Jaarverslag Stichting Halt
Stevig op weg Maart 2015
blad 2 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Inhoud 1 2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.5 2.5.1 3 3.1 3.2 3.3 4 4.1 4.2 4.3 4.4
2014 Stevig op weg Doelen en resultaten 2014 Interne organisatie Iedere jongere heeft recht op een pedagogische interventie, zoals Halt Halt-straf Reguliere preventie Verbinden repressie- en preventieaanbod Overlast rond de jaarwisseling
Groepsaanpak Veilige Publieke Taak (VPT) Sportveiligheid: samenwerking met het ministerie van VWS en de KNVB Bedrijfsvoering Governance WNT-verantwoording 2014 Stichting Halt Financiën Baten Lasten Risicoparagraaf Ambitie en koers voor 2015 Het versterken van de kwaliteit van het primair proces De externe positionering van Halt De interne organisatie Het richten op de toekomst
3 4 5 6 6 7 8 8 8 8 9 10 11 12 13 13 14 15 16 16 16 16 17
blad 3 van 17
1
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
2014 Stevig op weg
Als betrokken en dynamische organisatie heeft Halt ook in 2014 bijgedragen aan een veilige en leefbare samenleving door het terugdringen van jeugdcriminaliteit. Overlast en grensoverschrijdend gedrag door jongeren pakten we aan met kortlopende interventies op maat. We werkten probleem- en doelgroepgericht aan effectieve oplossingen en speelden in op maatschappelijke vraagstukken op het gebied van jeugd en veiligheid. Met de Halt-straf en producten als schoolveiligheid, Veilige Publieke Taak, groepsaanpak voor overlast gevende groepen en sportveiligheid, leverden we afgelopen jaar een concreet antwoord op vraagstukken waar onze opdrachtgevers mee worstelden. Met de fusie naar één landelijke Halt-organisatie is in 2013 een transitie-opgave gestart. De transitieopgave richt zich enerzijds op de externe positionering van Halt: het uitdragen en versterken van de kwaliteit en effectiviteit van de producten van Halt en daarmee het bijdragen aan een veilige en leefbare samenleving. Het andere aspect van de transitie betreft de interne organisatie: na de fusie is op alle fronten een nieuwe organisatie gebouwd. Hoewel in 2013 de meest noodzakelijke activiteiten van de transitie zijn uitgevoerd, was 2014 nodig om ook de ‘zachte’ kant van de transitie invulling te geven: wie willen wij zijn, waar ligt onze meerwaarde, hoe geven we de verdere uniformering en eenduidigheid in onze producten vorm, hoe kunnen we onze kwaliteiten vergroten en hoe kunnen we onze effectiviteit beter laten zien? We hebben hier grote stappen in gezet en hebben de vruchten van de eenwording afgelopen jaar kunnen plukken. Hoewel Halt de komende jaren blijft bouwen, is het fundament gelegd. We hebben een grote kwaliteitsslag gemaakt in onze producten. We zijn een professionele organisatie die blijft werken aan het versterken van de kwaliteit en effectiviteit. We werken uniform waar nodig, we gebruiken elkaars kennis en leren van elkaar. Er is hard gewerkt, de productiviteit van de medewerkers is op het niveau dat onze opdrachtgevers van ons vragen. We hebben op meerdere fronten de kosten van de bedrijfsvoering omlaag weten te brengen. Het jaar 2014 sluiten we positief af; Halt is financieel gezond. In dit jaarverslag leest u hoe we in 2014 een professionele partner waren voor de jeugdstrafrechtketen, het lokaal bestuur, de zorgketen, in het onderwijs en in de sport. En, hoe we in 2015 onze interne organisatie en externe positionering verder verstevigen. Arina Kruithof directeur-bestuurder Stichting Halt
blad 4 van 17
2
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Doelen en resultaten 2014
Halt biedt antwoord op maatschappelijke vraagstukken over jeugd en veiligheid. Wij richten ons specifiek op het voorkomen bestrijden en bestraffen van jeugdcriminaliteit. De aanpak verschilt per situatie. Bij elk vraagstuk of probleem wordt gezamenlijk met de (potentiële) opdrachtgever besproken welke aanpak het beste aansluit om tot een adequate oplossing te komen. De oplossing kan een bestaande interventie zijn of een combinatie van verschillende activiteiten zoals de Halt-straf, voorlichtingslessen, ouderavonden en groepsgesprekken met jongeren. Voor het realiseren van de doelstellingen in het jaarplan zijn de belangrijkste strategische kaders de missie en visie van Halt, de pedagogische visie, het organisatieontwerp en de kernwaarden. Missie – waar staan we voor? Als rechtspersoon met een wettelijke taak levert Halt kortlopende interventies ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van jeugdcriminaliteit. Doel is het terugdringen van jeugdcriminaliteit om zo een bijdrage te leveren aan een veilige en leefbare samenleving. Vanuit onze expertise bieden we interventies op maat. Als verbindende partner tussen het lokaal bestuur, de jeugdstrafrechtketen, de zorgketen en het onderwijs realiseren we normbesef en gedragsbewustzijn bij jongeren en hun ouders. Visie – waar gaan we voor? Door bij jongeren vroegtijdig hun verantwoordelijkheidsgevoel te versterken, leren zij van jongs af aan hun bijdrage te leveren aan een veilige samenleving. Halt maakt jongeren die een lichte misstap (kunnen) begaan bewust van de gevolgen van hun gedrag en stimuleert hen om die keuzes te maken die nodig zijn voor positieve deelname aan de samenleving. Dit doen we samen met ouders, docenten en andere professionals die een grote invloed hebben op de ontwikkeling van het normbesef en gedragsbewustzijn van jongeren. We werken hierin effectief samen met andere ketenpartners. Transitie-opgave Met de fusie naar één landelijke Halt-organisatie is in 2013 een transitie-opgave gestart. De transitieopgave richt zich enerzijds op de externe positionering van Halt: het uitdragen en versterken van de kwaliteit en effectiviteit van de producten van Halt en daarmee het bijdragen aan een veilige en leefbare samenleving. Het andere aspect van de transitie betreft de interne organisatie; na de fusie is op alle fronten een nieuwe organisatie gebouwd. Hoewel in 2013 de meest noodzakelijke activiteiten van de transitie zijn uitgevoerd, is 2014 nodig om de transitie af te ronden en om ook de ‘zachte’ kant van de transitie invulling te geven; wie willen wij zijn, waar ligt onze meerwaarde, hoe geven we de verdere uniformering en eenduidigheid in onze producten vorm, hoe kunnen we onze kwaliteiten vergroten en hoe kunnen we onze effectiviteit beter laten zien? Halt heeft zich in 2014 de volgende vier kerndoelen gesteld: De organisatie Halt functioneert zoals beoogd in het organisatieontwerp, en de missie en kernwaarden zijn een vanzelfsprekend onderdeel van het handelen van alle medewerkers. Iedere jongere heeft recht op een pedagogische interventie, zoals Halt. Halt draagt bij aan het bevorderen van de veiligheid, door haar repressie- en preventieaanbod en door zorg, onderwijs en straf aan elkaar te verbinden. Halt voert een gezonde bedrijfsvoering die de kerndoelen ondersteunt.
blad 5 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
In de volgende paragrafen staat beschreven welke stappen Halt in 2014 heeft gezet om de doelen te realiseren. De financiële resultaten zijn te vinden in hoofdstuk 3. En de ambitie voor 2015 staat beschreven in hoofdstuk 4. 2.1 Interne organisatie Sinds de samenvoeging tot één landelijke Halt organisatie is er binnen de totale organisatie hard gewerkt om één Halt te worden, met één missie en visie, gezamenlijke kernwaarden en één manier van werken. Doel hiervan is het borgen van de kwaliteitseisen aan onze producten die wij onszelf opleggen én die onze opdrachtgevers van ons vragen Deze kwaliteitseisen betekenen ook dat Halt lokaal ingebed wil zijn en maatschappelijk ondernemerschap vertoont. Immers, Halt wil in directe relatie met haar opdrachtgevers staan, opdat we de (lokale) problematiek goed kennen en een adequaat antwoord hierop kunnen formuleren. Halt wil daarom lokaal zichtbaar, herkenbaar en aanspreekbaar werken. We opereren vraaggericht en zijn daartoe in dialoog met onze omgeving. Om deze manier van werken te faciliteren en dat tevens op een efficiënte en effectieve wijze vorm en inhoud te geven, organiseert Halt haar werkzaamheden voor medewerkers en leidinggevenden tijd- en plaats ongebonden. De medewerkers nemen zelf verantwoordelijkheid voor hun resultaten en krijgen de ruimte en het vertrouwen van de leidinggevende om werktijd en plaats te kiezen. Ter ondersteuning van het maatschappelijk ondernemen is eind 2013 de Halt-brochure ontwikkeld. De Haltbrochure biedt (vanuit de mogelijke vraag) een overzicht van de producten van Halt. Vanuit de wens om kwalitatief goede producten te leveren en ter versteviging van de externe positionering acht Halt het noodzakelijk focus aan te brengen in het aanbod. In 2014 is hiertoe een eerste stap gezet door een productkader te ontwikkelen. Het productkader is een vertaling van de missie en visie en geeft de uitgangspunten waaraan producten van Halt moeten voldoen. De bestaande producten zijn langs de lat van deze uitgangspunten gelegd. In 2015 zal dit resulteren in het basisaanbod van Halt. Parallel aan dit proces loopt het gesprek over de beoogde doelen en effecten van onze producten, alsmede de noodzakelijke doorontwikkeling van de producten. Bovenstaande laat zien dat de interne veranderopgave in 2014 groot was. Uniform en eenduidig werken, tijd- en plaats ongebonden werken en maatschappelijk ondernemerschap vragen om specifieke expertise en competenties die stevig in de organisatie geborgd moeten worden. Hier is in 2014 een start mee gemaakt door te investeren in onderlinge kennisuitwisseling, coaching on the job, trainingen VPT, sportveiligheid en groepsaanpak. Hiernaast heeft het merendeel van de Halt-medewerkers zich geregistreerd als Jeugdzorgwerker in het Kwaliteitsregister Jeugdzorg. Om de kwalitatieve veranderslag te kunnen maken worden ook de eisen aan de administratieve ondersteuning groter. De focus moet hier gericht zijn op de core business; zaakafhandeling en het 1 realiseren van de 30-dagen norm . Er moet een administratieve organisatie worden neergezet die efficiënt en effectief zijn werk kan doen. Om dit te realiseren is in 2014 een project gestart om de administratieve werkprocessen zo lean mogelijk te beschrijven. In de loop van 2015 worden de resultaten geïmplementeerd.
1
De 30-dagen-doorlooptijd is de doorlooptijd tussen de datum ontvangst van de verwijzing en de datum uitvoer startgesprek.
blad 6 van 17
2.2
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Iedere jongere heeft recht op een pedagogische interventie, zoals Halt
2.2.1 Halt-straf Halt heeft de wettelijke taak tot de uitvoering van de Halt-straf in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). De Halt-straf wordt zo effectief mogelijk uitgevoerd en past zo goed mogelijk bij de jongere en het delict dat hij heeft gepleegd. Daartoe wordt de straf uniform volgens het handboek Halt-straf uitgevoerd, met de mogelijkheid maatwerk te leveren wanneer dat nodig is. Excuus aanbieden is een belangrijk werkzaam element uit de Halt-straf. Om hier optimaal gebruik van te kunnen maken is in 2014 de systematiek van het excuus aanbieden doorontwikkeld. Excuus aanbieden kan nu nog breder en effectiever ingezet worden tijdens de straf. Hiernaast is er een evaluatieformulier ingevoerd waarmee jongeren en ouders kunnen aangeven wat zij van de straf vinden, zijn er leeropdrachten voor belediging en bedreiging, het gebruik van nepwapens en drugs-gerelateerde feiten ontwikkeld en is het signaleringsinstrument gedigitaliseerd. In 2014 lag de focus in de uitvoering op het behalen van de 30-dagen-norm. De 30-dagen norm is een belangrijke uiting van het pedagogische gehalte van de Halt-straf en stond in 2014 onder druk. Er is een interne audit uitgevoerd om de knelpunten te inventariseren. Op basis hiervan zijn lokale actieplannen opgesteld. Afgelopen jaar is ook het toetsingskader en een toezichthoudend kader vastgesteld door de inspectie Veiligheid en Justitie en de inspectie Jeugdzorg. Deze inspecties houden toezicht op de uitvoering van de repressietaak van Halt. In het toezichthoudend kader wordt verhelderd hoe de inspecties toezicht uitvoeren. In het toetsingskader staat welke aspecten van het functioneren de inspecties in hun onderzoek betrekken, welke criteria daarbij als uitgangspunt dienen en welke normen daarbij gehanteerd worden. De inspecties beogen jaarlijks twee tot drie doorlichtingen uit te voeren. In de periode oktober tot en met december heeft een pilot plaatsgevonden in de vorm van een doorlichting. Het Inspectierapport wordt met vertrouwen tegemoet gezien. In 2014 is het aantal uitgevoerde Halt-straffen nagenoeg gelijk gebleven aan de realisatie 2013. Het aantal ingeschreven verwijzingen is wel gedaald, dit wordt grotendeels veroorzaakt door het achterblijven van de vuurwerkzaken en de daling bij de leerplichtzaken. Uitgevoerde
Ingeschreven
straffen
zaken
Realisatie 2013
16.712
17.259
Realisatie 2014
16.891
16.820
De daling bij de leerplichtzaken en schoolverzuim/schooluitval is een landelijke trend. Slechts in een klein aantal gemeenten is sprake van een lichte stijging. Deze incidentele stijging wordt veroorzaakt door lokaal beleid zoals de inzet van extra leerplichtambtenaren. We zien wel een stijging in de ‘zwaarte’ van de straffen, per Halt-straf worden er meer modules afgesloten. Met name bij de module ‘leeropdracht’ zien we een aanzienlijke stijging. Deze stijging zien we terugkomen in de totale repressieopbrengsten, zie paragraaf 4.1.
blad 7 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Het aantal uitgevoerde Halt-straffen is de afgelopen vijf jaar redelijk stabiel gebleven. Omdat de totale instroom in de jeugdstrafrechtketen in deze periode flink is gedaald, is het aandeel Halt-straffen ten opzichte van het totaal aantal sancties voor deze leeftijdsgroep gestegen van 32% naar 43%. Het aantal geslaagde Halt-straffen in 2014 is 92%. Effectevaluatie Halt-straf alcohol De Halt-straf alcohol is bestemd voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar die onder invloed van alcohol een Halt-waardig feit begaan. Na verwijzing naar Halt doorlopen zij een regulier Halt-traject, aangevuld met een leertraject dat wordt uitgevoerd door de verslavingszorg. De Halt-straf alcohol is in opdracht van het ministerie van VenJ geëvalueerd door Bureau Beke. Uit de effectevaluatie blijkt dat de beoogde effecten van het leertraject vrijwel niet worden gerealiseerd. Halt heeft daarom in overleg met het ministerie van VenJ besloten het leertraject binnen de Halt-straf alcohol in de huidige vorm af te bouwen. Jongeren zullen nog steeds worden verwezen naar Halt voor alcohol-gerelateerde feiten, opdat de jongere zijn strafbare gedrag recht kan zetten zonder dat dit langdurige gevolgen heeft. Tijdens de Halt-straf confronteert Halt de jongere met zijn gedrag en de gevolgen daarvan. Ouders worden hier actief bij betrokken. Daarnaast zullen enkele verbeteringen plaatsvinden in de manier waarop Halt middelengebruik in alcohol-gerelateerde zaken aan de orde laat komen:
Het signaleringsinstrument dat Halt nu al gebruikt bij de intake van de jongeren, wordt doorontwikkeld op het punt van middelengebruik. Voor lichtere gevallen waarbij sprake is van een alcohol-gerelateerd feit, biedt Halt een eigen alcoholmodule aan. De zwaardere groep, jongeren met problematisch alcoholgebruik, krijgt de reguliere Halt-straf en wordt daarnaast door Halt in een vrijwillig kader doorverwezen naar de verslavingszorg.
2.2.2 Reguliere preventie Halt verzorgt jaarlijks ruim 15.000 voorlichtingslessen voor leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. Tijdens de lessen gaan we met jongeren in gesprek over grenzen. Jongeren hebben een keuze welk gedrag zij vertonen en zijn zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van hun keuzes. Vanwege de vele bezuinigingen binnen de gemeenten zien we een daling in deze reguliere preventieactiviteiten in 2014. De daling van de reguliere preventieactiviteiten wordt deels opgevangen door de stijging van de incidentele aanvragen preventie. Deze verschuiving is een trend die de komende jaren, naar verwachting, door zal zetten. De gemeenten gaan steeds meer doelgericht vragen, waardoor de ‘vaste’ subsidies dalen en de projectaanpakken en/of (probleem)gerichte preventieactiviteiten stijgen. Met een stevige lokale inbedding speelt Halt in op deze specifieke vragen. Reguliere
Incidentele
Landelijke
preventieactiviteiten
preventieactiviteiten
projecten
(gemeentelijk) Realisatie 2014
€ 4.435.635
€ 660.968
€ 618.436
Realisatie 2013
€ 5.336.549
€ 525.018
€ 242.886
blad 8 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
2.3 Verbinden repressie- en preventieaanbod Halt heeft in 2014 bijgedragen aan het bevorderen van de veiligheid, door haar repressie- en preventieaanbod en door zorg, onderwijs en straf aan elkaar te verbinden. We hebben een kwaliteitsslag gemaakt door een aantal producten verder door te ontwikkelen. Zoals de succesvolle aanpassing in de voorlichting ‘Overlast rondom de jaarwisseling’. Een ander goed voorbeeld van de verbinding tussen preventie en repressie is de groepsaanpak . Deze twee voorbeelden staan hieronder beschreven. In deze paragraaf staan ook de resultaten beschreven van twee landelijke projecten ‘Veilige Publieke Taak’ (VPT) en ‘Halt en Sport’. Hierin laat Halt zien dat zij zich samen met partners (in dit geval scholen en sportverenigingen) sterk maakt voor een veiligere samenleving. 2.3.1 Overlast rond de jaarwisseling
In opdracht van gemeenten verzorgt Halt in de periode december-januari voorlichtingen op scholen rondom het thema vuurwerk. Deze voorlichting is vanuit de missie en visie doorontwikkeld en stond in 2014 voor het eerst in het teken van het beperken van de overlast tijdens de jaarwisseling zoals, fysieke schade, hinderen/bedreigen van medewerkers met een publieke taak en geluidsoverlast. Tijdens deze voorlichting op scholen zette Halt met succes haar expertise in op het gebied van jeugdcriminaliteit en groepsgedrag, als effectiever middel om bewustwording over het onderwerp te creëren. In 2014 verzorgde Halt in heel Nederland op ruim duizend scholen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs, voorlichting over overlast in de vuurwerkperiode. In 2014 hebben 1.912 jongeren een Halt-straf gekregen voor een vuurwerkovertreding. 2.3.2 Groepsaanpak Groepsdynamiek kan leiden tot overlast en strafbaar gedrag. De groepsaanpak van Halt kan worden ingezet als onderdeel van de Halt-straf (wanneer jongeren in groepsverband een delict hebben gepleegd), of als preventieve maatregel (wanneer een gemeente zich zorgen maakt om het gedrag van een bepaalde groep jongeren). Tijdens meerdere bijeenkomsten met de jongeren worden verschillende thema’s besproken in relatie tot het vertoonde gedrag. Hierbij kan worden gedacht aan onderwerpen als stoer doen, leiderschap, en escalatie binnen de groep. In de gesprekken wordt duidelijk wat ieders eigen rol is in de groep en hoe de jongere het eigen gedrag kan veranderen. De groep maakt tijdens de laatste bijeenkomst afspraken en koppelt deze terug aan bijvoorbeeld de ouders, de school en/of de wijkagent. 2.3.3 Veilige Publieke Taak (VPT) Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is in 2012 gestart met het programma Veilige Publieke Taak Onderwijs (VPTO). Doel van het programma is om de bewustwording bij onderwijsinstellingen op het gebied van veiligheid te vergroten en onderwijsinstellingen stimuleren veiligheidsbeleid uit te voeren. Het programma VPTO heeft o.a. acht op het onderwijs toegesneden normen opgesteld voor een veilige publieke taak. In 2013 en 2014 heeft Halt, in opdracht van de ministeries OCW en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), integrale schooltrajecten Veilige Publieke Taak (VPT) ontwikkeld en uitgevoerd op en met scholen. Onder verantwoordelijkheid van de directie van de school, ging Halt aan de slag met schoolpersoneel, leerlingen en ouders in lessen en bijeenkomsten.
blad 9 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Hiermee vergrootte Halt de kennis van wat de publieke taak is en waarom deze belangrijk is. In de lessen in de klas zijn ervaringsdeskundigen betrokken vanuit het onderwijs, politie, brandweer en openbaar vervoer. Scholen hebben dit ervaren als een positieve bijdrage. Uit de reactie van sommige scholen blijkt dat het VPT-traject een aanleiding is om de sociale veiligheid op school verder op de kaart te zetten. Halt heeft 75 schooltrajecten uitgevoerd op 65 scholen. Daarnaast heeft Halt zo´n 250 voorlichtingen aan leerlingen gegeven op 120 scholen. Deze zijn gedeeltelijk gefinancierd door de ministeries en gemeenten. Halt heeft tevens een specifiek op VPT gerichte straf ontwikkeld voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar die een relatief licht delict plegen tegen de publieke taak. De straf legt de nadruk op het gesprek tussen dader en slachtoffer. Excuses aanbieden is een belangrijk onderdeel. De impact hiervan op jongeren is groot: ineens worden slachtoffers ‘echte mensen’ en niet langer slechts vertegenwoordigers van instanties. Dit contact tussen slachtoffer en dader vergemakkelijkt eveneens de verwerking van het incident voor medewerkers met een publieke taak die slachtoffer zijn geworden van agressie en geweld. Naast excuses aanbieden, bevat de straf ook gesprekken met de jongere en zijn ouders. Onderdeel zijn ook specifieke leeropdrachten die zich richten op wat de publieke taak is, waarom deze belangrijk is en wat de gevolgen zijn van grensoverschrijdend gedrag tegen de publieke taak. Indien er schade is, dient de jongere deze te vergoeden. Soms krijgt de jongere ook een passende werkopdracht. In 2014 zijn in totaal 106 jongeren voor een VPT-gerelateerd vergrijp naar Halt verwezen. De meesten hiervan (63) waren op basis van artikel 266/267WvSr, belediging van een ambtenaar in functie. Andere verwijzingen zijn bijvoorbeeld op basis van artikel 285 WvSr (bedreiging) en artikel 300 WvSr (mishandeling). 2.3.4 Sportveiligheid: samenwerking met het ministerie van VWS en de KNVB Sinds de zomer van 2013 werken Halt en de KNVB in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op basis van gelijkwaardigheid samen in het project ‘Naar een veiliger sportklimaat’ (VSK). Het doel van deze samenwerking is:
Het gebruik maken van elkaars kennis, expertise en vaardigheden gericht op het verbeteren van het functioneren van 50 voetbalverenigingen per jaar in 2014-2015-2016. Het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe producten en/of diensten die kunnen worden ingezet bij het ondersteunen van voetbalverenigingen. Het versterken van de lokale ketenaanpak gericht op preventie en repressie t.b.v. veiligheid op en rond voetbalvelden.
In 2013 is de sportveiligheidsanalyse ontwikkeld. Deze sluit aan bij wat er speelt op en rond de vereniging. Jeugdspelers, ouders, vrijwilligers, bestuur en externe partners worden in de veiligheidsanalyses betrokken bij en bevraagd over de veiligheid op en rond de vereniging. In themabijeenkomsten en op wedstrijd- en trainingsdagen spreken ze met elkaar over onderwerpen als voorbeeldgedrag, aanspreekcultuur en agressie. De gesprekken dragen bij aan een gedeelde verantwoordelijkheid voor veiligheid. Centraal staat hoe de vereniging een klimaat kan creëren dat past bij de spelers, ouders en vrijwilligers. De vereniging krijgt daarover een advies op maat dat inzicht geeft in de veiligheidssituatie en -beleving binnen de vereniging. Onderdeel van het advies zijn concrete tips voor aanvullende activiteiten die de vereniging, samen met lokale partners, kan inzetten om de veiligheid op en rond de vereniging te bevorderen.
blad 10 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
In 2014 zijn in samenwerking met de KNVB 31 sportveiligheidsanalyses uitgevoerd en/of opgestart. Daarnaast heeft Halt in samenwerking met de KNVB producten ontwikkeld die zich richten op de cultuur van de sportvereniging en de ketenaanpak. ‘ Tot slot is een pilot opgestart die zich richt op individuele spelers die de grens zijn overgegaan. Voor jeugdigen die een straf krijgen binnen het tuchtrecht, heeft Halt een specifieke interventie ontwikkeld op basis van elementen uit de Halt-straf. Deze interventie wordt op dit moment ingezet in de districten Zuid I en West II (Breda en Rotterdam). We verwachten de eerste resultaten van deze pilot in het eerste kwartaal van 2015. De intentie is om de interventie Sport en Gedrag landelijk verder uit te rollen. Vooralsnog gaat het in 2015 om 100 interventies. Omdat het gaat om een nieuwe aanpak in de sport, is het belangrijk inzicht te krijgen in de opzet, werkzaamheid, kritische succesfactoren van de trajecten en de meerwaarde van deze interventie in een bredere veiligheidscontext. De DSP Groep zal daarom onderzoek doen naar deze aanpak en het Nederlands Instituut Sport en Bewegen (NISB) zal de veiligheidsanalyse beschrijven zodat de aanpak als kwaliteitsvolle interventie kan worden aangemerkt. De eerste resultaten zijn in het tweede kwartaal 2015 beschikbaar. 2.4 Bedrijfsvoering Een belangrijk doel van Halt in 2014 betrof het realiseren van een financieel gezonde bedrijfsvoering binnen de kaders van de in 2013 vastgestelde bekostigingssystematiek voor de Halt-straf. Halt moet in staat zijn haar kosten structureel te dekken met de opbrengsten die ze met haar producten en activiteiten weet te genereren. Halt heeft deze doelstelling in 2014 gehaald door een flexibele kostenstructuur te realiseren gericht op verdere beheersing van de kosten. Dit komt o.a. tot uitdrukking in het opbouwen van een flexibele schil bij het personeel en het sluiten van contracten met een kortere looptijd. Het contractmanagement is verbeterd en binnen een aantal grote contracten en kostenposten is een kostenbesparing gerealiseerd. De productiviteit van de medewerkers is in 2014 sterk gestegen tot vrijwel het niveau dat het ministerie van VenJ vanuit de kaders van de kostprijs voor de Halt-straf van ons vraagt. Hiermee is Halt financieel weerbaarder geworden voor omzetfluctuaties en is de financiële stabiliteit van Halt versterkt. Waar in de beginfase de opbouw van de bedrijfsvoering zich vooral richtte op het bouwen van systemen en het vaststellen van werkwijzen en processen, ligt de nadruk in 2014 op het professionaliseren van de bedrijfsvoering. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de werkwijze binnen het nieuwe Halt opnieuw ontwikkeld moet worden en niet als ‘best practice’ uit één van de oude Halt-organisaties is te halen. HRM Halt neemt verantwoordelijkheid als werkgever en zorgt naast een verantwoorde bedrijfsvoering voor passende arbeidsvoorwaarden, gezonde en veilige arbeidsomstandigheden, stimulerende arbeidsinhoud en optimale arbeidsverhoudingen. In 2014 is de HRM-visie vastgesteld. Vanuit deze visie wordt invulling gegeven aan het HRM-beleid. In 2014 heeft dit geresulteerd in een opleidingsplan, een uniforme reiskostenregeling, het stagebeleid, een protocol en procedure verzuim en re-integratie, een plan van aanpak professionalisering jeugdzorg, en de implementatie van een personeels- informatiesysteem.
blad 11 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Huisvesting In 2014 is een huisvestingsplan opgesteld dat kaders en invulling geeft aan het tijd- en plaats ongebonden werken. In 2014 zijn de eerste stappen gezet voor de implementatie van het huisvestingsplan. Diverse huurcontracten zijn opgezegd en er zijn twee Halt-kantoren in gebruik genomen. In 2015 zullen nog drie Halt-kantoren worden gerealiseerd. Naast deze Halt-kantoren maken medewerkers gebruik van gesprekslocaties. Die gesprekslocaties worden zoveel mogelijk georganiseerd bij of in de buurt van onze lokale partners, zoals de politie. Hoewel het huisvestingsplan vooral is ingegeven vanuit de wens tijd- en plaats ongebonden te werken, is een bijkomend effect dat de kosten voor huisvesting omlaag zijn en nog worden gebracht. RegiHalt In 2014 is een keuze gemaakt om RegiHalt in te voeren als integraal informatiesysteem voor de preventieactiviteiten. In dit systeem worden alle opdrachten en afspraken met onze opdrachtgevers ingevoerd, inclusief planning van de activiteiten, uitvoering en verantwoording. ICT en telefonie Om het tijd- en plaats ongebonden werken mogelijk te maken voor alle medewerkers is het noodzakelijk om de medewerkers voldoende te faciliteren. In 2014 zijn alle medewerkers op het gebied van ICT en telefonie voorzien van de noodzakelijke faciliteiten. Naast het faciliteren van de medewerkers is de ICT in 2014 volledig gemigreerd naar één landelijke ICT- en telefonie omgeving. 2.5 Governance Halt hanteert de governance code Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening als kader voor de invulling van de governance. Deze governance code bevat de basiseisen voor ’good governance’: goed besturen van de organisatie, goed toezichthouden op het besturen en een adequate verantwoording afleggen over het besturen en toezicht houden. Gekozen is voor een ’Raad van Toezicht-model’. Het wettelijk bestuur is ingevuld door de directie. Vanwege de beperkte omvang van de Halt-organisatie is gekozen voor één directeur-bestuurder. De taak en rol van de Raad van Toezicht is als volgt: De Raad van Toezicht houdt toezicht op de directeur-bestuurder en op de algemene gang van zaken in de organisatie en staat de Raad van Bestuur met raad ter zijde. De Raad van Toezicht zorgt voor een adequate invulling van directeur-bestuurder. De Raad van Toezicht richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de organisatie en haar maatschappelijke doelstelling en weegt daartoe de behoeften en wensen van belanghebbenden en andere bij de onderneming betrokkenen af. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren. De taak en rol van de directeur-bestuurder is als volgt: De directeur-bestuurder is verantwoordelijk voor de realisatie van de ondernemingsdoelstellingen, de strategie, het organiseren van de noodzakelijke middelen en presentaties en het naleven van wet- en regelgeving. De directeur-bestuurder richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de organisatie en haar maatschappelijke doelstelling en weegt daartoe de behoeften en wensen van belanghebbenden en andere bij de organisatie betrokkenen af.
blad 12 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
De directeur-bestuurder is zich bewust van zijn verantwoordelijkheden, maatschappelijke positie en voorbeeldfunctie en zal uit dien hoofde geen handelingen verrichten, noch handelingen nalaten die schade toebrengen aan het belang of de reputatie van de organisatie. De directeur-bestuurder legt over het functioneren van de organisatie en over het eigen functioneren verantwoording af aan de Raad van Toezicht.
In de Raad van Toezicht hebben zitting: De heer P.E.J. (Peter) den Oudsten (voorzitter) Mevrouw A. (Annemiek) van der Heide De heer H.J. (Han) Moraal De heer J. (Jans) Haandrikman Mevrouw P.J. (Pauline) Bouvy-Koene 2.5.1 WNT-verantwoording 2014 Stichting Halt In het kader van de Wet Normering Topinkomens wordt de volgende verloningsinformatie verstrekt: Bezoldiging topfunctionarissen Naam
Functie
Dienstverband
Verloning 2014
Mevrouw A. Kruithof
Directeur-bestuurder
Voltijd
De heer P.E.J. den Oudsten
Voorzitter Raad van Toezicht
Deeltijd
9.000
Mevrouw A. van der Heide
Lid Raad van Toezicht
Deeltijd
6.000
De heer H.J. Moraal
Lid Raad van Toezicht
Deeltijd
6.000
De heer J. Haandrikman
Lid Raad van Toezicht
Deeltijd
6.000
Mevrouw P.J. Bouvy-Koene
Lid Raad van Toezicht
Deeltijd
6.000
138.489
De verloning van de leden van de Raad van Toezicht bestaat uit een vaste bruto vergoeding. Daarnaast hebben zij een fiscaal onbelaste onkostenvergoeding voor de gemaakte reiskosten ontvangen. De verloning 2014 van de directeur-bestuurder kan als volgt worden gespecificeerd: Bedrag Component verloning 2014 Brutoloon (incl. VT, EJU en verlof) Pensioen Werkgeverslasten
116.670 12.590 9.228 138.489
Daarnaast heeft de directeur-bestuurder een fiscaal onbelaste onkostenvergoeding voor de gemaakte reiskosten ontvangen.
blad 13 van 17
3
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Financiën
Het jaar 2014 is afgesloten met een positief exploitatieresultaat van EUR 307.581. Het begrote exploitatieresultaat voor 2014 was EUR 101.579 positief. In de volgende paragrafen wordt een nadere toelichting gegeven op de baten en lasten in 2014. 3.1
Baten
Repressieopbrengsten In 2014 is de bekostigingssystematiek eenmalig herijkt met de toevoeging van een tweetal modules, te weten extra gesprek en doorverwijzen. Per 1 januari 2014 zijn deze modules toegevoegd aan de bekostigingssystematiek. De opbrengsten zijn in 2014 circa EUR 380K hoger dan begroot, dit wordt veroorzaakt door de compensatie onderproductie die niet in de begroting is meegenomen (EUR 134K) en de ‘zwaardere’ modulemix ten opzichte van de begroting (EUR 246K). Bij de modulemix is met name de module leeropdracht aanzienlijk gestegen. Preventieopbrengsten Als gevolg van de gemeentelijke bezuinigingen is er een daling in de structurele gemeentelijke preventiesubsidies te zien. Deze neerwaartse tendens, die in 2013 al waarneembaar was, is verder doorgezet in 2014. Deze daling wordt grotendeels gecompenseerd door de hogere incidentele opbrengsten op gemeentelijk en landelijk niveau. Door de niet begrote activiteiten in het project Sportveiligheid zijn de totale verantwoorde preventieopbrengsten circa EUR 268K hoger dan begroot. Overige baten Door een overboeking van de algemene reserve van een voormalig Halt-bureau is er in 2014 nog een bedrag van EUR 120.318 ontvangen dat wordt toegevoegd aan de reserve Innovatie en Ontwikkeling. Dit is conform de afspraken die zijn gemaakt in het convenant met alle voormalige Halt-organisaties bij de start van de fusie. Eenwording en transitiebudget Door het ministerie van VenJ zijn ter ondersteuning van de eenwording en transitie financiële middelen beschikbaar gesteld:
Eén Halt
In de periode 2012-2013 heeft het ministerie van VenJ een budget beschikbaar gesteld voor de eenwording. Voor de wachtgeldverplichting (zoals deze nu bekend is) is in 2014 de voorziening reorganisatie gevormd. In 2014 is EUR 852.360 van dit budget aangewend voor de vorming van de voorziening reorganisatie, de loonkosten en outplacementkosten van het sociaal plan en de ontvlechting en financiële afwikkeling met oude organisaties. Per ultimo 2014 resteert nog EUR 378.446. Dit bedrag wordt aangewend voor de verdere afwikkeling van het sociaal plan tot 2017.
blad 14 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Transitie
In het najaar van 2013 heeft het ministerie van VenJ een budget beschikbaar gesteld voor de periode tot 2016 voor de transitie van Halt. In 2014 is in totaal EUR 567.166 aangewend ten behoeve van de transitie. Deze kosten zijn onderverdeeld naar de posten organisatieontwikkeling, huisvesting, administratief proces en de opbouw van de Halt Service Eenheid (HSE). Daarnaast is de egalisatierekening Herstructurering gevormd (EUR 1.000.000) voor de kosten die betrekking hebben op de afhandeling van het sociaal plan van oude fusies in de Halt-sector (2006). Per ultimo 2014 resteert nog EUR 1.899.486. Dit bedrag zal worden aangewend om verder te bouwen aan een gezonde financiële bedrijfsvoering binnen de kaders van de nieuwe bekostigingssystematiek. 3.2
Lasten
Totale personeelskosten Door de externe inhuur voor met name de uitvoering van beheerstaken bij de HSE en de organisatie van de transitie in brede zin (zowel op primair proces als op de ondersteuning vanuit de HSE) zijn de totale personeelskosten hoger uitgekomen dan begroot. Op de post deskundigheidsbevordering is sprake van een onder uitputting ten opzichte van de begroting . Ten opzichte van de realisatie 2013 is echter sprake van een stijging van de uitgaven voor deskundigheidsbevordering. In 2015 wordt het opleidingsplan verder vormgegeven. Huisvestingskosten In 2014 is gestart met de uitvoering van het huisvestingsplan. Hierdoor zijn de huisvestingskosten in 2014 al EUR 127K lager uit dan begroot. De uitvoering van het huisvestingsplan wordt in 2015 en 2016 verder ter hand genomen om in 2017 te komen tot totale huisvestingskosten die overeenkomen met de bekostiging. In het transitiebudget is financiële ruimte gemaakt om het huisvestingsplan te realiseren. Organisatiekosten De organisatiekosten zijn in lijn met de begroting. Door het organiseren van de landelijke Halt-dag in maart 2014 zijn de vergaderkosten hoger uitgekomen dan begroot. Dit wordt ‘opgevangen’ door de niet uitgegeven certificeringskosten. In 2015 wordt het kwaliteitssysteem INK ingevoerd. Automatisering- en telefoonkosten Om het tijd- en plaats ongebonden werken mogelijk te maken voor alle medewerkers is het noodzakelijk om de medewerkers voldoende te faciliteren. Dit leidt tot een stijging van zowel de automatiserings- als de telefoonkosten. Daarnaast zijn er in 2014 een aantal eenmalige kosten geweest die betrekking hebben op de migratie naar één landelijk ICT- en telefonieomgeving.
blad 15 van 17
3.3
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Risicoparagraaf
In deze jaarrekening zijn meerdere risico’s genoemd, die in deze paragraaf worden samengevat, waarbij ook de bijsturingsmaatregelen worden genoemd. Thema Repressie
Risico Daling verwijzingen van de politie
Preventie
Omzetdaling
BTW plicht Bedrijfsvoering
Personele kosten beheersbaar houden Transitie bedrijfsvoering Professionaliteit en inzet van de medewerkers
Bijsturingsmaatregel Acquisitieplannen, met als doel een steviger lokale positie in de jeugdstrafrechtketen Verder borgen van relatiebeheer als kerncompetentie van de medewerkers Verder investeren in ZSM, zowel qua productontwikkeling als qua positionering van Halt binnen de lokale ZSM-tafels Communicatieplan, met als doel het verbeteren en versterken van het imago van Halt Versterken kwaliteit uitvoering Halt-straf door verdere uniformering van de werkprocessen Acquisitieplannen, met als doel een steviger lokale positie Landelijke preventieprojecten, bekostigd door verschillende departementen Verder borgen van relatiebeheer als kerncompetentie van de medewerkers Communicatieplan, met als doel het verbeteren en versterken van het imago van Halt Verstevigen van het productenaanbod zodat deze beter aansluit op de vraag van gemeenten Doorontwikkeling van het productenaanbod gericht op verdere versterking van de kwaliteit en effectiviteit Inventarisatie naar BTW plicht met betrekking op preventieactiviteiten. HRM doorstroombeleid, met als doel de flexibele personele schil te vergroten Uniformeren en professionaliseren bedrijfsvoeringprocessen Sturen op productie binnen de uren die vanuit de bekostiging worden gesteld
blad 16 van 17
4
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
Ambitie en koers voor 2015
De ambitie van Halt, de ontwikkelingen in de omgeving en de daaruit voortvloeiende veranderagenda leiden tot de formulering van vier kerndoelen voor 2015. Deze kerndoelen richten zich achtereenvolgens op: 1. Het versterken van de kwaliteit van het primair proces Kerndoel: Kwalitatief goede (pedagogische) interventies en trajecten. 2. De externe positionering van Halt Kerndoel: Vergroten van de zichtbaarheid en vindbaarheid van Halt (marketing en sales). 3. De interne organisatie Kerndoel: gezonde bedrijfsvoering. 4. Het richten op de toekomst Kerndoel: strategische horizon. Deze kerndoelen worden in de paragrafen hierna verder toegelicht. 4.1 Het versterken van de kwaliteit van het primair proces Halt heeft de wettelijke taak tot de uitvoering van de Halt-straf. Daar waar een jongere een delict begaat, vindt de jeugdstrafrechtketen het van belang dat een passende interventie plaatsvindt. Dit is nu nog niet altijd het geval. Om de verwijzingen te laten stijgen, moet Halt zichtbaarder zijn als organisatie die meerwaarde biedt aan de samenleving vanuit de specifieke taak binnen het voorkomen en bestraffen van jeugdcriminaliteit. Deze zichtbaarheid draagt bij aan het doel van vermindering van jeugdcriminaliteit en het vergroten van de veiligheid en leefbaarheid. Om de wettelijke taak die Halt heeft, én om de bijbehorende kansen die dit biedt volledig te kunnen benutten, moet het voor zowel opdrachtgevers als verwijzers duidelijk zijn waar Halt voor staat en welke meerwaarde Halt heeft voor de samenleving. Dat begint bij het nog duidelijker maken waar we voor staan, niet alleen met de uitvoering van de Halt-straf maar ook in onze preventieve rol. Daarom werken we ook in 2015 toe naar één landelijk basisaanbod op basis van het productkader. Ook werken we aan een gedegen theoretische basis. Deze kaders bieden een versteviging van onze kwaliteit, aantoonbaarheid van het effect en een passend aanbod bij waar we als Halt voor staan. 4.2 De externe positionering van Halt Daarnaast werken we komend jaar verder toe naar naamsbekendheid: waar staat Halt voor en wat kan Halt leveren. Een gedegen marketing- en salesstrategie moet ervoor zorgen dat we onze producten duidelijker onder de aandacht brengen en onze externe afspraken met opdrachtgevers verstevigen. Ook draagt dit bij aan het nog beter vervullen van onze rol in het proces van opdrachtgever-/opdrachtnemerschap in een veranderende omgeving, vanuit het principe dat Halt een goede opdrachtnemer is, opdat duurzame relaties worden gebouwd. 4.3 De interne organisatie Halt wil een krachtige, robuuste organisatie realiseren met kwalitatief hoogwaardige en deskundige medewerkers, waarbij de inkomsten tenminste stabiel zijn en wellicht stijgen. Hiermee realiseert Halt een kwalitatieve en financieel gezonde organisatie, die kosteneffectief haar werk kan doen en zo bijdraagt aan het vergroten van de (inhoudelijke) kwaliteit. In 2015 investeren we intern meer in het verhogen van de kwaliteit van het werk van onze medewerkers en bouwen aan een nog steviger fundament. Ook om als
blad 17 van 17
Jaarverslag Stichting Halt
Maart 2015
professioneel opdrachtnemer de veranderende vraag van onze opdrachtgevers te kunnen beantwoorden. Hiervoor zullen we de benodigde expertise en competenties nog steviger in de organisatie neerzetten en borgen, en een beroep doen op het leiderschap van het management en het leiderschap van de medewerkers: Leiderschap van het management om resultaat- en kwaliteitsgericht te kunnen sturen en bij te dragen aan de externe positionering van Halt. Leiderschap van de medewerkers bij het versterken van de eigen verantwoordelijkheid als onderdeel van het grotere geheel van de organisatie. De werkwijzen binnen de organisatie zullen komend jaar nog verder moeten worden geüniformeerd. Uniformering betekent het uitvoeren van onze producten zoals dit landelijk is vastgelegd en omschreven, inclusief het financiële kader zoals vastgelegd in de productprijs (uurtarief en aantal uur product) en afspraken met de opdrachtgever. 4.4 Het richten op de toekomst We kijken verder dan 2015. Onze basis is weliswaar steeds meer op orde, maar onze omgeving blijft veranderen en stelt steeds hogere eisen aan Halt. Zowel landelijk, in de jeugdstrafrechtketen, als lokaal vanwege de decentralisatie van de jeugdzorg, worden onze opdrachtgevers steeds kritischer. Ze stellen hoge eisen aan wat we leveren (effectiviteit), aan de prijs die we daarvoor vragen (efficiency) en aan de partners met wie we leveren (samenwerking). Daarom werken we in 2015 aan een samenhangende doorontwikkeling van Halt, met het gezicht naar buiten toe. Waar wil Halt over 5-10 jaar staan? Hoe ziet onze omgeving er (dan) uit, wat verwachten onze partners van ons, wat zijn op basis van deze externe ontwikkelingen en vragen de ambities van Halt en tot slot: ‘Hoe komen we daar?’