Groene longen in de klas _ eindrapportage versie 29 april 2011
Project Gebouw X, Chr. Hogeschool Windesheim, Zwolle (Broekbakema Architecten) Ontwerp Copijn Bron Copijn
1
Bouwen met Groen en Glas introductie _ 0 Leeswijzer
Inhoud
Voor u ligt de eindrapportage van de onderzoeksresultaten, die zijn voortgekomen uit het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’. Deze studie onderzocht de voorwaarden voor succesvolle integrale groentoepassingen op basisscholen.
1
Bouwen met groen en glas
2
Huidige situatie scholen
3
Opzet onderzoek
4 Onderzoeksresultaten 5 Groenatlas 6 Businessmodel
_ _ _ _
www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Bijhorende bijlagen: Bijlage A literatuurstudie Bijlage B onderzoeksresultaten Bijlage C groenatlas Bijlage D businessmodel
2
Bouwen met Groen en Glas introductie _ 1
Bouwen met groen en glas
Doel ‘Groene longen in de klas’ Goed integraal groen kan een bijdrage leveren aan de totstandkoming van goede en gezonde scholen. Doel van het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is om de acceptatie van groen en groentoepassingen op scholen te bevorderen.
‘Bouwen met Groen en Glas’ zet zich in om tot gebouwen te komen als bron van Vitaliteit en Energie Dit wordt nagestreefd door het ontwikkelen en uitwisselen van kennis(producten) over integrale groentoepassingen ‘op’, ‘aan’ en ‘in’ gebouwen en het onlosmakelijk met groen verbonden daglicht.
www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
‘Bouwen met Groen en Glas’ koestert mensen in gebouwen Groen en daglicht vitaliseren. Zij verlagen stress en het ziekteverzuim. We worden er fitter, creatiever en alerter door. De positieve uitstraling, de akoestische kwaliteiten en opvang van fijnstof zijn enkele kwalitatieve eigenschappen van groen die in de dagelijkse (bouw)praktijk nog onvoldoende worden benut.
‘Bouwen met Groen en Glas’ combineert de modernste technieken met aloude inzichten Het integreren van daglicht en groen in gebouwen leidt tot gebouwen welke aansluiten bij de eisen en wensen van de gebouwgebruikers van de 21ste eeuw. Opdrachtgevers verlangen een gebouwde omgeving die duurzaam, energieneutraal en comfortabel is. Bouwen met groen en glas gelooft in de overvloed van de zon; het jaar rond valt er drie keer zoveel energie op een gebouw dan dat het nodig heeft voor verwarmen en koelen. Kunst is om gebouwen en bouwpartners optimaal in te laten spelen op die overvloed.
3
Huidige situatie scholen groene longen in de klas _ 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen het programma ‘Bouwen met groen en glas’. Het richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van scholenhuisvesting door de inzet van groentoepassingen. De studie richt zich uitsluitend op het basisonderwijs. Juist hier zijn de problemen in de huisvesting aanzienlijk, met name rondom het binnenklimaat. Iedere dag zitten twintigduizend leerlingen en tweeduizend leraren ziek thuis als gevolg van het slechte binnenmilieu (GGD en Astmafonds, 2006). De huisvesting is verre van optimaal: ziekmakende lucht, te weinig daglicht en te veel lawaai. Groen en daglicht Groen en daglicht kunnen de problemen rondom het binnenklimaat verbeteren. In bestaande scholen kunnen groentoepassingen zorgen voor een verbetering van het binnenklimaat en veel betekenen voor de ontwikkeling, gezondheid en welbevinden van het kind en de leerkracht. Bij de nieuwbouw van scholen bestaat de mogelijkheid groen integraal toe te passen en dus optimaal gebruik te maken van de voordelen die het groen kan bieden, ook op energetisch niveau. Complexiteit scholenbouw Door de betrokkenheid van vele partijen in het bouwproces is het ontwerptraject voor nieuwe schoolgebouwen ronduit complex te noemen. Daar komt bij dat het ambitie-niveau de laatste jaren is toegenomen (o.a. binnenklimaat, duurzaamheid, energiezuinigheid, passend onderwijs) terwijl het beschikbare budget voor onderwijshuisvesting via het gemeentefonds juist naar beneden is bijgesteld. Ook zijn er op het gebied van onderwijs verschillende ontwikkelingen gaande, bijvoorbeeld de verschuiving van het klassikaal naar meer individueel gericht onderwijs. Deze verschillende ontwikkelingen, van proces tot gebruik, moeten in gedachten worden gehouden bij de discussie over het integreren van daglicht en groen op basisscholen. www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Project Eerste Westlandse Montessori Foto Atto Harsta
3 Opzet onderzoek Om het onderzoek een goede basis te geven is het traject opgestart met een literatuurstudie. In deze studie zijn, op basis van relevantie en toepasbaarheid, verschillende (wetenschappelijke) onderzoeksresultaten voor het project ‘Groene longen in de klas’ gebundeld. Informatie uit de literatuurstudie is gebruikt om in kaart te brengen wat de effecten van groen zijn op de gezondheid en het welbevinden en dan met name voor de zeer specifieke ontwerpopgave voor wat betreft de scholenbouw. Het onderzoek ‘Groene longen in de klas’ is uitgebreid met een inventarisatie naar ervaringen met (binnengroen) onder experts en ervaringsdeskundigen, die betrokkenen zijn bij de ontwikkeling van schoolgebouwen. Een lijst met ‘greengrowers’ en ‘greenkillers’ heeft de basis gevormd voor deze inventarisatiefase waarbij hun ervaringen vanuit de praktijk in kaart zijn gebracht. De inventarisatiefase is eerst kwantitatief uitgevoerd door het verkrijgen van feedback van zo’n 40 personen, die in de praktijk bekend zijn met de realisatie voor huisvesting van basisscholen. Vervolgens is de inventarisatie verdiept door middel van (telefonische) interviews. Op basis van de verkregen informatie uit de inventarisatiefase is een enquête opgesteld om onderzoek te doen naar de ervaringen van gebruikers. Tevens is gezocht naar goede referentieprojecten waarin (binnen)groen integraal in het gebouwontwerp is meegenomen. Aan de hand van de verkregen onderzoeksresultaten is een ‘groenatlas voor basisscholen’ ontwikkeld waarin de mogelijkheden van goede integrale groentoepassingen verder zijn verkend en uitgediept. Deze groenatlas is vergezeld met een uitgewerkt businessmodel.
Deze eindrapportage vormt het startpunt om verdere samenwerkingen tussen partners uit de bouw- en agrosector in gang te zetten. Met deze partijen zou het ontwikkelde businessmodel verder kunnen worden doorontwikkeld om de totstandkoming van integrale groentoepassingen ook daadwerkelijk van de grond te krijgen. Aanbevelingen die in het onderzoek naar voren zijn gekomen worden in hoofdstuk vier van deze rapportage in kaders weergegeven.
Project Eerste Westlandse Montessori Foto Atto Harsta
4
Onderzoeksresultaten bevindingen uit studie _ 4 Onderzoeksresultaten Dit hoofdstuk omschrijft de uitkomsten van de inventarisatiefase, waarmee de huidige situatie aangaande (binnen)groen op basisscholen in beeld is gebracht. Dit deel van het onderzoek is uitgevoerd door zowel een kwantitatieve literatuurstudie als een eerste inventarisatie bij scholen te maken. Met deze uitkomsten zijn de aanwezige weerstand en potenties in kaart gebracht welke de acceptatie van groen op scholen zou kunnen bevorderen.
4.1 Kwantitatieve literatuurstudie Groen en daglicht De literatuurstudie bestaat uit een 3-delige bundeling van verschillende onderzoeken naar (binnen)groen die de afgelopen decennia in verschillende landen zijn gedaan. Deel I omschrijft de beschikbare kennis over de fysiologische eigenschappen van groen die een effect hebben op de gezondheid. Deel II gaat in op de psychologische eigenschappen van groen die een effect hebben op het welbevinden. Deel III brengt de bouwkundige randvoorwaarden voor succesvolle groentoepassingen in kaart. De rapportage eindigt met een compleet overzicht van alle gebruikte bronnen (in alfabetische volgorde) waarnaar in deze literatuurstudie verwezen wordt. Hieronder staat een opsomming van de meest belangrijke zaken uit het literatuuronderzoek: Deel l ‘effecten op gezondheid’ Planten kunnen thermisch comfort verhogen. Uit onderzoeken blijkt dat de temperatuur van een binnenruimte door groen kan worden beïnvloed, mits planten daartoe bewust worden toegepast (beschaduwing, warmtebuffering, luchtvochtigheid).
www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Planten zijn luchtverbeteraars. Het is een feit dat planten vanuit hun fysiologische werking meehelpen aan een vermindering van schadelijke stoffen. De reinigende werking van planten hangt sterk samen met ventilatie. Bij natuurlijke ventilatie zijn planten effectief toepasbaar. De effectiviteit is echter enkel meetbaar bij concentraties die hoger zijn dan het Bouwbesluit toestaat.
Ontwerp GroenAyodhyatra reduceert stress. Bron http://inhabitat.com Er zijn veel onderzoeken bekend die aantonen dat (zicht op de) natuur gevoelens van veiligheid oproept en daardoor positieve reacties opwekt. Het gevolg hiervan is dat men lichamelijk tot rust komt, zich sneller hersteld en de ervaring van fysieke stress verminderd.
Project The secret garden table
Niet alle planten veroorzaken allergieproblemen. Er zijn een aantal planten aan te wijzen die goed geschikt zijn voor binnengebruik, ook wanneer er astmapatiënten in de ruimte aanwezig zijn. Groen verbetert akoestiek. Planten en het substraat waarin de planten groeien hebben het vermogen om geluid te absorberen. Ook blijkt dat de aanwezigheid van planten een gunstig effect kan hebben op de nagalmtijd. Daglicht verbetert leerprestaties. Groen en daglicht zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zonder daglicht is groen niet levensvatbaar. Net als voor groen is daglicht van wezenlijk belang voor de gezondheid van de mens. Deel ll ‘effecten op welbevinden’ Mensen hebben een aangeboren voorkeur voor een natuurlijke omgeving. In de geschiedenis hebben planten altijd een belangrijke rol gespeeld in de beleving van een vitale leefomgeving. De esthetische waarde die wij sinds mensenheugenis aan groen toekennen is diepgeworteld.
Groen stimuleert plezierig verblijf. Planten brengen in zekere zin altijd sfeer in huis en vergemakkelijken het sociale contact. Geen enkel onderzoek toont een negatieve beleving van groen aan. Groen roept altijd positieve associaties op.
Groen vermindert ziekteverzuim. Er zijn onderzoeken die aantonen dat in een ruimte waar planten aanwezig zijn het ziekteverzuim met ongeveer een kwart daalt. Ook blijken mensen die in een groene omgeving wonen zich gezonder te voelen en zich minder vaak met gezondheidsklachten bij de huisarts te melden. Opvallend daarbij is dat de relatie tussen groen en gezondheid bij kinderen tot 13 jaar sterker is dan bij andere leeftijdsgroepen.
Project Window farming
Groen reduceert (energie)kosten. Afhankelijk van de gekozen groentoepassing zou groen kunnen bijdragen aan een besparing van (energie-)kosten op verwarming, koeling, ventilatie en-of verlichting. Groen betaalt zichzelf terug. Duurzame en groene gebouwen worden steeds sterker en hoger gewaardeerd. In internationale onderzoeken blijkt het ‘groenimago’ een positief effect te hebben op de huuropbrengsten en de bezettingsgraad. Mensen verblijven nu eenmaal graag in ruimtes die groen aandoen. De volledige literatuurstudie is opgenomen in bijlage A van deze onderzoeksrapportage.
4.2 Bevindingen uit onderzoek Groen stimuleert leerprestaties. Talloze internationale studies onderstrepen het belang van groen en het effect daarvan op de (leer-)prestaties. De aanwezigheid van groen zou een effect hebben op onze creativiteit, concentratie en prestaties. Groen brengt rust in de klas. Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat groen een rustgevend effect heeft op kinderen met ADHD. Onderzoeken naar de reductie van symptomen van ADHD (zoals aandachtsvermoeidheid) tonen aan dat het concentratievermogen bij kinderen met ADHD wordt vergroot door hen in contact te brengen met natuurlijke elementen.
Eerste inventarisatie Zoals uit de literatuurstudie blijkt worden de voordelen van groen onderstreept in verschillende onderzoeken waarin een algemeen positieve beleving over groen naar voren komt. Goede groentoepassingen in de praktijk van de scholenbouw heeft echter meer voeten in de aarde. De toepassing van (binnen)groen stuit hier op meer weerstand en maakt vrijwel nooit integraal onderdeel uit van de ontwerpopgave. Uit een gehouden eerste inventarisatieronde blijkt dat decoratie en gezelligheid de voornaamste redenen zijn voor het introduceren van groen in de klas.
Groen vergroot ontwikkelingskansen van kinderen. Nooit eerder brachten zoveel kinderen zoveel van hun tijd binnenshuis door, vaak zittend achter een tv- of computerscherm. Recent is onderzoek gedaan waaruit blijkt dat direct contact met de natuur van wezenlijk belang is voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen.
Integrale groenoplossingen op scholen komen in de praktijk (nog) niet voor. Scholen die zelf geen groen hebben, geven als reden hiervoor aan het onderhoud, ruimtegebrek in de klas, schimmels en stofvorming. Ook wordt kinderen met allergieën en/of astma vaak als verklaring gegeven, waarom groen wordt ‘geweerd’ uit de klas.
5
Het aantal basisscholen waar groen een volwaardig integraal deel uitmaakt van het gebouw is op één hand te tellen. Hierdoor zijn er nauwelijks referentieprojecten te analyseren. Een open oproep op linkedin, om goede voorbeeldprojecten aan te melden, heeft dit beeld bevestigd. Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is dus vooral aangewezen op de terugkoppeling van de verschillende betrokkenen, die in deze onderzoeksrapportage staan beschreven.
Project Juniorcollege, Julianadorp Ontwerp SeARCH Bron www.search.nl
Basisschool Sint Jan de Doper in Amsterdam krijgt een groene gevel (nog niet gerealiseerd). Hoewel de groene gevel in het ontwerpproces goed is meegenomen (deskundigheid van een tuinarchitect is ingeroepen en groen is opgenomen in bestek), zal nog moeten blijken hoe de groene gevel uitpakt na oplevering en ingebruikname van het nieuwe schoolgebouw. Het Juniorcollege in Julianadorp bezit groen in het atrium. Al een half jaar na de opening van het gebouw leverde het groen veel problemen op (schimmel, stof, stank). Dit had te maken met beplantingskeuze en de afwatering. De huidige situatie met sterkere plantensoorten en goede onderhoudscontracten wordt als zeer prettig ervaren.
Project ‘De Kikker’, Brede school Osdorp Ontwerp DOK architecten
Opvallende overeenkomst bij de gerealiseerde referentieprojecten is dat een zorgvuldige inbreng van expertise in de initiële fase problemen na oplevering had kunnen voorkomen.
Project Basisschool Sint Jan de Doper, Amsterdam Ontwerp Architectenbureau Paul de Ruiter
De Brede school is Osdorp heeft een wintertuin. In het gebouw zijn twee scholen en een kinderdagopvang gevestigd. De originele beplanting (gras) is snel vervangen De planten waren niet bestand tegen de specifieke kenmerken van het klimaat in de wintertuin. Budget voor vervanging is er niet en vervanging en verzorging is er minimaal. Vanuit educatief oogpunt wordt er niets met de tuin gedaan. www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Uit de eerste inventarisatieronde blijkt dat de acceptatie van groentoepassingen enerzijds kan worden vergroot door de potenties -in deze rapportage aangegeven als ‘greengrowers’- beter te benutten en anderzijds door de weerstanden - aangegeven als‘greenkillers’- weg te nemen. Tijdens het onderzoek zijn de verschillende denkbare ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ voorgelegd aan partijen, die in de praktijk te maken hebben met de ontwikkeling van basisscholen, groentoepassingen in gebouwen of het gebruik van de schoolgebouwen. De voor het onderzoekstraject ondervraagden partijen zijn: _ Scholen (directie/ leerkrachten) _ Ontwerpers/ architecten _ Projectadviseurs _ Bouwfysisch adviseurs _ Groenadviseurs/ onderzoekers _ Opdrachtgevers/ overheden
6
Killers en Growers De zgn. lijst met ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ is door zo’n veertig personen beoordeeld. Door de genoemde partijen is per ‘killer’ en ‘grower’ beoordeeld of deze naar hun mening een groot, klein of neutraal voordeel of obstakel zal zijn voor de acceptatie van groen in de praktijk van de scholenbouw. In het kort geeft de inventarisatie van ‘killers’ en ‘growers’ een eerste inzicht in de voornaamste knelpunten en mogelijkheden. Samengevat geeft dit de onderstaande eerste bevindingen: _ Belangrijkste growers: Positieve effecten op het welbevinden: esthetische kwaliteiten en educatieve waarde. _ Minst belangrijke growers: Voedende waarde, energetisch voordeel, verbetering binnenklimaat _ _
Belangrijkste killers: Kosten, onderhoud en onwetendheid Minst belangrijke killers: Negatieve effecten planten op gezondheid/welbevinden, negatieve beeldvorming
Uit de ontvangen reactie(s) van de ondervraagde personen is opgevallen dat het onderwerp ‘groen’ ver af staat van hun dagelijkse werkzaamheden en geen prioriteit heeft. Groen wordt in eerste instantie geassocieerd met het stoffige imago van de ouderwetse vensterbankplant in de klas. Hieruit blijkt dat men nog weinig kennis heeft over de mogelijke integrale groentoepassingen. Een volledig overzicht van de ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ is te vinden in de bijlage B (enquêteresultaten) van deze rapportage.
www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Bevindingen uit verdiepingsslag Uit de terugkoppeling van de verschillende betrokkenen is vooral gebleken dat er absoluut draagvlak bestaat voor integrale groentoepassingen op basisscholen. De meerwaarde die groen in, op, aan of om een gebouw kan geven aan de kwaliteit van de school, wordt algemeen herkend. De meerwaarde van groen wordt met name gezien in het educatieve aspect en de positieve associatie met groen. Ondanks dat vrijwel iedereen enthousiast is over groen, ontstaan er echter al snel vragen aangaande de praktische uitwerking, waarbij het onderhoud en de financiële ruimte de grootste struikelblokken vormen. Op basis van de eerste inventarisatie heeft een verdiepingsslag plaatsgevonden om de eerste input op de ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ verder uit te diepen en te doorgronden. In de volgende paragraven worden de onderzoeksbevindingen uit deze verdiepingsslag omschreven volgens de onderstaande indeling; _ onderhoud _ financiële ruimte _ onwetendheid en twijfel _ educatieve meerwaarde _ integrale aanpak
4.3 Onderhoud Onderhoud als killer Een succesvolle groentoepassing hangt samen met de kwaliteit van de verschillende groeifactoren en de uitvoering van het onderhoud. Groen heeft onderhoud nodig. De overlevingskansen van planten liggen in de huidige situatie vaak in de handen van leerkrachten. Omdat niet iedere leerkracht groene vingers heeft en op het bordje van de leraren al veel ligt, moet het onderhoud niet teveel afhankelijk zijn van deze leerkrachten. Problemen die mogelijk kunnen ontstaan, zijn dan ook weg te nemen als zowel de groeifactoren in orde zijn als het onderhoud goed/extern wordt uitgevoerd. Onderhoud vormt dus een
belangrijk aandachtspunt en wordt in de praktijk ook als zodanig herkend. Onderhoudsvrij totaalpakket Het oplossen van de ervaren problematiek rondom het onderhoud zal een groot deel van de weerstand kunnen wegnemen. Inzicht hierin is dus van groot belang. Oplossingen voor het onderhoud van groen kunnen bijvoorbeeld worden gevonden in het aantrekken van externe bedrijven (interieurbeplanters of groenexperts vanuit de groensector). Zij kunnen onderhoud vakbekwaam opvangen en zijn zelfs bereid garantie te geven op het (binnen) groen door middel van een onderhoudscontract, zoals dat ook voor kantoortoepassingen een gebruikelijke en betrouwbare (groen)oplossing is gebleken. Vergelijkbare ’totaalpakketten’, waarbij aanschaf en onderhoud zijn vastgelegd in onderhoudscontracten met garantie, worden vooralsnog niet op basisscholen toegepast. Door te gaan werken met een totaalpakket zullen de overlevingskansen en dus het succes van (binnen)groen beter worden gewaarborgd.
Maak het onderhoud niet teveel afhankelijk van de leerkrachten Onderhoud in lesprogramma Dat het onderhoud ook zou kunnen worden meegenomen in het lesprogramma en zo een educatieve waarde zou kunnen krijgen, is ook te overwegen. Kinderen krijgen dan zelf een rol in de verzorging van het groen. In het Montessorionderwijs maakt dit ‘zorgaspect’ van oudsher al onderdeel van het onderwijsprogramma. Om dit te bevorderen zou er al in de lerarenopleidingen aandacht moeten komen over de educatieve waarde van (binnen) groen. Door toekomstige leerkrachten te onderwijzen in groeneducatie is de acceptatie van groen al in de kern gevat. Wanneer educatie in een breder perspectief wordt geplaatst zou dit ook een (praktijk)onderdeel kunnen zijn van agrarische beroepsopleidingen en tuinbouwscholen.
Onderhoudsvrij groenproducten Voor het onderhoud van de planten zijn naast verschillende manieren om dit organisatorisch op te lossen, ook steeds betere groenproducten beschikbaar. Expertise van specifieke productkennis op niveau van de beplanting is echter alleen nog beschikbaar bij de groensector. Andere partijen die met scholenbouw te maken hebben, maar niet direct met groen, zijn niet of nauwelijks op de hoogte van de mogelijkheden van verschillende groentoepassingen. De kloof tussen de agro- en bouwsector is daarvoor op dit moment nog te groot. Goede voorbeelden van groenproducten of groentoepassingen zijn dus noodzakelijk. Een juiste systeemkeuze en een juiste plaatsing van de planten kunnen het onderhoud en de onderhoudskosten beperken. Ook de killers die samenhangen met fysieke problemen van een potplant (stof, schimmel, ongedierte) kunnen worden ondervangen door de juiste producten toe te passen waar deze zaken niet voorkomen. Zo zijn er voor het schoonhouden van de planten inmiddels ook mechanische systemen op de markt, waarbij het groen makkelijk vrij blijft van stof en waarin een bewateringsysteem is opgenomen.
Verklein kenniskloof bouw- en agrosector
4.4 Financiéle ruimte Beperkte norm-budgetten Onderhoud en aanschaf van groen zijn nauw verbonden met de beschikbare budgetten hiervoor. Helaas blijkt in de praktijk van schoolgebouwen nauwelijks geld beschikbaar te zijn voor groen en het onderhoud hiervan. De daarvoor aangewezen norm-budgetten zijn doorgaans vaak heel krap en zouden structureel veel te laag zijn. Uit onderzoek van de Gemeente Utrecht bleek dit tekort zelfs 30% te zijn. Dit kan nog eens worden verduidelijkt door de parallel te trekken met kantoren. In kantoren waar per persoon acht vierkante meter beschikbaar is (1 pers./8m2) zijn budgetten zo’n 3000 euro/m2. Bij scholen met 30 personen per vijftig vier-
7
kante meter (komt overeen met: 1 pers./1,7 m2) liggen budgetten tussen de 1500 en 2000 euro/m2. Kortom het ruimtegebruik is veel intensiever, terwijl budgetten lager liggen. Het is om deze reden goed te verklaren, dat veel weerstand voorkomt uit de beperkte financiële ruimte die scholen en schoolbesturen ervaren. Naast financiële ruimte is er ook fysiek weinig ruimte voor groen; omdat scholen een laag budget per vierkante meter hebben, kan voor dat geld slechts een minimaal oppervlak worden gebouwd.
binnenkomt zal kunstlicht maar deels noodzakelijk zijn. Op het terugbrengen van kunstlicht kunnen kosten voor elektra worden bespaard. Groentoepassingen geven de school een duurzaam imago. Dit ‘groene imago’ wordt in toenemende mate gezien als een waardeverhogend effect. Zowel in termen van vastgoedwaarde op termijn als het aantrekken van nieuwe leerlingen en daarmee inkomsten voor de school op korte termijn.
tering en exploitatie) kunnen verlagen. Wel moet er rekening worden gehouden met het probleem van de gescheiden geldstromen die kenmerkend is voor de Nederlandse scholenbouw. De investeringskosten komen daarbij per rekening van de gemeente en de exploitatiekosten voor die van de school.
Hou rekening met gescheiden geldstromen
4.5 Onwetendheid en twijfel
Besef dat normbudgetten niet toereikend zijn
Denken in opbrengsten Voor de noodzakelijke verbetering van het binnenklimaat op schoolgebouwen kan er veel worden geleerd van de agro-sector. In deze sector wordt al jaren geëxperimenteerd met het optimaliseren van het binnenklimaat. Deels is dit te verklaren doordat in de tuinbouw het belang te streven naar kwaliteit zich direct laat vertalen in opbrengsten. Een falend systeem kan daarbij al snel tot tonnen verlies leiden. Bij scholen lijken deze opbrengsten zich niet direct terug te betalen, althans de partij die daarvoor investeert ziet deze opbrengsten niet direct terug op zijn (jaarlijkse) gemeentebegroting. Investeren in groen loont Het is een misvatting dat groen per definitie duur is. Investeringen in groen worden terugverdient door een lager ziekteverzuim. Onderzoek bevestigt het beeld dat groen het fysieke en psychische welzijn van mensen vergroot (bijlage A). In kantoren is al gebleken dat investeren in groen loont (hogere productiviteit en aanwezigheid). Uit een publicatie ‘Groen in gebouwen’ van de SBR blijkt dat bij een afname van het ziekteverzuim met 1% de berekende terugverdientijd één jaar is. Goede integrale groentoepassingen kunnen ook kosten besparen op het energiegebruik. Daglicht als onlosmakelijke partner van groen heeft hierin een belangrijke rol. Groentoepassingen vragen om daglicht en waar daglicht www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Net als voor gezondheidseffecten geldt dat de opbrengsten zoals deze hierboven worden beschreven door verschillende partijen sterk in twijfel worden getrokken. Veel bruikbaar onderzoek naar de positieve effecten op het energetische voordeel en daarmee financiële winst is niet voorhanden. Omdat deze ervaring ontbreekt, is het vooralsnog lastig betrokken partijen te overtuigen van de meerwaarde. Er wordt dan ook aangedragen dat meer inzicht hierin zeer welkom zal zijn. Maar bovenal wordt duidelijk dat er nieuwe businessmodellen met slimme financieringsconstructies nodig zullen zijn om de benodigde financiële ruimte te creëren.
Bedenk nieuwe financieringsmodellen
Slimme financiering Voor de financiering van integrale groentoepassingen moeten budgetten voorzien in initiële kosten en kosten voor exploitatie. Wanneer er een goed totaalconcept bestaat kunnen initiële kosten op de lange termijn wegvallen tegen de meerwaarde die uit groen kan worden gehaald. Initiële meerkosten die integraal groen met zich meebrengt betreffen de kosten voor aanschaf van de juiste plantensoort, potten, containers en substraten of bewateringssystemen. Ook bouwkundige ingrepen, die de juiste randvoorwaarden scheppen om een plant te laten groeien, kunnen kosten met zich meebrengen, die in de beginfase een belemmering vormen. Inzicht in deze meerwaarde en mogelijke slimme financieringsconstructies zal de drempel aangaande de budgetten (in relatie tot inves-
Actuele discussie De kwaliteit van het binnenmilieu op basisscholen is een zeer actuele discussie. Verschillende onderzoeken, zo blijkt uit de literatuurstudie, ondersteunen dat planten een positieve bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van het binnenmilieu. De noodzaak van een goed binnenklimaat wordt absoluut erkend, dit is ook afleesbaar aan alle aandacht vanuit de media voor dit onderwerp. De mogelijke bijdrage van planten wordt hierin echter (nog) lang niet altijd gezien, erkend en/of meegenomen. Onwetendheid Uit de inventarisatie van ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ blijkt, dat de verschillende betrokkenen die ondervraagd zijn, de bijdrage die planten kunnen hebben in de verbetering van het binnenmilieu, zien als een grote potentie van groen. Toch lijkt de rol van planten in het verbeteren van de fysische eigenschappen van een ruimte, nog niet overtuigend genoeg om deze de rol van binnenklimaatverbeteraar ook daadwerkelijk in de praktijk vorm te geven. Onderzoek naar de referentieprojecten, bevestigen het beeld van onbekendheid en ongeloof. Betrokken partners in het bouwproces zien in het missen van harde wetenschappelijke bewijslast een duidelijk obstakel in de acceptatie van groen. Doordat dit harde bewijs tav de positieve effecten van groen zou ontbreken heeft het beeld kunnen ontstaan dat beplanting moet worden geweerd uit de klas. Er zijn echter wel degelijk onderzoeken gedaan naar de positieve effecten van groen aan verschillende
gezondheidsaspecten van het binnenklimaat door fysische eigenschappen van planten. Ook naar de positieve effecten van groen op ons welbevinden (levenskwaliteit, stress, creativiteit, etc.) bestaat er onderzoek. Zo staat onomstotelijk vast dat de aanwezigheid van groen ‘plezierig’ verblijf stimuleert. Wellicht is de onzekerheid over de bijdrage van groen vooral verklaarbaar vanuit het missen van het inzicht in deze onderzoeken. Degenen die wel op de hoogte zijn van de verschillende wetenschappelijke onderzoeken, dragen aan dat de positieve effecten van groen op het binnenmilieu bestaan, maar dat deze zeer gering zijn. Planten zouden aan een daadwerkelijke verbetering van het binnenklimaat te weinig bijdragen. Dit geldt met name voor de specifieke situatie van een schoollokaal. De bezettingsgraad is hier hoog en het gebruik intensief. Meer toegepast onderzoek zou op dit punt welkom zijn. Uit het contact met de (eind)gebruikers blijkt dat het voordeel van planten niet zo zeer gezocht moet worden in de fysiologische eigenschappen maar vooral gezocht moet worden in de eigenschappen van het groen op het welbevinden en dan met name de educatieve meerwaarde en het positieve imago van groen. Plant als klimaatinstallatie? De bijdrage aan het binnenmilieu door de fysische werking van planten kan worden ingezet om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren. Een plant te zien als ‘klimaatinstallatie’ levert echter direct weerstand op gezien het feit dat planten leven. De kwaliteit van het binnenmilieu moet in alle tijden te waarborgen zijn. Aangezien de plant een levend mechanisme betreft kan je niet blindelings op de werking van de plant vertrouwen. Ook hier blijkt weer het belang van een goede plantenkeuze, omdat de werking van planten per soort sterk kan verschillen. Behalve het feit dat men vaak sceptisch reageert tegenover de positieve invloed van planten op de luchtkwaliteit, zijn er ook andere negatieve invloeden van planten op het binnenklimaat, die leiden tot weerstand. Deze hebben met name betrekking op de toepassing en het onderhoud van de planten. Daarmee doelend op de problemen als schim-
8
mels, ongedierte of een ongewenste geur. Deze mogelijke negatieve effecten zijn gemakkelijk weg te nemen met juiste oplossingen en kennis van groenproducten zoals al eerder omschreven in het gedeelte over het onderhoud.
deren, vooral in de stad, leven steeds meer binnen. Ze worden van school naar de buitenschoolse opvang gebracht, en brengen daar opnieuw een groot deel van de tijd ‘binnen’ door. Wanneer ze thuis zijn spelen ze met de spelcomputer of kijken tv. De natuur - het groeiproces van planten, weerselementen en de wisseling van seizoenen worden op deze manier nauwelijks nog ervaren.
4.6 Educatieve meerwaarde (Op)voedend groen De educatieve waarde van groen wordt door de ondervraagden als één van de meest grote voordelen aangehaald uit de ‘killers’ en ‘growers’ lijst. Omdat educatie de core-business is van scholen, lijkt deze conclusie ook voor de hand te liggen en kansen te bieden om de acceptatie van groen te bevorderen. Groen maakt nu (nog) geen onderdeel uit van het leerprogramma van kinderen. Door het groen onderdeel te laten uitmaken van het leerprogramma is het niet langer alleen een decoratief middel maar aanleiding voor ontdekkings- en onderzoeksmomenten van het kind en daarmee een praktische leeromgeving. Afhankelijk van de onderwijsvorm is groen meer of minder belangrijk. Gemiddeld genomen vindt men op Vrijeen Jenaplanscholen en in het Montessorionderwijs natuurbeleving belangrijker dan in andere onderwijsvormen. In deze scholen is groen dan ook al vaak toegepast, zij het op kleine schaal en meer als inrichting dan integraal. Niet alleen vanuit de scholen, ook vanuit partijen als architecten of projectadviseurs, wordt de meerwaarde van groen voor het leren gezien. Een grote potentie in de acceptatie van groen op basisscholen lijkt dan ook hier te liggen. Kanttekening wordt echter gemaakt dat dit ook geldt voor buitengroen. Voor de educatieve waarde hoeft het groen zich niet perse binnen te bevinden. Natuurbewustzijn Dat groen, planten en bomen, de bron zijn van ons voedsel is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Veel kinderen zijn ver verwijderd van dit besef. Dit geldt met name voor kinderen die opgroeien in een stedelijke omgeving. Kinwww.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Voedende waarde Op scholen wordt (gezonde) voeding steeds belangrijker. Sinds scholen verantwoordelijk zijn voor het regelen van de Tussen Schoolse Opvang (TSO) groeit het aantal gebouwen waarbij een keukenvoorziening integraal onderdeel uitmaakt van het gebouwontwerp. Ook het kweken van voedsel wordt herkend als educatief element. Schooltuinen waar ruimte is voor het kweken van groente of fruit lijken vanuit dit oogpunt bezig met een revival nadat deze sinds de jaren tachtig uit de vorige eeuw enorm waren afgenomen. Wellicht ligt hier een kans voor de eerste stap naar meer draagvlak van groen op school. Positieve associaties van groen en buiten (idem in relatie tot duurzaamheid/ ‘green buildings’) worden immers gemakkelijk gemaakt. Zoals het bovenstaande duidelijk maakt begint het verlangen naar een gezonde school met aandacht voor gezonde voeding. Het besef dat groen leeft en vruchten levert, en daarmee de bron is voor voedsel voor mensen en dieren, zou door het toepassen van groen in scholen kunnen worden gestimuleerd. Naast ‘natuurbewustzijn’ leren kinderen op die manier ook ‘zorg te dragen’ voor de ‘groene en levende’ omgeving. Groen wordt op die manier een onderdeel van het leer- en onderzoeksprogramma.
4.7 Integrale aanpak Uit het literatuuronderzoek is duidelijk gebleken dat een integrale aanpak noodzakelijk is om van succesvol (binnen)groen te kunnen spreken. Wanneer budgetten al dan niet geschikt zijn (in aanschaf en onderhoud) en onderhoud al dan niet goed uitgevoerd wordt (afhankelijk van soort plant, het budget en de organisatie) zal de plant problemen geven of kan juist het tegendeel worden bereikt. De beplanting levert dan geen enkele positieve bijdrage aan de ervaren kwaliteit van het binnenmilieu. Een slecht onderhouden gebouw is ongezond, voor planten is dit niet anders. Ongezonde planten leiden ertoe dat de beoogde positieve effecten wegvallen en negatieve beeldvorming over planten kan ontstaan. Met andere woorden: Groen moet je goed doen, anders kan je het beter laten.
Groen moet je goed doen, anders kan je het beter laten
Project Plantwall Bron opulentitems.com
Integraal totaalconcept Het succesvol integreren van groen in gebouwen vraagt om een integraal totaalconcept, waarbij rekening wordt gehouden met zowel bouwkundige randvoorwaarden als een goede verzorging na realisatie. Synergie tussen deze factoren is een voorwaarde voor succesvol groen. Wanneer een van deze factoren mist, is de kans op succesvol groen klein. Dit belang van het integreren van groen in een totaalconcept wordt vanuit de praktijk unaniem herkend. De in het laatste hoofdstuk van de literatuurstudie beschreven groeifactoren stellen (bouwkundige) randvoorwaarden aan de ruimten, constructie en het gebouw waarin planten zich bevinden. Om tot succesvolle groentoepassingen te komen dient de intentie om beplanting/ groen op te nemen in het gebouw al in een vroeg stadium integraal onderdeel uit te maken van de (ontwerp) opgave. Op die manier komen de gewenste of beoogde effecten van het groen maximaal tot zijn recht. Het onlosmakelijk met groen verbonden daglicht mag daarbij niet ontbreken. Naast aandacht voor daglicht en type beglazing zullen ook de toe- en afvoer van water, warmte en lucht al in een vroeg stadium van het ontwerpproces meegenomen moeten worden om een juiste afstemming te waarborgen. Voor een uitgebreide beschrijving van groeifactoren en de randvoorwaarden voor een succesvolle integratie van groentoepassingen in het bouwproces wordt verwezen naar de verschenen SBR-publicatie ‘groen in gebouwen’.
Maak tijdens ontwerpproces gebruik van checklist uit SBR publicatie ‘ Groen in gebouwen’
Maak groen onderdeel van het leerprogramma
9
Stimulering vanuit beleid Omdat bij de ontwikkeling van nieuwe scholen de opdrachtgever niet de eindgebruiker is van het gebouw, zal deze in eerste instantie niet direct het integreren van groen aandragen tenzij hierin een groot (maatschappelijk) voordeel wordt gezien. De noodzaak van het toepassen van groen zou dan ook niet alleen bij de opdrachtgever onder de aandacht gebracht moeten worden, maar bij alle partijen die directe invloed hebben op, of betrokken zijn bij, de ontwikkeling van de huisvesting van scholen. Vrijwel alle ondervraagden geven ook aan dat groen op scholen nergens wordt benoemd in beleid, laat staan door specifieke groenbeleid wordt gestimuleerd. Voor de acceptatie van groen blijkt dit een groot obstakel op te leveren. Een positieve stimulans vanuit beleid en wetgeving zou er aan bij kunnen dragen dat groen een grotere kans van slagen heeft. Opnemen van groen in beleid zal, naast het vergroten van draagvlak, tevens kunnen bewerkstelligen dat hiervoor ook financiële middelen worden aangewend en/of gevonden. Bestaande stimuleringsregelingen voor groen vanuit de overheid zijn op dit moment vaak (nog) uitsluitend gericht op de ervaring van natuur op een groter schaalniveau (bijvoorbeeld buitengroen in de buurt). Deze stimulering lijkt te helpen, groen op het plein of naast de school krijgt daardoor al steeds meer aandacht in de ontwerpopgave. Zie ook recente publicaties van de provincie Noord Holland (essays) en de gemeente Rotterdam (ontwerpwedstrijd groene schoolpleinen) op dit gebied. Opnemen in beleid kan dus een eerste stap zijn in de richting van acceptatie van groen in het interieur. Aangevoerd wordt dat het ontbreken van stimulerende wetgeving deels verklaard kan worden uit het ongeloof en de onwetendheid. Het verkrijgen van hard bewijs door wetenschappelijk onderzoek, het aandragen van goede voorbeelden en het hiermee overtuigen van beleidmakers zal dus een grote stap in de goede richting kunnen zijn. Een aantal partijen, die bij het ontwikkelen van de huisvesting van scholen in de zijlijn zijn betrokken, zouden op www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
beleidsmatig vlak iets kunnen betekenen. Te denken valt aan de GGD, de provincie of het Astma Fonds.
Maak groen actief onderdeel van beleid Programma van Eisen Opdrachtgevers zijn welwillend, architecten doen over het algemeen graag mee en vooral de gebruiker ziet groen in het schoolgebouw zitten. Toch wordt groen vooralsnog niet op grote schaal de school binnengehaald. Groen maakt vrijwel nooit onderdeel uit van het programma van eisen voor de nieuwbouw van een school. Hierdoor wordt het ook niet meegenomen in het ontwerp of de bestekken hiervoor. Gezien het feit dat er in de scholenbouw geen (financiële) ruimte is voor groen, wordt dit door de ondervraagden aangenomen als vaststaand gegeven. Wanneer groen toch in de school wordt opgenomen, wordt dit vaak gezien vanuit het perspectief van de inrichting en dus pas achteraf voorzien. Het groen fungeert in dat geval eigenlijk slechts als decoratiemiddel. Goede omgevingsfactoren zijn met deze benadering niet altijd gewaarborgd, daarvoor ontbreekt de (gewenste) integrale aanpak. Een integrale aanpak start met het vastleggen van de ambitie ten aanzien van (binnen)groen door deze bv. op te nemen in het Programma van Eisen (PvE).
Leg groenambities (vroegtijdig) vast in PvE
Ontwerp en plantkeuze Bij succesvol integraal groen is de aanschaf van de juiste plantensoort, rekening houden met zijn groeifactoren, van groot belang. Sommige planten hebben voor een goede vitaliteit invloed van seizoenen nodig, en zullen wanneer zij 12 maanden per jaar in hetzelfde klimaat staan, hun vitaliteit verliezen. De keuze voor een bepaald soort plant zou dus altijd moeten worden afgestemd op de omgevingsfactoren, die in de ruimte gelden. Het klaslokaal biedt een specifieke situatie, die extra aandacht vraagt.
Een klaslokaal is voor een kwetsbare plant niet optimaal. Sterke planten, die makkelijk te onderhouden zijn, verdienen de voorkeur. Juist omdat het groen in de directe omgeving van kinderen staat, moet er rekening mee worden gehouden, dat de planten niet teveel ruimte innemen en/ of in de weg staan bij het spelen en leren van de kinderen. Denk dan aan struikelen, scherpe randen van plantenbakken, etc. Deskundig ontwerp- / bouwteam Voor een succesvol project is een goede samenwerking en tijdig inroepen van de juiste persoon vereist. Architect, bouwfysicus, plantendeskundige, constructeur, installatietechnisch adviseur en beheerder zouden vanaf de conceptfase bij het ontwerp betrokken moeten worden. De samenwerking tussen deze partijen vergroot de kans op succesvol groen, simpelweg omdat de integrale aanpak van het ontwerpproces de kans vergroot op een schoolgebouw waarin de groeifactoren (daglicht, temperatuur, etc.) optimaal worden vormgegeven.
Schakel tijdig de juiste expertise in
Project Gezondheidscentrum Het Noorderdok, Almere Ontwerp DP6 architecten
10
Groenatlas groenoplossingen voor basisscholen _ 5
Groenatlas als aanjager
Het inzicht, dat is verkregen uit het literatuuronderzoek, de inventarisatiefase en de enquête is vertaald in een aantal mogelijke denkrichtingen waarmee integrale groentoepassingen op scholen een grotere kans van slagen hebben. De uitkomst van het literatuuronderzoek en de enquête onder scholen heeft zich zodoende ontwikkeld in een tiental groenoplossingen die zijn samengevoegd tot de ‘groenatlas voor basisscholen’.
De groenatlas is met nadruk geen productencatalogus. Gekozen is voor een beeldend document dat dient ter inspiratie en waaruit de toegevoegde waarde van groen (en daglicht) blijkt. De atlas legt de nadruk op de praktische toepasbaarheid van (binnen)groen en is dan ook geschreven vanuit de praktijk. Deze praktische insteek is nodig om een goed antwoord en een sluitend businessmodel (volgende hoofdstuk) te kunnen formuleren op de vragen en twijfels die er zijn ten aanzien van (binnen) groen op scholen.
5.1 Doel groenatlas
5.2 Tien groenoplossingen
Het doel van de groenatlas is tweezijdig. Enerzijds speelt zij in op de positieve eigenschappen (de growers) die het groen heeft en de kansen die het daarmee biedt. Anderzijds draagt het denkrichtingen aan voor oplossingen die de huidige weerstand (van de killers) weg kan nemen.
Het groen op basisscholen kan op verschillende schaalniveaus worden toegepast. Groentoepassingen kunnen zich in de klas bevinden, maar ook buiten het lokaal, op het dak of aan de gevel. De atlas is zodoende verdeeld in ‘groen in de klas’, ‘groen in de school’ en ‘groen op/aan/ om de school’:
Kansen (benutten growers) _ Inspelen op voordelen van ‘groen-imago’ door aansprekende concepten. _ Inspelen op core-business van scholen door integratie in lesprogramma. _ Inspelen op noodzaak ‘groeifactoren’ door slimme daglichtconcepten. Wegnemen weerstand (reduceren killers) _ Wegnemen van ‘m2-obstakel’ door slimme ruimteconcepten. _ Wegnemen van fysische killers (oa.stof) door slimme producten. _ Wegnemen weerstand tegen onderhoud door slimme contracten. Met het aandragen van tien groenconcepten die op bovenstaande bevindingen inspelen kan de discussie ten aanzien van (binnen)groen in schoolgebouwen worden verbreed en het inzicht op mogelijke integrale groentoepassingen worden vergroot. Iets dat tot op heden voor velen nog te abstract bleek te zijn. www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
Groen in de klas: _ Individueel groen, ieder kind zijn eigen plantje _ Flexibel groen, verrijdbare trolley _ Wandgroen, minimale ruimtebeslag Groen in de school: _ Vitrinegroen, bron van licht _ Centraal groen, groen in de hoofdrol _ Patiogroen, optimale synergie daglicht en groen Groen op/aan/om de school: _ Kasgroen, (op)voedend _ Buitengroen, een groene omgeving _ Gevelgroen, functioneel visitekaartje _ Dakgroen, inspirerende speelomgeving
De groenatlas geeft per groenoplossing een omschrijving van de complexiteit van de toepassing. Enkele groenoplossingen zijn uitsluitend uit te voeren wanneer ze in een vroeg stadium worden meegenomen in het ontwerp, zoals dat bijvoorbeeld het geval is bij een groendak of atrium. Andere groenoplossingen kunnen ook in bestaande bouw worden geïntegreerd, omdat zij geen bouwkundige ingrepen vereisen en dus minder complex zijn. De volledige groenatlas is opgenomen in bijlage C van deze rapportage.
Project Gebouw X, Chr. Hogeschool Windesheim, Zwolle (Broekbakema Architecten) Ontwerp Copijn Bron Copijn
11
Businessmodel verankering groen op basisscholen _ 6 Businessmodel De groenatlas geeft inzicht in een aantal mogelijke groentoepassingen voor scholen. Naast inzicht in producten en toepassingen, is ook de organisatie en financiering (het businessmodel) van groot belang voor een goede verankering van groen in de huisvesting van basisscholen. Om een businessmodel te kunnen ontwikkelen is de groenatlas getoetst door middel van een tweetal expertbijeenkomsten in het veld.
6.1 Toetsing groenatlas De groenatlas kan bij het opzetten van (pilot)projecten in de praktijk als handreiking fungeren. Het zou daarmee als belangrijk document kunnen dienen dat de horizon van experts en gebruikers verbreed, waardoor (binnen) groen niet langer enkel een rol als decoratiemiddel blijft toebedeeld. De volledigheid en haalbaarheid van de aangedragen oplossingen uit de groenatlas, zijn getoetst in een tweetal expertmeetings met verschillende personen uit de groensector. Tijdens deze bijeenkomsten stonden de volgende vragen centraal; _ Kan het inzichtelijk maken van verschillende groenconcepten de acceptatie van (binnen)groen op scholen vergroten? _ Welke obstakels worden voorzien bij het toepassen van de verschillende groenconcepten op scholen? _ Is de ontwikkelde groenatlas relevant en toepasbaar? _ Welk businessmodel is denkbaar om groenoplossingen ook praktisch en levensvatbaar te maken? De reacties vanuit de groensector zijn overwegend enthousiast. De toepassingen met het kleinste ruimtebeslag hebben in hun ogen de grootste kans van slagen. Vanuit dit perspectief ontstaat nog het aanvullende conceptidee van ‘plafondgroen’. De aanwezigen hebben ook aangegeven dat zij graag bereid zijn mee te denken om de ontwikkelde concepten te gaan toetsen in de praktijk. Naast het www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
bedrijfsbelang zijn zij overtuigd van de maatschappelijke meerwaarde die integrale groentoepassingen kunnen hebben voor de leeromgeving en daarmee de kwaliteit van die leeromgeving. Bij de gehouden bijeenkomsten op 2 februari en 3 maart 2011 waren de volgende personen/organisaties vertegenwoordigd: _ Niko Moerman (Productschap Tuinbouw) _ Rob Ramakers (Productschap Tuinbouw) _ Marc Custers (VHG) _ Hilde Spitters (NIGZ) _ Ronald van Zon (Van Zon Advies) _ Bart Dijkman (Van Ginkelgroep) _ Henk Swaagstra (ES Consulting / Vital Places) _ Jan Westra (Priva) _ Joost Valk (Vital Places) _ Arnoud de Romph (Copijn) _ Luc van Dam (Limes landschapsadvies) _ Henk Huisman (Hydrohuisman) _ Marian Kester (AirSoPure) _ Joyce van der Burg (AirSoPure/ JB plant) _ Matthijs Lorsheijd (Lorsheijd Groen) _ Fieke Damen (Lorsheijd Groen) _ Atto Harsta (Bouwen met Groen en Glas) _ Laura Blauw (Bouwen met Groen en Glas) _ Marco van Zandwijk (Bouwen met Groen en Glas) Wel betrokken maar niet aanwezig waren; _ Monique Kemperman (Flower Council) _ Cees Podt (Ambius) _ Carlos Bau Santos (Nieuwkoop-Europe) _ Aukje Staal (NIGZ) _ Roel van Dijk (PPH) _ Koos Zuidgeest (Zuidkoop) _ Rene Lorsheijd (Lorsheijd Groen)
Noodzaak kennisdeling De expertmeetings hebben bevestigd dat de kennis over groen niet algemeen beschikbaar/ raadpleegbaar is voor architecten, adviseurs en de bouwers en dat deze kennis daardoor ook niet toegankelijk is. Kennis (productkennis) over groen is op dit moment enkel nog aanwezig in de groensector. Aanwezige kennis over groen is daardoor verkeerd gelokaliseerd en niet aanwezig waar deze nodig is nml. bij de partijen die het ontwerp- en bouwproces vormgeven. De groensector heeft alle deskundigheid in huis, kennis over beplantingsconcepten is er breed aanwezig. De groensector is op dit moment echter nog product georiënteerd en participeert nog niet in de bouwketen. Het aanreiken en delen van kennis op dit gebied wordt gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot nieuwe businessmodellen te komen en groen een serieuze rol te laten spelen in het bouw- en ontwerpproces van o.a. scholen. Het is duidelijk dat in de ‘nieuwe economie’ product gedreven innovaties minder kans van slagen hebben. Het denken in ‘verdienmodellen’ is daarbij niet meer van deze tijd, nagedacht moet worden over de vraag hoe daadwerkelijk waarde wordt gecreëerd, dit vanuit het perspectief van de eindgebruiker. Naast de vraag ‘hoe’ moet er ook worden nagedacht over ‘met wie’. Innovaties krijgen kans daar waar strategische partners bewuste samenwerking aangaan en zo elkaars kennis delen en verrijken (CO-creatie). Naast bereidheid tot kennisdeling is een integrale en sectoroverstijgende benadering daarbij een eerste vereiste.
De focus zou moeten komen te liggen op de realisatie van enkele goede aansprekende en geslaagde voorbeelden. Voorbeelden waarin de aandacht voor nieuwe vormen van financiering en onderhoud zijn meegenomen. Het ‘ontzorgen’ is daarbij het leidende principe; groen dat goed is aangelegd met een overwogen plantenkeuze kent een minimaal onderhoud. Deze goede voorbeelden kunnen vervolgens fungeren als ambassadeurs van groene scholen. Leerkrachten die het groen omarmen zijn de best denkbare ambassadeurs. Zij vormen de sleutel om de geloofwaardigheid van positieve ervaringen te delen. Deze rapportage hoopt een bijdrage te kunnen leveren in de noodzakelijke omslag in het denken die daarvoor nodig is. Onder het motto ‘eerst zien dan geloven’ vervullen de praktijkcases een belangrijke taak in de verankering van groen in de huisvesting van scholen. De eerste stappen voor mogelijke (pilot)projecten zijn door het werkprogramma van het Bouwen met Groen en Glas inmiddels in gang gezet. Waar mogelijk wordt daarbij aangesloten bij (groen)projecten die reeds zijn opgestart.
Opzetten pilots Het onderzoeksproject en de expertmeetings hebben duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan een aantal praktijkcases waarin integrale groentoepassingen succesvol zijn toegepast. Uit de studie en het onderzoek bleek al dat inspirerende voorbeelden in de praktijk op dit moment zeldzaam zijn, zo niet geheel ontbreken. De aanwezigen zijn overtuigd van de meerwaarde van (integrale) groen(toepassingen) voor de gebouwde omgeving en de positieve effecten die het (binnen)groen op de gezondheid en het welbevinden heeft.
_ Eerste Westlandse Montesorrischool, Monster – BGG i.s.m. Priva/ Lorsheijd
Als (mogelijke) pilot-projecten kunnen op dit moment worden genoemd; _ Vitaal Lokaal OBS Zwanebloem te Zwaanshoek Vital Places ism SOPOH _ Montessorischool Steigereiland, Amsterdam IJburg BGG
_ Brede school, Schiebroek, Rotterdam – BGG i.s.m. Vestia/ Except
12
6.2 Sluitend businessmodel
De komende periode zal moeten blijken hoe de groentoepassingen en de implementatie van groen in de praktijk verlopen. Ook zal duidelijk worden welke nieuwe businessmodellen daarvoor te ontwikkelen zijn om de noodzakelijke omslag in het denken over (binnen)groen zo concreet mogelijk te maken. Het inzicht in de organisatie rondom het (groen)product, proces en de financiën vormen samen het businessmodel. Over mogelijke businessmodellen is in de bijeenkomsten in samenspraak met de groensector nagedacht. Gezien de complexiteit van de scholenbouw (oa. gescheiden geldstromen) lijkt het opstellen van een vernieuwende aanpak niet eenvoudig.
IKEA: inspiratie, betaalbaar, zelfredzaamheid, gebruiksgemak, klantgericht, totaalpakket, gebruiksvriendelijk > ontwikkel complete ‘inbouwinstallatie’ door groensector die in ontwerp-, bouwproces direct toegepast kan worden.
Kern van een sluitend businessmodel (ook wel waardecreatie model genoemd) is dat er naast een goed product ook (in samenhang) is nagedacht over de vraagstukken van organisatie (proces) en financiering (middelen). In de oude economie vonden deze stappen na elkaar plaats. Dit met het gevolg van een veelheid aan stappen en betrokken partijen die de gewenste innovatie bewust of onbewust zo de nek om kunnen draaien. Een goed businessmodel kent een andere insteek en benadert deze stappen integraal en vanuit de gebruiker (de vraag) in plaats van het product (aanbod). Om hiertoe te komen zouden bruggen moeten worden geslagen tussen de agro- en de (scholen)bouwsector. In de bijeenkomsten is gekeken wat geleerd kan worden van marktpartijen die in het verleden succesvolle innovaties tot stand hebben gebracht. Daarbij denkend aan de merk-iconen als IKEA, APPLE en UNILEVER.
www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06
APPLE: user-based-content, gebruiksgemak, design, bereikbaar, eenvoud, uitbreidbaar > ontwikkel de green-app als basis met uitbreidingen UNILEVER: exclusiviteit, betrouwbaarheid, semi wetenschappelijk, massa, eigen keurmerk, bekendheid, creëert eigen vraag, early adapter > exclusiviteit groene school verstrekt imago Het businessmodel als uitkomst van deze bijeenkomst is opgenomen in bijlage D van dit rapport. De in deze rapportage genoemde integrale groentoepassingen gaan veel verder dan de decoratieve aankleding waar traditionele binnenbeplanting mee wordt geassocieerd. De opgestelde groenatlas laat zien dat beplanting steeds meer gezien kan worden als een integraal onderdeel van de ontwerpopgave. Het enthousiasme vanuit de groensector en de gewenste samenwerking met de bouwsector stemt positief. Het door deze rapportage verkregen inzicht geeft de groensector de kans de positie van groen, in beleid en proces daadwerkelijk te gaan verstevigen. Aan de gebruikers zal het niet liggen, deze willen wel.
13
Groene longen in de klas colofon _ Samenstelling en redactie: Emile Quanjel, Atto Harsta, Laura Blauw, Anouk Pelzer, Lisanne Wolters, Marco van Zandwijk (Bouwen met groen en glas), Huub ter Haar (Westbroek en ter Haar) Eindredactie: Marco van Zandwijk (Bouwen met groen en glas) Ontwerp stramien: Roelant Meijer (tegenwind.eu) Opmaak: Laura Blauw Beelden: Ondanks de inspanningen van de auteurs konden helaas niet alle rechthebbenden van de gebruikte illustraties worden achterhaald. Rechthebbenden niet genoemd kunnen zich melden bij Stichting Living Daylights. Adres: Stichting Living Daylights, Bemuurde Weerd OZ 31, 3514 AP Utrecht
Deze brochure is samengesteld door Bouwen met Groen en Glas. Het Productschap Tuinbouw en partners uit het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven ondersteunen dit baanbrekende initiatief van Nederlandse origine. Stichting Living Daylights (SLD) is regisseur en uitvoerder van het project. Bouwen met Groen en Glas 2.0 stimuleert de toepassing van vitale, energie- en voedselleverende gebouwen in Nederland. BGG wil voor 2013 beleidsmakers, professionals en opdrachtgevers enthousiast maken, kennis delen en toepassen, zodat daglicht en groen onlosmakelijk samenwerken in de gebouwde omgeving. Onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ wordt mede mogelijk gemaakt door de Rabobank. Het volledige onderzoeksrapport is op te vragen bij Bouwen met Groen en Glas. Stuur een mail naar info@bouwenmetgroenenglas. nl of bel met 030 – 238 03 06.
informatie en kansen _ Wilt u meer informatie over dit onderzoeksproject? _ Wilt u op de hoogte blijven hoe BGG de gebouwde omgeving verduurzaamt? _ Wilt u uw schoolgebouw optimaal laten samenwerken met daglicht en groen? _ Zoekt u als architect, groen- of installatie- adviseur nieuwe kansen? _ Wilt u een gebouw waar mensen met plezier en energie in verblijven? _ Sluit u aan bij BGG voor onze bijscholing, excursies, netwerk en/of bijdrage aan nieuwe projectteams. _ Mail uw adresgegevens aan:
[email protected] of bel met Emile Quanjel, programmaregiseur BGG op 030 238 0306 of 06 247 42 578 www.bouwenmetgroenenglas.nl
Datum: april 2011
www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06