Jan De Leeuw, Vederland
1
Leerplan
LP 1ste graad D/1997/0279/030 (p. 33-34) In de eerste graad richt de literaire component zich op leesplezier. We willen de leerlingen aan het lezen krijgen en houden. We beogen hierbij dat leerlingen hun leeservaringen bewuster leren beleven. Waar het op aankomt is dat leerlingen enerzijds teksten met literaire waarde lezen en beluisteren in een ontspannende en vrijblijvende sfeer en anderzijds de gelegenheid krijgen om zich over hun tekstbeleven te uiten. Dit sluit mooi aan bij de werkwijze van de basisschool. Literatuur vormt dus nog geen voorwerp van studie. 2
Doelstellingen
Vakgebonden eindtermen (p. 49-52) motiveren tot literatuur in een ontspannende en vrijblijvende sfeer bewustmaking van literaire tekstervaring ontdekken van werelden en waarden toepassen van spreekstrategieën – uiten van hun leesbeleven voor leraar en klasgenoten: informatie meedelen over een bepaald onderwerp; aan een gedachtewisseling deelnemen, daarin een standpunt onder woorden brengen en toelichten ( ET 5, 6, 8, 20.2) - bewust toepassen van leesstrategieën – leerlingen kunnen de teksten lezen waar zij in hun leven mee geconfronteerd worden (ET 12, 20.3) - toepassen van luisterstrategieën (ET 2, 4) - nastreven bij expressief schrijven: overwinnen van schrijfremmingen en nastreven van engagement, spontaniteit en taalverzorging (ET 13, 17, 20.4) -
3
Domeinenlijst (begrippenlijst)
De kennis van het literaire begrippenapparaat, vaardigheid in analyse en interpretatie van een literaire tekst dient zich pas aan vanaf de tweede graad. In dit opzicht bereidt de eerste graad het terrein voor: we grijpen de kans om leerlingen voor het lezen van waardevolle teksten te motiveren. 4
Vakoverschrijdende eindtermen
D/1997/3241/051 - sociale vaardigheden: 1, 2, 5, 11, 12, 14 - burgerzin: 6 - milieueducatie: 6 - leren leren:1, 5, 7, 8, 9, 10 5
Werkvormen
- zie aanpak. - De leerlingen lezen het jeugdboek ‘Vederland’ thuis. - Deze literatuurtaak omvat klassikale, groepsgerichte en individuele verwerkingsopdrachten waarbij de 4 vaardigheden, creativiteit en spelvorm gevarieerd aan bod komen.
1
6
Uitwerking
6.1 Vederland 6.2 Algemene verwerking: Vederland spelenderwijs 6.2.1 het huis van oma - creatieve schrijfopdracht 6.2.2 het kerkplein - lees- en spreekvaardigheid 6.2.3 de baronie - schrijf- en spreekvaardigheid 6.2.4 de uilentoren - ICT-opdracht 6.2.5 het parcours 6.3 Concrete uitvoering 6.1 Vederland Korte inhoud volgens Davidsfond/Infodok Voor Arnoud begint een van de vreemdste vakanties uit zijn leven, wanneer hij voor de begrafenis van zijn grootmoeder naar Deemstervelde trekt. Zijn vader besluit om er de zomer door te brengen. Maar een saai dorp vol oudjes is niet bepaald Arnouds idee van een ideale vakantiebestemming! Gelukkig heeft hij al snel zijn handen vol met de pittige Rebacca en uilenman Titus. Hun nachtelijke tochten zijn een goed afleidingsmanoeuvre voor alle vragen in Arnouds hoofd. Of niet? Want wat is de mysterieuze erfenis die zijn grootmoeder hem nalaat? Waarom zwijgt het dorp in alle talen over de oorlog? En wie woont in het vervallen landhuis? Het debuut van Jan De Leeuw is gevat, spannend en humoristisch. Als Arnoud in het verleden graaft, ontdekt hij niet alleen de puzzelstukken van een onverwacht verhaal, maar ook een beetje zichzelf. Niet makkelijk met een hoofd vol dromen en een buik vol kriebels. 6.2 Algemene verwerking Vederland spelenderwijs Alle leerlingen lezen hetzelfde jeugdboek ‘Vederland’. Het boek wordt opgesplitst in 4 onderdelen. Bij elk onderdeel staat een belangrijke plaats in het verhaal centraal. Iedere pleisterplaats licht een tipje van de sluier van het mysterie dat het dorp bezighoudt. Het verhaal neemt de vorm aan van een ‘ganzenbord’ (eigen creativiteit/eventueel vakoverschrijdend bv. PO) dat een weerspiegeling biedt van het dorp Deemstervelde. Langs een pad bezaaid met opdrachten nemen we de leerlingen op sleeptouw doorheen het dorp met de 4 stopplaatsen als doel. Eenmaal de pleisterplaats bereikt is, voeren de leerlingen een bijbehorende opdracht uit. Het eindpunt van het spelbord (bijlage 7.5) is tevens de sleutel tot de waarheid. 6.2.1 Het vertrekpunt: het huisje van oma – creatieve schrijfopdracht. Arnoud vindt hier het eerste deel van haar afscheidsbrief. Deze brief onthult de eerste sporen van het geheim dat het dorp reeds lange tijd in de ban houdt. Stap 1: De leerkracht leest het eerste deel van deze afscheidsbrief nog eens expressief voor. Stap 2: Via een onderwijsleergesprek analyseren we heel bondig deze brief. Mogelijke vraagjes zijn:
2
Waarom heeft oma deze brief geschreven? Wanneer en waarom schrijf jij zulke brieven? Waarom richt ze de brief aan Arnoud? Som een aantal redenen op. Hoe zou jij je voelen mocht je zo een brief vinden/krijgen? Waarover kan je allemaal schrijven in zo’n brief? Opdracht: Schijf een afscheidsbrief volgens een van de opgelegde situaties. Je brief omvat minimaal 10 regels; maximaal 20 regels. (bijlage 7.1) - Je verhuist naar het buitenland met je gezin. Je neemt afscheid van je klasgenoten. - Je neemt afscheid van een leuke vriend of vriendin die je op reis leerde kennen. - Arnoud schrijft een afscheidsbrief voor oma. Hij wil die op de begrafenis voorlezen. Jij helpt hem hierbij. De leerkracht biedt de leerlingen een reflectiewijzer aan met schrijftips. De schrijfopdracht ook gequoteerd worden m.b.v. diezelfde reflectiewijzer. Stap 4: Ter evaluatie kunnen ook enkele leerlingen hun brief voorlezen aan de klas. Stap 3:
6.2.2 Het kerkplein – lees- en spreekvaardigheid Deze plaats draagt een cruciaal gegeven van het geheim in zich. Op het kerkplein werden 10 dorpelingen geëxecuteerd door de Duitsers tijdens WO II. Oma’s man was een van hen. Stap 1: Stap 2:
De leerkracht peilt oppervlakkig naar de kennis van de leerlingen omtrent WOII? Wanneer, waarom, wie is er betrokken, …? Welke problemen ervaren landen, mensen in periode van oorlog? De leerkracht biedt de leerlingen een verzameling jeugdgedichten aan over oorlog. (bijlage 7.2). Hierbij horen 2 opdrachten. Stap 3: Leesopdracht: Lees de gedichten in kleine groepjes. 1) Kies het gedichtje uit dat jullie het meest aanspreekt. 2) Kies het gedicht dat jullie helemaal niet waarderen. Stap 4: Spreekopdracht: 1) Draag het gedicht expressief voor met alle groepsleden. Vertel nadien aan jullie klasgenoten waarom jullie net dit gedicht verkiezen. 2) Licht jullie klasgenoten toe waarom jullie het andere gedicht niet waarderen. 6.2.3 De baronie schrijf- en spreekvaardigheid Na een avontuurlijke zwerftocht door de velden bereikt Arnoud uitgeput de baronie. De oude barones is gefascineerd door deze onbekende jongeman. Eenmaal ze achterhaalt dat hij de kleinzoon is van Irma (oma), gaat de bal aan het rollen. Arnoud staat op het punt de waarheid te ontmaskeren. Stap 1: De scène tussen Arnoud en de barones is volledig opgebouwd uit één doorlopende vragenronde. De leerkracht overloopt vluchtig de inhoud van deze scène en tevens het leesbegrip van de leerlingen. - Welke vragen stelde Arnoud aan de barones? - Welke belangrijke gegevens zullen Arnoud zeker bijblijven na dit gesprek? - Wat zijn we ondertussen allemaal te weten gekomen over Irma’s geheim? Stap 2: schrijfopdracht: Kies per 2 een personage uit dat jullie boeit en waarover je meer wil te weten komen. Stel 10 vragen op die aansluiten bij het verhaal en het personage. Volg hierbij de reflectiewijzer met schrijftips. (bijlage 7.3) Stap 3: spreekopdracht: Speel een rollenspel met je partner. De ene vervult de rol van interviewer en stelt enkele vragen aan het gekozen personage. De andere kruipt in de huid van het personage en beantwoordt de vragen.
3
6.2.4 De uilentoren – ICT-opdracht Titus is ‘de rare vogel’ die in de uilentoren woont en werkt. Hij besteedt al zijn tijd aan het verzorgen van gewonde en uitgeputte vogels. Maar ook voor mensen staat zijn hart en deur altijd open. Deze toren vervult een bijzondere plaats in het verhaal. Arnoud ontdekt er zijn interesse voor de natuur, maar ook voor Rebecca. Stap 1: Klassikaal wordt het buitenbeentje Titus even onder de loep genomen. Hij zorgt voor een afleiding van het geheim dat het dorp en nu ook Arnoud kwelt. - Wie is Titus? Welke rol vertolkt hij in het verhaal? - Waarom beschouwt het dorp Titus als een rare vogel? - Is die mening terecht? Waarom wel of niet? Stap 2: De leerkracht biedt de leerlingen een lijst met websites aan van verenigingen die dieren beschermen of verzorgen. (bijlage 7.4) Stap 3: Groepsopdracht: Kies een vereniging uit de lijst die jullie nader willen onderzoeken. Zoek via de internetadressen passende informatie op over deze vereniging. Structureer deze informatie in een kleurrijk spinschema met 10 poten. Werk hiervoor op de computer in een Worddocument. Vermeld ook de geraadpleegde bronnen. 6.2.5 Parcours op het spelbord De weg, die de leerlingen afleggen om de 4 sleutelplaatsen te bereiken, moet uiteraard even stimulerend zijn. Dit kan via enkele klassikale opdrachten. De leerkracht kan deze opdrachten in 4 stapeltjes spelkaarten voorzien op het spelbord met het passende logo. improvisatie • Doe-opdrachten - personages, plaatsen, gebeurtenissen… tekenen (pictionary) - personages, plaatsen, gebeurtenissen… uitbeelden
• Stellingen beoordelen • Genietend lezen - expressief lezen De leerlingen kiezen na het lezen een kort fragment uit dat ze bijzonder waarderen. Dit lezen ze expressief voor.
• Genietend luisteren De leerkracht kan de leerlingen hun leesbeleving stimuleren door zelf goedgekozen fragmentjes expressief voor te lezen. 6.3
Concrete uitvoering
Deze creatieve verwerking kan/mag verschillende lesuren in beslag nemen. Voorstel - Lesuur 1: We spelen het spel vanaf het vertrekpunt t.e.m. het kerkplein. o afscheidsbrief schrijven: 15 minuten o parcours + opdrachten: 15 minuten o groepswerk: gedichten lezen – gedicht voordragen: 20 minuten
4
-
-
Lesuur 2: We volgen het parcours t.e.m. de baronie o Parcours + opdrachten:20 minuten o Interviewopdracht: 30 minuten Lesuur 3: We volgen het parcours t.e.m. de toren en het eindpunt o Parcours + opdrachten:10 minuten o ICT-opdracht: 25 minuten o Eindevaluatie over de globale leeservaringen en -verwerking: 15 minuten
Door opdrachten uit te breiden of in te krimpen kan je meer of minder lessen benutten. De leerkracht oordeelt naar eigen goeddunken welke opdrachten al dan niet gequoteerd worden.
7
Bijlagen
7.1 Creatieve schrijfopdracht de afscheidsbrief Opdracht Schijf een afscheidsbrief volgens een van de opgelegde situaties. Je brief omvat minimaal 10 regels; maximaal 20 regels. - Je verhuist naar het buitenland met je gezin. Je neemt afscheid van je klasgenoten. - Je neemt afscheid van een leuke vriend of vriendin die je op reis leerde kennen. - Arnoud schrijft een afscheidsbrief voor zijn oma die hij op de begrafenis wil voorlezen. Jij helpt hem hierbij. ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………… Zelfreflectie Beoordeel je brief aan de hand van onderstaand schema met schrijftips. goed
voldoende
kan beter
slecht
1 Je schrijfopdracht is origineel en creatief. Je weet de lezer te boeien 2 Jouw schrijfproduct leest vlot. • gevarieerde zinsbouw: kort, goed opgebouwd • afwisselende woordenschat (AN) • schrijft in de juiste tijd • gebruikt signaalwoorden 3 Je schenkt aandacht aan de spelling: werkwoorden – leestekens – hoofdletters...
5
4 Jouw schrijfproduct heeft een overzichtelijke opbouw: aanspreking, alinea’s, slotformule, afzender… 5 Je hebt de opdracht correct uitgevoerd. Specifieke aandachtspunten zijn… • Je respecteert de opgegeven lengte van de brief. • Je neemt afscheid van een persoon.
7.2 Groepswerk Lees- en spreekopdracht poëzie in oorlog 7.2.1 Leesopdracht Lees de gedichten in kleine groepjes. 1 Kies het gedichtje uit dat jullie het meest aanspreekt. 2 Kies het gedicht dat jullie helemaal niet waarderen. Willem Wilminck Soms zie je in drukke straten zigeunerkinderen staan. Ze hebben verbijsterde ogen. Ze kijken mensen aan. In landen, zo rijk geworden dat het een schande is, kan voor een paar arme zigeuners Geen dubbeltje worden gemist. Geen stad waar ze mogen blijven, geen dorp en geen gehucht. Geen oorlog is lang ten einde, maar zij zijn nog steeds op de vlucht. Naar steeds weer andere landen achter steeds weer een andere grens drijft men die met zwarte ogen die niemand beschouwt als mens. Sjoerd Kuyper Zwarte ogen Mensen met koffers gaan over de wereld, van oorlog naar vrede, van honger naar brood. Vaak zijn ze niet welkom, dan moeten ze terug; van voedsel naar honger, van leven naar dood. Mensen met koffers ze reizen per vliegtuig, ze reizen per ezel, per trein of per vlot. Ze vluchten voor machthebbers en hun soldaten,
6
voor beul tiran, of een andere God. Dat alles was thuis, dat alles en meer. Dat alles, dat alles, dat alles nooit weer! Hendrik De Vries We waren alleen in huis We waren alleen in huis. We hoorden op ’t venster kloppen. We gingen ons gauw verstoppen in ’t bed en achter ’t fornuis. De deur werd opengebroken. Soldaten kwamen binnen. Waren dat mensen of spoken? Ze zochten in alle kasten. Speelgoed en lakens en linnen en kroezen en tinnen kannen gaven ze weg door de ramen. Daar stonden andere mannen. Wij keken toe wat ze namen, hielden ons diep neergedoken. Tegen zoveel vreemde gasten konden wij toch niet veel beginnen. Theo Olthuis Vrede Vrede is kwetsbaar op een luchtbed liggen, dobberend in zee. In het water, kijk maar goed, geen haaien, maar dartelende dolfijnen. En in de lucht, kijk maar goed, geen bommenwerpers, maar gekscherende vogels.
Voor een soldaat
Marieke Roels
Verbrand en as Op klaproosjes Gestrooid Weggevoerd Met de wind Waait één klein korreltje wat herinnering Op je neus
7
Paul Rodenko Bommen De stad is stil. De straten hebben zich verbreed. Kangoeroes kijken door de venstergaten. Een vrouw passeert. De echo raapt gehaast haar stappen op. De stad is stil. Een kat rolt stijf van het kozijn. Het licht is als een blok verplaatst. Geruisloos vallen drie vier bommen op het plein en drie vier huizen hijsen traag hun rode vlag.
Theo Fransen Vraag van een meisje Ik vraag mij heel veel af, maar vooral: Hoe is het mogelijk dat miljoenen mensen de wereld zo weinig kunnen veranderen? Een wereld zou een wereld moeten zijn zonder angst. Zonder angst voor het leven en de mensen. Zonder angst voor de macht. Zonder angst voor oorlog en ander geweld. En toch... Af en toe is er een mens, en waar die optreedt, raakt de wereld als vanzelf in verbazing. 7.2.2 Spreekopdracht 1 Draag het gedicht expressief voor met alle groepsleden. Vertel nadien aan jullie klasgenoten waarom jullie net dit gedicht verkiezen. 2 Licht voor jullie klasgenoten toe waarom jullie het andere gedicht niet waarderen. Voorbereiding Wij kiezen het gedicht _____________________ omdat __________________________________ Wij houden niet van het gedicht _____________ omdat _________________________________ Reflecteren Bekijk deze spreektips aandachtig en probeer ze zo goed mogelijk toe te passen in jullie voordacht. Beoordeel nadien jullie voordracht aan de hand van onderstaand schema.
8
goed
voldoende
kan beter
slecht
1 Je hanteert een levendige en vlotte taal. • tempo - ritme • klanken / AN • afwisselende woordenschat 2 Je articuleert goed. 3 Je spreekt luid en krachtig Je gebruikt je stem correct 4 Jouw spreekoefening is creatief en origineel. Je weet het publiek te boeien 5 Je voert de opdracht correct uit. Specifieke aandachtspunten zijn… • Je voordracht is expressief. • Je kijkt het publiek aan. • Je kent het gedicht goed. • Je maakt gebruik van lichaamstaal en mimiek om je gedicht voor te dragen.
7.3 Partnerwerk schrijf- en spreekopdracht het interview 7.3.1 Schrijfopdracht Kies per 2 een personage dat jullie boeit en waarover je meer wil te weten komen. Stel 10 vragen op die aansluiten bij het verhaal en het personage. Volg hierbij de werkwijzer met schrijftips. Voorbereiding Wij kiezen het personage __________________. Uitvoeren 1 …………………………………………………………………………… 2 …………………………………………………………………………… enz. Reflecteren Bekijk deze schrijftips aandachtig en probeer ze zo goed mogelijk toe te passen in jullie vragen Beoordeel nadien jullie opdracht aan de hand van onderstaand schema.
9
goed
voldoende
kan beter
slecht
1 Je schrijfopdracht is origineel en creatief. Je weet de lezer te boeien 2 Jouw schrijfproduct leest vlot. • gevarieerde vraagstelling: kort, goed opgebouwd • afwisselende woordenschat (AN) • afwisselende vraagstelling: ja/nee- vragen, open & gesloten vragen, meerkeuzevragen… • gebruikt vraagwoorden: hoe, waarom, wanneer… 3 Je schenkt aandacht aan de spelling: werkwoorden – leestekens – hoofdletters... 4 Jouw schrijfproduct heeft een overzichtelijke opbouw. 5 Je hebt de opdracht correct uitgevoerd. Specifieke aandachtspunten zijn… • Je vragen leveren veel en afwisselende informatie op. • Je vragen zijn beleefd. • Je vragen sluiten aan bij het verhaal en het personage.
7.3.2 Spreekopdracht Speel een rollenspel met je partner. De ene vervult de rol van interviewer en stelt enkele vragen aan het gekozen personage. De andere kruipt in de huid van het personage en beantwoordt de vragen. Reflecteren Bekijk deze spreektips aandachtig en probeer ze zo goed mogelijk toe te passen in jullie interview. Beoordeel nadien jullie interview aan de hand van onderstaand schema. goed
voldoende
10
kan beter
slecht
1 Je hanteert een levendige en vlotte taal. • tempo - ritme • klanken / AN • afwisselende woordenschat
2 Je articuleert goed. 3 Je spreekt luid en krachtig. Je gebruikt je stem correct. 4 Jouw spreekoefening is creatief en origineel. Je weet het publiek te boeien 5 Je voert de opdracht correct uit. Specifieke aandachtspunten zijn… • Je luistert naar je partner en laat hem/haar uitspreken. • Je pikt goed in op de antwoorden. / Je beantwoordt de vragen bondig. • Je hebt oogcontact met het publiek. • Je leeft je goed in in je rol. 7.4 Groepsopdracht ICT-opdracht: dieren in nesten Kies een vereniging uit de lijst die jullie nader willen onderzoeken. 1 Zoek via de internetadressen passende informatie op over deze vereniging. 2 Structureer deze informatie in een kleurrijk spinschema met 10 poten. 3 Werk met de computer in een Worddocument. 4 Vermeld ook de geraadpleegde bronnen. www.google.be - natuurverenigingen, dierenbescherming Voorbereiding Wij kiezen de vereniging __________________. Wij raadpleegden volgende webadressen: • ______________________________________ • ______________________________________ • ______________________________________ • ______________________________________ • … Noteer hier je verzamelde informatie alvorens het spinschema op te stellen. _______________________________________________________________________ __________________________________________________________________ 7.5 Het spelbord – een voorbeeld Zie volgende bladzijden.
11
DEEMSTERVELDE
START
HET
KERKPLEIN
DE BARONIE
DE UILENTOREN
HET MYSTERIE? DE ERFENIS
12
DEEMSTERVELDE
START
HET KERKPLEIN
DE BARONIE
DE UILENTOREN
HET MYSTERIE?
13