CONTRACT WERKSTUK
OPVOEDINGSVAARDIGHEDEN VOOR JONGE OUDERS
Mirjam Walstra augustus 2012
Contractwerkstuk Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Naam: Relatienummer: E-mail: Datum: Opleiding: Adres:
Mirjam Walstra 83925
[email protected] augustus 2012 Sociaal Pedagogisch Hulpverlening Rengerslaan 8 8900 CG Leeuwarden CWBO begeleiding: Reitse Nijland CWBI begeleiding: Instelling:
Anneke Kramer - Oostra Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Marowijnestaat 8e 8931 BT Leeuwarden
2 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Opvoeden van kinderen Is een vak apart dat men mensen zouden moeten laten volgen Is iets moeilijker dan gewone les zwaarder dan de meeste denken Niemand is volmaakt iedereen kan leren als volwassen maar ook als kind.
Geschreven door ‘tweetyke’ (Gedichten-freaks, 2012)
Samenvatting Deze samenvatting geeft in het kort weer wat dit contractwerkstuk beoogt, hoe het tot stand is gekomen en wat de conclusie en aanbevelingen zijn richting de opdrachtgever. Dit contractwerkstuk is geschreven naar aanleiding van een praktijkgericht onderzoek. De centrale vraagstelling van dit ontwikkelingsonderzoek luidt: ‘op welke wijze kunnen de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (OJO) te Leeuwarden de opvoeding in eigen context van de jonge ouders versterken met betrekking tot het eerste levensjaar van hun kind?’ De aanleiding voor dit onderzoek zijn de toenemende aantal hulpvragen van de jonge ouders die bij het ontmoetingscentrum komen. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat er steeds meer jonge ouders gebruik maken van het OJO en met hun praktische vragen naar het ontmoetingscentrum komen. Professionele organisaties inschakelen is niet mogelijk vanwege financiële redenen, een slechte ervaring met een professionele organisatie of de jonge ouder is bang dat hun kind wordt afgepakt. Ondanks de redenen dat de jonge ouder niet naar een professionele organisatie wil, is er wel hulpvraag ondersteuning nodig. Jonge ouders die bij het OJO komen geven aan dat ze behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning, maar het netwerk biedt ze deze mogelijkheid niet. De jonge ouders komen vaak uit gebroken gezinnen, hebben geen relatie met de biologische partner van hun kind en hebben de financiële middelen niet om deze hulp in te schakelen. Binnen het OJO wordt er gewerkt met de presentiemethode, Empowerment, KOT-methode, de methode van het FIOM: ‘Opvoeden, hoe doe je dat? Gewoon… zo!’ en Triple P. De methode Triple P. wordt gebruikt om de jonge ouders te stimuleren bij het positief opvoeden. Triple P. is een uitgebreide methode als het gaat om het leren opvoeden, maar deze is niet speciaal gericht op het opvoeden van kinderen tot hun eerste levensjaar. De jonge ouder geeft aan praktische ondersteuning nodig te hebben op het gebied van opvoeding. De opvoeding van het kind tot zijn eerste levensjaar is het meest lastig voor de jonge ouder. Er verandert veel in de situatie van het kind, maar ook van de jonge ouder. De jonge ouder geeft aan dat het onderwerp financiën veel vraagtekens met zich meebrengt. Opvallend is dat het onderwerp huilen ook vaak wordt genoemd. De jonge ouder kan vaak niet terugvallen op familie of vrienden. Uit dit onderzoek blijkt dat het mogelijk is een product te ontwikkelen dat aansluit bij de belevingswereld van de jonge ouders en de werkwijze van het OJO, gebaseerd op het programma Triple P. Het product zal de jonge ouder ondersteunen en stimuleren om de opvoedingsvaardigheden te onderzoeken en te oefenen.
3 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Voorwoord Voor u ligt het contractwerkstuk (CWS) dat gaat over opvoedingsvaardigheden van de jonge ouders die langskomen bij het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (OJO). Tijdens mijn stage op het OJO heb ik dit onderzoeksrapport geschreven, tevens als afstudeeropdracht voor de opleiding Sociaal Pedagogisch Hulpverlening (SPH) aan de Stenden Hogeschool te Leeuwarden. Het onderzoek is gericht op de opvoedingsvaardigheden bij jonge ouders. Het onderzoek is ontstaan naar aanleiding van verschillende situaties, waarin de jonge ouder tegen belangrijke vragen oploopt met betrekking tot opvoedingsvaardigheden. Deze vragen zou een jonge ouder ook kunnen stellen op het consultatiebureau, maar door de hulpvraagverlegenheid is de jonge ouder eerder geneigt deze vragen bij het OJO te stellen. De vragen waar een jonge ouder tegenaan loopt is bijvoorbeeld: ‘waarom moet ik mijn flesje uitkoken?’, ‘wat geef ik mijn kind van vier maanden te eten?’ en ‘waarom blijft mijn kind maar huilen?’. Op welke wijze kunnen de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden de opvoeding in eigen context van de jonge ouders versterken met betrekking tot het eerste levensjaar van hun kind? Mijn doel is dat dit CWS een antwoord geeft en een product aanreikt waarmee de jonge ouders versterkt kunnen worden in de eigen kracht en opvoeding in eigen context. Wanneer er hij/zijn wordt gebruikt in dit onderzoek, kan dit ook worden gelezen als zij/haar. Er worden ook termen genoemd zoals ‘ouder’ en/of ‘ouders’, deze kunnen ook gelezen worden als ‘verzorger’ en/of ‘verzorgers’. Als laatst wil ik iedereen bedanken die me aangemoedigd heeft tijdens het ontwikkelen van dit contractwerkstuk. Dhr. R. Nijland in het bijzonder, bedankt voor de kritische feedback en het beantwoorden van mijn vragen. Mevrouw A. Kramer-Oostra heeft mij gesteund met haar optimisme, ze heeft altijd achter me gestaan en me een oppepper gegeven wanneer ik dat nodig had. Mevrouw G. Hoekstra die mij meedere malen heeft geholpen met mijn CWS. Mijn collega’s, familie en vrienden bedank ik omdat ze er altijd voor me waren tijdens de studie Sociaal Pegagogisch Hulpverlening. Zonder deze mensen had ik dit hele CWS nooit zo kunnen afleveren. Leeuwarden, augustus 2012 Mirjam Walstra
4 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Inhoudsopgave VOORWOORD
4
1.
7
INLEIDING
1.1
Aanleiding van het onderzoek
7
1.2
Centrale vraagstelling
8
1.3
Deelvragen
9
1.4
Doelstelling
9
1.5
Opbouw contractwerkstuk
10
2.
INHOUDELIJKE ORIËNTATIE
11
2.1
Voorafgaand aan het onderzoek
11
2.2
Het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’
12
3.
CWS VORM
14
3.1
Type onderzoek
14
3.2
Onderzoeksmethoden
14
4.
DESKRESEARCH
17
4.1
De baby op lichamelijk gebied
17
4.2
De baby op cognitief gebied
18
4.3
De baby op sociaal/emotioneel gebied
19
4.4
Behoeften van een baby
20
4.5
Triple P.
21
5.
FIELDRESEARCH
24
5.1
Respondenten
24
5.2
Opvoedingsvaardigheden en jonge ouders
24
6.
ANALYSE
31
5 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
7.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
33
7.1
Conclusie
33
7.2
Aanbevelingen
34
7.4
Visie
36
8. 8.1
9.
PRODUCT
37
Eisen voor het product
DATABRONNEN
BIJLAGEN
37
39 41
Bijlage 1. Interviews deskundige Triple P. en met de medewerkers ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’
42
Bijlage 3. Enquête
47
Bijlage 4. Ingevulde enquêtes
48
6 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
1. Inleiding Dit CWS is het resultaat van een onderzoek gericht op de opvoedingondersteuningsvragen van de jonge ouders binnen het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (ook wel OJO of ontmoetingscentum genoemd) te Leeuwarden. Het bevat een onderzoek naar de mogelijkheden om een innovatief ontworpen methode te implementeren binnen het OJO, ten behoeve van de opvoedingondersteuningsvragen van de jonge ouders. 1.1 Aanleiding van het onderzoek Het OJO draait nu ruim twee jaar (september 2009), waarvan een aantal jonge ouders al een lange tijd in beeld zijn en in een coachingstraject zitten. Een coachingstraject houdt in dat de jonge ouder geregeld bij het OJO langskomt tijdens de activiteiten of op afspraak. De jonge ouder kan ook zonder afspraak langskomen. Alle informatie die de medewerkers van het OJO opvangen, wordt gerapporteerd zodat er een compleet beeld van de jonge ouder ontstaat. Door deze rapportages wordt er duidelijk wat de hulpvraag van de jonge ouder is. Deze hulpvraag hoeft niet alleen over de opvoeding van hun kind te gaan, maar het kan ook over bijvoorbeeld financiën gaan. Met deze jonge ouders is een vertrouwensrelatie opgebouwd en is de vraagverlegenheid door de toegepaste methodieken omgezet in een coachingsvraag. Het OJO werkt onder andere met de presentiebenadering. De presentiebenadering is een grondhouding van de medewerkers van het OJO . Vanuit de relatie die hij aangaat met de jonge ouder, kan de medewerker realiseren wat nodig is voor de desbetreffende jonge ouder. Een aantal kenmerken van de presentiebenadering zijn dat de medewerker afstemt op de jonge ouder, de medewerker krijgt de behoeften van de jonge ouder in beeld en dat de problemen niet centraal staan (Stichting Present, 2012). Door deze band durven de jonge ouders steeds vaker de vragen te stellen waar ze zelf geen voldoende antwoord op weten. Deze vragen kunnen onder andere gaan over het slaapgedrag van hun baby, het uitkoken van de fles of de voeding die hun baby krijgt. De medewerkers kunnen de vragen noteren en de antwoorden opzoeken op internet, vragen aan andere instanties of iemand contacteren die er meer over weet. Een gericht antwoord op de vragen die binnenkomen staan niet beschreven, aangezien het OJO vraaggericht werkt. Vraaggericht betekent dat je inspeelt op de vragen die de jonge ouders hebben en niet voor ieder probleem een standaardantwoord klaar hebt. Het aantal hulpvragen van de jonge ouders aan het OJO betreffende opvoeding en opgroeien neemt toe. Dit heeft te maken met het feit dat steeds meer jonge ouders gebruik maken van het OJO en met hun praktische vragen naar het ontmoetingscentrum komen. Er zijn ook ouders die signalen geven dat ze vragen hebben, maar deze niet durven stellen. De medewerkers signaleren de onwetendheid over opvoeden bij een jonge ouder. De medewerkers hebben de ervaring niet om deze opvoedingsvaardigheden voor te kunnen doen of om het uit te leggen. Het zou efficiënter zijn als er een product zou bestaan waar de medewerker de antwoorden zou kunnen vinden. Daarnaast is het ook belangrijk om te weten dat je ergens op terug kunt vallen, als je ergens een antwoord niet op weet op het gebied van opvoeden. Uit de praktijk is gebleken dat jonge ouders tegen vragen aanlopen die te maken hebben met opvoedingsvaardigheden. Deze vragen lopen uiteen van ‘hoe maak ik een flesje schoon?’ tot ‘mijn kind huilt de hele dag door, wat moet ik nu doen?’ Er zijn op het OJO een aantal methodieken die de medewerkers toepassen in het contact met de jonge ouder. De medewerkers maken behalve gebruik van de presentiemethode, gebruik van Triple P. (positief opvoeden), Empowerment (eigen kracht stimuleren), KOT-methode (Korte 7 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Oplossingsgerichte Methodiek) en de methode van het FIOM: ‘Opvoeden, hoe doe je dat? Gewoon… zo!’ (de Werd, 2008) met het acht-fasenmodel. De jonge ouder heeft hulpvragen met betrekking tot opvoeden en opgroeien. In het eigen netwerk van de jonge ouder is niet altijd iemand aanwezig om op deze vragen een passend antwoord te geven. De jonge ouder komt vaak uit een gebroken gezin, de jonge ouder moet het op eigen kracht zien te redden. Professionele organisaties inschakelen is vaak niet mogelijk vanwege financiële redenen. Redenen die ook meespelen zijn slechte ervaringen met een professionele organisatie of dat de jonge ouder bang is dat hun kind wordt afgepakt. Ondanks dat de jonge ouder niet naar een professionele organisatie wil, is er wel hulpvraag ondersteuning nodig. Vaak hebben de jonge ouders ook geen indicatie, waardoor ze geen professionele hulp kunnen krijgen van bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg. In een aantal gevallen schaamt de jonge ouder zich, omdat ze bijvoorbeeld niet kan anticiperen op het gehuil van het kind. De jonge ouder heeft de vaardigheid niet om deze informatie op te zoeken. De doelgroep van het OJO heeft over het algemeen een laag onderwijsniveau, geen startkwalificatie en in de meeste gevallen geen baan. Een lage opleiding zal in dit kader betekenen dat er weinig kans is op geschoold werk, waardoor de jonge ouder ontmoedigd raakt. De jonge ouder is in het geval van werkeloosheid, gedwongen de bijstand in te gaan. De jonge ouder heeft vaak wel een netwerk, maar kan hier vaak niet op terugvallen als het gaat om opvoedingsvaardigheden. Daarnaast heeft de jonge ouder vaak geen voorbeeld aan wie ze deze handelingen, met betrekking tot opvoeden, kunnen spiegelen. 1.2 Centrale vraagstelling Vanuit de aanleiding van dit onderzoek is er een centrale vraagstelling geformuleerd, die luidt als volgt: Op welke wijze kunnen de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden de opvoeding in eigen context van de jonge ouders versterken met betrekking tot het eerste levensjaar van hun kind? Als de centrale vraagstelling nader wordt bekeken, worden er een aantal begrippen gebruikt die vragen om verduidelijking. Opvoeding in eigen context De context is waarin iets zijn eigen betekenis krijgt. De opvoeding in eigen context zal in dit onderzoek betekenen dat de jonge ouder de opvoeding in geheel eigen stijl mag vormgeven. Jonge ouders De doelgroep jonge ouders van het ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden bestaat uit jonge vrouwen die zwanger zijn, een kind hebben gekregen voor hun vierentwintigste levensjaar en hun partner. Het OJO biedt ook ondersteuning en advies aan jonge vaders. De term tienerouders wordt niet gebruikt in dit onderzoek, de jonge ouder geeft zelf aan niet zo genoemd te willen worden. Versterken Het begrip versterken wordt in dit onderzoek bedoeld als het vergroten van eigen kracht van de jonge ouder. 8 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Het eerste levensjaar van hun kind Het eerste levensjaar van een kind houdt op wanneer de baby zijn/haar eerste verjaardag viert. De problemen die er ontstaan bij de opvoeding van de baby in het eerste levensjaar worden in dit CWS onderzocht. 1.3 Deelvragen Om de centrale vraagstelling zo volledig mogelijk te kunnen beantwoorden, zijn er deelvragen geformuleerd. Er is voor gekozen om de deelvragen onder te delen in drie aparte hoofdstukken, om zo het onderzoek overzichtelijker te maken. Het eerste levensjaar van een kind Hoe ziet het eerste levensjaar van een kind eruit op lichamelijk, cognitief, sociaal en emotioneel gebied? Wat zijn de behoeften van een kind in zijn eerste levensjaar? Opvoedvaardigheden Welke specifieke vragen hebben de jonge ouders m.b.t. opvoedingsvaardigheden van hun kind tot het eerste levensjaar? Met welke aspecten moet er rekening mee gehouden worden m.b.t. opvoedingsvaardigheden van de jonge ouders? Hoe kun je op een positieve manier de jonge ouders stimuleren tot positief opvoeden? Wat is er nodig om de eigen kracht en de opvoeding in eigen context van jonge ouders te vergroten en te versterken? Wie gaan er specifiek gebruik maken van het product, binnen de doelgroep jonge ouders? Op welke manier kan de vraagverlegenheid van de jonge ouders worden omgedraaid in een coachingsvraag? Middel/product Aan welke eisen moet een innoverend product naar aanleiding van een onderzoek voldoen om een appèl te doen op jonge ouders? Hoe kan het programma Triple P bijdragen aan het product? Door middel van deze deelvragen wordt antwoord gegeven op de probleemvraagstelling. Tevens vormen de antwoorden de basis van het te ontwikkelen product. 1.4 Doelstelling Het CWS geeft het OJO te Leeuwarden een beeld van de beleving van de jonge ouders ten opzichte van de opvoedingsvaardigheden. Het CWS geeft het OJO te Leeuwarden een beeld van de aandachtspunten van de jonge ouders die ze tegenkomen in hun dagelijkse leven m.b.t. opvoeden. Het CWS geeft het OJO te Leeuwarden een product waarmee de medewerkers de jonge ouders kunnen ondersteunen m.b.t. de opvoedingsvaardigheden in eigen context.
9 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Deze doelstellingen kunnen direct gekoppeld worden aan de missie en de doelstelling van het OJO. De missie van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden ‘Het ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ richt zich op het toekomstperspectief van de jonge ouders en het kind, door de zelfredzaamheid te vergroten. Daarnaast richt het ontmoetingscentrum zich op het ondersteunen van de (aanstaande) jonge ouder bij het behalen van een startkwalificatie zodat er een betere uitgangspositie op de arbeidsmarkt ontstaat. Op deze manier wordt deelname aan de samenleving mogelijk gemaakt.’ (KramerOostra & Smit, 2010). De visie van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden ‘Het ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ wil het verminderen van acute problemen bij jonge ouders en het voorkomen van lange termijn problemen voor ouders en kind. Dit wordt mogelijk gemaakt door beschermende factoren te vergroten en risicofactoren te verminderen. Het vergroten van de kracht, zelfredzaamheid en ontwikkelingskansen van zowel de jonge ouder en het kind staat centraal. Met behulp van praktische ondersteuning van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ kan de jonge ouder op eigen kracht, met eigen mogelijkheden werken aan een positief toekomstperspectief.’ (Kramer-Oostra & Smit, 2010). 1.5 Opbouw contractwerkstuk Hoofdstuk één bevat een duidelijke opzet van het CWS, de aanleiding van dit onderzoek en welke onderzoeksmethoden er zijn gebruikt in dit onderzoek. De centrale vraagstelling wordt hierin verduidelijkt en de micro-, meso- en macroniveau wordt omschreven. Hoofdstuk twee bevat de inhoudelijke oriëntatie en informatie over de organisatie, het ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ en zijn doelgroep. De missie, visie en de doelstellingen van het ontmoetingscentrum worden duidelijk in beeld gebracht. Hoofdstuk drie bevat informatie over de onderzoeksopzet en de onderzoeksmethoden. Databronnen en dataverzamelingstechnieken worden hierin beschreven. Hoofdstuk vier bestaat uit deskresearch, onderzoek naar de ontwikkelingen en behoeften van een kind tot zijn eerste levensjaar. Hoofdstuk vijf richt zich op de opvoedingsvaardigheden met betrekking tot de jonge ouders. Deze onderzoeksresultaten zijn vooral gehaald uit fieldresearch. Hoofdstuk zes zal een uitgebreide omschrijving van het programma ‘Triple P’ bevatten. Er wordt ook dieper ingegaan op de voorwaarden van het te ontwikkelen product. Hoofdstuk zeven bevat de analyses die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. De verbanden worden hier genoemd, de eigen visie en er wordt een antwoord gegeven op de centrale vraagstelling. Hoofdstuk acht geeft de conclusie en aanbevelingen weer. De discussiepunten en de eigen visie zullen ook in dit hoofdstuk worden genoemd. Hoofdstuk negen is een overzicht van de geraadpleegde literatuur, documenten en mediaproducten. Het CWS wordt afgesloten met de bijlagen.
10 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
2. Inhoudelijke oriëntatie Dit hoofdstuk beschrijft het resultaat van de inhoudelijke oriëntatie, dat vooraf aan het onderzoek heeft plaatsgevonden. 2.1 Voorafgaand aan het onderzoek Voorafgaand aan het onderzoek is er gekeken welke informatie er al is op het gebied van opvoeding van een kind tot het eerste levensjaar. Deze informatie is duidelijk aanwezig op het OJO, maar er is geen concreet ‘handboek’ aanwezig met informatie over opvoedingsondersteuning, die de medewerkers en de jonge ouders binnen het OJO kunnen gaan gebruiken. In de oriëntatiefase is de vraagstelling geformuleerd en zijn er deelvragen opgezet voor de desk- en fieldresearch. Om tot een goed resultaat te komen, is het van belang om de huidige stand van zaken te onderzoeken, wat betreft de vaardigheden van de jonge ouders binnen het OJO. Dit is gedaan door middel van enquêtes en interviews. Door de jonge ouders zelf aan het woord te laten in deze interviews, worden er antwoorden gegeven die kunnen worden verwerkt in het uiteindelijke product. In de jeugdzorg is op dit moment een belangrijk onderwerp actueel voor het OJO, namelijk de transitie jeugdzorg. De transitie jeugdzorg houdt in dat het stelsel van de jeugdzorg de komende jaren ingrijpend wordt veranderd. Er komt één wettelijk kader: de Wet zorg voor jeugd. Deze Wet zal niet alleen de jeugdzorg vervangen, maar ook de jeugd-GGZ en de Awbz (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, zoals jeugd-LVG). “Het Rijk werkt aan een wetsvoorstel dat regelt dat gemeenten zorg gaan dragen voor betaalbare zorg voor jeugd door te ‘ontspecialiseren’ ofwel ontzorgen en te ‘ontkokeren’ ofwel integraliteit” (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). Het OJO richt zich op preventie, wat de instroom naar de jeugdzorg beperkt. De gemeente zal straks verantwoordelijk worden om de zorg voor jeugd in samenhang te regelen. De gemeente kan lokaal afstemmen op de behoeften van de burgers. Centrum Jeugd en Gezin (CJG) zal een belangrijke functie krijgen in de transitie jeugdzorg, iedere gemeente heeft inmiddels een CJG. Opvoedingsvaardigheden staan op dit moment in grote belangstelling. Op de televisie heb je programma’s zoals ‘Super Nanny’, waarin een professionele opvoedingsdeskundige bij gezinnen thuis komt om de ouders te coachen in de opvoeding van hun kinderen. Deze programma’s maken duidelijk dat het aan ouders soms aan basale opvoedingsvaardigheden kan ontbreken. Een belangrijk issue op dit moment in het politieke debat is steun aan gezinnen. Politici vragen zich af of opvoedingsondersteuning niet actiever moet worden aangeboden, wanneer ouders in de opvoeding tekort schieten. Om de optimale bevordering van de ontwikkeling van kinderen te versterken, wordt erkend dat de opvoedingsvaardigheden van de ouders een belangrijk aangrijpingspunt is. De nadruk ligt hierbij steeds meer op de uitvoering van interventies die evidence based zijn. Het programma ‘Triple P’ gaat uit van positief opvoeden, hier is kritisch naar gekeken en de informatie die bruikbaar is voor het uiteindelijke product is hierin meegenomen. Door deze informatie te verzamelen, te bestuderen en met elkaar te vergelijken heeft een analyse plaats kunnen vinden. Dit heeft als effect gehad dat er met de kennis van het programma ‘Triple P’ en de informatie die er gevonden is uit andere desk- en fieldresearch, het onderzoek heeft kunnen starten en af kunnen ronden.
11 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
2.1.1 Probleemoriëntatie op micro-, meso- en macroniveau. Het uitgangspunt op microniveau is de jonge ouder die opvoedingsondersteuning nodig heeft bij de bijbehorende hulpvraag. Het uitgangspunt op mesoniveau zijn de medewerkers van het OJO die een product kan raadplegen, om de jonge ouders te ondersteunen met hun vragen op gebied van opvoeden van hun kind in het eerste levensjaar. Het uitgangspunt op macroniveau is dat het OJO inspeelt op de vraag vanuit de gemeente met betrekking tot opvoeding versterken in eigen context. Dit onderzoek speelt in op de uitgangspunten van de transitie jeugdzorg waar het OJO mee te maken krijgt. 2.2 Het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Het OJO is een ontmoetingsplek voor (aanstaande) jonge ouders, die voor hun drieëntwintigste levensjaar een kind hebben gekregen. Het is een inloopplaats waar (aanstaande) jonge ouders terecht kunnen voor informatie, advies en voor antwoorden op (persoonlijke) vragen. Deze informatie en advies is geheel vrijblijvend en vrijwillig op het moment dat zij daar behoefte aan hebben. Er wordt geen dwang uitgeoefend, omdat het OJO zich bevind op de nulde lijn en is gericht op preventie (Van der Zwaag, 2012). Het is de bedoeling te voorkomen dat jonge ouders in de geïndiceerde zorg terecht komen. Geïndiceerde zorg is zorg waar de jonge ouder een indicatie voor nodig heeft. Het OJO werkt met respect en waardering voor het moederschap, zonder de jonge ouder te veroordelen. Het OJO is ook een plek om andere jonge ouders te ontmoeten en ervaringen te kunnen delen (Kramer-Oostra, 2010). Het ontmoetingcentrum biedt ondersteuning op verschillende levensgebieden zoals huisvesting, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, zingeving, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding. Deze leefgebieden worden de ‘acht leefgebieden’ genoemd. Het OJO is tevens een leerbedrijf voor mbo- en hbo-studenten. Deze bevinden zich in een contextrijke leeromgeving, ze draaien volop mee in de organisatie en dragen op deze manier verantwoordelijkheid voor de organisatie (Kramer-Oostra, 2008). Het OJO richt zich op preventie en wil de jonge ouders ondersteunen zodat het toekomstperspectief behouden blijft. De medewerkers van het OJO ondersteunen de jonge ouders bij het vinden en afronden van opleidingen, inclusief startbewijs. Het OJO is in september 2009 opgestart in samenwerking met Stenden Hogeschool, ROC Friesland College, Stichting Welzijn Centraal Leeuwarden, Stichting Ambulante FIOM en de gemeente Leeuwarden. Het OJO is opgezet naar aanleiding van een behoefteonderzoek. Er is een inventariserend onderzoek uitgevoerd in 2008 naar de situatie van jonge moeders. Het onderzoek richtte zich op de behoefte van jonge moeders ten aanzien van coaching, opvoeding, verzorging, huisvesting en scholing in regio Friesland (Kramer-Oostra, 2008). De uitkomsten van dit onderzoek en de daarbij horende aanbevelingen en conclusies hebben tot het OJO geleid. Wat opvalt bij deze doelgroep is dat de jonge ouders het moeilijk vinden om hulpverleners in
12 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
te schakelen. De jonge ouders hebben in hun verleden vaak te maken gehad met reguliere hulpverlening, zoals Bureau Jeugdzorg, en hebben hier slechte ervaringen mee. De jonge ouders geven duidelijk aan in coachingsgesprekken dat ze niks te maken willen hebben met deze vormen van hulpverlening, omdat de jonge ouder bang is dat er een melding wordt gedaan bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het kind uit huis wordt geplaatst. De jonge ouder vraagt vaak niet zelf naar ondersteuning, terwijl er wel behoefte naar is. Daarom is de insteek van het OJO gericht op een laagdrempelige aanpak. Hiermee wordt voorkomen dat ze een beroep moeten doen op de reguliere hulpverlening, dat ze op school uitvallen, hiermee hun starkwalificatie niet halen en later een beroep moeten doen op maatregelen in het kader van re-integratie. De jonge ouders komen via allerlei wegen bij het OJO. De jonge ouders nemen vrienden of vriendinnen mee, die ook jonge ouder zijn, naar activiteiten, lunchbijeenkomsten of het winkeltje voor gratis kleding. De jonge ouders komen ook via de zorgcoördinator het Friesland College bij het ontmoetingscentrum. Het ontmoetingscentrum heeft korte lijnen met de zorgcoördinator van het Friesland College, hierdoor verloop de communicatie over de (aanstaande) jonge ouders soepel. De andere wegen van binnenkomst zijn bijvoorbeeld flyers die het ontmoetingscentrum verspreid, internet (zoekmachines en de internetsite van het ontmoetingscentrum zelf) en via het netwerk van de jonge ouders. Als de jonge ouders via het netwerk bij het ontmoetingscentrum terecht komt, is dat meestal via kennissen, vrienden of familie. Het OJO rapporteert alle informatie in dossiers. Deze informatie is belangrijk om de voortgangt van de jonge ouder bij te kunnen houden, maar ook aan te kunnen geven bij eventuele dossieroverdracht. Het komt voor dat de jonge ouder na een tijd toch over wordt gedragen aan een organisatie op de eerste lijn. Dit gebeurd alleen in overeenstemming met de jonge ouder zelf. Overdracht is ook belangrijk bij wisseling van personeel. Door de dossiers kunnen nieuwe medewerkers precies lezen wat de situatie op dat moment is bij een jonge ouder.
13 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
3. CWS vorm Dit hoofdstuk beschrijft de onderzoeksopzet die gericht is op een behoefte en inventarisatie. De onderzoeksmethode is verdeeld in desk- en fieldresearch. Tevens beschrijft dit hoofdstuk de databronnen en de verzamelingstechnieken. 3.1 Type onderzoek Dit CWS richt zich op een ontwikkelingsonderzoek onder jonge ouders die het OJO bezoeken. Voor het onderzoek en de opbouw van het CWS is er gebruik gemaakt van dhr. Migchelbrink (2009), hij beschrijft het rapport als een ontwikkelingsonderzoek, ontwerponderzoek en/of een innovatie. Zo spreekt hij ook over een bestaand aanbod dat niet klopt, iets ontbreekt of dat er knelpunten zijn. Het ontworpen product zal ingezet worden binnen het OJO met als doel de jonge ouder de opvoedingsondersteuning te bieden die ze nodig hebben, afhankelijk aan welke hulpvraag de jonge ouder heeft. De jonge ouder wordt hierdoor intrensiek gemotiveerd om een bepaald doel te bereiken. De behoeftes van de jonge ouders op het gebied van opvoedingsondersteuning zijn in kaart gebracht en de wensen omtrent de begeleiding en ondersteuning hiervan zijn duidelijk geworden. 3.2 Onderzoeksmethoden De verschillende onderzoeksmethoden die in dit onderzoek worden gebruikt zijn deskresearch en fieldresearch. 3.2.1 Deskresearch Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van documenten, registratiesystemen en literatuur, die als databron ingezet zijn om begrippen te definiëren, een theoretisch kader te plaatsen en de validiteit van het onderzoek te waarborgen. Tenslotte is in dit onderzoek gebruik gemaakt van mediaproducten die onderbouwd zijn vanuit literatuur en/of onderzoek. Deze gegevens zijn actueel en goed bereikbaar ongeacht de oorspronkelijke plaats van de bron. De deskresearch passend bij dit onderzoek is: - Literatuuronderzoek doen naar opvoedingsvaardigheden Het onderzoek is begonnen met literatuuronderzoek naar opvoedingsvaardigheden. De theorieën die onder andere naar voren komen in de gevonden literatuur zijn de behoeftenhiërarchie van Maslow (1970), het acht fasen model (FIOM, 2008) en Triple P. Deze theorieën zal worden gebruikt om de gevonden literatuur te theoretisch te onderbouwen. Triple P. zal uitgebreid in hoofdstuk zes worden behandeld. De presentiebenadering, die binnen het ontmoetingscentrum wordt gebruikt, zal samen met de behoeftenhiërarchie van Maslow, het acht fasen model en Triple P. worden meegenomen in het uiteindelijke product. Er zijn meerdere databronnen gebruikt om de bronnen vanuit verschillende kanten te onderzoeken. De databronnen die voor dit onderzoek zijn gebruik staan vermeld in de bronnenlijst, hoofdstuk negen. - Onderzoek naar oude dossiers, waarin opvoedingsvragen naar voren komen Iedere jonge ouder heeft een dossier met de bijbehorende informatie daarin. De dossiers bevatten alle gegevens en gebeurtenissen die er zijn genoteerd tot nu toe. Met welke opvoedingsvragen hebben de jonge ouders in het verleden gezeten en hoe zijn deze toen door de medewerkers van het ontmoetingscentrum aangepakt? 14 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Er zijn steekproefsgewijze tien dossiers onderzocht, waarvan bekend was dat de jonge ouder in het verleden problemen heeft gehad met het opvoeden van hun kind. Deze uitkomsten zullen worden geanalyseerd en samen worden gevoegd met de uitkomsten van de enquêtes. 3.2.2 Fieldresearch Naast de bovengenoemde bronnen zijn individuele personen benaderd om aanvullende gegevens te verkrijgen naar aanleiding van geschreven databronnen en te toetsen in de praktijk. Individuele personen zullen worden benaderd, zoals bijvoorbeeld mevrouw Grietje Hoekstra (deskundige Triple P.). Concreet gezien is er het volgende gedaan: Participerende observaties met de jonge ouders Migchelbrink (2009) spreekt van een participerende observatie wanneer je ter plekke in de situatie aanwezig bent en deel neemt aan de activiteiten met de mensen in de onderzochte situatie. Tijdens de activiteiten wordt er geobserveerd door de onderzoeker hoe de jonge ouders op elkaar reageren, welke vragen de jonge ouders hebben en stellen aan elkaar, met welke problemen ze te kampen hebben en hoe de jonge ouders sociaal ingesteld zijn. De lunchbijeenkomst en de coachingsgesprekken zijn geschikt om als onderzoeker de jonge ouders op deze manier te observeren. Het jaarlijkse uitje van het OJO biedt ook de gelegenheid om de jonge ouders te observeren. Er gaan gemiddeld tien á vijftien jonge ouders mee naar een uitje. Er is gekozen om vijf willekeurige jonge ouders te observeren, dit aantal geeft een reëel beeld van een jonge ouder tijdens een activiteit. Enquêtes ingevuld door de jonge ouders De reden dat er voor een enquête is gekozen, is dat de doelgroep jonge ouders moeilijk te bereiken zijn. Ze ervaren hun eigen leven als druk, gezien hun kind, school/werk en hun sociale leven. De enquête wordt ook vooral ingezet, daar waar de participerende observaties met de jonge ouders eindigt. De enquêtes zullen worden ingevuld door de jonge ouders tijdens activiteiten, bezoeken aan het kledingwinkeltje, bezoeken 23+ groep, tijdens de actieplan gesprekken en de jonge moeder groep. De enquête zal door twintig jonge ouders worden ingevuld. De enquête bevat vragen over de opvoeding van hun kind(eren), over de hulp die de jonge ouders hebben gehad tijdens het eerste levensjaar van hun kind(eren) en over onderwerpen waar de jonge ouders meer over willen weten. De enquête is voorgestructureerd zodat de jonge ouders de enquête gemakkelijk in kunnen vullen. De jonge ouders hoeven de antwoorden niet zelf te bedenken, wat een barrière kan zijn omdat ze niets kunnen bedenken of het antwoord niet durven te geven. Als er al antwoorden staan, is de drempel kleiner om het juiste antwoord aan te kruizen. Een aantal ingevulde enquêtes zijn te vinden bij de bijlagen. Open ondervraging met de medewerkers van het OJO Open ondervraging geeft aan dat de geïnterviewde, de ondervraagde medewerker van het ontmoetingscentrum (respondent), zoveel mogelijk zelf aan het woord is. De vragen zullen open zijn, door een open vraag te stellen zal de geïnterviewde de vraag op geheel eigen wijze beantwoorden (Migchelbrink, 2009). Er werken binnen het OJO drie medewerkers, die een hbo opleiding volgen en bijna zijn afgestudeerd. Naast de drie medewerkers die een hbo opleiding volgen, werken er ook nog twee medewerkers die op dit moment op het mbo zitten. De interviews zullen worden afgenomen met de drie medewerkers die studeren aan het hbo, omdat ze dieper op de methodieken ingaan. De medewerkers zijn gespecialiseerd 15 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
in het werken met op de methodiek gerichte benaderingwijze. De medewerkers die worden geïnterviewd zijn sleutelfiguren voor het onderzoek. Interview met deskundige van het programma Triple P. – mevrouw G. Hoekstra Tijdens het interview met mevrouw Hoekstra, deskundige in het programma Triple P. zal naar voren komen hoe het programma aansluit bij het te ontwikkelen product. Er zal een antwoord gegeven worden op de vraag hoe het programma Triple P. informatie geeft voor een jonge ouder die vragen heeft over het eerste levensjaar van zijn kind.
16 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
4. Deskresearch Om te kunnen bepalen welke opvoedingsvaardigheden de jonge ouders (kunnen) bezitten, is er literatuur onderzocht wat het eerste levensjaar van een kind inhoudt. Deze literatuur is essentieel voor de medewerkers van het OJO om de jonge ouders te kunnen ondersteunen bij de opvoedingsvaardigehden. Om het onderzoek af te bakenen is er gekozen voor deskresearch te richten op de ontwikkeling van een baby tot het eerste levensjaar. Ontwikkeling betekent in deze context ‘het veranderen van een aanwezige structuur’. De aanwezige structuur ontwikkeld, ontvouwt, ontplooit zich de gedurende de hele levenscyclus, dus vanaf de conceptie tot aan de dood. Er treden gedragsveranderingen op van het begin tot het einde van het leven. Er kan hierbijzowel sprake zijn van het verwerven van nieuwe mogelijkheden als van het verliezen van een bepaalde functie of vaardigheid. Winst en verlies gaan dan ook hand in hand in de ontwikkeling (Struyven, 2010). 4.1 De baby op lichamelijk gebied In het eerste jaar van zijn leven groeit een baby enorm. Een baby wordt ongeveer dertig centimeter langer dan hij was bij zijn geboorte en wordt ongeveer drie keer zo zwaar. Vooral in de eerste maanden zit een baby echt in een groeispurt, de botten en spieren groeien het een kind mee. In het begin zijn de botten van een baby nog zacht, die worden langzaam hard, de spieren worden steeds sterker. De groei verloopt echter asynchroon, dat wil zeggen dat de verschillende delen van het lichaam in een verschillend tempo groeien en groeispurten plaatsvinden op verschillende tijdstippen (Struyven, 2010). Vanaf ongeveer zes maanden komen de eerste tanden door, met name de twee onderste snijtanden. Tabel 1 Ontwikkeling van een baby (Struyven, Baeten, Kyndt & Sierens, 2010)
Leeftijd 10 dagen 1 maand 4 maanden 6 maanden 8 maanden 12 maanden
Grootte (cm) J M 50 49,4 53,2 52,4 62,5 61 66,5 65 69,5 68 74,5 72,5
Gewicht (kg) J M 3,4 3,3 4 3,8 6,5 6,0 7,6 7,1 8,5 8,0 9,8 9,3
Hoofdomtrek
Gebit
35 37 41 43 44 46
0 0 0 2 4 8
Een pasgeboren baby heeft een aantal automatische reacties tot zijn beschikking die hem helpen om te overleven, deze worden reflexen genoemd. Omdat de hersenen nog niet volgroeid zijn, kan een pasgeboren kind zijn motoriek nog niet op een gecontroleerde wijze beheersen. Er zijn verschillende reflexen die voorkomen bij een (gezonde) baby. In tabel twee staan alle reflexen die normaal gesproken voorkomen bij een pasgeboren kind.
17 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Tabel 2 Reflexen van een baby (Struyven, Baeten, Kyndt & Sierens, 2010)
Reflex
Leeftijd van verdwijnen
Omschrijving
Mogelijke functies
Zoekreflex
Drie weken
Neiging om het hoofd te draaien in de richting van dingen die de wang raken. Beweging van de benen wanneer de baby rechtop wordt gehouden en de voeten de grond raken. De baby heeft gebalde vuistjes die opengaan als we over de handrug strijken en hij knijpt zijn handjes krachtig dicht als we in de handpalm duwen. Wordt geactiveerd als ondersteuning voor de nek en het hoofd plotseling verdwijnt, de armen spreiden zich en komen naar voren alsof ze ergens aan vast willen klampen. Spreiden van de tenen in reactie op aanraking van de buitenkant van de voet. In reactie op een plotseling geluid of beweging worden de armen en vingers gespreid en de rug overstrekt. Neiging om te zuigen aan dingen die de lippen raken.
Inname van voedsel Voorbereiding op onafhankelijk voortbewegen Bescherming
Primaire lopen of Twee maanden de stapreflex Grijpreflex
Drie maanden
Moro-reflex
Zes maanden
Babinski-reflex
Acht tot twaalf maanden
Schrikreflex
Blijft in andere vormen
Zuigreflex
Wordt opgenomen in ons voedingsgedrag
Bescherming tegen vallen
Onbekend
Bescherming
Inname van voedsel
Een baby kan nog niet veel zien in de eerste dagen na de geboorte. Het gezichtsvermogen moet zich nog ontwikkelen. In het begin ziet een baby alleen verschil tussen licht en donker. Tegen de tijd dat een baby gaat kruipen (rond acht maanden) kan het net zo goed zien als een volwassen persoon. Naast het zien kan een baby ook horen en stemmen onderscheiden. Hij kan de stem herkennen van zijn ouders tussen andere stemmen. In de derde maand kan een kind zijn hoofd draaien in de richting van een geluid. Zo leert hij waar een geluid vandaan komt, en welk voorwerp het geluid maakt. Hij leert hier luisteren, gericht aandacht geven aan een bepaald geluid (Diekstra, Hintum & Wubs, 2010). Rond zes maanden gaat een kind proberen om te zitten. Pas als zijn spieren sterk genoeg zijn om zelf lange tijd rechtop te zitten, kan hij in een kinderstoel of fietsstoeltje zitten. Vanaf een maand of zeven begint een kind ook te ‘tijgeren’: hij beweegt zich naar de ouders toe door op zijn buik te schuiven en met zijn armen te bewegen. Rond acht of negen maanden kan hij pas echt kruipen. Staan oefent hij ook al vanaf acht maanden, maar daar heeft hij de hulp van zijn ouders nodig. Hij kan zich ook op trekken aan meubels of aan de spijlen van zijn box. Rond twaalf maanden zou een baby al een beetje aan de hand kunnen lopen. De meeste kinderen leren pas los lopen als ze een dreumes zijn. 4.2 De baby op cognitief gebied De cognitieve ontwikkeling van een baby wordt ook wel het zelfsturende proces genoemd volgens Struyven (2010). Er is een theorie van Piaget (1980) die ervan uit gaan dat de mens een cognitief actief wezen is dat kennis niet gewoon ‘krijgt’, maar deze zelf construeert door ervaringen. Een voorbeeld hiervan is dat een kind een bal ‘begrijpt’ door ermee te spelen. De 18 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
eerste cognitieve periode, volgens Piaget, is het sensimotorische stadium. Dit stadium betreft het zintuiglijk en motorische handelen van een baby. Een baby exploreert en leert de omgeving kennen. Ongeveer de eerste zeven maanden van zijn leven kan een baby nog niet echt denken. In de eerste maanden zijn alle acties en reacties reflexen, deze gebeuren automatisch zonder dat een baby erover nadenkt. Een baby ervaart iets, reageert daar in een reflex op en voelt wat daarvan het effect is. Vanaf de tweede maand kan hij handelingen herhalen die hem een aangenaam gevoel geven. Na ongeveer vier tot acht maanden kan een baby doelgericht acties ondernemen. Hij wordt zich bewuster van de relatie tussen de eigen handelingen en de effecten daarvan op de omgeving. De toenemende oog-handcoördinatie is belangrijk tot deze ontwikkeling. Hierdoor kan een baby gericht reiken en grijpen naar voorwerpen om er iets mee te doen. Vanaf ongeveer tien maanden begint een baby het object te zoeken waar hij het zag verdwijnen. Het is het begin van intentioneel handelen, een baby heeft eerst een doel voor ogen en maakt vervolgens een handeling om dat doel te bereiken. Doordat de ouders tegen hun baby praten, wil een baby ook graag met de ouders communiceren. De eerste zes weken kan een baby alleen maar huilen om iets aan de ouders duidelijk te maken. Vanaf zes weken begint een baby allerlei geluiden te maken, dat zijn toevallige geluiden die ontstaan wanneer hij zijn mond beweegt. Tussen vier en acht maanden gaat het kind steeds meer oefenen met de verschillende klanken die hij kan maken. Vanaf acht maanden gaat een baby de geluiden die zijn ouders maakt steeds meer nadoen. Een baby luistert goed naar wat de ouders zeggen. Tegen twaalf maanden gaat dit brabbelen echt lijken op woordjes en zinnetjes. Een baby kan zijn ouders nu een verhaaltje vertellen met de juiste toonhoogte, klanken en zinsmelodie, terwijl hij geen bestaande woorden zegt. Een baby gebruikt daar zijn eigen woorden voor (Feddema, & Wagenaar, 2010). 4.3 De baby op sociaal/emotioneel gebied Een warme band opbouwen is voor de pasgeboren baby cruciaal. Als de ouders de baby veel aandacht geven en hem veel knuffelen, dan wordt er een goede basis gelegd voor zijn verdere ontwikkeling. Vanaf het allereerste moment communiceert de ouder met zijn baby. Als hij wakker is, praten of zingen de ouders tegen hem. Hij wordt rustig als de ouders hem knuffelen of stopt even met zuigen als de ouders tegen hem praten. Het hangt daarbij van zijn temperament af of hij rustig wordt van de stemmen van de ouders, of juist extra actief. De ouders reageren weer op het kind, zo ontwikkelen ze een eigen reactiepatronen. Positieve reactiepatronen zijn belangrijk voor de emotionele ontwikkeling van een kind: als de jonge ouder positief op de baby reageert, zal hij zich veilig bij de ouders voelen. Veel van dit soort reactiepatronen ontwikkelen zich helemaal intuïtief. Onderzoek in opdracht van Ferdinand de Tweede (Duitsland, dertiende eeuw) Een Duitse koning wilde weten met welke taal een kind geboren werd: was dit Grieks of het Hebreeuws? Hij liet enkele baby’s uitsluitend voeden en baden. Er werd ten strengste verboden om tegen de baby’s te praten. Het resultaat van dit onderzoek was schokkend. De koning kwam nooit te weten welke taal aangeboren was, want de baby’s stierven al snel. De baby’s kwamen ondanks een goede fysieke verzorging in een zware depressie en stierven uiteindelijk. Liefde en aandacht bleken onontbeerlijk te zijn. (Struyven, 2010) 19 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
De ouders kunnen een baby al vrij vroeg zien glimlachen, maar pas na tien weken is de glimlach van een baby een ‘sociale lach’, dan reageert hij pas echt op het contact met zijn ouders. In de eerste maanden lacht een baby tegen iedereen die hij ziet. Vanaf ongeveer zes maanden lacht hij het meeste naar mensen die hij kent. Een baby heeft nog maar weinig specifieke emoties en ook maar weinig manieren om die uit te drukken. In feite lacht hij als hij zich lekker voelt en huilt hij als hij zich niet lekker voelt. Al meteen vanaf het begin kan een baby dingen voelen die niet prettig voor hem zijn. Hij kan schrikken van fel licht of een hard geluid of pijn voelen als hij darmkrampjes heeft. Vanaf een maand of drie kan hij met een schrikreactie reageren op een onaangename ervaring. De eerste echte emotionele angstreactie heeft een kind pas rond negen maanden, dan wordt hij namelijk eenkennig. Hij kan dan het verschil zien tussen zijn ouders en een vreemde. Hij wil dan liever niet door een vreemde worden vastgehouden. Vanaf zes maanden ontdekt een baby dat hij steeds meer kan. Soms kan hij dat nog niet en daar kan hij boos om worden. Die boosheid (of frustratie) is goed, het is de drijfveer die hem aanzet tot verdere ontwikkeling. In de periode tussen negen en twaalf maanden wordt een kind nieuwsgierig: hij wil weten wat iets is, wat het kan, wat hij ermee kan en wat ermee gebeurt als hij het weggooit, wegrolt of ergens in stopt. 4.4 Behoeften van een baby Net zoals een mens heeft een baby precies dezelfde behoeften, wensen en verlangens als een volwassen persoon. Een baby heeft een overlevingsdrang, wil eten, drinken, sociaal contact, warmte en vooral véél aandacht. In dit onderzoek wordt er onder andere gekeken naar de behoeftenhiërarchie van Maslow (Braam, 2012) en Pinto (Pinto, 2010). In de behoeftenhiërarchie van Maslow wordt duidelijk welke behoeften er op nummer één staan in de Westerse landen, namelijk de primaire biologische (lichamelijke) behoeften. De primaire biologische behoeften staan gelijk aan de overlevingsdrang van een mens. Een mens heeft behoefte aan eten, drinken en zuurstof. Primair betekent dat, wanneer één behoefte niet wordt bevredigd, er iets mis gaat. Een mens kan niet zonder zijn primaire behoeften. Bestaanszekerheid staat voor het gevoel van veiligheid en geborgenheid. Enkele voorbeelden hiervan zijn een vast ritme, rust, stabiliteit, liefde, warmte, regelmaat en orde. Door onverwachte gebeurtenissen of inconsequent gedrag van de ouders worden baby’s angstig en raken ze in de war. Figuur 1. behoeftenhiërarchie van Maslow (Braam, 2012).
Als er aan de primaire behoeften wordt voldaan ontstaat er vertrouwen, meestal is dit de vader of de moeder. Wanneer de basisvertrouwen van een baby wordt beschadigd, heeft dat gevolgen voor de rest van zijn leven. Dit kan zich later uiten in psychische klachten en/of stoornissen.
20 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
De derde fase is de sociale behoefte, het gevoel van liefde en genegenheid. Een baby heeft behoefte aan een band met de mensen om zich heen. Erkenning en waardering hoort bij de vierde fase. Zelfvertrouwen en zelfwaardering is de basis om waardering aan een ander te geven. Bij een baby is deze fase nog niet van toepassing, als er wordt gekeken naar waardering aan een ander te geven, maar dit vormt wel de basis om, in zijn volwassen leven, naar fase vijf toe te kunnen. Fase vijf is zelfverwezenlijking en zelfontplooiing, het verlangen om meer te worden wie je in aanleg al bent. Deze fase kan een mens pas bereiken, wanneer alle vorige behoeften zijn ingevuld. Als ouder kun je een waardevolle basis leggen voor een baby, om de zorg van de primaire behoeften op zich te nemen. Om de behoeftenhiërarchie van Maslow te kunnen toepassen als ouder zijnde, zijn er een aantal momenten van de dag dat ze hun baby deze basis van behoeften kunnen realiseren. Om de ouderliefde over te brengen aan een baby is het ‘knuffelmoment’ erg belangrijk. Deze non-verbale communicatie die een ouder overbrengt naar zijn baby geeft een baby een gevoel van liefde en genegenheid (Nieuwboer, 2010). Tijdens het eetmoment kan een ouder een rustige sfeer in huis creëren, om een baby zich goed te laten voelen. De manier waarop de ouder een baby eten geeft is heel belangrijk. De ouder neemt tijd voor zijn baby en dit geeft quality time tussen oud en kind. Het badmoment is een intiem moment die iedere dag tussen een baby en ouder plaatsvindt. De ouder verzorgd zijn baby en beschermt een baby tegen vuil. Wanneer de ouder zijn baby verschoond is er ook sprake van een intiem moment tussen ouder en baby. Wat ook een belangrijk moment van de dag is, is het slaapmoment. De ouder zorgt ervoor dat een baby op tijd in zijn bed ligt en dat hij aanwezig is wanneer een baby weer ontwaakt. Een bedritueel kan een baby helpen om in slaap te vallen. De behoeftenhiërarchie van Pinto staan de elementaire behoeften ook op nummer één. Pinto beschrijft echter de elementaire behoeften als zorg voor genoeg zuurstof, bescherm tegen de kou, beweeg genoeg, rust en maak afspraken in verband met eten en drinken. Onder ‘behagen groep’ wordt verstaan dat men beleefd moet zijn en leven in overeenkomstige plaats en rol binnen de groep. Goede naam houdt in, volgens Pinto, dat er eervol gedrag moet worden vertoont, zichtbare rijkdom, bescherming van de familie-eer en waardering voor andere mensen. Eer staat bovenaan de piramide en wil zeggen dat mensen moeten voorkomen en bestrijden van gezichtsverlies, schaamte, schande en eeraantasting (Pinto, 2010) Figuur 2. Piramide van Pinto (Pinto, 2010).
4.5 Triple P. Triple P. staat voor Positief Pedagogisch Programma (Sanders, 2007). Triple P. is ontwikkeld in Australië en richt zich op de preventie van psychosociale problematiek bij kinderen voor opvoedingsondersteuning aan ouders. Triple P. richt zich op het voorkomen en verminderen van emotionele- en gedragsproblematiek bij kinderen. Door kennis, vaardigheden en het 21 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
zelfvertrouwen van ouders te versterken bevordert Triple P. een gezonde psychosociale ontwikkeling bij kinderen, ze vergroten de zelfredzaamheid en veerkracht. De doelgroep waar het programma Triple P. voor bestemd is, zijn ouders met kinderen in de leeftijd van nul tot achttien jaar. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende leeftijdscategorieën, namelijk ouders van baby’s, peuters, kleuters, basisschoolkinderen en pubers. Binnen iedere leeftijdscategorie richt Triple P. zich op ouders die geïnteresseerd zijn in opvoedingsinformatie. De ouders kunnen ook terecht met opvoedingsvragen. Triple P. is een uitgewerkte preventiestrategie die vijf niveaus kent, namelijk: Niveau één: massamediale voorlichting over opvoeding en de ontwikkeling van kinderen Niveau twee: gerichte voorlichting rond opvoedingsvragen Niveau drie: gericht advies bij specifieke zorgen Niveau vier: ondersteuning bij ernstige gedragsproblemen Niveau vijf: gezinsinterventie bij ernstige gedragsproblemen In onderstaand tabel zal duidelijk zichtbaar worden hoe de preventiestrategie eruit ziet. Het programma Triple P. hanteert vijf basisprincipes voor positief opvoeden. De belangrijkste pedagogische boodschap is hierin samengevat en zijn gericht op specifieke risico- en protectieve factoren die de ontwikkeling van kinderen beïnvloeden. Het eerste basisprincipe is dat de kinderen een veilige en stimulerende omgeving nodig hebben. Het is belangrijk voor de ouders om beschikbaar en aanwezig te zijn en risico’s op ongelukken kunnen verminderen door adequate veiligheidsmaatregelen. Kinderen laten leren door positieve ondersteuning is het tweede basisprincipe van Triple P. Positieve aandacht en aanmoediging motiveert een kind om nieuwe dingen te leren. Vaardigheden worden hierdoor verder ontwikkeld. Het derde principe is dat er een aansprekende discipline wordt gehanteerd. Het beste ontwikkelen kinderen zich in een omgeving die duidelijk en voorspelbaar is. Een aansprekende discipline houdt in dat de ouders snel reageren als hun kind zich ongewenst gedraagt, in plaats van af te wachten of ongewenst gedrag vanzelf ophoudt. Realistische verwachtingen hebben van een kind is het vierde basisprincipe. Wat er van een kind wordt verwacht, moet realistisch zijn. Er kunnen problemen ontstaan wanneer een ouder teveel van hun kind verwacht. Te vroeg dingen van een kind eisen kan ook problematisch werken. Het laatste basisprincipe is dat je goed voor jezelf moet zorgen. Ouders maken ook fouten en opvoeden is iets dat iedereen met vallen en opstaan doet. Een ouder kan veel consequenter, geduldiger en beschikbaar zijn voor hun kind als ze ook aan rust, ontspanning en eigen behoeften tegemoet komen. Triple P. speelt een rol in de transitie jeugdzorg, waar het OJO ook mee te maken krijgt. De volgende uitgangspunten sluiten aan op de manieren van de transitie: 1. Versterken van de eigen kracht jonge ouders 2. Opvoeden normaliseren 3. Het verbeteren van de pedagogische kwaliteit leefomgeving 4. Het versterken van preventieve zorg beperkt instroom van de jeugdzorg
22 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Tabel 3 Preventiestrategieën (Sanders, Markie-Dadds & Turner, 2007)
Interventieniveau Niveau één
Niveau twee
Niveau drie
Niveau vier
Niveau vijf
Doelgroep Alle ouders geïntresseerd in informatie over de opvoeding en het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen Ouders met een specifieke vraag over het gedrag en/of de ontwikkeling van kinderen Ouders die bezorgd zijn over milde vormen van probleemgedrag of ontwikkelings problemen van hun kind Ouders met kinderen met ernstige gedragsproblemen die een gerichte training in opvoedingsvaardig heden nodig hebben Gezinnen met meervoudige problemen, gedragsproblemen van kinderen in combinatie met andere gezinsproblemen zoals depressie, stress of relationele problematiek
Interventiemethode Massamediale anticiperende voorlcihting over veel voorkomende opvoedingsvragen
Uitvoerders Samenwerkende lokale en regionale instellingen
Gerichte informatie bij voorkomende opvoedingsvragen. Individueel advies of een groepsgericht aanbod van lezingen Kortdurende individuele consultatie, gericht op versterken van opvoedings vaardigheden
Professionals die frequent contact met ouders hebben zoals peuterspeelzalen, JGZ medewerkers, leerkrachten, IB-ers, leerkrachten, etc. JGZ professionals, opvoedbureaumedewerkers, maatschappelijk werk
Training vaardigheden Instellingen voor in drie varianten: geïndiceerde jeugdzorg of individuele sessies, jeugd-ggz, GGV groepstraining en zelfhulpprogramma
Intensief gezinsgericht programma, met keuze modules gericht op het verhogen van pedagogische vaardigheden, omgaan met stress en relatieproblemen
Instellingen voor geïndiceerde jeugdzorg of jeugd-ggz
23 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
5. Fieldresearch In de voorgaande hoofdstukken is er behandeld hoe het ontmoetingscentrum te werk gaat, waar het ontmoetingscentrum voor staat en wat de ontwikkelen zijn die een kind tot zijn eerste levensjaar doormaakt. In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van het fieldresearch genoemd. 5.1 Respondenten Voor dit onderzoek zijn er zeventien jonge ouders benaderd, deze jonge ouders hebben een enquête ingevuld. Er zijn drie medewerkers van het OJO gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden voor dit onderzoek. Er is één deskundige benaderd, namelijk mevrouw Hoekstra van het programma Tripe P. 5.2 Opvoedingsvaardigheden en jonge ouders Om de vragen over de opvoedingsvaardigheden van de jonge ouders in beeld te brengen, is er research gedaan in oude dossiers van de jonge ouders die geregistreerd staan bij het OJO. In een dossier staat alle informatie van de jonge ouder die tot nu toe is gerapporteerd. Alle coachingsvragen en contactmomenten staan hierin beschreven. De hulpvragen die betrekking hebben op de opvoeding van hun kind staan ook genoteerd. Er zijn steekproefsgewijze tien dossiers onderzocht, waarvan bekend was dat de jonge ouder in het verleden problemen heeft gehad met het opvoeden van hun kind. Een aantal onderwerpen zijn ook genoemd in gesprekken tijdens de activiteiten tussen medewerker en jonge ouder, bijvoorbeeld tijdens een lunchbijeenkomst. Er zijn een aantal onderwerpen besproken in onderzochte rapportages en geobserveerde gesprekken, zoals het huilgedrag van een kind, de financiën rondom het opvoeden van een kind, de hygiëne van een kind en de leefsituatie, het consultatiebureau, de gezondheid van een kind en de voeding (borstvoeding of fles) Bij ieder onderwerp horen een aantal vragen die de jonge ouders specifiek over het onderwerp willen weten. In dit kader zijn de opmerkingen van de jonge ouders serieus, de jonge ouders staan achter deze uitspraken en willen hier zelfs andere jonge ouders van overtuigen. Deze vragen en/of opmerkingen komen uit de praktijk en zijn gesteld aan een medewerker van het OJO. Het huilgedrag van een kind - Waarom huilt mijn kindje de hele dag door? Ik heb hem een schone luier gegeven, hij heeft net gegeten en heeft geen pijn… - Mijn kindje ziet er zo moe uit, waarom gaat hij niet slapen? Hij huilt en huilt maar door… - Huilt mijn baby omdat hij bang is? - Mijn baby huilt omdat hij me aan het testen is. De financiën rondom het opvoeden van een kind - Ik heb geen baan, hoe moet ik rondkomen samen met mijn kind? - Krijg ik kindertoeslag? Hoe moet ik dat aanvragen? - Moet de vader alimentatie betalen? - De vader van mijn kind betaald geen alimentatie, hoe zorg ik ervoor dat hij dat wel gaat doen?
24 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
-
De kindertoeslag is alleen voor kleren van mijn kind, ik ga er echt geen boodschappen van doen of rekeningen van betalen.
Hygiëne - Waarom moet ik de fles van mijn kind uitkoken? Ik was hem toch goed af? - Hoe vaak moet ik de luier van mijn kind verschonen? - Mag mijn kind iedere dag in bad? - Mijn kind mag alleen nieuwe kleren aan, want dat is beter voor hem. Consultatiebureau - Moet ik op iedere oproep van het consultatiebureau reageren? - Wat controleren ze allemaal op het consultatiebureau? - Het consultatiebureau is onzin, ik heb zelf ook wel een meetlint en een weegschaal. De gezondheid van een kind - Wanneer moet ik de dokter inschakelen? - Welke ziekten kan mijn kind allemaal krijgen? - Zijn vaccinaties verplicht? En als ik dat nou niet wil? Voeding (borstvoeding of fles) - Wat zijn de voordelen van borstvoeding? En van de fles? - Ben ik een slechte moeder omdat ik nog nooit borstvoeding heb gegeven? - Wanneer moet ik gaan bijvoeden? - Ik geef hem niet meer voeding per dag hoor, straks wordt hij dik! (De baby was drie maanden oud). 5.3 Uitkomsten enquête De enquête is ingevuld door zeventien jonge ouders. De enquête is ingevuld tijdens de lunchbijeenkomst, een bezoek aan de winkel en tijdens coachingsgesprekken. Bij iedere vraag is een taartdiagram toegevoegd, om de resultaten te verduidelijken. Bij een aantal vragen kon de jonge ouder meerdere antwoorden invullen, hierdoor zijn de resultaten in de taartdiagram soms meer dan zeventien. Opvallend is dat er bij een aantal vragen geen antwoord is ingevuld. De analyses staan onder ieder taartdiagram, bij de bijbehorende vraag.
25 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Hoeveel kinderen heb je? 3
0 1
4
2
11
3 of meer in verwachting
Het meerendeel die de enquête ingevuld heeft, heeft één kind. Er is niemand die drie of meer kinderen heeft. Er is één jonge moeder die al een kind heeft, maar ook in verwachting is van een tweeling. Hoe oud was je toen je beviel van je eerste kind? 16 jaar 17 jaar 2
5 3
18 jaar
2 1
4
19 jaar
20 jaar 21 jaar of ouder
De leeftijden waarop de jonge moeder hun eerste kindje kregen, verschilt tussen de zestien en de drieëntwintig jaar. De jongste moeder die de enquête ingevuld heeft, is zestien en de oudste is drieëntwintig. Het meerendeel, bijna 75%, is negentien jaar of ouder. Met wie voed jij je kind(eren) op?
Alleen
4 1
5 7
Samen met mijn partner Samen met mijn ouders Anders
Ongeveer de helft van de jonge ouders voeden hun kind op met de partner, hierin is geen verschil in gemaakt tussen de biologische vader/moeder van het kind of de huidige partner. Eén jonge moeder voedt haar kind samen op met haar ouders. Een kwart van de jonge ouders voeden hun kind alleen op. Antwoorden die bij anders zijn ingevuld zijn: met pleeggezin, vader in het weekend en anderhalf jaar alleen opgevoed, daarna met partner.
26 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Had je ook ergens hulp bij (gewild) toen je kindje net geboren was? Opvoeden 1
1
Financiën
1
4
Huishouden
11 2
Nee Geen antwoord Iets anders
De meeste jonge ouders geven aan dat ze geen hulp ergens bij nodig hebben gehad of gewild bij de eerste maanden van hun pasgeboren baby. Een aantal geven aan dat ze hulp hadden gewild bij de financiën. De jonge ouders geven in gesprekken aan dat de financiën in deze context inhouden: de kinderbijslag, de kinderopvangtoeslag, alimentatie en alle aspecten rond de uitkering. Enkele jonge ouders geven aan dat ze hulp hadden gewild bij het huishouding en de opvoeding. Eén jonge ouder heeft geen antwoord gegeven op deze vraag. Wat vond je moeilijk aan de opvoeding van je kindje, toen je net vader/moeder werd?
2
3
6 3
6
3
Sta/stond er alleen voor Wist niet wat allemaal nodig Kon niet terugvallen op familie/vrienden Financeel niet rondkomen Iets anders Geen antwoord
26% van de jonge ouders kon niet terugvallen op familie of vrienden, dit geeft moeilijkheden in de opvoeding van hun kind. Dit geeft aan dat de jonge ouders het belangrijk vinden om terug te kunnen vallen op het netwerk dat achter ze staat. Wat ook naar voren komt bij deze vraag is dat de jonge ouders aangeven financieel niet rond te kunnen komen. Antwoorden bij ‘iets anders’ zijn”: - Dat ik niet altijd kon uitrusten als ik het nodig had - Vrienden begrijpen je niet - Dat ik m’n draai eerst moest vinden, wel kon ik terug vallen voor steun van m’n ouders - De verantwoording voor mijn pasgeboren zoontje - NEE, tevreden - Geen moeite
27 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Als je kijkt naar de eerste twaalf maanden van je kindje, huilde hij/zij toen vaak? Ja, heel veel
2
2
5
Ja, maar dat doet ieder kind Niet zo veel
1
7
Bijna niet
Geen antwoord
De meeste jonge ouders geven aan dat ze een kind hebben die niet zoveel huilt in de eerste twaalf maanden. Een kwart van de jonge ouders geeft aan dat hun kind bijna niet huilt. Twee jonge ouders hebben bij deze vraag geen antwoord ingevuld, omdat ze nog in verwachting zijn van hun kind. Wat had je nu anders gedaan, als je kijkt naar het opvoeden van je kindje? Dit was de enige vraag in de enquête die open gesteld was. Er is bijna geen antwoord gegeven op deze vraag. Het antwoord is leeg gelaten of er staan opmerkingen zoals ‘niks’ of ‘niet veel’. Over welk onderwerp, gericht op de opvoeding van je kindje, had je meer informatie gewild? Slapen 2
4
Huilen 2 Verzorging
7
2
Financiën Iets anders
Bijna de helft van de jonge ouders zou graag meer informatie willen over de financiën. De overige onderwerpen slapen, huilen en verzorging zijn ingevuld door ieder twee jonge ouders. Bij ‘iets anders’ is ingevuld: - Het slapen in eigen bed (bedritueel) - Het spenen afleren - Niks - Was duidelijk 5.4 Interviews medewerkers Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Interview mevrouw G. Hoekstra – Deskundige Triple P. Uit het interview met mevrouw Hoekstra komt duidelijk naar voren dat er behoefte is aan informatie over opvoedingsvaardigheden. De jonge ouder die een coachingstraject, die al een langere tijd het OJO bezoeken, komen met specifieke vragen. De medewerker bouwt een vertrouwensrelatie op met de jonge ouder met behulp van de presentiebenadering. Tijdens de lunchbijeenkomst worden er thema’s behandeld, dan komen jonge ouders ook met vragen of voorbeelden uit de praktijk.
28 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Triple P. gaat uit van de eigen kracht van de jonge ouders en het OJO gaan ook uit van dat principe. Binnen het OJO werken de medewerkers ook met de methodiek oplossingsgericht werken. Triple P. gaat ook uit van het zelf nadenken en oplossingen bedenken. Bij deze gedachtengang is het erg handig om de tipsheets die bij de methode horen, te gebruiken. De medewerker bespreekt deze tipsheet met de jonge ouder en thuis kunnen ze het allemaal nog eens doornemen en oefenen. Bij de volgende afspraak kan de medewerker terugkomen op de ervaringen. De checklist wordt nog niet veel gebruikt binnen het OJO, maar deze zouden situaties in beeld kunnen brengen, bijvoorbeeld huilgedrag van een kind. Iedere ouder kan in aanmerking komen met Triple P., maar het niveau van informatie zal niet geschikt zijn voor iedere jonge ouder. De woordkeuze die Triple P. hanteert is niet begrijpbaar voor iedere jonge ouder. Het programma werkt ook veel met formulieren, waar ook niet iedere jonge ouder op zit te wachten. Het hele interview is te vinden in de bijlagen, bijlage 1.1. Interview mevrouw M. van der Zwaag – medewerker Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Mevrouw van der Zwaag stimuleert de jonge ouders tot positief opvoeden (Triple P.) door positief met hun kinderen om te gaan en het gesprek met ouders aan te gaan. Als informatie- en adviescentrum besteden de medewerkers aandacht aan positief opvoeden tijdens activiteiten zoals de lunchbijeenkomst en babyzwemmen. Ouders komen zelf ook met opvoedingsgerelateerde vragen. De eerste prioriteit is observeren of jonge ouders de opvoedingsvaardigheden hebben om te voorzien in de basisbehoeften van hun kind(eren), op lichamelijke gebied, veiligheid en zekerheid van het kind. Als medewerker op hetzelfde niveau dan de jonge ouder bevinden, is volgens mevrouw van der Zwaag erg belangrijk om de kracht van de jonge ouders te vergroten. De vraagverlegenheid van de jonge ouders is te merken doordat ze niet altijd met expliciete vragen binnen komen, maar dat door middel van gesprekken impliciete vragen naar voren komen. De informatie die beschikbaar is voor zowel jonge ouders als de medewerkers zou een mooie aanvulling zijn op het bestaande informatieaanbod van het OJO. Het hele interview is te lezen in bijlage 1.2. Interview mevrouw M. Silvius – medewerker Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Mevrouw Silvius stimuleert de jonge ouders tot positief opvoeden (Triple P.) door middel van de lunchbijeenkomsten. Er wordt een diëtist uitgenodigd als er behoefte is aan opvoedingsvaardigheden die te maken hebben met de voeding voor een kind. Mevrouw Silvius gaat op huisbezoek, op deze manier probeert ze duidelijk te krijgen hoe de jonge ouders handelen. Tijdens huisbezoeken stellen de jonge ouders ook vragen aan haar. Waar rekening mee gehouden wordt, zijn de normen en waarden van de jonge ouders. De eigen kracht stimuleert ze door middel van motiveren en stimuleren. Er zíjn voor de jonge ouders is ook een belangrijk aspect om de eigen kracht te vergroten. Mevrouw Silvius mist nog een training voor positief opvoeden voor de medewerkers van het OJO. Het hele interview is te lezen in bijlage 1.3. Interview meneer S. Schmidt – medewerker Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Meneer Schmidt stimuleert de jonge ouders tot positief opvoeden (Triple P.) op een directe manier, maar ook op een indirecte manier. Het OJO geeft directe tips en ondersteuning op de coachingsvraag van de jonge ouders. Een grote kracht van het OJO is het signaleren, 29 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
onder andere van een gebrek aan opvoedingsvaardigheden bij jonge ouders. Er worden regelmatig activiteiten georganiseerd met als thema opvoeden. Jonge ouders kunnen gericht uitgenodigd worden voor een activiteit. Waar een medewerker rekening mee moet houden, is het niveau van de jonge ouder. Als het gaat om de opvoedingsvaardigheden van een jonge ouder te vergroten, is het belangrijk om als medewerker te levelen. Om als jonge ouder te groeien in de eigen kracht is het belangrijk om de gelegenheid te krijgen om iets te doen. De taak of opdracht is gekoppeld aan een succes ervaring of een compliment, hierdoor groeien de jonge ouders. Meneer Schmidt mist niet iets concreets binnen het OJO, maar het is altijd een aanvulling om de jonge ouders een workshop aan te bieden, dat gaat over opvoedingsvaardigheden. Het hele interview is te lezen in bijlage 1.4.
30 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
6. Analyse De analyse is belangrijk omdat het OJO een product wil ontwikkelen waardoor de jonge ouders versterkt kunnen worden in de opvoedingsvaardigheden van hun kind tot het eerste levensjaar. De wensen van de jonge ouders en de medewerkers zullen worden meegenomen in het produceren van het uiteindelijke product. Opvoedingsvaardigheden en de jonge ouders Uit de onderzochte dossiers en interviews blijkt dat de doelgroep jonge ouders een uiteenlopende doelgroep is om mee te werken. Een onderwerp waar de jonge ouders tegen aanlopen is de opvoeding van het pasgeboren kind. Uit de enquête is gebleken dat de financiën een groot struikelblok is, de situatie is veranderd en de regels qua geldzaken ook. Het netwerk van de jonge ouders is meestal niet zo groot, dit wordt bevestigd door de resultaten uit de enquête. Meer dan een kwart van de jonge ouders geeft aan dat ze niet terug kunnen vallen op vrienden en/of familie. Het OJO is er ook om het netwerk uit te breiden voor de jonge ouder, door activiteiten en opvoedingsondersteuning aan te bieden. De jonge ouders leren andere jonge ouders kennen, waardoor het netwerk kan worden vergroot en verstevigd. Wat een opvallend gegeven is, dat de open vraag in de enquête weinig tot niet ingevuld werd. Hieruit is geconcludeerd dat de gestructureerde vragen een belangrijk onderdeel is, als je een enquête binnen de doelgroep jonge ouders wilt afnemen. De vraag kan ook te moeilijk zijn gesteld, verkeerd zijn geformuleerd of de jonge ouders wisten gen antwoord op de vraag te bedenken. Wanneer er al ingevulde antwoorden staan, die alleen nog maar hoeven worden aangekruist, zal de drempel lager zijn om het desbetreffende antwoord in te vullen. Een nadeel hiervan kan zijn dat de antwoorden sturend zijn, daarom staat er aan het einde een antwoord die ze zelf in kunnen vullen, als de jonge ouders dit nodig dient. Het merendeel van de jonge ouders heeft een mbo niveau, dit houdt in dat ze meer praktisch dan theoretisch ingesteld zijn. Om aan te sluiten bij de belevingswereld van de jonge ouders, zal de workshop gedeeltelijk gericht worden op de praktische kant van het opvoeden. Opvoedingsvaardigheden en het OJO Binnen het OJO staan de verschillende medewerkers open voor opvoedingsvaardigheden. De medewerkers hebben aangegeven dat de opvoedingsvaardigheden een belangrijk onderdeel zijn van het werken met jonge ouders. Er is een methodiek die over positief opvoeden gaat, Triple P., maar deze methodiek gaat niet specifiek over het positief opvoeden van een kind tot het eerste levensjaar. Het eerste levensjaar van een kind brengt grote veranderingen met zich mee, voor het kind zelf maar ook voor de ouders. Een middel dat de opvoedingsvaardigheden kan stimuleren en vergroten is een workshop. Door middel van het geven van workshops binnen het OJO, zullen de opvoedingsvaardigheden vergroot worden bij de jonge ouders. De medewerker van het OJO zal de eigen kracht benadrukken door middel van de methodieken die worden gebruikt binnen het OJO. Methodieken die worden gebruikt zijn de KOT-methode, Empowerment, Triple P., het acht fasen model en de presentiebenadering. Deze methodieken zullen worden verwerkt in de workshops. De medewerkers van het OJO zullen de jonge ouders ondersteunen, stimuleren en activeren tijdens de workshop, om de informatie die de jonge ouders krijgen, in de praktijk uit te proberen.
31 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
De medewerkers van het OJO geven aan dat de positieve benadering naar de jonge ouders toe erg belangrijk is. De jonge ouders kunnen worden geactiveerd door taken of activiteiten zelf uit te voeren, met een compliment of succeservaring als gevolg. Opvoedingsvaardigheden en Triple P. Het programma Triple P. is gebaseerd op positief opvoeden van het kind. De deskundige van het programma, mevrouw Hoekstra, vertelde dat de relatie met de jonge ouders erg belangrijk is. De relatie is gebaseerd op vertrouwen, waardoor de jonge ouder naar de medewerkers toekomt met vragen. Triple P. kan hierbij ondersteunen als ze vragen hebben over de opvoeding van hun kind. Het enige nadeel aan Triple P. is dat het programma is gericht op alle levensfasen van een kind tot zijn achttiende levensjaar. Het kind tot zijn eerste levensjaar, oftewel de baby, wordt bijna niet behandeld in Triple P. Er zijn wel tipsheets beschikbaar, waaronder ook een aantal voor de levensfase tot het eerste jaar. Deze tipsheets worden regelmatig gebruikt door de medewerkers op het OJO, maar nog niet structureel door iedereen. De woordkeuze van Triple P. is ook aan de moeilijke kant voor de jonge ouders van het OJO. De begrippen zijn niet altijd even begrijpelijk voor de jonge ouders en hebben uitleg nodig. De formulieren die bij het programma Triple P. horen, zijn interessant, maar niet allemaal nodig of bruikbaar. De medewerkers van het OJO kunnen deze formulieren voor een observatie gebruiken. De vijf basisprincipes van Triple P. zullen worden meegenomen in het te ontwikkelen product.
32 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
7. Conclusie en aanbevelingen Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraagstelling door middel van het beschrijven van de conclusies en aanbevelingen op micro-, meso- en macroniveau naar aanleiding van desk- en fieldresearch. De centrale vraagstelling luidde: Op welke wijze kunnen de medewerkers van het Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ te Leeuwarden de opvoeding in eigen context van de jonge ouders versterken met betrekking tot het eerste levensjaar van hun kind? Onderzocht is de doelgroep jonge ouders en de behoeften aan informatie over opvoedingsvaardigheden van hun kind tot het eerste levensjaar. Daarnaast is er onderzocht hoe de medewerkers van het OJO de jonge ouders kunnen versterken in de eigen kracht, om zo de stimulans te vormen voor de opvoedingsvaardigheden. De conclusies en aanbevelingen zullen op micro-, meso- en macroniveau worden behandeld. 7.1 Conclusie De jonge ouders die bij het OJO in Leeuwarden komen, vormen een uiteenlopende doelgroep, die behoefte hebben aan praktische ondersteuning op het gebied van de opvoeding van hun kind. De ouders hebben aangegeven behoefte te hebben aan informatie over de opvoeding van hun kind. De specifieke doelgroep hiervan is de jonge ouders met een kind tot het eerste levensjaar, omdat er in dit eerste jaar een hoop veranderd in het leven van de jonge ouder. Er zijn een aantal vragen naar voren gekomen, met name over de financiën. De jonge ouder weet geen raad met de toename van aanvragen van subsidies (kinderopvangtoeslag, kinderbijslag) en de toeslagen waar ze recht op hebben, zoals alimentatie. De jonge ouders hebben aangegeven dat ze iemand willen kunnen benaderen bij ondersteuning, omdat ze niet terug kunnen vallen op het netwerk dat achter ze staat. In sommige gevallen hebben de jonge ouders geen netwerk. De medewerkers van het OJO kunnen de jonge ouders stimuleren tot positief opvoeden door ze te empoweren. Deze methode geeft de beste resultaten aan, is in de praktijk gebleken. De jonge ouders hebben baat aan praktische activiteiten of taken, waar ze een compliment of een succeservaring mee behalen. Het OJO ondersteunt de jonge ouders in alle acht leefgebieden waar ze hulp bij nodig hebben, dit kan ook zijn het opvoeden van hun kind. Het te ontwikkelen product zal informatie bevatten waar de jonge ouders behoefte aan hebben. De medewerkers zullen deze informatie niet meer hoeven opzoeken, maar deze informatie zal worden toegevoegd aan het product. De informatie over de levensfasen van een kind tot het eerste levensjaar is belangrijk om de opvoedingsvaardigheden sterk neer te zetten. Deze informatie is de basis om een praktische opdracht te ontwikkelen en uit te kunnen voeren. De levensfasen en de behoeften van een kind tot het eerste levensjaar is theoretisch bij ieder kind hetzelfde, maar in de praktijk zullen er uiteraard uitzonderingen zijn. De ontwikkeling van een kind tot zijn eerste levensjaar brengt veel met zich mee, vooral op de verschillende ontwikkelingsgebieden. Op ieder gebied van de ontwikkeling, lichamelijk, 33 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
cognitief, sociaal/emotioneel, moet er rekening mee gehouden worden hoe het kind ontwikkelt. Geen kind is gelijk, dus ook de ontwikkelingen die een kind ondergaat is verschillend. Het is belangrijk voor de medewerkers van het ontmoetingscentrum dat ze de jonge ouders hiervan bewust maken. De informatie over de ontwikkeling van een kind tot zijn eerste levensjaar is de basis voor het product. Vanuit deze informatie kunnen er praktijkvoorbeelden (een casus) worden gecreëerd, zodat de jonge ouders een duidelijker beeld hebben van de theorie die de medewerker ze aan gaat bieden. De behoeftenhiërarchie van Maslow zal de onderbouwende theorie zijn van het te ontwikkelen product. De ‘piramide’ die er wordt gebruikt bij deze theorie zal een leidraad vormen voor het product, deze opbouw geeft duidelijk aan dat er stapjes moeten worden ondernomen om een einddoel te bereiken. De enquête die bij dit onderzoek hoort heeft één open vraag, waar de jonge ouders bijna geen antwoord op hebben gegeven. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de vraag in deze opstelling niet juist is gesteld. De jonge ouders wisten geen antwoord of hadden haast bij het invullen van de enquête. Er is een mogelijkheid dat de jonge ouders écht niets anders hadden gedaan, maar dat lijkt onwaarschijnlijk. Iedere vader of moeder heeft wel bepaalde aspecten die hij of zij anders zou hebben gedaan. Een andere mogelijkheid is dat de jonge ouders geen antwoord op de vraag wisten of konden bedenken. De jonge ouders hebben meedere malen aangegeven aan een medewerker van het OJO in coachingsgesprekken dat ze het zien als falen, wanneer een aspect van de opvoeding wat niet naar behoefte heeft uitgepakt. Enkele antwoorden zijn wel richtinggevend als het gaat om wat de jonge ouder anders zou hebben gedaan. Antwoorden luidden ‘meer naar het moedergevoel luisteren’ en ‘meer rust geven’. De hulpvraagverlegenheid komt uitdrukkelijk naar voren als de medewerkers van het OJO aan het woord zijn. De jonge ouders komen binnen bij het OJO, zonder duidelijke hulpvraag. Zodra de jonge ouder vaker langskomt, zal de band tussen de medewerker en de jonge ouder versterken. Deze band zal leiden tot een vermindering van de hulpvraagverlegenheid. De jonge ouder die binnenkwam met een probleem over geldzaken, zou in principe na een aantal maanden kunnen komen met een probleem over een liefdesrelatie. Oppervlakkige problemen kunnen een aanleiding zijn tot een dieperliggend probleem. Het product zal de jonge ouders bereiken die vragen hebben over de opvoeding van hun kind tot het eerste levensjaar. De jonge ouder hoeft hiervoor niet het OJO te bezoeken bij de reguliere activiteiten, maar kan zich aanmelden voor gerichte ondersteuning. Het product zal zich richten op individuele personen tot kleine groepjes, om de sfeer en de vertrouwensband te benadrukken. Een bijkomend voordeel hiervan is de jonge ouder te bereiken die nog niet eerder kennis gemaakt heeft met het OJO. Aanstaande moeders (en eventueel hun partner) zijn ook niet uitgesloten voor het product. Uit onderzoek blijkt dat de aanstaande moeders al vragen hebben over hun kind dat nog geboren moet worden. Deze moeders kunnen de praktijk nog niet uitvoeren met hun kind, maar kunnen wel preventief aan oefenen. 7.2 Aanbevelingen Naar aanleiding van het onderzoek en de daaruit volgende conclusies zijn er aanbevelingen opgesteld. De aanbevelingen zijn opgesteld in twee categorieën, het product en de 34 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
aanbevelingen voor de medewerkers van het OJO over de hantering van en de werkwijze naar aanleiding van het product. 8.1.1 Aanbevelingen over de inhoud en de vormgeving van het product Het product zal aan een aantal aspecten moeten voldoen, wil het zinvol zijn en aansluiten bij de belevingswereld van de jonge ouders. De aanbevelingen zijn als volgt: - Gebruik geen moeilijke woorden, vakjargon en vage termen in het product. De jonge ouder zal dit niet begrijpen en snel afhaken. Gebruik eenvoudige Nederlandse zinnen, zodat de jonge ouders met een laag niveau of een buitenlandse afkomst dit ook begrijpen. - Geef informatie mee naar huis, als extra handvat voor de jonge ouders. De informatie tijdens een workshop zal op een gegeven moment teveel zijn en de aandacht zal wegebben. Door informatie mee te geven, kan de jonge ouder het thuis nog eens doorlezen. - De vormgeving wordt aangepast aan de huisstijl van het OJO. Er wordt gebruik gemaakt van de logo’s en de ‘vlinders’ van het OJO, zodat het te herkennen valt. - De workshop wordt gegeven in tijdsfasen, afgewisseld met informatie en praktische opdrachten. Iedere tijdsfase duurt niet langer dan een kwartier, zodat de jonge ouder niet een overload aan informatie binnen kan krijgen en mogelijk afhaakt. - Beschrijf de belangrijkste levensfasen van een kind tot het eerste levensjaar in de workshops. De informatie die belangrijk is voor iedere ouder om te weten, zijn de fasen waar een baby doorheen gaat. - Het product wordt in een aantal weken achter elkaar aan gegeven, zodat de workshop niet één hele dag zal duren. De workshops zullen iedere week (of iedere twee weken) een uur tot anderhalf uur moeten gaan duren. 8.1.2 Aanbevelingen voor de medewerkers van het OJO over de hantering van en de werkwijze naar aanleiding van het product De medewerkers van het OJO zullen de jonge ouders gaan ondersteunen en stimuleren tot het gebruik maken van de workshops over opvoedingsvaardigheden. Aanbevelingen voor de medewerkers van het OJO zijn: - Op de website van het OJO wordt de informatie geplaatst over opvoeding. De jonge ouders van dit moment zijn gericht op multimedia, waaronder internet. De jonge ouder zal de informatie thuis kunnen doornemen. Er wordt hiermee bereikt dat ook de jonge ouders die (nog) niet het OJO bezoeken de informatie kan lezen en nieuwsgierig wordt naar de gegeven workshops. - Kies een vast moment in het jaar, bijvoorbeeld vier keer in het jaar. Er kan ook worden ingespeeld op het moment wanneer er veel jonge ouders zijn die een kind hebben tot het eerste levensjaar of aanstaande moeders die zwanger zijn op dit moment. - Voor de medewerkers van het OJO is het belangrijk om contact te onderhouden met een deskundige van het programma Triple P. De medewerkers blijven op deze manier op de hoogte van de ontwikkelingen van het programma. De overige methodieken zullen worden onderhouden tijdens cursussen. - Introduceer het onderwerp tijdens een coachingsgesprek of tijdens een activiteit. Er zullen vragen bij de jonge ouders opkomen, waar de medewerkers van het OJO weer op in kan spelen. 35 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
-
-
Evalueer het product na een aantal maanden, om te zien of er ook aspecten ontbreken. Jonge ouders kunnen ook een onderwerp inbrengen die op dat moment aan de orde is. Betrek de Stenden Hogeschool bij het geven van workshops. In moduul 2.1 is er een opdracht dat gaat over opvoedingsvaardigheden. Deze studenten ontwikkelen een muzisch agogisch product dat kan worden ingezet tijdens een workshop, gericht op één onderwerp.
7.3 Discussie Een eerste discussiepunt is het product dat aanbevolen wordt, maar waarvan niet zeker is of het gaat functioneren. De jonge ouders geven aan dat ze behoefte hebben aan informatie over opvoeding van hun kind tot het eerste levensjaar, maar of dit gaat werken moet nog blijken. Een tweede discussiepunt is de deelname van de jonge ouders. Het product is gericht op jonge ouders die een kind hebben tot het eerste levensjaar, maar als er geen jonge ouders zijn met een kind in deze levensfase zal de workshop niet slagen. De workshop zal op vrijwillige basis worden gegeven, er wordt geen dwang gelegd op de jonge ouders. Er is ook een andere groep, namelijk de aanstaande jonge moeders. Op het moment dat deze jonge moeders nog in verwachting zijn kunnen ze de theoretische kant volgen. Een derde discussiepunt is in het hoeverre het OJO de workshop over opvoedingsvaardigheden zal stimuleren bij de jonge ouders. De jonge ouders hebben wel aangegeven dat ze behoefte hebben aan informatie over opvoeding, maar het OJO moet deze workshops wel gaan organiseren. Er zal tijd vrij moeten worden gemaakt voor deze workshops. Een vierde discussiepunt is de frequentie van het product. Het product zal worden verdeeld in meedere workshops, zodat alle onderwerpen aanbod komen. De jonge ouders kunnen er voor kiezen om de onderwerpen te gaan volgen die ze interessant vinden, maar er zullen ook jonge ouders zijn die ze allemaal willen volgen. Er zouden onderwerpen aanbod kunnen komen, waar de jonge ouder geen behoefte (meer) aan heeft. 7.4 Visie Jonge ouders versterken door opvoedingsvaardigheden aan te bieden, die zij zo belangrijk vinden voor hun kind, versterkt ze in hun eigen waarde. Door de eigen kracht van de jonge ouders te stimuleren, vergroten ze de vaardigheden en de capaciteiten. Zelfstandig opvoeden met een zetje in de rug. De jonge ouders hebben capaciteiten die ze zelf nog niet ontdekt hebben. De opvoedingsondersteuning die door het OJO zou kunnen worden gegeven, door middel van workshops, zou een uitkomst zijn voor jonge ouders die geen netwerk hebben om op terug te vallen. Jonge ouders die niet graag met de reguliere hulpverlening in aanraking komt, zouden bij het OJO terrecht kunnen voor deze opvoedingsondersteuning. Het streven is om deze, nog te ontwikkelen, workshop voor alle jonge ouders toegankelijk te maken en laagdrempelig aan worden geboden.
36 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
8. Product Dit hoofdstuk beschrijft de voorwaarden waar het product aan moet voldoen. Het programma Triple P is nader onderzocht en zal worden bekeken hoe deze het beste aansluit voor het innovatieve product, dat naar aanleiding van dit onderzoek wordt geproduceerd. 8.1 Eisen voor het product De jonge ouders die het ontmoetingscentrum bezoeken hebben verschillende achtergronden, niveau’s en nationaliteiten. Volgens het onderzoek van van der Zwaag (2012) zijn er op dit moment honderdzeventien jonge ouders in beeld bij het ontmoetingscentrum, waarvan honderd-en-één moeders en zestien vaders. De leeftijd van de jonge ouders ligt gemiddeld rond de twintig jaar. De opleidingsniveau’s verschillen van mbo niveau één tot hbo niveau, tot helemaal geen startkwalificatie. Uit het onderzoek van van der Zwaag blijkt dat het meerendeel (56%) een mbo opleiding heeft van niveau één of niveau twee. Als een jonge ouder geen startkwalificatie heeft betekent dit dat ze geen mbo opleiding niveau twee hebben, met diploma als bewijs. Dat deze jonge ouders geen startkwalificatie hebben ligt aan verschillende redenen. Er zijn een aantal jonge ouders vroegtijdig gestopt met hun opleiding, omdat ze op jonge leeftijd een kindje hebben gekregen, maar er zijn ook jonge ouders waarvan er bekend is dat ze een lager IQ hebben dan de ‘normale gemiddelde’ persoon. De richtlijn voor een laag IQ, oftewel zwakbegaafd, ligt onder de vijfentachtig (Expertisecentrum verstandelijke beperking, 2012). Voor jonge ouders die uit een ander land dan Nederland komen, kan de taal een barrière zijn. De jonge ouders komen het meerendeel uit Nederland (69%), 13% komt uit Afrika en de overige jonge ouders komen uit overige landen van Europa, het Midden-Oosten, de Antillen en Azië (van der Zwaag, 2012). 80
20
60
15
40
10
20
5
0
0 MBO MBO MBO MBO HBO 1 2 3 4 Afkomsten jonge ouders
Opleidingsniveau jonge ouders
Waar rekening mee moet gehouden worden, tijdens het ontwikkelen van het product, is dat niet alle jonge ouders beschikken over een diploma/startkwalificatie. Daarnaast zijn de jonge ouders die wél een diploma op zak hebben, dit gaat om een MBO opleiding van niveau één of twee. Er zal ook rekening gehouden moeten worden met de jonge ouders die een IQ hebben lager dan vijfentachtig. Aan de andere kant is het meer gepast voor jonge ouders die een MBO opleiding volgen, dat de theorie gemakkelijk kan worden toegepast in de praktijk. Er zullen in het product een aantal informatie gedeelten aanbod komen, waarop de jonge ouder deze theorie gemakkelijk kan toepassen in de praktijk. Een voorbeeld hiervan is dat de theorie wordt uitgelegd in een praktijkvoorbeeld, een casus. Door middel van een casus hebben de jonge ouders een concreter beeld van de theoretische kant dat het product ze biedt. Er zal ook rekening moeten worden gehouden met de korte concentratieboog van de jonge ouders. Tijdens de activiteiten is het de medewerkers van het OJO opgevallen dat de jonge 37 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
ouders een concentratieboog hebben van een kwartier, hooguit een half uur. Dit geeft aan dat de informatie in het product in korte gedeelten moet worden aangeboden. De informatie zal worden aangeboden als een workshop. Een workshop zoals die bij het OJO wordt gegeven is met veel interactie en een korte pauze in het midden. Een voorbeeld hiervan is de volgende opzet: Tijdsduur Tien minuten Tien minuten Tien minuten Tien minuten Een kwartier Tien minuten
Activiteit informatie, met een voorbeeldcasus praktijk, de jonge ouders kunnen de informatie die ze net gehoord hebben direct uitvoeren met hun kindje pauze, kopje thee of koffie informatie, met een voorbeeldcasus praktijk, de jonge ouders kunnen de informatie die ze net gehoord hebben direct uitvoeren met hun kindje evaluatie, de jonge ouders kunnen hun bevindingen delen met de andere jonge ouders of met de medewerker van het ontmoetingscentrum
De workshop zal worden gegeven door een medewerker van het OJO. Het kan individueel worden gegeven, de jonge ouder zal deze dan één op één volgen met hulp van een medewerker van het OJO. De workshop kan ook worden gegeven in een klein groepje, met maximaal vier jonge ouders. De keuze om maximaal vier jonge ouders in een groepje te hebben, heeft te maken met de interactie tussen medewerker en jonge ouder, maar ook tussen jonge ouder en kind. De keuze om de workshop te geven in kleine groepjes, biedt de medewerker van het OJO de mogelijkheid om een veilige sfeer te creëren voor de jonge ouders. De sfeer in de groep is erg belangrijk, omdat de jonge ouder zich veilig moet kunnen voelen. De interactie tussen de jonge ouder en hun kind is in kleine groepjes gemakkelijker te observeren voor de medewerkers van het ontmoetingscentrum. Het is van belang dat de jonge ouders hun kindje meenemen naar de workshop, zodat ze de informatie direct kunnen uitoefenen met hun kindje.
38 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
9. Databronnen Literatuur - Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de (2006). Basisboek Methoden en technieken. Groningen: Wolters Noordhoff. - Berend, D. (2000). Muzisch Agogische Methodiek een handleiding. Bussum: Coutinho. - Diekstra, R., Hintum, M. van & Wubs, J. (2010). Opvoedingscanon, omdat over kinderen zoveel meer te weten valt. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker. - Feddema, G. & Wagenaar, A. (1998/2010). En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden. Houten: Uitgeverij Unieboek. - Migchelbrink, F. (2008). Praktijk onderzoek in zorg en welzijn, 13e dr. Amsterdam: SWP. - Nieuwboer, C. (2010). Niet achter het behang… maar wat dan? Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. - Sanders, M. (2008). Positief ouderschap. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. - Sanders, M.R., Markie-Dadds, C. & Turner, K.M.T. (2007) Positief opvoeden. Australië: Triple P International Pty. Ltd. - Steehouder, M. (2006). Leren communiceren, 5e dr. Groningen: Wolters Noordhoff. - Struyven, K., Baeten, M., Kyndt, E. & Sierens, E. (2010) Groot worden. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - Verhaar, J. (2005). Projectmatig werken. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. - Werd de, M. (2008). Hoe doe jij dat? … Nou gewoon! Methodiekbeschrijving voor het werken met jonge moeders. ’s Hertogenbosch: Stichting Ambulante FIOM. Documenten - Bakker, J. (2002). Jean Piaget: de ontwikkeling van de intelligentie. Nijmegen. - Kramer-Oostra, A. (2008). Werkplan leerbedrijf gezinsondersteuning. Leeuwarden. - Kramer-Oostra, A. & Hoekstra, G. (2011). Projectplan Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’. Leeuwarden. - Kramer-Oostra, A. & Smit, I. (2010). PR materiaal voor professionals. Leeuwarden - Offereins, J. (2011). CWS-Gids SPH voltijd & deeltijd. Stenden Hogeschool Leeuwarden. - Zwaag, M. van der (2012). CWS: Vrijwillige inzet door en voor jonge ouders. Leeuwarden. Mediaproducten - Braam, T. (2012). De behoeftepiramide van Maslow. Geraadpleegd op 24 mei 2012, http://www.menscentraal.nl/behoeftepiramide_van_Maslow.html - Expertisecentrum verstandelijke beperking (2012). Verstandelijk beperkt. Geraadpleegd op 23 mei 2012, http://www.verstandelijkbeperkt.nl/definitie2.php - Gedichten-freaks (2012). Opvoeden. Geraadpleegd op 24 mei 2012, http://www.gedichten-freaks.nl/678748/ - Pinto, D. (2010). Inter-cultureel Instituut. Geraadpleegd op 7 augustus 2012, http://www.davidpinto.nl/index.php - Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ (2011). Ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’. Geraadpleegd op 7 januari 2012, www.ontmoetingscentrumjongeouders.nl
39 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012). Samenwerken voor de jeugd. Geraadpleegd op 4 juni 2012, http://www.samenwerkenvoordejeugd.nl/ Stichting Presentie (2012). Presentie. Geraadpleegd op 24 mei 2012, http://www.presentie.nl/ Triple P (2012). Positief opvoeden, Triple P. Geraadpleegd op 12 januari 2012, http://www.positiefopvoeden.nl/triplep/
40 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Bijlagen
41 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Bijlage 1. Interviews deskundige Triple P. en met de medewerkers ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ 1.1 Interview deskundige Triple P. Merk je dat er behoefte is aan informatie over opvoedingsvaardigheden? Ik denk dat er zeker behoefte is aan informatie. In het begin vertellen de jonge ouders dat niet, als je ze wat langer kent en een vertrouwensband met ze opbouwt gaan ze je ook meer informatie vertellen. Komen ze zelf ook met vragen. Vooral de jonge ouders in een coaching traject, hebben behoefte aan informatie. Elke maand worden er lunchbijeenkomsten georganiseerd. Hier worden meestal specifieke thema’s behandeld. Tijdens de lunch komen de jonge ouders zelf ook met voorbeelden uit de praktijk. Ze vertellen ook waar ze tegen aan lopen. Hoe past de werkwijze van het OJO bij de werkwijze van Triple P.? Beide vinden het belangrijk dat er uit wordt gegaan van de Eigen Kracht van de jonge ouder. Dat ze zelf ook oplossingen gaan bedenken. Dat je de ouders in laat zien dat ze het zelf ook kunnen. Hoe gaat het OJO om met de vraag verlegenheid van de jonge ouders Het is belangrijk dat je eerst een band met de jonge ouders opbouwt. Je leert ze dan als medewerker ook beter kennen. Door er voor hun te zijn en laagdrempeligheid, zorg je ervoor dat je een veilige omgeving creëert, waardoor ze sneller dingen gaan vragen. Door activiteiten te organiseren bespreek je ook bepaalde thema’s waar jonge ouders tegen aanlopen in de praktijk. Hoe zet je de werkwijze Triple P. in binnen het OJO? Binnen het OJO waren wij al bezig met oplossingsgericht werken. Triple P. is er ook opgericht dat jonge ouders zelf gaan nadenken en een oplossing gaan bedenken. Het meeste worden de tipsheets gebruikt. Hierop staat handige informatie voor de ouders. Er staan verschillende manieren op, hoe ze aan bepaalde problemen kunnen werken. Wel is het belangrijk dat je de tipsheets met de jonge ouders gaan bespreken er staan soms moeilijke woorden in. Door ze samen met de jonge ouders te bespreken, kun je ook kijken of ze het begrijpen. Thuis kunnen ze nog een keer rustig alles na lezen. In een volgend gesprek kun je terug komen op de tipsheet. Kijkt of het effect heeft gehad. Daarnaast kun je nog gebruik maken van de checklists, die worden op dit moment nog niet veel gebruikt. Hiermee kun je wel alles duidelijk in beeld krijgen. Als een jonge moeder bijv. Zegt dat haar kind heel veel huilt. Dan kan ze dat bijhouden op een checklist, hierdoor krijg jij een duidelijk beeld maar de ouders ook. Ze gaan inzien dat het soms allemaal wel meevalt. Ik denk dat het belangrijk is, dat we meer met die lijsten gaan werken. Komen alle jonge ouders in aanmerking voor Triple P.? Ik denk het wel, Triple P. is er op gericht dat het voor verschillende niveaus is. Wel vraag ik me af of het voor alle ouders duidelijk is. Ze maken gebruik van Triple P. bij het consultatie bureau, daar komen alle jonge ouders ook. Zij werken er mee, dus dan zouden onze jonge ouders er ook voor in aanmerking komen.
42 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Ik denk dat een jonge ouder met een lvb niveau, niet goed weet wat ze met alle informatie moet. Als ze allemaal formulieren moeten invullen en alles moeten bijhouden, wordt dat te veel voor hun. Als ze dan ook nog een tipsheet mee krijgen met allemaal informatie. Dan verslaan ze er waarschijnlijk in. Je moet goed om je woordgebruik denken en bij de jonge ouders checken of ze alles wel begrijpen. Doe het stap voor stap. Ik denk dat Triple P. vooral ook individueel gebruikt kan worden. Elke situatie is weer anders, iedereen moet een manier vinden die zij prettig vinden om mee te werken. Zodat de problemen aangepakt kunnen worden. Hoe sluit Triple P. aan op de opvoeding van een kind in zijn eerste levensjaar? Er zijn specifieke tipbladen voor de doelgroep baby’s. 1.2 Interview M. van der Zwaag - medewerkster ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Op welke manier stimuleer je de jonge ouders tot positief opvoeden? (Activiteiten, gesprekken, outreachend werken, enz.) Ik stimuleer jonge ouders tot positief opvoeden door zelf positief met hun kinderen om te gaan en het gesprek met ouders aan te gaan. Ik observeer het gedrag van de kinderen en de reacties van de ouders. Naar aanleiding daarvan start ik een gesprek (outreachend). Als informatie- en adviescentrum besteden we aandacht aan positief opvoeden tijdens activiteiten zoals de lunchbijeenkomst en babyzwemmen. Ouders komen zelf ook met opvoedingsgerelateerde vragen. Zijn er ook aspecten waar je als medewerker rekening mee moet houden m.b.t. opvoedingsvaardigheden? Ja ik houd zeker rekening met aspecten met betrekking tot opvoedingsvaardigheden van jonge ouders. Mijn eerste prioriteit is observeren of jonge ouders de opvoedingsvaardigheden hebben om te voorzien in de basisbehoeften van hun kind(eren). Hiermee doel ik op lichamelijke behoeften en behoefte aan veiligheid en zekerheid van het kind. Jonge ouders is een uiteenlopende doelgroep en elke jonge ouder heeft vanuit zijn/haar eigen opvoeding wel/geen opvoedingsvaardigheden meegenomen. Wel of geen ondersteuning vanuit het netwerk is ook een belangrijke factor en bepalend voor de opvoedingsvaardigheden van de jonge ouders. Wat is er volgens jou nodig om de eigen kracht van de jonge ouders te vergroten? Ik vind het nodig om te levelen met de jonge ouders en te kijken naar de mogelijkheden die de ouders hebben. De mogelijkheden uitbreiden en kijken welke rol het netwerk kan betekenen. Dit is de rol van de medewerkers. Een andere mogelijkheid is om jonge ouders in staat te stellen zelf hun opvoedingsvaardigheden te vergroten. In het begin met ondersteuning vanuit het OJO en na verloop van tijd meer zelfstandig. Wat versta jij onder opvoeding in eigen context? En denk je dat we binnen het ontmoetingscentrum hieraan werken? Onder opvoeding in eigen context versta ik twee dingen. Ten eerste het referentiekader waaruit de jonge ouder zelf opgegroeid zijn en zelf hun kind(eren) opvoeden. Ten tweede de ondersteuning die de jonge ouders krijgen aansluitend op hun situatie. ‘Ondersteuning op maat’. Naar mijn mening werkt het Ontmoetingscentrum 'Jonge ouders' hier aan. 43 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Medewerkers gaan op huisbezoek bij ouders om de jonge ouder in hun context beter te leren kennen. Daarnaast wordt gekeken naar de opvoedingsvaardigheden van de jonge ouders en de geschiedenis van de jonge ouders waardoor duidelijk wordt waarom ze hun kinderen opvoeden op de manier waarop ze dat doen. Kom je vraagverlegenheid van de jonge ouders tegen binnen het ontmoetingscentrum? Zo ja, op welke manier kom je deze tegen? Ja ik kom vraagverlegenheid tegen bij de jonge ouders. Ik merk dat ze niet altijd met expliciete vragen binnen komen maar dat door middel van gesprekken impliciete vragen naar voren komen. De werkwijze van het Ontmoetingscentrum 'Jonge ouders' die door de medewerkers gehanteerd wordt (FIOM methodiek) maakt dat deze impliciete vragen duidelijk worden waardoor jonge ouders ondersteuning op maat kunnen krijgen. Hoe wordt de vraagverlegenheid omgedraaid in een coachingsvraag binnen het ontmoetingscentrum? Door tijdens het gesprek met de jonge ouders de impliciete vraag te benoemen en te vragen of het klopt dat ze deze vraag hebben. Wanneer dit zo is en ze daarbij ondersteuning wensen is de vraagverlegenheid omgedraaid in een coachingsvraag. Mis je nog iets aan opvoedingsvaardigheden binnen het ontmoetingscentrum? Zo ja, wat dan? Aan opvoedingsvaardigheden op zich mis ik weinig binnen het ontmoetingscentrum, de kennis is er momenteel. Wanneer er nieuwe stagiaires komen moeten zij deze kennis ook ‘vergaren’ om de jonge ouders adequaat te kunnen ondersteunen en hen te versterken in hun eigen kracht. Op dit gebied mis ik binnen het OJO faciliteiten. Het zou mijns inziens goed zijn als er informatie beschikbaar is voor zowel jonge ouders als de medewerkers van het OJO zodat in eerste instantie de medewerkers de jonge ouders kunnen ondersteunen en de jonge ouders later zelf gebruik kunnen maken van de informatie die bij het OJO beschikbaar is. 1.3 Interview M. Silvius - medewerkster ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Op welke manier stimuleer je de jonge ouders tot positief opvoeden? (Activiteiten, gesprekken, outreachend werken, enz.) Door de lunchbijeenkomsten waar in wordt gegaan op veel gestelde vragen zoals: ‘mijn kind wil niet eten’. Er wordt er een diëtiste uitgenodigd die verteld hoe de ouder hier mee om kan gaan. Door te laten zien hoe het ook kan en hoe het kind er op reageert. We gaan ook bij de jonge ouder langs, om te kijken hoe ze handelt. Ik heb tijdens de huisbezoeken vaak vragen gekregen hoe ik het zou doen en hier ben ik dan op in gegaan. Zijn er ook aspecten waar je als medewerker rekening mee moet houden m.b.t. opvoedingsvaardigheden? De normen en waarden van de jonge ouder vanuit wat voor milieu komt de jonge ouder. Wat kan de jonge ouder en wat is het niveau. Wat is er volgens jou nodig om de eigen kracht van de jonge ouders te vergroten?
44 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Door de jonge ouder te motiveren en handvaten te geven om zelf stappen te ondernemen. De jonge ouder te laten zien dat je met kleine stapjes al heel veel kunt veranderen. Door er simpelweg te zijn voor de jonge ouder en naar ze te luisteren. Wat versta jij onder opvoeding in eigen context? En denk je dat we binnen het ontmoetingscentrum hieraan werken? Ik versta hier onder dat je als medewerker een jonge ouder ondersteunt vanuit de normen en waarden van een jonge ouder. Kom je vraagverlegenheid van de jonge ouders tegen binnen het ontmoetingscentrum? Zo ja, op welke manier kom je deze tegen? Vooral op het begin zeggen de jonge ouders dat alles goed gaat en vaak komen later de vragen. Door een vertrouwensband durf de jonge ouder steeds meer te vragen. Ik zie wel steeds meer dat de jonge ouder zelf aan geeft dat ze vragen heeft en om advies vraagt. Als een jonge ouder dit niet doet en we merken dat de jonge ouder gebrek heeft aan opvoedvaardigheden, laten we zien hoe het moet. Een voorbeeld hiervan is bij jonge moeder K. die haar kind veel te warme voeding gaf. We hebben gevraagd op de jonge moeder wel eerst voelde op de pols, dit deed ze niet. We hebben haar toen dit laten voelen, ze voelde ze dat het wel heel heet was en heeft ze het laten koelen. Mis je nog iets aan opvoedingsvaardigheden binnen het ontmoetingscentrum? Zo ja, wat dan? Ik mis nog een training positief opvoeden voor alle medewerkers. 1.4 Interview S. Schmidt - medewerker ontmoetingscentrum ‘Jonge Ouders’ Op welke manier stimuleer je de jonge ouders tot positief opvoeden? (Activiteiten, gesprekken, outreachend werken, enz.) Ik denk dat er twee verschillende manieren zijn om de ouders te stimuleren tot positief opvoeden. Het OJO werkt vanuit de KOT. Dat betekent dat wij begeleiden vanuit de hulp- of coachingsvraag van de jonge ouders. Als de ouders aangeven een coachingsvraag te hebben wat betreft opvoeding, kunnen wij de ouder gericht ondersteunen en direct tips geven. Tevens is de manager en de projectmedewerker van het OJO Triple P. getraind. Een grote kracht van het OJO is het signaleren, onder andere ook van een gebrek aan opvoedingsvaardigheden bij bepaalde ouders. Ook hier probeert het OJO adequate ondersteuning te bieden. Er worden regelmatig activiteiten georganiseerd met als thema ‘opvoeding’. Gesignaleerde ouders kunnen hiervoor gericht uitgenodigd worden. Tevens is het mogelijk de jonge ouder tips te geven zonder dat ze de indruk krijgen, dat ze ‘gecoacht’ worden. Het zelf voordoen is hier een goede manier om te laten zien hoe het kan. Zijn er ook aspecten waar je als medewerker rekening mee moet houden m.b.t. opvoedingsvaardigheden? Vele ouders die betrokken zijn bij het OJO hebben een laag niveau (niveau één of twee, maar ook LVG problematiek), hiermee moet rekening gehouden worden. Als het dus erom gaat om de opvoedingsvaardigheden van een ouder te vergroten, is het belangrijk om als begeleider te levelen. Je kan bijvoorbeeld op een laagdrempelige manier bepaalde situaties voordoen. Tevens moet de taal en de houding van de begeleider aansluiten bij de ouder.
45 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Wat is er volgens jou nodig om de eigen kracht van de jonge ouders te vergroten? Iedereen heeft een eigen kracht. Sommige jonge ouders hebben een laag zelfbeeld. Ze geven aan dat ze niet weten wat ze goed kunnen. Om de eigen kracht van een ouder te vergroten is het in eerste instantie empowerment nodig. Ik denk dat de jonge ouder de gelegenheid moet krijgen om iets te doen. Hier maakt het niet eens uit wat het is. Het moet misschien een taak zijn waarmee ze zich zelf helpt (bijvoorbeeld het zelf opzoeken van vacatures, het koken van een gezonde maaltijd). De taak of opdracht is gekoppeld aan een succeservaring in vorm van een compliment. Om de eigen kracht van een ouder duurzaam te vergroten, is er vaak een lange tijdsperiode nodig. Wat versta jij onder opvoeding in eigen context? En denk je dat we binnen het ontmoetingscentrum hieraan werken? Als ik het goed heb begrepen betekent opvoeding in eigen context, het toepassen van opvoedingsvaardigheden naar aanleiding van zijn eigen kader, van zijn eigen ervaringen of kort: vanuit zijn eigen ‘rugzak’. Ik denk dat het OJO hieraan werk. Wij kijken heel erg naar de ouders zelf, naar hun als persoon en naar hun mogelijkheden. Kom je vraagverlegenheid van de jonge ouders tegen binnen het ontmoetingscentrum? Zo ja, op welke manier kom je deze tegen? Ik weet niet of ik het vraagverlegenheid zou noemen. Er zijn gewoon vragen die je niet zomaar kan stellen om de ouders niet in verlegenheid te brengen. Je moet heel goed over nadenken op welke manier je vragen gaat stellen. In ieder geval moet je heel erg bewust zijn van je worden die gebruikt. Woorden hebben heel veel invloed op een persoon en kunnen snel kwetsend overkomen. Woorden kunnen ook een positieve impact hebben. Je moet aanvoelen tot hoever je kunt doorvragen. Dat verschilt per ouder. Hoe wordt de vraagverlegenheid worden omgedraaid in een coachingsvraag binnen het ontmoetingscentrum? Ik denk dat de kunst is op een manier door te vragen dat de coachingsvraag vanuit de ouder zelf komt. Zoals al eerder gezegd moet je heel erg erom denken hoe je doorvraagt. Je moet altijd bewust ervan zijn welke impact een vraag op een ouder kan hebben. Mis je nog iets aan opvoedingsvaardigheden binnen het ontmoetingscentrum? Zo ja, wat dan? Het OJO draait vooral op semiprofessionals, daarom ben ik niet van mening dat er nog capaciteiten nodig zijn om de opvoedingsvaardigheden binnen het OJO te vergroten. Natuurlijk is het altijd goed als je de mogelijkheid hebt om workshops te volgen om de opvoedingsvaardigheden te vergroten. Een nadeel kan het gebrek aan ervaring zijn.
46 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Bijlage 3. Enquête Leeftijd: Aantal kinderen:
_____ _____
Vraag 1 -- Hoe oud was je toen je beviel van je eerste kind? ____ jaar Vraag 2 -- Met wie voed jij je kind(eren) op? o Ik voed mijn kind(eren) alleen op o Samen met de vader van mijn kind o Samen met mijn ouders o Anders, namelijk: _____________________ Vraag 3 -- Had je ook ergens hulp bij (gewild) toen je kind net geboren was? (meerdere antwoorden mogelijk) o Ja, bij het opvoeden van mijn kind o Ja, bij mijn financiën o Ja, bij mijn huishouden o Ja, ergens anders bij namelijk: _____________________ o Nee Vraag 4 -- Wat vond je het moeilijkste aan de opvoeding van je kind, toen je net vader/moeder werd? (meerdere antwoorden mogelijk) o Dat ik er alleen voor sta/stond o Dat ik niet weet wat mijn kind allemaal precies nodig heeft o Dat ik niet terug kan vallen op mijn familie/vrienden o Dat ik financieel niet rond kan komen o Iets anders, namelijk: _____________________ Vraag 5 -- Als je kijkt naar de eerste twaalf maanden van je kind, huilde hij/zij toen vaak? o Ja, zoveel dat ik niet wist wat ik moest doen o Ja, maar ik dat doet ieder kind o Niet zo veel o Bijna niet Vraag 6 -- Wat had je nu anders gedaan, als je kijkt naar het opvoeden van je kind? ____________________________________________________________ Vraag 7 -- Over welk onderwerp, gericht op de opvoeding van je kind, zou je meer willen weten? (meerdere antwoorden mogelijk) o Slapen o Voeding o Huilen o Verzorging o Financiën o Iets anders, namelijk: _____________________ 47 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders
Bijlage 4. Ingevulde enquêtes
48 Mirjam Walstra – 83925 – Opvoedingsvaardigheden voor jonge ouders