Jeugdopleidingsplan BC de Zwaluwen
Juli 2010
Trainingsstructuur jeugdopleiding BC de Zwaluwen Elk lid, en in het bijzonder elk jeugdlid, moet in de gelegenheid gesteld worden het badmintonspel aangeleerd te krijgen. Het doel van BC de Zwaluwen is daarom ook om de begeleiding van de jeugd aan te vullen met badmintonles. Enerzijds willen we zo de jeugd adequaat opvangen en begeleiden en anderzijds is dit de enige mogelijkheid (persoonlijk) talent te laten ontplooien. Dit laatste is van belang om de ambitie van het individuele jeugdlid alsmede de ambitie van de vereniging te kunnen dienen. Het opleidingsplan is er dan ook voor om het talent zo snel mogelijk te ontdekken en verder te ontwikkelen. Doorstroming naar de competities van de NBB staat bij BC de Zwaluwen als wedstrijdvereniging dan ook voorop. BC de Zwaluwen onderscheidt twee soorten trainingen: intern; verzorgt door trainers/begeleiders van BC de Zwaluwen; extern; georganiseerd en verzorgt door NBB, private instellingen en persoonlijke initiatieven. In het opleidingsplan beschrijft BC de Zwaluwen haar visie op opleiden. In tegenstelling tot voorafgaande jaren zal de vereniging veel meer aandacht hebben voor structuur, selectie, beoordeling en doorstroming. Een duidelijke structuur draagt bij aan een juist verwachtingspatroon en garandeert een betere kwaliteit en continuïteit van opleiden. Zowel het jeugdlid, de ouders en de begeleiders/trainers hebben met een dergelijk concreet opleidingsplan meer inzicht en naar wij hopen ook meer vertrouwen in het beoogde resultaat van de jeugdopleiding. Voor die talenten waar BC de Zwaluwen met haar faciliteiten onvoldoende tijd (2010: donderdag 6 banen van 18.30u-20.00u en vrijdag 9 banen van 18.30u-20.00u) en kwalitatieve aandacht aan kan besteden zijn er in de regio meerdere mogelijkheden om, aanvullend op het verenigingsaanbod extra trainingen/opleiding te volgen. De vereniging kan en wil niemand iets verplichten/verbieden, maar hoopt dat het individuele lid a) zich goed kan en zal laten informeren over de mogelijkheden en b) de uiteindelijke keuze voor aanvullende training goed afstemt met de vereniging1 en ook het belang van de vereniging zoveel mogelijk probeert te dienen. BC de Zwaluwen zal onafhankelijk de jeugd (en ouders) informeren en adviseren. De route naar “jong oranje” zoals de NBB in haar beleidsnotie van ….. beschrijft wordt door BC de Zwaluwen onderkent. Daar waar het aanbod van de NBB ontoereikend is of niet past bij de wensen of ontwikkeling van een jeugdlid vindt de vereniging dat ook andere aanvullende trainingen bij kunnen dragen in de ontwikkeling van het jeugdlid. BC de Zwaluwen vindt dat alle aanvullende trainingen gemeld moeten worden. Indien de extra training fysiek een te zware wissel trek op het functioneren en deelnemen aan verenigingsactiviteiten is dat niet wenselijk, misschien zelfs niet verstandig te noemen. 1
lees begeleiders/trainers en technische commissie
Opleidingsplan BC de Zwaluwen Visie op opleiden: alleen met een goede jeugdopleiding (tot 18 jaar) kun je badmintonnen in groeps-, teamen competitieverband opleiden is meer dan begeleiden, onder opleiden verstaan wij (ook) instructie en lesgeven een goede jeugdopleiding draagt ook bij aan sociaal wenselijk gedrag binnen de vereniging een goede opleiding draagt bij aan de continuïteit van a) het individuele lidmaatschap en b) de vereniging Bij het opleiden dienen we oog te hebben voor de persoonlijke ontwikkeling, interesse en talent Opleidingsdoelstellingen: aanleren van een basisvaardigheden om het badmintonspel met plezier te leren spelen het wekken van interesse voor de badmintonsportsport het stimuleren en activeren van talent voor de wedstrijdsport op termijn het bevorderen van de doorstroming van jeugdleden naar de senioren Opleidingsprogramma (zie ‘hoe leer ik badmintonnnen’): WAT: de opleidingsinhoud (logische opbouw gericht op ontwikkeling en leeftijd) HOE: de methodiek (aandacht voor didactische tips en trucs) CRITERIA (n.n.t.b.): selectiecriteria om groepen te kunnen indelen (leeftijd, badmintonkwaliteiten, ontwikkeling en motivatie) , alsmede doorstoomcriteria MIDDELEN (n.n.t.b.) benodigde of ideale zaalcapaciteit (trainingstijden, trainingsuur en aantal trainingsbanen) trainersstaf: hoofdtrainer, aantal trainers, kwaliteiten en opleidingssuggesties (te denken valt ook aan profielbeschrijving van een trainer/begeleider) financiën deeldiploma’s: tastbare zaken als deze werken motiverend en kunnen tevens als selectiecriteria gezien/gebruikt worden (verwijzing/voordracht naar badmintonschool/centra) contact met ouders/verzorgers: bij aangaan van lidmaatschap duidelijke informatie (brochure) overleg met trainers/technische commissie/bestuur Groepsindeling: Intake / ‘vaardigheidstest’ (min. 2x) Intakecommissie bestaande uit 2 trainers en een TC-lid Waarneming van de trainers bespreken en vervolgens een advies aan bestuur/speler (ouders/verzorgers) Recreatieve jeugd competitieaspiraties Aandachtspunt: het bestuur bepaalt het min-max aantal kinderen per groep
competitieniveau
HOE LEER IK MIJN LEERLINGEN BADMINTONNEN
INHOUD:
1. INLEIDING 2. INDELING NIVEAU ‘S 3. OPBOUW TRAININGEN WARMING – UP 4. PRAKTISCHE TIPS 5. PRAKTIJKVOORBEELDEN A) BEGINNERS B) GEVORDERDEN/ BEGINNENDE WEDSTRIJDSPELERS C) GEVORDERDE WEDSTRIJDSPELERS
1. INLEIDING Deze handleiding is bedoeld als een hulpmiddel voor beginnende badmintontrainers en spelbegeleiders bij het lesgeven aan groepen.Uitgegaan wordt tevens van een eigen vaardigheid van voldoende niveau.Het heeft niet de pretentie de enige goede handleiding te zijn om anderen beter te leren badmintonnen. Begonnen wordt een indeling te maken in het aanbod van leerlingen, die onderricht en getraind willen worden in de diverse slagen en combinaties daarvan met het doel beter te leren spelen. Een combinatie van groepen kan in de praktijk nodig zijn. Daarna wordt een overzicht aangegeven met betrekking tot de opbouw van trainingen. Deze richtlijn geldt als een voorbeeld van één van de vele mogelijkheden door erkende trainers gehanteerd. Met enkele praktische tips wordt getracht de wisselwerking tussen trainer/ begeleider en de groep te bevorderen. Tot slot wordt bij ieder niveau van de spelersgroep per basisslag voorbeelden aangereikt met daarbij de nodige aandachtspunten.
2. INDELING NIVEAU ’S a) Beginners: zonder enige ervaring met badminton in verenigingsverband. Hierbij zal men per speler moeten bepalen in hoeverre de basiskennis en slagen van het badmintonspel worden beheerst. b) Gevorderde en beginnende wedstrijdspelers: Bekend met de basisprincipes van het badmintonspel. Denk daarbij aan Basislopen – Lob – Clear – Drop – Netspel – Smash - Korte service- Backhand en looptechniek.Ook de geldende lijnen en telling behoren bekend te zijn. c) Gevorderde wedstrijdspelers: Naast het beheersen van alle basisvaardigheden, ook de vaardigheid hebben om combinaties te spelen en bekend met de huidige opstellingsmogelijkheden bij de diverse spelsoorten. Daarnaast is enig tactisch inzicht vereist om het spel tijdens wedstrijden zoveel mogelijk naar de hand te zetten voor een gunstig resultaat.
3. OPBOUW TRAININGEN Het spreekt voor zich dat ieder niveau een afwijkende opbouw van de trainingen behoeft. Toch kan men hierin een rode draad aanbrengen, waarbij de grondslag voor een ieder gelijk is. De opbouw zal in fases moeten gebeuren. In deze handleiding wordt gekozen voor de opbouw in drie fases. a) Opbouwfase (ca.10 weken) * algemene conditie opbouw * basisslagen b) Overgangsfase (ca. 6 weken) * looptechniek op de baan; de z.g. looplijnen * combinaties van de basisslagen * inzicht en training op tactisch gebied diverse spelsoorten c) Spel - of wedstrijdfase (ca. 17 weken) * krachtslagen zowel rechtdoor als cross uitgevoerd * slagsnelheid - hoge frequentie van slaan en raken van de shuttle * combinatie van kracht en snelheid * combinatie slagsnelheid en looptechniek * combinatie krachtslagen en looptechniek * overloaded oefeningen; voor concentratie. Lange rally’s spelen Daarnaast bij de partijoefeningen veel aandacht voor opstellingsmogelijkheden bij de diverse spelsoorten en tactisch onderricht voor enkel – dubbel -en gemengd dubbelspel. Let wel: tactiek is altijd afhankelijk van de technische mogelijkheden, die een speler heeft. Een tactische opdracht moet dus worden afgestemd op de technische vaardigheid van de betreffende speler.
Na deze 33 weken durende trainingen wordt de intensiteit langzaam teruggenomen en kunnen de spelers zich verder bekwamen in de geleerde vaardigheden op het gebied van techniek - tactiek en loopvormen.
Opbouwfase a1) Algemene Conditie Opbouw. Gedurende de komende zes weken kan men de gewenste basisconditie krijgen door de volgende voorbeelden te volgen, waarbij we ons bewust moeten zijn, dat er legio andere mogelijkheden zijn om de gewenste lichamelijke fitheid te verkrijgen. Starten met 3x per week rustig hardlopen (5 minuten looppas/ 2 minuten gewone pas) dit over een afstand van 3-5 km. Langzaam uitbouwen naar 8 minuten looppas/ 1 minuut gewone pas. Na 3 - 4 weken moet men in staat zijn om 3-5 km ononderbroken hard te lopen. Hierna de volgende 3 weken 2x per week 5 km. hardlopen en 1x per week een intervaltraining tussendoor doen.B.v 20- 50 m. sprinten en dan 100 m uitlopen. Doe dit per keer minstens 8x a2) De basis is nu gelegd. Leg nog drie weken een schepje er bovenop, door 2x per week interval training te doen en daarnaast 2 x per week 5-8 km hard te lopen. Na deze 10 weken heeft men een goede badminton basisconditie. Hou dit de komende badmintonperiode vast, door naast het badmintonnen minstens 2x per week hard te lopen afgewisseld met interval training. In deze conditie opbouwfase zal bij de badminton slagentraining ook het nut moeten worden uitgelegd van een goede warming - up vooraf. ( zie onderdeel warming up ) Gezien de beperkte tijd dat men de zaal ter beschikking heeft, kan dit voorwerk voor een groot deel gedaan worden voordat de werkelijke training begint. Daarnaast moet de oefenmeester zijn trainingen zo inrichten, dat de eerste oefeningen in relatie staan met het uitvoeren van slagen, waarbij de diverse spiergroepen zich kunnen opwarmen. Het korte loopwerk moet hierbij niet worden vergeten. Verderop in de training zal ook de explosieve startsnelheid getraind moeten worden. Tot slot van zijn eerste trainingen geeft de oefenmeester ook aan wat cooling down inhoudt , het nut ervan en hoe de cooling down uitgevoerd moet worden. Overgangsfase b1) Looptechniek: Vanuit de basis zal een rechtshandige speler met de linkervoet beginnend in twee stappen het net moeten kunnen bereiken, waardoor speler bij het net de rechter voet voor heeft (dit is het afzetbeen om ook weer snel de basispositie te kunnen bereiken) Achterwaarts zal de speler met linkerbeen beginnend in 4 stappen de achterlijn bereiken. Hier zal het afzetbeen (rechts) achter staan, om de basispositie weer snel in te nemen. b2) Combinaties van basisslagen trainen. Op ieders niveau kan een combinatie van basisslagen getraind worden. Bij beginners niet meer
dan 2- 3 slagen tegelijk. In de andere niveau 's uit te breiden naar meerdere slagen, waarbij de moeilijkheidsgraad en snelheid van de oefening wordt aangepast aan het niveau. b3) Inzicht en training op tactisch gebied. Bij deze lessen zal men aan de speler steeds moeten vragen zijn oplossingen in het spel bij de verschillende situaties te beredeneren. Let daarbij vooral op dat het niet alleen de eerste slag betreft, maar de motivatie voor het vervolg op de volgende slagen. M.a.w wat wil de speler er mee bereiken. Daarnaast speelt een rol, hoe men zich opstelt ten opzichte van de shuttle in de diverse spelsoorten. Dit is dus mede afhankelijk van het vermogen van de tegenstander(s) om de shuttle terug te spelen. Spel - of wedstrijdfase c1) Met het trainen van krachtslagen wordt met name de fysiek zware slagen bedoeld. Op de eerste plaats kan kracht worden uitgeoefend door een technisch goede uitvoering, daarnaast kan extra spierkracht en de snelheid bij het raken van de shuttle het onderscheid maken tussen de spelers. Krachtige slagen zijn o.a. de Clear, Lob en de Smash. c2) Slagsnelheid wordt bepaald door: de houding bij het ontvangen van de shuttle de voorbeweging naar de shuttle toe - het raakpunt - maar ook op het laatste moment toevoegen van de extra polsbeweging bij het raken van de shuttle. Trainingsvormen hierin kunnen met één tot drie shuttles en/of meerdere aangevers worden gerealiseerd. c3) Gebruik makende van het geleerde in de kracht en snelheidstrainingen kunnen beide gecombineerd worden tot fysiek zware trainingen, waarin beide aspecten terugkomen. Laat hierbij de oefeningen niet te lang duren, daar dan het effect steeds kleiner wordt. Dus korte explosieve training steeds na elkaar herhalen. c4) De basisuitgangspunten van de looplijnen zoals aangegeven in b2 kunnen in deze fase uitgebreid worden met diagonaallijnen - snel zij/ achterwaarts lopen en sprints van 2-3 meter. Voeg daaraan dan een kracht - en/of snelheidsoefening toe. c5) In de praktijk komt het maar al te vaak voor dat een verkregen voorsprong in het spel geheel teniet wordt gedaan, doordat de speler de concentratie niet de gehele wedstrijd weet vast te houden. Hierop is te trainen. Een voorbeeld hiervoor kan zijn bij de oefeningen gebruik te maken van twee tegen één situaties, waardoor er langere rally's gespeeld worden. Ook kan de oefenmeester de slagenuitvoering dusdanig lang laten duren, waardoor de speler gedwongen wordt zich een langere tijd op zijn slagen te concentreren. Voer deze z.g Overloaded oefeningen in tijdsduur op. c6) Tot slot moet in deze spel/- wedstrijdfase van de training ruim aandacht worden gegeven aan spelinzicht en tactisch onderricht in de diverse spelsoorten. Let echter er wel op dat een tactiek afhankelijk (en dus beperkt wordt) is van de technische mogelijkheden die de betreffende speler heeft. Een tactische opdracht moet dus individueel worden afgestemd op de vaardigheid van de speler.
WARMING UP Naast deze fasen in de voorbereiding moet er bij iedere training begonnen worden met een gerichte warming up. De badmintonsport is met name voor de rug – knie - enkels en armgewricht een zware belasting. Een goede warming up kan vaak deze blessures voorkomen. Deze voorbereiding is onder te verdelen in vier onderdelen: - Algemene losmakende dynamische oefeningen - Rekoefeningen - Badminton specifieke oefeningen - Oefeningen gericht op de wekelijkse specifieke training Algemene opwarmoefeningen duren ca 5 - 10 minuten , b.v. Door een rustige looppas, waarbij men de voeten goed afwikkelt. Andere v.b zijn huppelen - knieheffingen, hakken/billen enz. Als de spieren goed warm zijn moet men dynamisch rekken, zonder pijn te voelen. Een voorbeeld hiervan is om een grote stap naar voren te zetten en rustig door te veren, waardoor men zowel de heupen als bovenbeen spieren rekt. Badminton specifieke oefeningen hebben te maken met die spieren en gewrichten die men tijdens het badmintonnen vaak gebruikt, zoals rug/ buikspieren - armen en been gewrichten. Oefeningen gericht op de werkelijke training houdt in, dat men zonder shuttle de oefening uitvoert. Dit kan een snelle shuttlerun tussen de zijlijnen en/ of voor/achter zijn. Een ander v.b hiervan is de wissel opsprong of een oefening als schaduwbadminton. Vergeet niet tot slot het inslaan met een shuttle. Ook dit heeft een doel: zoals gewenning aan de baan, licht, shuttle en het uitproberen van de slagen. Doe dit wel in beweging naar de basis.
4. PRACTISCHE TIPS VOOR DE TRAINERS/ BEGELEIDERS A) Allereerst vindt de oefenmeester hieronder een opsomming van basistechnieken. Dit is bedoeld als leidraad voor de volgorde waarin de basisslagen aan de beginnende badmintonner kunnen worden aangeleerd. Naar eigen goeddunken en afhankelijk van de instapvaardigheid bij de eerste training kunnen er onderdelen overgeslagen worden. 1. Shake hand grip 2. Onderhandse lob(service) 3. Clear 4. Volle drop 5. Korte service 6. Netspel 7. Smash 8. Looptechniek 9. Backhandlob 10. Backhanddrop
11. Backhand clear 12. Overhead drop 13. Overhead clear 14. Overhead smash 15. Drive forehand 16. Drive backhand Na het aanleren van deze basisslagen kan men de returns op deze slagen aanleren en de daaruit volgende combinaties van slagen. Voer bovengenoemde slagen eerst rechtdoor uit en indien dit goed wordt beheerst kunnen dezelfde slagen cross worden uitgevoerd. Voor de gevorderde spelers later nog toe te voegen: krachtslagen en slagsnelheid opvoeren.
B) Start van de training: * Groepsgrootte maximaal 12 leerlingen * Stel je( indien nodig) voor aan de groep * Stel je ten opzichte van de groep dusdanig op, dat iedereen voor je staat. * Maak afspraken, hoe je wilt dat de training verloopt (wensen en eisen kenbaar maken) * Vertel de groep de manier waarop je training geeft. C) Uitleg bij iedere training: * Begin met een herhaling van het belangrijkste item van de vorige training.Stel controle vragen met name bij beginnende jeugdspelers. * Vertel hoe de komende training en de training van de week daarop, eruit ziet. Dus wat je gaat doen. Het nut van de slag en wat je ermee wilt bereiken en in welke spelsoort. * Bij het voordoen van de slagen geldt de vuistregel: bij forehandslagen, de groep rechts van de trainer opstellen en bij backhandslagen links van de (rechtshandige) trainer. D) Als advies geldt om iedere 8-10 weken per speler een overzicht op technisch/ tactisch gebied te maken van: * 3 zwakke (minder sterke) punten * 3 sterke punten * 1 tekortkoming op tactisch niveau Neem deze punten ook door met betreffende speler en spreek af op welke manier eraan gewerkt kan worden om de speler sterker te maken.
5.
PRAKTIJKVOORBEELDEN
Onderverdeling van de oefeningen in weken en benodigde tijd kan naar eigen inzicht worden ingevuld. Onderstaande oefeningen gelden slechts als voorbeeld en hulp voor beginnende oefenmeesters. Daarbij wordt uitgegaan van 4 rechtshandige spelers per baan. A)
BEGINNERS
Week 1 a) Aanleren van de shake hand grip. b) Shuttle onderhands (lob) opslaan met forehand (en/of) backhand. c) Shuttle zacht onderhands over het net naar elkaar toe laten slaan. Eén leerling met de forehand - ander leerling speelt met de backhand de return. d) Aanleren van de lobservice.(return voorlopig naar eigen inzicht) Aandachtspunten bij oef. 1a, b en c: niet verpakken van het racket tijdens de oefeningen. Bij het opslaan met de forehand dus de nagels naar boven en met de backhand nagels naar beneden. Aandachtspunten bij oef. 1d: het raakpunt is schuin voor het lichaam - bovenarm los van het lichaam, waarbij de zwaai niet dicht langs het lichaam gedaan wordt. Laat leerling tevens met beide schouders in één lijn staan in de richting waarheen men wilt slaan.
Week 2 a)
Herhaling van de lobservice. Technisch goed uit laten voeren om shuttle op de achterlijn te kunnen slaan. b) Aanleren van de bovenhandse slag - clear genoemd. (stilstaand uit te voeren) c) Clears naar elkaar toespelen, waarbij de spelers steeds 1à 2 stappen voorwaarts doen. Aandachtspunten bij Oef. 2b en c: raakpunt is zo hoog mogelijk boven de rechterschouder. Het lichaamsgewicht wordt in de slag overgebracht van het rechterbeen naar voren en de uitzwaai van het racket gaat van rechtsboven naar de linkerheup.
Week 3 a) Herhaling van de clear met als extra het teruglopen naar de basis van het veld. b) Uitleg lijnen van het enkelspel, waarna de clears worden getracht langs deze lijnen te slaan. deze oefening voor het gewenste resultaat, om de beurt laten uitvoeren. c) Aanleren volle drop. De aangever speelt steeds opnieuw de lobservice - na enige vaardigheid kan de aangever daarna de return op de drop proberen met een lob te doen d) Partijen op een halve baan en waarbij in praktijk wordt gebracht de lob/ clear en drop. Aandachtspunten bij oef. 3c Raakpunt is met een gestrekte arm boven de rechterschouder. Bij het raken slag inhouden.
Week 4 a) Herhaling volle drop - waarbij nu na uitvoering 2 passen voorwaarts wordt gemaakt. b) Aanleren van de korte service, waarbij resultaat belangrijker is dan de technische uitvoering. Iedere leerling oefent individueel met meerdere shuttles. c) Combinatieoefening: speler A slaat een korte service - speler B lob return - A speelt dan een volle drop terug - hierna speelt B een korte service enz. enz.
Week 5 Herhaling korte service. b) Aanleren netspel, met het doel de shuttle zo dicht mogelijk achter het net te spelen c) Combinatie van korte service en netspel, tot shuttle valt dan de ander serveren. d) Uitleg lijnen bij dubbel/ en enkelspel. e) Basis opstelling bij dubbelspel. a)
Aandachtspunten bij Oef. 5b en c: Let op de voetenstand. Rechterbeen voor / racketstand is opzij van het lichaam en het raakpunt is aan de netband. Aandachtspunten bij Oef. 5e: Bij een hoog gespeelde shuttle aan de tegenstander staat de ontvangende partij naast elkaar. Is de shuttle bij de andere partij omlaag gespeeld, dan kent men voor de ontvangende partij een achter/ voor opstelling voor de volgende return.
B)
GEVORDERDEN EN BEGINNENDE WEDSTRIJDSPELERS
Week 1: Korte Service a) Hoge clear naar elkaar toespelen, waarbij beide spelers steeds naar de basis gaan b) Speler A speelt een volle drop en loopt naar de basis. Speler B retourneert als lob en loopt naar de basis c) Combinatieoefeningen van a en b
Week 2 : Service en return a)
Korte service, gevolgd door een netreturn, waarna serveerder een DAP speelt korte service afwisselen met een lobservice. Ontvanger retourneert altijd naar het net. Waarna serveerder een Dap speelt b) Oefening : Speler A speelt een korte service Speler B lob Speler A speelt een Drop Speler B een net return en speler A dan een Dap
Week 3 : Smash en korte return a) Herhaling van Lobservice - volle drop en clear. b) Uitleg en laten zien wat de mogelijkheden zijn als return op een smash zoals b.v korte netreturn, lob, stuping, en drive. Oefening : Speler A smash speler B korte return speler A: lob speler B: smash
Week 4 : Smash en diverse returns a) Herhaling smash met een willekeurige return. Spelers spelen om en om de smash b) Aanleren stuping verdediging op een smash m.n. voor Gem. Dubbelspel Speler A smash - Speler B: stuping - Speler A: net- Speler B: lob- Speler A smash. c) Aanleren (cross)Drive verdediging op smash Oefening 4pers. Speler A: smash Speler B: cross drive Speler C : Lob Speler D: smash Speler C: cross drive Speler B: lob enz.
Week 5 : Overhead en backhand a) b) c) d) e)
Herhalen stuping en drive verdediging op smash Overhead Clear met basislopen Overhead Drop met basislopen Overhead Smash met basislopen Backhand onderhands, clear, drop, drive.
C)
GEVORDERDE EN BETERE KOMPETITIESPELERS
Basisslagen cross uitvoeren
Week 1 a) b) c) d)
Zowel clear als drop en smash cross uitvoeren, en aangever steeds naar basis . Backhand basisslagen recht uitvoeren Alle slagen in combinatie met 2- 3 andere slagen (b.v netreturns enz.) Dubbelspel met tactische begeleiding met name in opstelling.
Week 2 a) b) c) d)
Tempo oefening, met meerdere shuttles aan het net. En een Steek net return Krachtoefening met meerdere aangevers, waarbij 1 speler alles Clear return speelt Enkelspel oefening Twee tegen Eén spel. Enkelspel tactische opbouw.
De hierop volgende weken steeds een basisoefening met daarna een krachtoefening en tot slot een tempo oefening. Let vooral op Racketvaardigheid – Voetenwerk – Raakpunt - snel herstel naar de basis bij iedere slag. Daarnaast aandacht geven aan per individu veel voorkomende fouten in de returns.