JAARWERKVERSLAG 2014
LEVENSLUST VZW Scheestraat 74 1750 Lennik Tel 02 568 11 00 Fax 02 569 23 85
[email protected] www.levenslustvzw.be
ERKEND EN GESUBSIDIEERD DOOR HET VLAAMS AGENTSCHAP VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP EN DOOR HET VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Inhoudstafel LEVENSLUST VZW
JAARWERKVERSLAG 2014
Voorwoord:
Algemeen directeur, Bob Gebruers
pg. 2
Hoofdstuk
1
pg. 3
Inleiding 1.1
Levenslust vroeger
1.2
Levenslust in het heden
1.3
Levenslust in 2014
Hoofdstuk
2
Buitengewoon Basis Onderwijs (BuBaO)
pg. 7
Hoofdstuk
3
Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO)
pg. 8
Hoofdstuk
Hoofdstuk
4
5
3.1
Leerlingentelling
3.2
Werkgroepen
3.3
Opendeurdag
3.4
Acties van de leerlingenraad
Multi Functioneel Centrum ( voorheen MPI) 4.1
Werkingsverslag A-cluster
4.2
Werkingsverslag B-cluster
4.3
Werkingsverslag C-cluster
4.4
Rustruimte internaat ‘72
4.5
Geïntegreerde weekendwerking
4.6
Kinderboerderij
4.7
’t Kelderke (time-out – werking)
Ondersteunende diensten 5.1
5.2
Hoofdstuk
6
pg. 10
pg. 28
Zorgondersteuning inhoudelijk 5.1.1
Psychologische dienst
5.1.2
Sociale Dienst
5.1.3
Verpleegdienst
Zorgondersteuning algemeen 5.2.1
Administratieve dienst
5.2.2
Informatie- en communicatietechnologie
5.2.3
Keuken
Stafdiensten
pg. 37
6.1
Kwaliteitsbeleid
6.2
Interne dienst preventie en bescherming op het werk (IDPBW)
Hoofdstuk
7
Personeelsbeleid
pg. 38
Hoofdstuk
8
Infrastructuur
pg. 39
1
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Voorwoord
Beste lezer,
Voor u ligt het Jaarwerkverslag 2014 van Levenslust. In dit verslag wordt een goed beeld gegeven van de basisactiviteiten zoals daaraan in de drie entiteiten van de vzw vorm wordt gegeven, te weten: de school voor Buitengewoon Basisonderwijs (BuBaO), de school voor Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) en het internaat (MPI) wat per 1 januari 2015 Multifunctioneel Centrum (MFC) is gaan heten. Naast de basisactiviteiten wordt ook een omvattend beeld geschetst van allerlei voor onze kinderen / jongeren belangrijke activiteiten die buiten school of leefgroepwerking vorm krijgen, alsmede van het werk van de ondersteunende diensten. Vele positieve ontwikkelingen worden geschetst, maar ook noden op zowel inhoudelijk als voorwaardenscheppend vlak. Levenslust blijft een organisatie met veel uitdagingen. Dat is onverkort aan de orde. Uitdagingen op inhoudelijk vlak door de start op Vlaams niveau van de Intersectorale Jeugdhulp, door de voorbereidingen van de omvorming van MPI naar MFC, door de aankondiging van het M-decreet in het onderwijs. Uitdagingen financieel die alles te maken hebben met de continuïteit van de organisatie. Verderop in de inleiding, bij de schets van Levenslust in 2014, kunt u daarover meer lezen. Het is voor mij de laatste keer dat ik het voorwoord voor het Jaarwerkverslag schrijf. Op het moment dat u dit leest zal ik reeds aan het genieten zijn van veel vrije tijd en zal mijn opvolgster, Else De Wachter, al aan de slag zijn gegaan. Deze keer niet alleen dank voor de in 2014 geleverde inzet. Ook dank voor de fijne samenwerking en collegiale contacten die ik met u zowel binnen als buiten de boeiende organisatie Levenslust heb mogen ervaren.
Veel leesplezier. Met vriendelijke groeten Bob Gebruers, Algemeen directeur Levenslust vzw tot 1 mei 2015.
2
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
1. INLEIDING 1.1 Levenslust vroeger
Gegroeid uit de socialistische coöperatieve verzekeringsmaatschappij ‘La Prévoyance Sociale’, werd in 1992 de huidige Levenslust vzw opgericht.
1.2 Levenslust in het heden
Vandaag de dag is Levenslust vzw een organisatie op vrijzinnig humanistische grondslag bestaande uit een Multi Functioneel Centrum en twee scholen voor buitengewoon onderwijs. Levenslust vzw richt zich tot jongens en meisjes van 6 tot 21 jaar (uitzonderlijk tot 25 jaar) met leer- en opvoedingsproblemen.
Ons Medisch Pedagogisch Instituut (MPI) is sinds 1 januari 2015 omgevormd tot Multi Functioneel Centrum (MFC). Het MFC biedt verschillende ondersteuningsvormen voor kinderen en jongeren die te maken hebben met een licht mentale beperking (categorie 11) of met gedragsen/of emotionele problemen (categorie 14). De in ontwikkeling zijnde ondersteuningsfuncties die het MFC aanbiedt zijn: verblijf (voormalige internaatsfunctie), dagopvang (voormalige semi-internaatsfunctie), dagbesteding, mobiele en ambulante begeleiding. In onze scholen gaat het om de onderwijstypes 1 (licht mentale beperking), 3 (gedrags- en /of emotionele problemen) of 8 (ernstige leermoeilijkheden). We hebben een Buitengewoon Basis Onderwijs (BuBaO) waar het vormings- en leerproces geïndividualiseerd verloopt in kleine pedagogische eenheden. In ons Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) wordt een specifieke opleiding aangeboden om de jongeren voor te bereiden op een weerbare integratie in de maatschappij. Het gaat hier om de opleidingen metselaar, werkplaatsschrijnwerker en grootkeukenmedewerker. Levenslust vzw is erkend en wordt gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
3
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
1.3 Levenslust in 2014 Heel veel activiteiten hebben plaatsgevonden in 2014 en ze worden vrijwel allemaal beschreven verderop in dit jaarverslag. Een aantal zaken hebben een bijzondere weerslag op de werking van de vzw . We belichten deze graag afzonderlijk.
Nieuwe ontwikkelingen dienden zich aan, zowel voor wat betreft het MPI als voor wat betreft de scholen. Voor wat het MPI betreft ging op 1 maart 2014 in Vlaanderen de werking in van de Integrale Jeugdhulp. Integraal en intersectoraal. Waren voorheen verschillende actoren naast elkaar bezig met het bieden van ondersteuning aan kinderen en jongeren, dan werd per 1 maart alles ondergebracht onder één noemer, de noemer van Integrale Jeugdhulp. Intersectorale samenwerking werd vanaf dat moment nog meer belangrijk dan voorheen. Voor wat betreft ons MPI betekent dit dat we meer gaan samenwerken met andere actoren op het gebied van jeugdzorg en dat tegelijkertijd de banden losser worden met de collega’s die zorg en ondersteuning bieden aan volwassen personen met een verstandelijke beperking. Het accent verlegt zich van het ROG (Regionaal Overleg Gehandicaptensector) naar het IROJ (Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp). De visie waarop het omvormingsproces op basis waarvan alles wat met jeugdzorg te maken heeft gebaseerd is verdient waardering. De intenties zijn goed. De praktijk is echter weerbarstig. Waar de overheid (het departement WVG) de grote promotor van deze ontwikkeling is, zien we dat de onder het departement WVG ressorterende administraties toch nog niet goed op elkaar zijn afgestemd. Regelgevingen van bijvoorbeeld het VAPH (waaronder wij vallen) en bijvoorbeeld Jeugdwelzijn (Bijzondere Jeugdzorg) luiden nog heel verschillend. Hoezeer we in het veld ook graag samenwerken, de verschillende regelgevingen maken dit niet evident. De hele omvorming maakt ook dat het hele aanmeldingsproces niet meer via de zorgregiestructuren van het VAPH verloopt, maar via de nieuwe Intersectorale Toegangspoort. Wij kunnen ons niet onttrekken aan de indruk dat de vermindering in aanmeldingen van kinderen en jongeren voor onze voorziening zijn toe te schrijven aan de werking van de Intersectorale Toegangspoort. Dit enerzijds als gevolg van opstartperikelen. Anderzijds (en nog belangrijker) vanuit de waarneming dat vanuit de Intersectorale Toegangspoort kennelijk alleen nog kinderen en jongeren naar ons worden doorverwezen die een licht mentale beperking hebben in combinatie
4
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
met een sociaal emotionele en/of gedragsproblematiek. Voorheen werden ook kinderen en jongeren met een sociaal emotionele en/of gedragsproblematiek naar ons doorverwezen zonder dat deze een licht mentale beperking hadden. Het mag duidelijk zijn dat we hieruit voortvloeiende een weerslag hebben waargenomen op onze bezettingscijfers. We hebben dit probleem samen met onze VAPH collega’s minderjarigenzorg aangekaart in het IROJ. Een oplossing is nog niet voorhanden.
Een andere ontwikkeling is deze op basis waarvan Medisch Pedagogisch Instituten in de VAPH sector per 1 januari 2015 worden omgevormd tot Multi functionele Centra voor zover ze deze omvorming al niet eerder hadden gerealiseerd. De intentie van de overheid is om de werking van de MFC’s een stap te laten zijn op weg naar Persoonsvolgende Financiering. De zorg en ondersteuning dient meer vraaggestuurd te worden en daardoor meer flexibel. De intentie is om af te stappen van een ‘alles of niets’ - aanbod. Nieuw aanbod wordt gecreëerd, in een grotere variëteit. Naast de verblijfsfunctie (vroegere internaatsfunctie) kan dagopvang worden geboden (schoolaanvullende ondersteuning, voorheen semi-internaatsfunctie), dagbesteding (schoolvervangende ondersteuning) en mobiele en ambulante ondersteuning. Bedoeling van deze laatste functies is het versterken van de context waaruit onze kinderen en jongeren vandaan komen en daardoor een zwaardere zorgvorm te voorkomen. Tussen de verschillende ondersteuningsvormen kan flexibel geschakeld worden. De effectuering van één en ander gaat in 2015 plaatsvinden. De voorbereidingen hebben in 2014 plaatsgevonden in verschillende werkgroepen, zijnde één werkgroep per ondersteuningsvorm en een werkgroep beheer (administratieve processen / cliëntregistratie). Aan de werkgroepen werd onder leiding van een proceseigenaar deelgenomen door verschillende medewerkers die zich daartoe kandidaat hadden gesteld. De werkgroepen hebben de resultaten van hun denkwerk in het najaar gepresenteerd aan hun collega’s en hebben tijdens de interactieve presentatie feedback verkregen. Daarna zijn de voorstellen overhandigd aan de directie met als doel dat deze de voorstellen in het voorjaar 2015 zou omvormen in een ontwikkelingsplan MFC.
Onze scholen werden geconfronteerd met het zogenaamde M-decreet. Wat we daarvan kunnen zeggen is dat er zeker op het moment dat het aangekondigd werd nog heel veel onduidelijkheid over bestond. In grote lijnen komt het erop neer dat de visie van de overheid is dat kinderen en jongeren zoveel als mogelijk aan het gewone onderwijs moeten kunnen deelnemen. Dit in de plaats van onderwijs te volgen in het Buitengewoon Onderwijs. Concreet zou dit zijn vertaling moeten krijgen door het op termijn (vanaf september 2015) afbouwen van type 1 (licht mentale beperking) en type 8 (ernstige leerstoornissen) in het buitengewoon basisonderwijs en opleidingsvorm 3 type 1 in het buitengewoon secundair onderwijs. Bedoeling is dat leerlingen die aangewezen zijn op deze types onderwijs een basisaanbod krijgen. Na een positieve evaluatie door de school en het CLB kunnen de leerlingen dan naar het gewoon onderwijs. Deze ontwikkeling stuit op veel scepsis, zowel in het gewone als in het buitengewone onderwijs. Een ander aspect van het M-decreet betreft het gaan inrichten van een nieuw type in het buitengewoon basisonderwijs, zijnde type 9, bedoeld voor kinderen met autisme of aan autisme verwante stoornissen (ASS). Onze BuBaO heeft zich kandidaat gesteld om dit type onderwijs te gaan inrichten. In februari 2015 vernamen wij dat onze kandidatuur is weerhouden.
In het vorige jaarverslag gaven wij aan dat onze financiële situatie ons nog altijd zorgen baarde. Jaar op jaar is en blijft sprake van een situatie waarbij wij er niet in slagen om een kering te kunnen realiseren in de zin dat we een begroting in evenwicht kunnen presenteren en vervolgens ook een positief bedrijfsresultaat. Op basis daarvan werd een Strategisch Beraad opgericht. Aangekondigd werd dat 2014 een cruciaal jaar zou worden in het verbeteren van de financiële situatie. Dit teneinde de continuïteit van de organisatie te kunnen garanderen. De noodzaak van verbeterplannen werd bij het bekend worden van het bedrijfsresultaat over 2013 alleen nog maar groter. We hebben een herstructurering doorgevoerd (lees vermindering van het personeelskader in het MPI) teneinde te voorkomen dat we in 2014 opnieuw tot een groot verlies zouden komen.
5
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Nog belangrijker – en tegelijkertijd hoopvol – is de ontwikkeling waarbij we op het vlak van infrastructuur mogelijkheden krijgen die er voorheen niet waren. Wilden wij enkele jaren geleden al een stuk van het domein verkopen en/of anderszins ten gelde maken, dan stuitte dit op procedurele onmogelijkheden waar ook de gemeente zelf mee geconfronteerd werd. Daarin is verandering gekomen. De gemeente heeft nu meer beleidsruimte. Gevolg daarvan is dat het aan het einde van 2014 duidelijk was dat we, met ondersteuning van externe partijen, gemeente en provincie, verregaande plannen zouden kunnen gaan uitwerken op het vlak van infrastructuur. Kort samengevat: enerzijds kunnen we gebouwen afstoten / verkopen (het kasteel), anderzijds kunnen we bouwondernemers toestaan om op het domein huisvesting te gaan realiseren voor ouderen. Uit de opbrengst hiervan kunnen we op het domein een alternatieve huisvesting realiseren voor de functies / medewerkers die tot op dit moment in het kasteel werken. De bouw bestemd voor huisvesting van ouderen kan gerealiseerd worden in de zeer directe omgeving van onze school voor Buitengewoon Basis Onderwijs en uitsluitend daar. Enerzijds konden we 2014 afsluiten in de wetenschap dat er perspectieven ontstaan om uit onze penibele financiële situatie te geraken, anderzijds is er het besef dat we goede aandacht zullen moeten hebben voor het op een positieve wijze laten samenkomen van onze doelstellingen enerzijds en de doelstellingen van ouderenhuisvesting anderzijds. Een verhaal van bezorgdheden enerzijds, opportuniteiten anderzijds en het optimisme en de uitdaging om één en ander in goede harmonie tot uitwerking te laten komen.
6
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
2. BUITENGEWOON BASIS ONDERWIJS (BUBAO) Op 1 februari 2014 telde vzw Levenslust - BuBaO 153 leerlingen (321 gewogen leerlingen – schoolgemeenschap) wat resulteerde in een lestijdenpakket van 522 lesuren. De school blijft verder investeren in het ‘zorgschool’ zijn, met ‘zorggroepen’ die worden begeleid door zorgjuffen en zorgmeesters. Een zorgteam (2 + 2) zorgt voor zorgcoördinatie doorheen de ganse school en ondersteunt leerlingen en collega’s met time-outwerking. Wekelijks pleegt het zorgteam ‘zorgoverleg’ om aldus zo snel mogelijk antwoord te geven op alle extra zorgvragen. Twee klasvrije zorgjuffen en drie logopedisten zorgen voor de nodige ondersteuning. De zorgjuffen en -meesters worden uitgenodigd op themavergaderingen in functie van hun opdrachten. Vijf keer per jaar is er op schoolniveau overleg, bij de leerkrachten beter gekend als ‘het overlegmoment’. Tweemaandelijks legden we het accent op een ‘sociaal vaardigheidsthema’ dat werd uitgewerkt in de leergroepen. We legden dit jaar vooral accent op ‘Ik hou van de wereld’, voor het herfstverlof; ‘Dit ben ik’, tussen herfst- en kerstverlof; ‘Gelijk en toch anders’, tussen kerst- en paasverlof en ‘Ik kan meer dan ik denk!’, na het paasverlof. ‘Bewegen’ is belangrijk en dus richtten we vier uur lichamelijke opvoeding per zorggroep per week in. De leerlingen kregen 2 x 2 uur sport in de sportzaal of buiten. We boden één trimester zwemles (2u) met een rondje ‘brevetzwemmen’. Tijdens het derde trimester (2013) is er fietsles van 2u voorzien, waarbij de kinderen een ‘technisch fietsbrevet’ krijgen, veilig in groep leren fietsen, en als kers op de taart - met de klas op dag-fietsuitstap gingen. We erkenden de meerwaarde van extra-muros activiteiten en lieten de leergroepen zo vaak als mogelijk zinvol op uitstap gaan. De kinderen leerden zich bewegen in het verkeer, met betrekking tot het gebruiken van het openbaar vervoer, en een evenement of tentoonstelling bezoeken die aansloot bij het thema in de klas. Enkele klassen gingen meerdaags op extra-muros. Ouders kregen maandelijks informatie over de school of kind. Afwisselend bezorgden we een tweemaandelijkse nieuwsbrief en een verslag (= rapport). Drie keer per jaar hadden we een oudercontact. De school werd dit schooljaar ‘vol verklaard’. Het maximum aantal leerlingen wordt voor volgend schooljaar bepaald op 152. De school stelde de vraag aan de ministeriële diensten om vanaf schooljaar 2015-2016 ook type 9-onderwijs te kunnen aanbieden naast type basisaanbod (en geïntegreerd type 1 en 8) en type 3-onderwijs.
7
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
3. BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS (BUSO) 3.1
Leerlingentelling
Het kalenderjaar 2014 kende geen al te schitterende start. Met de leerlingentelling van 1 februari kwamen wij uit op amper 77 leerlingen. Dit was vooral te wijten aan het feit dat we de dag voor de telling 4 leerlingen kwijtspeelden. Deze leerlingen werden van dag op dag elders ingeschreven. Dit lage leerlingenaantal resulteerde in een aantal desastreuze gevolgen: Het secretariaatspersoneel werd gereduceerd van 2 fulltime eenheden naar 1. Waar wij dus eerst een verantwoordelijke hadden voor personeels- en 1 voor leerlingenadministratie, moet de volledige administratie voortaan door 1 persoon gedaan worden. Het lesurenpakket moet met 29 lesuren worden afgebouwd, wat betekent dat een 2 de en 3de jaar Hout moeten samen gezet worden. Op financieel vlak betekent dit een gevoelige daling van de werkingstoelage. 1 leerkracht wordt volledig ter beschikking gesteld, een andere deels.
3.2
Werkgroepen
Om proberen het hoofd te bieden aan de neerwaartse spiraal in het leerlingenaantal werden 3 werkgroepen opgericht: Werkgroep communicatie Stelde een nieuwe brochure samen waarin de school wordt voorgesteld. Deze wordt verspreid op grote schaal (scholen, CLB’s,…) Maakte een infomap waarin de volledige werking van de school wordt uit de doeken gedaan. Wordt verspreid in alle diensten van de vzw. Aansluitend bij de infomap werd een PowerPointpresentatie gemaakt.
Werkgroep doorlichting In voorbereiding van de opvolging van de doorlichting optimaliseert deze groep leerlijn en evaluatiedocumenten en gaan ze aan de slag met de ontwikkelingsdoelen voor (G)ASV Werkgroep welbevinden Heeft zich als hoofddoelstelling gesteld het welbevinden van leerlingen en leerkrachten te bevorderen door middel van aangepaste activiteiten. Naast beloningsactiviteiten die elk leerkrachtenteam voor zijn klas uitwerkt, gaat de werkgroep ook op regelmatige basis activiteiten organiseren voor de hele school. Deze activiteiten hebben meestal plaats in de week voorafgaand aan de vakantieperiode (Halloweenfeest, filmdag met ijsjes en popcorn, fata morgana,…) en wordt zo vaak als mogelijk in samenspraak met de leerlingenraad georganiseerd.
8
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Omdat de school ook behoorlijk woelige wateren vaart is het ook nodig het welbevinden van de leerkrachten te verbeteren. Daarom zal de werkgroep op regelmatige tijdstippen iedereen verwennen:in de bloemetjes zetten/zorgen voor een grote of iets minder grote attentie
3.3
Opendeurdag
Op 28 mei 2014 organiseerden wij opnieuw een opendeurdag. Leerlingen en leerkrachten deden weken op voorhand hun best om de school er piekfijn te laten uitzien en hun werkstukken ten toon te stellen. De opkomst was een stuk beter dan het jaar voordien. Bovendien waren de bezoekers heel enthousiast over de verwezenlijkingen van onze leerlingen. Dit resulteerde zelfs in een aantal opdrachten voor onze schrijnwerkerij. We tellen nu al af naar onze volgende opendeurdag.
3.4
Acties van de leerlingenraad
Februari 2014: Valentijnsactie Juni 2014: gezond ontbijt September 2014: verkiezing van de leerlingen voor de leerlingenraad. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de stemhokjes en stemkoffers van de gemeente. Oktober 2014: Halloweenactiviteit i.s.m. werkgroep welbevinden Trammelant: Samen met de school werkt De Lijn aan het verbeteren van de sfeer, het comfort en de veiligheid bij het gebruik van het openbaar vervoer. Aan de hand van het Trammelant-project gaan onze scholieren en de personeelsleden van de Lijn samen aan de slag. December 2014: Wereldaidsdag Kerstactiviteit i.s.m. werkgroep welbevinden
9
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
4. MULTI FUNCTIONEEL CENTRUM (MFC) (voorheen Medisch Pedagogisch Instituut - MPI)
4.1
Werkingsverslag Cluster A
4.1.1
Algemeen
Tijdens de residentiële behandeling van kinderen en adolescenten in onze leefgroepen wordt op veel verschillende velden gewerkt. Voor de meeste kinderen is de opvang in een leefgroep een zeer centrale ervaring. Het is dan ook iets waar we als begeleiders steeds weer mee bezig zijn, over reflecteren, methodieken ontwikkelen, aanpak verfijnen, stil staan bij onszelf edm….Uiteraard is een verbetering van deze opvang iets dat we hierbij voortdurend op de voorgrond willen houden. Het samen met het individuele kind en zijn/haar context op zoek gaan naar een gedoseerd antwoord op de hulpvraag, kan immers heel veel bijdragen tot groei. Dit is echter een moeilijke opgave, vaak omwille van de concrete situatie als door de inhoud. Het blijft dan ook een onderwerp van voortdurende studie, zowel tijdens besprekingen als in breder perspectief.
Ook het afgelopen werkjaar vormde dit de basis van ons handelen. Stap na stap probeerden we onze werking in die richting verder te verdiepen. Een proces dat wordt afgeremd en/of voortgestuwd door die ‘onverwachte zaken’ die bijna ‘ingebakken’ zitten in residentieel werken…afwezigheden door ziekte, nieuwe dringende opnames, crises die zich voordoen in bewonerscontexten,…vergaderingen die dienen te worden uitgesteld, evaluaties die dienen te worden ingekort, werkdruk die plots de pan uitswingt… . Zaken die, vaak tot algehele frustratie, strepen halen door vooropgezette planningen, maar die er nu eenmaal bijhoren…zo ook het afgelopen werkjaar.
Voornaamste inhoudelijke thema’s waar er, desondanks, uitvoerig werd aan gewerkt zijn : Het teamoverleg (o.a. nieuwe structuur en vergadercultuur…) Cliëntbespreking op teamoverleg (o.a. via genogram…) Communicatie met ouders ( o.a. de algehele invoering van communicatieschriftjes..) Communicatie met kinderen ( o.a. tekst ‘handvaten voor communicatie’) Verslaggeving ( o.a. methodiek om te komen tot één centraal dossier per client..) De functie van de Individueel Begeleider… Aanpassing leefgroepregels… ‘wave-systeem’…
10
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
4.1.2
De teams
4.1.2.1
‘de Reling’
Bij de aanvang van het schooljaar 2014-2015 werden de leefgroepen ‘de Link’ en ‘Leefgroep 1’ samengevoegd tot één paviljoenteam, dat de naam ‘de Reling’ kreeg. Dit team zorgt voor de opvang en begeleiding van 15 kinderen van lagere school leeftijd en voor 3 kinderen in schoolaanvullende dagopvang. Momenteel verblijven er 11 kinderen en één kindje blijft elke schooldag tot 18 u. Deze ‘pilootwerking paviljoen’ vormde een ganse uitdaging. Vele zaken dienden geregeld en ingepast te worden zowel op gebied van HR (uurroosters, nieuwe teamleden,….), op inhoudelijk niveau (oa. hoe de betere omkadering omzetten in een werking die meer ruimte geeft voor de eigenheid van elk individueel kind ?...), op praktisch leefgroepvlak (herinrichten van leefruimtes, schrijven nieuwe leefregels, afstemmen van atelierwerking, ….)… Weer valt op dat er op heel korte tijd, héél veel werk is verzet…niet in het minst door de inzet van de mensen op de werkvloer. Hoewel het werk nog volop ‘under construction’ is, werd er getracht ook regelmatig tijd te maken voor een evaluatie. Iets wat we ook het komende werkjaar regelmatig willen blijven doen.
Dagelijks wordt er geprobeerd de begeleiding van de ons toevertrouwde kinderen zo kwaliteitsvol mogelijk ‘neer te zetten’. Hiertoe wordt er naast de individuele momenten voor en met een kind ook een gestructureerd activiteitenaanbod voorzien. Deze voor het afgelopen werkjaar allemaal opsommen zou ons, binnen het kader van dit jaarverslag, te ver brengen. Toch willen we er een aantal ‘uitlichten’.
Elke week gaan de kinderen van de leefgroep naar de boerderij. Ze krijgen daar verschillende taakjes uit te voeren. Bijvoorbeeld: het uitmesten van de paardenstallen, soep maken, bieten kuisen, fruitsap maken. Daarnaast mogen ze om de twee weken paardrijden. Na de taken kunnen ze eens fietsen en een bezoekje brengen aan de dieren.
Elke vrijdag is er judo in de sporthal. In het begin van het schooljaar krijgen geïnteresseerden de kans om drie keer deel te nemen. Dan mogen ze beslissen of ze dit al dan niet verder willen doen. Dit jaar nemen er drie kinderen van onze leefgroep deel aan deze activiteit.
Een andere activiteit die regelmatig plaatsvindt is zwemmen. Elke week gaat een klein groepje (3 à 4 kinderen) met een opvoeder zwemmen.
4.1.2.2
‘het Woonhuis’
Algemeen In het Woonhuis zitten zowel jongens als meisjes vanaf 12 t/m 19 jaar. We proberen een zodanig leefklimaat te creëren dat de jongeren een houvast moet bieden van waaruit ze op zoek kunnen gaan naar zichzelf en hun mogelijkheden en tekorten (kunnen) ontdekken. Een omgeving waarin ze vertrouwen krijgen in zichzelf, hun context, de realiteit en de andere. Een omgeving waarin de realiteit niet te overspoelend is. Het is zeer belangrijk dat we voor deze jongeren een klimaat creëren waar ze zich thuis voelen, aanvaard worden, zich kunnen uiten al dan niet via hun fantasie en hun spel,… Voor de verdere ontplooiing van ieder individu is het creëren van een basisveiligheid (warmte, 1-1 contact) een essentiële voorwaarde.
11
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
We willen de jongeren helpen bij de opbouw van de eigen identiteit: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik. We bieden ontwikkelingsstimulerende activiteiten aan zodat ze hun mogelijkheden en talenten kunnen ontdekken en keuzes leren maken. We geven hen inspraak en we bieden hen kansen om stilaan vertrouwen te krijgen in volwassenen. Via een actieve luisterhouding en zowel individuele als groepsgesprekken willen we de jongeren helpen vat te krijgen op hun emoties en hen leren deze op een aanvaardbare manier te uiten. Als de jongeren zich wat zekerder voelen en ook meer zicht krijgen op hun talenten en vaardigheden (al dan niet gebaseerd op hun eigen beleving en fantasie), dan kunnen we starten met het bijbrengen van sociale en communicatieve vaardigheden: leren samenleven, leren luisteren naar elkaar, leren rekening houden, leren opbouwen van vertrouwensrelaties,…
Enkele accenten in onze leefgroepwerking waar we dit schooljaar extra aandacht aan gegeven hebben zijn: Continuïteit in regels en afspraken De jongeren hebben een zeer grote nood aan afspraken en “leefregels” die duidelijk zijn. Dit geeft zekerheid, veiligheid en houvast. Ze weten waar ze aan toe zijn en wat ze te verwachten hebben. Elk deel van de dag is in een bepaalde structuur gegoten en die is duidelijk voor iedereen. Toch is een aangepast individueel programma mogelijk. In onze hantering van de regels voorzien we ruimte om te ‘mislukken’ en de mogelijkheid dat ze op elk moment hulp kunnen krijgen. We houden hierbij rekening met het tempo van de jongeren. Dit communiceren we ook naar hen. Leefgroepboekje: elke jongere (en de ouders) krijgt een leefgroepboekje waarin de dagstructuur beschreven staat. Ook worden alle afspraken en regels daarin uitgelegd. Tijdens het kringgesprek overlopen we dit boekje. Gedurende de eerste 3 weken worden de afspraken voorgeleefd maw we doen het voor en samen met de jongere. Deze manier van overbrengen van “leefregels” is voor de jongeren veel veiliger en het zorgt er ook voor dat ze de afspraken beter onthouden en naleven. Het schept ook een band tussen de begeleider & de jongere en is ondersteunend. Eind februari zijn we gestart met het invoeren van het “wave systeem”. Dit is een methodiek die de jongere helpt en bewust doet worden van zijn/haar aandachtspunten en ook van de aandachtspunten die gelden in de leefgroep.
Conflicthantering: Het wrevelmomentje Samenleven vraagt veel energie, geduld en zorgt af en toe voor spanningen. Om de kleine en grote wrevels tussen de kinderen op te lossen, is er het wrevelmoment. De bedoeling van het wrevelmoment is de ene jongere de kans te geven zijn wrevel te uiten tav van een groepsgenoot. Dit met hulp van de groepsleid(st)er. Onze jongeren kunnen dit meestal niet op een aanvaardbare wijze en durven dit ook meestal niet tav mekaar. Via dit moment lukt het wel.
Werkwijze ° de jongere moet een duidelijke boodschap hebben om door te geven aan de andere jongere, ° samen met de groepsleid(st)er wordt het gesprek voorbereid, ° dan volgt het gesprek. Er wordt duidelijk afgesproken dat we naar elkaar luisteren. Ieder krijgt de kans om iets te zeggen. De groepsleid(st)er let erop dat er niet afgeweken wordt van het onderwerp, om ruzies te vermijden.
12
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
° Er worden duidelijke afspraken gemaakt, zodat de wrevel opgelost is.
Doelstellingen: ° leren inzicht te krijgen in hun handelen ° leren relativeren ° leren zich uiten: leren luisteren en begrijpen ° leren problemen aan te pakken en op te lossen ° niet alleen luisteren, maar je ook aan je afspraak houden.
Activiteitenaanbod Als je onze jongeren zou laten doen, dan zouden de meeste zich elke dag afzonderen in hun kamer. Het is dan ook bewust dat we elke dag een aanbod geven van twee activiteiten of een groepsactiviteit. Dit o.a. om de sociale contacten te bevorderen en de jongeren de mogelijkheid te geven nieuwe ervaringen op te doen, de eigen mogelijkheden en beperkingen te leren kennen, aspecten van hun zelfwaarde gevoel te herstellen en (samen) dingen te ondernemen. In de leefruimte hangt er een programmabord omhoog. Elke dag schrijven we op welke activiteit(en) we aanbieden. De kinderen kunnen zelf kiezen aan welke activiteit ze willen deelnemen. Door de kinderen op de dag zelf te laten kiezen, proberen we tegemoet te komen aan hoe ze zich op die dag voelen. Vb. ze zijn al een hele dag op school actief geweest en willen liever een knutselactiviteit doen, dan kan dit. Elke week maken de opvoed(st)ers het programma op. Dit doen we aan de hand van de voorstellen die de kinderen op het kringgesprek doorgeven. We stimuleren de kinderen om alleen of met iemand anders een activiteit te organiseren. Daardoor stimuleren we hun vaardigheden om samen iets te bespreken, te creëren en het uit te voeren. De kinderen vinden het leuk om zelf een activiteit te begeleiden. Voorbeelden van hun activiteiten: een sportweek, een Chinese week en allerlei bosspelen met verschillende thema’s zoals leger & fantasie, ...
Het gezellig maken van leefruimtes We besteden veel tijd om de leefruimten gezellig en knus te maken. We hebben getracht om de grote ruimtes te verdelen in kleine hoekjes, zoals een speelhoek, een tv-hoek en een computerhoek. Op die manier kan een jongere zonder teveel gestoord te worden met de lego spelen. Verder hebben we gezorgd voor leuke posters, warme dekentjes voor in de zetel, planten en fotocollages. Dit schooljaar hebben we onze leefruimten voorzien van een nieuwe en frisse kleur. We hebben dit samen met enkele jongeren gedaan.
13
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
4.2 Werkingsverslag Cluster B
4.2.1 Algemeen Dit schooljaar werd verder de nadruk gelegd op de tijdslijnen en de levenslijngesprekken die we met individuele bewoners hebben. Zo vernemen we hoe zij zelf hun perspectieven zien. Wij houden het vervolgens bij het begeleiden van de bewoner bij de stappen die hij neemt. Hij merkt dat hij ernstig genomen wordt en betrokken blijft in het tot stand komen en uitvoeren van zijn handelingsplan. Verder doorgedreven decentraliseren van de leefgroepwerking zou op termijn moeten leiden tot een grotere zelfsturing van de teams. De groepsleiding alsook de bewoners dienen op een duidelijke manier inspraak te hebben; ze dienen een gezamenlijke verantwoordelijkheid te dragen en ruimte te krijgen om zinvolle beslissingen te kunnen nemen en keuzes te maken. Dit is niet eenvoudig want er blijft onder meer een zekere afhankelijkheid aanwezig van andere diensten en er zijn teamoverschrijdende taken. Betere onderlinge afstemming van het aanbod tijdens de week, in weekends, in vakantie- en snipperdagen, m.a.w. het collectiever organiseren van de kennis rond het eigen cluster, zou er moeten toe leiden dat ervaring en kennis makkelijker worden overgedragen. De teams zijn er van overtuigd dat het wekelijks houden van hoofdopvoedersvergaderingen de horizontale communicatie tussen de teams sterk bevordert en bijgevolg ook de onderlinge samenwerking. Zeker binnen blok A leidt dit voor de bewoners tot duidelijkheid want voor iedereen gelden dezelfde regels. Het leefklimaat zou moeten toelaten dat iedere medewerker als persoon kan functioneren, zichzelf kan zijn, en tevens drager is van het klimaat dat de bewoner nodig heeft. De B-cluster-teams ervaren dit als een probleem. De problematiek, eigen aan dit cluster, vraagt van de groepsleiding een niet-aflatende inspanning en een enorme draagkracht. Het voortdurend geconfronteerd worden met conflicten, het voortdurend moeten interveniëren bij en oplossen van conflicten eisen een bepaalde houding en actiewijze. Het is een loodzware opdracht om een adequaat leefklimaat te scheppen. Spontaneïteit in het samenleven is weinig zichtbaar doordat elke medewerker steeds bewust met de dynamiek binnen de leefgroep moet bezig zijn. Hij dient zich steeds alert en preventief op te stellen, krachtig in te grijpen en veel te incasseren inzake verbale en fysieke agressie. Veiligheid scheppen en bieden voor de bewoners is een belangrijk aandachtspunt. In Internaat ‘72 waar leefruimten naast elkaar liggen en bewoners slaapzalen delen, bepaalt de aard van de infrastructuur sterk de aard van de zorg. De aanwezigheid van meerdere leefgroepen, hun differentiatie in regels en normen (clustergebonden), hun nabijheid, …hebben een impact op de zorg. Immers, geconfronteerd worden met de buren en bijgevolg met hen rekening moeten houden, beperkt het autonoom handelen van de teams. Dit wordt zeker een belangrijk aandachtspunt bij toekomstige infrastructuurwerken. Ook de groepsgrootte, gerelateerd aan de leefruimte, is bepalend voor de zorg. De beperkte bewegingsruimte leidt tot ruzies en conflicten. Jongeren vragen meer privacy dan we hen binnen deze infrastructuur kunnen bieden. Ook dit zal moeten worden meegenomen bij toekomstige infrastructuurwerken. De belangrijkste pijlers waarop we onze werking baseren blijven: een
14
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
adequaat relatie-aanbod, acceptatie, vertrouwen opbouwen of herstellen, een huiselijk, veilig nest aanbieden, werken aan weerbaarheid, Ik-ondersteuning, communicatie, openheid en respect. 4.2.2 Kampen Jaarlijks gaat elke leefgroep van het B-cluster minstens één maal op kamp. Deze kampen hebben verschillende doelen en uitgangspunten bij de diverse leefgroepen. Het is het uitgelezen moment om elkaar beter, en op een andere manier te leren kennen. Zowel de jongeren onderling, als jongeren en begeleiders. Door verschillende activiteiten kan op kamp heel wat bereikt worden in de werking met deze gasten. Eerst en vooral amusement, het plezier beleven aan het in groep iets ondernemen. Daarnaast komen allerlei vaardigheden aan bod, en is dit een unieke kans voor de jongeren om hun eigen grenzen af te tasten en ervaringen op te doen. Door middel van groeps- en individuele gesprekken wordt er steeds stilgestaan bij deze ervaringen en gebeurtenissen teneinde hier bewust te leren mee omgaan. In de zomervakantie investeren we mensen, middelen, tijd en energie om een tiendaags boerderijkamp te laten plaatsvinden. De deelnemers aan dit kamp zijn bewoners die frequent aanwezig zijn in de voorziening en voor wie er op die wijze een extra aanbod ontstaat. De betreffende doelgroep komt immers minder vlot aan bod voor deelname aan kampen die door externe organisaties worden ingericht.
4.2.3 Ferry Dit schooljaar staat nog steeds in het teken van ‘de-institutionaliseren’; we werken als team aan een totaal andere aanpak naar de jongeren toe. Sanctioneren is niet van toepassing in deze leefgroep. We laten hen de confrontatie aangaan met de realiteit. In de plaats van de cliënt te beschermen, laten we de maatschappij haar werk doen. Dit door niet meer tussenbeide te komen als er problemen zijn met leeftijdsgenoten, diefstallen waar politie aan te pas komt, of problemen op school. Verschillende OCMW’s en CAW’s worden betrokken in het opstarten van een woning buiten de campus van Levenslust. Reeds vonden tal van overlegmomenten plaats met OCMW-voorzitters van Beersel, Halle en Dilbeek. Voor de adolescenten uit deze doelgroep zou het kunnen ervaren van deze tussenstap alleen maar voordelen opleveren. Een combinatie van onze eigen begeleiding te kunnen verder zetten in de wooninfrastructuur van een CAW is in dit verband ons streefdoel.
4.2.4 Huis In De Rij (HIDR) In het HIDR werken we nog steeds aan re-integratie van de Brusselse jeugd. Tevens werken we aan het adequaat leren omgaan met hun vrije tijd. We zien elk jaar opnieuw dat bij jonge cliënten die overkomen naar het HIDR, dit juist een groot struikelblok is. De grootstad en het zelfstandig naar school gaan, vergt veel moeite om toch niet mee te gaan in een negatieve spiraal. Het positieve aan deze werking is dat men als opvoeder overal veel korter bij staat: opvolging school, opvolging contacten met ouders, en samenwerking met jeugdrechtbank of comité!
15
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
In het Huis In De Rij werkt men ook aan de huiselijke sfeer. Hier kan dit veel gemakkelijker gerealiseerd worden daar het een 'huis' is en geen internaatsaccommodatie. Het tweewekelijks winkelen voor de voeding, en de doktersbezoeken los van het MPI, geeft de cliënt duidelijk het gevoel als 'individu' bekeken te worden, en niet als 'die ene uit die bepaalde leefgroep'. We vinden als team dat de cliënten zich hier ook anders gaan gedragen en meer tot rust komen. Ze hoeven zich niet te laten gelden, ze kunnen zijn wie ze zijn. Dit is iets wat ons elk jaar opnieuw opvalt in gesprekken en handelingen van de cliënt. Ook hier staat de ‘tijdslijn’ centraal. Cliënten bepalen zelf meer welke richting ze willen inslaan. Het team staat rond de cliënt en zal de cliënt begeleiden in de richting die de cliënt duidelijk aangeeft. De cliënt leidt; de begeleiding begeleidt. Ook hier stellen we vast dat cliënten goed weten waar ze naartoe willen en dat dit niet altijd de weg is die wij voor ogen hebben. Maar we gaan mee en sturen mee i.f.v. hun noden en doelen.
4.2.5
Buitenlandse projecten
We blijven uitwisselingsprojecten organiseren, genaamd “Friends Without Borders”! Deze kampen blijven tot doel hebben onze jongeren andere culturen en andere mensen te leren kennen buiten onze landsgrenzen. We hopen hen op die manier inzicht te helpen verwerven in hoe Europa en de rest van de wereld er uitzien, met als groot voordeel dat we dankzij onze uitwisselingspartner in Roemenië hieraan een extra dimensie kunnen geven. Onze vaak kansarme jongeren kunnen we meegeven dat ze, ondanks alles, hun leven zelf zullen moeten in handen nemen en in vergelijking met onze Roemeense vrienden alvast veel grotere slaagkansen hebben. De ontmoeting met deze andere culturen, gewoonten en gebruiken werkt stimulerend in alle richtingen. We zien ook dat inzicht in pedagogisch handelen van onze collega ’s in ons partnerland, een kruisbestuiving ondergaat. Bovendien bouwen we elk jaar verder aan sociale contacten, vaardigheden als het leren opkomen voor een eigen mening en andere actuele thema ’s die niet altijd even makkelijk bespreekbaar zijn. We ondervinden dat deze continuïteit tot meer zelfzekerheid leidt bij onze kampdeelnemers. Het is een zeer intensief project, waarbij voorafgaandelijk zeer duidelijke doelstellingen geformuleerd worden. Het is niet zomaar een vrijetijdskamp maar een project met een duidelijk afgesproken programma, waarbij één van de voornaamste doelstellingen er in bestaat dat alle deelnemers maximaal participeren en interageren.
16
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
4.3
Werkingsverslag Cluster C
4.3.1
leefgroep ’t Kompas (voorheen leefgroep 2)
Van januari tot augustus: 2 fulltime opvoeders en 1 fulltime hoofdopvoedster, en 11 jongens (leeftijd: tussen 10 en 13 jaar). Van september tot december werkten we met 2 fulltime opvoeders en 1 fulltime hoofdopvoedster en 10 jongens (leeftijd: tussen 8 en 13 jaar). Sinds september vangen we 3 jongens in dagopvang en 8 jongens in verblijf op waarvan 2 extern schoolgaande jongens. Reeds na de eerste maand is er een jongen in dagopvang verhuisd naar een andere instelling. Kort nadien is er een tweede uit de dagopvang definitief naar huis gegaan. Sinds begin oktober vangen we ook een jongen op in reguliere dagopvang (vrijdag/2 weken) Half oktober kwam er dan weer één jongen in verblijf bij. Qua stabiliteit waren dit bewogen maanden voor onze groep. Vriendschapsbanden werden doorgesneden, opnieuw andere kinderen leren kennen, … Ons eerste doel is een veilig en vertrouwd leefklimaat aanbieden aan onze jongens. In samenspraak met onze jongens komen we tot duidelijke afspraken en regels die we bundelden in een leefgroepboekje voor en door de jongeren, en een leefklimaat waar iedereen zijn plaatsje mag en kan innemen. We werken ook aan een vertrouwensband waarin de jongens zelfstandig kunnen groeien. Het zelf een menu voor de week opmaken, leren wassen en plassen, koken en kooktechnieken aanleren, omgaan met geld (uitgeven versus sparen), boodschappenlijstje maken en boodschappen doen, bewust de jongens eerst zelf laten nadenken bij het ervaren van problemen alvorens oplossingen met de paplepel in de mond te geven, huiswerk/lessen zelfstandig beginnen maken/leren, zelf een maandplanning opmaken, zelfstandig mogen zoeken op internet naar een kampplaats, kampactiviteiten… Tevens fleuren we onze leefruimten jaarlijks op met ideeën en creatieve uitspattingen van de jongens zelf om hun ‘leefwereld’ zo goed mogelijk te benaderen. We trachten een zorg op maat te bieden aan al onze kinderen. Acceptatie en wederzijds vertrouwen staan hoog aangeschreven in ’t Kompas. Met de leefgroep op kamp gaan, is het hoogtepunt voor onze jongens.
4.3.2
Leefgroep 3
Heel het jaar door was er dezelfde personeelsbezetting, nl. 1 voltijdse eenheid, 1 halftijdse eenheid, 1 8/10 eenheid, en 1 7/10 eenheid. Van januari tot juni hadden we zowel oudere als jonge kinderen. De jongste was 6 jaar, de oudste 13 jaar. Op het einde van het schooljaar zijn er 2 kinderen naar huis gegaan. Eentje hebben we vervroegd doorgestuurd naar de beroepsafdeling omdat iedereen van mening was dat het een goede zaak zou zijn. Het meisje in kwestie wou dit zelf ook. In september startten we met 10 interne kinderen en een kind in het dagopvangproject (‘DOP’). (5 meisjes en 6 jongens) Er kwam 1 kind over van leefgroep 2. Van november tot december mochten we een stagiaire begeleiden. Ze moest eerst een beetje haar weg zoeken maar eens ze ingewerkt was, is ze een grote hulp geweest voor ons. Onze positieve punten waren dat we zelf naar de winkel kunnen gaan. We kunnen de bewoners inspraak geven in hun keuzes voor het avondeten of in kookactiviteiten. Dit bevordert de huiselijke sfeer.
De uitstappen die we doen worden geapprecieerd door de kinderen. Die zorgen altijd voor leuke herinneringen. Niet meteen positief te noemen is dat de accommodatie in de slaapzalen niet meteen geschikt blijkt voor onze oudere kinderen. Bewoners klaagden er over dat ze te weinig
17
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
privacy hadden. Ze komen immers in hun puberteit en geven aan dat ze echt een plaatsje voor zichzelf nodig hebben. Overigens is het niet evident om een slaapzaal te delen met een andere leefgroep. Tijdens het douche- en bedtijdmoment ontstaan er veel conflicten. De kinderen van de ene groep liggen reeds rustig in bed en de kinderen van de andere leefgroep komen naar boven, waardoor ze elkaar ongewild hinderen. We begrijpen met z’n allen dat er op het vlak van (slaap-)infrastructuur zeker nog ruimte is voor verbeteringen en dat dit zal worden meegenomen in de toekomstige infrastructuurplannen.
4.3.3
Leefgroep 4 / De Speelvogel
Van januari tot half februari bestond leefgroep 4 uit 11 kinderen (jongens) tussen 7 en 12 jaar. 19 februari ’14 is er nog een 6 jarige jongen bij gekomen, wat maakte dat er in leefgroep 4 tot eind juni 12 jongens waren. 10 Kinderen volgden les in BubaO Levenslust en 2 kinderen gingen extern. 1 jongen (8 Jaar) ging extern naar ‘De Key’ in Lennik, een tweede jongen (6 jaar) ging naar Bubao De Eekhoorn te Wemmel. Vanaf september bestond leefgroep 4 uit 12 kinderen (jongens) tussen 6 en 12 jaar. 11 kinderen waren intern, 1 jongen kwam in dagopvang. In november hebben we de naam van de leefgroep veranderd van leefgroep 4 naar ‘De Speelvogel’ Van januari tot juni was het voor de 2 externen niet altijd gemakkelijk om aansluiting te vinden in de leefgroep, daar zij na 16u toekwamen in de groep, en de meeste kinderen reeds bezig waren met een activiteit. De externen moesten meestal ook hun huistaak maken, wat niet gemakkelijk te stimuleren was daar er al andere kinderen mochten spelen, knutselen,… Noch in de leefgroepwerking, noch op het vlak van accommodatie was er voldoende mogelijkheid om deze kinderen in een aparte ruimte te zetten, zodat ze zich beter konden concentreren. Leefgroep 4 bestaat vooral uit jonge kinderen, waarbij de nadruk nog gelegd wordt in het hen begeleiden bij de basiszorg. Onder basiszorg verstaan wij: hygiëne, verzorging, leren zich wassen, tanden poetsen, aan de weersomstandigheden aangepaste kledij dragen, en deze kledij deftig aandoen, eet- en tafelmanieren, zorg dragen voor materiaal,… Heel belangrijk vinden wij dat we respectvol omgaan met mekaar en met materiaal. Er moeten een paar regels en afspraken gemaakt worden om het leefbaar te houden in de groep, juist door het feit dat we één groep samen zijn. Maar belangrijk hierbij is dat elk kind ook anders is, en elk kind moet zichzelf kunnen blijven, en zichzelf een plaatsje kunnen geven in die groep. Individuele aandacht en individueel handelen is heel belangrijk voor deze jonge kinderen, wat het de begeleiding niet altijd gemakkelijk maakt om hieraan voor elk kind te voldoen. Het is altijd leuk om te zien na een vakantie welke groepssfeer er eigenlijk heerst. De meeste kinderen zijn blij mekaar terug te zien. Qua activiteiten is het belangrijk dat de jonge kinderen de kans krijgen om ‘te spelen’. Pedagogische punten hierbij zijn: leren (samen)spelen, leren omgaan met mekaar, tegen je verlies kunnen, omgaan met boosheid of frustratie, zelf je vrije tijd kunnen invullen, iets kiezen om bezig te zijn… Wekelijks wordt er gekookt (vooral soep) waarbij de kinderen spontaan kunnen kiezen om te helpen. Wanneer een kind jarig is, mag die zelf kiezen wat er gekookt wordt voor zijn verjaardag, dat vinden ze natuurlijk ‘top’! Er wordt gezocht naar gevarieerde knutselactiviteiten, waarbij motoriek aan te pas komt. Knippen, prikken, plakken, kleuren komen sowieso aan bod, maar er wordt ook gezocht naar originele dingen, borduurkaarten, met wc-rolletjes, pomponnetjes, vingerhaken,…. Voor het kind zelf is het
18
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
leuk en iets om trots op te zijn wanneer hij iets gemaakt heeft wat nog niet in een andere leefgroep te zien is. De knutselactiviteiten zijn ook meestal thema-gebonden: carnaval, Pasen, Halloween, Sinterklaas, Kerst, de seizoenen, naar de naam van de leefgroep (in oktober veranderd naar ‘De Speelvogel’),…
Het georganiseerde carnavalfeest voor alle kinderen samen, waarbij zijzelf verkleed in stoet mogen meestappen, en zich dan in de zaal eens goed mogen laten gaan,… is iets waar de kinderen enorm naar uitkijken.
Sedert september zijn er een paar activiteiten geweest samen met de gekoppelde leefgroep (’t Kompas) wat de kinderen ook heel leuk vonden. (samen naar een halloweenfilm kijken, een receptie) Wat wij ook belangrijk vinden, is dat er activiteiten buiten ‘Levenslust’ gebeuren. Een doestelling is dat het kind zich later moet kunnen aanpassen aan de maatschappij, dus is het belangrijk dat hiermee gestart wordt bij jongere leeftijd. Het is voor het kind zelf ook leuk dat het eens in een andere omgeving is dan in het MFC. Wij gaan regelmatig zwemmen, wandelen en picknicken in Gaasbeek, naar Liedekerke-bos… Top van het jaar was het kamp naar zee met de leefgroep. Dit was tijdens de eerste week van de paasvakantie. Hierbij kunnen wij op een totaal andere manier omgaan met de kinderen, zijn ze in een totaal andere omgeving, en doen we leuke activiteiten die we in het MPI niet kunnen doen. Voor ons, de begeleiding, is het de bedoeling om de kinderen dan eens goed te verwennen.
Het einde van het schooljaar rondden we af met een welverdiende gezellige barbecue voor iedereen die met de leefgroep te maken heeft. Dit was een mooie afsluiter om iedereen te bedanken voor de toffe samenwerking! ( psychologe, maatschappelijk werker, groepchef,…), en dus ook de mensen die door de kinderen graag gezien zijn.
Natuurlijk zijn er ook een paar negatieve puntjes die we hier toch ook moeten vermelden, en dat is voornamelijk de accommodatie. De slaapzaal vinden de meeste kinderen niet leuk omdat het er soms rumoerig is, ze kunnen moeilijk inslapen, (de jongste kinderen gaan rond 20u slapen, maar worden veel gestoord omdat andere kinderen later komen slapen; dit maakt sowieso lawaai). Ook het gegeven dat het douchen gezamenlijk moet gebeuren vinden de kinderen niet zo leuk. Het feit dat dit in groep moet gebeuren, brengt ook regelmatig veel conflicten mee. We zoeken hierbij naar oplossingen (bij voorbeeld per 2 in de douche aan de slaapzaal), maar gezien de leefgroepsamenstelling is dit niet altijd een evidentie.
19
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
4.3.4
Leefgroepen ‘One B’, ‘Bietoe’, ‘Appartement’, ‘ Bergerie’ (pubers en adolescenten)
Binnen cluster C in de leefgroepen voor pubers en adolescenten lag de klemtoon van het werk de voorbije jaren reeds uitdrukkelijk op het afstemmen van het leefklimaat op de noden van de bewoners en het benadrukken van het gewone leven, voor zover dit binnen de beperkingen en vereisten, inherent aan een toch wel specifieke internaatsstructuur, kàn gerealiseerd worden. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het geenszins. Toch bleek dat bij doorverwijzingen steeds vaker meteen de juiste leefgroep (lees: het juiste leefklimaat) kon worden aangeboden. Welbevinden van bewoners was het gevolg. Er moet minder vaak naar een leefgroep buiten cluster C doorverwezen worden. Het tegendeel is waar. We stellen vast dat jongeren die voordien een ander clusteraanbod kregen, op het einde van een werkjaar – dat gewoon samenvalt met een schooljaar – maar ook bij nieuwe opnames vlot naar een leefgroep waar men het cluster C-pakket aanbiedt, worden georiënteerd. Dat gebeurt vaak zeer bewust omwille van het positieve en open leefklimaat, ook wel wanneer meteen duidelijk is dat een jongere misschien wel een meer structurerende of eerder extra beschermende omgeving nodig heeft. In de loop van 2014 was deze tendens manifest aanwezig. In de vier leefgroepen voor pubers en adolescenten binnen cluster C is er immers voldoende veiligheid om dit relatieve en berekende risico te nemen, want jongeren blijven kansen bieden en zich als personeelslid ondersteunend opstellen nààst de jongere is gemeengoed geworden. Het kan vreemd lijken, maar men durft zichzelf als begeleider wel degelijk als een instrument te zien vanuit de overtuiging dat het enige gedrag dat je echt zelf gegarandeerd kunt veranderen, je eigen gedrag is. Uiteraard is dat niet altijd toereikend. Maar we blijven uitgaan van de gedachte dat we, inherent aan het aan te bieden leefklimaat, een sfeer van wederzijds vertrouwen en het aanbieden van een positieve relatie moeten kunnen blijven herkennen als noodzakelijke voorwaarden om een cluster C-aanbod te kunnen verantwoorden, zij het inmiddels minder expliciet dan de voorbije jaren. De oorzaak hiervoor ligt net in het gegeven dat jongeren om diverse redenen na een ander aanbod (al dan niet in een andere voorziening) gedurende soms verschillende jaren, bij cluster C terechtkomen. In dat geval merken we vaak dat een dialoog aangaan (en zelfs hiertoe uitgenodigd worden) en vertrouwen krijgen hen aanvankelijk wat onwennig maakt en hen uit hun comfortzone haalt, waarin ze zelden zelf mochten (of moesten) beslissen. Kennelijk is het juist doseren van dat gegeven vertrouwen, vooral in een begin- of aanpassingsfase, voor de medewerkers ten opzichte van sommige jongeren nu net een bijzonder delicate evenwichtsoefening, want die medewerkers proberen jongeren uit te nodigen om zelf verantwoordelijkheden op te nemen en de daarbij behorende vrijheid te exploreren. Met andere woorden: de jongeren participeren maximaal in hun eigen ontwikkelingsproces in verhouding tot hun kunnen en ambitie binnen de specifieke context van een internaat, maar dan wel binnen de veilige grenzen die de leiding aangeeft en, goed gedoseerd, mettertijd bewust probeert los te laten. Daaruit vloeit voort dat de leiding hoe dan ook bij de leiding blijft en jongeren niet aan hun lot worden overgelaten. Uitzonderlijk moeten we de confrontatie aan gaan met een jongere die echt meer of een andere structuur nodig heeft dan diegene die uit vertrouwen en dialoog voortvloeit. Dat toont alleen aan dat zelfs als grenzen verschuiven, ze toch nog grenzen blijven. Tijdens weekends, snipperdagen en vakanties blijven de leefgroepen uit cluster C behoorlijk groot, al zagen we het aantal bewoners licht dalen. Het versterken van de weekendploeg blijkt nog steeds een goede zaak, want zowel voor alle personeelsleden als voor de bewoners leidt de mogelijkheid te kunnen opsplitsen in minder grote groepen tot meer kans op rust en ontspanning. Het zou immers absurd zijn dat weekends en vakanties net stress zouden doen toenemen. We streven er in dit verband bovendien naar elke jongere zijn/haar bed te laten behouden in weekends en vakanties en dus het gedwongen verhuizen van de ene naar de andere accommodatie zoveel mogelijk te
20
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
beperken. Voorlopig kan dit alvast nog steeds niet voldoende omdat we tijdens die dagen omwille van een gereduceerde personeelsbezetting nog jongeren in een andere dan hun gebruikelijke accommodatie moeten onderdak bieden. Dit komt het nastreven van een zo ‘normaal’ mogelijk leven niet meteen ten goede. Ook in dat verband biedt de ingezette omschakeling naar een MFC naast te overwinnen obstakels, hopelijk ook nieuwe mogelijkheden.
4.4
Rustruimte internaat ‘72
4.4.1
Missie (naar algemene missie van Levenslust vzw)
We streven ernaar om onze kinderen en jongeren het belang van een geweldloze wijze van handelen bij te brengen. Dit zowel op verbaal, psychisch, als fysiek vlak. Op die wijze willen we ons steentje bijdragen aan de realisatie van een maatschappij zonder geweld.
4.4.2
Visie
Binnen het internaat zien we regelmatig kinderen/ jongeren die grensoverschrijdend gedrag vertonen (verbale of fysieke agressie / destructief gedrag). Agressie is meestal een vorm van communicatie (angst, verdriet, ongenoegen, woede). We streven ernaar kinderen / jongeren te leren dat agressie geen goede vorm van communicatie is. Er zijn betere alternatieven.
Door het creëren van een rustruimte voor onze kinderen die zich in fase 1, 2 of 4 (opstartfase, escalatiefase of post-depressiefase) bevinden (zoals opgenomen in onze ‘visietekst agressie’) willen we preventief werken ter voorkoming van crisissen. We gaan zo proberen het ongewenste gedrag te voorkomen. Bijgevolg zal er minder moeten worden ingegrepen en hoeven technieken minder vaak te worden toegepast. Op deze manier willen we kinderen leren om hun gedrag zelf onder controle te krijgen. Zij kunnen aangeven wanneer een situatie dreigt te ontsporen en kunnen vragen of ze even naar de rustruimte mogen. Kinderen die zich in fase 3 (crisisfase) bevinden kunnen niet naar de rustruimte gebracht worden. Zij worden begeleid naar en opgevangen door de groepschef van dienst. Wanneer het kind gekalmeerd is, kan hij/zij vooraleer terug aan te sluiten in de leefgroep, wel in de rustruimte terecht om verder tot rust te komen en het conflict te bespreken.
Principe is dat kinderen zelf kunnen aangeven wanneer het even niet gaat in de groep, wanneer zij zich niet goed voelen. Zij zouden dus steeds de toestemming moeten krijgen om de rustruimte te gebruiken. Opvoeders kunnen kinderen niet verplichten om naar de rustruimte te gaan; wanneer het kind zich onrustig lijkt te voelen, kan het wel als voorstel aangehaald worden. Wanneer een kind acting-out gedrag vertoont, wordt hij niet in de rustruimte gezet.
Omdat rust creëren de belangrijkste opdracht is van het gebruik van deze ruimte, kan deze slechts door een beperkt aantal kinderen tegelijk gebruikt worden. Indien meerdere kinderen op hetzelfde moment nood hebben aan verblijf in de rustruimte , bespreken de leefgroepopvoeders en de begeleider van de rustruimte onderling wat de beste oplossing is. Is de combinatie van kinderen op dat moment aangewezen? Kan het kind zich zelf rustig bezig houden? Het is onmogelijk om een maximum aantal kinderen te bepalen. De begeleider van de rustruimte is de meest aangewezen persoon om te bepalen of er op dat moment nog kinderen kunnen aansluiten.
21
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Rode draad is rust: rustruimte, ik kom tot rust, ik laat anderen met rust,…
4.4.3
Werking
Wanneer het voor een kind aangewezen is om naar de rustruimte te gaan, contacteert een opvoeder van de leefgroep de begeleider van de rustruimte. Als een kind aankomt in de rustruimte zal de begeleiding de leefgroep op de hoogte brengen. Telkens een kind gebruik maakt van de ruimte, zal er door de begeleiders een registratiedocument worden ingevuld. Dit zal per mail worden overgemaakt aan de leefgroep/groepschef. In dit document wordt de aanleiding van gebruik van de ruimte aangeduid, net als de acties die werden ondernomen, maar kunnen ook vragen worden opgenomen. De leefgroep is ervoor verantwoordelijk om deze vragen verder op te nemen. Met het kind wordt de aanleiding van het gebruik van de ruimte besproken, rekening houdend met zijn/haar mogelijkheden. Hierbij wordt gevraagd naar gevoel van het kind, eigen acties en de gevolgen daarvan en wordt nagedacht over alternatieve oplossingen in gelijkaardige situaties. Met hem wordt zijn evolutie bekeken en wordt gewerkt aan zelfinzicht. De ruimte wordt prikkelarm ingericht. Er wordt een rusthoek voorzien waarin het kind zich kan afzonderen indien gewenst. Wel wordt er materiaal aangeboden dat het kind kan helpen om zijn rust terug te vinden. Er wordt zoveel mogelijk individueel gewerkt, rekening houdend met mogelijkheden en beperkingen van het kind.
4.5
4.5.1
Weekendwerking 2014
Personeelsbezetting
De bezetting die we in september hadden is nadien relatief stabiel gebleven. We merken dat opnieuw meer mensen er voor hebben gekozen om in het WE te werken, waar we heel blij mee waren. Bij kort uitvallen van medewerkers, konden we vanaf september 2014 (op zondag na 18.00u) rekenen op een reservelijst die volledig was, waardoor er minder zorgen waren rond de personeelsbezetting op zondagavond. Bij uitval op vrijdagen, zaterdagen of zondagen vòòr 18.00u was er nog een probleem omdat we rekening moesten houden met een groter aantal leefgroepen (10 i.p.v. 9) en de grootte van de groepen. 4.5.2
Leidinggevenden
Nog heel veel aandacht is besteed aan het coachen van de medewerkers. Dat bleef onze kracht. Het eigenaarschap van onze medewerkers hebben we duidelijk meer aan bod laten komen, zodat er ook meer inbreng van hun kant ontstond. Er is meer zelfregulerend werk ontstaan tussen de collega’s. Zo hebben we ondermeer een project van één personeelslid ondersteund om zich te verdiepen in pedagogisch materiaal. Dat zal verder uitgebouwd worden naar bruikbaarheid toe. Ook is er veel tijd en energie gegaan naar het voorbereiden van onze themavergaderingen met als onderwerpen : Hoe maken we een geschikt en pedagogisch interessant programma voor de kinderen/jongeren? Hoe gaan we om met en voelen we ons bij de eerder aangeboden interventietechnieken in ons team (bespreken/inoefenen/onder-houden). Hoe kunnen we op allerlei punten onze teamwerking verbeteren, vooral qua communicatie? De onderlinge communicatie werd steeds meer uitgebreid via SharePoint.
22
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Het zelf kunnen hanteren van het budget werd nog steeds ervaren als nuttig en dit liep goed. Er is ook (in het kader van de MFC-omschakeling) geïnvesteerd in werkgroepjes met als doelstelling mensen nog bewuster te maken over de te verwachten ontwikkelingen binnen de organisatie en om hun meedenken te stimuleren. Ook werden onze medewerkers aangemoedigd om aan te sluiten bij werkgroepjes die zich bogen over de ruimere organisatie buiten onze teamwerking. We hebben, meer dan het jaar voordien, onze medewerkers gestimuleerd om in te gaan op aanbod van opleidingen, zowel extern als intern. Het aanbod vanuit Levenslust om extra opleiding rond seksualiteit te volgen, hebben we ruim aangemoedigd. Deze vorming is ons als team ook erg bevallen, waarvoor erkenning en dank aan de lesgevers. Er werd ook geprobeerd om inspiratie buiten de instelling op te doen en verder ingezet op intensieve bijscholing rond coaching, motivering en communicatie.
4.5.3
Groepen
Uiteraard hebben we onze doelstellingen gehandhaafd: zorg voor continuïteit en kwaliteit. Het eerste waar we rekening mee moesten houden, is het feit dat er meer weekendblijvers waren dan het jaar voordien. Het meest duidelijk was dit het geval in Blok C. Daar waren gemiddeld genomen meer dan 8 jongeren per medewerker, hetgeen moeilijk werken was. De vraagstelling rond het ‘niet samen zetten in één leefgroep’ van verschillende types kinderen/noden is complexer geworden, vooral in Blok A. Daar moesten we telkens overgaan tot het vormen van twee groepen om het werkbaar te houden. Tamelijk nieuw is ook het feit dat sommige kinderen/jongeren zo ontzettend veel begeleiding/toezicht en zorg nodig hebben, dat ze in hun eentje heel veel druk zetten op de hele werking (de programmatie, de zorg voor de andere kinderen in de groep en de draagkracht van de begeleiders).
4.5.4
Integratie tussen week - WE
De integratie heeft zich in positieve zin ontwikkeld. De WE-briefings die het jaar voordien opgestart waren op vrijdagen, liepen goed zodat de informatie veel beter doorstroomde. De kleine praktische problemen die er nog waren, zullen in de toekomst vermoedelijk wegvallen door de organisatorische opzet van het MFC, waarbij per leefgroep / unit een team ontstaat waarvan zowel de begeleiders die in de week werken als die in het weekend werken deel van uitmaken. Deze reeds in gang gezette ontwikkeling zal de integratie nog versterken.
4.5.5
Opleidingsactiviteiten
Het opleidingsaanbod vanuit Levenslust aangeboden of gesuggereerd, was groter geworden. De twee interne vormingen die het meest intensief zijn geweest en ook zeer positief zijn onthaald, waren ‘interventietechnieken’ en vorming rond seksualiteit. Uit dit laatste is een interessant en werkbaar protocol gegroeid. Intern zien we eigen themavergaderingen ook als een vorm van bijscholing en bewustwording.
23
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
4.5.6
Wat werd qua doelstellingen gerealiseerd?
De handelingsplannen zijn nu meer uitgebreid en ook volledig bereikbaar voor iedereen. Bij de meeste leefgroepen wordt de inbreng in /aanwezigheid op de teamvergaderingen vanwege de WE-teamleden als essentieel gezien en strikt georganiseerd. Dit heeft de aanpak consistenter gemaakt. Dat staat ook niet los van de ontwikkeling dat een aantal WE-werkers ook een deel van hun uren werken tijdens de week. Onze focus is onvoldoende doorgezet op het verdiepen van ons programma-aanbod : meer zinvolle vrijetijdsbesteding. De aandacht voor dit punt is wel gestimuleerd, maar het is niet echt structureel aangepakt. Het heeft ook te maken met het feit dat zoiets moet aangepakt worden binnen een visie die loopt over zeven dagen van de week. (Zo is er leefgroep lfgr 2 (‘t kompas) waar het WE-programma op donderdag al naar de weekploeg wordt doorgestuurd. De weekploeg neemt dit programma door met de WE- blijvers. Dit is een manier van pro-actief werken waardoor jongeren/kinderen weten hoe hun WE er zal uitzien en zij eventueel nog zelf iets kunnen wijzigen/toevoegen aan hun weekendprogramma. Week- en WE-integratie wordt hiermee positief ondersteund.
4.6 De Kinderboerderij
4.6.1 Uitgangspunten De kinderboerderij blijft een plaats waar kinderen en jongeren graag naartoe komen, in groep of als individu. Een beetje ‘niet-instelling’ zijn binnen de instelling. Belangrijk is het creëren van een veilige en geborgen sfeer met een voldoende gediversifieerd activiteitenaanbod. 4.6.2 Werking jongere kinderen Voor de jongere kinderen wordt de kinderboerderij én als vrijetijdsbesteding én als pedagogisch middel gehanteerd, waarbij de leefgroepwerking toch nog centraal staat. De begeleiding gebeurt door hun vaste opvoeder samen met het boerderijteam. Dit betekent dat er in kleine groepjes gewerkt wordt, met alle voordelen van dien. De boerderijactiviteiten dienen dus op maat van de leefgroep aangeboden te worden in functie van problematiek, vraagstelling, doelstelling en mogelijkheden.
24
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Aangezien de boerderij een continu werk is waar dagelijkse werken dienen te gebeuren, wordt volgens een flexibel maar toch min of meer strak schema gewerkt. Naast de ’werktijd’ is het belangrijk voldoende ‘vrije tijd’ en speelmogelijkheden te voorzien. 4.6.3 Werking pubers en adolescenten Voor de jongeren van de secundaire schoolleeftijd is de boerderij een plaats waar ze als individu zonder groep/opvoeder naartoe kunnen. De kinderboerderij wordt vooral als vrijetijdsbesteding gehanteerd. Belangrijk is het respecteren van hun keuzes en hun eigen inbreng aanmoedigen. De boerderij is een plaats waar ze zich relatief vrij voelen en zelfstandig leren functioneren op eigen ritme, en ook tot rust kunnen komen. Vaak ontstaat er een goed contact met de opvoeder van het boerderijteam wat eventueel kan leiden tot een vertrouwensrelatie. Paardrijden en nevenactiviteiten aanbieden zijn belangrijk. Soms worden er ook jongeren opgevangen in een time-out situatie. 4.6.4 Vakantiewerking Tijdens schoolvrije dagen en vakantieperiodes kunnen de kinderen en jongeren individueel en naar eigen keuze deelnemen aan de boerderijactiviteiten als vrijetijdsbesteding. 4.6.5 Weekendwerking Hoofdactiviteit: verzorgen/voederen dieren; kleine noodzakelijke karweien (vast team). 4.6.6 Besluit De kinderboerderij levert zijn eigen bijdrage in het realiseren van het doel van Levenslust : namelijk de opgenomen kinderen opvoeden en voldoende bagage meegeven zodat ze een plaats kunnen vinden in onze samenleving.
25
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
26
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
4.7
‘’t Kelderke’ (time-out-werking)
Time-out betekent een tijdelijke verwijdering van de jongere uit het schoolmilieu zodat zowel de jongere als de schoolomgeving tijd krijgt om na te denken en zich te herstellen. Belangrijk daarbij is het gevoel van veiligheid. We willen een neutrale, veilige plek creëren waar schooluitvallers in alle veiligheid kunnen praten en reflecteren over onder andere deze probleemsituatie. Time-out wordt bij voorkeur preventief aangewend om het kind zo lang mogelijk in staat te stellen om zijn leerrecht te realiseren en dit bij voorkeur binnen het regulier onderwijssysteem. We willen met onze werking de jongeren niet laten vervreemden van schoolse taken. Door hen even uit het schoolmilieu te halen, willen we er mee voor zorgen dat de domeinen die intact zijn zoveel mogelijk intact worden gehouden. Naast het werken naar schoolherstel nemen wij ook kinderen in onze werking op die niet terug kunnen naar de oorspronkelijke school en bijgevolg geheroriënteerd moeten worden. Er kunnen dus 3 type trajecten onderscheiden worden naargelang het uiteindelijke doel: -
terugkeer naar dezelfde school heroriëntatie naar een andere school en/of studierichting oriëntatie naar een alternatieve dagbesteding.
Er wordt niet gesproken over een sanctie of straf, maar het is de bedoeling voldoende ruimte te creëren zodat achteraf de school en de jongere opnieuw samen kunnen werken. We leggen de nadruk op een positieve benadering van de schooluitvaller, namelijk op het versterken van de krachten en kwaliteiten van het kind. We hebben oog voor de positieve aspecten en mogelijkheden van het kind en houden rekening met zijn of haar beperkingen. Positief is dat er binnen ’t Kelderke regelmatig tijd is om met jongeren individueel aan de slag te gaan. We zien de aanwezige jongeren groeien in zelfvertrouwen, in talenten, in verworven competenties. Wel merken we dat het moeilijker wordt wanneer jongeren te lang binnen de werking van ’t Kelderke opgenomen blijven. We merken dan dat zij een andere werking nodig hebben dan diegenen die zicht hebben op opnieuw aansluiten op school op korte termijn. Ook het voorbije werkjaar bleef het een uitdaging om onze plaats te vinden binnen het groter geheel van het internaat. Een blijvend werkpunt is communicatie. Ook naar volgend werkjaar toe zal hier verder op ingezet worden; het is belangrijk voor de werking met de jongeren dat er regelmatig overleg doorgaat met leefgroep, school en eventuele andere betrokkenen. In 2014 werden 52 aanmeldingen gedaan. De meeste jongeren kwamen 1x naar ’t Kelderke, een aantal jongeren kwam een tweede maal terug, en een enkele werd 3x opgenomen. De meeste opnames gebeurden van februari tot juni. Zeven van de opgenomen jongeren waren meisjes. De grote meerderheid van de jongeren waren minder dan een week geschorst. In 2014 waren er 3 definitieve schorsingen. Van bijna elke leefgroep van de beroepsschool werden jongeren in ’t Kelderke opgenomen; de meeste jongeren kwamen uit de B cluster. De samenwerking verliep verder met vzw Beeldenstorm. Er werden een aantal projecten samen uitgewerkt en we namen deel aan ateliers. Ook volgend jaar zal de samenwerking verder lopen. Onze caravan heeft intussen een vaste stek gevonden op het grasplein tegenover de stenen barbecue. Deze werd vooral bij zonnig weer gebruikt als extra lokaal; zo zijn we in de mogelijkheid om de groep op te splitsen wanneer sommige combinaties minder aangewezen zijn.
In 2014 werd het team van ’t Kelderke volledig vernieuwd; een nieuwe begeleider startte en er kwam versterking van een begeleidster vanuit een ander team. Met veel nieuwe energie werd de werking van ’t Kelderke verder gezet en meer uitgewerkt. Er werd sterk ingezet op herstelgesprekken naar scholen toe, die in veel gevallen leidden tot een mooi resultaat nl. het opnieuw aansluiten van de jongere in de klas en het positief afronden van het schooljaar.
27
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
5. ONDERSTEUNENDE DIENSTEN 5.1
Zorgondersteuning inhoudelijk
5.1.1
Psychologische dienst
De psychologische dienst is actief op meerdere vlakken. 1. Op het gebied van onderzoek en evaluatie betreft het vooral het psychodiagnostisch onderzoek. 2. Op het gebied van de individuele begeleiding van kinderen en jongeren wordt individuele begeleiding en therapie aangeboden. Psychotherapeuten werken van uit verschillende theoretische kaders. Dit maakt dat het totale aanbod van begeleiding zeer verscheiden is. Of een kind al dan niet in begeleiding komt, is een beslissing die wordt genomen op de intervisie. Deze vergadering wordt geleid door de psychiater. 3. Naast de individuele begeleiding van kinderen en jongeren is het ontwikkelen en opvolgen van individuele handelingsplanning een belangrijke activiteit. Dit proces gebeurt in samenspraak met de opvoeders en de sociaal assistenten. Dit gebeurt op de wekelijkse vergaderingen van de begeleidingsteams. Een belangrijke doelstelling in de teamvergadering is de coherentie en de fasering van de handelingsplanning te realiseren. Naast het materiaal dat op de teamvergadering wordt gegenereerd, hebben de psychologen hiervoor de participerende observatie in de leefgroep als methodiek ter beschikking. De bijkomende informatie moet naar beter gedocumenteerde en meer gefundeerde adviezen leiden. 4. De psychologen hebben bijzondere en kritische aandacht voor het institutionaliserende effect dat het verblijf van jongeren in een instelling kan hebben. Bedoeling is vooral om de onnodige gewoontes, de negatieve mechanismen, de ondoordachte beperkingen, manifeste en aanslepende structurele problemen van het leven in groep en in de instelling … te herkennen, in vraag te stellen en te beïnvloeden. Individuele handelingsplanning heeft maar zin als de basisvoorwaarden die het leefklimaat in een groep bepalen, voldoende aansluiten bij redelijke en realistische leefomstandigheden en gewoonten. 5. Psychologen nemen soms deel aan klassenraden. Ze worden niet systematisch gevolgd. Ze worden enkel bijgewoond door de psycholoog wanneer een klassenraad hierom vraagt en de betreffende jongere goed gekend is door de psycholoog of door hem of haar begeleid wordt. Het delen van de beschikbare informatie gebeurt binnen de grenzen van de deontologie, indien dit betekenisvol bijdraagt in het voordeel van de cliënt. 6. Clustervergaderingen Psychologen zijn aanwezig op de vergaderingen van de clusters . Deze vergaderingen hebben verschillende keer per jaar plaats. Inhoudelijk verschillen deze vergaderingen per cluster, omdat clusters hun eigen thema’s en hun eigen dynamiek ontwikkelen. 7. Institutionele opdrachten Psychologen worden soms betrokken in Institutionele werkgroepen of opdrachten. Dit jaar werd er geparticipeerd aan de werkgroep rond een project “rustruimte”. 8. Institutionele werkgroepen Verschillende werkgroepen omkaderen de gewone werking. Deze werkgroepen die vooral hun institutioneel belang hebben, zijn gecentreerd rond specifieke thema’s . Ze zijn samengesteld vanuit verschillende geledingen van het internaat en van de scholen. Dit jaar was de
28
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
psychologische dienst betrokken in de “werkgroep rond agressie” in samenwerking met ICOBA De doelstelling van deze werkgroep is om de risicovolle situaties voor jongeren die hier verblijven te kennen en hierop te anticiperen en te reageren. 9. Deelname aan externe projecten - Samenwerking met 1+1=3 project: “1+1=3 “ is een initiatief van het CGG-Brussel. Het is een samenwerkingsinitiatief waaraan residentiële en ambulante samenwerken rond complexe dossiers. 10. Nieuwe ontwikkelingen Psychologen zijn momenteel betrokken in nieuwe ontwikkelingen - Ontwikkeling en realisatie van het intern lopend project rond opvang na schorsing op school. Hiervoor werd samenwerking aangegaan met de “vzw Beeldenstorm”. - Ontwikkeling van schoolvervangende dagopvang. Nadat het samenwerkingsverband rond de ontwikkeling van een dagcentrum werd beëindigd, werd de keuze gemaakt om aan deze behoefte tegemoet te komen met inzet van de eigen middelen. De planning is om dit op te starten vanaf 1 mei 2015. De doelgroep van dit initiatief zijn adolescenten die omwille van psychologische of psychiatrische moeilijkheden tijdelijk niet naar school kunnen. Hiervoor zal verder worden samengewerkt met de betrokken CLB’s en “Leerrecht”. De doelstelling is om na een inloopfase, dit aanbod verder toegankelijk te maken voor jongeren die niet in het internaat verblijven. - Muziekatelier: Het muziekatelier is een vaste tijd en ruimte waar leerlingen en leerkrachten van de BUSO-school elkaar op een andere wijze kunnen ontmoeten. Het doel is een andere sociale band dan leerkrachtleerling te laten ontstaan waarbij men samen naar een muziekproduct toewerkt. Het is een work in progress van deelnemers die elk evenveel recht van spreken hebben over welke richting men uitgaat. Er wordt van de leerlingen verwacht dat ze zich iedere week opnieuw inschrijven (als ze dit wensen), Het muziekatelier gaat door op woensdagmiddag waarbij we achtereenvolgens drie groepen van ongeveer 5 jongeren ontvangen om samen muziek te maken. - Knutselatelier : Sinds januari 2013 wordt er wekelijks een knutselatelier gehouden in het Wit Huis. Dit atelier wordt aangeboden voor de kinderen uit het MPI van de lagere school. Per keer kunnen 6 kinderen deelnemen, begeleid door 2 personeelsleden van de psychologische dienst. Deelname gebeurt na inschrijving. Het atelier gaat buiten de schooluren door. Het opzet van het atelier is een therapeutische ruimte te creëren waarin het kind kan experimenteren met verschillende materialen. Zodoende kan het tot een nieuwe vorm van expressie komen, wat hem/haar kan bijstaan in het bewerken van zaken die zich moeilijk in woorden laten vatten. - Werkgroep Seksualiteit: Het implementeren van een beleid rond seksualiteit is gestart vanuit een behoefte aan seksuele voorlichting binnen de leefgroepen. Parallel met het uitwerken van een visie rond agressie in onze instelling werd de vraag gesteld vanuit de directie om een beleid rond seksualiteit te helpen implementeren. Met dit doel werd een werkgroep in het leven geroepen waarin zowel vertegenwoordiging zit vanuit directie en beleid als vanuit de opvoedkundige en psychologische dienst. Deze werkgroep komt gemiddeld eens per maand samen en fungeert als denktank voor het ontwikkelen van de visie op seksualiteit binnen de instelling en buigt zich over de middelen die nodig zijn om deze visie te implementeren in de dagelijkse werking. De concrete producten van de werkgroep tot nu toe zijn een visietekst die zal gedeeld worden met alle diensten op 3 reeds geplande voormiddagen in de loop van dit schooljaar. Dit schooljaar werden enkele opvoeders gevormd om op hun beurt de seksuele voorlichting binnen de leefgroepen te realiseren.
29
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
- Interventiecoaches: Binnen het kader van het agressiebeleid in MPI Levenslust werd de opleiding 'verbale en nonverbale agressiehantering' gegeven aan opvoeders. Voor een verdere implementatie van visie en praktijk werden 10 interventiecoaches opgeleid om kennis door te geven en training te voorzien. Twee psychologen volgden deze 8-daagse opleiding. Vervolgens werd met de interventiecoaches en directie een werkgroep opgericht waarin verdere implementatie van het beleid werd uitgestippeld. Daaruit vloeide het volgende engagement van de interventiecoaches voort: alle begeleidingsteams krijgen training in Persoons- en teamgerichte veiligheidstechnieken, nieuwe medewerkers sluiten aan op een introductiemoment van het agressiebeleid, registratie van ernstige incidenten en gebruik van de technieken. Eén psycholoog volgt de cijfergegevens op van deze registratie, met de intentie deze kunnen terug te koppelen naar het desbetreffende begeleidingsteam.
5.1.2
Sociale dienst
Personeelsomkadering: De sociale dienst telt 9 maatschappelijk werkers waarvan er 4 voltijds zijn tewerkgesteld en 5 deeltijds. In 2014 deden er zich heel wat personeelswissels voor op de sociale dienst oa. door de gewijzigde regelgeving bij zwangerschappen waardoor zwangere medewerkers al van bij de aanvang van hun zwangerschap van de werkvloer worden verwijderd. Visie naar cliëntsystemen toe: Het trachten een samenwerkingsrelatie te bewerkstellingen die bouwt aan een gemeenschappelijk perspectief. We pogen dit te doen door, samen met hen, aan de ouders en andere (voor de ons toevertrouwde kinderen en jongeren) betekenisvolle volwassenen in de mate van het mogelijke zoveel mogelijk een plaats te bieden binnen het hulpverleningstraject. Het systemisch denkkader helpt ons hierbij te kijken naar de context van de jongere en daardoor ook zijn functioneren beter te begrijpen en te kunnen plaatsen. Teneinde dit streven zo goed mogelijk te kunnen realiseren verwachten we van medewerkers van de sociale dienst dat ze naast hun basisopleiding maatschappelijk assistent ook nog minstens een bijkomende systemische/contextuele opleiding volgen. Het uitgangspunt is ertoe te kunnen bijdragen dat het cliëntsysteem op termijn in staat is zelf de eigen verantwoordelijkheid (opnieuw) te dragen. We gaan er hierbij vanuit dat iedereen, zowel kinderen, jongeren als volwassenen, in staat zijn te veranderen, een groeiproces te doorlopen en te leren en te ontwikkelen. Omvorming van MPI tot MFC : In 2014 werden de voorbereidingen tot de omvorming van MPI naar MFC verder gezet. Voor wat betreft het aspect ‘begeleiding’ werd besloten om naar de toekomst toe nog meer contextversterkend te gaan werken met als gevolg dat de sociale dienst in de nabije toekomst dient te worden uitgebreid om aan de doelstellingen te kunnen beantwoorden.
5.1.3
Verpleegdienst
Overzicht van de activiteiten Dagelijkse terugkerende taken: - dienstovername bij aanvang shift - medicatie:- voorbereiding, toediening en verzorging - voorziening stock
30
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
- medicatiebedeling in refters ‘s middags en om 18 u; de overige medicatiebedeling op de verpleegdienst zelf - EHBO permanentie 24 u op 24u - Invulfiche medicatie aanpassen in computer
Taken verbonden aan bepaalde werkdagen: Maandag, woensdag en vrijdag: voorbereiding (klaarzetten lokaal/dossiers en uitnodiging van de kinderen) en begeleiding bij consult huisarts met bijhorende administratie, nazicht van voorraad medicatie, bestellen en afhalen van medicatie in apotheek. Dit jaar 484 consultaties. Dinsdag en donderdag: voorbereiding en begeleiding consult tandarts met bijhorende administratie. Dit jaar 406 consultaties. Dinsdagnamiddag: consultatie dermato ; bevoorrading stikstof voorzien. Dit jaar 220 consultaties. Woensdag: 6x per jaar: voorbereiding en begeleiding consult tandarts voor externe schoollopende kinderen met bijhorende administratie. Begeleiding van de leerlingen van school naar VD Voordelen van de interne consultatie ( = binnen onze voorziening): -De dokter werkt met het mutualiteitstarief -Geen tijdverlies - Geen verplaatsingsonkosten Vrijdag: medicatie klaar zetten voor de weekend blijvers; medicatie meegeven voor de bewoners die het weekend in familiekring (of elders dan binnen de voorziening) doorbrengen.
Dagelijkse activiteiten: - toelating van de ouders vragen - afspraken maken en rapportage na afloop + opvolging - vervoer naar consultaties - vervoer voor opnames in ziekenhuis - vervoer voor urgenties na ongeval - vervoer voor afhalen zieke kinderen op externe scholen - verzorging en toezicht op zieken en gekwetsten buiten de routineverzorging momenten. - behandeling en nazorg voor schurft; schurftcontroles . - ontwerp maken en het uitbouwen van de invulfiche medicatie. - residenten wegen en meten.
31
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Telefoongesprekken: - dienstgebonden: gesprekken met ouders, opvoeders, andere diensten - niet-dienstgebonden: buiten de kantooruren opnemen van buitenlijnen, permanentie. Agenda: reservatie dienstauto (leefgroepteamleden bellen naar de VD voor regeling autogebruik),reservatie auto voor het vervoer van kinderen van het semi-internaat. Terugkerende taken: - rijksregisternummer van de leerlingen/bewoners doorgeven aan de apotheker - administratie ongevallen personeel en kinderen - EHBO-paketten klaarmaken vooruitstappen, kampen, weekend - medicatie per kind klaarmaken - nazicht voorraden medicatie en medisch materiaal - medicatie klaarzetten voor kinderen die blijven in WE’s en vakanties of meegeven naar huis indien nodig. - nazicht voorraad voorschriften, verdeling voorschriften voor thuis en bijhorende administratie - permanentie opvang van de scholen; zowel personeel als leerlingen - opvolgen schoolongevallen. - organiseren griepvaccin personeel en leerlingen
Specifieke taken van het diensthoofd: - Opmaak prognoses te presteren uren en bijhouden gepresteerde uren. - Opmaak verlofregelingen -Opmaak vervangingen bij ziekte - Arbeidsgeneeskunde: planning consultaties, vaccinaties-griep - Teamwerking - Kwaliteitsbewaking eigen dienst. - Specifieke administratie rond mutualiteittussenkomsten
Geen of te weinig tijd beschikbaar voor: - deelnemen aan teamvergaderingen met medisch gelinkte problematieken - optimaliseren medisch luik in centraal dossier bewoners - bijscholingen, opleidingen
Bijscholing en vergaderingen in 2014:
32
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
- vergaderingen met de medisch directeur - workshop wondzorg - vergaderingen werkgroep verblijf - vorming seksualiteit.
Cijfergegevens: Verblijf van zieken in de verpleegdienst: - 1 dag of
Consultaties buiten de voorziening: Oogarts: 27 in 2014. Longfunctie en pneumologie: 14 RX: 13; MRI: 1; EMG: 1 Orthopedie:25 Urologie:21 KNO:10 Cardio:3 Gynaeco:23 Oogarts:24 Neuro:12
33
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
Stomato:2 Bloedafname: 71 Urinestalen: 32 Othodontie: 1 Anesthesia: 2 Slaapeenheid:1 Arthoscopie:1
5.2
Zorgondersteuning algemeen
5.2.1. Administratieve dienst
De administratieve dienst binnen de VZW LEVENSLUST bestaat uit een Personeelsdienst, een boekhouding en een bewonersadministratie. De administratie staat onder de leiding van de onderdirecteur administratie. Het personeelsbestand binnen de administratie blijft in 2014 stabiel. Zodoende blijven de permanenties verzekerd tijdens verlofperiodes en kunnen de personeelsleden ondersteuning bieden aan elkaar. De personeelsdienst verzorgt de in – en uitschrijving in DIMONA van de personeelsleden. De arbeidsovereenkomst wordt opgemaakt en elk nieuw personeelslid wordt ingeschreven in Tango, het loonadministratiepakket van het sociaal secretariaat. In Tango worden maandelijks de loongegevens ingebracht (onregelmatige prestaties, verplaatsingsonkosten, … ) en doorgestuurd naar acerta om het loon te kunnen berekenen. Tot 31/12/2013 werden de personeelsgegevens eveneens ingebracht in PPR (lokale applicatie van het VAPH). Vanaf 01/01/2014 gebeurt dit niet meer en de anciënniteiten van nieuwe personeelsleden zullen in de instelling berekend en opgemaakt worden. Hiervoor bezorgt het VAPH een tool, dit is een praktisch bestand om vorige werkgevergegevens in te brengen en de anciënniteit samen te stellen. Maandelijks wordt een aantal gegevens verzameld en doorgestuurd naar Acerta om de lonen te berekenen. Bij Acerta worden ook een aantal formulieren voor sociale doeleinden aangemaakt zoals C4 bij uitdiensttreding, inlichtingsbladen voor mutualiteit bij langdurige ziekte, C 131 bij deeltijds werken, enz … Tot 31/12/2014 wordt deze werkwijze gehanteerd, vanaf 2015 zullen deze gegevens elektronisch doorgestuurd worden. Het dagprijsdossier voor het VAPH wordt opgesteld. Het dagprijsdossier 2012 werd definitief berekend op 10/04/2014. De dagprijzen bedragen voor het internaat : - volledig tarief
: 170,57 €
- verminderd tarief : 165,00 €
34
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
het semi-internaat : - volledig tarief - verminderd tarief :
:
66,77 € 61,98 €
Vanaf het boekjaar 2011 worden alle gegevens betreffende het dagprijsdossier elektronisch doorgestuurd naar het VAPH. Het eerste gedeelte omvat alle loon – en functiegegevens van de personeelsleden, die verzameld zijn in AIDA (bestand ter beschikking gesteld door Acerta). In het elektronische gedeelte geven we de gegevens door van o.a. de gemiddelde bezetting, educatief verlof, arbeidsongevallen en het historisch kader. De boekhoudkundige dienst zorgt ervoor dat de registratie van de facturen en de subsidies voor de totale VZW, t.t.z. het internaat, BuSO en BuBaO, op de juiste boekhoudposten worden geplaatst. De drie departementen vormen één juridische entiteit, vandaar de globale en analytische boekhouding. De uitgaven worden tijdig betaald en de nodige cijfers worden voorbereid voor de tussentijdse afsluitingen, de financiële commissie, de jaarlijkse balans, de jaarrekening en de begroting. In samenwerking met Etugest wordt de jaarrekening opgesteld. De personeelsleden van de bewonersadministratie registreren een aantal gegevens over de aan ons toevertrouwde kinderen en jongeren zoals o.a. aanwezigheden, ziektedagen, onwettige afwezigheden, kampdagen, logeerdagen, enz. Ook noteren zij de bedragen betreffende de kinderbijslagen, die aan de VZW gestort worden door de kinderbijslagkassen. De verblijfskosten van de bewoners worden per maand berekend (volgens de normen van het VAPH als MPI tot 31/12/2014) en naargelang een positief of negatief resultaat, wordt een gedeelte van de 2/3 kinderbijslag doorgestort aan de ouders of wordt er een onkostennota verstuurd naar de ouders. De gegevens vormen de basis van de trimestriële kostenstaten die doorgestuurd worden naar het VAPH. In 2014 waren er voor het internaat 63.439 onderhoudsdagen en een gemiddelde bezetting van 173,81 bewoners. De weekendbezetting bedroeg 69,27 %. Wij hadden 21 logeerdagen en 595 kampdagen. Voor het semi-internaat waren er 2807 onderhoudsdagen, voor een gemiddelde bezetting van 7,69 bewoners. Voor het internaat bevatten deze cijfers een aantal dagen die nog niet goedgekeurd zijn.
5.2.2
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
In 2014 hebben we het e-mailsysteem aangepast naar MS Exchange. Een van de hoofdredenen om naar Exchange over te schakelen was de goede samenhang met onze huidige windowsomgeving. In 2014 zijn we ook op zoek gegaan naar een oplossing die zowel updates kan installeren als helpdesktools. Na lang zoeken en testen heeft de IT- ploeg gekozen voor Panda Cloud Systems Management. We hebben ook onze huidige netwerkinfrastructuur geüpgraded in het gebouw ‘Wit Huis’. Concreet houdt dit in dat de verbinding tussen het hoofdgebouw 'Kasteel' en ‘Wit Huis’ geüpgraded werd van 100 Mbps naar 1 Gbps. Ook hebben we ditzelfde gebouw voorzien van een draadloze internetverbinding voorzien via zogenaamde ‘Access Points’ van Aruba. We hebben voor Aruba gekozen omdat deze gemakkelijk te implementeren en uit te breiden zijn in de toekomst Tevens werd de kinderboerderij voorzien van een netwerkaansluiting en computermateriaal.
35
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
5.2.3
Keuken
De samenwerking met de leerlingen van de GKM-afdeling (= grootkeukenmedewerker) van onze BuSO-school verloopt vlot. Hun leerkracht speelt hierin een belangrijke rol. Deze mensen hebben tevens een belangrijk aandeel in het opvangen van afwezigheden van personeelsleden in de keuken en de bediening . Er zijn verbeteringen aangebracht voor de veiligheid en brandpreventie, dit door middel van nieuwe branddekens en veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de machines door de leerlingen en uiteraard ook door de andere keukenmedewerkers. Ook in 2014 kregen we een positieve inspectie voor de volledige keuken. Dagelijks worden tot 230 maaltijden bereid. Er wordt continu aandacht gegeven aan het aanbieden van menu ’s, samengesteld op maat van de kinderen en jongeren. Belangrijk zijn ook de dieetmaaltijden die worden aangeboden, dit in samenwerking met de verpleegdienst. We gebruiken zo veel mogelijk verse ingrediënten en groenten en reduceren het gebruik van vet tot een minimum. We mogen vaststellen dat verschillende personeelsleden vanuit de gehele voorziening opnieuw de weg beginnen te vinden naar het personeelsrestaurant, om daar gebruik te maken van een lekkere maaltijd die in de centrale grootkeuken werd bereid! De leiding, zowel als de medewerkers van de keuken staan steeds open voor positieve opmerkingen van de jongeren en proberen hier zoveel mogelijk rekening mee te houden. Zeker als dit kan leiden tot een betere dienstverlening . De dagprijs voor de leerlingen is nog dezelfde gebleven als vorig jaar ondanks de stijging van de voedselprijs. Er werd ook veel aandacht besteed aan het efficiënter aanwenden van het personeel wat niet evident is wegens het gegeven dat veel personeelsleden ouder zijn dan 50 jaar en daardoor recht hebben op conventioneel verlof. Dit is iets waar we voortdurend aandacht moeten aan blijven besteden. We willen verder blijven inzetten op dienstverlening, ook naar externe leerlingen toe.
36
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
6. STAFDIENSTEN 6.1
Kwaliteitsbeleid
Het agressiebeleid werd verder verfijnd en geïmplementeerd, mede door het opleiden en inschakelen van 10 interventiecoaches. Leefgroepbegeleiders en ook 2 psychologen kregen een opleiding 'verbale en non-verbale agressiehantering'. Concreet: alle begeleidingsteams kregen training in persoons- en teamgerichte veiligheidstechnieken; nieuwe medewerkers konden aansluiten op een introductiemoment van het agressiebeleid, registratie van ernstige incidenten en gebruik van de technieken. Eén psycholoog volgt de cijfergegevens op van deze registratie, met de intentie deze te kunnen terugkoppelen naar het desbetreffende begeleidingsteam.
Het implementeren van een beleid rond seksualiteit is gestart vanuit een behoefte aan seksuele voorlichting binnen de leefgroepen. Parallel met het uitwerken van een visie rond agressie in onze instelling werd de vraag gesteld vanuit de directie om een beleid rond seksualiteit te helpen implementeren. Met dit doel werd een werkgroep in het leven geroepen waarin zowel vertegenwoordiging zit vanuit directie en beleid als vanuit de opvoedkundige en psychologische dienst. Deze werkgroep komt gemiddeld eens per maand samen en fungeert als denktank voor het ontwikkelen van de visie op seksualiteit binnen de instelling en buigt zich over de middelen die nodig zijn om deze visie te implementeren in de dagelijkse werking. De concrete producten van de werkgroep tot nu toe zijn een visietekst die zal gedeeld worden met alle diensten. Tijdens het schooljaar 2014 - 2015 werden enkele opvoeders gevormd om op hun beurt de seksuele voorlichting binnen de leefgroepen te realiseren.
6.2
Interne dienst preventie en bescherming op het werk
Er werd verder aandacht gegeven aan het uitbouwen van een efficiënte brandpreventie binnen onze organisatie. Opnieuw werd in opleidings- en trainingssessies met kleine brandblusmiddelen voorzien. Naast het verwerven van kennis en vaardigheid nemen de deelnemers (uit de verschillende entiteiten) hun ervaringen mee naar hun respectieve werkkring en ondersteunen zij de inspanningen tot bewustmaking i.v.m. brandgevaar. De door AXA gevoerde inschatting van het brandrisico op onze campus heeft geleid tot het verder realiseren van de bijkomende uit te voeren maatregelen en investeringen. Zo werd reeds ten dele het branddetectie- en signalisatiesysteem gefaseerd vernieuwd en verder uitgebreid. Uiteraard blijft er aandacht voor de verschillende jaarlijkse periodieke controles. Het opzetten en uitvoeren van een risicoanalyse voor de gehele vzw, in samenwerking met Arista (externe dienst voor Preventie en Bescherming op het werk), kende een aanvang.
37
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
7. PERSONEELSBELEID Ook 2014 werd gekenmerkt door een niet-aflatende zoektocht naar jonge, dynamische en competente personeelsleden binnen alle personeelskaders. Het begeleidend kader kende eens te meer een groot verloop van personeelsleden. De doelgroep jongeren met gedrags- en / of emotionele stoornissen vraagt immers een steeds grotere aandacht en inzet van het begeleidend kader. We worden eveneens vaker geconfronteerd met acting-out en wegloopgedrag bij de jongeren en een groeiende agressie naar begeleiders toe. De voortdurende zorg om nieuwe begeleiders te vinden neemt heel wat tijd in beslag. Gezien de problematieken neemt het belang van een doorgedreven screening van kandidaten nog toe. Ook alle vormen van werkonderbreking die wettelijk moeten worden toegestaan, blijven zwaar wegen op de organisatie van de zorg. Binnen het begeleidend kader worden de vervangingen voor personeelsleden met conventioneel verlof en arbeidsduurvermindering proportioneel vervangen, terwijl andere afdelingen zonder compenserende tewerkstelling in dit verband zeer zwaar getroffen worden. De interne communicatie werd verder geoptimaliseerd door de verdere implementatie van SharePoint, al heeft nog niet iedereen de gewoonte aangenomen dit medium maximaal te gebruiken. Opleidingen werden verder gezet en afgewerkt. Voor de meeste medewerkers die rechtstreeks bij de zorg voor jongeren betrokken zijn, werden bijkomende of verder lopende teamcoachingsessies gehouden. Ook de interne opleiding rond seksualiteit werd opgestart. Veelal vielen deze opleidingen geheel of ten dele binnen de diensturen. Gezien de voortdurende te lage gemiddelde bezetting in het MFC ( in 2014 nog internaat en semiinternaat) zijn we daadwerkelijk moeten overgaan tot het doorvoeren van een grotere afbouw van het personeelskader. Vanaf 1 september werd noodgedwongen een afbouw van 9.65 FTE gerealiseerd, zij het dan in overleg, zowel intern als extern met het VAPH en de vakbonden.
38
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
8. INFRASTRUCTUUR In de loop van 2014 werden op gebied van infrastructuur een aantal belangrijke werken uitgevoerd binnen de bestaande gebouwen: -
Brandbeveiligingswerken in het internaat 1972. Aanpassingen aan de douches in het internaat 1972. Creëren ‘rustruimte’ in het internaat 1972. Vervanging van de verwarmingsinstallatie in de sportzaal.
Dank zij de inbreng en inzet van externe bedrijven konden een aantal grote onderhoudswerken worden gerealiseerd: -
Een aantal gebouwen van de kinderboerderij kregen een nieuw kleurtje. De klaslokalen ASV van de BUSO-school werden volledig opgefrist. De gangen en kamers van Blok B en C werden volledig geschilderd.
Een bijzonder woord van dank aan AG Solidarity, UPS en Allianz voor de geleverde inspanningen!
Begin 2014 werden er nieuwe gesprekken opgestart met diverse diensten van de gemeente Lennik. Er werd, in het kader van een totaal nieuwe ‘sociale inplanting’, een plan voorgesteld om de toekomst van Levenslust vzw te kunnen verzekeren. In samenwerking met de private sector zouden een aantal concrete bouwplannen kunnen gerealiseerd worden binnen het domein. Concreet denken we hierbij aan het bouwen van een nieuw administratief centrum en een project rond het creëren van assistentiewoningen. Ook wordt er gezocht naar een nieuwe bestemming voor het kasteel en op langere termijn naar het benutten van een perceel grond. De nodige procedures zullen dan ook worden opgestart om dit traject in goede banen te leiden. In dit kader werd dan ook met Ilanga een samenwerkingsverband afgesloten.
39
Levenslust vzw Jaarwerkverslag 2014
40