Jeugdenquête 0-11 jaar, 2008
Beleidsadvies en tabellen
Gemeente Moerdijk
Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 Beleidsadvies en tabellen Gemeente Moerdijk
Programma Lokaal Gezondheidsbeleid Inge van Veggel (epidemioloog) en Willeke Michel-van Beek (beleidsadviseur) © GGD West-Brabant Breda, december 2009
Inhoud
De gezondheidssituatie van de 0-11 jarigen in uw gemeente - Hoofdstuk 1
Inleiding
- Hoofdstuk 2
Beleidsadvies
- Bijlage 1
Achtergrond en opzet van de jeugdenquête
- Bijlage 2
Samenvatting van de resultaten
2.1
Externe ontwikkelingen
2.2
Gezondheidstoestand
2.3
Determinanten van gezondheid
2.4
Preventie en zorg
- Literatuurlijst Tabellen - Leeswijzer bij tabellenboek Tabel 1
Aantal 0-11 jarigen, steekproefgrootte en respons per gemeente en regio
Tabel 2
Kernindicatoren – Gemeente en de regio West-Brabant A. Algemene kenmerken B. Zwangerschap en ontwikkeling C. Gezondheid en welzijn D. Woonomgeving en voorzieningen E. Opvang F. Opvoeding G. Voeding (vanaf 1 jaar) H. Vrijetijdsbesteding (vanaf 1 jaar) J. School (vanaf 4 jaar) K. Welbevinden (vanaf 4 jaar) L. Leefstijl en gedrag (vanaf 8 jaar) M. Mantelzorg (vanaf 8 jaar)
Tabel 3
Antwoordpercentages op alle vragen – Gemeente en de regio West-Brabant A. Algemene kenmerken B. Zwangerschap en ontwikkeling C. Gezondheid en welzijn D. Woonomgeving en voorzieningen E. Opvang F. Opvoeding G. Voeding (vanaf 1 jaar)
H. Vrijetijdsbesteding (vanaf 1 jaar) J. School (vanaf 4 jaar) K. Welbevinden (vanaf 4 jaar) L. Leefstijl en gedrag (vanaf 8 jaar) M. Mantelzorg (vanaf 8 jaar)
De gezondheidssituatie van de 0-11 jarigen in uw gemeente In dit beleidsdocument vindt u de resultaten van de jeugdenquête 0-11 jaar voor uw gemeente.
Hoofdstuk 1.
Inleiding
Eind 2008 is voor de eerste keer een gezondheidsenquête bij de doelgroep 0-11 jarigen in WestBrabant afgenomen. Deze gezondheidsenquête heeft de GGD West-Brabant uitgezet bij ouders/verzorgers van kinderen in de leeftijd van 0 t/m 11 jaar. Hiervoor is per gemeente uit de GGD-regio West-Brabant een willekeurige steekproef getrokken. Doordat in alle 18 West-Brabantse gemeenten de enquête tegelijkertijd is uitgezet, zijn er naast de gemeentelijke cijfers ook gegevens op regionaal niveau beschikbaar. In Moerdijk hebben 716 van de in totaal 5244 jarigen via de ouders/verzorgers een enquête ontvangen. Hiervan hebben 439 ouders/verzorgers een ingevulde enquête teruggestuurd (via internet of de post). Dit is een respons van 61%. Deze enquête zal over vier jaar onder de 0-11 jarigen worden herhaald, zodat het onderzoeken van trends mogelijk wordt gemaakt. Waarom inzicht in de gezondheidssituatie van de jeugd? Kinderen van nu zijn de burgers van de toekomst. Op jonge leeftijd begint de vorming tot goed burgerschap. Samenleven, elkaar respecteren en het leren van gemeenschappelijke waarden begint in het gezin. Uit onderzoek blijkt dat een liefdevol gezin de beste garantie is voor het evenwichtig en gezond opgroeien van kinderen en jongeren (Verwey-Jonker Instituut, 2008). Gezond opgroeien is ook van belang om actief te kunnen deelnemen aan de samenleving. Jong geleerd is immers oud gedaan. De Minister voor Jeugd en Gezin mr. A. Rouvoet zegt: “De eerste zin van mijn beleidsprogramma Alle kansen voor alle kinderen luidt: ‘Een land waar kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen en plezier hebben, waar ze hun steentje leren bijdragen aan de maatschappij en goed voorbereid zijn op de toekomst; kortom, waar alle kinderen alle kans krijgen.’ Dat is de ambitie waar ik aan werk. Onze opdracht is om kinderen en gezinnen met problemen eerder en beter te helpen.” Ouders zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor het welbevinden van hun minderjarige kinderen. Naarmate kinderen ouder worden, groeit ook hun eigen verantwoordelijkheid. Maar ouders staan er niet alleen voor. Ook professionals en de gemeenten hebben hun verantwoordelijkheden. Tot de kerntaak van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) behoort het bevorderen en bewaken van de gezondheid van de jeugdigen in de leeftijd van 0 t/m 19 jaar, zoals wettelijk verankerd in de Wet publieke gezondheid (2008). De JGZ is de enige professionele voorziening die álle kinderen vanaf het begin van hun leven systematisch volgt en deze risico’s kan signaleren. Een voorspoedige ontwikkeling van het kind voor het vierde jaar is de beste preventie tegen veel problemen op latere leeftijd.
1
De GGD West-Brabant is voornemens om voor de kinderen van 4-19 jaar vanaf 2010 een risicogerichte werkwijze in te voeren. Daarbij zal, naast het signaleren van reeds bestaande problemen die de gezonde en veilige ontwikkeling bedreigen, meer preventief gewerkt gaan worden. Dit gebeurt door het risico op het ontwikkelen van toekomstige psychosociale problemen bij kinderen in te schatten. Zo kunnen preventieve interventies die zich specifiek op risicofactoren richten (bijvoorbeeld opvoedondersteunende gesprekken of ondersteuning voor kinderen van gescheiden ouders), tijdig ingezet worden om de ontwikkeling van problemen te voorkomen. Het gebruik van effectieve interventies staat hierbij voorop. Op het Regionaal Kompas West-Brabant wordt het aanbod van preventieve activiteiten in West-Brabant weergegeven (www.regionaalkompas.nl). Met de voorgenomen vernieuwde JGZ-werkwijze worden individuele gegevens gegenereerd. In geaggregeerde vorm kunnen deze op collectief niveau gebruikt worden voor bijvoorbeeld beleidsadvies aan gemeenten. Hiermee sluit de voorgenomen risicogerichte werkwijze van de GGD West-Brabant voor de 4-19 jarigen goed aan bij het doel van de jeugdenquête 0-11 jaar: in beeld brengen en monitoren van risicogroepen en op basis daarvan beleidsadvies geven aan gemeenten. De gemeenten hebben tot taak randvoorwaarden te scheppen, zodat gezinnen goed kunnen functioneren en ouders in staat zijn hun verantwoordelijkheid voor zorg en opvoeding waar te maken. Elke gemeente is verplicht om minimaal één Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) op te zetten. Een CJG bundelt de lokale functies en taken op het gebied van gezondheid, opgroeien en opvoeden en biedt hierbij ondersteuning. Kern van het CJG is de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus en GGD). Het CJG moet minimaal de volgende functies bieden: -
de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus en GGD)
-
de 5 preventieve WMO-taken op het terrein van opvoed- en opgroeiondersteuning: o
informatie en advies geven
o
(vroeg)signaleren van problemen
o
mensen verwijzen naar het lokale en regionale hulpaanbod
o
licht pedagogische hulp bieden
o
de zorg voor jongeren en gezinnen coördineren
-
een schakel met Bureau Jeugdzorg
-
een schakel met onderwijs, vaak via de zorg- en adviesteams
Een CJG richt zich op kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar, en hun ouders. Een CJG is een herkenbaar inlooppunt in de buurt, waar ouders en jongeren terechtkunnen met hun vragen over opvoeden en opgroeien. Een CJG biedt informatie, advies, ondersteuning en hulp op maat. Het heeft als taak de huidige opvoed- en opgroeiondersteuning te verbinden, te verbeteren en te versterken. Voor diegenen die behoefte hebben aan meer ondersteuning, voorziet het CJG in een passend hulpaanbod. Een CJG is laagdrempelig en herkenbaar aan de voorkant; een goed werkend netwerk met korte lijnen aan de achterkant. Het CJG is meer dan alleen een inlooppunt en werkt outreachend: mensen die hulp nodig hebben maar niet zelf hulp zoeken bij het CJG, op een andere manier proberen te bereiken via bijvoorbeeld buurtcentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en jongerencentra. Het CJG heeft een brede doelgroep: ouders, kinderen en jongeren in uiteenlopende leeftijdsgroepen. Eind 2011 moet er een landelijk dekkend netwerk van CJG's zijn. Elke gemeente werkt daar op dit moment aan. Dit centrum heeft een basisaanbod op het gebied van preventief jeugdbeleid, jeugdgezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en gezinscoaching. De vorming van de Centra
2
voor Jeugd en Gezin vindt plaats onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeenten. Hieronder valt ook het maken van afspraken over de coördinatie van zorg. Een goede samenwerking tussen de verschillende instanties die voor de jeugd werkzaam zijn, is essentieel. Ook scholen vervullen een cruciale rol in het signaleren van problemen bij kinderen. Het uitgangspunt voor gemeenten is integrale beleidsvorming. Om een goed preventief jeugdgezondheidsbeleid en jeugdbeleid te kunnen voeren is het noodzakelijk om over actuele beleidsrelevante informatie te beschikken. Leeswijzer bij het beleidsdocument In hoofdstuk 2 is het beleidsadvies voor uw gemeente opgenomen. Hierin wordt een relatie gelegd tussen de speerpunten van de gemeente zoals beschreven in de lokale nota volksgezondheid en de resultaten uit de jeugdenquête 0-11 jaar. Tevens worden (opvallende) resultaten van de enquête genoemd die (nog) geen relatie hebben met de speerpunten uit de nota. In bijlage 1 vindt u een verdere uitleg over de totstandkoming van de vragenlijst voor de 0-11 jarigen. Bijlage 2 geeft voor uw gemeente een samenvatting van de gegevens die uit de jeugdenquête 0-11 jaar (2008) afkomstig zijn of daarbij aansluiten.
3
Hoofdstuk 2.
Beleidsadvies
De Wet collectieve preventie volksgezondheid (inmiddels opgegaan in de nieuwe Wet publieke gezondheid) heeft de gemeenten de opdracht gegeven om elke vier jaar een nota gemeentelijk volksgezondheidsbeleid vast te stellen. In november 2008 is het beleidsplan Maatschappij 'Meedoen' 2008-2011 gemeente Moerdijk vastgesteld. Hoofdstuk 7 van dit beleidsplan heeft betrekking op het lokale volksgezondheidsbeleid. Er zijn speerpunten bepaald die van 2008-2011 in de gemeente Moerdijk prioriteit krijgen bij de bescherming en bevordering van de gezondheid van de burgers. De volgende Moerdijkse speerpunten hebben een relatie met de doelgroep van 0 t/m 11 jaar: 1. Overgewicht 2. Gezonde woonomgeving 3. Psychosociale problematiek 4. Roken en alcohol Met betrekking tot elk van deze speerpunten volgt hieronder een kort beleidsadvies op basis van de informatie uit de jeugdenquête 0-11 jaar. Vervolgens wordt melding gemaakt van de (opvallende) resultaten van de jeugdenquête 0-11 jaar die (nog) niet aansluiten bij de speerpunten uit de nota. Daarnaast wordt per speerpunt aangegeven wat relevant is om onder de aandacht te brengen van de beleidsmakers en andere partners die zich bezig houden met de aanpalende beleidsterreinen van Volksgezondheid (Integraal beleid). Aanpalende beleidsterreinen voor de 0-11 jarigen zijn vooral: jeugdbeleid, welzijn, ruimtelijke ordening en sociale zaken. Algemeen advies Vanwege de leeftijd van de doelgroep in deze monitor geldt voor alle speerpunten dat het zinvol is om de ouders te betrekken bij preventieactiviteiten. Zij hebben een grote invloed op het gedrag van de kinderen en vervullen vaak een voorbeeld functie.
Allereerst een algemeen beeld van de gezondheid van de kinderen in Moerdijk: 95% van de ouders in Moerdijk beoordeelt de gezondheid van hun kind als (heel) goed. Overgewicht De gemeente Moerdijk heeft in samenwerking met de GGD het project 'Goed eten en bewegen in Moerdijk' in gang gezet om overgewicht bij kinderen en jongeren in Moerdijk terug te dringen en te voorkomen. De jeugdmonitor laat voor het speerpunt overgewicht de volgende resultaten zien: Uit de jeugdenquête blijkt dat 10% van de kinderen in Moerdijk overgewicht heeft (dit is inclusief 1% obesitas). Door de ouders wordt dit onderschat: 7% van de ouders vindt het kind iets of veel te zwaar. Hoewel dit cijfer niet afwijkt ten opzichte van de regio is het percentage overgewicht toch zorgwekkend. Binnen de leeftijdsgroep van 0 t/m 11 jaar neemt in de regio West-Brabant het percentage overgewicht toe met de leeftijd (van 6% bij de 0-3 jarigen tot 11% bij de 8-11 jarigen).
4
Voeding Als wordt gekeken naar gezonde voeding dan blijkt dat 38% van de Moerdijkse kinderen niet dagelijks groente eet en 31% niet dagelijks fruit (versus 35% respectievelijk 32% in de regio). Bewegen Bijna alle Moerdijkse kinderen vanaf 1 jaar (95%) spelen een half uur of meer per dag buiten. Van kinderen in Moerdijk vanaf 4 jaar sport 33% minimaal 2 keer per week een uur buiten school en sport 85% bij een vereniging. De kinderen, 4-11 jaar, in Moerdijk sporten significant vaker op school dan kinderen van dezelfde leeftijd in de regio West-Brabant (75% ten opzichte van 69% in West Brabant). Tot slot wordt 18% van de kinderen meestal met de auto naar school gebracht. De fysieke omgeving van de kinderen draagt bij aan de mogelijkheid om buiten te spelen en te bewegen. Van de ouders in Moerdijk mist 18% een veilige speelplek in de buurt. Significant meer ouders zijn ontevreden over een speeltuintje in de buurt (39% ten opzichte van 37% in WestBrabant). Verder geeft 14% aan dat zij de omgeving onveilig vinden om hun kind(eren) overdag buiten te laten spelen. Dit heeft onder andere te maken met overlast, kleine criminaliteit en de snelheid van het verkeer. Tot slot vindt 25% van de ouders dat er onvoldoende trottoirs zijn in de gemeente en 29% van de ouders is ontevreden over park of groenvoorziening. Overgewicht De resultaten van de jeugdmonitor onderschrijven het belang van het project eten en bewegen in Moerdijk. Het is dan ook aan te bevelen dat dit project de komende jaren wordt voortgezet. In het beleidsplan Maatschappij geeft de gemeente aan dat ze voor het slagen van het gezondheidsbeleid een integrale aanpak vanuit verschillende beleidsterreinen en instellingen van belang acht. De GGD onderschrijft dit. Zoals ook in het project eten en bewegen in Moerdijk duidelijk is geworden, biedt de aanpak van het speerpunt overgewicht aanknopingspunten voor een dergelijke integrale aanpak. De resultaten van de jeugdmonitor laten zien dat hier winst is te behalen. Een voorbeeld is het aantrekkelijker maken van de omgeving van het kind met speeltuintjes en groenvoorziening. Daardoor worden kinderen meer gestimuleerd buiten te spelen en te bewegen.
Gezonde leefomgeving De kwaliteit van het binnenmilieu heeft invloed op de gezondheid van kinderen, met name roken en schimmel in huis. In Moerdijk is 12% van de jongeren in de afgelopen 7 dagen in huis blootgesteld aan sigarettenrook. Verder heeft 23% last van schimmel of vocht in de woning. In Moerdijk vinden significant meer ouders, namelijk 47% ten opzichte van 41% gemiddeld in West-Brabant, dat er onvoldoende zebrapaden zijn. Verder vindt 69% van de ouders dat de meeste bestuurders te hard rijden. Zoals eerder opgemerkt zijn significant meer ouders ontevreden over de speeltuintjes, namelijk 39%; 43% is ontevreden over het totale aanbod aan activiteiten voor het kind in de buurt. Een significant hoger aantal ouders mist iets aan voorzieningen in de buurt (55% ten opzichte van 49% in West-Brabant).
5
Gezonde leefomgeving Het is dus van belang om bij de (her)inrichting van wijken deze gegevens mee te nemen. Een integrale aanpak (Volkgezondheid, Milieu, Veiligheid, Ruimtelijke Ordening) komt niet alleen de verkeersveiligheid voor het kind ten goede, maar draagt eveneens bij aan de realisatie van de speerpunten op het gebied van voldoende bewegen/overgewicht.
Psychosociale problematiek Psychische klachten omvatten gevoelens van psychische verstoring, zoals gevoelens van angst, depressie, slaapverstoring en stress. Met de gezondheidsenquêtes van de GGD kan het psychisch welbevinden van de bevolking worden gemeten. Deze zijn echter niet bedoeld om psychische stoornissen op te sporen. In de jeugdenquête 0-11 jaar is een maat opgenomen voor de psychosociale gezondheid van kinderen vanaf 4 jaar. Deze sluit aan bij de vragenlijst die door de jeugdgezondheidszorg van de GGD West-Brabant wordt gebruikt (Strengths and Difficulties Questionnaire oftewel de SDQ). Psychisch gezond functioneren uit zich bij kinderen en jongeren in tevredenheid met hun leven, kunnen omgaan met tegenslagen, niet teveel druk ervaren om te presteren en een vriendenkring waarin ze zich thuis voelen. De twee belangrijkste typen van psychosociale problemen zijn emotionele problemen en gedragsproblemen. Deze problematiek bij de jeugd geeft een hoog risico voor het ontwikkelen van psychische stoornissen bij jongvolwassenen. Uit de jeugdmonitor blijkt dat 81% van de kinderen zich (heel) vrolijk voelde in de afgelopen maanden en 18% voelde zich een beetje vrolijk of neutraal. Verder blijkt dat 8% van de kinderen, 4-11 jaar, in Moerdijk een indicatie heeft voor ernstige psychosociale problematiek en 10% heeft een indicatie voor lichte psychosociale problematiek. Bij 8% van de kinderen is er een aanwijzing dat de psychosociale problemen invloed hebben op het dagelijks functioneren van het kind of gezin. 13% van de kinderen heeft onvoldoende / is ontevreden over het contact met andere kinderen. Daarnaast ervaart 10% problemen in relaties met andere kinderen op school en 10% van de 4-11 jarigen heeft een slechte relatie met de leraar. In de jeugdenquête worden geen vragen gesteld over de psychische gezondheid van de ouders/ verzorgers zelf. Dit is wel een aandachtspunt bij de preventie van psychosociale problemen bij de jeugd, omdat deze beïnvloed worden door de psychische problematiek van hun ouders/verzorgers. In de ontwikkeling van het Maatschappelijk Steunsysteem (MASS) en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is het zeer wenselijk dat er een relatie wordt gelegd tussen de psychosociale problemen van de ouders (besproken in MASS) en de risico’s hiervan voor het kind (in Zorg Advies Team en CJG).
6
Psychosociale problematiek In Moerdijk wordt hard gewerkt aan de totstandkoming van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Naast de aandacht voor de psychosociale problemen van de kinderen, is het van belang ook aandacht te hebben voor die van hun ouders. Het één houdt vaak verband met het ander en beïnvloedt elkaar. Hierbij gebruik maken van de overlegstructuren in MASS, ZAT en CJG en deze structuren op elkaar afstemmen. 10% van de kinderen in Moerdijk heeft een indicatie voor lichte psychosociale problematiek; hier liggen kansen voor preventie. Vroegtijdige opsporing gevolgd door behandeling verbetert het beloop van psychosociale problemen en is kosteneffectiever dan wanneer deze problemen pas in een later stadium worden vastgesteld.
Roken en alcohol Over de leefstijlthema’s roken en alcoholgebruik zijn ook in de jeugdenquête 0-11 jaar vragen gesteld aan de ouders/verzorgers zelf en over hun kinderen als zij in de leeftijd van 8-11 jaar zijn. Roken Naast het feit dat van 29% van de Moerdijkse kinderen tenminste één van de ouders rookt, vindt 17% van de ouders van kinderen 8-11 jaar het acceptabel dat hun kind onder de 16 jaar af en toe rookt. Dit is een zorgelijke ontwikkeling waarop zowel de gemeente als de GGD in kan spelen door intensief de ouders van de (basisschool)jeugd te betrekken bij de preventieprogramma’s. Regionaal gezien (West-Brabant) komt astma of bronchitis vaker voor bij kinderen als tenminste één ouder in het gezin rookt, dit blijkt uit de jeugdenquête 2008. Het percentage moeders dat rookte tijdens de zwangerschap is in Moerdijk 14%. Roken tijdens de zwangerschap verhoogt de kans op een laag geboortegewicht, sterfte rondom de geboorte en een slechtere gezondheid van de baby (astma, bronchitis en darmstoornissen) (KWF kankerbestrijding, 2005). Roken Het is aan te bevelen dat de gemeente zich in het rookbeleid naast de kinderen ook richt op (het voorbeeld gedrag van) de ouders en de zwangere vrouwen. De Richtlijn tabakspreventie in het lokaal gezondheidsbeleid (opgesteld door STIVORO en een aantal GGD’en) biedt de gemeente op lokaal niveau praktische informatie om een beleidsplan te maken en het rookbeleid daadwerkelijk uit te voeren.
Alcohol De gemeente Moerdijk wil het alcoholgebruik onder de 16 jaar terugdringen. In Moerdijk heeft 2% van de kinderen, 8-11 jaar, wel eens alcohol gedronken. Dit percentage ligt significant lager dan het gemiddelde in West-Brabant (9%). De mening van de ouders (van kinderen vanaf 8 jaar) over het alcoholgebruik door de jeugd laat zien dat deze niet helemaal overeenkomt met de landelijke leeftijdsgrens van 16 jaar waarop alcohol gedronken mag worden. Zo vindt 43% van de ouders in Moerdijk het verantwoord dat het eerste slokje alcohol gedronken wordt op een leeftijd van 15 jaar of jonger; voor het eerste glas alcohol is dit 12% en 1% voor regelmatig zelfstandig
7
alcoholgebruik. Voorlichting over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik op jonge leeftijd is dus noodzakelijk. Het is aangetoond dat, hoe jonger kinderen en jongvolwassenen beginnen met alcohol drinken, des te groter het risico is op het ontwikkelen van probleemgebruik en alcoholafhankelijkheid op latere leeftijd. Daarnaast is alcoholgebruik maatschappelijk geaccepteerd. Veel ouders onderschatten de gevolgen van alcoholgebruik door hun kinderen en geven het niet de juiste aandacht in de opvoeding (GGD West-Brabant, 2007). Als ouders zware drinkers zijn dan lopen kinderen later ook meer risico om veel te gaan drinken, vanwege de associatie met alcohol. In Moerdijk behoort 5% van de vaders tot categorie zware drinkers (minimaal eenmaal per week 6 glazen of meer), bij moeders is dit 3% (minimaal eenmaal per week 4 glazen of meer). Ouders hebben invloed op het drinkgedrag van hun kinderen en kunnen dit op een positieve manier beïnvloeden voordat ze er mee in aanraking komen. Een opvoeding die zich richt op het tegengaan van alcoholgebruik door kinderen, is een remmende factor. Gelden daarbij strenge regels, dan gaat er zelfs een preventieve werking van uit (Westfrisland, 2007). Alcohol Voorlichting over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik op jonge leeftijd is noodzakelijk Ouders spelen hierbij een cruciale rol; ze hebben invloed op het drinkgedrag van hun kinderen en kunnen dit op een positieve manier beïnvloeden voordat ze ermee in aanraking komen
Overige beleidsadvisering Hieronder worden opvallende resultaten vanuit de jeugdenquête 0-11 jaar beschreven. Het gaat daarbij om resultaten die significant afwijken van het gemiddelde in West-Brabant of om cijfers die relevant zijn voor andere beleidsterreinen dan volksgezondheid. Bevolkingsafname Wat in zijn algemeenheid bij een volgende nota kan worden meegenomen is het feit dat in Moerdijk de bevolking afneemt. In 2008 is het aandeel kinderen van 0 tot 10 jaar gelijk aan 12% van de totale bevolking in Moerdijk. Naar verwachting zal het aantal kinderen in de periode 2008-2025 afnemen. In bijlage 2 onder paragraaf 2.1 ‘externe ontwikkelingen’ is dit verder uitgewerkt. Afname van het aantal kinderen heeft uiteraard gevolgen voor de vraag naar voorzieningen voor jeugd. Opleiding ouders Het percentage hoog opgeleide ouders is in Moerdijk 17% en daarmee significant lager dan gemiddeld in West-Brabant. Wanneer wordt gekeken naar de hoogte van het inkomen van de ouders dan wijkt dit echter niet significant af van de regio. In Moerdijk zijn significant minder ouders werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek; namelijk 2% ten opzichte van 5% gemiddeld in West-Brabant. Armoedebeleid In Moerdijk heeft 6% van de ouders met 0-11 jarige kinderen een minimum inkomen of lager (netto € 1300 en lager). Verder geeft 15% van de ouders aan enige tot grote moeite te hebben om
8
rond te komen en 3% heeft grote moeite hiermee. Tot slot acht 10% van de ouders geldgebrek (enigszins) risicovol voor de gezondheid of het welbevinden van het kind. Buitenschoolse opvang In Moerdijk maakt slechts 9% van de ouders met kinderen 0-11 jaar gebruik van buitenschoolse opvang, in West-Brabant is dit gemiddeld 15%. Opvoedproblematiek en opvoedondersteuning Via de jeugdenquête 0-11 jaar zijn gegevens beschikbaar omtrent de opvoedproblematiek en de mate waarin hiervoor ondersteuning wordt gewenst en daadwerkelijk is gezocht door de ouders. Deze informatie is relevant voor de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Moerdijk. In Moerdijk ervaart 38% van de ouders van de 0-11 jarigen soms tot vaak opvoedproblemen en 2% ervaart dit vaak. 25% van de ouders ervaart bovengemiddeld veel stress bij de opvoeding. Dit komt overeen met het gemiddelde in West-Brabant. De meest voorkomende opvoedproblemen in Moerdijk zijn: luisteren/gehoorzamen (21%), houden aan regels en afspraken (15%) en problemen met de ontwikkelingen gezondheid van het kind (10%). 12% Van de ouders heeft hiervoor professionele hulp gevraagd. Het advies dat door medewerkers van het Consultatiebureau, de GGD en het School Maatschappelijk Werk werd gegeven, is bruikbaar bevonden (respectievelijk 99%, 100% en 100%). In Moerdijk heeft een significant lager percentage van de ouders in de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij het consultatiebureau of de schoolarts (buiten de reguliere controles); namelijk 7% ten opzichte van 10% gemiddeld in West-Brabant. Als gekeken wordt naar de gewenste vorm van opvoedondersteuning dan wenst 38% van de ouders advies over opvoeding via internet en 26% van de ouders door middel van een centraal punt voor advies en informatie.
9
Bijlage 1. Achtergrond en opzet van de jeugdenquête Om inzicht te verkrijgen in de gezondheidssituatie van kinderen in de leeftijd van 0 t/m 11 jaar per gemeente, is door de GGD een vragenlijst ontwikkeld. De epidemiologen van de drie Brabantse GGD’en (West-Brabant, Hart voor Brabant en Brabant Zuidoost) werkten hierin samen en hebben bepaald welke indicatoren noodzakelijk zijn om de gezondheidssituatie van 0-11 jarigen in kaart te brengen en te monitoren (m.a.w. in de loop van de tijd te volgen). Hiervoor worden landelijke standaardvragen gebruikt. Aan deze basislijst heeft elke GGD in overleg met haar gemeenten een beperkt aantal (keuze)vragen toegevoegd. Met deze vraagstellingen wil de GGD tegemoet komen aan de gegevensbehoefte van de gemeenten en inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen die voor de doelgroep van 0-11 jarigen actueel zijn. De GGD West-Brabant heeft in het Ambtenaren Overleg Volksgezondheid (AOV) van 25 maart 2008 aan de ambtenaren volksgezondheid medewerking gevraagd voor het opstellen van de vragenlijst voor 0-11 jarigen. De gemeenten Etten-Leur en Roosendaal hebben, namens de 18 gemeenten in West-Brabant, een bijdrage geleverd aan de inhoud van de gezondheidsenquête. Zij hebben gereageerd op het voorstel dat door de GGD (inclusief JGZ) en de Thuiszorgorganisaties is uitgewerkt. Vanwege de raakvlakken met het jeugdbeleid van de gemeenten, is hetzelfde verzoek uitgegaan naar de ambtenaren jeugd. Via de ‘Regionale samenwerking voor jeugd en onderwijs’ is er contact geweest over de vragenlijst. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de thema’s die aan de orde komen in de vragenlijst voor 0-11 jarigen. Daarbij is aangegeven welke (keuze)onderwerpen de GGD WestBrabant aan de basislijst heeft toegevoegd. Deze onderwerpen zijn eenmalig in de jeugdenquête opgenomen, tenzij deze de volgende keer weer op verzoek van de gemeenten worden gekozen. Tabel 1. Overzicht van thema’s en extra onderwerpen in de jeugdenquête 0-11 jaar Thema’s
Extra onderwerpen
Algemene kenmerken
-
Geldgebrek in relatie tot de gezondheid of het welbevinden van het kind
Zwangerschap en ontwikkeling
-
Geloof van de ouders/verzorgers
-
Leeftijd van de moeder tijdens de zwangerschap
Gezondheid en welzijn
-
Alcohol- en drugsgebruik van de ouders/verzorgers
Woonomgeving en voorzieningen
-
Barrières voor buiten spelen
-
Verkeerssituatie in de buurt
-
Veiligheid en overlast in de buurt
-
Bruikbaarheid van het advies dat wordt
Opvang Opvoeding
gegeven door Thuiszorg, GGD en schoolmaatschappelijk werk Voeding (vanaf 1 jaar)
10
Thema’s
Extra onderwerpen
Vrijetijdsbesteding (vanaf 1 jaar)
-
Internetgedrag
School (vanaf 4 jaar)
-
Het kind gaat zelf lopend/fietsend naar school
-
Opvattingen over de rol van school en ouders in de opvoeding
Welbevinden (vanaf 4 jaar) Leefstijl en gedrag (vanaf 8 jaar) Mantelzorg (vanaf 8 jaar)
11
Bijlage 2. Samenvatting van de resultaten De resultaten worden beschreven volgens het conceptuele model uit de Volksgezondheid Toekomst Verkenning van het RIVM. Hieruit blijkt dat het beleidsadvies is gebaseerd op informatie over de (determinanten van) gezondheid, preventie en zorg van kinderen in uw gemeente en in de regio West-Brabant (uit de jeugdenquête voor 0-11 jarigen). Daarnaast spelen externe ontwikkelingen een rol. Deze zijn echter niet met de jeugdenquête te meten. Voor de gegevens die van belang zijn voor het beleidsadvies over de 0-11 jarigen zijn dan ook andere bronnen geraadpleegd. Figuur 1. Het conceptuele model uit de Volksgezondheid Toekomst Verkenning van het RIVM
(Bron: De Hollander et al, 2006)
Allereerst wordt meer informatie gegeven over de verschillende onderdelen van het model. Het onderdeel ‘Beleid’ is beschreven in hoofdstuk 2. De overige onderdelen worden in deze bijlage uitgewerkt. Naast actuele achtergrondinformatie bij de resultaten van de jeugdenquête, wordt speciale aandacht gegeven aan risicogroepen. Voor het bepalen van risicogroepen wordt gebruik gemaakt van de regionale gegevens over de 0-11 jarigen en wordt gekeken naar verschillen in geslacht, leeftijd, gezinssituatie, etniciteit, sociaaleconomische status en mate van verstedelijking. Uw gemeente valt onder de weinig stedelijke gemeenten, volgens de definitie die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hanteert (omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1000 adressen per km²).
12
Uitleg bij de verschillende onderdelen van het conceptuele model uit de Volksgezondheid Toekomst Verkenning van het RIVM: Gezondheidstoestand Bij dit onderdeel staat de vraag centraal wat de belangrijkste gezondheidsproblemen zijn bij de 011 jarigen in uw gemeente. Determinanten van gezondheid Bij dit onderdeel van het model gaat het erom vast te stellen wat de belangrijkste factoren zijn die de gezondheid van de 0-11 jarigen in uw gemeente beïnvloeden. Een gezonde leefstijl is bijvoorbeeld van belang voor vele aspecten van gezondheid van kinderen, zoals het behouden van een gezond gewicht en het voorkómen van aandoeningen. Gedrag dat kinderen op jonge leeftijd aanleren, vormt bovendien de basis voor hun gedrag op latere leeftijd. De factoren die de gezondheid beïnvloeden zijn onder te verdelen in vier groepen: 1.
persoonsgebonden factoren (deze factoren kunnen erfelijk zijn of worden in de loop van het leven verworven, zoals bloeddruk, serumcholesterol en lichaamsgewicht);
2.
leefstijl (hier gaat het om gedragsfactoren en hun invloed op de gezondheid, zoals lichaamsbeweging, roken en alcoholgebruik);
3.
factoren in de fysieke omgeving (dit zijn fysieke factoren die van buiten onszelf op ons inwerken, zoals geluid, straling, luchtverontreiniging en kwaliteit van de woning);
4.
factoren in de sociale omgeving (hierbij gaat het om sociale factoren vanuit de omgeving, zoals sociale steun en de mogelijkheid tot ontspanning).
Preventie en zorg In dit onderdeel gaat het over (medische) consumptie, in het kader van preventie en zorg, die is gericht op het in gunstige zin beïnvloeden van de gezondheid van de 0-11 jarigen in uw gemeente. Externe ontwikkelingen Dit onderdeel van het model gaat over ontwikkelingen die zich afspelen buiten het bereik van de jeugdenquête. Voorbeelden zijn: demografische ontwikkelingen, macro-economische ontwikkelingen, sociaal-culturele trends en medisch-technologische ontwikkelingen. Beleid De informatie uit de jeugdenquête die bijeen wordt gebracht over gezondheidstoestand, determinanten van gezondheid en preventie en zorg dient ter onderbouwing van het lokale gezondheidsbeleid. Uit een analyse van het lopende lokale gezondheidsbeleid blijkt wat (mogelijke) effecten zijn van dit beleid dat zich richt op de doelgroep van 0-11 jarigen. Het advies is met name gericht op het beleidsterrein volksgezondheid, maar kan ook een basis zijn voor een integrale aanpak met andere beleidsterreinen. Aanpalende beleidsterreinen voor de 0-11 jarigen zijn vooral: jeugdbeleid, welzijn, ruimtelijke ordening en sociale zaken.
13
2.1
Externe ontwikkelingen
De bevolkingsomvang (naar leeftijd en geslacht), de etnische samenstelling van de bevolking, de gezinssituatie en de sociaaleconomische status zijn van invloed op gezondheidstoestand, gezondheidsdeterminanten, preventie en zorggebruik. Hierna worden deze factoren beschreven voor de 0-11 jarigen in uw gemeente. Bevolkingsomvang De bevolkingsomvang beschrijft het aantal bewoners in de gemeente. De bevolkingsomvang en leeftijdsopbouw bepalen de bevolking. De bevolkingsgroei en daarmee de bevolkingsomvang bestaat uit vier componenten: geboorte, sterfte, immigratie en emigratie. Op het niveau van de gemeente spelen ook binnenlandse verhuizingen een rol. De volgende figuur laat zien dat de bevolking in Moerdijk in het geheel afneemt tot aan 3% in 2025. In 2008 is het aandeel kinderen van 0 tot 10 jaar gelijk aan 12% van de totale bevolking. Het aantal kinderen neemt af in de periode 2008-2025 met 22%. Figuur 2.1.1 De bevolkingsprognoses voor Moerdijk in de periode 2008-2025 per leeftijdsgroep
Moerdijk 40.000 35.000 30.000 65 jaar en ouder
25.000
20-65 jaar
20.000
10-20 jaar
15.000
0-10 jaar
10.000 5.000 0 2008
2010
2015
2020
2025
(Bron: CBS Statline, 2008)
In Moerdijk neemt binnen de leeftijdscategorie 0 t/m 11 jaar het aantal kinderen min of meer toe met de leeftijd (1.556 0-3 jarigen, 1.888 4-7 jarigen en 1.800 8-11 jarigen). In elke leeftijdsgroep zijn er iets meer jongens dan meisjes, hierbij is het verschil voor de 8-11 jarigen het grootst (52% jongens en 48% meisjes) (Bron: CBS Statline, 2008). Etniciteit Onder allochtonen verstaan we: “personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren”. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in westerse en niet-westerse allochtonen. Tot de categorie ‘niet-westers’ behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Alleen voor Indonesië (met name voormalig Nederlands-Indië) en Japan wordt een uitzondering gemaakt: op grond van hun sociaaleconomische en -culturele positie worden allochtonen uit deze twee landen tot de westerse allochtonen gerekend.
14
De allochtonen (westers en niet-westers) in de regio West-Brabant wonen vooral in de grotere steden (meer dan 50.000 inwoners). Van de totale bevolking in Moerdijk is 9% van allochtone afkomst. Binnen de groep kinderen in de leeftijd van 0 tot 10 jaar ligt dit percentage op 11%. Ter vergelijking: in de regio West-Brabant is 20% van de kinderen allochtoon. Van de allochtone kinderen in Moerdijk is met 56% het grootste aandeel van niet-westerse afkomst (Bron: CBS Statline, 2008). Op basis van de jeugdenquête van de GGD West-Brabant is 4% van de kinderen 0 tot en met 11 jaar in Moerdijk niet-westers allochtoon, dit is significant lager dan in de regio (8%). Gezinssituatie De meeste kinderen groeien op in een (tweeouder)gezin. Onder gezin verstaan we: “elk leefverband van één of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van één of meer kinderen” (Programmaministerie voor Jeugd en Gezin, 2007-2011). Eenoudergezinnen ontstaan voor het grootste gedeelte door echtscheiding of door overlijden. Voor een klein deel is het een ouder die bewust gekozen heeft om een kind alleen op te voeden. Na een echtscheiding gaan de meeste kinderen bij hun moeder wonen. Als er sprake is van een omgangsregeling met de andere ouder en deze ouder samenwoont met een nieuwe partner, groeien deze kinderen voor een deel van de tijd op in een stiefgezin. Uit de Landelijke Jeugdmonitor blijkt dat het aantal thuiswonende kinderen onder de 25 jaar dat in een eenoudergezin opgroeit, is toegenomen (Bron: CBS Bevolkingsstatistiek). In Moerdijk ligt dit aantal in 2008 op 1024, dit is 10% van de totale jeugd van 0 tot 25 jaar. Op basis van de jeugdenquête van de GGD West-Brabant woont 5% van de 0-11 jarigen in Moerdijk in een eenoudergezin. Dit percentage is vergelijkbaar met de regio West-Brabant, waar 6% van de 011 jarigen in een eenoudergezin woont. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) neemt het aantal tienermoeders in Nederland af. Dat zijn meisjes onder de 20 jaar die al moeder zijn. In de jeugdenquête van de GGD WestBrabant is gevraagd naar de leeftijd van de moeder tijdens de zwangerschap van het kind. De moeders van de 0-11 jarigen in Moerdijk waren allemaal 20 jaar of ouder tijdens de zwangerschap van hun kind (2008). Sociaaleconomische status Mensen verschillen niet alleen op biologische kenmerken (zoals leeftijd, geslacht en etniciteit), maar ook op grond van opleiding, beroep of inkomen. Voor kinderen in de leeftijd van 0 t/m 11 jaar zijn deze kenmerken te meten bij hun ouders/verzorgers. Deze tweede categorie van kenmerken wordt ook wel maatschappelijke ongelijkheid, gelaagdheid of stratificatie genoemd. De positie van mensen in de sociale stratificatie noemen we sociaaleconomische status (SES). Ook in uw gemeente zijn er verschillen in SES. Deze verschillen zijn van belang, omdat sociaaleconomische status, de gezondheidstoestand en determinanten van gezondheid met elkaar samenhangen. In de jeugdenquête voor 0-11 jarigen (2008) is een aantal vragen opgenomen die als indicatoren van SES dienen, namelijk opleiding van de ouders, werksituatie van de ouders, besteedbaar
15
inkomen, moeite om rond te komen en geldgebrek. Personen met een lagere SES responderen over het algemeen minder goed op de gezondheidsenquêtes dan personen met een hogere SES. Zo blijkt uit de jeugdenquête dat 1% van de ouders in Moerdijk geen opleiding heeft of alleen basisonderwijs heeft voltooid en dat 17% hoog is opgeleid (HBO of universiteit). Het laatste genoemde percentage wijkt af van de regio (21% in West-Brabant). Daarnaast moet 15% van de gezinnen met 0-11 jarigen in Moerdijk rondkomen van een beneden modaal inkomen en 6% van een minimum inkomen of lager (2008). 15% van de ouders in Moerdijk hebben enige tot grote moeite met rondkomen. In 2% van de gezinnen is één of beide ouders werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek; dit percentage is significant lager ten opzichte van de regio (5%). Regionaal is er een relatie tussen opleiding ouders en moeite met rondkomen/geldgebrek is (enigszins) risicovol voor gezondheid kind. Ouders zonder hoge opleiding hebben meer moeite met rondkomen en komt geldgebrek dat risicovol is voor gezondheid kind vaker voor dan bij ouders met een hoge opleiding. Een andere maat voor de SES is de score die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voor elk viercijferig postcodegebied berekent (Knol, 1998). Voor het berekenen van deze score wordt uitgegaan van de indicatoren: gemiddeld inkomen, percentage huishoudens met een laag inkomen, percentage inwoners zonder betaalde baan en percentage huishoudens met gemiddeld een lage opleiding. In het boekje met de kernboodschappen voor lokaal beleid, dat de GGD West-Brabant in het kader van de Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenningen 2006 (RVTV) heeft geschreven, zijn de statusscores per postcodegebied terug te vinden (indeling in zeven groepen, oplopend van lage naar hoge status). In Moerdijk varieert de sociaaleconomische status in de viercijferige postcodegebieden van laag naar midden-hoog. Op basis van inkomen, werksituatie en opleiding scoort ‘Moerdijk’ (postcodegebied 4781) laag op sociaaleconomische status. In de kern ‘Moerdijk’ kan een slechtere gezondheid verwacht worden.
2.2
Gezondheidstoestand
Een gezonde start begint al ruim voor de geboorte, want tijdens de zwangerschap is er al gezondheidswinst te halen. De gezondheidstoestand is onder te verdelen in de fysieke gezondheid en de psychosociale gezondheid. Zwangerschap en ontwikkeling Vanwege mogelijke schadelijke effecten op het ongeboren kind wordt roken tijdens de zwangerschap afgeraden. Als de moeder rookt, komen schadelijke stoffen, zoals nicotine en koolmonoxide via de navelstreng in het bloed van het ongeboren kind. Dit verhoogt de kans op een laag geboortegewicht, sterfte rondom de geboorte en een slechtere gezondheid van de baby (astma, bronchitis en darmstoornissen). In Nederland rookt 25% van de Nederlandse vrouwen en ruim de helft van deze vrouwen doet dat nog steeds als ze zwanger is en voor haar zwangerschap voor het eerst bij een verloskundige komt (KWF kankerbestrijding, 2005). Alcohol kan op elk moment van de zwangerschap negatieve effecten veroorzaken op het ongeboren kind. Allereerst vergroot het gebruik van alcohol tijdens de zwangerschap de kans op miskramen,
16
vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Ten tweede kan er een negatieve invloed van uitgaan op de latere ontwikkeling van het kind. Er is volgens de Gezondheidsraad geen veilige ondergrens waarvan met zekerheid kan worden gezegd dat er geen negatief effect is op de vruchtbaarheid en het ongeboren kind. Het meest recente gezondheidsadvies is daarom om tijdens de zwangerschap helemaal geen alcohol te drinken (Gezondheidsraad, 2005). Bij onderzoek onder Nederlandse zwangeren gaf 46% van hen aan tijdens de zwangerschap alcohol te hebben gedronken (STAP, 2007). Vrouwen die zwaar drinken tijdens een zwangerschap hebben een verhoogde kans op een kind met het ‘foetaal alcohol syndroom’ (FAS). Dit syndroom wordt gekenmerkt door groeiachterstand van het kind, specifieke afwijkingen in het gezicht, afwijkingen aan het centraal zenuwstelsel en het hart en misvormingen van de ledematen. Het risico neemt toe vanaf zes glazen per dag (Voedingscentrum, 2009). In Moerdijk heeft 9% van de moeders van 0-11 jarigen alcohol gebruikt tijdens (een deel van) de zwangerschap, 14% heeft gerookt tijdens (een deel van) de zwangerschap en 12% van de kinderen 0 tot en met 11 jaar heeft in de couveuse gelegen. Hierbij wijkt de gemeente Moerdijk niet af van de regio West-Brabant. Uit regionale analyses blijken de percentages roken tijdens zwangerschap en in couveuse gelegen hoger naarmate het kind ouder is. Regionaal is er een relatie tussen werkloze (of arbeidsongeschikte/zieke) ouders/etniciteit en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap. Bij niet-werkloze ouders en ouders van autochtone kinderen dronken meer moeders alcohol tijdens de zwangerschap dan ouders van niet-westers allochtone kinderen of wanneer de ouders werkloos zijn. Daarnaast rookte meer moeders tijdens de zwangerschap als de ouders geen hoge opleiding hebben. Fysieke gezondheid Een indicator voor de lichamelijke gezondheid van kinderen is het oordeel dat de ouders hebben over hun gezondheid, ook wel de ervaren gezondheid genoemd. Van de Nederlandse ouders beoordeelt 95% de gezondheid van hun kind als (zeer) goed (Statline, 2008). In Nederland is 20% van de kinderen 4 t/m 12 jaar langdurig ziek. Langdurige fysieke aandoeningen zoals astma en chronische bronchitis komen het vaakst voor, namelijk bij 10% van de kinderen. Ook eczeem komt relatief vaak voor: bij ruim 6% van de kinderen. Astma en eczeem gaan vaak samen. Van de kinderen met eczeem heeft een kwart ook astma. Verder heeft ongeveer 5% van de kinderen langdurige gedrags- of leerstoornissen zoals dyslexie en hyperactief en aandachtsgestoord gedrag. Ruim een kwart van de kinderen lijdt aan moeheid. Hoofdpijn komt bij 20% van de kinderen voor. Kanker komt bij kinderen minder vaak voor. Ongeveer 0,1% van de kinderen heeft ooit kanker gehad (Statline, 2008). Langdurige aandoeningen kunnen leiden tot belemmeringen en daardoor de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden. De gezondheid van kinderen hangt samen met meerdere factoren. Uit landelijk onderzoek blijkt de fysieke gezondheid vooral samen te hangen met etniciteit en met overgewicht (CBS, 2008). Bijna alle ouders in Moerdijk vinden de gezondheid van hun kind (heel) goed (95%), wat overeenkomt met de regio West-Brabant en landelijk onderzoek. Regionaal gezien is er een relatie tussen etniciteit en oordeel ouders over de gezondheid van het kind. Niet-westerse allochtone ouders oordelen de gezondheid van hun kind vaker als matig of slecht dan autochtone ouders.
17
De top 3 van langdurige ziekten/aandoeningen in West-Brabant ziet er als volgt uit: 1. eczeem (11%) 2. astma of bronchitis (9%) en 3. buikklachten (2%). In de regio komt eczeem vaker voor naarmate het kind jonger is. In Moerdijk wijkt alleen het percentage voor buikklachten af, hier komen buikklachten (1%) minder vaak voor dan in de regio. In totaal ligt in Moerdijk het percentage kinderen 0-11 jaar met één of meer langdurige ziekten/aandoeningen op 20% en dit percentage is vergelijkbaar met de regio West-Brabant (22%). Psychosociale gezondheid 'Psychosociaal' duidt de samenhang aan tussen het psychisch functioneren van een persoon en diens functioneren in interactie met de sociale omgeving. Psychosociale problematiek kan globaal onderverdeeld worden in externaliserende problemen (gedragsproblemen), internaliserende problemen (emotionele problemen) en leer- en schoolproblemen. Psychosociale problemen van kinderen en jongeren kunnen leiden tot allerlei beperkingen, zoals een verhoogd risico op schooluitval of werkloosheid, criminaliteit, slechte fysieke en geestelijke gezondheid en verslaving (Hermanns, 2005). Van de Nederlandse basisschoolkinderen heeft bijna 8% externaliserend probleemgedrag (delinquent gedrag en agressief gedrag) waarvoor ondersteuning of zelfs professionele hulp gewenst zou zijn. Iets meer dan 12% heeft internaliserend probleemgedrag (teruggetrokken, lichamelijke klachten, angst/depressie) (Reijneveld et al, 2006). Bij de psychosociale gezondheid spelen geslacht, samenstelling van het huishouden, opleiding van de ouders, rookgedrag van de ouders en overgewicht van de kinderen een rol. Vroegtijdige opsporing gevolgd door behandeling verbetert het beloop van psychosociale problemen en is kosteneffectiever dan wanneer deze problemen pas in een later stadium worden vastgesteld (Bryant e.a., 1999; Dadds en Barrett, 2001; Elliot e.a., 2002; Hemphill en Littlefield, 2001; Hermanns, e.a., 2005). Landelijke cijfers laten zien dat 5 tot 15% van de 4-11 jarigen problemen heeft op het psychosociale vlak die meestal ook samenhangen met opvoedingsmoeilijkheden (Blokland, 2006). In de jeugdenquête is aan de ouders/verzorgers gevraagd of ze wilden aangeven hoe hun kind zich de afgelopen 3 maanden voelde. Hiervoor waren 7 gezichtjes afgebeeld die de gevoelens weergeven van heel somber tot heel vrolijk. In Moerdijk voelt 81% van de 0-11 jarigen zich (heel) vrolijk en 18% voelt zich een beetje vrolijk of neutraal. Deze percentages zijn vergelijkbaar met de regio West-Brabant (respectievelijk 82% en 17%). In Moerdijk heeft geen van de 0-11 jarigen somberheidgevoelens (West-Brabant: 1%). Regionaal is er een relatie tussen opleiding ouders en de gevoelens van het kind. Kinderen waarvan de ouders niet hoog zijn opgeleid, zijn minder vaak vrolijk dan kinderen van ouders met een hoge opleiding. Uit de vraagstellingen over het welbevinden van de kinderen in de leeftijd van 4-11 jaar blijkt dat 18% een indicatie heeft voor psychosociale problematiek, waarvan 10% lichte problematiek en 8% ernstige problematiek. In West-Brabant ligt het totale percentage kinderen dat een indicatie heeft voor psychosociale problematiek op 19%. Twee keer zoveel jongens als meisjes hebben een indicatie voor ernstige psychosociale problemen: respectievelijk 14% en 7% in de regio West-Brabant. In de psychosociale problematiek die hier wordt beschreven, kan onderscheid worden gemaakt in: emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit, problemen met leeftijdsgenoten en problemen met prosociaal gedrag (waaronder rekening houden met gevoelens van anderen en behulpzaam zijn). In Moerdijk komt
18
hyperactiviteit het meeste voor (10%). Hierbij is er geen verschil met de regio West-Brabant. Bij 8% van de Moerdijkse 4-11 jarigen is er een aanwijzing dat de psychosociale problemen invloed hebben op het dagelijks functioneren van het kind of gezin (in West-Brabant: 8%). Van 13% van de 0-11 jarigen in Moerdijk en van 15% van de 0-11 jarigen in West-Brabant geven de ouders/verzorgers aan dat het gezin nu nog problemen heeft met één of meer ingrijpende gebeurtenissen (bijvoorbeeld overlijden van een familielid of geliefd persoon, echtscheiding of langdurige afwezigheid van een gezinslid en verhuizing of migratie). Problemen met een echtscheiding of langdurig weggaan van een gezinslid komt hierbij het meest voor in Moerdijk (3%).
2.3
Determinanten van gezondheid
Het volgende onderdeel gaat over de determinanten van gezondheid. De determinanten die hieronder worden beschreven, zijn: -
overgewicht (in relatie tot bewegen en voeding);
-
leefstijl (waaronder rookgedrag en alcoholgebruik);
-
binnenmilieu (fysieke omgeving);
-
opvoeding (sociale omgeving).
Overgewicht Voeding en beweging bepalen samen de energiebalans. De energiebalans is in evenwicht als de dagelijkse inname van energie (voeding) even groot is als het dagelijkse energieverbruik. Bij een groot deel van de bevolking is sprake van te veel eten (ofwel overvoeding) in verhouding tot de mate van beweging. Dit verhoogt het risico op overgewicht (van Bakel, 2009). Iemand heeft overgewicht wanneer hij of zij te zwaar is voor zijn lengte. Door het gewicht van iemand (in kilogram) te delen door het kwadraat van zijn lengte (in meters) kunnen we de 'Body Mass Index' (BMI) berekenen. De BMI wordt uitgedrukt in kg/m2 en is een internationaal erkende maat voor de verhouding tussen gewicht en lengte. De BMI-waarde geeft aan of iemand een gezond gewicht heeft dan wel een onder- of overgewicht (Leent-Loenen, 2008). Voor het vaststellen van (ernstig) overgewicht bij jongeren gelden leeftijdsspecifieke grenswaarden van de BMI. Deze grenswaarden zijn lager dan bij volwassenen en zijn per leeftijdsjaar en apart voor jongens en meisjes vastgesteld. De grenswaarden voor overgewicht zijn vastgesteld door de International Obesity Task Force (Cole et al, 2000; Van den Hurk et al, 2006). Naast lichamelijke inactiviteit en ongezonde voeding (hoge inname van suikerhoudende frisdrank/ vruchtensap en vetrijke voeding), kunnen ook genetische factoren samenhangen met overgewicht (WHO, 2003). Vooral ernstig overgewicht gaat, op korte termijn, samen met een slechtere algemene gezondheid, meer huisartscontacten, meer schoolverzuim vanwege ziekte en meer gezondheidsgerelateerde beperkingen bij alledaagse activiteiten. Jeugdigen met (ernstig) overgewicht hebben bovendien vaak te maken met stigmatisering. Hierdoor hebben zij in de vroege adolescentie kans op een relatief lage zelfwaardering en daarmee samenhangende psychosociale problemen, zoals eenzaamheid, verdriet en gespannenheid (Schrijvers, 2008). Jeugdigen met overgewicht hebben op latere leeftijd een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, verstoorde glucosetolerantie en diabetes mellitus type 2. Volwassenen met een BMI van minimaal 30, blijken ongeveer twee keer zoveel vetcellen te hebben als normaal. Die hebben ze al als
19
(dikke) kinderen gekregen. Deze bevindingen benadrukken het belang van de preventie van overgewicht bij de jeugd (Spalding, 2008). Afgelopen jaren is het aantal kinderen met overgewicht in Nederland toegenomen. De voorspelling is dat dit verder zal toenemen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat overgewicht bij kinderen tot 12 jaar vaker voorkomt bij meisjes dan bij jongens (Van den Hurk et al, 2006). In Nederland had in de periode 2006-2007 12% van de 4-11 jarigen overgewicht en 5% obesitas (Trendrapport Bewegen en Gezondheid, 2006-2007). Overigens wordt bij zelfrapportage, zoals in de jeugdenquête 0-11 jaar, het percentage overgewicht vaak onderschat. Dit komt omdat ouders het gewicht onderschatten en de lengte juist overschatten (Jansen et al, 2006). Beweging Beweging omvat behalve sporten ook diverse bewegingsvormen in de vrije tijd en tijdens dagelijkse verplichtingen. Onder bewegen in de vrije tijd wordt bijvoorbeeld dansen, fietsen of wandelen verstaan. Bij dagelijkse verplichtingen moet men denken aan huishoudelijk werk, klussen, fietsen of wandelen van en naar werk of school. Werk, school en huishoudelijk werk zijn de belangrijkste bronnen voor alledaagse beweging. Tuinieren, klussen, wandelen en fietsen zijn belangrijke vormen van bewegen in de vrije tijd (Ooijendijk et al, 2007). Demografische kenmerken, zoals leeftijd en geslacht, en de sociaaleconomische status (SES: gemeten naar opleiding en inkomen) en etnische achtergrond hangen samen met het beweeggedrag (Wendel-Vos, 2008). Voor het meten van de beweging gebruiken we onder andere de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voor jeugd: dagelijks één uur tenminste matig intensieve beweging, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie) (Ooijendijk et al, 2007). De NNGB wordt bepaald door middel van de totaalscore van losse vragen uit de jeugdenquête over sporten op school, sporten bij sportvereniging, sporten buiten schooltijd, buiten spelen en lopen/fietsen naar school. Uit landelijk onderzoek blijkt dat het percentage jeugd dat op deze manier aan de NNGB voldoet een overschatting is van het werkelijke percentage (de Vries, 2009). Daarom is het van belang om bij het bepalen van de lichamelijke (in)activiteit ook naar de losse vragen over beweging te kijken. Te weinig lichaamsbeweging (en indirect overgewicht) kan worden veroorzaakt doordat: -
het kind niet sport op school;
-
er geen tuin is om buiten te spelen of de buurt onveilig is door verkeerssituatie en/of criminaliteit;
-
het kind meer dan 2 uur per dag achter de computer of tv zit;
-
het kind met de auto naar school wordt gebracht (Trendrapport Bewegen en Gezondheid, 2006-2007).
Voeding Voeding levert energie, bouwstoffen en regulerende stoffen, samen voedingstoffen of nutriënten genoemd. Voedingstoffen zijn nodig om nieuwe weefsels en cellen te kunnen vormen, of hun structuur en functie te onderhouden. Er zijn meer dan vijftig voedingstoffen bekend die onmisbaar zijn om de lichaamsfuncties van de mens in stand te houden. Het betreft zowel zogenaamde
20
macronutriënten (eiwitten, vetten en koolhydraten) als micronutriënten (vitamines, mineralen en sporenelementen) (Van Kreijl et al, 2004). Een ongezond voedingspatroon is op langere termijn een belangrijke risicofactor voor o.a. hart- en vaatziekten, voor diabetes mellitus type 2 en diverse andere gezondheidsproblemen veroorzaakt door overgewicht, en voor osteoporose. Het risico op hart- en vaatziekten hangt vooral samen met een voeding die rijk is aan verzadigde vetzuren en transvetzuren en arm is aan vis, groenten en fruit (Ocké, 2008). Recente landelijke cijfers over de groente en fruit consumptie bij kinderen tonen aan dat circa 80% van de 2-3 jarigen en bijna alle 4-6 jarigen in Nederland niet de aanbevolen hoeveelheden groente per dag consumeren. Voor fruit geldt dat 75%, van de 2-6 jarigen, de aanbevolen hoeveelheid per dag niet haalt. Deze cijfers zijn verontrustend aangezien groente en fruit belangrijke voedingsstoffen leveren. Ook ontbijt is zeer belangrijk; het levert energie en een belangrijk deel van de dagelijks aanbevolen voedingsstoffen. Daarnaast bevordert ontbijten de concentratie op school en daarmee de leerprestaties van kinderen. Bovendien compenseren kinderen die niet ontbijten dat vaak door later op de ochtend tussendoortjes te eten, die vaak minder gezond zijn (Ocké, 2008). Uit de jeugdenquête blijkt dat 11% van de kinderen in Moerdijk overgewicht heeft (inclusief 1% obesitas). Daarin wijkt de gemeente Moerdijk niet af van de regio West-Brabant: 12% heeft overgewicht, dit is inclusief 2% obesitas. Binnen de leeftijdsgroep van 0 t/m 11 jaar neemt het percentage overgewicht toe met de leeftijd (van 6% bij de 0-3 jarigen tot 11% bij de 8-11 jarigen in de regio West-Brabant). Er zijn geen directe aanwijzingen dat 0-11 jarigen in Moerdijk te weinig sporten of bewegen (buiten of op school). Van de kinderen 1-11 jaar in Moerdijk kijkt 10% meer dan 2 uur per dag tv, video of dvd en 3% computert meer dan 2 uur per dag. Het percentage kinderen (4-11 jaar) in Moerdijk dat minimaal 2 keer per week een uur buiten school sport is 33% en 85% sport bij een vereniging. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de regio West-Brabant (respectievelijk 33% en 83%). Daarnaast sporten ze in Moerdijk wel vaker 2 keer per week of meer op school (75%), ten opzichte van WestBrabant (69%). In Moerdijk brengt 18% van de ouders de kinderen meestal met de auto naar school (dit is 17% in de regio). De fysieke omgeving heeft ook invloed op de beweging van kinderen buiten school en daarmee ook indirect invloed op overgewicht. Opvallend hierbij is dat in Moerdijk meer ouders vinden dat er onvoldoende zebrapaden/verkeerslichten zijn (47%), vergeleken met de regio (41%). Daarentegen vinden minder ouders in Moerdijk het onveilig buiten; om hun kind buiten te laten spelen (14%) of door overlast/kleine criminaliteit ’s overdag (2%) of ’s avonds (6%). In de regio zijn deze percentages respectievelijk 20%, 8% en 16%. Wel zijn meer ouders in Moerdijk ontevreden over het speeltuintje in de buurt (39%) dan alle ouders in de regio (37%). En meer ouders in Moerdijk missen een voorziening in de buurt dan ouders in de regio (55% ten opzichte van 49%). In de regio West-Brabant komt overgewicht vaker voor bij kinderen die meer dan 2 uur per dag tv kijken of computeren, niet bij een vereniging sporten, niet in het bezit zijn van een zwemdiploma (vanaf 8 jaar) of er geen tuin aanwezig is om te spelen. Daarbij kijken kinderen van ouders zonder hoge opleiding vaker meer dan 2 uur per dag tv of computeren ze vaker meer dan 2 uur per dag dan kinderen van ouders met hoge opleiding.
21
De Moerdijkse kinderen eten gemiddeld niet minder vaak groente en fruit dan in de regio WestBrabant (38% niet dagelijks groente en 31% niet dagelijks fruit versus 35% respectievelijk 32% in de regio). Het aantal kinderen in Moerdijk dat minder dan 5 keer per week ontbijt (1%) is vergelijkbaar aan het percentage in de regio (2%). Daarnaast eten kinderen in Moerdijk iets vaker 3 of meer keer per dag een zoet of hartig tussendoortje (14%), vergeleken met West-Brabant (12%). In de regio komt overgewicht vaker voor bij kinderen die minder dan 5 keer per week ontbijten. Regionaal is er een relatie tussen opleiding ouders en voeding. Kinderen van ouders zonder hoge opleiding ontbijten minder vaak, eten minder vaak groente en fruit en eten vaker 3 of meer tussendoortjes per dag dan kinderen van ouders met een hoge opleiding. Leefstijl Roken Roken verhoogt vooral het risico op longkanker, strottenhoofdkanker, COPD, mondholte- en keelkanker en slokdarmkanker. Rokers hebben bovendien een grotere kans op postoperatieve complicaties aan de ademhalingswegen en bij het helen van wonden. Ook is bij rokers het risico op allerlei luchtwegklachten groter, zoals verminderde longgroei, respiratoire symptomen (hoesten, slijm, piepen en ademnood), vroege achteruitgang in longfunctie en (moeite met het onder controle houden van) astma gerelateerde symptomen (Surgeon General, 2004). Uit onderzoek is gebleken dat als ouders roken, de kans groter is dat hun kinderen astma ontwikkelen. Daarbij is de kans voor deze kinderen ook groter dat ze zelf gaan roken, ook al hebben ze een astma ontwikkeld (Otten, 2007a). Maar als ouders voorafgaand aan de puberteit hun kinderen duidelijk maken (maar niet te vaak) dat ze niet moeten gaan roken en aangeven waarom niet; blijkt dat de kans kleiner is dat deze kinderen later gaan roken (Otten, 2007b). In een landelijk onderzoek geeft 7% van de 8-12 jarigen zelf aan wel eens gerookt te hebben. Regelmatig of zelfs dagelijks roken komt op deze leeftijd gelukkig nog nauwelijks voor (Zeijl et al, 2005). Alcohol Er is steeds meer bekend over de schadelijke gevolgen van alcohol op jongeren. Omdat hun lichaam kleiner en anders van samenstelling is, zijn jongeren gevoeliger voor alcoholschade dan volwassenen. Bovendien zijn hun hersenen nog in de groei, waardoor ze sneller hersenschade oplopen en ze minder snel de effecten van alcohol voelen (waardoor ze meer drinken). Hoe jonger kinderen en jongvolwassenen beginnen met alcohol drinken, hoe groter het risico op het ontwikkelen van probleemgebruik en alcoholafhankelijkheid op latere leeftijd. Daarnaast is alcoholgebruik maatschappelijk geaccepteerd. Veel ouders onderschatten de gevolgen van alcoholgebruik door hun kinderen en geven het niet de juiste aandacht in de opvoeding (GGD West-Brabant, 2007). Als ouders zware drinkers zijn dan lopen kinderen later ook meer risico om veel te gaan drinken, vanwege de associatie met alcohol. Ouders hebben invloed op het drinkgedrag van hun kinderen en kunnen dit op een positieve manier beïnvloeden voordat ze er mee in aanraking komen. Een opvoeding die zich richt op het tegengaan van alcoholgebruik door kinderen, is een remmende factor. Gelden daarbij strenge regels, dan gaat er zelfs een preventieve werking van uit (Westfrisland, 2007). Uit landelijk onderzoek blijkt dat 16% het eerste glas alcohol gedronken heeft op een leeftijd van jonger dan 12 jaar (Monshouwer et al, 2008).
22
Zowel voor het roken als voor het alcoholgebruik van volwassenen is er een relatie met sociaaleconomische status en etniciteit (Uiters, 2009; Willemsen, 2007). Bij 29% van de 0-11 jarigen, in Moerdijk, rookt tenminste één ouder. Dit is 30% in West-Brabant. Regionaal gezien komt astma of bronchitis vaker voor bij kinderen als tenminste één ouder in het gezin rookt. Daarnaast is er vaker tenminste één rokende ouder in het gezin als de ouders geen hoge opleiding hebben. Het af en toe roken onder de 16 jaar wordt door Moerdijkse ouders (van kinderen vanaf 8 jaar) even vaak acceptabel gevonden als alle West-Brabantse ouders (17%). Regionaal is er een relatie tussen opleiding ouders/werkloze (of arbeidsongeschikte/zieke) ouders en het acceptabel vinden van af en toe roken onder 16 jaar. Ouders zonder hoge opleiding en nietwerkloze ouders vinden vaker dat af en toe roken onder 16 jaar acceptabel is dan ouders met een hoge opleiding en werkloze ouders. Dagelijks roken onder 16 jaar vindt 2% van de ouders in Moerdijk acceptabel, tegenover 3% in de regio. De ouders van 8-11 jarigen in Moerdijk geven aan dat geen van hun kinderen wel eens heeft gerookt. Cijfers over het alcoholgebruik onder de ouders/verzorgers laten weinig verschil zien tussen Moerdijk en de regio West-Brabant. In Moerdijk hebben 8-11 jarigen minder vaak wel eens alcohol gedronken dan in West-Brabant, dit is 2% ten opzichte van 9%. Toch worden 5% van de vaders en 3% van de moeders in Moerdijk geïndiceerd als zware drinker (vader: minimaal eenmaal per week 6 glazen of meer, moeder: minimaal eenmaal per week 4 glazen of meer). De mening van de ouders (van kinderen vanaf 8 jaar) over het alcoholgebruik door de jeugd laat zien dat deze niet helemaal overeenkomt met de landelijke leeftijdsgrens van 16 jaar waarop alcohol gedronken mag worden. Zo vindt 43% van de ouders in Moerdijk het verantwoord dat het eerste slokje alcohol gedronken wordt op een leeftijd van 15 jaar of jonger, voor het eerste glas alcohol is dit 12% en 1% voor regelmatig zelfstandig alcoholgebruik. Daarnaast vindt 10% van de Moerdijkse ouders 1617 jaar een verantwoorde leeftijd voor zelfstandig alcoholgebruik. Regionaal gezien is de vader vaker een zware drinker als de ouders geen hoge opleiding hebben. Daarnaast geven ouders van autochtone kinderen een lagere leeftijd aan voor verantwoord eerste alcoholgebruik dan ouders van niet-westers allochtone kinderen. Binnenmilieu De kwaliteit van het binnenmilieu heeft invloed op de gezondheid van kinderen, met name roken en schimmel in huis. Tabaksrook Tabaksrook komt in 60% van de woningen in Nederland voor (TNO, 2001). Zie tabel 2.3.1 voor de gezondheidsproblemen door roken in huis bij kinderen jonger dan 20 jaar (Gezondheidsraad, 2003).
23
Tabel 2.3.1 Gezondheidseffecten van passief roken bij ongeborenen en kinderen, inclusief aantal getroffenen in Nederland Welk gezondheidseffect?
Wie?
Hoeveel getroffenen?
Lager geboortegewicht, <2500 gram (20-40% meer
Baby's, prenatale
kans)
blootstelling
Wiegendood (verdubbelde kans)
Baby's, prenatale
Ongeveer 25
blootstelling
gevallen per jaar
Minder goede cognitieve vaardigheden (bijvoorbeeld
Baby's, prenatale
Niet bekend
taal -en leervermogen) en gedragsproblemen
blootstelling en
(bijvoorbeeld concentratiegebrek)
kinderen
Luchtweginfecties en -klachten (piepende
Kinderen
ademhaling, astma)
Niet bekend
Vele tienduizenden kinderen per jaar
Schimmel Schimmel in huis kan ook gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Zichtbare schimmel komt in 17% van de woningen in Nederland voor (TNO, 2001). Sommige schimmels kunnen problemen veroorzaken zoals irritaties, verergering van astma, allergische reacties (huidontsteking, neusverkoudheid, chronische bronchitis) en overgevoeligheid. Hoofdpijn, vermoeidheid en geheugenverlies kunnen eveneens voorkomen. Jonge kinderen lopen nog meer risico volwassenen als zij aan schimmels worden blootgesteld (www.test-aankoop.be). In feite ontwikkelen kinderen die in huizen met schimmel wonen meer dan tweemaal zoveel risico op astma in de volgende 6 jaar, vergeleken met kinderen die in een huis zonder schimmel wonen (Jaakkola, 2005). Van de 0-11 jarigen in Moerdijk is 12% in de 7 dagen voorafgaand aan de jeugdenquête in huis aan (sigaretten)rook blootgesteld, wat betekent dat deze kinderen passief meeroken. In WestBrabant wordt een vergelijkbaar percentage gevonden, namelijk 14%. In de regio West-Brabant blijkt dat passief meeroken vaker voorkomt naarmate het kind ouder is (van 8% bij de 0-3 jarigen tot 19% bij de 8-11 jarigen). Regionaal gezien roken ouders zonder hoge opleiding vaker in huis dan ouders met een hoge opleiding. Als het gaat om het voorkomen van vocht en schimmel in de woning wijken de Moerdijkse huishoudens ook niet af van de West-Brabantse huishoudens (23% versus 20%). In de badkamer komt schimmel het meest voor in Moerdijk (16%) en 4% van de ouders 0-11 jarigen geeft aan dat in de woonkamer of slaapkamer van het kind schimmel voorkomt. Opvoeding Opvoeding is een voortdurende wisselwerking tussen kind, ouders en omgeving. Iedere nieuwe leeftijdsfase van kinderen stelt ouders voor nieuwe opvoedingstaken. In veel gezinnen komen perioden voor met opgroeiproblemen bij het kind en/of opvoedingsproblemen bij de ouders. Juist in deze perioden kunnen ouders behoefte hebben aan ondersteuning. Vaak zijn ouders na een goed advies zelf weer voldoende toegerust om hun problemen aan te pakken. Op die manier heeft opvoedingsondersteuning een belangrijke preventieve functie; het kan ernstige problemen voorkomen (NIZW jeugd, 2006). Onderzoek laat zien dat 15% van de ouders opvoedproblemen ervaart waarvan 1 tot 5% tot de zwaardere problematiek gerekend kan worden (SCP/TNO 2005).
24
Uit onderzoek van SCP/TNO blijkt dat bij de volgende gezinnen/ouders vaker opvoedproblemen gesignaleerd worden: •
gezinnen die onder de armoedegrens leven;
•
eenoudergezinnen;
•
gezinnen met niet-westerse ouders;
•
ouders met jongens;
•
ouders met peuters en basisschoolkinderen (t.o.v. ouders met kinderen van 14 maanden);
•
laagopgeleide ouders;
•
ouders van kleine gezinnen (in vergelijking met gezinnen met meerdere kinderen);
•
gezinnen met één werkende ouder (in vergelijking met twee werkende ouders (anderhalf- en tweeverdieners samen)) (Zeijl et al, 2005).
In Moerdijk ervaart 38% van de ouders soms tot vaak problemen bij de opvoeding, wat hetzelfde is in West-Brabant. Dit geldt vaker voor ouders van jongens dan ouders van meisjes in West-Brabant (45% tegenover 37%). Daarnaast komen opvoedproblemen in West-Brabant minder vaak voor bij ouders van 0-3 jarigen (33%), vergeleken met ouders van 4-7 jarigen of 8-11 jarigen (beide 44%). De belangrijkste knelpunten liggen volgens de West-Brabantse ouders op het gebied van luisteren en gehoorzamen (in Moerdijk: 21%), houden aan of stellen van grenzen, regels, afspraken (in Moerdijk: 15%) en ontwikkeling en gezondheid (in Moerdijk: 10%). Bij 12% van de Moerdijkse 0-11 jarigen hebben de ouders professionele hulp of advies gevraagd voor problemen en 14% heeft hulp gezocht bij een professionele hulpverlener onafhankelijk of de ouders problemen bij de opvoeding hebben of niet. In Moerdijk hebben daarbij minder ouders hulp gezocht bij een consultatiebureau, schoolarts of GGD-verpleegkundige (buiten reguliere controles) dan in de regio (7% ten opzichte van 10%). Van de ouders in Moerdijk wenst 31% opvoedondersteuning van de psycholoog/opvoedkundige, 21% van de schoolarts/verpleegkundige/jeugdarts GGD, 19% van de huisarts en 5% van centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Overigens vindt de meerderheid van de ouders van kinderen vanaf 4 jaar in Moerdijk dat de school samen met hen verantwoordelijk is voor de opvoeding van hun kind (64%). Van de problemen op school komen concentratieproblemen het meest voor in Moerdijk (23%). Regionaal zijn er positieve relaties aangetoond tussen psychosociale problemen en problemen bij de opvoeding. Hierbij komende de volgende indicatoren vaker voor bij kinderen die een indicatie hebben voor lichte of ernstige psychosociale problematiek: -
ouder ervaart (soms tot) vaak problemen bij de opvoeding
-
problemen bij luisteren, en gehoorzamen
-
problemen met houden van/ stellen van grenzen, regels en afspraken
-
problemen met ontwikkeling en gezondheid kind
-
ouder heeft professionele hulp gezocht bij problemen opvoeding
-
ouder ervaart (zeer) veel stress bij opvoeding
25
2.4
Preventie en zorg
Relevante onderwerpen voor de 0-11 jarigen op het gebied van preventie en zorg worden hieronder beschreven. Mondverzorging Persoonlijke gebitsverzorging bestaat uit zelfzorg als tanden poetsen en interdentale reiniging (bijvoorbeeld flossen). Maar ook regelmatig tandartsbezoek, de soorten voeding die iemand kiest en de frequentie van eten en drinken behoren tot persoonlijke gebitsverzorging. Tandenpoetsen vormt de basis voor een goede mondhygiëne. Met een goede mondhygiëne blijven tanden, kiezen en tandvlees gezond. Tandenpoetsen verwijdert – als het goed gebeurt – tandplak. De algemene aanbevolen poetsfrequentie is twee maal per dag twee minuten (Schaub, 2007). De tandheelkundige verrichtingen bij de jeugd bestaan vooral uit preventieve handelingen zoals fluoridenapplicatie en sealants. Toch kan dat, ondanks de bereikte goede mondgezondheid in het algemeen, niet voorkómen dat ook vullingen en zelfs het trekken van tanden en/of kiezen (extractie) nodig zijn (Schaub, 2007). Van de jeugd in de leeftijd van 0-12 jaar heeft 74% jaarlijks contact met de tandarts (Statline, 2008). Ongevallen Ongevallen, geweld en zelfbeschadiging behoren samen tot de categorie letsels. Letsels vormen samen een zeer heterogeen gezondheidsprobleem, waarbij diverse vormen van gezondheidsschade (bijvoorbeeld hersenletsels, fracturen en vergiftigingen) veroorzaakt worden door sterk uiteenlopende oorzaken (bijvoorbeeld verkeersongevallen, privé-ongevallen en arbeidsongevallen). In vergelijking tot letsels door andere typen ongevallen komen letsels door privé-ongevallen veel voor (Lanting, 2009). Een kwart (25%) van alle behandelde letsels op de SEH-afdeling (Spoed Eisende Hulp) valt in de leeftijdsgroep van 0-14 jaar (LIS Letsel Informatie Systeem, 2003-2007). Ruim de helft van de SEH-behandelingen is het gevolg van een valongeval. De kinderen t/m 4 jaar vallen relatief vaak van de trap, kinderen van 5 t/m 12 jaar vallen vaak van een speeltoestel. De jongste kinderen hebben vaak letsel aan het hoofd, de hals of de nek. Zij worden relatief vaak in het ziekenhuis opgenomen met schedel/hersenletsel. Letsel aan de schouder, arm of hand komt vaak voor bij kinderen van 5 t/m 12 jaar. Zij worden relatief vaak opgenomen met een fractuur aan de onderarm, pols of elleboog (OBiN, 2006-2007). Medische consumptie Ieder jaar heeft 69% van de 0-12 jarigen contact met de huisarts, 31% heeft contact met de specialist, 6% met de fysiotherapeut, 6% met de alternatieve genezer en per jaar wordt 5% van de jeugd in de leeftijd van 0-12 jaar opgenomen in een ziekenhuis (Statline, 2008). Medicijngebruik Volgens de cijfers van het CBS (2008) gebruikt 16% van de jeugd van 0-12 jaar medicijnen die voorgeschreven zijn door een arts. Voor niet-voorgeschreven medicijnen ligt dit percentage op 30%. Meest voorkomende voorgeschreven medicijnen zijn medicijnen voor de huid, tegen astma en antibiotica. Medicijnen tegen pijn- en koorts (bijvoorbeeld aspirine), tegen hoesten, verkoudheid, griep en keelpijn en versterkende middelen zijn de meest voorkomende nietvoorgeschreven medicijnen (Statline, 2008).
26
Kinderen in Nederland slikken nu veel meer medicijnen dan tien jaar geleden. Behalve ritalin, voor adhd, is het aantal recepten voor antipsychotica voor kinderen verdrievoudigd tot 131.000 in 2008 (Stichting Farmaceutische Kengetallen, 2008). Kinderartsen Martin Offringa en Matthijs de Hoog van de Emma en Sophia Kinderziekenhuizen zijn kritisch over deze ontwikkeling, omdat er vrijwel geen onderzoek is naar de bijwerkingen of zelfs effectiviteit van geneesmiddelen bij kinderen. Dit soort onderzoek is wettelijk niet verplicht (Offringa en de Hoog). Mantelzorg In Nederland zijn er ongeveer 100.000 kinderen tussen de 8 en 13 jaar, bij wie thuis iemand gehandicapt, ziek of verslaafd is. Het is niet bekend hoeveel van deze kinderen mantelzorg verlenen (Mantelzorgondersteuning ICA, 2006). Kinderen kunnen - net als volwassenen mantelzorger zijn. Uit onderzoek in opdracht van landelijk belangenbehartiger Mezzo blijkt dat jonge mantelzorgers tot een risicogroep behoren. Zo komen depressie en suïcidaal gedrag vaker voor bij jongeren die mantelzorger zijn, vergeleken met jongeren die dat niet zijn. Grootste probleem is dat jongeren zich voortdurend zorgen maken over hun familie en zich als gevolg daarvan niet of nauwelijks bezighouden met hun eigen behoeften (mezzo.nl). Van de kinderen in Moerdijk heeft 33% in de 3 maanden voorafgaand aan de jeugdenquête contact gehad met de huisarts, heeft 93% tenminste een jaarlijkse controle door de tandarts of mondhygiënist gehad (vanaf 2 jaar) en heeft 20% in de 14 dagen voorafgaand aan de jeugdenquête medicijnen gebruikt met een recept van de arts. Het medicijngebruik in Moerdijk op recept is 5% voor de huid, 6% tegen astma en 4% tegen hoest en verkoudheid. In de 3 maanden voorafgaand aan de enquête heeft 4% van de kinderen een ongeval gehad wat medisch behandeld is, hiervan is 1% in en om huis ontstaan. In Moerdijk geeft 3% van de kinderen 8-11 jaar mantelzorg (vanwege een ziek of gehandicapt gezinslid), wat vergelijkbaar is met de regio (4%). Hiervan bestaat in Moerdijk 1% uit emotionele steun en 1% uit persoonlijke verzorging.
27
Literatuurlijst Bakel AM van (RIVM), Ocké MC (RIVM). Wat is voeding? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Voeding, 21 september 2009. Blokland, G., M. Albeda, A. Bordewijk en M. van de Meer. De invulling van de gemeentelijke functie pedagogische hulp. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, 2006. Bryant, D., Herndon Vizzard, L., Willoughby, M., & Kupersmidt, J. (1999). A review of interventions for preschoolers with aggressive and disruptive behavior. In: Early Education & Development (10) 1, p. 47-68. Cole TJ, Bellizzi MC, Flegal KM. Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: international survey. BMJ, 2000; 320: 1240-1243. Dadds, M. R., & Barrett, P. M. (2001). Practitioner review: Psychological management of anxiety disorders in childhood. In: Journal of Child Psychology and Psychiatry (42) 8, p. 999-1011. Elliot, J., Prior, M., Merrigan, C., & Ballinger, K. (2002). Evaluation of a community intervention programme for preschool behaviour problems. In: Journal Paediatrics and Child Health (38), p. 4150. Gezondheidsraad.Volksgezondheidsschade door passief roken. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003; publicatie nr 2003/21 ISBN 90-5549-505-0. Gezondheidsraad. Risico's van alcoholgebruik bij conceptie, zwangerschap en borstvoeding. 2004/22. 2005. Den Haag, Gezondheidsraad. GGD West-Brabant, Jongerenenquête 12-18 jaar 2007. Hemphill, S. A., & Littlefield, L. (2001). Evaluation of a short-term group therapy program for children with behavior problems and their parents. In: Behaviour and Research Therapy (39), p. 823-841. Hermanns J, Ory F, Schrijvers G. Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter. Een advies over vroegtijdige signalering en interventies bij opvoed- en opgroeiproblemen. Utrecht: Inventgroep, 2005. Hollander AEM de, Hoeymans N, Melse JM, Oers JAM van, Polder JJ. Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. RIVM-rapport nr. 270061003. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2006.
28
Hurk K van den, Dommelen P van, Wilde JA de, Verkerk PH, Buuren S van, HiraSing RA. Prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode 2002-2004. TNOrapport: KvL/JPB/2006.010. Leiden: TNO, 2006. Jaakkola Jouni J. K., Hwang Bing-Fang, and Jaakkola Niina. Home Dampness and Molds, Parental Atopy, and Asthma in Childhood: a Six-year Population-based Cohort Study. Environ Health Perspect. 2005;113(3):357–361 Jansen W, Looij-Jansen PM van de, Ferreira I, Wilde EJ de, Brug J. Differences in measured and self-reported height and weight in Dutch adolescents. Ann Nutr Metab 2006;50(4):339-46. Knol F. Van hoog naar laag; van laag naar hoog, de sociaal-ruimtelijke ontwikkeling van wijken in de periode 1971-1995, SCP-Cahier 152. Den Haag: Elsevier Bedrijfsinformatie, 1998. KWF Kankerbestrijding. Amsterdam. Jaarverslag 2005. Kreijl CF van, Knaap AGAC, Busch MCM, Havelaar AH, Kramers PGN, Kromhout D, Leeuwen FXR van (eds), et al. Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. RIVM-rapport nr. 270555007. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004. Lanting LC (Consument en Veiligheid), Stam C (Consument en Veiligheid). Overzicht omvang letsels totaal. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheid en ziekte\ Ziekten en aandoeningen\ Letsels en vergiftigingen, 30 maart 2009. Leent-Loenen HMJA van (RIVM). Wat is overgewicht en wat is ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Persoonsgebonden\ Lichaamsgewicht, 22 september 2008. LIS Letsel Informatie Systeem (Consument en Veiligheid), 2003-2007. Mantelzorgondersteuning ICA, 2006. Mezzo.nl, Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg. Thema: Jonge mantelzorgers. Monshouwer K, Verdurmen J, Dorsselaer S van, Smit E, GorterA, Vollebergh W. Jeugd en riskant gedrag 2007. Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Roken, drinken, drugsgebruik en gokken onder scholieren vanaf tien jaar. Utrecht: Trimbos-instituut, 2008 NIZW jeugd. Website expertisecentrum opvoedingsondersteuning URL: www.opvoedingsondersteuning.info. Utrecht: NIZW, 2006b. OBiN Ongevallen en Bewegen in Nederland, 2006-2007.
29
Ocké MC, Rossum CTM van, Fransen HP, Buurma EM, Boer EJ de, Brants HAM, Niekerk EM, Laan JD van der, Drijvers JJMM, Ghameshlou Z. Dutch National Food Consumption Survey Young Children 2005/2006. Bilthoven: RIVM, 2008. Offringa M en de Hoog M. Sophia Kinderziekenhuis. Handboek voor huisartsen en kinderartsen: het Nederlands kinderformularium. Ooijendijk WTM, Hildebrandt VH, Hopman-Rock M. Bewegen in Nederland 2000-2005. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Hopman-Rock M. (Red.). Trendrapport Bewegen en gezondheid 2004/2005. Hoofddorp/Leiden: TNO, 2007 Otten R, Engels RC, van de Ven MO, Bricker JB. Parental smoking and adolescent smoking stages: the role of parents' current and former smoking, and family structure. J Behav Med. 2007a;30(2):143-54. Otten R, Harakeh Z, Vermulst AA, Van den Eijnden RJ, Engels RC. Frequency and quality of parental communication as antecedents of adolescent smoking cognitions and smoking onset. Psychol Addict Behav. 2007b;21(1):1-12. Programma-ministerie voor Jeugd en Gezin. Beleidsprogramma Alle kansen voor alle kinderen 2007-2011. Reijneveld SA, Vogels AGC, Hoekstra F, Crone MR. Use of the Pediatric Symptom Checklist for the detection of psychosocial problems in preventive child healthcare. Groningen: BMC Public Health, 2006; 1471-2458: 6. Schaub RMH (UMCG). Wat is mondzorg? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Zorg\ Eerstelijnszorg\ Mondzorg, 24 september 2007. Schrijvers, C. en Schoemaker, C. (2008). Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd. Bilthoven. RIVM, rapport 270232001. SCP/TNO, Jeugd in Nederland. Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag, 2005. Spalding KL, Arner E, Westermark PO, Bernard S, Buchholz BA, Bergmann O, et al. Dynamics of fat cell turnover in humans. Nature 2008 May 4. STAP, Stichting Alcoholpreventie. Onderzoek alcohol & zwangerschap. Utrecht: STAP, 2007. Statline, 2008; Gezondheid en zorg in cijfers 2008. Den Haag/Heerlen. CBS. Stichting Farmaceutische Kengetallen, 2008.
30
Surgeon General. Surgeon General's Health Report. The Health Consequences of Smoking: A report of the Surgeon General. Surgeon General, 2004. http://www.test-aankoop.be/milieu-en-gezondheid/schimmel-in-huis-s416233.htm. TNO, Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek. Milieu en gezondheid 2001-overzicht van risico's, doelen en beleid; TNO-rapport nr. 2001.95. Leiden: TNO, 2001 Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006-2007. TNO, 2008. ISBN-nummer: 978-90-5986-2791. Uiters E (RIVM), Verweij A (RIVM). Zijn er verschillen naar sociaaleconomische status? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Alcoholgebruik, 22 september 2009. Verwey Jonker Instituut. Kinderen in tel Databoek 2008. Voedingscentrum op www.voedingscentrum.nl. Alcohol en zwangerschap. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland, 2009. de Vries S, Hildebrand V, Engbers L, Bakker I. Bewegen gemeten: verschillende cijfers door gebrek aan gouden standaard. TSG 87/2009 5:203-206. Westfrisland , 2007. Wendel-Vos GCW (RIVM). Wat zijn de mogelijke oorzaken van onvoldoende lichamelijke activiteit? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Lichamelijke activiteit, 23 september 2008. Willemsen MC (STIVORO), Leent-Loenen HMJA van (RIVM). Zijn er verschillen naar sociaaleconomische status en etniciteit? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Roken, 25 september 2007. WHO, World Health Organization. The SuRF Report 1 Surveillance of Risk Factors related to noncommunicable diseases: Current status of global data. Geneve: WHO, 2003e. Zeijl E, Crone M, Wiefferink K, Keuzenkamp S, Reijneveld M. Kinderen in Nederland. Leiden: SCP/TNO, 2005.
31
Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 Tabellen Gemeente Moerdijk
Leeswijzer bij het tabellenboek De Gezondheidsmonitor van de GGD West-Brabant kent vier gezondheidsenquêtes die elk bij een andere leeftijdsgroep van de bevolking worden uitgezet (0-11 jaar, 12-18 jaar, 19-64 jaar en 65plus). Met een gezondheidsenquête kunnen problemen of trends gesignaleerd worden. Vaak zal nader onderzoek verricht moeten worden om hiervoor verklaringen te achterhalen. De epidemiologische analyses op basis van de gezondheidsenquêtes bieden actuele beleidsinformatie op het terrein van volksgezondheid en aanverwante beleidsterreinen. In dit tabellenboek zijn de resultaten van de jeugdenquête 0-11 jaar voor uw gemeente opgenomen. Nog meer achtergrondinformatie kunt u raadplegen op www.regionaalkompas.nl. De cijfers uit de jeugdenquête zijn ook terug te vinden op www.ggdgezondheidsatlas.nl. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal 0-11 jarigen dat in de gemeenten van de GGD-regio West-Brabant woont, de omvang van de steekproef voor de jeugdenquête en de respons daarop (d.w.z. het aantal en percentage 0-11 jarigen waarvan de GGD een ingevulde vragenlijst heeft ontvangen) Aandachtspunten bij het lezen van tabel 1
Bij een aantal gemeenten is een extra steekproef genomen, omdat zij meer dan 50.000 inwoners hebben. Met andere woorden: per 50.000 inwoners wordt een steekproef getrokken. Daarnaast kon elke gemeente tegen betaling een extra steekproef aanvragen.
Het daadwerkelijke aantal 0-11 jarigen per wijk ligt iets hoger dan het aantal dat in de tabel is weergegeven, omdat in de tabel het aantal staat waarop de steekproef is getrokken. Allereerst wordt de steekproef op gemeenteniveau getrokken. Vervolgens wordt met de steekproef op wijkniveau rekening gehouden met de (ouders/verzorgers van de) 0-11 jarigen die al in de gemeentelijke steekproef zitten, zodat zij niet dubbel worden aangeschreven.
In Tabel 2 worden de belangrijkste resultaten van de jeugdenquête beschreven in de vorm van kernindicatoren. De resultaten zijn weergegeven als percentages voor de wijk (totaal), de gemeente (totaal en bij een extra steekproef naar geslacht en naar leeftijdsgroep) en de regio West-Brabant (totaal en naar geslacht en naar leeftijdsgroep).
In Tabel 3 staan de antwoordpercentages van de vragen uit de jeugdenquête voor de wijk, de gemeente en de regio West-Brabant.
Aandachtspunten bij het lezen van de tabellen 2 en 3
Bovenaan de kolommen staat het aantal 0-11 jarigen waarop het percentage is gebaseerd (n=…).
De gepresenteerde cijfers zijn representatief, omdat ze gecorrigeerd zijn voor de werkelijke leeftijds- en geslachtsopbouw in uw gemeente en in de regio West-Brabant.
Alle percentages zijn afgerond naar gehele getallen. Uitzondering hierop zijn cijfers kleiner dan 1%, die worden met één cijfer achter de komma weergegeven. Door afronding kan een percentage op 0 uitkomen (dit wordt weergegeven met een liggend streepje) of op een totaal van boven de 100 uitkomen. Een liggend streepje kan ook betekenen dat het cijfer niet beschikbaar is, omdat de (bijbehorende) vraagstelling niet van toepassing is voor de leeftijd van het kind.
Per kernindicator zijn de verschillen statistisch getoetst tussen: a) uw gemeente en de regio West-Brabant, b) tussen jongens en meisjes in de regio West-Brabant en c) tussen kinderen in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar, 4 t/m 7 jaar en/of 8 t/m 11 jaar in de regio West-Brabant. De statistische toetsing bestaat eruit dat er is onderzocht of er tussen de genoemde cijfers sprake is van een significant verschil. Rondom elk cijfer ligt een betrouwbaarheidsinterval. Dit betrouwbaarheidsinterval geeft aan waarbinnen het cijfer met een bepaalde zekerheid moet liggen, omdat elk cijfer een onbetrouwbaarheid kent van enkele procenten. Als twee cijfers met elkaar worden vergeleken en de betrouwbaarheidsintervallen overlappen elkaar niet, dan is er sprake van een statistisch significant verschil (in tabel 2 zijn deze cijfers te herkennen doordat ze vet- en schuingedrukt zijn). Tussen gemeente en regio is getoetst met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Dit betekent dat met 95% zekerheid gezegd kan worden dat het gevonden verschil niet op toeval berust. Bij het toetsen van verschillen op regionaal niveau is uitgegaan van een betrouwbaarheidsinterval van 99%. Bij de extra steekproeven op wijkniveau zijn de verschillen per kernindicator getoetst tussen wijk en gemeente en voor gemeenten die twee keer zoveel (ouders/verzorgers van de) 0-11 jarigen hebben aangeschreven, zijn de cijfers uit te splitsen en te toetsen naar geslacht (jongens en meisjes) en naar leeftijdsgroep (0 t/m 5 jaar en 6 t/m 11 jaar). De antwoordpercentages in tabel 3 zijn niet statistisch getoetst op significante verschillen.
Bij sommige vragen kunnen ouders/verzorgers meer dan één antwoordcategorie aankruisen. Het totaal van deze percentages in tabel 3 kan daarom boven de 100% uitkomen.
Tabel 1 Aantal 0-11 jarigen, steekproefgrootte en respons per gemeente en regio
Tabel 1. Aantal 0 t/m 11 jarigen, steekproefgrootte en respons per gemeente en regio
Respons
0 t/m 11 jaar
Steekproef
totaal aantal
aantal aangeschreven personen
aantal
%
Aalburg
2135
651
372
57
Alphen-Chaam
1321
595
387
65
Baarle-Nassau
717
500
277
55
Bergen op Zoom
8608
736
385
52
- Nieuw Borgvliet en Langeweg
615
615
281
46
23590
756
464
61
- Geeren Noord en Geeren Zuid
851
756
305
40
- Heuvel
679
679
270
40
- Kesteren en Muizenberg
908
756
367
49
Drimmelen
3632
695
442
64
Etten-Leur
5795
721
421
58
Geertruidenberg
2846
677
432
64
Halderberge
3920
700
451
64
Moerdijk
5244
716
439
61
Oosterhout
7383
1461
856
59
Roosendaal
10543
1483
867
58
Rucphen
2592
669
430
64
Steenbergen
3077
683
429
63
Werkendam
4067
702
422
60
Woensdrecht
2810
676
425
63
Woudrichem
2235
656
418
64
Zundert
2656
671
422
63
Regio West-Brabant
93171
16554
9562
58
Gemeente / regio
Breda
Steekproefgrootte Jeugdmonitor 12- t/m 18-jarigen 2007 Regio West-Brabant
Tabel 2 Kernindicatoren - Gemeente en de regio West-Brabant
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal %
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
Aantal
%
%
%
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
n=28754 n=32294 n=32123
%
%
%
A. Algemene Kenmerken Geslacht Jongen
52
2727
51
100
-
51
51
51
Meisje
48
2517
49
-
100
49
49
49
0 t/m 3 jaar
28
1468
29
28
29
100
-
-
4 t/m 7 jaar
36
1888
35
35
35
-
100
-
8 t/m 11 jaar
36
1888
36
36
36
-
-
100
87
Leeftijd
Gezinssituatie Tweeoudergezin
92
4824
91
90
91
95
91
Nieuw gevormd gezin
3
157
3
3
3
1
3
5
Eenoudergezin
5
262
6
6
6
4
6
8
88
Etniciteit Autochtoon
93
4877
87
85
89
86
86
Westers allochtoon
3
157
5
5
5
5
5
5
Niet-westers allochtoon
4
210
8
10
7
8
9
7
1
52
2
2
2
2
2
2
Opleiding ouders Ouders laag opgeleid (geen opleiding of alleen basisonderwijs) Ouders ten hoogste MBO-kort
13
682
16
16
15
12
15
19
Ouders hoog opgeleid (HBO of universiteit)
17
891
21
20
22
25
21
18
Geen werkende ouder/ verzorger
1
52
3
3
3
3
3
3
Eén of beide ouders werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek
2
105
5
5
5
5
5
4
15
787
16
17
16
14
17
17
6
315
8
8
8
7
8
8
15
787
14
14
15
15
14
15
3
157
3
2
3
3
2
3
- geldgebrek is enigszins risicovol voor de gezondheid of het welbevinden van het kind
7
367
7
7
6
6
7
7
- geldgebrek is risicovol voor de gezondheid of het welbevinden van het kind
3
157
5
5
5
4
6
5
9
472
9
9
9
7
11
9
14
734
14
15
13
11
14
15
12
629
10
10
10
8
8
13
-
-
1
1
0,8
1
1
1
Werksituatie ouders
Inkomen Huishoudinkomen (netto per maand): - beneden modaal (€ 1700,- en lager) - minimum inkomen en lager ( € 1300,- en lager) Moeite om rond te komen: - enige tot grote moeite - grote moeite Geldgebrek:
B. Zwangerschap en ontwikkeling Alcoholgebruik Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap Roken Moeder rookte tijdens (deel van) de zwangerschap Couveuse In couveuse gelegen Leeftijd zwangerschap Moeder tijdens zwangerschap jonger dan 20 jaar
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
1
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
%
Aantal
%
%
%
%
%
%
95
4982
95
95
96
95
95
96
5
262
5
5
4
5
5
4
7
367
8
7
10
4
6
15
10
524
10
9
10
6
9
11
1
52
2
2
2
2
2
2
20
1049
22
25
19
23
22
21
- eczeem
9
472
11
12
10
15
11
8
- astma of bronchitis
9
472
9
11
7
9
10
8
- buikklachten
1
52
2
2
2
0,9
3
3
Sterk belemmerd door langdurige ziekte/ aandoening (al dan niet vastgesteld door een arts)
2
105
2
3
2
0,8
2
3
n=28754 n=32294 n=32123
C. Gezondheid en welzijn Mening ouders gezondheid kind (Heel) goed Gaat wel tot slecht Mening ouders gewicht kind Iets/ veel te zwaar Lengte/gewicht (vanaf 2 jaar) Overgewicht (excl. obesitas) Obesitas Langdurige ziekten/aandoeningen (door arts vastgesteld) Eén of meer langdurige ziekten/ aandoeningen Top 3 langdurige ziekten/ aandoeningen West-Brabant:
Problemen (volgens mening ouders) Slaapproblemen
3
157
6
6
6
6
3
7
Zindelijkheidsproblemen
5
262
6
7
5
3
9
5
Eetproblemen
4
210
5
6
5
6
5
4
Problemen met motoriek
4
210
3
3
2
1
3
3
Taal- of spraakproblemen
6
315
6
7
4
4
8
5
Leerproblemen (vanaf 4 jaar)
10
524
7
8
6
-
4
10
Geen van bovengenoemde problemen
80
4195
77
75
80
81
75
77
4
210
6
7
5
4
5
8
- in en om huis
1
52
2
3
2
3
2
2
- tijdens het sporten
-
-
1
1
0,8
-
0,2
3
33
1731
31
32
31
41
29
26
Ongevallen Medisch behandeld letsel/ vergiftiging/ blessure in afgelopen 3 maanden Laatste letsel ontstaan:
Medische consumptie Contact afgelopen 3 maanden: Met huisarts Contact afgelopen 12 maanden: Opgenomen geweest in ziekenhuis
10
524
8
10
7
13
8
5
Met specialist
24
1259
23
25
20
24
25
20
Met fysio-/ ceasartherapeut of mensendieck
8
420
6
7
6
7
5
7
Met alternatief genezer
5
262
5
5
5
8
4
4
Met logopedist
8
420
8
9
6
3
12
7
Tenminste jaarlijkse controle door tandarts of mondhygiënist (vanaf 2 jaar)
93
4877
90
90
90
60
95
99
Tanden voldoende (na)gepoetst
68
3566
67
68
66
69
63
69
Mondhygiëne
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
2
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
%
Aantal
%
%
%
%
%
%
- zonder recept van arts
45
2360
45
44
45
50
43
42
- met recept van arts
20
1049
22
23
20
25
22
20
- medicijnen tegen pijn en koorts
26
1363
27
26
27
31
24
25
- medicijnen tegen hoest, verkoudheid
17
891
18
17
18
21
19
13
- versterkende middelen
18
944
17
18
17
18
18
16
Top 3 medicijnen met recept - WestBrabant: - medicijnen voor de huid
5
262
7
8
7
10
7
5
- medicijnen tegen astma
6
315
6
7
5
6
6
5
- medicijnen tegen hoest, verkoudheid
4
210
4
4
4
7
3
2
(Heel) vrolijk
81
4248
82
79
84
90
83
74
Beetje vrolijk tot neutraal
18
944
17
20
14
9
16
24
-
-
1
1
1
0,6
1
2
Gezin heeft ooit één of meer ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt
82
4300
79
79
79
69
81
85
Gezin heeft nu nog problemen met één of meer ingrijpende gebeurtenissen
13
682
15
15
15
12
15
18
3
n=28754 n=32294 n=32123
Medicijngebruik (inclusief versterkende en weerstandsverhogende middelen, zoals Echinaforce) (in afgelopen 14 dagen) Medicijnen gebruikt:
Top 3 medicijnen zonder recept - WestBrabant:
Gevoelens afgelopen 3 maanden
Beetje somber tot zeer somber Life events
Top 3 ingrijpende gebeurtenissen waar gezin nu nog problemen mee heeft - WestBrabant: - overlijden van familielid of geliefd persoon
1
52
3
2
3
2
2
- geldproblemen
2
105
2
3
2
3
2
3
- echtscheiding of landurig weggaan gezinslid
3
157
2
2
2
1
2
3
29
1521
30
30
30
28
30
31
Moeder is een zware drinker (drinkt minimaal eenmaal per week 4 glazen of meer)
3
157
5
5
5
2
5
6
Vader is een zware drinker (drinkt minimaal eenmaal per week 6 glazen of meer)
5
262
6
6
7
5
7
7
0,6
Roken ouders Tenminste één rokende ouder Alcoholgebruik ouders/verzorgers afgelopen 6 maanden
Drugsgebruik ouders/verzorgers Afgelopen 4 weken: Moeder gebruikt cannabis
-
-
0,3
0,3
0,4
0,2
0,2
Moeder gebruikt harddrugs
-
-
0,2
0,3
0,2
0,2
0,3
0,2
Vader gebruikt cannabis
-
-
0,9
0,8
1
1
0,8
0,5
Vader gebruikt harddrugs
-
-
0,3
0,5
0,2
0,3
0,4
0,3
0,8
Afgelopen 12 maanden: Moeder heeft cannabis gebruikt
-
-
0,7
0,5
0,9
0,8
0,6
Moeder heeft harddrugs gebruikt
-
-
0,4
0,5
0,3
0,2
0,5
0,5
Vader heeft cannabis gebruikt
1
52
1
1
2
2
1
0,8
Vader heeft harddrugs gebruikt
-
-
0,7
0,8
0,5
0,9
0,6
0,6
Moeder heeft ooit cannabis gebruikt
7
367
8
8
8
10
9
6
Moeder heeft ooit harddrugs gebruikt
3
157
3
3
3
4
3
1
12
629
11
11
11
14
11
8
2
105
3
3
3
5
4
1
Ooit:
Vader heeft ooit cannabis gebruikt Vader heeft ooit harddrugs gebruikt
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
3
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
%
Aantal
%
%
%
%
%
%
12
629
14
15
13
8
14
19
Schimmel of vocht in woning
23
1206
20
21
19
22
20
18
- in badkamer
16
839
15
15
14
17
15
13
n=28754 n=32294 n=32123
D. Woonomgeving en voorzieningen Binnenmilieu (Sigaretten) rook: In de afgelopen 7 dagen in huis aan (sigaretten) rook blootgesteld Schimmel of vocht:
- in woonkamer of slaapkamer kind
4
210
4
4
3
3
3
4
- op overige plekken
5
262
5
5
4
4
5
4
1
52
2
2
2
3
2
1
- slecht weer
61
3199
59
61
58
-
61
58
- verkeer
30
1573
32
32
31
-
39
25
- liever binnen spelen
31
1626
28
30
26
-
25
31
- Voldoende zebrapaden/verkeerslichten
47
2465
41
41
41
37
44
41
- Lage snelheid verkeer
45
2360
45
48
43
43
48
45
- Meeste bestuurders rijden te hard
69
3618
69
70
67
71
68
67
- Zoveel verkeer, is onaangenaam voor kind
26
1363
27
28
26
33
30
20
- Veel uitlaatgassen
16
839
20
20
19
26
18
17
- Straten 's avonds goed verlicht
11
577
10
10
9
7
10
11
- Voetgangers/fietsers makkelijk gezien door bewoners
13
682
15
14
16
12
15
17
- veilig genoeg om kind overdag buiten te laten lopen/spelen
14
734
20
20
20
33
20
10
- onveilig overdag door overlast/kleine criminaliteit
2
105
8
8
8
8
7
8
- onveilig 's avonds door overlast/kleine criminaliteit
6
315
16
16
16
14
15
17
- contact met andere ouders
14
734
13
14
13
17
12
12
- contact kind met andere kinderen
13
682
14
15
13
20
11
12
- mogelijkheid voor kind om alleen buiten te spelen
25
1311
27
28
26
40
28
15
Woning Geen tuin waarin gespeeld kan worden Buiten spelen Top 3 barrières voor kind om buiten te spelen - West-Brabant:
Buurt Verkeerssituatie: Oneens met de volgende stellingen:
Eens met de volgende stellingen:
Veiligheid en overlast: Oneens met de volgende stellingen:
Eens met de volgende stellingen:
Onvoldoende/ontevreden over:
- activiteiten in de buurt voor het kind
43
2255
40
40
40
42
42
38
- speeltuintje
39
2045
37
37
36
36
39
35
- park of groenvoorziening
29
1521
28
28
28
29
29
26
- trottoirs
25
1311
24
24
24
24
24
23
- mist een speeltuin in de buurt
28
1468
23
23
23
26
24
20
- mist een veilige speelplek in de buurt
18
944
19
20
19
24
21
14
- mist een grasveld in de buurt
12
629
13
13
13
12
13
14
Mist niets in de buurt
45
2360
51
50
52
47
49
57
Top 3 voorzieningen die gemist worden in de buurt - West-Brabant:
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
4
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
%
Aantal
%
%
%
%
%
%
51
2674
54
53
55
72
54
40
Kinderdagverblijf/crèche (tot 4 jaar)
37
1940
43
43
42
43
-
-
1 dag per week
12
629
12
14
10
12
-
-
2-3 dagen
24
1259
29
27
30
29
-
-
4-5 dagen
1
52
2
2
1
2
-
-
Gastouderopvang
5
262
6
6
6
10
5
4
1 dag per week
1
52
2
2
1
2
1
0,9
n=28754 n=32294 n=32123
E. Opvang Wordt minimaal 1 keer per week overdag opgevangen Gebruikt minimaal 1 dag per week de volgende opvang
2-3 dagen
4
210
4
4
4
7
3
2
4-5 dagen
-
-
0,5
0,4
0,6
0,7
0,4
0,4
Buitenschoolse opvang (vanaf 4 jaar)
9
472
15
16
14
-
22
9
1 dag per week
3
157
5
5
5
-
7
3
2-3 dagen
6
315
9
9
9
-
14
5
4-5 dagen
1
52
0,7
0,9
0,4
-
1
0,4
Speciaal (medisch) kinderdagverblijf (tot 4 jaar)
-
-
0,2
0,2
0,2
0,2
-
-
38
1993
41
45
37
33
44
44
2
105
2
3
1
0,9
2
2
- problemen bij luisteren, gehoorzamen
21
1101
25
28
22
22
30
22
- problemen met houden aan/stellen van grenzen, regels, afspraken
15
787
16
19
14
12
18
18
- problemen met ontwikkeling en gezondheid
10
524
12
13
11
15
13
8
Ouder heeft professionele hulp of advies gevraagd voor problemen
12
629
13
15
11
8
13
17
In de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij een professionele hulpverlener:
14
734
17
20
14
24
14
15
- Consultatiebureau of schoolarts/ verpleegkundige GGD (buiten de reguliere controles)
7
367
10
12
9
23
7
4
F. Opvoeding Problemen Ouder ervaart soms tot vaak problemen bij opvoeding Ouder ervaart vaak problemen bij opvoeding Top 3 problemen - West-Brabant:
Personen en instanties die hulp kunnen geven bij problemen
- Schoolmaatschappelijk werk
2
105
2
2
1
-
2
3
- Opvoedtelefoon
-
-
0,1
0,1
0,1
0,1
-
0,1
- Steunpunt Opvoeding/opvoedingswinkel/ spreekuur voor opvoedingsvragen
-
-
0,4
0,5
0,3
0,3
0,5
0,3
- Bureau Jeugdzorg
2
105
2
3
1
0,6
3
2
- Algemeen maatschappelijk werk
-
-
1
1
0,6
0,7
1
0,9
- Psycholoog/psychiater/orthopedagoog
4
210
4
6
3
1
5
7
- Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)
2
105
3
4
1
0,9
2
4
- Novadic/Kentron
-
-
-
-
-
-
-
-
- Raad voor de Kinderbescherming
-
-
0,2
0,2
0,2
-
0,3
0,3
- Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
1
52
0,2
0,3
0,2
0,1
0,5
0,1
- MEE
1
52
1
2
0,8
0,6
1
2
In de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
-
-
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,3
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
5
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
%
Aantal
%
%
%
Advies consultatiebureau is niet bruikbaar
1
52
2
2
2
Advies GGD is niet bruikbaar
-
-
0,7
0,7
0,8
Advies schoolmaatschappelijk werk is niet bruikbaar
-
-
0,7
0,8
0,6
Advies over opvoeding via internet
38
1993
37
39
Advies over opvoeding dmv centraal punt voor advies en informatie
26
1363
29
Persoonlijke begeleiding door hulpverlener
19
996
Psycholoog/ opvoedkundige
31
Schoolarts/verpleegkundige/jeugdarts GGD
21
Huisarts
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
n=28754 n=32294 n=32123
%
%
%
4
2
0,5
0,4
0,8
0,9
0,3
0,7
1
36
43
36
34
30
29
34
29
26
21
22
20
18
22
23
1626
29
31
28
28
30
30
1101
20
20
20
20
23
18
19
996
20
20
19
23
19
18
5
262
6
6
6
7
5
6
Ouder ervaart bovengemiddeld veel stress bij de opvoeding
25
1311
27
30
24
24
28
28
Ouder ervaart (zeer) veel stress bij de opvoeding
12
629
13
15
11
9
14
15
1
52
2
2
2
1
2
3
Bruikbaarheid advies
Gewenste vorm opvoedondersteuning
Van wie opvoedondersteuning gewenst
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Ouderlijke stress
G. Voeding (vanaf 1 jaar) Minder dan 5 keer per week ontbijten Minder dan 5 keer per week een warme maaltijd
3
157
3
3
2
4
3
2
38
1993
35
36
34
31
37
36
Niet dagelijks fruit
31
1626
32
33
30
20
29
42
3 of meer keer per dag een zoet of hartig tussendoortje (exclusief fruit)
14
734
12
14
11
9
13
14
Niet dagelijks groente
Frisdrank Gemiddeld aantal glazen frisdrank per dag: bij 1-3 jarigen
1,6
84
1,6
1,7
1,6
1,6
-
-
bij 4-7 jarigen
1,6
84
1,7
1,7
1,6
-
1,7
-
bij 8-11 jarigen
1,6
84
1,6
1,6
1,5
-
-
1,6
H. Vrijetijdsbesteding (vanaf 1 jaar) Activiteiten (vanaf 1 jaar) Kijkt meer dan 2 uur per dag tv/video/dvd
10
524
11
12
10
7
9
16
Zit meer dan 2 uur per dag achter de computer
3
157
2
3
0,8
0,2
1
4
Speelt minder dan een half uur per dag buiten
5
262
3
3
4
4
2
4
35
1835
33
37
29
31
25
42
- zwemmen
56
2937
50
50
51
30
70
45
- (peuter)gym
54
2832
51
48
54
10
65
65
- bewegen op muziek
53
2779
57
44
71
69
62
45
Sport minimaal 2 keer per week een uur
33
1731
33
37
30
-
15
51
Sport weinig (<1u/wk)
17
891
20
17
23
-
28
12
Sport gemiddeld (1-3u/wk)
49
2570
46
44
48
-
42
50
Sport veel (>3u/wk)
20
1049
17
20
14
-
5
29
85
4457
83
81
86
-
76
91
Leest (ook voorlezen) niet dagelijks Beweging Doet wekelijks aan (vanaf 1 jaar):
Sporten buiten school (vanaf 4 jaar)
Verenigingen (vanaf 4 jaar): Sport bij een vereniging
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
6
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
%
Aantal
%
%
%
- inactief (<3u/wk)
1
52
0,5
0,8
- (semi-)inactief (3-5u/wk)
1
52
2
3
- (semi-)actief (5-7u/wk)
3
157
4
95
4982
1
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
n=28754 n=32294 n=32123
%
%
%
0,2
-
0,7
0,3
2
-
3
2
4
4
-
5
3
93
93
94
-
92
95
52
5
5
4
-
-
5
104,1
5459
102,2
119,4
84,3
-
42,5
154,1
4
210
5
5
5
-
7
3
97
5087
96
95
97
-
97
95
2
105
3
4
2
-
2
4
18
944
17
17
17
-
23
12
10
524
11
13
9
-
9
13
Wordt gepest op school
-
-
0,6
0,8
0,4
-
0,3
0,9
Vertoont agressief gedrag
-
-
0,7
1
0,3
-
0,4
1
23
1206
22
28
15
-
21
22
Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
- normactief (>7u/wk) Niet in bezit van zwemdiploma A (vanaf 8 jaar) Internetgebruik (vanaf 4 jaar) Gemiddeld aantal minuten dat wekelijks wordt besteed aan privé internetten Ouders kijken nooit mee tijdens het internetten
J. School (vanaf 4 jaar) Onderwijs Basisonderwijs Speciaal basisonderwijs/ Regionale Expertise Centra (REC) Vervoer naar school Meestal met auto gebracht Problemen op school Ervaart problemen in relaties met andere kinderen
Concentratieproblemen Voelt zich niet prettig op school
5
262
6
8
5
-
4
9
10
524
9
11
7
-
7
11
18
944
15
15
15
-
15
15
25
1311
31
31
30
-
33
28
1
52
1
1
0,9
-
2
0,3
64
3356
68
69
67
-
68
68
School bemoeit zich te weinig met de opvoeding
9
472
11
11
10
-
10
11
School moet zich meer dan vroeger met opvoeding bezighouden, omdat ouders hier minder aan toekomen
7
367
11
11
11
-
11
10
42
2202
41
42
40
-
40
42
Slechte relatie met leraar Ziekteverzuim Afgelopen 4 weken wegens ziekte verzuimd van school Sport op school Sport minder dan 2 keer per week op school Sport nooit op school Mening rol school m.b.t. opvoeding Eens met de volgende stellingen: Zowel ouders als school verantwoordelijk voor opvoeding
Oneens met de volgende stelling: School mag eisen stellen aan de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
7
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
%
Aantal
%
%
%
%
%
%
8
420
10
14
7
-
8
12
10
524
9
10
7
-
9
9 10
n=28754 n=32294 n=32123
K. Welbevinden (vanaf 4 jaar) Psychosociale gezondheid Heeft indicatie voor ernstige psychosociale problematiek Heeft indicatie voor lichte psychosociale problematiek - Indicatie voor emotionele problemen
7
367
8
8
7
-
5
- Indicatie voor gedragsproblemen
7
367
6
8
4
-
7
6
- Indicatie voor hyperactiviteit
10
524
10
13
6
-
9
11
- Indicatie voor problemen met leeftijdsgenoten
9
472
9
11
7
-
7
11
- Indicatie voor problemen met prosociaal gedrag
4
210
3
5
2
-
3
3
Aanwijzing dat de psychosociale problemen invloed hebben op het dagelijks functioneren van het kind of gezin
8
420
8
11
5
-
6
10
Wel eens alcohol gedronken
2
105
9
11
7
-
-
9
Alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
-
-
0,2
0,2
0,2
-
-
0,2
L. Leefstijl en gedrag (vanaf 8 jaar) Alcoholgebruik
Mening ouders over alcohol: Verantwoorde leeftijd eerste slokje alcohol: 15 jaar of jonger
43
2255
46
46
47
-
-
46
16 - 17 jaar
47
2465
41
42
40
-
-
41
18 jaar of ouder
10
524
13
12
13
-
-
13
Verantwoorde leeftijd eerste glas alcohol: 15 jaar of jonger
12
629
14
15
12
-
-
14
16 - 17 jaar
59
3094
57
57
57
-
-
57
18 jaar of ouder
29
1521
29
28
30
-
-
29
Verantwoorde leeftijd regelmatig zelfstandig alcoholgebruik: 15 jaar of jonger
1
52
1
0,9
2
-
-
1
16 - 17 jaar
10
524
16
18
14
-
-
16
18 jaar of ouder
90
4720
83
81
84
-
-
83
-
-
0,4
0,6
0,1
-
-
0,4
Af en toe roken onder 16 jaar acceptabel
17
891
17
17
17
-
-
17
Dagelijks roken onder 16 jaar acceptabel
1
52
3
2
3
-
-
3
11
577
10
13
7
-
-
10
3
157
2
3
1
-
-
2
- ergens verblijven zonder te weten waar
3
157
2
3
1
-
-
2
- heeft ouder geschopt of geslagen
1
52
2
2
1
-
-
2
Roken Wel eens gerookt Mening ouders over roken:
Ongewenst gedrag Heeft in de afgelopen 12 maanden ongewenst gedrag vertoond Top 3 ongewenst gedrag vertoond - WestBrabant: - heeft ruzie gehad op school met juf of meester
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
8
Tabel 2. Kernindicatoren Jeugdenquête 0-11 jaar 2008 - Gemeente Moerdijk en de regio West-Brabant Moerdijk Totaal
Regio West-Brabant Totaal
jongens
meisjes
n=5244
n=93171
n=47606
n=45565
0-3 jr
4-7 jr
8-11 jr
%
Aantal
%
%
%
%
%
%
3
157
4
3
4
-
-
4
n=28754 n=32294 n=32123
M. Mantelzorg (vanaf 8 jaar) Geeft momenteel mantelzorg Top 3 mantelzorg - West-Brabant: - emotionele steun
1
52
1
1
1
-
-
1
- persoonlijke verzorging
1
52
0,8
1
0,5
-
-
0,8
- zorg andere kinderen
-
-
0,4
0,3
0,4
-
-
0,4
Kernindicatoren Jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
9
Tabel 3 Antwoordpercentages op alle vragen - Gemeente en de regio West-Brabant
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
n=5244
n=93171
A1. Wat is uw relatie tot het kind? moeder/verzorgster vader/verzorger anders
91 9 0,2
89 10 0,3
A2. Is uw kind een jongen of een meisje? jongen meisje
52 48
51 49
A3. Hoe oud is uw kind? (in jaren) 0 jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar
6 7 7 8 8 10 7 11 9 10 11 6
5 8 8 8 8 9 9 9 10 9 10 8
91 99 4
90 99 3
A. Algemene vragen
A7. Met welke mensen woont uw kind in huis? Bedoeld wordt waar het kind de meeste dagen van de week woont.
vader van het kind moeder van het kind partner/vriend(in) van de vader of moeder (stiefvader of stiefmoeder van het kind)
andere kinderen, zoals broer(s) en/of zus(sen) (of halfbroers, halfzussen) het kind woont ongeveer de helft van de tijd bij de vader en de helft van de tijd bij de moeder (co-ouders) pleeg- of adoptief vader pleeg- of adoptief moeder andere familieleden (bijv. oom, tante, opa, oma) mijn kind woont in een internaat of tehuis anderen
79 0,5
76 0,7
0,3 0,3 1 0,9
0,5 0,4 1 0,1 2
A8a. In welk land is uw kind geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko ander land
99 0,6
98 0,1 1
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
1
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
A8b. In welk land is de moeder van het kind geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko ander land
97 0,2 0,2 3
92 0,3 0,1 0,1 1 2 4
A8c. In welk land is de vader van het kind geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko ander land
96 0,3 0,4 0,2 1 2
91 0,7 0,3 0,1 2 3 3
0,7
1
0,5 3 8 14
1 3 10 13
33
30
11
11
25
23
4 0,2
7 0,7
1
1
0,7 2 13 8
0,7 3 13 9
34
28
6
8
25
24
8 0,5
12 0,6
A9a. Wat is de hoogst voltooide opleiding van de moeder/verzorgster? (een opleiding afgerond met diploma of voldoende niet van toepassing, er is geen moeder/verzorgster in het huis waar het kind de meeste dagen van de week woont geen opleiding (lagere school niet afgemaakt) basisonderwijs (lagere school, speciaal basisonderwijs) lager of voorbereidend beroepsonderwijs (LTS, LEAO, LHNO, VMBO) middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (zoals MAVO, (M)ULO, MBO-kort,
Moerdijk
VMBO theoretische leerweg)
middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs (zoals MBOlang, MTS, MEAO, BOL, BBL, INAS)
hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (zoals HAVO, VWO, VWO, Atheneum, Gymnasium, HBS, MMS)
hoger beroepsonderwijs (zoals HTS, HEAO, HBO-V, kandidaats wetenschappelijk onderwijs)
wetenschappelijk onderwijs (Universiteit) anders A9b. Wat is de hoogst voltooide opleiding van de vader/verzorger? (een opleiding afgerond met diploma of voldoende getuigschrift)
niet van toepassing, er is geen vader/verzorger in het huis waar het kind de meeste dagen van de week woont geen opleiding (lagere school niet afgemaakt) basisonderwijs (lagere school, speciaal basisonderwijs) lager of voorbereidend beroepsonderwijs (LTS, LEAO, LHNO, VMBO) middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (zoals MAVO, (M)ULO, MBO-kort, VMBO theoretische leerweg)
middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs (zoals MBOlang, MTS, MEAO, BOL, BBL, INAS)
hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (zoals HAVO, VWO, VWO, Atheneum, Gymnasium, HBS, MMS)
hoger beroepsonderwijs (zoals HTS, HEAO, HBO-V, kandidaats wetenschappelijk onderwijs)
wetenschappelijk onderwijs (Universiteit) anders
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
2
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
A10a. Heeft de moeder/verzorgster op dit moment betaald werk? heeft betaald werk, 32 uur of meer per week heeft betaald werk, 20 uur of meer maar minder dan 32 uur per week heeft betaald werk, 12 uur of meer maar minder dan 20 uur per week heeft betaald werk, minder dan 12 uur per week is (vervroegd) met pensioen (AOW, VUT, FPU) is werkloos/werkzoekend is arbeidsongeschikt (WAO, AAW, WAZ, WAJONG) heeft een bijstandsuitkering is huisvrouw volgt onderwijs/studeert er is geen moeder/verzorgster in huis
9 37 24 9 0,9 0,2 0,2 18 1 -
12 40 21 6 1 1 1 17 0,8 -
A10b. Heeft de vader/verzorger op dit moment betaald werk? heeft betaald werk, 32 uur of meer per week heeft betaald werk, 20 uur of meer maar minder dan 32 uur per week heeft betaald werk, 12 uur of meer maar minder dan 20 uur per week heeft betaald werk, minder dan 12 uur per week is (vervroegd) met pensioen (AOW, VUT, FPU) is werkloos/werkzoekend is arbeidsongeschikt (WAO, AAW, WAZ, WAJONG) heeft een bijstandsuitkering is huisman volgt onderwijs/studeert er is geen vader/verzorger in huis
95 2 0,4 0,2 0,2 0,2 1 0,2 0,2 0,5
94 2 0,3 0,1 0,7 0,9 0,4 0,5 0,1 0,7
€ 950,- of minder € 951,- tot en met € 1300,€ 1301,- tot en met € 1700,€ 1701,- tot en met € 2950,€ 2951,- of meer wil ik niet zeggen
2 3 7 30 35 24
2 4 6 31 36 21
A12. Heeft u in het afgelopen jaar moeite gehad om van het inkomen van uw huishouden rond te komen? nee, geen enkele moeite nee, geen moeite, maar ik moet wel opletten op mijn uitgaven ja, enige moeite ja, grote moeite
48 37 12 3
46 40 12 3
A13. De onderstaande stellingen gaan over de gevolgen van geldgebrek voor uw kind. a. Door geldgebrek is mijn kind geen lid van een (sport)club of vereniging waar beetje waar niet waar
0,9 3 96
2 3 95
A11. Wat is het netto inkomen van uw huishouden? Netto inkomen is het bedrag dat u maandelijks op uw bank- of girorekening(en) krijgt. Dit zijn inkomsten uit arbeid, pensioen, uitkeringen of alimentatie. Eventuele kinderbijslag of vakantie-uitkering moet u niet meerekenen.
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
3
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
b. Door geldgebrek kan mijn kind geen verjaardagsfeestje geven of eraan deelnemen waar beetje waar niet waar c. Door geldgebrek neemt mijn kind niet deel aan uitstapjes van school waar beetje waar niet waar d. Door geldgebrek krijgt mijn kind niet dagelijks melk, groente of fruit waar beetje waar niet waar e. Door geldgebrek draagt mijn kind tweedehands schoenen waar beetje waar niet waar f. Door geldgebrek kan ik voor mijn kind onvoldoende kleding kopen waar beetje waar niet waar g. Door geldgebrek zijn er spanningen in het gezin waar mijn kind last van heeft waar beetje waar niet waar h. Door geldgebrek slaapt mijn kind op een versleten matras waar beetje waar niet waar i. Door geldgebrek kan mijn kind niet op vakantie of dagjes uit waar beetje waar niet waar j. Door geldgebrek kan mijn kind niet op zwemles waar beetje waar niet waar k. Door geldgebrek heeft mijn kind thuis bijna geen speelgoed waar beetje waar niet waar l. Door geldgebrek kan mijn weleens niet naar een hulpverlener (bijv. dokter, tandarts, fysiotherapeut, logopedist) als dit nodig is waar beetje waar niet waar m. Door geldgebrek krijgt mijn kind niet de medicijnen of hulpmiddelen (bijv. bril, beugel, hoofdluisbestrijdingsmiddelen, steunzolen) die het nodig heeft waar beetje waar niet waar A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
0,4 1 98
1 2 97
0,4 0,6 99
0,4 1 99
0,2 0,5 99
0,5 0,8 99
0,7 2 98
0,6 2 97
1 3 96
1 5 94
0,2 3 96
0,9 4 95
0,7 0,9 98
0,6 0,9 99
2 3 96
2 6 92
2 2 97
1 2 97
0,2 0,9 99
0,5 1 98
0,2 0,4 99
0,2 0,7 99
0,2 1 99
0,2 0,8 99
4
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
0,4 0,8 99
0,9 2 97
-
-
42 21 2 0,2 3 33
51 13 5 0,3 0,6 2 28
-
-
37 21 2 0,2 1 39
48 13 5 0,3 0,5 1 32
B1. Heeft de moeder van het kind tijdens de zwangerschap alcohol gedronken? nee ja, zij dronk af en toe, maar niet iedere week ja, zij dronk af en toe, maar niet iedere dag ja, zij dronk iedere dag weet ik niet (meer)
90 9 0,7 0,7
90 8 0,6 0,1 0,7
B2. Heeft de moeder van het kind tijdens de zwangerschap gerookt? nee ja, maar zij is tijdens de zwangerschap gestopt ja, zij rookte af en toe, maar niet iedere dag ja, zij rookte iedere dag weet ik niet (meer)
86 3 4 6 -
86 3 5 6 0,5
n. Door geldgebrek is er geen opvang van mijn kind na schooltijd waar beetje waar niet waar
Moerdijk
A14a. Tot welk geloof rekent de moeder/verzorgster van het kind zich? In te vullen door de moeder/verzorgster die in het huis woont waar het kind de meeste dagen van de week woont.
niet van toepassing, er is geen moeder/verzorgster in het huis waar het kind de meeste dagen van de week woont Rooms Katholiek Protestants Christelijk (Gereformeerd, Hervormd, etc.) Islam Jodendom Boeddhisme Hindoeïsme ander geloof geen geloof A14b. Tot welk geloof rekent de vader/verzorger van het kind zich? In te vullen door de vader/verzorger die in het huis woont waar het kind de meeste dagen van de week woont.
niet van toepassing, er is geen vader/verzorger in het huis waar het kind de meeste dagen van de week woont Rooms Katholiek Protestants Christelijk (Gereformeerd, Hervormd, etc.) Islam Jodendom Boeddhisme Hindoeïsme ander geloof geen geloof
B. Zwangerschap en ontwikkeling
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
5
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
B3. Heeft uw kind na de geboorte in een couveuse gelegen? Zo ja, hoe lang? nee ja, minder dan 1 week ja, 1-4 weken ja, meer dan 4 weken weet ik niet (meer)
88 8 2 1 0,2
90 7 2 0,7 0,4
B4. Hoe oud was de moeder tijdens de zwangerschap van het kind? jonger dan 20 jaar 20 tot 25 jaar 25 tot 30 jaar 30 jaar of ouder
0,5 9 46 44
1 9 36 53
C1. Wat vindt u, over het algemeen genomen, van de gezondheid van uw kind? heel goed goed gaat wel niet zo best slecht
48 47 4 0,7 -
51 45 4 0,3 0,1
C2. Wat vindt u van het gewicht van uw kind? mijn kind is veel te licht mijn kind is iets te licht het gewicht van mijn kind is goed mijn kind is iets te zwaar mijn kind is veel te zwaar
2 12 80 6 0,9
0,8 11 80 8 0,6
90 1 9
90 1 9
99 0,9 -
99 0,8 0,4
100 0,4
100 0,3
88 3 9
85 4 11
100 0,2
100 0,2
C. Gezondheid en welzijn
C3. Wilt u bij de volgende ziekten en aandoeningen aankruisen of uw kind die heeft of in de afgelopen 12 maanden heeft gehad? a. astma of bronchitis nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld b. chronische vermoeidheid nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld c. diabetes mellitus (suikerziekte) nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld d. eczeem nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld e. een aandoening van het zenuwstelsel, zoals waterhoofd, open rug, spasticiteit nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
6
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
99 0,7
99 0,8
99 1
99 0,2 0,9
99 0,7
99 0,5
99 0,7 0,7
97 1 2
99 0,7 0,2
98 1 0,7
99 0 1
99 0,9
99 0,5 0,7
98 0,5 2
100 -
100 0,2
C4. In welke mate wordt of werd uw kind hierdoor belemmerd bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden? sterke mate lichte mate niet belemmerd niet van toepassing
2 7 13 78
2 8 14 76
C5. Heeft uw kind op dit moment één van de volgende problemen? slaapproblemen zindelijkheidsproblemen eetproblemen problemen met motoriek taal- of spraakproblemen leerproblemen (vanaf 4 jaar) geen van bovengenoemde problemen
3 5 4 4 6 10 80
6 6 5 3 6 7 77
f. verstandelijke handicap nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld g. motorische handicap nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld h. chromosoomafwijking of aangeboren afwijking in de genen (bijv.
Moerdijk
cystic fibrosis, syndroom van Down)
nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld i. buikklachten langer dan 3 maanden nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld j. migraine of regelmatige ernstige hoofdpijn nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld k. een aangeboren hartaandoening nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld l. ADHD nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld m. kanker nee ja, niet door arts vastgesteld ja, wel door arts vastgesteld
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
7
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
4 0,5 96
5 0,4 0,1 94
in het verkeer tijdens het sporten op kinderopvang, crèche, peuterspeelzaal op school in en om huis op een andere manier niet van toepassing
2 0,3 0,4 1 1 96
0,3 1 0,2 0,6 2 1 94
C8. Is uw kind in de afgelopen 3 maanden bij de huisarts geweest? ja nee
33 67
31 69
C9. Is uw kind in de afgelopen 12 maanden opgenomen geweest in een ziekenhuis? (niet voor de geboorte van het kind) ja nee
10 90
8 92
ja nee
24 76
23 77
C11. Is uw kind de afgelopen 12 maanden onder behandeling geweest van een fysiotherapeut, mensendieck of caesartherapeut? ja nee
8 92
6 94
ja nee
5 95
5 95
C13. Is uw kind de afgelopen 12 maanden onder behandeling geweest van een logopedist? ja nee
8 92
8 92
C6. Heeft uw kind in de afgelopen drie maanden één of meerdere keren een letsel, vergiftiging of blessure opgelopen? Het gaat hierbij om letsels (ook gevolgen van (bijna) verdrinking), vergiftigingen en blessures die plotseling zijn ontstaan en die medisch zijn behandeld; dat wil zeggen waarvoor uw kind naar een ziekenhuis, spoedeisende hulp, EHBO, huisarts of fysiotherapeut is geweest.
ja, één keer ja, twee keer ja, meer dan twee keer nee C7. Waar(door) is dit letsel of deze blessure ontstaan? Als uw kind in de laatste drie maanden meerdere letsels, blessures of vergiftigingen heeft opgelopen, dan gaat deze vraag over het laatst opgelopen letsel, vergiftiging of blessure.
C10. Is uw kind de afgelopen 12 maanden onder behandeling geweest van een specialist? Hiermee bedoelen we niet de huisarts, maar bijv. een kinderarts, internist of chirurg.
C12. Is uw kind de afgelopen 12 maanden onder behandeling geweest van een alternatieve genezer? (bijv. homeopaat, acupuncturist, magnetiseur)
C14. Hoe vaak gaat uw kind voor controle naar de tandarts of mondhygiënist? (niet orthodontist of beugeltandarts) (vanaf 2 jaar) A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
8
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
(nog) niet wel eens één keer per jaar twee keer per jaar (dat is één keer per half jaar) of vaker
6 1 12 80
8 2 12 78
C15. Hoe vaak poetst uw kind zijn/haar tanden zelf? nog niet van toepassing nooit niet elke dag één keer per dag twee keer per dag of vaker
10 3 3 31 54
10 2 4 29 54
4 21 18 35 22
4 21 17 35 23
72 26 2
71 27 2
78 17 4
78 18 4
80 18 2
82 17 1
97 3 0,2
96 4 0,1
97 0,7 2
97 0,8 2
99 0,7 0,2
99 0,4 0,8
94 0,7 5
91 1 7
C16. Hoe vaak poetst u de tanden van uw kind? (hier wordt ook napoetsen bedoeld)
niet van toepassing, mijn kind heeft nog geen tanden nooit niet elke dag één keer per dag twee keer per dag of vaker C17. Welke medicijnen heeft uw kind in de afgelopen 14 dagen gebruikt? a. medicijnen tegen pijn koorts, zoals aspirine en paracetamol niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts b. medicijnen tegen hoest, verkoudheid, griep, keelpijn etc. niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts c. versterkende middelen, zoals vitaminen (behalve vitamine A, D, K of fluoride) of andere preparaten (bijv. ook ijzerdrankje) niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts d. weerstandsverhogende middelen, zoals Echinaforce niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts e. medicijnen tegen maag- en darmklachten of spijsverteringsmiddelen (bijv. bij verstopping of diarree) niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts f. slaap- of kalmeringsmiddelen, middelen tegen de zenuwen niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts g. medicijnen voor de huid (bijv. tegen eczeem) niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
9
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
h. medicijnen tegen allergie, overgevoeligheid niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts i. medicijnen tegen astma en bronchitis niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts j. medicijnen tegen ADHD, zoals Ritalin niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts k. andere medicijnen niet gebruikt wel gebruikt, zonder recept van arts wel gebruikt, met recept van arts C18. Welk gezichtje geeft het beste aan hoe uw kind zich in de afgelopen 3 maanden voelde? zeer vrolijk vrolijk beetje vrolijk neutraal beetje somber somber zeer somber
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
99 1
97 0,3 3
93 0,5 6
94 0,3 6
99 0,3 0,2
98 2
95 0,4 4
96 0,8 3
34 47 15 3 0,2 0,2 -
35 46 14 3 0,9 0,4 0,1
49 51 1
51 49 3
88 12 0,7
92 8 0,4
81 19 0,9
82 18 2
89 11 3
91 9 2
95 5 0,5
93 7 0,3
98 2 -
98 2 0,2
C19. Heeft uw gezin de volgende ingrijpende gebeurtenissen ooit meegemaakt of maakt het dat nu mee? en C20. Heeft het gezin nu nog problemen met één of meer van de ingrijpende gebeurtenissen? Wanneer het gaat over ouders worden ook pleeg- of stiefouders bedoeld.
a. overlijden van familielid of geliefd persoon nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee b. langdurige ziekte of ziekenhuisopname van het kind zelf nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee c. langdurige ziekte of ziekenhuisopname van een gezinslid nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee d. psychische problemen van u of uw partner nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee e. ongeval(len) nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee f. slachtoffer van geweld of criminaliteit nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
10
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
g. conflicten of ruzies buiten het gezin nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee h. conflicten of ruzies binnen het gezin nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee i. echtscheiding of voor langere tijd weggaan van gezinslid nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee j. uitbreiding gezin door geboorte of adoptie van broertje(s) of zusje(s) nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee k. uitbreiding gezin: stiefvader/-moeder en/of stiefkind erbij nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee l. problemen met ander kind in gezin nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee m. problemen in verband met werk of werkloosheid van (één van) de ouder(s) nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee n. problemen in verband met geld/inkomen nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee o. problemen met drank of verslaving nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee p. verhuizing of migratie nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee q. woonproblemen, problemen met huisvesting of verblijf in nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee r. vlucht (vanwege bijv. oorlog of politieke situatie) vanuit een ander land naar Nederland nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee s. andere ingrijpende gebeurtenis nee, nooit meegemaakt ja, meegemaakt of maken we nu mee nu nog problemen mee A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
92 8 1
94 6 1
90 10 1
89 11 2
89 11 3
91 9 2
59 41 0,2
65 35 0,9
94 6 -
96 4 0,2
95 5 1
94 6 2
96 4 1
95 5 1
95 5 2
94 6 3
99 1 0,2
99 1 0,3
79 21 0,5
82 18 0,9
99 1 0,7
99 1 0,4
99 0,9 0,4
99 0,6 -
98 2 0,7
97 3 1
11
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
C21. Rookt de moeder/verzorgster van het kind? ja nee
16 84
16 84
C22. Rookt de vader/verzorger van het kind? ja nee
22 78
23 77
0,3 3 7 10 21 59
0,1 0,9 3 10 10 19 57
0,8 3 6 14 76
0,1 0,2 1 4 5 12 78
2 2 1 11 14 14 25 32
0,7 0,8 3 11 16 14 21 33
1 0,5 3 9 14 21 51
0,3 0,1 0,6 5 10 12 21 50
C23a. Hoe vaak heeft de moeder/verzorgster de afgelopen zes maanden 4 of meer glazen alcoholhoudende drank op één dag gedronken en hoe vaak dronk de moeder/verzorgster in dezelfde periode 6 of meer glazen op één dag? a. 4 of meer glazen elke dag 5-6 keer per week 3-4 keer per week 1-2 keer per week 1-3 keer per maand 3-5 keer per half jaar 1-2 keer per half jaar nooit b. 6 of meer glazen elke dag 5-6 keer per week 3-4 keer per week 1-2 keer per week 1-3 keer per maand 3-5 keer per half jaar 1-2 keer per half jaar nooit C23b. Hoe vaak heeft de vader/verzorger de afgelopen zes maanden 4 of meer glazen alcoholhoudende drank op één dag gedronken en hoe vaak dronk de vader/verzorger in dezelfde periode 6 of meer glazen op één dag? a. 4 of meer glazen elke dag 5-6 keer per week 3-4 keer per week 1-2 keer per week 1-3 keer per maand 3-5 keer per half jaar 1-2 keer per half jaar nooit b. 6 of meer glazen elke dag 5-6 keer per week 3-4 keer per week 1-2 keer per week 1-3 keer per maand 3-5 keer per half jaar 1-2 keer per half jaar nooit
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk
12
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
C24a. Heeft de moeder/verzorgster de volgende middelen wel eens gebruikt? a. cannabis (hasj, marihuana of wiet) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt b. amfetamine (pep, speed, e.d.) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt c. XTC (ecstasy, MDMA) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt d. LSD ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt e. hallucinogene paddenstoeltjes (paddo's of magic mushrooms) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt f. cocaïne (ook crack/gekookte coke/freebase) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt g. heroïne (horse, smack of bruin) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt h. methadon ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt i. andere middelen ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt C24b. Heeft de vader/verzorger de volgende middelen wel eens gebruikt? a. cannabis (hasj, marihuana of wiet) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
0,4 7 93
0,3 0,4 7 92
1 99
0,2 1 99
0,2 3 97
0,1 0,1 2 98
0,2 0,2 100
0,1 0,3 100
0,8 99
0,1 0,1 1 99
1 99
0,1 0,7 99
100
0,2 0,1 100
100
0,1 0,1 100
100
0,1 0,2 100
0,5 0,7 11 88
0,9 0,4 10 89
13
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
b. amfetamine (pep, speed, e.d.) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt c. XTC (ecstasy, MDMA) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt d. LSD ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt e. hallucinogene paddenstoeltjes (paddo's of magic mushrooms) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt f. cocaïne (ook crack/gekookte coke/freebase) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt g. heroïne (horse, smack of bruin) ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt h. methadon ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt i. andere middelen ja, in de afgelopen 4 weken ja, niet in de afgelopen 4 weken maar wel in de afgelopen 12 maanden ja, langer dan 12 maanden geleden nee, nooit gebruikt
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
0,2 0,9 99
0,2 0,1 1 98
0,2 2 98
0,1 0,2 2 98
100
0,1 0,4 99
1 99
0,1 1 99
0,2 2 98
0,2 0,2 1 98
0,2 100
0,1 0,1 100
0,2 100
0,1 0,1 100
100
0,1 0,1 0,1 100
73 6 8 12
73 6 7 14
D. Woonomgeving en voorzieningen D1. Is er gerookt in huis in de afgelopen 7 dagen toen uw kind er bij was? nee, er wordt nooit in huis gerookt nee. er wordt in huis nooit gerookt als mijn kind er bij is nee, in de afgelopen 7 dagen werd in huis niet gerookt met mijn kind er bij ja, in de afgelopen 7 dagen werd in huis gerookt met mijn kind er bij
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
14
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
D2. Heeft u in de laatste 12 maanden last gehad van schimmel of vocht in uw woning en zo ja, waar dan? nee ja, in de badkamer/douche ja, in de woonkamer ja, in de slaapkamer van het kind ja, op andere plekken
77 16 4 0,8 5
80 15 3 2 5
D3. Heeft uw huis een tuin waar uw kind kan spelen? ja nee
99 1
98 2
11 19 8 11 51
13 18 9 9 51
5 11 10 7 68
4 8 10 7 71
9 18 8 11 53
10 16 10 11 52
8 16 16 11 49
9 19 11 12 49
9 7 8 9 67
8 10 10 9 62
10 11 11 12 55
8 12 11 12 57
D4. Deze vraag gaat over mogelijke barrières voor uw kind om buiten te spelen. Kunt u van de volgende stellingen aangeven in hoeverre u het ermee eens/oneens bent? Als mijn kind niet buiten speelt komt dat omdat … (vanaf 4 jaar) a. er druk of hard rijdend verkeer in de buurt is helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens b. er problemen met het onderhoud zijn, zoals gaten en kuilen in het speelveld, of de aanwezigheid van een sloot die niet afgeschermd is helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens c. er hondenpoep is helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens d. er geen vriendjes of vriendinnetjes buiten zijn helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens e. er hangjongeren of vreemde mannen/vrouwen in de buurt zijn helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens f. er geen speelvoorzieningen in de buurt zijn helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk
15
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
g. mijn kind liever binnen speelt helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens h. het slecht weer is helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens i. er geen toezicht is bij een speelplek helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens D5. Deze vraag gaat over de verkeerssituatie in uw buurt. Kunt u van de volgende stellingen aangeven in hoeverre u het ermee eens/oneens bent? a. er zijn voldoende zebrapaden en verkeerslichten om voetgangers (kinderen) te helpen oversteken op drukke plaatsen in de buurt helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens b. de snelheid van het verkeer in de buurt is meestal laag (max. 30 km/uur) helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens c. de meeste bestuurders rijden te hard in de buurt helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens d. er is zoveel verkeer in onze buurt, dat het moeilijk of onaangenaam is om mijn kind daar te laten lopen helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens e. er zijn veel uitlaatgassen (van auto's, bussen etc.) in de buurt helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
9 22 19 12 38
9 19 20 12 40
31 30 14 12 12
30 29 14 9 17
4 6 17 12 60
6 11 16 12 55
19 16 18 18 29
21 22 16 18 24
23 24 9 18 27
23 22 10 18 28
37 32 11 11 8
35 34 12 11 9
11 15 15 18 40
10 17 15 20 37
5 11 20 16 48
7 12 19 18 43
16
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
D6. Deze vraag gaat over veiligheid en overlast in uw buurt. Kunt u van de volgende stellingen aangeven in hoeverre u het ermee eens/oneens bent? a. de straten in de buurt zijn 's avonds goed verlicht helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens b. voetgangers en fietsers kunnen in de buurt gemakkelijk gezien worden door de bewoners van de huizen helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens c. de kans op overlast en kleine criminaliteit in de buurt maakt het onveilig om overdag door de buurt te lopen met uw kind helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens d. de kans op overlast en kleine criminaliteit in de buurt maakt het onveilig om 's avonds door de buurt te lopen met uw kind helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens e. de buurt is veilig genoeg om mijn kind overdag (zonder begeleiding) op straat te laten lopen/spelen helemaal mee eens een beetje mee eens niet mee eens, niet mee oneens een beetje mee oneens helemaal mee oneens D7. Wilt u aangeven over welke zaken in uw buurt u ontevreden of tevreden bent? a. contact met andere ouders niet aanwezig ontevreden tevreden b. contact van mijn kind met andere kinderen niet aanwezig ontevreden tevreden c. mogelijkheden voor mijn kind om alleen buiten te spelen niet aanwezig ontevreden tevreden
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
56 29 5 6 4
56 28 6 6 4
44 33 11 8 5
44 32 10 9 6
0,7 1 7 9 81
3 4 9 14 69
0,5 6 9 20 64
5 11 12 20 52
47 28 11 5 9
40 27 13 9 11
11 3 86
9 5 87
8 5 87
8 6 86
9 16 75
8 19 73
17
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
23 19 57
20 20 60
20 18 61
17 19 63
16 13 71
13 15 72
12 13 75
11 13 76
3 1 2 2 0,9 3 6 6 18 28 12 4 10 5 7 45
2 1 2 2 0,9 3 8 7 19 23 13 4 7 5 6 51
E1. Maakt u regelmatig, d.w.z. minstens 1 keer per week, overdag gebruik van opvang voor uw kind? ja nee
51 49
54 46
E2. Hoeveel dagen per week maakt u gebruik van de onderstaande vormen van opvang voor uw kind? a. kinderdagverblijf/crèche (tot 4 jaar) 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing
33 12 15 8 0,8 30
30 12 18 11 1 0,6 27
d. activiteiten in de buurt voor mijn kind niet aanwezig ontevreden tevreden e. speeltuintje niet aanwezig ontevreden tevreden f. park of groenvoorziening niet aanwezig ontevreden tevreden g. trottoirs niet aanwezig ontevreden tevreden D8. Welke van de genoemde voorzieningen mist u in uw buurt? kinderdagverblijf/crèche peuterspeelzaal basisschool voorschoolse opvang kinderen tussenschoolse opvang kinderen naschoolse opvang kinderen dans- of beweegclubje voor peuters sportvoorzieningen veilige speelplek speeltuin voor kinderen grasveld buurthuis/buurtwerk bibliotheek groenvoorziening andere voorziening ik mis niets
Moerdijk
E. Opvang
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
18
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
b. speciaal (medisch) kinderdagverblijf (tot 4 jaar) 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing c. peuterspeelzaal (2 of 3 jaar) 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing d. gastouderopvang 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing e. buitenschoolse opvang (BSO/NSO) (vanaf 4 jaar) 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing f. overblijven op school (tussen de middag/continurooster) (vanaf 4 jaar) 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing g. betaalde oppas (zelfgezochte oppas, grootouders, familieleden, vrienden,
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
70 30
73 0,1 0,1 0,1 27
41 4 25 3 27
52 7 14 4 0,8 0,1 22
48 1 2 1 0,4 47
50 2 3 1 0,3 0,2 44
37 3 5 0,6 0,3 0,6 54
34 5 6 3 0,4 0,3 51
20 7 9 6 3 1 54
20 8 10 7 3 1 50
42 4 4 2 0,2 47
45 5 3 2 0,3 0,3 44
etc.)
0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
19
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
27 12 9 4 1 46
32 12 9 3 0,7 0,5 43
70 30
72 0,1 0,2 0,1 27
51 0,5 0,2 0,2 48
54 0,2 0,3 0,1 0,1 0,1 45
F1. Ervaart u wel eens problemen bij het opvoeden van uw kind? (bijna) nooit soms vaak
62 36 2
59 39 2
F2. Kunt u aangeven op welke terreinen deze problemen betrekking hebben? ontwikkeling en gezondheid (bijv. eten, slapen, praten, zindelijkheid) angst, onzekerheid, faalangst sociaal contact, spelen luisteren, gehoorzamen houden aan of stellen van grenzen/regels/afspraken verdrietig zijn, depressief druk/ agressief zijn concentratie pesten/gepest worden schoolprestaties anders niet van toepassing
10 9 5 21 15 4 5 5 2 5 2 63
12 10 6 25 16 4 6 6 3 3 2 60
F3. Heeft u met betrekking tot deze problemen, aan iemand hulp of advies gevraagd? ja, aan een instantie of professionele hulpverlener ja, aan familie/vrienden nee niet van toepassing
12 13 14 63
13 15 16 60
h. onbetaalde oppas (zelfgezochte oppas, grootouders, familieleden, vrienden, etc.)
0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing i. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE-voorziening) (tot 4 jaar) 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing j. andere opvang 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen niet van toepassing
F. Opvoeding
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
20
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
F4. Niet alle problemen waar mensen mee zitten, kunnen ze zelf oplossen. Ze vragen hier dan hulp bij. Bij de volgende instanties kunt u hulp voor uw kind krijgen. Wilt u aangeven of u van deze instanties gehoord hebt en of u er hulp voor uw kind bij hebt a. consultatiebureau (naast de bezoeken waarvoor u een oproep krijgt) heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden b. schoolarts/jeugdarts/verpleegkundige GGD (naast de bezoeken
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
1 73 5 21
1 73 8 18
2 87 3 8
2 90 3 5
15 81 1 2
16 81 2 1
15 84 0,5
19 80 0,1 0,3
37 63 -
33 67 0,2 0,2
52 48 -
45 54 0,4 0,6
3 93 2 1
5 92 2 1
5 94 0,3 0,7
7 92 1 0,6
2 92 4 2
3 91 4 2
waarvoor u een oproep krijgt)
heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden c. schoolmaatschappelijk werk heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden d. Opvoedtelefoon heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden e. Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden f. Steunpunt Opvoeding/opvoedingswinkel/spreekuur voor opvoedingsvragen heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden g. Bureau Jeugdzorg heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden h. algemeen maatschappelijk werk heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden i. psycholoog/psychiater/orthopedagoog heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
21
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
3 93 2 2
4 93 3 1
53 47 -
45 55 0,1
3 96 0,2 -
4 96 0,2 0,2
14 85 0,7 0,2
11 89 0,2 0,4
48 49 0,5 2
46 51 1 2
F5. Ik heb in de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij het consultatiebureau en ik vind de informatie die ik heb ontvangen bruikbaar en/of ik ga het gegeven advies opvolgen niet van toepassing helemaal niet mee eens niet mee eens neutraal mee eens helemaal mee eens
86 0,5 0,6 3 7 3
84 1 1 6 7 2
F6. Ik heb in de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij de GGD en ik vind de informatie die ik heb ontvangen bruikbaar en/of ik ga het gegeven advies opvolgen niet van toepassing helemaal niet mee eens niet mee eens neutraal mee eens helemaal mee eens
95 0,2 0,2 2 2 1
94 0,4 0,3 3 2 0,8
j. Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) (vroeger Riagg) heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden k. Novadic/Kentron (vroeger CAD) heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden l. Raad voor de Kinderbescherming heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden m. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) (vroeger Bureau
Moerdijk
Vertrouwensarts)
heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden n. MEE (vroeger SPD) heb ik nog nooit van gehoord heb ik wel van gehoord, maar nog nooit hulp bij gezocht heb ik in de afgelopen 12 maanden hulp bij gezocht heb ik hulp bij gezocht, maar dat is meer dan 12 maanden geleden
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
22
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
F7. Ik heb in de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij het schoolmaatschappelijk werk en ik vind de informatie die ik heb ontvangen bruikbaar en/of ik ga het gegeven advies opvolgen niet van toepassing helemaal niet mee eens niet mee eens neutraal mee eens helemaal mee eens
96 0,2 1 1 1
96 0,4 0,3 2 1 0,4
F8. Als u nu of in de toekomst advies of ondersteuning bij het opvoeden zou willen krijgen, in welke vorm zou u dat dan willen? centraal punt waar je advies en informatie kunt krijgen opvoedtelefoon (u kunt hier direct (anoniem) terecht met vragen) foldermateriaal/boekjes videoband/dvd met informatie internet (informatie, vraagbaak, forum, etc.) voorlichtingsbijeenkomst over een thema rond opvoeding opvoedcursus samen met andere ouders opvoedingsspreekuur (op afspraak) persoonlijke begeleiding door een deskundige hulpverlener anders geen mening
26 9 19 4 38 12 7 10 19 4 30
29 9 19 4 37 12 6 12 21 3 26
F9. Van wie zou u deze ondersteuning willen krijgen? het consultatiebureau schoolarts/jeugdarts/verpleegkundige GGD ervaren ouder/vrijwilliger psycholoog/opvoedkundige leerkracht/leidster kinderopvang maatschappelijk werk GGZ (vroeger Riagg) huisarts Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) anders geen mening
17 21 7 31 10 4 5 19 5 3 38
18 20 8 29 11 4 5 20 6 3 36
54 21 22 3
53 22 22 3
72 16 9 4
71 15 12 2
79 13 6 2
78 15 6 1
F10. In hoeverre bent u het eens met onderstaande uitspraken? a. mijn kind eist vaak meer aandacht van me op dan ik kan geven sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens b. mijn kind heeft overdag sterke wisselende stemmingen sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens c. vaak begrijp ik mijn kind niet sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk
23
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
d. mijn kind stelt meer eisen aan mij dan de meeste andere sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens e. ik doe mijn best mijn kind op te voeden, toch denk ik dat ik dat niet goed kan sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens f. het is voor mij vrij moeilijk te begrijpen wat mijn kind wil of nodig heeft sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens g. mijn kind blijkt meer problemen te geven dan ik had verwacht sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens h. mijn kind is nogal eens lastig, en dan valt het niet altijd mee om zo'n kind te hebben sterk mee oneens beetje mee oneens beetje mee eens sterk mee eens
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
82 9 7 2
80 11 7 2
78 14 6 1
78 15 6 1
84 10 5 0,9
84 11 4 0,7
85 8 6 1
84 10 5 1
86 8 5 1
85 9 5 1
0,7 0,3 1 98
0,9 0,2 0,3 0,5 0,4 0,7 1 96
1 0,5 2 2 5 89
0,6 0,2 0,2 0,9 0,7 3 6 88
G. Voeding (vanaf 1 jaar) G1. Hoeveel dagen per week: a. ontbijt uw kind? (bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag b. gebruikt uw kind een warme maaltijd? (bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
24
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
6 1 3 5 12 11 62
3 0,5 1 3 6 11 10 65
2 0,5 2 2 3 12 9 69
3 0,5 2 4 6 10 7 68
23 6 8 10 5 5 0,9 43
21 5 8 9 7 7 2 41
(bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag
20 4 7 9 6 6 4 44
22 5 7 7 7 5 3 45
G2. Op de dagen dat uw kind frisdrank met suiker of aanmaaklimonade drinkt, hoeveel glazen drinkt uw kind daar dan 1 glas per dag 2 glazen per dag 3 glazen per dag meer dan 3 glazen per dag niet van toepassing
23 39 13 4 20
24 35 13 5 22
c. eet uw kind groente? (bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag d. eet uw kind fruit? (bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag e. drinkt uw kind vruchtensap? (bijv. sinaasappelsap, appelsap,
Moerdijk
multivitaminesap of dubbeldrank) Frisdrank zoals sinas, Dubbelfriss, limonades en siropen niet mee tellen.
(bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag f. drinkt uw kind frisdrank met suiker (bijv. cola, sinas, icetea of Dubbelfriss) of aanmaaklimonade? (zoals ranja, Roosvicée, Diksap of Lessini) Light frisdrank en vruchtensap niet mee tellen.
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
25
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
G3. Hoeveel keer per dag eet uw kind gemiddeld een tussendoortje? a. fruit nooit 1 keer per dag 2 keer per dag 3-4 keer per dag 5 keer per dag of vaker b. overige tussendoortjes (zoet en/of hartig) nooit 1 keer per dag 2 keer per dag 3-4 keer per dag 5 keer per dag of vaker
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
4 66 24 1 5
3 67 25 2 3
1 38 48 11 3
1 41 46 10 2
1 3 2 4 4 7 8 71
3 2 2 4 4 8 7 71
24 14 10 12 7 9 4 20
28 12 11 11 8 8 4 19
24 5 6 8 9 14 5 30
24 5 7 8 8 11 5 32
23 7 6 10 7 8 6 34
22 7 7 8 6 8 5 36
H. Vrijetijdsbesteding (vanaf 1 jaar) H1. Op hoeveel dagen per week doet uw kind de volgende activiteiten of worden deze met uw kind gedaan? Denk hierbij aan de a. tv/video/dvd kijken nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen b. achter de computer of internet zitten (ook spelletjes met spelcomputer, gameboy en dergelijke)
nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen c. zelf lezen nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen d. voorgelezen worden nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
26
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
e. buiten spelen nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen f. zwemmen nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen g. (peuter)gym nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen h. bewegen op muziek nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen H2. Hoe lang per dag doet uw kind de volgende activiteiten? a. tv/video/dvd kijken nooit korter dan een half uur een half uur tot 1 uur 1 tot 2 uur 2 tot 3 uur meer dan 3 uur niet van toepassing b. achter de computer of internet zitten (ook spelletjes met spelcomputer,
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
1 2 3 7 7 20 14 46
2 2 4 7 10 18 12 46
47 42 9 1 0,2 -
50 42 6 0,8 0,3 0,3 0,1 0,2
44 25 22 7 0,7 1 -
49 20 24 4 1 0,9 0,1 0,5
46 22 9 6 4 3 1 9
43 21 9 7 5 4 1 10
11 39 38 8 2 1
0,2 10 40 36 9 2 3
1 23 35 14 2 0,6 24
1 24 33 12 2 0,5 28
gameboy en dergelijke)
nooit korter dan een half uur een half uur tot 1 uur 1 tot 2 uur 2 tot 3 uur meer dan 3 uur niet van toepassing A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
27
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
c. buiten spelen nooit korter dan een half uur een half uur tot 1 uur 1 tot 2 uur 2 tot 3 uur meer dan 3 uur niet van toepassing
0,5 4 20 35 28 11 1
0,3 3 23 43 20 8 2
H3. Hoeveel keer per week doet uw kind aan sport bij een vereniging (buiten school)? (zwemmen, voetballen, ballet, paardrijden, etc.) Denk hierbij aan de afgelopen week. (vanaf 4 jaar) nooit 1 keer per week 2 keer per week 3 keer per week 4 keer per week 5 keer per week 6 keer per week 7 keer per week
15 29 29 18 8 0,6 0,6
17 31 31 16 4 0,7 0,2 0,2
H4. Hoe lang per keer sport uw kind dan? Denk hierbij aan de afgelopen week. (vanaf 4 jaar) korter dan een half uur een half uur tot 1 uur 1 tot 2 uur 2 tot 3 uur meer dan 3 uur niet van toepassing
40 43 2 0,3 15
0,3 38 41 3 0,7 17
H5. Heeft uw kind een zwemdiploma? (vanaf 4 jaar) ja nee, maar hij/zij zit op zwemles nee, maar hij/zij heeft schoolzwemmen nee, en hij/zij zit (nog) niet op zwemles en heeft ook geen schoolzwemmen
99 1 -
95 2 2 1
H6. Op hoeveel dagen per week gebruikt uw kind internet voor zichzelf, dus niet voor school? (vanaf 4 jaar) minder dan 1 dag per week 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week
50 7 10 10 8 4 3 8
50 9 10 9 6 6 2 7
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk
28
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
H7. Op een dag dat uw kind internet voor zichzelf gebruikt, hoeveel tijd besteedt uw kind dan meestal aan internetten? (vanaf 4 jaar) minder dan een half uur ongeveer een half uur ongeveer 1 uur ongeveer 2 uur ongeveer 3 uur ongeveer 4 uur ongeveer 5 uur ongeveer 6 uur ongeveer 7 uur 8 uur of meer
41 29 24 6 0,4 -
41 28 26 5 0,6 0,1 0,1 0,1 0,2
H8. Hoe vaak kijkt één van de ouders/verzorgers mee wat het kind doet op internet? (vanaf 4 jaar) (bijna) altijd vaak soms (bijna) nooit
59 24 13 4
54 26 14 5
97 1 1
96 2 1
basisvorming/brugklas ander soort onderwijs
0,9
0,3 0,8
J2. Hoe gaat uw kind meestal naar school? lopend zelf fietsend achterop de fiets met de auto gebracht anders
38 36 6 18 3
36 38 6 17 3
J3. Hoeveel dagen per week gaat uw kind lopend of zelf fietsend naar school? Denk hierbij aan de afgelopen week. nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week
17 7 5 6 11 55
17 5 7 8 8 56
17 32 33 13 5 0,3
17 31 30 14 7 0,3
J. School (vanaf 4 jaar) J1. Welk soort onderwijs volgt uw kind? basisonderwijs speciaal onderwijs (voormalig IOBK, LOM en MLK) Regionale Expertise Centra (REC) (voormalig MDK, ZMLK, Mytyl, Tytyl, Pedagogisch instituut Doven/Slechthorenden-, Blindenschool, etc.)
J4. Hoe lang is uw kind lopend of fietsend per dag onderweg van huis naar school en van school naar huis? Tel de minuten bij elkaar op van één dag (ochtend en middag).
hij/zij loopt of fietst nooit naar of van school minder dan 10 minuten per dag 10 tot 20 minuten per dag 20 tot 30 minuten per dag 30 minuten tot een uur per dag langer dan een uur per dag A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
29
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
J5. De volgende vragen gaan over hoe het met uw kind op school a. Heeft uw kind het gevoel dat andere kinderen op school hem/haar aardig vinden? nooit soms vaak heel vaak b. Vindt uw kind de andere kinderen uit zijn/haar klas aardig? nooit soms vaak heel vaak c. Heeft uw kind goede vrienden/vriendinnen op school? nooit soms vaak heel vaak d. Helpen uw kind en zijn/haar vrienden elkaar? nooit soms vaak heel vaak e. Is uw kind de afgelopen week uitgescholden op school? nooit soms vaak heel vaak f. Is het de afgelopen week op school voorgekomen dat uw kind niet met andere kinderen mocht meespelen? nooit soms vaak heel vaak g. Is uw kind de afgelopen week op school geduwd, geschopt of geslagen door andere kinderen? nooit soms vaak heel vaak h. Werden er de afgelopen week op school dingen van uw kind afgepakt of verstopt? nooit soms vaak heel vaak i. Is uw kind de afgelopen week op school uitgelachen? nooit soms vaak heel vaak
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
0,3 6 57 36
0,7 8 56 35
6 61 33
0,2 8 58 34
0,9 11 49 39
0,9 12 47 40
0,8 12 56 31
0,7 14 51 34
72 25 3 -
76 22 2 0,6
70 27 3 0,3
72 25 2 1
80 20 -
81 18 0,4 0,3
93 7 -
94 6 0,3 0,1
86 13 0,4
88 12 0,4 0,2
30
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
j. Was uw kind de afgelopen week op school snel boos? nooit soms vaak heel vaak k. Heeft uw kind de afgelopen week gevochten met andere kinderen op school? nooit soms vaak heel vaak l. Heeft uw kind de afgelopen week ruzie gehad met andere kinderen op school? nooit soms vaak heel vaak m. Vindt uw kind het moeilijk om stil te zitten? nooit soms vaak heel vaak n. Kan uw kind op school goed de aandacht bij het werk houden? nooit soms vaak heel vaak o. Is het voor uw kind moeilijk om net zo lang te werken totdat het werk af is? nooit soms vaak heel vaak p. Kan uw kind goed opletten als de juf of meester iets vertelt? nooit soms vaak heel vaak q. Had uw kind het de afgelopen week naar zijn/haar zin op school? nooit soms vaak heel vaak r. Ging uw kind de afgelopen week graag naar school? nooit soms vaak heel vaak s. Heeft uw kind zich de afgelopen week op school verveeld? nooit soms vaak heel vaak
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
75 24 1 0,4
76 22 2 0,5
94 6 -
95 4 0,2 0,2
73 27 0,4 -
78 21 0,7 0,2
39 44 10 7
37 46 11 6
6 28 44 22
5 26 43 26
37 48 11 5
38 49 9 4
3 18 45 34
3 17 45 35
1 5 40 53
2 6 39 54
0,6 5 37 57
2 6 36 56
73 23 3 1
71 25 3 2
31
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
0,6 14 47 39
1 12 47 40
0,3 3 35 62
0,6 3 35 61
2 21 44 33
2 19 44 35
0,4 15 47 38
0,9 14 48 37
1 11 40 47
0,7 9 41 49
J6. Is uw kind de afgelopen 4 weken dat er school was thuis gebleven omdat hij/zij ziek was? ja nee
18 82
15 85
J7. Hoeveel keer per week heeft uw kind sport op school, zoals schoolgym, schoolzwemmen, etc.? Denk hierbij aan de afgelopen week. nooit 1 keer per week 2 keer per week 3 keer per week 4 keer per week 5 keer per week of vaker
1 24 64 5 3 3
1 30 61 4 1 2
J8. Onderstaand staan vier opvattingen over de opvoedkundige rol van de school van uw kind. In hoeverre bent u het met deze opvattingen eens? a. zowel de ouder als de school zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen helemaal mee oneens deels mee oneens deels eens/deels oneens deels mee eens helemaal mee eens
5 10 21 35 29
5 10 17 36 33
t. Vond uw kind de afgelopen week de lessen op school leuk? nooit soms vaak heel vaak u. Kan uw kind in het algemeen goed opschieten met de juffen of meesters op school? nooit soms vaak heel vaak v. Kan uw kind met een juf of meester op school praten als hij/zij ergens mee zit? nooit soms vaak heel vaak w. Heeft u het gevoel dat zijn/haar juf of meester uw kind begrijpt? nooit soms vaak heel vaak x. Kan uw kind goed meekomen op school? nooit soms vaak heel vaak
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk
32
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
b. de school bemoeit zich te weinig met de opvoeding van de helemaal mee oneens deels mee oneens deels eens/deels oneens deels mee eens helemaal mee eens c. de school moet zich meer dan vroeger met de opvoeding bezighouden omdat ouders hier minder aan toekomen helemaal mee oneens deels mee oneens deels eens/deels oneens deels mee eens helemaal mee eens d. de school mag eisen stellen aan de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden helemaal mee oneens deels mee oneens deels eens/deels oneens deels mee eens helemaal mee eens
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
39 34 19 8 0,3
36 32 21 9 2
55 26 12 6 2
55 22 12 9 2
25 17 19 30 9
24 17 23 28 8
3 34 63
2 31 67
69 23 8
66 25 9
76 20 4
75 20 5
3 32 64
4 29 67
73 22 4
72 24 5
69 24 8
70 22 7
K. Welbevinden (vanaf 4 jaar) K1. Mijn kind: Het is van belang dat u alle vragen zo goed mogelijk beantwoordt, ook als u niet helemaal zeker bent of als u de vraag raar vindt. Wilt u alstublieft uw antwoorden baseren op het gedrag van het kind in de laatste zes maanden?
a. houdt rekening met gevoelens van anderen niet waar een beetje waar zeker waar b. is rusteloos, over actief, kan niet lang stilzitten niet waar een beetje waar zeker waar c. klaagt vaak over hoofdpijn, buikpijn of misselijkheid niet waar een beetje waar zeker waar d. deelt makkelijk met andere kinderen (bijv. speelgoed, snoep, potloden, etc.)
niet waar een beetje waar zeker waar e. heeft vaak driftbuien of woede-uitbarstingen niet waar een beetje waar zeker waar f. is nogal op zichzelf, neigt er toe alleen te spelen niet waar een beetje waar zeker waar
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
33
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
g. is doorgaans gehoorzaam, doet gewoonlijk wat volwassenen vragen niet waar een beetje waar zeker waar h. heeft veel zorgen, lijkt vaak over dingen in te zitten niet waar een beetje waar zeker waar i. is behulpzaam als iemand zich heeft bezeerd, van streek is of zich ziek voelt niet waar een beetje waar zeker waar j. is constant aan het wiebelen of wriemelen niet waar een beetje waar zeker waar k. heeft minstens één goede vriend of vriendin niet waar een beetje waar zeker waar l. vecht vaak met andere kinderen of pest ze niet waar een beetje waar zeker waar m. is vaak ongeduldig, in de put of in tranen niet waar een beetje waar zeker waar n. wordt over het algemeen aardig gevonden door andere kinderen niet waar een beetje waar zeker waar o. is gemakkelijk afgeleid, heeft moeite om zich te concentreren niet waar een beetje waar zeker waar p. is zenuwachtig of zich vastklampend in nieuwe situaties, verliest makkelijk zelfvertrouwen niet waar een beetje waar zeker waar q. is aardig tegen jongere kinderen niet waar een beetje waar zeker waar r. liegt of bedriegt vaak niet waar een beetje waar zeker waar
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
4 39 57
6 34 60
74 22 4
74 21 5
3 29 68
3 25 71
65 24 11
63 27 10
7 12 81
6 14 80
92 6 1
94 5 0,5
86 10 4
86 11 3
1 15 84
1 15 84
55 32 13
54 33 13
55 34 12
58 32 10
1 8 91
2 10 88
87 12 0,9
87 12 2
34
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
%
Regio WestBrabant %
90 8 2
87 11 2
8 48 44
8 45 47
15 55 31
11 57 33
93 3 4
93 3 3
85 14 2
83 13 4
77 18 5
79 16 4
12 42 46
9 41 50
K2. Denkt u over het geheel genomen dat uw kind moeilijkheden heeft op één of meer van de volgende gebieden: emoties, concentratie, gedrag of vermogen om met andere mensen op te nee ja, kleine moeilijkheden ja, duidelijke moeilijkheden ja, ernstige moeilijkheden
67 26 6 1
71 21 6 1
K3. Hoe lang bestaan deze moeilijkheden? korter dan een maand 1-5 maanden 6-12 maanden meer dan een jaar niet van toepassing
1 3 4 24 67
0,6 2 3 24 71
K4. Maken de moeilijkheden uw kind overstuur of van slag? helemaal niet een beetje maar tamelijk heel erg niet van toepassing
8 19 5 1 67
8 15 5 1 71
s. wordt getreiterd of gepest door andere kinderen niet waar een beetje waar zeker waar t. biedt vaak vrijwillig hulp aan anderen (ouders, leerkrachten, andere
Moerdijk
kinderen)
niet waar een beetje waar zeker waar u. denkt na voor iets te doen niet waar een beetje waar zeker waar v. pikt dingen thuis, op school of op andere plaatsen niet waar een beetje waar zeker waar w. kan beter opschieten met volwassenen dan met andere kinderen niet waar een beetje waar zeker waar x. is voor heel veel bang, is snel angstig niet waar een beetje waar zeker waar y. maakt opdrachten af, kan de aandacht goed vasthouden niet waar een beetje waar zeker waar
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
35
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
K5. Belemmeren de moeilijkheden het dagelijkse leven van uw kind op de volgende gebieden? a. thuis helemaal niet een beetje maar tamelijk heel erg niet van toepassing b. vriendschappen helemaal niet een beetje maar tamelijk heel erg niet van toepassing c. leren in de klas helemaal niet een beetje maar tamelijk heel erg niet van toepassing d. activiteiten in de vrije tijd helemaal niet een beetje maar tamelijk heel erg niet van toepassing K6. Belasten de moeilijkheden u of het gezin als geheel? helemaal niet een beetje maar tamelijk heel erg niet van toepassing
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
16 12 4 0,3 67
12 12 4 0,9 71
14 14 3 1 67
13 10 4 1 71
12 13 7 1 67
9 11 6 2 71
16 13 2 1 67
14 10 3 1 71
12 15 4 0,7 67
10 14 4 0,7 71
98 1 0,6 -
91 5 2 0,8 0,5 0,1 0,1 0,1 0,3
L. Leefstijl en gedrag (vanaf 8 jaar) L1. Hoeveel keer heeft uw kind iets met alcohol gedronken? We bedoelen het aantal gelegenheden, zoals een feestje.
a. in het hele leven 0 keer 1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer 6 keer 7 keer 8 keer 9 keer 10 keer 11 keer of meer
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
36
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
b. in de laatste 4 weken 0 keer 1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer 6 keer 7 keer 8 keer 9 keer 10 keer 11 keer of meer L2. De volgende 3 vragen hebben betrekking op de leeftijd waarop jongeren beginnen met alcohol drinken. Kunt u aangeven wat volgens u een algemeen geschikte startleeftijd is voor de volgende a. een verantwoorde leeftijd voor het eerste slokje alcoholische drank vind ik (gemiddelde) b. een verantwoorde leeftijd voor het eerste glas alcoholische drank vind ik (gemiddelde) c. een verantwoorde leeftijd voor regelmatig, zelfstandig alcoholgebruik vind ik (gemiddelde) L3. Heeft uw kind wel eens gerookt? (tenminste één sigaret, sigaar of pijp) ja nee weet ik niet L4. Geeft u voor onderstaande situaties aan in welke mate u het acceptabel vindt dat een kind jonger dan 16 jaar …. a. af en toe roken uitprobeert helemaal niet acceptabel niet acceptabel een beetje acceptabel acceptabel zeer acceptabel b. dagelijks rookt helemaal niet acceptabel niet acceptabel een beetje acceptabel acceptabel zeer acceptabel L5. Heeft uw kind de afgelopen 12 maanden de volgende dingen wel eens gedaan: a. iets uit een winkel meegenomen zonder te betalen ja nee weet ik niet
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
100 -
100 0,2 -
15,2
15
16,6
16,6
19
18,7
100 -
0,4 99 0,2
60 23 17 0,6 -
59 24 14 2 0,1
87 11 1 -
81 16 2 0,2 0,1
99 1
0,5 99 0,7
37
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
b. dingen beklad met stiften of met een spuitbus, zoals een muur of een bushalte of een bus (graffiti) ja nee weet ik niet c. met opzet iets op straat vernield (bijv. een straatlantaarn, een auto, een
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
0,6 98 1
0,5 99 0,4
100 -
0,1 100 0,4
2 98 -
0,6 99 0,3
0,6 96 3
0,4 97 2
2 97 1
1 98 0,9
0,6 96 3
0,8 98 1
3 95 2
2 96 1
1 99 -
2 98 0,1
100 -
0,1 100 -
0,8 99 0,6
0,8 99 0,6
3 97 -
2 97 1
100 -
0,2 100 -
4 90 6
4 92 4
bushokje)
ja nee weet ik niet d. brandje gesticht ja nee weet ik niet e. iets gepikt (gestolen) van anderen op school ja nee weet ik niet f. geld gestolen van thuis ja nee weet ik niet g. iemand lastig gevallen, gedreigd hem/haar in elkaar te slaan ja nee weet ik niet h. ruzie gehad op school met een meester of juf ja nee weet ik niet i. één van de ouders/verzorgers geslagen of geschopt ja nee weet ik niet j. meegereden met bus/trein/tram zonder te betalen ja nee weet ik niet k. dieren gepest/getreiterd ja nee weet ik niet l. opzettelijk ergens verblijven zonder dat u wist waar ja nee weet ik niet m. 's avonds laat rondhangen op straat ja nee weet ik niet n. omgegaan met kinderen die een negatief effect op hem/haar hebben ja nee weet ik niet A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
38
Tabel 3: antwoordpercentages op alle vragen
Moerdijk %
Regio WestBrabant %
97 0,8
96 0,8
-
0,4
-
0,1
0,8 2
1 2
0,6
0,9
M. Mantelzorg (vanaf 8 jaar) M1. Geeft uw kind momenteel mantelzorg (vanwege een ziek of gehandicapt gezinslid)? nee ja, hij/zij helpt mee in de persoonlijke verzorging van het zieke of gehandicapte gezinslid (bijv. helpen met eten en drinken, helpen bij het aankleden)
ja, hij/zij zorgt voor andere kinderen in het gezin (bijv. aankleden, eten geven, naar school brengen en van school halen)
ja, hij/zij regelt zaken buitenshuis (bijv. naar apotheek, geld halen, gaat mee naar arts)
ja, hij/zij geeft emotionele steun (bijv. troosten, afleiding geven) ja, hij/zij verricht huishoudelijke taken (bijv. boodschappen doen, schoonmaken, afwassen) ja, anders
A ntwoorden jeugdmonitor 0- t/m 11-jarigen 2008 Regio West-Brabant
39