Jeugdboekenweek 2006 Mijn familie · Yo Van Kerckhove en Ine Vandenabeele
Lestips voor het tweede en derde leerjaar
woord vooraf Mijn boeken zijn mijn tweede familie. Ze waren er al voor ik er was, hopelijk bestaan ze nog lang nadat ik er niet meer ben. Maar niet zonder dat ik hen heb leren kennen, een deel van hen ben geworden. En mijn stempel heb kunnen achterlaten. Ik heb familieleden die me troosten, ontroeren, die me kwaad maken, me verwarren, me de weg wijzen. Er zijn er die me aan het lachen maken, met wie ik gewoon een goed gesprek kan voeren. Er zijn er stokoude bij, die wijs en geduldig wachten tot ik klaar voor hen ben. Natuurlijk heb ik ook verre neven en nichten, die ik alleen op vaste momenten in het jaar zie. En er zijn de heel bijzondere, die ik in mijn hart heb gesloten, omdat ik zonder hen niet was wie ik nu ben. Ik kan me mijn leven niet voorstellen zonder hen. Echte boeken in de klas, daar staat Jeugdboekenweek 2006 voor. Omdat boeken onmisbaar zijn in uw school. Boeken als familie, boeken die over familie gaan, het thema van dit jaar. We inspireren u graag met deze lestips, ze helpen u met de boeken aan de slag te gaan. De principes bij elke lestip verwijzen naar de basisbrochure Leesbevordering, hoe doe je dat? die u bij Stichting Lezen kunt bestellen. In negen stellingen doen we uit de doeken hoe u leesplezier in de klas en de bibliotheek kunt doorgeven. Om het verband met uw werk in de klas te versterken, hebben we voor het basisonderwijs, en dat is ook nieuw, de eindtermen toegevoegd die u met elke lestip realiseert. Leesbevordering is geen luxe, je doet het niet alleen als je wat tijd over hebt. Handig, toch? Dat maakt het makkelijker om boeken en leesplezier een vaste plaats in uw lessenpakket te geven. De eindtermen zijn specifiek voor elke tip beschreven, maar voor werken met de boeken in de klas gelden hoe dan ook deze doelstellingen: - De leerlingen kunnen de informatie ordenen die voorkomt in: voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedie. (Nederlands - Lezen 3.5) - De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven. (Nederlands - Schrijven 4.8)
1
- De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven; bereidheid tot nadenken over het eigen luistergedrag, spreekgedrag, leesgedrag en schrijfgedrag. (Nederlands - Vaardigheden) - De leerlingen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. (Muzische vorming - Drama 3.1) De website waarop u de eindtermen vindt is www.ond.vlaanderen.be/dvo/. Voor meer info over Jeugdboekenweek kunt u terecht op www.jeugdboekenweek.be. We hopen dat u deze nieuwe familie van boeken een warm welkom geeft. En dat ze snel een bijzonder plekje krijgen in de tweede thuis van uw leerlingen, de klas. Namens Stichting Lezen, Gerrit Janssens 2
Samen met mijn familie
Verdriet Michael Rosen, Quentin Blake (ill.)
Lees- en lestips voor het tweede en derde leerjaar
Hillen, 2005.
Yo Van Kerckhove en Ine Vandenabeele Principe 1: Wie woorden zaait Lezen is meer dan lezen alleen. Het is je overgeven aan
Principe 2: Boekrijk
een boek. Je laten onderdompelen in een verhaal en pas
Principe 4: Leesland is geen eiland
weer boven water komen wanneer de laatste bladzijde, het
Principe 6: De taalspeeltuin
laatste woord gelezen is en het doek valt.
Principe 7: De boekenbabbel
We willen je geen rad voor ogen draaien. Dit is wat lezen
Principe 8: Leesbevordering, geen tijdverlies
zou kunnen zijn. Niet iedereen ervaart de passie van het
Principe 9: Van lezen ga je doen
lezen, niet iedereen geeft zich over aan een boek, verslindt hoofdstukken alsof het pannenkoeken met aardbeien
Eindtermen
en slagroom zijn. Niet iedereen krijgt de kans om van
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen)
heerlijke verhalen te proeven. Daarom is er Jeugdboeken-
het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van ver-
week. Het is een onderdompeling, zelfs voor halsstarrige
gelijking, hetzij met de eigen mening, hetzij met andere
leesweigeraars en lectuuranalfabeten. Dit is onze oproep
bronnen, in een gesprek kritisch reageren op de vragen en
aan alle juffen en meesters die bereid zijn met deze les-
opmerkingen van bekende volwassenen. (Nederlands -
suggesties te werken. Gebruik jullie enthousiasme en laat
Spreken 2.9)
anderen ervan genieten. De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als ‘Familie’ is een breed thema voor de Jeugdboekenweek
ze van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval
2006. We dachten aan nieuw samengestelde gezinnen,
een verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door
knotsgekke opa’s en oma’s, adoptie, verlies... Vreugdevolle
leeftijdsgenoten. (Nederlands - Spreken 2.6)
en gezellige familieromannetjes, maar ook familie met hardere kantjes.
De leerlingen kunnen op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie beoor-
Bij het uitkiezen van de boeken, viel het ons op dat de
delen die voorkomt in een gesprek met bekende leeftijds-
verhalen over families over het algemeen zwaar zijn. Dit
genoten. (Nederlands - Luisteren 1.9)
hield ons niet tegen toch een aantal van die ‘zwaardere’ boeken in onze lijst op te nemen. We kozen bewust voor
De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de
een luchtige benadering in onze suggesties. Er is voor
eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven
ieder wat wils, ideeën om uit te proberen of bij te schaven,
de volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen
verder uit te werken of te bewaren voor later… Leesvoer
en schrijven; bereidheid tot nadenken over het eigen
voor méér dan twee weken Jeugdboekenweek. Niets houdt
luistergedrag, spreekgedrag, leesgedrag en schrijfgedrag.
jullie tegen, de bal ligt nu in jullie kamp, veel plezier!
(Nederlands - Vaardigheden) De leerlingen zijn bereid te reflecteren over gebruikte luister-, spreek-, lees- en schrijfstrategieën. (Nederlands Taalbeschouwing 6.2) De leerlingen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. (Muzische vorming - Drama 3.1)
3
De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen
Aan de slag
expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. (Muzische vorming - Attitudes 6.4)
Voor het lezen a. Werken met twee prenten
Over de auteur
Voor we het boek aan de kinderen laten zien, benaderen
Michael Rosen (Londen, 1946) studeerde Letteren en
we eerst twee prenten uit het boek: de eerste twee. Maak
schreef verschillende poëziebundels voor kinderen. Daar-
van deze illustraties een kleurenkopie. Zo kun je nog even
naast werkt hij als radiopresentator voor verschillende
uitstellen het boek aan de kinderen te laten zien. Een
poëzieprogramma’s van de BBC. Voor zijn bijdrage aan
andere oplossing is een gewone kopie te nemen die je met
de kinderliteratuur ontving hij in 1997 de Eleanor Farjeon
waterverf of ecoline van de juiste kleurentinten voorziet.
Award. De eerste prent die we tonen is de tweede prent uit het Over de illustrator
boek. Vader op stap met de handen in zijn zakken. Alles
Quentin Blake (Sidcup, 1932) is de alombekende
tegen een grijze achtergrond. Laat de kinderen beschrijven
illustrator van de boeken van Roald Dahl.
wat ze zien.
Quentin Blake had zelf al een reeks succesvolle boeken 4
geschreven en geïllustreerd voor hij ging samenwerken
De tweede prent die je toont is de eerste prent uit het boek.
met Dahl. En hoewel hij zich in de eerste plaats illustra-
Grijnzende vader in vrolijke kleuren.
tor voelt, heeft hij toch al heel wat kinderboeken op zijn
Wat roept deze prent bij je kinderen op? Zou dit dezelfde
naam staan. Zoals hij zelf zegt: hij tekent zoals hij schrijft.
man zijn? Waarom denk je dat?
Schijnbaar nonchalant, los, snel en met dwalende lijnen. Meestal met de pen getrokken, zonder veel details. Die
Nu kun je de tekst bij de prenten aanhalen. Deze keer kun
laat hij liever aan de verbeelding van de lezer over. Vaak
je wel de volgorde van het boek respecteren: toon eerst de
beeldt hij met zachte humor en heel spontaan gewone
eerste en daarna de tweede prent.
situaties uit zodat je meteen het grappige ervan inziet. (Villakakelbont.be)
Dit ben ik. Ik heb verdriet. Als je deze tekening ziet, denk je misschien dat ik vrolijk ben. Maar dat is niet zo. Ik heb verdriet
Over het boek
en ik doe alsof ik vrolijk ben. Omdat ik denk dat mensen mij
Verdriet is een mooi prentenboek over een vader die vertelt
niet aardig vinden als ik laat zien dat ik verdriet heb.
hoe hij omgaat met het verdriet om zijn overleden zoon. Taal en kleur zijn enorm belangrijk in dit boek. Korte
Soms is verdriet heel groot. Het is overal in me en om me heen.
zinnen en duidelijke taal schetsen een realistisch beeld. Quentin Blake slaagt erin om de gevoelens met kleur te
Laat de kinderen spontaan reageren op deze tekst. Indien
beschrijven. Grijs als hoofdkleur voor verdriet. Michael
ze niet zelf op zoek gaan naar de mogelijke oorzaken van
Rosen, de auteur, is ook de vader in het boek. Door de
het verdriet, kun je hen vragen waarom deze man zich
duidelijke taal kunnen de kinderen dit verhaal zelf lezen.
zo zou voelen. Zelf zullen ze ook de kleurbetekenissen
Het moeilijke thema daarentegen laat zich het beste eerst
benoemen. Vrolijke kleuren - vrolijk gezicht en grijze,
klassikaal behandelen. Nadien kan het gewoon in de klas-
sombere kleuren - verdriet.
bibliotheek zodat de kinderen de kans krijgen om dit boek later te verwerken.
b. Filosoferen over verdriet Na eerst de twee losse tekeningen te hebben getoond en
Dit is een boek om los van Jeugdboekenweek in je achter-
besproken, ga je met het boek aan de slag. Nu maken de
hoofd te houden als je met je klas geconfronteerd wordt
kinderen kennis met de titel: Verdriet. We weten nog steeds
met rouwverwerking. Verdriet leent zich er ideaal toe om
niet waarom deze man verdrietig is. Dat is voorlopig ook
rond verlies te werken, net zoals het boek Lieve Waterprins,
niet nodig. Op de achterzijde staat de tekst:
dat ook in deze suggesties wordt besproken.
Wie is verdriet? Verdriet is iedereen. Het komt je vanzelf tegen.
Na het lezen
Het is nog niet nodig om de korte inhoud op de achterflap
a. Geluk als tegenpool van verdriet
van dit boek aan je kinderen te brengen. Start een gesprek
Bij zo’n zwaarbeladen thema is het goed erop te letten dat
over deze uitspraak van de auteur Michael Rosen.
je de kinderen niet overlaadt. Een waardig alternatief is om
- Wie is verdriet?
het boek verdriet volledig om te zetten in een boek over
- Verdriet is iedereen? Wat zou Michael Rosen bedoelen?
geluk. Hoe pak je dit aan?
- Verdriet, is dat een mens? De auteur schrijft: “Wie is verdriet?” Niet: Wat is verdriet.
Sta vooraf stil bij de tegenpool van verdriet. Laat de kinde-
- Hebben alleen mensen verdriet? Of kunnen dieren ook
ren woorden voor het tegengestelde van verdriet zoeken.
verdrietig zijn?
Vinden ze alleen geluk als tegenpool? Haal er het woorden-
- Het komt je vanzelf tegen. Is dat zo? Komt verdriet je
boek bij.
vanzelf tegen?
Het boek Verdriet is een vertaling uit het Engels. Laat de kinderen de Engelse titel Michael Rosen’s sad book op-
Geef hen de tijd om over dit alles na te denken en dit in
zoeken. Wat zou de letterlijke vertaling zijn van deze titel?
een intieme en rustige sfeer aan elkaar te verwoorden. Als
Associeer met je kinderen rond geluk en verdriet. Schrijf
afronding van dit filosoferende moment kun je een teken-
twee woordvelden op het bord: Geluk doet me denken
of schrijfsessie houden.
aan… Verdriet doet me denken aan…
Kopieer hiervoor het kader op de achterzijde van het boek,
5
dus de tekening van Quentin Blake en de drie zinnen
Dit wordt een klasopdracht. Samen een nieuw boek maken
waarover je gefilosofeerd hebt.
voor de klasbibliotheek. Probeer de illustratiestijl van Quentin Blake aan te houden. Gebruik je ook zijn kleur-
Elk kind krijgt zo’n blad. Laat hen op de achterzijde schrij-
betekenissen? (Meer vind je verder bij illustratietechnieken
ven of tekenen wat hen verdrietig maakt. Of verdrietig ge-
van Quentin Blake.) Hou vast aan de structuur van de
maakt heeft. Voorlopig doen we hier verder niets mee. Op
tekst van Michael Rosen. Maar bedenk samen waar het
het einde, na het bespreken van het volledige boek, komen
hoofdpersonage het meest gelukkig om zou kunnen zijn.
we hierop terug.
Wat doet hij allemaal om te laten zien dat hij gelukkig is? Probeer bij de tiende bladzijde de vier kadertjes, over een
c. Over de auteur en de illustrator
zonnige dag die steeds grijzer wordt, aan te houden. Ga
Sommige van je kinderen zullen vast en zeker de link
ook op deze manier met kleur en beeld werken – maar dan
leggen tussen Quentin Blake en Roald Dahl.
net omgekeerd. Bijvoorbeeld: de zon gaat telkens meer
Je kunt de kinderen meer vertellen over Michael Rosen en
schijnen. Bloempjes, vogeltjes en vlindertjes komen te
Quentin Blake.
voorschijn…
Ook vertel je erbij dat Michael Rosen over zichzelf schrijft. Hij is de man in het boek die verdriet heeft. (De kinderen
Vergeet niet de namen van de auteurs en illustratoren
weten nog steeds niet waarom.)
te vermelden. Wat wordt de naam van jullie uitgeverij? Wanneer verschijnt de eerste editie?
Tijdens het lezen Tijd nu voor het boek. Er kan bij elke prent en tekst veel
b. Spelen met taal
verteld worden, maar het is beter om dit even te laten
In het midden van het boek vind je schrijfsels van Michael
en het verhaal in zijn geheel aan te bieden. Geef nadien
Rosen. Dit is één van zijn manieren om om te gaan met
de kinderen tijd om over het verhaal te vertellen, na te
zijn gevoelens.
denken. Daarna lees je het verhaal nog een tweede keer en kun je in verschillende fasen werken.
Waar is verdriet?
Je stopt geregeld om de kinderen en jezelf de kans te geven
Verdriet is overal.
om iets over de tekst of de tekeningen te zeggen. Kleur en
Het komt je vanzelf tegen.
taalgebruik zijn heel sprekend.
Wanneer is verdriet?
Verdriet is altijd.
Dan praat ik met iemand anders. En dan vertel ik alles.
Het komt je vanzelf tegen.
Soms wil ik niet praten. Met niemand. Echt helemaal niemand. Ik wil alleen zijn met mijn verdriet. Want het is van
Wie is verdriet?
mij. En van niemand anders.
Verdriet is iedereen.
Soms doe ik van verdriet vreemde dingen - schreeuwen onder de
Het komt je vanzelf tegen.
douche… Met een lepel op tafel slaan…
Laat de kinderen uitzoeken welk soort tekst dit is.
Of mijn kaken laten knakken, knak, knak, knak.
Moeten gedichten rijmen? Begrijp je altijd precies wat er
Soms doe ik van verdriet slechte dingen. Wat voor dingen zeg ik
bedoeld wordt?
niet. Daar zijn ze te slecht voor. En de poes kon er tenslotte ook
Naar aanleiding van de vorige suggestie - geluk als
niets aan doen.
tegenpool van verdriet - kunnen we dit gedicht opnieuw
6
schrijven maar dan gelukkig in plaats van verdrietig. Het
Je eindigt hier dit fragment. Een aantal richtvragen voor dit
gedicht wordt daarna op een mooie poster geschreven
gesprek kunnen de volgende zijn:
en geïllustreerd. Zo heb je meteen een eigengemaakte
- Hoe zie je dat iemand verdrietig is?
poëzieposter in je klas. (Surf ook eens naar de website van
- Toont iedereen zijn verdriet?
Plint op www.plinternet.nl of www.poem-express.com.)
- Op welke manieren kun je verdrietig zijn? Is iedereen op
Hetzelfde kun je doen met het gedicht op de volgende
dezelfde manier verdrietig?
bladzijde in het boek.
- Hebben grote mensen anders verdriet dan kinderen? - Hebben grote mensen meer verdriet dan kinderen? Komt
Verdriet is donker
er altijd meer verdriet bij? Gaat verdriet ook weer over of
diep en donker
blijft het altijd een beetje bij je?
zoals de onzichtbare ruimte onder mijn bed
d. Beelden die herinneringen oproepen De laatste bladzijden in het boek gaan over beelden die
verdriet is licht
herinneringen aan Eddy oproepen. Herinneringen kun-
hoog en licht
nen vanalles zijn: foto’s, kleren, muziek…zelfs geuren.
zoals de lucht
Misschien zijn er in jouw klas wel kinderen die zulke
waar geen einde aan komt
herinneringsvoorwerpen hebben. Laat hen het meebrengen en erover vertellen. Je kunt voorstellen om dat
als verdriet diep en donker is
voorwerp eventjes een mooi plekje te geven in de klas,
durf ik niet naar binnen
gedurende het project. Natuurlijk alleen als de leerling dat ook wil.
als verdriet hoog en licht is wil ik lucht zijn
Misschien heb je zelf wel zo’n herinnering aan iets of iemand? Breng het mee, vertel erover. Let ook hier op het
met dat laatste bedoel ik dat ik er het liefst niet zou zijn.
mogelijke effect op de kinderen. Dit kan zwaar, maar ook
Dat ik het liefst zou verdwijnen.
mooi zijn. Probeer toch steeds de luchtige benadering. Als het gaat over iemand missen die er niet meer is, probeer
c. Filosoferen: omgaan met verdriet
dan de kracht eruit te halen. Wat vond ik leuk aan die
Voer een gesprek over hoe wij omgaan met verdriet. Je
persoon? Wat zijn mijn mooiste herinneringen? Wat is het
grijpt terug naar een onderdeel van het boek dat je nog
fijnste dat ik met hem of haar gedaan heb? Deze beelden
eens voorleest. Het begint bij bladzijde zes:
die herinneringen oproepen, komen ook nog terug in de lessuggestie bij het boek De lieve waterprins.
Soms wil ik er met iemand over praten. Met mijn moeder bijvoorbeeld. Maar die is er ook niet meer, dus dat kan niet.
e. Illustratietechnieken van Quentin Blake De pentekeningen in dit boek zijn typische illustraties van Quentin Blake. De kinderen zullen er zeker de illustraties van de boeken van Roald Dahl in herkennen. Neem er een paar van zijn boeken bij om te tonen. Belangrijk voor we zelf aan de slag gaan met pen en papier is dat we eerst eens goed het werk van Blake onder de loep nemen. Hoe tekent hij? Welk soort lijnen zet hij? Laat de kinderen zelf proberen. Handig is om eerst zachtjes in potlood een schets te maken van wat je gaat tekenen. Daarna ga je er met zwarte pen of een fijn zwart stiftje over. Laat hen dit verschillende keren proberen tot ze het lijnwerk min of meer onder de knie hebben. Nu komt het erop aan om zelf een illustratie te maken in de stijl van Quentin Blake. Het maakt niet uit of je een eigen ontwerp creëert bij een zelfgeschreven tekst of dat je een prent uit het boek kiest om over te tekenen. Wat steeds terugkomt in het boek zijn de kadertjes rond de tekeningen. Laat hen dit ook oefenen en daarna toepassen bij hun tekening. De volgende stap zijn de kleuren. We werken met waterverf of ecoline. Uitproberen op de kladversie is eveneens aan te raden. Een handige tip: kopieer eerst de tekeningen op hard papier vóór de kinderen met de waterverf aan de slag gaan. Dit om te voorkomen dat de inkt van de zwarte lijnen gaat uitlopen. Quentin Blake heeft zelf ook een fantastisch boek gemaakt om te leren tekenen: Drawing for the artistically undiscovered. Quentin Blake, John Cassidy. Klutz, 1999 (ISBN 1570543208). Hoewel het alleen in het Engels bestaat, zijn de oefeningen en tips heel toegankelijk voor alle leeftijden.
7
Lieve Wat e r p r i n s
Over de auteur
Johanna Kruit, Kris Nauwelaerts (ill.)
Johanna Kruit werd op 14 december 1940 geboren in
Leopold, 2004.
Zouteland op het eiland Walcheren en woont daar nog steeds. Ze komt uit een gezin van elf kinderen. Zelf
Principe 1: Wie woorden zaait
kreeg ze twee kinderen voor wie ze verhalen schreef en
Principe 2: Boekrijk
liedjes verzon. Ze houdt van contacten met kinderen. Ze
Principe 4: Leesland is geen eiland
bezoekt vaak scholen en bibliotheken waar ze voorleest uit
Principe 5: Voor elk kind is er wat te lezen
eigen werk en met de kinderen praat. In 1976 verscheen
Principe 7: De boekenbabbel
haar eerste dichtbundel voor volwassenen. Haar eerste
Principe 8: Leesbevordering, geen tijdverlies
dichtbundel met gedichten voor jonge mensen publiceerde
Principe 9: Van lezen ga je doen
ze in 1989 in de Zonnewijzer-reeks. Naast poëzie schrijft ze ook verhalen. De zee is vaak terug te vinden in haar
Eindtermen
werk. In de loop der jaren zien we een verschuiving van
De leerlingen kunnen voor een bekend persoon een
gedichten die tamelijk los van vorm zijn naar poëzie met
verslag schrijven van een verhaal, een gebeurtenis, een
meer aandacht voor het rijm. Ze vindt het belangrijk
informatieve tekst. (Nederlands - Schrijven 4.4)
dat kinderen bij het lezen van haar gedichten het gevoel hebben dat iemand hen begrijpt.
8
De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de
Over de illustrator
volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen en
Kris Nauwelaerts is geboren in Kolwezi, Kongo op 23
schrijven ( Nederlands - Schrijven 4.8)
november 1958. Hij studeerde grafiek aan Sint-Lucas in Hasselt. Daarna volgde hij nog cursussen schilderen en
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen)
aquarel. Toen hij een aanbod kreeg om te tekenen voor
het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van
Zonnekind ging hij zich meer en meer bezighouden
vergelijking, hetzij met de eigen mening, hetzij met andere
met het illustreren van kinderboeken. Zijn illustraties
bronnen, in een gesprek kritisch reageren op de vragen en
worden gekenmerkt door een poëtische sfeer en een wel-
opmerkingen van bekende volwassenen. (Nederlands -
overwogen compositie. Het liefst gebruikt hij figuren en
Spreken 2.9)
hun houdingen en uitdrukkingen om een emotionele meerwaarde te creëren.
De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als ze van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval
Over het boek
een verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door
De vader van Lin is al heel lang weg. Ze weet nu dat hij
leeftijdsgenoten. (Nederlands - Spreken 2.6)
dood is en nooit meer terugkomt. Ze schrijft hem elke dag een brief. Die brieven verdeelt ze over zes flessen die ze
De leerlingen kunnen op basis van, hetzij de eigen
laat wegzeilen. Ze vindt het leuk om al haar geheimen en
mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de
belevenissen op te schrijven, ook aan iemand die dood is.
informatie beoordelen die voorkomt in een gesprek met bekende leeftijdsgenoten. (Nederlands - Luisteren 1.9)
Aan de slag
De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de
Voor het lezen
eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven
Naar aanleiding van het boek kun je een schrijfopdracht
de volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen
geven. Brieven schrijven is praten op papier en is een
en schrijven; bereidheid tot nadenken over het eigen
ideale taaloefening. Met al onze moderne en vernieuwde
luistergedrag, spreekgedrag, leesgedrag en schrijfgedrag.
communicatie raakt het echte schrijven een beetje op de
(Nederlands - Vaardigheden)
achtergrond. Deze keer zou je beter niet te veel nadruk leggen op vorm en inhoud van de brief. Het is vooral
belangrijk dat kinderen een fijne brief schrijven naar een
Na het lezen
vriend of vriendin.
a. Filosoferen over geheimen
Een leuke tekening, eventueel een detail uit de brief zoals
Het is leuk om je te schrijven, ook als je dood bent. Ik kan je
in het boek, kan er ook bij.
dan geheimen vertellen die niemand anders weten mag. Net als in een dagboek. (p. 9 en 10)
In de klas kun je een brievenbus zetten – vlug gemaakt van een kartonnen doos met gleuf erin. Op het einde van de
Je zou ervan uit kunnen gaan dat iedereen geheimen
week kun je de brievenbus laten openen door een verant-
heeft: jijzelf, ouders, vriendjes, familie, de klas… Mogelijke
woordelijke van de klas. Ook ouders en leerkrachten kun-
vragen kunnen zijn:
nen brieven schrijven. Maak de kinderen er wel op attent
- Wat is een geheim?
de enveloppen de naam van de geadresseerde te schrijven
- Is het goed alle geheimen voor jezelf te houden?
en op de achterkant de naam van de briefschrijver. Zelf
- Moet je een geheim altijd voor jezelf houden?
prentbriefkaarten maken is ook prachtig. Niet alleen om de
- Zijn er geheimen die je echt moet vertellen?
creativiteit van de kinderen te stimuleren, maar ook om de
- Moet iemand aan wie je een geheim vertelt altijd echt
kinderen die het moeilijk hebben met schrijven een kans
bestaan?
te geven.
- Kun je een geheim ook aan een dier vertellen?
Tijdens het lezen
Je kunt aan de kinderen vragen om een geheim dat ze
Nadat het brieven schrijven op gang is gekomen, kun je
kwijt willen op te schrijven of te tekenen. Als je ze in een
het boek aanbieden. Leid het wel in. De vader van Lin is
doos stopt of verzamelt kunnen ze misschien met de toe-
dood, maar ze schrijft hem elke dag brieven om hem over
stemming van de schrijver voorgelezen of getoond worden.
haar belevenissen te vertellen. Misschien zou het niet slecht zijn om eventjes de personages te situeren:
b. Filosoferen over de dood
- mama en Marius, die werken in de bibliotheek en zijn
Wellicht kun je toch niet om de dood van Lins vader heen.
verliefd
Een gesprek daarover kan een aanleiding zijn om bepaalde
- oma woonde een tijdje bij Lin, maar is verhuisd naar de
emoties waar kinderen mee worstelen toch te uiten.
stad
Mogelijke vragen:
- Daniël, de buurjongen
- Hoe weet je dat Lins vader dood is?
- Mamalien, de moeder van de buurjongen
- Wat doen we wanneer iemand dood is?
- Buuf, buurvrouw Marit
- Als we aan iemand denken die dood is of tegen hem of
- Henk, Lins leraar.
haar praten, is die persoon dan nog dood? - Denk je dat wanneer je dood bent alles afgelopen is?
Omdat het steeds korte briefjes zijn, kan het boek af-
- Waarom zijn mensen verdrietig als iemand dood is?
wisselend door jezelf en de kinderen worden voorgelezen.
- Denk je dat dieren ook treuren?
Je kunt elke brief afzonderlijk kopiëren. Kinderen kunnen
- Denk je dat planten treuren?
zo hun leesbeurt voorbereiden. Je kunt steeds een vast moment kiezen om voor te lezen.
Kinderen die het moeilijk hebben om erover te praten,
Kinderen kijken er dan echt naar uit.
kun je ook vragen om een tekening te maken over hoe het
Om het nog gezelliger te maken, kun je in de klas samen
is om dood te zijn. Misschien kun je de kinderen laten
met de kinderen een knus voorleesplekje maken. Je kunt
vertellen wat ze zien.
ook regelmatig de kleine, fijne detailtekeningen tonen die elke brief illustreren.
c. Spelen met taal - rijmwoorden zoeken Omdat Johanna Kruit ook nog heel wat gedichten schreef voor kinderen en er in het boek ook gedichten voorkomen kun je dit aangrijpen om rond rijm te werken.
9
- Je kunt een klein gedichtje voorlezen met eindrijm, bijvoorbeeld Ben je boos? Pluk een roos Zet hem op je hoed, Dan ben je morgen weer goed. - Je kunt enkele voorwerpen verzamelen in de zithoek. Iemand toont een voorwerp en kinderen zoeken rijmwoorden. - Je kunt als leerkracht twee woorden zeggen. De opdracht voor de kinderen is hun hand op te steken als de woorden niet rijmen. - Je kunt een woordenlijst maken met zeven woorden waarvan één woord niet rijmt. Kinderen zoeken het woord. - Partnerwerk: met twee een lijstje maken waarvan er één woord niet rijmt. Klasgenootjes laten zoeken. - Rijmdomino maken: per twee een dominospel maken. 10
Op elke dominokaart staan twee afbeeldingen of twee woorden (bijvoorbeeld kussen - hond ). Op een ander kaartje staat er ‘tussen’. Op nog een ander kaartje staat er ‘rond’. Kinderen kunnen op zoek gaan naar dominokaartjes bij hun klasgenootjes om het spel zo lang mogelijk te maken. d. Muzische verwerking: knutseltip - cadeautjestip Het zou leuk zijn indien door het werken met dit boek er een schoolcorrespondentie op gang kwam. Misschien willen de kinderen wel op zoek gaan naar een correspondentieklas buiten de school. Om dit leuker te maken kun je de kinderen zelf postzegels laten ontwerpen (miniatuurtekenen). De randjes kunnen geknipt worden met een kartelschaar. Om het nog gekker te maken kunnen de kinderen hun eigen briefpapier maken, bijvoorbeeld met marmertechniek. Om het nog echter te maken kun je briefpapier maken met een watermerk. Je kunt de kinderen tekeningen laten maken met grijs potlood of houtskool. Die kun je licht kopiëren of scannen.
Als ik niet t o e v a l l i g d e h o n d v a n tante Dori s v e r w i s s e l d h a d
De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als
Ingelin Angerborn
brengen, die begrepen wordt door leeftijdsgenoten.
Lannoo, 2004.
(Nederlands - Spreken 2.7)
Principe 1: Wie woorden zaait
De leerlingen drukken in een niet-conflictgebonden
Principe 2: Boekrijk
situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens,
Principe 3: Bib en school gaan boek in hand
gedachten en waarderingen spontaan uit. (Wereld-
Principe 4: Leesland is geen eiland
oriëntatie - Mens 3.1)
ze van een behandeld onderwerp een verbale interpretatie
Principe 5: Voor elk kind is er wat te lezen Principe 6: De taalspeeltuin
Over de auteur
Principe 7: De boekenbabbel
Over Ingelin Angerborn is niet veel informatie beschik-
Principe 8: Leesbevordering, geen tijdverlies
baar. Wel dat ze Zweedse is en dat Als ik niet toevallig de
Principe 9: Van lezen ga je doen
hond van tante Doris verwisseld had haar tweede boek is.
Eindtermen
Over het boek
De leerlingen kunnen de informatie ordenen die voorkomt
Tilda is een meid uit de derde klas. Ze is pas met haar
in: voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen,
mam voor de zoveelste keer verhuisd. Nu wonen ze in
gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedie.
een appartement net onder tante Doris, de tante van
(Nederlands - Lezen 3.5)
Tilda’s mama. Haar vader is circusartiest, beweert ze, en daarom ziet ze hem nooit. Dit leuke boek vertelt een reeks
De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eind-
grappige toevalligheden die ervoor zorgen dat dit gekke
termen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de
meisje vrienden maakt in een nieuwe buurt. Het begint
volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen en
allemaal met het toevallig verwisselen van de hond van
schrijven (Nederlands - Schrijven 4.8)
tante Doris.
De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressie-
Aan de slag
mogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. (Muzische vorming - Attitudes 6.4)
Door het snelle tempo wordt het verhaal over Tilda een vlot boek. Daarom is het misschien wel leuk om het verhaal
De leerlingen kunnen ervaringen, gevoelens, ideeën,
in afzonderlijke stukken voor te lezen, of de kinderen
fantasieën… uiten in spel. (Muzische vorming - Drama 3.5)
bepaalde hoofdstukken zelf te laten lezen. Het is wel belangrijk dat dit in een korte tijdspanne gebeurt. Er zijn
De leerlingen kunnen een aan de speelsituatie aangepaste
elf hoofdstukken; het is haalbaar om het boek in drie
spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing,
dagen uit te lezen. Lees bijvoorbeeld elke keer als je de
tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale
klas binnenkomt een hoofdstuk voor. De kinderen zullen
spelvormen improviseren. (Muzische vorming - Drama 3.6)
gegarandeerd aan je lippen hangen.
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen)
Tijdens het lezen
het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van
a. Als… dan
vergelijking, hetzij met de eigen mening, hetzij met
Bijna elk hoofdstuk begint met een toevalligheid.
andere bronnen, in een gesprek kritisch reageren op
- Als ik niet toevallig de hond van tante Doris verwisseld had…
de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen.
(p. 17)
(Nederlands - Spreken 2.9)
- Als mama geen aanval van allergie had gekregen… (p. 22) - Als mijn fiets niet gestolen was… (p. 31) - Als ik niet verdwaald was… (p. 36)
11
- Als ik Sara en haar oma niet had ontmoet… (p. 43)
Dit is een mooi fragment, ideaal voor een taalonderzoekje
- Als ik niet door de politie was opgepakt… (p. 48)
en een bespreking. Wie hoorde al eens de echo van zijn
- Als we niet naar McDonald’s waren geweest… (p.51)
hartslag in zijn hoofd? Wanneer was dat? Wat had je toen
- Als we mijn fiets niet gevonden hadden… (p. 58)
gedaan? Hoe kun je het nog anders zeggen, dat je hart zo
- Als ik mijn voet niet had verzwikt en er geen gaten in mijn
te keer gaat?
nieuwe spijkerbroek hadden gezeten… (p. 64) Je hart bonst. Je kunt je hier met je kinderen afvragen of Maak negen stroken met bovenstaande zinnen erop.
bonst nu met een s of een z wordt geschreven. Hoe wordt
Vanaf hoofdstuk drie begint elk hoofdstuk met één van
het dan in het meervoud? Een uitgelezen moment om
deze zinnen. Hang de eerste strook op. Laat de kinderen
via boeken en verhalen het woordenboek te gebruiken…
fantaseren… Wat zou er gebeuren moest ik de hond van
Zo zijn er tal van situaties die je op deze manier los van
tante Doris verwisseld hebben? Nu kun je de eerste drie
handleidingen en werkbundels kunt aanwenden.
hoofdstukken voorlezen. Je klas maakt kennis met Tilda, het hoofdpersonage. Laat hen als slot na hoofdstuk drie de
Ik hijgde als een sint-bernardshond op een warme zomerdag.
acht overige stroken zien. Bied ze door elkaar aan. Nodig
(p.33)
je kinderen uit om verder te fantaseren. Laat hen een 12
volgorde kiezen voor de stroken en hang die zo op. Telkens
Dit is een leuke vergelijking. Waarom vergelijkt de auteur
als je een nieuw hoofdstuk start, worden de stroken
Tilda met een sint-bernardshond op een warme zomerdag?
opnieuw aangepast.
Ga samen op zoek naar andere leuke en passende dierenvergelijkingen.
b. Hoe gaat het verder? Na om het even welk hoofdstuk kun je een schrijfopdracht
d. Liegen: een klasgesprek en een drama-moment
geven. Laat de kinderen zelf verzinnen hoe het verder
Tilda maakt regelmatig gebruik van een leugentje. Zo heeft
loopt. De enige voorwaarde is dat de teksten beginnen met
ze een verhaal over ‘haar’ hond opgehangen voor Axel. (p. 13)
“Als ik niet toevallig…” Voor ze aan het schrijven gaan is het handig om nog eens de personages te overlopen. Wie
Sara vraagt of ze nog eventjes kan blijven, nadat ze Lina
was wie ook al weer?
heeft teruggebracht:
Benadruk ook dat de tekst geschreven wordt in de ik-vorm.
‘Nee, ik moet weg. Ik moet nog naar de apotheek en die gaat
Tilda vertelt over zichzelf.
bijna dicht. Mijn moeder is aller- …al een tijdje erg ziek.’ (p. 23)
Je kunt ook de eerste zin van het volgende hoofdstuk aanbieden als start. Zo begint iedereen op dezelfde manier.
Ze belooft niet meer te liegen:
Laat je de teksten door alle kinderen voorlezen in de
Tilda had zichzelf beloofd dat ze nooit meer zou liegen.
klas, of alleen wie wil? Je kunt hen ook in kleine groepjes
Ik rende het hele eind naar de winkel. Stel dat Loppan er niet
laten samenzitten, zo kunnen ze hun teksten aan elkaar
meer zat? Stel dat iemand haar had meegenomen, of dat ze
voorlezen.
zich losgerukt had omdat ze zich eenzaam en verlaten voelde? Ik zou het mezelf nooit vergeven. En tante Doris vast ook niet.
c. De echo van mijn hartslag
Wat zou Tante Doris eenzaam zijn. Misschien ging ze wel
Na het lezen van hoofdstuk vijf, lees je nog eens het vol-
dood van verdriet. Dan zou dat mijn schuld zijn! Shit, wat heb
gende fragment voor:
ik spijt dat ik Loppan daar zo lang alleen heb gelaten. Als ze er nog stond, zou ik nooit meer liegen. Promise! (p. 19)
Ik rende verder tot ik niet meer kon en toen liet ik me met
Langzaam liep ik de trappen op. Het voelde net alsof ik mijn
mijn rug tegen een boom zakken. Ik hoorde de echo van mijn
verdwenen fiets op mijn rug droeg. Wat zou ik tegen mama
hartslag in mijn hoofd en ik hijgde als een sint-bernardshond
zeggen? Wat er echt gebeurd was of dat ik mijn fiets had
op een warme zomerdag. (p. 33)
uitgeleend (en hopen dat ik hem snel terug zou vinden)? Maar toen herinnerde ik me mijn belofte om niet meer te
liegen. Daarstraks, toen ik bang was dat Loppan niet meer bij
Laat ook een kind de oorspronkelijke titel zoeken. Leuk is
de lantaarnpaal zou staan. Maar ze stond er. En beloofd is
om deze grappig klinkende Zweedse woorden op het bord
beloofd, vooral als het op dezelfde dag gebeurt! ( p. 28)
te laten zetten. Welke woorden herken je?
Gesprek met de nieuwsgierige buurman:
Waar ligt Zweden? Zoek eens op in de atlas. Hoe ziet
Zijn ogen glinsterden van nieuwsgierigheid. Ik voelde de
het er in Zweden uit? Ga eens met je kinderen op onder-
spanning stijgen. Beloofd is natuurlijk beloofd, maar… een
zoek op internet. Misschien kun je bij jullie volgende
leugentje om bestwil tegen een spionerende buurman telde vast
bibliotheekbezoek op zoek gaan naar boeken over Zweden,
niet mee.
of geschreven door Zweedse schrijvers?
‘Ik heb hem uitgeleend,’ zei ik. (p. 29) b. Familie Huilend vertelde ik haar alles precies zoals het gegaan was. Het
Tilda heeft een sterke band met haar moeder. Ze kan bij
deel over Buster-Lina liet ik weg en ik zei dat ik een vriendin
haar mama terecht. Haar papa is er niet.
was tegengekomen en dat ik daardoor bijna te laat bij de
Dit kan een inleiding zijn voor een gesprekje over ouders.
apotheek kwam. En dat was niet echt een leugen. Sara was nu
- Vind je dat Tilda een leuke moeder heeft?
eigenlijk bijna mijn vriendin. (p. 30)
- Zou je ook graag zo’n moeder willen hebben? - Hoe is de band met jouw moeder?
P.S. Trouwens, wat ik over papa zei, is niet helemaal waar.
- Zou Tilda haar papa erg missen?
Ik heb wel mijn trapeze van hem gekregen, maar hij is geen
- Is er iemand die iets wil vertellen over zijn of haar mama
circusartiest. Hij is astronaut en op dit ogenblik zit hij op de
of papa missen?
maan. Daarom kunnen we elkaar niet zo vaak zien. Maar hij heeft beloofd dat ik hem volgende zomer mag komen bezoeken.
Verhuizen. Tilda vindt het maar stom dat ze opnieuw
(p. 76)
moeten verhuizen. Dat heeft ze wel al vaker in haar leven gedaan. Waarom heeft ze daar zo’n hekel aan? Hoe
Enkele mogelijke vragen om een gesprek rond liegen
zouden jullie het vinden om te verhuizen? Wat zouden de
richting te geven:
voordelen kunnen zijn? En de nadelen?
- Was het haar bedoeling om te liegen tegen Axel? Waarom deed ze dat dan wel?
c. Museumwandeling
- Wat is een leugentje om bestwil?
Iedereen krijgt een groot blad en tekent een stuk van het
- Is liegen altijd even erg?
boek. Vooraf moet je wel afspreken hoe de personages
- Als je dingen verzwijgt, lieg je dan ook?
eruit zullen zien (haarkleur, kledij…). Welke schilders- of
- Waarom verzint Tilda spannende verhalen over haar papa?
illustratietechnieken bied je aan? Nadien moet het stukje verhaal in eigen woorden bij de tekeningen komen te
Als drama-moment laat je de kinderen zelf originele
staan. Dit doen we niet gewoon. We gebruiken letterkunst
leugens verzinnen en ze al dan niet geloofwaardig aan de
om onze zinnen beeld te geven. Versierde en gestempelde
man brengen.
letters geven de vrolijke toon van het boek weer. Alles klaar? Tijd om het museum in te richten.
Na het lezen a. Zweedse titel
Wie nodig je uit in het museum? Wie leidt de bezoekers
Wie heeft het boek geschreven? Ingelin Angerborn, zou
rond? Worden er toegangskaartjes gegeven? Het museum-
dat een Nederlandstalige auteur zijn? Waarom denk je dat?
bezoek kun je ook groter zien. Jullie turnzaal wordt het
Je kunt een gesprekje houden over naamgeving. Sommige
museum, elke klas werkt iets van Jeugdboekenweek uit voor
namen komen in bepaalde landen of talen vaker voor.
het museum. Het kan ook een interactief museum worden,
Bestudeer eens de namen van de kinderen van je klas.
met een goede mix van luisteren, zien en doen… Aan de
Je kunt ook een namengids lenen bij de bibliotheek.
slag dus! En natuurlijk nodigen we uit over wie het al de
Hetzelfde kun je doen met de namen van de personages.
hele boekenweek gaat: familie!
13
Cheffie is d e b a a s
vergeten. Na haar studies communicatiewetenschappen en
Kaat Vrancken, Martijn van der Linden (ill.)
werk bij een uitgeverij werd ze freelance copywriter. Over-
Querido, 2004.
dag schrijft ze reclameteksten, ’s avonds en ’s nachts werkt ze aan haar boeken. In de Hannah-boeken schrijft ze over
Principe 1: Wie woorden zaait
thema’s zoals dood en seksualiteit op een humoristische,
Principe 2: Boekrijk
vanzelfsprekende manier.
Principe 4: Leesland is geen eiland Principe 5: Voor elk kind is er wat te lezen
Over de illustrator
Principe 6: De taalspeeltuin
Martijn van der Linden werd in 1979 in Oostburg geboren.
Principe 7: De boekenbabbel
Als kind wilde hij tekenaar worden. In 2001 studeerde hij
Principe 8: Leesbevordering, geen tijdverlies
af aan de Willem de Kooning academie in Rotterdam, waar
Principe 9: Van lezen ga je doen
hij de richting illustratie volgde. Het prinsenkind is zijn eerste prentenboek.
Eindtermen
14
De leerlingen kunnen de informatie ordenen die voorkomt
Over het boek
in: voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen,
Kaat Vrancken gaf haar boek niet alleen de titel Cheffie
gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedie.
maar maakt Cheffie de teckel ook de baas van de vertelling.
(Nederlands - Lezen 3.5)
Je kruipt als lezer in de huid van de hond en we zien alles door zijn ogen. Dit levert onverwachte en originele
De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eind-
scènes op. Emma en haar moeder zijn heel belangrijk voor
termen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de
Cheffie. Vooral omdat ze eten geven, maar ook aandacht
volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen en
en liefde. Emma weet als enige de gevoelige plekjes van
schrijven (Nederlands - Schrijven 4.8)
Cheffie te vinden. Ze heeft hem als magere, zielige pup gevonden. Na een tijdje komen er nog twee teckels bij,
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen)
maar dat vindt Cheffie niet erg want hij blijft toch de baas
het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van
en maakt dat ook duidelijk.
vergelijking, hetzij met de eigen mening, hetzij met andere
Op een dag komt er een knappe, grote herdershond bij.
bronnen, in een gesprek kritisch reageren op de vragen en
Puf en Bogie zijn onder de indruk. Cheffie is jaloers en
opmerkingen van bekende volwassenen. (Nederlands -
besteedt veel meer aandacht en tijd aan de herdershond.
Spreken 2.9)
Cheffie doet alles om zijn geur uit het huis en de tuin te houden. Hij werpt zich ook letterlijk voor Emma’s voeten.
De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als
Dit heeft verrassende gevolgen. De kleine zwartwit-
ze van een behandeld onderwerp een verbale interpretatie
illustraties, die lijken op linosneden, geven een belangrijke
brengen, die begrepen wordt door leeftijdsgenoten.
meerwaarde aan het verhaal en brengen goed in beeld hoe
(Nederlands - Spreken 2.7)
Cheffie zich voelt.
De leerlingen drukken in een niet-conflictgebonden
Aan de slag
situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. (Wereld-
Voor het lezen
oriëntatie - Mens 3.1)
Kringgesprek. Mogelijke aanpak kan zijn: - Wie heeft er thuis een hond?
Over de auteur
- Welk ras?
Kaat Vrancken werd geboren in Bree op 27 december 1957.
- Waar komt hij vandaan?
Toen ze twaalf werd, was ze vast besloten schrijfster te
- Hoe heet je hond?
worden. Na één zin liet de inspiratie haar in de steek, maar
- Waarom heb je deze naam gekozen?
de magie van het schrijven is ze sindsdien nooit meer
- Is het een zwerfhond?
- Hoe wordt een hond een zwerfhond?
- Zijn volwassenen soms ook jaloers?
- Wat zou je doen wanneer je een zwerfhond vond?
- Je kunt een of meerdere prenten tonen waarop duidelijk
- Behoort je hond tot je familie?
te zien is hoe iemand zich voelt als hij jaloers is.
- Hoe zou je deze familieband omschrijven?
Bijvoorbeeld Je gevoelens als je jaloers bent van Brian Moses,
- Hebben honden familie?
Dijkstra 1992, p. 4, 5, 6, 7.
- Leven honden in het wild in een familie?
- Welk voorbeeld lijkt het best op jouw gevoelens?
- Zijn er verschillende soorten hondenfamilies?
- Hoe gedragen kinderen zich als ze jaloers zijn?
- Hebben honden dezelfde familiebanden als wij (vader,
- Je kunt de kinderen zinnen laten maken die beginnen
moeder, broer, zus…)?
met: “Als ik jaloers ben…”
Tijdens het lezen
e. Verhalen schrijven
Je kunt een paar keer voor je aan een nieuw hoofdstuk
- Je kunt de kinderen vragen of ze graag een kort verhaaltje
begint de kinderen vragen proberen te voorspellen hoe het
willen schrijven over iets wat met jaloezie te maken heeft.
boek verder zou kunnen verlopen.
- Misschien kunnen ze verhaaltjes schrijven over dingen die ze zouden kunnen doen om anderen jaloers te maken.
Na het lezen a. Kringgesprek. De betekenis van namen
f. Muzische verwerking
- Vind je de naam Cheffie goed gekozen?
- Je kunt de kinderen maskers laten maken die jaloezie
- Waarom wel, waarom niet?
uitbeelden in papier-maché, klei…
- Elke naam heeft een betekenis; misschien kun je de
- Je kunt de kinderen laten vertellen waarom ze een
betekenis van de namen van de kinderen opzoeken.
bepaalde kleur of vorm gebruikten.
b. Hondennamen bekijken - Je kunt foto’s van verschillende hondenrassen verzamelen en er een collage mee maken. - Je kunt een lijst maken van de verschillende hondenrassen. - Je kunt een dierenarts uitnodigen die komt vertellen wat er allemaal komt kijken bij het houden van een hond als huisdier. c. Filosoferen Het is duidelijk dat Cheffie niet zo gelukkig is met de komst van de herdershond. Hij is eigenlijk jaloers. Naar aanleiding daarvan kun je een eenvoudig filosofisch gesprek opbouwen. Mogelijke vragen kunnen zijn: - Worden honden of dieren alleen maar voor de gezelligheid gehouden? - Kunnen honden of dieren ongelukkig zijn? - Kunnen dieren met elkaar praten? - Kunnen dieren het onder elkaar over mensen hebben? - Kunnen dieren denken? d. Zinnen maken - Je kunt de kinderen vragen hoe ze zich voelen wanneer ze jaloers zijn.
15
Opa zwijg t
studeerde ze Letteren en Wijsbegeerte, maar ze was vooral
Katrien Vandewoude, Jan de Kinder (ill.)
geboeid door geschiedenis omdat ze wilde weten hoe
Clavis, 2003.
mensen vroeger leefden en werkten, wat ze dachten en voelden. Ze werkte nadien twee jaar in de universiteits-
Principe 2: Boekrijk
bibliotheek. Ze las zeer graag voor en begeleidde kinderen
Principe 3: Bib en school gaan boek in hand
die lid waren van de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen.
Principe 4: Leesland is geen eiland
Stilletjes aan begon ze te overwegen om zelf een boek te
Principe 6: De taalspeeltuin
schrijven. Haar verhalen zijn spannend, ernstig en avon-
Principe 7: De boekenbabbel
tuurlijk.
Principe 8: Leesbevordering, geen tijdverlies Principe 9: Van lezen ga je doen
Over de illustrator Jan de Kinder werd geboren op 5 november 1964 in Den-
16
Eindtermen
dermonde. Hij studeerde toegepaste grafiek en illustratie
De leerlingen zijn bereid om vanuit een concrete context te
aan Sint-Lukas in Brussel en volgde een opleiding teken-
reflecteren over de volgende aspecten van taal:
kunst aan de Stedelijke Academie van Leuven. Hij begon
- klankniveau
met het illustreren van kinderboeken toen zijn oudste
- woordniveau
dochter Anne haar eerste prentenboekje ontdekte. Nu is hij
- zinsniveau
beeldend kunstenaar en voltijds zelfstandig illustrator van
- tekstniveau
kinderboeken en kindertijdschriften. Hij illustreert vooral
(Nederlands - Taalbeschouwing 6.3)
boeken van andere auteurs. In 2002 schreef hij een eigen prentenboek: Mathilde. Hij geniet van verhalen vertellen
De leerlingen kunnen de informatie op een persoonlijke en
aan kinderen, en met hen fantaseren.
overzichtelijke wijze ordenen bij een voor hen bestemde instructie voor een buitenschoolse situatie. (Nederlands -
Over het boek
Luisteren 1.6)
Opa zwijgt beschrijft hoe een kind omgaat met de aftakeling van een grootouder. De opa van Emma heeft een
De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren
beroerte gehad en kan niet meer lopen en spreken. Emma
als ze aan iemand om ontbrekende informatie vragen.
logeert tijdens de vakantie bij opa en oma, maar ditmaal
(Nederlands - Spreken 2.2)
is de vakantie anders. Tegen Wido, de buurjongen, schept ze op over wat opa vroeger allemaal kon. Wido, die niet wil
De leerlingen kunnen de informatie ordenen die voorkomt
vertellen dat zijn ouders onlangs zijn gescheiden, schept
in: voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen,
ook op over zijn grootvader. De twee kinderen hebben het
gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedie.
moeilijk om de veranderingen te accepteren maar vertellen
(Nederlands - Lezen 3.5)
dit niet aan elkaar. Het is een ik-verhaal met veel dialogen dat mooi wordt verteld, nergens is er sprake van medelij-
De leerlingen kunnen hun afstamming aangeven tot twee
den of geklaag.
generaties terug. (Wereld-oriëntatie - Tijd 5.6) Aan de slag Over de auteur Katrien Vandewoude werd geboren in Asse op 20 juni
Voor het lezen
1955. In haar jeugd was ze vaak ziek. Om haar een beetje te
a. Gedicht over opa
troosten, kreeg ze stapels boeken. Op twaalfjarige leeftijd
Voor je begint met voorlezen kun je met een gedicht
leest ze Blijf lachen van Irmgard Smits over een meisje van
de juiste sfeer scheppen. Probeer het gedicht Opa van
twaalf dat tuberculose heeft en in het boek haar levens-
Johanna Kruit:
verhaal vertelt. Katrien was razend jaloers dat iemand op zo’n jonge leeftijd kon schrijven en zij niet. Uiteindelijk
Opa is ziek.
aanleiding geven tot het maken van een kleine tentoon-
Het vel van zijn gezicht
stelling.
is veel te wijd. Op een bepaald moment lees je dan het boek voor. Je kunt De kamer is stil.
vertellen dat dit boek vooral gaat over de opa van Emma.
Een streepje zonlicht
Het is vakantie en ze gaat bij opa en oma logeren. Ditmaal
valt langs het gordijn.
is het geen vakantie zoals vorig jaar. Je kunt eventueel de kinderen laten vertellen waarover het boek zou kunnen
Het is al bijna lente.
gaan bij het tonen van de kaft.
Misschien gaat opa dood. Tijdens het lezen De dag zit vol geheimen.
Je kunt vooraf met de kinderen een vast voorleesmoment
Ik word al groot.
afspreken en dit ook duidelijk meedelen in de school zodat jullie niet gestoord worden tijdens het voorlezen. Hang
In een kringgesprek over grootouders kun je de volgende
eventueel een bordje “Niet storen, wij lezen!” aan de deur.
vragen stellen: - Wie heeft er een opa?
a. Helden
- Wat vind je van hem?
Ongeveer in het midden van het boek vertellen Emma en
- Hoe zie jij je opa?
Wido, de buurjongen, over hun opa’s alsof ze helden zijn.
- Wat denk je over hem?
Dit moment kun je misschien aangrijpen om een klein
- Zie je je opa veel?
filosofisch gesprekje te houden over helden. Mogelijke
- Wat heb je geleerd van je opa? Kinderen kunnen hier
vragen:
eventueel een lijstje maken.
- Wanneer ben je een held? Wat moet een held allemaal kunnen?
b. Interview met opa
- Zijn helden anders dan jij of ik?
Je kunt één of meerdere opa’s uitnodigen in de klas,
- Kun je bevriend zijn met een held?
eventueel de opa van de leerkracht, of je laat de kinderen
- Kun je leren om held te worden?
een interview afnemen van hun opa thuis. Mogelijke
- Zou je zelf een held willen zijn en waarom?
vragen: - Welke spelletjes speelde je?
Na het lezen
- Hoe ging je naar school?
a. Kringgesprek over het boek
- Speelde je op straat?
Mogelijke vragen:
- Had je een speciale knuffel?
- Wie wil iets zeggen over het verhaal?
- Speelden je ouders met jou?
- Welk gevoel heb je nadat je het hele verhaal hebt gehoord?
- Heb je kwajongensstreken uitgehaald?
- Is er iets dat je niet goed begrijpt?
- Had je veel huiswerk?
- Wat vond je het mooist?
- Wat deed je het liefst?
- Denk je dat opa en oma verdrietig zijn?
- Moest je meehelpen met je ouders?
- Toont opa zijn verdriet en zo ja, hoe?
- Hoe was het op school?
- Waarom zijn we soms verdrietig?
- Heb je de oorlog meegemaakt?
- Wie wil er een verdrietig moment uit zijn leven vertellen?
- Waarom lopen sommige opa’s met een stok? - Waarom krijgen sommige opa’s grijs haar of worden ze
b. Familiealbum maken
kaal?
Per familielid kun je een A4-blad nemen, op elk blad komt telkens ongeveer hetzelfde te staan. Je kunt de kinderen
Je kunt ook vragen aan de opa’s om foto’s mee te brengen
vragen om hun geboortekaartje mee te brengen. Dit plak je
of een voorwerp waar ze speciaal aan gehecht zijn. Dit kan
bovenaan het blad voor jezelf.
17
Daaronder kun je een pasfoto plakken met daarnaast: - voornaam - roepnaam, hoe je thuis wordt genoemd - geboortedatum - kleur van de ogen - hobby’s - beste eigenschap - slechtste eigenschap - lievelingsgerecht Vertel in enkele regels over je oudste herinnering. Blad 2: foto van mama als kind. Blad 3: foto van papa als kind. Blad 4 en volgende: foto’s van broers en zussen. Op al deze bladen komt dezelfde tekst, die kun je als 18
leerkracht vooraf uitschrijven, kopiëren en op elk blad plakken: - voornaam - hoe spreek jij je mama aan - geboortedatum - haarkleur, kleur ogen - hobby’s - werk - beste eigenschap - slechtste eigenschap - lievelingsgerecht Je kunt dan nog twee bladen maken voor de oma’s en de opa’s, zowel aan moeders als aan vaders kant. Je kunt de kinderen vragen om bovenaan het blad eventueel een trouwfoto van oma en opa te plakken. Op beide bladen komt dezelfde tekst als bij ma, pa, broers, zussen (zie hierboven). c. Stamboom maken Je kunt met de kinderen een stamboom maken. Op grote vellen A3 maak je de stambomen vanaf opa en oma. Kinderen kunnen van hun familie kleine portretjes tekenen en de namen invullen. Leer de kinderen eerst hoe je een stamboom maakt, hoe de lijntjes lopen. Als de stambomen klaar zijn, kun je die zo ophangen aan het plafond in de klas. Zo heb je een soort tentoonstelling. Je kunt de ouders en grootouders uitnodigen om een wandeling te maken door het bos van de stambomen in je eigen klas.
Teunis
gen hun tijd door met feesten, praten, brieven schrijven
Toon Tellegen, Jan Jutte (ill.)
en mijmeren. Deze verhalen zijn ietwat absurd, verwar-
Querido, 1996. (3 druk 2005)
rend en meestal filosofisch. Hij heeft ondertussen heel wat
de
grote prijzen met zijn werk in de wacht gesleept. Principe 2: Boekrijk Principe 3: Bib en school gaan boek in hand
Over de illustrator
Principe 4: Leesland is geen eiland
Jan Jutte (Nederland, 1954) is sinds 1983 werkzaam als
Principe 7: De boekenbabbel
freelance illustrator. Hij heeft ondertussen al meer dan
Principe 8: Leesbevordering, geen tijdverlies
honderd kinderboeken geïllustreerd. Bezoek zeker eens
Principe 9: Van lezen ga je doen
zijn website (www.janjutte.nl).
Eindtermen
Over het boek
De leerlingen kunnen de informatie ordenen die voorkomt
Teunis is een olifant. Zijn moeder is een olifant, zijn vader
in: voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen,
ook. Maar die is ook ontdekkingsreiziger. Teunis en zijn
gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedie.
moeder zien hem nooit. Ze zijn olifanten in een mensen-
(Nederlands - Lezen 3.5)
wereld. Hij gaat gewoon naar school. Natuurlijk is het niet gemakkelijk om zo anders te zijn dan de andere kinderen
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen)
in de klas. Maar soms is het juist heel handig een olifant
het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van
te zijn.
vergelijking, hetzij met de eigen mening, hetzij met andere bronnen, in een gesprek kritisch reageren op de vragen en
Aan de slag
opmerkingen van bekende volwassenen. (Nederlands Spreken 2.9)
Voor het lezen Kennismaken met de auteur. Toon Tellegen is een
De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als
bekende auteur, zowel bij kinderen als bij volwassenen.
ze van een behandeld onderwerp een verbale interpretatie
Wie kent hem? Hebben we één van zijn boeken in onze
brengen, die begrepen wordt door leeftijdsgenoten.
klasbibliotheek of thuis in onze boekenkast?
(Nederlands - Spreken 2.7) Misschien opteer je er wel voor om één van zijn korte De leerlingen zijn bereid om vanuit een concrete context te
dierenverhalen voor te lezen als aanknopingspunt met het
reflecteren over de volgende aspecten van taal:
boek. Je vindt in de bibliotheek of bij de boekhandel vast
- klankniveau
wel één van volgende mooie titels:
- woordniveau
Misschien wisten zij alles: alle verhalen over de eekhoorn en de
- zinsniveau
andere dieren (Querido, 2001.)
- tekstniveau
De verjaardag van de eekhoorn (Querido, 1995.)
(Nederlands - Taalbeschouwing 6.3)
De verjaardag van alle anderen (Querido, 1998.) De genezing van de krekel (Querido, 1999.)
Over de auteur Toon Tellegen (Nederland, 1941) is geen schrijver van
Bij het lezen
opleiding, maar chirurg. Hij werkt als huisarts in Am-
a. Boos zijn (p.8)
sterdam, waar hij woont. Hij is getrouwd en heeft twee
Zou ze boos kunnen zijn? dacht Teunis. Hoe zou ze er dan
kinderen. Aan zijn dochter vertelde hij elke avond voor het
uitzien? Hij kon wel boos worden. Heel boos. Maar hij wist
slapengaan verhaaltjes. Die publiceerde hij later. Toon Tel-
niet hoe hij er dan uitzag. Als hij boos was wilde hij altijd iets
legen is vooral bekend om zijn dichtbundels voor volwasse-
omver gooien of in volle vaart ergens tegenaan lopen, zodat
nen en om zijn dierenverhalen. Deze spelen zich af in een
het omviel of in stukken brak. Daarna was zijn boosheid altijd
wat vreemde wereld. Alle dieren zijn even groot. Ze bren-
over.
19
Hoe boos kun jij zijn? Dit fragmentje uit het boek kan aan-
e. Een gewone jongen
leiding zijn om een kringgesprek te houden over boos zijn.
Teunis is een olifant in een gewone mensenwereld. Hij is
- Op welke manieren zijn wij boos?
een buitenbeentje. Anders dan de anderen.
- Op welke manieren zijn onze familieleden boos?
Ken jij bij jou in de familie ook buitenbeentjes? Dit kan de
- Waarom is bij iedereen verschillend op welke manier hij
start zijn voor een gesprekje over verschillen: gehandicapt
het liefst boos is?
zijn, een andere huidskleur hebben, geadopteerd zijn,
- Is er een verschil tussen hoe je werkelijk boos bent, of
uiteenlopende karakters hebben... Hou een gesprek over
hoe je het zou willen zijn?
willen zijn zoals de rest.
- Lucht het op om boos te zijn?
- Waarom wil Teunis een gewone jongen zijn?
- Hoe voel je je als iemand anders boos is? Wat doe je dan?
- Heeft het voordelen om een olifant te zijn? - Wat zijn de nadelen om als olifant tussen gewone
b. Teken- en schrijfopdracht
kinderen te leven?
Laat de kinderen nadenken over wat hen boos maakt.
- Gebeurt het jou soms ook dat je wilt zijn zoals iedereen?
Dit kan een concrete situatie zijn, of iets algemeens… De
- Sommigen willen juist opvallen. Ze doen nét anders dan
bedoeling is dat ze hun boze gevoelens uiten op papier.
de anderen. Waarom?
Met woorden, verf verf… gaan ze aan de slag. Nadien voorzie je 20
de tijd zodat ieder die wil wat tekst en uitleg bij zijn werk
Naar aanleiding hiervan laat je de kinderen fantaseren.
kan geven.
Stel je voor, je hebt héél veel moed en je trekt je niets van de anderen aan. Wat zou je dan precies doen om anders te
c. Het verleden
zijn dan de anderen? Hoe zou jij willen opvallen tussen je
Misschien is het je al opgevallen dat het hele verhaal
klasgenoten? Dit kan de start zijn van een schrijfopdracht.
geschreven is in de verleden tijd. Waarom zou de auteur
Of de inleiding van een beeldende verwerking.
hiervoor gekozen hebben? Je kunt dit boek gemakkelijk koppelen aan een taalles over de verleden tijd. Neem een
Na het lezen
stukje tekst over en laat de kinderen het omzetten in de
a. Ontdekkingsreiziger
tegengestelde tijd. Om het andersom te doen, neem je een
De papa van Teunis is ontdekkingsreiziger. Teunis vraagt
ander boek uit de Leestips en laat je een stukje tekst van
zich af wat er nog te ontdekken valt. Filosofeer samen met
de tegenwoordige tijd in de verleden tijd zetten. Niet zo
je klas over wat er nog te ontdekken valt. Hoe kun je nu
eenvoudig als het lijkt! Maar wel leerrijk en het is leerstof
weten wat er nog te ontdekken valt als het nog niet ontdekt
die rechtstreeks uit een boek komt waarmee ze bezig zijn.
is? Zou alles niet al ontdekt zijn?
Dat is eens wat anders dan de onbetekenende zinnen uit een handboek met afstandelijke voorbeeldzinnen.
b. Wat zijn de beroepen bij jou in de familie? De papa van Teunis is ontdekkingsreiziger. Wat doen jouw
d. Toneel (p.40, 42)
ouders als beroep? De kinderen vertellen over de beroepen
In het boek spelen de kinderen op vrijdagnamiddag toneel
in hun familie. De beroepen worden opgeschreven. Bij
of poppenkast.
elk beroep wordt door de kinderen zelf een woordje uitleg gegeven. Wat willen jullie zelf later gaan doen, als beroep?
Op een keer verkleedde Teunis zich als jongen. Een jongen uit zijn klas - Willem - verkleedde zich als olifant. De dialoog van hun toneelstuk wordt in het boek gegeven. Laat de kinderen ook op deze manier een toneelstukje schrijven. Ze kunnen attributen zoeken, het voorbereiden en het nadien opvoeren op vrijdagnamiddag, zoals in het boek.
OVER DE SAMENSTELLERS
YO VAN KERCKHOVE
heeft als leerkracht derde graad in het
Freinet-onderwijs gewerkt. Vandaag werkt ze als Freinetspecialiste bij de Pedagogische Begeleidingsdienst van de stad Gent, maar ze is er ook werkzaam als begeleidster van scholen die met kinder- en jeugdliteratuur werken. INE VANDENABEELE
is juf in de Tuimelaar, een klein
freinetschooltje in Schoten. Ze geeft les aan de kinderen van de tweede graad, waar ze samen met haar leerlingen veel tijd tussen boeken doorbrengt. Toen ze zelf nog op de schoolbanken zat, was ze een boekenwurm in het kwadraat. Die microbe probeert ze op veel manieren aan haar kinderen door te geven.
21
COLOFON
Redactie en coördinatie Gerrit Janssens en Sarah van Tilburg Vormgeving Compagnie Paul Verrept Illustraties Joke van Leeuwen ISBN
9077178414
WD
D/2005/9654/7
www.jeugdboekenweek.be De Jeugdboekenweek is een project van Stichting Lezen. 22
Stichting Lezen komt tot stand met de steun van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Stichting Lezen staat voor het intense plezier van lezen en wil haar passie met velen delen. Daarom organiseert Stichting Lezen in samenwerking met belangrijke professionele partners zoals het boekenvak, bibliotheken, media en onderwijs de Jeugdboekenweek, de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen, Fahrenheit451, de Voorleesweek en andere grote en kleine acties voor kinderen, jongeren en volwassenen. Stichting Lezen lanceert nieuwe campagnes als Boekbaby’s ’ ’s en Iedereen Leest, coördineert de auteurslezingen, stimuleert wetenschappelijk onderzoek naar lezen en leesbevordering en onderhoudt internationale contacten. Als kennisen expertisecentrum voor leesbevordering is Stichting Lezen het eerste aanspreekpunt van de Vlaamse overheid. www.stichtinglezen.be