Fleringenbrink 2, 7544 XN Enschede tel.: 053-4308678 info@spoe.
Interactiewijzer – Rob Verstegen Bijeenkomst 13-10-10
Opbrengstgericht + handelingsgericht werken opbrengstgericht
handelingsgericht
Laag 1: Algemeen: basiszorg
Doelen LVP Doelen RVP
•Kwaliteit instructie •leertijd •BAS •Pedagogisch klimaat •Relatie leerkracht-leerling
Laag 2: Specifiek: breedtezorg Laag 3: Passend : dieptezorg
Ontwikkelingsperspectief Leerrendement uitstroomprofiel
Specifieke pedagogische en didactische behoeften
Ontwikkelingsperspectief Leerrendement Uitstroomprofiel
Onderwijszorg-arrangement Specifieke pedagogische en didactische behoeften
Opbrengstgericht + handelingsgericht werken 1 ALGEMEEN Reguliere aanbod. Alle leerlingen
DATAMUUR
LEERKRACHTCOMPETENTIES
Groepsplan gebaseerd op INSTRUCTIEBEHOEFTEN: AB onafhankelijk C gevoelig DE afhankelijk CONVERGENTE DIFFERENTIATIE
Doelen en leerstof centraal
-geen individuele handelingsplannen -geen eigen leerweg
2. SPECIFIEK aanpassingen en aanvullingen.
Zorgleerlingen 3.
Passend onderwijs
Opbrengstgericht: •hoge doelen •Hoge verwachtingen
Handelingsgericht . Kwaliteit en effectiviteit instructie . Tijd • Werkhoudingsaspecten • Gedragsaspecten.
-Één zorgroute -Handelingsgerichte – proces- diagnostiek -individueel handelingsplan
Specifieke onderwijs-, ondersteunings- en begeleidingsbehoeften
Onderwijszorgarrangement.
Breedtezorg (importeren van hulp) Dieptezorg (verwijzen)
-Wat kan een leerling wel en -wat heeft een leerling nodig -eigen leerweg (ontwikkelingsperspectief)
1
Opbrengstgericht en handelingsgericht werken. Doel van interactiewijzer is het eerder in de gaten krijgen, dat de interactie tussen leerkracht en leerling vastloopt. Centraal staat het HOE. Oplossingsgericht en handelingsgericht werken.
Interactiewijzer is een bespreekinstrument. Hoe beleven de leerkrachten een probleem. Bij de interactiewijzer wel andere factoren betrekken, maar het zoomt in op gedrag, leraar en groep. Laag 1 tot en met 3 Driehoek. Zie bladzijde 17 van de hand-out.
Opbrengstgericht werken- handelingsgericht werken -passend onderwijs. Laag 1: algemeen. (85%)
Laag 2: specifiek (10%)
laag 3:Passend (5%)
Laag 1; Adaptieve principes; Omgaan met verschillen: Op elke laag relatie-competentie-autonomie: gezond pedagogisch gevoel. Bij incidentele interactievragen: Meeste leerkrachten lossen bepaalde problemen zelf op. Goed pedagogisch klimaat. Laag 1-2 Leertheoretische principes Vervolgens zijn er kinderen, die opvallend zijn in bepaalde situaties. IN de klas niet opvallend, maar wel bv. opvallend in vrij spel. Deze leerlingen worden besproken met de interne begeleider. Bv. werken met een beloningssysteem. Beetje opvoeden.
2
Laag 2 Chronische stijl en -Interactionele principes Dan zijn er leerlingen met chronische stijl, bv pittig, varieert bij leerkrachten. Het lukt bij de ene leerkracht wel en bij een ander niet. Stilstaan bij het intuïtieve werken, en bij een bepaalde leerling lukt het niet met jouw stijl. Lastig omdat de leerkracht dan naar zichzelf moet kijken. Geen psychiatrisch probleem. Laag 3 Psychopathologie. Interdisciplinaire principes. Wat doe je met opstandige kinderen? Echte autisme, echte ernstige vorm van adhd, etc. Er wordt teveel en te snel geëtiketteerd.
INTERACTIEWIJZER . Handelingsgericht instrument. Lijn 1; Centraal staan de sociale vaardigheden. Lijn 2; Leerkrachten werken met beelden. Leraren werken met de groep, laag 1 85% lekker intuïtief handelen met een gezond pedagogisch inzicht, Soms zijn er kinderen in de groep, waarbij het schuurt met het intuïtief handelen. Beelden van leerlingen zitten in je hoofd en dat houdt de leerkrachten gevangen. Leerlingen worden door de leerkrachten vastgezet in de positie, die de leerkracht in zijn hoofd heeft. We houden leerlingen gevangen. Beelden van sociale vaardigheden komen in de interactiewijzer naar voren, de beleving van de leerkracht. Lijn 3 interactionele beelden. De beelden worden 50-50 uitgebeeld: de groep en de leerkracht Interactiewijzer brengt deze beelden in kaart en dan kunnen we gaan werken wat intuïtief niet lukt, aanpak is dan binnen de groep. Theorie. De uitstraling bepaalt veel. Je hebt de ander nodig om te weten wat jouw uitstraling is. De uitstraling kunnen we in kaart brengen: • Samen-tegen (gericht op de ander of zelf) • Boven-onder (wie leidt, wie volgt) Deze twee assen bepalen voor een groot deel de interactie. Afhankelijk van de nadruk zijn er 8 octanten / vlaaipunten. De woorden in de octanten zijn nooit dekkend. In welke sfeer zit het. Op de as staat “tegen”, maar dit betekent niet slecht.
3
4
Stijlen worden uitgewisseld in sociale vaardigheden.
Elke sociale vaardigheid in gepaste mate op het juiste moment kunnen aanwenden is het “ideale” interactieprofiel. Deze principes toepassen in de interactie tussen leerkracht en leerlingen. De interactiewielen geven de sociale vaardigheden aan: normaal, veel, weinig Lezen van de 2 visuele beelden: naar de leerkracht en naar de groep -binnenkant: trendmatig de beheersing sociale vaardigheden, normaal, veel , weinig -buitenkant; neiging van de leraar/ reactie van de groep naar de leerling Buitenkant wordt het gedrag van een leerling bekrachtigd door de neiging van de leerkracht Leerkracht en leerling kunnen elkaar gevangen houden. Interactiewielen bieden mogelijkheid tot oplossingsgericht en handelingsgericht werken. Advies om linkerwiel zo subjectief mogelijk in te vullen, het is de beleving van de leerkracht. Verschillende leerkrachten linkerwiel laten invullen en dan vergelijken. Complementaire reacties: Bovengedrag roept ondergedrag op. Ondergedrag roept bovengedrag op Symmetrische reacties Op de samen-tegen as Samen roept samen op Tegen roept tegen op Wetmatigheden Het ene gedrag roept het andere op Complementair gedrag bij boven-tegen en symmetrisch gedrag bij boven-tegen. Strategie 1; Houdingsverandering bij de leerkracht. Gedrag van een leerling kan te maken hebben met de stijl van de leerkracht. Valkuilen en sterktes van de stijl van een leerkracht. Elke stijl heeft zijn voordelen en zijn nadelen. Tip; werken in tweetallen om op school deze vragenlijst in te vullen en te bespreken. Vuistregels (blz 218 en laatste bladzijde van handout): • Vermijd tegengesteld (=complementair) gedrag op de onder-boven. . • Vermijd ook teveel van hetzelfde symmetrisch gedrag op de samen-tegen, start neutraal. • In moeilijke moment neutraal reageren. Vooral bij boven-onder.
5
Oplossingsgerichte reacties: Aangrijpingspunt: Wat gaat al goed, wat ligt in de zone van de naaste ontwikkeling • Van mopperen opperen maken. • Boosheid is een emotie. Bovenpositie innemen zonder emotie. Strikt de regels hanteren en toepassen, leerkracht de bovenpositie innemen. Boosheid versterkt de boven-tegen reactie van een kind. Let op de reacties van de leerkracht als een leerling ander gedrag laat zien, alleen neutraal opmerken. INTERACTIEWIJZER VOOR HET JONGE KIND. Werken met poppen: benoemen, herkennen en toepassen. • Benoemen door poppen, kleuren, liedjes, tekeningen, puzzels • Herkennen: in spelen, verhalen, prentenboeken • Toepassen: middels rollenspel, gezelschapspelen Belangrijk: • Ontwikkelingsgerichte leerkrachten • Kinderen steeds in allerlei interactievorrmen met de omgeving • De vier gedragsalternatieven laten ervaren • In betekenisvolle situaties. Vervolg 1. interne begeleiders nemen bij 4 leerlingen de interactiewijzer af. Verwerken met het computerprogramma. 2. bespreken van deze leerlingen op 2-3-4 november met Rob V. 3. interne begeleiders gaan de vragenlijst interactionele stijl leerkrachten introduceren in het team. Leerkrachten worden bewust van hun stijl op het groepsfunctioneren 4. als het bij een leerling “schuurt” dan wordt de interactiewijzer afgenomen. Resultaat wordt besproken met collegiaal-consulent in de Driehoek. Toepassen van de handelingssuggesties. 5. als voor een leerling een onderzoek wordt aangevraagd bij het Steunpunt, dan wordt voor deze leerling altijd de interactiewijzer afgenomen en meegestuurd. 6. eind van dit schooljaar een terugkom-dag met Rob Verstegen.
6