Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Dinsdag 30 maart 2010 Seminar ‘Waarde’ - Rotterdam School of Management (Erasmus Universiteit Rotterdam)
‘Je Daalder nog maar een Gulden waard’ Wordt de Euro-prijsstijging in de doofpot gestopt? door André ten Dam
Presentatie over: 1. ‘De Wisselverlieszaak: Analyse en schadeberekening’, economisch onderzoeksrapport mei 2009 (Harry Geels en André ten Dam) gepubliceerd op www.wisselverlies.nl Structurele reële koopkrachtaantasting inkomens en vermogens, bedrijfswinsten en nationaal bbp in Nederland als gevolg van de door de Europese Unie (EU) onjuist vastgestelde euroconversiekoers van de Nederlandse gulden (1998/1999) 2. De juridische aspecten van de Wisselverlieszaak (nog niet eerder gepubliceerd)
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Index: - I. Het wisselkoersinstrument: economische ontwikkeling, inflatie en koopkracht - II. Het Europees Monetair Stelsel (EMS) tot 1999 - III. Verdrag van Maastricht (1992) en de euro per 1 januari 1999 - IV. De economische ontwikkeling in Duitsland en Nederland 1983-1999 - V. Het vaststellen van de onderwaardering van de Nederlandse gulden - VI. De (EMS-)wisselkoers van de Nederlandse gulden 1983-1999 - VII. De onjuiste euroconversiekoers van de Nederlandse gulden per 1 januari 1999 - VIII. Waarom geen revaluatie NLG bij introductie euro? - IX. Gevolgen economische ontwikkeling Nederland vanaf 1999 (werkelijk situatie van onjuiste euroconversiekoers = Euro 1,00 : NLG 2,20) - X. Gevolgen economische ontwikkeling Nederland vanaf 1999 (hypothetische situatie van juiste euroconversiekoers = Euro 1,00 : NLG 1,95) - XI. Structureel Wisselverlies (schade) op micro- en macro-niveau - XII. Doofpot? - XIII. Financiële compensatie door EU aan de Nederlanders en het Europees gemeenschapsrecht - XIV. Stichting Wisselverlies.nl
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
I. Het wisselkoersinstrument: economische ontwikkeling, inflatie en koopkracht Wisselkoersbeleid is monetair instrument om economische ontwikkeling te stimuleren (devaluatie) of om ‘oververhitting’ economie te voorkomen (revaluatie). (Wisselkoersinstrument = binnenland en buitenland gericht) Binnenland - Devaluatie : duurdere importen, hogere inflatie en aantasting koopkracht - Revaluatie : goedkopere importen, lagere inflatie en hogere koopkracht Buitenland - Devaluatie : duurdere importen en goedkopere exporten - Revaluatie : goedkopere importen en duurdere exporten Opmerking terzijde Rentebeleid is tweede monetaire instrument om economische ontwikkeling te stimuleren (renteverlaging = goedkoper krediet) of af te remmen (renteverhoging = duurder krediet). (Rente-instrument = binnenland gericht)
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
II.
Het Europees Monetair Stelsel (EMS) tot 1999
Structuur en werking EMS - EMS = The Sun (D-mark) and the Solar system (overige munten) - D-mark = EMS-ankermunt (D-mark van oudsher sterkste EMS-munt en Duitsland grootste en sterkste EMS-economie) - Slang (bandbreedtes en herschikkingen)
Koppeling NLG aan D-mark binnen EMS (1983) - 1983: NLG als énige EMS-munt gekoppeld aan D-mark binnen EMS i.v.m. lage inflatie, maar mét behoud van wisselkoersinstrument (zie de devaluatie van de NLG in 1983)
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
III.
Verdrag van Maastricht (1992) en de euro per 1 januari 1999
Het EU-Verdrag 1992 (Verdrag van Maastricht) - Oprichting EMU (Europees Monetaire Unie) en invoering euro uiterlijk per 1 juli 1998 respectievelijk per 1 januari 1999 - Énig juridisch dwingende monetair-economische Verdragsnorm: ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing)! - Rand van prijsstabiliteit = maximaal 2% inflatie per jaar!
Traject vaststellen euroconversiekoersen 1. Definitieve vaststelling ‘bilaterale’ (onderlinge) wisselkoersen van de nationale munten die aan de euro deelnemen (mei 1998) volgens EMS-spilkoersen t.o.v. de D-mark als ankermunt van het EMS én van de euro. 2. Definitieve vaststelling euro-conversiekoersen per 31 december 1998 (volgens voornoemde ‘bilaterale’ wisselkoersen) en invoering euro per 1 januari 1999. Beide trajecten als volgt: a. Advies ECB aan Europese Commissie (rol nationale centrale banken waaronder DNB) b. Voorstel tot EU-wetgeving door Europese Commissie aan Raad van de EU (conform advies ECB) c. Formeel-juridische Europese wetgeving door besluit Raad van de EU (conform voorstel Europese Commissie en advies ECB) bij unanimiteit door de gedelegeerde nationale ministers van de Lidstaten Opmerkingen : - DNB en Nederlandse regering hebben dus actief meegewerkt aan de vaststelling van de euroconversiekoers van de NLG! - Europese Commissie en Raad van de EU = ‘Instellingen’ (juridische entiteiten) van de EU!
Verplichte deelname Nederland aan EMU en euro Deelname aan euro bij ‘kwalificatie’ volgens criteria EU-Verdrag, géén recht maar plicht tot deelname aan euro (uitsluitend Engeland en Denemarken hadden een ‘opt-out’ bedongen). Nederland moést dus meedoen aan de EMU en de euro!
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
IV.
De economische ontwikkeling in Duitsland en Nederland 1983-1999
Duitsland Duitsland en de D-mark waren vanaf jaren 60 vorige eeuw sterkste economie en sterkste munt van Europa (‘Wirtschafstwunder’). Maar ná Duitse éénwording (1990) glijdt Duitsland af naar gemiddeld EMS-niveau.
Nederland Vanaf medio jaren 80 vorige eeuw sterke economische ontwikkeling in Nederland door loonmatiging (Akkoord van Wassenaar 1982) en innovatie bedrijven. Verschil economische ontwikkeling tussen enerzijds Nederland en anderzijds Duitsland en de overige EMS-landen. Nederland en NLG werd in toenemende mate goedkoper t.o.v. buitenland en de overige EMSmunten. 1997/1998: Dreigende oververhitting Nederlandse economie als gevolg van economische bloei in Nederland en de onderwaardering NLG t.o.v. EMS-munten en US-dollar. 1997/1998: Voorafgaande waarschuwingen (DNB, IMF en OESO) aan Nederland voor dreigende oververhitting economie met overspannen arbeidsmarkt en komende inflatietsunami in Nederland (import van inflatie uit het buitenland als evenwichtherstellende reactie) indien er geen maatregelen genomen zouden worden!
Welke monetaire instrumenten waren voor Nederland inzetbaar om oververhitting (met inflatie-tsunami) af te wenden? 1. Rentebeleid (renteverhoging niet meer mogelijk want was reeds afgestemd op EMU en sinds medio 1998 bepaald door ECB Frankfurt). 2. Wisselkoersinstrument = revaluatie van de gulden (herstel evenwicht met ontspanning arbeidsmarkt, afkoeling Nederlandse economie, maken van forse koopkrachtsprong en afwending inflatie-tsunami). Conclusie: Dus énige remedie = revaluatie NLG bij invoering euro! Zie ook voormalig DNB-directeur André Szász in ‘EUROBEDROG’ van Zembla TV, mei 2005!
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
V.
Het vaststellen van de onderwaardering van de Nederlandse gulden
Vergelijking van de wisselkoers met ‘de evenwichtskoers’ ‘Evenwichtskoers’ wordt bepaald middels PPP-analyse (Purchase Power Parities of wel koopkrachtpariteiten): Door, vanaf een bepaald monetair stabiel basisjaar tot het gewenste uitkomstjaar, de ontwikkeling van een indicator van een land tegen die van een ander land af te zetten en daarbij de ontwikkeling van de wisselkoers van de valuta van die twee landen in die periode in ogenschouw te nemen, wordt er een zogenoemde ‘evenwichtskoers’ bepaald en kan dus worden vastgesteld of de munt van het ene land t.o.v. de munt van het andere land volgens de werkelijke wisselkoers juist of onjuist (te duur/overgewaardeerd of te goedkoop/ondergewaardeerd) is gewaardeerd. Opmerking: Álle herschikkingen binnen het voormalig EMS op basis van PPP-analyse!
Andere ‘fundamentals’ vaststelling onderwaardering Nederlandse gulden - lage rente Nederland eind jaren 90 vorige eeuw - structurele zeer forse overschotten lopende rekening Nederland eind jaren 90 vorige eeuw - overspannen arbeidsmarkt Nederland eind (lage werkloosheid en veel onvervulbare vacatures) eind jaren 90 vorige eeuw.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
VI.
De (EMS-)wisselkoers van de Nederlandse gulden 1983-1999
1983: Koppeling NLG aan D-mark (1983) 1983: Devaluatie EMS-spilkoers NLG met 2% t.o.v. van D-mark als EMS-ankermunt EMS-spilkoers NLG bleef vervolgens tot en met 1998: D-mark 1,00 = NLG 1,13 ondanks forse betere economische prestaties in Nederland t.o.v. die in Duitsland en de overige EMSlanden in die periode.
Fortis-MeesPierson (medio 1997) Volgens PPP-analyse (OESO MEI): in 1997 D-mark juist gewaardeerd t.o.v. de EMSspilkoersen van álle andere EMS-munten die per 1999 deelnemen aan de euro (m.u.v. Ierse pond en Nederlandse gulden) alsmede t.o.v. US-dollar. EMS-spilkoers Ierse pond 3% ondergewaardeerd EMS-spilkoers Nederlandse gulden 13,0% ondergewaardeerd t.o.v. de D-mark (als EMS en euro-ankermunt), de overige EMS-munten en dus t.o.v. de ECU (euro) en eveneens t.o.v. de US-dollar.
ABN-AMRO (begin 1998) Volgens PPP-analyse (OESO MEI): in 1998 NLG 13,0% ondergewaardeerd t.o.v. D-mark
1998: Revaluatie Ierse pond maar géén revaluatie Nederlandse gulden Maart 1998 revaluatie EMS-spilkoers Ierse pond binnen EMS met 3% (door EU en ECB gemotiveerd met de enig (juridisch) dwingende monetair-economische Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing)! Maar - ten onrechte - dus géén revaluatie van de EMS-spilkoers van NLG!
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
VII. De onjuiste euroconversiekoers van de Nederlandse gulden per 1 januari 1999 Mei 1998: Definitieve vaststelling ‘bilaterale wisselkoersen’ t.o.v. van D-mark als EMS- en Euro-ankermunt D-mark 1,00 = NLG 1,13 (had dus moeten zijn D-mark 1,00 = NLG 1,00) Opmerking Volgens de methode van vergelijking welvaarts/prijsniveau tussen Nederland en het gemiddelde van de eurozone ten tijde van de invoering van de euro is de NLG 13,0% ondergewaardeerd omgewisseld voor de euro (onderzoeksrapport Geels en Ten Dam).
31 december 1998: Definitieve vaststelling euroconversiekoers per 1 januari 1999 EURO 1,00 = NLG 2,20 (had dus moeten zijn EURO 1,00 = NLG 1,95)
Conclusie: Álle eurolanden kregen een juiste eurokoers voor hun nationale munt…..... behalve Nederland!
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
VIII. Waarom geen revaluatie NLG bij introductie euro? Nederland heeft wel geprobeerd in 1997/1998 in de Europees-politieke wandelgangen unaniem draagvlak te vinden voor de economisch noodzakelijke en rechtvaardige revaluatie van de Nederlandse gulden binnen het EMS bij/voorafgaande aan de invoering van de euro. Maar de voor Nederland economisch noodzakelijke en rechtvaardige revaluatie van de NLG werd echter door Duitsland geblokkeerd omdat Duitsland een revaluatie van de NLG als gezichtsverlies zag voor Duitsland en haar heilige D-mark (monetair-economisch natuurlijk een onzinnig argument en het Ierse pond is toch ook gerevalueerd). Gerrit Zalm (in ‘EUROBEDROG’ mei 2005 Zembla TV): “Een revaluatie van de gulden beschouwde Duitsland (gelet op de koppeling binnen het EMS van de NLG aan de D-mark) als eerverlies.” Maar Nederland had revaluatie NLG met het EU-Verdrag (Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ = inflatiebeheersing) in de hand en op grond van de algemene beginselen van Europees gemeenschapsrecht niet alleen gemakkelijk kunnen maar ook moeten afdwingen. Opmerking: 1. EU-Verdrag = hóógste rechtsbron van geschreven Europees gemeenschapsrecht. 2. Algemene beginselen = hóógste rechtsbronnen van ongeschreven Europees gemeenschapsrecht. En Nederland had feitelijk ook een veto-recht bij de EU-besluitvorming voor het vaststellen van álle euro-conversiekoersen omdat deze door de EU bij unanimiteit van alle lidstaten vastgesteld diende te worden. Nederland heeft uiteindelijk géén gebruik van gemaakt van veto-recht. Nout Wellink (aan Wisselverlies.nl en het AD, juni 2008, en NRC, mei 2005): “De oprichting van de EMU en als onderdeel daarvan de invoering van de euro waren voor de Nederlandse autoriteiten van hóger belang dan juiste euro-omwisselkoers van de gulden.” “Er was een afwijking van de theoretische koers, een onderwaardering. We hebben dat tegen de Duitsers gezegd maar die keken daar anders tegenaan: de reden was volgens hen dat de gulden niet sterker was geworden maar de Duitse mark zwakker. Bovendien piekerde zij er niet over om voor een herschikking het hele stelsel van onderlinge koersen overhoop te gooien.” Maar de EMS-spilkoers van het Ierse pond is wel gewoon gerevalueerd in maart 1998! Gerrit Zalm (in ‘EUROBEDROG’ mei 2005 Zembla TV): “….. anders had het hele project (de EMU en de euro) op het spel komen te staan.”
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Voormalig minister Zalm bedoelt hiermee dat dan wellicht het EMU/europroject en wellicht zelfs de Europese Unie zou zijn geklapt. Opmerking: De EMU is een economische en monetaire unie en géén politieke en monetaire unie! Terzijde, Wim Duisenberg werd in 1997 president van het Europees Monetair Instituut EMI (= rechtsvoorganger van de ECB) en in 1998 de eerste president van de ECB
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
IX. Gevolgen economische ontwikkeling Nederland vanaf 1999 (werkelijk situatie van onjuiste euroconversiekoers = Euro 1,00 : NLG 2,20) Oververhitting Nederlandse economie in de jaren 1999 t/m 2002 (evenwichtherstellende reacties met ‘overshooting’) en harde economische klap Nederland vanaf 2003 t/m 2006 (met correctie van ‘overshooting’). Sterk overspannen arbeidsmarkt met bijvoorbeeld medio 1999 ca. 180.000 onvervulbare vacatures. Inflatie-tsunami Nederland (import van inflatie uit het buitenland) in de jaren 1999 t/m 2003 met aantasting Nederlandse concurrentiepositie (inflatie in Nederland vér boven de door de ECB en EU geformuleerde ‘rand van prijsstabiliteit’ van 2% inflatie per jaar). In de jaren 1999 t/m 2003 in Nederland 8,5% meer inflatie dan bijvoorbeeld in Oostenrijk (gelet op welvaartsniveau en economische positie het referentieland voor Nederland) en 6,0% meer inflatie dan in de eurozone. Ondanks bovenmatige loonstijging in Nederland in de jaren 1999 t/m 2003 en door noodgedwongen loonmatiging (correctie ‘overshooting; vanaf 2004 t/m 2006) in de periode vanaf 1999 t/m 2006 een sterk achterblijven van de koopkrachtontwikkeling in Nederland. In de periode 1999 t/m 2006 heeft Nederland t.o.v. het referentieland Oostenrijk een gelijke loonontwikkeling gehad maar is de koopkrachtontwikkeling in Nederland als gevolg van de onjuiste euroconversiekoers van de gulden (en het als gevolg daarvan importeren van inflatie uit het buitenland met 8,0% achtergebleven! Voormalig secretaris-generaal ministerie EZ (jaren 90), Sweder van Wijnbergen (Het Parool 30 april 2005): “Nederland stond ineens bovenaan aan het rijtje eurolanden met een hoge inflatie (import van inflatie uit het buitenland). Dat was de reflectie van de verkeerde euroconversiekoers van de gulden.” “Wat er gebeurde, is te vergelijken met de afwaardering van een munt met ca. 10% (koopkrachtverlies). Vervolgens zorgde de hoge inflatie in Nederland ervoor dat binnen een jaar of vijf het gat tussen de goedkopere Nederlandse producten en de buitenlandse weer is gedicht (aantasting concurrentiepositie).” Opmerkingen Vanaf 2000 schieten de voedselbanken in Nederland als paddestoelen uit de grond! De regering, de politici, het CBS en het CPB vroegen zich hardop af ‘hoe kan dat nou?’ En maatschappelijke onrust over de prijsstijgingen werden door regering en DNB afgedaan als ‘gevoelsinflatie’. De economische wetenschappers bleven muisstil.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
X. Gevolgen economische ontwikkeling Nederland vanaf 1999 (hypothetische situatie van juiste euroconversiekoers = Euro 1,00 : NLG 1,95) Revaluatie NLG in 1998: Direct herstel evenwicht met buitenland. Forse en in de tijd toenemende koopkrachtsprong i.v.m. goedkopere importen vanuit het buitenland. Forse toename bestedingen in de reële binnenland-gerelateerde economie met stijging van omzetten en winsten bedrijven en werkgelegenheid. I.v.m. koopkrachtsprong een gematigde loonontwikkeling. Lage inflatie i.v.m. goedkopere importen uit het buitenland en een gematigde loonontwikkeling. Initiële afremming exporten met de uit de hand lopende exporten met afname (lopende rekening met het buitenland zou veel beter in evenwicht zijn gekomen) met een initieel wat teruglopende werkgelegenheid in de exportsector. Maar in verband met de fors lagere inflatieontwikkeling in Nederland t.o.v. die in het buitenland zou er al snel een belangrijk herstel van de exportsector hebben plaatsgevonden.
Conclusie 1. forse koopkrachtstijging 2. lage inflatie 3. na een aantal jaren (per saldo) reële groei bbp en werkgelegenheid
Maar helaas heeft de Europese Unie (EU) wat betreft de euroconversiekoers van de gulden anders besloten en is al dit moois aan de neus van Nederland voorbijgegaan.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
XI.
Structureel Wisselverlies (schade) op micro- en macro-niveau
Wisselverlies micro niveau Koopkrachtaantasting door het niét (met 13%) revalueren van de NLG bij de invoering van de euro is tweeledig (‘The Double Dip’): 1.
Mislopen forse initiële en in de tijd toenemende koopkrachtverbetering (revaluatie NLG zou een goedkoper import uit het buitenland, lagere prijzen en lagere inflatie met zich hebben meegebracht).
2.
Incasseren forse koopkrachtaantasting door het niét revalueren van de NLG. Het ‘evenwicht’ van de te goedkope gulden is hersteld middels import van inflatie uit het buitenland (oververhitting Nederlandse economie vanaf 1999 met ‘overshooting’ en correctie daarvan vanaf 1999), gelijkende aan een devaluatie van een nationale munt (= duurdere importen uit het buitenland).
Economie is géén exacte wetenschap maar de schade (het Wisselverlies) kan vrij nauwkeurig worden vastgesteld aan de hand van onder meer het aandeel ‘import uit het buitenland’ van bijvoorbeeld de consumptieve bestedingen en de werkelijke cijfers van ontwikkeling van de koopkracht (= loonontwikkeling -/- prijsontwikkeling) in Nederland t.o.v. de overige eurolanden. Middels drie methoden (Empirisch, m.b.v. CPB-Saffier en middels simulatie) een vergelijking tussen de koopkrachtontwikkeling in het geval de NLG in 1998 met 13% gerevalueerd zou zijn en de werkelijke koopkrachtontwikkeling vanaf 1999 is het Wisselverlies in de inkomenssfeer vanaf 1999 t/m 2006 opgelopen tot strúctureel ca. 12% (volgens werkelijk prijsniveau in Nederland in euro’s). Voor een modale werknemer betekent bijvoorbeeld nu in 2010 een Wisselverlies van bijna € 4.500,- ! Minder koopkracht bij de consument betekent minder bestedingen door de consument bij de Nederlandse bedrijven en dus lagere omzetten en winsten bij de Nederlandse bedrijven. Wisselverlies macro niveau Een revaluatie van de NLG met 13% bij de invoering van de euro zou - gelet op het cumulatieve invoerquotiënt van het Nederlandse bbp van ca. 37% in die jaren - het Nederlandse bbp initieel en absoluut (in euro’s) met 8,2% hebben doen stijgen. Doordat de goedkope gulden met een t.o.v. het buitenland evenwichtsherstellende revaluatie van de gulden alsdan zou zijn rechtgetrokken zou de reële ontwikkeling van het exportdeel van het bbp initieel wat zijn afgezwakt maar door de lagere inflatie zou deze aderlating na een aantal jaren voor een belangrijk deel weer zijn goedgemaakt, e.e.a. t.o.v. van de werkelijke reële bbp-ontwikkeling in de jaren vanaf 1999 (zónder NLG revaluatie bij de invoering van de euro).
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Het binnenlandse deel van het bbp zou vanaf 1999 een initiële en in de tijd oplopende forse groei hebben gekend t.o.v. van de werkelijke reële bbp-ontwikkeling (zónder revaluatie van de NLG). Verder zou de piek in de oververhitte Nederlandse bbp-groei t.o.v. het buitenland in de periode 1999 t/m medio 2002 en het dal t.o.v. het buitenland als gevolg van de klap daarna in de periode vanaf medio 2002 t/m 2004 alsdan logischerwijze zijn afgevlakt. Als gevolg van de revaluatie van de NLG bij de invoering van de euro zou er dus een lichte verschuiving van reëel buitenland-gerelateerd bbp naar reëel binnenland-gerelateerd bbp hebben plaatsgevonden en zou het reële bbp na een aantal jaren vanaf 1999 (niet alleen vanzelfsprekend absoluut in euro’s maar) per saldo (ook) reëel op een structureel hoger niveau zijn gekomen dan werkelijk het geval is (zónder NLG revaluatie bij de invoering van de euro). In onze simulatie van de ontwikkeling van het bbp in het geval van een revaluatie van de NLG bij de invoering van de euro zijn Harry Geels en ik - gelet op ‘het voorzichtigheidsbeginsel’ - terughoudend te werk gegaan. Wij hebben de totale reële bbp-groei in de jaren 1999 t/m 2004 (terughoudend) gevolgd maar t.o.v. van de werkelijke situatie ‘afgevlakt’ ingevuld. Vanaf 2005 hebben wij vervolgens (wederom terughoudend) de werkelijke jaarlijkse reële bbp-groei gevolgd. Op de uitkomsten absoluut in euro’s hebben wij verder een correctiefactor toegepast, zulks omdat het prijsniveau in euro’s in Nederland structureel wat hoger zou zijn komen te liggen dan werkelijk het geval. Volgens deze terughoudende simulatiemethode betreft het bbp-Wisselverlies vanaf 2004 structureel jaarlijks ca. 8,1% van ons bbp. Omdat het bbp uitsluitend de inkomsten van de burgers en de winsten van de bedrijven betreft zijn we er daarmee vanzelfsprekend nog niet helemaal. De jaarlijkse schade in de vermogenssfeer (misgelopen besparingen op investeringen in vaste activa) betreft vanaf 2004 structureel jaarlijks (met correctie prijsniveau) ca. 2,1% van ons bbp. Macro-economisch lijden we dus vanaf 2004 in totaal een strúctureel Wisselverlies (terughoudend vastgesteld) van 10,2% van ons bbp. Cumulatief sinds de invoering van de euro t/m 2009 betreft het Wisselverlies inmiddels ca. € 500 miljard! In 2010 hebben we het dus bijvoorbeeld over bijna € 60 miljard! Omdat wij bij de reële bbp-ontwikkeling, zoals gezegd, terughoudend te werk zijn gegaan liggen voornoemde Wisselverlies-bedragen in werkelijkheid dus nog iets hoger.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Uitnodiging aan de economische wetenschap Neemt U kennis van onze analyse en berekeningen en reageer dan daarop bij ons zodat wij onze methoden en berekening (waar mogelijk) kunnen preciseren.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
XII. Doofpot? De ECB en de EU alsmede DNB en de Nederlandse regering worden dus hartelijk bedankt! En de Nederlandse Regering en DNB: Leg dat maar eens uit aan de Nederlandse burgers en bedrijven. Dan het spel van ontkennen, stilzwijgen, bevestigen en weer ontkennen, afleiden (dwaalsporen trekken), indekken, verschuilen en afschuiven. 1. Voormalig DNB-directeur André Szász in ‘The Road to European Monetary Union” 1999 “Europese integratie gaat over ‘politiek’, meestal op het hoogste politieke niveau. En het was op dit hoogste niveau dat monetaire kwesties naar de voorgrond van het Europese integratieproces werden gedrongen.” “Monetaire kwesties zijn ‘machtskwesties’. Een afgeleid onderwerp is hoe ‘besluiten’ worden genomen. Het initiatief kwam van de Europese Raad (Summit). Maar, hoewel staatshoofden en regeringsleiders initiatieven kunnen nemen, ze kunnen deze niet implementeren. Daarvoor hebben ze ‘de monetaire autoriteiten’ nodig: Enerzijds de ministers van Financiën en hun ambtenaren en anderzijds de centrale banken.” “Ik probeer duidelijk te maken dat de Monetaire Unie een grootse politieke onderneming is. En in die hoedanigheid onvermijdelijk gebaseerd op compromissen en tegenstellingen.” Maar gelet op het Verdrag van Maastricht is de EMU een economische en monetaire unie en géén politieke en monetaire unie! Terzijde, kijk wat er thans gaande is wat betreft Griekenland. 2. Regeringsadvies DNB over oprichting EMU en invoering euro (maart 1998) In dit DNB-regeringsadvies staat géén letter over de vraag of de (toen bekende en voorgenomen) euroconversiekoers van de Nederlandse gulden wel juist, eerlijk en gunstig voor Nederland was. Dit terwijl dit DNB-advies volgens dit advies zelf (juridisch) is gebaseerd op artikel 9 lid 1 van de toenmalige Bankwet dat toen luidde dat DNB tot taak had: “…….. de waarde van de Nederlandse geldeenheid te reguleren op een zodanige wijze als voor ’s lands welvaart het meest dienstig is…” En een anonieme (gelet op zijn geheimhoudingsplicht bij DNB) voormalig DNB-directeur heeft aan Stichting Wisselverlies.nl verklaard:
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
“Het is waar dat Nederland tegen een minder gunstige koers in de euro is gestapt dan uit Nederlands welvaartsoogpunt wenselijk zou zijn geweest. Maar zoals zo vaak zijn er soms zwaarwegende redenen een dergelijk verlies te aanvaarden omdat die het grotere politieke doen dienen. En dat was de totstandkoming van de EMU.” “……. Bij structurele onderwaardering (van de gulden) is dat een probleem en dat onderkende men destijds wel degelijk.” “Dat een te lage euro-instapkoers tot vermogensverlies en een ongunstiger prijzengeheel (koopkrachtverlies) leidt, kan niet worden ontkend.” 3. Antwoorden minister Zalm op Kamervragen (april 1998) Op Kamervragen kort voorafgaande aan de definitieve vaststelling van de euroconversiekoers van de gulden antwoordde minister Zalm: “…. van een ‘onderwaardering’ van de gulden is géén sprake. De wisselkoers van de gulden ligt in lijn met de ‘fundamentals’….” Voormalig minister Zalm heeft hiermee de Tweede Kamer ‘onjuist’ geïnformeerd! En het bleef jarenlang stil. 4. Artikel Het Parool d.d. 30 april 2005 (interview met DNB-directeur Henk Brouwer) “Dat de Nederlandse gulden op 1 januari 1999 tegen een verkeerde koers tot de euro toe zou treden, stond van tevoren vast. …..de Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie van Financiën hebben hier nooit over gepraat.” Sindsdien is van hogerhand aan de heer Brouwer ter zake het zwijgen opgelegd. 5. Voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken Sweder van Wijnbergen (Het Parool 30 april 2005) “Nederland stond ineens bovenaan aan het rijtje eurolanden met een hoge inflatie. Dat was de reflectie van de verkeerde euroconversiekoers van de gulden.” “Wat er gebeurde, is te vergelijken met de afwaardering van een munt met ca. 10% (= koopkrachtverlies). Vervolgens zorgde de hoge inflatie in Nederland ervoor dat binnen een jaar of vijf het gat tussen de goedkopere Nederlandse producten en de buitenlandse weer is gedicht (aantasting concurrentiepositie).” Sindsdien is de heer Van Wijnbergen ‘gedraaid’. Zo verklaarde hij later in november 2007, kort na de oprichting van Stichting Wisselverlies.nl in Spits: “Het koopkrachtverliesverhaal van die stichting is onzin.”
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Mijnheer Van Wijnbergen, kijkt u dan naar de officiële cijfers én uw eigen uitspraken van mei 2005. 6. Persverklaring minister Zalm d.d. 1 mei 2005 “De Nederlandse economie heeft lang plezier gehad van de goedkope gulden in jaren negentig.” 7. CPB Memo 19 mei 2005 (op verzoek van minister Zalm om onrust weg te nemen) “Er zijn geen aanwijzingen dat de instapkoers van de gulden afweek van de prijsverhoudingen tussen Nederland en het eurogebied.” Dit is geen antwoord op de aan het CPB voorgelegde vraag of de gulden ‘ondergewaardeerd’ is opgegaan in de euro en trekt een rookgordijn op. Gelet op het hoge welvaartsniveau in Nederland toentertijd had het prijsniveau in Nederland vanzelfsprekend ver boven het gemiddelde daarvan in de eurozone dienen te liggen. En bij de juiste euroconversiekoers van de gulden was dat natuurlijk ook het geval geweest. “En zelfs als het waar zou zijn dat de gulden tegen een wat lagere waarde de euro ingegaan is, dan nog zullen de gevolgen bescheiden zijn geweest en gemiddeld wellicht zelfs positief.” Op grond van de officiële cijfers is dit dus aantoonbaar onjuist. 8. ECB-bestuurslid en DNB-president Nout Wellink (NRC, mei 2005) “Er was een afwijking van de theoretische koers, een onderwaardering. We hebben dat tegen de Duitsers gezegd maar die keken daar anders tegenaan: de reden was volgens hen dat de gulden niet sterker was geworden maar de Duitse mark zwakker. Bovendien piekerde zij er niet over om voor een herschikking het hele stelsel van onderlinge koersen overhoop te gooien.” Ook hiervoor geldt dat, gelet op het Verdrag van Maastricht, de EMU een economische en monetaire unie is en géén politieke en monetaire unie! En hoe zit het dan met de revaluatie van de EMS-spilkoers van het Ierse pond in maart 1998? 9. minister Zalm in ‘EUROBEDROG’ Zembla TV (mei 2005) “….. anders had het hele project (de EMU en de euro) op het spel komen te staan.” Maar nogmaals de EMU is géén politieke en monetaire unie maar een economische en monetaire unie.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Voormalig minister Zalm bedoelt hiermee dat dan wellicht het EMU/europroject en wellicht zelfs de Europese Unie zou zijn geklapt. Dit is natuurlijk onzin. Want met het Verdrag van Maastricht (‘houdbare prijsstabiliteit’) in de hand had de Nederlandse regering de juiste euroconversiekoers van de gulden gewoon ‘juridisch’ kunnen afdwingen. 10. Antwoorden minister Zalm op Kamervragen (juni 2005) “Het inflatie-effect van de mogelijke onderwaardering van de gulden t.o.v. de D-mark is waarschijnlijk beperkt geweest.” Op grond van de officiële cijfers is dit dus aantoonbaar onjuist. “ De analyse van het CPB heeft aangetoond dat de gulden t.o.v. het eurogebied als geheel juist geprijsd was en dat van een onderwaardering van de gulden t.o.v. de euro geen sprake was.” Het eerste geeft geen antwoord op de vraag of de gulden ondergewaardeerd is opgegaan in de euro en trekt een rookgordijn op. Gelet op het hoge welvaartsniveau in Nederland toentertijd had het prijsniveau in Nederland vanzelfsprekend ver boven het gemiddelde daarvan in de eurozone dienen te liggen. En bij de juiste euroconversiekoers van de gulden was dat natuurlijk ook het geval geweest. Het tweede is in tegenspraak met voornoemd persbericht van minister Zalm van 1 mei 2005 en aantoonbaar onjuist. Voormalig minister Zalm heeft hiermee voor de tweede keer de Tweede Kamer onjuist geïnformeerd. “Als onafhankelijk onderzoek volstaat de analyse van het CPB.” Los staande van het feit het CPM Memo (3x A4!) op essentiële punten ondeugdelijk is (het geeft géén antwoord op de vraag of de gulden ondergewaardeerd is opgegaan in de euro), heeft het er alle schijn van dat het in opdracht van toenmalig minister Zalm is opgesteld ten einde de onrust weg te nemen over het ondergewaardeerd laten opgaan van de gulden in de euro. De Tweede Kamer, media en bevolking zijn hiermee ‘vakkundig’ het bos ingestuurd. En de Tweede Kamer sliep weer rustig verder respectievelijk kon weer gerust ademhalen (er stonden immers reputaties op het spel, met name die van Wim Kok, Gerrit Zalm, Nout Wellink en Wim Duisenberg). 11. Voormalig DNB-directeur André Szász (Het Parool en Zembla TV mei 2005) “Alle ontkenningen van de minister en nuanceringen van het CPB ten spijt: De gulden was wel degelijk ondergewaardeerd bij de introductie van de euro.”
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
“Door de waarde van de gulden bij het invoeren van de euro niet op te trekken, moest er rekening gehouden worden met extreme prijsstijgingen.” Deze stelling van de heer Szász is door de werkelijke cijfers bevestigd. “De remedie was revaluatie van de gulden (bij de invoering van de euro) t.o.v. álle andere munten die toen tot de euro toetraden.” 12. Antwoorden voormalig minister Bos op Kamervragen (september 2007, na oprichting Stichting Wisselverlies.nl) “Met betrekking tot de instapkoers van de gulden in de euro heeft mijn ambtsvoorganger herhaaldelijk toegelicht dat van onderwaardering van de gulden t.o.v. de euro geen sprake was. Hij wordt daarin gesteund door het CPB.” Zie hierboven onder nr 10. “ Ten tijde van de vaststelling van de instapkoers was de gulden alleen mogelijk ondergewaardeerd tegenover de Duitse mark.” Aantoonbaar onjuist de gulden was ondergewaardeerd niet alleen t.o.v. de D-mark maar hierdoor per definitie ook t.o.v. de euro. De D-mark was immers de ankermunt van de euro. Bovendien blijkt de onderwaardering van de gulden t.o.v. euro ook uit álle (overige) relevante economische ‘fundamentals’. Gelet op dat de Nederlandse economie op die van Duitsland is georiënteerd is de toenmalige onderwaardering van de NLG juist t.o.v. van de D-mark relevant en is de relevantie van de onderwaardering van de NLG t.o.v. bijvoorbeeld de Portugese escudo nihil. “De essentie van een vaste wisselkoers (koppeling NLG aan D-mark binnen EMS) is dat deze slechts wordt aangepast wanneer daartoe een urgente economische noodzaak bestaat. Daarvan was eind jaren negentig geen sprake.” Eind jaren 90 van de vorige eeuw was er juist een hoogst urgente economische noodzaak voor een revaluatie van de gulden. Dat was vóóraf bekend en heeft de praktijk vanaf 1999 ook helaas aangetoond. De conclusie van voormalig minister Bos is dus aantoonbaar onjuist. “Zelfs in het hypothetische geval dat de gulden wel ondergewaardeerd in de euro zou zijn opgegaan, leert de analyse van het CPB dat in dat geval de economische gevolgen klein, en ‘gemiddeld wellicht zelfs positief’ zouden zijn geweest. Is eveneens aantoonbaar onjuist. Dat heeft de praktijk vanaf 1999 ook helaas aangetoond. “Ik zie in de brief van Stichting Wisselverlies.nl geen aanleiding om op voormeld standpunt terug te komen.”
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
En de Tweede Kamer sliep weer verder rustig door, in veel gevallen weer tot hun eigen geruststelling. 13. Voormalig DNB-directeur André Szász tegen Wisselverlies.nl (april 2008) “Gelet op mijn geheimhoudingsplicht bij de Bank (DNB) lijkt het mij verstandig dat ik niets meer zeg.” 14. ECB-bestuurslid en DNB-president Nout Wellink in gesprek met Wisselverlies.nl (juni 2008) De heer Wellink opent met een advies aan ons: “Heren ik wil jullie in alle openheid en vriendelijkheid een advies geven: Stop hiermee!!!” De heer Wellink sluit zich bij de deskundigen van Stichting Wisselverlies.nl aan door te stellen dat wat betreft de “evenwichtswaarde” er theoretische rekenmethoden zijn. Er zijn vele methoden zegt de heer Wellink. De heer Wellink zegt dat op basis daarvan er niets aan de hand is met de NLG/euroomwisselkoers in 1998! De heer Wellink stelt verder dat er wat betreft de vaststelling van de NLG/euroomwisselkoers in 1998 sprake is van ‘beleidsvrijheid’. En hij stelt dat dat een multidimensionale beslissing is geweest waarbij ook andere aspecten dan de ‘evenwichtskoers’ betrokken zijn. De heer Wellink merkt vervolgens op dat je als Nederland niet alleen de baas bent in de EU en dat je daarom altijd compromissen moet sluiten (hier laat je wat en daar pak je wat). De heer Wellink maakt de opmerking over de bankrapporten van Fortis-MeesPierson en ABN-AMRO door deze rapporten ‘nietszeggende bankrapportjes’ te noemen. De heer Wellink zegt dat DNB in 1997/1998 uitgebreide analyses en berekeningen van de juiste koers heeft gemaakt en dat daaruit blijkt dat er met de NLG/euro-omwisselkoers niets mis is. Ten Dam vraagt direct om afschriften van die analyses en berekeningen. De Wellink zegt daarop: Géén sprake van, DNB valt niet onder de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB). De heer Wellink merkt op dat ‘evenwichtskoers’ (= PPP-analyse) de juiste koers is! Opeens zegt de heer Wellink dat veel mensen hem afgeraden hebben met ons in gesprek te gaan. Desalniettemin heeft de heer Wellink er voor gekozen om toch met ons te praten en wel om ons in alle vriendelijkheid en openheid een advies te geven: Stop er mee! De Wellink weigert nogmaals de stukken ter beschikking te stellen of ter inzage te geven.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
De heer Wellink zegt: “….dat DNB eventuele claims uit hoofde van rechtmatige overheidsdaad of onrechtmatige overheidsdaad met vertrouwen tegemoet zien.” Hij noemt daarbij normaals ‘de beleidsvrijheid’. Voor Ten Dam reden om de ‘beleidsvrijheid’ ter sprake te brengen. Ten Dam vraagt daarom aan de heer Wellink: “Meneer Wellink wat was dan het beleid en waar is dat beleid dan geformuleerd?” De heer Wellink geeft geen antwoord. Ten Dam geeft vervolgens zelf het antwoord door te zeggen: “Het énig monetair-economisch beleidsuitgangspunt is houdbare prijsstabiliteit/inflatiebeheersing en dat beleidsuitgangspunt is onder meer geformuleerd in het EU-Verdrag 1992 (Verdrag van Maastricht) en de statuten van de ECB, de ESCB en DNB. Dan reageert de heer Wellink door te zeggen: “…..dat de oprichting van de EMU en de invoering van de euro voor de Nederlandse autoriteiten van ‘hóger belang’ waren dan de juiste omwisselkoers van de gulden voor de euro”. Ten Dam merkt verder op dat in met de NLG vergelijkbare gevallen (in 1998 met het Ierse pond en nu in 2008 met de Slowaakse kroon) er volgens de criteria van het Verdrag van Maastricht (‘houdbare prijsstabiliteit’) wél gerevalueerd is en wel op aangeven van de EU/ECB. De heer Wellink reageert daar niet op. Ten Dam stelt vervolgens voor dat DNB tezamen met Wisselverlies.nl een nader onderzoek uit gaat voeren naar de juistheid van de omwisselkoers van de NLG voor de euro. De heer Wellink wijst dat voorstel van de hand en merkt daarbij op: ….DNB heeft niets te verbergen maar heeft andere prioriteiten. Bij het weggaan geeft de heer Wellink ons in alle openheid en vriendschap nogmaals het advies mee: stop hiermee!! 15. Publicatie economisch onderzoeksrapport over de Wisselverlieszaak, mei 2009 door Geels en Ten Dam Media en redactie Me Judice negeren onderzoeksrapport. 16. Tweede Kamer-fractie VVD (mei-december 2009) Voormalig Tweede Kamerlid en thans Europarlementariër Hans van Baalen: “Binnen de VVD is algemeen bekend dat de gulden ondergewaardeerd is opgegaan in de euro. Maar dat is juist gunstig geweest voor de Nederlandse economie.” Ter zake kundige fractie-medewerker VVD:
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
“Wij bevestigen de bevindingen en conclusies van het onderzoeksrapport maar doen er niets mee, zulks gelet op de positie van Gerrit Zalm.” Frans Weekers (woordvoerder Financiën Tweede Kamer-fractie VVD): “Wij volgen de zaak met interesse en wensen u veel succes.” 17. Neelie Kroes Eurocommissaris en VVD-prominent (mei-september 2009) “Indien u dat wenst, kan ik de informatie en uw verzoek voor een gesprek naar de Commissaris voor Economische en Monetaire Zaken sturen, de heer Almunia. Als dat het geval is, hoor ik dat graag van u.” Hiervan hebben wij graag gebruik gemaakt. Maar mevrouw Kroes laat dan opeens weten: “Ik heb uw verzoek nog eens overdacht en helaas kan ik u toch niet helpen.” 18. Loek Hermans, lid Eerste Kamer VVD, SER-lid en voorzitter MKB Nederland (januari 2010) “Hartelijk dank voor uw schrijven. Er is hier bij MKB Nederland serieus naar uw zaak gekeken maar er wordt geen aanleiding gezien voor een nader gesprek. Wij wensen u veel succes toe in de toekomst.” 19. Reacties op Me Judice 2009-2010 Monetair econoom Edin Mujagic en CPB-econoom Bas Straathof bekritiseren op Me Judice het onderzoeksrapport. Al deze kritieken worden door Geels en ten Dam op Me Judice eenvoudig gepareerd (zie www.mejudice.nl en oordeelt u ook zelf) en vervolgens ……… blijft het stil. Me Judice weigert een artikel van Geels en Ten Dam te plaatsen over (de juridische aspecten van) de Wisselverlieszaak: “We staan open voor een stuk over juridische verhaal achter EMU, niét voor een verhaal over de gulden/eurowisselkoers. Dat laatste achten wij niet voldoende relevant voor het discussieforum. Ik hoop dat u het begrijpt.” Opmerking Me Judice is hét economisch-wetenschappelijke internetplatform in Nederland en plaatst publicaties over economische onderwerpen om daar een ‘publiek debat’ over te voeren. De desbetreffende publicaties dienen volgens Me Judice ‘bij voorkeur’ gebaseerd te zijn op eigen onderzoek.
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Waarom doofpot? 1. Het betreft hier het ‘grootste financiële schandaal internationaal ooit’. 2. De ‘Nederlandse gezagsdragers’ (voormalig minister-president Kok, voormalig minister Zalm en DNB-president Nout Wellink) hebben ‘actief meegewerkt’ aan het door de ECB en EU onjuist adviseren/vaststellen van de euroconversiekoers van de gulden (zie traject totstandkoming euroconversiekoersen hiervoor onder III.). Juist diegene die geacht worden het Nederlandse landsbelang te behartigen, hebben dus ‘willens en wetens’ onze keiharde en inflatiebestendige gulden ‘verkwanseld’ met een structurele megaschade voor de Nederlanders tot gevolg. En leg dat maar eens uit aan de Nederlandse bevolking. 3. Economische wetenschappers hebben zitten slapen?!
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
XIII. Financiële compensatie door EU aan de Nederlanders en het Europees gemeenschapsrecht De EMU is een economische en monetaire unie en géén politieke en monetaire unie! Opmerking Ook de ‘hoge heren’ politici hebben zich aan het Europese gemeenschapsrecht te houden, niet alleen aan eerder bestaand recht (rechtsbeginselen) maar ook aan het recht dat zij nota bene zelf ingevoerd hebben (Verdrag van Maastricht).
Juridische gronden voor claim van de Nederlanders bij de Europese Unie Het primaire EU-recht: - Hóógste geschreven rechtsbron van Europees gemeenschapsrecht: de enig juridisch dwingende Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing) - Hóógste ongeschreven rechtsbronnen van Europees gemeenschapsrecht: de rechtsbeginselen (gelijkheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel (proportionaliteit), rechtszekerheidbeginsel, vertrouwensbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel en motiveringsbeginsel) Terzijde maar niet geheel onbelangrijk, de door Geels en Ten Dam in onderzoeksrapport gehanteerde economische theorieën en de daarin opgenomen bevindingen en conclusies zijn door de praktijk bevestigd! Conclusie Het door de ECB onjuist adviseren en het door de EU onjuist vaststellen van de euroconversiekoers van de gulden is jegens de Nederlanders een ‘gekwalificeerde schending van het gemeenschapsrecht’ en dat is het geval bij een ‘kennelijke en ernstige miskenning’ van relevante bepalingen van het primaire EU-recht: -
er moet sprake zijn van daadwerkelijke schade, die een oorzakelijk verband houdt (causaliteit) met een onrechtmatige communautaire gedraging (handelen/nalaten/wetgeving).
Opmerking Volgens EU-Verdrag is de Europese Unie (EU) juridisch aansprakelijk voor onrechtmatige daden van alle ‘Instellingen’ van de EU en die van de ECB!
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
Juridisch verweer van ‘beleidsvrijheid’ niet mogelijk! Gelet op de énig juridisch dwingende Verdragsnorm van ‘houdbare prijsstabiliteit’ (= inflatiebeheersing): Dus géén beroep mogelijk op ‘beleidsvrijheid’!
Jurisprudentie Europese Hof De gevallen van ‘gekwalificeerde schending van het gemeenschapsrecht’ waarin door het Europese Hof tot aansprakelijkheid van een Instelling van de EU werd besloten, zijn terug te voeren op gedragingen die men niet anders dan als ‘willekeur’ kan betitelen. Niet alleen is onrechtmatigheid vereist, maar die onrechtmatigheid wordt door het Europese Hof slechts aangenomen indien er sprake is van ‘ernstige fouten’ en ‘substantiële schade’.
Hoe zou de moreel én juridisch rechtvaardige compensatie aan de Nederlanders door de EU betaald moeten worden? Juridische structuur Europese Unie (EU) brengt met zich mee dat de Lidstaten naar rato moeten betalen.
Eindconclusie Financiële compensatie door de Europese Unie (EU) aan de Nederlanders van het inmiddels geleden én het verder jaarlijks structureel nog te lijden Wisselverlies is een reële mogelijkheid en ligt voor het grijpen!
Dinsdag 30 maart 2010 - Seminar ‘Waarde’ - RSM (Erasmus Universiteit Rotterdam) Presentatie André ten Dam: ’Je Daalder nog maar een Gulden waard’
XIV. Stichting Wisselverlies.nl (www.wisselverlies.nl) Stichting Wisselverlies.nl 1. Onderzoek (economisch én juridisch onderzoek met succes afgerond) 2. Financiële compensatie door EU aan de Nederlanders (resteert nu nog)
Hoe nu verder? 1. Media-aandacht!!! 2. Politiek en maatschappelijk draagvlak 3. Diplomatiek-minnelijke weg via Nederlandse regering (Kamermeerderheid vereist en belangrijke rol weggelegd voor de media) 4.
Ultimum remedium: Rechtszaak bij het Europese Hof (financiële middelen noodzakelijk en de tijd dringt)
Wat kunt ú doen?