kennis- en opiniemagazine voor uitgeefexperts
nr 3 juni 2015 • www.inct.nl
Jannes Hessels, Edu'Actief
Op weg naar digital first
(Advertorial)
Het Consortium Beroepsonderwijs
Ook uitgever van leermiddelen
Het Consortium Beroepsonderwijs ontwikkelt en implementeert een krachtige en duurzame opleidings- en examineringsmethodiek voor het vmbo en mbo. Vanuit het principe voor, door en met professionals uit het onderwijs worden hierbij zowel gedrukte als digitale, ondersteunende leermiddelen uitgegeven. Directeur Michel Wouters: “Kort gezegd ontwikkelen
stenen laten we de student zijn kennis praktisch toe-
we leermiddelen, leermethoden en examenmethodie-
passen en verbreden. Onze papieren materialen blijven
ken voor het vmbo en mbo-beroepsonderwijs. Daar-
echter een belangrijke basis voor het overbrengen van
naast geven we ondersteuning en bieden we scholing
de lesstof. De productie en distributie hiervan heb-
en training aan, van beleid tot uitvoering. Omdat we
ben we uitbesteed, dit zijn complexe processen waar
veel koepel- en brancheorganisaties kennen, is het
wij de juiste kennis en middelen niet voor hebben. Na
voor ons mogelijk om aansluiting te krijgen met bedrij-
wat nare ervaringen zijn wij aan het begin van dit jaar
ven en zo te linken aan de praktijk. Dit is weer gunstig
op zoek gegaan naar een partij die ons niet alleen ont-
voor het bevorderen van de onderlinge samenwer-
zorgt maar ook voldoet aan onze hoge kwaliteitseisen
king”. Als Neerlandicus en voormalig docent heeft hij
voor de leermiddelen.”
zelf veel onderwijservaring en kennis van het werkveld. “Dat is voor ons wel een criterium, wij werken met be-
Samenwerking met Hollandridderkerk
vlogen docenten uit het onderwijs en specialisten uit
De digitaal gedrukte leermiddelen worden verzorgd
de beroepspraktijk. Alleen mensen die bij het primaire
door Hollandridderkerk, specialist op het gebied van
proces betrokken zijn, kunnen ons adviseren of de pro-
Book-On-Demand. Hollandridderkerk bouwde speciaal
ducten op de juiste manier zijn vormgegeven. Zij ken-
voor Het Consortium een digitaal platform voor het ge-
nen de praktijk, weten waar de knelpunten zitten en
automatiseerd produceren en administratief afhande-
hebben kennis van doelgroepen en leerdoelen.”
len van de grote hoeveelheid complexe orders uit de bestelomgeving van Het Consortium. Daarmee is het
Digitaal verdiepen
gehele traject van bestellen, productie en verzending
Momenteel wordt er bij Het Consortium veel nadruk
nu in handen van Hollandridderkerk. Het Consortium
gelegd op de ontwikkeling van digitale ondersteunen-
hoeft zich daarover geen zorgen meer te maken en
de leermiddelen. “Je kunt met een paar muisklikken
heeft daarmee de rust en de ruimte gecreëerd om zich
zoveel verdieping en verbreding in de lesstof krijgen
te richten op haar eigen activiteiten. Daarom koos Het
als je wilt. Met behulp van innovatieve digitale bouw-
Consortium voor Hollandridderkerk.
Hollandridderkerk | Kolenbranderstraat 14 | Postbus 49, 2980 AA Ridderkerk (0)1804 48 22 22 |
[email protected] | www.hollandridderkerk.nl
2015-02-11 Adv Publishing 185x265.indd 1
11-02-15 14:11
De rode draad Het
David Huijzer is hoofdredacteur van inct.magazine
leuke van een congres organiseren is dat je een breed scala aan sprekers bij elkaar kunt brengen. Begin dit jaar gingen we om de tafel om te bespreken wie we konden uitnodigen voor ons voorjaarscongres inct.formatie. Met ‘we’ bedoel ik hier: de makers van inct, onze redacteuren en adviseurs. Een heleboel namen en onderwerpen passeren op zo’n bijeenkomst de revue en uiteindelijk bepalen we democratisch welke daarvan op de shortlist moeten komen. We vormen een heterogene groep met verschillende interesses, netwerken en ideeën en toch blijkt er altijd een rode draad te zijn. Vaak komt die rode draad pas naar voren als we met alle sprekers individueel om de tafel gaan zitten om hun bijdrage aan het congres te bespreken. Wat was op 22 april de rode draad? Er waren een paar draden, die uiteindelijk onder één noemer geplaatst konden worden. Digitaal lezen en streaming content waren onderwerpen die tijdens verschillende lezingen aan bod kwamen. Maar het onderwerp dat in de meeste lezingen een belangrijke rol speelde was de klant, de lezer. Dat was misschien wel het belangrijkste thema van de hele dag: wat wil de consument eigenlijk van ons? Een cynicus zou zeggen dat die vraag toch allang beantwoord had moeten zijn en dat de klant toch altijd centraal moet staan. Dat is ontegenzeggelijk waar, maar de praktijk leert dat de werkelijkheid weerbarstiger is. Daar komt nog bij dat je de vraag kunt stellen: weet de consument zelf wel wat hij of zij wil? En is wat de consument wil ook realistisch? Het laatste argument wordt te vaak als reden gebruikt om klantwensen niet in de besluitvorming mee te nemen. Het is inmiddels toch ook wel tot de uitgeef-
branche doorgedrongen dat de klant negeren nergens toe leidt? Beter is het om met de wellicht onwerkelijke wensen van de klant als uitgangspunt te kijken of er nieuwe wegen zijn naar een punt waar klant en uitgever elkaar weer ontmoeten. De buzzwords van inct.formatie 2015 waren volgens mij: streaming, digitaal, persoonlijk en gebruikersgemak. Dit keer werd niet direct gevraagd naar verdienmo-
Wat wil de consument eigenlijk van ons? dellen en/of businessmodellen, maar werd allereerst naar uitgeefmodellen gezocht. Er kwamen verschillende visies langs: streaming e-books, persoonlijke magazinecovers, Instagram als contactmedium met de jonge consument en de boekwinkel als ‘warme huiskamer’. En dat is maar een greep uit alle lezingen van de dag. Terugkijkend wordt duidelijk dat het vak nu toch langzaam maar zeker steeds meer de ramen en deuren open zet. Er zullen nog steeds cynici zijn die betogen dat het wel laat is en dat het allang had gemoeten en daar geef ik ze ook wel gelijk in. Tegelijk wil ik daaraan toevoegen: beter laat dan nooit. In dit nummer kijken we even terug op het congres, maar we willen vooral aandacht besteden aan ‘de regio’ in de meest brede zin des woords. We zetten de ramen en deuren open en bekijken wat er op lokaal en regionaal niveau op uitgeefgebied gebeurt: van plaatselijk nieuws tot streekromans en van glossy’s tot het belang van de lokale journalistiek. Daarnaast komt Jannes Hessels van Uitgeverij Edu’Actief uitgebreid aan het woord. Daarbij zult u zien dat educatieve uitgevers als geen ander zo veel mogelijk de klantwensen centraal zetten bij hun innovaties. inct 3-2015
3
In het hart Jannes Hessels, directeur van Edu’Actief. In de educatieve sector is de overgang naar digitaal al ver gevorderd. Voor de uitgeverij betekent dat een andere manier van werken en een andere manier van denken. Maar de vraag naar papier is ook nog steeds aanwezig. Over uitgeven in een tussentijd en geld verdienen aan toegang in plaats van aan producten.
Op het omslag Jannes Hessels Foto Anna Green
13
18
30
22
13 De streekroman emancipeert
18 ‘Het is cool om Fries te lezen’
22 De dorpspomp staat droog
De streek-, familie- en liefdesroman wordt twintig miljoen keer per jaar uitgeleend in de bibliotheek, maar de media en de boekhandelaren zien er geen brood in. Het genre kampt met een negatief imago. Het in 2014 opgerichte Valentijngenootschap wil de streekroman onder de aandacht van het grote publiek brengen.
Wie dacht dat de Nederlandse boekenmarkt klein is, heeft nog niet naar Friesland gekeken. Toch laten uitgevers van Friestalige boeken zich niet uit het veld slaan. Er zijn zelfs luisterboeken in het Fries.
De journalistiek trekt zich terug uit de kleinere gemeenten, blijkt uit het rapport ‘Het is stil in de Regio’. Komt daarmee de lokale democratie in gevaar?
4
inct 3-2015
30 Rotterdam is Gers! Gers! is sinds 2012 een populair blad voor en door Rotterdammer(t)s. Het bevat foto’s en verhalen die de stad op een positieve, trotse manier beschrijven.
Colofon inct.magazine kennis- en opiniemagazine voor uitgeefexperts. inct.magazine verschijnt 6x per jaar. www.inct.nl Hoofdredacteur David Huijzer
[email protected] / 06-26244183 Redactioneel coördinator Frank Veerkamp:
[email protected]
Redactie Cathelijne Esser, Michiel Hatenboer, Dirkjan van Ittersum, Jeroen Kans, Hans van der Klis, Marloes de Moor Medewerkers aan dit nummer Elise de Bres, Marieke van der Donk, Rosanne de Pee Foto’s Anna Green Vormgeving Peter Snaterse BeeldinZicht, www.beeldinzicht.nl Uitgever David Huijzer:
[email protected]
Inct is een uitgave van: inct.publishing BV Postbus 33028, 3005 EA Rotterdam www.inct.nl Advertenties
[email protected] 06-26244183 Druk BDUprint
Abonnementen Kijk voor informatie over abonnementen en lidmaatschappen op www.inct.nl Overname van artikelen is alleen toegestaan met bronvermelding en na toestemming van de uitgever. © 2015 inct.publishing bv ISSN 1571-2583
7
36 46 10 42
36 Na de smartwatch? Het slimme magazine!
42 Bij e52 gaat het om wat morgen relevant is
Lampen, wekkers, koelkasten, toiletpotten, auto’s, wasmachines, plantenbakken en zelfs tijdschriften. Wat hebben ze gemeen? Ze krijgen allemaal een internetverbinding. Zo ontstaat the internet of things. Technologiebedrijven hebben er hoge verwachtingen van, maar wat betekent het voor uitgevers?
E52 is een nieuwsplatform dat zich richt op Eindhoven en omstreken. Op de website verschijnen dagelijks meerdere artikelen die over de bruisende, innovatieve kant van de stad gaan. Wekelijks worden de beste artikelen verzameld in een MagazinePaper, dat naar de abonnees wordt verstuurd. Bart Brouwers, een van de oprichters van e52, vertelt over het medium dat het moderne, innovatieve Eindhoven een stem geeft.
En verder 3 Hoofdredactioneel 7 Kort 10 Snoepwinkel 16 Nieuws van inct 20 Uit de inct.kennisbank 35 Column Marieke van der Donk 46 Recensies
inct 3-2015
5
Verfrissend advies.
Meer dan ooit is het zaak om de juiste beslissingen te nemen. Over de toekomst van uw organisatie, uw mensen, uzelf. Juist nu bent u dus gebaat bij een goed advies. Denk dan eens aan Deloitte. Niet voor niets hebben wij een ijzersterke reputatie als het gaat om accountancy, belastingadvies, consultancy en financiële advisering. Kijk op www.deloitte.nl voor meer informatie.
© 2013. For information, contact Deloitte Touche Tohmatsu Limited.
#ThisIsNotABook Het Europese Hof heeft definitief vastgesteld dat e-books onder het hoge btw-tarief vallen en niet, zoals gedrukte boeken, onder het lage. De juridische basis onder dit besluit stamt uit de tijd dat de cd-rom in opkomst was. Dat er sindsdien het één en ander is veranderd, was blijkbaar niet tot Brussel doorgedrongen. Daarom zijn Franse uitgevers een actie gestart om de regelmakers (@UE_ Commission) uit te leggen dat een e-book een boek is. Ze roepen iedereen op om
foto’s van dingen die geen boek zijn (zoals een tomaat, de Eiffeltoren of een kat) te twitteren met de hashtag #thisisnotabook, en foto’s van boeken en e-books te twitteren met de de tag #thisisabook. De Franse versie van het NUV, Syndicat National de l’Edition, ondersteunt de actie met een website. Frankrijk, Italië, Polen, Duitsland en Luxemburg zijn al voorstander van het verlagen van de btw op digitale publicaties.
Meerkat en Periscope steken de kop op Plotseling waren ze daar: Meerkat en Periscope. Twee apps waarmee iedereen zijn eigen real-time videokanaal kan beginnen. Gewoon vanuit de smartphone. Live video streamen is niet nieuw, maar dankzij snelle verbindingen (4G), handige apps en de hype op het muziek- en techniekfestival South by South West in Texas wel helemaal hot. Het principe is eenvoudig: je laat je vrienden per Twitter weten dat je gaat uitzenden, filmt een gebeurtenis met je smartphone en
iedereen kan direct meekijken. Handig bij brekend nieuws, lastig als je een bijeenkomst exclusief voor een beperkt (betalend) publiek wil houden.
Groot e-ink-scherm voor veellezers
#OokDitIsGeenBoek
Sony probeert het opnieuw met DRM op e-books Nederlandse uitgevers zijn massaal over op watermerkbeveiliging, maar in andere delen van de wereld is digitale beveiliging nog in zwang. De marktleiders zijn Amazon met Kindle DRM en uiteraard Adobe DRM. Sony was één van de pioniers in het op slot zetten van digitale content om piraterij te voorkomen. De nieuwe versie moet flexibeler zijn en betere versleuteling bevatten. Het is bijvoorbeeld mogelijk om e-books weg te geven, uit te lenen, te delen en als de uitgever het toestaat, door te verkopen. Sony ziet vooral een markt bij bibliotheken en scholen, maar sluit de consumentenmarkt niet uit.
Voor mensen die veel lezen, zoals uitgevers en redacteuren, is het vermoeiend om de hele dag naar een lichtgevend scherm te kijken. Maar ja, alles printen is ook zo wat. Voor die mensen heeft Dasung een e-ink-scherm gemaakt met een diameter van 13,3 inch (34 cm). Het scherm is ontworpen om als (tweede) scherm bij een laptop of pc gebruikt te worden: de schermopbouw zou net zo snel moeten zijn als bij een LCD-scherm. Het apparaat heet
Paperlike en komt vermoedelijk dit najaar op de markt. De Chinese makers hebben vijftig proefexemplaren gemaakt die voor 950 dollar per stuk worden verkocht aan een geselecteerde groep klanten.
inct 3-2015
7
Inloggen met je gezicht Dit najaar verschijnt de nieuwe versie van Windows die in de onnavolgbare logica van Microsoft versienummer 10 heeft gekregen. Een van de opvallendste zaken aan het nieuwe besturingssysteem is de functie Hello. Deze moet inloggen met wachtwoorden vervangen door inloggen met vingerafdruk, stemherkenning of gezichtsherkenning. De eerste twee worden al veel gebruikt, de derde nog niet omdat de software te vaak een foto voor een echt gezicht aanzag. In combinatie met een goede camera kan de techniek onderscheid maken tussen 2D en 3D. Een – geruststellende – innovatie is dat alle gegevens die nodig zijn voor de verificatie lokaal worden opgeslagen en niet worden gedeeld. Gebruikers
van apparaten zonder biometrische sensoren kunnen een PIN-code gebruiken. Als het systeem de gebruiker heeft herkend, kan die vervolgens ook op beveiligde sites inloggen door een vinger te scannen of voor de camera plaats te nemen, mits de site voldoet aan de FIDO-afspraken. Voor elke site een uniek wachtwoord onthouden is dan niet meer nodig.
Zoeken naar het verschil tussen feit en fictie Internet en sociale media zijn steeds vaker belangrijke bronnen (en veelal een directe concurrent) voor journalisten. Maar iedereen weet dat niet alles wat op internet verschijnt per se waar is. Als het gaat om snelheid en spektakel verliezen de gerenommeerde media het vaak van de nieuwswolk op internet, maar uiteindelijk komen mensen wél bij hen terecht om te checken wat echt waar is. Journalisten moeten dus beter dan anderen kunnen inschatten hoe betrouwbaar die digitale bronnen zijn. Het Verfication Handbook helpt daarbij. In het handboek staan verschillende strategieën beschreven
8
waarmee journalisten – via internet – kunnen checken hoe betrouwbaar het nieuws is. Bijvoorbeeld door de afzender te onderzoeken, het pad naar de oorspronkelijke bron te volgen of het (beeld)materiaal te analyseren. De auteurs zijn ervaren journalisten bij bladen als Der Spiegel, online media als Buzzfeed UK en Storyful, en deskundigen van Columbia University en de Verenigde Naties. Onder andere het Nederlandse ministerie van OC&W heeft een financiële bijdrage geleverd, waardoor het handboek nu gratis beschikbaar is in het Engels, Spaans, Arabisch, Portugees en Oekraïens.
Uw partner in contentbeheer
www.lineup.nl
inct 3-2015
eBookKast_mMemo.indd 1
29-11-2011 15:25:11
CRIUS UPDATE LIVE! donderdag 4 juni 2015 - Zalen van de ZOO Antwerpen
Hello BEST PRACTICES OPTIMALISATIE
Hi
WAT BRENGT DE
TOEKOMST? XML-FIRST
GRATIS TOEGANG!
Registreer nu via: www.crius-group.com/criusUL Beperkt aantal plaatsen
Programma Ianka Fleerackers treedt op als dagvoorzitter.
12.00u Ontvangst
Introductie 12.55u
13.00u
Verwelkoming › door Ianka Fleerackers Status quo van print en digitaal › door Timo Boezeman, Centraal Boekhuis
Usecases digitale producten
15.00u Learning design & learning technology: de toekomst
15.30u
Welke keuzes zijn er bij uw productieproces? 13.30u
14.00u
Een print-centric workflow, welke overwegingen zijn er? › door Jordy Willems, Crius Group Een xml-first workflow, wat is dat precies?
14.30u
› door Jordy Willems, Crius Group Pauze
16.00u 16.30u
17.30u
@CriusGroup, #CriusUL
van de educatieve uitgeverij › door Jeroen Munk, ThiemeMeulenhoff en Jurriaan Souer, PulseOn Het productieproces van een tijdschrift in- of outsourcen? › door Hans Kluwer, Intersentia Elly’s Choice en de toekomst van abonnementsmodellen › door Geneviève Waldmann, Luitingh-Sijthof / VBK De digitale transformatie: wat is de impact en hoe gaan we ermee om? › door Jo Caudron Netwerkborrel
Af en toe wil je geprikkeld worden of heb je juist behoefte aan afleiding. Op het internet is altijd wel iets te vinden dat inspireert, amuseert of prikkelt. In deze rubriek staan allemaal kleine speldenprikjes. Sommige zijn gewoon leuk om te bekijken, andere geven het begin van een trend of ontwikkeling aan. Soms is het iets wat je op het andere been zet, een andere keer is het aanleiding om je creditcard te pakken. Gemene deler? Ze hebben allemaal iets met boeken te maken!
Papieren boeken zijn beter dan e-boeken? Volgens een artikel op de Huffingtonpost (http://www.huffingtonpost. com/2015/02/27/print-ebooksstudies_n_6762674.html) wel. De auteurs baseren zich op diverse wetenschappelijke onderzoeken. Belangrijkste voordelen van de papieren boeken: informatie op papier wordt eerder serieus genomen en geloofd, de lezer heeft eerder een emotionele connectie met tekst op papier, en van het lezen op papier ga je minder snel multitasken...
Boekenposters Om je liefde voor boeken te tonen hoef je niet altijd letterlijk een grote boekenkast neer te zetten. Ook kun je weg blijven van de vaak wat kitscherige schilderijen en plaatjes met of van boeken. Deze boekenposter laat literatuur van een andere, meer strakke en grafische kant zien. Mooi voor liefhebbers van zwart en wit. www.etsy.com/shop/ObviousState.
Zijn lezende mensen straks uitgestorven 2? In de vorige editie liet ik foto’s zien van mensen die lezen in de metro van New
10
inct 3-2015
York. Dat was onderdeel van een project van Reinier Gerritsen die wil laten zien dat het boek nog lang niet dood is. Dit keer een andere fotograaf met als passie lezende mensen in New York: Lawrence Schwartzwald.
The Machine That Made Us Stephan Fry maakt regelmatig fantastische documentaires. Hij heeft er ook een gemaakt over Gutenberg en het ontstaan van de boekdrukkunst. Ik kwam de documentaire onlangs tegen op YouTube en was meer dan prettig verrast. Een echte aanrader die inzicht geeft in hoe belangrijk de ontdekking
Heb je ook iets gezien dat het vermelden waard is of wil je ergens op reageren, laat dan van je horen op www.inct.nl. Deze pagina is samengesteld door Elise de Bres van Van Lindonk & De Bres special projects. www.vldb.nl. Je kunt meer lezen op haar blog www.elisedebres.com en zij is ook te vinden op Twitter: www.twitter.com/boekgirl. Suggesties en ideeën kun je mailen naar
[email protected].
van de boekdrukkunst was, helemaal op z’n Fry’s . De documentaire duurt iets minder dan een uur en heet: Stephen Fry - The Machine That Made Us.
Boeken versus v erkeer Een prachtige boekeninstallatie dook onlangs op in Melbourne in Australië bij het Light in Winter-festival. Het thema? Boeken versus verkeer. Ofwel hoe ziet de wereld eruit als de plaats van het verkeer wordt ingenomen door boeken. Helaas te ver om even zelf te gaan kijken, maar de plaatjes spreken voor zich. luzinterruptus.com
Reading addict
Vreemde gewoontes...
T-shirts voor boekenliefhebbers er zijn inmiddels in veel varianten, maar deze zijn te leuk om niet te laten zien :). Kijk voor meer soorten op forreading addicts.co.uk
Op deze poster dan wel infographic staan de meest vreemde gewoontes van auteurs bij elkaar. Het is jammer dat er geen Nederlandse lijst bestaat. Misschien wordt het tijd dat we die samen beginnen.
Boekenkunst Er is een kunstenaar in Seattle opgestaan, die oude boeken die ze in kringloopwinkels vindt, een nieuw leven geeft. De boeken doen poëtisch aan en krijgen letterlijk diepte. Kijk voor meer plaatjes en inspiratie op isobelleouzman. com/altered-books/
inct 3-2015
11
Smart, easy, mobile: handle your rights sales processes like never before WEB 5LJKWV6DOHV 0DQDJHU
The browser-based Rights Sales Manager provides a workfloworiented user interface guiding users through the entire rights selling process.
managers to market rights effectively and establish close long-term customer relationships. Once an agreement has been made, due payments and statements can be tracked, including the receipt of the agreed periodical royalty statements and payments.
Relevant title information is instantly available and fully searchable to support the sales process. An alert/prevent functionality when trying to sell a right that is not owned, has expired, or has already been sold helps to avoid legal issues which could lead to a significant loss of money.
Rights managers can also report in an easy way – from multiple perspectives – their activities and the revenue that has been generated. This App runs on STREAM, Klopotek’s cloud-centric technology platform for optimized user interaction on computers and portables.
An overview of the rights associated with a title plus the ability to match the interests of their contacts with the subjects of the promoted titles enables rights sales
Klopotek BV
|
Oostenburgervoorstraat 120-124
04_InCT_April2015_Rights_Sales_Manager_V02.indd 1
For more information go to our website: www.klopotek.com/nl/software/stream/overview
|
1018 MR Amsterdam
|
[email protected]
|
www.klopotek.nl
22.05.2015 12:06:31
Boeken
tekst Marloes de Moor
Veel fans, weinig status De streekroman emancipeert De streek-, familie- en liefdesroman wordt twintig miljoen keer per jaar uitgeleend in de bibliotheek, maar de media en de boekhandelaren zien er geen brood in. Het genre kampt met een negatief imago. Het in 2014 opgerichte Valentijn genootschap wil de streekroman onder de aandacht van het grote publiek brengen. Op de uitnodigende tafels van de boekhandels liggen streek-, familie- en liefdesromans vrijwel nooit, in de bestsellerlijsten staan ze evenmin. En als ze al opduiken in de media of op literaire festivals dan is de manier waarop meestal een beetje lacherig of schertsend, bijvoorbeeld als onderdeel van Gummbah’s ‘Net niet verschenen boeken’ waarin hij zelfverzonnen titels als Borduren met gebalde vuisten en Op het kerkhof der waanzin waaien winden het hardst presenteert. Hoewel boektitels als Het hardleerse wicht misschien wel een beetje vragen om een parodie en de dubbele achternamen van de schrijfsters hier en daar wat tuttig aandoen, is het toch vreemd dat de streek- en familieroman zo’n ondergeschoven kindje is.
Hoge oplages Want gelezen worden ze wel. De uitleencijfers van de bibliotheken liegen er niet om. Maar liefst twintig miljoen keer per jaar worden de boeken uitgeleend. Ze behoren daarmee tot het meest gelezen genre. Gerda van Wageningen, de Saskia Noort van de streekroman, haalt oplages waar Conny Palmen van zou dromen (of misschien juist niet). Van haar romans circuleren er zo’n tweeënhalf miljoen in de Nederlandse huiskamers. Toch verschijnt Van Wageningen nooit bij De Wereld Draait Door of in de lande-
lijke tijdschriften en dagbladen. Toen ze bij de verschijning van haar honderdste boek plotseling wél erg veel media-aandacht kreeg, ‘zelfs van de Volkskrant’, overviel dat haar zelfs een beetje. Die bescheidenheid kenmerkt zowel de schrijfsters als de lezeressen van familie-, liefdes- en streekromans. Het genre is decennia oud, maar bevindt zich al net zo lang in het verdomhoekje, óók in de boekwinkel. Daar moet maar eens verandering in komen, vinden schrijfsters Gerda van Wageningen en Greetje van den Berg.
Maar liefst twintig miljoen keer per jaar worden de boeken uitgeleend Gerda van Wageningen (68) uit de Hoeksche Waard heeft inmiddels meer dan honderd boeken geschreven. Haar romans verkopen uitstekend. Ze kan er dan ook goed van leven. Binnen het genre is zij een grote naam. Lezeressen dragen haar op handen. Daarbuiten wordt ze echter maar in beperkte mate ‘erkend’. En dat wringt wel eens. ‘Het gaat niet alleen om mij, maar ook om de boeken van anderen. Een inct 3-2015
13
literair criticus zal nooit een roman uit dit genre beoordelen, omdat daar op neergekeken wordt. Ik heb wel eens aan een recensent gevraagd wat de reden daarvan is. Hij antwoordde eerlijk dat hij zelfs nog nooit een streekroman had gelezen. Die eerlijkheid waardeer ik tot op de dag van vandaag. Het zegt genoeg.’ Collega Greetje van den Berg (55) uit Emmeloord begon dertig jaar geleden met het schrijven van boeken en is momenteel bezig met haar 49-ste roman Rafaëla’s dochter. Zij heeft dezelfde ervaring: ‘In de lokale boekhandel sta ik keurig op de plank, maar verder zie je nauwelijks streek- of familieromans in de boekwinkels. Ik vind dat wel jammer, maar ben er niet bitter over. Anders word je zo’n verzuurde taart. Ik schrijf ontzettend graag en krijg ook veel leuke reacties van lezers. Maar er kan nog wel wat verbeterd worden. Het zou mooi zijn als onze boeken bij een breder publiek bekend worden.’ Van Wageningen en Van den Berg richtten samen met schrijfsters Simone Foekens en José Vriens het Valentijngenootschap op; een club die zich inzet voor de promotie van de familie-, liefdes- en streekroman. Het idee bestond al langer, maar toen zij in september 2013 in contact kwamen met Eppo van Nispen tot Sevenaer van het CPNB kreeg het pas echt vorm. ‘Hij stond volledig achter ons plan, waardoor het in onze ogen meer kans van slagen had. We staan nu op de literaire agenda van het CPNB.’ Het initiatief is vergelijkbaar met dat van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs dat zich inzet voor de promotie van thrillers en de schrijvers daarvan. ‘We onderhouden nauw contact met hun en wisselen ervaringen uit,’ vertelt Van Wageningen. Inmiddels heeft het Valentijngenootschap meer dan veertig leden en krijgt het initiatief steun
Story geeft streekromans uit als tijdschriftserie Het tijdschrift Story is begonnen met een streekromanserie, die wordt uitgebracht in tijdschriftvorm. Iedere aflevering is een complete roman en kost € 2,99. Elke vier weken wisselen streek- en familieromans elkaar af in de Story-romanserie. De romans komen uit het fonds van uitgeverij Zomer & Keuning en zijn speciaal geselecteerd door Story-redacteuren. Het eerste boek Dat wat voorbij is komt uit de pen van Henry Thijssing-Boer en is te koop bij tijdschriftverkopers en online.
14
inct 3-2015
van Uitgeverij Cupido, uitgeverij Ellessy en uitgeverij Zomer & Keuning. Voor een tientje per jaar kun je lid worden van de Vrienden van het Valentijngenootschap en dan ontvang je kortingen, nieuwsbrieven en extraatjes. De Valentijnprijs, een publieksprijs, en de daaraan voorafgaande Week van het Romantische Boek,
We staan nu op de literaire agenda van het CPNB zijn in het leven geroepen om het genre bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. Dit jaar werd de prijs voor het eerst uitgereikt en waren er tijdens de Week van het Romantische Boek tal van activiteiten te doen, zoals meet and greets met schrijvers. Van Wageningen kijkt daar met enthousiasme op terug: ‘We zijn klein begonnen en moeten natuurlijk nog groeien in bekendheid, maar de eerste aanzet is er.’
Trouwe lezeressen Harma Nijhuis, marketing manager bij uitgeverij Zomer & Keuning juicht het initiatief toe. Zomer & Keuning is de grootste leverancier van familie- en streekromans in Nederland, die nog altijd gretig aftrek vinden. ‘Veel boeken binnen dit genre komen in abonneevorm uit. Heel bekend zijn onze series: de VCL-serie die al rond de honderdzestig jaar bestaat en de Spiegelserie, die we ook al een kleine tachtig jaar uitgeven. Als gebonden boek, want dat hebben onze lezers het liefst,’ vertelt Nijhuis. De lezeressen zijn veelal ouder dan vijftig, bescheiden en heel trouw aan het genre. ‘Ze zoeken het dicht bij huis en gaan niet vaak op vakantie. De verhalen moeten herkenbaar zijn met veel aandacht voor historie en platteland.’ Als gevolg daarvan zijn de romans volgens Nijhuis vaker in de regio dan in de stad te vinden. ‘In de Randstad is er weinig vraag naar, dus zal de boekhandelaar in de stad deze romans ook minder snel inkopen. In de provincie gebeurt dat vaker.’ Ook de persoon van de auteur is belangrijk voor de lezers, omdat zij zich daar sterk aan hechten. ‘Gerda van Wageningen is bijvoorbeeld heel populair. Maar ook titels van schrijfsters die al jaren niet meer leven, blijven nog heel lang leverbaar, omdat ze zo geliefd zijn. Nieuwe schrijvers hebben hierdoor wat meer tijd nodig om een positie binnen het genre te krijgen, maar uiteindelijk worden ook zij goed gelezen.’ Dat de boeken relatief weinig gekocht worden komt volgens Nijhuis doordat de lezeressen vaak uit lagere inkomensgroepen komen en niet
gewend zijn om geld aan zichzelf te besteden. ‘De abonneevorm is interessant voor deze doelgroep, omdat de prijs veel lager ligt dan in de boekwinkel. Verder worden de boeken natuurlijk veel uit de bibliotheek geleend en worden ze tweedehands goed verkocht.’ Een stuk jonger is uitgeverij Ellessy die in 1990 door Larry Iburg werd opgericht. Iburg spreekt liever niet van de, wat oubollig klinkende, ‘streekroman’, maar van een feelgood-roman. Die romans zijn ondergebracht in het Relaxfonds van de uitgever. ‘Feelgood dekt de lading ook beter, want wij geven familie- en liefdesromans uit.’ Ook Iburg ziet graag dat er meer aandacht voor het genre komt: ‘De media tonen geen belangstelling. Er wordt minderwaardig over gedaan. Daarom is het Valentijngenootschap zo belangrijk. Er moet erkenning voor komen. Waarom is die er wel voor de thriller? Dit genre heeft misschien geen literair hoogstaand niveau, maar wordt wel ontzettend goed gelezen. Gerda van Wageningen verkoopt tweeënhalf miljoen exemplaren! Mensen bestellen de romans wel bij boekwinkels, maar zichtbaar zijn ze niet. In de kasten en op de ‘top zoveel-tafels’ ontbreken ze.’
Vernieuwing Ten onrechte kleeft volgens Iburg een ouderwets imago aan het genre. ‘We richten ons op de moderne vrouw van vijftig à zestig jaar. Dat is tegenwoordig een heel ander type vrouw dan vijftig jaar geleden. Daarom spreek ik ook niet meer van streekromans. Deze boeken spelen zich over de hele wereld af: Griekenland, Zweden, Portugal, Zuid-Amerika. Ze hebben actuele thema’s als anorexia, loverboys en drugsverslaving.’ Een populaire nieuwkomer bij Ellesy is bijvoorbeeld Suzanne Peters. ‘Ze is 29 jaar en heeft al zes liefdesromans op haar naam staan. Die zijn geschreven vanuit het perspectief van een jonge vrouw en dat trekt ook weer jongere lezers van rond de vijfentwintig à dertig jaar aan.’ Iburg merkt ook aan de manuscripten die hij krijgt dat het genre in de lift zit: ‘Vroeger gaf ik een op de tien als boek uit, tegenwoordig is dat één op de honderd, zo veel krijg ik binnen. Van jongere schrijvers én steeds meer van mannen. Ook dat is opvallend.’ Gerda van Wageningen is meegegaan in die vernieuwing. Ze schrijft zowel historische streekromans als familie- en liefdesromans over hedendaagse onderwerpen. Bijvoorbeeld over een kind dat op zoek gaat naar zijn anonieme spermadonor of over een zoektocht naar een donor voor een niertransplantatie. Dat is even andere koek dan Hoeve Sofie, een historische trilogie over de vlasteelt. Bij Zomer & Keuning
komen haar historische streekromans uit, bij Uitgeverij Ellessy haar familie-en liefdesromans. ‘Zomer & Keuning heeft een christelijke achtergrond’, licht Iburg toe. ‘Bij ons hebben auteurs als Gerda van Wageningen meer vrijheid om onderwerpen te bespreken die voor gelovige mensen net een stapje te ver zijn. Krachttermen of vloeken zal je in onze boeken nooit aantreffen, maar er is wel ruimte om dingen aan de kaak te stellen.’ Nu Vijftig tinten grijs zo’n succes is, krijgt erotiek ook een grotere rol in de familie- en liefdesromans. Waar eerder de slaapkamerdeur sloot naarmate de wellust toenam, blijft die nu op een kier. ‘Dat is een spanningsveld, want waar ligt de grens? Wat is een porno roman en wat is simpele erotiek?’ peinst Van Wageningen. Bij Zomer & Keuning blijft de slaapkamerdeur dicht in de streekromans. ‘Sekspassages komen in deze romans niet voor. We zijn daarin traditioneel en houden rekening met onze lezers,’ vertelt Nijhuis. ‘Maar we geven ook feelgood-romans uit waarin het er heel steamy aan toe gaat.’
Bloeiend Vlas Van Wageningen legt op dit moment de laatste hand aan Bloeiend Vlas, het derde deel van haar historische trilogie over de vlasteelt. Het tweede deel De Vlasfabriek verschijnt in september 2015. ‘In april hebben we dan weer een ledenvergadering van het Valentijngenootschap om te overleggen over volgend jaar. Dan organiseren we weer de Week van het Romantische Boek en reiken we de Valentijnprijs uit. Er is nu meer tijd voor de voorbereiding en we hebben ervaring opgedaan. We hopen uiteindelijk net zo bekend als De Gouden Strop te worden en dat mooie plekje in de boekhandel te krijgen.’
inct 3-2015
15
Dit gebeurde er op inct.formatie 2015 Op 22 april vond inct.formatie plaats in Theater de Omval in Diemen. Op het hoofdpodium traden zes sprekers op, die onder leiding van dagvoorzitter Ronnie Overgoor hun visie op de ontwikkelingen in het uitgeefvak gaven. ‘Scheltema wordt de warme huiskamer van Amsterdam’, zei Sandor Brouwer van Novamedia, verantwoordelijk voor onder meer Scheltema, ECI, Nieuw Amsterdam, Bas Lubberhuizen en de Wereldbibliotheek. Want boekenkopers willen – vooral in een winkel – niet alleen boeken, maar veel meer. Wat ze precies willen, weten de meeste boekhandelaren en uitgevers echter niet: ze vertrouwen op hun ervaring en intuïtie. Novamedia doet veel onderzoek naar het gedrag, de wensen en internetberichten van hun klanten. Pas als je de klant kent, kun je belangrijk voor hem of haar zijn. Veel uitgeverijen werken volgens Brouwer nog te solistisch. Samen hebben ze een schat aan Big Data, maar omdat ze die niet delen en niet gezamenlijk analyseren, lopen ze kansen mis. Bij Novamedia testen ze heel veel. Ze kijken elke dag naar sms’jes en mails die de klanten de dag ervoor hebben toegestuurd. Zo achterhalen ze wat die klanten bezighoudt. Ook in het nieuwe Scheltema gaat Brouwer de klant niet op basis van één verkooptransactie benaderen, maar als een compleet persoon met verschillende interesses. Het lezen van boeken blijft wel het overeenkomstige thema: ‘Lezende klanten kopen boeken, maar ze zijn ook geïnteresseerd in seminars over boeken, interviews met schrijvers, en kookworkshops voor kinderen in de hoek van de kookboeken.’ Mathijs Suidman, business unit manager media van CB Logistics, vertelde over de enorme transformatie die dit bedrijf ondergaat. Decennialang zorgde het alleen voor opslag, vervoer en facturatie van fysieke boeken, nu verzorgt het bedrijf de gehele logistieke afhandeling van zowel e-books als
16
inct 3-2015
fysieke boeken, al dan niet via printing on demand. Om dat te kunnen realiseren heeft het bedrijf eigen logistieke software ontwikkeld, die het nu ook openstelt voor anderen. Zo heeft het CB een sleutelpositie veroverd tussen uitgevers en de boekverkopers; zowel met een e-shop als met een straatwinkel. Uit de cijfers over de verkoop van e-books blijkt dat digitaal lezen langzaam maar gestaag groeit. Ook het uitlenen van e-books, waarmee sinds redelijk kort geëxperimenteerd wordt, groeit. Daarbij hebben vooral de Bibliotheken een stimulerende functie. Janine van Tulder van Hot Pink Media bracht de nieuwe media de zaal in. Zij vertelde over de enorme mogelijkheden van online adverteren op de sociale-mediakanalen. Ook belichtte ze wat je kunt bereiken met sponsored content. Vooral op sociale media en blogs is de scheidslijn tussen redactionele en betaalde content niet zo scherp meer. Leuk of saai, relevant of irrelevant zijn de criteria voor jonge mensen, de afzender doet er minder toe. Met name bij vrouwen wordt beeld steeds belangrijker. Steeds meer vrouwen verlaten Facebook en besteden meer tijd aan Instagram en aan vlogs met korte, leuke en inspirerende filmpjes, waarbij de vlogger en het publiek een persoonlijke band opbouwen. Na de pauze interviewde Ronnie Overgoor JeanMarc van Tol, medebedenker, tekenaar en uitgever van Fokke & Sukke. Het was vermakelijk en informatief, maar nauwelijks na te vertellen. Een geval van ‘Daar had je bij moeten zijn’.
Het Deense all-you-can-read-platform Mofibo komt deze zomer naar Nederland, vermoedelijk begin juli. Op inct.formatie presenteerde Nathan Hull de manier waarop Mofibo Denemarken aan het digitale lezen én luisteren heeft gekregen en met welke strategie zij denken dat ook in ons land te kunnen doen. Een belangrijk aspect is dat Mofibo de marketing samen met partners gaat doen. Een telecombedrijf (waarvan de naam nog geheim moet blijven) en een grote mediapartner (idem) hebben al getekend: zij gaan helpen de nieuwe dienst op de kaart te zetten. Hull houdt van suspense, dus hoe de acties er precies uit gaan zien wilde hij ook nog niet vertellen, maar gekoppelde verkoop zoals een goedkoper of gratis abonnement op Mofibo bij een bel- en databundel ligt voor de hand. Voor de uitgevers in de zaal benadrukte Hull dat digitaal lezen en audioboeken niet in de plaats komen van gedrukte boeken, maar daar bovenop: het gaat ten koste van andere vrijetijdsbesteding. In Denemarken was de verkoop van e-books gestegen naar 17%, terwijl omzet aan fysieke boeken gelijk bleef.
#inctfor
VI nu ook speciaal voor meiden Robert van den Ham van Voetbal International maakte bij inct. formatie onder meer bekend dat het magazine bezig is met het opzetten van een meideneditie. VI doet dat omdat het aantal vrouwelijke voetballers de laatste jaren flink gestegen is. Van den Ham vertelde dat het meidenplatform in augustus gelanceerd wordt. Het betreft niet alleen een blad, maar ook een website, sociale media en een YouTube-kanaal. Door verschillende media naast elkaar te gebruiken wordt de jonge doelgroep het beste bereikt. Over de naam wordt nog nagedacht, die zal voor augustus bekend gemaakt worden. De inhoud van het nieuwe platform zal lijken op de vertrouwde versie van VI, maar dan met de vrouwelijke voetbalhelden.
Test jezelf Hoeveel weet je van ePubs? Of van apps? Van magazines maken of internet en WordPress? Test in 10 minuten je kennis op www.inctacademy.nl. Door een aantal meerkeuzevragen te beantwoorden krijg je een indicatie van hoe ver je kennis reikt. Valt er nog iets te verbeteren? Kijk dan in onze kennisbank voor meer achtergrondinformatie. Uitstekend gescoord? Probeer dan eens een van onze andere tests. inct 3-2015
17
Boeken
tekst Dirkjan van Ittersum
’Het is cool om Fries te lezen’ Idealisme is belangrijk in een kleine markt Wie dacht dat de Nederlandse boekenmarkt klein is, heeft nog niet naar Friesland gekeken. Toch laten uitgevers van Friestalige boeken zich niet uit het veld slaan. Er zijn zelfs luisterboeken in het Fries. Waar een beginnende auteur in het Nederlandse taalgebied blij is met een verkochte oplage van 500 tot 700 exemplaren, blijft een debutant in Friesland steken op rond de 200. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te bedenken dat daar geld bij moet. Uitgever Anne Popkema zegt resoluut: ‘Een commerciële uitgeverij in de Friese taal is non-existent.’ Toch is Popkema pas gestart met een nieuwe utjouwerij. Hij wil (met drie vrienden) Friese vertalingen maken in hoogwaardige uitgaven. Na wat kleine vingeroefeningen is dit jaar de eerste ‘echte’ uitgave verschenen: De skipsjonges fan Bontekoe. Het gaat om een fraai uitgevoerde geïllustreerde hardcover-uitgave.
Puberjaren Het is Regaad niet om het geld te doen. Het boek verschijnt in een oplage van 400. ‘De dozen staan hier onder het bureau, dus we moeten er snel vanaf,’ zegt Popkema. ‘We hebben vrij veel subsidie gekregen, maar rijk zullen we er niet van worden. Zelfs als we ze allemaal uitverkopen.’ Popkema wil simpelweg graag Friese boeken publiceren en denkt ze zeker te kunnen slijten. ‘We gaan de boekhandels langs en zijn actief op sociale media. Daar komen veel positieve reacties. Bij de mensen die het boek als eerste hebben besteld,
18
inct 3-2015
zijn we persoonlijk langsgegaan.’ Voor Popkema staat idealisme op de eerste plaats. ‘Ons doel is Friese leesbevordering. We willen juist in de puberjaren mensen aan het lezen krijgen. Het is cool om Fries te lezen! Dat willen we ze graag meegeven,’ legt hij uit.
Ons doel is Friese leesbevordering Jaarlijks verschijnen er enkele tientallen boeken in het Fries, maar dat aantal daalt. Volgens Andries de Haan van Friese Pers Boekerij kiezen vooral jongeren voor het Nederlands. ‘Zo’n twintig jaar geleden kwamen er bij ons zo’n vijftien Friestalige boeken per jaar op de markt. Nu zijn het er nog vier à vijf. Vroeger hadden we verschillende auteurs die ieder jaar wel een boek schreven. Jongeren doen dat niet. Ze kijken naar de dalende verkoopcijfers en kiezen voor het Nederlands.’ De Haan kan ze geen ongelijk geven: ‘Wij verdienen ons geld zelf ook met de Nederlandstalige boeken.’
Grijze gezichten Dat er nog Friese boeken verschijnen heeft veel te maken met subsidie vanuit de provincie. Jaarlijks is er
€ 80.000 beschikbaar. Per uitgave wordt er maximaal € 2000 verstrekt. ‘Door die subsidie kan het net uit,’ zegt de Haan. ‘Maar dan moet wel de hele oplage worden verkocht.’ Ook Regaad kon alleen starten dankzij de subsidie. ‘Dat ging eigenlijk verrassend makkelijk,’ vertelt Popkema. ‘Ik denk dat onze nieuwe toon in lezersland wel beviel. Een fris geluid in plaats van diezelfde grijze gezichten. De overheid wil graag dat we dit doen.’ En dus liggen de plannen bij Regaad voor de volgende publicaties al klaar. ‘We zijn bezig met een Friese vertaling van Erik of het klein insectenboek. En ook willen we dit jaar nog een graphic novel van Jules Verne uitbrengen.’ Een Friese schrijver weet wel bestsellers op zijn naam te schrijven en dat is Hylke Speerstra. ‘Van zijn laatste boek Op klompen troch de dessa zijn 6000 exemplaren verkocht. Van De oerpolder zelfs 12.000. Dat is heel goed,’ vertelt Steven Sterk van uitgeverij Bornmeer. ‘Al moet je het niet vergelijken met Nederlandse oplages. Het Nederlandse taalgebied is 30 tot 35 keer groter dan het Friese,’ voegt hij eraan toe. Bornmeer geeft veel boeken uit waarin de noordelijke provincies centraal staan. Veelal in het Nederlands, maar af en toe ook in de Friese taal. Sommige boeken
bij de organisatie, die het ook vrijwillig deed.’ Schotanus is oprichter van de Friese uitgeverij voor luisterboeken (harkboeken) AudioFrysk.
Mp3-downloads
Het boek Zwaluwen van Gaast is zowel in het Fries als het Nederlands verschenen.
verschijnen in beide talen, zoals Zwaluwen van Gaast dat ook is verschenen als Sweltsjes fan Gaast. In dit boek doet hoogleraar Theunis Piersma onderzoek naar zwaluwen.
Conservatief De Friestalige boeken worden vooral verkocht via de traditionele boekhandel. De groep lezers is conservatief en koopt nog niet veel via internet. Ook het kopen van e-books is nog lang niet ingeburgerd. Daarom zijn de meeste Friese boeken niet in digitale vorm te krijgen. Sterk: ‘Als je vijfhonderd boeken verkoopt van een debutant en je verkoopt zo’n vijf à zes procent daarvan als e-book... dan zit je op zo’n vijfentwintig exemplaren.
Inmiddels wordt de helft van de harkboeken verkocht als mp3-download Daar ga je geen e-book voor maken. En dan houd ik nog geen rekening met het conservatieve publiek. Het zouden er eerder tien zijn. Maar ik sluit niet uit dat we in de toekomst wel e-books gaan doen.’ Een aderlating voor de Friestalige uitgevers was het stoppen van de jaarlijkse sutelaktie. Sutel is Fries voor venten. Jarenlang gingen vrijwilligers gedurende zes weken langs de deuren om Friese boeken aan de man te brengen. Uitgever Jan Schotanus: ‘Daar waren in de hele provincie zo’n zestienhonderd mensen bij betrokken. Ze zorgden voor twee ton omzet. Het is helaas gestopt door vermoeidheid
In zo’n kleine markt is het opvallend een dergelijke nichespeler aan te treffen, erkent Schotanus meteen. ‘We zijn zes jaar geleden begonnen met het idee dat veel mensen wel Fries verstaan, maar het niet goed kunnen lezen. Het luisterboek leek een uitkomst. Toch is de markt kleiner gebleken dan we dachten. De verkoop gaat langzaam, al zijn er uitzonderingen. We hebben een hele mooie uitgave gemaakt van De Hobbit. Die werd aardig verkocht dankzij de nationale en internationale aandacht voor deze titel. Ook de luisterboeken van Hylke Speerstra doen het goed.’ Bij de luisterboeken is de overstap naar digitale verkoop al gemaakt. ‘We verkopen inmiddels de helft als mp3-downloads. De rest gaat nog op cd.’ De digitale toekomst zal zorgen voor meer Friese uitgaven, verwacht Schotanus. ‘Ontwikkelingen als het e-book en publishing on demand (pod) voorkomen dat uitgevers stapels voorraad moeten verramsjen of erger nog: weggooien. Het gaat langzaam, maar het komt zeker. De Friese schrijver Koos Tiemersma is zelfs al helemaal overgestapt op het e-book. Zijn uitgever was huiverig voor e-books. Daarom is hij het zelf maar gaan doen. Hij verkoopt zijn boeken via een eigen site en dat gaat goed.’
Nijntje in de streektaal Ondanks de kleine aantallen zijn er toch af en toe succesjes. Bornmeer heeft bijvoorbeeld veel succes met de Nijntjes in de streektaal. Het gaat daarbij niet alleen om het Fries. De beroemde boekjes van Dick Bruna zijn ook vertaald in diverse dialecten zoals het Gronings, Brabants, Haags en Maastrichts. Ze zijn populair: er werden al zo’n 100.000 exemplaren verkocht.
Utjouwers in Friesland Er zijn veel kleine Friestalige uitgevers, maar het aantal grote uitgeverijen is beperkt. Dit zijn de belangrijkste:
Nieuw project
Bornmeer
Schotanus is betrokken bij een nieuw project van de Friese uitgever Elikser om (jeugd)literatuur voordelig via een abonnement te verkopen. Dat gebeurt naar het voorbeeld van de bekende Nederlandse Lijstersserie, die al 25 jaar een begrip is in het onderwijs. Elikser komt met de Friestalige tegenhanger onder de naam Protters (spreeuwen). Afgelopen najaar verschenen de eerste titels voor de bovenbouw van de basisschool. ‘Per jaar worden vier goede boeken opnieuw uitgegeven. De Protters verschijnen als papieren boek, e-book en luisterboek.”
Grootste uitgeverij in Friesland. Richt zich zowel op het Nederlandse als het Friese taalgebied.
Friese Pers Boekerij/Noordboek Grootste uitgeverij van boeken in en over Noord-Nederland. Geeft beperkt Friestalige boeken uit.
AFUK Stichting met als doel om de kennis en het gebruik van de Friese taal te bevorderen. Geeft veel Friestalige kinderboeken uit.
inct 3-2015
19
Uit de inct.kennisbank Dit artikel uit de inct.kennisbank hebben we opgenomen omdat het als achtergrond kan dienen bij het thema van dit nummer: regionale initiatieven. Meer achtergrondinformatie vindt u op www.inct.nl/kennisbank.
Wat is hyperlokale journalistiek? Het nieuws dicht bij huis Hyperlokale journalistiek is een vorm van (burger) journalistiek. In de nieuwsberichten of artikelen gaat het uitsluitend om lokale gebeurtenissen. Het nieuws kan afkomstig zijn van nieuwsorganisaties of burgers die in het gebied wonen en hierdoor goed op de hoogte zijn van wat er speelt. Hoe werkt hyperlokale journalistiek? Hyperlokale journalistiek is kleinschalig en richt zich op een bepaalde regio, wijk of straat. De betrokkenheid tussen zender en ontvanger is groot. Vaak worden de berichten online verspreid via een website, blog of
20
inct 3-2015
sociale media. Het hoeft niet altijd te gaan om nieuws in de traditionele betekenis. Onderwerpen die de landelijke dagbladen of tv-zenders niet halen, kunnen in een hyperlokaal nieuwsblad wél aan de orde komen. Denk aan de opening van een nieuw restaurant, het overlijden van een prominente dorpeling of het verdwijnen van een groenstrook. Er zijn verschillende mogelijkheden voor hyperlokale journalistiek: • Ondernemingen of redacties die door burgers zijn georganiseerd en samengesteld Winkelstraatvereniging ‘Geef om Jan
Eef’ in Amsterdam heeft bijvoorbeeld een eigen redactie die nieuws naar buiten brengt via een website en de sociale media. De burgers zijn er nauw bij betrokken en worden aangemoedigd mee te doen. • Professionele journalisten De hyperlokale nieuwssite van Dichtbij (onderdeel van de TMG) is daar een voorbeeld van. Een ander voorbeeld is de documentairereeks De Akbarstraat die Felix Rottenberg in 2000 maakte. Die gaat over slechts één straat in Amsterdam West waar hij zich gedurende langere tijd in verdiept. De Alblasserdamse journalist Peter Stam begon in 2010
met de hyperlokale nieuwssite Alblasserdamsnieuws.nl op Wordpress en haalde zo veel adverteerders binnen dat hij er inmiddels van kan leven. • Een combinatie van professionele journalisten en burgernieuws Burgers kunnen dan ook bijdragen leveren, bijvoorbeeld in de vorm van een restaurantrecensie of ingezonden verhalen. Helaas zijn veel van dit soort initiatieven in de praktijk niet gelukt, omdat veel mensen toch niet zoveel behoefte blijken te hebben om op regelmatige basis berichten te schrijven. Het ‘nieuwsuit’ platform van Nieuwsmarkt.nl (voor nieuws uit Velsen, Oosterhout, Barneveld en Kaag en Braassem) strandde vroegtijdig. Van de 21 ‘burgerjournalisten’ die het platform zouden voorzien van nieuws uit wijk, buurt en straat zijn er uiteindelijk maar twee overgebleven.
• Websites waarop één persoon verslag doet van wat er in zijn wijk of straat gebeurt Een voorbeeld is Martin Reijmerinks De Digitale Stad Nieuwegein (pen.nl). Hij heeft 6500 bezoekers per dag en genereert goede advertentie-inkomsten. • Het aggregeren van nieuws vanuit verschillende lokale nieuwsbronnen, sociale media, blogs en websites. Wat is belangrijk in hyperlokale journalistiek? • Zorg dat je woont in het gebied waarover je schrijft. Je moet beslist betrokken zijn bij de gemeente of het dorp om goed op de hoogte te blijven en snel bij het nieuws te kunnen zijn. • Breng alleen nieuwsberichten die niet in de mainstream media voorkomen en die dus een meerwaarde hebben.
• Geef gedetailleerde informatie over een bepaald onderwerp of een gebeurtenis. • Deel je informatie met de doelgroep en praat er met hen over. Intensieve betrokkenheid met de doelgroep is een essentieel onderdeel van hyperlokale journalistiek. Welk vragen moet je (ook) stellen voordat je een website voor hyperlokaal nieuws opricht? • Wie gaat de site gebruiken? • Kun je hem uitbreiden als dat nodig zou zijn? • Kun je hem naar eigen inzicht customizen? • Is het mogelijk om video’s en foto’s te uploaden? • Heeft de website een forum of een mogelijkheid op te reageren op artikelen? Marloes de Moor
Scan Laser heeft weer een fors aantal stappen gezet op het gebied van POD Wij staan graag voor u klaar!
POD 2.0
• Hardbound in oplage één • Paperbacks met flappen • Koffietafel- en groot formaat oblong • Digitale ‘spot vernis’ op binnenwerken • Dundruk papier Bovendien is de website www.1Boek.nl vernieuwd!
Scan Laser bv Symon Spiersweg 4 1506 RZ Zaandam 075 655 43 55
[email protected] www.scanlaser.nl
Kranten
tekst Rosanne de Pee en Jeroen Kans
De dorpspomp staat droog Lokale politiek wordt steeds minder journalistiek gecontroleerd De journalistiek trekt zich terug uit de kleinere gemeenten, blijkt uit het rapport ‘Het is stil in de Regio’ van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. In veel commentaren wordt vooral het negatieve effect op de democratie benadrukt: nieuws over een uitgebrande container of een uit bocht gevlogen brommer bereikt het lokale publiek wel per sociale media, maar wie controleert de macht als er geen geld is voor journalistiek? Uit het onderzoek blijkt dat in gemeenten met meer dan 50.000 inwoners aanzienlijk meer lokaal nieuws beschikbaar is – online en offline – dan in gemeenten met minder dan 50.000 inwoners. Mensen in kleine gemeenten moeten het gemiddeld doen met een kwart van het lokale nieuws dat stadsbewoners krijgen. Als je bedenkt dat 8 miljoen Nederlanders in zo’n kleinere gemeente wonen, wordt dus de helft van de Nederlandse bevolking slechts mondjesmaat van lokaal nieuws voorzien. Ook is het aantal kanalen waarlangs het lokale nieuws wordt aangeboden vaak te klein om in kleinere gemeenten van een pluriforme pers te kunnen spreken. Regionale dagbladen willen nog wel eens aandacht besteden aan de kleinere gemeenten, maar op radio en tv blijft het nieuws toch vaak beperkt tot de grote kernen.
Oppervlakkig nieuws Op zich is het logisch dat er in grote gemeenten meer nieuws is: er gebeurt domweg meer. Maar het lokale nieuws dat wél wordt aangeboden in
22
inct 3-2015
die kleine gemeenten gaat vaak ook niet veel verder dan doorgeplaatste 112-berichten en wat cultureel nieuws. Ook veel lokale nieuwssites doen niet meer dan het web automatisch doorzoeken naar nieuws. Nieuws over de lokale politiek werd daar niet of nauwelijks aangetroffen door de onderzoekers van de Hogeschool Windesheim, die in opdracht van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek het onderzoek uitvoerden. Dat gebrek aan journalistieke interesse is een gevolg van de wet van vraag en aanbod. De vraag naar regionaal en lokaal nieuws is afgenomen – althans: steeds minder mensen willen ervoor betalen, een trend die ook zichtbaar is bij de landelijke media. Als gevolg daarvan moesten veel dag- en weekbladen bezuinigen om rendabel te blijven. En dus is er geen budget meer om de raadvergaderingen van pakweg Wormerland te volgen. Een belangrijk gevolg is dat de journalistiek in de kleinere gemeenten haar taak als waakhond van de democratie laat liggen en de overheid te weinig en te weinig kritisch gevolgd
wordt, aldus het rapport. Dat goede lokale media wel degelijk een rol spelen in de lokale democratie is uit eerder onderzoek gebleken: dat wees uit dat in gemeenten met actieve lokale dag- en weekbladen de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen hoger was.
Zoeken naar oplossingen Het probleem is dus wel duidelijk, maar wat is de oplossing? Het wegvallen van deze lokale informatievoorziening is maar voor een klein deel opgevangen door de online initiatieven. Die blijken voor het grootste gedeelte geaggregeerd nieuws uit andere bronnen te bieden. En dat blijkt voor het merendeel van het eerder genoemde 112-soort. Het kost weinig om te maken, maar je kunt er ook geen geld voor vragen. In het verleden is al subsidie gegeven voor innovatieve initiatieven voor lokale nieuwsvoorziening, juist om in dat democratische tekort te voorzien. Dat heeft vooralsnog niet tot opzienbarende resultaten geleid. Sinds 2010 huren enkele gemeenten, waaronder Renswoude en Achtkarspelen, een
schendingen van de bestuurlijke integriteit in gemeenten als Roermond en Stichtse Vecht schrijnend duidelijk. Juist in die gevallen heeft de journalistiek een actieve rol gespeeld in het blootleggen van zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. De freelance tekstschrijvers worden door de gemeenten vooral ingehuurd om verslagen uit de raadsvergadering te maken, waar de democratische controle al goed gewaarborgd is: als het bestuur zijn boekje te buiten gaat, kan de oppositie daar ruchtbaarheid aan geven. Journalistieke controle is echter het hardst nodig bij wat zich aan het directe zicht onttrekt: de wandelgangen en de achterkamertjes. De gemeenten die hun eigen verslaglegging regelen, doen geen verslag van wat zich daar afspeelt. Een journalist zou daar juist horen wat in de openbare vergadering niet uitgesproken mag of kan worden.
Controle, maar hoe? Hoe lang kan de lokale journalistiek het bestuur nog controleren, nu de financiële basis van steeds meer lokale media wankel geworden is? Door het afnemen van het aantal abonnees en het wegvallen van advertenties, is het voortbestaan van veel media onder druk te staan. Overigens waren gemeenten grote adverteerders in de tijd dat lokale bladen het enige publicatiekanaal waren voor hun informatie over vergunningen en besluiten. tekstschrijver in om verslag te doen van de raadsvergadering. Dat leverde een flinke discussie en ook wat verontwaardiging op bij de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). De journalistieke objectiviteit zou op deze manier steeds minder gewaarborgd zijn en er zouden te weinig kritische vragen aan de raad gesteld worden. Krijgt de burger op deze manier wel te weten wat hij wil en moet weten?
Beter dan niets Daar tegenover staat dat de gemeente in principe weinig keus heeft. Een tekstschrijver inhuren is aanzienlijk goedkoper dan een onafhankelijke, lokale redactie subsidiëren. Bovendien
wordt hiermee het aantal politieke berichten in het lokale blad op peil gehouden. Een ander argument van de gemeenten is dat niet-journalistieke verslaggeving beter is dan helemaal geen verslaggeving. Omdat de regionale pers verdwijnt, zoekt de gemeente naar alternatieven. Tegenstanders, zoals journalisten, vinden dat dit soort tekstschrijvers er juist aan bijdragen dat de regionale pers sneller verdwijnt. Deze discussie duurt nog voort en er is geen duidelijke oplossing of gulden middenweg. Ironisch detail: inmiddels is de tekstschrijver in Renswoude al weer wegbezuinigd. Dat controle van de zittende macht noodzakelijk is, maken recente
Dat abonnees niet meer willen betalen voor nieuws is een trend die zowel lokaal als landelijk zichtbaar is. Het bereik van de media neemt af en het subsidiëren van lokale media zonder meer heeft dan weinig zin: je bereikt er ook dan steeds minder mensen mee. Innovatie is belangrijker dan subsidie, een manier om de burger te bereiken vinden is belangrijker dan geld vinden. De overheid en de media moeten nadenken over een andere manier om de lokale democratie transparant te maken en pas daarna naar fondsen zoeken. Op de oude weg doorgaan door subsidie te verstrekken aan allerlei regionale en lokale initiatieven is misschien wel gewoon heilloos. inct 3-2015
23
24
inct 3-2015
Marktontwikkelingen
Tekst David Huijzer, foto’s Anna Green
Jannes Hessels
Over vijf jaar zijn er geen boeken meer in het onderwijs Meppel is veel dichterbij de Randstad dan men daar denkt: vanuit Rotterdam een dikke anderhalf uur rijden en ik sta voor het gebouw van Edu’Actief, de educatieve uitgeverij voor het beroepsonderwijs, waar ik directeur Jannes Hessels zal interviewen. In de educatieve sector is de overgang naar digitaal al ver gevorderd. Voor de uitgeverij betekent dat een andere manier van werken en een andere manier van denken.
inct 3-2015
25
Mede vanwege het 25-jarig bestaan van de uitgeverij is het een mooi moment om eens met Jannes Hessels van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen in de sector. Ondanks dat jubileum blikken we tijdens het gesprek nauwelijks terug op de geschiedenis van Edu’Actief. Het hier en nu, en vooral de toekomst, is wat Hessels bezighoudt. Om te beginnen gaan we toch een beetje terug in de tijd met de vraag of hij kan schetsen hoe hij op de plaats waar hij nu zit terecht is gekomen. Hessels begint zijn carrière in de uitgeefwereld, zoals zovelen, bij Kluwer. Begin jaren 90 kwam hij daar binnen als bureauredacteur, maar hij wist zich al snel op te werken tot SGML-programmeur (de voorloper van XML) en internetdeskundige. Samen met Geert Meijer (tegenwoordig 227Search) en Martin Bannink zette hij het internetcentrum van Kluwer op. Gedrieën gaven ze zo’n drie jaar leiding aan dit centrum. Vanuit deze positie werkte Hessels mee aan de ontwikkeling van het businessplan voor de internetactiviteiten van Wolters Kluwer in Europa. Hij gaf ook leiding aan deze internationale tak, eerst naast zijn werk voor het internetcentrum, maar uiteindelijk richtte hij zich volledig op het internationale aspect.
Internationaal Helemaal tot zijn tevredenheid ging dat niet. Hessels vond dat hij zich te veel met ‘politiek’ bezig moest houden en te weinig met ‘werk’. Het spanningsveld tussen Europa enerzijds en de VS anderzijds kostte hem te veel energie. Dus toen een headhunter uit Duitsland hem kwam polsen of hij interesse had in een overstap naar WEKA, was de keuze snel gemaakt. Bij het Duitse WEKA, dat ook een kantoor in Amsterdam heeft, werd hij verantwoordelijk voor de transitie van folio naar digitaal. Hessels noemt de jaren bij WEKA tropenjaren, niet omdat het geen leuke tijd was, maar vanwege het hectische ritme dat het werk met zich meebracht. Hessels koos ervoor om in Nederland te blijven wonen en vloog dus maandagochtend vroeg naar het hoofdkantoor van WEKA (in Kissing, tussen Augsburg en München, red.) om aan het einde van de week weer terug te vliegen. Het waren leerzame jaren, maar Hessels had zichzelf vier tot vijf jaar gegeven om dit werk te doen. Toeval bestaat niet, dus toen oprichter Izaäk Buwalda van Edu’Actief hem vroeg om advies te geven over CMS-aangelegenheden en hem na een aantal gesprekken vroeg of hij wellicht interesse had om hem op te volgen, was de keuze voor Hessels wederom niet al te moeilijk.
26
inct 3-2015
Het was dicht bij huis (Hessels woont in Zwolle) en een ‘meer relaxte’ baan. Dus in september 2010 maakte hij de overstap naar Edu’Actief.
Content is (nog steeds) king Wat trof Hessels aan bij zijn aantreden? ‘Op het moment dat ik binnenkwam was het duidelijk dat de uitgeverij moest veranderen. Alle educatieve uitgeverijen zaten in eenzelfde positie: ze innoveerden wel, maar hun content werd nog steeds ontwikkeld vanuit het idee om een boek te maken. Ik kwam binnen op een mooi tijdstip om die denkwijze te veranderen. Om echt vanuit een digital first-gedachte leermiddelen te ontwikkelen. Edu’Actief is een niche-uitgeverij, we richten ons alleen op het beroepsonderwijs, met name vmbo en mbo. We zijn goed in het bedienen van kleine markten en we zitten dicht bij de klant. Iedereen binnen deze uitgeverij heeft een
netwerk in het onderwijs, iedereen kent veel mensen persoonlijk. Ondanks dat we een CMS hadden, waarover we net hebben gesproken, konden we in 2010 niet direct multimediaal publiceren. Docenten en studenten vroegen, en vragen, nog veel om folioproducten, maar met de komst van digitaal onderwijs moet je ook andere verschijningsvormen kunnen aanbieden. Dus is het belangrijk hoe je content opslaat. Je moet het zodanig opslaan dat je net zo makkelijk andere productvormen kunt bedienen. Zover waren we op dat moment niet, dus in 2010 en 2011 heeft onze
Leren kan dankzij digitale toepassingen tegenwoordig overal focus helemaal gelegen op het goed regelen van ‘mediumneutrale’ opslag. Dat was ook nodig om onze producten digital first te kunnen ontwikkelen.’ De opslag van mediumneutrale content is onder controle en alle leermiddelen van Edu’Actief kunnen nu in verschillende formats worden uitgeleverd. ‘Docenten en studenten kunnen zelf kiezen of ze willen leren via boeken, ondersteund door een methodewebsite, digitaal via onze app Edu’Bieb of adaptief via het leerplatform 24boost. Welke vorm ze ook kiezen, de didactische uitgangspunten blijven gelijk.’
Digitaal leren Edu’Actief stond aan het begin van de ontwikkeling van 24boost. Een digitaal leerplatform speciaal ontwikkeld voor het mbo. Het is daarom logisch dat Edu’Actief zijn leermiddelen geschikt maakt voor dit platform. Hessels ziet dit platform als een absoluut speerpunt voor het op de markt brengen van digitale leermiddelen. ‘Digitaal onderwijs wordt steeds belangrijker. Het zou mij niets verbazen als er binnen vijf jaar geen boeken meer in het onderwijs zijn.’ ‘Het leren houdt niet op buiten school, leren kan dankzij digitale toepassingen tegenwoordig overal. Onze doelgroep, de mbo’ers, gaan na hun opleiding werken en leren daar verder. Mkb-bedrijven zijn dus tegenwoordig ook steeds meer een verlengstuk van onze markt. We
werkten al nauw samen met het bedrijfsleven om leermiddelen te ontwikkelen, maar zoeken nu ook structureel naar meer samenwerkingsverbanden met deze organisaties.
Alle media tegelijk De uitgeverij is volgens Hessels nu vooral bezig om te bedenken hoe een digitaal leermiddel er eigenlijk precies uit zou moeten zien. ‘Ons materiaal wordt niet meer alleen op de pc of laptop gebruikt. Bijna iedereen heeft tegenwoordig een mobiel en tablet. Dat stelt eisen aan je content. Dus we focussen ons nu vooral op: hoe worden de verschillende devices door docenten en studenten gebruikt, hoe leren studenten het liefst digitaal en hoe kunnen wij onze content hierop aanpassen. Dat is best complex, want tegelijkertijd zijn er ook nog veel docenten die juist papieren boeken willen. Dat verandert wel snel. Zoals gezegd, ik denk dat we binnen vijf jaar geen boeken meer in het onderwijs zullen hebben. Maar op dit moment moet je nog wel steeds beide varianten kunnen aanbieden. En dat doen we voor al onze leermiddelen, ook de nieuwe die nu ontwikkeld worden. Ik vind dat docenten zelf aan moeten geven wanneer en in welke mate ze digitaal onderwijs willen aanbieden. Het issue op dit moment is de discrepantie tussen de docent, die vaak terughoudend is, en het management, dat wel snel wil innoveren.’ Digitalisering brengt nog andere issues met zich mee: ‘We verkopen onze digitale producten alleen via netwerken, koude verkoop werkt niet in het onderwijs’, stelt Hessels. Verkopen via het netwerk gaat via pilots, een woord dat Hessels niet meer wil horen en dat hij binnenkort formeel wil vervangen door try-outs. ‘Het probleem met pilots is dat docenten denken dat het product nog niet af is, dat het nog bewezen moet worden. Maar dat is niet het geval.’ ‘24boost is onze toekomst. Daarmee geven we de verschuiving van folio naar digitaal handen en voeten. We kunnen deze reis trouwens alleen maar met de scholen samen maken. Daarom beginnen we klein, met de try-outs.’ Een stuk of negen scholen draaien nu try-outs met leermiddelen van Edu’Actief in 24boost en ze zijn allemaal erg enthousiast. Docenten zijn vooral blij dat studenten nu altijd hun lesmateriaal bij zich hebben, dat ze de voortgang inct 3-2015
27
kunnen monitoren en dat studenten gemotiveerder zijn om te leren. En hierdoor zelfs eerder klaar zijn met hun huiswerk. Het bevestigt dat het een goede keuze was om onze leermiddelen in dit platform onder te brengen.’ Het platform is samen met docenten en studenten ontwikkeld en hun input blijft continu nodig om het platform te verbeteren.
Stapsgewijs ‘Binnen het onderwijs verover je de wereld stap voor stap. Het is niet zo dat een hele onderwijsinstelling in één keer overstapt op een digitaal platform: we beginnen binnen een vakgroep en dan groeit het langzaam binnen de instelling.
Ik zou de stap van het ‘boek achter glas’ het liefst overslaan Een mooi voorbeeld is dat we een tijdje geleden door een misverstand niet op de afgesproken tijd op een school konden zijn voor een presentatie. De betrokken docent zei toen dat hij de presentatie zelf wel zou doen. Een geluk bij een ongeluk, want een betere ambassadeur konden we ons niet wensen.’
28
inct 3-2015
Hessels is eigenlijk ongeduldiger dan tot nu toe uit zijn verhaal blijkt. ‘Ik zou de stap van het zogenaamde ‘boek achter glas’ eigenlijk het liefst overslaan. De omslag naar digitaal gaat er echt komen en die tussenstap hindert ons in het nieuwe denken. We denken en kijken nog te veel vanuit het product boek, terwijl we veel meer moeten gaan kijken en denken vanuit de content. We moeten terug naar onze kern, en dat is niet het boek, dat is slechts de verschijningsvorm. Onze kern is content. En content en verschijningsvorm zijn niet een en dezelfde. Dat is de beweging waarin we nu zitten.’ Hessels geeft tegelijk aan dat ook binnen de uitgeverij deze stap wat tijd vergt, maar dat de nieuwe leermiddelen die nu ontwikkeld worden vanuit een digitaal perspectief worden gemaakt.
24boost De rode draad van het gesprek is het platform 24boost, waar Edu’Actief zijn digitale leermiddelen nu voor ontwikkelt. Hessels ziet dit concept als leidend voor de toekomst. Twee belangrijke aspecten hieraan zijn de bereidheid bij gebruikers om voor digitale content te betalen en de samenwerking tussen alle aanbieders van educatieve content. ‘Ik vind sowieso dat leermiddelen goedkoper zouden moeten zijn, maar het paradoxale is dat digitale leermiddelen eigenlijk meer geld kosten. De gebruiker verwacht dat digitale content actueel en altijd up-to-date is en daarvoor komen vanzelfsprekend extra redactionele inspanningen om de hoek kijken. Daarnaast
We moeten niet te bang zijn om te delen en elkaar te versterken moet ik als uitgever ook meer aan mijn content toevoegen, het moet multimediaal zijn. Ik vertel scholen dus ook dat de digitale content eigenlijk duurder zou moeten zijn. Het betekent ook dat het businessmodel niet alleen aan de voorkant verandert, maar ook aan de achterkant. We gaan auteurs in de toekomst niet meer vragen om ‘producten’ te maken, maar we vragen hen content te maken en om deze content te onderhouden. Hiervoor ontvangen ze dan een fee in plaats van royalty’s.’ ‘Ons voordeel is dat docenten, het onderwijsveld, de inspanning om content te maken wel onderkennen. Veel docenten hebben wel eens zelf materiaal gemaakt en hebben ervaren hoeveel tijd en moeite daar in gaat zitten. Daar voegen wij dan ook nog het didactisch model aan toe.
Open platform 24boost is een open platform, waartoe ook andere aanbieders toegang kunnen krijgen. Daarom is het aandeel van Edu’Actief in 24boost beperkt. ‘24boost is ontwikkeld door een andere bv onder de paraplu van Koninklijke Boom uitgevers, maar juist niet door Edu’Actief. De reden daarvoor is dat de scholen straks de platforms gaan kiezen waarin ze alle content voor een bepaalde opleiding tot hun beschikking willen hebben.’ ‘We moeten niet te bang zijn om te delen en elkaar te versterken,’ stelt Hessels. ‘Ik geloof dat (educatieve) uitgeverijen naar elkaar toe zullen groeien en elkaars content toegankelijk zullen gaan maken. Dat is best een delicaat proces. Er is beweging en ontwikkeling op dit vlak, maar die is
nu nog wel marktgestuurd: het zijn de scholen die leading zijn. Het is eigenlijk een beetje als vrijen met een stekelvarken. Er zijn al centrale punten om toegang tot lesmateriaal te faciliteren, zoals Kennisnet en Basispoort. Daarin hebben we een gezamenlijk belang om te zorgen dat het werkt. Als één uitgeverij daarin zijn zaken niet op orde heeft, straalt dat op ons allemaal af.’
Betalen voor toegang Op mijn vraag hoe de markt reageert op het betalen voor digitale content in 24boost, antwoordt Hessels dat zijn uitgeverij in een markt zit waarbij de student zelf zijn leermiddelen koopt. Het model van 24boost is eigenlijk heel simpel: een student kan kiezen voor de papieren versie van de methodes en koopt daarmee een soort basiscontent. Als de student kiest voor de digitale versie via 24boost koopt hij toegang, een licentie, tot de hele digitale methode voor het betreffende schooljaar. Een all you can read-model waarbij de student dus ook toegang heeft tot de onderdelen van de methode voor komende schooljaren. De licentie voor 24Boost moet echter ieder schooljaar opnieuw afgenomen worden. De prijs van een digitale licentie ligt op hetzelfde niveau als voor het, beperktere, boekenpakket. ‘We zullen bij het ontwikkelen van nieuwe methodes 24boost als uitgangspunt nemen. Maar onze methodes blijven voorlopig in een afgeleide folio-variant beschikbaar. Het verschil tussen de folio-variant en het digitale aanbod zal echter steeds groter worden. Over vijf jaar is 24boost de basis voor alle leermiddelen van Edu’Actief.’
Leve de verandering Hessels adagium voor het uitgeefvak is: ‘Leve de verandering’. Hessels stelt: ‘Het vak is in beweging, het is een tijd vol uitdagingen. Ik zie geen problemen, maar juist kansen. Het betekent wel dat we onze meerwaarde moeten bewijzen ten opzichte van alle nieuwe spelers. We hebben als uitgeverij wel een legacy die we kunnen inzetten. We moeten als uitgeverij niet alles zelf willen doen, maar vooral samenwerken en netwerken. Iedereen brengt dan zijn expertise in en je kunt ook nieuwe businessmodellen aangaan.’
inct 3-2015
29
Magazines
tekst Rosanne de Pee
Rotterdamser wordt het niet
Gers! en de liefde voor de stad Gers! is sinds 2012 een populair blad voor en door Rotterdammer(t)s. Het bevat foto’s en verhalen die de stad op een positieve, trotse manier beschrijven. Eén van de initiatiefnemers, Wouter van Lieburg, vertelt waarom Gers! zo’n groot succes is. Samen met Arjen van Riel en Edwin Veekens bedacht Wouter van Lieburg het concept van Gers! uit liefde voor Rotterdam. ‘Positiviteit staat centraal, want de negatieve kant van Rotterdam wordt al genoeg belicht door andere media. Rotterdammers staan bekend om hun gevloek op alles en iedereen. Maar vraag een Rotterdammer wat hij echt van zijn stad vindt en de trots spat ervan af’, vertelt Wouter van Lieburg. ‘Dat laatste proberen wij te versterken met Gers!’ ‘In het woord gers zit eigenlijk al besloten wat het blad is. Gers is een heel positief geladen woord. Toen ik op de middelbare school zat, was dat een woord dat veel werd gebruikt als je iets leuk vond. Alle initiatiefnemers van Gers! hebben veel te danken aan de stad, dus we wilden iets terugdoen. We kwamen al snel op het idee van een blad over Rotterdam. De uitspraak ‘dat is gers’ leverde de naam op. Het woord gers wordt zelfs opnieuw populair in Rotterdam. Het was Woord van het jaar 2013 in de verkiezing van een weekblad.’
Uit de hand gelopen ‘Aan het begin hadden we het plan om maar één editie uit te brengen. Maar het blad werd zo enthousiast ontvangen, dat we besloten om een tweede editie uit te brengen en daarna een derde. Bij de tweede editie heeft de eindredacteur
30
inct 3-2015
een bladformule gemaakt, waarin een aantal pijlers zijn opgenomen en onze ijkpersoon staat beschreven. Er zit nu een redelijk strakke regie achter het blad. De hoofd- en eindredacteur zijn van huis uit bladenmakers. De mensen die eraan werken zijn allemaal professionals uit de branche en werken kosteloos mee. Voornamelijk omdat ze ook iets terug willen doen voor hun stad. Inmiddels werken ongeveer zestig mensen mee aan Gers! Allemaal vrijwillig.’
We hebben veel te danken aan de stad, dus we wilden iets terug doen Gers! is meer een bookazine dan een gewoon magazine. Ook daar is Wouter van Lieburg enthousiast over. ‘In eerste instantie was het de bedoeling om een blaadje van 48 pagina’s te maken. Squarefold, nietje. Hoe anders liep het. Toen we mensen gingen benaderen, werd iedereen enthousiast en zijn het uiteindelijk 116 pagina’s geworden. Matgelamineerd en voorzien van foliedruk. Een echt collectors item. Mensen die het blad kopen, bewaren het en
gooien het niet bij het oud papier. Oorspronkelijk was het idee dat Gers! alleen bij horecagelegenheden zou liggen en dat de mensen die erin gingen lezen, langer bleven en een extra drankje bestelden. Nu ligt het ook in galerieën en wachtkamers en is het op de website en andere plekken te koop. Als je fan wordt, krijg je voor 15 euro het blad de dag na de lancering thuis in de bus.’
Het geheim van Gers! Het aantal lezers van regionale media loopt al jaren terug. Toch werkt het concept van Gers! erg goed in Rotterdam. Wat is het geheim daarvan? ‘Gers! versterkt het trotse Rotterdamgevoel. En daarnaast zijn we onafhankelijk: we doen het naast ons andere werk. Als je je geld ermee moet verdienen, moet je concessies doen. Wij betalen alles zelf, dus we bepalen ook alles zelf. Er is geen opdrachtgever die de beslissingen neemt. Het enige wat we niet helemaal bepalen zijn de advertenties. Maar daar zijn wel eisen voor.’ Gers! is de enige in zijn soort. ‘Dat komt doordat het blad gemaakt is door Rotterdammers, die Rotterdam in hun hart hebben gesloten’, zegt Wouter. ‘Er wordt door mensen uit andere steden als Amsterdam en Den Haag regelmatig gevraagd hoe we het doen en of we het voor een andere stad willen maken. Dat gaat niet lukken, ik heb geen feeling met deze steden. De makers van Gers! zijn allemaal Rotterdammers. Het idee van Gers! wordt wel gekopieerd. In Dordrecht is er bijvoorbeeld de Gett. In Den Haag en Utrecht zijn ze ermee bezig. Maar het is nogal een werk om zo’n blad te beginnen. Wij hebben het voordeel dat Arjen en ik een ontwerpbureau hebben en Edwin een drukkerij. Als je dit commercieel wilt doen, dan waren we er ook nooit aan begonnen. Het is een uit de hand gelopen geintje’
Geen concurrentie Gers! ziet andere media niet als concurrent. ‘Concurreren heeft het idee van een strijd in zich. Wij willen Rotterdam op de kaart zetten en iedereen die hetzelfde doet als wij is geen concurrent, maar een medestander. In het blad
Gers! belicht Rotterdam op een positieve manier met soms een rauw randje. Het magazine wordt gemaakt door Rotterdammers die de stad in hun hart hebben. Dat is de succes formule van Gers! ‘Wij doen gewoon lekker ons eigen ding, zoals dat heet anno 2015. Een doorwrocht stuk over drugs en criminaliteit is niet echt des Gers! Wat niet wegneemt dat er genoeg ruimte is voor kritische meningen over de stad.’ Het blad wordt door ongeveer zestig professionals op vrijwillige basis gemaakt. De inhoud van Gers! gaat vanzelfsprekend over Rotterdam: hoe zien de Rotterdammers de stad en wat doen ze daar? In elk nummer staat een cover-interview met een bekende Rotterdammer zoals Hugo Borst of Frédérique Spigt. Maar de meeste artikelen gaan over onbekende Rotterdammers die toch bijzonder zijn. Bijvoorbeeld een interview met twee bloemisten, een in een chique winkel en een in een stal op straat. Met een gezin dat in een woonboot woont of met een vrouw uit een familie die al generaties lang op de mar(k)t staat. Daarnaast vind je in het magazine stukken over waarom Rotterdam gers en ook minder gers is. De ‘niet lullen maar poetsen’-mentaliteit is iets wat in heel Gers! sterk naar voren komt. inct 3-2015
31
kunnen we geen nieuws plaatsen, immers de houdbaarheid moet drie maanden zijn. Dus het Algemeen Dagblad bijvoorbeeld is geen concurrent. Verhalen over nieuwe initiatieven plaatsen we wel in Gers!, maar echt nieuws blijft eruit. Recent hebben we een nieuwe website gelanceerd waarop we veel meer op de actualiteit kunnen inspelen. Dat is het voordeel van internet.’
Sociale media Buiten het magazine heeft Gers! meer mediakanalen. Er is een website en een Facebookpagina. Op die pagina worden vooral veel foto’s geplaatst, door bezoekers en door fotografen van Gers! zelf. Gers! heeft geen webcare-team. ‘Echte interactie, dus discussie, is er bijna niet. Af en toe antwoorden we wel als dat nodig is, bijvoorbeeld als er iets misgaat. Een tijdje terug was er iets met Aboutaleb, daar hadden we een artikel
De initiatiefnemers
over. Blijkbaar mogen sommige Rotterdammers hem niet, dat lieten ze ook merken. Op zo’n moment moet je even ingrijpen. Je kan niet iedereen tevreden houden. Naast de negatieve reacties proberen we ook in te haken op de
Gers! wordt gemaakt door Rotterdammers, die Rotterdam in hun hart hebben gesloten positieve dingen. Er gaat wel een paar uur overheen, zo snel als de KLM zijn we helaas niet. We doen het allemaal naast ons gewone werk. We hebben een plan met regels voor de social media opgesteld, maar dat is een beetje gaan schuiven. Vorig jaar plaatsten we alleen maar foto’s die wij mooi vonden, wat best subjectief was. Nu proberen we twee à drie keer per week ook een artikel via social media onder de aandacht te brengen. De foto’s komen nog steeds op de pagina, maar nu hebben we ook een apart kanaal voor de mensen die aan het blad meehelpen.’
foto Marieke Odekerken
Gers! Foundation
Wouter van Lieburg Wouter van Lieburg is één van de initiatiefnemers van Gers! Hij besteedt naast zijn ‘normale’ activiteiten twintig tot dertig uur per week aan Gers! Die normale activiteiten bestaan uit carenza*, een bureau voor concept, creatie en campagne, en
, een bureau dat websites ontwikkelt. ‘Gers! kost veel tijd, maar het levert ook veel energie op’.
Arjen van Riel Arjen is de art director en ook een initiatiefnemer van Gers! Hij heeft de hele vormgeving en het stramien voor het blad ontwikkeld. Ook is hij net als Wouter van Lieburg actief bij carenza* en
.
Edwin Veekens Edwin Veekens is de derde initiatiefnemer van Gers! Hiernaast is hij eigenaar van drukkerij Veenman+, partner in online en offline communicatie uitingen.
32
inct 3-2015
Het blijft niet bij uitgeven alleen. De mensen achter het magazine hebben eind vorig jaar de Gers! Foundation opgericht, waarmee ze Rotterdammers aansporen om goede doelen te steunen. ‘In de voorgaande jaren steunden we met het magazine al de stichting ALS en de Daniel den Hoed Kliniek. Nu kunnen we dit via onze eigen stichting doen.’ Dit jaar gaat het nog iets verder: Gers! doet mee aan de Roparun, de estafetteloop van Parijs en Hamburg naar Rotterdam waarbij mensen, in teamverband, een sportieve prestatie leveren om geld op te halen voor mensen met kanker. Maar waarom juist de Roparun? ‘Ten eerste: Rotterdamser dan de Roparun wordt het niet. De opbrengsten van de Roparun worden gebruikt om palliatieve zorg te bieden aan kankerpatiënten, dat is een mooi doel en daar doen we het voor.’
Gers! groeit verder Momenteel werken er een stuk of zestig mensen mee aan Gers!. Daarmee is de top nog niet bereikt. ‘We zijn bezig om een groep bedrijven om ons heen te verzamelen die ook dat Gers!gevoel hebben. Als je bekijkt hoeveel we al met deze kleine groep bereikt hebben, kan je nagaan wat we met een grote groep van 300 bedrijven kunnen bereiken.’ Sinds begin dit jaar is Wij zijn Gers! (www.wijzijngers.nl) een feit.
vormgeving van digitale en gedrukte media
nr
28 e jaargang
3
maart 2015
Uitgave van Ouder vereniging Balans
m a g a z i n e
Vernieuwd: bestseller dyslexie In vertrouwen: Vader beschaamd over ouderrol Samen Sterk: Ouders én school Uitneem
ba
katern ar Thema-nummer
Vroegsignalering Voordelen & valkuilen
tijdschr if t over ontwikkelingsstoornissen bij leren en/of gedrag
01-Omslag-BM3.indd 1
[email protected] • www.beeldinzicht.nl
22-02-15 15:37
Stipp De verbindende factor tussen kennispartijen
Stipp verzorgt de inrichting van processen voor het onderhouden en toegankelijk maken van informatie en ontwikkelt websites en kennisbanken. Stipp organiseert oplossingen voor diverse branches, zoals overheid, kennisintensieve dienstverlening, sport en bewegen, uitgeverij, onderwijs en cultuur. Tot de oplossingen behoren onder meer StipPub en StippWeb, dé combinatie voor het publiceren van uw informatiestromen. Kijk voor meer informatie op www.stipp.nl.
Bezoekadres Zutphenseweg 29F - 7418 AH Deventer Postadres Postbus 194 - 7400 AD Deventer Telefoon 0570 - 502160 E-mail
[email protected] Internet www.stipp.nl
Stipp_adv_297x210_FC.indd 2
07-10-14 09:27
De waarde van data en analytics De
Marieke van der Donk is Director Strategy & Operations TMT bij Deloitte Consulting.
mediasector staat de laatste jaren onder druk. De opkomst van internet, tablets, smartphones heeft er toe geleid dat consumenten minder betalen voor content van traditionele mediabedrijven. Van het budget dat ze besteden aan media moeten immers ook de kosten voor internetaansluitingen, tablets en smartphones betaald worden. Adverteerders blijven daarom ook steeds meer weg van traditionele mediabedrijven. Zij zoeken nieuwe manieren om hun klanten te bereiken. Bovendien hebben nieuwe toetreders het traditionele monetization model in gevaar gebracht. Mediabedrijven worden nu genoodzaakt om met nieuwe antwoorden te komen. Vanuit de strategische context zijn er drie opties om met nieuwe antwoorden te komen. 1) Product leadership: Dit betekent dat je continue innoveert en dat jouw product de concurrentie achter zich laat door de consument iedere keer te verrassen (dit is de manier waarop bijvoorbeeld Apple competitive advantage uitdraagt). 2) Operational excellence: Dit betekent dat je als bedrijf zo efficiënt mogelijk werkt en alle kosten en verspilling zo veel mogelijk probeert weg te snijden: we zien dit in de meeste traditionele industrieën gebeuren. 3) Customer intimacy: Je blijft heel dicht bij je klant, je weet alles van hem of haar en je zorgt ervoor dat jij de vertrouwde partij bent waarvan de klant producten of diensten wil afnemen. Je reageert sneller dan anderen op de wensen van je klant. Ik denk dat voor mediabedrijven de derde optie de beste optie is, een vertrouwensrelatie is immers niet meteen te kopiëren door je concurrenten. Producten kunnen worden nagemaakt, maar het intelligent omgaan met de data van je klant, daar kun je de juiste capabilities omheen bouwen die niet makkelijk te imiteren zijn. Je klanten begrijpen is de sleutel tot het vasthouden van bestaande en aantrekken van nieuwe klanten. Het is ook een belangrijk instrument om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen. Data analytics is de key success factor voor deze activiteiten. Besluitvorming op basis van ervaringen, marktonderzoek en intuïtie is niet langer een garantie voor succes. Data analytics helpt bij het vinden bij nieuwe
groeimarkten, het verhogen van efficiency en het behalen van concurrentievoordeel, aangezien je hiermee de juiste klantinformatie hebt om de juiste beslissingen te nemen. De toepassing van data analytics zal de komende jaren toenemen. Je ziet in verschillende sectoren zoals de politiek, luchtvaart en sport het belang groter worden. De beste manier om vooruitgang te boeken is te investeren in analytische vaardigheden en competenties, en te zorgen dat je analytics integreert in je processen en besluitvorming. Op die manier kun je een insight driven organization worden. Dat is niet eenvoudig: het gaat niet alleen om het implementeren van de juiste skills, maar ook om een cultuurverandering. Hoe traditioneler het bedrijf, hoe lastiger het is om te veranderen. Ook zijn data vaak opgeslagen
Ervaring, marktonderzoek en intuïtie geen garantie voor succes meer in verschillende silo’s binnen de organisatie, waardoor het lastig is om de juiste informatie, die commerciële waarde levert, te onttrekken aan de data. Deze transformatie naar een data-gedreven organisatie heeft tijd nodig. Bedrijven die gebaseerd zijn op een data-gedreven aanpak, zoals bijvoorbeeld AirBnB of Google, gebruiken al vanaf het begin analytics om hun concurrentievoordeel te bewerkstellingen. Nieuwe bedrijven hebben het voordeel dat zij vanaf het begin aan een customer database kunnen bouwen. Maar het is niet te laat voor bestaande bedrijven. Zij kunnen profiteren van een bestaande customer database, maar moeten werken aan hun analytics om daar het concurrentievoordeel uit te kunnen halen. Ik geloof dat er over vijf jaar in ieder succesvol mediabedrijf een Chief Data Officer in het managementteam zit. inct 3-2015
35
Web
tekst Dirkjan van Ittersum
Na de smartwatch? Het slimme magazine! Het internet der dingen is er ook voor uitgevers
Lampen, wekkers, koelkasten, toiletpotten, auto’s, wasmachines, plantenbakken en zelfs tijdschriften. Wat hebben ze gemeen? Ze krijgen allemaal een internetverbinding. Zo ontstaat the internet of things. Technologiebedrijven hebben er hoge verwachtingen van, maar wat betekent het voor uitgevers? In april introduceerde Apple zijn langverwachte smartwatch. Voortaan is ook het horloge verbonden met internet. Dat is nog maar het begin, want steeds meer apparaten worden aangesloten. The internet of things, door sommigen vertaald als ‘het internet der dingen’, was dit jaar dé hype tijdens de Consumer Electronics Show in Las Vegas. Veel fabrikanten lieten er nieuwe mogelijkheden zien. Het bekende voorbeeld van de slimme koelkast die zelf meldt dat de melk op is, kan snel realiteit worden.
ken. Daarmee kun je processen optimaliseren. We gaan van correctie naar voorspellingen.’ Dat klinkt misschien nog wat abstract, maar Van Manen heeft een duidelijk voorbeeld. ‘Denk aan graafmachines in de mijnbouw. Vroeger zagen we dat een klep kapot was en die gingen we dan repareren. Nu weten we ongeveer na hoe lang en bij welke temperaturen zo’n klep kapot gaat en kunnen we hem alvast vervangen voordat hij stuk is. We gaan dus preventief werken.’
Connected paper Kantelpunt ‘De term internet of things bestaat al sinds 1999,’ legt onderzoeker Thomas van Manen van IT-bedrijf Sogeti uit. ‘Het bleef lang bij toekomstverwachtingen, maar zo langzamerhand wordt de prijs van sensoren zo laag dat we ze massaal kunnen gebruiken. Momenteel betaal je gemiddeld nog maar 65 dollarcent voor een sensor. We gaan toe naar een gemiddelde prijs van 25 dollarcent. Dat is een kantelpunt. Ze zijn nu breed beschikbaar en voordelig genoeg om op grote schaal in te bouwen.’ Bij the internet of things gaat het niet zozeer om de ‘dingen’, legt Van Manen uit, maar om data: ‘We kunnen uit veel meer zaken informatie ophalen. Dat geeft inzichten die eerder ontbra-
36
inct 3-2015
Van Manen verwacht dat het herkennen van patronen een belangrijk onderdeel wordt van het internet of things. ‘Het biedt grote kansen voor bedrijven. Vooral in de maakindustrie
Met zo’n chip wordt duidelijk of een blad ooit wordt gelezen kunnen kosten worden voorkomen. Denk aan de transportsector en het openbaar vervoer. De gemeente Amsterdam experimenteert al in trams met sensoren die pieken en dalen in reizigersstromen in kaart brengen in combinatie
Apple Watch De smartphone van Apple kan een rol spelen in het internet of things, al valt wel op dat het slimme horloge vooral technologie ondersteunt die door Apple zelf is ontwikkeld. Het gaat onder meer om ResearchKit en HealthKit, beide voor medische toepassingen. De gedachte is dat de sensoren in het horloge de gezondheid van de gebruiker bewaken. Er zijn twee doelen: een gezondere levensstijl stimuleren en mogelijke ziekten eerder opsporen. Daarnaast is er ondersteuning voor HomeKit waarbij het draait om domotica: het bedienen van lampen, gordijnen, deuren en alarmsystemen. Overigens hebben verschillende uitgevers al apps uitgebracht voor de Apple Watch. The New York Times produceert content speciaal voor de telefoon. Daarnaast worden er notificaties
met andere datasets. Daardoor weet je bijvoorbeeld dat er maandag tussen drie en vier uur een piek is en kun je dan meer trams inzetten. Leuk dat soort projecten, maar wat moet de uitgever ermee? Volgens van Manen kan ook de uitgeefbranche profiteren van het internet of things. ‘In Zweden wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan connected paper. Het is in feite papier waarop een sensor en zendertje zijn geprint. Dat kan hele interessante informatie opleveren voor uitgevers. Stel je voor dat een tijdschrift of boek informatie kan geven over het gebruik. Wordt
verstuurd bij breaking news. Dankzij de techniek Handoff kan de Apple Watch-drager de volledige verhalen meteen lezen op de iPhone of iPad. De smartwatch-app van CNN laat gebruikers kiezen uit 12 interessegebieden waarover ze notificaties ontvangen. The Economist gebruikt het horloge als afstandsbediening bij het voorlezen van de audioversie van de krant.
een artikel wel gelezen?’ Van Manen voegt eraan toe: ‘Het kan ook een bedreiging zijn voor uitgevers, bijvoorbeeld van vakbladen. Met zo’n chip wordt duidelijk of ze ooit worden gelezen.’
Frictieloos De techniek achter het connected paper wordt ontwikkeld door de firma’s Acreo, Ericsson en de universiteit van Linköping. ‘Vanaf 2020 moet het realiteit zijn,’ zegt Van Manen. ‘Ik kreeg al eens een visitekaartje met deze techniek. Als je dat vastpakt, leest je smartphone de informatie inct 3-2015
37
Slim papier: als de verpakking wordt aangeraakt verschijnt informatie op het scherm.
Het printen van connected paper kan grootschalig.
direct uit.’ Hij verwacht dat adverteerders het zullen omarmen. ‘Niet alleen om te ontdekken of de advertentie wordt bekeken, maar ook om lezers van meer informatie te voorzien. Met de app Layar was iets vergelijkbaars mogelijk: lezers konden een pagina met hun smartphone scannen en meer informatie krijgen. Dat was interessant, maar het scannen was omslachtig. Met het slimme papier hoef je de bladzijde maar aan te raken om de gegevens op een smart phone te krijgen. Het gaat frictieloos.’
op de smartphone. Handig!’ De sensoren kunnen ook in verpakkingen worden verwerkt en dat zal de interesse wekken van het Centraal Boekhuis, denkt van Manen. ‘In het uitgeefvak komt veel logistiek kijken. Dit soort systemen zijn dan erg nuttig. Een pakje met sensoren kan niet alleen zijn locatie doorgeven, maar houdt ook bij of het te ruw behandeld is en door wie.’
Ook voor redactionele content ziet van Manen mogelijkheden. ‘Denk aan een wielermagazine dat schrijft over een mooie route door de Alpen. Je raakt het papier aan en de route staat meteen
Connected paper met ingebouwde biosensor.
38
inct 3-2015
Smart tv Nog een voorbeeld: wat te denken van de slimme gebruiksaanwijzing? De consument krijgt automatisch de juiste instructievideo op zijn smartphone of smart-tv als hij de volgende pagina opslaat. Van Manen denkt dat we nog maar aan het begin van deze ontwikkeling
Risico’s Er zijn veel zaken mogelijk met het internet of things, maar er zijn ook risico’s. Volgens Sogetionderzoeker Thomas van Manen zijn er drie struikelblokken. 1. Er worden verschillende draadloze technieken ontwikkeld die lang niet altijd met elkaar samenwerken. ‘Als we niet oppassen wordt het the internets of things, meervoud dus,’ zegt Van Manen. ‘Dat zou heel ongewenst zijn. Stel je voor dat je Apple iPhone niet wil praten met de Samsung oven. Er komen dan ecosystemen die elkaar bestrijden en dat kan de snelle uitrol van dit soort ontwikkelingen in de weg staan.’ Toch lijkt het die kant op te gaan. De grote technologiebedrijven werken ieder aan hun eigen systeem. Zo kocht Samsung onlangs een Amerikaans bedrijf dat de SmartThings-technologie ontwikkelt. Google kocht slimme-thermostaatfabrikant Nest met de bijbehorende technologie. En Apple heeft hoge verwach-
staan. ‘Mensen begeven zich al steeds meer in een digitaal ecosysteem vol met connected apparaten. Nu zijn de smartphone, tablet en smart-tv verbonden, maar dat gaat verder: ook de stofzuiger, oven en kattenbak zullen connected worden. Denk ook aan een koppeling tussen de tv-gids en smart-tv. Extra informatie bij een gidsartikel verschijnt zo op tv.’ Ook onderzoeksbureau Gartner heeft hoge verwachtingen van the internet of things. In 2020 zijn maar liefst 26 miljard consumentenproducten aangesloten op internet, verwacht het bedrijf. Let wel, dat is zonder smartphones, tablets en computers. Er wordt dus heel wat aan elkaar geknoopt de komende jaren, waarbij de auto natuurlijk niet mag ontbreken. Ook die wordt connected. Van Manen: ‘We gaan steeds meer toe naar de auto als smartphone op wielen. Het hele huiskamerentertainment gaat zich verplaatsen naar de auto. Maar de auto wordt ook volgehangen met sensoren, zodat een automonteur meteen weet wat er mis is. De eerste voorbeelden zijn er al. De elektrische BMW i3 heeft een hele interessante app waarmee je alle gegevens over de auto uitleest. Voor uitgevers ook interessant. Denk aan Autoweek. Dat blad zou een Green Challenge kunnen organiseren waarbij deelnemers bijhouden hoeveel kilometer ze maximaal op een volgeladen accu kunnen rijden.’
tingen van het eigen HomeKit, dat ingebouwd zit in iOS 8. 2. De beveiliging moet op orde zijn. Als je e-mail wordt gehackt is dat vervelend, maar niet per se levensbedreigend. Anders wordt dat als je auto wordt gehackt terwijl je met 100 kilometer per uur over de A2 zoeft. 3. Fabrikanten moeten goed omgaan met de privacy van gebruikers. Veel mensen realiseren zich wel dat er een uitruil tussen service en privacy plaatsvindt, maar vinden Gmail zo handig dat ze het toch maar gebruiken. ‘Zolang fabrikanten een goede balans houden, is er niet zoveel aan de hand,’ verwacht Van Manen. Hij plaatst ook een kanttekening: ‘Het probleem van de privacy is minder breed gedragen dan de digitale voorhoede wel eens denkt. Daar komt bij dat consumenten met hun voeten stemmen. Als een bedrijf te ver gaat, is er zo een alternatief voorhanden.
Google Now
Google Now met Nest
Ook op het Google Now-platform is een rol voor het internet of things weggelegd. Het werkt op smartphones en -watches en houdt de gebruiker continu op de hoogte van actuele informatie. De intelligente dienst leert gaandeweg welke interesses en voorkeuren een gebruiker heeft. Google Now heeft na verloop van tijd in de gaten waar iemand werkt en dus hoe laat iemand moet vertrekken. Ook de favoriete sportclub of andere interesses zijn bekend binnen Google Now. De dienst gebruikt ook informatie die binnenkomt via hardware. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de slimme thermostaat Nest (eigendom van Google) te integreren. Zo kan Nest de verwarming aanzetten zodra een bewoner in de buurt van zijn huis komt, op basis van de gps-locatie van diens telefoon. In januari maakte Google bekend dat Google Now ook toegankelijk wordt voor derden, waardoor ook informatie uit andere bronnen getoond kan worden aan de gebruiker. Er zijn verschillende toepassingen denkbaar. Als Google Now weet dat een bepaalde gebruiker interesse heeft in sportnieuws kan Voetbal International inhaken. Dat is nog een simpel voorbeeld, maar in theorie kan de koelkast ook laten weten dat de melk op is, juist op het moment dat iemand voor het schap in de supermarkt staat. Al is dat voorbeeld (nog steeds) toekomstmuziek. inct 3-2015
39
P UBLISHING
SOLUTION S
De software voor uitgeverijen
Biblio3 is een webbased standaard software pakket voor uitgeverijen. Biblio3 biedt workflow support voor marketing, sales, redactie, productie, contracten, rechten, royalties, Digital Asset Management (BiblioDAM) en rapportages. Door de uitgebreide interfacemogelijkheden kan Biblio3 naadloos in huidige IT landschappen worden geïntegreerd. Biblio3 is modulair opgebouwd, gebaseerd op de nieuwste Microsoft .NET en browserbased SQL technologieën. Crossplatform voor Mac en PC en klaar voor alle toekomstige ontwikkelingen in de uitgeverijsector. Biblio3 zet zich volledig in om aan de eisen van uitgeverijen te voldoen. Vandaag, morgen en in de toekomst. Juist om die reden ontwikkelen wij continue nieuwe functionaliteiten en modules die onze huidige systemen uitbreiden zodat u optimaal kunt blijven uitgeven. Geïnteresseerd in een gesprek of demonstratie? Neem contact met Danny Francken op! +31 (0) 88 88 21 000 |
[email protected] | www.biblio3.nl
BBA2438_Adv_Biblio3_210x297_v2.indd 1
Marius van Campen, directeur Gottmer: “Met Biblio3/Finall maken we een duidelijk stap richting de toekomst. Een toekomst waarin Gottmer haar content op steeds meer verschillende manieren gaat uitgeven. We anticiperen tegelijkertijd op de verschillende verdien-modellen die we voor ogen hebben. De software van Biblio3/Finall ondersteunt ons hierbij intern zodanig dat wij ons als uitgeverij maximaal naar buiten kunnen richten.”
Tibor Kuijs, IT Director OverAmstel Uitgevers: “Binnen Overamstel uitgevers staat de aandacht voor het boek en de auteur centraal. In Biblio3 hebben we een totaalpakket gevonden dat specifiek ontwikkeld is voor de uitgeverijbranche en dat onze bedrijfsprocessen begrijpt. Van redactie tot marketing en van uitgever tot e-commerce: iedereen bij Overamstel werkt in dit systeem om het hele proces van manuscript tot boek beter, sneller en inzichtelijker te kunnen laten verlopen. Biblio3 is hét pakket voor uitgevers van nu.”
11-02-15 (wk 7) 16:16
Web
tekst Frank Veerkamp
Bij e52 gaat het om wat morgen relevant is Een nieuw medium voor de moderne, innovatieve Eindhovenaar
e52 is een nieuwsplatform dat zich richt op Eindhoven en omstreken. Op de website verschijnen dagelijks meerdere artikelen die over de bruisende, innovatieve kant van de stad gaan. Wekelijks worden de beste artikelen verzameld in een MagazinePaper, dat naar de abonnees wordt verstuurd. Bart Brouwers, een van de oprichters van e52, vertelt over het medium dat het moderne, innovatieve Eindhoven een stem geeft. Er gebeurt heel veel in Eindhoven. De stad die veelal nog wordt geassocieerd met de fabrieken van Philips en DAF is allang geen industriestad meer, maar een kenniscentrum. Eindhoven bruist, zowel op technisch gebied met de Technische Universiteit en de High Tech Campus, als cultureel met Strijp S als bekendste voorbeeld. Met ASML in het nabijgelegen Veldhoven bevindt zelfs een van de meest innovatieve bedrijven ter wereld zich in de regio. In de traditionele Eindhovense media kreeg dit nieuwe elan maar weinig aandacht, mede omdat de achterban van die media niet in de innovatieve sector zit. De oprichters van e52 zagen dat er iets in het Eindhovense medialandschap ontbrak en zijn het gat gaan vullen.
Modern Eindhoven Bart Brouwers is een van de initiatiefnemers: ‘Toen ik na heel veel jaren in de Randstad terugkwam in Eindhoven, merkte ik dat er iets was veranderd. Er was een hele nieuwe dynamiek, er gebeurden telkens nieuwe, interessante
42
inct 3-2015
dingen. Toen ik Merien ten Houten (oprichter van onder meer zoekmachine Ilse en nieuwssite nu.nl, red. ) een keer tegenkwam bleek dat hem hetzelfde was opgevallen. We vonden dat er een actueel nieuwsblad voor de moderne Eindhovenaar moest komen, dat daaraan aandacht zou gaan besteden. We hebben afgesproken dat we een nacht over dat idee zouden slapen en als we de volgende dag nog enthousiast waren, zouden we het gewoon gaan doen. We hebben elkaar de volgende ochtend gebeld en zijn aan de slag gegaan.’ Innovatie, economie en cultuur zijn de belangrijkste onderwerpen van artikelen op e52. Het zijn onderwerpen die in de bestaande media, waaronder het Eindhovens Dagblad, (te) weinig aan de orde kwamen. Maar niet alleen de onderwerpkeuze is anders, ook de toon, de invalshoek verschilt. ‘We concentreren ons op wat we leuk of interessant vinden. Op wat goed gaat. Bij veel journalisten ligt de nadruk op wat er allemaal mis gaat en dan wordt de toon wat
Jean Pierre Reijnen
Ontwerp Vera Carovcigno
zurig. Heel begrijpelijk, want zo werkt nieuws vaak, maar wij doen het anders. Als iets niet goed is, kun je ook zeggen dat het dus beter kan. Dat is een optimistischere benadering. Daardoor is onze toon ook vrolijker, enthousiaster.’
Press, met extra plug-ins om onderscheid te kunnen maken tussen de content die voor betalende leden is en die algemeen toegankelijk is. Ook de administratie kan nu in het systeem gedaan worden.
Techneuten en creatievelingen Het opstartkapitaal is afkomstig van Brouwers en Ten Houten zelf, en daarnaast van een aantal mensen en bedrijven uit de regio die het concept zien zitten. Daaronder zijn Simac, een lokaal automatiseringsbedrijf, Arjen de Koning die de voormalige Polareboekhandel heeft overgenomen en ooit Paradigit heeft opgericht, en BDUprint, die het wekelijkse magazine gratis drukt. Brouwers: ‘Het zijn allemaal mensen en bedrijven die iets met de regio Eindhoven hebben, veel aan innovatie doen en die iets nieuws durven te steunen.’ Voor ze echt met de realisatie begonnen hebben Bart en Merien een aantal sessies georganiseerd met Eindhovenaren die kijk op het vak hebben en iets verstandigs over het idee konden zeggen. Brouwers: ‘Het belangrijkste wat we van iedereen hoorden was: jullie moeten gewoon beginnen. Dan heb je iets om te laten zien aan investeerders en aan het publiek. Als je alleen een concept hebt, is het veel moeilijker om anderen van je ideeën te overtuigen. Dus we hebben een site opgezet die we nu verder ontwikkelen, maar waar we wel al sinds februari dagelijks twee of drie artikelen op plaatsen.’ De nieuwssite is gebaseerd op Word-
Er zijn in Eindhoven een paar groepen waarop e52 zich richt. Dat zijn de studenten en medewerkers van de Technische Universiteit, die zowel interesse voor technische innovatie als voor culture projecten hebben.
Er moest een actueel nieuws blad voor de moderne Eindhovenaar komen
Foto Peter Boer
Daarnaast heb je de High Tech Campus, waar veel studenten na hun afstuderen terechtkomen, maar waar ook veel technici uit andere delen van de wereld rondlopen. De campus is een tamelijk in zichzelf gekeerde samenleving en e52 biedt de bewoners de mogelijkheid om hun blik op de rest van Eindhoven te richten. Naast de technische bedrijven (de stad heeft de meeste patenten per vierkante kilometer van de hele wereld) staan ook de Eindhovense designers internationaal in hoog aanzien. Er zijn veel bureaus en er is een uitgebreide scene, maar nog geen platform waarop de ontwerpers zich verenigen. En dan zijn er de alternatieve culturele instellingen die op het Strijp gevestigd zijn, een terrein dat door Philips is verlaten en in gebruik is genomen door de tegenscene. Nu Strijp S langzamerhand mainstream wordt, verplaatst het echt alternatieve circuit zich alweer naar nieuwe locaties als het NRE-terrein om daar grensverleggende projecten te doen. Deze verschillende subculturen vormen samen de doelgroep van e52: de moderne, innovatieve Eindhovenaar. De kerndoelgroep is tussen de 35 en 45 jaar, schat Bart Brouwers, ‘maar de levenshouding is belangrijker dan de leeftijd. Het gaat om interesse, nieuwsgierigheid. Een kwieke zestigjarige kan net zo goed een moderne Eindhovenaar zijn als een Koreaanse expat’. Toch moet er ook nog voldoende gebeuren in Eindhoven om al die hippe en innovatieve Eindhovenaren inct 3-2015
43
Leden werven Er is dus een doelgroep, een missie en een propositie, maar het werven van leden verloopt niettemin stroever dan de initiatiefnemers hadden gedacht. Brouwers: ‘We krijgen heel veel positieve reacties uit de stad, maar het aantal abonnementen loopt achter bij wat we gehoopt hadden. Daarom hebben we nu 120 min of meer prominente Eindhovenaren gevraagd om als ambassadeur op te
krijgen lokale producten voor een vriendenprijsje thuisgestuurd. Zaken als advertorials of contentmarketing zijn in de toekomst wellicht mogelijk, maar tot nu toe zijn die nog niet geplaatst. Dat er bij een nieuw initiatief ook een papieren versie is, lijkt vreemd, maar er is behoefte aan, zegt Bart Brouwers. ‘Niet iedereen kan een paar keer per dag op de site kijken, maar ze willen in het weekend toch graag even helemaal bijgepraat worden. Bovendien wordt het initiatief daardoor beter zichtbaar in de stad. Dat papier tastbaar is, werkt ook mee. Daar heb ik overigens geen onderzoek naar gedaan, maar volgens mij werkt het zo. Er zijn nog te weinig mensen bereid om voor alleen een website te betalen. Met de krant erbij, gaat dat makkelijker. Ik denk wel dat papier eindig is voor dit soort publicaties, maar voorlopig werkt de combinatie nog het best. Dat is ook wat we in de stad horen. Niet iedereen hoeft er een krant bij, maar ook veel innovatieve mensen willen wel bladeren, voelen, lezen. Op termijn zal papier vast wel
Nog te weinig mensen willen voor alleen een website betalen
treden. Verder zijn we bezig om bedrijfsabonnementen af te sluiten, maar ook bij bedrijven krijgen we makkelijker complimenten dan toezeggingen.’ Het lidmaatschap kost € 1 per week, oftewel € 52 per jaar. Daarvoor krijgen de leden niet alleen toegang tot de site, maar ook elke week een gedrukte versie met de belangrijkste artikelen van die week. Daarnaast zijn er regelmatig acties in samenwerking met adverteerders of sponsoren. Dan kunnen lezers met korting naar een bijeenkomst bijvoorbeeld, of ze
44
inct 3-2015
verdwijnen, maar nu heeft het nog een functie.’ ‘Online is wel leidend: als we iets op video kunnen verslaan zullen we dat niet laten omdat we het dan niet in de krant kunnen zetten. De artikelen in de krant hebben ook allemaal online gestaan. Hooguit schrappen we wat, of we doen er een foto bij omdat de opmaak daarom vraagt, maar we maken niets speciaal voor de weekeditie.’
Gevoel voor de stad De redactie bestaat naast Bart Brouwers uit drie vaste freelancers die
John Heijink
met elkaar in contact te brengen en de stad echt te laten bruisen. Brouwers: ‘De mensen op de High Tech Campus zitten (geheel in de traditie van Philips) de hele dag bij elkaar op het terrein: zelfs voor de lunch kunnen ze terecht in eigen centrumpje met boordjeszaken en eethuisjes. Maar ‘s avonds gaat het hek echt dicht en op slot. En in het centrum, waar de meeste expats willen wonen, zijn te weinig huizen en bovendien zijn de winkels ‘s avonds op tijd dicht. Vooral die expats, die van andere onderzoekscentra gewend zijn dat het leven dag en nacht doorgaat, moeten daaraan wennen.’
twee à drie dagen per week op pad gaan om artikelen te maken. Daarnaast zijn er een stuk of acht freelancers die regelmatig, maar iets minder vaak, artikelen aanleveren. Die zijn gekozen omdat ze specifieke expertise hebben of een bijzondere band met de stad hebben. ‘We hebben mensen gezocht die niet alleen een journalistieke invalshoek hebben en goed kunnen schrijven, maar die ook aanvoelen welke onderwerpen echt bij e52 thuis horen en welke niet. Bij e52 gaat het niet om wat gisteren gebeurd is, maar om wat morgen relevant is. We kregen zestig reacties, waarna we met 25 mensen gesproken hebben. We hebben ze allemaal gevraagd welk verhaal ze als eerste zouden willen maken. Op basis van hun antwoord hebben we een voorselectie kunnen maken van degenen die het concept snappen.’ Met al die expats in de stad en de algemene internationalisering rijst de vraag of e52 niet (ook) in het Engels zou moeten verschijnen. Daar zijn ze al hard over aan het nadenken: ‘De High Tech Campus en de Technische Universiteit zijn al geheel tweetalig. De expat-community is te groot om te negeren en groot genoeg om te bedienen. We zijn er alleen nog niet uit of sommige artikelen in het Engels moeten en andere in het Nederlands of dat alles tweetalig moet zijn.’ Voorlopig ligt de prioriteit bij het binnenhalen van zo veel mogelijk abonnees. ‘Het is lastig,’ zegt Bart Brouwers. ‘Erg lastig. Maar we geloven erin.’
De drukschakelaar in uw communicatieketen BDUprint l Postbus 67 l 3770 AB Barneveld l Telefoon: 0342 - 494 331l Twitter: @BDUprint l www.bduprint.nl
BDUprint - Adv [A4].indd 1
5/10/2013 11:57:10 AM
Pubble: een compleet eigen uitgeefsysteem TECHNIEK Lokale kranten hebben meestal maar een klein budget voor de ontwikkeling van automatisering en traditionele uitgeefsystemen zijn bijna allemaal erg prijzig. De crossmediale mogelijkheden van zo’n systeem zijn dan soms ook nog eens erg beperkt. Enter Media uit Weesp, uitgever van enkele plaatselijke kranten ten oosten van Amsterdam, ontwikkelde een compleet uitgeefsysteem dat optimaal is afgestemd op het gebruik door de lokale media. De eisen waaraan Pubble moest voldoen waren gebaseerd op de praktijk van Enter Media zelf. De productie van de eigen gedrukte en digitale kranten en websites, het onderhouden van het contact met de eigen adverteerders en lezers en het ondersteunen van de eigen facturering. Niettemin leefde van het begin af aan het idee dat het systeem ook in andere uitgeverijen toepasbaar moest zijn. Pubble is niet alleen een redactioneel systeem voor crossmediaal gebruik. Het heeft ook gekoppelde modules voor de advertentieverwerking en de boekhouding en is dus eigenlijk een productie- en planningssysteem en CRM in één. In tegenstelling tot de meeste traditionele systemen werkt Pubble helemaal in de cloud. Het maakt daarbij gebruik van Microsoft Azure. Een gebruiker heeft dus geen eigen server nodig en alles is overal toegankelijk voor de uitgever, redacteuren, fotografen, adverteerders en zelfs voor de lezers. Omdat het webbased is, kan iedereen er mee werken op de pc, smartphone en tablet, op kantoor, thuis en onderweg.
Redactie De redacteur kan met Pubble een tekst bewerken en het artikel automatisch op de juiste plaats in de lay-out
46
inct 3-2015
van de krant zetten. De fotograaf kan zijn beeldmateriaal uploaden in de beeldbank van het systeem, waarna de redacteur een foto bij een artikel kan plaatsen en het geheel op maat kan maken binnen de beschikbare ruimte. Omdat het systeem is gekoppeld aan InDesign kan de vormgever daarna ook nog maatwerk leveren. Ook het doorplaatsen van verhalen naar een website of kabelkrant is – eventueel met aanpassingen – eenvoudig uit te voeren in Pubble. De redacteur houdt in hetzelfde systeem zicht op de deadlines: de status van de artikelen wordt weergegeven met kleurcodes. Een redacteur van DiemerNieuws, één van de kranten van Enter Media, die we spraken, was enthousiast over de mogelijkheden om overal te werken. Hij heeft niet zoveel op met automatisering, maar hier kan hij goed mee overweg.
Planning Via het systeem ziet de verkoopafdeling de advertenties in de uiteindelijke lay-out. Bovendien hebben ze toegang tot informatie over deadlines, targets, de beschikbare ruimte en de planning.
Aan de boekhouding levert het systeem automatisch alle gegevens voor de facturering. Alle afdelingen maken daarbij gebruik van dezelfde klantinformatie. Omdat alle informatie in één systeem zit heeft de uitgever veel managementinformatie tot zijn beschikking. Volgens Adri de Bruijn van Pubble loopt het vermarkten soepel: ‘We hebben nog geen actieve acquisitie gedaan en toch hebben we onze handen al vol aan het aansluiten van nieuwe uitgevers. Zo zijn we nu bezig met een uitgeverij in het Westland. Er worden wekelijks al meer dan zeventig kranten gemaakt met het systeem.’ Zodra er nieuwe behoeftes ontstaan worden er modules ontwikkeld. Bijvoorbeeld een evenementenagenda, een foto-community, een lokaal marktplein, mogelijkheden voor het plaatsen van vacatures en blogs en een doe het zelf-adverteersysteem zijn in ontwikkeling. Meer informatie: www.pubble.nl. Michiel Hatenboer
Erik de Vlieger: Gestruikeld over Strictly BOEK Erik de Vlieger begint en eindigt zijn autobiografie Tot hier en nu verder met een schrijven van officier van justitie J.A.C. van Berkel, die hem officieel mededeelt dat hij niet langer verdacht wordt van afpersing van de Amsterdamse horecabaas Alberto Fernandez en De Vlieger ‘een voorspoedige toekomst en maatschappelijk eerherstel’ toewenst. Misschien is het een standaardformulering van de officier van justitie, maar achter dat keurige regeltje gaat een groot drama schuil. De Vliegers aanhouding, in 2005, zorgde ervoor dat zijn imperium goeddeels ineenstortte. Op de vleugels van de vastgoedhausse had Erik de Vlieger (1959) zich ontwikkeld tot een van de meest succesvolle zakenmannen van Nederland en zeker tot de meest onorthodoxe. Met zijn vastgoedbedrijf, zijn luchtvaartmaatschappij en zijn mediabedrijf kwam hij veelvuldig in het nieuws. Was het niet om zijn uitgesproken meningen, dan wel om zijn lef. Zijn luchtvaartmaatschappij Exel draaide een miljoen omzet per dag en als hij de gesprekken over een overname van Martinair had kunnen doorzetten, was hij nu miljardair geweest.
Uitgever Het mocht niet zo zijn. Uitgerekend een van de minder succesvolle onderdelen van zijn imperium, de uitgeverij, zorgde ervoor dat hij ten val kwam. De Vlieger heeft altijd een haat-liefdeverhouding gehad met de media. Hij deed verwoede pogingen om Het Parool over te nemen, maar werd afgetroefd door De Persgroep van Christian Van Thillo. Misschien maar beter ook, stelt De Vlieger vast.
‘Voor de Amsterdamse progressieve elite moet alleen al de gedachte dat ik Het Parool zou overnemen een nachtmerrie zijn geweest’, schrijft hij. Ook rekent hij af met de ‘luie en gemene’ journalisten die gedurende het onderzoek ‘bagger’ over hem hebben geschreven. De Vlieger suggereert dat dit misschien met zijn reputatie als uitgever te maken heeft. Anderzijds is
hij trots dat hij tegenwoordig een column heeft bij Quote en een interviewprogramma voor de Amsterdamse stadszender AT5 heeft mogen maken.
Nederlandse Tijdschriften Groep Met zijn Nederlandse Tijdschriften Groep, met titels als Lounge, Squeeze, Villa d’Arte en Oor, was hij in het begin van het vorige decennium desalniettemin een marktpartij om rekening mee te houden. Geheel in de geest van de tijd was hij van plan om een portfolio op te bouwen van 25 multimediale merken, bestaande uit een tijdschrift, een internetsite, een horecagelegenheid en een televisie- of radioprogramma. Voor het blad Strictly maakte hij een deal met Alberto Fernandez, eigenaar van The Raffles, een horecatent op het Leidseplein in Amsterdam. Maar Fernandez bleek niet de meest betrouwbare zakenpartner. Een ruzie over geld, met
wat duw- en trekwerk, leidde uiteindelijk tot de verdenking van afpersing, die pas zeven jaar later werd ingetrokken. De verdenking was aanleiding voor belangrijke zakenpartners om de banden met De Vlieger te verbreken, waardoor hij zich gedwongen zag de luchtvaartmaatschappij te verkopen en zijn vastgoedportefeuille goeddeels van de hand te doen. Geschatte schade: 80 miljoen euro. Lange tijd is hij verbitterd geweest over de oneerlijke behandeling die hem ten deel is gevallen. Hij tast nog steeds in het duister waarom justitie hem op de korrel nam. Natuurlijk was het een rare tijd in de vastgoedwereld, maar De Vlieger heeft nooit vuile handen gemaakt, ook niet in zijn deals met Bouwfonds en Willem Endstra. Met deze autobiografie bijt hij nu van zich af. Zoals je van De Vlieger kunt verwachten gaat hij met de billen bloot: hij spaart niemand en zichzelf al helemaal niet. Misschien is Tot hier en nu verder niet altijd even netjes aangeharkt, maar dat hoort ook niet bij de zakenman slash schelm Erik de Vlieger. Hier spreekt iemand die iets op het hart heeft.
Erik de Vlieger, Tot hier en nu verder. Autobiografie Kosmos Uitgevers, 2015, € 18,99, ISBN 9789021558943
Hans van der Klis inct 3-2015
47
Betrouwbaar, accuraat en transparant
Abonnementenbeheer S.P.Abonneeservice Anthony van Leeuwenhoekweg 34, 2408 AN Alphen aan den Rijn, T: 0172-476085 E:
[email protected] www. spabonneeservice.nl