Ergotherapeutische Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Carlijn van Os, Riana Siegmann, Paul Verspaget, Hendrik Wörmann Senioradviseur: Anneco van der Toorn In opdracht van: Eindhoven Handling B.V. Fred Abbink Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen Opleiding Ergotherapie Januari 2005 © Copyright Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen
Theoretische onderbouwing
Inhoudsopgave Voorwoord ......................................................................................................................2 Inleiding..........................................................................................................................3 Hoofdstuk 1 Het project: ‘Ergonomisch werken’ ............................................................4 § 1.1 Aanleiding van het project ..................................................................................4 § 1.2. De vraagstelling.................................................................................................5 § 1.3 Wie zijn de betrokkenen, wat willen ze bereiken en waarom? .............................5 § 1.4 Visie op aanpak. .................................................................................................5 § 1.5 Beschrijving project............................................................................................5 Hoofdstuk 2 Modellen en visie .......................................................................................7 § 2.1 Argumentatie van het International Classification of human Function.................7 § 2.2 Instrumenten ter ontwikkeling van de enquêtes ...................................................7 § 2.3 Methodiek voor interviewen ...............................................................................8 § 2.4 Projectmatig werken ...........................................................................................8 § 2.5 SPSS...................................................................................................................8 § 2.6 Kolb ...................................................................................................................8 § 2.7 Model van Gelder ...............................................................................................8 § 2.8 Ergotherapeutische visie. ....................................................................................9 Hoofdstuk 3 Wijze van dataverzameling en data-analyse..............................................10 § 3.1 Activiteiten van het adviesteam voor dataverzameling ......................................10 § 3.2 Participerend observeren...................................................................................10 § 3.3 Literatuurstudie.................................................................................................10 § 3.4 Enquêteren........................................................................................................12 § 3.5 Interviews .........................................................................................................14 § 3.6 Overige verkregen informatie ...........................................................................16 § 3.7 Data-analyse .....................................................................................................18 Hoofdstuk 4 Conclusies en knelpunten .........................................................................19 § 4.2 Overzicht knelpunten ........................................................................................21 Hoofdstuk 5 Eindproducten...........................................................................................22 § 5.1 Adviesrapport ...................................................................................................22 § 5.2 Cursus ..............................................................................................................22 § 5.3 Aanvulling op het opleidingsprogramma...........................................................22 § 5.4 De theoretische onderbouwing ..........................................................................22 Hoofdstuk 6 Implementatie ..........................................................................................23 Literatuurlijst.................................................................................................................27
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
1
Theoretische onderbouwing
Voorwoord In de afgelopen twintig weken hebben wij ons met veel plezier gewijd aan het afstudeerproject ‘Ergonomisch werken’. Het was leuk en zeer leerzaam. Het project is anders gelopen dan wij verwacht hadden maar dat maakte het des te leerzamer want flexibiliteit is een belangrijke kwaliteit voor een ergotherapeut. Het project heeft plaatsgevonden op Eindhoven Airport. Mede omdat het project plaatsvond buiten de gezondheidszorg was deze opdracht een bijzondere uitdaging voor ons als studenten ergotherapie. We hebben net als de medewerkers van het platform in wind en regen koffers getild om ervoor te zorgen dat de vliegtuigen op tijd konden vertrekken. Dat was voor het verloop van het project goed maar ook voor onze eigen bewustwording. Graag willen we alle medewerkers van Eindhoven Handling bedanken voor hun gastvrijheid, hun uitleg over het bedrijf en de werkzaamheden en voor hun hulp bij ons onderzoek. In het bijzonder willen we de opdrachtgever Fred Abbink en leidinggevenden van het platform Harold Hellings en Hans Raaymakers noemen. Fred voor het begeleiden van ons project en Harold en Hans voor alle tijd die ze tijdens de drukte op het platform voor ons hebben vrijgemaakt. Ook de heer C. Kuiper, lector van de kenniskring Arbeid en Gezondheid, willen we bedanken voor het toezenden van een hoofdstuk van zijn nog niet gepubliceerde boek ‘Arbeid en Gezondheid’. Mevrouw M. van Poppel van de Vrije Universiteit, het Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO) heeft ons erg geholpen door onze vragen te beantwoorden die wij hadden naar aanleiding van haar onderzoek over til-instructie. De heer A. Moss van de arbeidsinspectie heeft veel tijd aan ons besteed door uitgebreid te vertellen over het onderzoek dat de arbeidsinspectie heeft uitgevoerd over fysieke belasting bij afhandelingsbedrijven op vliegvelden in Nederland. De heer R. Steultiëns, arboarts van Eindhoven Handling, heeft tijdens het gesprek dat wij met hem hadden veel enthousiasme en interesse getoond voor ons project, wij willen hem hiervoor bedanken. De heer J. Poelstra, operations manager van Groningen Airport Eelde, willen we graag bedanken voor zijn zeer uitgebreide rondleiding en uitleg over het vliegveld en de werkzaamheden. De heer A. van der Veen, operations manager van Rotterdam Airport, heeft ons geholpen door ons de mogelijkheid te geven om een rondleiding te krijgen bij het afhandelingsbedrijf van Rotterdam Airport, wij bedanken hem hiervoor. Tevens willen we natuurlijk Anneco van der Toorn bedanken voor de begeleiding tijdens ons project. Ze was altijd optimistisch, ook als wij het even niet meer zagen zitten. Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Carlijn van Os, Riana Siegmann, Paul Verspaget, Hendrik Wörmann. Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
2
Theoretische onderbouwing
Inleiding Voor u ligt de theoretische onderbouwing van het afstudeerproject ‘Ergonomisch werken’. Het afstudeerproject vond plaats bij Eindhoven Handling op Eindhoven Airport. De theoretische onderbouwing is één van de vijf producten van het afstudeerproject. In de theoretische onderbouwing worden alle gemaakte keuzes van het proces onderbouwd. 1. Het adviesrapport: in het adviesrapport zijn de knelpunten met bijbehorende adviezen opgenomen. 2. De cursushandleiding ‘Ergonomisch werken’: de bijeenkomsten van de cursus staan hierin. 3. De theoretische achtergrond bij de cursus: de achtergrondinformatie voor de cursusleider. 4. De theoretische onderbouwing: hierin is de theoretische verantwoording opgenomen. In de bijlagen is de theoretische achtergrond opgenomen. 5. De aanvulling op het huidige opleidingsprogramma: in de vorm van een Wordbestand wordt informatie over ergonomisch werken verschaft. Eerst zal er informatie worden gegeven over de aanleiding van het project en het bedrijf waar het afstudeerproject plaats vond. Vervolgens zal er een toelichting op het project gegeven worden gevolgd door de gemaakte keuzes.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
3
Theoretische onderbouwing
Hoofdstuk 1 Het project: ‘Ergonomisch werken’ § 1.1 Aanleiding van het project Het fundament voor Eindhoven Handling is begin jaren zeventig gelegd toen luchtvaartmaatschappij Sabena begon met het uitvoeren van burgervluchten vanaf het van oorspong militaire vliegveld Eindhoven. Voor het laden en lossen van zowel de bagage als catering werd een expediteur gevraagd die op het vliegveld gevestigd was. Hieruit is het huidige Eindhoven Handling ontstaan. Op dit moment groeit het aantal passagiers sterk op Eindhoven Airport. Door deze toename en de verwachtingen voor de toekomst zijn er vernieuwingen in de organisatie geïmplementeerd om de hoge servicegraad te kunnen garanderen. De organisatie bestaat uit drie afdelingen; passage, operations en het platform. De werkzaamheden van de verschillende afdelingen worden beschreven in de bijlagen. De afdeling platform heeft een eigen opleidingsprogramma ontwikkeld, die door elke nieuwe medewerkers van het platform wordt gevolgd. Dit opleidingsprogramma is zo ontwikkeld dat medewerkers voor verschillende werkzaamheden op het platform inzetbaar zijn. De huidige omvang van Eindhoven Handling is ongeveer honderd medewerkers. Hiervan werken dertien vaste medewerkers en twintig oproepkrachten op het platform. De overige medewerkers werken op passage en bij operations. Door de sterke passagiersgroei op Eindhoven Airport wordt er meer gevraagd van de medewerkers van Eindhoven Handling. Een van de luchtvaartmaatschappijen met toestellen van 180 passagiers, heeft een contract afgesloten met Eindhoven Handling waarin ze een omdraaitijd van 25 minuten hebben afgesproken. Dit betekent dat binnen 25 minuten het bagageruim gelost en geladen moet worden, alle passagiers moeten uitstappen en de nieuwe passagiers moeten instappen. Dit leidt tot grote werkdruk bij de medewerkers. Op de volgende gebieden worden de werkzaamheden steeds intensiever: • Door het groeiende aantal passagiers in vooral grotere toestellen groeit ook het aantal gehandicapte mensen dat met een vliegtuig vanaf Eindhoven reist. Het begeleiden en tillen van mensen vanuit de rolstoel naar de speciale vliegtuigcabinestoel verloopt op dit moment niet optimaal. • Het verwerken en afhandelen van de toegenomen hoeveelheid bagage in een kort tijdsbestek. Bij de medewerkers van het platform is een redelijk hoog aantal mensen met rugklachten. In het interne opleidingsprogramma voor de medewerkers van het platform, worden de onderwerpen ergonomie, werkhouding en tillen niet behandeld. Er is behoefte aan professionele aandacht voor ergonomische aspecten voor alle personeelsleden van Eindhoven Handling.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
4
Theoretische onderbouwing
§ 1.2. De vraagstelling De vraagstelling van de opdrachtgever luidde: • Inventariseer en analyseer bij alle personeelsleden problemen en of klachten met betrekking tot houding, beweging en mogelijke werkdruk binnen de omgeving waar de mensen hun werk doen. • Geef advies over mogelijke verbeteringen in werkhouding en adviseer indien mogelijk hulpmiddelen om klachten te voorkomen. • Draag zorg voor een goed implementatietraject in de organisatie. § 1.3 Wie zijn de betrokkenen, wat willen ze bereiken en waarom? De opdrachtgever: De opdrachtgever is Fred Abbink. Hij is operations manager bij Eindhoven Handling. Dit betekent dat hij de manager is van het platform, de passage en operations. Zijn vraag is dat het adviesteam een aanvulling maakt op het opleidingsprogramma zodat medewerkers op het platform op de juiste wijze gebruik maken van hun lichaam tijdens hun werkzaamheden. Overige betrokkenen: De medewerkers van platform, passage en operations. Vooral de medewerkers van het platform hebben fysieke klachten aangegeven. § 1.4 Visie op aanpak. Het adviesteam heeft bij dit project alle medewerkers van Eindhoven Handling betrokken. Dit is gerealiseerd door actief mee te werken en zo kennis te maken met alle medewerkers en werkzaamheden binnen Eindhoven Handling. Daarnaast zijn door middel van enquêtes en interviews, arbeidsgerelateerde klachten en de mogelijke ideeën en wensen van de medewerkers geïnventariseerd. Om een goede implementatie te bevorderen, zijn relevante, maatschappelijke ontwikkelingen betrokken bij het project, namelijk: • Het onderzoek van de Arbeidsinspectie met betrekking tot fysieke belasting bij werkzaamheden op het platform; • De arbeidsomstandighedenwet, Arbobesluiten en Arboregelingen; • De bedrijfscultuur binnen Eindhoven Handling; • Het huidige opleidingsprogramma van Eindhoven Handling. § 1.5 Beschrijving project Voor het project was het, naar de mening van het adviesteam, belangrijk om ook op de overige afdelingen, passage en operations, de klachten te inventariseren. Het adviesteam is het onderzoek begonnen met het meewerken op het platform en bij passage. Daarna is er bij alle afdelingen een enquête afgenomen. Hier is een goede respons op gekomen. Op basis van de enquête is een keuze gemaakt voor het platform, omdat hier de meeste fysieke klachten waren. Om verder op de knelpunten in te gaan zijn er op kleine schaal aanvullende interviews gehouden met de medewerkers van het platform. Ook is er een uitgebreid literatuuronderzoek gedaan door het adviesteam waarin alle relevante informatie voor het project werden betrokken. Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ 5 Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
Theoretische onderbouwing
Alle gegevens, uit de participerende observaties, de enquêtes en de interviews, zijn geanalyseerd en geordend. Hieruit zijn conclusies en knelpunten gehaald. De knelpunten en bijbehorende adviezen zijn opgenomen in het adviesrapport. Deze adviezen zijn gericht aan het management. Alle, voor het project relevantie informatie, is opgenomen in deze theoretische onderbouwing.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
6
Theoretische onderbouwing
Hoofdstuk 2 Modellen en visie § 2.1 Argumentatie van het International Classification of human Function Naar aanleiding van het literatuuronderzoek kwamen meerdere factoren naar voren die van invloed zijn op de arbeidsomstandigheden. Niet alleen de fysieke aspecten zijn van invloed op de medewerker maar ook de organisatie, de onderlinge relaties, de werkdruk en nog vele andere aspecten. Om al deze aspecten mee te nemen in het project is het adviesteam op zoek gegaan naar een model die deze aspecten in zich heeft. Na veel modellen te hebben afgewezen omdat ze of alleen de psychosociale aspecten of alleen de fysieke aspecten beschrijven bleven er twee modellen over. Het Ovaal-model (zie bijlage)en het model van de ICF uitgewerkt voor arbeidsgerelateerde factoren. Beide modellen lijken erg op elkaar. Het Ovaal-model is ontwikkeld door studenten in het kader van een afstudeerproject. Het model over arbeidsgerelateerde factoren dat afgeleid is van de ICF omvat veel aspecten welke zijn ingedeeld in verschillende gebieden. Dit zijn arbeidsgerelateerde externe factoren en overige externe factoren, verwerkings- en adaptatievermogen en overige persoonlijke factoren. Het model van de ICF uitgewerkt voor arbeidsgerelateerde factoren, is ontwikkeld door enkele toonaangevende ergotherapeuten. Tevens is het feit dat het is afgeleid van de ICF, een internationaal gekwalificeerd model, voor het adviesteam ons een belangrijk argument om te kiezen voor dit model. Voor informatie over de ICF wordt verwezen naar de bijlagen. Tijdens het project wordt er gebruik gemaakt van verschillende methoden van dataverzameling zoals enquêtes, interviews en observaties. Aan de hand van de ICF is de data op een gestructureerde manier geordend. § 2.2 Instrumenten ter ontwikkeling van de enquêtes Voor het maken van de enquêtes hebben wij gebruik gemaakt van enkele bestaande scripties en enquêtes. Deze enquêtes zijn: • Vragenlijst beleving en beoordeling van arbeid • Arbeids Analyse Instrument • Arbeidssituatieanalyse • Vragenlijst Bewegings Apparaat Voor meer informatie over de achtergrond van deze enquêtes wordt er verwezen naar de bijlagen.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
7
Theoretische onderbouwing
§ 2.3 Methodiek voor interviewen Het adviesteam heeft ervoor gekozen om door middel van een half gestandaardiseerd interview, aanvullende informatie te verkrijgen van zoveel mogelijk medewerkers op het platform. Dit om nog ontbrekende informatie te verzamelen omtrent verschillende onderwerpen. Voor de theoretische achtergrond van de gebruikte methodiek van interviewen en de vragenlijst wordt verwezen naar de bijlage. § 2.4 Projectmatig werken Tijdens het project heeft het adviesteam gebruik gemaakt van het de methode “Projectmatig werken”. Hierin wordt aan de hand van verschillende fases de vraagstelling beantwoord. De verschillende fases van het “Projectmatig werken” zijn: • De initiatieffase; • De definitiefase; • De ontwerpfase; • De voorbereidingsfase; • De realisatiefase; • De nazorgfase. Voor meer informatie over de methode “Projectmatig werken” wordt verwezen naar de bijlagen. § 2.5 SPSS Om duidelijke gegevens te krijgen uit de enquêtes, heeft het adviesteam gebruik gemaakt van het computer programma SPSS (Statistical Products and Service Solutions). Dit programma is een statistieke techniek om de verzamelde gegevens in kaart te brengen. De uitkomst van de analyse manifesteert zich in percentages of getallen. SPSS is ontworpen voor het analyseren van gegevens en is geschikt om de verkregen informatie in kaart te brengen. Vandaar dat het adviesteam voor deze vorm van analyse gekozen heeft. Voor meer informatie zie de bijlagen (Baarda et al, 2003). § 2.6 Kolb Voor het opzetten van de cursus heeft het adviesteam gebruik gemaakt van de theorie over ervaringsleren van Kolb. Op deze manier wordt aangesloten bij de leerstijlen van de medewerkers. Kolb gaat er vanuit dat het koppelen van aangereikte kennis aan ervaringen het leren in sterke mate bevordert. Maar mensen gaan daarbij wel verschillend te werk. Kolb onderscheidt vier verschillende leerstijlen bij mensen die het adviesteam heeft toegepast in de cursus. De vier leerstijlen worden beschreven in de bijlagen. § 2.7 Model van Gelder Voor het indelen van de cursus heeft het adviesteam gebruik gemaakt van het model van Van Gelder. Om een leerproces tijdens gedragsverandering in goede banen te leiden is er door Van Gelder (1981) een methodiek ontwikkeld waarin de verschillende leertheorieën zijn Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
8
Theoretische onderbouwing
verwerkt tot het model van didactische analyse. De didactische methodiek van Van Gelder richt zich op het vergroten van deskundigheid, voorlichtende activiteiten en op gedragsveranderingsprocessen. Het model biedt goede handvatten voor het opzetten van een cursus. § 2.8 Ergotherapeutische visie. Het project ‘Ergonomisch werken’ is uitgevoerd door vier studenten ergotherapie van de Amsterdamse Hogeschool voor Paramedisch Opleidingen. In dit hoofdstuk wordt beschreven waarom dit project juist door ergotherapie studenten werd uitgevoerd. Aan de hand van de definities van ergotherapie en ergonomie worden de overeenkomsten tussen beiden vakgebieden beschreven. Definitie van ergonomie: ‘Ergonomie tracht op basis van kennis omtrent de anatomische, fysiologische en psychologische kenmerken van de mens, om producten, technische systemen, taken en functies zodanig te ontwerpen dat (1) de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de mens gewaarborgd is en (2) doelmatig functioneren wordt bevorderd’ (NVvE, n.d.). Definitie van ergotherapie: Ergotherapie biedt de cliënt mogelijkheden een optimale wijze van uitvoeren van dagelijkse activiteiten te bereiken in de eigen omgeving, waarbij het concrete, voor de cliënt betekenisvolle handelen op de gebieden zelfredzaamheid, arbeid (productiviteit) en vrije tijd onderwerp is van therapie (NVE, 1999). De definitie’s komen in grote mate overeen. Beiden besteden aandacht aan de persoon met alle bijbehorende aspecten en aan de omgeving waarin gehandeld wordt. Tijdens het project is door het adviesteam niet alleen aandacht besteed aan het fysieke functioneren van de medewerkers maar ook aan het psychosociaal functioneren en de eigen omgeving. Al deze aspecten spelen een belangrijke rol in het functioneren van de medewerkers en voor het ontstaan en in stand houden van de klachten.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
9
Theoretische onderbouwing
Hoofdstuk 3 Wijze van dataverzameling en data-analyse § 3.1 Activiteiten van het adviesteam voor dataverzameling In het begin van het project ‘Ergonomisch werken’ heeft het adviesteam veel informatie verzameld over alle onderwerpen die in relevant zijn voor dit project. Omdat de leden van het adviesteam niet over voldoende informatie beschikten over de werkzaamheden van afhandelingsbedrijven en de (recente) arbo-wetgevingen waren dit de onderwerpen die het eerst zijn onderzocht. Er is in het begin van het project voor gekozen om het project bij de medewerkers van Eindhoven Handling bekend te maken door middel van een nieuwsbrief waarin het adviesteam zichzelf en het project voorstellen. In deze fase van het project heeft het adviesteam meegewerkt op de afdelingen passage en platform, om meer zicht te krijgen op de verschillende functies en taken en om kennis te maken met de verschillende medewerkers. § 3.2 Participerend observeren In het begin van het project wilde het adviesteam op grote schaal kennis maken met de medewerkers van Eindhoven Handling en met het werk dat zij uitvoeren. Een van de manieren om dit te doen is door een participerende observatie uit te voeren. Hierdoor is het mogelijk om deel te nemen aan diverse activiteiten om een beeld te krijgen van de werkzaamheden en kennis te maken met de medewerkers. De kenmerken van participerende observatie: • De werksituatie wordt zo min mogelijk verstoord; • De waargenomen verschijnselen worden als een samenhangend geheel beschreven en geïnterpreteerd. Dit wordt holisme genoemd; • Er wordt door de onderzoekers gelet op de context waarin de verschijnselen zich voordoen; • De onderzoeker probeert de situatie te zien vanuit het gezichtspunt van de medewerkers. (Baarda et al, 1997) Door mee te werken is het voor het adviesteam mogelijk geweest om te ervaren wat de medewerkers ervaren. Op deze manier is er meer informatie verkregen dan wanneer er uitsluitend doelgericht zou zijn geobserveerd. § 3.3 Literatuurstudie Tijdens de definitiefase heeft het adviesteam literatuurstudie over diverse onderwerpen gedaan, om het probleem goed te kunnen inventariseren en een plan van aanpak op te kunnen stellen. De onderwerpen voor de literatuurstudie komen voort uit ervaringen die zijn opgedaan tijdens het participerend observeren en de vragen die bij het adviesteam opkwamen. Er is zeer breed en gevarieerd literatuuronderzoek gedaan. De volgende onderwerpen zijn aan bod gekomen: • Adviseren • Implementeren Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
10
Theoretische onderbouwing
• • • • • • • • • • •
De anatomie van de rug Arbowet- en regelgeving Meetinstrumenten voor fysieke belasting Interviewtechnieken Enquêteren Fysiek belastende factoren Psychisch belastende factoren Fysisch belastende factoren De International Classification of human Functioning(ICF) Rugscholing Didaktiek
De uitkomsten van de literatuurstudie zijn terug te lezen in de bijlagen.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
11
Theoretische onderbouwing
§ 3.4 Enquêteren Voor het project ‘Ergonomisch werken’ is gebruik gemaakt van een door de adviesgroep opgestelde enquête. Door middel van de enquête is specifieke informatie verkregen over de mogelijke fysieke en/of psychosociale klachten met betrekking tot het functioneren van de medewerkers. De doelstelling van de enquête: • Informatie verkrijgen over de mogelijke werkgerelateerde klachten; • Informatie verkrijgen over op welke afdeling klachten worden ervaren en welke werkzaamheden als oorzaak gezien worden; • Prioriteiten kunnen stellen voor het advies met betrekking tot de afdeling en de werkzaamheden; • Bewustwording van de medewerkers. Voor het opstellen van de enquête is de ICF als theoretisch denkkader gebruikt om de volgende factoren in de enquête op te nemen: • Arbeidsgerelateerde externe factoren; • Overige externe factoren; • Verwerkings- en adaptatievermogen; • Overige persoonlijke factoren. Door dit te doen wordt er in de enquête gevraagd naar alle onderwerpen die van invloed zijn op het functioneren van de medewerkers. Op deze manier wordt er een volledig beeld verkregen. De verschillende redenen voor het afnemen van een enquête in plaats van het afnemen van interviews zijn: • Met een enquête kan een grote groep medewerkers tegelijk benaderd worden; • Een enquête kan anoniem worden afgenomen, zodat men meer vrijheid heeft in het beantwoorden van vragen; • Een enquête is minder gevoelig voor sociaal wenselijke antwoorden; • Het afnemen van een enquête is gemakkelijk te organiseren. De enquête is afgenomen bij alle medewerkers van Eindhoven Handling van de afdelingen passage, platform en operations. Er is voor elke afdeling een afzonderlijke enquête opgesteld, omdat de werkzaamheden sterk variëren en zo de oorzaken beter naar voren kunnen komen. Op het platform is de enquête groepsgewijs individueel in onze aanwezigheid ingevuld zodat de respons zo hoog mogelijk zou zijn binnen dit korte tijdsbestek. Daarnaast heeft het adviesteam mondeling het belang van de enquête toegelicht. Er is mondeling aanvulling gegeven door de medewerkers, dit is verwerkt in de uitkomsten van de enquête. Op de afdelingen passage en operations heeft het adviesteam de enquêtes uitgedeeld zodat ze deze in eigen tijd in konden vullen. Het platform, passage en operations zijn drie totaal verschillende afdelingen met veel verschillende medewerkers. Er werd verwacht dat, met hulp van de senior passage Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ 12 Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
Theoretische onderbouwing
coördinatoren, er veel enquêtes van de passage en operations terug komen. Bij het platform is dit gezien de werkzaamheden van de medewerkers minder voorspelbaar. De enquête is opgesteld met gebruikmaking van de ICF (International Classification of human Functioning) als theoretisch denkkader. Hierdoor is het mogelijk om verbanden te kunnen leggen tussen de klachten en arbeidsgerelateerde factoren. Hiervoor worden de gehanteerde termen uit het artikel “Gebruik van de ICF bij het in kaart brengen van arbeidsrelevante factoren” (Herkens et al, 2003) gebruikt en verder uitgewerkt. Deze zijn uiteindelijk in duidelijke en begrijpelijke vragen verwerkt. De enquête is opgenomen in de bijlagen. Na het afnemen van de enquête en de interviews is een volledig beeld verkregen van mogelijke oorzaken van arbeidsgerelateerde klachten. Naar aanleiding van de afgenomen enquêtes en de uitkomsten ervan heeft het adviesteam, in samenwerking met Dhr. Abbink, besloten om het platform verder uit te werken en het grootste gedeelte van het advies hierop af te stemmen. Dit omdat er de meeste fysieke klachten voorkwamen ten aanzien van passage en operations.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
13
Theoretische onderbouwing
§ 3.5 Interviews Het doel • Informatie verkrijgen over de mogelijke werkgerelateerde klachten. • Informatie verkrijgen over welke werkzaamheden als oorzaak voor de klachten gezien worden. • Prioriteiten kunnen stellen voor het advies met betrekking tot de werkzaamheden. • De medewerkers worden zich bewust over lichamelijke klachten en denken hierover na. Door middel van een half- gestandaardiseerd interview werden explorerende vragen over diverse onderwerpen gesteld betreft de werkzaamheden en werkbeleving van de platformmedewerkers. Hierdoor werd aanvullende informatie verkregen over mogelijke knelpunten en bevorderende factoren van het werk welke voortkomen uit de analyse van de enquête. Het adviesteam heeft door middel van interviews belemmerende en bevorderende factoren van het werk verder onderzocht als aanvulling op de enquête. Vragen naar aanleiding van de enquête werden hierdoor verder onderzocht. Werkwijze Voor het half- gestandaardiseerde interview werd door het adviesteam een aantal aandachtspunten op papier gezet die aan de orde moesten komen (topic - interview). De geïnterviewden zijn hierdoor niet vrij in de keuze van onderwerpen, maar wel in hun antwoorden (Baarda et al, 2000). Er wordt voornamelijk gevraagd naar het waarom van de gegeven antwoorden, naar argumenten voor uitspraken, keuzes, opinies en dergelijke om meer zicht te krijgen op de dieperliggende motivaties en argumenten van de respondent. De volgende aandachtspunten voor het interview zijn uitgewerkt naar aanleiding van de analyse van de enquête: • welke taken krijgen medewerkers die langer in dienst zijn; • verergeren de lichamelijke klachten in het hoogseizoen; • waarom zijn de volgende activiteiten zo fysiek belastend: • inladen vliegtuigruim/ uitladen vliegtuigruim; • laden van rolstoelen; • sorteren en op bagagekarren laden van koffers; • wanneer en op welke manier wordt wel op lichaamshouding gelet en wanneer niet; • is er interesse in voorlichting over ergonomische werkhouding tijdens belastende activiteiten; • worden de beschermingsmiddelen als effectief gezien; • er wordt aangegeven soms meer tijd voor de werkzaamheden te willen, wanneer is dat.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
14
Theoretische onderbouwing
Onderzoekspopulatie Het adviesteam heeft gekozen voor een interview met alle (ofwel zoveel) mogelijke medewerkers van het platform, omdat op deze afdeling de meeste fysieke klachten voorkomen. Data- analyse De verkregen informatie uit de enquête en de aanvullende gegevens van de interviews worden verwerkt door middel van het uitgewerkte ICF model voor het in kaart brengen van arbeidsrelevante factoren (Heerkens et al, 2003).
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
15
Theoretische onderbouwing
§ 3.6 Overige verkregen informatie Tijdens het afstudeerproject heeft het adviesteam contact opgenomen met verschillende arbodeskundigen en instanties die in verband staan met vraagstellingen rondom het project. De uitgewerkte gesprekken zijn in de bijlagen opgenomen. Tijdens het project heeft het adviesteam informatie verkregen van de volgende personen: Dhr. C. Kuiper Lector van de kenniskring Arbeid en Gezondheid Dhr. Kuipers heeft het adviesteam geholpen door aanvullende informatie op te sturen betreffend de International Classification of Human Functioning. Hij heeft ons een hoofdstuk van zijn nog niet gepubliceerde boek ‘Arbeid en Gezondheid’ toegezonden. Dhr. A. Moss Arbeidsinspectie Dhr Moss heeft uitleg gegeven over het landelijk onderzoek “bagagehandling op vliegvelden”. Hierbij is het adviesteam meer te weten gekomen over de werkwijze van de arbeidsinspectie en de gebruikte methoden. Ook heeft Dhr. vragen beantwoordt rondom het onderwerp wet- en regelgeving. Dhr. R. Steultiëns Arboarts van Eindhoven Handling, Dhr. R. Steultiëns heeft in een gesprek geïnteresseerd geluisterd naar de doelstellingen en het proces van het afstudeerproject. Verder heeft hij informatie gegeven over de bestaande Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E) uitgevoerd bij Eindhoven Handling. Ook hebben wij van door middel van het gesprek contact kunnen leggen met Dhr. van Hoof, reïntegratiedeskundige die mogelijk de cursus ‘Ergonomisch werken’ kan geven. Dhr. J. Poelstra, Operations manager van Groningen Airport Eelde Dhr. Poelstra heeft het mogelijk gemaakt dat het adviesteam een werkbezoek gemaakt heeft op Groningen Airport Eelde. Hierdoor was het mogelijk de verschillen tussen vergelijkbare afhandelingsbedrijven ofwel vliegvelden te zien. Dhr A. van der Veen, Operations manager van Rotterdam Airport Dhr. van der Veen heeft een werkbezoek op Rotterdam Airport mogelijk gemaakt. Hierdoor was het mogelijk de verschillen tussen vergelijkbare afhandelingsbedrijven ofwel vliegvelden te zien.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
16
Theoretische onderbouwing
Mevrouw M. van Poppel Vrije Universiteit, het Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO) Mevr. M. van Poppel heeft ons geholpen door onze vragen te beantwoorden die wij hadden naar aanleiding van haar onderzoek over til-instructie. Deze adviezen hebben wij verwerkt in de cursus opzet Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) Op 17 december heeft het adviesteam van Fred Abbink het conceptrapport RI&E ontvangen. Het onderzoek van de arbodienst vond plaats in juni 2004. Het doel van de RI&E De RI&E brengt knelpunten van een organisatie in kaart op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn in relatie tot werk. Deze knelpunten zijn geëvalueerd om prioriteiten in een plan van aanpak te kunnen stellen. Daarmee wordt een basis gelegd voor een verantwoord beleid op het gebied van arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim. De mogelijkheden voor permanente terugdringing van ziekteverzuim en/of ongevallen worden daarmee vergroot. Uitvoering van de RI&E De RI&E is uitgevoerd aan de hand van de Handleiding en Vragenlijst RI&E, versie 4 1999 van ArboNed. Het onderzoek heeft bestaan uit het raadplegen van bedrijfsgegevens, het beoordelen van bedrijfsdocumentatie, het houden van interviews met medewerkers en het bezoeken van werkplekken. Uitkomsten RI&E vergeleken met project ‘Ergonomisch werken’ Veel uitkomsten van de RI&E komen overeen met de uitkomsten van het project ‘Ergonomisch werken’. Met name op het gebied van fysieke belasting, beschermingsmiddelen, werkplekinrichting, taakroulatie, voorlichting over tiltechnieken en werkhouding en het consequent labelen van zware koffers. Doordat het adviesteam het RI&E rapport pas in het laatste stadium van het project heeft ontvangen heeft het adviesteam de informatie uit de RI&E niet kunnen gebruiken voor het project.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
17
Theoretische onderbouwing
§ 3.7 Data-analyse Om duidelijke gegevens te krijgen uit de enquêtes, heeft het adviesteam gebruik gemaakt van het computer programma SPSS (Statistical Products and Service Solutions). Dit programma is een statistieke techniek om de verzamelde gegevens in kaart te brengen. De uitkomst van de analyse manifesteert zich in percentages of getallen. SPSS is ontworpen voor het analyseren van gegevens en is geschikt om de verkregen informatie in kaart te brengen. Vandaar dat het adviesteam voor deze vorm van analyse gekozen heeft. Het doel van het analyseren van gegevens met SPSS was: • duidelijk te krijgen op welke afdeling (platform, operations, passage) de meeste klachten worden ervaren m.b.t. houding, lichamelijke klachten, beweging en mogelijke werkdruk binnen de omgeving waar de medewerkers hun werk doen. • welke klachten ervaren worden; • welke taken worden als zwaar ervaren; • welke taken buiten het werk spelen een rol bij de klachten. De verschillende redenen voor het in kaart brengen van gegevens met SPSS zijn: • Meest gangbare software op het gebied van data analyse en het in kaart brengen van de gegevens; • Er wordt een duidelijk en betrouwbaar overzicht verkregen van de verzamelde gegevens in relatie tot elkaar; • SPSS is in staat om analyse technieken los te laten op de ingevoerde gegevens wat kan resulteren in overzichtelijke grafieken of tabellen (Baarda et al, 2003).
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
18
Theoretische onderbouwing
Hoofdstuk 4 Conclusies en knelpunten § 4.1 Conclusies gegevensverzameling platform De gehele uitwerking van de dataverzameling is opgenomen in de bijlagen. Het adviesteam vindt naar aanleiding van de participerende observaties, literatuurstudie, de enquêtes en de gegevens van de arbeidsinspectie dat er meerdere factoren zijn die het zwaar ervaren van de verschillende werkzaamheden op het platform veroorzaken. Fysieke belasting • De werkzaamheden die de platform medewerkers in het vliegtuigruim moeten uitvoeren, zijn door de houding die ze moeten aannemen en het gewicht van de bagage die ze moeten tillen, ergonomisch ontoelaatbaar; • De fysieke belasting voor de medewerkers in het vliegtuigruim is te hoog, dit blijkt uit de ervaringen van de medewerkers en de uitkomsten van het onderzoek van de Arbeidsinspectie; • Uit de enquêtes blijkt dat momenteel 64,7 % van de medewerkers van het platform fysieke klachten heeft. Bij deze medewerkers bestaan de klachten vooral uit klachten aan de rug (47,1 %). • Medewerkers besteden niet veel aandacht aan het inrichten van de werkplek waardoor ze onnodig lang moeten tillen en dragen. • Medewerkers zijn zich niet bewust van de risico’s en mogelijke gevolgen van een verkeerde werkhouding. • Het tillen van elektrische rolstoelen veroorzaakt zware fysieke belasting vanwege het gewicht van de rolstoelen. Psychische belasting • Uit de enquêtes en de participerende observaties blijkt dat de samenwerking en de verstandhouding tussen de medewerkers onderling en de leidinggevende goed is. Over het algemeen kun je zeggen dat de sfeer tussen de medewerkers goed is. • Hoge werkdruk, 47.1 % van de medewerkers geven aan soms meer tijd te willen hebben voor de werkzaamheden; • 58,8 % van de medewerkers voelt zich soms schuldig bij ziekmelden en 11,8 % van de medewerkers voelt zich vaak schuldig bij ziekmelden. Het adviesteam denkt dat men het ziekmelden regelmatig uitstelt omdat men zich er schuldig door voelt. Het gevolg is dat medewerkers langer met klachten rondlopen zonder zich ziek te melden. Waardoor een persoon uiteindelijk langer nodig heeft om te herstellen van de klachten. Uit de enquête blijkt dat de medewerkers die vinden dat de vervanging niet goed geregeld is, zich vaker schuldig voelen dan de medewerkers die vinden dat dit wel goed geregeld is.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
19
Theoretische onderbouwing
Fysische belasting • De invloed van de fysische omgeving, met name het klimaat (tocht, kou) heeft een negatieve invloed op de werkzaamheden. Ook spelen weersomstandigheden een belangrijke rol bij het ontstaan van rugklachten bij de medewerkers. • 80 % van de medewerkers geven aan geluidshinder tijdens de werkzaamheden te ondervinden.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
20
Theoretische onderbouwing
§ 4.2 Overzicht knelpunten De fysieke belasting: Knelpunt 1 De werkzaamheden die de platformmedewerkers in het vliegtuigruim uitvoeren, zijn door de houding die ze moeten aannemen en het gewicht van de bagage die ze moeten duwen, tillen en trekken, ergonomisch ontoelaatbaar. Knelpunt 2 De werkzaamheden die de platformmedewerkers op het platform uitvoeren zijn ergonomisch ontoelaatbaar door het gewicht van de bagage en de houding die ze aannemen. Knelpunt 3 De medewerkers besteden onvoldoende aandacht aan het op ergonomische wijze inrichten van de werkplek. Knelpunt 4 Het tillen van elektrische rolstoelen veroorzaakt zware fysieke belasting vanwege het gewicht van de rolstoelen. De fysische belasting: Knelpunt 5 De platformmedewerkers ervaren geluidshinder. Knelpunt 6 De werkomstandigheden worden negatief beïnvloed door fysische factoren. De psychosociale belasting: Knelpunt 7 Er wordt hoge werkdruk ervaren door de platformmedewerkers Knelpunt 8 De platformmedewerkers werken door met lichamelijke klachten Passage en operations Knelpunt 1 De werkplekken op passage en operations zijn ergonomisch ontoelaatbaar omdat ze niet goed kunnen en worden ingesteld voor de individuele medewerker. Naar aanleiding van bovenstaande knelpunten heeft het adviesteam adviezen opgesteld die beschreven staan in het adviesrapport ‘Ergonomisch werken’. De adviezen zijn opgesteld aan de hand van het probleemoplossingschema van Van Der Spek (Spek van der, 2002)
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
21
Theoretische onderbouwing
Hoofdstuk 5 Eindproducten In dit hoofdstuk wordt van alle eindproducten een korte omschrijving gegeven. § 5.1 Adviesrapport In het adviesrapport zijn de knelpunten met bijbehorende adviezen opgenomen. Uit de enquête zijn veel onderwerpen gekomen die voor verbetering vatbaar zijn. Zoals bijvoorbeeld de fysieke omgeving (zoals hiervoor al benoemd werd) en de gebruikte beschermingsmiddelen. Om deze onderwerpen bij het management kenbaar te maken heeft het adviesteam een adviesrapport geschreven. In dit adviesrapport worden adviezen gegeven over hoe de bestaande situatie’s verbeterd kunnen worden. § 5.2 Cursus Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek op Eindhoven Handling hebben we een cursus geschreven voor alle medewerkers van het platform. De onderwerpen die in de cursus behandeld worden zijn naar voren gekomen tijdens de observaties, de enquête en de aanvullende interviews. Het cursusmateriaal is verdeeld in twee delen. Er is een theoretische onderbouwing bij de cursus geschreven waarin de cursus als geheel wordt beschreven en de achtergrondinformatie voor het geven van de cursus ‘Ergonomisch werken’ terug te vinden is. Tevens is er een cursushandleiding geschreven, waarin alle vier de bijeenkomsten uitgebreid behandeld worden aan de hand van het didactisch leermodel van Van Gelder. Het dient gebruikt te worden als handleiding voor het geven van de cursus. Per bijeenkomst staat er beschreven wat de cursusleider zal vertellen en welke mogelijke praktijkoefeningen er gedaan kunnen worden.Er is er een cd-rom bijgesloten waar de complete PowerPoint presentatie die nodig is voor het geven van de cursus op staat. § 5.3 Aanvulling op het opleidingsprogramma In het huidige opleidingsprogramma krijgen de nieuwe medewerkers aan de hand van een computerprogramma instructie over de uitvoering van de werkzaamheden op het platform. Op dit moment is daar geen onderdeel in opgenomen over ergonomie met betrekking tot houding en tillen. Voor nieuwe medewerkers wordt er een aanvulling gemaakt op het opleidingsprogramma waarin aandacht wordt besteed aan werkplekindeling, werkhoudingen, ergonomie en beschermingsmiddelen. § 5.4 De theoretische onderbouwing Het adviesteam heeft literatuurstudie gedaan, enquêtes afgenomen, bij het platform aanvullende interviews afgenomen en al deze informatie geanalyseerd. Het proces, de uitkomsten en de verantwoording voor de gemaakte keuzes worden vastgelegd in de theoretische onderbouwing. In de bijlagen is de theoretische achtergrond opgenomen.
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
22
Theoretische onderbouwing
Hoofdstuk 6 Implementatie Uit literatuurstudie blijkt dat ergonomische adviezen en implementatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het adviesteam heeft vanaf het begin van het project geprobeerd de medewerkers uit alle lagen van Eindhoven Handling B.V. te betrekken bij het project om op deze manier zoveel mogelijk draagvlak te creëren voor de veranderingen die zouden moeten plaats vinden om de aanwezige fysieke klachten te verminderen of te voorkomen. In een literatuurstudie van Kuijer et al uit 2002 werd onderzocht welke aspecten bijdragen aan een succesvolle implementatie van ergonomische maatregelen. Voor het onderzoek werd een systematisch literatuurstudie en een casestudie gedaan. Op basis van de literatuurstudie zijn dertien aspecten beschreven die mogelijk bijdragen aan een succesvolle implementatie. Deze werden gekoppeld met het model voor implementatie van Wensing (2000). In het project heeft het adviesteam gebruik gemaakt van de dertien, in het artikel beschreven, stappen die mogelijk bijdragen aan een succesvolle implementatie van ergonomische maatregelen. Het adviesteam verwacht door deze stappen toe te passen de interventies beter te kunnen implementeren. In de volgende tekst worden de dertien stappen uitgewerkt, aan de hand van de activiteiten die het adviesteam heeft ondernomen. Fase I – Implementeerbaarheid 1. “Het motief voor de verandering in arbeidsomstandigheden moet duidelijk herkenbaar zijn voor de medewerkers die er mee te maken krijgen” Het adviesteam heeft door middel van een nieuwsbrief de doelstelling van het project aan de medewerkers uitgelegd. Uit de enquêtes en de aanvullende interviews blijkt dat de medewerkers het inzicht tot verandering hebben. Alleen de oplossing is niet duidelijk voor de medewerkers. 2. “Bij het verkenningsproces zouden alle medewerkers op alle organisatieniveaus betrokken moeten worden. De betrokkenheid van alle organisatieniveaus zorgt voor een juiste afstemming van de te ontwikkelen interventie op de organisatie en het productieproces van een bedrijf.” In het begin van het project, heeft het adviesteam voor een aanpak gekozen waarbij alle medewerkers betrokken werden bij de inventarisatie van het probleem. Hiervoor werd een enquête opgesteld voor alle afdelingen binnen Eindhoven Handling. Door aanvullende interviews bij alle medewerkers van het platform heeft het adviesteam meer inzicht gekregen in de belevingen en mogelijkheden met betrekking tot de fysieke belasting en andere werkgerelateerde belasting. .
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
23
Theoretische onderbouwing
Fase II – Diagnose 3. “Het management zou bij een ergonomische aanpassing een ergonoom moeten inhuren om de geschikte interventies te ontwikkelen” Door het management van Eindhoven Handling met name Fred Abbink, werd een voorlopige vraagstelling geformuleerd waarin de volgende punten aan het adviesteam werden gevraagd: • Inventariseren en analyseren van problemen en of klachten met betrekking tot houding, beweging en mogelijke werkdruk binnen de omgeving waar de medewerkers van Eindhoven Handling hun werk doen; • Adviseren over mogelijke verbeteringen in werkhoudingen en mogelijke hulpmiddelen om klachten te voorkomen; • Zorg dragen voor een goed implementatietraject in de organisatie. 4. “Bij de analyse dient het arbeidsproces waarin de interventie wordt toegepast onderzocht te worden op taken en activiteiten om de systeemeisen van de te ontwikkelen interventie te kunnen vaststellen” Het adviesteam heeft gekozen om door participerende observatie informatie te verkrijgen over de te verrichten werkzaamheden en inzicht te verkrijgen over de fysieke belastingen. Verder zijn er gespreken gevoerd met de medewerkers door het adviesteam. De door het adviesteam uitgevoerde participerende observaties zijn in een takenanalyse van de verschillende werkzaamheden verwerkt. 5. “De interventie dient op basis van de systeemeisen te worden ontwikkeld in het globale ontwerp. Wanneer dit ontwerp toereikend is, kan het detail ontworpen worden gemaakt.” Het adviesteam heeft gedurende het project gebruik gemaakt van de fasen van het procesmodel “projectmatig werken”. Hierbij werden in de ontwerpfase criteria opgesteld voor de eindproducten. Fase III – Implementatiestrategie 6. “De verantwoordelijkheid voor de implementatie van de interventie zou moeten liggen bij het management, omdat zij in de beste positie is om de interventie uit te dragen.” Het adviesteam heeft in dit punt ervoor gekozen de verantwoordelijkheid van de implementatie van de interventie bij het management, met name Fred Abbink, te leggen. Verder wordt door het adviesteam geprobeerd de medewerkers te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheden m.b.t. lichamelijke klachten en hun rechten. Hier wordt bij het opstellen van het eindproduct rekening gehouden met name bij het adviesrapport en de cursus. 7. “De persoonlijke factoren (attitude, competentie, kennis en vaardigheden van de werknemer) en de werkfactoren (taken en benodigde vaardigheden) kunnen worden beïnvloed door een actieve en participatieve manier van betrokkenheid van de medewerkers bij de introductie van de interventie. De bereidheid van een bedrijf om medewerkers tevreden te houden en op te leiden is van groot belang.” Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
24
Theoretische onderbouwing
In de oriëntatiefase en definitiefase van het “projectmatig werken” werden onder de medewerkers van Eindhoven Handling enquêtes verspreid. Door de observaties en de enquêtes werd informatie verkregen over de beperkende en de bevorderende aspecten van de werkzaamheden. Ook werd in de enquête en interviews gevraagd welke mogelijke oplossingen de medewerkers hadden.
8. “Er dient een training/ demonstratie gegeven te worden door een expert om medewerkers de gelegenheid te geven de eventueel nieuwe vaardigheden aan te leren” In de inhoud van de cursus wordt rekening gehouden met het kennisniveau van de medewerkers. Door middel van de uitkomsten van de enquête wordt geprobeerd aan het kennisniveau aan te sluiten en nieuwe informatie aan te reiken. De cursus moet worden gegeven door een deskundige met kennis van arbeidsomstandigheden en fysieke belasting van onder andere rugklachten. In de cursusopzet wordt de praktijk gekoppeld aan de theorie. Fase IV – Evaluatie 9. “Onderzoek naar beoogde effecten van de interventie is belangrijk zoals naar: functionaliteiteisen, productiviteiteisen en naar het optreden van de gewenste reductie van de arbeidsbelasting als gevolg van de interventie.” Helaas is het niet mogelijk om op lange termijn de resultaten te meten omdat het afstudeerproject daar niet lang genoeg voor doorgaat. Het is de bedoeling dat aan het eind van de cursus ‘Ergonomisch werken’ een evaluatie plaatsvindt. Hierbij wordt door de cursusleider naar de meningen en de belevenis met betrekking tot de cursus aan de medewerkers gevraagd. Hiervoor heeft het adviesteam een evaluatieformulier opgesteld. Tijdens het onderzoek zijn verschillende aspecten van werkgerelateerde belasting in kaart gebracht aan de hand van de ‘International Classification of human Functioning’ (ICF ). Door een herhaling van het onderzoek is het mogelijk om de effecten van de interventies te meten. 10. “De persoonlijke factoren en werkfactoren dienen in kaart te worden gebracht om te kunnen onderscheiden welke factoren hebben bijgedragen aan het succes of falen van de interventie.” In de opzet van de cursus ‘Ergonomisch werken’heeft het adviesteam geprobeerd voldoende ruimte te bieden voor de medewerkers om eigen vragen en suggesties bespreekbaar te maken. Ook wordt in de cursus geprobeerd zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gewone werksituatie. Hierdoor is de gedragsverandering voor de medewerkers makkelijker toe te passen. 11. “Bij het onderzoek moeten medewerkers van alle functieniveaus worden betrokken.” Voor de presentatie werden naast de opdrachtgever (operations manager) ook twee leidinggevenden van het platform bij de presentatie van het adviesrapport en de cursus uitgenodigd. Hierdoor is een deel van de betrokkenen aanwezig geweest. Het was helaas niet haalbaar een presentatie te geven aan alle medewerkers om de Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
25
Theoretische onderbouwing
noodzaak tot verandering zowel in de vorm van gedrag zoals de materiele dimensie uit te leggen aan alle functieniveaus 12. “Als uit het onderzoek blijkt dat de interventie niet het gewenste effect heeft, dan moeten er aanpassingen worden gezocht die de interventie optimaliseren.” Volgens het adviesteam zijn er geen andere mogelijke oplossingen behalve het aanschaffen van de juiste hulpmiddelen en het geven van informatie zodat de medewerkers hun lichaam tijdens de werkzaamheden zodanig gebruiken dat bestaande fysieke klachten verminderen en klachten voorkomen kunnen worden. 13. “Wanneer positieve resultaten zijn geboekt door de interventie dan is het aan te bevelen om een lange termijn kosten- baten analyse op alle factoren uit te voeren.” Hierover kan het adviesteam geen uitspraak doen omdat de veranderingen pas plaats zullen vinden naar beëindiging van het project. (Kuijer et al, 2002)
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
26
Theoretische onderbouwing
Literatuurlijst Boeken •
•
•
•
• • •
• • • • • • • • • • •
Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de, Teunissen, J. (1997) Basisboek kwalitatief onderzoek: praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Houten: educatieve partners Nederland B.V. Baarda, D.B., Goede de, M.P.M., Kalmijn, M. (2000) Enquêteren en gestructureerd interviewen: praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews Houten: Educatieve Partners Nederland B.V. Baarda, D.B., Goede de, M.P.M. (1997) Methoden en technieken: praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Houten: Educatieve Partners Nederland B.V. Baarda, D.B., Goede de, M.P.M, Dijkum van C.J. (2003) Basisboek statistiek met SPSS: handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Groningen: Stenfert Kroese. Balm, M.F.K. (2000) Gezond bewegen kun je leren: gedragsverandering door ergo-, fysio- en oefentherapeuten. Utrecht: Uitgeverij Lemma B.V. Block, P. (2001) Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden. Schoonhoven: Academic Service economie en bedrijfskunde. Brug, J., Schaalma, H., Kok, G., Meertens, R.M., Molen van der, H.T., (2000) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering -een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum. Burgt van der, M., Verhulst, F (2004) doen en blijven doen: voorlichting en compliancebevordering door paramedici. Bohn Stafleu Van Loghum: Houten. Buunk, A.P., Gerrichhauzen, J. (1993) Stress en werk. Groningen: WoltersNoordhoff. Evers, A. (1995) Meetinstrumenten voor arbeidsomstandigheden, stress en welzijn. Lisse: Swets&Zeitlinger B.V. Heerkens, Y., Kuiper, C. (2005) Arbeid en gezondheid. Utrecht: Lemma B.V. Kok, G.J., Mertens, R.W. Wilke, H.A.M. (1992) Voorlichting en verandering. Groningen: Wolters-Noordhoff. Kor. R., & Wijnen. G.(1999) Projectmatig werken bij de hand. Deventer: Kluwer. Lienden van, H. (2003) Werken met een budget: een leerboek voor de gezondheidszorg. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Molen van der, H., Kluytmans, F., Kramer, M. (1995) Gespreksvoering: vaardigheden en modellen. Groningen: Wolters-Noordhoff. Nathans, H. (1996). Adviseren als tweede beroep: Resultaat bereiken als adviseur. Deventer: Kluwer bedrijfswetenschappen. NVE, (1999), Berpoepsprofiel ergotherapeut. Utrecht: Uitgeverij LEMMA. Peereboom, K.J. (1999) Handboek fysieke belasting: een complete methode voor het inventariseren en oplossen van knelpunten. Den Haag: Sdu uitgevers. Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
27
Theoretische onderbouwing
•
• • • • • • •
• •
• • • •
Pheasant, S., Stubbs, D., (1992) Tillen en het verplaatsen van lasten: een ergonomische benadering. Hardinxveld-Giessendam: Lanser/Bureau voor Bedrijfswelzijn. Rozendaal, R., Huijing, P.A.J.B.M. (1996) Kinesiologie van de mens. Educatieve partners Nederland B.V.: Houten. Schabracq, M.J. (1995) Mentale belasting in het werk. Snijders, S.J., Nordin, M., Frankel, V.H. (2001) Biomechanica van het spierskeletstelsel. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Stollé, J.W. (2004) Zicht op arbeidsomstandigheden. Bussum: uitgeverij Coutinho. Stoop, L. Brouwer, H. (1991) Werkstress: aanpak en preventie. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Veen. Stroes, H.J., Egberts, M.E. (1996) Veranderen met resultaat. Deventer: Kluwer Bedrijfsinformatie. Tulder van, M.W., Koes, B.W. (2004) evidence-based handelen bij lage rugpijn: epidemiologie, preventie, diagnostiek, behandeling en richtlijnen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Twomey, L.T., Taylor, J.R. (2000) Physical therapy of the low back. Philadelphia: Churchill Livingstone. Verhoeven, W. (1992) Van knelpunt tot oplossing: stappenplan voor een methode om vanuit gesignaleerde ergonomische knelpunten tot maatregelen te komen. Leiden: TNO. Vink, P., Dul, J. (1994) Lichamelijke belasting tijdens arbeid: wetgeving en oplossingen. Zeist: Uitgeverij Kerckebosch. Voskamp, P. Scheijndel, P.A.M. van, Peereboom, K.J. (2003) Handboek ergonomie. Alphen aan de Rijn: Kluwer. Voskamp, P., Schilder, C. (2004) Zakboek ergonomie: gegevens voor het ontwerpen en beoordelen van werksituaties en producten. Den Haag: Sdu Uitgevers BV; Wijnen, G., Willem, R., Storm, P. (1996) Projectmatig werken.Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum B.V.
Scripties • • • •
•
Baaij, J., Bouman, N., Schilder, M. (2003) Arbo in de Cacaofabriek: adviesrapport. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Baaij, J., Bouman, N., Schilder, M. (2003) Arbo in de Cacaofabriek: Theoretische onderbouwing. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Baldee, S., Dusseljee, J., Ferket, J., Maitimo, M. (2004) Steigerbouw nieuwe stijl: adviesrapport. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Baldee, S., Dusseljee, J., Ferket, J., Maitimo, M. (2004) Steigerbouw nieuwe stijl: Theoretische onderbouwing. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Bouwmeester, K., Lemans, B.J.C., Noort van de, C., Scheffe, C. Zaat, A. (2003) Fysieke belasting bij ADM Cocoa B.V.: Adviesrapport. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
28
Theoretische onderbouwing
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Bouwmeester, K., Lemans, B.J.C., Noort van de, C., Scheffe, C. Zaat, A. (2003) Fysieke belasting bij ADM Cocoa B.V.: Naslagwerk. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Brands, F., Dijkstra, J., Roozeboom, L., Vreugdenhil, M. (2002) Ergonomisch werken kun je leren! Instructie programma voor de trainer ter bevordering van ergonomie in peuterspeelzalen van Welzijnswerk ‘de Schoor’te Almere. Trainershandleiding. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Brands, F., Dijkstra, J., Roozeboom, L., Vreugdenhil, M. (2002) Ergonomisch werken kun je leren! Instructie programma voor de trainer ter bevordering van ergonomie in peuterspeelzalen van Welzijnswerk ‘de Schoor’te Almere. Onderbouwingsverslag. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Brands, F., Dijkstra, J., Roozeboom, L., Vreugdenhil, M. (2002) Ergonomisch werken kun je leren! Instructie programma voor de trainer ter bevordering van ergonomie in peuterspeelzalen van Welzijnswerk ‘de Schoor’te Almere. Studiemateriaal voor de trainer. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Brands, F., Dijkstra, J., Roozeboom, L., Vreugdenhil, M. (2002) Ergonomisch werken kun je leren. Instructie programma voor de trainer ter bevordering van ergonomie in peuterspeelzalen van Welzijnswerk ‘de Schoor’te Almere. Studiemateriaal voor de deelnemers. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Jansen, M., Lingen van, A., Nieuw- Amerongen van, P., Vonderhorst, S., (2004) Gezond werken op het kinderdagverblijf: theoretische onderbouwing. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Jansen, M., Lingen van, A., Nieuw- Amerongen van, P., Vonderhorst, S., (2004) Gezond werken op het kinderdagverblijf: Instructieboek. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Jansen, M., Lingen van, A., Nieuw- Amerongen van, P., Vonderhorst, S., (2004) Gezond werken op het kinderdagverblijf: Eindverslag. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Spek van der, H. (2002) Adviserend schrijven, Bussum.
Artikelen • •
•
•
Broek van den, M. (2005) Tillen doe je zo: door de knieën gaan bij optillen is niet beter dan bukken. Volkskrant, 15 januari 2005. Burg van der, P., Dieën van, J., Toussaint, H., Hartman, J., Zevenboom, L. (1999) Het tillen van een onverwacht zware last en het risico op rugschade. Tijdschrift voor ergonomie. Jrg. 24, Nr. 4. 94-98. Kuijer, P.F.M., Verschoof, S. Freings-Dresen, M.H.W. (2002) succesfactoren bij implementatie van ergonomische maatregelen: een systematisch literatuuronderzoek en een casestudie. Tijdschrift voor ergonomie. Jrg. 27, Nr. 6, 21-27. Poppel van M.N.M. Koes, B.W., Ploeg van der, G.E., Smid, T., Bouter, L.M. (1999) Geen meetbaar effect van tilgordel en tilinstructies ter preventie van lage rugklachten Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ 29 Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
Theoretische onderbouwing
•
op de werk plek; een gerandomiseerde, gecontroleerde trial. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Jrg. 143. Nr. 38, 1914-1918. Steenhuizen, S., Boeken Kruger, M.C., Looze de, M.P. (1997) Onbekendheid met te tillen gewicht, een factor om rekening mee te houden? Tijdschrift voor ergonomie. Jrg. 22. Nr. 6, 166-171.
Module’s / Tijdschriften • • • • • • • • • • • • • •
Arbeidsinspectie (1997) Arbo informatieblad: ‘zittend en staand werk’. Den Haag: Sdu Uitgevers. Arbeidsinspectie (2003) Campagne Tillen in de industrie 2003. Den Haag: Arbeidsinspectie. Arbeidsinspectie (2003) wat doet de arbeidsinspectie? Den Haag: Arbeidsinspectie. Arbeidsinspectie (2003) fysieke belasting. Den Haag: Arbeidsinspectie. Arentz, V. (2000) Handboek arbo- & milieucoordinator. Alphen a/d Rijn: Kluwer. Christis en Fortuin, (1989) ASA. Nederlands Instituut voor Arbeidsomstandigheden. Ergoshop, De, (2003) Dynamisch zitten op de werkplek: de ergoshop helpt u daarbij. Gouda: de Ergoshop. Hulst van der, P. (2002) Arbeid- Arbo en ergotherapie. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Kwaliteitsinstituut voor gezondheidszorg CBO, (2003) Richtlijn Aspecifieke lage rugklachten, Alphen aan de Rijn, van Zuiden Communications B.V. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ( 2000) Preventie van werkstress. Den Haag: Ministerie van SZW. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ( 2000) Schadelijke geluid op het werk. Den Haag: Ministerie van SZW. Tigchelaar, E., (2003) Studiehandleiding Afstudeerprogramma. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. TNO Arbeid(2001) Vragenlijst BewegingsApparaat. Hoofddorp: TNO Arbeid. Voskamp, P., Peereboom, K.J. (2000) Fysieke belasting bij werk. Den Haag: Sdu Uitgevers onder auspiciën van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Internetadressen •
Arbeidsinspectie (2002, 01 november). Signaleringmethode werkdruk Arbeidsinspectie. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://arbeidsinspectie.szw.nl/
•
Arbobondgenoten (2002), Wat is arbo, wat is VGWM. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.arbobondgenoten.nl/watisarbo.htm
•
Arbo kenniscentrum voor zorg en welzijn (2004) fysieke belasting. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.arbozw.nl/pages/get_pages_details.asp?section=themas&id=7
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
30
Theoretische onderbouwing
•
Arbo platform Nederland Tarieflijst boetennormbedragen* bestuurlijke boete arbeidsomstandigheden. Geraadpleegd in december 2004 op het world wide web. http://www.arbo.nl/content/network/szw/docs/arbobeleidsregels/bijlage_beleidsregels .pdf
•
Arbopodium, (n.d.) Effecten van schadelijk en hinderlijk geluid: Effecten van blootstelling aan (schadelijk) geluid. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.arbopodium.nl/default.asp?path=v2jck8j8
•
Curtis, B. Besser, B. (n.d.) Ramp. Geraadpleegd van september 2004 tot januari 2005 op het World Wide Web. http://www.osha.gov/SLTC/etools/baggagehandling/ramp.html
•
Dangerous Decibels, (2001-2004) A public health partnership for prevention of noice-induced hearing loss. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.dangerousdecibels.org/
•
Erp, A.J. (2004) Slijtage van de knie. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. www.knie.nl
•
Erp, A.J. (2004)Orthopedie. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web op. http://www.Orthopedie.nl
•
Expertisecentrum voor arbeid en gezondheid (n.d.) Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid (VBBA), Geraadpleegd in oktober 2004 op het World Wide Web. www.skb.nl
•
FNV bondgenoten (2004) Arbo&milieu. Geraadpleegd op december-2004 op het World Wide Web. http://www.arbobondgenoten.nl/
•
FNV bondgenoten (n.d.) Lichamelijke belasting en tillen. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.arbobondgenoten.nl/faq/lichblst/lichblstfaq.htm#1evraag
•
Gehoor.be (n.d.) Het oor: oor. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.gehoor.be/index/default.asp?dossier=oor
•
Groenesteijn, L., Kuijt-Evers L. F. M., Koningsveld, E. A. P., Wijma, J. (2003) Werkboek Fysieke belasting. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.aeno.nl/publicaties/werkboek_fysieke_b.pdf
•
Hoevers (2004) Startpagina: Arbo.Geraadpleegd in oktober 2004 op het World Wide Web: http://arbo.pagina.nl/
•
Maas, A.J. J. (2004). Het gehoor. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www2.eur.nl/fgg/kno/patientenzorg/cochimp/gehoor.htm Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
31
Theoretische onderbouwing
•
Medlook,(n.d.) Artrose. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. https://www.medlook.nl/do/DetailDiseaseInit?pk=1006370805590
•
Ministerie van SZW ( 1998) arbowet- en regelgeving. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://home.fnv.nl/02werkgeld/arbo/wetgeving/arbowetweter/index.htm
•
Ministerie van SZW (n.d.) Tillen: algemene informatie. Geraadpleegd in oktober 2004 op het World Wide Web. http://home.szw.nl/navigatie/rubriek/dsp_rubriek.cfm?rubriek_id=2&subrubriek_id= 207&link_id=11347#817610
•
NVvE (n.d.) Ergonomie: De definite van ergonomie. Geraadpleegd in januari 2005 het World Wide Web: http://www.ergonoom.nl/
•
Nederlandse overheid (2004)Wet en regelgeving. Geraadpleegd in oktober 2004 op het World Wide Web: http://wetten.overheid.nl
•
Russell, G. (2002) Bereken Maximaal Tilgewicht Online. Geraadpleegd in oktober 2004 op het World Wide Web. http://www.arbobondgenoten.nl/arbothem/lichblst/lift.htm
•
SKB vragenlijst service (n.d.) Werkdruk en werkstress. Geraadpleegd in oktober 2004 op het World Wide Web. http://www.skbvs.nl/
•
TNO Arbeid (2001) Vragenlijst Bewegingsapparaat. Geraadpleegd in september 2004 op het World Wide Web. www.arbeid.tno.nl
•
TNO Arbeid (2004) De arbowet ’98. Geraadpleegd in september 2004 op het World Wide Web: http://www.arbo.nl/topics/subject/wetgeving/arbowetuit.stm
•
TNO Arbeid (2004)Rug aan rug bij het bestrijden van fysieke belasting. Checklist Fysieke belasting. Geraadpleegd in oktober 2004 op het World Wide Web. http://www.arbo.nl/topics/subject/fysieke belasting/rug/rug8.stm
•
TNO Arbeid (2005) arbeidsomstandighedenwetgeving. Geraadpleegd in januari 2005 op het World Wide Web http://www.arbo.nl/legislation/index2.stm#arbowet
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
32
Theoretische onderbouwing
•
Universiteit van Utrecht (n.d.) Wet- en regelgeving. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web: http://www.bio.uu.nl/~arbo/Wetenregelgeving/wetenregelgeving.html
•
Van Dale (n.d.) On-linewoordenboek. Geraadpleegd van september 2004 tot januari 2005 op het World Wide Web: http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek/
•
Vogelaar, M (2001) Gehoorbescherming. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web. http://www.sorb.nl/catalog/producten_product.php?producten_ id=2&producten_extra_id=2
•
Wilder, M.M.W. (2002) Arbo wetweter. Geraadpleegd in november 2004 op het World Wide Web http://home.fnv.nl/02werkgeld/arbo/wetgeving/arbowetweter/index.htm
•
Winter, R. (n.d.) Digitaal informatieplatform voor wetgeving en normalisatie. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web: http://www.euronorm.net/content/template2.php?itemID=7
•
WHO (2004) Selected occupational risks: Work-related noise. Geraadpleegd in december 2004 op het World Wide Web http://www.who.int/whr/2002/chapter4/en/index8.html
Adviesteam ‘Ergonomisch werken’ Amsterdamse Hogeschool voor Paramedische Opleidingen, Januari 2005
33