Jaarverslag 2012 William Schrikker Jeugdreclassering
William Schrikker Jeugdreclassering maakt deel uit van de William Schrikker Groep
Inhoudsopgave
Woord vooraf
Woord Vooraf
3 Geachte lezer,
1.
2.
De William Schrikker Groep 1.1. Organisatiestructuur 1.2. De medezeggenschapsorganen 1.3. Organisatieontwikkeling 1.4. Speerpunten 2012 1.5. William Schrikker Jeugdreclassering
6. 4 5 6 7 8
Strategie 2.1. Analyse gevoerd beleid 9 2.2. Continuering van beleid en nieuw beleid 9 7.
3.
4.
5.
2
Productie 3.1. Productie aantallen 3.2. Prestatie - indicatoren (m.b.t. het primaire proces) Kwaliteit 4.1. Veiligheid 4.2. Methodisch handelen 4.3. Projecten en pilots 4.4. Dossiervorming en inzagerecht 4.5. Bereikbaarheid en beschikbaarheid 4.6. Het kwaliteitsmanagementsysteem 4.7. Feedback en klachten van cliënten Samenwerken 5.1. Samenwerking binnen de WSG 5.2. Ketenpartners 5.3. Allianties
11 11
13 14 15 18 18 18 19
21 22 23
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
8.
Personeel 6.1. Personeelsbeleid WSG 2012 6.2. Personele doelen 2012 RVE Jeugdreclassering 6.3. Formatie/instroom/doorstroom/uitstroom 6.4. Ziekteverzuim / Arbo 6.5. POP-gesprekken 6.6. Deskundigheidsbevordering bij de William Schrikker Jeugdreclassering
24 25 25 26 26 26
Huisvesting en materiële zorg 7.1. Analyse gevoerd beleid in 2012 7.2. Huisvesting en materiële voorzieningen
27 27
Financieel management 8.1. Resultaat 2012 8.2. Herijking tarieven 8.3. Transitie jeugdzorg
28 28 29
Bijlagen I. Doelgroepomschrijving II. De diensten van de William Schrikker Jeugdreclassering III. Totaal overzicht gestelde doelen en behaalde resultaten 2012
2012 was voor de Jeugdreclassering in aanvang een spannend jaar en het jaar werd uiteindelijk ook weer spannend afgesloten. Het was afwachten of in 2012 de gewenste stabilisering in aantal pupillen zou worden bereikt. Geen groei of krimpscenario’s, maar werken aan de verdere kwaliteit van de bedrijfsvoering en de inhoud. De stabilisering is grotendeels gerealiseerd ondanks weinig toestroom in een aantal regio’s. De verhouding beschikbaar werk en personeel is daardoor weer in evenwicht gekomen. Niet in de laatste plaats omdat de William Schrikker Jeugdreclassering participeerde in een aantal gemeentelijke trajecten waarover u in dit verslag verder zult worden geïnformeerd. Vermeldenswaardig is dat een toenemend aantal veiligheidshuizen aangeeft de William Schrikker Jeugdreclassering graag binnen haar muren te willen hebben. De redenen hiervoor zijn de betrokkenheid van de medewerkers en de specifieke expertise.
30 31 34
Niet volledig gerealiseerd maar wel sterk richting gevend voor de wijze van werken, is het uitgangspunt van systeemversterkende jeugdreclassering. Het gezin en de omgeving van de jeugdige meer betrekken bij de begeleiding. Deze ontwikkeling was omvangrijker dan verwacht en zal nog sterker verankerd worden in 2013. Lopende 2012 zijn de voorbereidingen getroffen voor de verhuizing naar een ander pand volgens Het Nieuwe Werken concept. Er is veel aandacht geweest voor de
nieuwe wijze van samenwerken en na de verhuizing eind 2012 zal dat worden voortgezet. De aanzegging van het verscherpt toezicht aan het einde van het jaar, maakte dat we genoodzaakt werden om een spannend verbetertraject met elkaar aan te gaan. Er zal op punten nieuw gedrag van medewerkers en ook van de managers gevraagd worden, om de gevraagde aanpassingen te kunnen realiseren. Gekeken aar de resultaten en opdrachten van de jaren hiervoor, ben ik in de overtuiging dat de William Schrikker Jeugdreclassering de verbeterslag kan en zal maken. En dat ze hierdoor haar dienstverlening verder optimaliseert. Ik hoop en verwacht dat u onze inspiratie, om ons in te zetten voor die jongeren en gezinnen die in het jeugdstrafrecht terecht komen, terug zult lezen in dit verslag. Met vriendelijke groet, Rob Schuddemat Directeur Jeugdreclassering William Schrikker Groep
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
3
1 De William Schrikker Groep bescherming en jeugdreclassering) en gebruikt ook hier specifiek ontwikkelde hulpmiddelen in de communicatie met de jongeren en hun ouders. Momenteel wordt er gewerkt aan systeemversterkende jeugdreclassering waarover meer is te lezen in dit jaarverslag.
De William Schrikker Groep (WSG) is een gespecialiseerde instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering, pleegzorg en gezinshuizen. We ondersteunen kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en ouders die problemen met de opvoeding hebben doordat ze zelf beperkt zijn. In 2012 bestond de WSG 70 jaar. De WSG werkt voor ruim 10.000 kinderen en verleent ruim 20% van alle jeugdhulp op basis van gerechtelijke maatregelen. Op grond van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind hebben kinderen met een beperking recht op bijzondere zorg. Door hun beperking kunnen ze zich immers minder makkelijk staande houden in de samenleving en staat de kwaliteit van hun bestaan eerder onder druk.
De WSG is landelijk verantwoordelijk voor ruim 20% van de jeugdhulp op basis van gerechtelijke maatregelen. Het gaat in totaal om zo’n 10.000 kinderen die zijn verdeeld over vijf specialismen waarvoor de WSG specifieke deskundigheid biedt: 1. Ernstige lichamelijke handicap of terminale ziekte: 200 kinderen 2. Verstandelijke beperking IQ <60 : 2500 kinderen 3. Lichamelijke, visuele, auditieve of meervoudige handicap: 1000 kinderen 4. Licht Verstandelijke Beperking in relatie tot Openbare Veiligheid: 2300 kinderen 5. Licht Verstandelijke Beperking in combinatie met psychiatrische problematiek: 4000 kinderen
1.1 Organisatiestructuur
William Schrikker Pleegzorg werkt met landelijk geïmplementeerde methodieken en werkwijzen voor onze doelgroep. Samen met het Expertisecentrum worden adequate instrumenten ontwikkeld voor onder meer begeleiding van ouders met een beperking en netwerkpleegzorg voor familieverbanden waarin ouders en/of kinderen een beperking hebben. William Schrikker Expertisecentrum draagt actief bij aan het ontwikkelen, borgen en overdragen van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor kinderen (en hun ouders) met een beperking. Daarnaast vertaalt het Expertisecentrum landelijk ingevoerde methodieken en instrumenten naar methodieken voor de WSG-doelgroep. Hierbij werkt het Expertisecentrum samen met verschillende universiteiten en hogescholen, bijvoorbeeld als medevormgever van het lectoraat Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. Praktijkkennis en wetenschappelijke kennis komen samen in het Expertisecentrum. Op basis hiervan draagt het bij aan onderzoek en verzorgt het interne scholingsaanbod. Verder bevordert het Expertisecentrum de deskundigheid van ketenpartners waaronder de politie en Centra voor Jeugd en Gezin. William Schrikker Zorg & Wonen (AWBZ-Gezinshuizen) verzorgt kinderen in gezinnen waarvan de ouder(s) zorgprofessionals zijn. Daarmee wordt het opgroeien in een gezin met intensieve begeleiding en verzorging gecombineerd. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Jeugdbescherming. Het doel is om het kind, indien mogelijk, terug te laten keren naar het oorspronkelijke gezin, dan wel het kind voor te bereiden op participatie in de samenleving.
Onder de paraplu van de WSG ressorteren de volgende Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’s): • William Schrikker Jeugdbescherming • William Schrikker Jeugdreclassering • William Schrikker Pleegzorg • Expertisecentrum • Zorg & Wonen • Servicecentrum William Schrikker Jeugdbescherming voert ondertoezichtstellingen en voogdijmaatregelen uit en innoveert de landelijk ingevoerde Deltamethodiek onder andere met elementen vanuit Signs of Safety. In de uitvoering wordt gebruik gemaakt van zelf ontwikkelde hulpmidde4
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
len voor visuele ondersteuning en aangepaste communicatie, ook specifiek voor allochtone doelgroepen.
Het Servicecentrum ondersteunt de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden.
William Schrikker Jeugdreclassering voert de maatregelen Hulp & Steun ,Toezicht & Begeleiding uit en Intensieve Trajectbegeleiding (ITB) uit. In de dienstenbijlage vindt u een overzicht van alle diensten die de William Schrikker Jeugdreclassering levert. Hierbij hanteren we de Handboekmethode Jeugdreclassering en bijbehorende instrumenten, snijden die toe op jongeren met een beperking en zorgen dat hun gezin nauw wordt betrokken. Het Expertisecentrum heeft, in samenwerking met de Jeugdreclassering, een methodiek ontwikkeld voor de zogenaamde Dubbele Maatregel (samenloop van jeugd-
1.2 Medezeggenschapsorganen De William Schrikker Groep kent drie medezeggenschapsorganen: de cliëntenraad, de pleegouderraad en de ondernemingsraad. De pleegouderraad adviseert William Schrikker Pleegzorg en komt daar aan de orde. Cliëntenraad De meeste cliënten hebben niet vrijwillig voor de WSG gekozen. Toch vragen we ouders en hun kinderen om mee te doen. Door intensief samen te werken kunnen we een hulpverleningsaanbod creëren dat uniek,
op maat en flexibel is. Want geen enkel gezin en geen enkele situatie is en blijft hetzelfde. De actieve cliëntenraad van de WSG denkt al sinds 1999 gevraagd en ongevraagd mee over het gevoerde en te voeren beleid. Dat heeft onder andere geresulteerd in diverse initiatieven om de communicatie met de cliënt te verbeteren. In 2012 heeft de cliëntenraad zich bezig gehouden met de volgende zaken: • De rol van de cliëntenraad bij de benoeming van leden voor de raad van toezicht • Het project Verve (Overijssel) en Eigen Kracht. • Het project Brieven in begrijpelijke taal. • Landelijke en gemeentelijke bijeenkomsten over de transitie jeugdzorg en de positie van cliënten. • Het cliënttevredenheidsonderzoek dat is afgenomen bij ouders in Noord-Brabant. • De implementatie van het klachtenreglement. • Deelname van cliënten bij het opleidingsbeleid. • Cliëntenforum bij de William Schrikker Jeugdreclassering (zie paragraaf 4.7) Ondernemingsraad De WSG kent een OR met onderdeelcommissies voor de RVE’s. De OR komt op voor de belangen van de medewerkers zonder daarbij de belangen van de organisatie uit het oog te verliezen. Naast het bespreken van beleidszaken speelt de OR een belangrijke rol bij de totstandkoming van personele regelingen en geeft de OR adviezen over ingrijpende veranderingen binnen de organisatie. Iedere maand wordt er een onderling overleg en een overlegvergadering met de bestuurder gehouden. Met maandelijkse nieuwsflitsen en een inlegvel in het personeelsblad houdt de OR de achterban op de hoogte van het OR werk. In januari van dit jaar vonden er verkiezingen plaats. Uit de 28 kandidaten werden 11 nieuwe OR leden gekozen. De nieuwe OR werd op 7 februari officieel geïnstalleerd voor een zittingsperiode van vier jaar. In zijn nieuwe visie voor 2012-2013 staan de volgende punten centraal: Het Nieuwe Werken, de werkdruk, het ziekteverzuim, de loopbaanontwikkeling, communicatie en meer (toe)zicht op sturing en kwaliteit. Overzicht advies- en instemmingaanvragen in chronologische volgorde: 1. Adviesaanvraag: Intentieverklaring overname pleegzorgplaatsen leger des Heils (positief geadviseerd) 2. Instemmingaanvraag: Projectplan Veiligheid medewerkers en concept plan van aanpak RisicoInventarisatie en -Evaluatie (instemming) 3. Instemmingaanvraag: Risico- Inventarisatie en -Evaluatie (instemming)
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
5
4. Instemmingaanvraag: Wijziging klachtenreglement cliënten (instemming) 5. Instemmingaanvraag: Nieuwe Arbodienst MaetisArdyn (instemming) 6. Instemmingaanvraag: Systematisch Ontwikkelen en Beoordelen (instemming) 7. Instemmingaanvraag: Overgangsregeling faciliteren reisafstanden nieuw kantoor Amsterdam Zuidoost (instemming) 8. Instemmingaanvraag: Werken vanuit huis en thuiswerken (nog niet afgerond) 9. Instemmingaanvraag: Protocol Seksueel overschrijdend gedrag medewerkers WSG (instemming) 10. Adviesaanvraag: Strategie zorgaanbod WSG (positief geadviseerd) 11. Instemmingaanvraag: Verbindend Werken en reizen (nog niet afgerond) 1.3 Organisatieontwikkeling De komende periode komt er vanuit de externe omgeving heel wat op ons af. We anticiperen op verandering en plannen daarop. We hebben vertrouwen in de toekomst. Daarom investeren we in certificering van opleidingen, deskundigheidsbevordering, lobby, externe marketing en een gezonde bedrijfsvoering. We zetten de flexibiliteit van de WSG structureel in. Zo spelen we in op de ontwikkelingen in de omgeving, zonder dat ieder team daarvoor zijn eigen oplossingen verzint. Alleen op deze manier kunnen wij invulling geven aan het thema voor 2012: ‘Kansen, ook voor kinderen met een beperking’. Transitie jeugdzorg In 2012 is de strategie bepaald waarmee de WSG de stelselwijziging per 1 januari 2015 tegemoet treedt. In april 2012 is de notitie Strategische innovatie vastgesteld. Daarin werd voor de Jeugdbescherming en de Jeugdreclassering de weg van de partnerships met Bureaus Jeugdzorg gekozen. Met het oog op de komende transitie jeugdzorg hebben wij in augustus 2012 voor de William Schrikker Pleegzorg en Zorg & Wonen de strategie gekozen van samenwerking met een aantal specialistische instellingen, mogelijk op termijn leidend tot overdracht. Wij hebben een aantal mogelijkheden tot samenwerking bekeken en uit deze verkenning is de landelijk werkende LSGRentray & Zonnehuizen voor ons als zeer geschikte partner naar voren gekomen. LSG-Rentray & Zonnehuizen is evenals de WSG actief op het gebied van de gespecialiseerde jeugdzorg aan kinderen en ouders met een beperking en streeft daarin een hoge kwaliteit van zorg na. Wij vinden elkaar in onze gedrevenheid om 6
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
vanuit het perspectief van het kind te handelen en het belang van het kind voorop te stellen. Ook vinden wij elkaar in de visie dat wij het wonen in gezinsverband prevaleren boven wonen in een groepsvoorziening of instituut. Wij ondersteunen beiden de kwaliteitsstandaarden van Quality4children en zien ons als ambassadeur voor het kind met het gewone leven als belangrijk referentiekader, handelend vanuit het perspectief van het kind. Kinderen en hun ouders zijn de spiegel en de inspiratiebron. Naast deze geestverwantschap biedt de samenwerking ook strategisch mogelijkheid om landelijk ons specialisme te bundelen, van daaruit met regionale partijen de samenwerking aan te gaan en ook op die manier het belang van het kind optimaal te dienen. Enerzijds wordt samenwerking gezocht met een aantal regionaal werkende LVB- organisaties, maar ook met landelijk werkende VG-organisaties voor de doelgroep met een IQ <50, zoals Philadelphia en Kentalis voor de blinde kinderen, maar ook academische ziekenhuizen voor de chronisch of terminaal zieke kinderen en HIV- besmette kinderen. Wij willen al deze kinderen een vervangende thuissituatie kunnen blijven bieden samen met LSG-Rentray & Zonnehuizen. Ten slotte zullen wij in het kader van de decentralisatie ook de samenwerking uitbreiden met de provinciale voorzieningen voor pleegzorg, inhoudelijk op het gebied van de LVG en beleidsmatig doordat wij met hen als partner willen gaan samenwerken, zodat de provincie of stadsregio en vervolgens de gemeentes nog maar via één partij hoeven in te kopen, In november 2012 is tussen WSG en LSG-Rentray een intentieverklaring om te komen tot een joint venture opgesteld. Daarnaast is ook de strategie ingezet, op basis van de strategienotitie 2011-2016 ‘De WSG komt naar u toe’, om op gemeentelijk niveau, waar de WSG als landelijke instelling relatief onbekend is, grotere naamsbekendheid te krijgen. Het is de insteek om aansluiting te vinden bij de kerngemeenten, die na de transitie van de jeugdzorg de inkoop van de jeugdzorg gaan doen. Aangezien het nog niet bekend is welke gemeenten dat zijn, heeft de WSG veel energie gestoken in de lobby naar en het creeren van relaties met grote gemeenten (de G32), onder andere door aan te sluiten op initiatieven die binnen deze gemeenten genomen worden en die gericht zijn op de doelgroep van de WSG.
Tot slot heeft de WSG eind 2012 een projectmanager Transitie WSG aangetrokken die de raad van bestuur en de directies verder moet ondersteunen bij het operationaliseren van de externe activiteiten: • Uitbouwen en onderhouden van het lobby- en acquisitienetwerk van (politiek) bestuurlijke stakeholders • Het aangaan van vormen van samenwerkingsverbanden teneinde werk en werkgelegenheid voor de WSG te continueren en productinnovatie met partners te stimuleren. Inhoudelijke ontwikkelingen Zorg & Wonen is AWBZ- gefinancierd en heeft in 2012 haar gezinshuizen en het volledig pakket thuis ontwikkeld. Zorg & Wonen heeft daarmee als zelfstandig werkende resultaat verantwoordelijke eenheid een volwaardige plek gekregen binnen de Groep. Vooruitlopend op het verschijnen van het rapport van de Commissie Samson heeft de WSG gewerkt aan een vernieuwde aanpak tegen seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag. Wij ontwikkelden een eigen screeningsmethodiek voor pleegouders en gezinshuisouders. Hierbij staat de veiligheid van cliënten voorop Naast de veiligheid van onze cliënten, was er ook aandacht voor de veiligheid van onze professionals, die in hun werk steeds vaker te maken krijgen met agressief gedrag (zie hoofdstuk 6). Verbindend Werken In het project Verbindend Werken staat Het Nieuwe Werken centraal. De WSG is een landelijk werkende instelling. Professionals binnen de WSG werken landelijk, vanuit huis en dicht bij de klant en ontmoeten elkaar in de regio. De organisatie faciliteert de medewerkers hierin. De principes van Het Nieuwe Werken, namelijk plaats en tijd ongebonden, passen goed bij de werkstijl van de WSG. Dat was de reden om in 2010 volledig te gaan voor Het Nieuwe Werken. Het programma Verbindend Werken gaf een nieuwe dimensie aan Het Nieuwe Werken: het optimaal benutten van de samenhang tussen alle medewerkers, systemen en processen. Het afgelopen jaar werden organisatie en medewerkers op de nieuwe manier van werken voorbereid. Zo werd geïnvesteerd in de ICT- infrastructuur, die het mogelijk maakt voor medewerkers vanuit huis te werken. Vanaf december 2012 is begonnen alle medewerkers van laptops en smartphones te voorzien en werden werkprocessen en dossiers verder gedigitaliseerd, waarbij privacy en veiligheid voorop staan. Eind 2012 werd het nieuwe centrale kantoor met daarin het opleidingscentrum geopend en
het meetingpoint Amsterdam en tevens werden naast de twee al bestaande meetingpoints (Rotterdam en Apeldoorn), een zestal mini meetingpoints, gehuisvest in kantoren van ketenpartners, geopend in het zuiden en noorden van het land (Eindhoven, Roermond, Breda, Drachten, Zwolle, Hengelo). Daarnaast is de William Schrikker Jeugdreclassering gevraagd om ook in de veiligheidshuizen aanwezig te zijn. De William Schrikker Jeugdreclassering beweegt zich immers in de strafrechtketen. 1.4 Speerpunten 2012 Naast bovenstaande strategische ontwikkelingen hebben de volgende inhoudelijke speerpunten zeer veel aandacht gekregen: A. Voorkomen uithuisplaatsing Middels de projecten DoorOntwikkeling Delta, Verve en Eigen Kracht doet de WSG er alles aan om uithuisplaatsing van jeugdigen die aan haar zorg zijn toevertrouwd te voorkomen. B. 18+ Middels het krachtplan 18+ zet de WSG zich er voor in dat de jeugdigen die zij bedient ook na hun achttiende levensjaar kunnen participeren in de maatschappij. Zo heeft de gemeente Amsterdam in 2012 een aantal 18+ verlengde LVB-begeleidingen ingekocht. Dit is een verlengde jeugdreclassering die na een maatregel ingezet kan worden bij 18+. Zo ook kan de gedragsinterventie Nieuw perspectieven bij terugkeer ingezet worden bij jongeren tot 27 jaar. C. Drang In de projecten DoorOntwikkeling Delta, Verve en Eigen Kracht staat het aangaan van een samenwerkingsrelatie (partnerschap) met ouders op de voorgrond. De sterke focus op veiligheid als voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling, maakt het goed invulling geven aan de balans tussen dwang en drang in deze pilots, nadrukkelijk onderwerp van ontwikkeling. Bij de William Schrikker Jeugdreclassering is systeemversterkende jeugdreclassering in ontwikkeling. De begeleiding dient nog meer gezins- en systeemgericht te worden vorm gegeven. Systeemversterkende jeugdreclassering heeft als basis werkzame factoren zoals Functional Family Parole Service (FFPS) en Signs of Safety. Er is onderzoek gedaan en de methodiek is beschreven. In 2013 zal de implementatie plaatsvinden. D. Veilig opgroeien en opvoeden Gegeven het feit dat de kans groter is, dan bij normaal begaafde kinderen, dat kinderen die bij de WSG in beWilliam Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
7
2 Strategie geleiding komen een verleden hebben met (seksueel) misbruik in combinatie met de meldingen over seksueel misbruik en de toename aan vragen van de inspectie daarover, werd in 2012 nog meer energie gestopt in dit thema dan in 2011 en dan in voorgaande jaren al het geval was. Dit leidde tot aanvullende acties op het plan van aanpak Seksueel misbruik dat in de zomer van 2011 is vastgesteld en komt naast reguliere activiteiten als de invoering van Signs of Safety, het ontwikkelen en invoeren van een screening voor (pleeg)ouders en invoeren van een meldpunt misbruik bij het AKJ. E. Deskundigheidsbevordering intern en extern Ieder RVE heeft een eigen opleidingsprogramma uitgevoerd. Een aantal onderwerpen is in alle programma’s opgenomen, zoals de basistraining Omgaan met agressie, de opfris- en verdiepingsmodule Omgaan met agressie (verplichte driejaarlijkse herhaling), Signaleren en stoppen seksueel misbruik, de methode Signs of Safety, Intervisie en de training Verzuimbegeleiding. Daarnaast zijn met individuele medewerkers afspraken gemaakt over deskundigheidsbevordering, die de medewerker vervolgens genoot bij het opleidingscentrum. In het kader van het (landelijke) actieplan Professionalisering en de verplichte beroepsregistratie, heeft de WSG in het najaar van 2012 een tweedaagse bijeenkomst gehouden waarin de managers met elkaar in beeld hebben gebracht wat dit betekent voor de organisatie en de medewerkers. Voor wat betreft de externe deskundigheidsbevordering heeft de WSG voor Bureaus Jeugdzorg, de politie, Studiecentrum Rechtspleging (het opleidingsinstituut voor de rechterlijke macht ) de Raad voor de kinderbescherming et cetera, trainingen, studiedagen,
Structuur William Schrikker Jeugdreclassering
workshops en colleges verzorgd, gericht op de omgang en het herkennen van jongeren met een licht verstandelijke beperking. Daarnaast is de WSG begonnen met de vorming van een netwerkorganisatie, samen met alle organisaties die jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Doel van deze netwerkorganisatie is het over en weer aanbieden van opleidingen, trainingen en workshops vanuit de eigen specialisatie; kennis brengen en kennis halen. Er is veel belangstelling voor deze beweging, in het bijzonder vanuit de behoefte om het vak van jeugdbeschermer, waarvoor geen specifieke opleiding bestaat, te identificeren en te beschermen. 1.5 William Schrikker Jeugdreclassering De hoofdstukken die nu volgen hebben betrekking op de William Schrikker Jeugdreclassering. In 2011 heeft er een verandering plaatsgevonden in de organisatiestructuur van de William Schrikker Jeugdreclassering en medio 2012 heeft de evaluatie plaatsgevonden middels gesprekken met een externe organisatiedeskundige. De uitkomst van de evaluatie is dat men heel tevreden is over de veranderingen in de structuur en dat deze werkbaar is voor een ieder. Het Management Team van de William Schrikker Jeugdreclassering bestaat op dit moment uit de directeur Jeugdreclassering, een manager Organisatie, een manager Inhoud, acht Inhoudelijk managers (7.54 fte) en vier teammanagers (4 fte). De Jeugdreclasseringteams worden via het ‘duaal management’ principe aangestuurd door een Inhoudelijk manager en een teammanager. Hieronder is het huidige organogram van de William Schrikker Jeugdreclassering weergegeven:
William Schrikker Jeugdreclassering Directeur JR
Teamsecretariaat Cliëntenregistratie DM werkers
8
Manager Organisatie
Manager Inhoud/So-Cool
Team managers
Inhoudelijk managers
JR werkers
JR werkers
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
Ondersteuning Dir. Secr. Supervisor
JR werkers
So-Cool trainers
2.1 Analyse gevoerd beleid Zoals elk jaar kijken we bij de jeugdreclassering waar kansen en mogelijkheden liggen om voor de doelgroep ontwikkelkansen te creëren. In 2011 heeft dit onder andere geresulteerd in het mede ontwikkelen van de, door de erkenningscommissie Justitie erkende gedragsinterventie, SO-COOL( sociaal cognitieve oplossingen leren) die in samenwerking met het Expertisecentrum WSG en Adviesbureau van Montfoort is ontwikkeld en erkend. In 2012 is duidelijk geworden dat de William Schrikker Jeugdreclassering de opdracht gegund heeft gekregen voor de regio Zuid. Deze gunning duurt officieel tot 31 december 2013. In het najaar van 2013 zal bekend worden of de William Schrikker Jeugdreclassering de SO-COOL trainingen mag blijven uitvoeren. Naast de gunning rondom SO-COOL is er in 2012 voor gekozen om de nieuw ontwikkelde methode betreffende systeem versterkende jeugdreclassering, in het licht te houden naast andere methodes zoals Signs of Safety (SOS) ,Functional Family Parole Service (FFPS) en Ouders van tegendraadse jeugd. Dit betekend dat de implementatie van ‘Systeem versterkende jeugdreclassering in 2013 zal plaatsvinden. Zoals bekend heeft de William Schrikker Jeugdreclassering met Stichting Reclassering Nederland (RN) een convenant getekend voor de duur van twee jaar, met daarin afspraken om ervoor te zorgen dat de jeugdreclassering en de volwassenreclassering een continuüm gaan vormen, zodat er geen breuk in de zorg ontstaat. In maart 2012 zou er wederom een invitational plaatsvinden, maar deze is echter uitgesteld omdat de komst van het adolescentenstrafrecht andere prioriteiten voor beide organisaties met zich meebracht. Op 19 maart 2013 zal nu de tweede invitational zijn met RN en in januari 2013 is het convenant wederom verlengd met twee jaar. Naast de reguliere samenwerking lopen er een aantal pilots met de volwassenenreclassering die beschreven worden in paragraaf 4.3 en neemt RN trainingen af bij de WSG.
2.2 Continuering gevoerd beleid en nieuw beleid Met ‘Kansen ook voor kinderen met een beperking’ als centraal jaarthema in 2012, kon de William Schrikker Jeugdreclassering aan haar wens voldoen om in 2012 te investeren op de inhoud. Dat betekent dat de aandacht zich onder andere heeft gericht op deskundigheidsbevordering van de medewerkers. Trainingen die hebben plaatsgevonden zijn onder andere: uitbreiding van medewerkers ( nu 5) die in de regio Noordwest getraind zijn in de methodiek Functional Family Parole Service (FFPS), het trainen van medewerkers in het werken met het landelijk instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en het opleiden van trainers voor de gedragsinterventie SO-COOL. In 2012 hebben we in het bijzonder aandacht gegeven aan het verbeteren van signalering en regievoering op het gebied van het voorkomen van en herstel/zorg na seksueel misbruik. Juist onze doelgroep is kwetsbaar voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en dat maakt dat wij hier een belangrijke opdracht in zien. In 2012 heeft de directeur een opdracht gegeven voor een onderzoek met de opdrachtformulering: ‘Onderzoek de dossiers van de William Schrikker Jeugdreclassering op prevalentie van seksueel misbruik’. Binnen de RVE Jeugdreclassering zijn er de afgelopen jaren nauwelijks meldingen geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit lijkt niet te kloppen met het landelijke beeld. Het onderzoek richtte zich op de registratie c.q. verslaglegging van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de jongeren of in de directe omgeving van de jongeren. De concrete vraag is op basis van dossieronderzoek in hoeveel situaties in het huidige leven, of in de voorgeschiedenis van de jongere, sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag door de jongeren en in hoeverre de jongeren is opgegroeid of ervaringen heeft met seksueel overschrijdend gedrag in zijn omgeving. Daarnaast is er in 2012 aandacht besteed aan het ontwikkelen van nieuwe protocollen en procedures, zijn er workshops gegeven en heeft er een congres plaatsgevonden met het thema Seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook is er rond dit thema een training ontwikkeld William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
9
3 Productie en ingekocht. Eind 2012 is er al een groep gestart met de training en voor alle overige medewerkers staat de training in 2013 al gepland en zal het onderwerp twee keer per jaar op de agenda van de teamvergaderingen staan. In 2012 is er, naast inhoudelijke ontwikkelingen ten behoeve van de cliënt, ook aandacht geweest voor de medewerkers van de William Schrikker Jeugdreclassering. Zij zijn immers de motor van de organisatie. Dit doet de WSG door de veiligheid van haar medewerkers in de breedste zin van het woord te verhogen. Hiermee heeft de William Schrikker Jeugdreclassering ook gehoor gegeven aan de aanbevelingen van het medewerkertevredenheid onderzoek van 2010. In 2013 zal er wederom een medewerkertevredenheid onderzoek plaatsvinden. (zie hoofdstuk 6 ) Er is bij de William Schrikker Jeugdreclassering in de afgelopen jaren op verschillende manieren met intervisie gewerkt om te onderzoeken welke manier nu het beste bij onze organisatie past. We vinden het belangrijk om op eigen gedrag te reflecteren en dit bespreekbaar te maken, zodat we van elkaar kunnen leren. Er is een 18- tal werkers getraind in de rol van gespreksleider intervisie. In 2013 zal de verdere inbedding van intervisie plaatsvinden. Naar aanleiding van een intern onderzoek en de al aanwezige behoefte om naast de doorlooptijden van de
rapportage eens nadrukkelijker naar de inhoud van de rapportage te kijken, heeft de directeur opdracht gegeven om dit te laten onderzoeken. Er is gekozen om dit door een extern onderzoeksbureau (DSP) te laten uitvoeren. De conclusies uit het onderzoek dienen te leiden tot meer planmatig rapporteren en de aanbevelingen zullen meegenomen worden in het verbeterplan naar aanleiding van het verscherpt toezicht. De WSG heeft zich ook in 2012 ingezet om de belangen van haar doelgroep te behartigen door het geven van voorlichting en informatieoverdracht over de doelgroep. 2012 heeft daarnaast in het teken gestaan van de voorbereidingen op de stelselherziening jeugdzorg. Aangezien het volledige veld van jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten zal gaan vallen, hebben er in 2012 investeringen plaatsgevonden om de contacten met de gemeenten en de veiligheidshuizen te vergroten en / of te intensiveren. De William Schrikker Jeugdreclassering heeft daarom nauwlettend de veranderingen, zoals bv het adolescentenstrafrecht, in 2012 gevolgd . Dit heeft geresulteerd in een aantal pilots die in paragraaf 4.3 benoemd worden. Er is dus sprake geweest van een continuering van bestaand beleid en van de ontwikkeling van nieuw beleid dat in lijn was met de doelstellingen voor 2012 van de WSG.
3.1 Productie aantallen In de subsidieaanvraag 2012 is uitgegaan van een lichte groei, de realisatie laat echter een daling zien van het aantal reguliere jeugdreclasseringsmaatregelen van 4%. Hier tegenover staat een toename van het aantal ITBmaanden van 95 maanden (=24%). In 2012 is de William Schrikker Jeugdreclassering gestart met het geven
van SO-COOL trainingen, in 2012 zijn er 65 gestart, waarvan er nog een aantal doorlopen naar 2013. In 2012 is voor het eerst geen beroep gedaan op de hardheidsclausule en de financiering is dus gebaseerd op de aantallen van 2011.
Kwantitatieve gegevens jeugdreclassering: 12-maands gemiddelde 2012 JR regulier JR in combinatie ITB Criem * ITB Harde Kern * STP * Gedragsmaatregelen: Advies Uitvoering GBM met ITB HK* SOVA -trainingen So-Cool-trainingen NPT-trainingen
Verwacht gemiddelde 2010
12-maands gemiddelde 2011
1.278 314 134 mnd 362 mnd 10 mnd
1.330 312 95 mnd 306 mnd 20 mnd
1.322 297 187 mnd 292 mnd 4 mnd
19 5 6 mnd 52 65 14
19 8
19 7
263
314
6
13
* ITB, STP en GBM met ITB HK worden niet gefinancierd op basis van het 12-maands gemiddelde maar op basis van het aantal gerealiseerde maanden. ** De SOVA- , SO-COOL- en de NPT-trainingen worden gefinancierd per training, deze financiering loopt niet via Stadsregio Amsterdam maar wordt gefactureerd aan de opdrachtgever.
Bovengenoemde aantallen zijn inclusief de maatregelen welke door de William Schrikker Jeugdbescherming worden uitgevoerd. De jeugdbeschermingsmaatregelen, welke door de William Schrikker Jeugdreclassering zijn uitgevoerd in verband met de Dubbele Maatregel, zijn niet meegenomen. Er zal een onderlinge verrekening over plaats vinden.
10
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
3.2 Prestatie-indicatoren (met betrekking tot het primaire proces) Om de resultaten van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg in beeld te brengen is er in 2006 door MOgroep (nu Jeugdzorg Nederland), IPO, ministerie, NIZW (nu Nji) een aantal prestatie-indicatoren (PI) afgesproken. Deze zijn vastgelegd in ‘Prestatie-indicatoren jeugdzorg, naar een gezamenlijke integrale visie en implementatie’. Er zijn voor de jeugdzorg tien prestatieindicatoren gedefinieerd. William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
11
4 Kwaliteit Doel van het verzamelen van de gegevens is tweeledig. • Gegevens leveren informatie voor de kwaliteitszorg. Aan de hand van cijfers is te zien in welke mate de hulp wel of niet succesvol verloopt. Verbeteracties kunnen, indien nodig, ingezet worden. • De prestatie-indicatoren vervullen een rol in de opbouw van een meer resultaatgerichte sturing van de sector. De William Schrikker Jeugdreclassering wil gegevens generen over de onderstaande prestatie-indicatoren: • Mate van cliënttevredenheid over de resultaten van hulp (middels exit -vragenlijst), • Reden beëindiging jeugdreclasseringmaatregel (middels rapportage format afsluiting). In 2010 en 2011 is er op landelijk niveau gewerkt aan het ontwikkelen van digitale systemen en (verzamel)formulieren. Het lag in de verwachting dat er eind 2011 een start gemaakt zou worden met de implementatie van de nieuwe landelijke prestatie-indicatoren. Dit is echter niet gebeurd. Voor wat betreft de cliënttevredenheid heeft er overleg plaats gevonden met de cliëntenambassadeur van de WSG. Dit had ten doel om de ervaringen met de C-toets voor cliënttevredenheid bij de doelgroep en de wijze van afname te benutten voor hoe te werken met de exit -vragenlijst. Ook is er in de
Deltawerkplaats van de jeugdbescherming inhoudelijk gesproken over de exit -vragenlijst en wat daar eventueel aangepast moet worden, gezien de doelgroep. De jeugdreclassering zal aansluiten na de bevindingen van de jeugdbescherming. Bij de jeugdreclassering werken we al een aantal jaren met cliëntenforums wat voor de jeugdreclassering ook feedback oplevert. Wat betreft de reden beëindiging maatregel ligt het allemaal wat eenvoudiger. De nu gebruikte lijst van redenen moet fors worden ingekort. Het invullen van de reden beëindiging wordt door de cliëntenregistratie gedaan. De daadwerkelijke implementatie ligt helaas wat complexer, omdat de werkwijze om beide indicatoren te gebruiken en te meten, moet worden ingebouwd in IJ. Oorspronkelijk was het de bedoeling conform het convenant dat alle indicatoren door alle BJZ’s en de jeugdzorg zouden worden gebruikt en dat de data landelijk zouden worden verzameld. Onze ervaring is dat deze afspraak is verwaterd en dat BJZ’s voornamelijk afspraken maken met hun eigen financier. Ook binnen Jeugdzorg Nederland staat dit dossier niet hoog op de agenda. Voor 2012 was het in het belang van de William Schrikker Jeugdreclassering dat ervoor gezorgd zou worden dat zij inzicht kan geven in de productiecijfers aan ketenpartners zoals de gemeenten en de provincies. Dit is in 2012 gerealiseerd.
Het doel van de jeugdreclassering is dat de jongere zich kan handhaven in de maatschappij zonder te recidiveren. Door te investeren in de kwaliteit van de organisatie en die dienstverlening wil de William Schrikker Jeugdreclassering hieraan bijdragen. Desondanks blijft kwaliteit een breed begrip, en maken we in de organisatie een tweedeling in het werken aan kwaliteit, waartussen zoveel mogelijk verbinding wordt gezocht en die met elkaar in balans moeten blijven. Enerzijds is er de beheersingskant, gericht op de controle en verbetering van processen, het gebruik van kaders, procedures, et cetera. Anderzijds is er de betrokken kant, waarbij het accent ligt op de professionele attitude van medewerkers en de interactie tussen cliënten, medewerkers en management. Deze aspecten zijn minder meetbaar, maar zeker zo relevant voor de kwaliteit van de dienstverlening en de organisatie. Beide perspectieven van kwaliteit komen terug in dit hoofdstuk. 4.1 Veiligheid Ten tijde van de invoering van het Handboek Jeugdreclassering was er nog geen landelijk risicotaxatie-instrument voor de jeugdreclassering beschikbaar. Daarom is er besloten om de Washington Pre-screen (WSJCPA) te gaan toepassen in afwachting van de ontwikkelingen om tot een landelijk instrumentarium voor de gehele jeugdstrafrechtketen te komen. Het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) is gebaseerd op een uitgebreide versie van de Washington Pre-screen en sluit aan bij de systematiek en rol van de jeugdreclassering. Het voordeel zal zijn dat er een ketenbrede toepassing komt. In oktober 2012 heeft de koppeling aan het IJ-systeem plaatsgevonden voor wat betreft processen en systemen die op elkaar moeten aansluiten. Door deze koppeling is het mogelijk voor de jeugdreclasseringwerkers om vanuit het eigen systeem plannen van aanpak te maken op basis van de LIJ-rapportage. Tevens is de koppeling van de systemen het startsein geweest voor de trainingen. Er zijn twee interne key-users aangesteld. Zij zijn co trainer en eerste aanspreekpunt voor alle vragen rondom LIJ. Eind 2012 is er een start gemaakt met de training van de eerste werkers.
12
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
Aangezien de William Schrikker Jeugdreclassering landelijk werkt, heeft dat nogal wat impact omdat we bij de ontwikkelingen van alle regio’s moet aansluiten. Helaas is dat in de praktijk niet altijd mogelijk, omdat bijvoorbeeld de Raad van een bepaalde regio nog niet voldoende is toegerust op de ontwikkelingen. Desondanks hebben we besloten om door te gaan en toch al onze mensen voor te bereiden op de LIJ en zal ook iedereen voor juni 2013 getraind zijn. De William Schrikker Jeugdreclassering stelt zich ten doel om jongeren een veilige opvoedingssituatie te bieden waarin bedreigingen gereduceerd zijn. Het gaat hierbij om jongeren die zich veelal buiten de primaire opvoedingssituatie bevinden. Dit maakt dat de William Schrikker Jeugdreclassering zich ook richt op ontwikkelingen in de leefomgeving. De door de William Schrikker Jeugdreclassering begeleidde jongeren spelen een rol bij door burgers ervaren overlast en gevoelens van onveiligheid. De William Schrikker Jeugdreclassering realiseert zich dit en is van mening dat zij zich ook, met anderen, dient in te spannen om een bijdrage te leveren aan een veiligere samenleving. Concreet voert de William Schrikker Jeugdreclassering het volgende beleid op het gebied van veiligheid van de jongeren: • Mogelijke risico’s worden in kaart gebracht en beoordeeld met behulp van een risicotaxatie lijst gekoppeld aan een plan van aanpak. In januari 2013 is de risicotaxatie ook gekoppeld aan de evaluatie zodat er minimaal twee keer per jaar een risicotaxatie wordt afgenomen. • Er is een formulier ontwikkeld en in gebruik genomen om actuele risico’s te bespreken in de tweewekelijkse casuïstiekbespreking • Binnen de methodiek van het Handboek jeugdreclassering is er aandacht voor veiligheidsaspecten zowel voor jeugdigen als voor de samenleving. • Daarnaast wordt onder andere door medewerkers in de regio’s, waar het vergroten van veiligheid en leefbaarheid binnen de stad hoog op de agenda William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
13
staat, verschillende contacten onderhouden met de gemeenten en daar waar mogelijk aangesloten bij het beleid van de gemeenten. Zoals overlastgevende groepen. • Afwijkingen, die in het primair proces geconstateerd worden en die de veiligheid van een jeugdige in gevaar kunnen brengen, zijn incidenten of calamiteiten. Daar wij een lerende organisatie zijn, worden incidenten en of calamiteiten besproken tijdens de casuïstiekbesprekingen en vindt er een gesprek plaats met de leidinggevende. Indien nodig wordt er beleid uitgezet, verbeteringen doorgevoerd, of wordt de medewerker aangesproken of opgevangen. Incidenten en calamiteiten Afgelopen jaar zijn alle incidenten en calamiteiten geregistreerd. Calamiteiten zijn volgens afspraak gemeld bij de Inspectie Jeugdzorg.
Calamiteiten Incidenten Totaal
2012 1 72 73
2011 5 14 19
Bijzonderheden: • Bijna 73% van de registraties betreft het weglopen van de jeugdige. • Van de 53 weglopers verblijven er 47 in een instelling. Zoals te zien is in het schema, hadden we in 2012 veel wegloopincidenten. We hebben een aanpassing gemaakt in de werkprocessen om het risico op weglopen zo goed mogelijk in te schatten. Particuliere instellingen In 2011 is het beleid met betrekking tot plaatsen in een Particuliere instelling, op basis van PGB-indicatie, gewijzigd. In afwachting van de implementatie van het nieuwe screeningsinstrument, werden alle particuliere instellingen (46) opnieuw bezocht en werd er alleen in een particuliere instelling geplaatst als er geen plek in een reguliere AWBZ- instelling beschikbaar was en alleen na goedkeuring door de directeur. In 2012 zijn er vanuit de William Schrikker Jeugdreclassering acht nieuwe plaatsingen in een particuliere instelling gedaan. Aanpak seksueel misbruik ‘Voorkoming, signalering en regievoering’ De WSG heeft in oktober 2011 het startsein gegeven voor het project Aanpak seksueel misbruik. De opdracht voor dit project luidde; ‘Kom tot één samenhangend WSG -breed beleid op het gebied van seksueel misbruik en zorg voor een verbeterslag in de hieraan gekoppelde uitvoering en monitoring’. 14
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
In 2012 zijn binnen deze aanpak al een behoorlijk aantal doelen gerealiseerd; • Seksueel misbruik staat organisatiebreed op de agenda, is een terugkerend onderwerp van gesprek in het bestuur en directieoverleg, de managementvergaderingen, teamvergaderingen en casuïstiekbesprekingen, • Een brede inventarisatie, door middel van een uitgebreid dossieronderzoek bij gemelde calamiteiten door de jeugdbescherming en pleegzorg, interviews met uitvoerend medewerkers en middenkader en, recent afgerond, dossieronderzoek bij de jeugdreclassering, heeft goed zicht op de problematiek en oplossingsrichting opgeleverd, • Een samenhangend beleid is ontwikkeld en vastgelegd in nieuwe protocollen die aansluiten op de meldcode, • Afspraken over regievoering bij calamiteiten zijn opgenomen in de protocollen en in de opleiding voor inhoudelijk managers, • Een sociale kaart zedenpolitie is gerealiseerd en met alle contactpersonen zedenpolitie zijn samenwerkingsafspraken gemaakt, • Op het gebied van voorkoming is een pilot met het vlaggensysteem succesvol afgerond, er is gestart met het ontwikkelen van aanbod voor pleegouders en, binnen de diverse projecten zoals Vliegwiel I en II, wordt gesproken met ouders en kinderen over lastige onderwerpen als misbruik, • Alle uitvoerend medewerkers en hun inhoudelijk managers volgen de training Signaleren en herkennen van seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast is en worden er nieuwe en aanvullende trainingen en workshops ontwikkeld op het gebied van praten met kinderen, • Met zorgaanbieders is in een eerste bijeenkomst gesproken over wederzijdse verantwoordelijkheden en vergroten van veiligheid voor kinderen. De behoefte en bereidheid om hieraan een vervolg te geven is bij alle partijen groot, • Door centralisatie is een verbetering op het proces en de kwaliteit van calamiteitenmeldingen en trendanalyses gerealiseerd. De huidige routing is geëvalueerd en dit zal komend jaar leiden tot verdere optimalisatie. 4.2 Methodisch handelen Het methodisch handelen binnen de William Schrikker Jeugdreclassering vindt plaats volgens het Handboek Jeugdreclassering. Er zijn aan het Handboek Jeugdreclassering twee handreikingen toegevoegd, namelijk ‘Ouderbegeleiding’ en ‘Schoolverzuim’. Bij de ontwikkeling van deze twee modules door Jeugdzorg Nederland zijn twee van onze inhoudelijk managers nauw
betrokken geweest. In het Handboek Jeugdreclassering is participatie een duidelijk onderdeel. De jeugdreclasseringwerker stelt een plan van aanpak op in overleg met de jeugdigen. Ouders en jeugdigen krijgen dit plan uiteraard te lezen en werken gezamenlijk hieraan in de uitvoeringsfase. De begeleiding bij de William Schrikker Jeugdreclassering kan doorlopen tot het drieëntwintigste levensjaar. Dit is afhankelijk van de beslissing van de kinderrechter die steeds vaker het advies van de William Schrikker Jeugdreclassering opvolgt om de cliënt, ondanks zijn achttiende levensjaar, te laten begeleiden door de jeugdreclassering. Hierover zijn ook afspraken gemaakt met de RN (Reclassering Nederland). Het is in het belang van de cliënt dat deze de begeleiding ontvangt van die organisatie waar hij het beste bij aansluit op dat moment in zijn ontwikkelingsfase. In 2012 is het trainingsprogramma met betrekking tot de handreiking Schoolverzuim vanuit Jeugdzorg Nederland ontwikkeld. De William Schrikker Jeugdreclassering laat eigen docenten deelnemen aan de Train de trainer- opleiding met als doel alle uitvoerend werkers te scholen en certificeren in deze specifieke werksoort. Dit staat gepland voor 2013. De handreiking Ouderbegeleiding zal worden geïntegreerd in systeemversterkende jeugdreclassering welke door de William Schrikker Jeugdreclassering in samenwerking met het Expertisecentrum wordt ontwikkeld. De Dubbele Maatregel is aan de orde als er bij een jongere sprake is van een ontwikkelingsbedreiging op grond waarvan een ondertoezichtstelling is uitgesproken, en als de jongere daarnaast een strafbaar feit heeft gepleegd, waardoor ook een jeugdreclasseringmaatregel is uitgesproken. Voor de uitvoering van de Dubbele Maatregel is al in 2010 een methodisch kader ontwikkeld waarin beide maatregelen tot hun recht komen. Beide maatregelen zijn samengevoegd tot een werkbaar en praktisch geheel, omdat de praktijk vraagt om een integrale en eenduidige aanpak. Het gaat immers om twee maatregelen, maar vooral om één jongere! Omdat de jongeren waar het bij de William Schrikker Jeugdreclassering om gaat een (vaak licht verstandelijke, maar soms ook andere) beperking hebben, wordt kennis over de toepassing van beide methoden bij mensen met een beperking in dit methodisch kader geïntegreerd. Nieuwe medewerkers worden altijd geschoold in beide methodieken middels een interne opleiding. In het najaar van 2012 zijn alle medewerkers van het team Dubbele Maatregel opnieuw geschoold in de methodiek van de Dubbele Maatregelen ( Delta in combinatie met Handboek). Hierdoor zijn alle medewerkers gecertificeerd conform de landelijk gestelde eisen.
Methodisch handelen bij overlastgevende groepen Bij de gemeenten ligt nadrukkelijk de wens om effectieve interventies in te zetten voor overlastgevende groepen. De komende twee jaar zal hier bij de gemeenten de prioriteit op komen te liggen. In 2012 heeft er naar aanleiding van een congres contact plaatsgevonden met alle regionale coördinatoren van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Eén en ander heeft geleid tot contacten met verschillende gemeenten. Daarnaast zijn er presentaties voorbereid en gegeven aan (samenwerkende)gemeenten mede gericht op aankomende transitie. Wij bieden Nieuwe perspectieven bij terugkeer voor Licht Verstandelijk Beperkte aan in Den Haag, Leidschendam, Zwijndrecht en Zoetermeer. Naast het methodisch handelen, hebben we ook de kabinetsvoorstellen gevolgd met betrekking tot de aanpak van adolescenten op een verdere aanscherping van de toezichtpraktijk bij de jeugdreclassering. Daarbij gaat het vooral om het duidelijk en consequent toepassen van controlemiddelen. De toepassing van elektronisch toezicht zal in dat kader worden bevorderd. We doen dit in samenwerking met RN (Reclassering Nederland). In 2012 hebben wij in verschillende regio’s tien cliënten onder elektronisch toezicht begeleid. Daarnaast zijn er regionale samenwerkingafspraken, maar zijn we afhankelijk van de ontwikkelingen vanuit Jeugdzorg Nederland . Daar waar mogelijk participeert de William Schrikker Jeugdreclassering in projecten en pilots zodat bij nieuwe ontwikkelingen en interventies ook de WSG doelgroep onderdeel kan zijn van het aanbod. Er is altijd een samenhang tussen de hieronder genoemde initiatieven en de door de William Schrikker Jeugdreclassering te bieden begeleiding. 4.3 Projecten en pilots Landelijke projecten en pilots Signs of Safety (SoS) Signs of Safety is een oplossingsgerichte benadering in de kinderbescherming waarbij het actief werken aan veiligheid van kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel centraal staat. Het zorgen voor open en concrete communicatie over de gevaren en het benutten van het netwerk bij het tot stand brengen van veiligheid zijn daarbij centrale aspecten. In 2010 is kennis gemaakt met Signs of Safety, waarbij bleek dat de verbinding tussen Delta en Signs of Safety goed te maken is. Inmiddels is in 2011 intensief kennis gemaakt met Signs of Safety binnen de William Schrikker Jeugdbescherming. Het management van de William Schrikker Jeugdreclassering William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
15
heeft in 2012 deelgenomen aan een meeting rondom Signs of Safety. Onderzoek naar werkzame factoren in het kader van systeemversterkende jeugdreclassering van deze methodiek zal plaatsvinden binnen de systeemversterkende jeugdreclassering welke in 2013 verder zal worden geïmplementeerd. Systeemversterkende jeugdreclassering In 2011 heeft de William Schrikker Jeugdreclassering aan het Expertisecentrum gevraagd om door middel van een pilot te onderzoeken wat nodig is voor een meer systeemversterkende benadering binnen de jeugdreclassering. Onderzoek wijst uit dat een benadering gericht op zowel de jongere als zijn omgeving effectiever is om recidive te voorkomen. In het geval van onze doelgroep geldt dat ook ouders ondersteuning nodig hebben, wat maakt dat het bredere netwerk bij voorkeur wordt betrokken. Met twee subteams zijn er vervolgens in een pilot een aantal ideeën uitgewerkt en uitgeprobeerd. Er is een handreiking geschreven die past binnen de handboekmethode Jeugdreclassering waarin verwoord staat op welke wijze systeemversterkend werken effectief kan zijn; een oplossingsgerichte benadering is daarvoor essentieel. Deze handreiking en aanbevelingen zijn in maart 2012 opgeleverd. Vervolgens heeft het Expertisecentrum onderzocht in hoeverre FFPS en SoS werkzame elementen bevatten voor de doorontwikkeling van de jeugdreclassering voor jongeren met een LVB. De bevindingen van deze opdracht zijn opgeleverd in november 2012. De belangrijkste aanbevelingen die naar voren kwamen voor de doorontwikkeling van de William Schrikker Jeugdreclassering zijn: • Ontwikkel een eigen methodische werkwijze voor de William Schrikker Jeugdreclassering waarin de ‘good practices’ uit de beschreven methoden gebruikt worden. Zowel uit literatuur als uit ervaringen van jeugdreclasseringwerkers van de William Schrikker Jeugdreclassering blijkt dat er meer resultaat te verwachten is van een oplossingsgerichte en systeem-versterkende begeleiding. • Laat de volgende uitgangspunten leidend zijn binnen de methodische werkwijze: • ‘What Works’ beginselen en beschermende factoren zijn leidend. • ‘It takes a village to raise a child’. • De steun van ouders is essentieel en een dynamisch proces. • Het systeem van een jongere kan altijd worden betrokken en versterkt. Jongeren en hun systeem krijgen en nemen zoveel mogelijk zelf de leiding in hun eigen veranderproces. 16
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
• De jeugdreclasseringmaatregel is op maat, tijdelijk en borging van steun is te allen tijde nodig. • De jeugdreclasseringwerker werkt oplossingsgericht. De oplossing ligt bij de direct betrokkene zelf: oplossingsgericht werken, dient te geschieden op alle niveaus. • Richt een projectorganisatie in en maak een implementatieplan. Afgesproken is dat de William Schrikker Jeugdreclassering en het EC samen gaan nadenken over de vervolgopdracht voor de doorontwikkeling van oplossingsgericht en systeemversterkend werken binnen de jeugdreclassering. Het EC heeft geadviseerd om in 2013 de tweede pilot te starten, waarbij medewerkers getraind worden in oplossingsgericht en systeemversterkend werken en actief vanuit de uitgangspunten met verschillende hulpmiddelen te gaan werken. Daardoor kan een efficiënt plan worden opgesteld voor de reclasseringsbrede implementatie van een oplossingsgerichte systeemversterkende jeugdreclasseringaanpak. Om dit in 2013 te realiseren, is er een projectmedewerker aangesteld die in 2013 deze methode nader zal uitwerken. Adolescentenstrafrecht In 2012 heeft het Expertisecentrum op verzoek van de William Schrikker Jeugdreclassering een aantal projectaanvragen gedaan in het kader van de komst van het adolescentenstrafrecht. Het gaat om de volgende aanvragen: • een aanvraag voor het ontwikkelen van een methodiek voor LVB-jongeren van 18 tot 23 jaar met een IQ 50<70. • een aanvraag samen met SVG / Tactus en BJZ Overijssel voor het ontwikkelen van aangepaste werkwijze en samenwerking voor LVB-jongeren en jongvolwassenen van 16 tot 23 jaar met problematisch middelengebruik. • een aanvraag samen met het LJ&R voor het ontwikkelen van een aangepaste werkwijze en samenwerking voor LVB-jongeren van 18 tot 23 jaar met een instabiele woonsituatie. Ook BJZ Gelderland zal bij deze pilot betrokken worden. Eind 2012 is voor alle drie de projecten subsidie toegekend voor de eerste fase van deze projecten. Multi Systeem Therapie - Licht Verstandelijk Gehandicapt (MST-LVG) Vanaf het tweede kwartaal 2011 is Stichting Prisma, samen met de Viersprong en MST Nederland, bezig met het toegankelijk maken van MST voor mensen met een
verstandelijke beperking. De William Schrikker Jeugdbescherming en William Schrikker Jeugdreclassering voorzien dit project van aanmeldingen. Eind februari 2013 worden de resultaten tot dusver gepresenteerd. Kort daarna zal stichting Prisma starten met een tweede team MST-LVB. Functional Family Therapy (FFT) In 2011 hebben gesprekken plaatsgevonden met de Bascule betreffende FFT. De Bascule wil onderzoeken of er een LVB-module kan komen voor FFT in samenwerking met de William Schrikker Jeugdreclassering. De Bascule heeft het één en ander ontwikkeld hieromtrent en wil beginnen om de aanpassingen in de praktijk te brengen. Het Expertisecentrum en twee inhoudelijk managers zijn hierbij betrokken. We hopen dat dit in 2013 verder zijn beslag zal gaan krijgen. Regionale projecten en pilots in samenwerking met de Gemeenten Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer voor Licht Verstandelijk Beperkte (NPT-LVB) Den Haag In 2012 heeft het project NPT–LVB, in samenwerking met de gemeente Den Haag, zich ontwikkeld tot een onmisbaar aanbod in nazorg en aanpak bij overlastgevende groepen. Er zijn in 2012 twaalf trajecten ingekocht door de gemeente Den Haag, daarvan zijn er negen trajecten aangemeld en in begeleiding genomen. Daarnaast zijn er in de gemeente Leidschendam Voorburg afspraken gemaakt om op inkoopbasis trajecten aan te bieden. In 2012 waren dat drie trajecten die doorlopen in 2013. Het vierde kwartaal 2012 is er door de William Schrikker Jeugdreclassering een bijeenkomst georganiseerd met alle aanbieders NPT-LVB met als doel om tot een investering actieplan te komen voor de hercertficering erkende justitiële gedragsinterventie voor LVB in 2015. Functional Family Parole Service (FFPS) In april 2012 hebben twee jeugdreclasseringwerkers de opleiding afgerond en drie andere jeugdreclasseringwerkers ronden de opleiding af in 2013. Eén van de werkers is aangesteld als supervisor en zal ook zijn training in 2013 afronden. De training heeft plaatsgevonden bij en in samenwerking met BJAA. De William Schrikker Jeugdreclassering heeft in navolging van de keuze van de WSG Signs of Safety als uitgangspunt voor systeemversterkende Jeugdreclassering genomen. De FFPS-opgeleide medewerkers hebben een voorsprong op de collegae en kunnen participeren in de ontwikkeling, aanpassing en implementatie van de methode.
Aanpak Top600 De 600 grootste veelplegers van Amsterdam en hun gezinsomgeving worden met prioriteit en met een gemeenschappelijke en gecoördineerde benadering aangepakt. De aanpak kent drie pijlers die met elkaar samenhangen. • Lik op stuk: snel,consequent en streng optreden, • Zorg: verplicht screenen en zorg als vast onderdeel van straf, • Instroombeperking: gezinsaanpak in het belang van broertjes en zusjes. Ruim 30 organisaties hebben zich aan de Top600 verbonden. Het komende jaar zullen zij met bestaande expertise en ontwikkeling van nieuwe methoden er alles doen om deze 600 jongeren en hun directe omgeving van het criminele pad af te halen en/of te houden. De WSG is één van de betrokken partners en participeert in samenwerking met BJAA in de overleggen op alle niveaus. De laatste zes maanden van 2012 heeft de William Schrikker Jeugdreclassering BJAA-vertegenwoordigd in de weegploeg. De William Schrikker Jeugdreclassering detacheert twee medewerkers aan het Preventieve Interventieteam om bij te dragen aan oplossingen en aanpak vanuit deskundigheid over het hebben van een licht verstandelijke beperking. In 2013 wordt deze bijdrage voortgezet. In 2012 zijn dertig Top600 jongeren in regie gekomen bij de WSG. Ook in steden als Breda, Rotterdam en Purmerend is de WSG betrokken bij de ‘top’ aanpakken. Vrijwillige verlengde begeleiding LVB 18+ Het doel van het project is het voorkomen van recidiveen overlast en het vergroten van de veiligheid in de stad Amsterdam door middel van een vrijwillig aanbod ‘Verlengde begeleiding LVB 18+’ na een jeugdreclasseringmaatregel. De opdrachtgever is de gemeente Amsterdam. Er zijn gelden beschikbaar gesteld voor de inzet van twintig trajecten op te starten uiterlijk 31-122012 voor de maximale duur van een jaar. Er zijn acht cliënten ingestroomd in 2012. Bij het schrijven van dit jaarverslag is de uitkomst van de evaluatie nog niet bekend. Stichting Maatschappelijke Opvang s’ Hertogenbosch (SMO) De William Schrikker Jeugdreclassering heeft in het tweede kwartaal van 2011 een samenwerkingsovereenkomst (convenant) getekend met SMO. Deze overeenkomst beschrijft de samenwerking tussen partijen ten aanzien van het project, waarbij WSG cliënten uit de doelgroep aanbiedt voor opvang en begeleiding en SMO deze opvang en begeleiding in het kader van het project vorm geeft en als middel daarbij woonruimte beschikbaar stelt; in 2011 is gestart met cliënten vanuit de William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
17
William Schrikker Jeugdreclassering, na positieve resultaten aangevuld met cliënten vanuit de WSJB. In 2012 is duidelijk geworden dat de overeengekomen intenties niet waargemaakt konden worden. Het doel van de samenwerkingsovereenkomst was gericht op het plaatsen van jongeren bij SMO in daartoe bij de woningcorporatie gehuurde woningen, waarna individuele begeleiding aan de jongeren geboden zou worden. Het bleek dat het te groot aantal gegadigden vanuit de wachtlijst van SMO zelf, in verhouding tot een klein aantal aangeboden woningen, een niet te nemen hobbel was. De jongeren die door de William Schrikker Jeugdreclassering waren aangemeld, zijn zo niet aan bod gekomen. Allochtone risicojongeren in Venray Het doel van dit project is: • Duurzame vermindering van crimineel en overlastgevend gedrag van allochtone (vooral Marokkaanse) jongeren met de bijbehorende voordelen voor de locale gemeenschap en voor de betreffende jongeren zelf (empowerment). • Verbetering van kansen voor gezinnen en hun kinderen om volwaardig deel te nemen aan de Nederlandse samenleving. De William Schrikker Jeugdreclassering participeerde in dit project wat een doorlooptijd had van 2011 tot 2013. Bij Synthese, dat het projectleiderschap vanuit het project Aanpak van allochtone jongeren binnen de gemeente Venray droeg, hebben organisatorische veranderingen er in 2012 toe geleid dat het project weer in handen van de gemeente Venray zelf is gekomen. Dit heeft de invulling van het project en voorgestelde interventies op gebied van veiligheid en jeugd binnen de kaders van de gemeente zelf weggezet. William Schrikker Jeugdreclassering heeft met dit project de contacten in de regio aangetrokken. Zo is de teammanager agendalid van de regiegroep Jeugd en veiligheid van de gemeente Venray. 4.4 Dossiervorming en inzagerecht De WSG sluit aan bij de landelijke afspraken die branchebreed gemaakt zijn of worden. Deze afspraken worden geïmplementeerd in de procedures voor de medewerkers. In afwachting van de nieuwe archiefwetgeving heeft de WSG besloten om geen enkel dossier te vernietigen. In 2011 is een eerste digitaliseringslag gemaakt. Alle beschikkingen worden gescand en aan het digitale dossier toegevoegd. In 2012 is gestart met de invoering van het digitaal Document Management Systeem (DMS) en is het digitaal cliëntdossier verder ontwikkeld. Het project voor de invoering van het DMS is opgedeeld in fases. Fase 1, waarin de uitgaande post, inrichting van de afdeling documentbeheer, het digitaal cliëntendossier en de digitale fax werden geïmplementeerd, is opgele18
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
verd en afgerond. De 13.000 fysieke dossiers zijn extern ondergebracht bij een archiefbedrijf (Apollo) en blijven opvraagbaar. Het inzagerecht is wettelijk bepaald en geïmplementeerd in de procedures. De WSG werkt met het privacyreglement van de Jeugdzorg Nederland. Hierin staat duidelijk vermeld hoe om te gaan met de privacy van cliënten en hun wettelijk vertegenwoordigers. Bovendien wordt er aandacht besteed aan het verstrekken van informatie aan derden. 4.5 Bereikbaarheid en beschikbaarheid Buiten kantooruren heeft de WSG de wettelijke verplichting bereikbaar te zijn voor crisisgevallen. De William Schrikker Jeugdbescherming organiseert de bereikbaarheidsdienst voor de WSG. De William Schrikker Pleegzorg en de Jeugdreclassering vervullen een achterwacht functie, die kan worden ingeschakeld door de Inhoudelijk Manager Achterwacht Jeugdbescherming. In de werkpraktijk van de afgelopen jaren is gebleken dat het in sommige uitzonderlijke situaties noodzakelijk is beschikbaar te zijn voor de onmiddellijke uitvoering van taken. Daarbij kan de specifieke deskundigheid waarover de medewerkers van de WSG beschikken een onderscheidende rol spelen. Op dit moment is het zo geregeld dat in het geval dat beschikbaarheid noodzakelijk is, de Bureaus Jeugdzorg dat doen. Er zijn door de WSG met de Bureaus Jeugdzorg expliciete afspraken gemaakt. In 2012 is er een onderzoek gedaan naar de aard en frequentie van het ‘uitrukken’ door de Bureaus Jeugdzorg. Hieruit bleek dat, geëxtrapoleerd, in minder dan tien zaken per jaar een Bureau Jeugdzorg voor ons in actie moet komen. In maart 2013 zal deze rapportage worden besproken. Op grond van die bespreking zullen er nadere keuzes worden gemaakt. 4.6 Het kwaliteitsmanagementsysteem De WSG werkt met een integraal kwaliteitsmanagementsysteem. We zijn HKZ -gecertificeerd sinds 4 februari 2010 en hebben in 2012 gewerkt om de hercertificering te halen. Dit doel is behaald. In 2012 zijn binnen het kwaliteitsmanagementsysteem verder geen grote veranderingen doorgevoerd. De aandacht ging het afgelopen jaar (opnieuw) naar het rond krijgen van de Plan, Do, Check, Act-cyclus binnen de organisatie. Uit de interne auditrondes kwam naar voren dat binnen het hulpverleningsproces deze cyclus redelijk tot goed is geborgd. Er worden in de plannen concrete doelen beschreven die terug komen tijdens de begeleiding en in de evaluatie. Bij het ontwikkelen en implementeren van beleid, slagen we er nog onvoldoende in om de PDCA -cyclus expliciet te doorlopen en dit geldt ook bij het leren van feedback die komt uit klachten, audits, onderzoeken, et cetera.
Het concreet aangeven welke verbeteringen zijn doorgevoerd, het bewaken dat we dit daadwerkelijk doen en dat het geconstateerde knelpunt ook opgelost wordt, is niet altijd even goed aantoonbaar. Tijdens de reguliere jaarlijkse audit in 2012, heeft dit geleid tot een minor in één van de regio’s tot een tekortkoming op de checken act-fase van de Deming-cirkel (PDCA) WSG -breed. De minor tekortkoming geeft aan dat de organisatie de check- en de act-fase moet gaan inrichten, omdat er onvoldoende zicht en inzicht is op deze fasen. Deze tekortkoming was bij de her controle in het najaar voldoende beoordeeld. Het beheer van de WSGgids loopt over het algemeen goed en is een continu proces. Door de in 2011 ingezette werkwijze worden systematischer en sneller kleine verbeterpunten opgepakt. Er is een doorgaande lijn tussen de registratie van verbeterpunten naar overleg en besluitvorming in het MT en acties. Ter ondersteuning van de verbetercyclus (kleine verbeteringen) werden de verbeterpunten het afgelopen jaar bijgehouden in Topdesk. Halverwege het jaar bleek Topdesk te omslachtig en ontstonden er technische problemen. Er is gezamenlijk besloten om de verbeterpunten om te zetten naar Excel. Eén aandachtspunt voor de organisatie is om de punten zo concreet mogelijk te formuleren, zodat ze goed gemonitord kunnen worden. De William Schrikker Jeugdreclassering is volgens planning ook intern getoetst, in juni en november 2012. Uit de interne audits bleek dat de afspraken rondom resultaatgericht werken helder en duidelijk zijn. Een terugkerend thema is het belang van voldoende tijd om de afgesproken resultaten te behalen, zeker bij resultaten van ontwikkelingen die worden geïmplementeerd. Rondom het primaire proces zijn er verbeteringen in de procesbeschrijvingen naar voren gekomen, zoals het aanpassen van het autorisatieschema (AO/IC) en andere procedures van pleegzorg naar aanleiding van de herstructurering, maar ook binnen de jeugdbescherming zijn wijzigingen en aanvullingen in procesbeschrijvingen als verbeterpunt naar voren gekomen. Voor het uitvoeren van de prospectieve risicoanalyses, het onderzoeken van de risico’s in bestaande processen en het formuleren van maatregelen voor het wegnemen daarvan, op de processen is in het najaar 2011 een plan van aanpak gemaakt. Dit plan van aanpak heeft onvoldoende opvolging gekregen in 2012. Dit betekent dat niet van alle kritische processen binnen het primaire proces, de prospectieve risico analyse beschreven is. Dit zal in 2013 verder opgevolgd worden door de nieuw aan te stellen kwaliteitsadviseur.
4.7 Feedback en klachten van cliënten De klachtencommissie had in 2012 een actieve rol in de behandeling van formele klachten. Het aantal en de aard van de klachten die zij behandelde, is te vinden in het Jaarverslag Klachten 2012 dat gelijktijdig met dit jaarverslag uitkomt. Daarin is ook te lezen wat het effect van de adviezen van de klachtencommissie is op het beleid. De commissie nam per 1 januari 2012 afscheid van één van haar voorzitters en twee leden. Per die datum kreeg zij versterking van een nieuwe voorzitter en drie nieuwe leden. Op 1 juli 2012 trad de nieuwe klachtenregeling in werking. Eén van de belangrijkste veranderingen in de regeling betreft de toegang tot de klachtencommissie. De mogelijkheid om klachten in te dienen bij de klachtencommissie is verruimd. In de aanloop naar de inwerkingtreding van de nieuwe klachtenregeling beoordeelde de commissie de ontvankelijkheid van klagers al in de geest van die verruiming. De nieuwe klachtenregeling zou in 2012 worden geëvalueerd. Aangezien de regeling pas halverwege 2012 in werking trad, is de evaluatie verschoven naar 2013. Klachten bij de WSG In 2012 hebben zevenendertig personen klachten ingediend WSG- breed. Het aantal klachten dat per klager werd ingediend, varieerde van één tot tien. Veruit de meeste klagers zijn ouders, grootouders of pleegouders van een jongere die cliënt is bij de William Schrikker Jeugdbescherming: Ouder(s) : Pleegouder(s) : Grootouder(s) : Jongere :
26 7 3 1
De klachtencommissie heeft in de meeste gevallen de klachten in de vorm van een hoorzitting behandeld. Van vier klagers werden de klachten op de stukken behandeld. Opvallend is, dat veel klagers zich bij de behandeling van de klachten lieten bijstaan. In vijftien klachtenprocedures werd de klager bijgestaan door een vertrouwenspersoon van het AKJ, in tien gevallen door een advocaat en in drie gevallen door een vertrouwenspersoon verbonden aan een andere organisatie dan het AKJ. In 2012 besloot de commissie twee klachten (van verschillende klagers) niet in behandeling te nemen. Eén klager besloot alsnog tot bemiddeling van zijn klachten en twee klagers besloten elk één klacht tijdens de hoorzitting van de commissie in te trekken. De klachtencommissie brengt rond 1 mei een eigen jaarverslag uit over haar werkzaamheden in 2012. Daarin gaat zij uitgebreid in op de inhoud van de klachten en de wijze van afdoening. De jeugdreclassering heeft in 2012 geen formele klachten ontvangen. William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
19
5 Samenwerken Cliënttevredenheidsonderzoek In 2010 heeft de WSG een cliënttevredenheidsonderzoek afgenomen bij zowel jeugdigen als (pleeg)ouders. De vragenlijsten, op de doelgroep aangepaste versies van de C -toets, zijn samen met Stichting Alexander ontwikkeld. Behalve het meten van de cliënttevredenheid is de meest geschikte manier (schriftelijk, telefonisch of digitaal) om de C- toets af te nemen onderzocht en is er een gevalideerde vragenlijst voor cliënten met een beperking vastgesteld. In 2013 zal er wederom een cliëntentevredenheid onderzoek afgenomen worden bij de William Schrikker Jeugdreclassering en deze keer in de regio Noordwest. Cliëntenparticipatie binnen de William Schrikker Jeugdreclassering in 2012 In 2012 werden er wederom jongerenfora georganiseerd. De inhoudelijke uitkomsten die de jongeren aan de organisatie hebben teruggekoppeld, waren uitgebreid en divers. Voor het eerst is er gewerkt met een gericht thema wat aan alle jongeren in de fora is voorgelegd. Dit thema was Veiligheid en agressie. Verkort waren de uitkomsten die jongeren gaven: Veiligheid / agressie Jeugdreclasseringwerker; ze zijn aardig en soms streng, maar dan hebben we ook iets stoms gedaan. Jongeren zijn kritisch op datgene wat in rapportage over hen wordt geschreven en willen een correcte weergave van de feiten. Jongeren zijn wel eens boos op hun werker, maar agressie tegen hun werker vinden ze niet kunnen. Contact en bereikbaarheid Bereikbaarheid van werkers is goed. Contact met de werker is beperkt, maar dat is goed. WhatsApp, Pingen, SMS, MSN en Facebook Jongeren zien geen bezwaren in communiceren via WhatsApp, SMS en dergelijke. Plan van aanpak De doelen van het hele plan kunnen de meesten niet benoemen. Jongeren weten aan te geven wat de proeftijd is en hoeveel uur ze moeten werken of vast zitten als het mis gaat. Wisseling werker Wisseling van werker is onprettig maar begrijpelijk en verloopt, qua info-overdracht, goed. Sancties en complimenten Waardering en sancties hebben effect, mits gericht toegepast. 20
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
Ouders betrekken De meningen zijn hierover verdeeld. De één geeft aan dat zijn ouders alles mogen weten. De ander geeft aan dat zijn ouders echt niet alles hoeven te weten en dat het niet altijd fijn is als ouders worden betrokken in het traject. Vervolgtraject Continuïteit in begeleiding, ook na achttiende levensjaar, is belangrijk. School /stage / werk Jongeren vinden het fijn om hun werker te zien als ze aan het werk zijn. Ze vinden het geen probleem als de leerkracht met de werker belt, dit is meestal zo afgesproken. Afspraken Jongeren komen samen met de werker tot goede tijdsafspraken. Vanuit de input die de jongeren hebben geleverd, is het werkproces van de jeugdreclassering aangepast. Dit naar aanleiding van hun vragen met betrekking tot de doelen van het plan van aanpak. Hierover is een brief opgesteld die in oktober 2012 aan alle jongeren van de jeugdreclassering is gestuurd. Er wordt vanaf 2013 gewerkt met een doelenvel. Hierin wordt kort aangegeven welke doelen in het plan van aanpak zijn beschreven. Voor jongeren is dit overzichtelijker. Cliëntenambassadeur De cliëntenambassadeur brengt het perspectief van cliënten, gevraagd en ongevraagd, onder de aandacht van directie en management. Dit heeft in 2012 opgeleverd dat in alle opleidingstrajecten het cliëntenperspectief een duidelijke plek heeft gekregen. De communicatie met cliënten, zoals de reactie van de bestuurder op de uitspraak van de klachtencommissie, is persoonlijker en wordt in eenvoudige taal geschreven. Ook de formele, juridische brieven (beslissingen) zijn vereenvoudigd en worden in 2013 geïmplementeerd. Het klachtenreglement is ook aangepast waardoor niet alleen cliënten maar ook familieleden en anderen, die een substantiële bijdrage aan de opvoeding en verzorging leveren, een klacht kunnen indienen bij de KCC. In samenwerking met het AKJ is er in januari 2013 voor jongeren een kaartje ontworpen over het melden van seksueel misbruik. Verder werkt de cliëntenambassadeur nauw samen met de cliëntenraad en ondersteunt zij de cliëntenraad bij initiatieven op het terrein van participatie en bij het uitgeven van de krant Nieuws.
De William Schrikker Jeugdreclassering werkt nauw samen met de andere RVE ’s binnen de WSG. Een optimale onderlinge samenwerking is niet alleen in het belang voor de hulpverlening aan cliënten en in contact met ketenpartners maar is voor de WSG ook strategisch van belang. Bijvoorbeeld in het samen optrekken tijdens de transitie jeugdzorg. 5.1 Samenwerking binnen de WSG De Jeugdbescherming De samenwerking met de William Schrikker Jeugdbescherming richt zich in het bijzonder op twee grote onderwerpen: de uitvoering van de Dubbele Maatregel en de gesloten plaatsingen. Binnen de jeugdreclassering komt het regelmatig voor dat er een verzoek moet worden gedaan om een jeugdige gesloten civiel te plaatsen. De William Schrikker Jeugdreclassering maakt dan gebruik van de coördinator gesloten plaatsingen van de William Schrikker Jeugdbescherming. In 2012 is er aandacht besteed aan een goede uitvoering van het intern overdragen tussen de jeugdreclassering en de jeugdbescherming van zaken en het aanmeldproces. Hierin is een positieve ontwikkeling te zien. Een zorgvuldige overdracht en aanmelding zijn zeer in het belang van goede en continue hulpverlening. In 2013 wordt de samenwerking rondom de Dubbele Maatregel nog verder uitgediept en verscherpt. Vooral vanuit het team Dubbele Maatregelen zijn er in 2012 al diverse activiteiten zoals een werklunch en een thema bijeenkomst georganiseerd. Het Expertisecentrum De samenwerking met het Expertisecentrum krijgt vooral vorm in de lopende trajecten deskundigheidsbevordering, visieontwikkeling en in het initiëren, en mede ontwikkelen of aanpassen van gedragsinterventies. Waar nodig worden hierbij ook externe partijen betrokken. Zowel waar het gaat om financiering van dergelijke trajecten, als het toevoegen van deskundigheid. In 2012 heeft het Expertisecentrum samen met de Jeugdreclassering, zoals in paragraaf 4.3 genoemd staat, een aantal
projectaanvragen geschreven in het kader van de komst van het adolescentenstrafrecht. Daarnaast heeft de samenwerking ook op andere thema’s plaatsgevonden zoals hieronder benoemd worden. Culturele diversiteit De William Schrikker Jeugdreclassering houdt rekening met het feit dat haar cliënten in toenemende mate diverse culturele achtergronden hebben. Naar schatting 50 procent van de cliënten heeft een niet westerse culturele achtergrond (eerste en tweede generatie).Dit doet een appél op de professionaliteit van medewerkers, waar het gaat om het zo goed mogelijk aansluiten bij die diversiteit, zowel in de communicatie als in geboden ondersteuning. De William Schrikker Jeugdreclassering investeert hiertoe zowel in de diversiteit van haar bestand van professionals, als in het bevorderen van de interculturele sensitiviteit van al haar medewerkers. De William Schrikker Jeugdreclassering werkt hierin nauw samen met het Expertisecentrum William Schrikker onder andere waar het gaat om: • Opleidingsbeleid, • Professionalisering, • Diversiteit in interventies. In de opleidingstrajecten van de William Schrikker Jeugdreclassering wordt geïntegreerd en waar nodig specifiek aandacht besteed aan het bevorderen van de interculturele sensitiviteit van medewerkers en het passend aansluiten bij de diversiteit van de cliëntenpopulatie. De in 2012 door het Expertisecentrum ontwikkelde Interculturele Praatwijzer OpvoedingPlus wordt ook binnen de William Schrikker Jeugdreclassering als hulpmiddel geïmplementeerd. Een map met visuele en meertalige hulpmiddelen ter ondersteuning van de communicatie over opvoeding met cliënten, met een nietwesterse culturele achtergrond, die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen en/of een licht verstandelijke beperking hebben. Voor de jeugdreclasseringwerkers en hun cliënten kan dit hulpmiddel een aanvulling zijn op de eerder ontwikkelde Toolbox JR.
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
21
In het aanbod van verschillende interventies wil de William Schrikker Jeugdreclassering rekening houden met de diversiteit in (culturele) achtergrond van jongeren en ouders. Enerzijds door in de uitvoering van bestaande interventies rekening te houden met die diversiteit (en die daarop te toetsen). Anderzijds door waar nodig specifieke ( op cultuur, taal en de LVB) aangepaste interventies te ontwikkelen. Een voorbeeld van het laatste is de in samenwerking met de Federatie Antilliaanse Jeugdzorg ontwikkelde groepscompetentietraining Take Care!, ofwel Kuida Mi Mes!, voor Antilliaanse (Antilliaans- Nederlandse) jongeren met een LVB, die in 2013 verder zal worden geïmplementeerd, zowel in Nederland als op Curaçao. Deze interventie wordt in 2013 aangemeld bij het NJI en gevolgd door effectonderzoek. Tevens is onderzocht of een soortgelijk programma voor Marokkaans- Nederlandse jongeren een meerwaarde kan opleveren. De resultaten zullen begin 2013 gepresenteerd worden. Handleiding formuleren strafadvies De William Schrikker Jeugdreclassering heeft in 2011 aan het Expertisecentrum de opdracht gegeven om een visie te ontwikkelen met betrekking tot het onderwerp ‘hoe kijken we aan tegen straffen in relatie tot het hebben van een verstandelijke beperking en hoe kom je tot een strafadvies, waarbij recht wordt gedaan aan de specifieke kenmerken van de doelgroep’. In 2012 zijn visiebijeenkomsten georganiseerd en is een concept visiedocument geschreven en voorgelegd aan William Schrikker Jeugdreclassering. Om de vertaalslag per strafmodaliteit naar wenselijkheid voor onze doelgroep LVB te maken, is overleg gepleegd met de vakgroep OOG van het Expertisecentrum en is er nader (literatuur)onderzoek verricht. Eind 2012 is het visiedocument met checklist vastgesteld. In februari 2013 zal de evaluatie van dit project plaatsvinden. Het Servicecentrum De samenwerking met het Servicecentrum uit zich op vele gebieden. In 2012 heeft dit zich in het bijzonder gericht op het Verbindend Werken. De nieuwe huisvesting die wij in 2012 hebben betrokken en de modernisering die dit met zich meebracht, heeft een grote impact op de organisatie. In 2012 heeft de afronding plaatsgevonden van het digitaliseren van de cliëntdossiers. 5.2 Ketenpartners Vanuit de aard van het werk is er intensieve samenwerking met de rechtbank, de Raad voor de Kinderbescherming, de Bureaus Jeugdzorg en het Openbaar Ministerie. Het beleid is en blijft erop gericht om met
22
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
hen samen te werken, gericht op verbeteren en transparantie. Het middenmanagement van de William Schrikker Jeugdreclassering heeft ook in 2012 weer regelmatig contact met genoemde organisaties. Zij bespreken dan de actuele samenwerking en stemmen daar waar noodzakelijk verder af. Daarnaast participeren zowel werkers als management in regionale overlegvormen, zoals het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ), het AJB in Amsterdam, Den Bosch, Rotterdam, Gelderland en Overijssel, afstemming overleggen, initiatieven zoals de TOP600, TOP X Breda en de veiligheidshuizen. In september en oktober 2012 heeft de William Schrikker Jeugdreclassering onderzocht wat de ervaringen van de ketenpartners zijn in de samenwerking met de William Schrikker Jeugdreclassering. Doel van dit onderzoek was te achterhalen op welke wijze de samenwerking wordt ervaren en te bekijken of er mogelijke verbeterpunten in de samenwerking met ketenpartners zijn. Dit is gedaan in de vorm van een korte vragenlijst waarin drie vragen werden gesteld: • Waarom / wanneer denkt u aan het inschakelen van de William Schrikker Jeugdreclassering? • Wat gaat er goed in de samenwerking met de William Schrikker Jeugdreclassering? • Wat kan er worden verbeterd in de samenwerking met de William Schrikker Jeugdreclassering? De vragen zijn gesteld aan 82 ketenpartners in het Zuiden, te weten Zeeland, Noord- Brabant en Limburg. De ketenpartners waren BJZ, Raad voor de Kinderbescherming, politie, OM, kinderrechters, veiligheidshuizen en praktijkscholen. Van de 82 benaderde respondenten heeft meer dan de helft, 42 (= 51 %), geantwoord. Het beeld wat hieruit naar voren komt, is dat de ketenpartners de William Schrikker Jeugdreclassering inschakelen, waar het gaat om expertise op het gebied van jongeren met een licht verstandelijke beperking. De inhoudelijke samenwerking met de William Schrikker Jeugdreclassering wordt op prijs gesteld. Men ziet de expertise van de William Schrikker Jeugdreclassering, en vindt dat er meerwaarde is in de samenwerking. Men vindt over het algemeen dat de William Schrikker Jeugdreclassering goed bereikbaar is, de rapportages goed zijn, afspraken worden nagekomen en de attitude van de William Schrikker Jeugdreclassering wordt als coöperatief ervaren. De ketenpartners zouden graag zien dat William Schrikker Jeugdreclassering nog meer in de lokale netwerken participeert. In 2013 zal dit ketenpartnersonderzoek in alle regio’s plaatsvinden.
Veiligheidshuizen Zowel gevraagd als ongevraagd zoekt de William Schrikker Jeugdreclassering contact met de verschillende veiligheidshuizen. Afhankelijk van de regionale opzet participeert de William Schrikker Jeugdreclassering zo veel als mogelijk. Voor 2012 was het doel om in ieder geval deel te nemen in zestien veiligheidshuizen die betrokken zijn bij de G32 en de vier GSR. Dit doel is zeker gehaald. De veiligheidshuizen krijgen een steeds belangrijkere rol in de ketensamenwerking. Ook vanuit het voorstel van het kabinet, voor wat betreft het adolescentenstrafrecht, krijgen de veiligheidshuizen een steeds meer prominente rol toebedeeld. Op dit moment heeft de William Schrikker Jeugdreclassering contact met achtendertig veiligheidshuizen. In het kader van dit contact van de William Schrikker Jeugdreclassering met de veiligheidshuizen, kunnen specifieke trajecten geboden worden door de William Schrikker Jeugdreclassering, op lokaal niveau op het gebied van veiligheid en arbeidstoeleiding. Netwerkberaden Voor actieve deelname aan de netwerkberaden stelt het ministerie geen middelen vrij. Waar mogelijk neemt de William Schrikker Jeugdreclassering deel aan de netwerkberaden. Formeel is de afspraak gemaakt dat Bureau Jeugdzorg de William Schrikker Jeugdreclassering hierin vertegenwoordigt. Hierover zijn samenwerkingsafspraken gemaakt voor wat betreft terugkoppeling en vertegenwoordiging. De William Schrikker Jeugdreclassering neemt wel te allen tijde deel aan de trajectberaden. Samenwerking onderwijs Het is wens van de William Schrikker Jeugdreclassering om de samenwerking en contacten met de scholen te verstevigen ten behoeve van de begeleiding en toekomstmogelijkheden van de doelgroep LVB te vergroten. Er zijn in 2012 contacten in ontwikkeling met de werkscholen in Amsterdam en Rotterdam. Op casuïstiekniveau wordt er ook in andere regio’s met deze vorm van onderwijs samengewerkt. Met het Albeda College in Rotterdam is in september 2012 een samenwerkingspilot in gang gezet, die onderzoekt waar deze ROC en de WSG elkaar tegenkomen, nodig hebben en versterken. Het doel is het voorkomen van voortijdige en onnodige schooluitval van leerlingen met een LVB- problematiek binnen het Albeda College. Vanuit de jeugdreclassering en jeugdbescherming is er een tussenfunctionaris (uitvoerend medewerker) voor 3,6 uur per week vrijgesteld, om de zorgtrajecten van WSG-jongeren op het Albeda Startcollege (AKA -opleidingen) te borgen.
Zodra een jongere een opleiding op het Startcollege wil gaan volgen, zoekt de jeugdreclasseringwerker contact met het Trajectbureau van het Albeda College. De jongere wordt besproken, zodat er een inschatting op haalbaarheid van de opleiding gemaakt kan worden. Het eerder gevolgde onderwijs, de aanwezige vaardigheden en beperkingen met mogelijke inzet van zorg hierop, worden afgestemd. Vervolgens volgt er een afspraak voor een intakegesprek, waarbij de jeugdreclasseringwerker en eventueel de opvoeder(s) meekomen met de jongere. Waarom een jongere eventueel geweigerd wordt en welk alternatief wel haalbaar wordt geacht, moet helder zijn na de intake. Bij aanname van de jongere, wordt zowel de zorgcoördinator als de tussenfunctionaris ingelicht. Beide checken allereerst het Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak Signalering. De tussenfunctionaris spreekt met de zorgcoördinator af dat jongere ingepland wordt op het eerstkomende Zorg Advies Teamoverleg. De jeugdreclasseringwerker draagt zorg dat de jongere een akkoordbrief ondertekent voor uitwisseling van informatie tussen de William Schrikker Jeugdreclassering en het Albeda Startcollege, op wat gedurende de intake met de jongere (en diens verzorgers) is besproken. 5.3 Allianties De William Schrikker Jeugdreclassering is voortdurend op zoek naar partners om het aanbod voor de doelgroep LVB te verbeteren. Dit kan dan leiden tot samenwerkingsovereenkomsten voor de William Schrikker Jeugdreclassering of voor de WSG als geheel. In 2012 is gekeken of we allianties aan kunnen gaan met het DOK en De Waag en onderwijsinstellingen. In 2012 is de William Schrikker Jeugdreclassering een alliantie aangegaan betreft het adolescentenstrafrecht met SVG/ Tactus en BJZ voor het ontwikkelen van aangepaste werkwijze en samenwerking voor LVB-jongeren en jongvolwassenen van 16 tot 23 jaar met problematisch middelengebruik. Daarnaast zijn we een alliantie aangegaan met LJ&R voor het ontwikkelen van een aangepaste werkwijze en samenwerking voor LVB-jongeren van 18 tot 23 jaar met een instabiele woonsituatie. De contacten met de Bureaus Jeugdzorg verlopen over het algemeen goed. Er wordt steeds meer samengewerkt om de cliënten te laten begeleiden door die organisatie die het beste bij het kind aansluit. Tevens heeft de William Schrikker Jeugdreclassering wederom met Stichting Reclassering Nederland een convenant getekend voor de duur van twee jaar met daarin afspraken om ervoor te zorgen dat de jeugdreclassering en de volwassen reclassering een continuüm gaan vormen, zodat er geen breuk in de zorg ontstaat. In maart 2013 zal er opnieuw een invitational plaatsvinden tussen medewerkers van beide organisaties om elkaar te ontmoeten en kennis te delen. William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
23
6 Personeel drie jaar een opfriscursus. De basiscursus maakt onderdeel uit van het inwerkprogramma nieuwe medewerkers. • Opfristrainingen.
6.1 Personeelsbeleid WSG 2012 Goed personeelsbeleid draagt bij aan het realiseren van de algemene doelstellingen van de WSG. Elk organisatieonderdeel geeft uitwerking aan dit P&O-beleid en legt zijn eigen accenten. In de P&O-visie van de organisatie is vastgelegd op welke wijze en volgens welke maatstaven de WSG haar medewerkersbestand wil opbouwen, inzetten, ondersteunen, opleiden, coachen, organiseren en faciliteren om de gestelde doelen te realiseren. Deskundige, betrokken, gemotiveerde en tevreden medewerkers bepalen in belangrijke mate het succes van de organisatie. Belangrijke kwaliteiten voor medewerkers zijn: betrokkenheid, flexibiliteit, professionele afstand, gedegen kennis van de bijzondere doelgroep, reflectie op eigen handelen, op maat en grensverleggend werken en last but not least de klant proactief en vraaggericht bedienen. De implementatie van het personeelsbeleid ligt grotendeels vast in concrete processen en protocollen in het digitale kwaliteitshandboek (WSGids). Elk organisatieonderdeel geeft hier uitwerking aan. In 2012 heeft het opleidingscentrum plannen geschreven voor een management development traject voor het middenkader. Na besluitvorming is met de implementatie in 2012 een start gemaakt. In 2013 zal dit traject verder voortgezet worden. Het opleidingscentrum evalueert het traject periodiek en doet verslag hierover aan de MT’s van de RVE’s. Naast het monitoren van de resultaten van de verzuimdoelstellingen worden ook de afspraken over een juiste uitvoering van het verlofbeleid getoetst. P&O heeft hiervoor in 2012 een trendrapportage geschreven. Voor 2012 is de doelstelling, daling van het volume van verlofstuwmeren, gehaald. Tenslotte is er in 2012 gestart met de ontwikkeling van drie belangrijke personele regelingen, te weten de thuiswerkregeling,mobiliteitsregeling en het beleid over Systematisch Ontwikkelen en Beoordelen (SOB). Beleidsvoorstellen zijn door de afdeling P&O, in samenwerking met het middenkader, opgesteld. De besluitvorming is eind 2012 grotendeels afgerond zodat er in 2013 24
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
een start kan worden gemaakt met de implementatie. De thuiswerkregeling speelt in op de verhuizing van het kantoor in december 2012 en de implementatie van Het Nieuwe Werken regelt de arbeidsvoorwaardelijke rechtspositie. De mobiliteitsregeling behelst een helder beleid over het faciliteren van dienstreizen. Omdat de oude manier van personele begeleiding aan revisie toe was, is er een nieuw beleid opgesteld waarbij resultaatgerichte afspraken en het sturen op competenties uitgangspunten zijn. Veiligheid medewerkers Naast de veiligheid van het kind, acht de WSG als organisatie ook de veiligheid van haar medewerkers, bij het uivoeren van werkzaamheden, van groot belang. In 2011 is om die reden een risico-inventarisatie uitgevoerd. Ook is destijds een werkgroep Veiligheidsbeleid met ondersteuning van RadarVertige gestart met inventarisatie, risicoprofielen, maar vooral ook om beleid voor de WSG mede te ontwikkelen. Dit heeft in 2012 geresulteerd in een vastgesteld beleidsplan Veiligheid medewerkers dat klaar is voor implementatie. Voor de implementatie is intern een projectleider geworven voor de duur van twee jaar. De implementatie is daarmee op 1 december 2012 van start gegaan. In het vastgestelde beleidstuk Veiligheid medewerkers: • Staat de gehanteerde definitie van agressie concreet omschreven. De WSG hanteert een normstellend kader, waarbij het uitgangspunt is: Emotie mag, agressie niet. • Staan aansluitend hierop de vastgestelde gedragsregels waar medewerkers en cliënten zich aan dienen te houden. Van medewerkers wordt professioneel handelen verwacht, van cliënten wordt verwacht dat zij geen verbaal of fysiek (seksueel) geweld gebruiken of bedreigingen uiten naar medewerkers. • Staat dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn over de te volgens acties als de norm toch wordt overschreden, ook met betrekking tot de regievoering. • Staat dat alle medewerkers verplicht zijn een basiscursus Omgaan met agressie te volgen en eens per
Het uiteindelijke doel is om alle werknemers volgens het normatieve kader te laten werken. Om dit te bereiken zijn voor de implementatieperiode 2013 – 2014 daarom de volgende subdoelstellingen geformuleerd: • Medewerkers informeren over het nieuwe beleid, hoe gemeld moet worden, en waar werkwijze, informatie over verantwoordelijkheden, aangifte, schade verhalen, protocollen en formulieren te vinden zijn. • Door middel van themabijeenkomsten per team wordt de strekking van het beleid en het normatieve kader besproken aan de hand van eigen ervaringen van medewerkers. • Het inbedden van agressietrainingen in de integrale aanpak van agressie. • Zo mogelijk het ontwikkelen van een e-learning module Veiligheid medewerkers. • Integreren van een effectief en efficiënt registratiesysteem. • Periodiek meten van het effect van maatregelen en borging van de integrale aanpak van agressie. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Elke twee jaar houdt de WSG een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO). In 2010 heeft het laatste MTO plaatsgevonden. Door de verhuizing naar een nieuw pand, de invoering van het digitaal werken en de omslag naar het Verbindend Werken is in 2012 besloten om het MTO in het tweede deel van 2013 uit te voeren. Op deze manier is het mogelijk om de doorgevoerde veranderingen mee te nemen in het onderzoek. 6.2 Personele doelen 2012 RVE Jeugdreclassering In 2012 zijn er ook een aantal RVE’s specifieke personele doelen gesteld, deze waren: • Alle medewerkers hebben minimaal één POPgesprek met hun teammanager in 2012. Dit doel is op 1 maart 2013 gerealiseerd. Er zijn voor 2013 nieuwe afspraken gemaakt. In de POP-gesprekken is zoveel mogelijk ook de afstemming van de ontwikkeling van de medewerker met de ontwikkeling van de organisatie aan bod gekomen. Medewerkers hebben een training gehad over de digitalisering in de organisatie en, indien nodig, met het leren omgaan met de uitgereikte smartphones. • Gezien de implementatie van het nieuwe verzuimbeleid dat heeft plaatsgevonden, hebben de leidinggevende een training gevolgd op interviewtechnieken om de kwaliteit van het voeren van verzuimgesprekken te verhogen.
• In 2012 heeft er een opleidingstraject plaatsgevonden voor alle managers. Het oorspronkelijke plan was om deze af te sluiten met een proeve maar dit is gedurende het traject bijgesteld. Het is afgesloten met een reflectie en evaluatie. In 2013 starten er voor de managers meer functiegerichte opleidingen. De teammanagers kunnen deze ook afronden met een post-hbo-diploma. 6.3 Formatie/instroom/doorstroom/uitstroom Op 31 december 2012 zijn er 138 medewerkers in dienst bij de William Schrikker Jeugdreclassering, waarvan 102 in de functie van jeugdreclasseringwerker. De instroom van nieuwe medewerkers over 2012 bedroeg 29 medewerkers en de uitstroom bedroeg 17 uitvoerend werkers. Deze cijfers over de in- en uitstroom betreffen werknemers in loondienst. De instroom is ten opzichte van 2011 gestegen. Bij de William Schrikker Jeugdreclassering werken 48 mannen en 90 vrouwen, variërend in de leeftijd van 18 jaar tot 65 jaar. Leeftijdsklassen 21 tot 25 25 tot 30 30 tot 35 35 tot 40 40 tot 45 45 tot 50 50 tot 55 55 tot 60 60 tot 65 Overzicht
Man 0 3 9 6 10 10 6 3 1 48
Vrouw 1 25 25 16 7 6 4 4 2 90
Totaal 1 28 34 22 17 16 10 7 3 138
Voor 2012 was het doel om de personele formatie op orde te hebben en te houden. Door maandelijkse rapportages is gemeten of de bezetting in lijn is met de afgesproken formatie uit de begroting. Deze doelstelling is voor 2012 behaald.
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
25
7 Huisvesting en materiële zorg Voor 2012 was het doel om de personele formatie op orde te hebben en te houden. Door maandelijkse rapportages is gemeten of de bezetting in lijn is met de afgesproken formatie uit de begroting. Deze doelstelling is voor 2012 behaald. 6.4 Ziekteverzuim / Arbo Het ziekteverzuim bedroeg over 2012, exclusief zwangerschap, 2,94%. Dit is een lager ziekteverzuim dan voorgaande jaren, wat mede te maken heeft gehad met strakkere sturing op langdurig verzuim. Het streefpercentage van 4 % is behaald. In 2012 is de besluitvorming over het nieuwe verzuimbeleid afgerond en is er een contract afgesloten met een nieuwe, op het gewijzigde beleid aansluitende Arbodienst (Maetis/Ardyn). Dit op basis van het eigen regiemodel. Belangrijk hierin is de rol en verantwoordelijkheid van de manager enerzijds bij preventie van verzuim. Anderzijds bij het voeren van de regie over het verzuimproces in het geheel. Eind 2012 is een groot project gestart om het vernieuwde beleid omtrent het omgaan met agressie in het werkveld te implementeren. De verdere implementatie zal in 2013 plaatsvinden. 6.5 POP-gesprekken In 2012 zijn de gesprekken in het kader van personele begeleiding en ontwikkeling, en daarmee het bereiken van de organisatiedoelstellingen, voor het laatst conform de oude systematiek uitgevoerd. Midden 2012 is er een evaluatie gehouden en zijn er in het beleid Systematisch Ontwikkelen en Beoordelen (SOB)-voorstellen geformuleerd voor een nieuwe beoordelingsmethodiek, gebaseerd op oplossingsgericht werken in combinatie met competenties. Resultaatgerichte afspraken, afgeleid van het jaarplan van elk organisatieonderdeel, worden gemaakt. In het eerste kwartaal van 2013 zal de besluitvorming over de nieuwe SOB -methode afgerond zijn. 6.6 Deskundigheidsbevordering bij de William Schrikker Jeugdreclassering De algemene werkwijze is dat de teammanager met de werker de noodzaak of wensen voor deskundigheidsbevordering bespreekt en de werker bij het opleidingscentrum aanmeldt.
Opleidingen voor middenkader Met het beoogde opleidingstraject voor inhoudelijk managers en teammanagers is een start gemaakt. Voor de teammanagers is een post-hbo-managementopleiding ingekocht bij ProEducation. Deze opleiding is in februari 2013 van start gegaan. Daarnaast hebben zij in 2012 de training verzuimbegeleiding gevolgd. Het programma voor de inhoudelijk managers is in concept klaar en zal in maart 2013 definitief worden. Opleidingen voor jeugdreclasseringwerkers Opleidingen die zijn uitgevoerd; • LOTje-R voor nieuwe jeugdreclasseringwerkers, • Handboek JR (voor nieuwe jeugdreclasseringwerkers die al LOTje - JB certificaat hebben), • Delta (voor werkers in het team Dubbele Maatregelen), • Basistraining Omgaan met agressie (voor nieuwe jeugdreclasseringwerkers), • Opfris- of verdiepingsmodule Omgaan met agressie, voor mensen die al eerder de basistraining hebben gevolgd (verplichte driejaarlijkse herhaling), • Criem-Aanpak, • Harde Kern Aanpak, • LIJ, gestart met uitrol LIJ in alle teams (loopt door in 2013), • Signaleren en stoppen seksueel misbruik en Seksueel grensoverschrijdend gedrag, • SO-COOL, • Pilot e-intervisie in twee subteams. Tot slot hebben alle medewerkers in het kader van Verbindend Werken een training gevolgd in het werken met het Document Management Systeem.
7.1 Analyse gevoerd beleid in 2012 In het strategische programma Verbinden Werken, heeft de WSG haar koers uiteengezet met haar ambities ten aanzien van kwaliteit van dienstverlening en van meerwaarde willen zijn voor de cliënt in gedachte. Om deze ambities te bereiken is het maken van verbinding met het netwerk (ketenpartners, collega’s, cliëntgroepen et cetera) cruciaal. Een medewerker of ambulant werker heeft een grote verantwoordelijkheid en staat vaak voor complexe en ingrijpende beslissingen. De aard en impact van de beslissingen maken het noodzakelijk om toegankelijk te zijn, afstemming te zoeken en de dialoog aan te gaan. Vanuit deze ambitie zijn er in 2012 een nieuw centraal kantoor en (mini)meetingpoints in gebruik genomen. De verhuizing naar het centrale kantoor is binnen het budget gerealiseerd. Het programma Verbindend Werken implementeert een manier van werken die ontmoeting, samenwerking en kennisdeling stimuleert en bijdraagt aan efficiënter werken. Na een voorbereidende fase waarin uitgangspunten en randvoorwaarden rondom de fysieke, virtuele en mentale omgeving WSG -breed zijn gedefinieerd is het programma Verbindend Werken in 2012 van start gegaan met de uitvoering van de plannen. Alle RVE’s van de WSG hebben geparticipeerd en een belangrijke bijdrage geleverd aan het Verbindend Werken. 7.2 Huisvesting en materiële voorzieningen Werkstijl Om de vereiste omslag in de werkstijl op gang te brengen, zijn in 2012 activiteiten aangeboden voor alle niveaus in de organisatie, van directie tot werkvloer. Medewerkers zijn door het veranderproces geleid met behulp van aanbod dat bestond uit workshops, trainingen als Werken met Outlook, werkbezoeken, filmpjes, informatiemateriaal enzovoort. Virtueel / digitaal Met het oog op de koers die de WSG heeft gekozen, is al in 2011 een ontwerp voor het virtueel kantoor vastgesteld. Cruciaal hierin is de gerealiseerde implementatie van een digitaal cliëntdossier. Alle fysieke dossiers zijn
26
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
gedigitaliseerd en extern opgeslagen en opvraagbaar indien nodig. Met het brondossier kan op afstand gewerkt worden en iedereen beschikt daarmee over de meest actuele informatie. Dit brondossier is onderdeel van het Document Management Systeem (DMS) waarmee alle werknemers van de WSG hun documenten en post digitaal beschikbaar hebben, kunnen delen en archiveren. Het DMS is functioneel ingericht conform de beschreven werkprocessen. Daarnaast worden alle WSG-medewerkers voorzien van een smartphone en een laptop om het werken op afstand te faciliteren. Eind 2012 is gestart met het uitleveren hiervan. Fysiek Om het Verbindend Werken kracht bij te zetten, is gekozen voor een structuur met één centraal kantoor, drie meetingpoints in grootstedelijke gebieden en in totaal zes mini meetingpoints in de regio’s. Het centrale kantoor en de meetingpoints zijn zelfstandige ruimtes en eind 2012 opgeleverd conform het programma van eisen. De zes mini meetingpoints huizen in bij instellingen in de regio waaronder Bureaus Jeugdzorg. Eind 2012 waren drie van de zes operationeel. Het eerste kwartaal 2013 volgden de overige drie. Het aantal te huren vierkante meters is aanzienlijk afgenomen. Het centrale kantoor van de WSG is van 5500 m2 naar 3300 m2 gegaan. Van deze beschikbare ruimte is een deel in gebruik door het centrale kantoor, het meetingpoint Amsterdam en het opleidingscentrum. Het teruggaan in vierkante meters is mede mogelijk gemaakt door de digitaliseringslag die met de cliëntdossiers is gemaakt. Het centrale kantoor biedt ruimte aan alle vaste kantoorbewoners en een mogelijkheid voor ambulant werkers die kortdurend een werkplek zoeken ter overbrugging tussen twee bijeenkomsten. Van grote meerwaarde is de inplaatsing van het opleidingscentrum in het centrale kantoor. Niet alleen voor het delen en ontwikkelen van kennis, maar ook voor de verbinding in de organisatie. De meetingpoints en de mini meetingpoints vormen de basis voor het ontmoeten en delen van kennis met collega’s en ketenpartners in de regio’s. William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
27
8 Financieel Management
Het financieel beleid van de William Schrikker Jeugdreclassering is gericht op de continuïteit van een gezonde organisatie, welke functioneert binnen de voorwaarden van de subsidieverordening van de Stadsregio Amsterdam. Het financieel beleid is verankerd in de Planning & Control-cyclus van de WSG. De directeur William Schrikker Jeugdreclassering is verantwoordelijk voor het budget en legt hier periodiek verantwoording over af aan de raad van bestuur. Naast de financiële kwartaalrapportages en de periodieke voortgangsrapportages wordt er maandelijks een vinger aan de pols gehouden op de productierealisatie versus de ingezette formatie. 8.1 Resultaat 2012 De William Schrikker Jeugdreclassering vormt samen met de William Schrikker Jeugdbescherming, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Er is zodoende sprake van een gezamenlijke jaarrekening. Zowel JB als JR hebben een positief resultaat behaald over 2012. Dit positieve resultaat is vooral behaald doordat jaarlijkse indexering via de Overheidsbijdrage Voor Arbeidsmarktontwikkeling (OVA) hoger is dan de meerkosten van de CAO. De WSG heeft in haar begroting 2012 de OVA, welke over 12 maanden wordt berekend volledig gereserveerd voor de meerkosten voor de CAO (=9 maanden, deze loopt van 1 mei tot 1 mei). Na het afsluiten van de CAO werd bekend dat de gereserveerde middelen ruimschoots voldoende waren. In het voorjaar 2012 werd duidelijk dat het aantal reguliere jeugdreclasseringsmaatregelen aan het dalen is, er is in 2012 dan ook voor het eerst geen beroep gedaan op de hardheidsclausule. De financiering 2012 is zodoende gebaseerd op het 12-maandsgemiddelde van 2011. De daling van het aantal maatregelen maakt het noodzakelijk dat er strak gestuurd wordt op de formatie. De William Schrikker Jeugdreclassering maakt zodoende maandelijks een prognose over productie versus personeel. Dit maakt het mogelijk om tijdig in te grijpen.
28
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
Voor nadere informatie over het resultaat 2012 en de financiën, wordt verwezen naar de jaarrekening van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. 8.2 Herijking tarieven Op 8 december 2012 is door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en IPO/groot stedelijke regio’s een akkoord gesloten over de tarieven in de jeugdbescherming en jeugdreclassering voor de periode 2011-2013. In het tariefsakkoord zijn afspraken gemaakt over de eigen bijdrage van de provincies. Het ministerie heeft het tarief van de jeugdreclassering met 5,58% verhoogd en daarboven op komt de bijdrage van de provincies van 0,74%. Onze penvoerder Stadsregio Amsterdam heeft haar eigen bijdrage toegekend via een lumpsum bedrag voor de komende jaren. In de jaarrekening valt dit bedrag geleidelijk aan vrij. De verhoging is aan de volgende voorwaarden verbonden: • verbetering van de opzet en werking van de bedrijfsvoering en administratie van de BJZ’s, • verlaging ziekteverzuim, • verkorting duur OTS. In september 2013 zal er een evaluatie plaatsvinden.
Hoewel de kostenverdeelstaat nog niet is opgenomen in het controleprotocol van Stadsregio Amsterdam, hebben wij deze al wel opgenomen in de jaarrekening 2012. Naar aanleiding van de tariefsverhoging is de begroting 2012 herzien. Om de oorspronkelijke begroting sluitend te krijgen was een korting van 3% opgenomen op het primair proces, de korting is komen te vervallen in de herziene begroting. Voor de resterende middelen is afgesproken dat deze incidenteel worden ingezet, daar de afspraak met het ministerie tot en met 2013 geldt. De resterende extra middelen zijn ingezet ter verhoging van de flexformatie, ondersteuning teamsecretariaat en voor projecten. Medio 2012 is het tarief van de Dubbele Maatregelen (DM) verhoogd, deze extra middelen zijn benut om de caseload van het team DM te verlagen van 1:14 naar 1:13. De in 2012 extra ontvangen middelen welke niet benut zijn, zijn gereserveerd voor de komende jaren. 8.3 Transitie jeugdzorg In verband met de transitie jeugdzorg heeft Stadsregio Amsterdam haar subsidierelatie met ingang van 1 januari 2015 opgezegd. De subsidiegelden zullen vanaf 2015 via de gemeenten moeten gaan lopen, waarbij de gemeenten zelf de keuze hebben met welke gecertificeerde instelling zij een relatie aangaan.
Deze stelselwijziging gaat gepaard met een decentralisatie korting van 15% (gefaseerd over de periode 20152017). Daarnaast zal een deel van de rijksmiddelen ingezet worden om de eigen organisatie in te richten en de Centra voor Jeugd en Gezin. Verwacht wordt dat het budget bestemd voor jeugdzorg krimpt met circa 30%. Wij verwachten dat deze krimp minder zal zijn voor de gedwongen hulpverlening. Vooralsnog gaan we uit van een krimp van 10%. Om de continuïteit van de organisatie bij krimp te kunnen waarborgen is in de jaarrekening 2012 een voorziening Transitie jeugdzorg opgenomen. Daarnaast is het resultaat 2012 toegevoegd aan een bestemmingsreserve Transitie jeugdzorg. Deze reserve dient ter dekking van de extra kosten die de WSJBJR de komende jaren gaat maken in het kader van de transitie. Het gaat hierbij om participatie in gemeentelijke projecten op het gebied van jeugdzorg. We willen deze extra inzet niet ten laste van de reguliere exploitatie laten komen en zodoende wordt het resultaat 2012 gereserveerd hiervoor. Het doel van de jeugdreclasseringmaatregelen is het voorkomen dan wel terugdringen van een criminele carrière. De maatregel kun je zien als een (serie) pedagogische interventie(s) binnen een strafrechtelijk kader.
Om aan de eerste voorwaarde te voldoen heeft Jeugdzorg Nederland een ‘accounting manual’ opgesteld. Het doel hiervan is het bevorderen van een uniforme werkwijze van administratievoering, het eenduidig verdelen van de lasten en baten over de verschillende deelactiviteiten en een uniforme verantwoording hiervan in de jaarrekening. Zowel het ‘accounting manual’ als de kostenverdeelstaat is op verzoek van het IPO getoetst op haar werking, de toepasbaarheid of het voldoet aan de Nederlandse wetgeving en de uitgangspunten van de Algemene Rekenkamer zoals opgenomen in het rapport Kosten van de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering van 2 december 2011.
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
29
Bijlage 1 Bijlagen Doelgroepomschrijving
Doelgroepspecificatie William Schrikker Jeugdreclassering De William Schrikker Jeugdreclassering richt zich op gehandicapte jeugdigen die een delict hebben gepleegd of hiervan worden verdacht. De jeugdigen hebben de leeftijd van twaalf tot maximaal drieëntwintig jaar. Zij moeten wel voor hun achttiende jaar zijn aangemeld. Gehandicapte jongeren hebben een zeer specifieke begeleidingsvraag. De handicap van de jongere interfereert met de normale ontwikkeling. Inzicht in deze interferentie en in de noodzaak tot extra zorg en stimulans om de invloed van de handicap op een normale ontwikkeling zo klein mogelijk te houden, is noodzakelijk om de ontwikkelingskansen van het kind te optimaliseren.
Jongeren met een licht, matig of ernstig verstandelijke handicap (IQ< 85) De William Schrikker Jeugdreclassering richt zich op jongeren met een lichamelijke, en/of verstandelijke of zintuiglijke handicap. In de praktijk gaat het voornamelijk om jongeren met een IQ lager dan 70. Maar ook jongeren met een IQ tussen 70 en 85, met daarbij ernstige gedragsproblematiek, worden doorverwezen naar de William Schrikker Jeugdreclassering. In andere gevallen worden jongeren begeleid door de reguliere jeugdreclassering bij de Bureaus Jeugdzorg.
Bijlage 1I De diensten van de William Schrikker Jeugdreclassering
De diensten van de William Schrikker Jeugdreclassering bestaan uit het volgende aanbod: Toezicht & Begeleiding Toezicht & Begeleiding is een vrijwillige vorm van hulpverlening en wordt veelal gebruikt om de jongere te ondersteunen tot aan de strafzitting. Er is dus geen sprake van een opgelegde maatregel. Het basisonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming geeft de richting aan voor wat er nodig is voor de jongere. Aangegeven wordt op welke terreinen zaken geregeld moeten worden. De jeugdreclasseringswerker ondersteunt de jongere hierbij. De gesprekken met de jongere zijn erop gericht om vanuit het perspectief dat de Raad aangeeft, concrete doelen te formuleren en tot afspraken te komen. Het is de bedoeling dat de jeugdreclasseringswerker samen met de jongere binnen zes weken een PVA opstelt. Hierin worden doelen voor zowel de korte, als voor de langere termijn geformuleerd. De duur van de begeleiding is zes maanden. Hulp & Steun De aanleiding van de maatregel Hulp & Steun is vaak dezelfde als bij de Toezicht & Begeleiding. Het verschil zit hem echter in het dwingende karakter van de maatregel, samenhangend met de complexe situatie waarin de cliënt zich bevindt en de aard van het gepleegde delict. De maatregel kan volgen op een eerdere Toezicht & Begeleiding. Hulp & Steun is normaal gesproken een bijzondere voorwaarde, gekoppeld aan sancties. De bijzondere voorwaarde kan op diverse plaatsen binnen het jeugdstrafrecht opgelegd worden. De Officier van Justitie kan dit doen als voorwaarde bij niet vervolgen, de rechtbank bij schorsing uit voorlopige hechtenis, bij een voorwaardelijke veroordeling en bij aanhouding van een zitting. Tot slot kan Hulp & Steun opgelegd worden bij voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit houdt in dat de jongere zich in zijn proeftijd houdt aan de aanwijzingen die
30
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
hem zijn gegeven door de jeugdreclassering. Afhankelijk van de situatie, varieert de duur van de maatregel met een maximum van twee jaar. Wanneer de maatregel op zitting is opgelegd geldt de duur van twee jaar. Korter kan, maar alleen als de jongere erin slaagt om goed te functioneren, dus in overeenstemming met de afspraken. In de praktijk is het tot nu toe een uitzondering dat de maatregel eerder wordt beëindigd. Criem- Aanpak Criem staat voor Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden. De Criem- Aanpak is bedoeld voor minderjarigen (twaalf tot zeventien jaar) afkomstig uit etnische minderheidsgroepen, die zich met lichtere vormen van criminaliteit bezighouden en die geen of een relatief licht justitieel verleden hebben. Deze jongeren hebben nog (bijna) geen bemoeienis gehad met de jeugdreclassering. Het gaat om een zorgtraject. Het traject heeft een preventief karakter; de inzet is erop gericht marginalisering te voorkomen. De jongere heeft (beginnende) problemen op verschillende leefgebieden en de interventies van de jeugdreclasseringwerker zijn bedoeld om deze problemen op te lossen. Naast aandacht voor de problemen op de verschillende leefgebieden, wordt er in het traject nadrukkelijk aandacht besteed aan integratie. De aanpak is systeemgericht, naast aandacht voor de jongere en het gezin wordt gewerkt met de bredere pedagogische context (de school, de buurt enzovoort) en de verbanden daartussen. De begeleiding duurt in principe drie maanden, met daarop als uitzondering de mogelijkheid om één keer met drie maanden te verlengen. Stimuleren en motiveren zijn kernwoorden. Toezicht en controle worden vooral pedagogisch ingezet; uit de feedback moet geleerd worden. Tot beëindigen van het traject als sanctie wordt slechts in uitzonderingen besloten. Het strafrechtelijk kader zal normaal gesproken zeer licht zijn. In uitzonderlijke gevallen gaat het om een schorsing voorlopige hechtenis of om een veroordeling met een groot voorwaardelijk gedeelte van de straf.
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
31
Harde Kern Aanpak De Harde Kern Aanpak is bedoeld voor recidiverende jongeren voor wie allerlei andere, lichtere vormen van begeleiding en straffen zijn ingezet zonder het gewenste resultaat. De Harde Kern Aanpak is een alternatief voor detentie. De jeugdreclassering maakt in samenspraak met de Raad voor de Kinderbescherming een plan voor de inhoud en vormgeving van de begeleiding. De jongere kan kiezen: of meewerken aan dit plan, of reguliere strafafdoening (veelal detentie). Bij het mislukken van dit plan volgt alsnog detentie. Er wordt een schema gemaakt waarin vastligt hoe de daginvulling van de jongere is en welke activiteiten de jongere heeft buiten de kantooruren. Op tijden dat er geen activiteit vermeld staat, is de jongere thuis. In het traject ontwikkelt de jongere een andere levensstijl in zijn normale omgeving. Na positieve afronding van het traject heeft hij een nieuw, geregeld bestaan opgebouwd. Werk, school en woonsituatie zijn stabiel. Hij heeft een positieve vrije tijdsbesteding en kan omgaan met negatieve groepsdruk. Er wordt op een strakke manier begeleid. De jongere dient zich te houden aan de in het contract opgenomen afspraken. Er is intensieve controle op het nakomen van die afspraken. Voor de controle wordt waar mogelijk het netwerk ingeschakeld. De jongere wordt ondersteund bij het opbouwen van een ander leven. De jeugdreclasseringswerker heeft regelmatig persoonlijk contact met de jongere. De Harde Kern Aanpak duurt zes maanden. In de loop van deze maanden zullen de afspraken minder strak en de controles minder frequent worden. Juridisch karakter De Harde Kern Aanpak heeft een stevig juridisch kader. Het wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde: • bij schorsing uit voorlopige hechtenis; • bij een strafrechtelijk vonnis; • voorwaardelijke invrijheidstelling of voorwaardelijk beëindiging PIJ. Gevolg van dit strakke juridische kader is dat wanneer de jongere zich niet aan de aanwijzingen van de jeugdreclasseringswerker houdt de consequentie detentie of PIJ is.
32
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
Scholings- en trainingsprogramma (STP) Het STP is een variant in de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel voor jongeren en gericht op de terugkeer in de maatschappij. STP’s vinden plaats buiten de justitiële jeugdinrichting, in aansluiting op het verblijf in de inrichting en tijdens de laatste periode van de straf of maatregel. Het beoogde resultaat van het STP is dat de jeugdige voorbereid wordt op een goede terugkeer in de maatschappij. Het STP wordt tijdens de laatste fase van het verblijf in de inrichting ingezet en dient een bijdrage te leveren aan de geslaagde terugkeer van de jeugdige in de samenleving. Het is belangrijk dat het STP uitgevoerd wordt in de regio waar de jeugdige naar terugkeert of waar hij na het verblijf in de inrichting gaat wonen. Om een geslaagde terugkeer mogelijk te maken, dient het STP zich te richten op alle leefgebieden van de jeugdige: wonen, werk of school, vrije tijd en het sociaal netwerk. Voor het STP kan starten, is het een vereiste dat er een woonplek, werk of school en een vrijetijdsbesteding geregeld is voor de jeugdige. De uitvoering van het STP is in handen van de jeugdreclassering; de inrichting blijft eindverantwoordelijk. Er is sprake van duaal casemanagement. Beide genoemde partijen maken afspraken over de vorm en inhoud van het STP. Nazorg Vrijwillige begeleiding in het kader van nazorg na een PIJ -maatregel of detentie. Begeleiding op verzoek van de justitiële jeugdinrichting en/of de Raad voor de Kinderbescherming. Gedurende zes maanden wordt de jongere begeleid en voorbereid op een terugkeer in de vrije maatschappij. Dubbele Maatregel In sommige situaties legt de kinderrechter een cliënt een Dubbele Maatregel op: dit is een samenloopmaatregel van een jeugdreclasseringsmaatregel en een ondertoezichtstelling. Door het Expertisecentrum is een geïntegreerde werkwijze ontwikkeld waarin de opdracht van de ondertoezichtstelling (opheffen bedreigde ontwikkeling) en de opdracht van de jeugdreclassering (het verminderen van de kans op recidive) elkaar versterken. Doel hiervan is om de betrokken jongeren met een verstandelijke beperking, die in hun ontwikkeling bedreigd worden èn een strafbaar feit hebben gepleegd, een begeleidingsaanbod te bieden dat daadwerkelijk aansluit bij hun meervoudige ondersteuningsbehoefte. De William Schrikker Jeugdreclassering beschikt over een team Dubbele Maatregelen.
De Gedragsbeïnvloedingen Maatregel (GBM) Sinds 1 februari 2008 kan aan criminele jongeren een zogeheten Gedragsbeïnvloedende Maatregel worden opgelegd. Deze vrijheidsbeperkende maatregel, die het midden houdt tussen een taakstraf en de PIJ- maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen), biedt de rechter de betere mogelijkheden om jeugdige daders op maat te straffen. De nieuwe maatregel is bedoeld voor jeugdige veelplegers van twaalf tot eenentwintig jaar met gedragsproblemen. Ook jongeren met gedragsproblemen die voor het eerst een relatief zwaar vergrijp plegen, zoals een gewelddadige overval, komen voor de maatregel in aanmerking. De maatregel biedt uitkomst in situaties waarbij de rechter een voorwaardelijke straf of een taakstraf te licht vindt en de PIJ- maatregel te zwaar. Kenmerkend voor de Gedragsbeïnvloedende Maatregel is dat de jongere een ‘heropvoeding’ ondergaat buiten de gebruikelijke justitiële jeugdinrichting. Straffen op maat In zijn uitspraak geeft de rechter aan hoe de maatregel er uitziet. Zo kan hij de jongere verplichten een programma te volgen dat bestaat uit speciale behandeling, begeleiding of combinaties hiervan. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om Individuele Trajectbegeleiding, vormen van gezinstherapie Multisysteemtherapie (MST), de Functional Family Therapy (FFT) of de relatief nieuwe Multidimensional Treatment Foster Care. Bij deze laatste aanpak worden jongeren met chronisch anti -sociaal of crimineel gedrag, of jongeren die lijden aan ernstige emotionele stoornissen, in een pleeggezin geplaatst dat vooraf een speciale training heeft gehad. De jongeren staan onder streng toezicht met duidelijke regels, zowel thuis als op school. De combinatie van strafrechtelijke interventies en een zorgaanbod, maakt het mogelijk de jongeren beter ‘op maat’ te straffen, gericht op de persoon van de dader
en zijn of haar problematiek. De gedragsbeïnvloedende maatregel kan worden opgelegd voor minimaal zes maanden en maximaal één jaar. Daarna kan ze nog eenmaal verlengd worden met dezelfde termijn als waarvoor ze in eerste instantie werd opgelegd. Trainingen Gespecialiseerde sociale vaardigheidstraining als taakstraf (tot 31-12-2012). Dit is een trainingsprogramma waarbij de jongere zich op sociaal gebied verder leert ontwikkelen. Er wordt gewerkt vanuit het competentiemodel, waarbij niet de beperkingen maar juist de vaardigheden van de jongere worden bekeken. Het uiteindelijke doel van deze training is dat de jongere niet recidiveert (lees: niet opnieuw delicten pleegt). De sociale vaardigheidstrainingen worden in of dicht bij de woonplaats van de jongere gegeven. Gezien het feit dat er voor justitiële gedragsinterventies alleen nog gebruik gemaakt mag worden van erkende programma’s (welke wetenschappelijk onderbouwd bijdragen aan vermindering van recidive) zal de gespecialiseerde sociale vaardigheidstraining op termijn verdwijnen en plaats moeten maken voor een erkende vaardigheidstraining gericht op de LVB-doelgroep. Gespecialiseerde competentietraining in het kader van Persoons Gebonden Budget (PGB). Met de gespecialiseerde competentietraining in het kader van een PGB wordt een op maat afgestemd product aangeboden dat veel verder gaat dan de ingekaderde sociale vaardigheidstraining training zoals die thans door de afdeling jeugdreclassering in het kader van een taakstraf wordt aangeboden. Het doel van de competentietraining is om de jongeren aan de hand van een intensieve training competenter te laten functioneren in het (algemeen) dagelijks leven. Dit gebeurt doormiddel van het aanleren van vaardigheden of het beter inzetten van al aanwezige vaardigheden, om zo de competentie en het handelingsrepertoire van de jongere te vergroten.
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
33
Bijlage III Totaal overzicht gestelde doelen en behaalde resultaten 2012
Productiedoelen Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Hoe te meten
Behaalde Resultaat
Max 2,5 % groei van het totaal aantal maatregelen
Directeur JR
Inzicht middels de productiecijfers die worden aangeleverd
Er is een lichte daling van 4% van de reguliere JR
Externe verantwoording middels PI
Directeur JR Manager Inhoud
Informatie vanuit digitale formats IJ
Dit resultaat is niet behaald in 2012. Dit heeft mede te maken met Jeugdzorg Nederland waar de ontwikkeling niet is afgerond.
Inzicht productiecijfers
Directeur JR
Cijfers te halen uit IJ
In het eerste kwartaal is gerealiseerd dat productiecijfers per gemeente opvraagbaar zijn bij de afdeling informatisering.
Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Hoe te meten
Behaalde Resultaat
Inzicht krijgen en houden op de hoofdlijnen van het kwaliteitsmanagement systeem
Directeur JR
Audit
In 2012 heeft in juni de interne audit plaatsgevonden en in augustus een externe. De externe audit was sterk gericht op verantwoording geven op resultaten. Dit is positief benoemd in de externe audit.
Verantwoordelijkheden en resultaten betreft doorlooptijden rapporteren aan de directeur
Directeur JR
Aanwezigheid rapportage Audit
Dit heeft in 2012 plaatsgevonden. De tool is ingezet en de rapportage heeft plaatsgevonden. Het heeft geleid tot een verbetering in de doorlooptijden en bewustwording maar nog net tot het gewenste resultaat geleid.
Verbeteringen voortkomend uit tevredenheidsonderzoeken, audit
Directeur JR
Registratie
Vanuit de audit zijn verbeteringen ingezet. Onder andere heeft dit geleid tot het concretiseren van een werkdocument met doelen vanuit het jaarplan die driewekelijks besproken worden op het management overleg.
Projecten en pilots
Directeur JR Projectmanagers
Voortgangsrapportages
Afspraken gemaakt in de projecten en pilots zijn nagekomen en of bijgesteld.
In kaart brengen van beschikbare instrumenten voor overlastgevende groepen en mogelijk aanpassen aan LVB
Directeur JR
Aanwezigheid inventarisatie Opdrachtformulering aan EC
Er heeft uiteindelijk geen opdrachtformulering plaatsgevonden naar het expertise centrum maar we zijn wel betrokken door gemeente bij overlastgevende groepen.
William Schrikker Jeugdreclassering Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Hoe te meten
Behaalde Resultaat
Evaluatie van de organisatiestructuur
Directeur JR
Aanwezigheid ingevulde vragenlijsten
Er heeft medio 2012 een evaluatie plaatsgevonden. De uitkomst is dat men tevreden is over de huidige structuur en dat deze voor een ieder werkbaar is.
Benutten van de feedback komende uit de jongerenforums
Directeur JR Projectleider
Twee keer per jaar registratie in topdesk
De planning is gevolgd en de brieven zijn verstuurd naar alle jongeren die begeleiding ontvangen van de jeugdreclassering. Aanbevelingen van de jongeren zijn overgenomen. Dit betreft een verandering in het werkproces nl. naast het plan van aanpak ook een doelenvel naar de cliënten opsturen.
Strategische doelen Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Hoe te meten
Behaalde Resultaat
Goede samenwerking met de RN
Directeur JR
Contacten in de regio
In 2012 hebben er diverse contacten plaatsgevonden en samenwerkingsmomenten met RN. In ieder geval heeft dit geleid tot een verlenging van het convenant voor de duur van twee jaar en een invitational die in maart 2013 gehouden wordt.
Contacten met de gemeenten
Directeur JR Projectleider
Voortgangsrapportage Aanwezigheid in veiligheidshuizen
In 2012 zijn er meerdere contacten met de gemeenten aangegaan en is er participatie en/ of samenwerking in vijfendertig veiligheidshuizen. Ook heeft de JR afspraken gemaakt in de veiligheidshuizen om vergaderruimte te mogen gebruiken.
Veranderingen rondom adolescentenstrafrecht Jaarverslag 2012 34nauwkeurig volgen
Implementatie systeem versterkende jeugdreclassering 34
Directeur JR
|
Vastgelegd op papier en opgenomen in de voortgangsWilliam Schrikker Jeugdreclassering rapportage Directeur JR
Tijdspad in implementatieplan
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
Kwaliteitsdoelen
In 2012 zijn drie aanvragen geschreven en gehonoreerd in het kader van het adolescentenstrafrecht.
Het implementatieplan is bijgesteld en het tijdspad aangepast naar 2013.
William Schrikker Jeugdbescherming | Jaarverslag 2012
35
Samenwerkingsdoelen
Huisvesting en materiële doelen
Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Hoe te meten
Behaalde Resultaat
Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Hoe te meten:
Behaalde Resultaat
Heldere aanmeldingsprocedure voor de Dubbele Maatregel
Directeur JR
Minder aanmeldingen op de verkeerde plaats
De procedure is herschreven en besproken en afgestemd met het team aanmeldingen van de Jeugdbescherming.
Implementatie van een nieuw centraal kantoor volgens programma van eisen
Directeur JR
Monitoren programma van eisen
Het nieuwe kantoor is in december 2012 geopend.
Deelname in zestien veiligheidshuizen die betrokken zijn bij de G32 en de vier GSR
Directeur JR
Vastleggen van afspraken
Dit is ruimschoots gehaald. We zijn betrokken in achtendertig veiligheidshuizen.
Implementatie van een meetingpoint voor Amsterdam
Directeur JR
Monitoren programma van eisen
Het meetingpoint is in december 2012 geopend.
Samenwerking met ketenpartners optimaliseren
Directeur JR
Aantal feedback formulieren
In 2012 is het ketenpartnerstevredenheidsonderzoek gehouden in de regio Zuid. In 2013 zal dit in de andere regio’s ook plaatsvinden. Van daaruit wordt gekeken wat er verbeterd kan worden in de samenwerking.
Implementatie van minimaal drie kleine meetingspoint voor de overige regio’s
Directeur JR
Monitoren programma van eisen
Er zijn zeven mini meetingpoints geopend waarvan zes in 2012.
Monitoren
Directeur JR
Voortgangsrapportage en registratie samenwerking ketenpartners
Er is samenwerking met twee werkscholen gerealiseerd in 2012.
Implementatie van het actueel ziekteverzuimbeleid inclusief nieuw contract Arbodienst
Directeur JR
Contacten met scholen en minimaal vijf werkscholen
Implementatie heeft plaatsgevonden. Ziekteverzuim is gedaald ten opzichte van 2011.
Implementatie van het digitaal dossier voor alle cliënten
Directeur JR
Monitoren programma van eisen
Voor de verhuizing is het digitaal werken met cliëntdossiers een feit.
Implementatie veiligheidsbeleid
Directeur JR
Monitoren
Er is een projectmedewerker aangesteld die WSG-breed de implementatie zal verzorgen.
Implementatie van het nieuw arbeidsvoorwaarden-pakket dat aansluit op het Verbindend Werken
Directeur JR
Monitoren programma van eisen
Betreft laptops en smartphones is dit gerealiseerd.
Implementatie van het mobiliteitsbeleid, passend bij de organisatie
Directeur JR
Monitoren programma van eisen
Aanpassing van het mobiliteitsbeleid zal 2013 worden.
Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Hoe te meten
Behaalde Resultaat
Sluitende begroting
Directeur JR
Kwartaal rapportage Maand rapportage
Dit is in 2012 gehaald.
Personele doelen Behaalde Resultaat
Gestelde Resultaat 2012:
Regie
Afstemmen van ontwikkeling medewerker met ontwikkeling van de organisatie.
Teammanager Aantal geregistreerde gesprekken
Iedere medewerker heeft een gesprek gehad in 2012. De verslaglegging was echter op 1 maart 2013 klaar.
Kwaliteit van het voeren van verzuimgesprekken door managers te verhogen.
Directeur JR
Monitoren aanwezigheid training Agenderen managementoverleg
Alle managers zijn naar de training geweest. Het verzuimcijfer is gedaald ten opzichte van 2011.
Leidinggevenden kunnen aan de eisen voldoen die de organisatie ontwikkeling aan hen stelt.
Directeur JR
Afsluitende proeve
In 2012 hebben de managers een MDT afgerond met een evaluatie en reflectie. In 2012 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor een post-hbo opleiding voor de Tm met mogelijkheden voor diplomering. Het opleidingsplan voor de inhoudelijk managers voor 2013 is in februari 2013 vastgesteld.
Veiligheid van medewerkers vergroten
36
Directeur JR
Hoe te meten:
Gehaalde doelen vanuit plan van aanpak
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
In 2012 is een projectmedewerker aangesteld die het plan gaat implementeren in 2013.
Financiële doelen
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
37
38
Jaarverslag 2012 | William Schrikker Jeugdreclassering
William Schrikker Jeugdreclassering | Jaarverslag 2012
39
Postadres Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam Adres centraal kantoor Bijlmerdreef 101 te Amsterdam T 088 52 60 00 0 F 088 52 60 00 1 Website Voor meer informatie over de William Schrikker Groep kijk op www.williamschrikkergroep.nl