Sonnet 63 Against my love shall be, as I am now, With Time’s injurious hand crush’d and o’erworn; When hours have drain’d his blood, and fill’d his brow With lines and wrinkles; when his youthful morn Hath travell’d on to age’s steepy night; And all those beauties, whereof now he’s king, Are vanishing or vanish’d out of sight, Stealing away the treasure of his spring; For such a time do I now fortify Against confounding age’s cruel knife, That he shall never cut from memory My sweet love’s beauty, though my lover’s life. His beauty shall in these black lines be seen, And they shall live, and he in them, still green.
Vertalingen door:
J.Decroos Erik Honders Lucas Numan Peter Verstegen
Peter Verstegen
zie aantekening vooraf
Zoals ik ben, zal eens mijn liefste zijn: spanningsboog verspeeld! / zie aantekeMet het oog op de tijd dat mijn liefste zal zijn zoals ik nu ben, [ning 1 Gehavend door de harde hand des tijds, door Tijds krenkende hand gerimpeld en meer dan versleten, Als Tijd zijn bloed verdunt, zijn voorhoofd lijnt heeft verdund / gelijnd wanneer de uren bloed aan hem hebben onttrokken en zijn voorhoofd gevuld Met rimpels, als zijn dageraad bereids lijnen met rimpels… met lijnen en kreukels; wanneer zijn jonge dageraad Is doorgereisd naar ’s levens avondval, is doorgereisd naar ouderdoms steil-aflopende nacht En al het schoons waarover hij beveelt, en al die bekoorlijkheden waarover hij nu koning is, Verdwijnt of door verval¹) verdwijnen zal²), ¹) ingevoerd Langzaamaan verdwijnen, of al uit het zicht verdwenen zijn,
²)
verdwenen is
Daar Tijd de schatten van zijn voorjaar steelt. zie aantekening 2 er vandoor gegaan met de schatten van zijn voorjaar; Reeds stel ik mij teweer tegen de* tijd dié!/ let op de versukkelde wending! ten behoeve van dié tijd bouw ik thans vestingwerken* prachtige metafoor verloren! Dat ouderdom met zijn wreed mes gaat kerven, tegen de vernietiging door ouderdoms wrede mes,
kerft
Opdat hij nooit mijn liefs bekoorlijkheid opdat het nimmer uit de herinnering snijdt
het! (niét de ouderdom, maar het mes)
Uit het geheugen snijdt, al moet hij sterven. géén connotatie met het mes (fraaie memijn zoete liefs schoonheid, al doorvlijmt het mijn minnaars levensdraad. [tafoor verloren) Dit zwarte schrift laat, want het tart de dood, Zijn schoonheid zal in deze zwarte regels worden gezien, Zijn schoonheid leven als een groene loot. ridicule beeldspraak! / zie aanen zij zullen leven, en hij in hen, voor altijd groen. [tekening 3
Aantekening vooraf: Vooraf iets over de structuur van dit sonnet. De dichter bedenkt dat zijn geliefde, die beduidend jonger is, ooit in de dezelfde fase van aftakeling zal verkeren als hijzelf nú, en verzet zich daartegen door diens bekoorlijkheden en talenten op dat moment in dichtregels vast te leggen, opdat hij eeuwig als een jonge schoonheid in de herinnering zal voortleven. De dichter gebruikt het octaaf om, aan de hand van zijn eigen staat van verval, te beschrijven hoe zijn geliefde er dan komt uit te zien, om na een duidelijke wending te verklaren dat de dood van de geliefde onvermijdelijk mag zijn, maar dat hij als dichter er voor zal zorgen dat de jongeman in al zijn jeugdige schoonheid voor het nageslacht bewaard zal blijven. Alzo: met de 1e regel Against my love shall be as I am now begint een samengestelde zin, die tot en met de 8e regel een opsomming van aftakelingsverschijnselen behelst. Dan luidt de 9e regel for such a time do I now fortify en gaat de zin in het 3e kwatrijn verder, en verklaart de dichter dat hij weliswaar niet geliefdes dood kan verhinderen, maar hem wel voor de vergetelheid behoeden. Het distichon ten slotte bevat de kern: geliefdes schoonheid zal in zijn zwarte (gedrukte) regels zichtbaar blijven en de jongeman zelf zal er, voor altijd groen, in voortleven. Deze klassieke opbouw (na het octaaf een wending) én het gegeven dat het gedicht in één samengestelde zin zijn beslag krijgt, legt een zekere spanning over het gedicht, geeft het vaart. Het zijn precies deze twee aspecten die aan deze vertaling ontbreken, doordat de vertaler zich aan de geschetste opbouw blijkbaar minder gelegen laat liggen en de tekst “verbrokkelt”. Aantekening 1: Met de opening Zoals ik ben, zal eens… (i.p.v. Met het oog op de tijd dat…) verbreekt de vertaler al meteen de spanningsboog naar de 9e regel, waar hij zou moeten inhaken op ten behoeve van dié tijd bouw ik… Aantekening 2: Vertalers presentatie van de ouderdomsgebreken (r.2 t/m r.8) vormt een uiterst krakkemikkige zin, waarbij de samenstellende delen uiterst rommelig met elkaar zijn verbonden: gehavend door de harde hand des tijds, als Tijd zijn bloed verdunt… als zijn dageraad is doorgereisd… en al het schoons verdwijnt… daar Tijd de schatten van zijn voorjaar steelt… Daarna valt het stil en begint er doodleuk een nieuwe zin! Zoals eerder opgemerkt laat de vertaler het dus na daadwerkelijk op een wending af te gaan. Hij eindigt het octaaf met een punt, gaat gewoon verder met “Reeds stel ik mij teweer tegen de tijd dat…” Aantekening 3: In het distichon stelt de dichter drie zaken: 1) De schoonheid van de geliefde zal in ‘s dichters zwarte regels worden gezien; 2) Die regels zullen eeuwig leven; 3) En in die regels zal de geliefde voortbestaan als een jeugdig persoon, namelijk “voor altijd groen“. Dit vinden we bij de vertaler terug: 1) ’s Dichters zwarte schrift tart de dood; 2) Dat schrift laat de schoonheid van de geliefde leven; 3) En wel in de hoedanigheid van “een jonge loot”! (hier geldt: schoonheid = vriend) Maar zó groen (een baby?) bedoelde de dichter het nu ook weer niet: een “loot” moet nota bene nog uitgroeien tot een volwassen plant (individu)…
Lucas Numan Daar straks mijn liefste zal zijn gelijk ik nou, informeel (stijlbreuk) Met het oog op de tijd dat mijn liefste zal zijn zoals ik nu ben, door Tijds verkervende hand gekreukt, geschaad, door Tijds krenkende hand gerimpeld en meer dan versleten, zijn bloed verdund, en overdekt zijn brauw wanneer de uren bloed aan hem hebben onttrokken en zijn voorhoofd gevuld met lijn en kreukel; wen zijn dageraad met lijnen en kreukels; wanneer zijn jonge dageraad is doorgereisd naar ’s levens avondval, Numan i.p.v. Shakespeare is doorgereisd naar ouderdoms steil-aflopende nacht en ‘t schoon waarover heden hij beschikt en al die bekoorlijkheden waarover hij nu koning is, uit zicht verdwijnt of is verdwenen al, langzaamaan verdwijnen, of al uit het zicht verdwenen zijn, en gans zijn lenteschat heeft meegepikt; informeel (stijlbreuk) er vandoor gegaan met de schatten van zijn voorjaar; ja, voor dié fase ik reeds een vesting bouw ten behoeve van dié tijd bouw ik thans vestingwerken die weert wreed mes des ouderdoms, opdat tegen de vernietiging door ouderdoms wrede mes, het liefstes schoon nooit uit de herinnering houw’, opdat het nimmer uit de herinnering snijdt al vlijmt het wél het leven uit mijn schat. mijn zoete liefs schoonheid, al doorvlijmt het mijn minnaars levensdraad. Dit zwarte druksel zal zijn schoon behoên: Zijn schoonheid zal in deze zwarte regels worden gezien, ’t leeft voort, met hem daarin, voor altijd groen. en zij zullen leven, en hij in hen, voor altijd groen.
Erik Honders
(mislukte pastiche)
Eens wordt mijn vriend, als ik, ook afgetroefd, Is hij der dagen zat, door Tijd gesmaad, Zijn bloed verschraald, zijn voorhoofd diep doorgroefd Met plooi en rimpel, zal zijn dageraad Met het oog op de tijd dat mijn liefste zal zijn zoals ik nu ben, door Tijds krenkende hand gerimpeld en meer dan versleten, wanneer de uren bloed aan hem hebben onttrokken en zijn voorhoofd gevuld met lijnen en kreukels; wanneer zijn jonge dageraad Zijn voortgegaan tot aan de steile nacht, Wat charmes die hij nu nog kan bevelen Teniet zal doen, of al hééft omgebracht, Hierbij de rijkdom van zijn lente stelend.
duistere zinnen… / zie aantekening
is doorgereisd naar ouderdoms steil-aflopende nacht en al die bekoorlijkheden waarover hij nu koning is, langzaamaan verdwijnen, of al uit het zicht verdwenen zijn, er vandoor gegaan met de schatten van zijn voorjaar; Voor dat moment maak ik me hier nu sterk “zich sterk maken” kent verschillende nuances, maar Tegen het slagersmes der oude dagen, [niet in de zin die vertaler op het oog heeft Dat mijn vriends leven knot, maar door mijn werk De naglans van zijn pracht niet zal belagen: leg dat maar eens uit… ten behoeve van dié tijd bouw ik thans vestingwerken tegen de vernietiging door ouderdoms wrede mes, opdat het nimmer uit de herinnering snijdt mijn zoete liefs schoonheid, al doorvlijmt het mijn minnaars levensdraad. Straks ziet men zwart op wit *) zijn schoonheid hier, nog En leeft hij, eeuwig groen, op dit papier. dát zal wel niet…
steeds
Zijn schoonheid zal in deze zwarte regels worden gezien, en zij zullen leven, en hij in hen, voor altijd groen. Aantekening: Het 2e kwatrijn vormt een samengestelde zin die is opgebouwd uit de zinnen : 1 zijn dageraad zal zijn voortgegaan tot de steile nacht 2 wat charmes teniet zal doen 3 die kan hij nu nog bevelen, 4 of al hééft omgebracht, 5 hierbij de rijkdom van zijn lente stelend. Bij eerste lezing blijkt het lastig ogenblikkelijk de betekenis van het eerste woord van de tweede zin (wat) te doorgronden: onbepaald telwoord of betrekkelijk voornaamwoord? Nadere “bestudering” leert dat betrekkelijk voornaamwoord de enige mogelijkheid is, zodat men moet vaststellen dat de eerste zin het antecedent vormt van de tweede. Kan men zich inhoudelijk al nauwelijks een voorstelling van een en ander maken, nog eigenaardiger wordt het als het voortgaan van zijn dageraad tot aan de steile nacht de genoemde charmes misschien al heeft omgebracht, en daarbij nota bene meteen de rijkdom van zijn lente heeft gestolen… Het mag duidelijk zijn dat zulk “vertaalwerk” met het sonnet van Shakespeare weinig van doen heeft.
J.Decroos Tegen* dat Tijd mijn vriend, gelijk mij thans, zie aantekening 1 Met het oog op de tijd dat mijn liefste zal zijn zoals ik ben, Met overmachtge, wreede hand zal worgen, worgen strijdig met mes & zeis (r.10 & 12) door Tijds krenkende hand gerimpeld en meer dan versleten, Als droog* zijn bloed zal zijn, zijn voorhoofd gansch onzinnig (zal staan?) wanneer de uren bloed aan hem hebben onttrokken en zijn voorhoofd gevuld Vol rimpelplooien, als zijn jonge morgen niet in Van Dale (rimpel = plooi) met lijnen en kreukels; wanneer zijn jonge dageraad Den steilen nacht des ouderdoms bereikt, is doorgereisd naar ouderdoms steil-aflopende nacht En al het schoon dat hij beheerscht¹) – verdoovend²) en al die bekoorlijkheden waarover hij nu koning is,
¹)
beheert!
²) zie aantekening 2
Of reeds verdoofd – uit ons¹) gezicht ontwijkt²) ³) ¹) het (“ons”?) ²) geweken zijn / langzaamaan verdwijnen, of al uit het zicht verdwenen zijn, [zie aantekening 3 ³) komma vereist [
Hem al de schatten van zijn lente ontrovend; er vandoor gegaan met de schatten van zijn voorjaar Tegen dien dag verdedig ik hem reeds – wélke dag eigenlijk? (r.1: “Tegen dat Tijd…”) ten behoeve van dié tijd bouw ik thans vestingwerken Als¹) de ouderdom zijn snijdend²) mes zal zwaaien – tegen de vernietiging door ouderdoms wrede mes, Opdat zijn schoon in menschenheugnis steeds* opdat het nimmer uit de herinnering snijdt
¹)
waarop [“dag”)
(bijvoeglijke bijzin bij ²) dáárvoor dient een mes!
“steeds voortleve” pleonasme
Voortleve¹), al moet de zeis²) zijn leven maaien. ¹) metafoor (mes!) verloren! ²) mes (r.10) mijn zoete liefs schoonheid, al doorvlijmt het mijn minnaars levensdraad. [opeens zeis? Dan zal zijn schoonheid schittren nooit getaand “nooit tanende schoonheid Zijn schoonheid zal in deze zwarte regels worden gezien, [schitteren” In dit zwart schrift, schrift nimmermeer vergaand. ritme / uitspraak? (schrift-schrift) / en zij zullen leven, en hij in hen, voor altijd groen. contrast zwart-groen verloren!
Aantekening 1: Het Engelse voorzetsel again kan betekenen tegen (in de zin van “contra”), maar óók voor, met het oog op. Verwarrend is dat het Nederlands het voorzetsel tegen bij uitzondering kan betekenen bij het naderen van, kort voor (“tegen de tijd dat”). In dit laatste geval wordt het ook wel rechtstreeks met ‘dat’ verbonden: tegen dat je alle kopjes ingeschonken hebt, is de thee haast koud (Van Dale). Dit is uiteraard een verkorting van: tegen de tijd dat je alle kopjes hebt ingeschonken… Omdat in de zin waarmee de vertaling begint toevallig ‘Tijd’ als onderwerp heeft, levert dit een lastige situatie op. Het verdient in elk geval geen aanbeveling het vers te openen met zo’n verneukeratief zinnetje als: Tegen dat Tijd mijn vriend zal worgen, als je met tegen “contra” bedoelt! Aantekening 2: Van Dale: verdoven¹ (verouderde literaire taal) dof maken, zijn glans doen verliezen; transitief werkwoord! Er staat dus: al het schoon – dof makend of reeds dof gemaakt - uit ons gezicht ontwijkt…, wat uiteraard onzin is! Aantekening 3: Het werkwoord ontwijken is overgankelijk, en kan dus niet vergezeld gaan van een voorzetselbepaling (zoals “ontwijken uit het (ge)zicht”). Blijkbaar verwart de vertaler de werkwoorden wijken (verdwijnen, zich verwijderen) en ontwijken (uit de weg gaan). Van Dale geeft bijvoorbeeld: iemands blik ontwijken. De dichter zelf spreekt van bekoorlijkheden die al uit het zicht verdwenen zijn. Hiervoor in de plaats kan men derhalve schrijven: …uit het (ge)zicht geweken zijn.