Het jaarverhaal 2010 William Schrikker Groep
Kansen, ook voor kinderen met een beperking! Het jaarverhaal van de William Schrikker Groep [WSG] blikt terug op 2010 en kijkt vooruit naar de komende jaren. Dat gebeurt niet alleen aan de hand van cijfers, gebeurtenissen en feiten, maar ook aan de hand van indrukwekkende verhalen over hen die problemen met zichzelf, hun omgeving en het leven hebben. Deze verhalen laten de positieve effecten van onze hulp op hun dagelijks leven zien. Die effecten worden vooral behaald door de intensieve samenwerking tussen onze medewerkers onderling én met de cliënten. En dat ondanks het feit dat zij niet zelf onze hulp hebben ingeroepen, maar dat deze door de Kinderrechter is opgelegd. De WSG biedt bescherming en hulp aan hen die niet op eigen kracht kansen kunnen zien en benutten. Daar begonnen we mee in 1942, dat deden we in 2010 en dat blijven we doen: het bieden van specialistische zorg voor een speciale doelgroep!
Overheidsmaatregelen treffen onze cliënten De komende jaren zijn cruciaal voor onze cliënten. Aangekondigde ingrepen in de organisatie van de jeugdzorg [de zogeheten stelselwijziging] en verreikende bezuinigingen zullen hen extra raken. Het regeerakkoord van 2010 maakt twee zaken duidelijk: door de stelselwijziging wordt de jeugdzorg aan de gemeenten overgedragen én er staan aanzienlijke bezuinigingen in de zorg op stapel. In 2010 is stap voor stap duidelijk geworden welke gevolgen de maatregelen voor onze cliënten kunnen hebben. Ik noem het wegsnijden van het grootste deel van het PGB- budget, de verlaging van de IQ grens voor de AWBZ, het schrappen van de ambulante begeleiding via de AWBZ en de bezuinigingen op de Sociale Werkvoorziening en op het Passend Onderwijs. Verder kan door de overdracht van de LVB jeugdzorg aan de reguliere jeugdzorg specialistische kennis en expertise onthouden worden aan kinderen en ouders. Het is een stapeling van maatregelen, die juist onze cliënten extra raakt. Cliënten bij wie meestal sprake is van een complexe samenloop van lichamelijke, sociale en economische achterstand. Dit alles kan leiden tot
Hulp aan kinderen en ouders met een beperking Wij bieden bescherming aan kinderen die zelf een beperking hebben of van wie de ouders beperkt zijn, in een opvoedsituatie, die zo riskant is dat de kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel moet uitspreken. Ook kan er sprake zijn van een jeugdreclasseringsmaatregel. Deze maatregelen [ondertoezichtstelling, voogdij of jeugdreclassering] worden door ons uitgevoerd. In 50% van de gezinssituaties is de opvoedsituatie dusdanig riskant, dat de kinderrechter ook een machtiging tot uithuisplaatsing uitspreekt. Soms voor korte, vaak voor lange of zelfs onbepaalde tijd. De doelgroep van de WSG is bijzonder kwetsbaar. Het gaat om kinderen die minder weerbaar en makkelijk beïnvloedbaar zijn. Door hun beperking is de kans groter dat ze slachtoffer worden van [seksuele] mishandeling/misbruik of zich laten overhalen tot crimineel gedrag. Ze zijn dan ook veel vaker betrokken bij calamiteiten dan kinderen zonder beperking. Denk aan levensbedreigende situaties, misbruik, weglopen of ontvoering. Tot slot komt ouderschap bij mensen met een verstandelijke beperking steeds vaker voor. Ook dat leidt, in combinatie met andere factoren, dikwijls tot problemen, omdat deze ouders hun gedrag moeilijk aanpassen aan de behoeften van het kind.
Principiële keuze voor ‘samenredzaamheid’ In de afgelopen decennia was het regeringsbeleid gericht op bevordering van de sociale en maatschappelijke participatie van mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking. Tot dan toe werden deze mensen veelal in een instelling geplaatst. De keuze om mensen met een beperking weer te laten deelnemen aan de maatschappij is sociaal zeer gewenst. Bij onze cliënten kan echter lang niet altijd van zelfredzaamheid worden uitgegaan. Immers, hun beperking gaat nooit over, waardoor ze levenslang en levensbreed
William Schrikker Groep
Samenredzaamheid in de praktijk
De William Schrikker Groep [WSG] is landelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van ruim 20 % van alle kinderbeschermingsmaatregelen. Het gaat in totaal om ongeveer 10.000 kinderen die zijn verdeeld over vijf groepen waarvoor de WSG specifieke deskundigheid biedt:
William Schrikker Expertisecentrum Het William Schrikker Expertisecentrum draagt actief bij aan het ontwikkelen, borgen en overdragen van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werken met kinderen [en hun ouders] met een beperking. Zij vertaalt landelijk ingevoerde methodieken en instrumenten naar methodieken voor onze doelgroep. Daarbij werken we samen met verschillende universiteiten en hogescholen, bijvoorbeeld als medevormgever van het Lectoraat Gehandicaptenzorg-Jeugdzorg. Praktijkkennis en wetenschappelijke kennis komen in het Expertisecentrum samen. Het Expertisecentrum draagt bij aan onderzoek en verzorgt het interne scholingsaanbod, maar levert ook deskundigheidsbevordering aan ketenpartners zoals politie en Centra voor Jeugd en Gezin.
1. Ernstige lichamelijke handicap of terminale ziekte [ 200 ] 2. Verstandelijke beperking IQ < 60 [ 2500 ] 3. Lichamelijke, visuele, auditieve of meervoudige beperking [ 1000 ] 4. Licht Verstandelijke Beperking in relatie tot Openbare Veiligheid [ 2300 ] 5. Licht Verstandelijke Beperking in combinatie met psychiatrische problematiek [ 4000 ]
2
een maatschappelijke isolatie van deze groep kinderen en hun ouders!
William Schrikker Jeugdbescherming De William Schrikker Jeugdbescherming voert ondertoezichtstellingen en voogdijmaatregelen uit en innoveert de landelijk ingevoerde Deltamethodiek met elementen vanuit Signs of Safety. In de uitvoering wordt gebruik gemaakt van zelf ontwikkelde hulpmiddelen voor visuele ondersteuning en aangepaste communicatie, ook specifiek voor allochtone doelgroepen.
ondersteuning nodig hebben. In 2010 hebben wij dan ook de principiële keuze gemaakt voor ‘samenredzaamheid’. We willen de zorg zó organiseren dat zowel ouders en kinderen als het netwerk [familie en sociale omgeving] betrokken zijn. De bescherming van het kind wordt veel vaker dan voorheen overdragen aan familie, buren en anderen uit de sociale omgeving. Daarop blijven wij echter wel toezicht houden. Dat noemen we ‘samenredzaamheid’. We gaan ervan uit dat deze aanpak uiteindelijk zal leiden tot minder uithuisplaatsingen. En als er al een uithuisplaatsing moet plaatsvinden, dan bij voorkeur bij pleegouders, die een tweede thuis aan onze kinderen kunnen bieden. Ons eigen Expertisecentrum is verantwoordelijk voor het [door]ontwikkelen van onze methodieken, voor de opleidings- en deskundigheidsbevordering van onze medewerkers en voor [verder] onderzoek.
jeugdreclasseringsmaatregel, dan wordt deze door één persoon uitgevoerd. Als er tevens sprake is van Pleegzorg, dan is er ook één plan.
Samenwerken
De meeste cliënten hebben niet vrijwillig voor de WSG gekozen. Toch vragen we ouders en hun kinderen om te participeren in onze aanpak en onze concrete hulp, begeleiding en ondersteuning. Vanuit deze gedachte heeft de WSG in 2010 een cliëntenambassadeur aangesteld die zich speciaal richt op de belangen van de cliënten. Kernbegrippen daarbij zijn: medezeggenschap, participatie, maar ook: als organisatie leren van klachten. De medezeggenschap en de inbreng van onze cliënten is nu al zeer waardevol gebleken. Zij weten als geen ander wat goed gaat of beter kan. Zij kunnen ons een concrete reflectie geven op onze aanpak en ons Sprekende cijfers over gespecialiseerde jeugdzorg handelen. Dus vragen we cliënten om deel te nemen aan de Van iedere 100.000 kinderen in Nederland is bij 1250 sprake cliëntenraad, de jongerenraad, cliëntenpanels en cliëntenvan een kinderbeschermingsmaatregel. De ervaring leert dat tevredenheidsonderzoeken. Ook de Pleegouder Raad geeft kinderen die een maatregel opgelegd krijgen per definitie uit ons waardevolle feedback in de vorm van adviezen en aaneen gezin komen waarin meerdere problemen spelen [multibevelingen. De Pleegouder Toets laat zien waarover pleegproblem]. De WSG is [gemiddeld] betrokken bij 250 van deze ouders tevreden zijn en waar zij verbeteringen zouden willen kinderen met een kinderbeschermings- en/of jeugdreclasserings- zien. Dat beeld wordt aangevuld door het medewerkersmaatregel. Weer 125 van deze kinderen zijn uithuis geplaatst. tevredenheidsonderzoek. Wij kunnen 40 van deze kinderen een tweede thuis bieden binnen onze eigen pleegzorg voorziening. In totaal bieden wij Zo blijven we samen bouwen aan de toekomst. Een toekomst ruim 20% van alle maatregelhulp in Nederland. Dat betreft zo’n waarin we het kind centraal stellen, bij voorkeur met hun 10.000 kinderen. ouders en hun omgeving. Alleen zo kunnen we inhoud geven aan onze mission statement: Kansen, ook voor kinderen met Een kind: één plan een beperking! De WSG heeft Jeugdbescherming, Jeugdreclassering en Pleegzorg onder één dak georganiseerd. De drie werksoorten Met vriendelijke groet, Peter Kouwenberg complementeren elkaar in het aanbod naar onze cliënt. Voorzitter Raad van Bestuur Bij eventuele overlapping in het aanbod is er toch altijd één aanpak. Heeft een cliënt zowel een jeugdbeschermings- als William Schrikker Groep
Wiliam Schrikker Jeugdreclassering De William Schrikker Jeugdreclassering voert de maatregelen Hulp & Steun en Toezicht & Begeleiding uit. Zij hanteert de Handboekmethode Jeugdreclassering en bijbehorende instrumenten en snijdt die toe op jongeren met een beperking waarbij het gezin nauw wordt betrokken. De Jeugdreclassering heeft een methodiek ontwikkeld voor de zogenaamde Dubbele Maatregel [samenloop van jeugdbescherming en jeugdreclassering] en gebruikt ook hier specifiek ontwikkelde hulpmiddelen in de communicatie met de jongeren en hun ouders.
William Schrikker Pleegzorg De William Schrikker Pleegzorg werkt met landelijk geïmplementeerde methodieken en werkwijzen voor onze doelgroep. Ook ontwikkelt zij samen met het Expertisecentrum adequate instrumenten voor onder meer ouderbegeleiding aan ouders met een beperking en netwerkpleegzorg voor familieverbanden, waarin ouders en/of kinderen een beperking hebben. 3
4
“Een pasgeboren baby weghalen bij de moeder, een onmenselijke noodzaak.” Op een verjaardagsvisite begin ik zelden over mijn werk. Het vak gezinsvoogd roept altijd emoties op. Excessen die de krant halen, bepalen de beeldvorming en iedereen heeft een mening. Over de jeugdzorg, over het werk en over mij. Toch twijfel ik geen moment aan mijn inzet en de noodzaak van het werk voor een zeer kwetsbare groep mensen in de maatschappij. Al bijna tien jaar werk ik als gezinsvoogd bij de William Schrikker Jeugdbescherming [WSJ]’. Ik kom vanuit de reguliere jeugdzorg. Al vrij snel merkte ik dat het werk voor cliënten van de WSJ echt anders was. Van sommige cliënten is het niveau aanzienlijk lager, dat vraagt om meer tijd en aandacht en om veel geduld. Nieuwe cliënten kunnen erg boos zijn. De kinderrechter legt een maatregel op en ze zitten op mij niet te wachten. Als er morgen bij u een wildvreemde aanbelt die namens de kinderrechter uw kinderen gaat helpen opvoeden, blijft u dan kalm? Als u zelf niet vindt dat er iets verkeerd gaat, als u toch heel erg veel van uw kind houdt? Vanuit die weerstand gaan wij met cliënten werken. Door zelf betrouwbaar te zijn lukt dat, meestal. Veel van de ouders hebben een verstandelijke beperking. Samen met hen probeer ik boven tafel te krijgen wat ze moeilijk vinden en wat ze goed kunnen. Er moet erkenning zijn voor de inzet die ze tonen; vaak is onmacht de oorzaak van de problemen voor het kind en het gezin. Het verdriet bij de ouders is intens. In het begin is het ook belangrijk om de problemen goed te benoemen. Zonder een lang of ingewikkeld verhaal eromheen. Is er sprake van een vervuilde omgeving dan zeg ik: “Het is hier vies, dat is niet goed voor uw kind. Hoe krijgen we de boel schoon?”. In ons werk herhalen we veel en hebben we een lange adem. We gaan langer door met zoeken of we iets binnen het gezin kunnen bereiken. Helaas gebeurt het ook vaak dat, vanwege de beperking, een verbetering niet tot stand komt. Dan moet ik bespreekbaar maken dat hun kind misschien ergens anders moet gaan wonen.
Vanuit hun beperking roepen ouders in boosheid grove dingen. Bij een uithuisplaatsing dreigen ze ook mijn kind weg te halen. In hun beleving pak ik hun kind af en dan willen ze ook mijn kind afpakken. Het gaat in mijn werk niet om die boosheid, maar weten en aanvoelen wanneer het om meer gaat. Is het de onmacht of is het agressie? Het vak gezinsvoogd staat bijna inherent aan het woord dilemma. Je moet het overzicht houden op de situatie, de mogelijkheden zien die er zijn en je handelingen kunnen verantwoorden. Het blijft altijd woekeren met de tijd die je hebt. Je beslissingen raken mensen in de kern van hun leven, zij hebben recht op zorgvuldigheid. In tien jaar jeugdzorg heb ik alles wel eens gezien. Misbruik, geweld, verwaarlozing, verdriet. In verschillende vormen kwam het voorbij. Door mijn werk kan ik een verschil maken voor het kind of het gezin. Begrijpelijk, maar wel erg jammer, hoor je weinig over de zaken in de jeugdzorg die wel goed gaan. Dat zijn er gelukkig heel veel. Annister is voor mij het voorbeeld hoe je vanuit alle tegenslag in het leven, toch kunt werken aan een veilige toekomst voor je kind. Zij is altijd bereid om te gaan voor het belang van haar kind. Dat ik daaraan kan meewerken, daar kan geen slecht krantenartikel tegenop!
Nicky de Wolf, gezinsvoogd William Schrikker Jeugdbescherming
Laatst heb ik een baby van een aantal uren oud bij haar moeder weggehaald. Alle kinderen zijn al uit huis gehaald. De hele dag weet je dat de moeder aan het bevallen is en ik wacht het moment af waarop ik daar naar toe moet. De ouders weten dat ze het baby’tje niet kunnen houden, maar ze weten niet dat ik het dezelfde dag nog weghaal. Dat kunnen we ook niet vooraf vertellen, omdat we dan bang zijn voor de veiligheid van moeder en kind. Op het moment dat moeder mij ziet, veert ze op in het ziekenhuisbed. Ze denkt dat ik haar kom feliciteren. Met de lege Maxicosi in mijn hand loop ik de kamer binnen. Op die dagen is mijn werk heel zwaar. Mijn collega’s helpen mij er door heen, we maken dit allemaal mee en weten hoe het voelt. 5
6
“Ik weet dat ik geen slecht mens ben.”
Nog voordat ik naar de basisschool ging, was ik misbruikt en zo vaak geslagen, tot bewusteloos toe. Mijn vertrouwen in mensen was toen al kapot. Toen ik 7 was, vlogen we naar Nederland waar onze moeder ons gewoon achterliet bij een tante. Ook spraken we geen Nederlands. Haar terugvlucht naar St. Vincent betekende voor mij het begin van een lange weg in de jeugdzorg. Kindertehuizen, internaten, pleeggezinnen [de één beter dan de andere], ik heb het allemaal gezien. Mijn kinderen wenste ik een beter leven toe. Ik raakte jong zwanger. De eerste jaren gingen wel. Maar toen mijn zusje werd vermoord en een ander zusje overleed, ging het heel erg slecht met mij. Mijn huwelijk liep stuk en mijn man vertrok met mijn zoontje naar Suriname [zonder dat ik het wist]. Ik maakte de ene verkeerde keuze na de andere. Veel blowen, drinken, ik leefde van dag tot dag en raakte ook nog eens zwanger. Het drugsgebruik stopte niet. Toen zag ik daar geen kwaad in. Er kwam een plek vrij in een moeder en kind huis waar ik tijdens en na mijn zwangerschap heb gewoond. Als je daar woont, krijg je ook een gezinsvoogd toegewezen en dat was Nicky. Weer hulpverlening. Ik moest er niets van hebben. Nicky was in het begin heel streng. Het voelde alsof zij de baas kwam spelen over mijn kind en over mijn leven. Zo verwaarloosde ik mijzelf en in huis was het een enorme troep. Voor mijn zoon geen goede plek. Ik wilde zo graag zelf voor mijn kinderen zorgen en mijn kind ‘niet achterlaten’, maar ik zag pas later dat het niet goed was.
En het gaat om hem. Ik mis hem nog altijd heel erg en wil gewoon een moeder zijn die zelf haar kinderen opvoedt. Maar als dat nu niet kan, wil ik de allerbeste zorg voor hem en dat is gelukt. Mijn kind zit bij ontzettend lieve pleegouders. Zij weten dat het mijn kind blijft, dat is zo belangrijk. Er is respect over en weer. Vroeger in het kindertehuis kwam er een pleeggezin op mijn pad waar ik een weekend of vakantie naar toe kon. Het was mijn redding. Zonder hen had ik denk ik niet meer geleefd. Zij zijn mijn familie waar ik naar toe ga, nu ook, met mijn zoontje. Daarom staat mijn pleegmoeder vandaag hier ook bij mij op de foto. Normale dingen heb ik nooit geleerd. Ook ben ik chronisch ziek [ziekte Von Recklinghausen, red.] en daardoor 100% afgekeurd. Je kinderen veel knuffelen is niet voldoende, blijkbaar. Een schoon huis en een vast ritme zijn ook belangrijk. Dat weet ik nu en daar werk ik ook hard aan. Nicky helpt mij daarbij, ik weet dat ik haar wel kan vertrouwen.
Annister en Tyrish
De kerstperiode is voor mij altijd verschrikkelijk. In die periode is mijn zusje vermoord. Juist op 31 december werd mijn zoon bij mij uit huis gehaald, 6 dagen voor zijn tweede verjaardag. Ik kan niet goed omschrijven hoe dat voelt, alsof je ledematen en hart eruit worden gerukt. Ik werd helemaal gek van verdriet, heb geschreeuwd en gegild. Onder de douche bonkte ik met mijn hoofd tegen de muur om ‘wakker’ te worden uit deze nachtmerrie. Vanaf het moment dat mijn zoon wegging, ben ik gaan drinken. Een paar dagen lang was ik compleet van de wereld, om niets te voelen. Ik ben gewend aan veel kritiek en dat mensen slecht over mij praten. Mensen denken dat als je slechte dingen doet, je ook een slecht mens bent. Maar ik weet dat ik geen slecht mens ben. Toen de mist in mijn hoofd optrok, ben ik goed gaan nadenken. Samen met Nicky, want daar moet je toch mee verder, ben ik afspraken gaan maken. Nu begrijp ik dat je met boos worden niets opschiet. Daar heeft mijn zoon ook niets aan. 7
8
“Contra-indicatie bij ons? Zelden!”
In de bijna tien jaar dat ik bij de William Schrikker Pleegzorg [WSP] werk als pleegzorgwerker hebben wij zelden een aanvraag geweigerd. Hoe ingewikkeld de hulpvraag ook is, welke problematiek ook een rol speelt, we gaan er voor. Elk kind wat niet thuis kan wonen, heeft recht op een ‘tweede thuis’. De kinderen voor wie wij werken, hebben vaak al heel wat meegemaakt en het verwondert mij elke dag weer hoe onze pleegouders zich volledig inzetten en stabiliteit en rust creëren. Natuurlijk begeleiden wij onze pleegouders intensief, dat is onze expertise. We begeleiden en ondersteunen ze bij het opvangen en opvoeden van pleegkinderen met bijzondere fysieke en psychische problemen. En ondersteunen hen in de omgang met de biologische ouders, ook niet altijd eenvoudig. Elke hulpvraag heeft voor mij dezelfde start. Wil je een kind goed kunnen helpen, dan moeten alle hulpverleners de krachten bundelen. Een groot pluspunt is dat wij met William Schrikker Jeugdbescherming onder één dak zitten. De lijnen zijn kort en je kunt snel overleggen. Samen ga je op zoek naar een goede plek. Door helder te krijgen wat het kind nodig heeft en wat de ouders nodig hebben, kan ik zoeken naar een match met een pleeggezin. Mijn kracht is om te proberen om meteen goed te plaatsen. Dat bereik je met doorvragen, kritisch zijn en duidelijkheid geven over wat je voor het kind zoekt. Als professional beoordeel je of het pleeggezin kan beantwoorden aan de vaak ingewikkelde hulpvraag. Een kind kan alleen goed opgroeien als er een duidelijke plek voor zijn biologische ouders is. Het kan ook zijn dat ouders helemaal niet meer in beeld zijn, dat komen we ook tegen. Maar dan nog moet je pleegouders hebben die de ouders een plek in het leven van het kind weten te geven. In een gezinsonderzoek bij [aspirant]pleegouders is dit ook een groot onderdeel van de vragen. Pleegouders gaan het kind van iemand anders opvoeden. Onze pleegouders kunnen intens van een kind van een ander houden. Zij zijn in staat om dit kind van een ander een hele mooie plek in hun leven te geven. Soms voor altijd.
ouders kijken achter het gedrag van een kind. Pleegouders inhoudelijk ondersteunen over omgang en kennis van ouders en kinderen met een verstandelijke beperking. Hen informeren over de effecten van het verbreken van het contact met ouders op een kind, op korte en lange termijn. Het gaat niet altijd goed. Na een bezoekregeling kunnen kinderen erg overstuur zijn. Tot op zekere hoogte hoort het erbij met onze doelgroep. Maar als het gaat over gedrag wat er nooit is geweest en vervolgens zit er zeven dagen poep op het plafond, dan bel ik met de gezinsvoogd. Of als na een bezoek van de ouders de gordijnen naar beneden worden getrokken en het behang eraf wordt gescheurd. Of dat kinderen zichzelf gaan krabben. In alle situaties heb ik nog nooit een gezinsvoogd ontmoet met wie ik hierover niet op één lijn kwam. Ik vind dit ook een wezenlijke verantwoordelijkheid van beiden, dat we op zoek zijn naar de consensus. Ik laveer tussen verschillende belangen en situaties. Er is altijd sprake van meerzijdige en meervoudige partijdigheid. Maar het blijft vooral mensenwerk. Zo heb ik meegemaakt dat na tien jaar in hetzelfde pleeggezin een jongen, met een zwaar belast verleden, zijn pleegmoeder in elkaar slaat. Omdat de wasmand op de verkeerde plek stond. De pleegouders van Tyrish zijn bijzondere mensen. De moeder van Tyrish is zo welkom. Zo ontvangen ze haar ook, ze erkennen haar als moeder. Pleegmoeder en moeder hebben samen de afspraak gemaakt dat ze alles kunnen zeggen. Binnen tien minuten na de eerste ontmoeting zei moeder al: ”Als het goed is voor mijn kind dat hij jou ook mama noemt, vind ik het o.k.”. Bij de WSP vinden we dat als een kind, ongeacht de problematiek of [hechting]stoornis, het aankan om in een gezin op te groeien, we dat ook moeten bieden. Dan gaan wij op zoek naar een tweede thuis.
Mariet Jansen, pleegzorgwerker Wiliam Schrikker Pleegzorg
Mijn werk is ook altijd oog hebben voor de draagkracht versus de draaglast binnen een pleeggezin. Omgang met ouders met een beperking vraagt om heel veel geduld. En respect. Dat is lang niet altijd makkelijk. Een omgangsregeling kan op scherp komen te staan. Binnen pleegzorg zijn hechting en loyaliteit kernbegrippen. Mijn taak is het om alle contacten open te houden, om in te voegen, om pleegouders handvatten te geven. Psycho-educatie is onontbeerlijk. Samen met pleeg9
10
“In het begin dachten we, waar zijn we aan begonnen?”
Onze vier pleegkinderen komen van de William Schrikker Pleegzorg [WSP]. Al een jaar of tien zijn we pleegouders, eerst regulier en nu bijzondere pleegzorg. Tijdens de STAP-cursus hoorden we voor het eerst van de WSP. Zeker kinderen met een beperking staan moeilijker in het leven. Ik vind ze kwetsbaarder, ze hebben meer zorg nodig. Alles is intensiever. Juist voor deze kinderen is het extra waardevol als ze niet in een instelling hoeven te wonen, waar bijvoorbeeld de leiding kan wisselen. Ze raken daarvan overstuur. Hier in huis houden we daar veel rekening mee. Een van onze pleegkinderen is volledig van slag als niet alles volgens de gewende routine verloopt.
om zich heen, maar voelde ook dat het wonen bij ons beter voor haar was.
De komst van ons eerste pleegkind van de WSP was een enorme ommezwaai. Het was heel zwaar en we hebben ons vaak afgevraagd waar we aan begonnen waren. De constante driftbuien en het vele drammen. Er leek soms geen eind aan te komen. Er waren voor hem zoveel veranderingen, hij kon het allemaal niet meer begrijpen. Het was angst en frustratie. Goed advies van de WSP: volhouden en je niet teveel van commentaar van anderen aantrekken. Dit alles zorgde ervoor dat we langzaam grip kregen, op hem en op de situatie. Het ging allemaal met heel kleine stapjes vooruit.
Niet al onze buren zijn even blij met onze keuzes. Een van onze pleegkinderen reed per ongeluk tegen een bumper aan. Hij mag van ons alleen in de straat spelen, maar lijkt uiterlijk gezien groot genoeg om al alleen op de straat te mogen fietsen. Dan gaan wij langs om het toe te lichten. Pleegzorg is een levenswerk, het geeft een enorme voldoening. We zien ons als een gewoon gezin. Een leven met vier bijzondere kinderen in een huiselijke sfeer. Maar er zijn natuurlijk wel wat zaken anders. Zo hebben we meer dan gemiddeld afspraken met scholen of artsen. En is er ook altijd veel uit te leggen aan de omgeving.
Een paar jaar later werd aan ons gevraagd of wij een crisisopvang konden doen. Voor twee kleintjes. Er werd bij gezegd dat het kinderen waren zonder structuur. Eerst wilden wij niet. Dezelfde avond dachten we al snel: “Misschien eentje?”. En later besloten we toch om broertje en zusje samen te gaan opvangen. Zo bleven ze bij elkaar en hoefden ze niet gescheiden verder te leven. Als gezin moesten wij door deze uitbreiding heen worden geloodst. Alle kinderen hebben een variëteit aan beperkingen en een diversiteit in hun afkomst. Dit vraagt om veel aandacht, zorg en soms speciale ondersteuning. Zo waren de ouders van deze kinderen erg boos in het begin. Wij zijn daar ver van af gehouden hoor, maar het is beter voor het kind als er toch een redelijk contact met de ouders kan zijn. Op welke manier dan ook. Die boze vader van in het begin, komt nu gewoon hier langs. Het duurde jaren voor hij het kon accepteren, maar nu is er aanvaarding. Hun moeder is helaas plotseling overleden, een groot verdriet.
Die twee meiden groeien echt samen als zusjes op, ze zijn ook van dezelfde leeftijd. Alle kinderen zijn wel eens jaloers op elkaar, mijn dochter ook. Altijd kon ik het sussen door erop te wijzen dat zij later veel meer zou kunnen dan mijn pleegdochter. Doordat de ontwikkeling van mijn dochter ook heel langzaam ging, begon ik aan die uitspraak te twijfelen. Onze dochter bleek ppd-nos te hebben en zal ook haar eigen tempo nemen in het leven.
Voor Tyrish waren wij het derde pleeggezin en hij was totaal niet wat ik verwacht had. We hadden van de pleegouders voor ons een enorme lijst gekregen met alle problemen die er waren. Geen hechting, autisme, onhandelbaar, hij krijste veel, zwakbegaafd. Om er maar een paar te noemen. Wij hebben die lijst naast ons neergelegd en laten het kind, zoals bij al onze kinderen, gewoon zichzelf zijn. Wij zien wel hoe we ermee omgaan. En we stimuleren wat hij wel goed kan. Met Annister was er meteen een goed contact, heel ontspannen. Tyrish gaat binnenkort naar een gewone basisschool. En de vreugde die dat geeft, dat je zo’n kind ziet groeien, dat is het geheim van pleegzorg.
Andries en Lia Rozenberg
Onze pleegkinderen kunnen niet alles goed verwoorden. Soms is het goed zoeken naar wat ze bedoelen. Zo zat ik rondom de Sinterklaasperiode met mijn pleegdochter en eigen dochter op bed. Met een handspeelpop van Sinterklaas. Ik vroeg namens Sinterklaas aan mijn pleegdochter wat ze wilde hebben. Zij antwoordde: “Mijn papa en mama, maar dan wel hier en niet meer daar.”. Zij wilde zoals elk kind haar ouders 11
12
“Mijn werk is binnenstappen in ellende.”
De meeste goede ideeën hebben vaak een simpele oorsprong. Wij merkten dat onze jongeren het lastig vonden om met twee personen te werken. In een zaak was er en een gezinsvoogd en een jeugdreclasseringswerker. Twee collega’s die soms hetzelfde verhaal toch op een iets andere manier vertelden. Dat zorgde voor verwarring. Veel van onze jongeren hebben een verstandelijke beperking. Hulpverlening moet duidelijk zijn, helder en ‘in hun taal’ aangereikt worden. De oplossing was inderdaad snel te vinden: wij zijn intern mensen gaan opleiden die zowel kennis en ervaring hadden in het strafrecht en het civiele recht. Bij de William Schrikker Jeugdreclassering werken we sindsdien met de zogenaamde Dubbele Maatregel. En het werkt. In de praktijk zien we dat dit de jongere de duidelijkheid geeft die eerder soms ontbrak. Je wordt begrepen. ”Ik zeg wat ik doe en ik doe wat ik zeg.” Deze zin kunnen cliënten van mij dromen en ik houd mij er ook aan. Pubers zijn voor mij de ideale groep om mee te werken. Dat gedoe, dat zoeken naar een weg naar volwassenheid. Het ontdekken van de wereld. Het zijn natuurlijk geen lieverdjes. Ze zijn allemaal met justitie in aanraking gekomen. Maar jongeren met een beperking kunnen eigenlijk niet liegen. Ze doen er zo hun best voor, maar het lukt ze maar zelden. Onze jongeren willen vaak wel verbeteren, maar het is zoeken naar wat wel en niet kan. Soms betekent dit letterlijk een jongere aan de hand nemen. Dat deed ik dan ook met een cliënt die niet naar school durfde. Ik heb hem letterlijk aan de hand genomen en ben samen met hem over de schooldrempel gelopen. Samen met de school en andere hulpverleners is het toen in een periode van zes weken gelukt om de angsten bij deze jongen te overwinnen. Hij heeft zijn diploma gehaald en dat was voor ons beiden een bijzondere dag. Vier maanden na zijn diplomauitreiking is deze jongen door een scooterongeluk overleden. Daar denk ik nog vaak aan. Ik heb een collega van een andere instelling tegen een jongere horen zeggen: “Weet je wat jij moet doen, jij moet even reflecteren. Je begrijpt toch wel wat ik bedoel.” Dat gaat bij onze cliënten niet werken. Natuurlijk zeggen ze dat ze alles begrijpen, het zijn pubers en ze willen niet afgaan. Maar vaak begrijpen ze de meest basale dingen niet. Bij iedereen kijk ik waar het probleem zit. Wat is er aan de hand en hoe gaan we het oplossen? Het is mijn taak om te helpen dit vaak onrustige leven vorm te geven. Om te werken aan een toekomst, aan een perspectief. Bij elke nieuwe zaak stap ik binnen in ellende. Dat is gewoon mijn werk. Daarom vind ik ambulante zorg zo belangrijk. Bij iemand thuis komen, meekijken in de omgeving en helpen vooruit te komen. Ik doe dat met veel inzet, maar wel met twee duidelijke regels: geen gelieg en je zet je in! Gebeurt dat niet, dan zijn er ook consequenties. Wat ik doe is
de wereld van de jongere, die ingewikkelde en onoverzichtelijke justitiële wereld, proberen begrijpelijk te maken. Dat ze gaan begrijpen, als ik dit doe dan gebeurt er dat. Dat is in het belang van de jongere, maar ook van de maatschappij. Want ik leer ze om betere keuzes te maken. Als zij dat begrijpen en hoe het werkt, dan heb ik mijn werk goed gedaan. Het is niet mijn taak om keuzes te maken voor mijn cliënt, wel om ze te leren hoe ze een keuze maken en wat de gevolgen zijn. Als je zelf terugdenkt aan hoe je was op je achttiende, zie je nu hoe onvolwassen je eigenlijk nog was. Iedere achttienjarige denkt natuurlijk alles te kunnen, maar vaak is er nog een hoop te leren. Het is frustererend in mijn werk dat sommige jongere op hun achttiende uit beeld raken. Zo zijn de afspraken gemaakt in de zorg, maar ik maak me over sommige oud-cliënten zorgen of ze het wel gaan redden in de maatschappij. Als goede tweede frustratie kijk ik soms letterlijk op tegen een berg administratie. Nog steeds neemt de bureaucratie toe en al die tijd besteed ik liever aan een cliënt. Raymond is een jongen die is opgegroeid in een gezin met veel problemen. Alcoholmisbruik en geweld gingen hand in hand. Hij heeft vier jaar in een behandelinstelling voor LVB-ers gewoond. Daar liep hij telkens weg en ging hij aan de drugs. In één weekend XTC, 5 gram cocaine en andere pillen was geen uitzondering. Ik heb hem meteen geplaatst in gesloten jeugdzorg. Een jongen van veertien zo aan de harddrugs, ik dacht het niet. Daar is hij zeven keer weggelopen. Zeven keer heb ik hem door de politie laten oppakken, terug laten brengen en verteld: “Met weglopen los je je problemen niet op, je maakt ze alleen maar groter.” Na de zevende keer kwam hij zelf met het idee om hem achter het grote hek te plaatsen en niet meer op semi-open terrein. Dat was het keerpunt. Na jaren heeft hij mij zijn vertrouwen gegeven. En hij kan op me rekenen. Elke dag!
Bo Leermakers, medewerker Dubbele Maatregelen William Schrikker Jeugdreclassering
13
14
“Ze zetten me gewoon in de wacht, alsof ik een pop ben. Je kunt me gewoon wegleggen.” Vorig jaar heb ik het logo van Ajax op mijn rug laten tatoeëren. Ik ben een rasechte Amsterdammer. Amsterdam is mijn stad. In totaal heb ik nu acht tattoos. Alles waar ik om geef, staat in een tattoo op mijn lijf. Hier in mijn nek staat de overlijdingsdatum van mijn vader, de belangrijkste. Mijn vader is overleden aan een hartstilstand, heel plotseling. De dood van mijn vader heeft veel veranderd voor mij. Tattoos zijn een manier om mezelf te uiten. Ik ben een binnenvetter. Ik kan wel praten, maar niet over mijn eigen problemen, weet je. Dat niet. Eerst loste ik alles op met mijn vuisten, dat is wel veranderd. Met mijn familie heb ik geen contact. Mijn vader had meer kinderen, maar die ken ik niet. Op dit moment woon ik bij mijn moeder.
Er worden over mij zoveel beslissingen genomen, maar ík moet met alles verder. Soms moet ik zo lang wachten, dat vind ik wel slecht. Ze zetten me gewoon in de wacht, alsof ik een pop ben. Je kunt me gewoon wegleggen. Over een paar maanden word ik vader van een dochtertje. Ik ga zo goed voor haar zorgen, elke dag!
Raymond
Op mijn 14de ontmoette ik Bo van de Jeugdreclassering. Ik was toen heel erg boos. Voor de eerste keer uit huis geplaatst, kon hem wel slaan! Toen mijn vader overleden was, werd ik echt gek in mijn hoofd. Van verdriet. Ik ging mensen die belangrijk voor me waren, ontwijken. Heel veel wiet roken. De goede personen niet willen zien, zoals Bo. Ik heb ingebroken en een caravan in de fik gestoken waar nog iemand in zat. Van de plek waar ik toen werd opgesloten, ben ik in totaal 7 keer weggelopen. Dat stopte omdat ik er zelf voor koos om niet meer weg te lopen. Toen ik voor de 7de keer werd teruggebracht, zei ik: “Jullie moeten mij de keus niet meer geven om weg te kunnen lopen.” Het was ook gewoon vermoeiend allemaal, elke keer weer in die isoleercel. Bo wilde dat het gewoon goed ging met mij. Hij heeft mij echt geholpen door dingen te zeggen waar ik wat aan had. Dat ik zelf mijn eigen ruiten ingooide en zelf moest willen veranderen. Mijn weg liep alleen maar achteruit, ik wilde ook eens vooruit. Bo luistert naar me. Hij laat zien dat ik bij hem overkom, hij weet wat ik zeg. Je ziet dat hij met mij meeleeft en hij zoekt hulp voor me. In de omgeving van de jeugdzorg zie ik wel respect naar mij, maar niet in de wereld daarbuiten. Van niemand. Kijk, je moet me niet testen, dan word ik snel boos. Vroeger had ik dan ook meteen zin om je op je bek te slaan. Nu niet meer. Ik weet niet wat het is, maar iedereen ziet mij nog steeds als agressief. Maar ik heb veel geleerd: helpende woorden en doelen. Het verschil tussen iets doen en eerst denken. Mensen moeten van mij weten dat ik een aardige jongen ben. Ik ben er als je mij nodig hebt. Op mijn werk bij de Albert Heijn kunnen ze altijd op mij rekenen. Ik ben elke dag op tijd en werk hard. Maar je moet me niet in de zeik nemen. Er zijn mensen met macht die van alles over je willen zeggen. Ik laat je zien dat je je macht in je achterzak kunt steken. Gewoon actie.
15
Jeugdbescherming Verblijfplaats jeugdigen JB op 31 december 2010
Jeugdigen per provincie op 31 december 2010 1400
Overig 12%
Thuis 43%
Pleeggezin 21%
1200 1000 800 600 400 200
Fri
g nd] eri Ov erve [Zw rg bu Lim t ban Bra Nnd ela Ze m rda tte Ro and agl Ha nd olla Z-H d llan Ho Nm rda ste Am ht rec Ut and vol Fle nd rla lde Ge l jsse eri Ov he ent Dr en ing on Gr and esl
0 Jeugdzorg 4%
AWBZ 20%
OTS
Voogdij
Leeftijdsopbouw JB op 31 december 2010
Duur afgesloten OTS zaken in 2010 1400 10 - 11 jaar
1200
12 > jaar
8 - 9 jaar
6 - 7 jaar
< 1 jaar
1000
5 jaar
800
4 jaar
600 400 200 0 3 jaar
0-2
1 jaar
3-4
5-6
7-8
2 jaar
9 - 10 OTS
11 - 12
13 - 14
15 - 16
17 - 18
Voogdij
Jeugdreclassering Aantal jeugdigen JR op 31december 2010
Leeftijdsopbouw jeugdigen JR op 31december 2010
350 300 250
20 > jaar 5%
18 - 19 jaar 38%
200
≤ 13 jaar 1%
14 -15 jaar 15 %
150 100 50
t
ban
rg
bu
Bra
Lim
N-
m rda
nd
ela
Ze
and
tte
agl
Ro
Ha
nd
olla
Z-H
d
llan
m rda
t
JR regulier
Ho
N-
ste
h rec
Ut
nd
nd
rla
lde
l
jsse
a vol Fle
Ge
eri Ov
en
he
ent Dr
ing
and
esl
on Gr
Fri
Am
0
16 - 17 jaar 41%
JR in combinatie
Pleegzorg Duur plaatsing van alle beëindigde plaatsingen in 2010 op landelijke niveau 2 jaar > 19%
Duur plaatsing van alle beëindigde plaatsingen in 2010 William Schrikker Pleegzorg
4 weken - 3 maanden 17%
4 weken - 3 maanden 9%
2 jaar > 25%
2 jaar 19% 3 - 6 maanden 14% 3 - 6 maanden 14% 1 - 2 jaar 15%
2 jaar 29%
6 - 12 maanden 15%
Aantal jeugdigen in pleegzorg op 31 december 2010
6 - 12 maanden 14%
Realisatie versus financiering in pleegzorgdagen
180
70.000
70.000
60.000
60.000
50.000
50.000
40.000
40.000
30.000
30.000
20.000
20.000
40
10.000
10.000
20
-
Aantal pleegzorgdagen
160 140 120 100 80 60
-
rg bu Lim t ban Bra Nnd ela Ze m rda tte Ro and agl Ha nd olla Z-H d llan
d
m rda
ste
Ho
N-
ht rec
Am
Ut
nd
a vol Fle
l
lan
r lde
Ge
n
jsse eri Ov
he
e ing
ent Dr
and
esl
on Gr
Fri
opvoedingsvariant
hulpverleningsvariant
PIP
deeltijd
Trekkingsrecht
Provinciaal gefinancierd
Realisatie
g
eri Ov
rg bu Lim t ban Bra Nnd ela Ze m rda tte Ro en and agl Ha nd olla Z-H d llan Ho Nm rda ste Am ht rec Ut and vol Fle nd rla lde Ge l jsse eri Ov he ent Dr en ing on Gr and esl
Fri
-
16
1 - 2 jaar 10%
Financiële gegevens
Samenvatting Jaarrekening 2010 WSG Balans per 31 december [na resultaatbestemming]
2010
2009
ACTIVA Vaste activa Verbouwing Automatisering Installaties, inventaris, telefoons
914.977 1.691.224 525.933
1.005.454 1.030.950 616.589 3.132.134
Vlottenda activa Subsidievorderingen Debiteuren Overige vorderingen
2.652.993
509.613179.716 717.626
2.613.276 883.598 457.831 387.729
3.954.705
Liquide middelen
18.361.497
15.269.550
TOTAAL ACTIVA
21.881.357
21.877.248
PASSIVA Vrij besteedbaar vermogen Stichtingskapitaal Egalisatiereserve JB/JR Risicoreserve Pleegzorg
97.080 4.862.245 1.131.580
97.080 4.170.962 1.251.311
Langlopende schulden Kortlopende schulden Persoonsgebonden budgetten derden Schulden aan personeel Belastingen en sociale premies Crediteuren Overige schulden
6.090.905
5.519.353
-
1.402
3.404.716 4.053.629 4.100.356 1.047.437 3.184.312
5.174.463 3.722.610 3.483.161 508.282 3.467.977 15.790.450
16.356.493
21.881.357
21.877.248
2010
2009
79.801.823 1.853.757 81.655.580
73.405.555 2.218.051 75.623.606
12.233.694 57.217.523 2.716.617 4.734.112 3.585.682 604.870 81.092.498
10.958.853 51.682.391 2.455.703 4.348.713 3.218.211 771.260 73.445.131
Onttrekking ICT-fonds
-
69.000
Exploitatieresultaat
563.082
2.257.475
TOTAAL PASSIVA
Resultatenrekening 2010 WSG
BATEN Subsidies Overig baten
LASTEN Verzorgingskosten jeugdigen Personeel Huisvestings-/afschrijvingkosten Reiskosten Apparaatskosten Kosten projecten
Aantal jeugdigen op 31/12
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jeugdbescherming
3.156
3.498
3.893
4.425
4.982
5.451
6.090
6.940
7.871
8.268
148
260
409
580
724
864
994
1.225
1.304
1.353
968
975
1.077
1.147
1.277
1.399
1.397
1.324
1.418
1.407
Jeugdreclassering regulier Pleegzorg [full-time]
groei groei
6%
90%
11% 76% 1%
11% 57%
10%
14% 42% 6%
13% 25%
11%
9%
19%
10%
12% 15% 0%
14% 23% -5%
13% 6%
7%
5% 4%
-1%
17
William Schrikker Jeugdbescherming
William Schrikker Pleegzorg
William Schrikker Jeugdreclassering
Colofon Dit jaarverhaal 2010 is een uitgave van de William Schrikker Groep.
Expertisecentrum William Schrikker
Concept/Tekst Elvira Draijer William Schrikker Groep
Illustraties Illustrations Dick Bruna © Copyright Mercis bv. 1990
Postadres Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam
Vormgeving en lay-out Communicatieteam x-hoogte www.x-hoogte.nl
Reactie geven? Hoofd communicatie Ad Veen
[email protected]
Fotografie/portretten Winand Stut
[email protected] Sjaak Ramakers
[email protected]
Druk Drukkerij Damen www.drukkerij-damen.nl
Bezoekadres Dalsteindreef 69 te Diemen T 020 740 00 00 F 020 600 35 44 Website Voor meer informatie over de William Schrikker Groep kijk op www.wsg.nu