk dat het een stukje bewustmaking is van de medewerkers zodat er aan gedacht wordt om verder door te vragen. 5. Op welke manier zou jij als professional het netwerk van de jonge ouders inzetten om de eigen kracht van de jonge ouders te vergroten? Ik denk dat de werkwijze Welzijn Nieuwe Stijl hier een goed voorbeeld van is. “De jonge ouder empoweren om zijn eigen netwerk in te zetten”.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
32
Interview Wiepkje Jorritsma
Functie: medewerker Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Leeuwarden 1. Waarom is het volgens jou als professional belangrijk om het net werk van de jonge ouders in kaart te brengen? Ik vind het belangrijk dat de jonge ouders terug kunnen vallen op hun netwerk. Als ze vragen hebben dat ze eerst naar hun netwerk gaan voordat ze bijvoorbeeld naar het OJO gaan. Ze moeten het uiteindelijk zelf kunnen en zelf om hulp kunnen vragen. 2. Hoe vindt je dat het netwerk van de jonge ouders wordt toegepast binnen de huidige werkwijze van het OJO? Ik vind niet dat het nu specifiek wordt toegepast binnen de werkwijze. Ik zie het niet terug. 3. Heb jij als professional een duidelijk beeld van de netwerken van de jonge ouders en waarom wel/niet? Ik weet wel van een aantal jonge ouders of ze nog goed contact hebben met hun eigen ouders, dat ze niet veel vrienden/familie in de buurt hebben wonen. 4. Op welke manier moet volgens jou het netwerk van de jonge ouders in kaart worden gebracht en hoe zou je dit kunnen invoegen in de werkwijze van het OJO? Tijdens een intakegesprek vragen of familie/vrienden in de buurt wonen en of er goed contact mee is. Zodat je weet welke contacten de jonge ouders hebben met hun netwerk. 5. Op welke manier zou jij als professional het netwerk van de jonge ouders inzetten om de eigen kracht van de jonge ouders te vergroten? Een grote activiteit organiseren waarbij het netwerk van de jonge ouder welkom is. Op deze manier kan het netwerk zien wat het OJO doet en tegelijkertijd heb je het netwerk in beeld. De jonge ouder stimuleren om bij hulpvragen of oppas hun netwerk te gebruiken. Bijvoorbeeld te vragen: “Kan je je moeder niet vragen om op te passen?”
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
33
Bijlage 5: Adviesformulier praktijkbegeleider Onderstaand vindt u het adviesformulier van de praktijkbegeleider.
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
34
Afstudeeronderzoek Kim van de Brake
35