Cfkkf_\\]kil`d+,'%''' n`eeXXijg\in\\bDXXi n`jkl[Xk[\E\[\icXe[j\ jgfikXck`a[n`ekd\kCfkkf6
.'mXe[\fgYi\e^jkmXe ;\Cfkkf^XXkeXd\c`abeXXi [\E\[\icXe[j\jgfik%AXXi$ c`abjfekmXe^\e²³§²·ª\e [XXid\\[\jgfikYfe[\eqfe +,d`caf\e\lif%Qfblee\e[\ kfgjgfik\e[\XdXk\lijgfik i\b\e\efg\\e^ifk\aXXic`abj\ Y`a[iX^\%
²³§²·ª#[\jgfikYfe[\e\e Cfkkfn\ib\ej`e[j)''/XZk`\$ m\ijXd\efd_\ki\e[\d\ek mffi[\jgfikqf^iffkdf^\c`ab k\dXb\e%
Mffijgfik\e dXXkjZ_Xgg`a
jaarverslag08 Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie
Versterking sportinfrastructuur, verankering sportcultuur
Sportagenda 2012: vrijblijvendheid overboord
Olympische Spelen Beijing: meer spreiding van eremetaal
Sport keert terug in mbo-onderwijs
38 bewijzen van een succesvol samenspel!
In 2005 klonk het startschot voor Performance 2008. Het sponsorprogramma dat we samen zijn gestart om verder te bouwen aan de toekomst van de Nederlandse sport: Partners in Sport, Official Suppliers en NOC*NSF. Nu hebben we gezamenlijk de eindstreep gehaald. Het 4-jarig sponsorprogramma is afgesloten, en wel met een spetterend slot
in Beijing: 7 x goud, 5 x zilver en 4 x brons op de Olympische Spelen en 5 x goud en 10 x zilver en 7 x brons op de Paralympische Spelen. NOC*NSF, het Nederlands Olympisch Team en het Nederlands Paralympisch Team bedanken de Partners in Sport voor hun enorme support aan de Nederlandse sport!
Official Suppliers: Asics, ATP, Coca-Cola, Holland Heineken Huis, Maersk, M-Line, NOS, Perry Sport, Pfizer, Rabobank, Ricoh, Suitsupply, Volkswagen, Zilveren Kruis/Achmea
leden
Bij NOC*NSF aangesloten sportorganisaties
• American Football Bond Nederland • Atletiekunie • KNAC Nationale Autosport Federatie • Nederlandse Badminton Bond • Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond • Nederlandse Basketball Bond • Nederlandse Beugel Bond • Koninklijke Nederlandse Biljart Bond • Bob en Sleebond Nederland • Nederlandse Boks Bond • Nederlandse Bowling Federatie • Nederlandse Indoor en Outdoor Bowls Bond • Nederlandse Brandweer Sport Bond * • Nederlandse Bridge Bond • Nederlandse Christelijke Sport Unie * • Koninklijke Nederlandse Cricket Bond • Nederlandse Culturele Sportbond * • Nederlandse Curling Bond • Koninklijke Nederlandse Dambond • Nederlandse Algemene Danssport Bond • Nederlandse Darts Bond • Nederlandse Frisbee Bond • Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Gezondheidszorg * • Gehandicaptensport Nederland • Stichting Homosport Nederland * • Nederlandse Go Bond • Nederlandse Golf Federatie • Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie • Nederlands Handbal Verbond • Nederlandse Handboog Bond • Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie • Koninklijke Nederlandse Hockey Bond
• Interprovinciaal Overleg Sport * • Nederlandse Jeu de Boules Bond • Judo Bond Nederland • Koninklijke Nederlandse Kaats Bond • Nederlandse Kano Bond • Karate-Do Bond Nederland • Nederlandse Katholieke Sportfederatie * • Koninklijke Nederlandsche Kegel Bond • Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging • Federatie van Klootschieters en Kogelwerpers • Koninklijke Nederlandse Kolf Bond • Koninklijk Nederlands Korfbal Verbond • Koninklijke Nederlandse Krachtsport en Fitnessfederatie • Nederlandse Kruisboog Bond • Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond • Koninklijke Vereniging voor Leraren Lichamelijke Opvoeding* • Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart • Federatieve Nederlandse Midgetgolf Bond • Koninklijke Nederlandse Motorboot Club • Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging • Nederlandse Vereniging van Olympische Deelnemers * • Nederlandse Onderwatersport Bond • Federatie Oosterse Gevechtskunsten • Nederlandse Politiesport Bond * • Nederlandse Racquetball Associatie • Reddingsbrigade Nederland • Koninklijke Nederlandsche Roei Bond • Nederlandse Roller sports en Bandy Bond (per 18 november)
• Nederlandse Rugby Bond • Koninklijke Nederlandse Schaakbond • Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond • Koninklijke Nederlandse Algemene Schermbond • Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie • Algemene Nederlandse Sjoelbond • Skate Bond Nederland • Nederlandse Ski Vereniging • Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen * • Vereniging voor Sport en Recht * • Vereniging voor Sportgeneeskunde * • Nederlands Genootschap voor Sportmassage * • Federatie van Sportmedische Instellingen * • Squash Bond Nederland • Studentensport Nederland * • Taekwondo Bond Nederland • Nederlandse Tafeltennis Bond • Nederlandse Toer Fiets Unie • Nederlandse Triathlon Bond • Nederlandse Vijfkampbond • Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond • Nederlandse Volleybal Bond • Nederlandse Wandelsport Bond • KNBLO Wandelsportorganisatie Nederland • Nederlandse Waterski en Wakeboard Bond • Watersportverbond • Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie • Nederlandse IJshockey Bond • Koninklijke Nederlandse Zwem Bond * buitengewoon lid
noc*nsf jaarverslag 2008
47
voorwoord
Van voornemens naar actie De Olympische en Paralympische Spelen blijven bijzonder. Vooral natuurlijk voor de topsporters en hun familie, de trainers, de coaches en de begeleiders. Maar uiteraard ook voor NOC*NSF. NOC*NSF heeft als koepelorganisatie veel meer taken, maar de Spelen zijn toch wel een beetje van alle medewerkers. Dat proef je en zie je in het bedrijf. Met name als de Spelen aan de gang zijn. Door velen is het afgelopen jaar enorm hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de uitzending naar Beijing van het Nederlands Olympisch Team en het Nederlands Paralympisch Team in alle opzichten soepel verliep. Wat waren we trots op al ‘onze’ medailles en op de uitstraling van de beide Teams. Prachtig! We kijken er zeer tevreden op terug en gebruiken onze ervaringen in de route naar Londen 2012. Na dit Olympisch jaar begint een nieuwe vierjarige beleidscyclus voor de georganiseerde
sport. In samenwerking met de bonden is een nieuw meerjarenprogramma – de Sportagenda 2012 – tot stand gekomen. Geïnspireerd door het Olympisch Plan 2028 om Nederland in 2016 op Olympisch niveau te hebben én geïnspireerd door de initiatieven bij de bonden, gericht op samenwerking als basis voor brancheversterking. De lat voor de komende jaren ligt hoog. Sportbonden en NOC*NSF gaan werken aan kwaliteit, door meer op maat te werken en scherper af te spreken wie binnen de branche met welke projecten aan de slag gaat. Financiering is een thema dat een brancheorganisatie als NOC*NSF continu bezighoudt. Wij zijn blij met het CBF-keurmerk, dat aangeeft dat de inzet van private middelen conform de spelregels van goede-doelenorganisaties verloopt. De sportbranche is voor de financiering van haar activiteiten en medewerkers afhankelijk van
Lotto-opbrengsten, overheidssubsidies en voornamelijk ook van de bijdragen van onze Partners in Sport. Wij zijn er zeer verheugd over dat onze Partners in Sport ook de komende vier jaar blijven investeren in de sport. Samen gaan we veel activiteiten ontplooien om de sport – topsport en breedtesport – sterker te maken. Al met al sluiten we een intensief jaar af, waarin we veel kaders hebben neergelegd voor de komende jaren. De basis voor Nederland Sportland op Olympisch niveau in 2016 ligt er, net als de Sportagenda 2012 en de set van afspraken met onze Partners in Sport. Het komende jaar wordt het jaar van het vertalen van voornemens naar actie. Wij hebben daarin alle vertrouwen. U zult veel van ons horen!
Erica Terpstra Voorzitter
Theo Fledderus Algemeen directeur
noc*nsf jaarverslag 2008
3
sportgala
Sporters en Coach van het Jaar Tijdens het NOS/NOC*NSF Sportgala bepaalden de A-sporters in december wie van hun door de sportjournalistiek genomineerde collega’s naar huis mochten met een Jaap Eden Trofee. Olympische en Paralympische successen gaven de doorslag bij de verkiezing van de Sportman, Sportvrouw, Sportploeg en Gehandicapte Sporter van het jaar 2008. Datzelfde gold voor de door de bondscoaches gekozen Coach van het Jaar.
Dat Maarten van der Weijden de Sportman van 2008 zou worden, stond bij voorbaat al bijna vast. Zeven jaar na acute leukemie veroverde hij een wereldtitel en werd hij in Beijing Olympisch kampioen op de tien kilometer. Voor de zwemmer van NZE was daarmee de cirkel rond. Tijdens het Sportgala kondigde hij meteen ook zijn afscheid aan. Verrassender was de uitverkiezing van Marianne Vos tot Sportvrouw van het Jaar. De Olympisch
4
noc*nsf jaarverslag 2008
kampioene puntenkoers had zware concurrentie van schaatsster Paulien van Deutekom (wereldkampioene allround) en dressuurruiter Anky van Grunsven (Olympisch goud én zilver). Ook Vos zelf had niet op de titel gerekend en moest haar dankwoord improviseren. Rolstoeltennisster Esther Vergeer werd voor de vierde keer Gehandicapte Sporter van het Jaar. De Paralympisch kampioene won met miniem verschil van zwemster Mirjam de Koning.
Bij de sportploegen kreeg de verrassende Olympische titel van de waterpolosters de voorkeur boven die van de hockeysters en de estafettezwemsters op de 4x100 meter vrije slag. Het succes van de waterpolosters werd compleet met de uitverkiezing van Robin van Galen tot Coach van het Jaar. ‘Het kan niet op,’ zei de waterpolocoach. ‘Ik ben supertrots op wat we hebben bereikt, maar de meiden waren de hoofdrolspeelsters.’
inhoud
Inhoud Voorwoord 3 Sportgala 4 Terugblikken en vooruitkijken 6 Marktaandeel 8 - Combinatiefuncties - Sportmarketing in de praktijk - Vijftien Proeftuinen in bedrijf Olympische Spelen Beijing 14 Paralympische Spelen Beijing 18 Nederland in de top tien 20 - Coaches aan de Top - Centra voor Topsport en Onderwijs - Vancouver 2010 Brancheversterking 23 - Sportagenda 2012 - NOC*NSF SportAssist Deelnemingen 29 Vertegenwoordiging 30 - Olympisch Plan 2028 - Belangenbehartiging nationaal en internationaal Sportfinanciering 34 - Ambition 2012 Kampioenen 2008 36 NOC*NSF inside 39 - Performance Management - Transitie werkorganisatie - Ondernemingsraad Vereniging NOC*NSF 42 Papendal 44 - Nieuwbouw congreshotel, renovatie sporthotel Bestuur en commissies 46 Aangesloten sportorganisaties 47 Jaarrekening NOC*NSF Bijlage
Colofon Op de cover: Maarten van der Weijden en Pieter van den Hoogenband Coverfoto: ANP Robert Vos Hoofdredactie: NOC*NSF Eindredactie en beeldredactie: Hanneke Toeset Redactie: Daan Appels, Cors van den Brink, Sandra van Maanen, Nelleke Naaktgeboren (NOC*NSF) Vormgeving: dieparnhem Druk: DeltaHage Fotografie: ANP, Soenar Chamid, Georg Diener/Leena Manhart, Mathilde Dusol, Ben Haeck, Peter van der Ham, Nicoline Mogendorff NOC*NSF: Papendallaan 60, Postbus 302, 6800 AH Arnhem, tel. 026-4834400 Publicatienummer: 697
noc*nsf jaarverslag 2008
5
terugblikken en vooruitkijken
‘We hebben zaadjes geplant en sommige zijn al o ntkiemd, maar het grote oogsten moet nog b eginnen’
Versterking sportinfrastructuur, verankering sportcultuur Ambities mogen weer, constateren voorzitter Erica Terpstra en algemeen directeur Theo Fledderus van NOC*NSF. Dat komt goed uit, want de Nederlandse sport heeft er vele. Ze zijn neergelegd in de Sportagenda 2012 en het Olympisch Plan 2028. ‘We hebben zaadjes geplant en sommige zijn al ontkiemd, maar het grote oogsten moet nog beginnen.’ De Sportagenda 2012 en de totstandkoming van het bijbehorende Realisatieplan zijn voor Theo Fledderus een van de hoogtepunten van 2008. ‘Daar hebben we samen met de sportbonden een echte slag geslagen. We bouwen de komende jaren voort op de Sportagenda 2008, maar we hebben nog duidelijkere keuzes gemaakt.’ De georganiseerde sport wil meer mensen een leven lang laten sporten en op topsportgebied een positie veroveren in de top tien van de wereld. ‘Dat lukt niet op basis van vrijblijvendheid en gelijke behandeling van bonden,’ zegt Fledderus. ‘Daarom hebben we met z’n allen gekozen voor een vorm van segmentering, meer maatwerk en sterkere sturing op kwaliteit en samenwerking. Alle bonden staan daarachter, en dat vind ik toch wel bijzonder. We hebben voor de komende jaren een gezamenlijke agenda, waaraan we voor de uitvoering twee miljoen euro extra hebben gekoppeld.’
6
noc*nsf jaarverslag 2008
Ambitie mag weer ‘We willen in Nederland de sportinfrastructuur versterken, maar ook een echte sportcultuur verankeren,’ verklaart Erica Terpstra. ‘Dat laatste is een belangrijk onderdeel van het Olympisch Plan 2028, dat nog een flinke stap verder gaat dan de Sportagenda. Met het Olympisch Plan hebben we ontzettend veel losgemaakt; het werd zelfs expliciet in de Troonrede genoemd. Er is steeds meer erkenning voor de maatschappelijke waarde van sport. Sport is machtig om te doen en prachtig om naar te kijken, maar je kunt er ook de nationale gezondheid mee bevorderen, werk- en leerprestaties verbeteren, excellentie stimuleren en onderlinge binding bewerkstelligen.’ ‘Je proeft in Nederland een latente behoefte om iets bijzonders te doen,’ voegt Fledderus toe. ‘Er is sprake van een toenemend zelfvertrouwen; ambitie mag weer. We zijn creatief, innovatief en kunnen goed organiseren. Dat willen we de
wereld laten zien. Overheidsinstanties zoeken daarnaast naar een gezamenlijk doel om moeilijke discussies vlot te trekken, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur. Door die enorme impact heeft de uitwerking van het Olympisch Plan veel van NOC*NSF gevergd. Het gevoel was steeds positief, maar we hebben de presentatie van de uitvoeringsplannen wel moeten uitstellen.’
De coach in het zonnetje Een absoluut hoogtepunt van 2008 vormden de Olympische en Paralympische Spelen van Beijing. De uitzending van de Nederlandse teams vormde een flinke klus, mede door de relatieve onbekendheid met China, de hevige discussies vooraf over de mensenrechten en de zeer verspreid liggende sportlocaties. De Nederlandse teams presteerden er naar volle tevredenheid. ‘Met prachtige medailles heeft het Olympisch Team de gewenste plaats in de top tien heel
terugblikken en vooruitkijken
dicht benaderd,’ stelt Terpstra vast. ‘En het Paralympisch Team heeft zijn top 25-doelstelling zelfs ruimschoots gehaald. Ook alle niet-medaillewinnaars verdienen ons respect en onze waardering. Zij behoren allemaal tot de wereldtop en geluk zit niet altijd in een medaille.’ Twee nieuwe initiatieven groeien wat betreft de voorzitter uit tot vaste tradities. ‘Tijdens de ploegoverdracht hebben we voor het eerst aandacht geschonken aan onze internationale scheidsrechters. En samen met Ernst & Young hebben we bij de huldigingen in het Holland Heineken House steeds ook de coaches in het zonnetje gezet.’
Slagvaardig en efficiënt optreden De uitdagingen voor 2009 zijn groot. ‘Met de Sportagenda gaan we de basis leggen voor Nederland Sportland,’ zegt Fledderus. ‘En dat is weer belangrijk voor de uitvoering van het
Olympisch Plan. Voorjaar 2009 willen we met overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties een samenwerkingsovereenkomst tekenen. Een ander belangrijk punt blijft de financiering van de Nederlandse sport. We willen meer geld vanuit de kansspelen zeker stellen en de contracten met onze bedrijfspartners naar volle tevredenheid uitvoeren.’ Om de uitdagingen het hoofd te bieden, is in 2008 een verandering van de werkorganisatie ingezet. ‘We willen slagvaardig en efficiënt optreden,’ geeft Fledderus aan. ‘Dat vraagt om meer samenhang aan de top, een eenduidig beleid en verdere professionalisering. Daarnaast moeten we goed van buiten naar binnen leren denken en onze afspraken nakomen.’ Het transformatieproces kende ook een schaduwzijde. Terpstra: ‘We hebben dit jaar afscheid genomen van Marcel Sturkenboom, onze directeur Sport. Hij heeft veel voor de sport betekend
en dat maakte de beslissing moeilijk. Helaas horen ook moeilijke beslissingen bij een transformatieproces.’
‘Met de bonden hebben we gekozen voor segmentering, meer maatwerk en sterkere sturing op kwaliteit en samenwerking’ noc*nsf jaarverslag 2008
7
marktaandeel
Combinatiefuncties
Juist het persoonlijke is de kracht van dit plan 2008 was het jaar waarin vanuit de Impuls brede scholen, sport en cultuur de eerste combinatiefunctionarissen zijn aangesteld. Tot 2012 worden verspreid over alle Nederlandse gemeenten in totaal 2500 nieuwe arbeidsplaatsen gerealiseerd, die als belangrijk doel hebben om meer kinderen vaker te laten sporten, zowel op school als in de vereniging. Samen met de bonden stimuleert en ondersteunt NOC*NSF gemeenten en sportverenigingen om deel te nemen aan de Impuls en de combinatiefuncties tot een succes te maken.
Over vier jaar moet circa tien procent van de sportverenigingen zo sterk zijn dat zij zich – naast het bedienen van eigen leden – ook actief richten op het onderwijs, de naschoolse opvang, de wijk en/of op specifieke (vaak kwetsbare) doelgroepen. In totaal 2500 combinatiefunctionarissen kunnen daaraan op lokaal niveau een belangrijke bijdrage leveren, financieel gesteund door OCW, VWS en de deelnemende gemeenten. Danny Meuken, projectleider combinatiefuncties bij NOC*NSF, noemt de kans om combinatiefuncties te creëren vanuit cofinanciering door OCW en VWS bijzonder. ‘Gemeenten komen in aanmerking voor financiering als ze zelf geld vrijmaken voor een professionele functionaris. Het eerste jaar wordt honderd procent door de overheid betaald, daarna is er een structurele bijdrage van veertig procent. In principe blijft de overheid garant staan voor de veertig procent cofinanciering, tot in lengte van jaren als het moet.’
8
noc*nsf jaarverslag 2008
Echte praktijkmensen Wie is nu die combinatiefunctionaris? Meuken: ‘Het is een doener. Verenigingen zitten niet te wachten op iemand die alleen plannen maakt en niet in het veld is te vinden. Dit zijn echte praktijkmensen, met feeling voor de kinderen en passie voor sport. Een tweede voorwaarde is dat de functionaris actief is in zowel de sport als het onderwijs. Hij of zij kent de kinderen en omgekeerd, en kan hen stimuleren om na schooltijd lekker te gaan sporten.’ Om de aanstelling van een combinatiefunctionaris bij een sportvereniging zo zorgvuldig mogelijk voor te bereiden, bezocht een door NOC*NSF gevormde werkgroep van zeventien sportbonden ruim honderd gemeenten. ‘Er werd gevraagd naar plannen en ambities en gemeenten zijn geadviseerd over de kansrijke sportverenigingen voor hun lokale situatie,’ vertelt Meuken. Moeite heeft Meuken met de tendens dat gemeenten de inzet van de combinatiefunctie bre-
der willen trekken. Vanuit een soort pool kunnen scholen of verenigingen dan versnipperd een beroep doen op ondersteuning. ‘De gemeenten hebben het geld, wij moeten heel erg ons best doen ze ervan te overtuigen hoe dit het best kan worden besteed. Juist het persoonlijke is de kracht van dit plan. Op het moment dat scholen en verenigingen zeggen “Dit is onze man, hij zorgt ervoor dat er iets extra’s wordt georganiseerd” komt het concept structureel tot bloei. Eén keer per jaar een sportdag organiseren is niet genoeg, we zetten in op een doorlopend aanbod – toegankelijk voor elk kind in elke wijk.’
‘We zetten in op een doorlopend aanbod – toegankelijk voor elk kind in elke wijk’
marktaandeel
‘Sportvisie gemeenten essentieel’ Jan Willem Landré, projectmanager KNVB: ‘Door de combinatiefuncties krijgen verenigingen de mogelijkheid om zichzelf van binnenuit (technisch kader en organisatorisch) te versterken. Tegelijkertijd kunnen ze een structurele relatie aangaan met scholen. Hierdoor wordt een stevige brug geslagen tussen de voetbalvereniging
en de school. Nu drijven verenigingen nog vaak op vrijwilligers, de combinatiefunctionaris is een professional die de kwaliteit van de vereniging omhoogtilt. Voetbal is populair, het is niet zo moeilijk om kinderen op school een paar keer te laten meespelen. Ze lid maken van de vereniging in hun buurt gaat een stap verder. Belangrijk is
‘Er ligt een sportbeleid tot 2013’ Ed Claassens, gemeente Venlo: ‘De combinatiefuncties bieden ongelooflijk veel kansen voor sport, onderwijs en cultuur. De gemeente Venlo is een G31 gemeente die als eerste invulling kon geven aan de impuls. We hebben een jaar nodig
gehad om te bedenken op welke manier we de impuls optimaal konden inzetten. Venlo heeft ruimte voor 15,5 fte. Zorgvuldigheid is belangrijk, maar er ligt nu dan ook een sportbeleid tot 2013. Met alle betrokken partners zijn gesprek-
dus de dubbele opdracht vanuit de impuls: de vereniging versterken en op school kinderen laten kennismaken met voetbal. Rotterdam heeft inmiddels vijf combinatiefunctionarissen die deze kwaliteiten op een uitstekende manier in praktijk brengen. Essentieel voor het welslagen van dit concept is de sportvisie van de gemeente zelf. Gemeenten die de impuls alleen gebruiken om incidenteel meer sport op scholen te kunnen geven, benutten de kans niet goed.’
ken gevoerd en in de zomer gingen de eerste functionarissen van start. Ervaring was in sommige gevallen al opgedaan in eerdere pilots. Eén van de projecten draait op de Venlose campus voor voortgezet onderwijs. In samenwerking met vijf sportverenigingen en drie commerciële sportaanbieders kunnen leerlingen op de buitensportaccommodatie, die ze al kennen uit het bewegingsonderwijs, na schooltijd aan de slag bij de vereniging.’
Olympisch Netwerk Nederland In 2008 werd een mijlpaal bereikt: het Olympisch Netwerk Nederland is landelijk dekkend. Met tien provinciale en drie stedelijke netwerken, die allemaal dezelfde partners hebben en samen één aanspreekpunt vormen, weten topsporters, talenten en sportverenigingen waar ze moeten aankloppen. En er is meer om tevreden over te zijn. Antoine de Brouwer: ‘Steeds meer sportbonden erkennen de meerwaarde van de Olympische Netwerken voor henzelf en de bij hen aangesloten verenigingen. De synergie tussen de Olympische Netwerken en de sportbonden groeit. De bonden zien in dat de netwerken medeverantwoordelijk-
heid dragen voor talentontwikkeling. Deze verantwoordelijkheid onderscheidt zich steeds sterker door begeleiding dicht bij het talent. Door de structuur van de Olympische Netwerken – met elk hun eigen frontoffice – zijn transparantie en eenduidigheid toegenomen. Dat is prettig voor iedereen, in de eerste plaats voor de (toekomstige) topsporters.’ Belangrijk dit jaar waren ook de (landelijke) afspraken over het voorzieningenpakket van het Olympisch Netwerk Nederland voor sportbonden en sportverenigingen plus de afstemming en samenwerking in het kader van de combinatiefuncties.
Olympisch netwerk Noord- Holland
Olympisch netwerk Amsterdam
Olympisch netwerk Zuid- Holland
Olympisch netwerk Noord- Nederland
Olympisch netwerk Flevoland
Olympisch netwerk Overijssel
Olympisch netwerk Den- Haag Olympisch netwerk Gelderland Olympisch netwerk Rotterdam
Olympisch netwerk Zeeland
Olympisch netwerk Brabant
Olympisch netwerk Midden Nederland
Olympisch netwerk Limburg
noc*nsf jaarverslag 2008
9
marktaandeel
Sportmarketing in de praktijk
De sporter staat centraal Maak de sport aantrekkelijk door de sporter centraal te zetten. Met die opdracht ging NOC*NSF in samenwerking met de grotere sportbonden aan de slag. Uiteindelijk groeide 2008 uit tot een succesvol jaar: wat op papier werd uitgedokterd, werd in de praktijk gebracht. Erik Lenselink, hoofd Accountmanagement: ‘1,2 miljoen Nederlanders fietsen jaarlijks op een sportief-recreatieve manier meerdere tochten. Fietsen staat in de top drie van de meest beoefende sporten in Nederland. Maar… de Nederlandse Toer Fiets Unie (NTFU) – met 43.000 leden de grootste fietssportbond van Nederland – profiteerde tot nu toe onvoldoende van de populariteit van het fietsen. Met het Strategisch Marketing Plan heeft de NTFU de grote groep ongebonden fietsers gesegmenteerd in vier doelgroepen: racefietsers, mountainbikers, recreatieve fietsers en beginnende sportieve fietsers. Deze vier doelgroepen beleven hun sport elk op een andere manier. Andere vormen van communicatie, aanbod en binding zijn dan ook noodzakelijk. De NTFU heeft nu een vorm van individueel lidmaatschap geïntroduceerd en er zijn vier separate merken c.q. labels ontwikkeld, die in de markt worden gezet.’
Jolina Broesder, programmamanager Strategische Marketing Bonden, komt met een ander succesvoorbeeld. ‘De Krachtsport en Fitnessfederatie combineerde in 2008 krachtsport met afvallen in het product Sterk in afvallen. Door producten op maat te maken voor fitnesscentra en sportscholen en de basiskennis van krachtsport te vermarkten, worden veel meer mensen enthousiast gemaakt voor fitness en krachtsport.’
Omslag in denken en doen Voor het in praktijk brengen van Strategische Marketing Plannen richt NOC*NSF zich vooral op advisering en het in contact brengen van partijen. Kansen benutten hoort daarbij: het initiatief bijvoorbeeld om het Mentality-model op de sport toe te passen, gaf bonden nieuwe informatie over hun sporters. Lenselink: ‘Dit traject is vier jaar geleden ingezet.
Die tijd is nodig, het aanbod ombuigen naar producten waarop de consument zit te wachten, is een proces. Marktgericht denken vanuit de sporter, met als doel zoveel mogelijk sporters aan je te binden, vraagt om een omslag in denken en doen.’ De eerste stappen in concreet aanbod zijn nu gezet. ‘Het echte effect moet nog komen. Effect dat valt te vertalen in harde ledenwinst. Een bond kan iets nieuws lanceren, maar uiteindelijk zijn het de clubs die het moeten waarmaken. Kijk naar het hockey, daar is het succesvolle veranderingstraject tien jaar geleden ingezet,’ aldus Broesder.
‘Een bond kan iets nieuws lanceren, maar het zijn de clubs die het moeten waarmaken’
Randstad Sportmarketing Team Twee jaar geleden begonnen vanuit het Randstad Sportmarketing Team trainees bonden te helpen met de ontwikkeling en implementatie van
marketingplannen. In het najaar van 2008 kon het team worden uitgebreid. Een oproep op www.sport.nl resulteerde in 165 kandidaten. De
trainees gaan aan de slag bij bonden die goede plannen hebben en bij de uitvoering daarvan extra inzet kunnen gebruiken.
jaarlijkse kennis- en ontmoetingsmoment tussen de sport, het bedrijfsleven en de overheden. Broesder: ‘Waar vroeger alleen aan sponsoring werd gedacht, zie je nu initiatieven die niet
alleen de topsport of eenmalige sportevenementen helpen. Een prachtig voorbeeld is de verbinding van sponsoring en marketing van sport die de KNZB met Sanex ontwikkelde. Sanex sponsorde het EK Zwemmen, maar verbond zich ook via de Uurchallenge aan www.mijnzwemcoach.nl. Hierdoor krijgt ook de breedtesport een impuls.’
Sport Verkoopt! ‘Sport Verkoopt!’ luidde de titel van het sportmarketingcongres dat NOC*NSF en haar Partners in Sport organiseerden – samen met ATP, AD en Fontys SPECO. 240 deelnemers waren er op het
10
noc*nsf jaarverslag 2008
marktaandeel
Proeftuinen, nieuwe sportmogelijkheden
Vijftien Proeftuinen in bedrijf In 2008 ging de vijftiende Proeftuin van start. Peet Mercus, programmaleider van NOC*NSF: ‘De kans om gedurende vier jaar vanuit de financiële bijdrage van VWS te innoveren, is benut. Inmiddels zijn ruim honderd verenigingen betrokken bij een van de vijftien Proeftuinen. We hopen dat de ervaring die daar wordt opgedaan andere verenigingen inspireert.’ De status ‘Proeftuin, nieuwe sportmogelijkheden’ schept voor de deelnemende verenigingen verplichtingen. ‘Het betekent nogal wat voor de werkorganisatie, het kader en soms zelfs de sportaccommodatie. Het sterke punt van dit tra-
ject is dat sport op alle terreinen naar een hoger plan wordt getild. Alle beleidstermen die vanuit NOC*NSF en de bonden zijn geformuleerd, komen in dit project terug.’ Waar de ene Proeftuin nog moeite heeft om de kar in beweging te brengen, kan een ander al oogsten. Schoolsportvereniging Rotterdam bijvoorbeeld. Daar startte in 2006 de zevende Proeftuin in een wijk met weinig sportmogelijkheden. In anderhalf jaar tijd werden 250 Rotterdamse kinderen lid. De combinatie school en sportvereniging blijkt een succesvolle, de school fungeert als bindmiddel richting kinderen én hun ouders. Het
gevoel ergens bij te horen, op een club te zitten is aantrekkelijk voor de kinderen, helemaal als hun ouders grote betrokkenheid tonen. ‘Het sportaanbod vernieuwen zal stapsgewijs plaatsvinden,’ zegt Mercus. ‘Vaak is één man of vrouw enthousiast, maar die moet wél de hele club meekrijgen. In de praktijk liggen dingen soms ingewikkelder dan je in theorie hebt bedacht. De Proeftuinen vormen een mooie kans om in vier jaar uit te vinden waar je in de praktijk tegenaan loopt, wat realistisch is en wat niet.’
Ruimte & Accommodaties
GIS, KISS en de zaalsportmakelaar
In februari werd het haalbaarheidsonderzoek naar een Geografisch Informatie Systeem (GIS) afgerond. Sportaccommodaties – nu en in de toekomst – goed in beeld te krijgen, vormde een van de aanbevelingen uit het rapport Ruimte voor Sport (2005). Overigens zal een eventuele GISapplicatie op termijn waarschijnlijk deel uitmaken van een nog breder platform: KISS (Kennis en Informatie Systeem Sport). Een database, waarin alle facts & figures rond sport in Nederland zijn opgenomen. Programmamanager Jeroen van Tets: ‘Een KISS met goede informatie ten behoeve van alle bon-
den zorgt ervoor dat de sport beslagen ten ijs komt als er gesprekken worden gevoerd met de overheid. Sportaccommodaties zijn altijd lastig te exploiteren, maar in combinatie met andere voorzieningen – andere sportverenigingen, een school, medische zorg, buurtcentrum enzovoort – kan dit sterk worden verbeterd. Het datasysteem zorgt voor belangrijke ondersteunende informatie. Daarvan profiteren alle partijen.’ In 2008 ging ook een proef van start met de zaalsportmakelaar. Door vier zaalsportbonden is hij ingeschakeld om na te gaan of er op lokaal niveau extra ruimte is te krijgen voor volleybal,
basketbal, badminton en handbal, bijvoorbeeld door concentratie in één of meer sporthallen. Van Tets: ‘Deze makelaar start een lokale lobby binnen een gemeente. In een vroeg stadium praat hij mee over aanleg en exploitatie van sportaccommodaties. Meestal schuift de sport pas aan als de belangrijkste knopen over een locatie al zijn doorgehakt. Nu praat de makelaar namens zijn klanten – de sportbonden en hun lokale verenigingen – vanaf het begin mee en kan zo inhaken op mogelijke kansen door combinaties met andere functies.’
noc*nsf jaarverslag 2008
11
marktaandeel
Structureler aanbod gehandicaptensport gewenst De integratie van gehandicaptensport binnen de reguliere sportbonden verloopt voorspoedig. Toch blijkt het niet altijd eenvoudig om sporters met een handicap datgene te bieden waaraan ze behoefte hebben. Bijvoorbeeld omdat er geen of niet voldoende sportaanbod is. Maar het omgekeerde komt ook voor: er ligt een sportaanbod, maar hoe bereik je de doelgroep? Rita van Driel is sinds april 2008 bij NOC*NSF in dienst als programmamanager Gehandicaptensport. ‘De Organisatorische Integratie op landelijk niveau heeft meer dan acht jaar in beslag genomen. De inspanningen in 2008 waren vooral gericht op de structuur van het geheel, dé basis van waaruit de sport uiteindelijk gaat werken. De specifieke programma’s kregen nog geen aandacht. Eerst moest het fundament worden gelegd.’ De vraag hoe verenigingen meer maatwerk kunnen creëren in het sportaanbod voor gehandicapten, werd in 2008 nog geen beantwoord. Uit onderzoek is gebleken dat de behoefte aan structureel aanbod voor deze doelgroep groeiende is. Het kabinet heeft, bij monde van staatssecretaris van VWS Jet Bussemaker, zelfs aangedrongen op meer aanbod om zo een grotere groep jongeren met een handicap aan het sporten te krijgen. Dat de inactiviteit van deze groep vooral heeft te maken met een gebrek aan aanbod, betwijfelt Van Driel. ‘Het aanbod is er wel degelijk, alleen is het veelal te lokaal georganiseerd. Jammer is ook dat bij veel leuke initiatieven een follow-up ontbreekt. Ik zou graag zien dat op het moment dat het enthousiasme toeslaat, kinderen meteen in contact worden gebracht met een vereni-
12
noc*nsf jaarverslag 2008
ging. Een goed voorbeeld hiervan is het project Special Heroes, een sportstimuleringsprogramma dat vanuit het speciaal onderwijs wordt georganiseerd. Kinderen krijgen onder schooltijd de kans clinics te volgen, bijvoorbeeld van Esther Vergeer. Het liefst willen ze dan dezelfde dag nog bij de tennisvereniging in de buurt aan de slag. Het leggen van de verbinding tussen de georganiseerde sport en het onderwijs heeft binnen dit project een structureel karakter.’ Van Driel ziet hierin een duidelijke rol weggelegd voor NOC*NSF. ‘Bij NOC*NSF moet het overzicht liggen van de verenigingen die in dit kader echt iets te bieden hebben.’ Bonden mogen, wat haar betreft, nog meer investeren in het aanbod voor gehandicapten. De NeVoBo bijvoorbeeld pakt het groots aan. Alle mytylscholen in Nederland worden in de gelegenheid gesteld jeugdzitvolleybal aan hun leerlingen aan te bieden. Voor begeleiding en support zorgt de volleybalbond.
‘Bonden mogen nog meer investeren in het aanbod voor gehandicapten’
marktaandeel
Masterplan Arbitrage Zestien sportbonden werkten in 2008 actief samen aan de verbetering van de arbitrage. Dat gebeurde vanuit vijf motto’s: - sportief gedrag, ook richting de scheidsrechter, - 50.000 extra scheidsrechters door werving én behoud, - alle jeugd ervaring laten opdoen als scheidsrechter, - beginnende scheidsrechters een goede start geven, - meer topscheidsrechters op alle niveaus. Jan Vlasblom, bij NOC*NSF verant-
woordelijk voor het Masterplan Arbitrage, is redelijk tevreden over de eerste resultaten. ‘Bij alle deelnemende bonden krijgt de arbitrage nu echt aandacht. Via de campagne Scheidsrechter. Midden in de sport met onder meer radiospotjes en via de printcampagne in kranten en tijdschriften kreeg de imagoverbetering van de scheidsrechter een eerste impuls. Ook www.scheidsrechterworden.nl droeg bij aan de belangstelling om scheidsrechter te worden. Spijtig is dat veel bonden nog te weinig doen
Nationaal Actieplan Sport & Bewegen Om Nederlanders te verleiden tot een actieve leefstijl heeft de rijksoverheid het Nationaal Actieplan Sport & Bewegen (NASB) in het leven geroepen. Het NASB richt zich op vijf belangrijke aandachtsgebieden (settings): wijk, school, werk, zorg en sport. Met subsidie van VWS en in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) voert NOC*NSF het programmamanagement over de setting Sport. In 2007 werd de sportbonden gevraagd plannen in te dienen om
mensen te stimuleren meer te gaan sporten. Gielion de Wit, programmamanager NASB van NOC*NSF, beoordeelde de ingezonden concepten. Hij koos – op door VWS gestelde voorwaarden – voor de meest veelbelovende. ‘De komende drie jaar worden die over Nederland uitgerold. Het doel is dat er uiteindelijk zo’n 290.000 Nederlanders deelnemen, van wie er 95.000 kiezen voor een blijvend lidmaatschap van een sportvereniging. Als dat lukt, is het NASB goed voor een derde van de groeidoelstelling
met de gezamenlijke campagne. Er valt veel meer exposure te bereiken via de bond, de vereniging en de clubhuizen.’ 2008 liet een lichte stijging zien van het aantal scheidsrechters. Toch vindt Vlasblom dat er nog veel moet gebeuren om het aantal van 50.000 nieuwe scheidsrechters te halen. ‘Dat heeft niet alleen te maken met meer promotionele inzet vanuit de bonden, maar ook met extra maatregelen om het aantal vervelende incidenten rond arbitrage terug te dringen. Wangedrag vermindert toch de belangstelling om scheidsrechter of jurylid te worden.’
van NOC*NSF en de aangesloten bonden. Daarnaast sluit het traject naadloos aan bij een leven lang sporten.’ Dertien projecten van tien sportbonden zijn geselecteerd. Voorbeelden zijn Knothockey (voor masters), Mini Circulatie Volleybal (voor kinderen tot twaalf jaar) en Start to Run (voor mensen uit alle leeftijdsgroepen). Interessant is dat er aantrekkelijke coproducties ontstaan. Een voorbeeld is het initiatief van de Bridge Bond om samen met de KNBLO en de Nederlandse Toer Fiets Unie een programma te ontwikkelen. Samen bridgen, maar ook samen sportief in beweging komen, wordt daarmee aantrekkelijker.
noc*nsf jaarverslag 2008
13
olympische spelen beijing
Zeven keer goud, vijf keer zilver, vier keer brons
Meer spreiding
14
noc*nsf jaarverslag 2008
olympische spelen beijing
van eremetaal Chef de Mission Charles van Commenée kijkt met een overwegend positief gevoel terug op de Nederlandse prestaties tijdens de Olympische Spelen van Beijing 2008. Het Nederlands Olympisch Team veroverde zestien medailles: zeven gouden, vijf zilveren en vier bronzen. Dat zijn minder plakken dan tijdens de Spelen van Athene 2004, maar er hebben nu meer verschillende sporten en sporters bijgedragen aan de totale medailleopbrengst. Bovendien heeft het Nederlands Olympisch Team met zijn optreden in Beijing het Nederlandse publiek in positieve zin verrast, zo blijkt uit consumentenonderzoek. Voor een correcte beoordeling moeten de prestaties in Beijing van meerdere kanten worden belicht, vindt Charles van Commenée, die per 1 januari 2009 in dienst is getreden als hoofdcoach van de Britse atletiekfederatie. Dankzij de zeven gouden medailles steeg Nederland ten opzichte van Athene (vier keer goud) zes plaatsen in het medailleklassement, en bleef het met een twaalfde positie net buiten de geambieerde top tien. Bij de vorige twee Spelen werd het gros van de medailles veroverd door drie uitblinkers terwijl in Beijing meerdere teams en individuele sporters succesvol waren. In Sydney 2000 behaalde Nederland 25 medailles in negen sporten en werden de twaalf gouden medailles verdeeld over vijf sporten. In Athene waren zeven sporten goed voor 22 medailles en werden de gouden medailles verdeeld door drie sporten. In Beijing tekenden negen sporten voor de zestien medailles waarbij zes sporten de zeven gouden plakken wonnen. Er is dus meer spreiding gekomen en dat is goed voor
de Nederlandse sport, aldus Van Commenée. ‘Daarbij werd er in Beijing ook een aantal keren prachtige historie geschreven. Denk aan Maarten van der Weijden, Anky van Grunsven, de lichte dubbeltwee vrouwen en de waterpolovrouwen. Stuk voor stuk prestaties met een bijzonder verhaal erachter.’ Het uitgangspunt voor deelname aan de Olympische Spelen is dat men een ‘redelijke kans op een plaats bij de beste acht’ heeft. In Beijing werd vijftig keer een topachtklassering gehaald, wat neerkomt op 41 procent van het aantal inschrijvingen. Dat is iets hoger dan het percentage van Athene 2004 en nagenoeg gelijk aan dat van Sydney 2000.
Naar vermogen gepresteerd In zijn evaluatie ging Van Commenée ook in op de vraag of er naar vermogen is gepresteerd. Daarbij hield de Chef de Mission de resultaten van de laatst gehouden WK’s aan als het potentieel van het Nederlands Olympisch Team. ‘Op
de heenvlucht namen we vijf keer WK-goud mee, acht keer zilver en zeven keer brons, in totaal dus twintig medailles. In het medailleklassement zouden we dan vijftiende zijn geworden. Op de terugvlucht hadden we zeven keer goud, vijf keer zilver en vier keer brons in handen en eindigden als twaalfde op de ranglijst. Het totale aantal potentiële medailles hebben we niet gehaald, maar als je kijkt naar het aantal gouden medailles, het medailleklassement en de topachtposities concludeer ik dat we in de meeste opzichten naar vermogen hebben gepresteerd. De oorzaak van het mindere aantal totale medailles ligt bij een beperkt aantal sporten die niet aan de verwachtingen hebben voldaan. Ik ben dan ook van mening dat drastische maatregelen op generieke thema’s voor de komende periode niet noodzakelijk zijn. Bij een enkele sport zal er wel kritisch moeten worden gekeken hoe in de toekomst weer succes kan worden bereikt.’
noc*nsf jaarverslag 2008
15
olympische spelen beijing
Conclusies Nederlands Olympisch Team 2008 • Prestatief doel top tien niet gehaald (12e) • In meeste opzichten naar vermogen gepresteerd • Zeer beperkt aantal programma’s heeft niet voldaan aan verwachtingen • Goede spreiding medailles over de diverse sporten • Doelstelling presentatie ruim gehaald
Goud
Zilver
Brons
Baanwielrennen: Marianne Vos (puntenkoers) Hockey: vrouwenteam Paardensport: Anky van Grunsven (dressuur individueel) Roeien: Marit van Eupen, Kirsten van der Kolk (lichte dubbeltwee) Waterpolo: vrouwenteam Zwemmen: Maarten van der Weijden (10 km open water) Zwemmen: estafette vrouwen (4x100 meter vrije slag)
Judo: Deborah Gravenstijn (-57kg) Paardensport: Imke Schellekens-Bartels, Hans-Peter Minderhoud, Anky van Grunsven (dressuur team) Roeien: vrouwenteam (acht) Zeilen: Lobke Berkhout en Marcelien de Koning (470) Zeilen: Merel Witteveen, Mandy Mulder en Annemiek Bes (Yngling)
Judo: Edith Bosch (-70 kg) Judo: Henk Grol (-100 kg) Judo: Ruben Houkes (-60 kg) Judo: Elisabeth Willeboordse (-63 kg)
16
noc*nsf jaarverslag 2008
olympische spelen beijing
Medailleklassement 1. China 2. Verenigde Staten 3. Rusland 4. Groot-Brittannië 5. Duitsland 6. Australië 7. Zuid-Korea 8. Japan 9. Italië 10. Frankrijk 11. Oekraïne 12. Nederland 13. Jamaica 14. Spanje 15. Kenia
Goud 51 36 23 19 16 14 13 9 8 7 7 7 6 5 5
Zilver 21 38 21 13 10 15 10 6 10 16 5 5 3 10 5
Brons 28 36 28 15 15 17 8 10 10 17 15 4 2 3 4
Totaal 100 110 72 47 41 46 31 25 28 40 27 16 11 18 14
Vier Nederlanders met vier keer goud Anky van Grunsven behaalde in 2008 haar derde gouden medaille op de Spelen. Vier atleten wonnen in het verleden vier keer goud: Inge de Bruijn (zwemmen), Leontien Zijlaard-van Moorsel (wielrennen), Charles Pahud de Mortanges (eventing) en Fanny Blankers-Koen (atletiek). Zes sporters hebben net als Van Grunsven drie keer goud veroverd: Pieter van den Hoogenband (zwemmen), Rie Mastenbroek (zwemmen), Ard Schenk (schaatsen), Yvonne van Gennip (schaatsen), Marianne Timmer (schaatsen) en Adolf van der Voort van Zijp (eventing). Van Grunsven heeft nu acht Olympische medailles: drie keer goud, vijf keer zilver. Alleen Inge de Bruijn (4-2-2) heeft er net zoveel.
noc*nsf jaarverslag 2008
17
paralympische spelen beijing
Vijf keer goud, tien keer zilver, zeven keer brons
Stijgende lijn ingezet Het Nederlands Paralympisch Team heeft in Beijing de sportieve doelstelling overtroffen. Oranje eindigde als negentiende in het medailleklassement van de Paralympische Spelen met vijf gouden, tien zilveren en zeven bronzen medailles. De doelstelling voor Beijing was om bij de beste 25 landen te eindigen. Vier jaar geleden in Athene eindigde Nederland als 27e (vijf goud, elf zilver, dertien brons). Mirjam de Koning was de meest succesvolle Nederlandse sporter in Beijing. De zwemster behaalde tweemaal goud en tweemaal zilver. Dat Nederland met een lager totaal aan medailles hoger in het landenklassement is geëindigd dan vier jaar geleden is volgens Chef de Mission Thea Limbach te verklaren uit het feit dat de spreiding van de medailles minder groot is. Overigens stopt Limbach na twee Paralympische Spelen als Chef de Mission en heeft ze haar vrijwilligersfunctie inmiddels overgedragen aan professional André Cats – tevens prestatiemanager Paralympische Sport bij NOC*NSF. China domineerde – net als bij de Olympische Spelen – het medailleklassement. De Chinezen behaalden 89 gouden, 70 zilveren en 52 bronzen plakken, totaal dus 211. Limbach heeft het niveau van de gehandicaptensport de afgelopen
18
noc*nsf jaarverslag 2008
jaren met sprongen omhoog zien gaan. ‘Meer landen nemen de Paralympische Spelen steeds serieuzer. Dat komt ook de beeldvorming ten goede. En dat zie je terug in de belangstelling van de media, die in Beijing veel groter was dan vier jaar geleden in Athene.’ ‘Vooraf wilden we in het medailleklassement bij de eerste 25 landen eindigen. Dat is met een negentiende plaats ruimschoots gelukt. Daarmee hebben we de dalende trend doorbroken en een stijgende lijn ingezet. Het is echter niet vanzelfsprekend dat we in London 2012 weer beter zullen zijn. In de medaillespiegel kwamen we op een totaal van 22, zeven minder dan in 2004.’
Professioneel gedrag Limbach is tevreden over het Nederlandse optreden bij de Paralympische Spelen van 2008.
‘In een sporttoernooi vallen altijd meevallers en tegenvallers te noteren. Het blijft sport. De voorbereiding kan perfect zijn, maar in de strijd om een zo hoog mogelijke klassering moet alles dan nog wel lukken. Buiten de goede prestaties vind ik dat de sporters zich zeer professioneel hebben gedragen, ook volgens de Nederlandse media. Zij reageerden positief op de presentatie van de atleten, die doorgaans minder met media te maken hebben dan de valide toppers. De NOS heeft bovendien bij de verslaggeving (dagelijks programma) over de Paralympische Spelen vooral de sport in beeld gebracht. Tevens informeerde men de kijkers over de handicaps, de klasse waarin de sporters uitkomen en hun achtergrond. Bij het grote publiek zijn de Paralympische atleten immers minder bekend.’
paralympische spelen beijing
Goud
Zilver
Brons
Atletiek: Pieter Gruijters (speerwerpen F55/56) Rolstoeltennis: Esther Vergeer (vrouwen enkelspel) Rolstoeltennis: Korie Homan en Sharon Walraven (vrouwen dubbelspel) Zwemmen: Mirjam de Koning (50 meter vrije slag, S6) Zwemmen: Mirjam de Koning (100 meter rugslag, S6)
Atletiek: Annette Roozen (100 meter, T42) Atletiek: Annette Roozen (verspringen, T42) Rolstoeltennis: Robin Ammerlaan (mannen enkelspel) Rolstoeltennis: Korie Homan (vrouwen enkelspel) Rolstoeltennis: Esther Vergeer en Jiske Griffioen (vrouwen dubbelspel) Wielrennen: Monique van der Vorst (tijdrit op de weg, HC A/HC B/HC C) Wielrennen: Monique van der Vorst (wegwedstrijd, HC A/HC B/HC C) Wielrennen: Alfred Stelleman, Jacco Tettelaar (tijdrit op de weg, B&VI 1-3) Zwemmen: Mirjam de Koning (100 meter vrije slag, S6) Zwemmen: Mirjam de Koning (400 meter vrije slag, S6)
Judo: Sanneke Vermeulen (-70 kg, B3) Tafeltennis: Kelly van Zon (vrouwen enkelspel, klasse 6-7) Tafeltennis: Nico Blok (mannen enkelspel, klasse 6) Rolstoeltennis: Maikel Scheffers (mannen enkelspel) Zitvolleybal: vrouwenploeg Zwemmen: Chantal Boonacker (100 meter rugslag, S7) Zwemmen: Mike van der Zanden (100 meter vlinderslag, S10)
Medailleklassement 1. China 2. Groot-Brittannië 3. Verenigde Staten 4. Oekraïne 5. Australië 6. Zuid-AFrika 7. Canada 8. Rusland 9. Brazilië 10. Spanje 19. Nederland
Goud 89 42 36 24 23 21 19 18 16 15 5
Zilver 70 29 35 18 29 3 10 23 14 21 10
Brons 52 31 28 32 27 6 21 22 17 22 7
Totaal 211 102 99 74 79 30 50 63 47 58 22
noc*nsf jaarverslag 2008
19
in de top tien
Vliegende start naar Terwijl de deelnemers aan de Spelen van Beijing zich nog voorbereidden op hun prestaties in China, begon NOC*NSF aan de voorbereiding van de Sportagenda 2009-2012. Doel van die operatie: een vliegende start maken bij de volgende Olympische cyclus. Het uitgangspunt voor het toptiendeel van de Sportagenda zijn de topsport- en opleidingsprogramma’s van de bonden voor hun topsporters en talenten. De regelingen die in de vorige periode van vier jaar zijn ontwikkeld, zullen ook in de komende periode beschikbaar zijn. Om daarvoor in aanmerking te komen, zullen de bonden hun plannen op tafel moeten leggen. Dat betekende onder meer dat al voor de Spelen is begonnen met de evaluatie van de voorbereidingen op en de uitzending naar Beijing en de afgelopen beleidsperiode van vier jaar. Binnen 150 dagen na de Spelen moeten de plannen voor ‘Londen’ afgerond zijn. Dan kunnen de beschikbare middelen worden verdeeld en weten bonden, coaches en sporters op 1 maart 2009 waarop ze in de komende jaren kunnen rekenen. Voor de verdeling van de middelen is een nieuwe integrale verdeelsystematiek top tien ontwikkeld. Om de hoogte van de bijdrage per bond te kunnen bepalen wordt onder meer gekeken of in de betreffende sport sprake is van structureel succes bij het leveren van internationale prestaties op EK/WK en Olympische en Paralympische Spelen en naar de kwaliteit en resultaten van
talentontwikkeling. Ook de breedte van de sport – in dit geval het aantal landen waarin de betreffende sport op niveau wordt beoefend – speelt een rol. Daarnaast wordt er gekeken of het topsportprogramma onder regie van de bond wordt uitgevoerd, het programma wordt aangestuurd door een coach, of de beste sporters deelnemen en of het programma een minimale omvang heeft van 75 dagen. De evaluatie van Beijing leidde ook tot een lichte koerswijziging van het programma Innovatie. Het accent is eind 2008 verlegd van innovatieontwikkeltrajecten naar het beschikbaar stellen van menskracht voor wetenschappelijke ondersteuning van topsport. De samenwerking van Topsport met InnoSportNL is verstevigd en vanaf 1 januari 2009 zal een gezamenlijk programma worden uitgevoerd. Binnen onder meer het samenwerkingsverband met DSM blijft er aandacht voor productinnovaties.
Coaches aan de Top Een belangrijke impuls in de afgelopen jaren was het programma Coaches aan de Top. Dat bood de bonden de mogelijkheid coaches aan te stellen die hun sporters fulltime kunnen
Antidopingbeleid De hoofdlijnen van het vernieuwde dopingbeleid van NOC*NSF zijn in november 2007 al goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering. Door het verkleinen van de zogenoemde Nationale Testingpool tot de absolute topsporters kon er efficiënter worden gewerkt. Het overgrote deel van de sporters is vóór uitzending naar Beijing getest door de Dopingautoriteit en/of de internationale federaties. Tijdens de Spelen
20
noc*nsf jaarverslag 2008
gold de verplichting om een zeer specifieke verblijfsregistratie bij te houden. De Nederlandse ploeg kon daaraan uitstekend voldoen. De whereabouts stellen overigens hoge eisen aan de sporters. Ze dienen 365 dagen per jaar aan te geven waar ze zich bevinden. Nederlandse sporters houden zich daaraan over het algemeen goed. Gelukkig is de internationale richtlijn per 1 januari 2009 versoepeld. Sporters hoeven nog
begeleiden. Voorwaarde is dat de bonden voor hun individuele topsporters een programma van tweehonderd trainingsdagen uitvoeren of voor teams van negentig dagen. Tot en met 2010 is er financiële ruimte voor het aanstellen van 75 coaches. Gebleken is al dat Coaches aan de Top een positief effect heeft op de omvang en kwaliteit van de programma’s. Nederland sluit daarmee beter aan bij de sportpraktijk van andere landen in de top tien.
Masterplan Talentontwikkeling NOC*NSF werkte in 2008 daarnaast hard aan de uitwerking van het Masterplan Talentontwikkeling. Er kwam een pilot voor het aanstellen van twintig talentcoaches, inclusief een scholingsprogramma. Aan het eind van het verslagjaar was dit aantal uitgebreid tot 35 coaches. Aanstelling is mogelijk als de talenten programma’s van minimaal tweehonderd dagen doorlopen. Er zijn inmiddels met de bonden ook duidelijke talentprofielen opgesteld om vast te stellen welke jonge sporters in aanmerking komen voor de voorzieningen. Bepalend daarvoor zijn vooral hun prestaties bij internationale jeugdtoernooien en de potentie en ambitie om zich verder te ontwikkelen. Het gaat in totaal om zo’n tweeduizend tot vijfentwintighonderd jongeren.
Centra voor Topsport en Onderwijs Een belangrijk element in de structuur van
maar één uur per dag een exacte locatie op te geven, naast hun standaard wedstrijd- en trainingsprogramma. De World Anti-Doping Code schrijft voor dat sportbonden het Nationaal Doping Reglement invoeren. De Dopingautoriteit heeft hierbij geassisteerd en bij vrijwel alle bonden is dit proces voltooid. De overigen zullen dit in de eerste helft van 2009 doen. Twintig bonden hebben zich sinds 2004 aangesloten bij het Instituut Sport Rechtspraak ISR, dat de tuchtrechtelijke afhandeling van dopingzaken verzorgt. NOC*NSF blijft bonden ondersteunen om zich aan te sluiten bij ISR, financieel en organisatorisch – ook in 2009.
in de top tien
Londen 2012 de topsport vormen de Centra voor Topsport en Onderwijs. Op Papendal en in Eindhoven, Heerenveen en Amsterdam krijgen topsporters en talenten in diverse takken van sport de mogelijkheid om training, opleiding en huisvesting op elkaar af te stemmen. Daarmee kunnen ze veel (reis)tijd en energie besparen. Daarnaast zijn er inmiddels twee Nationale Topsport Centra voor een specifieke tak van sport: in Sittard voor triatlon en in Den Haag voor beachvolleybal. De centra werken regionaal samen met onder meer Olympische Steunpunten en LOOT-scholen. De topsport- en talentenprogramma’s vergen van de bonden een duidelijke regie. In 2008 is daarom de Regeling Technisch Directeuren ingesteld. Die stelt twintig bonden in staat om een fulltime technisch directeur aan te stellen voor de periode 2009 tot 2012.
NOC*NSF AtletenCommissie NOC*NSF AtletenCommissie heeft zich in het Olympisch jaar onder meer gebogen over de overeenkomst die alle sporters moeten sluiten met NOC*NSF voordat ze naar de Spelen gaan. Twee Nederlandse sporters hebben zich kandidaat gesteld voor internationale organen. Roeister Femke Dekker deed dat voor de atletencommissie van het WADA en Paralympisch zwemmer Joost de Hoogh voor de atletencommissie van het IPC. Helaas is geen van beiden verkozen.
Goud op de werkvloer Een Olympisch jaar is voor veel sporters het eindpunt van hun actieve sportcarrière. NOC*NSF heeft zich daarom – samen met Partner in Sport Randstad en NOC*NSF AtletenCommissie – in 2008 extra ingespannen om hen te begeleiden op weg naar een tweede carrière. Zo vond in mei het symposium Goud op de werkvloer plaats, waar sporters, bedrijfsleven
en andere betrokkenen elkaar ontmoetten. Bij die gelegenheid werd een boekje gepresenteerd uit de reeks Sport en kennis, waarin ex-sporters en werkgevers zijn geïnterviewd over hun ervaringen in arbeidssituaties. De boodschap die NOC*NSF en NOC*NSF AtletenCommissie voor het voetlicht brachten is dat topsporters over veel kwaliteiten beschikken die hen tot goede en
aantrekkelijke werknemers kunnen maken. Het symposium kreeg ná de Spelen een vervolg met een Speeddate, een ontmoeting tussen zo’n zeventig sporters en 29 vertegenwoordigers van bedrijven. De korte kennismaking leidde in een aantal gevallen al tot een langere verbintenis. In 2008 hebben meer sporters dan gewoonlijk gebruikgemaakt van de regeling voor A-sporters, omdat alle genomineerde Beijing-gangers hierop tijdelijk recht hebben. Ook is de regeling voor onbetaald verlof op ruimere schaal benut en is er volop gebruikgemaakt van voorzieningen als het herstelmiddel PeptoPro.
noc*nsf jaarverslag 2008
21
in de top tien
Vancouver 2010
Kleinere bonden extra ondersteund
De publieke aandacht ging in 2008 vooral uit naar de Zomer Spelen, maar voor de potentiële deelnemers aan de Spelen van Vancouver 2010 lag de aandacht al helemaal op de mogelijkheden om zich te nomineren voor hun belangrijkste toernooi. Henk Gemser werd benoemd als Chef de Mission voor de Olympische Winter Spelen 2010. André Cats is Chef de Mission voor de Paralympische Winter Spelen.
NOC*NSF ondersteunde met name de bonden van de kleinere wintersporten. In het schaatsen draaien de professionele schaatsploegen al jarenlang een uitgekiend trainingsprogramma. Wel heeft NOC*NSF ondersteuning geboden bij de faciliteiten. Zo is in Heerenveen een volwaardig krachtcentrum geopend en kon in 2008 ook het fieldlab officieel worden geopend. In zomer en najaar van 2009 zal er langere tijd ijs liggen in Thialf, zodat er meer in eigen land kan worden getraind. Achter de schermen wordt middels een samenwerkingsverband van universiteiten, KNSB, InnoSportNL en NOC*NSF gewerkt aan enkele innovaties die ervoor moe-
22
noc*nsf jaarverslag 2008
ten zorgen dat Nederland de toppositie in deze sport kan behouden. Na de Spelen van Torino 2006 zette NOC*NSF nadrukkelijker in op het verbreden van de Nederlandse aanwezigheid – ook Paralympisch – in Vancouver. De betrokken bonden kregen dan ook meer steun voor de trainingsprogramma’s van hun topsporters. Voor de bobsleeërs – die al op de goede weg waren – betekende dit een versterking van de organisatie rond de teams, zodat de sporters zich helemaal kunnen richten op trainingen en wedstrijden. De bond nam daarvoor de verantwoordelijkheid, waardoor piloten niet langer als privéonderneming hoeven te opereren. In
de winter van 2008/2009 leverde dit al de eerste goede resultaten op. In de aanloop naar de Spelen zal worden bezien of ook verbetering van het materiaal nog kan leiden tot progressie. Ook in het shorttrack heeft de bond de regie nadrukkelijker in eigen hand genomen. Er is een buitenlandse coach aangetrokken en de topschaatsers trainen inmiddels gezamenlijk in Heerenveen. Duidelijk is wel dat internationaal het niveau is gestegen en dat het nieuwe talenten meer tijd zal kosten om dat niveau te bereiken. In de snowboarddisciplines is niet gekozen voor een centrale benadering, maar is steun verleend aan enkele individuele trajecten. Enkele sporters hebben in de winter 2008-2009 de eerste nominaties al verdiend. De ondersteuning van het curlingteam is beëindigd. Het bleek niet mogelijk om in de relatief korte tijd tot Vancouver teams samen te stellen die voldoende trainingstijd kunnen vrijmaken om door te dringen tot de wereldtop. De bond zal proberen voor de langere termijn talenten te vinden die zich hieraan kunnen committeren.
brancheversterking
Clustering bonden zet door Sportbonden die goede resultaten behalen en een sterke ontwikkeling laten zien, worden gekenmerkt door continuïteit in de leiding (voorzitter en directeur) en een stabiel, strategisch beleid. Daarnaast is het essentieel om te kunnen beschikken over voldoende kwaliteit en capaciteit in de werkorganisatie (het bondsbureau als centrum en de vrijwilligers daaromheen). Met name ten aanzien van dit laatste punt kunnen bonden nog veel winnen door samen te werken. Mooie voorbeelden van clustering in 2008 te over. De voetbalbond en de rugbybond die intensief zijn gaan samenwerken, net als de korfbalbond en de frisbeebond. De schaatsbond en de skatebond die plannen voor een fusie hebben uitgewerkt. De onderwatersportbond, de bowlingfederatie en de toerfietsunie die nader tot elkaar zijn gekomen. In totaal zijn er vijftien initiatieven waarbij veertig bonden zijn betrokken. Zo werken de vechtsportbonden aan clustering. En er is natuurlijk het Huis van de Sport, waar elf bonden samenwonen en samenwerken, vooral op facilitair gebied. Helaas is de continuïteit in de top bij sportbonden regelmatig in het geding. Van 2005 tot en met 2008 trad bij 62 van de 72 bonden een nieuwe voorzitter aan, waren er liefst 51 directeurswisselingen en 29 bestuurscrises. Erik Lenselink, hoofd Accountmanagement bij NOC*NSF: ‘Die continuïteit is een voortdurende zorg, zoals dat
bij veel bonden, met name de kleine, ook geldt voor de kwaliteit en capaciteit.’
Zeven driesterrenbonden De invoering van een sterrensysteem voor zowel de topsport- als breedtesportorganisatie gaat uit van de verschillende fases van ontwikkeling van bonden. Bonden met één ster zijn kleine organisaties (tot 40.000 leden) met een omzet tot anderhalf miljoen euro, waarbij in veel gevallen voor het doorontwikkelen van de sport meer kwaliteit en capaciteit binnen de werkorganisatie gewenst zijn. Bonden met twee sterren zijn groter en hebben meer vlees op de botten, terwijl driesterrenbonden – voetbalbond, hockeybond, watersportbond, paardensportbond, schaatsbond, zwembond en tennisbond – op het gebied van tosport en/of breedtesport beschikken over een sterke organisatie en structureel topresultaten behalen. De uitkering van de Lotto-gelden is vanaf 2009
gekoppeld aan het aantal sterren. Bonden met één ster hebben recht op een basissubsidie en kunnen een bijdrage voor organisatieontwikkeling krijgen. Bonden met twee sterren komen naast de basisbijdrage in aanmerking voor middelen voor de uitvoering van programma’s op het gebied van topsport en een leven lang sporten. Dit geldt ook voor bonden met drie sterren. Deze groep heeft bovendien meer vrijheid bij de besteding van de toegewezen middelen. Lenselink: ‘De driesterrenbonden zijn strategische partners en meer dan andere bonden medeverantwoordelijk voor het collectief.’ Het hoofd Accountmanagement ziet ook nadelen aan de clustering. ‘De complexiteit neemt toe en de aansturing wordt lastiger omdat er meer belanghebbenden zijn. Goed blijven communiceren over de vorm en het nut van de samenwerking is essentieel.’
‘De driesterrenbonden zijn strategische partners en meer dan andere bonden medeverantwoordelijk voor het collectief’
noc*nsf jaarverslag 2008
23
brancheversterking
Sportagenda 2012: vrijblijvendheid overboord gezet
‘Met z’n allen aan de bak’ In november 2007 werd tijdens de Algemene Ledenvergadering de Sportagenda 2012 aangenomen, die in 2008 is vertaald naar het Realisatieplan en het Lotto Bestedingsplan. Een ambitieuze agenda, samengesteld door de sportbonden in samenwerking met NOC*NSF, waarin het is gedaan met de vrijblijvendheid van de voorgaande jaren. Drie directeuren van sportbonden praatten op verzoek van NOC*NSF over hun uitdagingen voor de komende jaren, in het kader van de beleidsvoornemens zoals die zijn geformuleerd in de Sportagenda 2012: Johan Wakkie (hockey), Martin de Graaff (motorsport) en John Bierling (hippische sport). Ook schoven aan Irene Eijs, die namens de roeibond zitting had in de projectgroep, en Henriëtte Kievit en Erik Lenselink, respectievelijk programmamanager Brancheontwikkeling en hoofd Accountmanagement bij NOC*NSF. Een leven lang sporten, Nederland in de top tien van de wereld en het versterken van bonden. Die drie ambitieuze doelstellingen staan centraal in de Sportagenda 2012. In de top tien van de wereld was al binnen de Sportagenda 2008 stevig verankerd. Het toptienbeleid binnen de Sportagenda 2012 betekent dan ook vooral een voortzetting van de huidige programma’s. Belangrijke aanvullingen zijn de inzet op technisch directeuren en op Centra voor Topsport en Onderwijs. De ambities leven lang sporten en versterken van bonden zijn ten opzichte van de vorige Sportagenda verder ontwikkeld en genuanceerd, waarbij maatwerk voor bonden een stevige plek heeft gekregen. De invulling per bond kan totaal verschillend zijn, afhankelijk van specifieke omstandigheden. ‘Om de ambities te kunnen
24
noc*nsf jaarverslag 2008
waarmaken is een kwaliteitsslag vereist,’ zegt Martin de Graaff. ‘Als bond moeten we op sterkte worden gebracht en als je praat over een leven lang sporten is het noodzakelijk meer aandacht te geven aan marketing. Wij hebben de komende jaren handjes nodig om verder te komen.’ John Bierling staat voor een heel andere uitdaging. ‘In tegenstelling tot veel andere sporten is leeftijd bij paardensport niet doorslaggevend. Iemand van 67 kan tegen iemand van vijftien rijden. Mannen en vrouwen rijden ook tegen elkaar, we zijn een van de meest geëmancipeerde sporten in Nederland. Onze zorg is meer de kloof tussen de wedstrijdsport en recreatiesport. Als we de drempel naar de wedstrijdsport kunnen verlagen, zetten we een grote stap vooruit.’ Het probleem van de roeibond is dat veel sporters afhaken in de ‘tropenjaren’ tussen pakweg
dertig en 45 jaar. Toch is dat momenteel niet de grootste zorg van Irene Eijs. ‘Wij gaan voor het eerst de gegevens van de sporters via de verenigingen registreren. Dat is een grote stap voor onze bond. Hierdoor krijgen we veel meer inzicht in zaken als verloop en leeftijdsopbouw. Daarmee kunnen we onze verenigingen gerichter ondersteunen.’
‘Een visie implementeer je niet van de ene op de andere dag’ Accommodatiebeleid Johan Wakkie stipt een problematiek aan die speelt voor meerdere sporten: accommodatieruimte. ‘Hockey heeft een enorme vlucht genomen, waardoor we worden geconfronteerd met een veldentekort. De oplossing zie ik voor een deel in het maken van deals met voetbalclubs. Daar is het kunstgras ook in opkomst en dat betekent dat er een overschot komt aan gewone grasvelden. Als daar ook kunstgras komt, kunnen die velden door hockeyclubs worden gebruikt. In samenwerking met voetbalclubs en gemeenten proberen we die ontwikkeling van de grond te krijgen.’ Ook voor andere sporten geldt dat het thema een leven lang sporten staat of valt met de beschikbaarheid van accommodaties. Bijvoorbeeld voor de motorsporters. De Graaff: ‘We moeten noodgedwongen regelmatig uitwijken naar het buitenland. Dat is natuurlijk niet ideaal. In over-
brancheversterking
leg met provincies en gemeenten proberen we tot een beter accommodatiebeleid te komen.’ Wakkie ziet ook mogelijkheden in het verbreden van de gebruiksmogelijkheden van sportaccommodaties. Zo wordt het clubhuis van hockeyvereniging Kampong al jaren gebruikt als kinderopvang. Een combinatie waartegen in het begin raar werd aangekeken, maar die een gouden greep blijkt. Kinderen zijn lekker actief bezig en sommige worden ook lid van de club. Waarmee het mes aan twee kanten snijdt. Wakkie: ‘Het vraagt een andere manier van denken, een cultuuromslag. Maar dat is wel waar we naartoe moeten.’
winst van de Sportagenda is nu al dat we er met z’n allen goed over hebben nagedacht. We hebben onszelf een spiegel voorgehouden. Dat heeft geleid tot inzicht en op basis daarvan hebben we praktische keuzes gemaakt. Die koppelen we aan een gezonde ambitie en dan komt het vervolgens, de komende jaren, op de uitvoering aan.’ De Graaff verwoordt het op z’n Hollands:
‘We moeten met z’n allen aan de bak. Het vrijblijvende is eraf. Ga je niet mee, dan krijg je geen geld meer, zo simpel is het. Maar gelukkig zijn de voorwaarden aanwezig om er iets moois van te maken. Onder meer de ondersteuning door NOC*NSF. De samenwerking is erg goed, dat mag ook wel eens worden gezegd.’
Sterrensysteem Brancheversterking moet volgens de letter van de Sportagenda 2012 gestalte krijgen door samenwerking. De ene bond maakt de andere bond sterker. In het Realisatieplan en het Lotto Bestedingsplan, die zijn gekoppeld aan de Sportagenda, krijgt dat vorm met een sterrensysteem. Bonden met twee of drie sterren brengen het thema een leven lang sporten in de praktijk, waarbij bonden met drie sterren ook de verantwoordelijkheid hebben andere bonden met raad en daad terzijde te staan. Bonden met één ster moeten zich in eerste instantie richten op het versterken van de eigen organisatie. Ook hebben ze bij de besteding van de subsidiegelden minder vrijheid dan twee- en driesterrenbonden. Erik Lenselink: ‘Met name voor de één- en driesterrenbonden heeft de segmentatie vergaande gevolgen. Het is nog te vroeg om te zeggen hoe een en ander uitpakt, maar de voortekenen zijn goed. De meeste bonden met één ster proberen aan te haken en de driesterrenbonden nemen hun verantwoordelijkheid.’ Wakkie van de hockeybond, die evenals de voetbalbond en de tennisbond een driesterrenstatus heeft, is zich bewust van die verantwoordelijkheid, maar geeft wel aan dat er grenzen zijn. ‘Het kan niet zo zijn dat andere bonden activiteiten aan ons overdragen en wij daarvoor vervolgens opdraaien. Het moet gaan om steun om zaken uit te werken. Daarin zullen we een weg moeten vinden.’
Gezamenlijk groeiproces Henriëtte Kievit: ‘Het is een gezamenlijk groeiproces van bonden en NOC*NSF. We hebben doelen gesteld, maar als blijkt dat we die moeten bijstellen, dan doen we dat. Een visie implementeer je niet van de ene op de andere dag, dat gaat stap voor stap.’ ‘Het hele proces moet bonden meer inzicht verschaffen en moet leiden tot beleid dat is gericht op een betere toekomst,’ stelt Eijs. ‘De grote
noc*nsf jaarverslag 2008
25
brancheversterking
NSD exit, KISS booming
Op het prioriteitenlijstje van NOC*NSF is dataverzameling en -ontsluiting de afgelopen jaren met stip gestegen. Dit leidde tot de oprichting van de afdeling Informatiemanagement, die sinds mei 2008 onder leiding staat van IT-specialist Jean Pierre Martens, oud-kernploeglid zeilen. In 2008 stond het KISSproject (Kennis Informatie Systeem Sport) centraal. De winst van 2008? Jean Pierre Martens hoeft er niet lang over na te denken. ‘Het hernieuwde besef dat meten weten is. Op basis van juiste informatie kan beleid worden gemaakt en is het mogelijk gericht te ondersteunen. Met het KISSproject hebben we in 2008 een flinke zwengel kunnen geven aan de verzameling en ontsluiting van data. Het is nu een kwestie van doorpakken.’ KISS telt zeven deelgebieden: leden/ex-leden, verenigingen, accommodaties, kader, evenementen, bonden en topsport. Bij het verzamelen van data wordt uitgegaan van de vragen: wat is belangrijk? en welke informatie is nuttig bij het maken van beleid? Per deelgebied zijn hierover
sessies gehouden met vertegenwoordigers van 22 bonden. De overlegronde heeft onder meer opgeleverd dat met name de deelgebieden leden/ex-leden, verenigingen en accommodaties op dit moment interessant zijn voor de bonden. Martens: ‘Op sommige terreinen is het voor bonden interessanter om internationaal binnen de eigen sporttak te benchmarken dan met andere nationale bonden. Prima, wij laten zo’n onderwerp dan rusten. Op sommige gebieden zijn er al andere initiatieven, bijvoorbeeld het GIS-project over accommodaties. Dan gaan we het wiel niet opnieuw uitvinden, maar haken aan.’ De eerste officiële rapportage in het kader
van het KISS-project wordt in 2009 verwacht. NOC*NSF zal zich niet beperken tot het informeren met getallen. Martens: ‘Het is leuk, getalletjes uit een database, maar om te weten wat je ermee kunt, moet je weten waarnaar je precies kijkt. Hoe je cijfers kunt vergelijken. Daarbij gaan we de bonden helpen, zodat ze hun voordeel kunnen doen met de informatie.’ In het digitale geweld is het project Nederland Sportland Digitaal (NSD) gesneuveld. In 2008 is besloten daar eind 2009 mee te stoppen. NSD heeft de afgelopen vijf jaar geleid tot een standaardisering in de automatisering van verenigingen, maar is inmiddels door de technologie achterhaald. Voor oplossingen op dit terrein zullen in de toekomst vooral marktpartijen worden ingeschakeld. Martens: ‘NSD heeft een tijd lang een toegevoegde waarde gehad, maar die is steeds minder geworden. Daarom stoppen we ermee. We gaan niet iets in stand houden wat niet meer actueel is.’
Seksuele intimidatie
Overheidssteun voor registratiesysteem Het aantal meldingen van seksuele intimidatie dat bij NOC*NSF binnenkwam, benaderde in 2008 opnieuw de honderd. Daarmee werd de noodzaak voor het verankeren van beleid op dit terrein nog eens bevestigd. Steun werd ook uitgesproken door minister Hirsch Ballin van Justitie en staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) tijdens een door NOC*NSF georganiseerd congres in oktober. Besproken werden de invoering van een verplichte verklaring omtrent
26
noc*nsf jaarverslag 2008
gedrag voor alle vrijwilligers, en het opzetten van een zwarte lijst met de namen van mensen die zich in de sportwereld schuldig hebben gemaakt aan seksuele intimidatie. VWS zegde ook financiële steun toe voor onder meer het bouwen van het registratiesysteem en het opstarten van een onderzoek naar incidentie, prevalentie en omvang van recidive van seksuele intimidatie in de sport. De ledenvergadering van NOC*NSF stemde in mei 2008 in met het opzetten van zo’n zwarte
lijst. Aansluitend werden de voorwaarden geformuleerd waaraan elke bond moet voldoen om een dergelijk registratiesysteem te laten functioneren. Ook werd het aan te leggen systeem aangemeld en goedgekeurd door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Petra Moget, beleidsadviseur en projectleider seksuele intimidatie bij NOC*NSF: ‘Het bouwen van een goed registratiesysteem is een zoektocht. De verwachting is dat in 2009 de eerste bonden voldoen aan alle voorwaarden en er een goed geautomatiseerd en beveiligd systeem is opgezet. Daarmee treedt het systeem op kleine schaal in werking. Absoluut een mijlpaal in de meer dan tien jaar durende strijd tegen seksuele intimidatie.’
brancheversterking
Sport.nl losgekoppeld van NOC*NSF
Subsidie VWS voor Digitaal Platform 2008 was voor het Digitaal Platform de opmaat naar de volwassen vorm die in 2009 moet worden bereikt. Op de valreep kon nog een succes worden gevierd: VWS kende een subsidieaanvraag toe en stelt ruim één miljoen euro beschikbaar voor het project. Het Digitaal Platform is een facilitaire organisatie met als kern een crossmediaal videoplatform en archief voor bonden en verenigingen. De bedoeling is dat bonden en verenigingen met dit platform crossmediaal – internet, mobiel, IP-tv – eigen mediakanalen gaan exploiteren en videocontent leveren aan mediapartijen. NOC*NSF en de bonden willen met het Digitaal Platform een regierol vervullen. De beschikbaarheid van content is essentieel. Mede dankzij positieve ervaringen tijdens pilots zijn de sportbonden overtuigd geraakt van het belang van het Digitaal Platform. Ze willen graag meedoen en zijn ook bereid te investeren in het genereren van videocontent. ‘Er is behoefte aan een Digitaal Platform en er is draagvlak voor,’ zegt Nathalie Smeeman, hoofd Communicatie, Evenementen & Media van NOC*NSF. ‘Door de VWS-subsidie kunnen we het
platform daadwerkelijk gestalte geven. Samen willen we de Nederlandse sport neerzetten als een sterk collectief.’
Regiefunctie voor NOC*NSF Onderdeel van de aanpak is het loskoppelen van www.sport.nl van NOC*NSF. Sport.nl moet het publieksportaal worden van de gemeenschappelijke Nederlandse sport. Via een koppeling met de platforms van de bonden zal een verdieping per sport plaatsvinden. De bonden zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van hun platform. NOC*NSF behoudt een regiefunctie. De nieuwe corporate website van NOC*NSF wordt www.noc-nsf.nl. De activiteiten van Sport.nl worden ondergebracht in een aparte organisatie. De bonden hebben daarin de meerderheid van de aandelen en NOC*NSF heeft alleen een toezichthoudende
rol. Smeeman: ‘We hebben met de Eredivisie NV overlegd hoe de organisatiestructuur rondom het voetbalkanaal kan worden toegepast op dit vraagstuk. Aan de hand van een businessplan werken we nu de opzet van een zelfstandige entiteit en organisatiestructuur nader uit. Uiterlijk begin mei moet de facilitaire organisatie er staan.’
Geen open net sportzender Sinds september 2008 is NOC*NSF ook in gesprek met Endemol over een sportkanaal dat via combinaties van open net, digitaal themakanaal en internet zou moeten worden geëxploiteerd. Een gezamenlijk onderzoek onder vijfduizend consumenten naar de haalbaarheid van een sportzender/sportkanaal leverde waardevolle informatie op – ook voor het Digitaal Platform –, maar leidde tot de conclusie dat een open net sportzender op dit moment niet realistisch is. De besprekingen met Endemol over mogelijke andere vormen van samenwerking met betrekking tot het Digitaal Platform en een mogelijk digitaal sportkanaal zijn voortgezet. Bij dit laatste initiatief is ook de NOS betrokken.
Nieuw mediacontract met NOS Onder regie van NOC*NSF hebben de NOS en veertig sportbonden in september 2008 overeenstemming bereikt over een nieuwe mantelovereenkomst. Nieuw in het vierjarige mediacontract is dat de NOS geen aanspraak meer kan maken op exclusiviteit. De bonden kunnen voortaan
zelfstandig hun rechten exploiteren. Ook belemmert de overeenkomst in geen enkel opzicht de verdere uitrol van het Digitaal Platform. Voor bonden uit de A- en B-groep heeft het nieuwe contract geen financiële consequenties. Zij behouden dezelfde afdracht als in de vorige
contractperiode. De vergoeding van 1 150.000 aan de C-bonden vervalt. Dit bedrag gebruikt de NOS voor extra producties. Alleen als er opnamen van hun sport worden uitgezonden, ontvangen de C-bonden een rechtenbedrag.
noc*nsf jaarverslag 2008
27
brancheversterking
NOC*NSF SportAssist
Brede dienstverlening hoog gewaardeerd Om werk zit SportAssist, het bureau voor project- en interimmanagement van NOC*NSF, niet verlegen. De Sportagenda 2012 genereerde in 2008 een aantal nieuwe opdrachtgevers, die de dienstverlening gemiddeld met een 8 waardeerden. De eerste maanden van 2008 was het relatief rustig op de burelen van SportAssist op Papendal. Dat veranderde toen in mei de nieuwe Sportagenda was vastgesteld. ‘Het is duidelijk dat de bonden de Sportagenda hebben afgewacht,’ zegt René Lammers, hoofd van de afdeling SportAssist. ‘Toen die bekend was, hebben ze de lijnen voor de komende jaren uitgezet en vervolgens kwam SportAssist in beeld.’ Omdat de Sportagenda fors inzet op de kwaliteit van de sportorganisaties was met name de vraag naar ondersteuning bij het samenstellen van meerjarenbeleidsplannen groot. Vijftien bonden werden in dit traject begeleid. Tegelijkertijd bleef sportmarketing een werkgebied waarop medewerkers van SportAssist veelvuldig werden ingezet en nam ondersteuning op het gebied van bedrijfsvoering (vooral in het HR-segment) een vlucht. Daarbij wordt ook samengewerkt met de Werkgevers Organisatie in de Sport. Kenmerkend voor SportAssist is de brede
dienstverlening. Medewerkers (6,5 fte in totaal) kunnen worden ingehuurd voor enkele uren (bijvoorbeeld voor het begeleiden van een discussie), maar ook voor een periode van maanden of zelfs jaren. Lammers: ‘Ik ben zelf anderhalf jaar interim-manager geweest bij de Nederlandse Boks Bond. Daar moest een faillissement worden afgewend en weer iets worden opgebouwd. Inmiddels is de rust weergekeerd en ben ik er ook weer weg.’
hoeft geen btw te worden verrekend. Bovendien beschikken we over de nodige deskundigheid. We zijn zowel allrounders als specialisten en als zodanig thuis op velerlei gebied.’ Een nieuw werkterrein in 2008 bleek de toenemende clustering van bonden. Trajecten waarin SportAssist regelmatig, vaak via NOC*NSF Accountmanagement, wordt ingeschakeld. Lammers: ‘Steeds meer bonden stemmen werkorganisaties op elkaar af en dan spelen kwaliteitsaspecten een rol. We zijn nu bijvoorbeeld met enige regelmaat bezig met het inrichten van bureauorganisaties, compleet met functiebeschrijvingen en beoordelingssystematieken. En met het verbeteren van de planning en controlcyclus en de administratieve organisatie. In het verleden kwam dat nauwelijks voor.’
Allrounders en specialisten SportAssist is vier jaar geleden opgericht, omdat bonden behoefte hadden aan extra ‘handjes’. In die eerste volledige beleidsperiode werden werkzaamheden uitgevoerd voor zeker vijftig bonden. Lammers: ‘De goede naam die we hebben opgebouwd, zie je terug in het aantal opdrachten. Mede ook omdat wij financieel interessanter zijn dan marktpartijen. SportAssist heeft geen winstoogmerk en tussen NOC*NSF en de bonden
Veel vraag naar ondersteuning bij het samenstellen van meerjarenbeleidsplannen
Goed Sportbestuur
Zeventien minimale kwaliteitseisen In 2005 is door de sportbonden de Code Goed Sportbestuur aangenomen. Doel is de bestuurskwaliteit te borgen en waar nodig te verbeteren. Na een nulmeting werd de afgelopen jaren werk gemaakt van het uitzetten van verbetertrajecten. De dertien aanbevelingen en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen die in de code zijn
28
noc*nsf jaarverslag 2008
vastgelegd, vormen de basis voor een nieuw systeem van zeventien minimale kwaliteitseisen. Bonden moeten met ingang van 2011 aan deze eisen voldoen om voor Lotto-subsidie in aanmerking te blijven komen. ‘Met de belangrijkste bepalingen uit de Code Goed Sportbestuur gaan we actief aan de slag,’
zegt Henriëtte Kievit, programmamanager Brancheontwikkeling bij NOC*NSF. ‘Begin 2009 wordt per bond een scan gemaakt. Afhankelijk daarvan wordt een pad uitgezet richting 2011. Doel is dat alle bonden eind 2010 voldoen aan de minimale kwaliteitseisen.’ Kievit verwacht een positieve tussenbalans. ‘Ik schat dat het grootste deel van de bonden voor zo’n zeventig procent de minimale kwaliteitseisen al invult. De resterende periode zou genoeg moeten zijn om ook aan de overige eisen te voldoen.’
deelnemingen
Nieuwe directeur HCP
Viersterrenhotel geopend Stella van der Sluis is de nieuwe directeur van Hotel en Congrescentrum Papendal (HCP). Zij volgt Hans Blaauw op, die eind 2008 vertrok. Van der Sluis, die zowel in binnen- als buitenland werkzaam is geweest voor de hotelketen NH, noemt het een grote uitdaging HCP te laten uitgroeien tot een van de bekendste centra in
Nederland. ‘Ik val met de opening van het viersterrenhotel met mijn neus in de boter,’ zei ze bij haar aantreden. Volgens Van der Sluis dragen de investeringen – diverse verbouwingen aan vergaderzalen, de bar, restaurant 20 28 en het hotel – van de afgelopen jaren bij aan de groeiambities van
HCP. ‘Bedrijven weten ons weer te vinden en de onlangs in gebruik genomen hotelkamers worden buitengewoon goed geëvalueerd door onze gasten. Het lijkt wel of de regio Arnhem heeft zitten wachten op zo’n mooi gelegen hotel, met designkamers en gratis wellness.’
Nog steeds marktleider
Omzet ISA Sport flink gestegen ISA Sport heeft ook in 2008 zijn ambitie waargemaakt: marktleider zijn in de wereld wat betreft het onafhankelijk en op een kwalitatief hoogstaand niveau onderzoeken en keuren van sportaccommodaties.
Om ISA Sport verder te professionaliseren is op 1 januari 2006 een participatie aangegaan met TNO Bedrijven BV. Sinds 1 januari 2008 heeft TNO een meerderheidsbelang van 65% in het aandelenkapitaal
van ISA Sport. Ondanks de toenemende concurrentie in Nederland heeft ISA Sport weinig marktaandeel verloren. Een hoog kennisniveau en professionaliteit staan hiervoor garant.
De omzet is in 2008 gestegen van circa 1 4,8 tot 1 5,4 miljoen, vooral doordat er meer kunstgrasvoetbalvelden in Nederland en het buitenland werden gekeurd. Om de omzetstijging te continueren is voor de komende jaren een businessplan opgesteld. Innovatie in samenwerking met TNO en internationalisering vormen de belangrijkste aandachtspunten.
Activatie van 16% gerealiseerd
Nationale Sportpas De Nationale Sportpas wist in 2008 de belangrijkste doelstelling – activatie van 40% van de aan de leden van de deelnemende bonden verstuurde ledenpassen – bij lange na niet te halen. Na de introductie eind 2005 groeide het activeringspercentage zeer geleidelijk; eind 2008 stond de teller op ruim 16%. Absoluut gezien liet het aantal geactiveerde passen een stijging zien van 30%. Eind 2007 gebruikten 260.000 leden van sportverenigingen de pas, een jaar later waren dat er 340.000. Deze groei leidde, naast kostenbesparingen, voor het eerst tot een positieve cashflow in 2008 van 1 200.000. Een belangrijke stap in de goede richting na de negatieve cashflow die werd opgebouwd tussen 2005 en 2007 (1 3,4 miljoen). Benzinemaatschappij TOTAL haakte dit jaar af. Het bedrijf gaf de voorkeur aan het eigen loyalty-
programma Power Points. Bovendien wilde TOTAL geen grote extra investering doen in de kassasystemen van de benzineverkooppunten. Nieuwe partij is Sports2Mobile, een partner die mobiele toepassingen wil gaan aanbieden aan sportpasbezitters. Meer goed nieuws: - het door de sporters gespaarde sportpastegoed is gestegen naar 1 4,3 miljoen; - de totale kostenbesparingen voor de sportbonden als gevolg van het verstrekken van gratis
ledenpassen door de Nationale Sportpas BV bedragen ruim 1 2 miljoen; - 2008 is ook gebruikt om samenwerkingsverbanden te intensiveren. Zo begint Toto-Lotto in januari 2009 met het gratis verstrekken van 700.000 Lotto-Voordeelpassen aan al haar Lotto-abonneespelers, voorzien van de faciliteiten van de Nationale Sportpas; - met andere samenwerkingspartijen (bijvoorbeeld online webshoppartijen) zal een en ander ertoe leiden dat er geen extra beroep meer wordt gedaan op investeringen vanuit NOC*NSF. De te verwachten positieve resultaten van Nationale Sportpas BV zullen het risico van NOC*NSF inperken. Ook de bonden mogen op termijn hun marketingbijdragen tegemoetzien.
noc*nsf jaarverslag 2008
29
vertegenwoordiging
Olympisch Plan 2028
Bouwstenen liggen klaar 30
noc*nsf jaarverslag 2008
vertegenwoordiging
NOC*NSF heeft in 2008 de eerste fase van het Olympisch Plan 2028 afgerond. De bouwstenen voor het ontwikkelen van Nederland op Olympisch niveau liggen klaar. Het plan zelf stond aan het eind van het jaar in de steigers en zal in april 2009 gepresenteerd kunnen worden. ‘Het enthousiasme is zó groot dat we moeten oppassen dat de mensen niet ongeduldig worden,’ zegt André Bolhuis, die verantwoordelijk bestuurslid is voor het Olympisch Plan 2028. Zelf is hij soms verbaasd over de bijval die het idee kreeg om tot 2016 hard te werken aan een mogelijke kandidatuur voor de Zomer Spelen. ‘Nu zullen we duidelijk moeten maken dat zoiets niet morgen al is gerealiseerd en moeten we voorkomen dat er te veel ongeduld ontstaat.’ In de loop van 2008 heeft NOC*NSF, samen met allerlei adviseurs, gekeken hoe de bouwstenen voor Nederland op Olympisch niveau er moeten uitzien. Alleen als die doelen in 2016 voldoende zijn bereikt, is het zinvol een kandidatuur voor te bereiden, zegt Herbert Wolff, bij NOC*NSF programmamanager voor het Olympisch Plan. ‘De Spelen zijn onze droom en Nederland op Olympisch niveau is ons doel. Maar je hebt een horizon nodig om dit te bereiken.’
Bouwstenen Olympisch niveau Wat zijn nu de bouwstenen om van Nederland een sportland op Olympisch niveau te maken? - In de topsport wil Nederland behoren tot de top tien van de wereld. - In de breedtesport is het doel driekwart van de Nederlanders regelmatig actief te laten sporten. - In Nederland gaan we tweemaal zoveel WK’s en EK’s organiseren dan tot nu toe het geval is. - In de media zullen meer takken van sport, ook de kleinere sporten, voldoende aandacht krijgen. - Sport moet de persoonlijke ontwikkeling van mensen meer stimuleren. - Sport moet een grotere bijdrage gaan leveren
aan de aanpak van allerlei maatschappelijke uitdagingen. Ook aan de hieronder vermelde aspecten zal de komende tijd veel aandacht worden besteed. - Het nationale draagvlak zal dusdanig groot moeten zijn dat een meerderheid van de Nederlanders achter een kandidatuur staat. - Het internationale draagvlak moet ervoor zorgen dat voldoende IOC-leden uiteindelijk voor Nederland gaan stemmen. - De financiering van de Spelen zal zo geregeld zijn dat het evenement met een beperkt risico en op een verantwoorde manier kan worden georganiseerd. - Een maatschappelijke kosten- en batenanalyse zal uitwijzen, hoe de Spelen kunnen worden georganiseerd zodanig dat er voor vele partijen winst te realiseren is. - Ook infrastructureel zal Nederland een hoog niveau moeten realiseren om sporters en publiek veilig te kunnen vervoeren en huisvesten. - Het IOC stelt duidelijke eisen aan de organisatie van de Spelen. Nederland zal hiervoor klaar moeten zijn.
Concrete resultaten Voorafgaand aan de uitvoering van het plan in 2009 zijn in 2008 al een aantal concrete resultaten bereikt. In het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam presenteerden studenten van de Academie van Bouwkunst Rotterdam en van het Berlage Instituut onder leiding van architect Winy Maas een aantal plannen en ontwerpen voor Olympische accommodaties en hun omgeving. ‘Het was heel mooi om te zien hoe creatieve, vrije geesten, niet geremd door enige beperking, met dit thema aan de slag
zijn gegaan,’ zegt Bolhuis. ‘Het is een bron van inspiratie voor anderen.’ Van veel vrijheid van denken getuigt ook het Schetsboek ruimte voor Olympische plannen, waarin het ministerie van VROM, samen met Twynstra Gudde & Nieuwe Gracht diverse opties hebben neergelegd voor de locaties waar de Spelen zouden kunnen plaatsvinden, rekening houdend met het forse ruimtebeslag van alle accommodaties en het noodzakelijke verblijf en vervoer van deelnemers en supporters. ‘Duidelijk is wel dat voor de ruimtelijke ordening 2028 in feite nú begint. Je moet twintig jaar vooruitdenken,’ zegt Wolff. Een belangrijke ondersteuning voor het plan kwam via het onderzoek dat de ministeries van VWS en Economische Zaken lieten doen naar de impact van sport. In dat rapport is voor het eerst zo omvattend aan de hand van harde cijfers vastgesteld dat top- en breedtesport een stevige bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. Eind 2008 werden de onderzoeken voor het Olympisch Plan 2028 afgerond. Begin 2009 zullen de resultaten worden gebundeld en in april 2009 worden gepresenteerd aan een breed publiek. ‘Het wordt een spannend, maar uitdagend traject,’ zegt Bolhuis. ‘We zullen met veel partijen moeten samenwerken, want als sport alleen red je dit niet. NOC*NSF zal graag de aanjager en regisseur willen zijn in dit proces.’
‘Duidelijk is dat voor de ruimtelijke ordening 2028 in feite nú begint’
McKinsey & Company Het organisatiebureau McKinsey & Company heeft NOC*NSF in 2008 wederom pro bono ondersteund bij de verfijning van het Olympisch
Plan 2028. McKinsey was nadrukkelijk betrokken bij de uitwerking van de bouwstenen en het hiervan afgeleide plan van aanpak. De ondersteu-
ning van het Olympisch Plan 2028 is een van de projecten waarmee McKinsey haar maatschappelijke verantwoordelijkheid toont.
noc*nsf jaarverslag 2008
31
vertegenwoordiging
Belangenbehartiging nationaal
Sport keert terug in mbo-onderwijs
Het belang van sport krijgt steeds meer erkenning. Op een groot aantal terreinen hebben de rijks- en lokale overheid in 2008 gehoor gegeven aan de wensen uit de sportwereld en daadwerkelijk bijdragen geleverd aan concrete initiatieven. Het Olympisch Plan 2028 blijkt daarbij een belangrijke inspiratiebron. In de rijksbegroting voor 2009 is het sportbudget opnieuw met twintig miljoen euro verhoogd, zoals al was aangekondigd in het coalitieakkoord. Een deel van het geld is bestemd voor de zogenoemde combinatiefuncties. Dat zijn arbeidsplaatsen voor mensen die zowel bij sportverenigingen en -organisaties als scholen werkzaam zijn. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vormgeven van deze samenwerking tussen sport en onderwijs. De dertig grootste gemeenten zijn in 2008 van start gegaan met deze duale aanstellingen, de kleinere gemeenten volgen in de komende jaren. Een belangrijke impuls op dit gebied is ook het nieuwe Beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs. Bij het afsluiten van de Alliantie Sport en Onderwijs stelde het kabinet voor de jaren 2009 tot en met 2011 28 miljoen euro beschikbaar om sport en bewegen onder schoolgaande jeugd meer te stimuleren. Na het basis- en voortgezet onderwijs zal nu ook in het mbo-onderwijs de sport terugkeren in het lesprogramma. NOC*NSF heeft een convenant gesloten met de mbo-raad – de koepel van de ROC’s – om deze
32
noc*nsf jaarverslag 2008
nieuwe mogelijkheden goed te benutten. Van het beschikbare budget gaat 800.000 euro naar de bonden om een bijdrage te kunnen leveren aan de uitvoering van de plannen. De ambities voor het onderwijs zijn overigens wel aangepast. Was aanvankelijk het doel dat in 2010 negentig procent van de jeugd vijf keer per week moest kunnen sporten, nu is vastgesteld dat de helft van de jongeren moet voldoen aan de beweegnorm – vijfmaal per week een uur matig intensief bewegen.
Zelfregulering Bij de belangenbehartiging in Den Haag merken de vertegenwoordigers van NOC*NSF dat kabinet en Tweede Kamer steeds meer rekening willen houden met de sport. Zo bleek er begrip te bestaan voor de praktische bezwaren van de sport tegen de landelijke schenktijden in de nieuwe Drank en Horecawet. NOC*NSF onderschrijft het belang om de jeugd zoveel mogelijk bij alcohol vandaan te houden, maar onderstreept dat met name sportverenigingen op dit gebied in het recente verleden
al goede resultaten hebben geboekt. De sport bepleitte daarom zelfregulering of – als daarvoor onvoldoende steun is – gemeenten de bevoegdheid geven om in te grijpen als er lokaal problemen zijn. In de discussie over de nieuwe Wet op de Kansspelen bepleitte NOC*NSF met succes de garantie dat de sport het recht behoudt op een minimumpercentage van de totale kansspel opbrengst. Deze inkomsten vormen een essentiële inkomstenbron voor bonden en verenigingen. Een beslissing over beide wetswijzigingen is uitgesteld tot 2009. In het Belastingplan 2009 is vastgelegd dat giften aan sportverenigingen voortaan niet meer zullen worden belast. Clubs kunnen nu bijvoorbeeld makkelijker financiële acties organiseren voor een nieuwe of vernieuwde accommodatie. Het pleidooi om naast dit nultarief in het successie- en schenkingsrecht de giften aan de sport ook fiscaal aftrekbaar te maken, vond geen gehoor. Ook uit een aantal kleinere maatregelen blijkt het toegenomen begrip voor de belangen van de sport. Zo hebben de topsporters van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie hun vergunning behouden om met lood te schieten, hoewel Nederland uit milieuoogpunt gebruik van aluminium voor staat. Om internationaal te kunnen blijven concurreren is gebruik van lood echter noodzakelijk.
vertegenwoordiging
Sport in de Troonrede De sport kreeg opmerkelijk veel aandacht in de Troonrede van 2008. De koningin zei op 16 september onder meer het volgende:
‘Goede gezondheid en sportbeoefening hangen nauw samen. De regering investeert daarom extra in de mogelijkheden van sport voor de
jeugd en voor mensen met een handicap. Om talentvolle sporters beter te ondersteunen, komen er Centra voor Topsport en Onderwijs. Het Olympisch Plan 2028 kan bij dit alles een bron van inspiratie zijn die zowel de breedtesport als het topsportklimaat versterkt.’
Samenwerking met Defensie en Politie voortgezet Defensie met zijn Defensie Topsport Selectie en de Nederlandse Politie zijn aantrekkelijke werkgevers voor topsporters. Ze krijgen een volledig dienstverband aangeboden en kunnen globaal de helft van hun werktijd besteden aan trainingen en wedstrijden. Bij Defensie gaat het daarbij om een tijdelijke aanstelling. De Politie zoekt uitdrukkelijk sporters die ook ná hun sportcar-
rière in dienst willen blijven. Tijdens de Spelen van Beijing is de overeenkomst tussen NOC*NSF en Defensie verlengd tot 2012 en ook de Politie wil dit project voortzetten. In een motie heeft Tweede Kamerlid Atsma het kabinet gevraagd te onderzoeken of meerdere departementen een soortgelijke regeling kunnen treffen voor topsporters.
Spotlight op sporthistorisch erfgoed In het jaar waarin de Olympische en Paralympische Spelen plaatsvinden, kan sporterfgoed altijd op een grotere belangstelling rekenen. Nieuw was dit jaar dat in het Olympisch Stadion in Amsterdam de huldiging van het Nederlands Olympisch Team plaatsvond. Op die
manier stond het grootste erfgoedstuk van de Nederlandse sportgeschiedenis in het zonnetje. Er was in 2008 nog een reden voor de toegenomen belangstelling: het Olympisch Plan 2028 waaraan elders in dit jaarverslag aandacht wordt besteed. Verder was er – naast de permanente
Belangenbehartiging internationaal
EYOF 2013 in Utrecht Een groot succes voor de Nederlandse sport is de toewijzing van het European Youth Olympic Festival (EYOF) van 2013 aan de stad Utrecht. Het besluit viel in november 2008 op de vergadering van het Europees Olympisch Comité in Istanbul. NOC*NSF, provincie en gemeente Utrecht en Universiteit Utrecht hebben intensief campagne gevoerd en uiteindelijk werd medekandidaat Brno (Tsjechië) nipt verslagen. Utrecht was eer-
der kandidaat voor de EYOF van 2011. Om ook succesvol te zijn bij komende verkiezingen van internationale sportbesturen zal NOC*NSF een masterclass organiseren voor potentiële kandidaten. Ze krijgen een grotendeels individueel opleidingstraject aangeboden, waarmee ze hun kansen op verkiezing kunnen versterken. Nederland is trots op de grote internationale
tentoonstelling in de Olympic Experience in het Olympisch Stadion – een tentoonstelling in het Nationaal Archief en in het Nederlands Architectuurinstituut. NOC*NSF en de Stichting Sporterfgoed zijn in 2008 begonnen met een onderzoek naar de wijze waarop de huidige collectie op de langere duur kan worden veiliggesteld en hoe in de toekomst een goede ontsluiting kan worden bewerkstelligd.
sportevenementen die het kan organiseren. NOC*NSF wil deze benutten om de internationale sportwereld te laten zien waartoe ons land in staat is. Mede gelet op het Olympisch Plan 2028. Zo is bij het EK Zwemmen in Eindhoven een aantal IOC-leden uitgenodigd voor de wedstrijden en een kennismaking met innovatieve sportprojecten. Ditzelfde zal in 2009 gebeuren bij het WK Judo. Op verzoek van het kabinet werkt NOC*NSF aan plannen voor sportprojecten in tien landen in de derde wereld. Voor de uitvoering zijn bestaande ontwikkelingsorganisaties verantwoordelijk, die daarbij de expertise van sportbonden zullen benutten.
noc*nsf jaarverslag 2008
33
sportfinanciering
Rapport Algemene Rekenkamer over onderzoek kosten en baten topsportbeleid
Grotere rol overheid bij topsportontwikkeling
Hoe je het ook wendt of keert, zonder geld houdt alles op. Daarom omarmde de georganiseerde sport in 2008 een rapport van de Algemene Rekenkamer, waarin met een positieve toonzetting verslag werd gedaan van een onderzoek naar de kosten en baten van het Nederlands topsportbeleid.
Het onderzoek, dat kort na de terugkeer van de Olympische en Paralympische ploegen uit Beijing werd gepresenteerd, is voor NOC*NSF een signaal dat Nederland het eigen topsportbeleid, en met name de financiering en organisatie daarvan, serieus neemt. ‘En daarmee zijn we uiteraard blij,’ aldus Geert Slot, hoofd Strategie & Beleid van NOC*NSF. Als belangrijkste uitdaging voor de toekomst ziet de Rekenkamer de betrokkenheid en inzet van de rijksoverheid. Die wordt belangrijk, gezien de grote ambities voor de toekomst. De actuele situatie is nog dat in Nederland de overheid slechts zijdelings bij de topsport is betrokken. Zeker in vergelijking met het toenemende aantal landen waarin de centrale overheid een nadrukkelijke rol speelt bij de ontwikkeling van
34
noc*nsf jaarverslag 2008
topsport. Slot: ‘Die kant moeten wij ook op en het rapport biedt een mooie opstap voor de noodzakelijke gesprekken over de toekomst van het Nederlandse topsportbeleid.’
ongelijkheid die nu is rechtgetrokken dankzij initiatieven van volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer. De wens van NOC*NSF om de sportvereniging de status van Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) te geven, werd niet gehonoreerd. Dit betekent dat de giften aan een sportvereniging door de gever niet van de belasting kunnen worden afgetrokken, terwijl dat wél kan met giften aan eerder genoemde andere instellingen. De gesprekken om ook dit verschil in behandeling op te heffen worden op initiatief van NOC*NSF voortgezet.
Geen ANBI-status voor clubs De sport bleef in 2008 niet onbesproken door de politiek. Zo werden nieuwe financieringsmogelijkheden voor verenigingen fiscaal aantrekkelijker gemaakt. Vanaf 2009 zijn giften en nalatenschappen die sportverenigingen ontvangen vrij van schenkings- en successierechten. Tot dit jaar moest daarover fors belasting worden betaald, soms zelfs meer dan zestig procent. En dat terwijl schenkingen aan culturele, kerkelijke, levensbeschouwelijke, wetenschappelijke en charitatieve instellingen niet werden belast. Een
Nog geen nieuw kansspelbeleid In 2008 vond, tegen de verwachting in, geen besluitvorming plaats over de nieuwe Wet op de Kansspelen. Wel werden de voorgenomen aanpassingen van het kansspelbeleid door het kabinet besproken met vele betrokkenen, waaronder NOC*NSF. Tijdens de gesprekken bleek dat de voorgenomen uitkeringsgarantie ten behoeve van de sportinfrastructuur onverkort zal worden gehandhaafd. ‘Een geruststellende gedachte,’ aldus Slot.
sportfinanciering
Ambition 2012 volgt Performance 2008 op
Meer maatwerk en transparantie Met de Olympische Spelen van Beijing kwam een einde aan Performance 2008, de propositie voor de Partners in Sport en Suppliers van NOC*NSF. Terwijl in China om de medailles werd gestreden, lag de nieuwe propositie voor de komende vier jaar al klaar: Ambition 2012. Begin 2009 hadden vijf van de zes Partners in Sport hun contract verlengd, evenals een groot aantal Suppliers. Samen de sport in Nederland sterker maken, samen sporten en samen genieten van sport. Dat zijn de drie thema’s waarop NOC*NSF en haar Partners in Sport de komende vier jaar inzetten. ‘We hebben geleerd van Performance 2008 en met die kennis een nieuwe propositie voor 2012 samengesteld,’ zegt Esther Roelofs, als hoofd Marketing verantwoordelijk voor sponsoring en het vermarkten van het merk NOC*NSF. De thema’s zijn opgehangen aan drie pijlers. Allereerst de associatie van alle Partners in Sport met de Sportagenda en met de unieke NOC*NSF-merkwaarden. Daarnaast de focus van elke Partner op een aantal sterke evenementen. De derde pijler is nieuw: de maatwerkwinkel. In deze ‘winkel’ kunnen Partners producten kopen die bijdragen aan het realiseren van specifieke sponsordoelstellingen.
Roelofs: ‘Met de winkel spelen we in op de wens naar meer maatwerk. Daarnaast proberen we de samenwerking met sponsors te stimuleren door gezamenlijke projecten ten behoeve van de sport te initiëren. Win-winconstructies die invulling geven aan het partnership.’
Doelstellingen maatwerkwinkel De maatwerkwinkel draait om vijf doelstellingen die in samenspraak met de Partners zijn geformuleerd en die voor al deze bedrijven in meer of mindere mate van belang zijn. - Zichtbaarheid. Het gebruikmaken van de sterke associatie met NOC*NSF en sport. - Merkactivatie. Het stimuleren van de verkoop van producten en diensten. - Hospitality. Het creëren van mogelijkheden voor het bouwen aan en behouden van relaties.
‘Partnership is denken vanuit de ander’ Ernst & Young is een van de bedrijven die een vierjarig contract hebben ondertekend met NOC*NSF in het kader van Ambition 2012. Het bedrijf zet met name in op het Olympisch Plan 2028 en op activiteiten rondom de coach. Frans de Bruijn, partner bij Ernst & Young en verantwoordelijk voor de relatie met NOC*NSF, is vooral gecharmeerd van de ambitie die het Olympisch Plan 2028 uitstraalt. ‘Wat je ziet, is een beweging onder aanvoering van NOC*NSF, die zich hard maakt om Nederland op het ge-
bied van sport naar een hoger niveau te tillen. Een evenement als de Olympische Spelen is dan de ultieme ambitie. Daarom willen we onze schouders zetten onder dit project. Omdat we als bedrijf ook altijd streven naar het beste en het hoogste.’ Uiteraard heeft de betrokkenheid met het Olympisch Plan 2028 ook een puur zakelijke kant. Het project raakt aan alle geledingen in de maatschappij, overheden én bedrijfsleven. De Bruijn: ‘Dat zijn ook onze relaties. Bovendien
- Innovatie. Het bieden van een platform voor de ontwikkeling en introductie van nieuwe innovaties. - Interne trots. Het creëren van trots bij medewerkers door hen te betrekken bij de sport. Iedere Partner besteedt jaarlijks, uit de eigen sponsorbijdrage, een vast bedrag in de winkel. Voor alle vijf doelstellingen zijn initiatieven ontwikkeld, zoals clinics met sporters, communicatie tijdens sportevenementen en extra kaarten voor evenementen. Partners geven hun interesse aan voor één of meerdere initiatieven, waarna NOC*NSF de betreffende sponsor in contact brengt met de bonden. Elke zes weken worden de Partners via een nieuwsbrief geïnformeerd over de laatste aanbiedingen. Roelofs: ‘Binnen Performance 2008 werden alle Partners min of meer hetzelfde behandeld. Met Ambition 2012 doorbreken we die lijn. Het draait nu meer om maatwerk en transparantie. Dat laatste is ook belangrijk. Van elkaar weten waarmee je bezig bent, in combinatie met de koppeling van merken. Op die manier proberen we ook de komende vier jaar zoveel mogelijk exposure te genereren voor onze Partners en Suppliers.’
doen we met deze steun recht aan het belang van onze eigen, bijna vijfduizend medewerkers in Nederland. Allemaal mensen die hier wonen, leven en sporten.’ De samenwerking tussen Ernst & Young en NOC*NSF bestaat al tien jaar. Jaren waarin het vertrouwen in elkaar is gegroeid. Maar het kan nog beter, vindt De Bruijn. ‘Ernst & Young is wereldwijd een grote speler. We zijn een A-merk en kiezen ook alleen voor samenwerking met andere A-merken. NOC*NSF en de Olympische Spelen zijn van die vergelijkbare grootheden. Positief in dit kader is dat NOC*NSF het begrip partnership steeds beter begrijpt. Partnership is het stoppen met denken vanuit jezelf en gaan denken vanuit de ander. Ze zijn er nog niet, maar er worden wel stappen gezet.’
noc*nsf jaarverslag 2008
35
olympische, paralympische, wereld- en europese kampioenen
Kampioenen
36
noc*nsf jaarverslag 2008
olympische, paralympische, wereld- en europese kampioenen
2008
noc*nsf jaarverslag 2008
37
olympische, paralympische, wereld- en europese kampioenen
Kampioenen 2008
Olympische kampioenen Hockey Vrouwenteam Paardensport Anky van Grunsven (dressuur individueel) Roeien Marit van Eupen / Kirsten van der Kolk ( lichte dubbeltwee) Waterpolo Vrouwenteam Wielrennen Marianne Vos (baan, puntenkoers) Zwemmen Maarten van der Weijden (10 km open water) Vrouwen estafetteteam (4x100 m vrij)
Paralympische kampioenen Atletiek Pieter Gruijters (speerwerpen F55/56) Rolstoeltennis Esther Vergeer (enkelspel) Korie Homan/Sharon Walraven (dubbelspel) Zwemmen Mirjam de Koning (50m vrij, S6) Mirjam de Koning (100m rug, S6)
Wereldkampioenen Atletiek Lornah Kiplagat (halve marathon) Biljarten Niels Feijen (straight pool) Motorsport Daniël Willemsen (zijspan)
38
noc*nsf jaarverslag 2008
Paardensport Jan van den Broek (enkelspan) IJsbrand Chardon (vierspan) Vierspanteam Jacques Poppen (mennen met lichamelijke beperking Menteam (mennen met lichamelijke beperking) Powerlifting Ielja Strik (-90 kg) Reddend zwemmen Marinka Peeters/ Anneloes Peulen (line throw) Schaatsen Paulien van Deutekom (allround) Sven Kramer (allround) Sven Kramer (5.000 meter) Sven Kramer (10.000 meter) Mannenteam ploegachtervolging Vrouwenteam ploegachtervolging Touwtrekken Mannenteam (indoor, 680 kg) Wielrennen Lars Boom (veldrijden) Ellen van Dijk (baan, scratch) Teun Mulder (baan, 1 km tijdrit) Marianne Vos (baan, puntenkoers) Zwemmen Marleen Veldhuis (kortebaan, 50m vrij) Marleen Veldhuis (kortebaan, 100m vrij) Vrouwen estafetteteam (kortebaan, 4x100m vrij) Vrouwen estafetteteam (kortebaan, 4x200m vrij)
Europese kampioenen Atletiek Hilda Kibet (veld, cross) Beachvolleybal
Reinder Nummerdor/ Richard Schuil Biljarten Dick Jaspers (driebanden) Handboogsport Mannen compoundteam (indoor) Mannen compoundteam (outdoor) Judo Henk Grol (-100 kg) Mark Huizinga (-90 kg) Motorsport Iris ten Katen (weg, 600 cc) Raymon Woortman (gras, shorttrack) Team (sidecars) Schaatsen Sven Kramer (allround) Ireen Wüst (allround) Tafeltennis Vrouwenteam (landen) Turnen Yuri van Gelder (ringen) Wielrennen Theo Bos (sprint) Yvonne Hijgenaar (sprint) Mathé Pronk (derny pace) Wim Stroetinga (endurance) Zwemmen Chantal Groot (50m vlinder) Hinkelien Schreuder (50m vlinder, kortebaan) Marleen Veldhuis (50m vrij) Marleen Veldhuis (50m vrij, kortebaan) Marleen Veldhuis (100m vrij) Marleen Veldhuis (100m vrij, kortebaan) Vrouwen estafetteteam (4x50m vrij, kortebaan) Vrouwen estafetteteam (4x50m wissel, kortebaan) Vrouwen estafetteteam (4x100m vrij)
noc*nsf inside
Facts & Figures
Ziekteverzuim Het ziekteverzuimpercentage lag in november 2008 op 4,14%.
Directie en afdelingshoofden Directie Theo Fledderus Algemeen Directeur Marcel Sturkenboom (t/m 31-12-2008) Directeur Sport Afdelingshoofden Accountmanagement (AM) Erik Lenselink Bestuur- en Directieondersteuning (BDO) Manon Wagenmans Breedtesportontwikkeling (BSO) Theo Joosten (tot 01-06-2008; tot 31-12-2008 a.i.)
Jubilarissen Lidy de Jager en Astrid Beumer (F&C), Christel Nekkers en Liesbeth Sukkel (CEM), Tanja Beunders en Ellie Vogels (BDO) Myrna van den Wijngaard (MA), Geert Slot (S&B), Mirjam Uppelschoten, Jan-Willem Snippe en Wesley van der Voorden (TSO) en Gerda Op het veld (BSO) Zij allen kwamen in 1998 in dienst bij NOC*NSF.
Uit dienst A.P. de Bruin (TSO) 01-10-2003 / 31-05-2008 T.H.M. Joosten (BSO) 14-02-2005 / 31-05-2008 W.F. van Buuren (Project KM) 01-01-2007/ 31-05-2008 E. Spek-Buitenhuis (CEM) 01-03-1990/ 31-05-2008 H. Karman (KOI) 01-10-1997 / 31-05-2008 J.W. Koopman (Project TSO) 23-07-2007 / 31-07-2008 J.E.H. te Bokkel (CEM) 01-09-2001 / 30-09-2008 R.C.A. Roelfzema (MA) 01-01-2002/ 30-09-2008 G.J.W.M. Rietjens (Project TSO) 02-09-2002 / 30-09-2008
Communicatie, Evenementen & Media (CEM) Nathalie Smeeman
R. Vlutters (FD) 25-09-2006 / 30-09-2008
Facilitaire Dienst (FD) Jochem Schellens
K.C. Kerklaan (Project TSO) 01-09-2007 / 30-09-2008
Finance & Control (F&C) Karin van Willigen
G.R. Misat-Steenge (TSO) 01-02-2003/ 31-12-2008
Kennis, Onderzoek & Informatisering (KOI) Jean-Pierre Martens (vanaf 01-05-2008)
M.J.H. Muskens (TSO) 10-01-2005 / 31-12-2008 T.P. de Vries (TSO) 01-01-2005 / 31-12-2008
Marketing Esther Roelofs (vanaf 01-06-2008)
Ch. van Commenée (TSO) 01-02-2005/ 31-12-2008
Personeel & Organisatie (P&O) Antje Oldenburg
L.C.M. Mentrop (BDO) 01-07-2005 / 31-12-2008
Strategie & Beleid (S&B) Geert Slot
N.P.A. Jonk (Project BSO) 01-02-2006 / 31-12-2008
SportAssist (SA) René Lammers
S.L. Goede (Project TSO) 01-02-2006 / 31-12-2008
Topsportontwikkeling (TSO) Jeroen Bijl
M. Th. M Sturkenboom (DIR) 01-05-1994/ 31-12-2008
noc*nsf jaarverslag 2008
39
noc*nsf inside
Nieuw managementmodel
Transitie werkorganisatie Voorjaar 2008 is de directie gestart met de doorontwikkeling van NOC*NSF op grond van de Sportagenda 20092012 en het Olympisch Plan 2028. De middellange- en langetermijnambities van de georganiseerde sport en de verzwaring van het speelveld vragen van NOC*NSF een ontwikkeling naar Olympisch niveau. De segmentering van de sportbonden volgens de driesterrensystematiek – voortvloeiend uit de Sportagenda 2009-2012 – zal in de toekomst leiden tot een flinke verandering in werkwijze. De nieuwe fase in het Olympisch Plan 2028
vraagt van NOC*NSF een sterke regisseur- en procesmanagementrol. Directie en afdelingshoofden hebben in drie werkconferenties (april, mei en juni) de opgaven van de Sportagenda en het Olympisch
Ondernemingsraad Met een vergaderfrequentie van tweemaal per maand – eenmaal de Ondernemingsraad (OR) en eenmaal OR met de bestuurder – lukte het de OR ook in 2008 de diverse ontwikkelingen op de voet te volgen en een bijdrage te leveren aan de voortgang van de organisatie en de positie van de medewerkers van NOC*NSF. Eenmaal heeft overleg met de voorzitter van het bestuur plaatsgevonden.
Onderwerpen met betrekking tot het instemmingsrecht als Performance Management, buitenlandregeling, faciliteitenregeling, het klachtenreglement ongewenst gedrag plus het leasebeleid passeerden de revue. Ook in het kader van het adviesrecht dacht de OR mee en is er advies opgesteld. Het betrof ontwikkelingen bij de afdeling KOI, het werkdrukonderzoek medewerkers, de transformatie van de
Plan vertaald naar de kerntaken van de afdelingen en de gewenste werkcultuur. Met de Ondernemingsraad is in diezelfde periode geregeld overleg gepleegd over de richting en de wijze van verandering. Het bestuursbesluit aangaande de directie in het najaar van 2008 heeft de transitie in een ander daglicht geplaatst. Met de komst van een directeur ad interim is de laatste maanden de focus gericht geweest op de ontwikkeling van een nieuwe managementstructuur. Naar verwachting wordt begin 2009 een besluit genomen over het nieuwe managementmodel.
organisatie en het aanstellen van een directeur ad interim na het vertrek van de directeur Sport. Ten slotte waren het opleidingsbudget, de (interne) procedurewerving en -selectie en het vertrek van de directeur Sport onderwerpen waarover de leden van de OR zich bogen. In 2008 vertrokken Marije Dippel, Christian Baerends en Astrid Beumer uit de OR. Nieuw komers waren Peter de Bakker, Brigitte Muller en Mathieu Daalder. Lobke Mentrop was ook in 2008 aangetreden, maar vanwege het aanvaarden van een andere baan ook weer afgetreden.
Kritisch kijken naar resultaten
CBF-keur Om in te spelen op toekomstige ontwikkelingen heeft NOC*NSF in 2007 het CBF-keur aangevraagd. Het keurmerk werd toe gekend in november 2007 en geldt voor een periode van vijf jaar. Jaarlijks toetst het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) of NOC*NSF voldoet aan de gestelde criteria. Onderwerpen waarop het CBF toetst, liggen op het vlak van bestuur, beleid, fondsenwerving en communicatie, besteding van middelen en de manier waarop
40
noc*nsf jaarverslag 2008
verantwoording wordt afgelegd over behaalde resultaten. Karin van Willigen, hoofd Finance & Control van NOC*NSF: ‘Het CBF-keur vraagt een andere manier van verantwoording afleggen dan we tot nu toe gewend zijn geweest. Belangrijkste
verandering is dat we meer aandacht hebben voor niet-behaalde doelen en ons beleid daarop aanscherpen.’ Met het CBF is afgesproken dat vanaf 2009 – het eerste jaar van de nieuwe Sportagenda – aan alle inrichtingsvereisten zal zijn voldaan. In dit jaarverslag is al zoveel mogelijk rekening gehouden met de eisen van het CBF. De toerekening van de kosten naar de gedefinieerde doelen zal eerst over 2009 plaatsvinden.
noc*nsf inside
Performance Management Met behulp van Performance Management wil NOC*NSF de sturing op het gedrag en de resultaten verbeteren door medewerkers te beoordelen, te belonen en te helpen zich te ontwikkelen. Hierdoor ontstaat meer zicht op en inzicht in de individuele bijdrage van medewerkers aan de organisatiedoelstellingen en de realisatie daarvan.
ningssystematiek en beoordelingssystematiek worden digitaal ondersteund. Voorbereiding en vastlegging van het planningsgesprek en voortgangsgesprek worden door de medewerkers zelf gedaan. Daardoor spelen ze een belangrijke rol in hun eigen Performance Management.
NOC*NSF geeft Performance Management een gezicht met: - de gesprekscyclus, - het beoordelingsafhankelijke salarissysteem, - het beoordelingssysteem, - digitale ondersteuning.
Werking en evaluatie
De gesprekscyclus bestaat uit een planningsgesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Het planningsgesprek is vooral bedoeld voor het maken van werk- en ontwikkelafspraken. In het voortgangsgesprek wordt de voortgang van de gemaakte afspraken besproken. In het beoordelingsgesprek laat de leidinggevende weten wat hij/zij vindt van het functioneren van de medewerker. Bovendien
wordt de medewerker geïnformeerd over eventuele salarisconsequenties. Het beoordelingsafhankelijke salarissysteem houdt in dat het nieuwe salaris wordt vastgesteld aan de hand van de beoordeling. Van de beoordeling hangt dus af of de medewerker langzamer of sneller stijgt binnen de schaal of zelfs stilstaat. Het beoordelingssysteem rust op drie pijlers: kerntaken, competenties en jaarlijkse afspraken. Kerntaken en competenties worden afgeleid van de functiebeschrijving en samen met de leidinggevende vastgesteld. De beoordeling van de competenties vindt plaats via de zogenoemde 360º feedback-methode. Digitale ondersteuning: gesprekscyclus, belo-
Veel aandacht werd in 2008 gegeven aan communicatie, instructie en begeleiding van medewerkers en leidinggevenden in het kader van Performance Management. Naast afdelingsbijeenkomsten werd ook instructie op de werkplek gegeven. De systematiek werkt naar behoren, maar verbeteringen zijn nog zeker aan te brengen. De werk- en ontwikkelafspraken kunnen meer smart worden geformuleerd en meer worden gekoppeld aan de organisatiedoelen. Een strakkere sturing op het tijdig realiseren van de gespreksfases plus het verbeteren van de technische performance zijn zaken die in 2009 verder de aandacht zullen vragen.
Personeelsdag: China! Opgewacht door Chinese trommelaars en een Chinese draak meldden zich 30 mei maar liefst 130 NOC*NSF-medewerkers aan de poorten van het prachtige middeleeuwse kasteel Doornenburg. Ooit vonden hier opnames plaats voor de tv-serie Floris, nu verkeerde het kasteel in Chinese sferen. Deze keer geen helden te paard, maar collega’s die oefenden voor de ultieme drakendans. Dit onderdeel bleek zowel fysiek als mentaal een ware beproeving: bijna een uur lang met stokken boven het hoofd rondlopen vraagt veel van spieren en brein. Gelukkig kon men zich tijdens de workshop kalligraferen weer wat ontspannen. En helemaal chillen was het bij de Chinese theeceremonie.
Afreageren kon men zich vervolgens tijdens een lekker potje ‘old skool’ pingpongen. Toptafeltennisser Danny Heister was de te kloppen man. Na het voortreffelijke Chinese buffet ging in de kasteelkelder een speciale NOC*NSFeditie van Holland Sport van start. Onder leiding van Huibert van Nieuwkerk en Coen de Jong werden het NOC*NSF-jaar én de sportgeschiedenis doorgenomen. De heren haalden letterlijk alles
uit de kast: het eerste badpak van Erica, de gouden medaille van Atlanta 1996 van Bart Brentjens inclusief de originele, nog gevulde, bidon. De tv-avond werd afgesloten met een gastoptreden van Lepie & Lepie, bij NOC*NSF beter bekend onder hun artiestennamen Karin en Henk, met een eerbetoon aan de aanwezige mascotte Tjemp. Alle aanwezigen hadden direct in de gaten dat dit wel eens een YouTube-hit zou kunnen worden. Check Tjemps droom op youtube.com. Iedereen was nu zo opgewarmd dat er niet veel meer nodig was om de kelder om te toveren in één grote dansvloer. Het bleef nog lang spoken in en rond het kasteel.
noc*nsf jaarverslag 2008
41
vereniging noc*nsf
Doelstellingen, beleid en organisatie
NOC*NSF is in 1993 ontstaan uit een juridische fusie tussen het Nederlands Olympisch Comité en de Nederlandse Sport Federatie. De vereniging heeft haar zetel op Papendal in Arnhem. Doelstellingen NOC*NSF wil bevorderen dat zoveel mogelijk inwoners van Nederland naar eigen keuze op verantwoorde wijze sport kunnen beoefenen, dan wel daarbij betrokken kunnen zijn. Ook het uitdragen van de betekenis van de sport voor de maatschappij is een belangrijke doelstelling. NOC*NSF bundelt en behartigt de belangen van de Nederlandse sport en in het bijzonder die van haar leden. Als lid van het Internationaal Olympisch Comité draagt NOC*NSF daarnaast de Olympische Beweging en haar doelstellingen uit.
Beleid De doelstellingen van NOC*NSF worden vertaald in een meerjarenbeleid. In 2008 werd de Sportagenda 2005-2008 afgerond. Deze was gericht op het vergroten van het marktaandeel van de georganiseerde sport, een topsportpositie in de top tien en versterking van de sportbranche. Dit beleid wordt versterkt doorgetrokken in de Sportagenda 2009-2012, met als speerpunten ‘meer mensen sporten een leven lang’, ‘Nederland in de top tien van de wereld’ en ‘bonden ontwikkelen en kansen verzilveren’. De uitvoering van de nieuwe sportagenda is in 2008 zorgvuldig uitgewerkt in het Realisatieplan 2012 en het daarop afgestemde Lotto Bestedingsplan 2012. Met het Olympisch Plan 2028 kunnen de ambities van de Nederlandse sport een stevige extra impuls krijgen. Doel van dit plan is om heel Nederland naar een dusdanig Olympisch
42
noc*nsf jaarverslag 2008
niveau te tillen dat ons land in 2016 zou kunnen besluiten tot een kansrijke bid voor de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen van 2028. In 2008 is de onderzoeksfase van het Olympisch Plan afgerond. Samen met een groot aantal partners hoopt NOC*NSF voorjaar 2009 de uitvoeringsplannen te presenteren voor de periode tot 2016.
Algemene Vergadering Beleidsvoornemens, begroting, jaarverslag en jaarrekening van NOC*NSF worden vastgesteld door de Algemene Vergadering, die uit alle leden bestaat. Er zijn vier categorieën leden: gewone leden (de sportbonden), buitengewone leden (aan de sport of lichamelijke opvoeding gelieerde organisaties), Nederlandse IOC-leden en ereleden. Het aantal stemmen dat een gewoon lid tijdens de Algemene Vergadering kan uitbrengen, is afhankelijk van het aantal leden dat de betreffende sportbond heeft. Buitengewone leden, IOC-leden en twee afgevaardigden van NOC*NSF AtletenCommissie hebben elk één stem. In 2008 kwam de Algemene Vergadering drie keer bijeen: op 25 maart, 13 mei en 18 november. Belangrijke thema’s waren het Realisatieplan en Lotto Bestedingsplan 2012, met de daaruit voortvloeiende reglementswijzigingen. Ook de Olympische en Paralympische Spelen van Beijing, het Olympisch Plan 2028 en beleid op het gebied van seksuele intimidatie kregen veel aandacht. In november stemden de leden in met de toetreding van de Nederlandse
Roller sports & Bandy Bond (NRBB) als gewoon lid van NOC*NSF.
Bestuur en werkorganisatie Het bestuur van NOC*NSF is verantwoordelijk voor de naleving van de statuten, reglementen en het Olympisch Handvest en voor de uitvoering van de door de Algemene Vergadering genomen besluiten. Bestuursleden worden benoemd door de leden van NOC*NSF. Hun zittingstermijn is vier jaar, met de mogelijkheid tot één keer herbenoemen voor een nieuwe periode van vier jaar. Voor de uitvoering van haar werkzaamheden heeft NOC*NSF een bureau, met 179 medewerkers (153,15 fte). In 2008 onderzocht het bestuur hoe het de werkorganisatie zo slagvaardig mogelijk kan inrichten om de ambities van de Sportagenda 2012 en het Olympisch Plan 2028 uit te voeren. Een verschil van mening over de te volgen weg noodzaakte het bestuur om het dienstverband met de directeur Sport, Marcel Sturkenboom, per 1 januari 2009 te beëindigen. Voor de verdere transformatie van de werkorganisatie is interim-directeur Ton van de Wiel aangetrokken, die zijn taak in 2009 afrondt.
Deelnemingen NOC*NSF is aandeelhouder in de BV Exploitatie Nationaal Sportcentrum Papendal (100%), ISA Sport (35%) en de Nationale Sportpas BV (72%). Algemeen directeur Theo Fledderus vertegenwoordigt NOC*NSF in de hoogste bestuursorganen van deze bedrijven.
vereniging noc*nsf
Twee Nederlandse IOC-leden gestopt Na de Olympische Spelen van Beijing, waarvoor hij voorzitter van de coördinatiecommissie was, trad Hein Verbruggen terug als IOC-lid. Als dank voor zijn jarenlange inzet voor de (internationale) sportwereld werd hij zowel door het
IOC als door NOC*NSF tot erelid benoemd. Verbruggen was onder meer voorzitter van de Fédération Internationale du Cyclisme Professionel, van de internationale wielrenunie UCI en van GAISF. Sinds 1996 was hij lid van het IOC.
Els van Breda Vriesman trad in 2001 aan als voorzitter van de internationale hockeyfederatie FIH. Vanuit die functie was zij sindsdien ook lid van het IOC. De Nederlandse stelde zich in 2008 herkiesbaar als FIH-voorzitter, maar op 29 november kozen de FIH-leden voor de Spanjaard Leandro Negre. Die nam daarmee automatisch het IOC-lidmaatschap van Van Breda Vriesman over.
Trofee Pahud de Mortanges voor Anky van Grunsven In Beijing deed Anky van Grunsven voor de zesde keer mee aan de Olympische Spelen. Tijdens haar Olympische carrière veroverde ze tot nu toe drie gouden en vijf zilveren medailles. Een bijzondere prestatie, waarvoor ze in november
de Trofee Pahud de Mortanges kreeg toegekend. NOC*NSF reikt deze wisseltrofee in Olympische jaren uit aan de meest voorbeeldige Olympische sporter of sportploeg. Charles Pahud de Mortanges was tot 2004 de succesvolste
Van Tuyll-beker voor KNBSB De Van Tuyll-beker ging in 2008 naar de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond (KNBSB). NOC*NSF kent de beker jaarlijks toe aan de Olympische bond die
in de periode 1 april t/m 31 maart de beste prestaties heeft geleverd. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het niveau waarop de medailles zijn behaald, de pro-
Nederlandse Olympiër ooit. Als militaryruiter veroverde hij tijdens drie Olympische Spelen (1924, 1928 en 1932) vier gouden en één zilveren medaille.
gressie in de afgelopen twee tot vier jaar, het spreidingscriterium en het totaal aantal te behalen punten in de betreffende sport. Voor de KNBSB-prestaties tekenden de honkballers (Europees kampioen, Olympische kwalificatie, vierde op WK), de softballvrouwen (tweede op EK, Olympische kwalificatie) en de softballjunioren (zevende op WK).
noc*nsf jaarverslag 2008
43
papendal
‘Er wordt doorlopend gewerkt aan optimale trainings- en verblijfsfaciliteiten’
Nieuwbouw congreshotel, Na een bouwtijd van amper acht maanden werd medio december 2008 hotel 4 opgeleverd. Drie weken later namen de eerste gasten al hun intrek in de viersterrenkamers van het met afstand meest luxe onderkomen op Papendal. ‘Een prestatie van formaat,’ vindt Jochem Schellens, die als hoofd Facilitaire Dienst van NOC*NSF een beetje als ‘huisbaas’ van het hotel mag worden beschouwd. Het luxehotel is van alle gemakken voorzien: internet, wellnessfaciliteiten en royale kamers (zelfs een suite). ‘Het sluit veel beter aan bij de congresmarkt van vandaag,’ weet Schellens. De relatief korte bouwtijd van het nieuwe hotel is voor een belangrijk deel te danken aan de bouwteamconstructie waarvoor deze keer werd gekozen. Korte lijnen, meedenken op het moment dat zich problemen voordoen, schakelen, samen oplossingen creëren. Jochem Schellens: ‘Doordat we als opdrachtgever boven op de bouwplek zitten en het hotel een bestaande organisatie met ervaring is, kun je sneller knopen doorhakken. Dat levert enorm veel tijdwinst op en heeft een resultaat tot gevolg waarover we allemaal tevreden zijn. In feite is het een waan-
44
noc*nsf jaarverslag 2008
zinnige exercitie om in zo’n korte tijd zoiets neer te zetten. Alleen als iedereen er voor gaat en dramatische tegenvallers uitblijven, lukt dat. Maar ik geef toe, vooraf had ik niet durven dromen dat de eerste gasten in januari 2009 hun intrek zouden kunnen nemen in het nieuwe hotel.’
trainingsprogramma’s op Papendal groeide, hoopte NOC*NSF dat meer sporters het voorbeeld van de handbalsters zouden volgen. ‘Met een beetje geluk zou het hotel in 2012 volledig in gebruik zijn als permanente verblijfsaccommodatie voor topsporters,’ herinnert Schellens zich. Het ging sneller. Veel sneller. Al in de zomer van 2008 waren alle 105 kamers bezet. ‘Papendal heeft haar magie als nationaal sportcentrum terug; dat bewijs wordt hier maar weer geleverd,’ glundert hij. ‘Er wordt doorlopend gewerkt aan optimale trainings- en verblijfsfaciliteiten.’ Inmiddels is een begin gemaakt om het sport hotel onder handen te nemen. Schellens: ‘We kiezen voor een gefaseerde renovatie. Eerst is de buitenkant aan de beurt. Ook de klimaatinstallatie en al het elektra worden gerenoveerd. Meteen goed, zodat het hotel zeker meekan tot 2030.’
Magie Papendal terug
Uitwijken naar Het Dorp
Het sporthotel op Papendal wordt sinds 2006 permanent bewoond door topsporters. Toen de eerste bewoners – de handbalvrouwen – waren verwelkomd en het enthousiasme voor voltijd-
Omdat de capaciteit voor permanent verblijf nu volledig is benut, zoekt NOC*NSF naar nieuwe mogelijkheden om te voldoen aan de vraag naar nog meer verblijfsaccommodaties. Nieuwbouw
papendal
renovatie sporthotel op het terrein zelf is op dit moment geen optie, alle bouwplannen die er liggen, zijn voorbehouden aan sportaccommodaties. Het bestaande gebouw in volume laten groeien, is niet toegestaan. ‘We wijken daarom uit naar Het Dorp, een paar kilometer verderop. We hebben de toezegging dat daar veertig kamers beschikbaar komen voor valide sporters.’ Hiermee doemt direct de volgende vraag op: hoe staat het met de capaciteit voor Paralympische sporters? Schellens: ‘Ook bij hen groeit de vraag naar trainingsprogramma’s. De rolstoelbasketballers trainen hier al, terwijl ze in Het Dorp wonen. Ook voor de tafeltennissers en zitvolleyballers vormen we de hoofdtrainingslocatie.’
Sport- en onderwijsgebouw Om de voltijdtrainingsprogramma’s voor
(Paralympische) topsporters nog beter te faciliteren en toekomstige uitbreiding te genereren, bouwt Papendal aan een nieuwe, multifunctionele trainingsaccommodatie. Dit drie verdiepingen tellende sport- en onderwijsgebouw (goed voor 4500 m2) zal een optimaal topsportklimaat creëren. Er worden straks zowel theorie- als praktijklessen gegeven. Van het nieuwe onderwijsgebouw maken dan de Hoge School Arnhem Nijmegen (HAN) en het ROC RijnIJssel gebruik. De bouw start in 2009, de oplevering vindt plaats in het voorjaar van 2010. NOC*NSF heeft de eigendom van de accommodatie en treedt op als verhuurder. Naast de genoemde onderwijs instellingen zal ook het Pim Mulier Instituut er zijn intrek in nemen. Schellens: ‘Het gaat hard op dit moment. Er wordt opgeleverd, gebouwd, er worden nieuwe
plannen gemaakt. Voor sommigen gaat het misschien te hard, maar ik denk dat we al te veel tijd hebben verloren met het formuleren van strategische besluiten. We moéten nu doorpakken, en de reacties op het vernieuwde elan van Papendal bewijzen dat we op de goede weg zitten. Ik geloof best dat het nog moeilijk zal worden, denk maar aan de recessie die nu doorzet. Aan de andere kant vertrouw ik op onze creativiteit. Belangrijk is vast te houden aan gemaakte keuzes. Wat we neerzetten moet er toe doen, anders kunnen we het beter laten.’
‘Wat we bouwen moet er toe doen, anders kunnen we het beter laten’
Voltijdtrainingsprogramma’s op Papendal Inmiddels zijn de volgende voltijdtrainingsprogramma’s operationeel op Papendal:
• Wielrennen (diverse disciplines) • BMX • Volleybal
• Handboogschieten • Badminton • Handbal • Taekwondo
• Atletiek • Schermen • Tafeltennis
noc*nsf jaarverslag 2008
45
BESTUUR
Bestuur en commissies Bestuur J.H.A. Bolhuis M. Carrilho C.H. van Dalen (penningmeester) H.M. Gemser (tot 1 december) P.J. Groenenboom F.S. Hulshof T.B. Keen (q.q. NOC*NSF AtletenCommissie) W. Ludeke A.G.J.M. Rombouts (vicevoorzitter) E.G. Terpstra (voorzitter) L.M. van Wijk
A.G.J.M. Rombouts (voorzitter) M.Th.M. Sturkenboom P. Verweel
IOC-leden Z.K.H. de Prins van Oranje E. van Breda Vriesman-Commandeur (tot 30 november) A.J. Geesink H. Verbruggen (tot 25 augustus)
Bestuursadviescommissie Olympische Idealen & Fair Play (vanaf 1 mei in revisie) O. Erken M. Franken (toehoorder) A.J. Geesink (voorzitter) G. Slot (secretaris) T.H. Stevens
Chefs de Mission Ch. van Commenée (Olympisch Team Beijing 2008) Th. Limbach (Paralympisch Team Beijing 2008) NOC*NSF AtletenCommissie F. Dekker T.B. Keen (voorzitter) J. Kenkhuis G.J. Liefers (tot 1 november) J.N.M. Straathof J.N. Tienstra E. Vergeer Ch. Warners R. van der Wel (tot 1 november) C.C.H. Wensink
Bestuursadviescommissie Topsport J. Bijl (secretaris) Ch. van Commenée H.M. Gemser (tot 1 december) P.J. Groenenboom (voorzitter) T.B. Keen W. Ludeke M.Th.M. Sturkenboom
Financiële Commissie A. Bouma (vanaf 13 mei) P.M.M. van de Burgt (voorzitter) A.C.M. de Greef (tot 13 mei) J. Jongsma (vanaf 8 mei) J. van Kouterik M.M. Swinkels
Auditcommissie Doping C. van Bentum (tot 1 november) M.I. van Dijk (voorzitter) S. Faber-Taylor (secretaris) S. van Veen-van der Wielen
Toekennings- en Afrekencommissie Lotto-gelden P. de Bakker (secretaris) R.J. Bruijnis R. van Driel (tot 1 april) Th. Fledderus P.J. Groenenboom (voorzitter) E.J. Hulshof (vanaf 1 oktober) J.N. Kossen (tot 1 juli) H. Peters T. Plantinga (vanaf 1 oktober) Th. Verdegen R. Verheuvel
Bestuursadviescommissie Breedtesport M. van Bottenburg M. Carrilho W. Ludeke Th. Joosten (tot 1 juni)
Commissie Richtlijnen Globaal Bestedingsplan C.H. van Dalen (voorzitter) K. Franken (vanaf 1 januari) F.J. Koffrie (t/m 31 december)
46
noc*nsf jaarverslag 2008
H.G.E. Smit (secretariaat) G.J. Venekamp F. Vrijlandt (vanaf 1 januari) R. Wolters (vanaf 1 januari) Beroepscommissie Bestedingsplan J.Th. Alessie W.M. van den Bergh A.M. Heiner (juridisch secretaris) M.E. Lips J. Pel P.J. Sandberg C.J. Willers Juridische Zaken NOC*NSF (secretariaat) Ondernemingsraad M. Antonietti C. Baerends (tot 1 juni) P. de Bakker (vanaf 1 april) J. Bus (secretariaat) M. Daalder (vanaf 1 januari) M.J. Dippel (tot 1 juli) L. Mentrop (tot 1 december) P.P.H. Mercus (voorzitter) B. Muller (vanaf 1 juni) B. Roosenboom Raad van Commissarissen B.V. Exploitatie Nationaal SportCentrum Papendal F.Th.A. Aaldering (tot 1 oktober) R.D. van Assendelft de Coningh J.D. van der Ent Th. Fledderus (voorzitter) Raad van Commissarissen Instituut voor Sportaccommodaties B.V. W. Adema Th. Fledderus (voorzitter tot 1 januari, vervolgens lid) N. Suesan (voorzitter vanaf 1 januari) Directies Deelnemingen Hans Blaauw (BV Exploitatie Nationaal Sportcentrum Papendal, tot 1 november) Arie van Eijden (Stichting Nationale Sportpas) Ties Joosten (Instituut voor Sportaccommodaties BV)