Interactiewijzer
[email protected]
[email protected]
Rob Verstegen
INTERACTIEWIJZER Positionering…. Wat zijn je verwachtingen?
Diagnostisch èn Handelingsgericht “bespreek”-instrument voor de interactie tussen: • Leraren /professionele opvoeders en het kind • Het kind en andere kinderen • Jezelf en het kind? • Jezelf en andere volwassenen in lastige professionele interactiesituaties?
… binnen een integrale sterkte/zwakte analyse van de problematiek (HGPD) zie ons artikel op: www.hgpd.nl
• Leerlingfactoren Schoolfactoren Gezinsfactoren LERAAR
• Lichamelijk •
GEDRAG
•
Interactiewijzer
Gezin
GROEP Leren
Vrije Tijd School
Hulpverlening
1
Rob Verstegen
…met een specifiek bereik en afgrenzingen Storend Gedrag en Stoornissen Aard, Ernst, Rol van de Aantal leerkracht
Hulpvraag
Handelen
Psychopathologie
Interdisciplinaire principes “Omgaan met Psychopathologie”
Chronische stijl- en Interactionele principes interactieproblemen “ Interactiewijzer”
Af te bakenen gedragsvragen
Leertheoretische principes:
Educatieve therapie/ functionele relatie
Functionele relatie Structureren van de relatie Sociale `ondersteuning
“Straffen zal ze leren…?”
Incidentele interactievragen
Adaptieve principes “Omgaan met Verschillen”
Rolduidelijkheid/ gezond verstand
Rob Verstegen
KERN:
Eén kader voor analyse èn aanpak… • (H)erkenning van interactionele valkuilen en bij jongeren, bij leraren (bij jezelf)….
…geeft directe aanwijzingen voor: • Effectieve Houdingswijziging bij leraren (vandaag in de focus) • Gerichte Training van (zwakke) sociale vaardigheden bij de leerling
Interactiewijzer
2
Rob Verstegen
INTERACTIEWIJZER Theorie Wat willen we bereiken met ‘opvoeden’? Wat geven we (onze) kinderen ‘dus’ mee?
Waarom Interactiewijzer? • Ontkent ‘aanlegfactoren’ niet, maar nodigt uit tot werken aan... • dat wat (nog) wel haalbaar is…, • bij voorkeur daar waar dat het meest effectief is …
“on the spot”, op school, in gezin, in leefgroep... • middels sociale vaardigheden in het leven van alledag (eventueel na ‘droog-oefenen’ in bijv. SOVA-training, spelen andere ‘alsof ‘situaties….)
Theorie: Basisbegrippen • Communicatie heeft inhoudsaspect en ‘bevelsaspect’ (=betrekkingsaspect) • Betrekkingsaspect (‘uitstraling’) beinvloedt overwegend interactiecirkels • Betrekkingsaspect kan voor een groot deel weergegeven worden op twee assen: BOVEN-ONDER (wie leidt, wie volgt) SAMEN-TEGEN( gericht op ander of zelf)
Interactiewijzer
3
Rob Verstegen
De Interactiewielen • Zet die assen op elkaar. Wanneer je ook nog aangeeft op welke as de meeste nadruk ligt dan ontstaat er een ‘wiel’ met 8 octanten (bijv. BS of SB, zie wiel) • Steekwoorden geven per octant een ‘globale’ beschrijving van de sociale vaardigheden die bij die communicatiestijl horen. (zie lijst sociale vaardigheden) • Geef per octant eigen voorbeelden
Elke sociale vaardigheid in gepaste mate op het juiste moment kunnen aanwenden is het ‘ideale’ interactieprofiel …maar (gelukkig) ook nagenoeg onbereikbaar…?
Interactiewijzer
4
Rob Verstegen
INTERACTIEWIJZER Analyse Wie houdt wie, op welke manier “gevangen” ?
Vervolg 1 Interactiewielen • Voor elk van de wiel-octanten geven we aan in hoeverre het kind daarin sociale vaardigheden laat zien (normaal, te veel, te weinig, exces, tekort…) • Zowel naar leraar/opvoeder/begeleider (subjectief!) als naar de groep toe (zo objectief mogelijk!) Twee wielen dus……. • In de buitenbanden geven we de reacties van leraar/opvoeder/begeleider en groep aan. • De BOTS-vragenlijst is hulpmiddel zie bijv. de uitdraaien van het computerprogramma
Vragenlijsten KIND - OPVOEDER winnen
KIND - ANDERE KINDEREN winnen
leid en
leid en
strij den
zor- strij gen den
zorgen
afzetten
vol- afgen zetten
volgen
terugtrekken ν
afwachten
terugtrekke n
afwachten
een grafische weergave van de resultaten in de “INTERACTIEWIELEN’
Interactiewijzer
5
Rob Verstegen
Vervolg 2 Interactiewielen • Arceringen geven ‘zwaartepunten’ aan • Gebrek aan arcering geeft tekorten aan • Voor het binnenwiel geldt: een ronde ‘pannenkoek’ is het ideaalbeeld • Voor het binnenwiel zijn ‘exces’-grenzen en (alleen rechts) tekort-lijnen aangegeven • Voor de buitenbanden geldt: Hoe zwaarder de arcering des te meer worden sociale vaardigheden in dat segment bij het kind versterkt of uitgelokt door leraar/opvoeder/begeleider en/of groep
AFSLUITING theorie en analyse • Elke sociale vaardigheid in gepaste mate op het juiste moment kunnen aanwenden is het (onbereikbare) ‘ideale’ interactieprofiel…. • Interactieproblemen kun je dan omschrijven in termen van excessen en/of tekorten aan bepaalde sociale vaardigheden bij één of beide partijen…. • Vooral bij onzekerheid vallen we sterk terug op interactieposities die we kennen als ‘veilig’. Daarmee engen we óók het gedrag van anderen in en blokkeren we ècht contact…. • Met Interactiewijzer brengen we in kaart hoe we dat zien en ervaren….. • Sleutels voor verandering liggen in een andere houding van de leraren/opvoeder(s)/begeleiders en in training van zwakke sociale vaardigheden bij het kind...
Interactiewijzer
6
Rob Verstegen
INTERACTIEWIJZER Aanpak “Verbeter het kind / de jongere, begin bij jezelf…”
Twee veranderingsstrategieën • Houdingsverandering van de leraar of leraren/opvoeder(s)/begeleider(s)
• Training sociale vaardigheden bij het kind
Drie Begrippen bij het zoeken naar handelingsalternatieven • Circulair (twee betekenissen)
• Complementair
• Symmetrisch
Interactiewijzer
7
Rob Verstegen
Drie begrippen: 1. Circulair • Het is zinloos oorzaak en gevolg te zoeken in een interactieprobleem... ‘We doen het in een cirkeltje met elkaar’ • Sociale vaardigheden zijn in het interactiewiel circulair geordend…..
‘Zo kunnen we zoeken naar de zone van aangrenzende ontwikkeling’
Drie Begrippen: 2. Complementair • Complementaire opstellingen houden (probleem)gedrag chronisch in stand • In grote lijnen:
Onder roept Boven op Boven roept Onder op Samen roept Samen op Tegen roept Tegen op • N.B. In het boek Interactiewijzer staat dat per positie veel fijnmaziger uitgewerkt met diverse uitzonderingen voor de relatie kind-therapeut/opvoeder. De laatste wordt immers meestal geacht ‘de baas’ te zijn in die relatie
Drie Begrippen: 3. Symmetrisch • Symmetrische opstellingen spiegelen het gedrag in een bepaalde positie
‘reageren met gedrag in dezelfde interactiepositie’ • Dat leidt in een aantal gevallen tot escalerende golfbewegingen van wederzijds probleemgedrag
‘Vechten tot je er bij neervalt, wachten tot je een ons weegt, elkaar de put in praten etc….’
Interactiewijzer
8
Rob Verstegen
Strategie 1: Houdingsverandering leraar • N.B. Ken of ontdek eerst je pedagogische of begeleidings-
voorkeursstijl! Ga eerst na of het probleemgedrag van de leerling daar een ‘terechte’ reactie op is. Vragenlijst Interactionele Stijl (VPS) bijv. als werkmiddel
GROVE VUISTREGELS voor houdingsverandering t.a.v. de (voor jou) ‘problematische’ leerling: • Vermijd ‘tegengesteld’ (=complementair) gedrag op de as Onder-Boven. • Vermijd ook (teveel) van ‘hetzelfde’ (=symmetrie) gedrag op de as Samen-Tegen. En start neutraal !! • Kies uit overgebleven alternatieven voor consistente houdingsverandering naar de leerling. zie het Ankerpunten-overzicht
Vervolg Houdingsverandering Leraar • De leraar / opvoeder kiest -vanuit een ‘integer’ voornemen*- één à twee concrete oefen-items als begin om die houdingsverandering in de praktijk waar te kunnen maken… (*de wil èn de overtuiging om zo te ‘investeren’…)
• Zorg voor een passende vormgeving en zorg voor regelmatige feedback... (koppelmaatje!!!) • Overdrijf niet…. In principe is er verder ‘niks mis’ met iemands voorkeursstijl…!!!
Strategie 2: Training sociale vaardigheden (1) • Ga eerst de “peer-”/groepssituatie na. *Wordt het kind daardoor overvraagd? *Is er sprake van extreme symmetrie? *Is er sprake van extreme complementariteit? • Is dat het geval: overweeg dan eerst of de groep aangepakt kan worden of dat scheiding van die groep mogelijk is (in instellingen en scholen: eerst groepsaanpak of overplaatsing?)
• Is dat niet het geval: start dan met individuele training van specifieke sociale vaardigheden
Interactiewijzer
9
Rob Verstegen
Training sociale vaardigheden (2) • Zoek of creëer omgangssituaties waarin zwak ontwikkelde sociale vaardigheden kunnen worden geoefend met het kind. • Bespreek doel en verloop van de oefensituaties met het kind. Maak daar afspraken over en kom er regelmatig op terug. • Zorg dat het kind resultaat kan boeken volgens de ABC-strategie van de
“zone van aangrenzende ontwikkeling”
Training Sociale Vaardigheden (3) ABC-strategie • Bepaal waar het zwaartepunt (exces) ligt voor dit kind in het interactiewiel kind-groep • Zijn de aangrenzende octanten voldoende ingevuld? Zoniet dan deze A-vaardigheden eerst trainen tot ze voldoende beheerst worden en voldoende response oproepen • B-vaardigheden vinden we vervolgens in de octanten die grenzen aan A-vaardigheden. Bij tekorten: trainen en groepsreacties bezien • C-vaardigheden in de overige drie octanten zijn voor dit kind het moeilijkst…….
Vragenlijsten KIND - OPVOEDER winnen
leid en
A
zor- strij gen den
strij den
afzetten
afwachten
zorgen
A
B
B
C
vol- afgen zetten
terugtrekken ν
KIND - ANDERE KINDEREN winnen
leid en
terugtrekke n
C
volgen
C3
afwachten
een grafische weergave van de resultaten in de “INTERACTIEWIELEN’
Interactiewijzer
10
Rob Verstegen
Training Sociale Vaardigheden (4) • Houd rekening met onbalans tussen interactieprofiel van het kind en reacties uit de groep. Zorg voor voldoende succes (=complementariteit) voordat je een volgende stap zet met het kind. • Bezie steeds in hoeverre moet of kan worden begonnen met training in bijv. een SOVAgroep en/of andere ‘alsof-situaties’ (individuele of groepstherapie)
Interactiewijzer
11
Rob Verstegen
Interactiewijzer voor het Jonge Kind een sociaal vaardigheidsprogramma voor 5 tot 8 jarigen
Preventief GroepsProgramma
Curatief Individueel Programma
Interactiewijzer JOKI preventief • De oorspronkelijke Interactiewijzer blijkt alleen bruikbaar vanaf 6 jaar • Bepaalde voorwaarden worden daarbij als ‘reeds ontwikkeld’ verondersteld • Voor Jongere Kinderen bestaat er geen specifiek vóór-traject… • Conclusie:
voorwaarden kun je helpen ontwikkelen...
Uitgangspunten 1 • Jonge kinderen moeten nog leren om vanuit het perspectief van de ander waar te nemen • Jonge kinderen moeten nog leren dat er gedragsalternatieven zijn • Jonge kinderen leren in interactie met hun omgeving, ontwikkelingsgericht, ervaringsgericht...
Interactiewijzer
12
Rob Verstegen
Uitgangspunten 2 • Leren doen we door de cyclus: – Benoemen – Herkennen – Toepassen
Wat? 4 Gedragsalternatieven: werk je MEE? of werk je TEGEN? als een BAASJE? of VERLEGEN?
Hoe?: Middelen • Benoemen:door poppen, kleuren, liedjes, tekeningen, puzzels, poster, t-shirts, verhalen...
• Herkennen: in spelen, spelletjes, verhalen, prentenboeken, gedichten...
• Toepassen:
• Belangrijkste ‘middel’: *ontwikkelingsgerichte
leerkrachten • *die kinderen steeds in
allerlei interactievormen met de omgeving • * de vier
middels gedragsalternatieven ‘Overnieuw!’, rollenspel, laten ervaren gezelschapspelen, houdingsaanwijzingen voor de leerkracht • *in betekenisvolle (na invulling vragenlijst)...
situaties
Interactiewijzer
13
Rob Verstegen
Wanneer?: Programma-accenten • Benoemen: Dagelijks, merendeels groepsgericht... • Herkennen: Langere periode gericht oefenen zowel groeps- als individueel gericht... • Toepassen: In betekenisvolle situaties, merendeels individueel gericht ...
Interactiewijzer JOKI Curatief • Basisprincipes van de oorspronkelijke Interactiewijzer: – Analyse: • Aangepaste BOTS-vragenlijst / computerprogramma
– Aanpak: • houdingsverandering opvoeder • training sociale vaardigheden • “Overnieuw!” daarbij als een centrale werkvorm • Materialen als ‘reminder’ voor kind en groep
Gaat heen en… ☺☺☺☺ www.interactiewijzer.nl
Veel succes met IAW-JOKI !!!
Interactiewijzer
14
,QFLGHQWHOH LQWHUDFWLHYUDJHQ
$IWHEDNHQHQ JHGUDJVYUDJHQ
&KURQLVFKHVWLMOHQ LQWHUDFWLHSUREOHPHQ
+XOSYUDDJ 3V\FKRSDWKRORJLH
³2PJDDQPHW9HUVFKLOOHQ´
$GDSWLHYHSULQFLSHV
³6WUDIIHQ]DO]HOHUHQ«"´
/HHUWKHRUHWLVFKHSULQFLSHV
³,QWHUDFWLHZLM]HU´
,QWHUDFWLRQHOHSULQFLSHV
¤5RE9HUVWHJHQ
,QWHUGLVFLSOLQDLUHSULQFLSHV ³2PJDDQPHW3V\FKRSDWKRORJLH´
$DUG(UQVW $DQWDO
+DQGHOHQ
6WRUHQG*HGUDJHQ6WRRUQLVVHQ
C &'0IC# ! !" ! ! # !!B 7 ( K /N6 / '
.LMNYRRUPHHULQIRUPDWLHRSZZZLQWHUDFWLHZLM]HUQO
STAPPENPLAN Voor het uitwerken van een handelingsplan kan het navolgende stappenplan worden gevolgd. Voor behandelingssuggesties kind - opvoeder 1.
Bepaal na het invullen van de BOTS vragenlijst bij welke interactiepositie een overdrijving voorkomt. * *
2.
In de inleiding van hoofdstuk 4 wordt verwezen naar diverse paragrafen die corresponderen met extreme interactieposities. Je zoekt de corresponderende paragraaf op en leest onder het hoofdje de situatie of de beschrijving past bij het betreffende kind. Waar het om gaat is of een van de beschreven posities op hoofdlijnen herkend wordt als het belangrijkste interactieprobleem tussen kind en opvoeder. * *
3.
Zo ja, dan naar stap 3. Zo nee, dan lees je of een volgend extreem van toepassing is. Als dat zo is, ga dan naar stap 3.
Onder het hoofdje aanpak worden vier handelingsingangen beschreven: * * * *
4.
In de praktijk blijkt een score van +2 of +3, in combinatie met een plus in de buitenring, een waarschijnlijk exces te zijn. Een score van +4 of meer is in alle gevallen een exces. Als er meer extremen zijn, bepaal dan welke interactiepositie als relatief het extreemst gezien kan worden.
Je gaat na Je vermijdt Je professionele houding Overdrijf niet
: : : :
attitude ten opzichte van dit type interactieprobleem wat je niet of zo min mogelijk moet doen wat de aangeraden houding is aanwijzingen om niet door te schieten bij dit type interactieprobleem
Tenslotte staat onder het hoofdje aanwijzingen voor de praktijk een aantal concrete en praktische aanwijzingen uitgewerkt van de aanpak.
Het gaat natuurlijk altijd om maatwerk! Probeer de gegeven adviezen te vertalen naar de betreffende leerling. Pas daarom eventueel de adviezen aan of bedenk er in dezelfde geest.
Voor behandelingssuggesties kind - andere kinderen 1.
Bepaal na het invullen van de BOTS vragenlijst bij welke interactiepositie een overdrijving voorkomt. * * *
In de praktijk blijkt een score van +2 of +3 (in combinatie met twee of drie plussen in de buitenring) een waarschijnlijk exces te zijn. Een score van +4 of meer is in alle gevallen een exces. Als er meer extremen zijn, bepaal dan welke interactiepositie als relatief het extreemst gezien kan worden en lees verder bij stap 2. Als er geen enkel extreem is, dan kan gekeken worden naar de interactieposities waar tekorten zijn. Van een tekort is waarschijnlijk sprake bij een score van -2 of -3 in combinatie met twee of drie minnen in de buitenring. Van een tekort is zeker sprake bij een score van -4 tot -8.
In het geval bij kind - andere kinderen géén sprake is van een exces en wel van één of meerdere tekorten, kunnen de corresponderende oefenvoorbeelden van hoofdstuk 5.9 doorgenomen worden. Bepaald moet dan worden in welke segmenten tekorten voorkomen. Vervolgens wordt op pagina 149 verwezen naar de oefenvoorbeelden, die bij die tekorten horen. 2.
In de inleiding van hoofdstuk 5 wordt verwezen naar diverse paragrafen die corresponderen met extreme interactieposities. Je zoekt, na de bepaling van het exces, de corresponderende paragraaf op en leest onder het hoofdje de situatie of de beschrijving past bij de betreffende leerling. * *
3.
Zo ja, dan naar stap 3. Zo nee, bekijk dan of een volgend extreem beter past en als die past dan ga je naar stap 3.
Vervolgens worden onder het hoofdje aanpak vier substappen besproken. Onder het subhoofdje DE GROEP wordt gevraagd na te gaan of specifieke omstandigheden van de groep bepalend zijn voor de instandhouding van het probleem van de leerling. Als die omstandigheden spelen, dan worden aanwijzingen gegeven wat eraan te doen is. Onder het subhoofdje HET KIND worden in opklimmende moeilijkheidsgraad drie groepen sociale vaardigheden onderscheiden (zie voorbeeld figuur 3,2). Bij de A-, B-en Cvaardigheden wordt voor alle zekerheid telkens gevraagd na te gaan of er sprake is van een tekort bij het kind. Als er een tekort is, dan wordt verwezen naar de inhoudsopgave van paragraaf 5.9, waar verder gezocht kan worden naar concrete en praktische aanwijzingen hoe de betreffende sociale vaardigheden in volgorde kunnen worden uitgelokt.
Ook hier geldt dat gestreefd moet worden naar maatwerk! De aanwijzingen geven suggesties, pas ze voor het betreffende kind aan. Gezien de veelheid aan mogelijke suggesties is het van belang uit te werken wat het eerste wordt aangepakt, wanneer dat wordt geëvalueerd en wat vervolgens wordt aangepakt. Bedenk hierbij dat succeservaringen erg belangrijk zijn.
Interactiewijzer: Ankerpunten voor de relatie jongere-opvoeder Ex Exces jongere
Signalen bij opvoeder
Wat niet doen o.a.
Wat wel doen o.a.
BS Teveel 'goedbedoelde' bemoeizucht naar jou toe
* Irritatie aan de jongere ('nou even niet') *ofwel juist teveel overlaten aan de jongere ('die kan het zelf wel')
*De jongere zich als eerste laten profileren naar jou toe, *Hulp inroepen van de jongere *De jongere 'vooraan'' laten staan. ("de hulpjuf of hulpleider")
*Neutraal gedecideerde leidende houding. *Beperkte ruimte geven… *Rechtvaardig de baas blijven, met enige afstand…. *Adolescent: Metacommunicatief benoemen wat er gebeurt
SB Te kleverig 'gezellig' iets samen met jou willen hebben, 'overzorgzaam' gedrag naar jou toe
*Klef gevoel ('daar heb je d'r weer….') *ofwel soms een plezierig gevoel door aan wezigheid van deze jongere ('mijn steuntje in de groep')
*Nabijheid zoeken, *Steun voor in de groep vragen of steun zoeken door de opvoeder ("het witte voetje")
*Benoemen wat er gebeurt en “afgrenzen” aankondigen *Afstand nemen, ook fysiek en qua oog-contact. *Contact-alternatieven bij derden bieden….
SO Te kleurloos volgzaam naar jou toe
*Geen probleem voor mij; de jongere valt me niet op. … ("ik heb wel andere jongeren om me drukker over te maken")
*Teveel sturing geven. *Het wel best vinden zo… ("jij doet niet moeilijk, ik ook niet")
*Zelf de jongere “volgen” *Jongere eigen mening laten geven vóórdat jij je mening geeft. *Iets specifieks van deze jongere naar voren laten komen… of specifiek 'maken'….
OS Veel te afhankelijk van jou
*Geneigd de jongere te gaan helpen, te beschermen. ("deze jongere heeft mijn steun hard nodig")
*Teveel 'bemoederen', met zorgelijk en zorgzaam gedrag….te snel helpen… *Teveel contact houden. ("kom maar, dan help ik je wel weer even")
*Waar mogelijk jezelf bewust in afhankelijker 'onderposities' plaatsen naar dit jongere. *De jongere stapsgewijs (!) zelf richting laten bepalen, laten 'invullen', je laten helpen door de jongere…
OT Te teruggetrokken, gesloten naar jou toe
*Uit isolement willen halen, Je zorgen maken over de jongere… Je kunt er niet echt 'bij komen' ; ("als ik wist wat er echt in dat hoofdje omging")
*Teveel aanmoedigen, *opdringerig zijn, te snel nabijheid zoeken, teveel willen praten met de jongere. ("Als je nou eens…vertel nou toch eens wat er….. maar waarom dan niet….?") *Of -als je het 'moe' bentbekritiseren, negeren. ("dan moet je het zelf maar weten…")
*Geduld en gepaste afstand! *Voorzichtig aansluiten bij (de weinige) momenten van positievere beleving en eigenheid van de jongere *Eerder “samen doen” dan “samen praten” …. *Onderwerpen zeer concreet en “klein” houden *Verandering voorzichtig ‘herlabelen’ als winst
TO Chronisch ontevreden of verongelijkt naar jou.
*Irritatie, zin om deze jongere eens aan te pakken. ('dat gezeur' of 'dat gedoe' ook altijd….)
*Afwijzend benaderen, *Kwaad worden. ("ach, jij hebt toch altijd wat te zeuren….") *Of ongenuanceerde kritiek juist te snel inwilligen ("nou, dan maar niet….")
*Van mopperen ‘opperen’ maken *Kritiek laten verduidelijken, vaagheden geduldig uitspitten *Verantwoordelijk maken voor waar de jongere in afwijkt, of ontevreden over is… *Concrete alternatieven laten aandragen en uitwerken (SMART) en die ondersteunen
TB Gedrag met een te agressieve lading naar jou toe
*Willen straffen, verwijderen, agressief terug willen reageren (ook met bestraffende kritiek) *Opgelucht zijn als deze jongere er eens niet is ("straks loopt het nog eens uit de hand…")
*Afwachten ("wat moet ik hier nou mee?") *Of kleineren, anderszins agressief benaderen. ("Nog één keer en dan zul je er echt van lusten, manneke…")
*Emotioneel-neutraal blijven en grenzen stellen *Preventief handelen. *Steun van collega’s regelen (achterwacht). *Zoek nabijheid als het probleem niet speelt.
BT Te zelfbepalend of rechtstreeks eisend naar jou, gaat machtsstrijd aan
*Ik moet hem/haar eronder zien te houden of te krijgen, … ("Deze jongere zàl naar mij luisteren…")
*Je op de kast laten krijgen, merkbaar geëmotioneerd raken, openlijke machtsstrijd ("dat zullen we nog wel eens zien..") *Of… afwachten, meegaan, ontzag voor de jongere… ("toe nou…asjeblieft.")
*De baas (van het proces) blijven, zonder de strijd aan te gaan, of te onderhandelen. *Emotioneel neutraal blijven. *Geef aandacht als ‘gunst’ op de 'betere' momenten