werk
Jalóers!
Het groene gif in de kantoortuin
Weinig gevoelens kunnen zo heftig en pijnlijk zijn als jaloezie. Kunnen we ook ons voordeel doen met dit giftige gevoel? ‘Afgunst is een alarmsignaal: het vertelt je dat je wel wat erkenning kunt gebruiken.’ DOOR CATHALIJNE BOLAND ILLUSTRATIES CLAUDIE DE CLEEN
P16 Weinig emoties zijn in onze cultuur zo taboe als afgunst P19 Een lage status voelen we als een gebrek aan liefde
R w
w
enate de Vries (36) begon haar werkzame leven twaalf jaar geleden als douanier op Schiphol. Als ‘medewerker B’, in dienst van de Belastingdienst, met vooropleiding mavo, controleerde ze tassen en koffers. Nu is ze lid van het collegiaal bestuur van Unit 13, een hoge managementpositie, nog steeds bij de Belastingdienst. Ze dankt haar carrière aan het feit dat ze heel vaak jaloers was op de functies van anderen. Vanaf het eerste begin was ze daar ook zeer open over. ‘Ik zei tegen mijn teamleider bij de douane dat ik jaloers was op zijn functie en dat ik zelf ook wel dacht te kunnen wat hij deed.’ Die chef raakte niet in paniek, maar gaf haar de kans om een interne opleiding te volgen. En zo begon De Vries aan een gestage opmars door de gelederen van de Belastingdienst, waarbij ze haar tactiek telkens herhaalde.‘Er zijn nog steeds posities boven mij waarvan ik denk: dat kan ik ook, en misschien wel beter. Ik heb altijd goed om me heen gekeken naar posities die me interessant leken, en er zelf veel energie in gestoken om er vervolgens ook
18
8 JUNI 2007 INTERMEDIAIR 23
te komen. Als je iets wilt bereiken, moet je ervoor vechten. Je krijgt het niet cadeau, soms moet je offers brengen. Ik ben vier jaar lang vier avonden in de week naar school gegaan, in de tijd waarin ik ook mijn twee kinderen heb gekregen. De vraag is: hoe graag wil je iets, en wat ben je bereid daarvoor te doen? Bijna: hoe jaloers ben je? En hoe kun je dat omzetten naar groei?’ Renate de Vries zou kunnen gelden als een moderne Rafaël: de renaissanceschilder die zó jaloers was op zijn collega’s Michelangelo en Da Vinci dat hij fanatiek genoeg werd om hen te kunnen evenaren. Onze columnist Alain de Botton noemde hem als voorbeeld in zijn column ‘Afgunst als loopbaanadviseur’ (Intermediair 15, 13 april). Hij beschreef hoe onze verkrampte reactie op gevoelens van afgunst niet van alle tijden is. In de renaissance, stelt hij,
‘Elke vergelijking met een ander is onzinnig. Wat een ander doet, is zijn zaak. Maar we worden jaloers gemaakt door onze ouders, scholen, de media’
werd afgunst erkend als essentiële voorwaarde voor elke prestatie van betekenis. En dat is nog niet zo gek gedacht, vindt De Botton. Omdat het gevoel van afgunst op een ander duidelijk kan maken wat je zélf echt graag wilt bereiken in het leven. Afgunst als loopbaanadviseur, dus.
Vernietigend Toch zullen niet veel mensen de aanpak van Renate de Vries durven volgen – voor zover ze zichzelf al kunnen toegeven dat ze jaloers zijn, want weinig emoties zijn in onze cultuur zo taboe als afgunst. Denk aan de Tien Geboden (‘Gij zult niet begeren uws naasten huis’, et cetera) en de Zeven Hoofdzonden. Het is niet zo moeilijk te bedenken waarom. In de meeste gevallen zal jaloezie geen vleugels geven, maar juist verlammend en soms zelfs vernietigend zijn. Toch komt jaloezie heel vaak voor, ook op de werkvloer. In een onderzoek door de Amerikaanse psycholoog Robert Vecchio gaf 77 procent van de ondervraagde werknemers aan dat ze, in de maand die aan het onderzoek voorafging, getuige waren geweest van jaloers gedrag op hun werk. Meer dan de helft was daar zelf in betrokken, door zelf te benijden of door benijd te worden. In diverse vervolgstudies ging Vecchio in op kenmerken van jaloerse werknemers. Zo reageren mensen met een ‘protestant work ethic’ (een hoogstaande arbeidsmoraal) w
WWW.INTERMEDIAIR.NL
werk
WWW.INTERMEDIAIR.NL
INTERMEDIAIR 23 8 JUNI 2007
19
werk
w sneller emotioneel op gebeurtenissen in de kantoortuin, en vallen ze daardoor ook eerder ten prooi aan gevoelens van jaloezie. Andere valkuilen zijn: een formalistisch contact met de leidinggevende (in plaats van een op vertrouwen en respect gebaseerde relatie), een machiavellistische kijk op kantoorpolitiek, het idee dat men alleen kan scoren ten koste van anderen, weinig werkplezier, en een laag gevoel voor eigenwaarde.
dacht heeft voor onze naaste collega en hem voortdurend loopt op te hemelen. Zijn wij dan afgunstig op die waardering, of jaloers op hun verstandhouding? In de praktijk loopt het door elkaar, geeft Goudswaard toe. ‘Toch is het belangrijk om het onderscheid te maken, want de oorsprong van beide gevoelens is anders, en dus ook de oplossing.’ Kort gezegd gaat het bij afgunst om overlevingsdrift, ‘de aangeboren neiging te rivaliseren om wat
schaars is’. Jaloezie draait om verlatingsangst. Hoewel afgunst er het eerst is, stamt ook het gevoel van jaloezie uit onze vroegste jeugd, namelijk wanneer respectievelijk de rivalen ‘vader’ en ‘broertjes en zusjes’ zich aan ons bewustzijn opdringen, en we onze moeder voortaan met hen zullen moeten delen. ‘Het lijkt erop of we altijd iets willen vasthouden van dat magische gevoel de eerste en de enige te zijn’, zegt Goudswaard. Overeenkomsten zijn er ook: ‘Beide
Hebben en houden Met dat laatste, een gevoel van minderwaardigheid, komen we volgens de psychologie bij de wortels van het complexe verschijnsel jaloezie. Complex, want men is er nog niet over uit of het bij jaloezie nu gaat om een bepaalde geestestoestand, een emotie of een gedragspatroon, zo stelt klinisch psycholoog Jan Verhulst in zijn boek Jaloezie, het groene monster. Op zoek naar een handzame definitie stuiten we bovendien op een stug volgehouden onderscheid tussen jaloezie en afgunst – een onderscheid dat in de spreektaal niet wordt gemaakt. In haar boek Ik ook! Omgaan met afgunst en jaloezie omschrijft klinisch psychologe Helmi Goudswaard het verschil als volgt: ‘Afgunst is willen hebben en jaloezie is willen houden. (…) Als ik mij vergelijk met een ander en iets wil hebben wat een ander heeft, ben ik afgunstig. Als ik bang ben iemand te verliezen aan een ander, ben ik jaloers. Voor afgunst zijn er twee nodig, voor jaloezie drie.’ In praktijk valt dat onderscheid niet altijd mee. Want neem nu het geval dat onze chef opeens alle aan-
20
8 JUNI 2007 INTERMEDIAIR 23
De krabbenmand
Zijn vrouwen de jaloerse sekse? Nee, stelt klinisch psychologe Helmi Goudswaard in haar boek Ik ook!. Mannen zijn evengoed jaloers, maar gaan eerder openlijk de strijd aan met hun rivaal. Vrouwen hebben geleerd dat dat niet hoort, en nemen daarom hun toevlucht tot psychologische en ondergrondse oorlogsvoering. ‘Mannen kunnen veel van vrouwen leren, maar vrouwen zouden van mannen kunnen leren dat ze elkaar wat makkelijker dingen moeten gunnen’, stelt Mirjam Sijmons, algemeen directeur van uitzendorganisatie Content. Vijf jaar geleden benoemde ze het thema ‘de krabbenmand’ expliciet in een managementsessie over groepsgedrag. ‘In een organisatie waar jaloezie een grote rol speelt, durven individuele medewerkers zowel hun beste ideeën als hun problemen niet op tafel te leggen. Dat moet juist wel gebeuren, zodat iedereen kan meedenken. Alleen op die manier komt een organisatie vooruit.’ Sijmons vertelt vrouwelijke managers vaak over het onderzoek van de Amerikaanse psycholoog Bernard Weiner naar de attributie van falen en succes. ‘Het blijkt dat mannen in geval van succes negen van de tien keer denken: gaaf, dat heb ik gedaan, en bij falen: sorry, ik heb mijn best gedaan, maar ja, met dit team/in deze omstandigheden kon het gewoon niet lukken. Bij vrouwen is het andersom. Die denken bij succes: heb ik effe mazzel gehad. En bij falen: shit, het komt door mij, ik heb het niet goed aangepakt. Als dat de grondhouding is, kun je je voorstellen dat mannen in hun werkend bestaan een zekere vorm van zelfverzekerdheid opbouwen, terwijl dat bij vrouwen juist niet gebeurt. Dan zeg ik: pas daarvoor op, laat je niet leiden door die gevoelens van jaloezie en onzekerheid.’ Sijmons houdt het thema op de agenda: ‘Als je het over het mechaniek achter je gedrag kunt hebben, kun je er ook anders mee omgaan.’
WWW.INTERMEDIAIR.NL
werk Tips voor de baas
gevoelens vertellen je iets over je angst voor verlies, en over een gevoel van tekortkomen, van minderwaardigheid. Van het verlies van een goed gevoel over jezelf. Jaloezie kan, net als afgunst, je zelfvertrouwen aantasten. En omgekeerd: hoe minder zelfvertrouwen, hoe eerder je nijdig en jaloers wordt.’
‘Terwijl er in teams een hevige strijd woedt om de populariteit, is het taboe om afgunstig te zijn’
Alarmsignaal De oorsprong van afgunst geeft de waarde van het gevoel aan: het kan gelden als alarmsignaal. Goudswaard: ‘Het vertelt je dat je, vergeleken met anderen, misschien wel wat erkenning kunt gebruiken.’ Toch zijn we geneigd alleen de negatieve kant ervan te zien, valt haar ook telkens op in haar werk als trainer en supervisor in de geestelijke gezondheidszorg. ‘Terwijl er in teams een hevige strijd woedt om de populariteit, is het taboe om afgunstig te zijn. Mensen doen alles om hun afgunst te verhullen, bijvoorbeeld door hun rivaal te negeren, uit de weg te gaan of juist enorm op een voetstuk te zetten. Zo hebben we het kind met het badwater weggegooid.’ Want natuurlijk is het niet goed om onze afgunst op een impulsieve, primitieve manier te uiten, maar dit absolute taboe weerhoudt ons ervan naar het alarm-
Jaloezie: doe er je voordeel mee Mirjam Sijmons, algemeen directeur Content: ‘Geef in een gesprek met je manager aan welke positie je zou willen bereiken, vraag wat je moet doen om daar terecht te komen en maak daar heldere afspraken over. Ik zou niet zeggen dat ik jaloers was; dat leidt nergens toe in een zakelijke omgeving, want het wordt niet als collegiaal gezien. Bespreek dat liever met een vriendin.’ Patrick van Veen, auteur ‘Dierbare collega’s. Apenstreken op de werkvloer’: ‘Als je echt niet voor jezelf kunt verklaren waarom jij maar één procent beoordelingstoeslag krijgt en je collega drie, vraag dan om opheldering bij je chef.’
WWW.INTERMEDIAIR.NL
signaal te luisteren – en eventueel de rivaliteit aan te gaan. Maar moeten we de rivaliteit wel aangaan? Goudswaards beroepsgenoot Jan Verhulst vindt van niet. ‘Elke vergelijking met een ander is onzinnig. Wat een ander doet, is zijn zaak. Maar ja, we weten niet beter: we worden jaloers gemaakt. Ouders, scholen en media zijn continu bezig met sociale vergelijkingen: kijk eens hoe mooi zij is, kijk eens hoe knap hij dat al kan. We werken naar een allesomvattend schoonheidsideaal.’ Vooral mensen met minderwaardigheidsgevoelens zijn vatbaar voor jaloezie. Ook een enorme geldingsdrang komt daaruit voort. De oplossing is niet de strijd aan te gaan, maar juist je eigen minderwaardigheidsgevoelens uit te bannen. ‘Kijk naar je eigen inzet, maak je niet afhankelijk van beoordelingen van derden, bijvoorbeeld van je baas. Dat moet je worst wezen.’ Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan, want we leven nu eenmaal niet allemaal op onze eigen planeet. Toch is het de enig juiste manier om gevoelens van afgunst de baas te worden, vindt Verhulst. En gek genoeg krijgt hij daarin steun van… Alain de Botton. In zijn boek Statusangst, verschenen in 2004, analyseert de Britse filosoof waarom we zo gevoelig zijn voor onze positie op de maatschappelijke ladder. Een lage status voelen we als een gebrek aan liefde. Daarom doet het zo’n pijn. ‘Statusangst’, zo schrijft De Botton, ‘is een buitengewoon krachtige aanstichter van leed.’
Oneerlijk Dat het gevoel van jaloezie echt kan schrijnen, is duidelijk te lezen in de reactie van ene Daphne M. op Intermediairs internetstelling ‘Jaloezie is altijd onte-
Helmi Goudswaard, auteur van ‘Ik ook! Omgaan met afgunst en jaloezie’: ‘Wat ik zelf een heel goede remedie vindt is Britse humor: slim venijn. Of flink overdrijven. Steekt een collega je de ogen uit met een tripje naar Engeland? Zeg dan: we krijgen toch wel een lijst met alle musea die je gaat bezoeken? En je stuurt ons toch wel een uitgebreid verslag?’ Alain de Botton, columnist Intermediair: ‘Door afgunst gedreven ontwikkelde Rafaël zich tot een groot kunstenaar. Hij kreeg zijn talenten niet zomaar in de schoot geworpen: hij werd een meester door op intelligente wijze om te gaan met een gevoel van minderwaardigheid dat mensen van mindere allure tot wanhoop zou hebben gedreven.’
‘In een gezonde organisatie kan een snuifje jaloezie geen kwaad. Het kan een trigger zijn voor competitie, voor reuring op zijn minst.’ Joop Boekestijn van Boekestijn & Bakker Coaching noemt zichzelf ‘een groot voorstander van jaloezie op de werkvloer’. Als coach houdt hij jaloerse mensen voor dat het vaak minder moeilijk is dan het lijkt om minstens zo goed te worden als de collega op wie ze zo misselijkmakend jaloers zijn. ‘Gewoon door af te kijken.’ Voordat Boekestijn coach werd, was hij manager. ‘Ook toen heb ik jaloezie als vehikel gebruikt om mensen te stimuleren: waarom zou jij niet kunnen wat Jansen kan?’ Was dat een goede zet? De Amerikaanse psycholoog Robert Vecchio deed diverse studies naar afgunst en jaloezie op de werkvloer en constateerde dat het aanwakkeren van jaloezie in elk geval niet bevorderlijk is voor de productiviteit van een organisatie. Werknemers bijten liever hun tong af dan toe te geven dat ze jaloers zijn, omdat ze ook wel weten dat jaloezie als iets kinderachtigs wordt gezien. In plaats daarvan vertonen ze terugtrekkende bewegingen: ze gaan hun tijd lopen verlummelen. Vecchio raadt leidinggevenden aan om openheid aan te moedigen, beslissingen uit te leggen zodat mensen niet wrokkig gaan speculeren, en samenwerking te bevorderen, bijvoorbeeld door het beloningssysteem daarop aan te passen.
recht’ – die overigens door 35 procent van de 370 mensen die reageerden werd onderschreven (‘Ja, collega’s moeten niet zo kleinzielig doen’) en door 53 procent werd ontkend (‘Nee, werksituaties kunnen oneerlijk zijn’); de rest stemde ‘anders’. ‘Ik ben van mezelf niet jaloers aangelegd’, schrijft Daphne. ‘Toch is het heel frustrerend om te zien dat een collega van mij duidelijk een streepje voor heeft bij mijn leidinggevende. Ze krijgt de leukste klussen, veel complimenten et cetera, zonder dat ik zie waaraan ze dat verdiend heeft. Dat maakt jaloers.’ De pijn
Jan Verhulst, klinisch psycholoog en auteur van ‘Jaloezie, het groene monster’: ‘Altijd de beste willen zijn, dat is opvoedingsbepaald. Als er bij mij iemand in de spreekkamer zit met een erg grote geldingsdrang, dan zaag ik hem daar flink op door: voor wie moet jij jezelf zonodig bewijzen? En dan kom ik bij meneer De Botton, net als bij zoveel anderen, waarschijnlijk bij zijn vader uit.’ Mannelijke bezoeker van een thema-avond over vrouwelijk leiderschap, naar aanleiding van de zonde en de deugd ‘jaloezie en ruimhartigheid’: ‘Ik vraag me altijd maar één ding af: zou ik willen ruilen met die ander? En dat heb ik nog nooit gewild. Blijkbaar ben ik toch tevreden met mezelf, ondanks mijn tekortkomingen. Dat geeft je ruimte in je hart om te kunnen gunnen.’
INTERMEDIAIR 23 8 JUNI 2007
21
werk Boeken over jaloezie
w
van het onrecht klinkt erin door, of dat onrecht nu verbeeld is of niet. Waarom is dat gevoel toch zo heftig? Bioloog Patrick van Veen, auteur van het vorige week verschenen boek Dierbare collega’s. Apenstreken op de werkvloer werkte een tijd als projectmanager in de verzekeringsbranche voordat hij terugkeerde naar zijn oorspronkelijke professie. Hij ziet de kantoortuin als een apenrots, en dat werpt een nieuw licht op het verschijnsel jaloezie. ‘De ene aap kan niet in hiërarchische positie stijgen zonder dat de ander daalt. Bij mensen is het precies zo. Jaloers gedrag speelt zich daarom af tussen individuen die gelijkwaardig zijn in de hiërarchie, rondom symbolen die bijdragen aan een hoger aanzien.’ Een voorbeeld is de babyroof bij bavianen: omdat een bavianenvrouwtje met een baby de hoogste positie in de harem krijgt, zie je gebeuren dat andere vrouwen en jonge mannetjes dan haar baby proberen af te pakken. Van Veen: ‘Ik praat altijd graag over het geklooi rondom die kindjes, want je ziet het op de werkvloer continu gebeuren. Ook bij mensen speelt jaloezie vooral onder collega’s die op hetzelfde functieniveau zitten – we zijn zelden jaloers op de baas of zijn dienstauto, maar wel op de collega die heel veel aandacht
WWW.INTERMEDIAIR.NL
Alain de Botton: Statusangst, Atlas, 2004 Helmi Goudswaard: Ik ook! Omgaan met afgunst en jaloezie, Van Gennep, 2006, Patrick van Veen: Dierbare collega’s. Apenstreken op de werkvloer, Business Contact, 2007 Jan Verhulst: Jaloezie, het groene monster. Theorie, tests, therapie, Swets & Zeitlinger, 2000
krijgt van de chef.’ Mensen roven geen baby’s, maar laten zich evenmin onbetuigd: ze nemen hun toevlucht tot roddel en achterklap. ‘Wij gaan datgene waardoor de ander status en waardering krijgt, afkraken in een clubje van jaloerselingen. Met devaluerende opmerkingen van het type: mooie auto, maar het is niet mijn kleur.’
Persoonlijke voorkeur Het gekwetste gevoel van rechtvaardigheid dat in Daphnes reactie doorklinkt, is echt een oergevoel. Van Veen: ‘Er is onlangs een experiment gedaan bij chimpansees waaruit blijkt dat zij een soort basisaanleg hebben voor rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid.’ De onderzoekers lieten de chimpansees in tweetallen een eenvoudig trucje doen. Vervolgens kreeg de ene aap een stuk komkommer en de andere aap een paar druiven ter beloning. De aap die de komkommer kreeg, was diep beledigd en smeet zijn ‘mindere’ beloning terug naar de verzor-
ger. ‘Ook mensen voelen zich in zo’n geval tekortgedaan. Men redeneert: ik ben gelijkwaardig aan X. En X krijgt dingen toegeworpen en ik niet, en dat is niet eerlijk. Men legt zich geen rekenschap af van het feit dat persoonlijke relaties nu eenmaal een grote rol spelen in organisaties.’ We kunnen ons daar maar beter bij neerleggen, vindt Van Veen. ‘Apen zijn een stuk duidelijker in hun persoonlijke voorkeuren, en het is ook helder dat vriendschap loont. Wij vinden het heel onrechtvaardig als beloning is gebaseerd op persoonlijke voorkeuren. Van mensen wordt verondersteld dat ze daar boven staan, en dan krijg je van die onzinnige discussies dat je zakelijk en privé strikt van elkaar zou moeten scheiden. Volgens mij is dat onzin. Natuurlijk zit er een risico aan, maar apen accepteren veel meer de plussen en minnen van zo’n systeem.’ Van Veen houdt niet van de menselijke, achterbakse roddelreactie. ‘Ik ben niet zo gecharmeerd van dat afkraken. De apenmanier heeft mijn voorkeur: probeer zelf ook maar een kindje te krijgen in de organisatie.’ En dat kan door in te zetten op je eigen talenten. Of door jezelf desnoods eens flink op de borst te roffelen.
[email protected]
INTERMEDIAIR 23 8 JUNI 2007
23