Jaarverslag 2012 William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Pleegzorg maakt deel uit van de William Schrikker Groep
Inhoudsopgave
Woord Vooraf
Geachte lezer, Woord vooraf
3 Hierbij bied ik u het jaarverslag 2012 van de William Schrikker Pleegzorg aan.
1. De William Schrikker Groep 1.1 Organisatiestructuur 1.2 Medezeggenschapsorganen 1.3 Organisatieontwikkeling 1.4 Speerpunten 2012
4 5 6 7
2. Strategie en Innovatie 2.1 Analyse gevoerd beleid 2.2 Continuering van beleid en nieuw beleid
9 9
3. Productie 3.1 Gerealiseerd aanbod 3.2 Pleegzorgduur versus financiering 3.3 Ouderbegeleiding 3.4 Landelijke prestatie-indicatoren jeugdzorg
10 11 11 11
4. Werken aan kwaliteit 4.1 Veiligheid 4.2 Methodisch handelen 4.3 Projecten en pilots 4.4 Dossiervorming en inzagerecht 4.5 Bereikbaarheid en beschikbaarheid 4.6 Het kwaliteitsmanagementsysteem 4.7 Feedback en klachten van cliënten 4.8 Feedback van pleegouders
13 15 15 16 17 17 18 19
5. Samenwerken 5.1 Samenwerking ketenpartners en financiers 5.2 Intentieverklaring en samenwerking met LSG-Rentray & Zonnehuizen 5.3 Intentieverklaring en overname regio Zuid van Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) 5.4 Samenwerking binnen de WSG
20 20
21 21
6. Personeel 6.1 Personeelsbeleid WSG 2012 6.2 Personele doelen 2012 voor William Schrikker Pleegzorg 6.3 Formatie/instroom/doorstroom/uitstroom 6.4 Ziekteverzuim/Arbo 6.5 POP-gesprekken en gesprekken herstructurering
22 23 23 24 24
7. Huisvesting en materiële zorg 7.1 Analyse gevoerd beleid 2012 7.2 Huisvesting en materiële doelen 2012
25 25
8. Financieel Management 8.1 Transitie jeugdzorg 8.2 Resultaten 2012 8.3 Decentralisatie LWI-middelen 8.4 Jaardocument Jeugdzorg
26 26 26 27
Bijlagen Bijlage I Doelen jaarplan Willam Schrikker Pleegzorg 2012 Bijlage II Doelgroepspecificatie William Schrikker Pleegzorg Bijlage III Zorgaanbod William Schrikker Pleegzorg Bijlage IV Uitgangspunten William Schrikker Pleegzorg Bijlage V Factsheet Pleegzorg 2012 geplaatste jeugdigen per regio Bijlage VI Overzicht geplaatste jeugdigen
In vele opzichten was 2012 een bijzonder jaar. Het was een jubileumjaar voor de William Schrikker Groep: 70 jaar gespecialiseerde jeugdzorg. Al kort na de oprichting in 1942 stelden de maatschappelijk werkers van die tijd alles in het werk om kinderen met een beperking in een pleeggezin te plaatsen. Toen was dat een nog zeer ongebruikelijke keuze, maar voor ons de start van een specialisatie van de pleegzorg bij de William Schrikker Groep. Tot op de dag van vandaag evalueren en actualiseren wij deze pleegzorg aan de eisen van deze tijd.
28 32 33 34 35 36
Dat geschiedenis zich vaak herhaalt, gaat ook bij ons op. In de 70 jaar dat wij gespecialiseerde jeugdzorg aanbieden in een landelijk kader, heeft de William Schrikker Groep veel politieke veranderingen meegemaakt, die ook raakvlakken hadden met de ontwikkelingen binnen de organisatie. Anno 2012 is de voorbereiding van de decentralisatie van landelijke naar lokale jeugdzorg hier een goed voorbeeld van. De overgang van landelijk naar lokaal vraagt anticipatie intern en een uitgebreid introductie/communicatietraject extern. Daarnaast bracht de decentralisatie voor ons met zich mee dat wij in 2012 een aantal medewerkers en hun pleeggezinnen van het Leger des Heils hebben overgenomen. Het was voor hen niet mogelijk om voor een relatief kleine groep jeugdigen in pleeggezinnen alle faciliteiten in stand te houden. Parallel aan dit proces in 2012 werd het interne herstructureringsproces volbracht. De koers is bepaald en uitgezet. De methodiek van Triple P is ingezet en er zijn nieuwe teams ingedeeld die regionaal geconcentreerd zijn en alle expertises beschikbaar hebben. De focus ligt hierbij op de zorg voor het kind in zijn eigen omgeving. 2012 was ook een jaar waarin de William Schrikker Groep moest opereren in een zeer kritische omgeving, waarin onder andere door het onderzoek van de commissie Samsom een aantal zaken op scherp kwam te staan. Een (dossier)onderzoek in 2012 van de Inspectie Jeugdzorg naar sturing en controle op de inhoud binnen de
William Schrikker Groep en systematische en eenduidige uitvoering, heeft er toe geleid dat de Inspectie eind december 2012 verscherpt toezicht aankondigde voor 2013. Inmiddels is dat ook opgelegd. Wij hebben u daar in januari 2013 over geïnformeerd. De William Schrikker Groep heeft de mogelijkheid aangegrepen om direct actie te ondernemen en een eerste plan van aanpak te maken, gericht op het in orde maken van de meest kritische punten. De uitvoering daarvan is in volle gang. Deze eerste aanpak is inmiddels gevolgd door een uitgebreid plan van aanpak, gericht op bestendiging en verbetering van het risicomanagement. Dit plan is goedgekeurd door de Inspectie. Inmiddels zijn wij ook gehercertificeerd voor de HKZ. Het aangezegde verscherpte toezicht op de valreep van 2012, neemt niet weg dat wij in 2012 veel resultaten hebben bereikt. In 2013 zullen de contouren voor de decentralisatie en onze positie binnen de jeugdzorg steeds meer vorm krijgen. Een ontwikkeling waar we graag aan meewerken om de gespecialiseerde pleegzorg beschikbaar te houden voor een zeer bijzondere groep kinderen en ouders. De inzet van mijn pleegouders, de medewerkers en de financiers zijn samen één van de belangrijkste pijlers. Waarvoor enorm veel dank! Met vriendelijke groet, Magda van Korlaar Directeur Pleegzorg William Schrikker Groep
2
Jaarplanverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
3
1 De William Schrikker Groep bijbehorende instrumenten, snijden die toe op jongeren met een beperking en zorgen dat hun gezin nauw wordt betrokken. De Jeugdreclassering heeft een methodiek ontwikkeld voor de zogenaamde Dubbele Maatregel (samenloop van jeugdbescherming en jeugdreclassering) en gebruikt ook hier specifiek ontwikkelde hulpmiddelen in de communicatie met de jongeren en hun ouders.
De William Schrikker Groep (WSG) is een gespecialiseerde instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering, pleegzorg en gezinshuizen. We ondersteunen kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en ouders die problemen met de opvoeding hebben doordat ze zelf beperkt zijn. In 2012 bestond de WSG 70 jaar. De WSG werkt voor ruim 10.000 kinderen en verleent ruim 20% van alle jeugdhulp op basis van gerechtelijke maatregelen. Op grond van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind hebben kinderen met een beperking recht op bijzondere zorg. Door hun beperking kunnen ze zich immers minder makkelijk staande houden in de samenleving en staat de kwaliteit van hun bestaan eerder onder druk.
De WSG is landelijk verantwoordelijk voor ruim 20% van de jeugdhulp op basis van gerechtelijke maatregelen. Het gaat in totaal om zo’n 10.000 kinderen die zijn verdeeld over vijf specialismen waarvoor de WSG specifieke deskundigheid biedt: 1. Ernstige lichamelijke handicap of terminale ziekte: 200 kinderen 2. Verstandelijke beperking IQ <60 : 2500 kinderen 3. Lichamelijke, visuele, auditieve of meervoudige handicap: 1000 kinderen 4. Licht Verstandelijke Beperking in relatie tot Openbare Veiligheid: 2300 kinderen 5. Licht Verstandelijke Beperking in combinatie met psychiatrische problematiek: 4000 kinderen.
1.1 Organisatiestructuur
William Schrikker Pleegzorg werkt met landelijk geïmplementeerde methodieken en werkwijzen voor onze doelgroep. Samen met het Expertisecentrum worden adequate instrumenten ontwikkeld voor onder meer begeleiding van ouders met een beperking en netwerkpleegzorg voor familieverbanden waarin ouders en/of kinderen een beperking hebben. William Schrikker Expertisecentrum draagt actief bij aan het ontwikkelen, borgen en overdragen van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor kinderen (en hun ouders) met een beperking. Daarnaast vertaalt het Expertisecentrum landelijk ingevoerde methodieken en instrumenten naar methodieken voor de WSG-doelgroep. Hierbij werkt het Expertisecentrum samen met verschillende universiteiten en hogescholen, bijvoorbeeld als medevormgever van het lectoraat Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. Praktijkkennis en wetenschappelijke kennis komen samen in het Expertisecentrum. Op basis hiervan draagt het bij aan onderzoek en verzorgt het interne scholingsaanbod. Verder bevordert het Expertisecentrum de deskundigheid van ketenpartners waaronder de politie en Centra voor Jeugd en Gezin. William Schrikker Zorg & Wonen (AWBZ Gezinshuizen) verzorgt kinderen in gezinnen waarvan de ouder(s) zorgprofessionals zijn. Daarmee wordt het opgroeien in een gezin met intensieve begeleiding en verzorging gecombineerd. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Jeugdbescherming. Het doel is om het kind, indien mogelijk, terug te laten keren naar het oorspronkelijke gezin, dan wel het kind voor te bereiden op participatie in de samenleving.
Onder de paraplu van de William Schrikker Groep ressorteren de volgende Resultaat Verantwoordelijke Eenheden: • William Schrikker Jeugdbescherming • William Schrikker Jeugdreclassering • William Schrikker Pleegzorg • Expertisecentrum William Schrikker • Zorg en Wonen • Servicecentrum
4
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Jeugdbescherming voert ondertoezichtstellingen en voogdijmaatregelen uit en innoveert de landelijk ingevoerde Deltamethodiek onder andere met elementen vanuit Signs of Safety. In de uitvoering wordt gebruik gemaakt van zelf ontwikkelde hulpmiddelen voor visuele ondersteuning en aangepaste communicatie, ook specifiek voor allochtone doelgroepen. William Schrikker Jeugdreclassering voert de maatregelen Hulp & Steun en Toezicht & Begeleiding uit. Hierbij hanteren we de Handboekmethode Jeugdreclassering en
Het Servicecentrum ondersteunt de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden. 1.2 Medezeggenschapsorganen De WSG kent drie medezeggenschapsorganen: de cliëntenraad, de pleegouderraad en de ondernemingsraad. De pleegouderraad adviseert William Schrikker Pleegzorg. Cliëntenraad De meeste cliënten hebben niet vrijwillig voor de WSG gekozen. Toch vragen we ouders en hun kinderen om
mee te doen. Door intensief samen te werken kunnen we een hulpverleningsaanbod creëren dat uniek, op maat en flexibel is. Want geen enkel gezin en geen enkele situatie is en blijft hetzelfde. De actieve cliëntenraad van de WSG denkt al sinds 1999 gevraagd en ongevraagd mee over het gevoerde en te voeren beleid. Dat heeft onder andere geresulteerd in diverse initiatieven om de communicatie met de cliënt te verbeteren. In 2012 heeft de cliëntenraad zich bezig gehouden met de volgende zaken: • De rol van de cliëntenraad bij de benoeming van leden voor de raad van toezicht • Het project Verve (Overijssel) en Eigen Kracht. • Het project Brieven in begrijpelijke taal. • Landelijke en gemeentelijke bijeenkomsten over de transitie jeugdzorg en de positie van cliënten. • Het cliënttevredenheidsonderzoek dat is afgenomen bij ouders in Noord-Brabant. • De implementatie van het klachtenreglement. • Deelname van cliënten bij het opleidingsbeleid. Ondernemingsraad De WSG kent een OR met onderdeelcommissies voor de RVE’s. De OR komt op voor de belangen van de medewerkers zonder daarbij de belangen van de organisatie uit het oog te verliezen. Naast het bespreken van beleidszaken speelt de OR een belangrijke rol bij de totstandkoming van personele regelingen en geeft de OR adviezen over ingrijpende veranderingen binnen de organisatie. Iedere maand wordt er een onderling overleg en een overlegvergadering met de bestuurder gehouden. Met maandelijkse nieuwsflitsen en een inlegvel in het personeelsblad houdt de OR de achterban op de hoogte van het OR werk. In januari van dit jaar vonden er verkiezingen plaats. Uit de 28 kandidaten werden 11 nieuwe OR leden gekozen. De nieuwe OR werd op 7 februari officieel geïnstalleerd voor een zittingsperiode van vier jaar. In zijn nieuwe visie voor 2012-2013 staan de volgende punten centraal: Het Nieuwe Werken, de werkdruk, het ziekteverzuim, de loopbaanontwikkeling, de communicatie en meer (toe)zicht op sturing en kwaliteit. Overzicht advies- en instemmingsaanvragen in chronologische volgorde: 1. Adviesaanvraag: Intentieverklaring overname pleegzorgplaatsen leger des Heils (positief geadviseerd) 2. Instemmingsaanvraag: Projectplan Veiligheid medewerkers en concept plan van aanpak Risico- Inventarisatie en -Evaluatie (instemming) 3. Instemmingsaanvraag: Risico- Inventarisatie en -Evaluatie (instemming) William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
5
4. Instemmingsaanvraag: Wijziging klachtenreglement cliënten (instemming) 5. Instemmingsaanvraag: Nieuwe Arbodienst MaetisArdyn (instemming) 6. Instemmingsaanvraag: Systematisch Ontwikkelen en Beoordelen (instemming) 7. Instemmingsaanvraag: Overgangsregeling faciliteren reisafstanden nieuw kantoor Amsterdam-Zuidoost (instemming) 8. Instemmingsaanvraag: Werken vanuit huis en thuiswerken (nog niet afgerond) 9. Instemmingsaanvraag: Protocol Seksueel Overschrijdend gedrag medewerkers WSG (instemming) 10. Adviesaanvraag: Strategie zorgaanbod WSG (positief geadviseerd) 11. Instemmingsaanvraag: Verbindend Werken en reizen (nog niet afgerond) Pleegouderraad Behandelde items in 2012 • Beheer door de WSG van de PGB’s (persoonsgebonden budgetten) van pleegkinderen. Na jarenlang overleggen heeft de POR haar ‘gelijk’ gehaald en is er in 2012 duidelijkheid gekomen. Zo worden pleegouders nu onder andere regelmatig geïnformeerd en wordt de rente besteed aan kindgerelateerde zaken. • Een nieuw POR reglement. Dit is bijna klaar zodat de POR in 2013 een nieuw reglement heeft waarin de nieuwe wet op de Jeugdhulpverlening in verweven zit. • De schaduw-POR werkt goed. Er zijn nu 120 leden die actief meedenken. • De POR heeft deelgenomen aan diverse gesprekken en werkgroepen binnen de WSG: HKZ, Screeningsteam, Instroom en Bemiddeling. Verder heeft de POR meegewerkt aan een artikel in de ‘WILLIAM’ en meegewerkt en -gedacht aan diverse protocollen en regelingen zoals de nieuwe klachtenregeling. • Er zijn verkiezingen gehouden, met als resultaat een voltallige POR (negen leden). • De POR is bezig met het realiseren van een stamblad ten behoeve van pleegkinderen. • De POR is ook steevast betrokken bij de veiligheid. In 2012 heeft de raad zich gebogen over onder andere het protocol Grensoverschrijdend gedrag en het plan van aanpak Seksueel misbruik. 1.3 Organisatieontwikkeling De komende periode komt er vanuit de externe omgeving heel wat op ons af. We anticiperen op verandering en plannen daarop. We hebben vertrouwen in de toekomst. Daarom investeren we in certificering van 6
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
opleidingen, deskundigheidsbevordering, lobby, externe marketing en een gezonde bedrijfsvoering. We zetten de flexibiliteit van de WSG structureel in. Zo spelen we in op de ontwikkelingen in de omgeving, zonder dat ieder team daarvoor zijn eigen oplossingen verzint. Alleen op deze manier kunnen wij invulling geven aan het thema voor 2012: ‘Kansen, ook voor kinderen met een beperking’. Transitie jeugdzorg In 2012 is de strategie bepaald waarmee de WSG de stelselwijziging per 1 januari 2015 tegemoet treedt. In april 2012 is de notitie Strategische innovatie vastgesteld. Daarin werd voor de Jeugdbescherming en de Jeugdreclassering de weg van de partnerships met Bureaus Jeugdzorg gekozen. Met het oog op de komende transitie jeugdzorg hebben wij in augustus 2012 voor de William Schrikker Pleegzorg en Zorg & Wonen de strategie gekozen van samenwerking met een aantal specialistische instellingen. Wij hebben een aantal mogelijkheden tot samenwerking bekeken en uit deze verkenning is de landelijk werkende LSG-Rentray & Zonnehuizen voor ons als zeer geschikte partner naar voren gekomen. LSG-Rentray & Zonnehuizen is evenals de WSG actief op het gebied van de gespecialiseerde jeugdzorg aan kinderen en ouders met een beperking en streeft daarin een hoge kwaliteit van zorg na. Wij vinden elkaar in onze gedrevenheid om vanuit het perspectief van het kind te handelen en het belang van het kind voorop te stellen. Ook vinden wij elkaar in de visie dat wij het wonen in gezinsverband prevaleren boven wonen in een groepsvoorziening of instituut. Wij ondersteunen beiden de kwaliteitsstandaarden van Quality4children en zien ons als ambassadeur voor het kind met het gewone leven als belangrijk referentiekader, handelend vanuit het perspectief van het kind. Kinderen en hun ouders zijn de spiegel en de inspiratiebron. Naast deze geestverwantschap biedt de samenwerking ook strategische mogelijkheden om landelijk ons specialisme te bundelen, van daaruit met regionale partijen de samenwerking aan te gaan en ook op die manier het belang van het kind optimaal te dienen. Er is op dit moment samenwerking met Kentalis voor de kinderen met een gehoorbeperking, maar we werken ook samen met academische ziekenhuizen voor de chronisch of terminaal zieke kinderen en HIV-besmette kinderen. Wij willen al deze kinderen een vervangende thuissituatie kunnen blijven bieden samen met LSG-Rentray & Zonnehuizen. Ten slotte zullen wij in het kader van de decentralisatie ook de samenwerking uitbreiden met de provinciale voorzieningen voor pleegzorg. Inhoudelijk
op het gebied van de LVB en beleidsmatig doordat wij met hen als partner willen gaan samenwerken, zodat de provincie of stadsregio en vervolgens de gemeentes nog maar via één partij hoeven in te kopen. In november 2012 is tussen WSG en LSG-Rentray & Zonnehuizen een intentieverklaring opgesteld, om te komen tot een joint venture. Daarnaast is ook de strategie ingezet om op basis van de strategienotitie 2011-2016 ’De WSG komt naar u toe’ op gemeentelijk niveau, waar de WSG als landelijke instelling relatief onbekend is, grotere naamsbekendheid te krijgen. Het is de insteek om aansluiting te vinden bij de kerngemeenten, die na de transitie van de jeugdzorg, de inkoop van de jeugdzorg gaan doen. Aangezien het nog niet bekend is welke gemeenten dat zijn, heeft de WSG veel energie gestoken in de lobby naar en het creëren van relaties met grote gemeenten (de G32), onder andere door aan te sluiten op initiatieven die binnen deze gemeenten genomen worden en die gericht zijn op de doelgroep van de WSG. Tot slot heeft de WSG eind 2012 een projectmanager Transitie WSG aangetrokken die de raad van bestuur en de directies verder moet ondersteunen bij het operationaliseren van de externe activiteiten: • Uitbouwen en onderhouden van het lobby- en acquisitienetwerk van (politiek) bestuurlijke stakeholders. • Het aangaan van vormen van samenwerkingsverbanden teneinde werk en werkgelegenheid voor de WSG te continueren en productinnovatie met partners te stimuleren. Inhoudelijke ontwikkelingen Zorg & Wonen is AWBZ-gefinancierd en heeft in 2012 haar gezinshuizen en het Volledig Pakket Thuis ontwikkeld. Zorg & Wonen heeft daarmee als zelfstandig werkende resultaat verantwoordelijke eenheid een volwaardige plek gekregen binnen de WSG. Vooruitlopend op het verschijnen van het rapport van de Commissie Samson, heeft de WSG gewerkt aan een vernieuwde aanpak tegen seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag. Wij ontwikkelden een eigen screeningsmethodiek voor pleegouders en gezinshuisouders. Hierbij staat de veiligheid van cliënten voorop. Naast de veiligheid van onze cliënten, was er ook aandacht voor de veiligheid van onze professionals, die in hun werk te maken krijgen met agressief gedrag (zie hoofdstuk 6). Verbindend Werken In het project Verbindend Werken staat Het Nieuwe Werken centraal staat. De WSG is een landelijk wer-
kende instelling. Professionals binnen de WSG werken landelijk, vanuit huis en dicht bij de klant en ontmoeten elkaar in de regio. De organisatie faciliteert de medewerkers hierin. De principes van Het Nieuwe Werken, namelijk plaats en tijd ongebonden werken, passen goed bij de werkstijl van de WSG. Dat was de reden om in 2010 volledig te gaan voor Het Nieuwe Werken. Het programma Verbindend Werken gaf een nieuwe dimensie aan Het Nieuwe Werken: het optimaal benutten van de samenhang tussen alle medewerkers, systemen en processen. Het afgelopen jaar werd de organisatie en de medewerkers op de nieuwe manier van werken voorbereid. Zo werd geïnvesteerd in de ICT-infrastructuur, die het voor medewerkers mogelijk maakt om vanuit huis te werken. Vanaf december 2012 is begonnen alle medewerkers te voorzien van laptops en smartphones en werden werkprocessen en dossiers verder gedigitaliseerd waarbij privacy en veiligheid voorop staan. Eind 2012 werd het nieuwe centrale kantoor, met daarin het opleidingscentrum, en het meetingpoint Amsterdam geopend. Naast de twee al bestaande meetingpoints (Rotterdam en Apeldoorn) werden ook een zestal mini meetingpoints, gehuisvest in kantoren van ketenpartners, geopend in het zuiden en noorden van het land (Eindhoven, Roermond, Breda, Drachten, Zwolle, Hengelo). Daarnaast benut William Schrikker Jeugdreclassering ook vaak ruimtes in de veiligheidshuizen. De William Schrikker Jeugdreclassering beweegt zich immers in de strafrechtketen. 1.4 Speerpunten 2012 Naast bovenstaande strategische ontwikkelingen hebben de volgende inhoudelijke speerpunten zeer veel aandacht gekregen: A. Voorkomen uithuisplaatsing Middels de projecten DoorOntwikkeling Delta en Verve en Eigen Kracht doet de WSG er alles aan om uithuisplaatsing van jeugdigen die aan haar zorg zijn toevertrouwd te voorkomen. B. 18+ Middels het krachtplan 18+ zet de WSG zich er voor in dat de jeugdigen die zij bedient ook na hun 18de levensjaar kunnen participeren in de maatschappij. C. Drang In de projecten DoorOntwikkeling Delta, Verve, Eigen Kracht en Kinderbescherming Thuis staat het aangaan van een samenwerkingsrelatie (partnerschap) met ouders op de voorgrond. De sterke focus op veiligheid als voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling maakt dat het goed invulling geven aan de balans tussen dwang en drang in deze pilots nadrukkelijk onderwerp van ontwikWilliam Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
7
2 Strategie en innovatie keling is. In het MD traject voor met name de inhoudelijk leidinggevenden is één van de studieonderdelen het onderwerp ‘Engageren en positioneren’. D. Veilig opgroeien en opvoeden Centraal in ons werk staat de veiligheid en de ontwikkeling van het kind. Binnen die context is het gebruik van veiligheidsmanagement van groot belang. In 2012 zijn onze protocollen ten aanzien van incidenten en calamiteiten herschreven en aangesloten op de meldcode. Er zijn veel medewerkers getraind in het signaleren en het stoppen van misbruik en is er een opleidingstraject voor het middenkader ontwikkeld en gestart. E. Deskundigheidsbevordering intern en extern Iedere RVE heeft een eigen opleidingsprogramma uitgevoerd. Een aantal onderwerpen is in alle programma’s opgenomen, zoals de basistraining Omgaan met agressie, de opfris- en verdiepingsmodule Omgaan met agressie (verplichte driejaarlijkse herhaling), Signaleren en stoppen seksueel misbruik, de methode Signs of Safety, de methode Intervisie en de training Verzuimbegeleiding. Daarnaast zijn er met individuele medewerkers afspraken gemaakt over deskundigheidsbevordering die de medewerker vervolgens genoot bij het opleidingscentrum.
8
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
In het kader van het (landelijke) actieplan Professionalisering en de verplichte beroepsregistratie heeft de WSG in het najaar van 2012 een tweedaagse bijeenkomst gehouden, waarin de managers met elkaar in beeld hebben gebracht wat dit betekent voor de organisatie en de medewerkers. Voor wat betreft de externe deskundigheidsbevordering heeft de WSG voor Bureaus Jeugdzorg, de politie, het Studiecentrum Rechtspleging (het opleidingsinstituut voor de rechterlijke macht ) en de Raad voor de Kinderbescherming trainingen, studiedagen, workshops en colleges verzorgd, gericht op de omgang en het herkennen van jongeren met een licht verstandelijke beperking. Daarnaast is de WSG begonnen met de vorming van een netwerkorganisatie, samen met alle organisaties die jeugdbescherming en –reclassering uitvoeren. Het doel van deze netwerkorganisatie is het over en weer aanbieden van opleidingen, trainingen en workshops vanuit de eigen specialisatie: kennis brengen en kennis halen. Er is veel belangstelling voor deze beweging, in het bijzonder vanuit de behoefte om het vak van jeugdbeschermer, waarvoor geen specifieke opleiding bestaat, te identificeren en te beschermen.
2.1 Analyse gevoerd beleid Heel 2012 heeft in het teken gestaan van de herstructurering pleegzorg (intern) en intensivering van de relaties (extern). Het nieuwe beleid van de pleegzorg heeft samen met alle medewerkers vorm gekregen en er zijn nieuwe teams samengesteld. 2.2 Continuering van beleid en nieuw beleid In 2012 is de start gemaakt met de strategische koers voor de William Schrikker Pleegzorg. De nieuwe structuur moet het mogelijk maken om de strategische doelen te bereiken en knelpunten op te lossen. Intern Tot mei 2012 zijn de voorbereidingen getroffen om iedereen van de strategische koers op de hoogte te stellen en bottum-up in te zetten. Sinds mei 2012 zijn er vijf gespecialiseerde pleegzorgteams. De Inhoudelijk teamleiders geven integraal leiding aan professionele pleegzorgwerkers. Zij worden aangestuurd door de manager Pleegzorg. Die weer onder leiding staat van de directeur Pleegzorg.
Omdat kwaliteit van de pleegzorg en de veiligheid in de pleeggezinnen voorop staat, hebben we een Team Inhoudelijke Borging (TIB) geïnstalleerd. Het TIB zorgt voor de juiste implementatie van de ontwikkelde werkwijze en de methodes. Extern Net als in 2011, hebben we in 2012 alle provincies en Groot Stedelijke Regio’s (GSR) één of meerdere malen bezocht. Tijdens deze bezoeken zijn afspraken gemaakt over de subsidieverlening en de zorg aan de kinderen in pleegzorg. Er is kennis gemaakt met de nieuwe gedeputeerden en per provincie en GSR zijn de transitieplannen en verdere samenwerking besproken. AWBZ-aanbod Als noodzakelijke aanvulling op het huidige aanbod van verblijf in pleegzorggezinnen, is door de William Schrikker Pleegzorg een AWBZ-aanbod van gezinshuizen ontwikkeld. Hiertoe is stichting ‘Zorg & Wonen’ opgericht.
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
9
3 Productie 3.2 Pleegzorgduur versus financiering De gemiddelde pleegzorgduur wordt sterk beïnvloed door het aantal kortdurende plaatsingen, zodoende wordt in onderstaande tabel de uitstroom inzichtelijk gemaakt bij de verschillende plaatsingsduur van pleegzorg.
De William Schrikker Pleegzorg is in 2012 door 12 provincies en 3 GSR gefinancierd. In totaliteit hebben de provincies/GSR in 2012 1.411 pleegzorgplaatsen ingekocht en mocht het overschot 2011 ad 27 pleegzorgplaatsen ingezet worden in 2012. Totaal gaat het hierbij om 524.943 pleegzorgdagen. In het jaarverslag wordt gesproken over pleegzorgplaatsen en pleegzorgdagen, een aantal provincies werkt echter met de terminologie van bekostigingseenheden. Een pleegzorgdag komt overeen met bekostigingseenheid PL2 ‘24-uurs pleegzorg’. 3.1 Gerealiseerd aanbod Hoewel de William Schrikker Pleegzorg met iedere provincie / GSR een eigen subsidierelatie heeft, wordt onderstaand alleen de totaal gegevens inzichtelijk gemaakt. In de jaarrekening van de William Schrikker Pleegzorg zijn in bijlage 1 de aantallen per provincie / GSR opgenomen. Gedurende het jaar zijn de provincies /GSR per kwartaal geïnformeerd over de bezetting en de in- en uitstroom van jeugdigen in pleegzorg. 2012 514.974
Gerealiseerde pleegzorgdagen Door de provincies toegezegde pleegzorgdagen 524.943 Gesubsidieerde pleegzorgdagen 508.264 Niet bezette pleegzorgdagen 16.679 Niet gefinancierde pleegzorgdagen 6.710
2011 505.866 514.293 505.866 6.727 5.149
Ten opzichte van 2011 is zowel het aantal gerealiseerde pleegzorgdagen, als het aantal toegezegde dagen gestegen met 2%. Echter het aantal niet bezette pleegzorgdagen is meer dan verdubbeld. Dit komt doordat in 2012 de landelijke capaciteit is komen te vervallen en nivellering tussen de provincies niet meer mogelijk was. In 2012 hebben er 425 nieuwe plaatsingen plaatsgevonden, waarbij iedere doorplaatsing naar een ander pleeggezin of andere pleegzorgvariant als een nieuwe plaatsing wordt geteld. Hier tegenover staan 360 beëindigingen, waarbij ook geldt dat plaatsingen naar een ander pleeggezin of andere pleegzorgvariant als een 10
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
beëindiging wordt gezien. Gedurende het hele jaar 2012 is er door 1.695 unieke jeugdigen over 2012 gebruik gemaakt van pleegzorg bij de William Schrikker Pleegzorg. Op 31-12-2012 zijn er 1.504 jeugdigen geplaatst in een pleeggezin. De huidige systematiek vereist dat er per provincie / GSR op ieder moment, een goed beeld is van: • het aantal toegezegde pleegzorgplaatsen/dagen 2012; • het aantal jeugdigen in zorg; • het aantal plaatsingen welke al wel toegezegd zijn aan jeugdigen maar welke nog niet gerealiseerd zijn (=pijplijn); • de toekomstige uitstroom; • ruimte voor nieuwe plaatsingen. Gedurende het jaar is duidelijk geworden dat dit beeld er niet altijd even goed was, in 2012 is er hard aan gewerkt om dit overzicht per provincie goed te krijgen. De onzekere factor hierbij is de uitstroom en de duur van de pijplijn. En als inhoudelijk factor komt hier nog de match bij die er moet zijn tussen het pleegkind en de pleegouder. De realisatie van het aantal pleegzorgdagen hangt per provincie af van de beschikbare capaciteit, het aantal pleeggezinnen, de vraag naar pleegzorg en de match tussen het pleegkind en de pleegouders. Het is zodoende niet altijd mogelijk om de toegezegde capaciteit optimaal te benutten. Daarnaast komt het in een aantal provincies voor dat het aantal gerealiseerde pleegzorgdagen hoger is dan het aantal gefinancierde pleegzorgdagen. De financiering wordt altijd toegezegd voor één jaar. Terwijl de gemiddelde pleegzorgduur tussen de 3 en 4 jaar ligt (crisisplaatsingen buiten beschouwing latend). Hierin zit een risico voor de William Schrikker Pleegzorg omdat zij bij plaatsing veelal een langdurige relatie aangaan met het pleegkind, terwijl de financiering hiervan alleen maar voor het kalenderjaar is gegarandeerd.
2012 2011 2010 Aantal uitgestroomd < 3 maanden 16 82 166 Aantal uitgestroomd 3 maanden-1 jaar 34 66 134 Aantal uitgestroomd 1-2 jaar 14 48 47 Aantal uitgestroomd > 2 jaar 138 138 142 Totaal uitgestroomd 202 334 489 In 2012 valt de afname van de uitstroom van geplaatste jeugdigen tussen 0 en 2 jaar op. Een verklaring hiervoor ligt in de toename van het aantal afwijzingen van aanmeldingen voor plaatsingen, waaronder crisisplaatsingen (in samenwerking met collega-instellingen zijn de crisisplaatsingen gerealiseerd). Aanmeldingen zijn soms moeilijk te honoreren, er is bijvoorbeeld gebrek aan geschikte doorplaatsmogelijkheden voor onze doelgroep. Het matchen van de jeugdige uit de doelgroep van de William Schrikker Pleegzorg met een pleeggezin, vraagt om grote zorgvuldigheid. 3.3 Ouderbegeleiding Perspectief onderzoek De module kan ingezet worden om een indruk te geven van de mogelijkheden van de ouder(s)/opvoeder(s) om de opvoedersrol (weer) op zich te nemen en een advies te formuleren over welke hulpverlening noodzakelijk is om het kind terug te laten keren naar het gezin van herkomst. De module kan ook ingezet worden om een advies te formuleren over de vorm (frequentie, duur, locatie) en invulling (aanwezige personen, activiteiten) van een bezoekregeling. Ouderbegeleiding Acceptatie Plaatsing Ouderbegeleiding Acceptatie Plaatsing (opvoedingsvariant van pleegzorg) kan ingezet worden als het opvoedingsbesluit genomen is door de kinderrechter en ouders extra ondersteuning nodig hebben om dit besluit te accepteren. In de periode januari tot december 2012 zijn de volgende trajecten uitgevoerd: Veertien trajecten Ouderbegeleiding Acceptatie Plaatsing en acht trajecten Perspectiefonderzoek. Deze trajecten zijn uitgevoerd in Noord-Holland, Haaglanden, Drenthe, Overijssel. Financieringsmogelijkheden Met betrekking tot de mogelijkheden tot financiering bleek in juni 2012 het volgende: Er is door de provincies voor 2012 financiering toegezegd voor zeven trajecten Perspectiefonderzoek en zeven trajecten Ouderbegeleiding Acceptatie Plaatsing.
Vanuit eigen middelen kon voor 2012 € 30.000,worden vrijgemaakt voor doorontwikkeling en uitvoering van ouderbegeleiding. Dit is voldoende voor twee trajecten Perspectiefonderzoek of zes trajecten Ouderbegeleiding Acceptatie Plaatsing. William Schrikker Jeugdbescherming bleek niet in staat om extra trajecten ouderbegeleiding te financieren. Bij het nemen van een besluit met betrekking tot ouderbegeleiding hebben de volgende afwegingen een rol gespeeld: Ouderbegeleiding Acceptatie Plaatsing behoort tot een kerntaak van de William Schrikker Pleegzorg. Voortzetting van dit zorgaanbod heeft onze eerste prioriteit en is voor onze doelgroep (in het bijzonder kinderen van ouders met een beperking) van groot belang. Ouderbegeleiding Perspectiefonderzoek wordt door de financiers gezien als een taak van de Jeugdbescherming. Uit de evaluatie blijkt dat het uitvoeren van perspectiefonderzoek leidt tot meer duidelijkheid over het perspectief en betere acceptatie van de plaatsing door ouders, maar dat het bij onze doelgroep niet heeft geleid tot een substantieel aantal terugplaatsingen. In 85% van de gevallen werd geadviseerd om de uithuisplaatsing te continueren. Besluitvorming De William Schrikker Pleegzorg heeft besloten om de uitvoering trajecten Perspectiefonderzoek per 1 januari 2013 stop te zetten. En besloten om de module Ouderbegeleiding Acceptatie Plaatsing door te ontwikkeling in de nieuwe werkwijze Specialistische Pleegzorg. Doorontwikkeling en implementatie gebeurt in samenwerking met het Expertisecentrum William Schrikker. 3.4 Landelijke prestatie-indicatoren jeugdzorg De landelijke prestatie-indicatoren zijn in 2006 vastgesteld. Van de tien indicatoren die een gezamenlijk beeld moeten geven over de prestaties van jeugdzorg, zijn er drie of vier indicatoren waarvoor pleegzorg informatie zou moeten verzamelen. Prestatie- indicatoren pleegzorg 1. Doelrealisatie 2. Cliënttevredenheid 3. Reden beëindiging zorg 4. Vermindering ernst van de problematiek
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
11
4 Werken aan kwaliteit Prestatie-indicatoren: Doelrealisatie Over de omvang van doelrealisatie zijn er in toenemende mate gegevens beschikbaar. Op basis van deze registraties ontstaat het volgende beeld van de mate waarin langetermijndoelen zijn behaald bij beëindiging zorg: -1 0 1 2
niet (behaald/achteruitgang) (niet behaald) (deels behaald) (behaald)
8 10 22 87
(Aantal gescoorde langetermijndoelen n = 127) Circa 85 % van de geregistreerde lange termijn doelen zijn (deels) behaald. Waarom 15% van de doelen niet behaald zijn kunnen geen harde uitspraken over worden gedaan. Het gaat hier vaak om langetermijndoelen waarbij het perspectief van het kind voorop staat. Een langetermijndoel is bijvoorbeeld: ’De opvoedingssituatie wordt hersteld of aanvaardbaar gemaakt door de jeugdige uit huis te plaatsen, waarbij het perspectief op thuisplaatsing afwezig is’. Sommige problematiek van onze kinderen is te groot voor een pleeggezin waardoor het vroegtijdig (voor het achttiende jaar) uit het pleeggezin gaat en soms naar een groep of andere plek. In 59 situaties is geen langetermijndoel gescoord. In sommige situaties betreft dit een crisisplaatsing. In de overige situaties is er niet geregistreerd. Dit punt verdient extra aandacht in 2013.
Cliënttevredenheid Er wordt op landelijk niveau gediscussieerd over de exitvragenlijst voor pleegzorg. Deze vragenlijst is nog niet gevalideerd. Gegevens over 2012 zijn niet beschikbaar. Reden beëindiging zorg In onderstaande tabel is het overzicht opgenomen van de reden voor beëindiging van zorg. Bij ongeveer 83% van de cliënten is de zorg in overeenstemming met hem/ haar beëindigd. Gezien de problematiek van onze cliënten, waarbij vrijwel altijd sprake is van maatregelhulp, zijn wij tevreden over deze uitkomst. Een nadere analyse van de aanleiding tot beëindiging van zorg waar geen sprake is van instemming van de cliënten (17%), welke bijvoorbeeld benut kan worden voor verbetering van de kwaliteit van de zorg, heeft nog niet plaatsgevonden. Reden beëindiging zorg (unieke cliënten) Plaatsing is in overeenstemming tussen cliënt, Bureau Jeugdzorg en Jeugd & Opvoedhulp beëindigd. De zorg is eenzijdig door cliënt beëindigd
12
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
8
De zorg is eenzijdig door Jeugdbescherming (WSJB) of Jeugd & Opvoedhulp beëindigd
11
De zorg is door externe omstandigheden of door overmacht beëindigd
16
Reden is onbekend, niet van toepassing of overig
0
Totaal
= -1 =0 =1 =2
167
202
William Schrikker Pleegzorg biedt specialistische pleegzorg aan kinderen (en ouders) met een beperking, meestal vanuit het gedwongen kader. Er wordt gewerkt met landelijk geïmplementeerde methodieken (Triple P) en werkwijzen voor onze doelgroep. Samen met het Expertisecentrum worden adequate instrumenten ontwikkeld voor onder meer begeleiding van ouders met een beperking en netwerkpleegzorg voor familieverbanden waarin ouders en/of kinderen een beperking hebben. Er is een vaste contactpersoon vanuit het Expertisecentrum voor Pleegzorg. Om uitvoering te kunnen geven aan deze specialistische pleegzorg en geïnspireerd door de kwaliteitsstandaarden Jeugdzorg Q4C voor uithuis geplaatste kinderen, hanteert de William Schrikker Pleegzorg de volgende uitgangspunten: • Het belang van het kind staat voorop. De William Schrikker Pleegzorg biedt vanuit die gedachte pleegouders en ouders begeleiding, die aansluit bij de specifieke opvoedingsvraag en beperking van het kind en/of de ouders. • Jeugdigen hebben een veilige en stimulerende opvoedomgeving nodig om zich te kunnen ontwikkelen. De meest geëigende omgeving is het gezin. Alles is erop gericht om uithuisplaatsing te voorkomen, maar als in het gezin van herkomst de veiligheid niet geboden kan worden, is opgroeien in een pleeggezin het beste alternatief. • De William Schrikker Pleegzorg biedt gespecialiseerde pleegzorg voor jeugdigen met een beperking en jeugdigen van ouders met een beperking die voornamelijk aangewezen zijn op hulp in het kader van een maatregel voor jeugdbescherming. De aan de beperking gerelateerde problematiek kan leiden tot een bijzondere opvoedingsvraag. Pleegouders en ouders hebben recht op specialistische begeleiding, de William Schrikker Pleegzorg biedt deze begeleiding. • In de begeleiding wordt gestreefd naar een zo natuurlijk mogelijk contact tussen het kind en zijn biologische ouder(s). We verwachten van pleegouders dat zij het ouderschap kunnen delen met de biologische ouders. • Het is uitermate belangrijk voor zowel jeugdigen, ouders, als pleegouders dat er zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat over het al dan niet tijdelijke karakter van de pleegzorg. Het streven is om het
perspectief van het kind binnen zes maanden helder te hebben. • De pleegzorgbegeleiding kenmerkt zich door veel aandacht voor het verhoogde risico op hechting- en loyaliteitsproblematiek bij pleegkinderen. De verstandelijke beperking van het kind en/of de ouder kan op dit gebied extra complicaties geven. De William Schrikker Pleegzorg gebruikt specialistische kennis om pleegouders hierbij te begeleiden. • De William Schrikker Pleegzorg wil voor pleegouders, ouders, alle partners in de jeugdhulpverlening, de provincies en gemeenten een gewaardeerde samenwerkingspartner zijn. Samen met de William Schrikker Jeugdbescherming, William Schrikker Jeugdreclassering en het Expertisecentrum William Schrikker wordt expertise voor mensen met een beperking continue vergroot en landelijk en regionaal ter beschikking gesteld. Die kennis zet de William Schrikker Pleegzorg om in een steeds specifieker zorgaanbod, waarmee het mogelijk gemaakt wordt dat meer jeugdigen, met soms een bijzondere hulpvraag, in een gezin kunnen opgroeien. In 2012 heeft in het kader van de voorbereiding en uitvoering van de herstructurering, die per 1 mei 2012 een feit werd, een opleidingsprogramma voor de pleegzorgwerkers en de inhoudelijk teamleiders plaatsgevonden, onder andere in de methodiek Triple P, Signs of Safety en Oplossingsgericht werken. 4.1 Veiligheid De veiligheid van jeugdigen staat in alle lagen van de organisatie hoog op de agenda. Aanpak seksueel misbruik ‘ Voorkoming, signalering en regievoering’ De WSG heeft in oktober 2011 het startsein gegeven voor het project Aanpak seksueel misbruik. De opdracht voor dit project luidde; ’Kom tot één samenhangend WSG-breed beleid op het gebied van seksueel misbruik en zorg voor een verbeterslag in de hieraan gekoppelde uitvoering en monitoring’. William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
13
In 2012 zijn binnen deze aanpak al een behoorlijk aantal doelen gerealiseerd; • Seksueel misbruik staat organisatiebreed op de agenda, is een terugkerend onderwerp van gesprek in het bestuur en directieoverleg, de managementvergaderingen,de teamoverleggen en de casuïstiekbesprekingen. • Een brede inventarisatie, door middel van een uitgebreid dossieronderzoek bij gemelde calamiteiten door Jeugdbescherming en Pleegzorg, interviews met uitvoerend medewerkers en middenkader en, recent afgerond, dossieronderzoek bij Jeugdreclassering, heeft goed zicht op de problematiek en oplossingsrichting opgeleverd. • Een samenhangend beleid is ontwikkeld en vastgelegd in nieuwe protocollen die aansluiten op de meldcode. • Afspraken over regievoering bij calamiteiten zijn opgenomen in de protocollen en in de opleiding voor inhoudelijk managers. • Een sociale kaart zedenpolitie is gerealiseerd en met alle contactpersonen van de zedenpolitie zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. • Op het gebied van voorkoming is een pilot met het vlaggensysteem succesvol afgerond. Er is gestart met het ontwikkelen van aanbod voor pleegouders en binnen de diverse projecten zoals Vliegwiel I en II, wordt gesproken met ouders en kinderen over lastige onderwerpen als misbruik. • Alle uitvoerend medewerkers en hun inhoudelijk managers volgen de training Signaleren en stoppen van misbruik. Daarnaast is en worden er nieuwe en aanvullende trainingen en workshops ontwikkeld op het gebied van praten met kinderen. • Met zorgaanbieders is in een eerste bijeenkomst gesproken over wederzijdse verantwoordelijkheden en vergroten van veiligheid voor kinderen. De behoefte en bereidheid om hieraan een vervolg te geven is bij alle partijen groot. • Door centralisatie is een verbetering op het proces en de kwaliteit van calamiteitenmeldingen en trendanalyses gerealiseerd. De huidige routing is geëvalueerd en dit zal komend jaar leiden tot verdere optimalisatie. Incidenten en Calamiteiten Incidenten 2011 11 2012 23
Calamiteiten 14 22
De William Schrikker Pleegzorg heeft haar processen met betrekking tot incidenten en calamiteiten gewijzigd en besloten om dit centraal te organiseren door het instellen van een incidentencommissie. De WSG heeft 14
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
afgesproken om de calamiteiten centraal te organiseren om zodoende het proces te bewaken en te sturen volgens de PDCA-cyclus. WSG-brede aandacht en aanpak voorkomen en signaleren seksueel misbruik Jeugdigen en kinderen met een verstandelijke beperking lopen een groter risico om met enige vorm van seksueel misbruik geconfronteerd te worden dan leeftijdgenoten en zij beschikken over minder beschermende factoren. Hun afhankelijkheid in de pedagogische relatie versterkt deze kwetsbaarheid, evenals het feit dat in het in ongeveer 25% van de gevallen gaat om een groep met een chronische zorgbehoefte. De omvang en de kenmerken van de doelgroep maken de kans op incidenten bij de WSG groter. Vooral binnen de WSG Jeugdbescherming worden zeer regelmatig calamiteiten gemeld waar (op de één of andere manier) sprake is (is geweest) van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De trendanalyses van de afgelopen zes kwartalen laten een relatief lichte toename van het aantal calamiteiten zien, waarbij er sprake was van seksueel misbruik en/of grensoverschrijdend gedrag. Een verklaring hiervoor is moeilijk te geven. In de afgelopen anderhalf jaar is binnen de jeugdbescherming drie maal een intern onderzoek gestart naar aanleiding van een dergelijke melding. De aandacht voor seksueel misbruik is de laatste jaren flink toegenomen. Eind 2012 heeft de Commissie Samson, in opdracht van de regering, een diepgaand onderzoek afgerond naar signalen van seksueel misbruik van minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid zijn geplaatst in (rijks)instellingen en pleeggezinnen en de huidige mechanismen voor signalering van seksueel misbruik van minderjarigen. Ook de Inspectie Jeugdzorg heeft het afgelopen jaar nadrukkelijker aandacht besteed aan zaken waarbij sprake is van seksueel misbruik. Eind september 2012 heeft hierover een gesprek tussen bestuurder en inspectie plaatsgevonden. De verantwoordelijkheid die wij als professionals dragen voor de veiligheid van kinderen met een beperking, chronische ziekte of van ouders met een beperking, stimuleert ons het eigen professioneel handelen continu te (blijven) ontwikkelen. In oktober 2011 is het project Aanpak seksueel misbruik gestart. Met dit project beoogt de WSG de aandacht, de deskundigheid en de professionaliteit van de medewerkers binnen haar eigen organisatie op het thema seksueel misbruik te verhogen. Tevens heeft dit project als doel de samenwerking tussen de verschillende disciplines en tussen de verschillende functiegroepen op dit gebied verder te verbeteren. Seksueel misbruik is WSG- breed een belangrijk thema waarbij samenhang in beleid, uitvoering, professionaliteit en samenwerking van essentieel belang zijn.
Screening pleegzorgaanbod voor alle nieuwe en oude plaatsingen De raad van bestuur van de WSG heeft op 24 mei 2011 het volgende besloten over de screening van het pleegzorgaanbod voor nieuwe en oude plaatsingen. In de optiek van de WSG zijn kinderen met een beperking en/of ouders met een beperking extra kwetsbaar. Dit is voor de WSG een reden om te streven naar een kleinschalig pleegzorgaanbod, dat zoveel mogelijk lijkt op een thuissituatie. De WSG is van mening dat gecombineerde plaatsingen te grootschalig zijn en de ontwikkeling van het kind niet ten goede komen. De WSG wil geen gecombineerde plaatsingen. Het beleid dat in november 2011 is bepaald, is daar dan ook op gericht. Een notitie met de uitgangspunten voor de screening van aspirant opvoeders is vastgesteld. Hierin zijn ook de afspraken gericht op voorkomen van gecombineerde plaatsingen opgenomen.Nog openstaande issues zijn besproken en de betreffende notitie is vastgesteld. Besloten is om het instrumentarium te toetsen en het komende half jaar verder uit te werken met het nieuwe Screeningsteam. Mede naar aanleiding van de situatie bij De Loot in Nieuwleusen is gebleken dat dergelijke gecombineerde plaatsingen nog voorkomen bij de WSG. Hierdoor en omdat het Screeningsteam en het instrumentarium nog in ontwikkeling zijn, zijn er in 2012 door de RvB per direct de volgende (tijdelijke) maatregelen genomen: • Bij alle nieuwe plaatsingen zal bovenop de huidige screening, een extra externe check uitgevoerd worden naar het pleegzorgaanbod in relatie tot het te plaatsen kind. Bij crisissituaties kan een uitzondering gemaakt worden ter beoordeling aan de directeur Jeugdbescherming. • Voor alle oude plaatsingen gaat de WSG in de komende periode alle lopende dossiers onderzoeken om vast te stellen of er op dit moment nog meer van dergelijke ongewenste situaties voorkomen. De verantwoordelijkheid die wij als professional dragen voor de veiligheid van kinderen met een beperking, chronische ziekte of van ouders met een beperking, stimuleert ons het eigen professioneel handelen continu te (blijven) ontwikkelen. 4.2 Methodisch handelen Vanuit de inventarisatie uit 2011, waarbij de opvoedingsvraag van de jeugdigen, de opvoedingsopgave voor de pleegouders en het specifieke aanbod van William Schrikker Pleegzorg hierop, is een gedegen opleidingsplan ontwikkeld, waarmee in 2012 een start is gemaakt. In het opleidingsplan staat de veiligheid van het kind
centraal en worden pleegzorgwerkers verder bijgeschoold en toegerust om pleeggezinnen te ondersteunen en te begeleiden. Het oplossingsgericht denken en handelen, loopt als een rode draad door alle modules en trainingen die de pleegzorgwerkers aangereikt krijgen. Een greep uit het opleidingsaanbod en de nieuwe modules en trainingen die vanaf 2012 geboden worden: Triple P (niveau 3 Basis; niveau 3 Tieners, niveau 4 Stepping Stones en Intervisiemodel), Zorgen voor getraumatiseerde kinderen, Oplossingsgericht vragen stellen in casuïstiekbespreking, Signaleren en stoppen seksueel misbruik voor pleegzorgwerkers, Praten met kinderen over lastige onderwerpen, werken met gestructureerde beoordeling van risico op kindermishandeling middels de CARE-NL. Het systematisch, methodisch en evidence-based werken staat hierbij altijd centraal. 4.3 Projecten en pilots Project BLY In de zomer van 2011 is William Schrikker Pleegzorg in samenwerking met het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam gestart met het BLY-project. Dit is een project voor kinderen van, vaak alleenstaande, moeders die HIV-geïnfecteerd zijn evenals een aantal van hun kinderen. De ouders van die kinderen zijn veelal van Afrikaanse afkomst en hebben maar een zeer beperkt netwerk. Zij kunnen nagenoeg geen beroep doen op hulp van anderen. Bovendien rust in de Afrikaanse cultuur een groot taboe op het hebben van HIV. Het BLY-project is gericht op het logeren van de kinderen in gastgezinnen voor één weekend in de maand. We hebben dit project zo genoemd omdat BLY in het Afrikaans verblijf betekent. Het project wordt gefinancierd uit een fonds waar de WSG een beroep op mag doen. Indicaties zijn daarom niet nodig. Inmiddels maken negen kinderen met veel plezier gebruik van deze weekend- of vakantievoorziening. Moeders, kinderen en gastgezinnen zijn tot nu toe erg enthousiast. De moeders worden op deze manier in het weekend ontlast. In de gastgezinnen rust er geen taboe op HIV zodat het onderwerp, indien nodig, gewoon bespreekbaar is. Bovendien zijn de gastouders zich bewust van de speciale zorg die nodig is; de kinderen krijgen op tijd hun medicijnen en de kinderen kunnen bij de gastgezinnen buiten spelen, iets wat in hun eigen thuissituatie niet altijd mogelijk is. De samenwerking verloopt prima. De gastgezinnen worden in hun taak ondersteund door specialistische pleegzorgwerkers vanuit de William Schrikker Pleegzorg. Op dit moment worden er nog voor 5 kinderen gastgezin-
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
15
nen gezocht en een aantal aanmeldingen zit nog in de pijplijn. We hopen in 2013 een verdere uitbreiding van gastgezinnen te realiseren. Project Prima Pleegzorg De provincie Limburg startte in 2009 met Prima Pleegzorg als vernieuwingsproject voor een integrale, intersectorale, interculturele en innovatieve pleegzorg in Limburg. Voor het onderzoek werden focusgroepbijeenkomsten gehouden met beroepskrachten van Rubicon Jeugdzorg, XONAR, Wiliam Schrikker Pleegzorg en Bureau Jeugdzorg. Prima Pleegzorg Limburg werkt in de praktijk aan een doorgaande ontwikkeling van het kind in een stabiel en veilig netwerk binnen gezin en pleeggezin. Er zijn minder overplaatsingen en vroegtijdig afgebroken plaatsingen. Van de familienetwerkberaden werd in 2012 nog weinig gebruik gemaakt. Specialistische pleegzorg vanuit Eigen Kracht te Overijssel Doelstelling van het project is om te onderzoeken op welke wijze pleegouders en ouders van jeugdigen die begeleid worden door de William Schrikker Pleegzorg Overijssel, geholpen kunnen worden bij het samen met het netwerk vorm geven aan het opvoederschap met zo min mogelijk (langdurende) professionele hulp in een zo normaal mogelijke context. Het projectteam is gestart met inventarisatie van de pleegkinderen binnen de William Schrikker Pleegzorg met een Overijsselse indicatie. De leden van het projectteam zijn gestart met het maken van een overzicht met drie specifieke vragen, gericht op versterking van de Eigen Kracht van het netwerk rond het pleegkind. In de provincie Overijssel werden er netwerkonderzoeken afgenomen door de leden van het projectteam. In deze periode werden vijf netwerkonderzoeken aangevraagd en deze zijn ook gestart. Al vrij snel na de start van het project werd duidelijk dat, wanneer er een Eigen Kracht Conferentie (EKC) is geweest en er verzoek komt tot netwerkonderzoek binnen het netwerk, het goed is als een pleegzorgwerker/netwerkonderzoeker tijdens het EKC informatie had kunnen geven. Dit gaf aanleiding voor de leden van het projectteam om zich beschikbaar te stellen om informatie te geven tijdens zo’n EKC. Om als projectteam meer aansluiting te krijgen bij het provinciale project Eigen Kracht en EKC/JLVB met Verve (Jeugdbescherming) zijn de leden van het projectteam aangesloten bij bijeenkomsten van leden van de projectgroep vanuit William Schrikker Jeugdbescherming. De leden van het projectteam sloten aan om een goed gevoel te krijgen met het project van de William Schrikker Jeugdbescherming, om de samenwerking binnen Eigen Kracht te versterken 16
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
en om ervaringen uit te wisselen. Daarnaast zijn er in augustus twee bijeenkomsten geweest voor de leden van het projectteam om ervaringen van Eigen Kracht binnen de William Schrikker Pleegzorg te delen. Samen Opvoeden ook bij een beperking Drenthe Doelstelling van het project is om te onderzoeken op welke wijze pleegouders en ouders van jeugdigen, die begeleid worden door de William Schrikker Pleegzorg Drenthe, geholpen kunnen worden bij het samen vorm geven aan het opvoederschap met zo min mogelijk (langdurende) professionele hulp in een zo normaal mogelijke context. Jeugdigen die tot de doelgroep van de William Schrikker Pleegzorg Drenthe behoren, groeien op binnen een gezin (bij voorkeur het gezin van herkomst) met optimaal gebruik van de eigen krachten van zowel ouders, pleegouders, als de jeugdigen zelf. Hiermee beogen wij de veiligheid en ontwikkelingskansen voor deze jeugdigen te vergroten. Dit gaan wij op de volgende manier bereiken: • De William Schrikker Pleegzorg beschrijft per reeds geplaatste jeugdige hoe zij vorm geeft aan inclusief werken. • De William Schrikker Pleegzorg beschrijft voor elke nieuw te plaatsen jeugdige hoe zij vorm geeft aan inclusief werken. • De keten rondom de jeugdigen die binnen de William Schrikker Pleegzorg geplaatst is of die aangemeld wordt bij de William Schrikker Pleegzorg wordt versterkt. Hieronder een eerste uitslag van de nulmeting peildatum 1 oktober 2012. Voor alle negenenvijftig kinderen is beschreven of er dit jaar wel of niet gesproken wordt over voogdij of pleegoudervoogdij. Aan het eind van het project zal dit nogmaals voor alle kinderen beschreven worden, zodat het resultaat van het project duidelijk zal worden. 4.4 Dossiervorming en inzagerecht De WSG sluit aan bij de landelijke afspraken die branchebreed gemaakt zijn of worden. In afwachting van nieuwe archiefwetgeving heeft de WSG besloten om geen enkel dossier te vernietigen. Deze afspraken worden geïmplementeerd in de procedures voor de medewerkers. In 2011 is een eerste digitaliseringslag gemaakt. Alle beschikkingen worden gescand en aan het digitale dossier toegevoegd. In 2012 is gestart met de invoering van het digitaal Document Management Systeem (DMS) en is het digitaal cliëntdossier verder ontwikkeld. Het project voor de invoering van het DMS is opgedeeld in fases. Fase I, waarin de uitgaande post, inrichting van de afdeling documentbeheer, het digitaal cliëntendossier en
de digitale fax werden geïmplementeerd, is opgeleverd en afgerond. Bij de overgang van het fysieke naar het digitale cliëntdossier is er voor gekozen om de map met de externe correspondentie (de zogenaamde gele map) te scannen en deze in het digitaal cliëntdossier beschikbaar te stellen. De 13.000 fysieke dossiers zijn extern ondergebracht bij een archiefbedrijf (Apollo) en blijven opvraagbaar. Het inzagerecht is wettelijk bepaald en geïmplementeerd in de procedures. De WSG werkt met het privacyreglement van Jeugdzorg Nederland. Hierin staat duidelijk vermeld hoe om te gaan met de privacy van cliënten en hun wettelijk vertegenwoordigers. Bovendien wordt er aandacht besteed aan het verstrekken van informatie aan derden. De William Schrikker Pleegzorg werkt samen met de andere RVE’s, zoals Willam Schrikker Jeugdbescherming. In het samenwerkingsprotocol tussen de Pleegzorg en de Jeugdbescherming is beschreven hoe de plannen van aanpak van de Jeugdbescherming verwerkt worden in de hulpverleningsplannen van de Pleegzorg. 4.5 Bereikbaarheid en beschikbaarheid Buiten kantooruren heeft de WSG de wettelijke verplichting om bereikbaar te zijn voor crisisgevallen. De William Schrikker Jeugdbescherming organiseert de bereikbaarheidsdienst voor de WSG. De William Schrikker Pleegzorg en de Jeugdreclassering vervullen een achterwacht functie, die kan worden ingeschakeld door de Inhoudelijk Manager Achterwacht Jeugdbescherming. In de werkpraktijk van de afgelopen jaren is gebleken dat het in sommige uitzonderlijke situaties noodzakelijk is om beschikbaar te zijn voor de onmiddellijke uitvoering van taken. Daarbij kan de specifieke deskundigheid waarover de medewerkers van de WSG beschikken een onderscheidende rol spelen. Op dit moment is het zo geregeld dat in het geval dat beschikbaarheid noodzakelijk is, de Bureaus Jeugdzorg dat doen. Hierover zijn door de WSG met Bureaus Jeugdzorg expliciete afspraken gemaakt. In 2012 is er een onderzoek gedaan naar de aard en frequentie van het ‘uitrukken’ door de Bureaus Jeugdzorg. Hieruit bleek dat, geëxtrapoleerd, in minder dan tien zaken per jaar een Bureau Jeugdzorg voor ons in actie moet komen. In maart 2013 zal deze rapportage worden besproken. Op grond van die bespreking zullen nadere keuzes worden gemaakt. 4.6 Het kwaliteitsmanagementsysteem De WSG werkt met een integraal kwaliteitsmanagementsysteem en is HKZ-gecertificeerd. In 2012 zijn geen grote veranderingen doorgevoerd binnen het kwaliteits-
managementsysteem. Kwaliteit is een integraal onderdeel van de organisatie. De aandacht ging het afgelopen jaar (opnieuw) naar het rond krijgen van de Plan, Do, Check, Act- cyclus binnen de organisatie. Uit de interne auditrondes kwam naar voren dat binnen het hulpverleningsproces deze cyclus redelijk tot goed is geborgd. Er worden in de plannen concrete doelen beschreven die terug komen tijdens de begeleiding en in de evaluatie en die zo nodig leiden tot een nieuw plan, bij langer lopende maatregelen. Er ontbraken echter in een aantal dossiers de veiligheidslijsten, terwijl vanuit het middenkader hierop wel sturing plaatsvindt. Ook het binnen zes weken hebben van een eerste PvA was niet in alle gevallen tijdens de audits aantoonbaar. Bij het ontwikkelen en implementeren van beleid slagen we er nog onvoldoende in om de PDCA-cyclus expliciet te doorlopen en dit geldt ook bij het leren van feedback die komt uit klachten, audits, onderzoeken et cetera. Het concreet aangeven welke verbeteringen zijn doorgevoerd, het bewaken dat we dit daadwerkelijk doen en dat het geconstateerde knelpunt ook opgelost wordt is niet altijd even goed aantoonbaar. Tijdens de reguliere jaarlijkse audit in 2012 heeft dit geleid tot een minor in een van de regio’s door een tekortkoming op de ‘check- en de act- fase’ van de Deming-cirkel (PDCA) WSG-breed. De minor tekortkoming geeft aan dat de organisatie de ‘check- en de actfase’ moet gaan inrichten, omdat er onvoldoende zicht en inzicht is op deze fasen. Deze tekortkoming was bij de hercontrole in het najaar voldoende opgepakt. Het beheer van de WSGgids loopt over het algemeen goed en is een continu proces. Door de in 2011 ingezette werkwijze worden kleine verbeterpunten systematischer en sneller opgepakt. Er is een doorgaande lijn tussen de registratie van verbeterpunten naar overleg en besluitvorming in het MT en acties. Ter ondersteuning van de verbetercyclus (kleine verbeteringen) werden de verbeterpunten het afgelopen jaar bijgehouden in TOPdesk. Halverwege het jaar bleek Topdesk te omslachtig en ontstonden er technische problemen. Gezamenlijk is besloten om de verbeterpunten om te zetten naar Excel. Een aandachtspunt voor de organisatie is om de punten zo concreet mogelijk te formuleren, zodat ze goed gemonitord kunnen worden. De William Schrikker Jeugdbescherming is volgens planning, in juni en november van dit jaar, intern getoetst. Uit de interne audits bleek dat de afspraken rondom resultaatgericht werken helder en duidelijk zijn. Een terugkerend thema is het belang van voldoende tijd om de afgesproken resultaten te behalen, zeker bij resultaten van ontwikkelingen die worden geïmplementeerd. Rondom het primaire proces zijn verbeteringen in de William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
17
procesbeschrijvingen naar voren gekomen, zoals het aanpassen van het autorisatieschema (AO/IC) en andere procedures van William Schrikker Pleegzorg naar aanleiding van de herstructurering, maar ook binnen William Schrikker Jeugdbescherming zijn er wijzigingen en aanvullingen in procesbeschrijvingen als verbeterpunt naar voren gekomen. Voor het uitvoeren van de prospectieve risicoanalyses, het onderzoeken van de risico’s in bestaande processen en het formuleren van maatregelen voor het wegnemen daarvan, is op de processen in het najaar 2011 een plan van aanpak gemaakt. Een aandachtspunt is dat van een aantal kritische processen binnen het primaire proces, de prospectieve risico analyse nog moet worden beschreven. Dit zal in 2013 verder opgevolgd worden door de nieuw aan te stellen kwaliteitsadviseur. 4.7 Feedback en klachten van cliënten De klachtencommissie had in 2012 een actieve rol in de behandeling van formele klachten. Het aantal en de aard van de klachten die zij behandelde, is te vinden in het Jaarverslag Klachten 2012 dat gelijktijdig met dit jaarverslag uitkomt. Daarin is ook te lezen wat het effect van de adviezen van de klachtencommissie is op het beleid. De commissie nam per 1 januari 2012 afscheid van één van haar voorzitters en twee leden. Per die datum kreeg zij versterking van een nieuwe voorzitter en drie nieuwe leden. Op 1 juli 2012 trad de nieuwe klachtenregeling in werking. Eén van de belangrijkste veranderingen in de regeling betreft de toegang tot de klachtencommissie. De mogelijkheid om klachten in te dienen bij de klachtencommissie is verruimd. In de aanloop naar de inwerkingtreding van de nieuwe klachtenregeling beoordeelde de commissie de ontvankelijkheid van klagers al in de geest van die verruiming. De nieuwe klachtenregeling zou in 2012 worden geëvalueerd. Aangezien de regeling pas halverwege 2012 in werking trad, is de evaluatie verschoven naar 2013. Cliënttevredenheidsonderzoek In navolging van de William Schrikker Jeugdreclassering, die geregeld jongeren raadpleegt door het organiseren van panels en jongerendagen, was het voornemen ook jongerenpanels binnen de William Schrikker Jeugdbescherming en de William Schrikker Pleegzorg te organiseren. Helaas is er tot nu toe weinig animo om deel te nemen aan cliëntenpanels, ondanks oproepen van de cliëntenraad in samenwerking met de betreffende regiomanager en de cliëntenambassadeur. In NoordBrabant was de response op het CTO hoog (bijna 50 %), maar was er geen belangstelling van ouders om mee te praten over de resultaten van het onderzoek. In Amsterdam hebben jongeren in april 2012 gesproken met 18
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
wethouders uit het SRA- gebied over de transitie en de ervaringen van jongeren met jeugdzorg. De oproep in de cliëntenkrant om deel te nemen aan een ‘schaduwraad’ heeft weinig respons opgeleverd. Wel is het gelukt om het cliëntenperspectief mee te nemen in het opleidingstraject voor nieuwe jeugdbeschermers. In een aparte module binnen het introductieprogramma vertellen cliënten aan nieuwe medewerkers wat zij belangrijk vinden in de hulpverlening. In 2012 hebben meerdere bijeenkomsten met ouders plaats gevonden over de nieuwe manier van werken in Overijssel (Verve), waarbij ook de cliëntenraad aanwezig is geweest. Mooie bijeenkomsten waarbij ouders niet alleen tips hebben gegeven over hoe wij nog beter kunnen leren, maar ook hebben gedeeld hoe zij al het goede in de praktijk hebben ervaren. De cliëntenraad van de WSG is enthousiast over de ontwikkelingen in Overijssel en heeft tijdens de laatste conferentie op 2 november jl. op eigen initiatief cliëntenraden van ketenpartners uitgenodigd om met elkaar in gesprek te gaan. In 2013 zullen er wederom bijeenkomsten met ouders plaatsvinden en zal ook de cliëntenraad actief betrokken worden bij de ontwikkelingen en verbreding naar andere regio’s.
Ouder(s): Pleegouder(s): Grootouder(s): Jongere:
26 7 3 1
De klachtencommissie heeft in de meeste gevallen de klachten in de vorm van een hoorzitting behandeld. Van vier klagers werden de klachten op de stukken behandeld. Opvallend is, dat veel klagers zich bij de behandeling van de klachten lieten bijstaan. In vijftien klachtenprocedures werd de klager bijgestaan door een vertrouwenspersoon van het AKJ, in tien gevallen door een advocaat en in drie gevallen door een vertrouwenspersoon verbonden aan een andere organisatie dan het AKJ. In 2012 besloot de commissie twee klachten (van verschillende klagers) niet in behandeling te nemen. Eén klager besloot alsnog tot bemiddeling van zijn klachten en twee klagers besloten elk één klacht tijdens de hoorzitting van de commissie in te trekken. De klachtencommissie brengt rond 1 mei een eigen jaarverslag uit over haar werkzaamheden in 2012. Daarin gaat zij uitgebreid in op de inhoud van de klachten en de wijze van afdoening.
4.8 Feedback van pleegouders De P-toets, de pleegoudertevredenheidtoets, wordt eenmaal per drie jaar schriftelijk bij pleegouders afgenomen. In 2013 zal opnieuw de door Stichting Alexander ontwikkelde toets voor pleegouders worden gebruikt om informatie te krijgen over de tevredenheid van pleegouders over de ondersteuning en begeleiding door de William Schrikker Pleegzorg. De resultaten van deze toets zullen worden vergeleken met de resultaten uit 2010 en verbeterpunten zullen worden opgenomen in een verbetertraject. Deze uitkomsten zullen worden besproken met de Pleegouderraad en zij zullen geraadpleegd worden bij vaststelling van de verbeterpunten.
Cliëntenambassadeur De cliëntenambassadeur brengt het perspectief van cliënten gevraagd en ongevraagd onder de aandacht van directie en management. Dit heeft in 2012 opgeleverd dat in alle opleidingstrajecten het cliëntenperspectief een duidelijke plek heeft gekregen. De communicatie met cliënten, zoals de reactie van de bestuurder op de uitspraak van de Klachtencommissie, is persoonlijker geworden en wordt in eenvoudige taal geschreven. Ook de formele, juridische brieven (beslissingen) zijn vereenvoudigd en worden in 2013 geïmplementeerd. Het klachtenreglement is ook aangepast waardoor niet alleen cliënten maar ook familieleden en anderen die een substantiële bijdrage aan de opvoeding en verzorging leveren een klacht kunnen indienen bij de KCC. In samenwerking met het AKJ is er in januari 2013 voor jongeren een kaartje ontworpen voor het melden van seksueel misbruik. Verder werkt de CA nauw samen met de cliëntenraad en ondersteunt zij de raad bij initiatieven op het terrein van participatie en bij het uitgeven van de krant Nieuws. In 2012 hebben zevenendertig personen klachten ingediend. Het aantal klachten dat per klager werd ingediend, varieerde van één tot tien. Veruit de meeste klagers zijn ouders, grootouders of pleegouders van een jongere die cliënt is bij de William Schrikker Jeugdbescherming: William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
19
5 Samenwerken
De William Schrikker Pleegzorg ziet de noodzaak van een goede samenwerking met zowel de andere bedrijfsonderdelen van de Groep, als met externe organisaties. Intern is goede afstemming van belang om continue hoogwaardig aanbod te leveren. Extern is een goede samenwerking enorm belangrijk gezien de toekomstige ontwikkelingen. 5.1 Samenwerking ketenpartners en financiers Vanuit de aard van het specialistische werk van de William Schrikker Pleegzorg blijft intensieve samenwerking bestaan met de provinciale (pleeg)zorgaanbieders en de Bureaus Jeugdzorg. Met de (pleeg)zorgaanbieders wordt intensief samengewerkt wanneer kinderen die in nood zijn dringend een plek nodig hebben die niet altijd direct beschikbaar is. Geregeld overleg op managementen uitvoeringsniveau vindt in de regionale overlegstructuren plaats met de andere (pleeg)zorgaanbieders. Met de Bureaus Jeugdzorg zijn er contacten over pleegzorgindicaties voor kinderen met een maatregel (OTS) en een beperking. De directie en de regiomanagers participeren daarnaast in landelijke overlegstructuren zoals van de Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s) en de branche organisatie Jeugdzorg Nederland (JN). Naar aanleiding van de herverdeling in 2012 van de middelen van de LWI’s naar provincies en GSR en de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten, is geïnvesteerd in de samenwerking met alle provincies en GSR. In de soms veelvuldige contacten is, naast de vraag- en aanbodontwikkeling, nadrukkelijk stilgestaan bij de profilering van de William Schrikker Pleegzorg als specialistisch aanbod voor een specifieke doelgroep in het toekomstige stelsel. Uit deze constructieve contacten is gebleken dat de meeste provincies, GSR en jeugdzorgaanbieders het specialistische aanbod van de William Schrikker Pleegzorg een noodzakelijke aanvulling vinden op het reguliere ‘aanbod’. Geadviseerd werd om dit specialistische aanbod nog beter te profileren. Tijdens onze reguliere overleggen is hier in 2012 gebruik van gemaakt.
20
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
Het onderhouden en borgen van de relatie met provincies, GSR en grote jeugdzorgaanbieders, blijft ook in het licht van het participeren in de verschillende transitieplannen van groot belang. 5.2 Intentieverklaring en samenwerking met LSGRentray & Zonnehuizen Eind 2012 is de intentie uitgesproken om samenwerking met collega’s van LSG-Rentray & Zonnehuizen te versterken en de mogelijkheid van een Joint venture te onderzoeken. LSG-Rentray & Zonnehuizen is, evenals de WSG, actief op het gebied van de gespecialiseerde jeugdzorg aan kinderen en ouders met een beperking en streeft daarin hoge kwaliteit van zorg na. Wij vinden elkaar in onze gedrevenheid om vanuit het perspectief van het kind te handelen en het belang van het kind voorop te stellen. Ook vinden wij elkaar in de visie dat wij het wonen in gezinsverband prevaleren boven wonen in een groepsvoorziening of instituut. Wij ondersteunen beiden de kwaliteitsstandaarden van Quality4children en zien ons als ambassadeur voor het kind met het gewone leven als belangrijk referentiekader, handelend vanuit het perspectief van het kind. Kinderen en hun ouders zijn de spiegel en de inspiratiebron. Naast deze geestverwantschap biedt de samenwerking ook strategisch mogelijkheid om landelijk ons specialisme te bundelen, van daaruit met regionale partijen de samenwerking aan te gaan en ook op die manier het belang van het kind optimaal te dienen. Ten slotte zullen wij in het kader van de decentralisatie ook de samenwerking uitbreiden met de provinciale voorzieningen voor pleegzorg, inhoudelijk op het gebied van de LVB en beleidsmatig doordat wij met hen als partner willen gaan samenwerken, zodat de provincie of GSR en vervolgens de gemeentes nog maar via één partij hoeven in te kopen.
5.3 Intentieverklaring en Overname regio Zuid van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering ( L.J. &R) Het leger des Heils en de William Schrikker Pleegzorg hebben in 2011 de intentie uitgesproken om de pleegzorg in de regio’s, waarvoor gold dat overdracht binnen het Leger des Heils niet mogelijk was, zou worden overgenomen door de William Schrikker Pleegzorg. In 2011 zijn de voorbereidingen getroffen om in de regio Zuid van het LJ & R de jeugdigen, pleeggezinnen en enkele pleegzorgwerkers over te nemen van het LJ & R. Het LJ & R heeft deze regio afgestoten, omdat het voor deze ook landelijk werkende stichting niet mogelijk was alle faciliteiten in stand te houden voor een relatief kleine groep jeugdigen en pleeggezinnen. Bij LJ& R was en is er het vertrouwen dat de William Schrikker Pleegzorg in staat was om continuïteit en kwaliteit in de begeleiding te bieden aan de jeugdigen en pleeggezinnen. In de intentieverklaring is afgesproken dat deze overname per 1 januari 2012 zou worden gerealiseerd. Voor een zorgvuldige overname was echter meer tijd nodig. Per 1 maart 2012 was de daadwerkelijke overname een feit: 69 jeugdigen in 51 pleeggezinnen werden vanaf die datum door William Schrikker Pleegzorg betaald en begeleid. Omdat ook 3 pleegzorgwerkers ( 2 FTE) de overstap gemaakt hebben naar de William Schrikker Pleegzorg behielden veel pleeggezinnen dezelfde pleegzorgwerker. In de andere pleeggezinnen werd een nieuwe pleegzorgwerker van de William Schrikker Pleegzorg aangesteld.
5.4 Samenwerking binnen de WSG In 2012 is nauwe samenwerking gezocht met de William Schrikker Jeugdbescherming (WSJB), de William Schrikker Jeugdreclassering (WSJR), stichting Zorg & Wonen (SZW) en het Expertisecentrum William Schrikker (EC). Vooral aan de samenwerking tussen William Schrikker Pleegzorg en Jeugdbescherming is extra aandacht besteed. Pleegzorg - Jeugdbescherming Naast het wekelijks afstemmen van de wachtlijstpupillen van de pleegzorg, is er ook nauw samengewerkt op onderwerpen als calamiteitenmeldingen en trendanalyse. Naar aanleiding van Commissie Samson is er gewerkt aan een optimale samenwerking tussen William Schrikker Jeugdbescherming en Pleegzorg, om de kinderen een voor hen geschikte en veilige plek in een pleeggezin te kunnen blijven bieden. Samenwerking Expertisecentrum Het Expertisecentrum William Schrikker ondersteunt mede de inhoudelijke kennis van de werknemers van de Pleegzorg. In samenwerking met het team inhoudelijke borging (TIB) werden er verschillende activiteiten en scholingen aangeboden. Omdat het TIB verantwoordelijk is voor de implementatie en borging, is er een intensievere samenwerking ontstaan tussen beide partijen.
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
21
6 Personeel cursus Omgaan met agressie te volgen en eens per drie jaar een opfriscursus. De basiscursus maakt onderdeel uit van het inwerkprogramma nieuwe medewerkers. • Opfristrainingen.
6.1 Personeelsbeleid WSG 2012 Goed personeelsbeleid draagt bij aan het realiseren van de algemene doelstellingen van de WSG. Elk organisatieonderdeel geeft uitwerking aan dit P&O-beleid en legt zijn eigen accenten. In de P&O-visie van de organisatie is vastgelegd op welke wijze en volgens welke maatstaven de WSG haar medewerkersbestand wil opbouwen, inzetten, ondersteunen, opleiden, coachen, organiseren en faciliteren om de gestelde doelen te realiseren. Deskundige, betrokken, gemotiveerde en tevreden medewerkers bepalen in belangrijke mate het succes van de organisatie. Belangrijke kwaliteiten voor medewerkers zijn: betrokkenheid, flexibiliteit, professionele afstand, gedegen kennis van de bijzondere doelgroep, reflectie op eigen handelen, op maat en grensverleggend werken en last but not least proactief en vraaggericht de klant bedienen. De implementatie van het personeelsbeleid ligt grotendeels vast in concrete processen en protocollen in het digitale kwaliteithandboek (WSGids). Elk organisatieonderdeel geeft hier uitwerking aan. In 2012 heeft het opleidingscentrum plannen geschreven voor een management development traject voor het middenkader. Na besluitvorming is met de implementatie in 2012 een start gemaakt. In 2013 zal dit traject verder voortgezet worden. Het opleidingscentrum evalueert het traject periodiek en doet verslag hierover aan de MT’s van de RVE’s. Naast het monitoren van de resultaten van de verzuimdoelstellingen worden ook de afspraken over een juiste uitvoering van het verlofbeleid getoetst. P&O heeft in 2012 hier trendrapportages geschreven. Tenslotte is in 2012 met de ontwikkeling van drie belangrijke personele regelingen gestart, te weten de thuiswerkregeling, mobiliteitsregeling en het beleid omtrent Systematisch Ontwikkelen en Beoordelen (SOB). Beleidsvoorstellen zijn door de afdeling P&O in samenwerking met het middenkader opgesteld. De besluitvorming is eind 2012 grotendeels afgerond, zodat er in 2013 een start kan worden gemaakt met de implementatie. 22
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
De thuiswerkregeling speelt in op de verhuizing van het kantoor in december 2012 en de implementatie van Het Nieuwe Werken en regelt de arbeidsvoorwaardelijke rechtspositie. De mobiliteitsregeling behelst een helder beleid omtrent het faciliteren van dienstreizen. Omdat de oude manier van personele begeleiding aan revisie toe was, is een nieuw beleid opgesteld, waarbij resultaatgerichte afspraken en het sturen op competenties uitgangspunten zijn. Veiligheid medewerkers Naast de veiligheid van het kind, acht de WSG als organisatie ook de veiligheid van haar medewerkers bij het uivoeren van werkzaamheden van groot belang. In 2011 is om die reden een risico-inventarisatie uitgevoerd. Ook is destijds een werkgroep Veiligheidsbeleid met ondersteuning van RadarVertige gestart met inventarisatie, risicoprofielen, maar vooral ook om beleid voor de WSG mede te ontwikkelen. Dit heeft in 2012 geresulteerd in een vastgesteld beleidsplan Veiligheid medewerkers, dat klaar is voor implementatie. Voor de implementatie is intern een projectleider geworven voor de duur van twee jaar. De implementatie is daarmee op 1 december 2012 van start gegaan. In het vastgestelde beleidstuk Veiligheid medewerkers: • Staat de gehanteerde definitie van agressie concreet omschreven. De WSG hanteert een normstellend kader, waarbij het uitgangspunt is: ‘Emotie mag, agressie niet’. • Staan aansluitend hierop de vastgestelde gedragsregels waar medewerkers en cliënten zich aan dienen te houden. Van medewerkers wordt professioneel handelen verwacht, van cliënten wordt verwacht dat zij geen verbaal of fysiek (seksueel) geweld gebruiken of bedreigingen uiten naar medewerkers. • Staat dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn over de te volgens acties als de norm toch wordt overschreden, ook met betrekking tot de regievoering. • Staat dat alle medewerkers verplicht zijn een basis-
Het uiteindelijke doel is om alle werknemers volgens het normatieve kader te laten werken. Om dit te bereiken zijn er voor de implementatieperiode 2013 – 2014 daarom de volgende subdoelstellingen geformuleerd: • Medewerkers informeren over het nieuwe beleid, hoe gemeld moet worden, en waar werkwijze, informatie over verantwoordelijkheden, aangifte, schade verhalen, protocollen en formulieren te vinden zijn. • Middels themabijeenkomsten per team wordt de strekking van het beleid en het normatieve kader besproken aan de hand van eigen ervaringen van medewerkers. • Het inbedden van agressietrainingen in de integrale aanpak van agressie. • Zo mogelijk het ontwikkelen van een e-learning module Veiligheid medewerkers. • Integreren van een effectief en efficiënt registratiesysteem. • Periodiek meten van het effect van maatregelen en borging van de integrale aanpak van agressie. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Elke twee jaar houdt de WSG een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO). In 2010 heeft de laatste keer een MTO plaatsgevonden. Door de verhuizing naar een nieuw pand, de invoering van het digitaal werken en de omslag naar het Verbindend Werken, is er in 2012 besloten om het MTO in het tweede deel van 2013 uit te voeren. Op deze manier is het mogelijk om de doorgevoerde veranderingen mee te nemen in het onderzoek. Opleidingen voor pleegzorgwerkers In 2012 zijn er diverse opleidingen gevolgd door pleegzorgwerkers. De volgende opleidingen zijn gevolgd: • Triple P Basisniveau 3 + tieners, alle werkers zijn opgeleid in Triple P methode. • Triple P Steppings Stones. • Triple P intervisie, een aantal werkers is opgeleid tot intervisor Triple P. • Basistraining Omgaan met agressie voor mensen die deze nog niet eerder hadden gevolgd. • Opfris- of verdiepingsmodule Omgaan met Agressie, voor mensen die al eerder de basistraining hebben gevolgd (verplichte driejaarlijkse herhaling). • LVB. • Ouderbegeleiding, zes mensen gecertificeerd. • Team Oplossingsgericht vragen stellen in casuïstiekbespreking.
Opleidingen voor middenkader De Inhoudelijk teamleiders zijn in 2012 gestart met een eigen opleidingstraject. Daarnaast hebben zij trainingen Verzuimbegeleiding en Slecht nieuwsgesprekken voeren, gevolgd. 6.2 Personele doelen 2012 voor William Schrikker Pleegzorg De voorgenomen personeelswijziging om 11,3 fte over te zetten naar de nieuw op te zetten afdeling Logistiek & Services is niet doorgegaan. Deze formatie behorende bij de afdelingen Werving, instroom en registratie is in zijn geheel bij de William Schrikker Pleegzorg gebleven. Er is in 2012 door de herstructureringsplannen één regiomanager weggegaan, zij is geëmigreerd naar het buitenland. Eén inhoudelijk manager is vervangen door een nieuw aangestelde inhoudelijk teamleider en binnen het secretariaat zijn vacatures opgevuld. Uiteindelijk zijn wij eind 2012 geëindigd met een personele bezetting van fte 76,4, dat is iets lager dan de fte78,3 van het jaar daarvoor. 6.3 Formatie/instroom/doorstroom/uitstroom Op 31 december 2012 zijn er 101 medewerkers in dienst bij de William Schrikker Pleegzorg, waarvan 73 in de functie van pleegzorgwerker. De instroom van nieuwe medewerkers over 2012 bedroeg 11 medewerkers en de uitstroom 14. Deze cijfers over de instroom/uitstroom betreffen werknemers in loondienst (inclusief stagiaires). De instroom is ten opzichte van 2011 is gestegen. PLEEGZORG 1e Organisatie- in dienst instroom uitstroom in dienst laag 1-1-12 31-12-12 Pleegzorg 104 10 14 100 W.S.S. Pleegzorg 104 10 14 100 Ex. Stagiaires
Bij William Schrikker Pleegzorg werken 7 mannen en 93 vrouwen variërend in de leeftijd van 18 jaar tot 65 jaar. Leeftijdsklassen 25 tot 30 30 tot 35 35 tot 40 40 tot 45 45 tot 50 50 tot 55 55 tot 60 60 tot 65 65 en ouder Overzicht
Man 0 0 1 2 0 0 4 0 0 7
Vrouw 4 17 15 15 14 15 10 2 1 93
Totaal 4 17 16 17 14 15 14 2 1 100
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
23
7 Huisvesting en materiële zorg In 2012 is de besluitvorming over het nieuwe verzuimbeleid afgerond en is er een contract afgesloten met een nieuwe, op het gewijzigde beleid aansluitende Arbodienst (Maetis/Ardyn). Dit op basis van het eigen regiemodel. Belangrijk hierin is de rol en verantwoordelijkheid van de manager enerzijds bij preventie van verzuim. Anderzijds bij het voeren van de regie over het verzuimproces in het geheel. Eind 2012 is een groot project gestart om het vernieuwde beleid omtrent het omgaan met agressie in het werkveld te implementeren. De verdere implementatie zal in 2013 plaatsvinden. Doelstelling voor 2012 was om de personele formatie op orde te hebben en te houden. Middels maandelijkse rapportages is gemeten of de bezetting in lijn is met de afgesproken formatie uit de begroting. Deze doelstelling is voor 2012 behaald. 6.4 Ziekteverzuim / Arbo Het ziekteverzuim bedroeg over 2012, exclusief zwangerschap, 5,62%. Dit is een iets lager ziekteverzuim dan de jaren 2009 en 2011 (2009:5,9%, 2010: 5,6%, 2011:6,3%). De oorzaak van het ziekteverzuim in 2012 heeft voornamelijk te maken gehad met langdurig (niet) werkgerelateerde verzuim en somatische klachten. Het streefpercentage van 4,5% is niet behaald. Maandelijks worden de ziekteverzuimcijfers besproken. Wanneer deze niet werkgerelateerd zijn, wordt er optimaal ingezet om de gezondheidsklachten zo spoedig mogelijk terug te dringen door een goede begeleiding hierin. Wanneer het werkgerelateerde klachten betreft, vinden er gesprekken plaats met leidinggevende en P&O en wordt er gezocht naar een goede begeleiding of coaching om uiteindelijk voor de medewerker de beste werksituatie te creëren.
6.5 POP-gesprekken en gesprekken herstructurering In 2012 zijn de gesprekken in het kader van personele begeleiding en ontwikkeling, en daarmee het bereiken van de organisatiedoelstellingen, voor het laatst conform de oude systematiek uitgevoerd. Midden 2012 is er een evaluatie gehouden en zijn er in het beleid Systematisch Ontwikkelen en Beoordelen (SOB) voorstellen geformuleerd voor een nieuwe beoordelingsmethodiek, gebaseerd op oplossingsgericht werken in combinatie met competenties. Resultaatgerichte afspraken, afgeleid van het jaarplan van elk organisatieonderdeel, worden gemaakt. In het eerste kwartaal van 2013 zal de besluitvorming over de nieuwe SOB-methode afgerond zijn. Vanwege de nieuwe structuur van de William Schrikker Pleegzorg en indeling van nieuwe teams, heeft de directeur met alle medewerker wiens functie wijzigde gesprekken gevoerd. Met de medewerkers die in hun oude functie bleven, zijn kortere gesprekken gevoerd. Intensieve begeleiding door P&O-functionarissen is hier aangeboden en in een aantal gevallen is er gebruik van gemaakt.
7.1 Analyse gevoerd beleid in 2012 In het strategische programma Verbinden Werken heeft de WSG haar koers uiteengezet met haar ambities ten aanzien van kwaliteit van dienstverlening en van meerwaarde willen zijn voor de cliënt in gedachte. Om deze ambities te bereiken is het maken van verbinding met het netwerk (ketenpartners, collega’s, cliëntgroepen et cetera) cruciaal. Een medewerker/ambulant werker heeft een grote verantwoordelijkheid en staat vaak voor complexe en ingrijpende beslissingen. De aard en impact van de beslissingen maken het noodzakelijk om toegankelijk te zijn, afstemming te zoeken en de dialoog aan te gaan. Vanuit deze ambitie is in 2012 een nieuw centraal kantoor en (mini-) meetingpoints in gebruik genomen. De verhuizing naar het centrale kantoor is binnen budget gerealiseerd. Het programma Verbindend Werken implementeert een manier van werken die ontmoeting, samenwerking en kennisdeling stimuleert en bijdraagt aan efficiënter werken. Na een voorbereidende fase, waarin uitgangspunten en randvoorwaarden rondom de fysieke, virtuele en mentale omgeving WSG-breed zijn gedefinieerd, is het programma Verbindend Werken in 2012 van start gegaan met de uitvoering van de plannen. Alle RVE’s van de WSG hebben geparticipeerd en een belangrijke bijdrage geleverd aan het Verbindend Werken. 7.2 Huisvesting en materiële doelen Werkstijl Om de vereiste omslag in de werkstijl op gang te brengen, zijn in 2012 activiteiten aangeboden voor alle niveaus in de organisatie, van directie tot werkvloer. Medewerkers zijn door het veranderproces geleid met behulp van aanbod dat bestond uit onder andere workshops, trainingen als Werken met outlook, werkbezoeken, filmpjes, informatiemateriaal, enzovoort. Virtueel / digitaal Met het oog op de koers die de WSG heeft gekozen, is al in 2011 een ontwerp voor het virtueel kantoor vastgesteld. Cruciaal hierin is de gerealiseerde implementatie van een digitaal cliëntdossier. Alle fysieke dossiers zijn gedigitali-
24
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
seerd en extern opgeslagen en opvraagbaar indien nodig. Met het brondossier kan op afstand gewerkt worden en iedereen beschikt daarmee over de meest actuele informatie. Dit brondossier is onderdeel van het Document Management Systeem (DMS) waarmee alle werknemers van de WSG hun documenten en post digitaal beschikbaar hebben, kunnen delen en archiveren. Het DMS is functioneel ingericht conform de beschreven werkprocessen. Daarnaast worden alle WSG medewerkers voorzien van een smartphone en een laptop om het werken op afstand te faciliteren. Eind 2012 is gestart met het uitleveren hiervan. Fysiek Om het Verbindend Werken kracht bij te zetten, is er gekozen voor een structuur met één centraal kantoor, drie meetingpoints in grootstedelijke gebieden en in totaal zes mini meetingpoints in de regio’s Noord- en Zuid-Nederland. Het centrale kantoor en de meetingpoints zijn zelfstandige ruimtes en eind 2012 opgeleverd conform het programma van eisen. De zes mini meetingpoints huizen in bij instellingen in de regio, waaronder Bureaus Jeugdzorg. Eind 2012 waren drie van de zes operationeel. Eerste kwartaal 2013 volgen de overige drie. Het aantal te huren vierkante meters is aanzienlijk afgenomen. Het centrale kantoor van de WSG is van 5500 m2 naar 3300 m2 gegaan. Van deze beschikbare ruimte is een deel in gebruik door het centrale kantoor, het meetingpoint Amsterdam en het opleidingscentrum. Het teruggaan in vierkante meters is mede mogelijk gemaakt door de digitaliseringsslag die met de cliëntdossiers is gemaakt. Het centrale kantoor biedt ruimte aan alle vaste kantoorbewoners en een mogelijkheid voor ambulant werkers die kortdurend een werkplek zoeken ter overbrugging tussen twee bijeenkomsten. Van grote meerwaarde is de inplaatsing van het opleidingscentrum in het centrale kantoor. Niet alleen voor het delen en ontwikkelen van kennis maar ook voor de verbinding in de organisatie. De meetingpoints en de mini meetingpoints vormen de basis voor het ontmoeten en delen van kennis met collega’s en ketenpartners in de regio’s. William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
25
8 Financieel management
Het financieel beleid van de William Schrikker Pleegzorg is gericht op continuïteit van een gezonde organisatie, die functioneert binnen de voorwaarden van de subsidieverordening van de Stadsregio Amsterdam. Het financieel beleid is verankerd in de Planning & Controlcyclus van de WSG. De directeur William Schrikker Pleegzorg is verantwoordelijk voor het budget en legt hierover periodiek verantwoording af aan de raad van bestuur. Naast de financiële kwartaalrapportages en de periodieke voortgangsrapportages, wordt er maandelijks vinger aan de pols gehouden op het aantal gefinancierde plaatsen per provincie versus het aantal bezette plaatsen per provincie en de productierealisatie versus de ingezette formatie. 8.1 Transitie jeugdzorg Alle provincies hebben aangegeven dat zij de subsidierelatie met ingang van 1 januari 2015 stopzetten. De subsidiegelden zullen vanaf 2015 via de gemeenten moeten gaan lopen, waarbij de gemeenten zelf de keuze hebben met welke instelling zij een relatie aangaan. Deze stelselwijziging gaat gepaard met een decentralisatie korting van 15% (gefaseerd over de periode 20152017). Daarnaast zal een deel van de rijksmiddelen ingezet worden om de eigen organisatie in te richten en de Centra voor Jeugd en Gezin. Verwacht wordt dat het budget bestemd voor jeugdzorg krimpt met circa 30%. Wij verwachten dat door met LSG/Rentray samen te gaan werken, wij de krimp voor de gespecialiseerde pleegzorg kunnen beperken tot 20%. Om de continuïteit van de organisatie bij krimp te kunnen waarborgen, is in de jaarrekening 2012 een voorziening Transitie Jeugdzorg opgenomen van € 830.000. Een gedeelte hiervan kan worden gefinancierd uit het reguliere exploitatie resultaat, maar per saldo is er over het jaar 2012 sprake van een tekort van € 496.492,Dit tekort is in mindering gebracht op de egalisatiereserve pleegzorg.
26
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
8.2 Resultaat 2012 Er is sprake van een negatief exploitatie resultaat van € 496.492,-, zoals bovenstaand is aangegeven is hierin verwerkt een dotatie van € 830.000 aan de voorziening Transitie Jeugdzorg. Deze dotatie buiten beschouwing latend, is er sprake van een positief resultaat over 2012. Dit positieve resultaat is in het bijzonder behaald doordat jaarlijkse indexering via de Overheidsbijdrage Voor Arbeidsmarktontwikkeling (OVA) hoger is dan de meerkosten van de CAO. De WSG heeft in haar begroting 2012 de OVA, welke over 12 maanden wordt berekend, volledig gereserveerd voor de meerkosten voor de CAO (=9 maanden, deze loopt van 1 mei tot 1 mei). Na het afsluiten van de CAO werd bekend dat de gereserveerde middelen ruimschoots voldoende waren Voor nadere informatie over de financiën wordt verwezen naar de jaarrekening van de William Schrikker Stichting Pleegzorg. 8.3 Decentralisatie LWI-middelen 2012 was het eerste jaar waarin er geen sprake meer was van een landelijke capaciteit. Alle provincies zijn een rechtstreekse subsidierelatie met de William Schrikker Pleegzorg aangegaan, waarbij de verdeelde landelijke middelen voor 2012 als garantiebudget voor de William Schrikker Pleegzorg gold. In 2010 en 2011 was het beperkt mogelijk om de verschillen in benutting van de trekkingsrechten tussen de provincies te nivelleren. Dit is in 2012 niet meer mogelijk. Het is dan ook nodig om constant een goed beeld per provincie te hebben wat is de beschikbare capaciteit; hoeveel plaatsen zijn er benut, hoeveel plaatsen zitten er in de pijplijn, hoeveel stromen er de komende tijd uit en hoeveel ruimte is er nog voor nieuwe plaatsingen. Gedurende het jaar is duidelijk geworden dat dit beeld er niet altijd even goed was, in 2012 is er hard aan gewerkt om dit overzicht goed te krijgen. Onzekere factor blijft echter de uitstroom en de duur van de pijplijn. En als belangrijkste factor speelt natuurlijk de match die er moet zijn tussen het pleegkind en de pleegouder.
Deze complexiteit zorgt ervoor dat het niet altijd mogelijk is om de toegezegde capaciteit per provincie optimaal te benutten. In sommige provincies zijn er meer pleegzorgdagen gerealiseerd dan gesubsidieerd en in andere provincies zitten we er onder. Risico: Het grootste risico voor de pleegzorg is het feit dat de provincies / GSR subsidie toezegt voor de duur van 1 jaar, terwijl de pleegzorg bij het plaatsen van jeugdigen veelal een langdurige verplichting aan gaat.
Hoewel de William Schrikker Pleegzorg 2012 ziet als een aanloop jaar, moet helaas geconstateerd worden dat de informatiebehoefte van de provincies divers is en dat het jaardocument een aanvullend informatie document is geworden in plaats van een vervangend document. De William Schrikker Pleegzorg hoopt van harte dat dit gaat wijzigen zodat ook het andere doel van het jaardocument, verlaging van de administratieve lasten, gerealiseerd gaat worden.
8.4 Jaardocument Jeugdzorg 2012 is het eerste jaar waarover gerapporteerd zal worden via het ‘Jaardocument Jeugdzorg’. Eén van de doelen van het jaardocument is om de informatie vragen van de verschillende partijen te harmoniseren. De William Schrikker Pleegzorg heeft de ontwikkeling van dit jaardocument dan ook van harte ondersteund en heeft een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van dit jaardocument. De WSG heeft deelgenomen aan de werkgroepen Financiën, Kwantitatief en Kwalitatief.
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
27
Bijlage 1 Doelen Jaarplan William Schrikker Pleegzorg 2012 Kwaiiteitsdoelen
Strategische doelen Doel
Mate van doelrealisatie
Voorbereiding transitie jeugdzorg.
Projectplan ‘WSG komt naar u toe’ is gereed.
Doel 2012
Mate van doelrealisatie
Uithuisplaatsing voorkomen en kinderen veiligheid thuis bieden door start te maken met de ontwikkeling van Preventieve Ouderbegeleiding.
De aandacht is in 2012 ten gevolge van het onderzoek van de Commissie Samson en de problemen bij een gezinshuis van de Loot uitgegaan naar het thema Veiligheid in bredere zin. Er is uitgebreid geïnvesteerd in de veiligheid van pleegkinderen in pleeggezinnen door o.a. een extra analyse en controle van hoog-risico gezinnen die door jeugdbescherming werden aangeleverd. Verder is een projectplan gemaakt gericht op Veiligheid in pleeggezinnen dat in 2012 is gestart en in 2013 een vervolg krijgt.
Pleegkinderen en pleegouders beter toerusten voor de toekomst na 18 jaar, door voor pleegkinderen van 16-18 jaar vaker een perspectiefconferentie te organiseren.
Specifiek voor de doelgroep 16-18 jaar is door middel van het project EKC in Drenthe geïnvesteerd in de Eigenkracht-conferentie (EKC) als middel om het eigen netwerk actief te betrekken bij het vinden van een goede oplossing voor kinderen die niet of tijdelijk niet thuis kunnen opgroeien.
De begeleiding van pleegouders binnen de William Schrikker Pleegzorg is uniform en gericht op de principes van Positief Opvoeden, doordat alle pleegzorgwerkers in 2012 een basistraining welke uitgaat van de principes van Positief Opvoeden (Triple P) hebben gevolgd. Het aantal afgebroken plaatsingen neemt af, doordat pleegouders van jongeren van 12-16 jaar specialistische ondersteuning krijgen.
Eind 2011 zijn de eerste 20 medewerkers opgeleid en geaccrediteerd in Triple P op niveau 3 met de module Tieners. De eerste intervisiegroepen Triple P zijn in 2012 van start gegaan in de regio’s Amsterdam, Zwolle en Apeldoorn. Hierbij zijn de eerste ervaringen met trajecten Triple P voor Tieners opgedaan. In januari 2013 zullen in alle subteams in de regio intervisiegroepen Triple P voor Tieners plaatsvinden. Daarna kan worden vastgesteld of de inzet van trajecten Triple P ook daadwerkelijk leiden tot vermindering van afgebroken plaatsingen bij Tieners (evidence based)
Het specialistische karakter van de William Schrikker Pleegzorg ten behoeve van de doelgroep Antilliaanse pleegkinderen en Antilliaanse pleegouders wordt ter beschikking gesteld aan pleeggezinnen, ouders, zorgaanbieders en overige ketenpartners, doordat de William Schrikker Pleegzorg een training voor deze doelgroep ontwikkelt in samenwerking met het Expertisecentrum William Schrikker.
In 2011 zijn pleegzorgwerkers van de William Schrikker Pleegzog in samenwerking met het Expertisecentrum naar Curaçao geweest om daar een door het Expertisecentrum ontwikkelde training over LVB aan pleegouders te geven. Deze training is in 2012 aangepast voor de eigen pleegouders. Deze pleegzorgwerkers zijn intern tot trainer voor de LVB-training opgeleid. In 2013 zal de training in drie regio’s worden aangeboden: Dordrecht (maart), Amsterdam (mei) en Assen (september).
Afspraken zijn gemaakt met provincies en kennis is gemaakt met de nieuwe gedeputeerden. Transitieplannen zijn besproken. Zorginnovatie.
Er is geen start gemaakt met de ontwikkeling van Preventieve Ouderbegeleiding. Behoort niet tot primaire taak van pleegzorg.
Deskundigheidsbevordering extern.
Trainingsaanbod aan pleegouders is gestart.
Productiedoelen
28
Doel 2012
Mate van doelrealisatie
53 trajecten Ouderbegeleiding Acceptatie plaatsing zijn aangevraagd en 50 trajecten Ouderbegeleiding Perspectiefonderzoek.
14 trajecten Ouderbegeleiding Acceptatie plaatsing 8 trajecten Ouderbegeleiding Perspectiefonderzoek. De reden dat er niet meer ouderbegeleiding is afgenomen is gekoppeld aan de financiering. Zie paragraaf 3.3
Mate van doelrealisatie.
85%
Mate van reguliere beëindiging van de hulp.
De mate van reguliere beëindiging van hulp is beter vastgesteld.
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
29
Samenwerkingsdoelen
Materiële doelen
Doel 2012
Mate van doelrealisatie
De specifieke expertise van de William Schrikker Pleegzorg is bekend bij provincies en GSR, doordat gesprekken en presentaties met provincies, GSR en gemeenten plaats hebben gevonden.
Naar aanleiding van de herverdeling in 2012 van de middelen van de LWI’s naar provincies en Groot Stedelijke Regio’s (GSR) en de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten is geïnvesteerd in de samenwerking met alle provincies en GSR. In de soms veelvuldige contacten is naast de vraag- en aanbodontwikkeling nadrukkelijk stilgestaan bij de profilering van de William Schrikker Pleegzorg als specialistisch aanbod voor een specifieke doelgroep in het toekomstige stelsel.
De specifieke expertise van de William Schrikker Pleegzorg wordt uitgebreid op een aantal gebieden doordat strategische allianties worden aangegaan en financiers worden gevonden om de betreffende pilots en projecten te realiseren.
Eind 2012 is de intentie uitgesproken om samenwerking met collega’s van LSG-Rentray&Zonnehuizen te versterken en de mogelijkheid van een joint venture te onderzoeken. Overname regio Zuid van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering ( L.J. &R) is gerealiseerd.
De specifieke expertise van de William Schrikker Pleegzorg wordt ingezet in samenhang met en versterkt door de specifieke expertise van andere zorgaanbieders, doordat relaties worden onderhouden met andere zorgaanbieders en afspraken over effectuering over preferred supliersschap zijn gemaakt.
Zie paragraaf 5.3 en 5.4 van dit jaarverslag
Doel 2012
Mate van doelrealisatie
11,3 fte is overgezet naar de nieuw op te zetten afdeling Logisitiek & Services
Niet gerealiseerd. Zie hoofdstuk 5.
4,5% ziekteverzuim
5,62%
Een geactualiseerd ziekteverzuimbeleid voor de WSG inclusief een nieuw contract met een Arbodienst
Gerealiseerd
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
Mate van doelrealisatie
Een nieuw centraal kantoor volgens het programma van eisen
Gerealiseerd
Een meetingpoint voor Amsterdam
Gerealiseerd
Minimaal drie kleine meetingpoints voor de overige regio’s per 1 januari 2012
Gerealiseerd
Een digitaal dossier voor alle pupillen
Gerealiseerd
Nieuwe werkprocessen voor een documentmanagementsysteem waarin archivering en borging zijn opgenomen.
Afronding in 2013
Implementatie van het veiligheidsbeleid
Continuering 2013
Een arbeidsvoorwaardenpakket dat aansluit op het Verbindend Werken waarin het mobiliteitsbeleid is opgenomen.
Afronding in 2013
Financiële doelen
Personele doelen
30
Doel
Doel
Mate van doelrealisatie
Financiering en bezetting sluiten per provincie en GSR op elkaar aan.
Er is zoveel mogelijk aansluiting gerealiseerd. Zie hiervoor de jaarrekening
Actualiseren kostprijs
Kostprijs is vastgesteld
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
31
Bijlage II Doelgroepspecificatie William Schrikker Pleegzorg
Jeugdigen met een IQ > 70 met ernstige bijkomende problematiek; LVG jeugdigen (IQ > 70) met ernstige bijkomende problematiek kunnen op dit moment, op verzoek van Bureau Jeugdzorg en wanneer er sprake is van opgroeien opvoedingsproblemen, waarbij maatregelhulp nodig is, worden geholpen door gespecialiseerde werkers van de William Schrikker Jeugdbescherming. Medewerkers van de William Schrikker Jeugdbescherming beschikken enerzijds over de generalistische kennis die noodzakelijk is voor de uitvoering van (gezins-)voogdijtaken en anderzijds over specialistische expertise die noodzakelijk is voor het herkennen, beoordelen en organiseren van de benodigde hulp vanwege de handicap. Zij beschikken daarnaast over de methodische kennis en vaardigheden om op aangepaste wijze om te gaan en te communiceren met deze doelgroep.
Jeugdigen met een ernstig lichamelijke chronische of progressieve ziekte.Te denken valt aan een stofwisselingsziekte, aids, cystic fybrose, leukemie; Jeugdigen van wie de ouders een handicap hebben, waardoor specialistische hulp noodzakelijk is. Voor jeugdigen in deze doelgroepen geldt dat sprake is van een zeer specifieke opvoedingsvraag. De handicap/ ziekte interfereert in sterke mate met de normale ontwikkeling van de jeugdige, de opvoedingssituatie (draaglast/ draagkracht) en het opvoedingsgedrag (stelt bijzonder eisen) van ouders. Inzicht in deze interferentie, de noodzaak tot extra zorg en stimulans om de invloed van de handicap op de normale ontwikkeling zo klein mogelijk te houden, is het noodzakelijk om de ontwikkelingskansen van de jeugdige te optimaliseren en tegelijkertijd te werken aan de bedreigde opvoedingssituatie, waarvan bij maatregelhulp sprake is.
Jeugdigen met een verstandelijke handicap IQ < 70 Jeugdigen met een lichamelijke handicap die als gevolg van hun handicap blijvende beperkingen ondervinden in hun ontwikkeling tot zelfstandigheid; Jeugdigen met een zintuiglijke handicap: slechthorend/doof, slechtziend/blind; Jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar, met een verhoogd medisch risico op een blijvende handicap die in de eerder genoemde categorieën vallen;
De medewerkers van de WSG beschikken enerzijds over de generalistische kennis die noodzakelijk is voor de uitvoering van maatregelhulp en anderzijds over de specialistische expertise die noodzakelijk is voor het kunnen beoordelen (diagnose) van de problematiek en toeleiding (inzicht in de aard van de zorg die passend is) en het organiseren daarvan (casemanagement) voor jeugdigen in deze doelgroepen. De WSG heeft ten behoeve van deze doelgroepen op landelijk niveau gebundelde expertise, een specifieke werkwijze, verankerd in de uitvoeringsorganisatie en ondersteunende processen.
Bijlage III Zorgaanbod William Schrikker Pleegzorg
Gespecialiseerde pleegzorg
Jeugdhulp Thuis
a. Pleegzorgplaatsing Opvoedingsvariant: Langdurende plaatsing in pleeggezin als alternatief voor plaatsing in een AWBZ- instelling. Met extra aandacht voor de rol van de ouder (roldifferentiatie: wat kan de ouder nog wel als het opvoeden niet meer gaat?)
a. Video Interactie Begeleiding (VIB) Begeleiding bij vormgeven bezoekregeling door middel van het bekijken van videobeelden.
b. Pleegzorg Crisisopvang: Acute plaatsing van maximaal zes weken. Er is extra aandacht voor directe noden, traumaverwerking, acceptatieproblematiek. Bij voorkeur in combinatie met de module Ouderbeleiding Perspectiefonderzoek. c. Pleegzorgplaatsing Hulpverleningvariant: Kortdurende plaatsing voor maximaal zes maanden. In deze tijd dient perspectief duidelijk te worden. Bij voorkeur in combinatie met de module Ouderbeleiding Perspectiefonderzoek. d. Partiële pleegzorg: Kort- of langdurende parttime plaatsing, waarbij goed wordt afgestemd met ouders en opvoeders (gedeeld opvoederschap); e. Netwerkpleegzorg: Pleegzorgbegeleiding van netwerkgezin, met extra aandacht voor systeemproblematiek. Start na positief netwerkonderzoek. f. Projectmatige Intensieve Pleegzorg: Extra begeleiding in gevallen van moeilijke start, gedragsproblemen, afstemmingsproblemen.
b. Ouderbegeleiding: Perspectiefonderzoek Onderzoek en advisering met betrekking tot waar de jeugdige het best kan wonen. Omvat onder andere onderzoek pedagogische vaardigheden ouder(s), observatie tijdens bezoekregeling, systeemgesprek over (on-)mogelijkheden, rapportage. Maximaal 156 uur in 6 maanden. c. Ouderbegeleiding: Acceptatie van plaatsing en begeleiding omgang Begeleiding van ouders bij het accepteren van langdurige pleegzorgplaatsing en/of het vormgeven aan de omgang met hun kind. Maximaal 56 uur, 10 gesprekken. d. Gezinsonderzoeken Onderzoek naar de mogelijkheid van een potentieel pleeggezin om jeugdigen met een beperking of jeugdigen van ouders met een beperking een tijdelijke of langdurige gezinsopvoeding te bieden als alternatief voor plaatsing in een AWBZ-instelling. e. Netwerkonderzoeken Onderzoek naar de mogelijkheid van een gezin uit het netwerk van de jeugdige om de jeugdige een tijdelijke of langdurige gezinsopvoeding te bieden als alternatief voor plaatsing in een AWZB-instelling.
g. 18+ Pleegzorg Pleegzorg voor jongeren tussen 18 en 23 jaar met een beperking als alternatief voor plaatsing in een AWBZinstelling. Met extra aandacht voor overstap naar de volwassenheid, opbouwen eigen netwerk, dagbesteding et cetera.
32
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
33
Bijlage IV Uitgangspunten William Schrikker Pleegzorg
Bijlage V Factsheet Pleegzorg 2012 geplaatste jeugdigen per regio Aantal geplaatste jeugdigen per regio van indicerende instantie, onderverdeeld in soort zorg
De William Schrikker Pleegzorg hanteert de volgende uitgangspunten met betrekking tot haar doelstelling, taak en werkwijze: Jeugdigen hebben een veilige en stimulerende opvoedomgeving nodig om zich te kunnen ontwikkelen. De meest geëigende omgeving is het gezin. Wanneer in het gezin van herkomst de veiligheid niet geboden kan worden, wordt hulpverlening ingezet. Als daarmee de veiligheid in het gezin van herkomst niet voldoende kan worden gewaarborgd, is plaatsing in een pleeggezin in principe het beste alternatief. De William Schrikker Pleegzorg biedt gespecialiseerde pleegzorg voor jeugdigen met een beperking en jeugdigen van ouders met een beperking die aangewezen zijn op hulp in het gedwongen kader. De aan de beperking gerelateerde problematiek kan leiden tot een bijzondere opvoedingsvraag. Pleegouders en ouders hebben recht op specialistische begeleiding, de William Schrikker Pleegzorg biedt deze begeleiding. Het belang van het kind staat voorop. De William Schrikker Pleegzorg biedt vanuit die gedachte pleegouders en ouders begeleiding die aansluit bij de specifieke opvoedingsvraag en beperking van het kind en/of de ouders. In de begeleiding wordt gestreefd naar een zo natuurlijk mogelijk contact tussen het kind en zijn biolo-
34
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
gische ouder(s). We verwachten van pleegouders dat zij het opvoederschap kunnen delen met de biologische ouders. Het is uitermate belangrijk voor zowel jeugdigen, ouders als pleegouders dat er zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat over het al dan niet tijdelijke karakter van de pleegzorg. Het streven is om het perspectief van het kind binnen zes maanden helder te hebben. De pleegzorgbegeleiding kenmerkt zich door veel aandacht voor het verhoogde risico op hechtings- en loyaliteitsproblematiek bij pleegkinderen. De verstandelijke beperking van het kind en/of de ouder kan op dit gebied extra complicaties geven. De William Schrikker Pleegzorg gebruikt specialistische kennis om pleegouders hierbij te begeleiden. De William Schrikker Pleegzorg wil voor pleegouders, ouders, alle partners in de jeugdhulpverlening en de provincies en gemeenten een gewaardeerde samenwerkingspartner zijn. Samen met de William Schrikker Jeugdbescherming, William Schrikker Jeugdreclassering en het expertisecentrum William Schrikker wordt expertise voor mensen met een beperking continu vergroot en landelijk en regionaal ter beschikking gesteld. Die kennis zet de William Schrikker Pleegzorg om in een steeds specifieker zorgaanbod, waarmee het mogelijk gemaakt wordt dat meer jeugdigen, met soms een bijzondere hulpvraag, in een gezin kunnen opgroeien.
Pijldatum 31-12-2011 Drenthe Flevoland Friesland Gelderland Groningen Overijssel N-Holland SRA Utrecht Limburg N-Brabant Haaglanden Rotterdam Z-Holland Zeeland Totaal
Opvoedingsvariant
Hulpverleningsvariant
Crisis
Deeltijd
51 43 42 121 48 107 110 116 72 75 111 43 144 67 28
4 3 2 15 7 10 11 13 2 10 11 4 13 2
0 0 0 0 0 1 0 0
1178
107
2
0 0 0 1 0
PIP
Totaal
4 2 1 18 5 6 11 28 12 6 8 6 13 9 2
1 5 10 3 8 9 15 7 2 11 1 8 5 1
59 49 50 164 63 132 141 172 93 93 141 54 179 83 31
131
86
1504
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
35
Bijlage VI
Aantekeningen
Overzicht van de geplaatste jeugdigen op peildatum 31-12-2012 per indicerende provincie en wonend in de diverse provincies
Aantal geplaatste jeugdigen per regio van indicerende instantie, onderverdeeld in soort zorg aantal jeugdigen wonend in de provincie Limburg
Overig
N-Brabant
Zeeland
5
53 126 158
2
3 5
3
21 4 6
6 68
8 2 2 1 13 3 2 110 9
2 2
45
79 158
7
1 1 3 0 9 6 1 24 2 7 119 3 1 3 1 1 4 7 10 1 3
61
N-Holland
2
Rotterdam
71
2 1
Haaglanden
1504
1 3
0
Z-Holland
Totaal
2 1
38 9
2 2 3 7 1 81 19 21 107 6 5 2 2 10 2 0 1 1 2 3
Utrecht
4
SRA
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland SRA Utrecht Z-Holland Haaglanden Rotterdam N-holland Zeeland N-Brabant Limburg
Flevoland
Drenthe
7 38 2 4 1 3 3 2
door provincie
Gelderland
Friesland
49 4 6 3 2
geïndiceerd
Overijssel
Groningen
63 50 59 132 164 49 172 93 83 54 179 141 31 141 93
aantal jeugdigen
2 1 9 5 5 58 2 4 6 3 3 4
1 1 1 1 4 11 64 13 38 5 3 3 1
65 141 100 147
1 1 1 4 30 2 2
3 1 5 2 3 1 98 1 2 6
41 122
1 4 1 16 1 1 1 103
130
1
1 2 11
1 1
Opmerking 1. Jeugdigen die door SRA zijn geïndiceerd met een voogdij maatregel, worden meegeteld in de regio waar de jeugdige verblijft. Opmerking 2. Bij “provincie overig” zijn de buurlanden van Nederland ondergebracht. Opmerking 3. Jeugdigen met een deeltijdplaatsing worden als 1 geteld.
36
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
37
Aantekeningen
Specialistische pleegzorg voor ruim 1500 jeugdigen
38
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Pleegzorg | Jaarverslag 2012
39
Postadres Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam Adres centraal kantoor Bijlmerdreef 101 te Amsterdam T 088 52 60 00 0 F 088 52 60 00 1 Website Voor meer informatie over de William Schrikker Groep kijk op www.williamschrikkergroep.nl