Je Daalder nog maar een Gulden waard Wordt de Euro prijsstijging in de doofpot gestopt? Presentatie over het economisch onderzoeksrapport ‘De Wisselverlieszaak: Analyse en schadeberekening’ schadeberekening’ van mei 2009, de door de Nederlandse autoriteiten t.a.v. dit schandaal toegepaste ‘doofpotstrategie’ doofpotstrategie’ en de (nog niet eerder gepubliceerde) juridische argumentatie waarom waarom de Europese Unie (EU) gehouden is het structurele Wisselverlies aan de Nederlanders financieel financieel te compenseren
André ten Dam
Wisselkoersinstrument is monetair instrument om economische ontwikkeling: -
te stimuleren (devaluatie), of af te remmen, om ‘oververhitting’ economie te voorkomen (revaluatie).
(Wisselkoersinstrument = binnenland en buitenland gericht)
Binnenland - Devaluatie - Revaluatie
: duurdere importen, hogere inflatie en aantasting koopkracht : goedkopere importen, lagere inflatie en hogere koopkracht
Buitenland - Devaluatie - Revaluatie
: duurdere importen en goedkopere exporten : goedkopere importen en duurdere exporten
Opmerking: Rente Rente-instrument (binnenland gericht monetair instrument)
Structuur en werking EMS - EMS = The Sun (D-mark) and the Solar system (overige munten) - D-mark = EMS-ankermunt (D-mark van oudsher sterkste EMS-munt en Duitsland grootste en sterkste EMS-economie) - Slang (bandbreedtes en herschikkingen)
D-mark binnen EMS (1983) Koppeling NLG aan D - 1983: NLG als énige EMS-munt gekoppeld aan D-mark binnen EMS i.v.m. lage inflatie, maar mét behoud van wisselkoersinstrument (zie de devaluatie van de NLG in 1983)
Het EUEU-Verdrag 1992 (Verdrag van Maastricht) - Oprichting EMU (Economische en Monetaire Unie) en invoering euro uiterlijk per 1 juli 1998 respectievelijk per 1 januari 1999 - Énig juridisch dwingende monetair-economische Verdragsnorm: ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing)! - Rand van prijsstabiliteit = maximaal 2% inflatie per jaar!
Traject vaststellen euroconversiekoersen Definitieve vaststelling ‘bilaterale’ (onderlinge) wisselkoersen van de nationale munten die aan de euro deelnemen (mei 1998) volgens EMS-spilkoersen t.o.v. de D-mark als ankermunt van het EMS én van de euro. Definitieve vaststelling euroconversiekoersen per 31 december 1998 en introductiekoers euro per 1 januari 1999 (volgens voornoemde ‘bilaterale’ wisselkoersen respectievelijk de ‘evenwichtskoers’ D-mark/US-dollar).
Beide trajecten als volgt:
a) b) c)
Advies ECB aan Europese Commissie (rol nationale centrale banken waaronder DNB) Voorstel tot EU-wetgeving door Europese Commissie aan Raad van de EU (conform advies ECB) Formeel-juridische Europese wetgeving door besluit Raad van de EU (conform voorstel Europese Commissie en advies ECB) bij unanimiteit door alle gedelegeerde nationale ministers
Opmerkingen : - DNB en Nederlandse regering hebben dus actief meegewerkt aan de vaststelling van de euroconversiekoers van de NLG! - Europese Commissie en Raad van de EU = ‘Instellingen’ (juridische entiteiten) van de EU!
Verplichte deelname Nederland aan EMU en euro Deelname aan euro bij ‘kwalificatie’ volgens criteria EU-Verdrag, géén recht maar plicht tot deelname aan euro (uitsluitend Engeland en Denemarken hadden een ‘opt-out’ bedongen).
Nederland moé moést dus meedoen aan de EMU en de euro!
Duitsland Duitsland en de D-mark waren vanaf jaren 60 vorige eeuw sterkste economie en sterkste munt van Europa (‘Wirtschafstwunder’). Maar ná Duitse éénwording (1990) glijdt Duitsland af naar gemiddeld EMS-niveau.
Nederland Vanaf medio jaren 80 vorige eeuw sterke economische ontwikkeling in Nederland door loonmatiging (Akkoord van Wassenaar 1982) en innovatie bedrijven. Verschil economische ontwikkeling tussen enerzijds Nederland en anderzijds Duitsland en de overige EMS-landen. buitenland land en álle overige Nederland en NLG werd in toenemende mate goedkoper t.o.v. buiten EMSEMS-munten.
1997/1998: Dreigende oververhitting Nederlandse economie als gevolg van economische bloei in Nederland en de onderwaardering NLG t.o.v. EMS-munten en US-dollar. 1997/1998: Voorafgaande waarschuwingen (DNB, IMF en OESO) aan Nederland voor dreigende oververhitting economie met overspannen arbeidsmarkt en komende inflatieinflatietsunami in Nederland (import van inflatie uit het buitenland als evenwichtherstellende reactie) indien er geen maatregelen genomen zouden worden!
Welke monetaire instrumenten waren voor Nederland inzetbaar om oververhitting oververhitting (met inflatieinflatie-tsunami) af te wenden? Rentebeleid (renteverhoging niet meer mogelijk want was reeds afgestemd op EMU en sinds medio 1998 bepaald door ECB Frankfurt). Wisselkoersinstrument = revaluatie van de gulden (herstel evenwicht met ontspanning arbeidsmarkt, afkoeling Nederlandse economie, maken van forse koopkrachtsprong en afwending inflatie-tsunami).
Conclusie: De énige remedie was revaluatie NLG bij invoering euro!
Vergelijking van de wisselkoers met ‘de evenwichtskoers’ evenwichtskoers’ ‘Evenwichtskoers’ wordt bepaald middels PPP-analyse (Purchase Power Parities of wel koopkrachtpariteiten): Door, vanaf een bepaald monetair stabiel basisjaar tot het gewenste uitkomstjaar, de ontwikkeling van een indicator van een land tegen die van een ander land af te zetten en daarbij de ontwikkeling van de wisselkoers van de valuta van die twee landen in die periode in ogenschouw te nemen, wordt er een zogenoemde ‘evenwichtskoers’ bepaald en kan dus worden vastgesteld of de munt van het ene land t.o.v. de munt van het andere land volgens de werkelijke wisselkoers juist of onjuist (te duur/overgewaardeerd of te goedkoop/ondergewaardeerd) is gewaardeerd.
Anonieme verklaring van medewerker ministerie van Financië Financiën in de jaren 90: Álle herschikkingen (revaluaties/devaluaties) binnen het voormalig voormalig EMS vonden plaats op basis van PPPPPP-analyse!
Andere ‘fundamentals’ fundamentals’ vaststelling onderwaardering Nederlandse gulden - Lage rente in Nederland eind jaren 90 vorige eeuw - Structurele zeer forse overschotten lopende rekening Nederland eind jaren 90 vorige eeuw - Overspannen arbeidsmarkt eind (extreem lage werkloosheid en véle onvervulbare vacatures) eind jaren 90 vorige eeuw.
1983: Koppeling NLG aan D-mark (1983) 1983: Devaluatie EMS-spilkoers NLG met 2% t.o.v. van D-mark als EMS-ankermunt EMS-spilkoers NLG bleef vervolgens tot en met 1998: D-mark 1,00 = NLG 1,13 ondanks forse betere economische prestaties in Nederland t.o.v. die in Duitsland en de overige EMS-landen in die periode.
FortisFortis-MeesPierson (medio 1997) Volgens PPP-analyse (OESO MEI): in 1997 D-mark correct gewaardeerd t.o.v. de EMSspilkoersen van álle andere EMS-munten die per 1999 deelnemen aan de euro (m.u.v. Ierse pond en Nederlandse gulden) alsmede t.o.v. US-dollar. EMS-spilkoers Ierse Pond 3% ondergewaardeerd EMS-spilkoers Nederlandse gulden 13,0% ondergewaardeerd t.o.v. de D-mark (als EMS en euro-ankermunt) en álle overige EMS-munten en dus t.o.v. de ECU (euro) en eveneens t.o.v. de US-dollar.
ABNABN-AMRO (begin 1998)
Volgens PPP-analyse (OESO MEI): in 1998 NLG 13,0% ondergewaardeerd t.o.v. D-mark
1998: Revaluatie Ierse pond maar géé één n revaluatie Nederlandse gulden géé Maart 1998 revaluatie EMS-spilkoers Ierse pond binnen EMS met 3% (door EU en ECB gemotiveerd met de enig (juridisch) dwingende monetair-economische Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing)!
Maar – ten onrechte - dus géén revaluatie van de EMS-spilkoers van NLG!
Mei 1998: Definitieve vaststelling ‘bilaterale wisselkoersen’ wisselkoersen’ t.o.v. van DD-mark als EMSEMS- en EuroEuro-ankermunt D-mark 1,00 = NLG 1,13 (had dus moeten zijn D-mark 1,00 = NLG 1,00)
31 december 1998: Definitieve vaststelling euroconversiekoers per per 1 januari 1999 EURO 1,00 = NLG 2,20 (had dus moeten zijn EURO 1,00 = NLG 1,95)
Opmerking: De wisselkoers van de D-mark per 31 december 1998 en de introductiekoers van de euro per 1 januari 1999 lagen t.o.v. de US-dollar exact in lijn met de ‘evenwichtskoers’ (PPP-analyse).
Conclusie: Álle eurolanden kregen een juiste eurokoers voor hun nationale munt munt …….. ……..behalve ..behalve Nederland!
Nederland economisch noodzakelijke en rechtvaardige revaluatie van de NLG werd echter door Duitsland geblokkeerd omdat Duitsland een revaluatie van de NLG als gezichtsverlies zag voor Duitsland en haar heilige D-mark (monetair-economisch natuurlijk een onzinnig argument en het Ierse pond is toch ook gerevalueerd).
Gerrit Zalm (in ‘EUROBEDROG’ mei 2005 Zembla TV):
“Een revaluatie van de gulden beschouwde Duitsland (gelet op de koppeling binnen het EMS van de NLG aan de D-mark) als eerverlies.” Maar Nederland had revaluatie NLG met het EU-Verdrag in de hand (Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ = inflatiebeheersing) en op grond van de algemene beginselen van Europees gemeenschapsrecht niet alleen gemakkelijk kunnen maar ook moeten afdwingen. Opmerking: Opmerking: 1. EU-Verdrag = hóógste rechtsbron van geschreven Europees gemeenschapsrecht. 2. Algemene beginselen = hóógste rechtsbronnen van ongeschreven Europees gemeenschapsrecht.
Nout Wellink (NRC, mei 2005):
“Er was een afwijking van de theoretische koers, een onderwaardering. We hebben dat tegen de Duitsers gezegd maar die keken daar anders tegenaan: de reden was volgens hen dat de gulden niet sterker was geworden maar de Duitse mark zwakker. Bovendien piekerde zij er niet over om voor een herschikking het hele stelsel van onderlinge koersen overhoop te gooien.” Gerrit Zalm (in ‘EUROBEDROG’ EUROBEDROG’ mei 2005 Zembla TV):
“….. anders had het hele project (de EMU en de euro) op het spel komen te staan.”
Opmerkingen: Opmerkingen: - Maar de EMU is een economische en monetaire unie en géén politieke en monetaire unie! - En de revaluatie dan van het Ierse Pond in maart 1998? - Als hoogste (geschreven) rechtsbron is het Verdrag dwingend van aard!
Oververhitting Nederlandse economie : In de jaren 1999 t/m 2002 (evenwichtherstellende reacties met ‘overshooting’) en harde economische klap Nederland vanaf 2003 t/m 2006 (met correctie van ‘overshooting’).
InflatieInflatie-tsunami Nederland (import van inflatie uit het buitenland) : In de jaren 1999 t/m 2003 met aantasting Nederlandse concurrentiepositie (inflatie in Nederland vér boven de door de ECB en EU geformuleerde ‘rand van prijsstabiliteit’ van 2% inflatie per jaar). In de jaren 1999 t/m 2003 in Nederland 8,5% meer inflatie dan bijvoorbeeld in Oostenrijk (gelet op welvaartsniveau en economische positie hét referentieland voor Nederland) en 6,0% meer inflatie dan in de eurozone.
Koopkrachtaantasting : Ondanks bovenmatige loonstijging in Nederland in de jaren 1999 t/m 2003 en door noodgedwongen loonmatiging (correctie ‘overshooting’, vanaf 2004 t/m 2006) in de periode vanaf 1999 t/m 2006 een sterk achterblijven van de koopkrachtontwikkeling in Nederland t.o.v. die in de eurozone en het referentieland Oostenrijk van 8,0% respectievelijk 7,5%.
Voormalig secretarissecretaris-generaal ministerie EZ (jaren 90), Sweder van Wijnbergen (Het Parool 30 april 2005):
“Nederland stond ineens bovenaan aan het rijtje eurolanden met een hoge inflatie (import van inflatie uit het buitenland). Dat was de reflectie van de verkeerde euroconversiekoers van de gulden.” “Wat er gebeurde, is te vergelijken met de afwaardering van een munt met ca. 10% (koopkrachtverlies). Vervolgens zorgde de hoge inflatie in Nederland ervoor dat binnen een jaar of vijf het gat tussen de goedkopere Nederlandse producten en de buitenlandse weer is gedicht (aantasting concurrentiepositie).”
Opmerking: - Voedselbanken (vanaf 2001) - Regering, politici, CBS en CPB: ‘Hoe kan dat nu?’ - Economische wetenschappers bleven muisstil
Revaluatie NLG in 1998: Direct herstel evenwicht met buitenland. Forse en in de tijd toenemende koopkrachtsprong i.v.m. goedkopere importen vanuit het buitenland. Forse toename bestedingen in de reële binnenland-gerelateerde economie met stijging van omzetten en winsten bedrijven en werkgelegenheid. I.v.m. koopkrachtsprong een gematigde loonontwikkeling. Lage inflatie i.v.m. goedkopere importen uit het buitenland en een gematigde loonontwikkeling. Initiële afremming exporten met de uit de hand lopende exporten met afname (lopende rekening met het buitenland zou veel beter in evenwicht zijn gekomen) met een initieel wat teruglopende werkgelegenheid in de exportsector. Maar i.v.m. fors lagere inflatie in Nederland t.o.v. buitenland zou er al snel een belangrijk herstel van de exportsector hebben plaatsgevonden.
Conclusie 1. Forse koopkrachtstijging t.o.v. werkelijke situatie 2. Fors lagere inflatie t.o.v. werkelijke situatie 3. Na een aantal jaren (per saldo) fórse reële groei bbp en versterking werkgelegenheid
Het had dus zo mooi kunnen (en ook moeten) zijn maar helaas heeft de Europese Unie (EU) wat betreft de euroconversiekoers van de NLG anders besloten en is de ‘welvaartsprong’ aan de neus van Nederland voorbij gegaan.
Wisselverlies micro niveau Koopkrachtaantasting door het niét (met 13%) revalueren van de NLG bij de invoering van de euro is tweeledig (“The The Double Dip”): Dip - Mislopen forse initiële en in de tijd toenemende koopkrachtsprong (revaluatie NLG zou een goedkoper import uit het buitenland, lagere prijzen en lagere inflatie met zich hebben meegebracht). - Incasseren forse koopkrachtaantasting door het niét revalueren van de NLG. Het ‘evenwicht’ van de te goedkope gulden is hersteld middels import van inflatie uit het buitenland (oververhitting Nederlandse economie vanaf 1999 met ‘overshooting’ en correctie daarvan vanaf 1999), gelijkende aan een devaluatie van een nationale munt (= duurdere importen uit het buitenland).
Voor een modale werknemer betekent dit nu in 2010 een Wisselverlies van bijna € 4.500,4.500,- !!!
Wisselverlies macro niveau Een revaluatie van de NLG met 13% bij de invoering van de euro zou - gelet op het cumulatieve invoerquotiënt van het Nederlandse bbp van ca. 37% in die jaren - het Nederlandse bbp initieel en absoluut (in euro’s) met 8,2% hebben doen stijgen. Als gevolg van de revaluatie van de NLG bij de invoering van de euro zou er dus een lichte verschuiving van reëel buitenland-gerelateerd bbp naar reëel binnenland-gerelateerd bbp hebben plaatsgevonden en zou het reële bbp na een aantal jaren vanaf 1999 per saldo (ook) reëel op een structureel hoger niveau zijn gekomen dan werkelijk het geval is (zónder NLG revaluatie bij de invoering van de euro). Volgens simulatie Geels en Ten Dam vanaf 2004: 1. Misgelopen reële bbp-groei Nederland van structureel jaarlijks 8,1% 2. Misgelopen besparingen op investeringen in vaste activa structureel jaarlijks 2,1% van ons bbp. MacroMacro-economisch lijden we dus vanaf 2004 in totaal een strú strúctureel jaarlijks Wisselverlies van 10,2% van ons bbp. bbp.
Totaal Wisselverlies t/m 2009 € 500 miljard; Wisselverlies 2010 € 60 miljard.
1. Voormalig DNBDNB-directeur André André Szá Szász in ‘The Road to European Monetary Union” Union” 1999
“Europese integratie gaat over ‘politiek’, meestal op het hoogste politieke niveau. En het was op dit hoogste niveau dat monetaire kwesties naar de voorgrond van het Europese integratieproces werden gedrongen.” “Monetaire kwesties zijn ‘machtskwesties’. Een afgeleid onderwerp is hoe ‘besluiten’ worden genomen. Het initiatief kwam van de Europese Raad (Summit). Maar, hoewel staatshoofden en regeringsleiders initiatieven kunnen nemen, ze kunnen deze niet implementeren. Daarvoor hebben ze ‘de monetaire autoriteiten’ nodig: Enerzijds de ministers van Financiën en hun ambtenaren en anderzijds de centrale banken.” “Ik probeer duidelijk te maken dat de Monetaire Unie een grootse politieke onderneming is. En in die hoedanigheid onvermijdelijk gebaseerd op compromissen en tegenstellingen.”
Maar gelet op het Verdrag van Maastricht is de EMU een economische en monetaire unie en géén één politieke en monetaire unie!
2. Regeringsadvies DNB over oprichting EMU en invoering euro (maart (maart 1998) In dit DNB-regeringsadvies staat géén letter over de vraag of de (toen bekende en voorgenomen) euroconversiekoers van de Nederlandse gulden wel juist, eerlijk en gunstig voor Nederland was. Dit terwijl dit DNB-advies volgens dit advies zelf (juridisch) is gebaseerd op artikel 9 lid 1 van de toenmalige Bankwet dat toen luidde dat DNB tot taak had:
“…….. de waarde van de Nederlandse geldeenheid te reguleren op een zodanige wijze als voor ’s lands welvaart het meest dienstig is…”
3. Antwoorden minister Zalm op Kamervragen (april 1998) Op Kamervragen kort voorafgaande aan de definitieve vaststelling van de euroconversiekoers van de gulden antwoordde minister Zalm:
“…. van een ‘onderwaardering’ van de gulden is géén sprake. De wisselkoers van de gulden ligt in lijn met de ‘fundamentals’….” En het bleef jarenlang stil!!!
4. DNBDNB-directeur Henk Brouwer in Het Parool d.d. 30 april 2005
“Dat de Nederlandse gulden op 1 januari 1999 tegen een verkeerde koers tot de euro toe zou treden, stond van te voren vast. ……de Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie van Financiën hebben hier nooit over gepraat.”
5. Persverklaring ministerie van Financië Financiën/Zalm d.d. 1 mei 2005
“De Nederlandse economie heeft lang plezier gehad van de goedkope gulden in jaren negentig.”
6 CPB Memo 19 mei 2005 (op verzoek van minister Zalm om onrust weg weg te nemen)
“Er zijn geen aanwijzingen dat de instapkoers van de gulden afweek van de prijsverhoudingen tussen Nederland en het eurogebied.”
7. Antwoorden minister Zalm in media en op Kamervragen (mei/juni 2005)
“Het inflatie-effect van de mogelijke onderwaardering van de gulden t.o.v. de D-mark is waarschijnlijk beperkt geweest.” “ De analyse van het CPB heeft aangetoond dat de gulden t.o.v. het eurogebied als geheel juist geprijsd was en dat van een onderwaardering van de gulden t.o.v. de euro geen sprake was.” “Als onafhankelijk onderzoek volstaat de analyse van het CPB.”
8. Voormalig DNBDNB-directeur André André Szá Szász (Het Parool en Zembla TV mei 2005)
“Alle ontkenningen van de minister en nuanceringen van het CPB ten spijt: De gulden was wel degelijk ondergewaardeerd bij de introductie van de euro.” “Door de waarde van de gulden bij het invoeren van de euro niet op te trekken, moest er rekening gehouden worden met extreme prijsstijgingen.” “De remedie was revaluatie van de gulden (bij de invoering van de euro) t.o.v. álle andere munten die toen tot de euro toetraden.”
oprichting richting Stichting 9. Antwoorden minister Bos op Kamervragen (september 2007, na op Wisselverlies.nl)
“Met betrekking tot de instapkoers van de gulden in de euro heeft mijn ambtsvoorganger herhaaldelijk toegelicht dat van onderwaardering van de gulden t.o.v. de euro geen sprake was. Hij wordt daarin gesteund door het CPB.” “De essentie van een vaste wisselkoers (koppeling NLG aan D-mark binnen EMS) is dat deze slechts wordt aangepast wanneer daartoe een urgente economische noodzaak bestaat. Daarvan was eind jaren negentig geen sprake.”
10. Voormalig secretarissecretaris-generaal ministerie EZ Sweder van Wijnbergen in Spits (november 2007) Inmiddels is Sweder van Wijnbergen ook tot de orde geroepen en stelt - in tegenspraak met de officiële cijfers (OESO MEI) inzake de ontwikkeling van de lonen, de prijzen en (dus) de koopkracht - nu opeens:
“Het koopkrachtverliesverhaal van die stichting (Wisselverlies.nl) is onzin.”
11. Voormalig DNBDNB-directeur André André Szá Szász (april 2008)
“Gelet op mijn geheimhoudingsplicht bij de Bank (DNB) lijkt het mij verstandig dat ik niets meer zeg.”
12. En een anonieme (gelet op zijn geheimhoudingsplicht bij DNB) voormalig DNBDNB-directeur heeft aan Stichting Wisselverlies.nl echter verklaard: verklaard:
“Het is waar dat Nederland tegen een minder gunstige koers in de euro is gestapt dan uit Nederlands welvaartsoogpunt wenselijk zou zijn geweest. Maar zoals zo vaak zijn er soms zwaarwegende redenen een dergelijk verlies te aanvaarden omdat die het grotere politieke doen dienen. En dat was de totstandkoming van de EMU.” “……. Bij structurele onderwaardering (van de gulden) is dat een probleem en dat onderkende men destijds wel degelijk.” “Dat een te lage euro-instapkoers tot vermogensverlies en een ongunstiger prijzengeheel (koopkrachtverlies) leidt, kan niet worden ontkend.”
13. Nout Wellink in gesprek met Wisselverlies.nl (juni 2008) Wellink: “Heren ik wil jullie in alle openheid en vriendelijkheid een advies geven: Stop hiermee!!!” Wellink zegt dat er niets aan de hand is met de NLG/euro-omwisselkoers in 1998 en dat DNB in 1997/1998 uitgebreide analyses en berekeningen van de juiste koers heeft gemaakt en dat daaruit blijkt dat er met de NLG/euro-omwisselkoers niets mis is. Ten Dam vraagt direct om afschriften van die analyses en berekeningen. Wellink zegt daarop: Géén sprake van, DNB valt niet onder de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB). Wellink merkt op dat de ‘evenwichtskoers’ (= PPP-analyse) de juiste koers is maar wijst iedere juridische aansprakelijkheid van DNB van de hand gelet op de beleidsvrijheid! Ten Dam vraagt daarom aan de heer Wellink: “Meneer Wellink wat was dan het beleid en waar is dat beleid dan geformuleerd?” Wellink geeft geen antwoord. Ten Dam geeft vervolgens zelf het antwoord door te zeggen: “Het énig monetair-economisch beleidsuitgangspunt is houdbare
prijsstabiliteit/inflatiebeheersing en dat beleidsuitgangspunt is onder meer geformuleerd in het EU-Verdrag 1992 (Verdrag van Maastricht) en de statuten van de ECB, de ESCB en DNB. Dan reageert Wellink door te zeggen: “…..dat “…..dat de oprichting van de EMU en de invoering van de euro voor de Nederlandse autoriteiten van ‘hóger belang’ belang’ waren dan de juiste omwisselkoers van de gulden voor de euro” euro”.
Waarom doofpot? 1. Het betreft hier het ‘grootste grootste financië financiële schandaal internationaal ooit’. ooit 2. ‘Nederlandse gezagsdragers’ (voormalig minister-president Kok, voormalig minister Zalm en DNB-president Wellink) hebben ‘actief meegewerkt’ aan het door de ECB en EU onjuist adviseren/vaststellen van de euroconversiekoers van de gulden (zie traject totstandkoming euroconversiekoersen hiervoor onder III.). behartigen ehartigen, Juist diegene die geacht worden het Nederlandse landsbelang te b ehartigen hebben dus ‘willens en wetens’ onze keiharde en inflatiebestendige gulden ‘verkwanseld’ verkwanseld’ met een structurele megaschade voor de Nederlanders tot gevolg. En leg dat maar eens uit aan de Nederlandse bevolking.
3. Economische wetenschappers hebben zitten slapen?! Parlementair onderzoek/enquête onderzoek/enquête? enquête?
De EMU is een economische en monetaire unie en géén politieke en monetaire unie! Opmerking Ook de ‘hoge heren’ politici hebben zich aan het Europese gemeenschapsrecht te houden, niet alleen aan eerder bestaand recht (rechtsbeginselen) maar ook aan het recht dat zij nota bene zelf ingevoerd hebben (Verdrag van Maastricht).
Juridische gronden voor claim van de Nederlanders bij de Europese Europese Unie - Hóógste geschreven rechtsbron van Europees gemeenschapsrecht: de enig juridisch dwingende Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing) - Hóógste ongeschreven rechtsbronnen van Europees gemeenschapsrecht: de rechtsbeginselen Economische theorie Geels en Ten Dam becijfering Wisselverlies door praktijk bevestigd!
Het door de ECB onjuist adviseren en het door de EU onjuist vaststellen van de euroconversiekoers van de gulden is jegens de Nederlanders een ‘gekwalificeerde schending van het gemeenschapsrecht’ gemeenschapsrecht’ en dat is het geval bij een ‘kennelijke en ernstige miskenning’ van relevante bepalingen van het primaire EU-recht: ◦ er moet sprake zijn van daadwerkelijke schade, ◦ die een oorzakelijk verband houdt (causaliteit) met ◦ een onrechtmatige communautaire gedraging (handelen/nalaten/wetgeving). Opmerking Volgens EU-Verdrag is de Europese Unie (EU) juridisch aansprakelijk voor onrechtmatige daden van alle ‘Instellingen’ van de EU en die van de ECB!
Juridisch verweer van ‘beleidsvrijheid’ beleidsvrijheid’ niet mogelijk! Gelet op de énig juridisch dwingende Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing): Dus géén één beroep mogelijk op ‘beleidsvrijheid’ beleidsvrijheid’!
Jurisprudentie Europese Hof van Justitie De gevallen van ‘gekwalificeerde schending van het gemeenschapsrecht’ waarin door het Europese Hof tot aansprakelijkheid van een Instelling van de EU werd besloten, zijn terug te voeren op gedragingen die men niet anders dan als ‘willekeur’ kan betitelen. Niet alleen is onrechtmatigheid vereist, maar die onrechtmatigheid wordt door het Europese Hof slechts aangenomen indien er sprake is van ‘ernstige fouten’ en ‘substantiële schade’.
Hoe zou de moreel en juridisch rechtvaardige compensatie aan de Nederlanders door de EU betaald moeten worden? Juridische structuur Europese Unie (EU) brengt met zich mee dat de Lidstaten naar rato moeten betalen.
Conclusie: financië reë ële financiële compensatie Wisselverlies door EU aan Nederlanders is een re optie!!
Stichting Wisselverlies.nl - Onderzoek (afgerond) - Financiële compensatie door EU aan de Nederlanders (goede mogelijkheden)
Hoe nu verder? - Media-aandacht!!! - Politiek en maatschappelijk draagvlak (parlementair onderzoek/enquête) !!! - Diplomatiek-minnelijke weg via Nederlandse regering (Kamermeerderheid vereist en belangrijke rol weggelegd voor de media) - Ultimum remedium: Rechtszaak bij het Europese Hof (financiële middelen noodzakelijk
en de tijd dringt)
Wat kunt ú doen?
Vragen?