Jaarverslag 2010
Rabo Vastgoedgroep
Jaarverslag 2010 Inhoudsopgave
Voorwoord van de hoofddirectie Rabo Vastgoedgroep in 2010 Bestuur per 31 december 2010 Rabo Vastgoedgroep in beeld Bericht van de raad van commissarissen Verslag van de hoofddirectie Rabo Vastgoedgroep in 2010 Visie en strategie Ondernemingsbeleid Samenwerking Rabobank Groep Marktontwikkelingen 2010 Financieel resultaat Ontwikkeling Financiering Investment Management Medewerkers Vooruitzichten Directeuren per divisie
02 04 04 08 11 12 12 12 13 17 18 22 22 26 28 30 30 32
Jaarrekening 2010 Geconsolideerde winst-en-verliesrekening Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten Geconsolideerde balans Geconsolideerd vermogensoverzicht Geconsolideerd overzicht van kasstromen Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening Toelichting op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening Toelichting op de geconsolideerde balans Overige informatie
34 36 37 38 39 40 41 56 62 78
van de hoofddirectie 02 Voorwoord
De markt was in 2010 moeizaam. Ondanks dat hebben we 2010 met positieve resultaten afgesloten. >>
12
Verslag van de hoofddirectie – Visie en strategie
Rabo Vastgoedgroep wil de meest logische partner in vastgoed zijn. Onze samenwerking met de Rabobank Groep levert duidelijk voordeel op voor onze klanten. >>
01
Vastgoedgroep in 2010 – Highlights 04 Rabo
Development Wonen
Development Commercieel Vastgoed
Finance
Investment Management
HOOFDDIRECTIE
Vastgoedgroep in beeld – Visie 08 Rabo
Beheer maatschappelijke fondsen
> RAAD VAN COMMISSARISSEN
Rabo Vastgoedgroep
In een stabiliserende vastgoedmarkt hebben we een nettowinst behaald van € 106 miljoen, een stijging van 18%. Het rendement op eigen vermogen groeide van 5,1% naar 6,4%. >>
18
Verslag van de hoofddirectie – Marktontwikkelingen 2010
Het lagere investeringsniveau van bedrijven en terughoudend koopgedrag van de consument waren voelbaar in de vastgoedsector. >>
We willen de ambities van onze klanten realiseren op het gebied van woon- en werkomgeving, winkel- en recreatievoorzieningen. En streven hierbij naar het beste resultaat op een maatschappelijk verantwoorde wijze. >>
van de hoofddirectie – Vooruitzichten 30 Verslag
Vooruitkijkend gaan wij uit van een langzaam aantrekkende waardegroei van vastgoed. We blijven daarbij onze klant centraal stellen en ons inzetten voor kwalitatief hoogstaand en duurzaam vastgoed. >>
02
Voorwoord van de hoofddirectie
De markt in 2010 was moeizaam. De bancaire sector bleef onder druk staan, de monetaire en sociale spanningen in de landen van de Eurozone liepen op. Het gevolg was een lager investeringsniveau van bedrijven en een zeer terughoudend koopgedrag van de consument. De effecten daarvan waren voelbaar in vrijwel alle geledingen van het bedrijfsleven, dus ook in de vastgoedsector. Toch heeft Rabo Vastgoedgroep 2010 met positieve resultaten afgesloten. Dat komt door de sterke posities van onze vastgoedbedrijven Bouwfonds Property Development, MAB Development, FGH Bank, Bouwfonds REIM en Fondsenbeheer Nederland. Wij spreken graag onze dankbaarheid uit voor onze medewerkers die met hun inzet en betrokkenheid deze posities mogelijk hebben gemaakt. Ook heeft de onderlinge samenhang van de bedrijven binnen onze groep bijgedragen aan het positieve groepsresultaat. Dat geldt ook voor de strategische positie binnen de Rabobank Groep. Groepsbreed en per bedrijfsonderdeel is intensief gesproken over de visie en strategie van Rabo Vastgoedgroep. Met de keuze voor nog meer focus op de kernlanden Nederland, Duitsland en Frankrijk is de stabiele positie als vastgoedexpertisecentrum binnen de Rabobank Groep bestendigd. Wij blijven ons daarbinnen volledig richten op het realiseren van de (vastgoed)ambities van onze klanten en opdrachtgevers. In onze visie levert vastgoed een belangrijke bijdrage aan een duurzame leefomgeving. In het beleid van onze bedrijven is duurzaamheid op diverse fronten verweven. In 2010 hebben twee uitgebreide onderzoeken plaatsgevonden. Een extern adviesbureau hield een onderzoek gericht op integriteit en compliance van onze medewerkers. Op hoofdlijnen concluderen zij dat het integriteit- en complianceklimaat is versterkt ten opzichte van de meting in 2009. Tevens komt een aantal aandachtspunten naar voren, waaraan gewerkt zal worden. Positief was ook de uitkomst van het onderzoek naar de medewerkerstevredenheid. Meer dan 80% van de medewerkers deed mee. In vergelijking met de Benchmark financiële instellingen in Nederland, ligt de tevredenheid boven het gemiddelde. Dit geldt zowel voor de divisies als voor het bestuurscentrum. Het vastgoedfraudedossier, het zogenoemde Klim-op dossier, heeft ook in 2010 veel managementaandacht gevergd. In 2009 en 2010 heeft Rabo Vastgoedgroep juridische maatregelen genomen tegen de bij de fraude-affaire betrokken partijen. Dit varieert van het verbreken van de
samenwerking, het bevriezen en afbouwen van de dienstverlening tot het doen van aangiftes en het leggen van beslagen op geld en goederen bij betrokken personen en vennootschappen. Met een aantal van de betrokkenen is in de loop van 2010 een civielrechtelijke schikking overeengekomen, in samenwerking met het Openbaar Ministerie en Philips Pensioenfonds. Hoewel fraude in geen enkele organisatie volledig is uit te sluiten, werden regelingen over de juiste handelwijze verder aangescherpt, uitgebreid en geïncorporeerd in de Gedragscode Rabo Vastgoedgroep. Het bestaande Customer Due Diligence-beleid is versterkt. Verder is de procedure voor screening van nieuwe medewerkers aangescherpt en de klokkenluidersregeling vernieuwd. De processen en procedures voor riskmanagement en compliance zijn in 2010 verder verbeterd, in lijn met de toenemende wet- en regelgeving. Rabo Vastgoedgroep onderschrijft de Code Banken. Dit betekent dat niet alleen FGH Bank als financiële instelling zich houdt aan de Code Banken, maar dat ook de andere bedrijfsonderdelen de Code Banken toepassen. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van een vastgoedbedrijf.
03
Vooruitblik Door de kredietcrisis is voor velen een nieuwe situatie ontstaan. Op basis van beschikbare informatie en inzichten verwachten wij op de middellange termijn een traag economisch herstel binnen de Eurozone. De drie kernlanden van Rabo Vastgoedgroep, Nederland, Duitsland en Frankrijk, zullen naar verwachting bovengemiddeld presteren. Echter, het zal waarschijnlijk onvoldoende zijn om het oude groeipad te hervinden. De werkgelegenheid in de commerciële sectoren zal niet sterk verbeteren. Dat zorgt voor een beperkte vraag naar vastgoed en voorlopig voor een blijvende druk op het consumentenvertrouwen. Het echte herstel op de vastgoedmarkten zal langer gaan duren dan eerder gedacht. Wel is de verwachting dat de grote onzekerheden op de markten zullen afnemen. Juist als de uitdagingen om te excelleren groot zijn en de markt ogenschijnlijk niet meewerkt, wordt een appèl gedaan op het ondernemerschap en de expertise van onze divisies. Met de gebundelde kracht van Rabo Vastgoedgroep, die zonder meer sterk te noemen is, zien wij juist ook kansen voor onze organisatie. Rabo Vastgoedgroep is een beeldbepalende vastgoedonderneming als we alle woningen, kantoren, winkels en gebieden bezien, waarbij wij als Bouwfonds Ontwikkeling, FGH Bank, MAB Development, Bouwfonds REIM of Fondsenbeheer Nederland betrokken zijn. Wij hebben het vertrouwen dat onze gebundelde kracht, capaciteit, creativiteit en visie binnen Rabo Vastgoedgroep het ook in 2011 mogelijk maken om ambities van onze klanten op het gebied van wonen, werken, winkelen en recreëren te realiseren. De betrokkenheid van de Rabobank Groep als financieel sterke aandeelhouder biedt ons daarbij een solide en robuuste basis. Hoevelaken, 6 april 2011 Hans van der Linden, voorzitter Peter Keur, vicevoorzitter Walter de Boer Isaäc Kalisvaart Jean Klijnen Jos van Lange
Van links naar rechts: Jos van Lange, Jean Klijnen, Peter Keur, Hans van der Linden, Walter de Boer en Isaäc Kalisvaart
04
Rabo Vastgoedgroep in 2010
Highlights Nettowinst
€ 106 miljoen
Rendement op eigen vermogen
6,4%
Aantal verkochte woningen in Nederland en het buitenland
9.278
Productie commercieel vastgoed
€ 288 miljoen
Omvang kredietportefeuille FGH Bank
€ 17,8 miljard
Assets under management Bouwfonds REIM
€ 7,2 miljard
Bestuur per 31 december 2010 Hoofddirectie
Raad van commissarissen
J.A.M. van der Linden (Hans), voorzitter P.C. Keur (Peter) FGH Bank, vicevoorzitter W.P. de Boer (Walter) Bouwfonds Property Development I.M. Kalisvaart (Isaäc) MAB Development J.L.M.J. Klijnen (Jean) Bouwfonds REIM J.H.P.M. van Lange (Jos) Chief Financial & Risk Officer
L.C. Brinkman, voorzitter J.G. Blokhuis L.M.J. van Halderen S.N. Schat
05
Organogram
Development Wonen
Development Commercieel Vastgoed
Finance
Investment Management
HOOFDDIRECTIE
Rabo Vastgoedgroep
Beheer maatschappelijke fondsen
> RAAD VAN COMMISSARISSEN
06
Kerngegevens 2010
2009
Resultaat Nettoresultaat
€ mln
106
90*
€ mln € mln € mln
1.689 42 1.745
1.550* 42 1.590*
% % %
6,4 11,4 11,7
5,1* 11,1* 11,4*
aantal € mln
9.278 288
7.341 254
€ mln € mln € mln
17.842 7.218 2.815
17.216 7.005 2.713
aantal m2
98.000 3.278.000
106.000 3.657.000
FTE’s – Binnenland – Buitenland
aantal
1.684 1.227 457
1.669 1.209 460
Headcount – Binnenland – Buitenland
aantal
1.826 1.347 479
1.793 1.316 477
Vermogenspositie Eigen vermogen Achtergestelde leningen Aansprakelijk groepsvermogen
Ratio’s Rendement op eigen vermogen BIS-ratio kernvermogen BIS-ratio totaal toetsingsvermogen
Productie Verkochte woningen (inclusief projecten van derden) Productie commercieel vastgoed
Portefeuille (bruto) Kredieten Assets under management Beheerd duurzaam maatschappelijk vermogen
Ontwikkelingsportefeuille Woningen Commercieel vastgoed
Medewerkers
* Vergelijkende cijfers 2009 zijn aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15.
07
Kerngegevens MVO (Nederland) 2010
2009
aantal % % % € duizend
1.227 3,2 36 18 1,42
1.209 3,8 37 18 1,38
€ duizend
1.373
1.315
duizend ton CO2 ton CO2 kWh per fte % m3 per m2 brutovloeroppervlak kg per fte %
6,7 5,5 5.060 88 11,9 50 75
7,1 5,4 5.105 73 12,1 47 71
€ mln
2.815
2.713
aantal € mln € mln € mln aantal
40 232 177 84 3
23 123 182 89 3
Personeelsgegevens (per 31 december) Medewerkers (in fte) Ziekteverzuim Vrouwen in dienst Vrouwen in hogere functies (> schaal 11) Opleidingsinvesteringen per fte
Niet-commerciële duurzame activiteiten (jaar eindigend op 31 december) Sponsoring en donaties aan goede doelen
Bedrijfsvoering 1 CO2-uitstoot bedrijfsvoering CO2-uitstoot per fte Elektriciteitsgebruik 2 Aandeel groene stroom 2 Gasverbruik 3 Papiergebruik A4 2 Leaseportefeuille A, B en C auto’s ten opzichte van totaal
Fondsenbeheer Nederland (per 31 december) Beheerd duurzaam maatschappelijk vermogen Kengetallen van de onafhankelijke maatschappelijke fondsen Industrieel erfgoed in eigendom en herontwikkeling dienstverlening (BOEi) Verstrekte stimuleringsleningen voor volkshuisvesting (SVn) Verstrekte financieringen voor restauraties (Nationaal Restauratiefonds) Verstrekte financieringen voor natuurontwikkelingsprojecten (Nationaal Groenfonds) Boerderijen in eigendom en herontwikkeling (Boerderij en Landschap) 1 2 3
Gemiddelde 1 november 2009/1 november 2010. Deze gegevens hebben, uitgaande van fte, betrekking op 86% van het personeelsbestand van Rabo Vastgoedgroep. Deze gegevens hebben, uitgaande van fte, betrekking op 94% van het personeelsbestand van Rabo Vastgoedgroep.
08
Rabo Vastgoedgroep in beeld
Visie Rabo Vastgoedgroep wil de ambities van zijn klanten realiseren op het gebied van woon- en werkomgeving, winkel- en recreatievoorzieningen. Wij vertalen de ambities in tastbare vastgoedprojecten, gebiedsontwikkelingen, vastgoedfinancieringen en -beleggingen. Die realiseren we door onze kennis, ervaring en kunde van vastgoed in te zetten, door transparant samen te werken met onze klanten, marktpartijen en overheden, én door resultaatgedreven te handelen. Deze manier van werken vormt de basis voor een duurzaam rendement op vastgoedinvesteringen. Wij streven voor onze klanten naar het beste resultaat op een maatschappelijk verantwoorde wijze. Want wij voelen ons mede verantwoordelijk voor de omgeving waarin wij – Rabo Vastgoedgroep en onze klanten – gezamenlijk wonen, werken, winkelen en recreëren. Daarom richten wij ons sterk op duurzaamheid en vinden wij het belangrijk om een maatschappelijke bijdrage te leveren. Dat doen wij vanuit één gezamenlijke noemer: passie voor vastgoed, waarbij de waarden integriteit en betrokkenheid centraal staan in ons doen en laten.
Profiel Rabo Vastgoedgroep is het vastgoedexpertisecentrum van de Rabobank Groep. Wij zijn een integrale vastgoedonderneming die actief is in vastgoedontwikkeling, vastgoedfinanciering en investment management. Dat doen wij onder de merknamen Bouwfonds Property Development, MAB Development, FGH Bank, Bouwfonds REIM en Fondsenbeheer Nederland. Rabo Vastgoedgroep behoort tot de grootste vastgoedondernemingen in Europa. Buiten Nederland zijn wij vooral actief in Frankrijk en Duitsland. In 2010 realiseerde Rabo Vastgoedgroep een winst van € 106 miljoen. Ultimo 2010 werkten er 1.684 medewerkers (FTE) bij onze organisatie, van wie 457 in het buitenland.
Activiteiten Ontwikkeling Integrale woongebieden en kleinschalige multifunctionele projecten Bouwfonds Property Development realiseert als één van de grootste Europese gebiedsontwikkelaars al 65 jaar integrale woongebieden en kleinschalige multifunctionele projecten. De organisatie is een stabiele en betrouwbare partner die kwaliteit, duurzaamheid en de klant centraal
stelt. Doel is om leefomgevingen te realiseren met een hoge gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Bouwfonds Property Development, in Nederland actief onder de merknaam Bouwfonds Ontwikkeling, kan dankzij de marktkennis van haar regiokantoren en het fijnmazige netwerk van de lokale Rabobanken daadkrachtig inspelen op specifieke lokale omstandigheden. Het profijt hiervan is zichtbaar in de kwaliteit van de woongebieden die worden gerealiseerd. Bouwfonds Property Development is marktleider in Nederland en heeft een sterke positie in de overige thuislanden Frankrijk en Duitsland. Commercieel vastgoed en hoogwaardige multifunctionele projecten MAB Development is met vestigingen in Nederland, Duitsland en Frankrijk een van de leidende ontwikkelaars van commercieel vastgoed in Europa. Met visie, durf en creativiteit brengt MAB Development toonaangevende projecten tot stand. Samen met gebruikers en geïnspireerd door de plek voegt de ontwikkelaar duurzame en succesvolle combinaties van wonen, winkelen, werken en uitgaan toe aan de stedelijke omgeving. De kwaliteit van MAB Development bestaat uit het kiezen van de juiste locatie, een gedegen stedenbouwkundige benadering, bijzondere architectuur en een duurzame aanpak. Financiering FGH Bank is de specialist in het financieren van commercieel vastgoed. De bank biedt alle mogelijke vastgoedfinancieringen: van grond- en/of bouwfinancieringen tot operational lease en beleggingsfinancieringen. Het financieren van commercieel vastgoed vraagt om een doordachte en gedegen aanpak waarbij betrouwbaarheid en snelheid een grote rol spelen. Daarom heeft FGH Bank alle vastgoedkennis in eigen huis: het commerciële team wordt ondersteund door ervaren vastgoedanalisten, taxateurs en bouwkundigen. Ook op juridisch en fiscaal gebied heeft FGH Bank experts paraat. FGH Bank werkt met een landelijk dekkend netwerk van regiokantoren. Via FGH Vastgoed Expertise biedt FGH Bank uitgebreide vastgoedconsultancy. Met het label RNHB Hypotheekbank richt FGH Bank zich zowel via intermediairs als via het directe kanaal op de vastgoedmiddenmarkt. Investment Management Als gespecialiseerd vermogensbeheerder biedt Bouwfonds Real Estate Investment Management (Bouwfonds REIM) op vastgoed gebaseerde beleggingsproducten aan particuliere en institutionele beleggers. Bouwfonds REIM is actief in de sectoren woningen, winkels, kantoren, parkeergarages, netwerken en landbouwgronden.
09
De vastgoedvermogensbeheerder beschouwt Nederland, Duitsland en Frankrijk als kernlanden en is daarnaast actief in regio’s binnen andere Europese landen en in regio’s binnen de Verenigde Staten. Bouwfonds REIM behoort tot de tien grootste spelers op het gebied van vastgoedbeleggingen in Nederland en tot de top drie van Nederlandse aanbieders van particuliere vastgoedfondsen.
Parkhaven, Utrecht
Fondsenbeheer Nederland Fondsenbeheer Nederland is een onafhankelijke beheerder van zes verschillende maatschappelijke fondsen die zich elk intensief inzetten voor een betere kwaliteit van onze leefomgeving. Fondsenbeheer voert het management voor Nationaal Restauratiefonds, Nationaal Groenfonds, Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn), Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed (BOEi ), Boerderij en Landschap en Stichting Klimaatlandschap Nederland.
>
10
Profiel Rabobank Groep De Rabobank Groep is een financiële dienstverlener op coöperatieve grondslag met een zeer breed aanbod van diensten en producten. De groep bestaat uit 141 zelfstandige lokale Rabobanken, de centrale organisatie Rabobank Nederland en diverse binnen- en buitenlandse dochterondernemingen. De Rabobank Groep is vertegenwoordigd in 48 landen, heeft ongeveer 10 miljoen particuliere en zakelijke klanten in Nederland en zo’n 60.000 medewerkers. Rabobank is actief op het gebied van retailbanking, wholesalebanking, leasing en vastgoed.
De nadruk in Nederland ligt op Allfinanz-dienstverlening en internationaal op food & agribusiness. De Rabobank Groep heeft de hoogste kwalificatie voor kredietwaardigheid (triple A) van Moody’s en Standard & Poor’s. Gemeten naar kernvermogen behoort de organisatie tot de twintig grootste financiële instellingen ter wereld. Ook staat de bank wereldwijd in de top van meest duurzame banken.
10 miljoen klanten 1,8 miljoen leden 141 lokale Rabobanken met 911 vestigingen Rabobank Nederland Raad van Bestuur – Raad van Commissarissen Rabobank International Food & agribusiness Wholesale banking Rural & retail banking Direct Banking Rabo Development
Ondersteuning lokale banken Particulieren Bedrijven Private Banking Overige ondersteunende afdelingen
Staffuncties Rabobank Groep Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Rabobank Foundation Investor Relations Long Term Funding Overige staffuncties
Dochterondernemingen en deelnemingen Vermogensbeheer Robeco Schretlen & Co Sarasin (69%) Orbay
Leasing De Lage Landen – Athlon Car Lease – Freo
Vastgoed
Verzekeringen
Eureko (31%) Rabo Vastgoedgroep – Interpolis
Hypotheken Obvion (70%)
Zakelijk Rembrandt Fusies & Overnames
Internationaal Retail ACCBank Bank BGZ (59%)
Partnerbanken Banco Terra (31%) Banco Regional (40%) BPR (35%) NMB (35%) Zanaco (46%) URCB (9%)
11
Bericht van de raad van commissarissen
Wij bieden u het jaarverslag 2010 van Rabo Vastgoedgroep Holding NV aan. De jaarrekening is opgesteld door de hoofddirectie van Rabo Vastgoedgroep en gecontroleerd door Ernst & Young Accountants LLP. Mede op grond van de controleverklaring stellen wij de aandeelhouder voor de jaarrekening vast te stellen en de winst te bestemmen in overeenstemming met het gedane voorstel. In 2010 is de heer Van Zadelhoff afgetreden als lid van de raad van commissarissen. Wij zijn hem veel dank verschuldigd voor zijn bijdrage aan het toezicht op Rabo Vastgoedgroep. Wij zijn zeer verheugd dat de heer Blokhuis hem per 1 december 2010 heeft opgevolgd als commissaris. De heer Blokhuis is CEO van Redevco. In 2010 zijn wij zes keer bijeengeweest in aanwezigheid van de hoofddirectie. De raad heeft de strategie van de verschillende bedrijfsonderdelen uitgebreid besproken met de hoofddirectie en de geactualiseerde strategie van Rabo Vastgoedgroep goedgekeurd. De raad maakt vanwege zijn beperkte omvang geen gebruik van interne commissies en bespreekt alle onderwerpen plenair. Deze strategie vormt een goed fundament onder de verdere positionering van Rabo Vastgoedgroep als vastgoeddivisie van de Rabobank. De actuele en toekomstige ontwikkelingen op de onder druk staande vastgoedmarkt en de gevolgen ervan voor de resultaten van Rabo Vastgoedgroep, vormden een vast agendapunt van de vergaderingen van de raad.
Er is veel aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de vastgoedfraude (‘Klim-op dossier’). Sinds 2007 vergt dit complexe dossier veel tijd en energie. Naast de gebruikelijke aandacht voor management- en auditrapportages hebben wij het nieuwe Compliance Charter goedgekeurd en de gevolgen van de Code Banken besproken. Wij spreken graag onze grote waardering uit voor de wijze waarop de hoofddirectie en de medewerkers van Rabo Vastgoedgroep zich in 2010 hebben ingezet voor de onderneming. In moeilijke marktomstandigheden heeft Rabo Vastgoedgroep zich een robuust bedrijf getoond. Hoevelaken, 6 april 2011 Raad van commissarissen L.C. Brinkman, voorzitter J.G. Blokhuis L.M.J. van Halderen S.N. Schat
12
Verslag van de hoofddirectie Rabo Vastgoedgroep in 2010 De vastgoedmarkt toonde in het eerste halfjaar van 2010 voorzichtige tekenen van herstel. Maar de signalen wijzen erop dat een écht herstel langer gaat duren dan eerder gedacht. Rabo Vastgoedgroep sloot 2010 af met een winst van € 106 miljoen, een stijging van 18% ten opzichte van 2009. In het verslagjaar hebben we onze strategie herijkt en met name meer focus aangebracht in de buitenlandstrategie: we richten ons hierbij op Duitsland en Frankrijk.
Rabo Vastgoedgroep heeft in 2010 zijn topposities in de financieringsen beleggingsmarkt behouden. Ook op de Nederlandse woningmarkt bleven we marktleider. Ondanks de slechte marktomstandigheden verkocht Bouwfonds Property Development in 2010 in Nederland 17% meer nieuwbouwwoningen dan in 2009. De woningmarkten in Frankrijk en Duitsland ontwikkelden zich goed: daar verkocht Bouwfonds Property Development 27% meer woningen dan in 2009. De markt van commercieel vastgoed bleef moeizaam: MAB Development realiseerde een productie van € 288 miljoen, een stijging van 13% ten opzichte van 2009. Ondanks de beperkte dynamiek in de markt verstrekte FGH Bank slechts een fractie minder leningen dan vorig jaar. De omvang van de kredietportefeuille steeg met 4% tot € 17,8 miljard. De assets under management van Bouwfonds REIM zijn licht gestegen met 3% tot € 7,2 miljard.
Visie en strategie Algemeen De missie van Rabo Vastgoedgroep is om als gedreven vastgoedonderneming de ambities van klanten mogelijk te maken op het gebied van wonen, werken, winkelen en recreëren. Daarbij willen wij de meest logische partner in vastgoed zijn. We kunnen dit, omdat we de wensen van onze particuliere en zakelijke klanten centraal stellen, de vastgoedkennis in huis hebben, over een sterk netwerk beschikken en bekend staan als een transparante en duurzame vastgoedonderneming. Als vastgoedexpertisecentrum van de Rabobank Groep beschikken wij bovendien over financiële slagkracht. Bij het realiseren van onze ambitie hanteren wij twee randvoorwaarden. Enerzijds streven we naar een – voor risico gecorrigeerd – passend rendement voor de aandeelhouder. Anderzijds willen we onze sterke nationale en internationale marktposities behouden en verstevigen, met een beheerste groei van de buitenlandse activiteiten in Duitsland en Frankrijk. Ontwikkeling Bouwfonds Property Development bezit een sterk ruimtelijk en regionaal gediversificeerde projectenportefeuille van circa 100.000 woningen. Hiermee is een solide basis gelegd voor de productie van de komende tien jaar. De ambitie is om het kwantitatief marktleiderschap in Nederland te behouden en het kwalitatief leiderschap te versterken. Er wordt de komende periode verder geïnvesteerd in de samenwerking met de Rabobankorganisatie. De groei van Bouwfonds Property
Development moet komen uit Frankrijk en Duitsland: het streven is een top 5-positie in de markt. De focus ligt hierbij op aanwezigheid in economisch sterke regio’s. De activiteiten in andere Europese landen worden gefaseerd afgebouwd. MAB Development richt zich de komende jaren vooral op herontwikkelingskansen in de sterke stedelijke gebieden in de thuismarkten Nederland, Frankrijk en Duitsland. Het accent ligt daarbij op winkels (retail). De markt voor commercieel vastgoed in West-Europa zal de komende jaren onvermijdelijk veranderen van een uitbreidingsnaar een herontwikkelingsmarkt. Het accent van de toekomstige ontwikkelingskansen in de thuismarkten ligt vooral in het binnenstedelijk gebied en minder in de uitleggebieden. Financiering De strategie van FGH Bank wordt allereerst bepaald door de behoeften van de verschillende klantgroepen en de continu veranderende marktomstandigheden. Daarnaast spelen de risico’s op de vastgoedmarkt, nieuwe wet- en regelgeving en de beschikbaarheid van funding en kapitaal een grote rol. De professionaliteit van de klant en de kwaliteit van het vastgoed op korte en middellange termijn staan voorop bij het verstrekken van financieringen. De portefeuille zal naar verwachting zeer beperkt groeien. FGH Bank blijft zich in sterke mate richten op de Nederlandse markt. RNHB Hypotheekbank behoudt haar stevige positie in de vastgoedmiddenmarkt. FGH Vastgoed Expertise wordt op het gebied van taxaties, analyses en advisering in toenemende mate ingezet door lokale Rabobanken bij vastgoedvraagstukken. Investment management De focus van Bouwfonds REIM ligt de komende jaren vooral op het aanbieden van beleggingsproducten met een relatief laag risicoprofiel. Bouwfonds REIM richt zich daarbij op Europese en Amerikaanse producten voor institutionele en particuliere beleggers. Een deel van de groei van de portefeuille moet komen uit nieuwe samenwerkingen met onderdelen van de Rabobank Groep. Steeds meer (institutionele) beleggers kiezen nadrukkelijk voor maatschappelijk verantwoord ofwel duurzaam beleggen. Bouwfonds REIM streeft ernaar, in overleg met de beleggers, de komende jaren haar huidige portefeuilles te verduurzamen. Bij nieuwe fondsen geldt duurzaamheid al als uitgangspunt.
13
Ondernemingsbeleid Besturingsmodel Rabo Vastgoedgroep wordt bestuurd door de hoofddirectie. Die bestaat uit de voorzitter, de Chief Financial & Risk Officer (CFRO) en de directievoorzitters van de vier divisies. Eén van hen is vicevoorzitter. De leden van de hoofddirectie zijn collectief verantwoordelijk voor de besturing van Rabo Vastgoedgroep, de algemene zaken van de onderneming en de divisies. Dit houdt onder meer in dat de hoofddirectie een gezamenlijke visie formuleert en uitdraagt, het beleid en de strategie per divisie vaststelt en de grootste risico’s van grote businessvoorstellen beoordeelt. De raad van commissarissen houdt toezicht op de hoofddirectie. Aandeelhouder Rabobank Nederland benoemt zowel de hoofddirectie als de raad van commissarissen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Vastgoed staat in dienst van de eindgebruiker en moet bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving in het heden en in de toekomst. Dat is onze overtuiging. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) voor Rabo Vastgoedgroep betekent: • actief zijn met duurzaam vastgoed; • integer ondernemen; • verantwoorde bedrijfsvoering; • maatschappelijke betrokkenheid; dat alles binnen een financieel verantwoorde huishouding. We integreren MVO in onze strategie en kernactiviteiten. In de komende jaren streven we naar een toppositie in de vastgoedsector op het gebied van MVO. Dit sluit aan bij de ambitie van de Rabobank Groep om tot de mondiale top van meest duurzame organisaties te behoren. Actief zijn met duurzaam vastgoed Alle bedrijfsonderdelen van Rabo Vastgoedgroep leveren een bijdrage aan duurzame vastgoed- en gebiedsontwikkeling. Hierbij spelen naast energieaspecten onderwerpen als multifunctionaliteit, transformatie, mobiliteit en cultuurhistorie een belangrijke rol. In 2010 hebben Bouwfonds Ontwikkeling en MAB Development hun werkprocessen gereed gemaakt om vanaf 1 januari 2011 25% energiezuiniger te zijn ten opzichte van de voorschriften van het in 2010 vigerende Bouwbesluit. In Frankrijk ontwikkelt Bouwfonds Marignan Immobilier als koploper in duurzaamheid al haar nieuwe woonprojecten via de zeer strenge standaard Bâtiment Basse Consommation Energétique. FGH Bank heeft in 2010 geëvalueerd hoe zijn duurzaamheidsfinanciering beter afgestemd kan worden op
de behoefte in de markt. Om de kredietportefeuille verder te verduurzamen, worden incentives voor duurzaamheidsaspecten verder in het reguliere kredietproces geïncorporeerd. Bouwfonds REIM heeft in 2010 een deel van de kantoren- en woningportefeuilles doorgelicht en heeft daartoe richtlijnen vastgesteld voor de mate van duurzaamheid van het bestaande en het aan te kopen vastgoed. Integer ondernemen Wij hebben in 2010 de nodige aandacht besteed aan de uitrol van onze gedragscode in het buitenland. In 2011 vindt verdere inbedding in deze lokale organisaties plaats. De code bevat regelingen op het terrein van integriteit en gedrag van medewerkers en sluit aan op de code van de Rabobank Groep. In 2010 hebben wij opnieuw in de Nederlandse organisatie door een extern adviesbureau een integriteitmeting laten houden. De respons bedroeg ruim 80%. Uit het onderzoek bleek dat het integriteit- en complianceklimaat is versterkt ten opzichte van de nulmeting in 2009. De aandachtspunten die uit het onderzoek naar voren kwamen, worden geanalyseerd en zullen in 2011 op gestructureerde wijze worden geadresseerd. Verantwoorde bedrijfsvoering Rabo Vastgoedgroep streeft in Nederland per medewerker naar een reductie van CO2-uitstoot van 20% in 2013 ten opzichte van 2008. Daartoe zijn diverse activiteiten ondernomen voor beperkter gebruik van energie en meer milieuvriendelijke mobiliteit. In 2010 lag de CO2-uitstoot per medewerker 14% lager dan in 2008. De resterende CO2-belasting van ons energiegebruik compenseren we jaarlijks groepsbreed binnen de Rabobank.
>
14
Maatschappelijke betrokkenheid Rabo Vastgoedgroep verbond zich in 2010 opnieuw voor drie jaar als hoofdsponsor van de Open Monumentendag, één van de grootste culturele evenementen in Nederland. In 2010 bezochten ruim 900.000 mensen de 3.000 à 4.000 opengestelde monumenten. Bouwfonds Ontwikkeling ondertekende een convenant ter ondersteuning van The Borneo Initiative. Dit initiatief bevordert duurzaam bosbeheer in Indonesië door het stimuleren van en ondersteunen bij certificering van hout volgens het FSC-keurmerk. Daarnaast geven wij onze maatschappelijke betrokkenheid vorm via de activiteiten van drie non-profit bedrijfsonderdelen:
– Fondsenbeheer Nederland voert het management over publiekprivate maatschappelijke fondsen die zich inzetten voor ruimtelijke kwaliteit in Nederland. – Bouwfonds Cultuurfonds ondersteunt culturele projecten die een relatie hebben met de gebiedsontwikkelingen van Bouwfonds Ontwikkeling. – Bouwfonds Kunststichting richt zich op het verzamelen, beheer en behoud van hedendaagse kunst ter verfraaiing van de werkomgeving.
Fondsenbeheer Nederland Fondsenbeheer Nederland maakt groei van fondsen mogelijk op het gebied van monumenten (Nationaal Restauratiefonds), volkshuisvesting (SVn), natuur (Nationaal Groenfonds), industrieel erfgoed (BOEi), agrarisch erfgoed (Boerderij en Landschap) en natuurontwikkeling met duurzame energie (Stichting Klimaatlandschap Nederland). Eind 2010 bedroeg het totale balanstotaal van de fondsen € 2.815 miljoen ten opzichte van € 2.713 miljoen eind 2009. Twee voorbeeldprojecten uit 2010 zijn: – Het aantal verstrekte Duurzaamheidsleningen, door SVn ontwikkelt, is fors gestegen ten opzichte van 2009. SVn verstrekt de lening via de deelnemende gemeenten die energiebesparing in bestaande koopwoningen willen stimuleren. SVn maakt het voor particuliere wooneigenaren die hun eigen woning willen isoleren mogelijk, tegen aantrekkelijke voorwaarden en tegen een lage rente, geld te lenen van de gemeente. – In 2010 kreeg de Stichting Klimaatlandschap Nederland vorm bij Fondsenbeheer Nederland. De stichting wil de groene ruimte (mede) ontwikkelen met het toepassen van duurzame energiebronnen zoals wind- en biomassa-energie. Deze leveren het geld op voor duurzaam beheer en zijn ook toepasbaar voor bijvoorbeeld agrarische cultuurlandschappen of voor overgangen van bebouwde omgeving naar het landelijk gebied. De belangstelling vanuit vooral overheden voor dit initiatief is groot.
Hazemeyer, Hengelo
15
Financieel beleid Financieel wil Rabo Vastgoedgroep, startend vanuit het perspectief om de klant goed te bedienen, een rendabele onderneming zijn met een evenwichtig risicoprofiel. In het performancecontract met Rabobank Nederland zijn strategische doelstellingen uitgewerkt, zowel voor Rabo Vastgoedgroep als geheel als voor de afzonderlijke divisies. Dit leidt tot strategische, operationele en financiële afspraken, gericht op waardecreatie waarbij we streven naar een voor onze aandeelhouder passend – voor risico gecorrigeerd – rendement op het geïnvesteerde vermogen. Risicobeheersing Rabo Vastgoedgroep vindt het zorgvuldig afwegen en bewust accepteren van risico’s een voorwaarde voor duurzaam ondernemen. Wij hechten dan ook grote waarde aan onze onafhankelijke risicomanagementfunctie, die risico’s duidt en weegt. Nieuwe risico’s worden getoetst aan onze risicobereidheid, ofwel welke risico’s we accepteren op het gebied van de balans, het kapitaal, de resultaten en de reputatie. Bestaande risicovolle projecten en posities inclusief de waarderingsconsequenties ervan, worden gedurende het jaar intensief gevolgd en beheerst op alle niveaus binnen de organisatie. De acceptatie van markt- en kredietrisico beoordelen we via een gelaagde fiatteringsstructuur met mandaten voor personen, afdelingen, divisies en uiteindelijk de hoofddirectie van Rabo Vastgoedgroep en zo nodig de raad van bestuur van Rabobank Nederland. Het Balans en Risicomanagement Comité (BRMC) monitort de ontwikkeling van risico’s in bestaande posities. Dit comité, dat maandelijks bijeenkomt, bestaat uit de CFRO van Rabo Vastgoedgroep en de financieel directeuren van de divisies, aangevuld met risicomanagers en treasurers. Het BRMC bespreekt balansrisico’s en markt- en kredietrisico’s op portefeuilleniveau. Daarnaast staan operationeel risico- en kapitaalmanagement op de agenda. Rabo Vastgoedgroep hanteert normenkaders voor deze risico’s en toetst de ontwikkeling hierop. Meer informatie over risicobeheersing is opgenomen in de risicoparagraaf van de jaarrekening. Effecten recessie op Rabo Vastgoedgroep Rabo Vastgoedgroep had in 2010 zowel last van de effecten van de kredietcrisis als van de effecten van de recessie in de reële economie die daarop volgde. Mede dankzij onze kapitaalkrachtige aandeelhouder is de invloed van de kredietcrisis relatief bescheiden gebleven. Door de opslagen op de rente zijn de kosten van funding weliswaar gestegen, maar er waren geen problemen bij de funding van de
activiteiten. De recessie heeft geleid tot beduidend minder vraag naar woningen, vastgoedfinancieringen en vastgoedbeleggingsfondsen. Bovendien ontstonden er langere doorlooptijden voor vastgoedprojecten die uit risico-overwegingen voor aanvang van de bouw voldoende verhuurd of verkocht moeten zijn. Bovendien is Rabo Vastgoedgroep geconfronteerd met afwaardering van het directe en indirecte vastgoedbezit en stegen de risico’s van vastgoedfinancieringen als gevolg van huurders met betalingsproblemen en van tegenvallende verkoopbaarheid van ontwikkelprojecten waardoor financiering langer benodigd is terwijl herfinancieringsmogelijkheden van cliënten beperkt zijn. Ook hebben liquiditeitsopslagen de te betalen rente doen stijgen. Rabo Vastgoedgroep blijkt deze marktomstandigheden goed aan te kunnen. Wij besteden veel aandacht aan bijzonder beheer binnen de financieringsportefeuille, aan het terugdringen van de onverkochte voorraad opgeleverde woningen en aan het beheer van vastgoedobjecten. Daardoor voorkomen we zoveel mogelijk gedwongen verkoop, leegstand en huurachterstanden. Om de invloed op winst en kapitaal van extreme scenario’s te kunnen kwantificeren, worden stresstesten uitgevoerd. Compliance Rabo Vastgoedgroep gaat ervan uit dat de medewerkers bij hun activiteiten integer en professioneel handelen. Alle activiteiten dienen te voldoen aan wet- en regelgeving, maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden en aan de specifieke normen en waarden van Rabo Vastgoedgroep. Signalen of verdenkingen van onrechtmatig handelen nemen we serieus; waar nodig nemen we passende maatregelen. Ondanks de intensieve aandacht voor risicobeheersing kunnen zich altijd incidenten voordoen, doordat individuele medewerkers zich niet houden aan regels en voorschriften. Daarom zien we daar nauw op toe, onder andere door het integriteit- en complianceklimaat te laten onderzoeken binnen de organisatie. Wij menen dat de geldende beheersingsmaatregelen de genoemde risico’s adequaat afdekken. Niettemin zijn wij alert op wenselijke of noodzakelijke aanscherping van de regels, aangezien ondernemingen in het algemeen kwetsbaarder zijn geworden voor risico’s ten aanzien van compliance en integriteit. Daarnaast is in 2010 het geharmoniseerde nieuwe Customer Due Diligence-beleid (Ken-Uw-Klant) voor de acceptatie, identificatie, verificatie, monitoring en review van relaties en transacties ook bij de internationale bedrijfsonderdelen grotendeels in gebruik genomen.
>
16
Klim-op dossier Het onderzoek naar het Klim-op dossier van de FIOD-ECD en het Openbaar Ministerie is in 2010 gecontinueerd en steeds meer gericht op onderbouwing van verhaalsacties op de verdachten. In het kader van Customer Due Diligence (Ken-Uw-Klant) is aanvullend onderzoek verricht. De onderzoeken zijn uitgevoerd met behulp van externe forensische onderzoekers. Sinds 2007 is aan forensisch onderzoek en externe juridische ondersteuning ongeveer € 25 miljoen besteed. In juni en december 2010 hebben bij de rechtbank regiezittingen plaatsgevonden. De inhoudelijke behandeling van de strafzaken vindt in 2011 plaats. Voorafgaand aan de regiezitting in juni 2010 is, met instemming van het Openbaar Ministerie, een schikking bereikt tussen de benadeelde partijen Philips Pensioenfonds en Rabo Vastgoedgroep en een van de hoofdverdachten in het Klim-op dossier. Met een aantal andere verdachte partijen zijn ook schikkingen getroffen. Code Banken In september 2009 is de Code Banken vastgesteld door het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Banken in reactie op het rapport ‘Naar herstel van vertrouwen’ van de Adviescommissie Toekomst Banken (commissie-Maas). Binnen Rabo Vastgoedgroep is de Code Banken formeel alleen van toepassing op FGH Bank als instelling met een bankvergunning in het kader van de Wet Financieel Toezicht. Gegeven het belang van deze best practices heeft Rabo Vastgoedgroep ervoor gekozen om de Code Banken toe te passen op al haar meerderheidsdeelnemingen, daarbij uiteraard wel rekeninghoudend met de specifieke kenmerken van een vastgoedbedrijf. De hoofdonderwerpen van de Code Banken worden hierna behandeld, waarbij de afwijkingen expliciet worden aangegeven. De raad van commissarissen van Rabo Vastgoedgroep is divers samengesteld en de leden zijn complementair. De raad van commissarissen heeft zijn eigen functioneren over 2010 geëvalueerd. In 2010 is geen permanente educatie gevolgd door de raad van commissarissen zoals door de Code Banken bepaald. Er is wel een programma opgesteld dat vanaf 2011 zal worden gevolgd. In het bericht van de raad van commissarissen in het jaarverslag legt de raad van commissarissen verantwoording af over zijn werkzaamheden. Naar aanleiding van de Code Banken zijn de profielschetsen voor leden van de raad van commissarissen aangescherpt of geëvalueerd.
De leden van de hoofddirectie van Rabo Vastgoedgroep en de directieleden van FGH Bank hebben een moreel-ethische verklaring ondertekend. In 2010 is door de leden van de hoofddirectie in afwijking van de Code Banken geen permanente educatie gevolgd. Wel is een programma opgesteld dat vanaf 2011 zal worden gevolgd. De hoofddirectie en de raad van commissarissen ontvangen periodiek rapportages die de risico-ontwikkeling op de voet volgen. Daarbij gaat het om het groepsbrede risicoprofiel met aandacht voor onder meer kredietrisico, marktrisico, operationeel risico, het renterisico en de liquiditeitspositie van Rabo Vastgoedgroep. Met deze rapportages zijn beide organen tijdig op de hoogte van de materiële risico’s die Rabo Vastgoedgroep loopt. De hoofddirectie is verantwoordelijk voor het vaststellen, uitvoeren, monitoren en bijstellen van risicobeleid alsmede de risicobereidheid. De operationele beslissingen zijn gedelegeerd aan het BRMC, die een adviesrol vervult voor de hoofddirectie ten aanzien van beleidsbeslissingen. Het BRMC bereidt een voorstel aan de hoofddirectie voor over de risicobereidheid, zodat vanaf 2011 ook aan dit onderdeel van de Code Banken wordt voldaan. Producten worden goedgekeurd binnen door Rabo Vastgoedgroep gestelde kaders. Op onderdelen worden de goedkeuringsprocessen aangescherpt, met een toetsing op relevante aspecten waaronder zorgplicht. Sinds eind 2010 is binnen de Rabobank Groep een productgoedkeuringsbeleid op groepsniveau van kracht, dat ook van toepassing is op Rabo Vastgoedgroep. Rabo Vastgoedgroep voldoet aan alle bepalingen van de Code Banken op het gebied van audit. Er is een onafhankelijk gepositioneerde auditfunctie die rapporteert aan de voorzitter van de hoofddirectie en de voorzitter van de raad van commissarissen. Tussen audit en de externe accountant vindt periodiek informatie-uitwisseling plaats. Rabo Vastgoedgroep onderschrijft de ‘Visie op belonen’, een beleidsdocument van de Rabobank Groep op het gebied van belonen. In afwijking van de Code Banken stelt de aandeelhouder de beloning van de hoofddirectie vast, onder goedkeuring van de raad van commissarissen. De hoofddirectie en de raad van commissarissen streven naar de mediaanpositie in de relevante beloningsmarkt, waarbij Rabo Vastgoedgroep in essentie, in lijn met de Code Banken, trendvolgend in de markt is. Voor de huidige leden van de hoofddirectie
17
geldt bij ontslag een vergoeding die is gebaseerd op de kantonrechtersformule. Dit betreft een explainsituatie in het kader van de Code Banken. Variabele beloningen voor de hoofddirectie bedragen maximaal 100% van het vaste inkomen en kennen een langetermijncomponent die mede afhankelijk is van winstgevendheid en/of continuïteit. De beloning is voorwaardelijk in de zin dat men in dienst moet zijn op het moment van uitkeren en er geen sprake mag zijn van disciplinaire actie. In afwijking van de Code Banken wordt de beloning gedurende drie jaar vanaf toekenning uitgekeerd. Retentie-, exit- en welkomstpakketten zijn in principe niet toegestaan. Indien in incidentele gevallen toch noodzakelijk, behoeven zij goedkeuring op niveau van de hoofddirectie en worden vervolgens besproken in de raad van commissarissen.
Samenwerking Rabobank Groep De onderdelen van Rabo Vastgoedgroep weten de andere onderdelen van Rabobank Groep, zoals de lokale Rabobanken, steeds beter te vinden. De samenwerking levert duidelijk synergievoordeel op voor onze klanten. Een aantal voorbeelden daarvan uit 2010: – Om de diverse vastgoedvragen binnen de Rabobank te herleiden naar de vastgoedspecialisten van Rabo Vastgoedgroep, is het Rabo Vastgoedloket ingesteld voor medewerkers van de Rabobank Groep. Het loket functioneert goed en biedt gemakkelijk toegang tot de bedrijfsonderdelen van Rabo Vastgoedgroep. – De regiokantoren van Bouwfonds Ontwikkeling trekken in toenemende mate samen op met Rabobank Nederland en de lokale Rabobanken, zoals bij de verkoop van nieuwbouwprojecten, herontwikkeling van gebieden of acties om de lokale woningmarkt te stimuleren. Tevens wordt samengewerkt aan lokale woningmarktvisies. Bouwfonds Ontwikkeling en Rabobank Nederland hebben in het verslagjaar de handen ineengeslagen om een hogere hypotheek voor energiezuinige nieuwbouwwoningen te realiseren. Klanten die een dergelijke woning kopen, kunnen bij de Rabobank een hogere hypotheek krijgen. Dit kan, omdat de energiekosten en daarmee de woonlasten lager uitvallen dan bij een normale woning.
– MAB Development werkt steeds vaker met de lokale Rabobanken samen bij vastgoedvraagstukken, bijvoorbeeld bij kleinschalig commercieel vastgoed en de herontwikkeling van vastgoed van hun cliënten. Dit geldt ook voor de kantoren van deelnemingen en onderdelen van Rabobank Nederland. – FGH Bank ondersteunt de lokale Rabobanken met de analyse van vastgoedfinancieringsaanvragen en bij revisies van financiële belangen. FGH Vastgoed Expertise, onderdeel van FGH Bank, levert portefeuilleanalyses en adviseert de Rabobanken op het gebied van markt- en locatieonderzoeken en portefeuille- en huisvestingsanalyses. – Bouwfonds REIM intensiveerde de samenwerking met Robeco Duitsland voor de verkoop en distributie van het Bouwfonds European Residential Fund. Inmiddels is voor enkele honderden miljoenen euro’s geïnvesteerd in woningen in Duitsland, Frankrijk, Noorwegen en Zweden. – De meerwaarde van samenwerking is ook goed zichtbaar in Eigen Steen, waarin Bouwfonds REIM, FGH Vastgoed Expertise en MAB Development hun expertise inbrengen. Eigen Steen biedt de Rabobanken aan om het beheer en de exploitatie van het door hen gebruikte vastgoed te verzorgen. De lokale Rabobank verkoopt zijn vastgoed aan Eigen Steen en huurt het vervolgens terug. Ook kunnen de banken Eigen Steen inschakelen om nieuwbouw te realiseren of bestaande panden te herontwikkelen. Inmiddels heeft Eigen Steen 80 panden in bezit. – Fondsenbeheer Nederland heeft in verschillende projecten samengewerkt met de Rabobank Groep op het gebied van maatschappelijk vastgoed. Zo hebben Rabobank Amersfoort en omstreken en het fonds Boerderij en Landschap een financieringsarrangement gesloten voor de financiering van projecten van Boerderij en Landschap.
>
18
Marktontwikkelingen 2010 Twee snelheden In 2010 zagen we een Europa van twee economische snelheden. De kapitaalmarkt prijsde deze situatie met een hogere rente aan met name de mediterrane landen, Ierland, IJsland en in mindere mate het Verenigd Koninkrijk. Dit verdeelde Europa zagen we ook in de vastgoedmarkten. In Frankrijk, Duitsland en Nederland stabiliseerden de huurmarkten en waren er in vergelijking met voorgaande jaren bescheiden afwaarderingen. Woningmarkt Nederland: stabilisatie in 2010 Aanvankelijk kende de woningmarkt in 2010 een redelijk voorspoedige start. In de eerste helft van het verslagjaar steeg het aantal transacties in de bestaande markt met 4%. Ook de prijsontwikkeling was positief, in die zin dat de prijzen niet verder daalden en stabiliseerden. Het herstel zette niet door, want in de laatste maanden van 2010 daalden de prijzen weer. Uiteindelijk eindigde het jaar in mineur, met nog geen 130.000 transacties en een prijsdaling van ongeveer 1%. Dit is wel aanzienlijk minder dan in 2009, toen de prijzen met bijna 6% daalden. Een hoopgevend teken van herstel was het iets grotere aantal transacties van bestaande duurdere woningtypen, zoals twee-onder-een kapwoningen en vrijstaande woningen (van beide categorieën werd circa 2% meer verkocht). De prijzen voor deze woningen lagen in 2010 wel lager dan in 2009. In de nieuwbouwmarkt ging het na een voorspoedig eerste kwartaal – een verdubbeling van het aantal transacties ten opzichte van 2009 – toch weer minder. De afzet voor heel 2010 kwam iets hoger uit dan die van 2009. De verkooptijden waren echter nog steeds lang en de prijzen van verkochte woningen lagen lager dan in voorgaande jaren. Het dure segment stond nog steeds onder druk. Per 1 juli 2010 bedroeg de gemiddelde huurprijsstijging (inclusief huurharmonisatie) 1,6%, de op één na kleinste huurstijging sinds 1960. De lage huurstijging had te maken met de wettelijke toegestane verhoging van 1,2%, het inflatiepercentage van vorig jaar. De extra stijging van 0,4% kwam door de harmonisatie van huren. Door de groeiende vraag naar huurwoningen steeg de huurprijs in de vrije sector in de tweede helft van 2010.
Duitsland: groei in woningmarkt De woningmarkt in Duitsland heeft in 2010 een sterke groei doorgemaakt. Vooral in de grootstedelijke gebieden nam de verkoop van woningen toe. Niet alleen de eigenaar-gebruiker, maar ook de private investeerder zag de woning als één van de meest aantrekkelijke investeringen. De zeer lage rente, tot minder dan 4% voor een rentevaste periode van 10 jaar, maakte de financiering van wooneigendom voor veel Duitsers mogelijk. Het consumentenvertrouwen nam vooral in het laatste half jaar behoorlijk toe; de sterk gedaalde werkloosheid als gevolg van de groeiende economie leverde een positief stemmingsbeeld op in de Bondsrepubliek. Het aantal bouwvergunningen steeg flink, zowel voor grondgebonden huizen als voor appartementen. De trek naar de stad gaat onverminderd door. Deze ontwikkelingen leidden in vele stedelijke regio’s tot verkoopprijsstijgingen, vooral in Hamburg, het Rhein-Maingebied, Keulen en München. Appartementen stegen het meest in prijs, terwijl de verkoopprijzen van rijtjeshuizen en twee-onder-een-kapwoningen buiten de steden stabiliseerden. Frankrijk: overheidsmaatregelen belangrijke stimulans in woningmarkt Ook in 2010 bleef de markt voor nieuwbouwwoningen in Frankrijk goed. Er werden weer meer woningen in verkoop gebracht en uiteindelijk ook meer woningen verkocht, naar schatting op jaarbasis ruim 110.000 nieuwe woningen (+3%). De in 2007 ingezette dalende trend in het aantal afgegeven vergunningen werd in 2010 doorbroken en kwam uit op circa 430.000 vergunningen. Fiscale stimulansen, vooral Le dispositif de la loi Scellier waarbij investeerders kunnen profiteren van een speciale belastingaftrek, zijn nog steeds een belangrijke steun in de rug van de nieuwbouw. In Frankrijk heeft de nieuwbouw dan ook een hoog volume ten opzichte van de bestaande markt. In die bestaande markt kwam het aantal transacties uit op circa 720.000 woningen. Als vanouds waren de regionale verschillen binnen Frankrijk groot. In sterke regio’s als Île-de-France, regio Parijs en Rhône-Alpes trok de markt aan. In Île-de-France stegen de prijzen nog sterker dan in de rest van verstedelijkt Frankrijk (respectievelijk 11% versus 8%).
19
Roppenheim, Frankrijk
Commercieel vastgoed Nederland Kantorenmarkt: leegstand domineert markt De Nederlandse kantorenmarkt werd in 2010 gedomineerd door de hoge mate van leegstand. Niet eerder stond er zoveel leeg: 14% aan het einde van 2010. Die situatie lijkt de markt voorlopig in haar greep te houden. Het geeft gebruikers van kantoorruimte veel onderhandelingsruimte, waardoor huurprijzen en de waarde van kantoren onder druk staan. In 2010 daalde de gemiddelde huurprijs tot € 135,– per vierkante meter. In totaal is iets meer dan 1,3 miljoen vierkante meter opgenomen, net iets meer dan in 2009, maar wel zo’n 40% onder het langjarige gemiddelde. Wel is de arbeidsmarkt in 2010 enigszins hersteld, waardoor inmiddels weer sprake is van een bescheiden banengroei. De nieuwbouwproductie van kantoren is in 2010 fors gedaald.
Doordat de vraag naar nieuwe kantoren laag is, zijn nieuwe plannen op grote schaal geschrapt of uitgesteld. Nu de aanpak van de structurele leegstand via het ondertekende convenant Kantorentop hogere prioriteit krijgt bij overheden en marktpartijen, lijkt de gezamenlijke focus terug te keren naar herstel van marktevenwicht. Dat zal moeten gebeuren door transformatie en verduurzaming van de kantorenvoorraad. Want in de ruime markt wordt steeds duidelijker dat duurzaamheid de onderscheidende factor bij de toekomstige verhuurbaarheid gaat worden. Winkelmarkt: stabiel maar onzeker Het is opmerkelijk hoe ogenschijnlijk stabiel de winkelmarkt zich door de kredietcrisis heen manoeuvreert. De opname lag in 2010 met 560.000 vierkante meter iets hoger dan in 2009. Het aanbod in de vrije markt is in 2010 weliswaar gestegen tot 920.000 vierkante meter, >
20
maar met minder dan 5% van de voorraad is dat alleszins beperkt. Huurprijzen in de goede winkelstraten zijn daarbij stabiel en juist dat maakt winkels voor beleggers een gewilde investering. Toch zijn de marktomstandigheden in de winkelsector minder zeker dan ze lijken. Door onzekerheid bij consumenten, stijgende kosten en een matige loonontwikkeling staan de vrij besteedbare inkomens onder druk. En daarmee ook de omzetten van winkeliers in diverse branches. In brede zin is sprake van marktverzadiging. Bovendien wordt de concurrentie van nieuwe verkoopkanalen steeds duidelijker voelbaar. Bedrijfsruimtemarkt: groei en overcapaciteit Het Nederlandse bedrijfsleven heeft zich in 2010 tegen de verwachting in goed ontwikkeld. Dat kwam mede door een sterk herstel van de Duitse economie. Dit heeft zich echter nog niet vertaald in een sterk herstel van de vraag naar bedrijfsruimte. Doordat veel bedrijven in met name de logistieke sector met overcapaciteit kampten, is de behoefte aan nieuwe ruimte laag gebleven. In totaal is er in 2010 zo’n 2,5 miljoen vierkante meter bedrijfsruimte opgenomen. Het aanbod nam toe tot 9,1 miljoen vierkante meter eind 2010. Doordat het evenwicht tussen vraag en aanbod nog niet is hersteld, daalde de gemiddelde huurprijs tot € 35,– per vierkante meter. Duitsland Nieuwe impulsen zorgen voor herstellende markt Een verrassend sterke arbeidsmarkt zorgde in Duitsland voor een flinke impuls in de vastgoedsector. Zo zijn in 2010 de winkelbestedingen weer licht gestegen en nam ook het investeringsvolume toe. Veel retailers willen uitbreiden. Vooral binnensteden zijn populair. De bruto aanvangsrendementen zijn gestabiliseerd, maar liggen nog wel hoger dan een paar jaar geleden. Op A1-locaties is de vraag onverminderd hoog gebleven en zijn de aanvangsrendementen derhalve laag. Per definitie is ruimte hier schaars en mede door uitgestelde nieuwe projecten is er weinig toegevoegd. Naast een vernieuwde focus op binnenstedelijke retail treedt er een verschuiving op richting kleinere binnenstedelijke herontwikkelingen. Ook constateren we een groeiende vraag naar (hoogwaardige) outletcentra, die voorzien in de stijgende behoefte aan betaalbare luxe.
Frankrijk Toename investeringen in moeilijke markt De Franse economie was in 2010 de crisis nog niet te boven. De werkloosheid bleef hoog en veel mensen hielden de hand op de knip. Desondanks is de investeringsmarkt flink aangetrokken. Mede door partijen die noodgedwongen assets moesten afstoten (al dan niet met sale- en leasebackconstructies) kwam er meer aanbod op de markt. Dat bood vooral buitenlandse beleggers aantrekkelijke kansen om te investeren in de verder vrij gesloten Franse markt. De toegenomen activiteit ging gepaard met dalende aanvangsrendementen. Daarbij zien we een duidelijk onderscheid tussen enerzijds gewild hoogwaardig (vaak binnenstedelijk) vastgoed en vastgoed op B- en C-locaties anderzijds. Veel monotone winkelgebieden aan de rand van de stad, met hypermarchés als belangrijkste trekker, lijken op hun retour. Daarentegen zien we langs de stadsrand wel vraag naar hoogwaardige outletcentra en retailparken met een brede mix aan winkelbranches. Investeringen in vastgoed: sterk accent op risicobeoordeling Het aantal transacties is in 2010 ten opzichte van 2009 in vrijwel alle vastgoedsectoren toegenomen. Na de forse afwaarderingen in 2009 was 2010 een overgangsjaar met een sterk accent op risicobeoordeling. Nieuwe projecten werden stuk voor stuk zorgvuldig beoordeeld. Zowel financiers als beleggers opereerden erg behoedzaam en zetten vooral in op kwaliteit, van de locatie en het onroerend goed zelf. Ondanks dat huurdalingen tot stilstand kwamen en de aanvangsrendementen voor kwalitatief goed vastgoed op goede locaties daalden, bleef het beleggingsvolume in 2010 sterk achter bij het meerjarige gemiddelde.
>
21
Trambaan, Niedorp
22
Financieel resultaat
Ontwikkeling
Rabo Vastgoedgroep heeft in 2010 een nettowinst gerealiseerd van € 106 miljoen, 18% hoger dan in 2009. Het rendement op het eigen vermogen van Rabo Vastgoedgroep over 2010 bedroeg 6,4%, tegen 5,1% in 2009. Het saldo van de baten en lasten resulteert in een bedrijfsresultaat van € 146 miljoen. Dit is € 41 miljoen ofwel 39% hoger dan het bedrijfsresultaat 2009. De belastingdruk is uitgekomen op 28,7%, tegenover 25,0% in 2009.
Een jaar naar verwachting voor Bouwfonds Property Development In 2010 verkocht Bouwfonds Property Development (BPD) 8.982 woningen, tegenover 7.341 in 2009. In Nederland steeg het aantal transacties met 17%, voornamelijk in het goedkopere marktsegment. In Frankrijk nam het aantal verkochte woningen met 33% sterk toe, waarmee de versterkte focus op groei in dit land zich uitbetaalt. Ook de fiscale maatregelen vanuit de overheid werkten hier stimulerend. In Duitsland verkocht BPD 610 woningen in 2010, evenveel als in voorgaande jaren. De stabiele en evenwichtige Duitse woningmarkt gaf BPD voldoende vertrouwen om de in Keulen gevestigde woningontwikkelaar Kontrola te acquireren. Het beleid blijft gericht op het beperken van de voorraad onverkochte woningen. BPD beperkt bij nieuwe productie het risico door strikte voorverkoopnormen te hanteren. Waar mogelijk vindt fasering in deelprojecten plaats. Ook zijn in 2010 veel verkoopstimulerende acties ondernomen, zoals bijvoorbeeld met Bouwfonds Woonproeven. De bedrijfskosten daalden sterk (min 13%), mede als gevolg van de personeelsreductie in 2009 in Nederland en Frankrijk. >
Buitenland 17 %
Nederland 83 % Jaar Aantal Nederland Aantal Buitenland Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
10.164
9.135
5.965
4.101
4.791
3.279
4.038
2.781
3.240
4.191
13.443
13.173
8.746
7.341
8.982
BOUWFONDS PROPERTY DEVELOPMENT verkochte woningen
BOUWFONDS PROPERTY DEVELOPMENT portefeuille woningen
23
Projecten in 2010 – Nederland – Op de Amsterdamse Zuidas werd het hoogste punt bereikt van de bouw van het appartementencomplex Miles Building. Bouwfonds Ontwikkeling ontwikkelt deze 71 appartementen samen met Era Contour en Prospect Zuidas in het consortium Royaal Zuid. De appartementen onderscheiden zich door hun comfort en het klimaatsysteem waarmee bewoners tot 70% kunnen besparen op hun energieverbruik. – De Kasteeltuin in Poortugal werd opgeleverd. Bouwfonds Ontwikkeling heeft deze gebiedsontwikkeling mogelijk gemaakt door twee voetbalverenigingen te verplaatsen naar een nieuw sportpark met een ecologische zone. Op de vrijgekomen grond is een woonwijk met 122 woningen en 12 appartementen gerealiseerd. – De verkoop van recreatiewoningen in de gebiedsontwikkeling Noordzee Résidence in Cadzand-Bad is succesvol begonnen. Het project omvat het omvormen van Cadzand-Bad tot een gebied met 450 luxe recreatievilla’s met bijbehorende voorzieningen, in een geïntegreerd duinlandschap met openbare recreatienatuur. – Het binnenstedelijke woonproject Nieuwe Beeklaan in Den Haag is afgerond. Er zijn in totaal 104 woningen gerealiseerd, waarvan 90 appartementen. Een deel van de appartementen wordt aan een woongroep met Hindoestaanse ouderen verhuurd. – De bouw van het winkelcentrum Velperbroek is gestart. Bouwfonds Ontwikkeling werkt in dit project samen met Syntrus Achmea Vastgoed. Het winkelgebied telt 4.000 vierkante meter winkelruimte. Ook komen er een medisch cluster van 800 vierkante meter en 106 appartementen.
Projecten in 2010 – Duitsland – Bouwfonds Immobilienentwicklung acquireerde een ontwikkelingsportefeuille, in het verlengde van de overname van de Duitse woningontwikkelaar Kontrola. Het gaat hierbij om projecten in Bonn en Keulen die worden ontwikkeld door het nieuwe regiokantoor in Keulen. – Het 33 woningen tellende project ‘Stadt in der Stadt’, onderdeel van de gebiedsontwikkeling Ackermannbogen in München, ontving in 2010 de Deutscher Bauherrenpreis. Kenmerkend aan het project zijn de bijzondere architectuur, de grasdaken, de vele oude bomen in het gebied en de bijzondere ontmoetingsplekken in de vorm van binnenhofjes. – Bouwfonds Immobilienentwicklung kocht 30.000 vierkante meter grond in het Europaviertel in Frankfurt voor de ontwikkeling van 370 appartementen. Naar verwachting starten de bouwactiviteiten in het tweede kwartaal van 2011.
Projecten in 2010 – Frankrijk – De eerste appartementen van het herontwikkelingsproject Lyon Islands werden opgeleverd. Deze gebiedsontwikkeling bestaat uit 291 woningen. Lyon Islands voldoet aan de zeer strenge NF Logement Démarche HQE-duurzaamheidseisen en het Europese innoverende programma Concerto. Dit betekent dat er een duurzaam project is gerealiseerd, dat volledig in de unieke landschappelijke omgeving is geïntegreerd. – Er is een aanvang gemaakt met de binnenstedelijke ontwikkeling Carré Mélinet in Nantes, bestaande uit 168 appartementen in zeven zeer energiezuinige gebouwen. – De stad Marseille heeft de ambitie om de komende jaren zijn eerste grootschalige ecowijk te realiseren. Chlorophylles is met 800 woningen een van de deelplannen van de ecowijk. Bouwfonds Marignan is begonnen met de verkoop van de eerste 85 appartementen in dit project.
Europaviertel, Frankfurt
24
Een enerverend jaar voor MAB Development Bij MAB Development bedroeg de productie van commercieel vastgoed in 2010 € 288 miljoen tegenover € 254 miljoen in 2009. Er werden drie projecten in Nederland opgeleverd. MAB Development ervoer de negatieve effecten van de economische omstandigheden op de verhuur- en verkoopbaarheid van projecten. In 2010 is MAB Development met het Spaanse Neinver een joint venture aangegaan voor het ontwikkelen van factory outletcenters in Duitsland en Frankrijk. Neinvers kennis van management, conceptontwerp en verhuurmanagement in factory outletcenters wordt gecombineerd met de expertise van MAB in projectontwikkeling op de Franse en Duitse markt. Ook heeft een aantal acquisities het volume van de toekomstige productieportefeuille aangevuld. Eind 2010 had MAB 10 projecten in aanbouw. MAB Development verkocht in 2010, als onderdeel van multifunctionele projecten, 296 woningen. >
Multifunctionele projecten 68 %
Winkels 30 %
Kantoren 2%
PORTEFEUILLE COMMERCIEEL VASTGOED MAB DEVELOPMENT in aantal m2 bruto vloeroppervlak in procenten
25
Projecten in 2010 – Nederland – MAB Development is gestart met de bouw van kavel 2 op het Oosterdokseiland in Amsterdam. Dit bouwdeel biedt naast 12.500 vierkante meter kantoren, ruimte aan 83 woningen en een grote foodplaza. – Het afgelopen jaar werd het nieuwe hoofdkantoor van Esprit opgeleverd. Dit kantoor met een showroom van 6.000 vierkante meter en 115 parkeerplaatsen is onderdeel van het project Het Parc in Amstelveen. – MAB Development en de gemeente Alkmaar bereikten overeenstemming over de herontwikkeling van de Noorderarcade en het Ringerscomplex in Alkmaar, Deze (her)ontwikkeling omvat 15.000 vierkante meter voor Hogeschool INHolland, 37.000 vierkante meter winkels (nieuw), 400 parkeerplaatsen, ongeveer 100 studentenwoningen en 18.000 vierkante meter herontwikkeling van winkels. – In het Raaksproject in het centrum van Haarlem werd de parkeergarage met 1.000 plekken in gebruik genomen. – Sinds medio 2010 is winkelcentrum Colmschate in Deventer eigendom van Colmschate Ontwikkeling CV, een samenwerkingsverband tussen MAB Development en Blokker Holding. Het winkelcentrum wordt herontwikkeld en uitgebreid. – BMW en Mini huren De Curie in Rijswijk van MAB Development. Het gaat om een herontwikkeling van circa 2.000 vierkante meter kantoor- en showroomruimte inclusief 20 parkeerplaatsen. Het hergebruik van een bestaand kantoorgebouw sluit aan bij de duurzaamheidsvisie van zowel BMW, Mini als MAB. Om de leegstand van kantoren terug te dringen zijn geen nieuwe kantoren gebouwd. – De Rotterdam CV en Eneco ondertekenden het contract voor de levering van een integrale duurzame energieoplossing voor De Rotterdam. MAB Development en OVG Projectontwikkeling ontwikkelen dit multifunctionele gebouw. De Rotterdam is met 160.000 vierkante meter het grootste nieuwbouwproject van Nederland. Voor de duurzame energielevering maakt Eneco gebruik van de mogelijkheid die de locatie, de rivier De Maas, biedt.
Projecten in 2010 – Duitsland – MAB Development ontving de aanbeveling Beste Europese winkelcentrum van het jaar in de categorie Nieuwe Projecten (retailprojecten van meer dan 40.000 vierkante meter) voor MyZeil, het nieuwe winkelcentrum in het hart van Frankfurt. De onafhankelijke jury roemde MyZeil voor het innovatieve concept, de unieke architectuur en de kwaliteiten als stedelijk project.
Projecten in 2010 – Frankrijk – MAB Development en Neinver werken samen aan twee projecten in Frankrijk: Honfleur (Normandië) en Roppenheim (Elzas regio). Het project in Honfleur kreeg het duurzaamheidscertificaat NF Bâtiments Tertiaires – Démarche HQE. Het is de eerste keer dat een outletcenter in Frankrijk dit keurmerk krijgt toegekend. Het outletcenter Honfleur heeft ook de Magdus Award 2010 voor Beste Project in Europa ontvangen.
Ringers, Alkmaar
26
Financiering Sterk jaar voor FGH Bank FGH Bank deed het in 2010 sterk in een moeilijke markt. De portefeuille groeide met 4% tot € 17,8 miljard. Daarmee bleef de toppositie in de Nederlandse vastgoedfinancieringsmarkt behouden. De samenwerking met lokale Rabobanken is duidelijk geïntensiveerd: banken deden in toenemende mate een beroep op de vastgoedexpertise van FGH Bank op het gebied van taxaties, analyses en advisering. Net als voorgaande jaren heeft FGH Bank ook in 2010 veel aandacht besteed aan risicobeheersing. Daardoor kende de kredietportefeuille beperkte kredietverliezen. >
Horeca 3% Overige 2% Grond 2%
Kantoren 30 %
Winkels 22 %
Jaar
2006
2007
2008
2009
2010
9.347
12.366
15.270
16.078
16.900
Debetfaciliteiten
297
567
647
664
559
Lease
618
547
533
474
383
10.262
13.480
16.450
17.216
17.842
Leningen
Totaal
ONTWIKKELING SAMENSTELLING BRUTOPORTEFEUILLE FGH BANK naar product in € miljoen
Woningen 25 %
Bedrijfsruimte 16 % SAMENSTELLING PORTEFEUILLE FGH BANK in procenten naar objecttype
27
Het FGH Vastgoedbericht Focus op een nieuwe realiteit Maastoren, Rotterdam
FGH Bank in 2010 – Begin 2010, het jaar dat FGH Bank zijn 120-jarige bestaan vierde, publiceerde FGH Bank het FGH Vastgoedbericht Focus op een nieuwe realiteit. De titel verwijst naar de huidige marktsituatie die om een andere kijk op vastgoed vraagt, naar de nieuwe realiteit voor de vastgoedmarkt. FGH Bank concludeert dat de vastgoedmarkt in de kern is veranderd en dat de tijden van ongebreidelde kredietverstrekking voorbij zijn. De kwaliteit van het vastgoed en de onderliggende waarde van de stenen zijn nog sterker dan voorheen leidend. – Eind 2010 werd de FGH Vastgoedprijs voor de elfde keer uitgereikt. De FGH Vastgoedprijs staat in de vastgoedmarkt bekend als een eervolle erkenning van gedurfd ondernemerschap in vastgoed. De prijs ging naar de Maastoren in Rotterdam vanwege de innovativiteit van het gebouw: het is met durf en ondernemerschap gerealiseerd. – Vanwege de grote groei en de ambities van FGH Bank werd in 2010 besloten om de directie uit te breiden van twee naar vier directieleden en het managementteam van samenstelling te veranderen. – FGH Bank is in het verslagjaar toegetreden als founding member van de International Sustainability Alliance (ISA). Met het lidmaatschap van deze internationale organisatie wil FGH Bank het bewustzijn over het belang van duurzaam commercieel vastgoed vergroten. Daarnaast kan FGH Bank de milieuprestaties van haar gebouwen bij ISA benchmarken.
28 Industrieel 2% Parkeergarages 4% Overige 3%
Infrastructuur 5% Kantoren 16 %
Woningen 35 %
Investment Management
Winkels 35 %
Onzekere markt duurt voort voor Bouwfonds REIM In 2010 was het aantal transacties voor Bouwfonds REIM nog steeds laag, doordat het herstel op de financiële markten en vastgoedmarkten niet doorzette. Bouwfonds REIM had wel met minder afboekingen en lagere voorzieningen te doen dan in 2009. De hoeveelheid assets under management nam toe tot € 7,2 miljard. Ook was er sprake van een toename in de aangetrokken capital commitments van beleggers. Vanwege deze toename en de concrete plannen bij Bouwfonds REIM om nieuwe (fonds)initiatieven te ontwikkelen en in de markt te zetten, groeide de organisatie. In de lopende fondsen bleef Bouwfonds REIM zich richten op actief fund en asset management, met extra aandacht op kostenbeheersing en op het verminderen van de leegstand. Bouwfonds REIM heeft in 2010 een deel van de eigen portefeuille doorgelicht op duurzaamheid. Daarbij gaat het om zowel kantoren, winkels als woningen. De vijf duurzaamheidscriteria zijn energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Per object is bekeken welke duurzame investeringen nodig zijn. Dit is met de huurders en fondsparticipanten besproken. Op basis daarvan zijn bijvoorbeeld Villa Rusthoek in Baarn en het monumentale kantoor van Ernst & Young in Den Haag verduurzaamd. In het najaar van 2010 is Bouwfonds REIM genomineerd voor De Groene Baksteen, een nieuwe juryprijs voor de meest duurzame vastgoedbelegger in Nederland. >
BEHEERD VERMOGEN BOUWFONDS REIM naar sector
Frankrijk 3% Overige (Europa) 7%
Duitsland 18 % Nederland 57 %
USA 15 %
BEHEERD VERMOGEN BOUWFONDS REIM naar geografische segmenten
Particuliere fondsen 27 %
Jaar Vermogen
2006
2007
2008
2009
2010
4,2
5,1
6,8
7,0
7,2
GROEI BEHEERD VERMOGEN BOUWFONDS REIM in € miljard
Institutionele fondsen 73 %
BEHEERD VERMOGEN BOUWFONDS REIM naar beleggersgroep
29
De Bouwfonds REIM fondsen in 2010 – Het Parking Fund was succesvol in Nederland, Duitsland en Engeland. Het fonds kocht parkeergarages in Nederland en Duitsland en tekende een overeenkomst voor de ontwikkeling van een parkeergarage in Liverpool. Het Parking Fund bezit nu 22 parkeergarages in zes Europese landen. Het totale fondsvolume bedroeg eind 2010 € 265 miljoen. – Het Rabo Bouwfonds Communication Infrastructure Fund CV (CIF) heeft in 2010 pensioenfonds APG en pensioenuitvoeringsorganisatie PGGM als nieuwe investeerders in haar fonds aangetrokken. Ook de bestaande beleggers committeerden zich verder aan het fonds. Daardoor kan het fonds omvangrijke langetermijninvesteringen in de Nederlandse telecominfrastructuur doen van in totaal ruim € 750 miljoen. Door de acquisities groeide de assets under management van het fonds. – Het Bouwfonds European Residential Fund kocht in 2010 verhuurde appartementencomplexen in Marburg, Hannover, Berg am Laim en MannheimNeustadt (Duitsland) en Stockholm (Zweden) en een studentencomplex in Toulouse (Frankrijk). De vastgoedportefeuille van het fonds bestaat momenteel uit objecten in Duitsland, Frankrijk, Noorwegen en Zweden. Het investeringsvolume van het fonds bedroeg eind 2010 circa € 235 miljoen. Bouwfonds REIM streeft naar een verdere groei. – Het Rabo FARM Europe Fund, dat belegt in landbouwgronden, heeft in 2010 tijdens de derde en laatste closing ruim € 100 miljoen opgehaald. Het totaal aan het fonds gecommitteerde kapitaal bedraagt ruim € 315 miljoen. In overleg met de beleggers is besloten het fonds te sluiten voor verdere investeerders. Het fonds deed acquisities in Polen en Roemenië voor een bedrag van meer dan € 29 miljoen. – In 2010 ontwikkelde Bouwfonds REIM nieuwe fondsen. Het fonds Bouwfonds Wohnen in Deutschland 01 investeert in Duitse huurwoningen. De verwachte omvang van het fonds bedraagt zo’n € 40 miljoen. Bouwfonds REIM verwacht in 2011 ruim € 20 miljoen aan eigen vermogen bij Duitse beleggers voor dit fonds op te halen. Het Bouwfonds Holland Fonds I is een nieuw beleggingsfonds voor Duitse particuliere beleggers, waarbij geïnvesteerd zal worden in Nederlandse kantoren. Bouwfonds REIM is in 2010 begonnen met de aankoop van objecten en streeft voor dit fonds naar een vastgoedportefeuille van zo’n € 50 miljoen. De daadwerkelijke introductie van het fonds staat gepland voor medio 2011.
Bouwfonds Germany Residential Fund V CV
30
Medewerkers Op 1 april 2010 is Rabo Vastgoedgroep met de vakbonden een cao overeengekomen met als motto ‘gezond de toekomst in’. De kern van de boodschap is dat Rabo Vastgoedgroep een financieel stabiel bedrijf wil zijn, waar medewerkers gezond hun pensioenleeftijd bereiken. In deze CAO is een aantal nieuwe arbeidsvoorwaardelijke instrumenten geïntroduceerd, die bijdragen aan de duurzame inzetbaarheid van onze medewerkers. Voorbeelden daarvan zijn: – het keuzebudget dat onze medewerkers financiële ruimte biedt om keuzes te maken ten aanzien van hun werk-privébalans in een bepaalde fase van hun loopbaan; – een instauratieregeling die medewerkers de gelegenheid geeft een stapje terug te doen in functie voor hun blijvende en toekomstige inzetbaarheid; – de mogelijkheid van een Erkennen Verworven Competentiesprocedure: op basis van de competenties die medewerkers tijdens hun loopbaan hebben opgebouwd, volgt een opleidingsadvies; – een budget voor loopbaanoriëntatie, in de vorm van een loopbaanscan of loopbaancoaching. Ook is een statement afgegeven over slimmer werken. Rabo Vastgoedgroep spreekt hierin uit om telewerken meer op de agenda te zetten. In het kader van diversiteit zijn in 2010 samenwerkingsafspraken gemaakt met uitzendbureaus voor Wajongers. De genoemde voorbeelden en afspraken zijn verder bekrachtigd in de overeengekomen CAO die loopt van 1 april 2011 tot 1 oktober 2012. Door te investeren in onze medewerkers vertrouwen wij erop een aantrekkelijke werkgever te zijn en te blijven voor onze collega’s. Daarom hebben wij in 2010 verder ingezet op het thema inzetbaarheid. Zo hebben we hierop een vervolgstudie laten uitvoeren, waarvan de resultaten in 2011 beschikbaar komen. Rabo Vastgoedgroep heeft in het verslagjaar een start gemaakt haar beleid op het gebied van belonen te herijken. Mede door de maatschappelijke discussies rond variabele beloning, de richtlijnen van de Code Banken en de regels van DNB/AFM, onderzoeken we welke consequenties dit heeft voor ons huidige beloningsbeleid en de functiewaardering van het senior management. De activiteiten op het gebied van Management Development zijn in het jaar 2010 voortgezet. De inventarisatiewerkzaamheden uit voorgaande jaren hebben tot een aantal interne benoemingen geleid.
De potentieelbeoordelingen en opvolgingsvraagstukken zijn toegespitst op de managementteams van onze bedrijfsonderdelen. Ook hebben we de potentieelbeoordeling van cao-medewerkers verder vormgegeven. In 2010 is er onder de medewerkers van Rabo Vastgoedgroep in Nederland een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden. De respons van het onderzoek was hoog: meer dan 80% heeft gereageerd, dit ligt ruim boven het landelijk gemiddelde van 67%. Zowel Rabo Vastgoedgroep als geheel als de afzonderlijke divisies hebben op alle hoofdonderwerpen goed gescoord. Eind 2010 is decentraal, per divisie en/of afdeling een begin gemaakt met actieplannen voor de verbeterpunten, die we in 2011 zullen uitvoeren.
Vooruitzichten Eerst stabilisatie en daarna geleidelijk herstel Het wereldwijde economische herstel vlakt af door een lager vertrouwen als gevolg van de Europese staatsschulden, bedrijven produceren niet meer op voorraad en het aflopen van overheidssteun. Hierdoor daalt het vertrouwen van het bedrijfsleven. Wij verwachten niet dat dit alles zal leiden tot een recessie in 2011, wel tot een afvlakking van de groei. Het duurt nog enige jaren voordat de oorzaak van de crisis, namelijk overfinanciering met slechte leningen, is genormaliseerd. Dit heeft zijn weerslag op het financieren van vastgoed en dus op de vraag en aanbod van vastgoed. Algemeen bezien gaan wij uit van een langzaam aantrekkende waardegroei van vastgoed. De woningmarkt: het vertrouwen blijven winnen van kopers We verwachten dat de woningmarkt in Nederland langzaam verbetert, vooral in het goedkope segment en het middeldure doorstromingssegment. Door de aangekondigde forse overheidsbezuinigingen blijft de consument echter onzeker over zijn financiële situatie. Ook de aangescherpte regels ten aanzien van hypotheekverstrekking werken belemmerend. Daarnaast is er een enorm woningaanbod in de bestaande markt. Deze drie factoren werken niet stimulerend en veroorzaken een lager consumentenvertrouwen. In Frankrijk daarentegen blijft de vraag naar woningen aanhouden en zijn de te verwachte resultaten zonder meer goed te noemen, zeker in relatie tot de beperkte investeringen. Het overheidsbeleid blijft gericht op stimulering van de bouwsector. Ook in Duitsland lijkt de vraag naar
31
woningen verder te groeien. De positieve vooruitzichten voor de economie leiden zelfs tot een daling van de spaarquote en een toename van bestedingen. Commercieel vastgoed: naar een duurzame toekomst Commercieel vastgoed staat voor een duidelijke verschuiving van expansie naar transformatie, herontwikkeling en verduurzaming. Naast de demografische verandering, die tot een steeds grotere tweedeling tussen regio’s leidt, zullen Het Nieuwe Werken en internettoepassingen steeds meer van invloed worden op het gebruik van kantoren, winkels en bedrijfsgebouwen. De sector staat voor de uitdaging om een voorraad te creëren die past bij wat de gebruikers willen. Voor een deel kan dat in de bestaande voorraad ingepast worden, maar het leidt ook – hoe paradoxaal ook – tot een vraag naar nieuwe gebouwen en nieuwe locaties. Het gebruik van vastgoed is het leidend principe en waardebepalend. Hoewel macro-economische omstandigheden voor veel onzekerheid zullen blijven zorgen, lijkt het tij langzaam maar zeker in positieve zin te keren. De banengroei zal met enige vertraging leiden tot meer gebruik van bedrijfsmatig vastgoed en tot een stijging van de detailhandelsbestedingen. Desondanks zullen meer fundamentele keuzes noodzakelijk zijn om te komen tot een bestendig evenwicht in de commerciële vastgoedmarkt. Beleggen in vastgoed: vlakke waardeontwikkeling De economische omgeving bepaalt voor een belangrijk deel het rendement op vastgoedmarkten. Een stijgende inflatie op termijn betekent een stijgende rente. Bij een snelle stijging van de lange rente moet de komende jaren niet gerekend worden op een verdere daling van de aanvangsrendementen. De invloed van inflatie is precies tegenovergesteld en bewerkstelligt een waardegroei. Dat compenseert een groot deel van het negatieve rente-effect. Hoewel dit niet voor alle sectoren en locaties geldt, moeten we al met al de komende jaren rekening houden met een vrij vlakke waardeontwikkeling. De verwachte stijging van de inflatie leidt tot een groeiende interesse voor beleggen in vastgoed. Rabo Vastgoedgroep in 2011: de klant en kwaliteit centraal Wij verwachten dat het oude groeipad van de vastgoedmarkten niet te hervinden zal zijn. De werkgelegenheid in de commerciële sectoren zal niet sterk verbeteren. Dat zorgt voor een beperkte vraag naar vastgoed en voorlopig voor een blijvende druk op het consumentenvertrouwen. Het echte herstel op de vastgoedmarkten zal langer gaan duren dan
eerder gedacht. Rabo Vastgoedgroep zal in 2011 dan ook de gevolgen van het ongunstige economische klimaat op de vastgoedmarkt blijven ondervinden. Echter, wel is de verwachting dat de grote onzekerheden op de markten zullen afnemen. Op middellange termijn is een nieuw marktevenwicht zichtbaar dat ook al op korte termijn kansen biedt voor onze onderneming, ook omdat wij actief zijn in alle fasen van de vastgoedketen. Onze missie is om de ambities van klanten te realiseren. Daarom blijven we ons de komende jaren richten op het verankeren van het principe ‘de klant centraal’. Daarbij zullen we net als in voorgaande jaren invulling geven aan de kwaliteit van vastgoed en de realisatie van duurzaam vastgoed. Hiervoor werken we samen met Rabobank International, Rabobank Nederland en de lokale Rabobanken en hun uitgebreide netwerk. Alles overziend verwachten wij dat 2011 een uitdagend jaar wordt. Er zijn geen bijzondere investeringen voorzien en het aantal medewerkers blijft naar verwachting op het niveau van 2010. Ontwikkelingen in wet- en regelgeving, regulering, accountingstandaarden en dergelijke worden nauwlettend gevolgd en hierop zal adequaat worden gereageerd. Met de ervaring, kennis en kunde van onze medewerkers en onze netwerken kunnen wij als Rabo Vastgoedgroep onze marktposities behouden en versterken en onze positie als vastgoedexpertisecentrum waarmaken.
32
Directeuren per divisie
Development Bouwfonds Property Development
MAB Development
W.P. de Boer (1958) - Voorzitter van de directie J.J.M. Franck (1949) - Directeur International H.W.J. Doornink (1961) - Directeur Operations J.C. Kreikamp (1968) - Directeur Financiën
I.M. Kalisvaart (1955) - CEO J.G.F. Eijkemans (1954) - Managing Director International N.A.F. Blüm (1950) - Directeur Legal & Operations R.J.A.E. van Dam (1970) - Directeur Financiën
Nederland
Nederland
Bouwfonds Ontwikkeling W.C.T.F. de Zeeuw (1952) - Directeur Nieuwe Markten R.A. Willems (1951) - Directeur Regio Noord-West P. Jansen (1948) - Directeur Regio Noord-Oost P.J.J. Hoen (1953) - Directeur Regio Zuid C.M.J.H. Smeets (1967) - Directeur Regio Zuid M.A. Jelier (1949) - Directeur Regio Zuid-West P.B.J.M. Joosen (1963) - Directeur Regio Midden
MAB Development Nederland BV C.B. van Boven (1957) - Directeur L.J.M.J. Melchers (1958) - Directeur F.E.A. Dechesne (1964) - Directeur
Frankrijk
Duitsland
Bouwfonds Marignan Immobilier J.P. Bourgade (1957) - Voorzitter van de directie P.E. Berger (1965) - Directeur Regio Provence-Languedoc – Var-Côte d’Azur J.X. Bonnet (1961) - Directeur Regio Rhône-Alpes – Savoie – Midi-Pyrénées M. Niederlender (1963) - Directeur Regio Pays-de-la-Loire – Bretagne J.C. Szaleniec (1955) - Directeur Regio Paris Ile-de-France – Centre G. Robic (1955) - Directeur Regio Nord-Picardie – Haute-Normandie – Alsace B. Kunvari (1961) - Directeur Commercieel Vastgoed
MAB Development Deutschland GmbH M.L. Flesch (1967) - Directeur
Duitsland Bouwfonds Immobilienentwicklung F.J. Lickteig (1959) - Directeur Duitsland C. Küchenmeister (1965) - Directeur Regio Düsseldorf S. Messemer (1964) - Directeur Regio Frankfurt A. Kirsch (1954) - Directeur Regio Stuttgart D. Galante (1964) - Directeur Regio Hamburg M. Schwerdtner (1951) - Directeur Regio Keulen C. Gaspers (1963) - Directeur Regio Keulen A. Kleinert (1962) - Directeur Regio München
Frankrijk MAB Development France SA M.A. Vaquier (1953) - Directeur
33
Finance
Investment Management
FGH Bank
Bouwfonds Real Estate Investment Management
P.C. Keur (1953) - Directievoorzitter FGH Bank R.H.J. Wismans (1972) - CFRO FGH Bank R.A.M. van de Bilt (1969) - Statutair directeur, Directeur Vastgoedfinanciering Nederland J.H. Boerrigter (1961) - Statutair directeur, Directeur Administratie en Analyse G.M. Brenninkmeijer (1967) - Directeur Risicoanalyse en Vastgoedmanagement H.H.J. Dijkstra (1958) - Directeur Structured Real Estate Finance G.P.H. Overbeek (1957) - Directeur RNHB Hypotheekbank F.J. van den Berg (1968) - Kantoordirecteur Amsterdam L. van Dorp (1953) - Kantoordirecteur Rotterdam P.G. Zwart (1955) - Kantoordirecteur Den Haag L.F.M. van der Pol (1964) - Kantoordirecteur Eindhoven-Maastricht J.F.M. Marquenie (1957) - Kantoordirecteur Arnhem-Groningen J.B. Burwinkel (1950) - Kantoordirecteur P.H. Lubach (1955) - Directeur Beleggingsfinancieringen
J.L.M.J. Klijnen (1958) - Senior Managing Director A.W. Rozendaal (1962) - Managing Director Finance A.S.P. Brouns (1957) - Managing Director Business Unit Residential Real Estate Investments E.L. Franssens (1954) - Managing Director Business Unit Alternative Real Estate Investments J.L.M. van Susante (1953) - Managing Director Business Unit Commercial Real Estate Investments
Duitsland
P. Bouwman (1956) - Directeur J. Meems (1961) - Directeur Bedrijfsvoering
D. Groh (1953) - Kantoordirecteur Frankfurt
Duitsland M. Haupt (1959) - Managing Director
Frankrijk P. Rossard (1946) - Managing Director
Fondsenbeheer Nederland Nationaal Restauratiefonds P. Siebinga (1962) - Directeur Nationaal Groenfonds W.J. Kooy (1949) - Directeur Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten E. van Sluis-Barto (1948) - Directeur Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed A.K.D. Boon (1964) - Directeur Boerderij en Landschap P. Bouwman (1956) - Directeur Stichting Klimaatlandschap Nederland J. van Olst (1958) - Directeur
34
Jaarrekening 2010
Geconsolideerde winst-en-verliesrekening Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten Geconsolideerde balans Geconsolideerd vermogensoverzicht Geconsolideerd overzicht van kasstromen
36 37 38 39 40
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 1 Algemene informatie 2 Overzicht van de belangrijkste grondslagen 2.1 Overeenstemmingsverklaring 2.2 Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening 2.3 Nieuwe, gewijzigde standaarden en voorgestelde veranderingen 2.4 Grondslagen voor consolidatie 2.5 Valutaomrekenverschillen 2.6 Renteresultaat 2.7 Projectresultaat 2.8 Provisieresultaat 2.9 Resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening 2.10 Resultaat vastgoedbeleggingen 2.11 Overige 2.12 Financiële activa en verplichtingen 2.13 Saldering 2.14 Hedge accounting 2.15 Waardeverminderingen van financiële activa 2.16 Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen 2.17 Vastgoed 2.18 Immateriële activa 2.19 Pensioen en andere regelingen na pensionering 2.20 Voorzieningen 2.21 Overige verplichtingen, acute en latente belastingen 2.22 Uitgegeven schuldbewijzen 2.23 Aandelenkapitaal 2.24 Winst- en verliesposten niet opgenomen in het resultaat (netto) 2.25 Kasstroom
41 41 41 41 41 42 44 45 46 46 46
Toelichting op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening 3 Renteresultaat 4 Projectresultaat 5 Provisieresultaat 6 Resultaat uit deelnemingen 7 Resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening 8 Resultaat vastgoedbeleggingen 9 Overige 10 Personeelskosten 11 Algemene en beheerskosten 12 Afschrijvingen 13 Bijzondere waardeveranderingen 14 Belastingen
46 46 46 46 48 49 50 51 52 52 53 53 54 54 55 55 55 56 56 57 57 57 58 58 58 59 59 59 60 60
35
Toelichting op de geconsolideerde balans 15 Kasmiddelen 16 Kredieten en vorderingen bankiers 17 Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden 18 Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening 19 Voor verkoop beschikbare financiële activa 20 Kredieten en vorderingen private en publieke sector 21 Waardeveranderingen kredieten en vorderingen private en publieke sector 22 Vastgoed 23 Deelnemingen 24 Immateriële activa 25 Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen 26 Belastingvorderingen 27 Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen 28 Overige activa 29 Activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop 30 Verplichtingen bankiers 31 Verplichtingen private en publieke sector 32 Uitgegeven schuldbewijzen 33 Overige verplichtingen 34 Voorzieningen 35 Pensioenregeling werknemers 36 Belastingverplichtingen 37 Achtergestelde schulden 38 Aandelenkapitaal en reserves
62 62 62 63 64 65 65 66 67 69 70 70 71 72 73 73 73 73 73 74 74 75 77 77 77
Overige informatie 39 Voorwaardelijke schulden en onherroepelijke kredietfaciliteiten 40 Overige niet uit de balans blijkende activa en verplichtingen 41 Overnames en afstotingen 42 Kasstroomoverzicht 43 Reële waarde 44 Bezoldiging bestuurders en raad van commissarissen 45 Risk management 46 Kortlopende en langlopende balansposten 47 Solvabiliteit 48 Joint ventures 49 Verbonden partijen 50 Gebeurtenissen na balansdatum 51 Vennootschappelijke jaarrekening 52 Belangrijkste deelnemingen 53 Overige gegevens 54 Statutaire bepalingen inzake de winstverdeling
78 78 78 79 79 80 81 82 87 87 88 89 90 90 94 95 96
36
Geconsolideerde winst-en-verliesrekening Jaar eindigend op 31 december in duizenden euro’s
Toelichting
2010
Rentebaten Rentelasten Renteresultaat
3 3
811.041 580.456 230.585
Projectbaten Projectlasten Projectresultaat
4 4
1.548.665 1.412.131 136.534
Provisiebaten Provisielasten Provisieresultaat
5 5
40.195 15.110 25.085
56.011 12.464 43.547
Resultaat uit deelnemingen Resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening Resultaat vastgoedbeleggingen Overige Baten
6
12.469
9.254
7 8 9
(2.820) 70.972 10.159 482.984
4.671 50.629 1 6.599 454.369
Personeelskosten Algemene en beheerskosten Afschrijvingen Bedrijfslasten
10 11 12
192.859 78.052 8.506 279.417
209.775 1 103.895 1 7.917 321.587
Bijzondere waardeveranderingen Totaal lasten
13
57.604 337.021
27.525 349.112
145.963 (41.880) 104.083
105.257 (26.357) 78.900
(1.763) 105.846
(11.345) 90.245 2
Bedrijfsresultaat vóór belastingen Belastingen Jaarwinst na belastingen inclusief belang derden
14
Jaarwinst toekomend aan belang derden Jaarwinst toekomend aan aandeelhouders moedermaatschappij
1 2
Zie paragraaf 2.2 Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening. Vergelijkende cijfers 2009 aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15, zie 2.3 Impact IFRIC 15. Zie bijgaande toelichting op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening.
2009 794.883 1 639.804 155.079 1.742.523 1, 2 1.557.933 184.590
37
Overzicht van gerealiseerde en nietgerealiseerde resultaten Jaar eindigend op 31 december in duizenden euro’s
Toelichting
Jaarwinst na belastingen inclusief belang derden voortvloeiend uit de periode Totaal gerealiseerd resultaat na belastingen Ongerealiseerde resultaten op macro kasstroomhedges Wijzigingen in reële waarde voor verkoop beschikbare financiële activa Totaal niet-gerealiseerd resultaat, na belastingen
17 19
2010
2009
104.083 104.083
78.900 78.900
33.155 (338) 32.817
(54.733) (73) (54.806)
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na belastingen
136.900
24.094
Toe te rekenen aan Aandeelhouders moedermaatschappij Derden
138.663 (1.763)
36.769 (12.675)
38
Geconsolideerde balans Per 31 december in duizenden euro’s
Toelichting
2010
2009
15 16 17 18 19 20 22 23 24 25 26 27 28 29
33 729.740 19.684 433.063 9.703 17.209.398 4.195.314 76.610 4.177 56.275 21.856 93.738 158.033 7.628 23.015.252
37 540.667 17.578 410.013 12.636 16.146.185 4.824.502 2 92.883 2.432 55.125 101.410 76.666 99.190 4.756 22.384.080
30 31 32 17 33 34 36 27 37 18
16.104.003 923.993 460.500 166.664 624.229 51.380 50.138 56.276 41.526 2.833.144 21.311.853
15.639.044 870.774 1 460.500 211.275 609.625 1 66.875 51.861 2 67.075 42.483 2.817.262 20.836.774
Activa Kasmiddelen Kredieten en vorderingen bankiers Financiële activa tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Voor verkoop beschikbare financiële activa Kredieten en vorderingen private en publieke sector Vastgoed Deelnemingen Immateriële activa Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Belastingvorderingen Uitgestelde belastingvorderingen Overige activa Activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop Totaal activa
Verplichtingen Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Financiële verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Overige verplichtingen Voorzieningen Belastingverplichtingen Uitgestelde belastingverplichtingen Achtergestelde schulden Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal verplichtingen
Eigen vermogen Aandelenkapitaal Agioreserve Ingehouden winst Winst- en verliesposten niet opgenomen in resultaat (netto) Eigen vermogen aandeelhouders moedermaatschappij Belang van derden Totaal eigen vermogen
38
Totaal verplichtingen en eigen vermogen
1 2
Zie paragraaf 2.2 Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening. Vergelijkende cijfers 2009 aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15, zie 2.3 Impact IFRIC 15. Zie bijgaande toelichting op de geconsolideerde balans.
10.071 1.119.383 685.968 (126.438) 1.688.984 14.415 1.703.399 23.015.252
10.071 1.119.383 579.805 2 (159.255) 1.550.004 (2.698) 1.547.306 22.384.080
39
Geconsolideerd vermogensoverzicht Winst- en verliesposten niet opgenomen in het resultaat
Aandelenkapitaal
Agio
Ingehouden winst
10.071
1.119.383
579.805
(159.255)
– –
– –
105.846 –
–
–
– – – – – 10.071
Stand per 1 januari 2009 Jaarwinst na belastingen (gerealiseerd resultaat) Ongerealiseerd resultaat na belastingen Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na belastingen Toevoegingen Dividenduitkering Deconsolidatie Koersverschillen Overige Stand per 31 december 2009
in duizenden euro’s
Stand per 1 januari 2010 Jaarwinst na belastingen (gerealiseerd resultaat) Ongerealiseerd resultaat na belastingen Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na belastingen Toevoegingen Dividenduitkering Deconsolidatie Koersverschillen Overige Stand per 31 december 2010
2
Eigen vermogen moedermaatschappij
Belang van derden
Totaal eigen vermogen
1.550.004
(2.698)
1.547.306
– 32.817
105.846 32.817
(1.763) –
104.083 32.817
105.846
32.817
138.663
(1.763)
136.900
– – – – – 1.119.383
– – – 735 (418) 685.968
– – – – – (126.438)
– – – 735 (418) 1.688.984
4.791 (189) 15.356 (729) (353) 14.415
4.791 (189) 15.356 6 (771) 1.703.399
10.071
1.119.383
489.058 2
(105.779)
1.512.733
15.243
1.527.976
– –
– –
90.245 –
– (53.476)
90.245 (53.476)
(11.345) (1.330)
78.900 (54.806)
–
–
90.245
(53.476)
36.769
(12.675)
24.094
– – – – – 10.071
– – – – – 1.119.383
– – – 229 273 579.805
– – – – – (159.255)
– – – 229 273 1.550.004
1.182 (2.251) (3.362) (1) (834) (2.698)
1.182 (2.251) (3.362) 228 (561) 1.547.306
Beginvermogen 2009 aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15, zie 2.3 Impact IFRIC 15.
40
Geconsolideerd overzicht van kasstromen Jaar eindigend op 31 december in duizenden euro’s
2010
2009
Kasstromen uit bedrijfsactiviteiten Bedrijfsresultaat vóór belastingen Aangepast voor: Niet-geldelijke posten opgenomen in de winst Afschrijvingen Waardeveranderingen Dotatie/(vrijval) vastgoedvoorzieningen Resultaat niet-geconsolideerde deelnemingen en resultaat verkoop van dochterondernemingen Ongerealiseerde reële waardeveranderingen vastgoedbeleggingen Ongerealiseerde reële waardeveranderingen uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening
145.963
105.257 2
8.506 57.679 79.239 (12.469) (1.868)
7.917 27.910 40.035 (9.253) 27.304
3.483 280.533
3.636 202.806
Nettomutatie in operationele bedrijfsmiddelen Vorderingen en verplichtingen aan bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector Financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Vastgoed
752.335 (1.118.494) (20.230) 118.819
790.583 (461.106) (2.296) (3.168)
147.172 (9.219) 13.356 26.078 35.810 499 226.659
(615.252) (2.216) (9.309) (79.997) 156.202 2 7.600 (16.153)
Nettomutatie in verplichtingen uit hoofde van operationele activiteiten Verplichtingen private en publieke sector Mutatie in overige voorzieningen Overige mutaties in overlopende activa en passiva Betaalde belastingen Overige mutaties uit operationele activiteiten Ontvangen dividenden uit niet-geconsolideerde deelnemingen Nettokasstroom uit bedrijfsactiviteiten
Kasstromen uit investeringsactiviteiten Voor verkoop beschikbare financiële activa (Verwerving)/ontvangsten uit aankoop en verkoop van niet-geconsolideerde deelnemingen en participaties vastgoedfondsen Overname van dochterondernemingen, na aftrek van overgenomen geldmiddelen Verwerving van immateriële activa Verwerving uit aankoop van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Ontvangsten uit verkoop van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Nettokasstroom uit investeringsactiviteiten
1.541
316
1 (10.892) (1.240) (10.711) 723 (20.578)
(7) – (1.849) (10.446) 697 (11.289)
(189) (189)
(2.251) (2.251)
Kasstromen uit financieringsactiviteiten Dividend belang derden Nettokasstroom uit financieringsactiviteiten Nettomutatie in liquide middelen
205.892
(29.693)
Beginstand liquide middelen Eindstand liquide middelen
367.642 573.534
397.335 367.642
2
Vergelijkende cijfers 2009 aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15, zie 2.3 Impact IFRIC 15.
41
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening in duizenden euro’s, tenzij ander aangeven
1 Algemene informatie Rabo Vastgoedgroep Holding N.V. (voorheen Rabo Bouwfonds N.V.) is in Nederland gevestigd. De geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2010 omvat de cijfers van Rabo Vastgoedgroep Holding N.V. en haar dochterondernemingen (hierna tezamen ‘Rabo Vastgoedgroep’) en het belang van Rabo Vastgoedgroep in deelnemingen. Sinds 1 december 2006 houdt De Coöperatieve Centrale RaiffeisenBoerenleenbank B.A. (hierna ‘Rabobank Nederland’) te Amsterdam middels Rabo Bouwfonds Holding N.V. alle aandelen van Rabo Vastgoedgroep en wordt zij aangeduid als de uiteindelijke eigenaar van Rabo Vastgoedgroep. De bedrijfsactiviteiten van Rabo Vastgoedgroep hebben betrekking op het ontwikkelen, financieren en managen van vastgoed. De jaarrekening is op 6 april 2011 geautoriseerd en vrijgegeven voor publicatie door de hoofddirectie.
2 Overzicht van de belangrijkste grondslagen 2.1
Overeenstemmingsverklaring
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals aanvaard door de Europese Unie (EU). Op grond van de geboden mogelijkheid in artikel 402 van het Burgerlijk Wetboek 2, Titel 9 neemt Rabo Vastgoedgroep in haar enkelvoudige jaarrekening een verkorte winst-en-verliesrekening op.
2.2
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening
De jaarrekening luidt in euro’s, de rapporterings- en functionele valuta van Rabo Vastgoedgroep, afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. Bij de opstelling van de jaarrekening is van verschillende waarderingsgrondslagen gebruikgemaakt. De reële waarde wordt gebruikt voor afgeleide financiële instrumenten, voor financiële activa en verplichtingen die worden aangehouden voor handelsdoeleinden of die zijn aangewezen als tegen reële waarde op te nemen posten met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, en voor activa die beschikbaar zijn voor verkoop. De boekwaarde van activa en verplichtingen die deel van een reële-waardehedgerelatie uitmaken, wordt aangepast met betrekking tot reële waardeveranderingen die voortvloeien uit het afgedekte risico. Overige financiële activa (met inbegrip van kredieten en vorderingen) en verplichtingen worden
gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Niet-financiële activa en verplichtingen worden gewaardeerd tegen historische kostprijs, behalve de vastgoedbeleggingen welke worden gewaardeerd tegen reële waarde. In 2010 zijn de volgende herrubriceringen doorgevoerd om een betere aansluiting te krijgen met de bedrijfsvoering. De vergelijkende cijfers zijn als volgt aangepast: 1. Crediteuren ter hoogte van € 206 miljoen die voorheen waren opgenomen onder verplichtingen private en publieke sector en nu zijn opgenomen onder overige verplichtingen; 2. De leasekosten van auto’s ter hoogte van € 9 miljoen die voorheen waren opgenomen onder algemene- en beheerskosten en nu zijn opgenomen onder personeelskosten; en 3. De reële waardewijzigingen ter hoogte van € 27 miljoen en het exploitatieresultaat van de vastgoedbeleggingen ter hoogte van € 33 miljoen zijn nu apart opgenomen onder de post ‘resultaat vastgoedbeleggingen’. Voorheen waren de reële waardewijzigingen opgenomen onder projectbaten en het exploitatieresultaat onder huurresultaat. Het exploitatieresultaat niet-vastgoedbeleggingen ter hoogte van € 10 miljoen is nu opgenomen onder projectbaten en voorheen onder het huurresultaat. 4. De rentebaten over vastgoedbeleggingen ter hoogte van € 45 miljoen zijn nu gepresenteerd onder resultaat vastgoedbeleggingen. Voorheen waren deze opgenomen onder rentebaten. De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met IFRS zoals aanvaard door de Europese Unie (EU) vereist dat beoordelingen en schattingen worden gemaakt die van invloed zijn op de opname en waardering van activa en verplichtingen, de informatieverschaffing over voorwaardelijke vorderingen en schulden per de datum van de jaarrekening en de gerapporteerde baten en lasten over de verslagperiode. Hoewel deze schattingen met betrekking tot actuele gebeurtenissen en handelingen naar beste weten van het management worden gemaakt, kunnen de feitelijke uitkomsten uiteindelijk afwijken van deze schattingen. Tot de belangrijkste onderdelen waarvoor beoordelingen en schattingen moeten worden gemaakt, behoren risico en rendement en andere relevante criteria om te bepalen of een financieel actief niet langer op de balans moet worden opgenomen of op welk moment een voor een bijzonder doel opgezette entiteit (‘special purpose entity’) moet worden geconsolideerd. Hiertoe behoren eveneens het bepalen van de reële waarde van bepaalde activa en verplichtingen, de omvang en de timing van toekomstige kasstromen uit kredieten die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, de uitkomst van geschillen en verstrekte garanties en de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan het vaststellen van langlopende personeelsverplichtingen en
42
overige voorzieningen. Tevens behoren hiertoe de vaststelling van resultaten op projecten in het kader van vastgoedontwikkeling.
de post vastgoed met € 9,5 miljoen en de belastingverplichting met € 2,4 miljoen verwerkt.
2.3
Tevens zijn met ingang van 1 januari 2010 IFRS 3 Bedrijfscombinaties (gewijzigd) en IAS 27 Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening ((gewijzigd) van kracht geworden.
Nieuwe, gewijzigde standaarden en voorgestelde veranderingen
De belangrijkste wijziging uitgegeven door de IASB welke van kracht is geworden met ingang van 1 januari 2010 betreft IFRIC 15 Overeenkomsten voor de constructie van vastgoed. Op 3 juli 2008 heeft de IASB de interpretatie IFRIC 15 uitgegeven. Deze interpretatie geeft aan op welke wijze opbrengstverantwoording dient plaats te vinden van onroerend goed dat wordt verkocht voordat de bouw gereed is. De Europese Unie heeft IFRIC 15 goedgekeurd en is in werking getreden met ingang van 1 januari 2010. IFRIC 15 concludeert dat bouwprojecten alleen kwalificeren als Overeenkomsten voor de constructie van vastgoed en in de reikwijdte van IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden indien het project een specifiek overeengekomen actief betreft dan wel dat de koper de mogelijkheid heeft vóór de start van de bouw of gedurende de bouw significante structurele aanpassingen aan te brengen. Indien geen sprake is van een dergelijke overeenkomst dan dient de opbrengst te worden verantwoord volgens de bepalingen van IAS 18 Opbrengsten. Hierbij dient de opbrengstverantwoording pas plaats te vinden op moment van oplevering tenzij er sprake is van geleidelijk risico overdracht. In dat geval dienen opbrengsten te worden verantwoord naar gelang de voortgang van het project. Tot 1 januari 2010 verantwoordde Rabo Vastgoedgroep de opbrengsten van de reeds verkochte woningbouwontwikkeling naar gelang de voortgang van het project. Uit analyse van de onderliggende woningbouwcontracten is gebleken dat bij het merendeel van de woningbouwactiviteiten sprake is van geleidelijke overgang van het risico gedurende de bouw en derhalve de opbrengsten op deze type activiteiten verantwoord blijven worden naar gelang de voortgang van het project. Bij een aantal woningbouwprojecten is echter geen sprake van geleidelijke risico overdracht en dient de opbrengstverantwoording pas plaats te vinden op moment van oplevering. Het effect van deze wijzigingen op de vergelijkende cijfers is nihil en in het beginvermogen van 1 januari 2009 € 1,2 miljoen negatief. Omdat onder de nieuwe regelgeving van IFRIC 15 een aantal commercieel vastgoedprojecten van Rabo Vastgoedgroep niet meer onder de reikwijdte van IAS 11 valt, dient de opbrengstverantwoording over deze projecten pas plaats te vinden op moment van oplevering. Het effect van deze wijzigingen op de vergelijkende cijfers is € 1,7 miljoen negatief en in het beginvermogen van 1 januari 2009 € 5,4 miljoen negatief. Tevens is in vergelijkende cijfers van de balans
IFRS 3 bedrijfscombinaties is een herziene standaard over bedrijfscombinaties (fusies en overnames). In de herziene IAS 27 is bepaald op welke wijze het verlies van overheersende zeggenschap in een geconsolideerde maatschappij moet worden verwerkt. Indien overheersende zeggenschap wordt overgedragen maar een niet overheersende zeggenschap wordt behouden, is de reële waarde van het resterende belang de startwaarde van het belang in de deelneming met invloed van betekenis. De wijzigingen in IFRS 3 en IAS 27 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2010 en hebben geen materieel effect gehad op de financiële positie en het resultaat van Rabo Vastgoedgroep. Van de hieronder opgenomen nieuwe, gewijzigde of voorgestelde standaarden door de IASB, heeft IFRS 9 mogelijk de meeste impact op Rabo Vastgoedgroep. IFRS 9 zoals opgesteld door de IASB omvat de eerste fase van de werkzaamheden van de IASB gericht op het vervangen van IAS 39 Financiële instrumenten: Opname en waardering en is van toepassing op de classificatie en waardering van financiële activa en verplichtingen zoals gedefinieerd in IAS 39. In navolgende fasen zal de IASB zich buigen over bijzondere waardevermindering van financiële activa die tegen geamortiseerde kostprijs worden opgenomen en hedge accounting. IFRS 9 inzake de classificatie en waardering is uiterlijk van toepassing voor jaarrekeningen met een boekjaar dat op of na 1 januari 2013 begint. Deze standaard is nog niet door de EU goedgekeurd. De IASB heeft IFRS 9 in oktober 2010 uitgebreid met voorschriften voor de classificatie en waardering van financiële verplichtingen. De meeste van die voorschriften zijn ongewijzigd overgenomen uit IAS 39. Echter, de voorschriften in verband met de reële- waardeoptie voor financiële verplichtingen zijn aangepast in verband met de effecten van wijzigingen in het eigen kredietrisico. Dit naar aanleiding van de consistente terugkoppeling van onder meer de gebruikers van jaarrekeningen dat veranderingen in het eigen kredietrisico geen gevolgen mogen hebben op de winst- en verliesrekening, tenzij de verplichting voor handelsdoeleinden wordt aangehouden. Hiermee is de eerste fase van het IASB-project ter vervanging van IAS 39 afgerond. De IASB en de Amerikaanse Financial Accounting Standards Board (FASB) hebben in januari 2011 laten weten voornemens te zijn om begin 2011 een voorstel uit te brengen voor een gezamenlijke benadering van
43
kredietverliezen op leningen en andere financiële activa die in een open portefeuille worden beheerd. Het voorstel voor een gezamenlijke aanpak is opgesteld naar aanleiding van de verzoeken van de G20, de Financial Stability Board, het Bazels Comité voor Bankentoezicht en andere partijen aan de IASB en de FASB om te komen tot een gemeenschappelijke oplossing voor de verantwoording van bijzondere waardeverminderingen. De verwerking van kredietverliezen behoort tot de belangrijkste aspecten van de verantwoording van financiële instrumenten, en is bepalend voor de wijze waarop onvolwaardige leningen die tegen geamortiseerde kostprijs worden gewaardeerd, afgewaardeerd moeten worden. Zowel IFRS als US GAAP gaan in hun huidige benadering van voorzieningen voor kredietverliezen uit van de ‘schadelast’ (incurred loss), waarbij een lening slechts kan worden afgewaardeerd als het verlies expliciet kan worden aangetoond. Deze benadering kwam tijdens de recente financiële crisis onder vuur te liggen. De kritiek was dat zij het entiteiten onmogelijk maakte om tijdig te anticiperen op verwachte verliezen. Beide boards hebben nu een methodologie voor bijzondere waardevermindering opgesteld op basis van de verantwoording van verwachte verliezen. Dat model wordt nu op brede schaal voorgelegd aan de sector om te bepalen in hoeverre het in de praktijk werkzaam is en zinvolle informatie oplevert. Het voorziet in een meer toekomstgerichte benadering van de verantwoording van kredietverliezen. Eind januari 2011 heeft de IASB een verzoek gepubliceerd om commentaar met een nadere toelichting op de voorstellen. Deze tweede fase van IFRS 9 kan vervolgens in het tweede kwartaal van 2011 worden. De IASB heeft in mei 2010 diverse kleine wijzigingen in verschillende standaarden gepubliceerd die ertoe hebben geleid dat in diverse standaarden wijzigingen zijn aangebracht. Deze wijzigingen zijn van kracht vanaf 1 januari 2011. De mogelijke invloed van deze wijzigingen worden nog nader onderzocht. De belangrijkste voorgestelde aanpassingen uitgegeven door de IASB betreffen winstbelasting, joint ventures, lease accounting en opbrengstverantwoording. De voorgestelde aanpassingen van IAS 12 betreffen de uitgestelde belastingvorderingen en –verplichtingen. Deze worden gewaardeerd afhankelijk van de manier waarop een entiteit het onderliggende actief verwacht te realiseren (door gebruik of door verkoop). In sommige gevallen is het echter moeilijk en vrij subjectief om te beoordelen hoe het actief zal gerealiseerd worden. De gewijzigde standaard gaat ervan uit dat er een vermoeden bestaat dat een actief volledig door verkoop
wordt gerealiseerd tenzij de entiteit duidelijk bewijs kan leveren dat het actief anders zal geïnd worden. Het vermoeden zou worden toegepast bij de (initiële) waardering of herwaardering tegen reële waarde van vastgoedbeleggingen en materiële en immateriële vaste activa. De goedkeuring van de standaard heeft nog niet plaatsgevonden door de EU en de verwachting is dat de nieuwe standaard van toepassing zal zijn voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012. De mogelijke invloed van deze aanpassingen wordt nog onderzocht. De IASB heeft in september 2007 een ontwerpstandaard met betrekking tot joint ventures gepubliceerd, die IAS 31 en SIC 13 zal vervangen. Proportionele consolidatie van joint ventures wordt niet langer toegestaan. Alle belangen in joint ventures dienen volgens de ‘equity’methode te worden verwerkt. Met deze wijziging is convergentie met US GAAP bereikt. Voor het overige zijn de regels voor een groot deel hetzelfde als onder IAS 31. De definitieve standaard wordt medio 2011 verwacht. De mogelijke invloed van deze aanpassingen wordt nog onderzocht. In augustus 2010 hebben de IASB en de FASB een exposure draft over lease accounting gepubliceerd. Naar het zich laat aanzien zullen de voorgestelde wijzigingen in lease accounting aanzienlijke gevolgen hebben voor financiële instellingen. De voorstellen uit de exposure draft zouden leiden tot een consistente methode voor lease accounting op basis van ‘het recht van gebruik’, zowel voor de lessee als voor de lessor. In deze methode worden alle leases opgenomen in de balans, zodat investeerders en andere gebruikers van jaarrekeningen meer complete en bruikbare informatie kan worden geboden. De basiscomponenten van het lessee-model zijn als volgt: – De lessee verantwoordt een actiefpost voor het recht om het geleasete item te gebruiken en een passiefpost voor de verplichting tot het verrichten van leasebetalingen (leaseverplichting). – De aanvankelijke leaseverplichting wordt gewaardeerd op basis van schattingen aangaande de leaseperiode, voorwaardelijke huurbetalingen, boetes inzake leaseperiode-opties en restwaardegaranties, uitgaande van de incrementele inleenrente van de lessee voor het contant maken van toekomstige betalingen. Deze schattingen worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld. – Het activum waarover gebruiksrecht wordt verkregen wordt geamortiseerd over zijn economische levensduur of, indien korter, de leaseperiode. – Bij de leasebetalingen wordt onderscheid gemaakt tussen rentekosten en vermindering van de leaseverplichting op basis van de effectieve-rentemethode.
44
Ook de verantwoordingswijze voor de lessor zal veranderen, maar waarschijnlijk niet zo ingrijpend als die voor de lessee. Voor de lessor voorziet de exposure draft in twee modellen die elk zijn toegesneden op specifieke omstandigheden, afhankelijk van de leasevoorwaarden en het effect daarvan op de lessor: – Een aanpak op basis van een resultaatverplichting, die zou gelden als er bij de lessor significante risico’s of voordelen achterblijven die aan het geleasete activum zijn verbonden. De lessor verantwoordt het recht op de ontvangst van leasevergoedingen en een daarmee corresponderende leaseverplichting voor hetzelfde bedrag. – Een aanpak op basis van derecognition (ofwel verwijdering uit de balans), die zou gelden als er bij de lessor geen significante risico’s of voordelen achterblijven die aan het geleasete activum zijn verbonden. Deze benadering behelst de ‘verkoop’, door de lessor, van een deel van het geleasete activum en verantwoording, eveneens door de lessor, van een netto winst (of verlies). In het tweede kwartaal van 2011 wordt de definitieve versie van deze standaard verwacht. De mogelijke invloed van deze aanpassingen wordt nog onderzocht. In juni 2010 hebben de IASB en de FASB een exposure draft gepubliceerd waarmee wordt beoogd de verantwoording van opbrengsten uit klantcontracten en bijbehorende kosten te verbeteren en consistenter te maken. Het doel is te voorzien in één eenduidige standaard voor de opname van opbrengsten en zo de wereldwijde convergentie op dit punt te bevorderen. Het onderliggende principe van deze exposure draft is dat een entiteit de opbrengsten uit klantcontracten voor de overdracht van goederen of diensten moet verantwoorden ten bedrage van de som die zij daarvoor van de klant ontvangt of verwacht te ontvangen. De voorgestelde norm betekent een verbetering van zowel de IFRS als US GAAP, doordat ze tegenstrijdigheden in de bestaande voorschriften wegneemt, een meer solide kader biedt voor kwesties omtrent de opbrengstverantwoording, leidt tot een betere onderlinge vergelijkbaarheid van entiteiten, bedrijfstakken en kapitaalmarkten, de toelichtingsvereisten verbetert en de verantwoording van contractkosten transparanter maakt. In het tweede kwartaal van 2011 wordt de definitieve versie van deze standaard verwacht. De mogelijke invloed van deze aanpassingen wordt nog onderzocht.
2.4
Grondslagen voor consolidatie
Dochterondernemingen en acquisities Dochterondernemingen zijn die ondernemingen waarover Rabo Vastgoedgroep de zeggenschap heeft. Er wordt geacht sprake te zijn van zeggenschap indien Rabo Vastgoedgroep de mogelijkheid heeft om, direct of indirect, het financiële en operationele beleid van een onderneming te bepalen teneinde voordelen te verkrijgen uit de
activiteiten van de onderneming. Deze ondernemingen worden in de jaarrekening van Rabo Vastgoedgroep in de consolidatie betrokken indien, gezien de aard van de relatie tussen Rabo Vastgoedgroep en de onderneming, Rabo Vastgoedgroep de feitelijke zeggenschap over de onderneming heeft. Bij het beoordelen of Rabo Vastgoedgroep zeggenschap heeft, wordt eveneens het bestaan van eventuele stemrechten die alsdan uitgeoefend of geconverteerd kunnen worden, evenals het effect daarvan, in aanmerking genomen. De jaarrekeningen van dochterondernemingen zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de aanvangsdatum van de zeggenschap tot aan het moment waarop deze eindigt. Het belang van derden in het eigen vermogen en het nettoresultaat worden afzonderlijk gepresenteerd in respectievelijk de geconsolideerde balans en de geconsolideerde winst-en-verliesrekening. IFRS 3 Business Combinations is van toepassing op fusies en overnames. De verkrijgingsprijs van een overgenomen entiteit wordt bepaald op de reële waarde van de opgegeven activa, de uitgegeven aandelen of de aangegane verplichtingen per de overnamedatum, vermeerderd met de direct aan de overname toe te rekenen kosten. Het positieve verschil tussen de verkrijgingsprijs en het aandeel van Rabo Vastgoedgroep in de reële waarde van het saldo van identificeerbare activa en verplichtingen (waaronder begrepen bepaalde voorwaardelijke schulden) van de overgenomen entiteit wordt opgenomen als goodwill. Een uitzondering vormen overgenomen ondernemingen en entiteiten die worden aangehouden voor verkoop. In het geval van een stapsgewijze acquisitie waarbij de zeggenschap in fasen tot stand komt, worden alle activa en verplichtingen van de overgenomen entiteit, met uitzondering van goodwill, geherwaardeerd naar de reële waarde per de datum van de laatste aandelenovernametransactie. Verschillen in de reële waarde van bestaande belangen worden direct ten gunste of ten laste van het eigen vermogen gebracht. Het feit dat alle activa en verplichtingen van de dochteronderneming tegen reële waarde worden opgenomen, leidt ertoe dat het belang van derden wordt berekend aan de hand van deze reële waarden. Investeringen met invloed van betekenis Deelnemingen zijn die ondernemingen waarin Rabo Vastgoedgroep invloed van betekenis (over het algemeen wanneer Rabo Vastgoedgroep tussen 20% en 50% van de stemrechten bezit) heeft op het operationele en financiële beleid, maar waarover Rabo Vastgoedgroep geen zeggenschap heeft. Investeringen waarbij invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden volgens de equitymethode verantwoord. Volgens deze methode wordt de investering bij eerste opname verantwoord tegen kostprijs en
45
vervolgens verhoogd (of verlaagd) met de nettowinst (of het nettoverlies) na de overname, overige mutaties die het eigen vermogen van de participatie beïnvloeden en eventueel noodzakelijke aanpassingen voor waardeverminderingen. Indien het aandeel van Rabo Vastgoedgroep in verliezen hoger is dan de boekwaarde van de investering, wordt de boekwaarde verlaagd tot nihil en wordt de verantwoording van verdere verliezen stopgezet, behalve voor zover Rabo Vastgoedgroep verplichtingen is aangegaan of betalingen heeft verricht namens de participatie. Entiteiten waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend Entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend (“joint ventures”), zijn die ondernemingen waarover Rabo Vastgoedgroep gezamenlijke zeggenschap heeft, zoals vastgelegd in een overeenkomst. In de geconsolideerde jaarrekening wordt het belang van de Rabo Vastgoedgroep in deze entiteiten proportioneel geconsolideerd. De geconsolideerde jaarrekening bevat het evenredige aandeel van Rabo Vastgoedgroep in de activa, verplichtingen, baten en lasten van deze ondernemingen, vanaf de aanvangsdatum van de gezamenlijke zeggenschap tot aan de datum waarop deze eindigt. Activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten Activa en/of bedrijfsactiviteiten worden aangewezen als aangehouden voor verkoop indien de boekwaarde daarvan hoofdzakelijk gerealiseerd zal worden door middel van een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik. Verder dient het actief voor verkoop gereed te zijn en de verkoop dient volgens planning binnen twaalf maanden plaats te vinden. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, worden voor verkoop aangehouden activa gewaardeerd tegen de boekwaarde of, indien lager, de reële waarde minus de verkoopkosten en worden zij afzonderlijk van de andere activa in de balans opgenomen. De activa en verplichtingen van een voor verkoop aangehouden bedrijfsactiviteit worden afzonderlijk weergegeven. Het resultaat uit beëindigde bedrijfsactiviteiten (indien deze van betekenis en afzonderlijk te onderscheiden zijn) wordt in de winst-enverliesrekening gepresenteerd als één bedrag dat bestaat uit de nettowinst en/of het nettoverlies van de beëindigde bedrijfsactiviteit en het resultaat na belastingen dat is gerealiseerd bij verkoop of de waardering tegen reële waarde minus de verkoopkosten van de netto activa die de beëindigde bedrijfsactiviteit omvat. Dit vereist dat de nettowinst uit voortgezette bedrijfsactiviteiten en de nettowinst uit beëindigde bedrijfsactiviteiten afzonderlijk worden verantwoord. De vergelijkende cijfers in de winst-en-verliesrekening worden aangepast indien in de verslagperiode bedrijfsactiviteiten als te beëindigen worden aangemerkt.
Eliminatie van transacties bij consolidatie Verhoudingen en transacties tussen groepsmaatschappijen en daarmee verband houdende niet-gerealiseerde winsten worden geëlimineerd bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening. Niet-gerealiseerde winsten op transacties met deelnemingen en entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend, worden geëlimineerd naar rato van het belang dat Rabo Vastgoedgroep in de onderneming heeft. Niet-gerealiseerde verliezen worden eveneens geëlimineerd, tenzij uit de transactie blijkt dat er sprake is van bijzondere waardevermindering van het overgedragen actief.
2.5
Valutaomrekenverschillen
De financiële resultaten van de buitenlandse activiteiten van de groep die worden uitgeoefend via kantoren, dochterondernemingen, deelnemingen en joint ventures, worden uitgedrukt in de valuta die het best de economische betekenis van de onderliggende gebeurtenissen en omstandigheden weergeeft die relevant zijn voor die entiteit (‘de functionele valuta’). Transacties in een andere valuta dan de functionele valuta van de entiteit die de transactie aangaat worden omgerekend in de functionele valuta tegen de wisselkoers op de transactiedatum. Overlopende activa en verplichtingen worden omgerekend op basis van de wisselkoers op de laatste dag van de maand waarop de resultaten betrekking hebben. Monetaire activa en verplichtingen die in vreemde valuta luiden, worden omgerekend tegen de wisselkoers per balansdatum. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die tegen historische kostprijs worden gewaardeerd, worden omgerekend tegen de wisselkoers op de datum van eerste opname. Valutaomrekenverschillen op monetaire financiële activa en verplichtingen, ongeacht of deze tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde worden gewaardeerd, worden opgenomen onder valutakoersresultaten. Valutaomrekenverschillen op niet-monetaire posten die worden aangehouden tegen reële waarde, worden eveneens opgenomen onder valutakoersresultaten in de winst-en-verliesrekening. Valutaomrekenverschillen op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen in het eigen vermogen, in de component ‘Niet-gerealiseerde winsten/verliezen op activa beschikbaar voor verkoop (netto)’. De activa en verplichtingen van buitenlandse entiteiten, met inbegrip van goodwill en correcties voor ‘purchase accounting’, worden omgerekend in euro’s tegen de wisselkoers per balansdatum. De baten en lasten van buitenlandse activiteiten worden omgerekend in euro’s tegen de wisselkoers per maandultimo. De aldus ontstane valutaomrekenverschillen worden direct opgenomen in het eigen vermogen (reserve valutaomreken-verschillen). Wanneer buitenlandse activiteiten
46
geheel of gedeeltelijk worden verkocht, worden deze valutaomrekenverschillen in de winst-en-verliesrekening opgenomen.
2.6
Renteresultaat
Rentebaten en -lasten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen volgens de effectieve-rentemethode. De toepassing van deze methode omvat de amortisatie van een eventueel disagio of agio of andere verschillen tussen de eerste boekwaarde van een rentedragend instrument en het bedrag per vervaldatum, berekend op basis van de effectieve rentevoet. Onder deze post worden tevens rentebaten en -lasten met betrekking tot handelsposities verantwoord. Indien leningen onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, worden zij afgewaardeerd tot hun realiseerbare bedragen en rentebaten worden vervolgens verantwoord op basis van het rentetarief dat is gehanteerd om de toekomstige kasstromen contant te maken teneinde het realiseerbare bedrag te bepalen.
2.7
Projectresultaat
Binnen Rabo Vastgoedgroep wordt met betrekking tot de opbrengstverantwoording van projecten onderscheid gemaakt tussen overeenkomsten die kwalificeren als overeenkomsten voor de constructie van vastgoed in opdracht van derden en overeenkomsten die hier niet toe kwalificeren. Indien over het ontwerp en de belangrijke specificaties van het project is onderhandeld met de koper kwalificeert het project zich als overeenkomst voor de constructie van vastgoed in opdracht van derden. Bij een dergelijke overeenkomst geldt dat de opbrengstverantwoording plaatsvindt naar gelang de voortgang van het project. De voortgang wordt bepaald aan de hand van de uitgevoerde projectfasen. Verwachte verliezen op projecten worden onmiddellijk in de winst-enverliesrekening verwerkt. Indien de koper geen of slechts beperkte invloed heeft op de belangrijke specificaties van het project, dan dient de opbrengst verantwoord te worden volgens de bepalingen van IAS 18 Opbrengsten uit verkoop van goederen. Volgens deze bepalingen geldt dat bij een geleidelijke overgang van het risico naar de afnemer gedurende de bouw de opbrengsten eveneens worden verantwoord naar gelang de voortgang van het project. Indien een geleidelijk risico overdracht ontbreekt, dan vindt de opbrengstverantwoording plaats op moment van oplevering.
2.8
van het toerekeningsbeginsel. Resultaatafhankelijke provisie wordt pas opgenomen op het moment dat aan de performancecriteria is voldaan.
Provisieresultaat
Onder provisieresultaat zijn opgenomen de provisiebaten en -lasten uit structureringen, acquisities, syndiceringen, performance, vermogensbeheer en fondsenbeheer opgenomen. Deze vergoedingen worden verantwoord wanneer de betrokken dienst wordt verleend op basis
2.9
Resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
Dit omvat de winsten en verliezen uit de verkoop van niet voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en verplichtingen, de ineffectiviteit van bepaalde reële-waardehedges en de reële waardeveranderingen met betrekking tot activa en verplichtingen die zijn aangewezen als tegen reële waarde op te nemen posten met verwerking van veranderingen in de reële waarde in de winst-enverliesrekening.
2.10 Resultaat vastgoedbeleggingen De exploitatieopbrengsten, exploitatielasten en de reële waarde mutaties uit de vastgoedbeleggingen worden in de winst-enverliesrekening opgenomen onder het resultaat vastgoedbeleggingen.
2.11 Overige De post overige omvat alle resultaten die niet onder andere categorieën kunnen worden verantwoord.
2.12 Financiële activa en verplichtingen Rubricering Rabo Vastgoedgroep rubriceert de financiële activa en verplichtingen in de volgende waarderingscategorieën: Kredieten en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of bepaalbare betalingen, die niet in een actieve markt zijn genoteerd. Deze activa ontstaan wanneer Rabo Vastgoedgroep geldmiddelen of diensten direct aan een klant verstrekt zonder het voornemen de lening te verhandelen of te verkopen. Leningen die zijn verstrekt met het voornemen om deze te verkopen, worden gerubriceerd onder overige activa en aangewezen als posten waarbij veranderingen in de reële waarde in de winst-en-verliesrekening worden verwerkt. Financiële activa aangehouden tot einde looptijd zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of bepaalbare betalingen (bijvoorbeeld ‘schuldbewijzen’) en een vaste looptijd die Rabo Vastgoedgroep voornemens is en in staat is aan te houden tot het einde van de looptijd. Rabo Vastgoedgroep heeft geopteerd om financiële instrumenten, die niet worden verworven of aangegaan om winst te genereren uit korte termijnfluctuaties in prijzen of marges van handelaren, aan te wijzen als financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa en verplichtingen zijn door het management in deze categorie
47
geclassificeerd bij eerste verwerking indien wordt voldaan aan een van de volgende criteria: – Deze aanwijzing elimineert of vermindert significant een inconsistente behandeling die anders zou zijn ontstaan bij het waarderen van de activa of verplichtingen of bij het erkennen van winsten of verliezen op verschillende waarderingsgrondslagen; of – de activa en verplichtingen zijn onderdelen van een groep van financiële activa, financiële verplichtingen of beiden die gemanaged en beoordeeld worden op basis van de reële waarde in overeenstemming met een gedocumenteerd risicomanagementstrategie of investeringsstrategie; of – het financieel instrument bevat een ‘embedded’ derivaat, tenzij het ‘embedded’ derivaat geen significante impact heeft op de kasstromen of indien het evident is dat, met een beperkte of geen analyse, het niet apart hoeft te worden opgenomen. Rente gerealiseerd of te betalen op deze activa en verplichtingen wordt verantwoord als rentebaten of – lasten. Alle overige gerealiseerde en ongerealiseerde winsten en verliezen bij herwaardering van deze financiële instrumenten tegen reële waarde worden opgenomen onder ‘Resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening’. Financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden zijn afgeleide financiële instrumenten die weliswaar als economische afdekkingen fungeren in het kader van de risicobeheerposities maar niet kwalificeren voor hedge-accounting volgens de specifieke regelgeving van IFRS en worden derhalve behandeld als voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten. Alle derivaten voor handelsdoeleinden met per saldo een positieve reële waarde, alsmede gekochte opties, worden verantwoord als financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden. Alle derivaten voor handelsdoeleinden met per saldo een negatieve waarde, alsmede geschreven opties, worden verantwoord als financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden. Alle gerelateerde gerealiseerde en ongerealiseerde winsten en verliezen worden opgenomen onder ’Resultaat uit financiële transacties’. Rente verdiend op voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa wordt verantwoord als rentebaten. Derivaten zijn afgeleide financiële instrumenten die geen of een geringe netto-investering vereisen en waarbij de toekomstige verrekening afhankelijk is van een tarief dat als benchmark fungeert, bijvoorbeeld rentetarieven. De reële waarde van derivaten wordt beïnvloed door mutaties in de verwachte toekomstige kasstromen als gevolg van veranderingen in de onderliggende benchmark. Alle derivaten worden
in de balans tegen reële waarde opgenomen. Reële-waardeveranderingen van derivaten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen, behalve wanneer een post wordt aangemerkt als kasstroomhedge (zie 2.14 Hedge accounting). Sommige hybride contracten bestaan uit zowel een afgeleide als een niet-afgeleide component. In dergelijke gevallen wordt de afgeleide component een ‘embedded derivative’ genoemd. Wanneer de economische kenmerken van dergelijke in contracten besloten derivaten niet nauw zijn verbonden met die van het basiscontract, worden deze derivaten gescheiden van het basiscontract, tenzij het basiscontract is aangemerkt als een tegen reële waarde opgenomen post met veranderingen via het resultaat en wordt verantwoord op een wijze die overeenkomt met op zichzelf staande derivaten. Instrumenten die afscheidbare derivaten bevatten, bevinden zich doorgaans in de handelsportefeuille. Er kan ook voor worden gekozen om dergelijke samengestelde instrumenten tegen reële waarde op te nemen met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening. Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn financiële activa die zijn bedoeld om voor onbepaalde tijd te worden aangehouden en die kunnen worden verkocht om te voorzien in liquiditeitsbehoeften of als reactie op wijzigingen in het rentetarief, wisselkoersen of aandelenkoersen. Financiële verplichtingen niet aangehouden voor handelsdoeleinden die niet zijn aangewezen als tegen reële waarde op te nemen posten met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs. Opname in en verwijdering van balans Een financieel actief (of een deel van een financieel actief ) wordt van de balans verwijderd als: – de rechten op de kasstromen uit het actief aflopen; – de rechten op de kasstromen uit het actief en nagenoeg alle risico’s en voordelen van het eigendom van het actief worden overgedragen; – een verplichting om de kasstromen uit het actief over te dragen verondersteld wordt en nagenoeg alle risico’s en voordelen worden overgedragen; – een verplichting om de kasstromen uit het actief over te dragen verondersteld wordt; – niet alle economische risico’s en voordelen worden overgedragen of behouden maar de zeggenschap over het actief wordt overgedragen.
48
Indien de Rabo Vastgoedgroep de zeggenschap over het actief behoudt maar niet nagenoeg alle risico’s en voordelen, wordt het actief verantwoord overeenkomstig de mate van de aanhoudende betrokkenheid van de Rabo Vastgoedgroep. Een gerelateerde verplichting wordt eveneens verantwoord overeenkomstig de mate van aanhoudende betrokkenheid. De verantwoording van de wijziging in de waarde van de verplichting geschiedt in overeenstemming met de verantwoording van wijzigingen in de waarde van het actief. Aankopen en verkopen van beleggingen en verhandelde instrumenten worden opgenomen op de transactiedatum. Dit is de datum waarop Rabo Vastgoedgroep zich verplicht tot het kopen of verkopen van het onderliggende instrument. Kredieten en vorderingen en elders aangehouden tegoeden worden opgenomen op het moment dat zij door Rabo Vastgoedgroep worden verworven of gefinancierd en worden niet langer opgenomen op het moment dat zij worden afgewikkeld. Uitgegeven schuldbewijzen worden opgenomen per uitgiftedatum; toevertrouwde middelen worden opgenomen wanneer de geldmiddelen bij Rabo Vastgoedgroep worden gestort. Overige financiële activa en verplichtingen, met inbegrip van derivaten, worden opgenomen op de balans wanneer Rabo Vastgoedgroep partij wordt in de contractuele bepalingen van het actief of de verplichting. Waardering Alle voor handelsdoeleinden aangehouden instrumenten en financiële activa en verplichtingen die zijn aangewezen als tegen reële waarde op te nemen posten en voor handelsdoeleinden, worden verwerkt tegen reële waarde, waarbij de transactiekosten direct ten laste van de winst-en-verliesrekening worden gebracht. Alle derivaten worden in de balans opgenomen tegen reële waarde, terwijl veranderingen in de reële waarde in de winst-en-verliesrekening worden verwerkt, tenzij het derivaat in aanmerking komt voor verantwoording als kasstroomhedge. Financiële activa beschikbaar voor verkoop worden bij eerste waardering verantwoord tegen kostprijs en direct geherwaardeerd tegen reële waarde. De niet-gerealiseerde winsten en verliezen worden na aftrek van belastingen direct ten gunste of ten laste van het eigen vermogen gebracht. Indien voor verkoop beschikbare activa worden verkocht of worden geïncasseerd, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt van het eigen vermogen naar het resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
Indien voor verkoop beschikbare activa een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, wordt dit verlies opgenomen als bijzondere waardevermindering in de winst-en-verliesrekening. De waarde van een financieel actief is bijzonder verminderd wanneer de inschatting is dat de kostprijs blijvend hoger is dan de geschatte realiseerbare opbrengstwaarde. De realiseerbare opbrengstwaarde van een tegen reële waarde verantwoord instrument is de contante waarde van verwachte toekomstige kasstromen op basis van de actuele marktrente voor een vergelijkbaar financieel actief. De eerste waardering van alle overige financiële activa en verplichtingen geschiedt tegen reële waarde, met inbegrip van direct toerekenbare transactiekosten. Daarna worden zij gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met gebruik van de effectieve-rentemethode. Door toepassing van deze methode worden agio’s en disagio’s, inclusief daarvoor in aanmerking komende transactiekosten, opgenomen in de boekwaarde van het desbetreffende instrument en geamortiseerd op basis van de oorspronkelijke effectieve-rentevoet van het instrument gedurende de periode tot de einddatum of de verwachte vervroegde aflossing. Reële waarden worden ontleend aan genoteerde marktprijzen in liquide markten, mits deze beschikbaar zijn. Indien geen genoteerde marktprijs beschikbaar is, wordt de reële waarde van het instrument geschat aan de hand van prijsnoteringen van handelaren, prijsbepalingsmodellen en/of contante-waardemethoden. De in prijsbepalingsmodellen gehanteerde gegevens zijn in het algemeen in de markt waarneembare gegevens of kunnen van in de markt waarneembare gegevens worden afgeleid. Bij toepassing van een contante-waardemethode worden de geschatte toekomstige kasstromen gebaseerd op de beste schattingen van het management. De bij deze methode gehanteerde disconteringsvoet is een marktgerelateerde voet per balansdatum voor instrumenten met vergelijkbare voorwaarden. Ongeacht de rubricering van activa en verplichtingen in de balans, wordt ontvangen of betaalde rente verwerkt in de winst-en-verliesrekening onder rente. Op soortgelijke wijze worden ontvangen dividenden verwerkt onder resultaat uit financiële transacties.
2.13 Saldering In het geval dat Rabo Vastgoedgroep hetzij de wettelijke hetzij de contractuele bevoegdheid en tevens het voornemen heeft financiële activa en verplichtingen gesaldeerd of gelijktijdig af te wikkelen, worden deze gesaldeerd en wordt het saldo in de balans opgenomen. Vanwege tijdsverschillen in feitelijke kasstromen worden derivaten met een positieve reële waarde over het algemeen niet gesaldeerd met
49
derivaten met een negatieve reële waarde, zelfs niet als zij bij dezelfde tegenpartij worden aangehouden.
2.14 Hedge accounting Rabo Vastgoedgroep maakt als onderdeel van het risicobeheer gebruik van afgeleide instrumenten voor het beheer van posities die blootstaan aan rente-, valuta- en kredietrisico’s, met inbegrip van posities die voortvloeien uit toekomstige transacties. Rabo Vastgoedgroep past hetzij reële-waardehedge accounting hetzij kasstroomhedge accounting toe wanneer transacties voldoen aan bepaalde criteria die gelden voor de administratieve verwerking van hedgetransacties (‘hedge accounting’). Een hedgerelatie komt in aanmerking voor hedge accounting indien: – er bij het aangaan van de hedge formele documentatie van de hedgetransactie aanwezig is; – de hedge naar verwachting zeer effectief zal zijn; – de effectiviteit van de hedge betrouwbaar kan worden bepaald; – de hedge gedurende de hele verslagperiode zeer effectief is, en – voor het afdekken van toekomstige transacties: de transactie zeer waarschijnlijk zal plaatsvinden en dit neerkomt op een blootstelling aan bewegingen in kasstromen die uiteindelijk het nettoresultaat zouden kunnen beïnvloeden. Een afgedekte positie kan zijn een actief, een verplichting, een vaststaande verplichting, een zeer waarschijnlijke toekomstige transactie of een netto-investering in een buitenlandse entiteit (a) waarmee de entiteit wordt blootgesteld aan het risico van veranderingen in de reële waarde of toekomstige kasstromen en (b) die wordt aangemerkt als afgedekte positie. Het afgedekte risico betreft met name rente- of valutabewegingen. Voor kredietrisicoderivaten (ook wel aangeduid als ‘credit default swaps’) wordt geen hedge accounting toegepast. In overeenstemming met het bovenstaande beoordeelt Rabo Vastgoedgroep formeel, zowel bij het aangaan van de hedgerelatie als gedurende de looptijd daarvan, of de derivaten waarvan gebruik is gemaakt ten behoeve van hedgetransacties zeer effectief zijn (geweest) voor het opvangen van veranderingen in de reële waarde of kasstromen van de afgedekte positie. Een hedge wordt normaliter geacht zeer effectief te zijn indien Rabo Vastgoedgroep, vanaf het begin en gedurende de gehele looptijd, kan verwachten, en de werkelijke resultaten hierop wijzen, dat veranderingen in de reële waarde of de kasstromen van de afgedekte positie worden gecompenseerd door veranderingen in de reële waarde of kasstromen van het hedge-instrument, binnen een bandbreedte van 80% tot 125%.
Een hedgerelatie is zeer effectief als Rabo Vastgoedgroep daarmee bewerkstelligt dat veranderingen in de reële waarde of kasstromen voor het afgedekte risico worden gecompenseerd. Het ineffectieve deel van een hedgerelatie (de mate waarin de veranderingen in de reële waarde van het derivaat verschillen van de veranderingen in de reële waarde van de afgedekte positie of de mate waarin veranderingen in de verwachte kasstromen van het derivaat verschillen van de verwachte veranderingen in de kasstromen van de afgedekte positie) en de winsten en verliezen op componenten van een derivaat die bij de beoordeling van de effectiviteit van de hedgetransactie buiten beschouwing worden gelaten, worden direct in het resultaat verwerkt. Rabo Vastgoedgroep zal hedge accounting beëindigen indien: a) vastgesteld wordt dat een derivaat niet of niet langer zeer effectief is als hedge-instrument; b) het derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend; c) de afgedekte positie vervalt of wordt verkocht of terugbetaald; d) een voorziene transactie niet langer als zeer waarschijnlijk wordt beschouwd, en e) in bepaalde omstandigheden Rabo Vastgoedgroep besluit hedge accounting te beëindigen, ook al is de hedgerelatie nog steeds zeer effectief, door het financieel instrument niet langer aan te merken als een hedge. Vervolgens worden eventuele hieraan gerelateerde derivaten verwerkt als financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden, tenzij deze opnieuw als hedge worden aangemerkt in een nieuwe hedgerelatie. Reële-waardehedges Wanneer een afgeleid financieel instrument dient ter afdekking van veranderingen in de reële waarde van opgenomen activa of verplichtingen, wordt de boekwaarde van de afgedekte post aangepast voor het afgedekte risico. Winsten of verliezen bij herwaardering van zowel het hedge-instrument als de afgedekte post worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, doorgaans onder resultaat uit financiële transacties. Wanneer een hedge-instrument of hedgerelatie in het kader van een reële-waardehedge wordt beëindigd, wordt een eventuele reëlewaardeaanpassing van de boekwaarde van een rentedragend financieel actief of een rentedragende financiële verplichting geamortiseerd in de winst-en-verliesrekening gedurende de resterende looptijd van de oorspronkelijke afgedekte post.
50
Kasstroomhedges Wanneer een afgeleid financieel instrument dient ter afdekking van de variabiliteit van de kasstromen uit opgenomen activa of verplichtingen, verwachte transacties of vaststaande verplichtingen, wordt het effectieve deel van de winst of het verlies als gevolg van de herwaardering van het hedge-instrument direct opgenomen in het eigen vermogen. Indien een hedge-instrument of hedgerelatie ter afdekking van kasstromen wordt beëindigd, maar de afgedekte transactie naar verwachting nog steeds zal plaatsvinden, blijft de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies opgenomen in het eigen vermogen. In het eigen vermogen verwerkte cumulatieve winst of verlies wordt overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening op het moment dat de afgedekte transactie het nettoresultaat beïnvloedt en wordt gepresenteerd op dezelfde regel als de afgedekte transactie. In het uitzonderlijke geval dat de afgedekte transactie naar verwachting niet langer zal plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat is opgenomen in het eigen vermogen, direct overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening.
2.15 Waardeverminderingen van financiële activa Rabo Vastgoedgroep beoordeelt op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardevermindering van een financieel actief of een groep financiële activa. Een financieel actief of een groep financiële activa heeft een bijzondere waardevermindering ondergaan indien er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardevermindering als gevolg van een of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van het actief en vóór de balansdatum (een ‘tot verlies leidende gebeurtenis’) en een dergelijke gebeurtenis een nadelig effect heeft op de geschatte toekomstige kasstromen uit het financieel actief of de groep financiële activa. Uitsluitend als en voor zover dit het geval is, wordt er een bijzonder waardeverminderingsverlies opgenomen. Objectieve aanwijzingen voor waardeverminderingen van een financieel actief of een groep financiële activa bestaan uit waarneembare gegevens die ter kennis van Rabo Vastgoedgroep komen omtrent de volgende tot verlies leidende gebeurtenissen: – aanzienlijke financiële problemen van de emittent of debiteur; – contractbreuk, zoals achterstallige rentebetalingen of aflossingen; – een concessie die de kredietgever om economische of juridische redenen verleent aan de kredietnemer in verband met financiële problemen van de kredietnemer en die de kredietgever anders niet zou overwegen te verlenen; – waarschijnlijk faillissement van de kredietnemer of waarschijnlijke financiële herstructurering van de kredietnemer;
– het wegvallen van een actieve markt voor het betreffende financieel actief vanwege financiële problemen; – waarneembare gegevens die erop wijzen dat er sprake is van een meetbare afname van de geschatte toekomstige kasstromen uit een groep financiële activa sinds de eerste opname van die activa, hoewel de afname nog niet kan worden vastgesteld bij de individuele financiële activa in de groep, waaronder: 1. nadelige veranderingen in de betalingsstatus van kredietnemers in de groep financiële activa; 2. nationale of lokale economische omstandigheden die correleren met achterstallige betalingen ten aanzien van activa in de groep financiële activa. Rabo Vastgoedgroep beoordeelt eerst of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardevermindering van financiële activa (met inbegrip van eventuele daaraan gerelateerde faciliteiten en garanties) die ieder afzonderlijk significant zijn, en doet dit individueel of collectief voor financiële activa die afzonderlijk niet significant zijn. Indien Rabo Vastgoedgroep vaststelt dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardevermindering van een afzonderlijk beoordeeld financieel actief, wordt dit actief toegevoegd aan een groep financiële activa met vergelijkbare kenmerken qua kredietrisico, waarna deze groep collectief wordt beoordeeld op bijzondere waardevermindering. Financiële activa waarvoor individueel wordt vastgesteld dat er sprake is van bijzondere waardevermindering, worden niet meegenomen in een collectieve beoordeling van bijzondere waardevermindering. Voor kredieten en vorderingen en activa aangehouden tot einde looptijd wordt het verlies uit hoofde van bijzondere waardevermindering bepaald op het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van toekomstige kasstromen, verdisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rente van het actief. Het verlies wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening onder bijzondere waardevermindering kredieten en overige voorzieningen voor kredietrisico. In de berekening van de contante waarde van geschatte toekomstige kasstromen van een financieel actief waarvoor zakelijke zekerheden zijn verstrekt, wordt rekening gehouden met de kasstromen die kunnen ontstaan bij uitwinning van de zekerheden, ongeacht of uitwinning al dan niet waarschijnlijk is, minus de kosten die gemaakt moeten worden om de zekerheden te verkrijgen en te verkopen. Toekomstige kasstromen in een groep financiële activa die collectief op bijzondere waardevermindering worden beoordeeld, worden geschat op basis van de contractuele kasstromen van de kredieten in de portefeuille en historische verliesgegevens voor kredieten met kredietrisicokenmerken die vergelijkbaar zijn met die van kredieten in
51
de portefeuille. Historische verliesgegevens worden aangepast op basis van actuele waarneembare gegevens, zodat rekening wordt gehouden met actuele omstandigheden die geen rol speelden in de periode waarop de historische verliesgegevens betrekking hebben en de effecten worden geëlimineerd van omstandigheden in de historische periode die thans niet actueel zijn. De methodologie en veronderstellingen waarvan bij het schatten van toekomstige kasstromen gebruik is gemaakt, worden regelmatig geëvalueerd om eventuele verschillen tussen geschatte verliezen en daadwerkelijk opgetreden verliezen te verminderen. Het effect van veranderingen in schattingen en realiseringen wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening onder ‘waardeveranderingen’. Rentebaten na bijzondere waardevermindering worden opgenomen op basis van de oorspronkelijke effectieve-rentevoet die voor het bepalen van het bijzondere waardeverminderingsverlies is gehanteerd bij de berekening van de contante waarde van de toekomstige kasstromen. Wanneer een krediet oninbaar is, wordt het afgeboekt op de betreffende voorziening voor bijzondere waardevermindering kredieten. Afboeking van dergelijke kredieten vindt plaats nadat alle vereiste procedures zijn afgerond en het bedrag van het verlies is vastgesteld. Bedragen die na afboeking alsnog worden geïnd, worden ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht onder ‘waardeveranderingen’. Activa die in het kader van een afwikkelingsprocedure worden verkregen in ruil voor kredieten en vorderingen, worden opgenomen als verkoop van het krediet en verkrijging van het actief. Indien als gevolg van de transactie zeggenschap over een entiteit wordt verkregen, wordt de betreffende entiteit geconsolideerd. Om te beoordelen of zich een bijzondere waardevermindering van voor verkoop beschikbare schuldbewijzen en eigen vermogeninstrumenten heeft voorgedaan, wordt een significante of langdurige daling van de reële waarde daarvan tot onder de verkrijgingsprijs in aanmerking genomen. Indien hiervoor aanwijzingen zijn, wordt het cumulatieve nettoverlies dat eerder direct ten laste van het eigen vermogen is gebracht, overgeboekt van het eigen vermogen naar resultaat uit financiële transacties in de winst-en-verliesrekening. Teruggenomen waardeverminderingen van schuldbewijzen, met inbegrip van voor verkoop beschikbare schuldbewijzen, worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord. Teruggenomen waardeverminderingen van aandelen worden niet in de winst-enverliesrekening verantwoord; reële-waardestijgingen van aandelen na bijzondere waardevermindering worden direct in het eigen vermogen verantwoord.
2.16 Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen in eigen gebruik worden gewaardeerd tegen historische kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en eventuele waardeverminderingen. Als onroerende zaken en bedrijfsmiddelen zijn samengesteld uit belangrijke componenten met een verschillende gebruiksduur, worden deze componenten elk afzonderlijk verwerkt. Toevoegingen en uitgaven na eerste verwerking worden geactiveerd uitsluitend voor zover zij naar verwachting de toekomstige economische voordelen van het actief doen toenemen. Uitgaven ter vervanging van componenten worden afzonderlijk geactiveerd. Overige uitgaven na eerste verwerking worden uitsluitend geactiveerd indien zij de toekomstige economische voordelen van de betreffende onroerende zaken en bedrijfsmiddelen doen toenemen. Alle overige uitgaven worden als last in de winst-enverliesrekening opgenomen op het moment dat zij worden gedaan. Wanneer onroerende zaken en bedrijfsmiddelen buiten gebruik worden gesteld of worden afgestoten, wordt het verschil tussen de verkoopopbrengst minus kosten en de boekwaarde opgenomen in de winst-enverliesrekening. Investeringen in gehuurde gebouwen (langetermijnverbeteringen of verbouwingen van gehuurde objecten) worden tegen kostprijs (verkrijgingsprijs) opgenomen en lineair afgeschreven op basis van de gebruiksduur (gewoonlijk gelijk aan de resterende looptijd van de betreffende huurovereenkomst). Afschrijvingen worden lineair ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht gedurende de geschatte gebruiksduur van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen en van belangrijke componenten die afzonderlijk worden verwerkt. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Rabo Vastgoedgroep hanteert in het algemeen de volgende geschatte gebruiksduur: – Gebouwen in eigen gebruik 5 – 40 jaar – Bedrijfsmiddelen 1 – 5 jaar Om rekening te houden met eventuele wijzigingen in omstandigheden, worden afschrijvingspercentages, afschrijvingsmethoden en restwaarden van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen periodiek getoetst. Bij de afschrijving van geactiveerde verbeteringen aan huurobjecten wordt rekening gehouden met de looptijd van de desbetreffende huurovereenkomst.
52
2.17 Vastgoed Hieronder vallen alle actiefposten die betrekking hebben op de ontwikkeling en exploitatie van vastgoed. De posten zijn als volgt onderverdeeld: – bouwterreinen en vereveningsfondsen; – onderhanden werk; – handelsdebiteuren vastgoed; – gereed product; – vastgoedbeleggingen. Bouwterreinen en vereveningsfondsen Terreinen worden gewaardeerd tegen kostprijs, met inbegrip van toegerekende rente en bijkomende kosten voor de aankoop en het bouwrijp maken van terreinen. Voor grond waarop volgens het bestemmingsplan geen speciale bestemming rust, wordt, indien er geen zekerheid bestaat dat de grond bebouwd zal worden, geen rente toegerekend. Voor bij verkoop verwachte verliezen wordt een bijzondere waardevermindering toegepast op de boekwaarde van het terrein. De vereveningsfondsen hebben betrekking op geactiveerde bouwrechten aangekocht van derden, naast bouwrechten die zijn ontstaan bij verkoop van terreinen aan gemeentelijke overheden of andere partijen als het saldo van de kostprijs van de terreinen en de verkoopopbrengst. Deze bedragen, die dienen te worden terugverdiend uit toekomstige bouwprojecten, worden verminderd met eventueel noodzakelijke voorzieningen. Onderhanden werk Onderhanden werk betreft verkochte en onverkochte commercieel vastgoedprojecten, alsmede verkochte en onverkochte woningbouwprojecten in aanbouw of voorbereiding. Onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen gemaakte kosten vermeerderd met toegerekende rente, verminderd met eventueel noodzakelijke voorzieningen. Indien het project kwalificeert als overeenkomst voor de constructie van vastgoed in opdracht van derden, geldt dat eveneens het resultaat naar gelang de voortgang van het project wordt verantwoord onder het onderhanden werk. Verwachte verliezen op projecten worden onmiddellijk in mindering gebracht op het onderhanden werk. Indien de koper geen of slechts beperkte invloed heeft, maar wel sprake is van een geleidelijke overgang van het risico naar de afnemer gedurende de bouw eveneens het resultaat naar gelang de voortgang van het project wordt verantwoord onder het onderhanden werk. Indien deze geleidelijke overdracht van het risico ontbreekt, dan vindt de resultaatverantwoording pas plaats op moment van oplevering. Aan kopers en opdrachtgevers gefactureerde termijnen worden in mindering gebracht op onderhanden werk. Indien voor een project het saldo negatief is (de gefactureerde termijnen bedragen meer dan de geactiveerde kosten), wordt het saldo op dat project overgeboekt naar ‘overige verplichtingen’.
Handelsdebiteuren vastgoed Vastgoeddebiteuren betreffen vorderingen op kopers van commercieel vastgoed en woningbouw. De vorderingen kunnen zowel vervallen, nog niet betaalde termijnen betreffen op onderhanden werk als de gehele koopsom bij gereed product. Gereed product Niet-verkocht commercieel vastgoed en woningen worden opgenomen tegen de productiekosten, verminderd met eventueel noodzakelijke voorzieningen. Zowel de boekwaarde van het gereed product als het onverkochte onderhanden werk wordt jaarlijks getoetst op indicaties van mogelijke waardedalingen. Indien een indicatie aanwezig is, wordt de opbrengstwaarde van het gereed product of het onderhanden werk ingeschat. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs in het kader van de normale bedrijfsvoering minus de geschatte kosten van voltooiing en de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de kostprijs de verwachte opbrengstwaarde overstijgt, wordt een afwaardering verantwoord voor zover deze voor rekening komt van Rabo Vastgoedgroep. Bij het bepalen van de opbrengstwaarde worden de geschatte toekomstige kasstromen verdisconteerd tegen een disconteringsvoet waarbij rekening wordt gehouden met de huidige marktinschatting van de tijdswaarde van geld en de operationele risico’s die gebonden zijn aan dit actief. Vastgoedbeleggingen Vastgoedbeleggingen worden opgenomen tegen reële waarde. De reële waarde wordt bepaald op de meest waarschijnlijke prijs die redelijkerwijs per balansdatum (dus niet per een datum in het verleden of in de toekomst) in de markt kan worden verkregen. De reële waarde is gebaseerd op de huidige prijzen in een actieve markt voor soortgelijk vastgoed op dezelfde locatie en in dezelfde staat. Indien deze informatie ontbreekt wordt de reële waarde bepaald met behulp van een discounted cashflow waarderingstechniek of met behulp van een conventionele methode. Bij de conventionele methode wordt de waarde bepaald op basis van kapitalisatie tegen netto aanvangsrendementen van vergelijkbare transacties. Eventuele winsten of verliezen die voortvloeien uit reële-waardeveranderingen, worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
2.18 Immateriële activa Kosten die direct verband houden met identificeerbare en unieke softwareproducten waarover Rabo Vastgoedgroep de beschikkingsmacht heeft en waarmee waarschijnlijk gedurende meer dan één jaar economische voordelen zullen worden gegenereerd die hoger zijn dan de kosten, worden geactiveerd als immateriële vaste activa. Directe kosten omvatten mede de personeelskosten van het software-
53
ontwikkelingsteam. Uitgaven die de gebruiksmogelijkheden of -duur van computersoftware vergroten of verlengen ten opzichte van de oorspronkelijke specificaties, worden beschouwd als investering en toegevoegd aan de oorspronkelijke historische kostprijs van de software. Software wordt afgeschreven over een periode van drie jaar. Overige door Rabo Vastgoedgroep verworven immateriële activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met cumulatieve amortisatie en bijzondere waardeverminderingsverliezen. De overige immateriële activa bestaan uit afzonderlijk identificeerbare posten die voortvloeien uit de overname van dochterondernemingen, zoals verworven klantrelaties. De amortisatie geschiedt lineair ten laste van de winst-en-verliesrekening gedurende de geschatte gebruiksduur van het immaterieel actief. Tevens worden aangeschafte licenties onder immateriële activa gepresenteerd. Kosten in verband met het onderhoud van computersoftware worden als last opgenomen in de periode waarin ze worden gemaakt.
2.19 Pensioen en andere regelingen na pensionering Voor de medewerkers in Nederland en voor de meeste medewerkers in het buitenland zijn pensioen- of andere oudedagsregelingen getroffen in overeenstemming met de in die landen bestaande voorschriften en usances. Deze regelingen zijn grotendeels bij afzonderlijke pensioenfondsen of bij derden ondergebracht. Hierbij wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de toegezegde-bijdrageregeling en de toegezegd-pensioenregeling. Met ingang van 1 augustus 2008 vallen de werknemers van Rabo Vastgoedgroep in Nederland onder de pensioenregeling van Stichting Rabobank Pensioenfonds. Deze pensioenregeling dient te worden beschouwd als een toegezegd-pensioenregeling die risico’s delen tussen verschillende entiteiten onder gemeenschappelijke zeggenschap (Rabobank) waarbij de nettokosten uit hoofde van de toegezegdpensioenregeling voor het pensioenplan als geheel niet als zodanig wordt doorbelast aan de groepsentiteiten. Rabobank Nederland verwerkt daarom deze toegezegdpensioenregeling in haar geconsolideerde jaarrekening als toegezegdepensioenregeling en Rabo Vastgoedgroep verwerkt de periodieke pensioenbijdrage als toegezegde-bijdrage regeling. In de jaarrekening van Rabo Vastgoedgroep wordt de pensioenverwerking van Rabobank Nederland in de toelichting opgenomen.
Toegezegde-bijdrage regeling De verschuldigde premies voor pensioenregelingen op grond van het toegezegde-bijdrage regeling komen rechtstreeks ten laste van het resultaat over het jaar waarop zij betrekking hebben. Toegezegde-pensioenregeling De voortvloeiende verplichtingen met betrekking tot toegezegdpensioenregeling worden beschouwd als eigen verplichtingen, ongeacht of de uitvoering is ondergebracht bij een pensioenfonds of op een andere wijze plaatsvindt. De pensioenverplichtingen voor de toegezegd-pensioenregeling worden berekend in overeenstemming met de ‘projected unit credit method of actuarial cost allocation’. Volgens deze methode wordt de contante waarde van de pensioenverplichtingen en overige personeelsverplichtingen bepaald op basis van het aantal actieve dienstjaren tot aan de balansdatum, het geraamde salarisniveau per de verwachte pensioneringsdatum en de marktrente op bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit. Voor de bepaling van de pensioenlasten wordt tevens het verwachte rendement op de beleggingen in de berekening betrokken. Verschillen tussen het verwachte rendement en het gerealiseerde rendement op de pensioenbeleggingen, alsmede actuariële winsten en verliezen, worden uitsluitend als baten of lasten opgenomen indien de netto cumulatieve, niet-opgenomen actuariële winsten en verliezen aan het einde van het voorgaande boekjaar groter zijn dan 10% van de verplichtingen uit hoofde van de pensioenregeling of, indien hoger, de reële waarde van de daaraan gerelateerde pensioenbelegging. Het gedeelte boven 10% wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening over de verwachte resterende dienstjaren van de medewerkers die deelnemen aan de pensioenregelingen. Verschillen tussen de aldus bepaalde pensioenlasten en de af te dragen premies worden als voorziening dan wel vooruitbetaalde bedragen verantwoord. Verplichtingen uit hoofde van vervroegde uittreding van medewerkers (VUT) worden in dit kader als pensioenverplichtingen aangemerkt. Wanneer de aanspraken uit hoofde van een pensioenregeling worden verbeterd, wordt het gedeelte van de verbeterde pensioenaanspraken dat betrekking heeft op de verstreken dienstjaren van medewerkers lineair als last in de winst-en-verliesrekening opgenomen gedurende de gemiddelde periode totdat de pensioenaanspraken onvoorwaardelijk worden. Voor zover de aanspraken direct onvoorwaardelijk worden, wordt de last onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening opgenomen.
2.20 Voorzieningen Rabo Vastgoedgroep treft een voorziening wanneer ze een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft als gevolg van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is en een
54
betrouwbare schatting van de verplichting kan worden gemaakt. Indien het effect van materiële betekenis is, worden voorzieningen bepaald door de toekomstige kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet vóór belasting waarin de actuele markttarieven tot uitdrukking komen, alsmede, voor zover van toepassing, de risico’s die specifiek zijn voor de verplichting. Primaire en secundaire personeelsvoorzieningen Overige rechten na pensionering, waaronder bijdragen aan ziektekostenverzekering, jubileumuitkeringen, seniorenregelingen, hypotheekrentekortingen en uitkeringen aan niet-actieve medewerkers, worden berekend op basis van actuariële veronderstellingen. Garantiefonds Dit fonds betreft de aangegane garantieverplichtingen met betrekking tot verkochte en opgeleverde woningen. Eigenaren van Rabo Vastgoedgroep woningen verkrijgen bij aankoop een garantiecertificaat dat tien jaar geldig is. De daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen worden uit dit fonds voldaan. Herstructurering Een herstructureringsvoorziening wordt opgenomen indien er een verplichting bestaat. Dit laatste is het geval wanneer de groep een gedetailleerd plan heeft goedgekeurd en bij de bij het plan betrokken partijen een gefundeerde verwachting heeft gewekt door met de uitvoering van het plan een aanvang te maken of de belangrijkste kenmerken van het plan bekend te maken. Er wordt geen voorziening getroffen voor toekomstige bedrijfslasten. Overige Overige voorzieningen betreffen hoofdzakelijk andere garanties en juridische claims.
2.21 Overige verplichtingen, acute en latente belastingen Onder de overige verplichtingen zijn opgenomen de crediteuren, het negatieve saldo onderhanden werk (zie voor beschrijving 2.17 Vastgoed – Onderhanden werk), ontwikkeling vastgoedprojecten, te betalen rente opgenomen gelden en overige overlopende passiva. De ontwikkeling vastgoedprojecten vormt per saldo een verplichting aan klanten indien meer in rekening is gebracht over grondprojecten dan de kostprijs. De verschuldigde belastingen worden als last opgenomen in de periode waarin de winsten ontstaan, op basis van de geldende belastingwetgeving in het desbetreffende rechtsgebied. Het toekomstig fiscaal voordeel van voorwaarts verrekenbare verliezen wordt opgenomen als een actief wanneer het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zullen zijn waarmee deze verliezen kunnen worden verrekend.
Niet-latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden uitsluitend gesaldeerd als zij binnen dezelfde fiscale eenheid ontstaan en zowel de wettelijke bevoegdheid als het voornemen bestaat om de vorderingen en verplichtingen gesaldeerd af te wikkelen of gelijktijdig te realiseren. Latente belastingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarde daarvan. De belangrijkste tijdelijke verschillen vloeien voort uit vastgoedontwikkelingsactiviteiten, de reële waarde van derivatencontracten, voorzieningen voor pensioenen en ‘purchase accounting’ met betrekking tot overnames. Voor de volgende tijdelijke verschillen wordt geen voorziening getroffen: de eerste opname van activa of verplichtingen die noch de commerciële noch de fiscale winst beïnvloeden en verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen en deelnemingen voor zover zij in de voorzienbare toekomst waarschijnlijk niet zullen worden teruggenomen. Het bedrag van de latente belastingen is gebaseerd op de wijze waarop de boekwaarde van de activa en verplichtingen naar verwachting zal worden gerealiseerd of afgewikkeld, waarbij de belastingtarieven die zijn vastgesteld op balansdatum, dan wel waartoe materieel reeds is besloten, worden gehanteerd. Er wordt uitsluitend een latente belastingvordering opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zullen zijn die voor de realisatie van de vordering kunnen worden aangewend.
2.22 Uitgegeven schuldbewijzen Uitgegeven schuldbewijzen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met gebruik van de effectieve-rentemethode, tenzij de schuldbewijzen een hybride karakter hebben en worden aangemerkt als tegen reële waarde op te nemen posten met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Uitgegeven financiële instrumenten of hun componenten worden gerubriceerd als verplichtingen indien Rabo Vastgoedgroep volgens contractuele bepalingen in overwegende mate een verplichting heeft om geldmiddelen of een ander financieel actief aan de houder te leveren, financiële instrumenten te ruilen onder voorwaarden die mogelijk nadelig zijn of op een andere wijze aan de verplichting te voldoen dan door de ruil van een vast bedrag aan geldmiddelen of een ander financieel actief voor een vast aantal van de eigen vermogeninstrumenten. Uitgegeven financiële instrumenten of hun componenten worden gerubriceerd als eigen vermogeninstrumenten indien zij niet als verplichting kunnen worden aangemerkt en een restbelang in de activa van Rabo Vastgoedgroep vertegenwoordigen. Indien uitgegeven financiële instrumenten zowel een vreemd vermogencomponent als een eigen vermogencomponent bevatten, worden deze componenten
55
afzonderlijk verwerkt. De eigen vermogencomponent wordt alsdan opgenomen tegen het bedrag dat overblijft nadat op het totale instrument de afzonderlijk bepaalde reële waarde van de vreemd vermogencomponent in mindering is gebracht.
activiteiten. Investeringsactiviteiten omvatten aan- en verkopen en aflossingen inzake financiële beleggingen, alsmede de aan- en verkopen van deelnemingen en van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen. De uitgifte van aandelen en de opname en aflossing van lang vreemd vermogen worden als financieringsactiviteit aangemerkt.
2.23 Aandelenkapitaal Marginale externe kosten die direct zijn toe te rekenen aan de uitgifte van nieuwe aandelen worden, onder aftrek van daarop betrekking hebbende belastingen, in mindering gebracht op het eigen vermogen. Dividend op gewone aandelen wordt ten laste van het eigen vermogen gebracht in de periode waarin het door de aandeelhouder wordt goedgekeurd.
2.24 Winst- en verliesposten niet opgenomen in het resultaat (netto) Reserve valutaomrekenverschillen De reserve valutaomrekenverschillen bevat alle valutaverschillen die voortvloeien uit de omrekening van de jaarrekening van buitenlandse dochterondernemingen en deelnemingen, na aftrek van het valutakoerseffect van de omrekening van verplichtingen. Reserve kasstroomhedges Deze post omvat het effectieve deel van de cumulatieve reëlewaardeveranderingen van uitgevoerde kasstroomhedges. Reserve voor verkoop beschikbare financiële activa De niet-gerealiseerde winsten en verliezen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa worden na aftrek van belastingen direct ten gunste of ten laste van het eigen vermogen gebracht. Indien voor verkoop beschikbare activa worden verkocht of worden geïncasseerd, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt van het eigen vermogen naar het resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
2.25 Kasstroom Voor wat betreft het kasstroomoverzicht worden onder kasmiddelen verstaan de aanwezige kasmiddelen en de per saldo aanwezige nostrotegoeden bij andere banken. Het op de indirecte berekeningsmethode gebaseerde kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst van de kasmiddelen die gedurende het jaar beschikbaar zijn gekomen en de wijze waarop de kasmiddelen gedurende het jaar zijn aangewend. De kasstromen worden gesplitst naar operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. Mutaties in kredieten en vorderingen en interbancaire deposito’s zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele
Mutaties uit hoofde van valutaomrekenverschillen worden, evenals de consolidatie-effecten bij de verwerving van deelnemingen, voor zover van materiële betekenis, uit de kasstromen geëlimineerd.
56
Toelichting op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening
3 Renteresultaat De rentebaten kunnen als volgt worden onderverdeeld: 2010
2009
Kredieten en vorderingen bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector Overige Subtotaal
19.726 655.640 13.991 689.357
12.581 666.854 6.570 686.005
Financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal rentebaten
121.684 811.041
108.878 794.883
2010
2009
Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Achtergestelde leningen Overige Subtotaal
290.571 17.194 27.642 2.400 4.502 342.309
410.217 20.250 10.953 2.400 3.968 447.788
Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal rentelasten
238.147 580.456
192.016 639.804
De rentelasten kunnen als volgt worden onderverdeeld:
Van de totale rentelasten is een bedrag gealloceerd en geactiveerd onder vastgoed van € 19 miljoen (2009: € 28 miljoen). Het gemiddeld toegepaste rentepercentage voor de bepaling van de te activeren rentekosten ligt in de range van 1,5% tot 4,4% (2009: van 2,1% tot 4,4%).
57
4 Projectresultaat De projectbaten kunnen als volgt worden onderverdeeld:
Woningbouw Commercieel vastgoed Diensten Totaal projectbaten
2010
2009
1.358.430 182.031 8.204 1.548.665
1.385.608 355.754 1.161 1.742.523
2010
2009
1.230.072 181.584 475 1.412.131
1.251.942 302.011 3.980 1.557.933
De projectlasten kunnen als volgt worden onderverdeeld:
Woningbouw Commercieel vastgoed Diensten Totaal projectlasten
In het projectresultaat is een last van € 79 miljoen (2009: € 42 miljoen last) aan afwaarderingen opgenomen. Deze afwaarderingen zijn het gevolg van verslechterde marktomstandigheden en gewijzigde vooruitzichten met betrekking tot onder andere de geprognosticeerde marge, het aantal woningen en de termijn van realisatie.
5 Provisieresultaat De provisiebaten kunnen als volgt worden onderverdeeld:
Asset management Fund management Garantieprovisies Overige Totaal provisiebaten
2010
2009
16.887 16.718 – 6.590 40.195
16.480 14.542 20.000 4.989 56.011
2010
2009
4.182 3.311 7.617 15.110
3.570 2.920 5.974 12.464
De provisielasten kunnen als volgt worden onderverdeeld:
Asset management Fund management Overige Totaal provisielasten De provisies uit hoofde van garanties in 2009 worden toegelicht in 49 Verbonden partijen.
6 Resultaat uit deelnemingen In deze post is onder meer opgenomen het aandeel in het resultaat van de lopende vastgoedfondsen waarin Rabo Vastgoedgroep een significante invloed van betekenis heeft.
58
7 Resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening Dit resultaat kan als volgt worden onderverdeeld: 2010
2009
(7.073)
1.035
1.876 1.254 1.123
4.022 (1.477) 1.091
(2.820)
4.671
2010
2009
Huurbaten vastgoedbeleggingen Exploitatielasten vastgoedbeleggingen Totaal exploitatieresultaat vastgoedbeleggingen
95.900 24.326 71.574
98.622 20.689 77.933
Reële waardewijzigingen vastgoedbeleggingen Totaal resultaat vastgoedbeleggingen
(602) 70.972
(27.304) 50.629
2010
2009
10.159 10.159
6.599 6.599
Financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten niet aangewezen als hedge-instrument
Financiële activa bij eerste opname aangewezen tegen reële waarde Schuldpapieren Eigen vermogensinstrumenten Overige Totaal resultaat uit financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
8 Resultaat vastgoedbeleggingen Het resultaat kan als volgt worden onderverdeeld:
9 Overige Deze post heeft betrekking op resultaten die niet onder de andere categorieën kunnen worden verantwoord.
Overige baten Totaal overige
Dit betreft onder andere een ontvangen compensatie van € 4,6 miljoen van Rabobank Nederland (2009: incidentele verkoopwinsten op panden).
59
10 Personeelskosten Salarissen (incl. bonussen etc.) Pensioenlasten (incl. vervroegde pensionering) Sociale lasten Overige personeelskosten Totaal personeelskosten
2010
2009
127.215 18.275 16.719 30.650 192.859
143.679 19.515 17.839 28.742 209.775
2010
2009
980 291 284 104 1.659
1.094 301 268 120 1.783
Gemiddeld aantal medewerkers (in fte’s)
Ontwikkeling Financiering Management Bestuurscentrum Totaal gemiddeld aantal medewerkers (in fte’s)
In de salarissen is opgenomen een bedrag van € 0,7 miljoen (2009: 10,8 miljoen) met betrekking tot reorganisatiekosten. De pensioenlasten hebben betrekking op de bijdrage aan de pensioenregeling zoals uiteengezet in 35 Pensioenregeling werknemers.
11 Algemene en beheerskosten 2010 Professionele dienstverlening Personeelgerelateerde kosten Zakenreizen en transport Huisvestingskosten Kantoorbenodigdheden en drukkosten Communicatie en informatie Commerciële kosten Automatiseringskosten Dotatie/ (vrijval) overige voorzieningen Diverse kosten Totaal algemene en beheerskosten
17.020 2.493 5.615 22.543 3.964 3.557 11.287 12.994 (7.154) 5.733 78.052
2009 24.928 2.198 5.544 23.317 4.364 3.811 10.404 11.653 10.341 7.335 103.895
12 Afschrijvingen Land en gebouwen in eigen gebruik Bedrijfsmiddelen Immateriële vaste activa Totaal afschrijvingen
2010
2009
1.998 5.849 659 8.506
2.006 5.406 505 7.917
60
13 Bijzondere waardeveranderingen Kredieten en vorderingen private en publieke sector Voor verkoop beschikbare financiële activa Ontvangst na afboekingen Overige activa Totaal bijzondere waardeveranderingen
2010
2009
56.195 1.024 (75) 460 57.604
22.240 2.041 (385) 3.629 27.525
Een toelichting op de toename van de bijzondere waardeveranderingen kredieten en vorderingen private en publieke sector die een waardevermindering hebben ondergaan is opgenomen bij 45.7 Kredietrisico. In de bijzondere waardeveranderingen kredieten en vorderingen private en publieke sector is een dotatie van € 17 miljoen (2009: geen) aan de kredietvoorziening opgenomen voor ‘Nog niet gerapporteerde verliezen op kredieten en vorderingen (IBNR)’.
14 Belastingen Deze post betreft de over de jaarwinst verschuldigde vennootschapsbelasting en het geldende belastingtarief, rekening houdend met de bestaande belastingfaciliteiten. De effectieve belastingdruk op het resultaat uit gewone bedrijfsactiviteiten nam toe in 2010 van 25,0% naar 28,7%. De belastingdruk is uit de volgende componenten opgebouwd: in procenten (%)
Nominale belastingdruk Nederland Effect belastingvrije inkomsten in Nederland Effect afwijkende belastingdruk overige landen Effect niet-gewaardeerde actieve latentie Effect belastingen voorgaande jaren Effect benutting niet-gewaardeerde actieve latentie Fiscaal vrijgestelde inkomsten ter voorkoming van dubbele belastingen Effect verandering in tarieven belastinglatenties Uitgaven niet aftrekbaar Overige Effectieve belastingdruk bedrijfsresultaat
2010 25,5 (1,4) 0,8 3,0 2,4 0,0 (1,3) (0,2) 0,3 (0,4) 28,7
2009 25,5 0,3 0,4 2,3 (3,4) 0,8 (0,2) – – (0,7) 25,0
Aansluiting tussen de opgenomen belastingen en het bedrag dat resulteert uit toepassing van het Nederlandse belastingtarief op de boekwinst over de boekjaren 2010 en 2009: 2010
2009
Totaal bedrijfsresultaat vóór belastingen
145.963
105.257
Tegen belastingtarief van 25,5% (2009: 25,5%) Effect belastingvrije inkomsten in Nederland Effect afwijkende belastingdruk overige landen Effect niet-gewaardeerde actieve latentie Effect belastingen voorgaande jaren Effect benutting niet-gewaardeerde actieve latentie Fiscaal vrijgestelde inkomsten ter voorkoming van dubbele belastingen Effect verandering in tarieven belastinglatenties Uitgaven niet aftrekbaar Overige Tegen een effectieve belastingdruk van 28,7% (2009: 25,0%)
(37.220) 2.053 (1.244) (4.334) (3.562) 56 1.918 343 (382) 492 (41.880)
(26.841) (343) (426) (2.560) 3.667 (811) 182 – – 775 (26.357)
61
2010 Actuele winstbelastingen – verslagjaar – voorgaande jaren Uitgestelde winstbelastingen Totaal belastingen
(51.753) (3.562) 13.435 (41.880)
2009 (35.678) 3.667 5.654 (26.357)
Het effect ‘belastingvrije inkomsten in Nederland’ betreft de vrijval van een in 2009 gevormde voorziening waarover geen belasting hoeft te worden afgerekend. Het effect ‘niet-gewaardeerde actieve latentie’ betreft het niet verantwoorden van het belastingeffect over een verlies die niet compensabel wordt geacht. De extra last ‘belastingen voorgaande jaren’ vloeit voort uit het actualiseren van de belastingpositie ultimo 2010. De extra last ‘afwijkende belastingdruk’ overige landen is het gevolg van hogere vennootschapsbelastingpercentages in het buitenland. Het effect belastingen voorgaande jaren in 2009 heeft hoofdzakelijk betrekking op een belastingbate die voortvloeit uit een in 2009 gebleken lagere belastingverplichting die was ontstaan bij een in 2004 verworven dochtermaatschappij.
62
Toelichting op de geconsolideerde balans
15 Kasmiddelen De post liquide middelen omvat alle wettige betaalmiddelen inclusief vreemde valuta.
16 Kredieten en vorderingen bankiers Deze post omvat alle vorderingen op kredietinstellingen. 2010
2009
Rekening-courant Kredieten van banken Totaal kredieten en vorderingen bankiers
573.501 156.239 729.740
367.605 173.062 540.667
Vrijelijk beschikbaar Niet-vrijelijk beschikbaar Totaal kredieten en vorderingen bankiers
573.501 156.239 729.740
367.605 173.062 540.667
De niet-vrijelijke beschikbare kredieten en vorderingen bankiers hebben betrekking op een niet-opeisbaar depot, die door Rabo Vastgoedgroep als protectie is verstrekt op de exposure van schuldpapieren. Onder kredieten en vorderingen bankiers zijn tevens vorderingen opgenomen op verbonden partijen, zie 49 Verbonden partijen.
63
17 Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Rabo Vastgoedgroep gaat verschillende financiële derivaten aan die als afdekking van reële waarde of kasstroom zijn bestemd en zich als zodanig kwalificeren. Rabo Vastgoedgroep gaat tevens derivaattransacties aan als afdekking van economische risico’s waarvoor geen hedge-accounting wordt toepast. Deze zijn opgenomen onder financiële activa en verplichtingen bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde (zie 18 Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening).
Financiële activa aangehouden als kasstroomhedge Financiële activa aangehouden als reële-waardehedge Totaal financiële activa aangehouden voor hedge-accounting Financiële verplichtingen aangehouden als kasstroomhedge Totaal financiële verplichtingen aangehouden voor hedge-accounting
2010
2009
1.683 18.001 19.684
1.120 16.458 17.578
166.664 166.664
211.275 211.275
Reële-waardehedge Onder financiële activa aangehouden als reële-waardehedge zijn twee derivaten opgenomen met een marktwaarde van € 18 miljoen (2009: € 16 miljoen) die zijn afgesloten om de fair value mutaties van de schuldpapieren van € 2.578 miljoen (2009: € 2.575 miljoen) en de achtergestelde leningen van € 42 miljoen (2009: € 42 miljoen) af te dekken.
Kasstroomafdekkingen Rabo Vastgoedgroep maakt gebruik van renteswaps om veranderingen in de kasstromen van bepaalde variabelrentende schuldinstrumenten af te dekken. Mutaties in deze derivaten worden in het eigen vermogen verwerkt volgens de principes van hedge accounting. De gecontracteerde nominale bedragen van derivaten aangehouden voor hedging-doeleinden zijn aan de actiefzijde in totaal € 155 miljoen (2009: € 42 miljoen) en aan de passiefzijde in totaal € 3.290 miljoen (2009: € 3.760 miljoen). Per 31 december 2010 hebben de reële waarde mutaties van de derivaten aangemerkt als kasstroomafdekkingen geleid tot een netto niet-gerealiseerd verlies van € 126 miljoen (2009: € 159 miljoen). In 2010 is de mutatie van € 33 miljoen positief uit hoofde van kasstroomhedges (2009: € 53 miljoen negatief ) rechtstreeks verwerkt in de eigen vermogencomponent ‘winst en verliesposten niet opgenomen in het resultaat’. Er heeft geen mutatie uit hoofde van kasstroomhedges plaatsgevonden in het minderheidsbelang (2009: € 1 miljoen negatief ). De perioden waarin de kasstromen naar verwachting zullen plaatsvinden en deze naar verwachting de winst en verlies zullen gaan beïnvloeden is als volgt: Hoofdsom Tussen 1 – 5 jaar Meer dan 5 jaar
Reële waarde
Binnen 1 jaar
Totaal
1.683
–
105.354
50.000
155.354
166.664
125.000
2.337.201
827.791
3.289.992
Reële waarde
Binnen 1 jaar
Hoofdsom Tussen 1 – 5 jaar Meer dan 5 jaar
Totaal
1.120
–
9.595
32.458
42.053
211.275
500.000
2.292.313
967.966
3.760.279
2010 Financiële activa aangehouden als kasstroomhedge Financiële verplichtingen aangehouden als kasstroomhedge
2009 Financiële activa aangehouden als kasstroomhedge Financiële verplichtingen aangehouden als kasstroomhedge
64
18 Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening De financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde via de winst-en-verliesrekening bestaan uit financiële activa en verplichtingen die bij eerste opname worden gerubriceerd als financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde door de winst-en-verliesrekening en de financiële activa en verplichtingen die worden aangehouden voor handelsdoeleinden. De Rabo Vastgoedgroep heeft ervoor geopteerd om financiële instrumenten als ‘financiële activa en verplichtingen bij eerste opname tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening’ aan te wijzen die niet worden verworven of aangegaan om winst te genereren uit korte termijnfluctuaties in prijzen of marges van handelaren. De criteria voor deze rubricering zijn opgenomen in de grondslagen onder 2.12 Financiële activa en verplichtingen (Rubricering). Financiële activa tegen reële waarde door winst-en-verliesrekening kan als volgt worden onderverdeeld: 2010
2009
259.513
237.551
119.659 42.908 10.983 433.063
119.113 43.332 10.017 410.013
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten niet aangewezen als hedge-instrument
Financiële activa bij eerste opname aangewezen tegen reële waarde Schuldpapieren Eigen vermogensinstrumenten Overige Totaal financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening
Onder de eigen vermogensinstrumenten is opgenomen een 10% (2009: 10%) belang in een fonds met een waarde van € 10 miljoen (2009: € 13 miljoen). De overige eigen vermogeninstrumenten betreffen belangen die niet-beursgenoteerd zijn. Deze belangen worden gewaardeerd tegen equitywaarde. De equitywaarde vertegenwoordigt in deze de beste benadering van de reële waarde omdat de vastgoedbeleggingen in de fondsen zijn gewaardeerd tegen reële waarden. De onder schuldpapieren aangekochte gesecuritiseerde schuldpapieren worden gewaardeerd op basis van een modelmatige waarderingsmethodiek. Deze waarderingsmethodiek houdt rekening met de huidige beperkte verhandelbaarheid van de instrumenten en maakt gebruikt van afgeleide observeerbare marktparameters. Op basis van de huidige beperkte liquiditeit in bepaalde schuldpapieren en markten is een afgeleid product gebruikt die dezelfde karakteristieken vertonen en waarvoor de illiquiditeit niet in dezelfde mate geldt. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de kwaliteit, locatie en aard van de onderliggende activiteiten waarvoor de leningen zijn verstrekt. Verwachte toekomstige kasstromen worden op basis van deze afgeleide parameters contant gemaakt. Financiële verplichtingen tegen reële waarde door winst-en-verliesrekening kunnen als volgt worden onderverdeeld: 2010
2009
255.244
241.885
2.577.900 2.833.144
2.575.377 2.817.262
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten niet aangewezen als hedge-instrument
Financiële verplichtingen bij eerste opname aangewezen tegen reële waarde Schuldpapieren Totaal financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening
De gemiddelde rentevoet over de schuldpapieren is 1,2% (2009: 1,8%). De reële waarde van deze schuldpapieren worden gewaardeerd op basis van een discounted cashflow methode, waarbij, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de schuldpapieren, contant is gemaakt tegen een in de markt gebruikelijke rente. Een deel van de verstrekte kredieten ter waarde van € 3 miljard (2009: € 3 miljard), opgenomen onder 20 Kredieten en vorderingen private en publieke sector is als zekerheid verstrekt voor de schuldpapieren. De financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden betreffen derivaten (Interest Rate Swaps, hierna ‘IRS’) die niet aangewezen zijn als hedge-instrument. De IRS-contracten met een positieve waarde per jaareinde bedraagt € 260 miljoen (2009: € 238 miljoen) en de onderliggende hoofdsom € 4.451miljoen (2009: € 4.532 miljoen). De reële waarden van de IRS-contracten met een negatieve waarde per jaareinde bedraagt € 250 miljoen (2009: € 242 miljoen) en de onderliggende hoofdsom € 4.369 miljoen (2009: € 4.542 miljoen).
65
Tevens is onder de derivaten niet aangewezen als hedge-instrument een credit default swap (‘CDS’) opgenomen met een negatieve reële waarde van € 5 miljoen.
19 Voor verkoop beschikbare financiële activa Deze post omvat niet-beursgenoteerde eigen vermogensinstrumenten. Ongerealiseerde winsten en verliezen worden verantwoord in het eigen vermogen, tenzij bijzondere waardeverminderingen plaatsvinden. Deze worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. De belangrijkste belegging betreft een aangehouden participatie in eigen vermogeninstrumenten van 6% (2009: 6%). De voor verkoop beschikbare financiële activa vertoonden het volgende verloop:
Stand per 1 januari Herrubricering financiële activa door winst-en-verliesrekening naar voor verkoop beschikbare financiële activa Aankopen Verkopen Bijzondere waardevermindering door winst-en-verliesrekening Waardevermindering door eigen vermogen Overig Stand per 31 december
2010
2009
12.636 – 70 (1.611) (1.024) (338) (30) 9.703
11.965 3.101 352 (668) (2.041) (73) – 12.636
20 Kredieten en vorderingen private en publieke sector Deze post omvat alle vorderingen uit hoofde van kredieten niet zijnde vorderingen op kredietinstellingen. De kredieten kunnen als volgt worden opgesplitst: 2010
2009
4.146.884 11.460.256 – 1.268.004 317.371 16.883 17.209.398
3.833.221 10.761.690 1.622 1.193.802 305.983 49.867 16.146.185
2010
2009
Overheid Private sector zakelijk Private sector particulier
– 16.887.766 409.346
1.929 15.737.921 451.989
Totaal kredieten en vorderingen private en publieke sector vóór aftrek voorziening waardeverminderingen Voorziening waardeverminderingen (zie 21 Waardeveranderingen kredieten en vorderingen private en publieke sector) Totaal kredieten en vorderingen private en publieke sector
17.297.112
16.191.839
(87.714) 17.209.398
(45.654) 16.146.185
Hypotheken met onderpand woonhuizen Hypotheken met onderpand niet-woonhuizen Overige hypothecaire leningen Kredieten vastgoedactiviteiten Kredieten managementactiviteiten Overige Totaal kredieten en vorderingen private en publieke sector
De verdeling van de kredieten naar sector is als volgt:
In de riskmanagementparagraaf (zie 45 Risk management) wordt ingegaan op het beheer van financiële risico’s aangaande de kredietportefeuille.
66
21 Waardeveranderingen kredieten en vorderingen private en publieke sector 2010 Stand per 1 januari Dotatie (via bijzondere waardeverandering) Vrijval (via bijzondere waardeverandering) Onttrekking Overige mutaties Stand per 31 december
45.654 59.911 (3.720) (14.200) 69 87.714
Alle kredieten die een waardeverandering hebben ondergaan, zijn afgeschreven tot het realiseerbare bedrag. In de waardeveranderingen kredieten en vorderingen private en publieke sector is een kredietvoorziening opgenomen voor ‘Nog niet gerapporteerde verliezen op kredieten en vorderingen (IBNR)’ van € 17 miljoen (2009: geen).
2009 27.471 35.803 (13.563) (6.381) 2.324 45.654
67
22 Vastgoed Deze post omvat de posities betreffende de vastgoedactiviteiten en kan als volgt worden opgesplitst:
Bouwterreinen en vereveningsfondsen Onderhanden werk Handelsdebiteuren vastgoed Gereed product Vastgoedbeleggingen Totaal vastgoed
2010
2009
1.870.324 1.114.060 265.662 222.309 722.959 4.195.314
1.948.792 1.085.083 208.027 202.022 1.380.578 4.824.502
482.607 364.295 124.339 689.049 55.503 39.782 20.968 19.930 73.851 1.870.324
431.817 377.242 156.699 717.168 68.722 36.940 40.577 20.718 98.909 1.948.792
588.015 1.375.305 (323.519) (525.741) 1.114.060
917.859 1.619.349 (515.818) (936.307) 1.085.083
167.197 454.272 (5.119) (272.787) (465.930) (122.367)
139.144 612.702 (5.665) (256.484) (622.078) (132.381)
1.114.060 (122.367) 991.693
1.085.083 (132.381) 952.702
135.361 86.948 222.309
115.411 86.611 202.022
Bouwterreinen en vereveningsfondsen Bouwrijpe kavels Bouwrijp te maken kavels Terreinen met bestemmingsplan Overige terreinen zonder bestemmingsplan (incl. Vinex) Binnenstedelijke gronden met bestemming wonen Binnenstedelijke terreinen zonder bestemming wonen Binnenstedelijke herstructurering in naoorlogse wijken Vereveningsfondsen Geactiveerde reële waarde Totaal bouwterreinen en vereveningsfondsen
Onderhanden werk (opgenomen onder vastgoed) Woningen in voorbereiding en in aanbouw Commercieel vastgoed in ontwikkeling en in uitvoering Vooruit gefactureerde termijnen woningbouw Vooruit gefactureerde termijnen commercieel vastgoed Totaal onderhanden werk (opgenomen onder vastgoed)
Onderhanden werk (opgenomen onder overige verplichtingen) Woningen in voorbereiding en in aanbouw Commercieel vastgoed in ontwikkeling en in uitvoering Dienstverlening Vooruit gefactureerde termijnen woningbouw Vooruit gefactureerde termijnen commercieel vastgoed Totaal onderhanden werk (zie 33 Overige verplichtingen)
Totaal onderhanden werk Onderhanden werk (opgenomen onder vastgoed) Onderhanden werk (zie 33 Overige verplichtingen) Totaal onderhanden werk Van de in totaal 12.941 (2009: 11.419) woningen in aanbouw zijn er totaal 11.756 (2009: 10.284) verkocht.
Gereed product Woningbouwprojecten Commercieel vastgoedprojecten Totaal gereed product
68
Overzicht van de opgeleverde, onverkochte woningen per jaareinde:
Nederland Duitsland Frankrijk Overige Totaal opgeleverde, onverkochte woningen
2010
2009
352 18 13 57 440
293 27 53 71 444
Voorziening vastgoed In vastgoed is een voorziening opgenomen van € 375 miljoen (2009: € 334 miljoen) voor projecten die verlieslatend zijn of worden gebaseerd op de informatie die beschikbaar is per balansdatum. Deze voorziening betreft hoofdzakelijk onderhanden werk voor een bedrag van € 177 miljoen (2009: € 140 miljoen) en bouwterreinen voor een bedrag van € 183 miljoen (2009: € 176 miljoen). Het restant van de voorziening betreft een voorziening van € 7 miljoen (2009: € 11 miljoen) inzake gereed product en een voorziening van € 8 miljoen (2009: € 7 miljoen) inzake handelsdebiteuren vastgoed. Gedurende het jaar heeft Rabo Vastgoedgroep op gronden, onderhanden werk en voorraad € 158 miljoen (2009: € 42 miljoen) toegevoegd aan de voorziening op vastgoed als gevolg van de verslechterde marktsituatie. Deze afwaarderingen weerspiegelen de mate waarin de huidige marktomstandigheden invloed hebben gehad op de managementverwachtingen omtrent de verkoopprijzen en dit heeft geleid tot een lagere boekwaarde dan de kostprijs. Tevens heeft gedurende dit jaar een onttrekking van de vastgoedvoorziening plaatsgevonden van € 117 miljoen (2009: € 10 miljoen). Op basis van de verslechterde marktomstandigheden en onzekere toekomstverwachtingen zijn gedurende 2010 wederom impairment toetsen uitgevoerd op geactiveerde projectkosten van de meest omvangrijke projecten die nog onverkocht maar nagenoeg gereed zijn. Voor projecten met een totale boekwaarde van € 504 miljoen (2009: € 557 miljoen) is voor de impairment toets gebruik gemaakt van externe taxaties. Gelet op de huidige marktomstandigheden bestaat een grote onzekerheid omtrent de aannames en schattingen die door externe taxateurs zijn gehanteerd. In de externe taxaties van 2010 wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van toekomstige marktontwikkelingen. Deze kunnen ten opzichte van de werkelijke toekomstige marktontwikkelingen van significante invloed zijn op de uitkomsten van de huidige waardering.
Vastgoedbeleggingen 2010 Stand per 1 januari Uitbreidingen Verkopen Herwaardering via resultaat Wijziging in groepsamenstelling Herrubricering uit activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop Overige Stand per 31 december
1.380.578 34.225 (153.044) (602) (523.293) – (14.905) 722.959
2009 973.494 84.767 (87.934) (27.304) – 459.129 (21.574) 1.380.578
De mutatie uit hoofde van wijziging in groepsamenstelling heeft voornamelijk betrekking op de deconsolidatie van een omvangrijk vastgoedfonds door vermindering van het aangehouden belang (van 52% naar 49%) gedurende 2010 waardoor Rabo Vastgoedgroep geen zeggenschap meer heeft in dit fonds.
69
De vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Van de totale reële waarde ultimo 2010 is € 12 miljoen (2009: € 55 miljoen) gewaardeerd door een onafhankelijke taxateur. Een deel van de vastgoedbeleggingsportefeuille van in totaal € 378 miljoen (2009: € 474 miljoen) is bepaald op basis van een discounted cashflowwaarderingstechniek waarbij als belangrijkste aannames zijn gehanteerd een gemiddelde disconteringsvoet van 1,7% (2009: 1,8%) en geen huuruitval. De gemiddelde disconteringsvoet is opgebouwd uit de volgende marktconforme rentestanden: in procenten (%)
3-maands 1-jaars 5-jaars 10-jaars Gewogen rentevoet
2010
2009
1,0 1,5 2,4 3,2 1,7
0,7 1,2 2,8 3,8 1,8
De waardering per 31 december 2010 van de overige vastgoedbeleggingen van in totaal € 332 miljoen (2009: € 851 miljoen) heeft plaatsgevonden op basis van interne taxaties. Bij deze interne waarderingen wordt gebruik gemaakt van de interne vastgoedkennis en is rekening gehouden met recente marktontwikkelingen en gebruik gemaakt van externe marktgegevens. Bij een substantieel deel van deze vastgoedbeleggingsportefeuille zijn de volgende veronderstellingen gehanteerd. Een verwachte huurontwikkeling van 0% tot ruim 2% (2009: van 1% tot ruim 3%), een verwachte waardeontwikkeling van 0% tot 4% (2009: van 0% tot 4%), indien van toepassing een verwachte mutatiegraad van 9% (2009: 8%) en verwachte exploitatiekosten van ruim 35% (2009: ruim 35%). De gehanteerde disconteringsvoet van ruim 6% (2009: ruim 6%) is gebaseerd op objecttype, locatie, verwachte huuruitval en verwachte verkoopsnelheid. De langlopende operationele leaseovereenkomsten met betrekking tot vastgoedbeleggingen zullen naar verwachting tot de volgende minimale cumulatieve leaseontvangsten leiden: 2010
2009
48 83 12 143
73 152 29 254
in miljoenen euro’s
2010
2009
Totaal activa Totaal verplichtingen Totaal resultaat
1.464 1.196 12
1.035 752 10
in miljoenen euro’s
Korter dan één jaar Van één tot vijf jaar Langer dan vijf jaar Totaal langlopende minimale operationele leaseontvangsten
23 Deelnemingen Deze post betreft de niet-geconsolideerde deelnemingen die voor langere tijd worden aangehouden. De geaggregeerde financiële informatie van de belangrijkste deelnemingen per jaareinde is hieronder opgenomen:
De boekwaarde van deze deelnemingen bedraagt € 77 miljoen (2009: € 93 miljoen).
70
24 Immateriële activa De immateriële activa betreffen de aangeschafte contractuele klantenrechten en aangeschafte licenties. De mutatie in immateriële activa was als volgt:
Kostprijs Cumulatieve afschrijvingen Stand per 1 januari Uitbreidingen Wijziging in groepsamenstelling Afschrijvingen Overige mutaties Stand per 31 december Bestaande uit: Kostprijs Cumulatieve afschrijvingen
2010
2009
2.964 (532) 2.432 1.240 996 (659) 168 4.177
33 (27) 6 1.849 – (505) 1.082 2.432
5.368 (1.191)
2.964 (532)
25 Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen De boekwaarde van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen vertoonde in 2010 het volgende verloop: Land en gebouwen in eigen gebruik
Bedrijfsmiddelen
Totaal
Kostprijs Cumulatieve afschrijvingen Stand per 1 januari Uitbreidingen Verkopen Wijziging in groepsamenstelling Afschrijvingen Overige mutaties Stand per 31 december
80.157 (47.982) 32.175 5.758 – (649) (1.998) (39) 35.247
76.037 (53.087) 22.950 4.953 (723) – (5.849) (303) 21.028
156.194 (101.069) 55.125 10.711 (723) (649) (7.847) (342) 56.275
Bestaande uit: Kostprijs Cumulatieve afschrijvingen
85.227 (49.980)
79.770 (58.742)
164.997 (108.722)
71
De boekwaarde van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen vertoonde in 2009 het volgende verloop: Land en gebouwen in eigen gebruik
Bedrijfsmiddelen
Totaal
Kostprijs Cumulatieve afschrijvingen Stand per 1 januari Uitbreidingen Verkopen Afschrijvingen Overige mutaties Stand per 31 december
80.661 (45.976) 34.685 541 – (2.006) (1.045) 32.175
66.725 (47.681) 19.044 9.904 (697) (5.406) 105 22.950
147.386 (93.657) 53.729 10.445 (697) (7.412) (940) 55.125
Bestaande uit: Kostprijs Cumulatieve afschrijvingen
80.157 (47.982)
76.037 (53.087)
156.194 (101.069)
26 Belastingvorderingen Deze post betreft niet-latente belastingvorderingen uit hoofde van (buitenlandse) vennootschapsbelasting.
72
27 Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen kunnen aan de volgende posten worden toegerekend: 2010
Kredieten en vorderingen private en publieke sector Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Vastgoed Voorzieningen Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Geactiveerde compensabele verliezen Overige Totaal uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen
2009 Via winst-enverliesrekening
Via eigen vermogen
Vorderingen
Verplichtingen
– 963 42.268 966
– – 54.749 –
42 455 (17.601) 174
– – – –
42.629 5.014 1.898
22 – 1.505
6.183 – (2.689)
93.738
56.276
(13.436)
Overige
Vorderingen
Verplichtingen
– (658) (17.191) –
42 1.418 16.386 1.140
– 658 63.659 –
8.428 – –
– (5.014) –
57.680 – –
462 – 2.296
8.428
(22.863)
76.666
67.075
2009
Kredieten en vorderingen private en publieke sector Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Vastgoed Voorzieningen Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Overige Totaal uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen
2008
Vorderingen
Verplichtingen
Via winst-enverliesrekening
Via eigen vermogen
Overige
Verplichtingen
42 1.418 16.386 1.140
– 658 63.659 –
9 (947) (12.169) 4.306
– – – –
– – 906 (778)
(51) 187 58.536 (4.668)
57.680 –
462 2.296
– 3.148
(24.672) –
– –
(32.546) (852)
76.666
67.075
(5.653)
(24.672)
128
20.606
De belastinglatenties binnen de post vastgoed hebben hoofdzakelijk betrekking op de verschillen in commerciële en fiscale verwerkingswijze van (1) de geactiveerde rente in de gronden in vervaardiging, (2) de geactiveerde reële waarde op overgenomen vastgoedondernemingen en (3) de ongerealiseerde waardeveranderingen vastgoed. De belastinglatenties op de financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden hebben betrekking op de ongerealiseerde waardemutaties van de kasstroomhedges die netto rechtstreeks in het eigen vermogen wordt verwerkt. De belastinglatenties op de voorzieningen hebben betrekking op de verwerkingswijze van de personeelsvoorzieningen. De belastinglatenties op de onroerende zaken en bedrijfsmiddelen hebben betrekking op het verschil in verwerkingswijze van de afschrijvingen. Per 31 december 2010 heeft Rabo Vastgoedgroep voor in totaal voor € 42 miljoen (2009: € 43 miljoen) aan compensabele verliezen opgebouwd, waarvoor geen uitgestelde belastingvordering is opgenomen. De compensabele verliezen hebben voor een bedrag van € 28 miljoen (2009: € 28 miljoen) betrekking op activiteiten in België. Aan deze verliezen is geen beperking in looptijd verbonden. Voor een bedrag € 4 miljoen (2009: € 3 miljoen) hebben de verliezen betrekking op activiteiten in Nederland. Deze verliezen expireren vanaf 2012. In overige landen een cumulatief verlies van € 10 miljoen (2009: € 12 miljoen).
73
28 Overige activa De overige activa hebben betrekking op vooruitbetaalde bedragen voor kosten die ten laste van de volgende periode komen en de nog te ontvangen bedragen wegens baten ten gunste van de huidige of voorgaande periode.
Nog te ontvangen rente Overige activa Totaal overige activa
2010
2009
69.730 88.303 158.033
59.685 39.505 99.190
29 Activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop De activa aangehouden voor verkoop ter waarde van € 8 miljoen (2009: € 5 miljoen) betreft gedurende het boekjaar in verkregen vastgoed die als onderpand was verstrekt aan Rabo Vastgoedgroep voor verstrekte kredieten. Dit vastgoed is beschikbaar voor verkoop en de boekwaarde zal worden gerealiseerd door verkoop en niet door het voortgezette gebruik.
30 Verplichtingen bankiers Deze post omvat aan kredietinstellingen verschuldigde bedragen, niet zijnde schuldbewijzen en achtergestelde schulden.
Termijndeposito’s Hypothecaire leningen Geldmarktdeposito’s Daggeld en direct opvraagbaar kredietsaldi Totaal verplichtingen bankiers
2010
2009
14.940.663 146.877 747.869 268.594 16.104.003
14.680.776 87.347 606.691 264.230 15.639.044
In verband met ontvangen financieringen van € 235 miljoen (2009: € 163 miljoen) zijn zekerheden verstrekt in de vorm van vastgoedbeleggingen met een boekwaarde van € 144 miljoen (2009: € 235 miljoen).
31 Verplichtingen private en publieke sector Deze post omvat alle niet-achtergestelde verplichtingen private en publieke sector, die ontvangen zijn van niet-kredietinstellingen.
Private sector Spaargelden particulieren Publieke sector Totaal verplichtingen private en publieke sector
2010
2009
872.740 26.253 25.000 923.993
843.632 27.142 – 870.774
32 Uitgegeven schuldbewijzen Deze post omvat de door SkyLine uitgegeven schuldpapieren welke worden verhandeld aan Euronext te Amsterdam. De gemiddelde rentevoet over deze schuldpapieren is 1,7% (2009: 2,4%).
74
33 Overige verplichtingen Onderhanden werk (zie 22 Vastgoed) Ontwikkeling vastgoedprojecten Crediteuren Te betalen rente opgenomen gelden Overige overlopende passiva Totaal overige verplichtingen
2010
2009
122.367 48.640 214.005 75.907 163.310 624.229
132.381 104.195 206.031 64.206 102.812 609.625
2010
2009
9.319 17.305 1.099 3.224 20.433 51.380
9.398 19.061 1.787 6.323 30.306 66.875
Overige voorzieningen
Totaal
34 Voorzieningen Primaire en secundaire personeelsvoorzieningen Garantiefonds Personeelsvoorziening na uitdiensttreding Herstructureringsvoorziening Overige voorzieningen Totaal voorzieningen
Primaire en secundaire personeelsvoorzieningen
Stand per 1 januari Toevoeging ten laste van resultaat Onttrekkingen Vrijval ten gunste van resultaat Overige mutaties Stand per 31 december
9.398 1 (80) – – 9.319
Garantiefonds
19.061 2.187 (2.690) (1.474) 221 17.305
Personeelsvoorziening na uitdiensttreding
1.787 – (692) – 4 1.099
Herstructurering voorziening
6.323 745 (3.491) (1.296) 943 3.224
30.306 2.502 (2.266) (10.069) (40) 20.433
66.875 5.435 (9.219) (12.839) 1.128 51.380
Primaire en secundaire personeelsvoorzieningen Deze voorziening heeft betrekking op uitkeringen na pensionering, niet zijnde pensioenrechten en de VUT-regeling alsmede uitkeringen die zijn aan te merken als secundaire arbeidsvoorwaarden.
Garantiefonds Eigenaren van Rabo Vastgoedgroep woningen krijgen een garantiecertificaat uitgereikt. De daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen worden uit dit fonds voldaan.
Personeelsvoorziening na uitdiensttreding De personeelsvoorziening na uitdiensttreding heeft voornamelijk betrekking op de afkoop van een toegezegde-pensioenregeling van twee oud-medewerkers.
Herstructurering Deze voorziening is gevormd uit hoofde van toezeggingen die zijn gedaan in het kader van de besluitvorming over wijzigingen in de organisatiestructuur.
Overige voorzieningen Deze post omvat hoofdzakelijk overige garanties van € 12 miljoen (2009: € 21 miljoen) en juridische claims van € 2 miljoen (2009: € 3 miljoen).
75
35 Pensioenregeling werknemers Met ingang van 1 augustus 2008 vallen deze werknemers van Rabo Vastgoedgroep onder de pensioenregeling van Stichting Rabobank Pensioenfonds (hierna ‘Rabobank Pensioenfonds’). Onder deze hoofdpensioenregeling vallen 1.179 medewerkers (2009: 1.191 medewerkers) van Rabo Vastgoedgroep. Deze pensioenregeling dient te worden beschouwd als een toegezegd-pensioenregeling die risico’s delen tussen verschillende entiteiten onder gemeenschappelijke zeggenschap (Rabobank) waarbij de nettokosten uit hoofde van de toegezegd-pensioenregeling voor het pensioenplan als geheel niet als zodanig wordt doorbelast door de Rabobank aan Rabo Vastgoedgroep. Rabobank Nederland verwerkt daarom deze toegezegd-pensioenregeling in haar geconsolideerde jaarrekening als zodanig en Rabo Vastgoedgroep verwerkt alleen de periodieke pensioenbijdrage als kosten in de jaarrekening. Deze periodieke pensioenbijdrage betreft een gelijkblijvende premie (30%) gebaseerd op het bruto arbeidsinkomen. Aangezien het reglement in geen enkel opzicht voorziet in de mogelijkheid van bijstortingen en/of onttrekkingen aan het fonds, kan een surplus of een tekort in de regeling geen invloed hebben op het bedrag van toekomstige bijdragen. De mogelijkheid tot wijziging van de premie is van jaar op jaar aanwezig, maar deze zal van geringe omvang zijn.
De volgende informatie heeft betrekking op het Rabobank Pensioenfonds in zijn geheel In onderstaande tabellen is informatie opgenomen over de pensioenregeling van Rabobank Nederland zoals opgenomen in de jaarrekening van Rabobank Groep per 31 december 2010. De activa van de in een fonds ondergebrachte regelingen worden onafhankelijk van de Rabobankactiva aangehouden in afzonderlijke, door trustees beheerde fondsen. Deze regelingen worden elk jaar op basis van de door IFRS voorgeschreven methode door onafhankelijke actuarissen gewaardeerd. De meest recente actuariële waarderingen zijn verricht ultimo 2010. De gewogen gemiddelden van de belangrijkste actuariële veronderstellingen ten behoeve van de waardering van de voorziening voor pensioenen (toegezegd-pensioenregelingen) zijn per 31 december (in % per jaar): in procenten (%)
Disconteringsfactor Verwachte salarisontwikkelingen Looninflatie Consumentenprijsinflatie (indexatie) Verwacht rendement beleggingen
2010
2009
4,90 3 2,25 2 5,50
5,25 3 2,25 2 5,75
Het verwachte langetermijnrendement van de portefeuille van het Rabobank Pensioenfonds wordt voor een belangrijk deel bepaald door de verdeling van de beleggingen over de verschillende categorieën: vastrentende waarden, aandelen, vastgoed en alternatieven, omdat voor iedere categorie specifieke rendementsverwachtingen worden gehanteerd. De Nederlandsche Bank, als toezichthouder voor de pensioensector, heeft maxima gesteld aan de rendementsverwachtingen die, in het kader van de continuïteitsanalyse, mogen worden gehanteerd voor de verschillende beleggingscategorieën. Op basis van de actuele verdeling van de portefeuille van het Rabobank Pensioenfonds over de verschillende beleggingscategorieën, en gebaseerd op de door De Nederlandsche Bank vastgestelde parameters, wordt het verwachte langetermijnrendement ingeschat op 5,50% (2009: 5,75%). De ervaringsaanpassingen die ontstaan zijn op de verplichtingen bedragen € 75 miljoen (2009: € 88 miljoen).
76
in miljoenen euro’s
Contante waarde van in een fonds ondergebrachte verplichtingen Reële waarde van planactiva Niet-verantwoorde actuariële winsten (verliezen) Niet-verantwoorde backservicekosten Nettoverplichting
2010 13.550 (13.794) (244) (1.343) – (1.587)
2009 11.074 (12.020) (946) (462) – (1.408)
Ervaringsaanpassingen Verplichtingen van de regeling Planactiva
75 729
88 (1.529)
Contante waarde van in een fonds ondergebrachte verplichtingen Contante waarde aanspraken 1 januari Valutakoersverschillen Toename aanspraken in het boekjaar Interest Premiebijdrage werknemers Uitkeringen Waardeoverdracht Overige Verwachte contante waarde aanspraken 31 december Actuarieel resultaat Contante waarde aanspraken 31 december
11.074 9 391 599 57 (219) 19 11 11.941 1.609 13.550
9.428 3 308 526 60 (187) 116 29 10.283 791 11.074
12.020 8 713 488 57 (219) 19 (21) 13.065 729 13.794
12.206 2 762 606 60 (187) 116 (16) 13.549 (1.529) 12.020
2010
2009
50,6 40,8 6,9 1,7 100
51,0 39,5 6,9 2,6 100
2010
2009
713 729 1.442
762 (1.529) (767)
Reële waarde van planactiva Reële waarde activa 1 januari Valutakoersverschillen Verwachte opbrengst beleggingen Premiebijdrage werkgever Premiebijdrage werknemer Uitkeringen Waardeoverdrachten en kosten Overige Verwachte reële waarde activa 31 december Actuarieel resultaat Reële waarde activa 31 december De verwachte premiebijdrage aan de regeling voor 2011 zal naar schatting € 613 miljoen bedragen. De fondsbeleggingen zijn als volgt belegd: in procenten (%)
Aandelen en alternatieven Vastrentende waarden Vastgoed Liquiditeiten Totaal
in miljoenen euro’s
Werkelijke opbrengst beleggingen Verwachte opbrengst beleggingen Actuarieel resultaat Werkelijke opbrengst beleggingen
77
De in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening van Rabobank Groep over het boekjaar verantwoorde bedragen zijn als volgt: 2010 Kosten op basis van diensttijd gedurende het jaar Rente over verplichting Verwacht rendement op planactiva Amortisatie van actuariële (winsten)/verliezen Verliezen/(winsten) op kortingen/(vereffeningen)/kosten Totaal kosten toegezegd-pensioenregelingen
391 599 (713) – 13 290
2009 308 526 (762) (734) 40 (622)
36 Belastingverplichtingen Deze post betreft niet-latente belastingverplichtingen uit hoofde van (buitenlandse) vennootschapsbelasting.
37 Achtergestelde schulden De achtergestelde schuld bedraagt € 42 miljoen (2009: € 42 miljoen) en bestaat uit een lening met een vast rentepercentage van 6% (2009: 6%) en vervalt in 2012. De achtergestelde schuld is achtergesteld aan alle huidige en toekomstige schulden.
38 Aandelenkapitaal en reserves 2010 Geplaatst en gestort aandelenkapitaal Agioreserve Ingehouden winst inclusief nettowinst huidige boekjaar Winst- en verliesposten niet opgenomen in resultaat (netto) Totaal eigen vermogen aandeelhouders moedermaatschappij
10.071 1.119.383 685.968 (126.438) 1.688.984
2009 10.071 1.119.383 579.805 (159.255) 1.550.004
Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 20,7 miljoen (2009: € 20,7 miljoen) en bestaat onveranderd uit 18 miljoen aandelen, waarvan 8.757.578 aandelen zijn geplaatst en volgestort. De aandelen hebben een nominale waarde van € 1,15 elk. De algemene vergadering besluit tot uitgifte van aandelen. De algemene vergadering kan de directie aanwijzen als het tot uitgifte bevoegde orgaan; zolang de directie tot uitgifte bevoegd is, kan de algemene vergadering niet tot uitgifte besluiten. De winst staat ter vrije beschikking van de algemene vergadering. De vennootschap kan aan de aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voor zover haar eigen vermogen groter is dan het geplaatst kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet moet worden aangehouden. In de ingehouden winst is een bedrag opgenomen van € 20,9 miljoen (2009: € 34,3 miljoen) die betrekking heeft op ongerealiseerde waardeveranderingen in het eigen vermogen, welke vennootschappelijk als wettelijke reserve dient te worden beschouwd. De winst- en verliesposten niet opgenomen in het resultaat (netto) hebben betrekking op ongerealiseerde verliezen uit kasstroomhedges. In 2010 is een bedrag van € 33 miljoen positief (2009: € 53 miljoen negatief ) rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen uit hoofde van kasstroomhedges en geen mutatie rechtsreeks verwerkt in het minderheidsbelang (2009: € 1 miljoen negatief ). Het belastingeffect van deze ongerealiseerde winsten bedraagt € 8,4 miljoen (2009: € 24,7 miljoen ongerealiseerde verliezen), zie 27 Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen. Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en het geconsolideerd vermogensoverzicht.
78
Overige informatie
39 Voorwaardelijke schulden en onherroepelijke kredietfaciliteiten Deze post betreft garanties afgegeven inzake verplichtingen van derden en voorwaardelijk aangekochte grond. Deze hebben hoofdzakelijk betrekking op verplichtingen die gebruikelijk zijn in ontwikkelingsprojecten. 2010
2009
1.011.338 333.803 1.345.141
1.011.404 374.884 1.386.288
Voorwaardelijke schulden Voorwaardelijke verplichtingen voortvloeiend uit afgegeven garanties Voorwaardelijke verplichtingen inzake terreinen Totaal voorwaardelijke schulden
De voorwaardelijke verplichtingen voortvloeiend uit afgegeven garanties zullen voor een groot deel verlopen bij beëindiging van het project zonder dat zij geheel of gedeeltelijk tot betaling leiden. Dit betekent dat de opgevoerde bedragen niet de verwachte toekomstige kasstromen weergeven. De afgegeven garanties hebben voor € 845 miljoen (2009: € 869 miljoen) betrekking op concerngaranties aan derden en voor € 166 miljoen (2009: € 142 miljoen) betrekking op concerngaranties aan Rabobank in ruil voor verstrekte bankgaranties door Rabobank aan derden. 2010
2009
407.349 346.711 754.060
242.080 500.830 742.910
Onherroepelijke kredietfaciliteiten Beschikkingsruimte kredietfaciliteiten en bouwdepots Openstaande offertes (gewogen naar slagingskans) Totaal onherroepelijke kredietfaciliteiten
40 Overige niet uit de balans blijkende activa en verplichtingen De verplichtingen uit hoofde van werk in uitvoering betreffen 12.941 (2009: 11.419) woningen in aanbouw, waarvan er 11.756 (2009: 10.284) reeds zijn verkocht. Met betrekking tot niet-commerciële vastgoedprojecten zijn per 31 december 2010 voor een bedrag van € 614 miljoen (2009: € 519 miljoen) verplichtingen aangegaan met derden, waaronder onderaannemers en architecten. Met betrekking tot commerciële vastgoedprojecten zijn voor een bedrag van € 65 miljoen (2009: € 175 miljoen) verplichtingen aangegaan met onderaannemers en architecten. Met hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van verplichtingen van samenwerkingsverbanden met derden wordt in de balans slechts rekening gehouden indien en voor zover de financiële positie van een of meerdere partners daartoe aanleiding geeft. Er zijn langlopende verplichtingen aangegaan betreffende de huur van kantoorpanden en de operationele leasing van auto’s. Uit hoofde van langlopende huur- en leasecontracten waren per jaareinde de volgende verplichtingen aangegaan:
Korter dan één jaar Van één tot vijf jaar Langer dan vijf jaar Totaal langlopende verplichtingen
2010
2009
16.144 32.150 5.982 54.276
19.590 30.776 5.416 55.782
Rabobank heeft midden 2009 uitstaande waardepapieren teruggekocht waarvoor Rabo Vastgoedgroep zich jegens de Rabobank garant heeft gesteld voor de betaling van de rente en de hoofdsom tot aan vervaldatum in 2012. In 2010 is deze vervaldatum vervroegd en afgelopen.
79
De hoofddirectie en raad van commissarissen van Rabo Vastgoedgroep hebben in de eerste helft van 2007 besloten tot een breed en diepgaand forensisch onderzoek naar vermeende fraude bij een aantal projecten uit de tijd van het vroegere ABN AMRO Bouwfonds. Eind 2007 heeft het Openbaar Ministerie in dit kader invallen gedaan, onder meer bij Rabo Vastgoedgroep. De totale kosten van de externe onderzoeken en adviezen bedragen vanaf 2007 tot en met 2010 circa € 25 miljoen. De inschatting van het management is vooralsnog dat het saldo van de mogelijke kosten door toekomstige claims versus toekomstig verhaal nihil zal bedragen. De reeds geïncasseerde schikkingsopbrengsten in 2010 zijn verantwoord in het resultaat 2010.
41 Overnames en afstotingen In 2010 zijn er geen belangrijke afstotingen van dochterondernemingen geweest. De belangrijkste overname in 2010 betreft de acquisitie van de in Keulen gevestigde woningontwikkelaar Kontrola van Grontmij. De overnameprijs bedroeg € 11 miljoen. Kontrola verkocht de afgelopen jaren gemiddeld 200 woningen per jaar. Rabo Vastgoedgroep verwerft door de overname een ontwikkelportefeuille van 600 woningen. De overname sluit goed aan op de ambitie van Rabo Vastgoedgroep om door te groeien in Duitsland om ook daar een vooraanstaande positie in te nemen in de woningmarkt.
42 Kasstroomoverzicht In het geconsolideerde kasstroomoverzicht presenteert Rabo Vastgoedgroep de kasstromen die kunnen worden toegeschreven aan operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. Bepaling van de liquide middelen: 2010
2009
Kasmiddelen Direct opvraagbare tegoeden bij banken (zie 16 Kredieten en vorderingen bankiers) Totaal liquide middelen
33 573.501 573.534
37 367.605 367.642
Stand per 1 januari Mutatie liquide middelen Stand per 31 december
367.642 205.892 573.534
397.335 (29.693) 367.642
De operationele kasstroom omvat € 837 miljoen (2009: € 868 miljoen) aan ontvangen rente en € 569 miljoen (2009: € 704 miljoen) aan betaalde rente.
80
43 Reële waarde In de onderstaande tabel wordt de reële waarde van financiële instrumenten weergegeven, met inbegrip van financiële instrumenten die in de jaarrekening niet tegen reële waarde zijn opgenomen. De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief geruild, of een verplichting afgewikkeld zou kunnen worden tussen voldoende geïnformeerde, bereidwillige partijen in een zakelijke transactie. 2010
in miljoenen euro’s
2009
Boekwaarde
Reële waarde
Boekwaarde
Reële waarde
730 20 433 10 17.209 18.402
727 20 433 10 17.932 19.122
541 18 410 13 16.146 17.128
560 18 410 13 16.638 17.639
16.104 924 461 167 42 2.833 20.531
16.175 963 468 167 42 2.833 20.648
15.639 871 461 211 42 2.817 20.041
15.564 899 469 211 48 2.817 20.008
Financiële activa Kredieten en vorderingen bankiers Financiële activa tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Voor verkoop beschikbare financiële activa Kredieten en vorderingen private en publieke sector Totaal financiële activa
Financiële verplichtingen Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Financiële verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Achtergestelde schulden Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal financiële verplichtingen
Reële waarde van financiële instrumenten De reële waarde van variabel rentende financiële instrumenten die tegen geamortiseerde kostprijs worden opgenomen, wordt verondersteld gelijk te zijn aan de boekwaarde. De reële waarde van vastrentende kredieten en hypothecaire leningen die tegen geamortiseerde kostprijs worden opgenomen, wordt berekend door de contractuele kasstromen te verdisconteren tegen de actuele marktrente voor soortgelijke kredieten en leningen. Wijzigingen in de kredietkwaliteit van leningen in de portefeuille worden niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de bruto reële waarde, aangezien het effect van de bijzondere waardevermindering afzonderlijk wordt verantwoord door de kredietvoorzieningen in mindering te brengen op zowel de boekwaarde als de reële waarde. In voorkomende gevallen wordt de per balansdatum op financiële instrumenten opgebouwde rente opgenomen in de boekwaarde van de financiële instrumenten. Deze waarderingstechnieken en aannames zorgen voor een consistente bepaling van de reële waarde van de in de tabel opgenomen activa en verplichtingen van Rabo Vastgoedgroep. Derivaten gebruikt voor hedging-doeleinden worden in de balans opgenomen tegen de reële waarde. De waardeveranderingen in de derivaten aangehouden als kasstroomhedge worden rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. De waardeveranderingen van de overige derivaten lopen via de winst-en-verliesrekening. De reële waarde van niet-financiële activa en verplichtingen als vastgoed, bedrijfsmiddelen, vooruitbetalingen en niet-rentegerelateerde overlopende posten, is niet in de tabel opgenomen.
Methode van waardering Rabo Vastgoedgroep waardeert haar financiële instrumenten op basis van twee uitgangspunten. Indien beschikbaar geven genoteerde marktprijzen de beste indicatie van reële waarde. Indien geen genoteerde marktprijzen beschikbaar zijn voor financiële instrumenten, bepaalt Rabo Vastgoedgroep de reële waarde op basis van een waarderingstechniek met gebruikmaking van marktgegevens. Hierbij worden de verwachte kasstromen contant gemaakt op basis van marktinformatie per balansdatum, zoals rentetarieven en valutakoersen, die in overeenstemming is met de resterende rentevaste periode van het financieel instrument. Reële waarde is een subjectieve maatstaf, omdat diverse methoden en aannames kunnen worden gehanteerd. Rabo Vastgoedgroep hanteert reële waarde voor analyse van rentegevoeligheid van financiële instrumenten en de methodes en aannames zijn gericht op ondersteuning van die toepassing van reële waardes. Veranderingen in de methodes en aannames kunnen een materieel effect hebben op de bepaling van de reële waarde. De Balans en Risico Management Commissie (BRMC) bewaakt de toepassing van de juiste waarderingsmethodes en -technieken. Leidraad hierbij zijn de waarderingsmethoden zoals die door Rabobank worden toegepast.
81
In de tabellen hieronder wordt weergegeven welke waarderingsmethodes zijn gebruikt ter bepaling van financiële activa en verplichtingen. Hierbij worden twee categorieën onderscheiden: – Categorie I: Waardering op basis van genoteerde marktprijzen; – Categorie II: Waardering op basis van waarderingstechnieken waarbij veronderstellingen worden gehanteerd die wel worden ondersteund door marktprijzen of markttarieven.
Reële waarde Voor 2010 waren de cijfers als volgt: Financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Financiële activa tegen reële waarden voor hedging-doeleinden Voor verkoop beschikbare financiële activa Totaal financiële activa tegen reële waarde Financiële verplichtingen tegen reële waarden voor hedging-doeleinden Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal financiële verplichtingen tegen reële waarde
Categorie I
Categorie II
Totaal
10 – – 10
423 20 10 453
433 20 10 463
– – –
167 2.833 3.000
167 2.833 3.000
13 – – 13
397 18 13 428
410 18 13 441
– – –
211 2.817 3.028
211 2.817 3.028
Voor 2009 waren de cijfers als volgt: Financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Financiële activa tegen reële waarden voor hedging-doeleinden Voor verkoop beschikbare financiële activa Totaal financiële activa tegen reële waarde Financiële verplichtingen tegen reële waarden voor hedging-doeleinden Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal financiële verplichtingen tegen reële waarde
44 Bezoldiging bestuurders en raad van commissarissen De leden van de raad van commissarissen en de hoofddirectie worden vermeld op blz. 4 van het jaarverslag. In 2010 bedroeg de bezoldiging van de leden en de oud-leden van de hoofddirectie en haar rechtsvoorgangers € 3,7 miljoen (2009: € 3,7 miljoen). Dit bedrag is opgenomen onder personeelskosten en bestaat uit:
Kortetermijnpersoneelsbeloningen Pensioenregelingen Andere langetermijnpersoneelsbeloningen Totaal bezoldiging bestuurders
2010
2009
2.912 530 293 3.735
2.918 497 297 3.712
De totale vergoeding voor leden en oud-leden van de raad van commissarissen heeft in totaal € 0,1 miljoen belopen (2009: € 0,1 miljoen). Aan het eind van 2010 bedroegen de aan hoofddirectie verstrekte leningen € 0,4 miljoen (2009: € 0,6 miljoen).
82
45 Risk management 45.1 Governance Rabo Vastgoedgroep heeft risk management op het hoogste niveau belegd. De hoofddirectie stelt, onder toezicht van de raad van commissarissen, de risicobereidheid, de beleidsuitgangspunten en de limieten vast. De hoofddirectie wordt hierbij geadviseerd door de Balans en Risico Management Commissie (BRMC) en het Platform Informatiebeleid. Risk Management is vertegenwoordigd in deze commissies die onder leiding staan van de Chief Financial & Risk Officer (CFRO). Naast Risk Management Rabo Vastgoedgroep, beoordeelt Kredietrisicomanagement van Rabobank Nederland de grootste financieringsposten, die door de hoofddirectie worden goedgekeurd. De CFRO is verantwoordelijk voor de implementatie en naleving van het risicobeleid. Rabo Vastgoedgroep heeft haar risk management activiteiten zoveel mogelijk decentraal bij de divisies georganiseerd. Op bestuurscentrumniveau is een Risk Management afdeling ingericht voor risicoanalyse, beleidsontwikkeling, risk control en geconsolideerde risicorapportage.
45.2 Marktontwikkelingen De laatste jaren kenmerken de financiële markten zich door een gebrek aan vertrouwen en verminderde liquiditeit. Rabo Vastgoedgroep wordt hierdoor slechts beperkt geraakt omdat Rabobank de Rabo Vastgoedgroep van funding voorziet en een solide aandeelhouder is met relatief uitstekende toegang tot geld- en kapitaalmarkten. De afgelopen periode kreeg de kredietcrisis een vervolg in de reële economie, wat een afname van de vraag naar onze producten en diensten tot gevolg heeft gehad. Rabo Vastgoedgroep heeft als reactie daarop afgelopen jaar haar risicobereidheid geformuleerd en haar gelaagde structuur voor het fiatteren van nieuwe kredieten en investeringen volledig herzien en risicomanagement in dat proces nog explicieter geïntegreerd.
45.3 Financiële instrumenten Rabo Vastgoedgroep maakt uit hoofde van haar activiteiten gebruik van financiële instrumenten, waaronder derivaten. Rabo Vastgoedgroep zet voornamelijk geld uit en heeft weinig middelen die aan haar worden toevertrouwd waarbij de cliënt de karakteristieken bepaalt. Dat betekent dat Rabo Vastgoedgroep voor haar financiering in hoge mate vrij is om die karakteristieken zelf te kiezen en onevenwichtigheden te voorkomen. De uitgezette gelden betreffen voornamelijk financieringen met hypothecaire dekking, waar tegenover gelden worden aangetrokken bij Rabobank. In het recente verleden heeft Rabo Vastgoedgroep de kasstromen van een omvangrijke portefeuille commercieel vastgoed gesecuritiseerd. Vanwege marktomstandigheden bood deze alternatieve vorm van financiering geen mogelijkheden, maar wanneer de marktomstandigheden verbeteren zal deze wijze van financieren wederom op haar merites beoordeeld worden. Rabo Vastgoedgroep gebruikt rente- en valutaderivaten om zich te beschermen tegen schommelingen op de rente- en valutamarkt. Dit kunnen zowel posities van Rabo Vastgoedgroep als van haar cliënten betreffen, hoewel derivatenposities van cliënten doorgaans rechtstreeks met Rabobank Nederland worden afgesloten.
45.4 Meting, normering en rapportage Risk Management ziet erop toe dat alle relevante risico’s van activiteiten op consistente wijze gemeten, gelimiteerd en beheerst worden. Dit doet Risk Management door middel van toetsing van de risico’s aan voor dat doel opgestelde normenkaders en de risicobereidheid. De normenkaders zijn waar mogelijk in overeenstemming met die van Rabobank en worden gehanteerd voor de volgende risico’s: 1. marktrisico; 2. rente-, valuta- en liquiditeitsrisico; 3. kredietrisico; 4. operationeel risico. Risk Management rapporteert over posities, de limieten en de toepassing van de normenkaders aan de eerder genoemde commissies, aan de hoofddirectie en aan de raad van commissarissen. Het beleid en de positie van Rabo Vastgoedgroep ten aanzien van deze risicocategorieën wordt in de paragrafen hierna besproken.
45.5 Marktrisico Marktrisico is het risico dat de verandering van marktvariabelen, als gevolg van wijzigingen in het algemene economische klimaat, leidt tot winsten of verliezen op aangehouden posities. Rabo Vastgoedgroep is actief op de rentemarkt en de vastgoedmarkt. Een kwantificering van het marktrisico op de rentemarkt is opgenomen in de paragraaf over renterisico. De posities op vastgoedmarkt verdeelt Rabo Vastgoedgroep naar ‘vastgoed in ontwikkeling’ en ‘vastgoed in beheer’. Een besluit om te investeren in ieder van die deelmarkten, wordt genomen op basis van een gelaagde fiatteringstructuur, waarbij divisies en Rabo Vastgoedgroep binnen hun mandaat mogen fiatteren, terwijl voor de meest omvangrijke investeringen goedkeuring moet worden verkregen van Rabobank Nederland. Deze fiatteringsstructuur is in 2010 grondig herzien.
83
Jaarlijks analyseert Rabo Vastgoedgroep de uitkomsten van een aantal scenario’s, waaronder een scenario dat sterk negatief, maar niet ondenkbaar is. Marktrisico van vastgoed Waardedalingen hebben impact op het onverkochte deel van het vastgoed in ontwikkeling. In de scenario’s wordt een afwaardering van onverkocht vastgoed in aanbouw meegenomen, maar ook een afwaardering van grondposities en van gemaakte voorbereidingskosten van projecten die nog niet in aanbouw zijn genomen. De omvang van de blootstelling aan risico’s van ‘vastgoed in beheer’ bestaat uit onverkochte woningen in aanbouw, commercieel vastgoed in ontwikkeling, vastgoed dat uit hoofde van leaseconstructies in bezit is en vastgoed dat is aangekocht ten behoeve van nog te structureren vastgoedbeleggingsfondsen. Per 31 december 2010 was de omvang van deze directe investeringen in vastgoed € 4.544 miljoen (2009: € 4.954 miljoen). Vastgoedmarktrisico heeft ook een indirect effect, omdat het de onderpandswaarde van leningen doet afnemen. Wanneer vervolgens wordt geanalyseerd welke posities een bijzonder beheer situatie naderen in combinatie met een significant verslechterde onderpandsdekking, kan worden geschat wat de financiële consequenties van een scenario zullen zijn. Marktrisico van financiële activa Rabo Vastgoedgroep bezit financiële activa waarvan de waardemutaties direct in het resultaat verwerkt worden. Rabo Vastgoedgroep is daarmee blootgesteld aan de risico’s op de markten waarop deze activa verhandeld worden en op de markten waarop prijsvorming tot stand komt die gebruikt wordt bij de waardering van deze activa. Indien financiële activa beursgenoteerd zijn, wordt de beurskoers gehanteerd (zie 18 Financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde via winst en verliesrekening voor verdere toelichting). De totale exposure van financiële activa waarvan de waardemutaties direct in het resultaat verwerkt worden, exclusief de participaties waarin een belang kleiner dan 20% wordt aangehouden, is per ultimo 2010 € 140 miljoen (2009: € 141 miljoen). Rabo Vastgoedgroep heeft ook een indirect vastgoedmarktrisico in de beleggersmarkt, omdat in voorkomende gevallen een belang wordt aangehouden in haar eigen vastgoedfondsen. Per 31 december 2010 was de omvang van deze portefeuille met participaties € 43 miljoen (2009: € 43 miljoen). De participaties in fondsen waarvoor geen actieve markt is, worden gewaardeerd op basis van de equitymethode. Indien het fonds beursgenoteerd is, wordt de beurskoers gehanteerd. De participaties worden aangehouden tot het moment waarop het fonds wordt beëindigd. De scenario-analyses berekenen een rechtstreekse afwaardering van het directe vastgoedexposure. Bij het indirecte exposure wordt rekening gehouden met de hefboom die ontstaat wanneer fondsen naast eigen vermogen, ook met vreemd vermogen zijn gefinancierd.
45.6 Rente-, valuta, en liquiditeitsrisico Renterisico Renterisico is het risico van verandering in het resultaat of de waarde van een onderneming als gevolg van fluctuaties op de rentemarkten. Renterisico kan worden gekwantificeerd in waarde- en in inkomenseffecten. De gevoeligheid van de waarde van Rabo Vastgoedgroep voor rentemutaties, wordt uitgedrukt in de ‘modified duration van het eigen vermogen’. BRMC is zich bewust van de aannames die ten grondslag liggen aan de berekeningen en kijkt daarom voornamelijk naar de ontwikkeling van dit getal van maand tot maand, waarbij de goedgekeurde aannames zoveel mogelijk constant gehouden worden. De modified duration van het eigen vermogen op 31 december 2010 was 4,3 (2009: 4,9). Een parallelle stijging van de rentecurve met 100 basispunten leidt bij die positie per 31 december 2010 tot een daling van de marktwaarde van het eigen vermogen van € 108 miljoen (2009: € 114 miljoen). De inkomenseffecten worden met behulp van Income-at-Risk (IaR) gemeten. Deze maatstaf geeft de gevoeligheid weer van het renteresultaat voor het komende jaar bij een gelijkblijvende balanssamenstelling en zonder managementinterventie. Rabo Vastgoedgroep zou per 31 december 2010 negatief geraakt kunnen worden door een scenario van rentestijging en zou in dat geval maximaal € 7 miljoen (2009: € 19 miljoen) aan renteresultaat verliezen. Dit bedrag aan ‘Income-at-Risk’ wordt berekend aan de hand van een, op historisch bewegingen gebaseerde, maximale rentemutatie per segment van de rentecurve, voor ieder van de komende 12 maanden. Deze op historisch bewegingen gebaseerde maximale rentemutatie ligt in een range van 60bp tot 325bp afhankelijk van het punt op de curve en de periode waarover de mutatie zich voordoet. Er is zowel een stijgend als een dalend rentescenario. Het scenario van rentedaling zou leiden tot een toename van het renteresultaat van € 6 miljoen. Voor de financieringsactiviteiten van Rabo Vastgoedgroep is een IaR-limiet van kracht. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de wisselkoers van een vreemde valuta zodanig verandert dat de waarde van een vordering of schuld luidende in die vreemde valuta nadelig wijzigt. Het risicobeleid van Rabo Vastgoedgroep schrijft voor dat investeringen luidend in een vreemde valuta moeten worden gefinancierd met een lening in dezelfde valuta. Rentemarge en overig resultaat onderhevig aan valutakoersschommelingen zijn niet materieel. Daarom vindt geen indekking van die posities plaats. Rabo Vastgoedgroep had op 31 december 2010, evenals per ultimo 2009, afgedekte valutaposities in Britse ponden en Amerikaanse dollars.
84
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat Rabo Vastgoedgroep niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Dit kunnen rente- en aflossingsverplichtingen zijn van lopende schulden, maar ook investeringen uit hoofde van bezittingen, zoals bouwtermijnen uit hoofde van vastgoedontwikkeling. Rabo Vastgoedgroep financiert zich hoofdzakelijk bij Rabobank, die dankzij haar AAA-status uitstekende toegang heeft tot geld- en kapitaalmarkten. Rabo Vastgoedgroep analyseert elke maand de netto toekomstige herfinancieringsverplichtingen. Voor financiering wordt een beroep gedaan op Rabobank. Jaarlijks wordt de financieringsbehoefte voor het komende jaar begroot, op basis waarvan een limiet wordt afgesproken met Rabobank. Voor het analyseren van de herfinancieringsverplichting is inzicht nodig in de kasstromen. Naast de hoofdsommen en opgelopen rente van de verplichtingen, dragen ook toekomstige couponbetalingen bij aan inzicht in de liquiditeitspositie van Rabo Vastgoedgroep. De tabel hieronder groepeert al deze verplichtingen met betrekking tot financiële instrumenten van Rabo Vastgoedgroep onverdisconteerd naar liquiditeitstypische looptijd op basis van de resterende periode per balansdatum tot de eerst redelijke contractuele vervaldatum. De totaalbedragen sluiten niet aan op de waarden in de geconsolideerde balans, aangezien in de tabel naast aflossingsbetalingen, ook couponbetalingen worden getoond.
Verplichtingen
Contractuele vervaldatum financiële verplichtingen per 31 december 2010 Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Financiële verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Achtergestelde schulden Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal verplichtingen Contractuele vervaldatum financiële verplichtingen per 31 december 2009 Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Financiële verplichtingen tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Achtergestelde schulden Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Totaal verplichtingen
Direct opvraagbaar
Minder dan 3 maanden
3 maanden tot een jaar
1 – 5 jaar
Langer dan 5 jaar
Totaal
605.601
1.880.334
3.314.341
10.108.637
966.198
16.875.111
26.450 –
142.754 2.024
475.088 6.073
288.407 464.549
34.464 –
967.163 472.646
– –
24.520 600
71.559 1.800
200.594 41.726
36.780 –
333.453 44.126
– 632.051
35.647 2.085.879
98.618 3.967.479
2.823.459 13.927.372
56.576 1.094.018
3.014.300 21.706.799
435.326
2.051.217
3.428.458
9.134.593
1.650.247
16.699.841
3.213 –
214.987 1.474
321.209 4.425
315.542 469.349
23.026 –
877.977 475.248
– –
27.785 600
79.555 1.800
289.938 44.883
85.206 –
482.484 47.283
– 438.539
37.757 2.333.820
109.485 3.944.932
2.917.448 13.171.753
88.766 1.847.245
3.153.456 21.736.289
45.7 Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat Rabo Vastgoedgroep verliezen moet nemen als rechtstreeks gevolg van het niet nakomen van betalingsverplichtingen door de tegenpartij. Fiattering van kredietrisico’s geschiedt middels een gelaagde fiatteringstructuur en op basis van een oordeel van ervaren kredietanalisten. Als aanvulling op het beoordelen van kredietrisico’s heeft Rabo Vastgoedgroep robuuste processen rondom de zogenoemde ‘customer due diligence’ regelgeving ingericht.
85
Maximale kredietrisicopositie De tabel hieronder toont de maximale kredietrisicopositie per financieel actief. De positie is weergegeven zonder de mitigerende effecten van netting-overeenkomsten en verkregen onderpanden.
Kasmiddelen Kredieten en vorderingen bankiers Financiële activa tegen reële waarde voor hedging-doeleinden Financiële activa tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Voor verkoop beschikbare financiële activa Kredieten en vorderingen private en publieke sector Overige actiefposten Totaal maximale kredietrisicopositie Kredietgerelateerde en voorwaardelijke verplichtingen
2010
2009
33 729.740 19.684 433.063 9.703 17.209.398 158.033 18.559.654
37 540.667 17.578 410.013 12.636 16.146.185 99.190 17.226.306
61.527
31.768
Bij ‘Kredietgerelateerde en voorwaardelijke verplichtingen’ zijn de ontvangen garanties opgenomen. In onderstaande tabel wordt de risicoconcentratie van de totale post kredieten en vorderingen private en publieke sector weergegeven.
Dienstverlening Handel en industrie Landbouw Particulieren Overheid Totaal kredieten en vorderingen private en publieke sector, na aftrek voorzieningen
2010
%
2009
%
109.123 16.676.675 14.891 408.709 –
0,6 96,9 0,1 2,4 –
284.379 15.390.524 17.623 451.730 1.929
1,8 95,3 0,1 2,8 0,0
17.209.398
100
16.146.185
100
De kredietrisicoconcentratie in de bedrijfstak ‘handel en industrie’ is inherent aan de activiteiten en marktpositie van Rabo Vastgoedgroep. Binnen deze bedrijfstak wordt bewaakt of zich geen andere concentraties voordoen op bijvoorbeeld regionaal, product- en met name tegenpartijniveau. Zekerheden Het beleid van Rabo Vastgoedgroep is erop gericht van klanten passende zakelijke zekerheden te verlangen voordat goedgekeurde kredieten ter beschikking worden gesteld. De belangrijkste vorm van zekerheid die Rabo Vastgoedgroep accepteert is hypothecaire zekerheid. Bij het taxeren van de waarde van het als onderpand aangeboden onroerend goed wordt zoveel mogelijk een beroep gedaan op interne vastgoed specialisten. De waardeontwikkeling van het als onderpand verkregen vastgoed is onderdeel van een revisiebeleid waarbij alle aspecten van een verstrekking die bijdragen aan het kredietrisico periodiek worden herzien. Ook worden er aan Rabo Vastgoedgroep garanties verstrekt als zekerheid. Doorgaans betreft het contragaranties die van samenwerkingspartijen worden verkregen ter compensatie van een deel van een door Rabo Vastgoedgroep verstrekte garantie aan de tegenpartij van het samenwerkingsverband. Voor 98% (2009: 99%) van de verstrekte kredieten aan de private sector zijn hypothecaire of andere zekerheidsstellingen ontvangen. Kredietkwaliteit Rabo Vastgoedgroep hanteert voor het grootste deel van de kredietportefeuille een geavanceerde methode van kredietrisicobeheersing. Deze geavanceerde aanpak behelst dat op het moment van verstrekken van een financiering een gedetailleerd oordeel wordt gevormd over de kredietkwaliteit van de tegenpartij en van het te financieren object. Gedurende de looptijd van een financiering zal deze beoordeling regelmatig worden herzien. Onderstaande tabellen geven inzicht in de verdeling van alle uitstaande kredieten naar die kredietkwaliteit.
86
Kwaliteit uitstaande kredieten Niet in achterstand, noch afgewaardeerd
Hoge kwaliteit
Normale kwaliteit
In achterstand of afgewaardeerd
Totaal
476.058 89.722
253.658 2.390.869
24 13.705.964
– 1.022.843
729.740 17.209.398
318.121 100.864
222.209 2.299.571
337 12.817.470
– 928.280
540.667 16.146.185
Zeer hoge kwaliteit
Per 31 december 2010 Kredieten en vorderingen bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector Per 31 december 2009 Kredieten en vorderingen bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector
In de volgende overzichten worden de ouderdomsanalyse getoond van uitstaande kredieten die al vervallen zijn, maar niet afgewaardeerd per jaareinde.
Ouderdomsanalyse vervallen kredieten in miljoenen euro’s
< 31 dagen
31 – 60 dagen
61 – 90 dagen
> 90 dagen
Totaal
Per 31 december 2010 Kredieten en vorderingen private en publieke sector
91.837
42.233
31.274
116.890
282.234
Per 31 december 2009 Kredieten en vorderingen private en publieke sector
139.925
83.308
173.483
231.017
627.733
De reële waarde van het onderpand dat verkregen is ter dekking van financiële activa per jaareinde een betalingsachterstand kenden, bedroeg € 282 miljoen (2009: € 627 miljoen). De boekwaarde van leningen die een waardevermindering hebben ondergaan bedroeg per jaareinde € 741 miljoen (2009: € 301 miljoen). De reële waarde van het onderpand ter dekking van deze leningen bedroeg € 680 miljoen (2009: € 256 miljoen). Het onderpand was in alle gevallen onroerend goed. Per 31 december 2010 heeft Rabo Vastgoedgroep een portefeuille in-bezit-genomen-onderpand met een waarde van € 8 miljoen (2009: € 5 miljoen) op de balans.
45.8 Operationeel risico Operationeel risico is het risico van verliezen door inadequate of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of door externe gebeurtenissen. Hierin is begrepen het meten van de effecten van omissies op het gebied van bedrijfscontinuïteit, informatiebeveiliging, juridische zaken, fiscale zaken, compliance, governance en reputatiemanagement. Bedrijfscontinuïteit en informatiebeveiliging zijn expliciet bij Risk Management belegd. Rabo Vastgoedgroep hanteert een geavanceerd model voor operationeel risicomanagement. Dit model dwingt een gestructureerde aanpak voor het identificeren, afhandelen en analyseren van operationele risico’s en incidenten af en de rapportage hierover. Door het regelmatig identificeren van risico’s, het vastleggen en analyseren van verliezen uit hoofde van operationele incidenten en een rapportagelijn die betrokkenheid van het management waarborgt, beperkt Rabo Vastgoedgroep de impact van operationele risico’s op de organisatie, stelt het zich in staat om te leren van de incidenten die zich voordoen en kan het berekenen hoeveel kapitaal aangehouden moet worden ter dekking van onverwachte operationele verliezen.
87
46 Kortlopende en langlopende balansposten De tabel hieronder vermeldt voor de materiële balansposten het bedrag dat naar verwachting na meer of minder dan twaalf maanden zal worden geïnd of afgewikkeld. Deze tabel wordt niet gehanteerd voor beheersing van het liquiditeitsrisico maar beoogt inzicht te geven in het onderscheid tussen kortlopende en langlopende activa en verplichtingen.
Onderscheid kortlopende en langlopende balansposten Korter dan één jaar
Langer dan één jaar
Totaal
Per 31 december 2010 Kredieten en vorderingen bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector Vastgoed Overige actiefposten Totaal activa
649.741 5.297.056 1.303.716 317.647 7.568.160
79.999 11.912.342 2.891.598 563.153 15.447.092
729.740 17.209.398 4.195.314 880.800 23.015.252
Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Overige passiefposten Totaal verplichtingen
5.513.024 625.780 – 78.580 762.438 6.979.822
10.590.979 298.213 460.500 2.754.564 227.775 14.332.031
16.104.003 923.993 460.500 2.833.144 990.213 21.311.853
Per 31 december 2009 Kredieten en vorderingen bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector Vastgoed Overige actiefposten Totaal activa
540.667 4.394.381 1.309.138 303.185 6.547.371
– 11.751.804 3.515.364 569.541 15.836.709
540.667 16.146.185 4.824.502 872.726 22.384.080
Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Uitgegeven schuldbewijzen Financiële verplichtingen tegen reële waarde via winst-en-verliesrekening Overige passiefposten Totaal verplichtingen
5.528.355 523.454 – 68.986 800.889 6.921.684
10.110.689 347.320 460.500 2.748.276 248.305 13.915.090
15.639.044 870.774 460.500 2.817.262 1.049.194 20.836.774
47 Solvabiliteit De Nederlandsche Bank stelt normen voor vermogensratio’s, die zijn afgeleid van de solvabiliteitsrichtlijnen van de Europese Unie en het Bazels Comité voor het Bankentoezicht. Deze ratio’s drukken de solvabiliteit uit door het daarvoor in aanmerking komende vermogen van Rabo Vastgoedgroep te vergelijken met de in de balans opgenomen activa, niet in de balans opgenomen verplichtingen en markt- en overige risicoposities op basis van naar risico gewogen bedragen. Vanaf 2008 meet Rabo Vastgoedgroep haar solvabiliteit op basis van aangescherpte regelgeving, het zogenoemde ‘Basel II-akkoord’. Hierbij wordt een meer geavanceerde risicowegingsmethodiek gehanteerd voor de berekening van kapitaaldekking voor kredietrisico. Niet in de balans opgenomen verplichtingen, voortkomend uit bijvoorbeeld garanties en termijncontracten, worden vermenigvuldigd met een conversiefactor die recht doet aan de kans dat een positie tot een vordering zal leiden. De resulterende equivalente bedragen worden vervolgens naar risico gewogen als ware het reguliere vorderingen. Naast kapitaal voor kredietrisico wordt onder het Basel II-regime ook voor markt- en operationeel risico kapitaal aangehouden als buffer voor onverwachte verliezen.
88
Het in aanmerking komende vermogen bestaat uit twee delen. Het Tier 1 vermogen, ofwel kernvermogen, bestaat uit het eigen vermogen van aandeelhouders en daarvoor in aanmerking komende achtergestelde schulden, verminderd met goodwill en immateriële activa. Het Tier 2 vermogen bestaat uit aanvullende en daarvoor in aanmerking komende achtergestelde schulden. De volgende tabel geeft een overzicht van het aanwezige vermogen en het minimumvermogen dat vereist is om aan de normen van de toezichthouder te voldoen. 2010
2009
Vermogen in miljoenen euro’s; Ratio’s in procenten (%)
Vereist
Aanwezig
Vereist
Aanwezig
Totaal vermogen Ratio totaal vermogen (Tier 1 en 2)
1.274 8,0
1.745 11,7
1.206 8,0
1.590 11,4*
850 4,0
1.703 11,4
804 4,0
1.547 11,1*
Kernvermogen Ratio kernvermogen (Tier 1) *
Vergelijkende cijfers 2009 zijn aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15.
Als aanvulling op deze kapitaalberekening voor de toezichthouder, heeft Rabo Vastgoedgroep een intern solvabiliteitssysteem ingericht waarbij meer risicocategorieën voor kapitaaldekking in aanmerking komen, op basis van prudentere modellen en aannames. Deze modellen zijn toegespitst op de specifieke activiteiten en risico’s van Rabo Vastgoedgroep en stellen Rabo Vastgoedgroep daarom goed in staat om haar strategische en commerciële activiteiten te toetsen op basis van een voor risico’s aangepast rendement op het met die modellen berekende benodigd vermogen (‘economic capital’).
48 Joint ventures Joint ventures met derden waarin geen der partijen overwegende zeggenschap heeft, worden proportioneel in de consolidatie opgenomen. De hoofdelijke aansprakelijkheid voor de verplichtingen die joint ventures met derden zijn aangegaan, worden alleen in aanmerking genomen indien en voor zover de financiële positie van een of meer van de partners dit rechtvaardigt. In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderstaande activa, verplichtingen, baten en lasten van joint ventures opgenomen. De bedragen geven het aandeel van Rabo Vastgoedgroep weer. 2010
2009
66.300 82.622 1.349.099 28.259 1.526.280
69.491 95.793 1.232.818 31.819 1.429.921
1.151.514 174.527 200.239 1.526.280
981.953 186.154 261.814 1.429.921
Activa Kredieten en vorderingen bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector Vastgoed Overige actiefposten Totaal activa
Verplichtingen Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Overige passiefposten Totaal verplichtingen Operationele baten Operationele bedrijfslasten Bedrijfsresultaat vóór belastingen Belastingen Jaarwinst
(8.524) 13.160 (21.684) 724 (20.960)
(8.293) 11.886 (20.179) 4.435 (15.744)
89
De belangrijkste joint ventures waarin Rabo Vastgoedgroep participeert zijn: Palais Quartier GmbH & Co. KG, Duitsland (50%) Flor Development Inc., Verenigde Staten (50%) SCCV Promenade, Frankrijk (50%) Oosterdokseiland Ontwikkeling Amsterdam C.V. (50%) Hansa Bouwfonds SCS, Spanje (50%) Inflation Exchange Fund Capital N.V. (40%) Ontwikkelingscombinatie Wateringse Veld C.V. (50%) Rotij Planontwikkeling B.V.(25%) Rotij Vastgoedontwikkeling B.V. (25%) Rotij Projecten B.V. (42%) New Chinatown Amsterdam C.V. (44%) Ontwikkelingsmaatschappij Assendelft – Noord C.V. (25%) Bouwfonds – Fortis Vastgoedontwikkeling Leidsche Rijn V.O.F. (50%) IJ-Delta Ontwikkeling V.O.F. (25%) V.O.F. Leidschendam Centrum (25%) Veibou Bygg AB, Zweden (50%)
49 Verbonden partijen De verbonden partijen van Rabo Vastgoedgroep zijn de dochterondernemingen, de geassocieerde deelnemingen, de joint ventures, de bestuurders en commissarissen (zie 44 Bezoldiging bestuurders en raad van commissarissen), de uiteindelijke moedermaatschappij Rabobank Nederland en andere belangrijke deelnemingen van Rabobank Nederland. In het kader van de gewone bedrijfsuitoefening gaat Rabo Vastgoedgroep een aantal bancaire transacties met verbonden partijen aan. Deze transacties worden uitgevoerd tegen commerciële voorwaarden en tegen markttarieven. Voor kredieten aan verbonden partijen zijn in 2010 en 2009 geen voorzieningen wegens oninbaarheid getroffen. De transacties gedurende en openstaande bedragen ultimo 2010 en 2009 tussen Rabo Vastgoedgroep enerzijds en Rabobank Nederland, de belangrijkste joint ventures en de overige verbonden partijen anderzijds zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Jaar
Interestbaten van verbonden partijen
Interestlasten van verbonden partijen
Te ontvangen van verbonden partijen
Verschuldigd aan verbonden partijen
Rabobank Nederland Rabobank Nederland
2010 2009
9.021 16.191
500.785 513.523
416.933 283.879
18.947.110 18.200.408
Joint ventures Joint ventures
2010 2009
– –
– –
715.216 572.614
– –
Overige verbonden partijen * Overige verbonden partijen *
2010 2009
1.281 756
6.664 8.930
6.770 6.714
120.503 153.836
Verbonden partijen
*
Onder de overige verbonden partijen zijn de belangrijkste dochterondernemingen en geassocieerde deelnemingen van Rabobank Nederland opgenomen zoals de Lage Landen en Eureko.
Er hebben geen materiële transacties plaatsgevonden met de geassocieerde deelnemingen en er staan geen significante vorderingen van en/of schulden aan geassocieerde deelnemingen open. In aanvulling op de financieringsbaten en lasten die te relateren zijn aan de Rabobank is over 2009 een garantieprovisie van € 20 miljoen ontvangen van de Rabobank. Deze is opgenomen onder de provisiebaten. Rabobank heeft midden 2009 uitstaande waardepapieren teruggekocht waarvoor Rabo Vastgoedgroep zich jegens de Rabobank in eerste garant had gesteld voor de betaling van de rente en de hoofdsom tot aan vervaldatum in 2012. Deze garantstelling is met ingang van boekjaar 2010 komen te vervallen.
90
Rabo Vastgoedgroep heeft in 2008 een garantie van maximaal € 200 miljoen ontvangen van Rabobank betreffende potentiële verliezen in de portefeuille projecten bij acquisitie. Bij de waardering van de vastgoedposities is hiermee rekening gehouden.
50 Gebeurtenissen na balansdatum Tot op heden hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
51 Vennootschappelijke jaarrekening Grondslagen De vennootschappelijke jaarrekening van Rabo Vastgoedgroep N.V. is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Met ingang van 1 januari 2005 stelt Rabo Vastgoedgroep de geconsolideerde jaarrekening op volgens International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals aanvaard door de Europese Unie. In de vennootschappelijke jaarrekening zijn dezelfde grondslagen toegepast als in de geconsolideerde jaarrekening conform de mogelijkheid die artikel 362.8 hiervoor geeft. De waardering van de deelnemingen in groepsmaatschappijen vindt plaats tegen equitymethode, die wordt bepaald op basis van IFRS zoals aanvaard door de Europese Unie.
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening De jaarrekening luidt in euro’s, afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. De euro is de rapporterings- en functionele valuta van Rabo Vastgoedgroep.
91
Verkorte vennootschappelijke winst-en-verliesrekening Jaar eindigend op 31 december in duizenden euro’s
Resultaat deelnemingen na belastingen Overig resultaat na belastingen Jaarwinst
*
Vergelijkende cijfers 2009 zijn aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15.
2010 124.694 (18.848) 105.846
2009 109.373* (19.128) 90.245
92
Vennootschappelijke balans (vóór winstbestemming) Per 31 december in duizenden euro’s
Toelichting
2010
2009
2 42.178 77.216 1.713.077 471 172 8.533 2.754 – 2.428 1.846.831
2 – 143.730 1.555.157* 472 – 8.341 11.567* 1.602 1.484 1.722.355
13.726 84.195 13.745 28.691 17.490 157.847
62.197 68.947 17.364 19.484 4.359 172.351
10.071 1.119.383 685.968 (126.438) 1.688.984
10.071 1.119.383 579.805* (159.255) 1.550.004
1.846.831
1.722.355
Activa Kasmiddelen Kredieten en vorderingen bankiers Kredieten en vorderingen private en publieke sector Deelnemingen in groepsmaatschappijen Deelnemingen Immateriële activa Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Overlopende activa Acute belastingvordering Latente belastingvordering Totaal activa
A B C
Verplichtingen Verplichtingen bankiers Verplichtingen private en publieke sector Voorzieningen Overlopende passiva Acute belastingverplichtingen Totaal verplichtingen
D E
Eigen vermogen Aandelenkapitaal Agioreserve Ingehouden winst Winst- en verliesposten niet opgenomen in resultaat (netto) Eigen vermogen aandeelhouders moedermaatschappij Totaal verplichtingen en eigen vermogen
*
Zie bijgaande toelichting op de vennootschappelijke balans. Vergelijkende cijfers 2009 zijn aangepast in verband met grondslagwijziging uit hoofde van IFRIC 15.
F
93
Toelichting op de vennootschappelijke balans in duizenden euro’s, tenzij anders weergegeven
A
Kredieten en vorderingen bankiers
Deze post omvat alle vorderingen op kredietinstellingen. Deze vorderingen hebben geen betrekking op groepsmaatschappijen.
B
Kredieten en vorderingen private en publieke sector
Deze post omvat alle vorderingen uit hoofde van verstrekte kredieten, niet zijnde vorderingen op kredietinstellingen, obligaties en andere vastrentende waardepapieren. Van deze vorderingen heeft € 71 miljoen (2009: € 138 miljoen) betrekking op groepsmaatschappijen die deel uitmaken van de Rabo Vastgoedgroep.
C
Deelnemingen in groepsmaatschappijen 2010
2009
Stand per 1 januari Aandeel in de resultaten Overige mutaties Stand per 31 december
1.555.157 124.694 33.226 1.713.077
1.498.850 109.373 (53.066) 1.555.157
Kredietinstellingen Overige groepsmaatschappijen Totaal groepsmaatschappijen
1.085.058 628.019 1.713.077
916.170 638.987 1.555.157
Onder overige mutaties is opgenomen de rechtstreekse mutaties in het eigen vermogen van de deelneming als gevolg van kasstroomhedges van € 33 miljoen (2009: € 53 miljoen).
D
Verplichtingen bankiers
Deze post omvat aan kredietinstellingen verschuldigde bedragen, niet zijnde schuldbewijzen en achtergestelde leningen.
E
Verplichtingen private en publieke sector
Deze post omvat alle verplichtingen private en publieke sector, zoals rekening-courant tegoeden en niet-achtergestelde onderhandse leningen. Van deze verplichtingen heeft € 82 miljoen betrekking op groepsmaatschappijen (2009: € 66 miljoen).
F
Eigen vermogen aandeelhouders moedermaatschappij
Voor het verloop en de toelichting op het eigen vermogen wordt verwezen naar het geconsolideerd vermogensoverzicht en 38 Aandelenkapitaal en reserves. Voorwaardelijke schulden Dit betreft verplichtingen uit hoofde van verstrekte garanties. Voor een bedrag van € 1.011 miljoen (2009: € 1.011 miljoen) zijn bank- en groepsgaranties afgegeven, waarvan € 845 miljoen (2009: € 869 miljoen) betrekking heeft op concerngaranties aan derden en € 166 miljoen (2009: € 142 miljoen) betrekking heeft op concerngaranties aan Rabobank in ruil voor verstrekte bankgaranties door Rabobank aan derden.
94
52 Belangrijkste deelnemingen
(Tenzij anders vermeld is het deelnemingspercentage 100%)
De jaarrekening omvat de gegevens van Rabo Vastgoedgroep en de hierna opgesomde belangrijkste deelnemingen:
Development
Management
Wonen Bouwfonds Property Development B.V., Hoevelaken Bouwfonds Ontwikkeling B.V., Hoevelaken Bouwfonds Property Development Frankrijk B.V., Hoevelaken Bouwfonds Marignan Immobilier S.A.S., Parijs Bouwfonds Property Development Duitsland B.V., Hoevelaken Bouwfonds Deutschland GmbH & Co Projectentwicklungs KG, Frankfurt Bouwfonds Property Development Slowakije B.V., Hoevelaken Bouwfonds Property Development Tsjechië B.V., Hoevelaken Bouwfonds Property Development Hongarije B.V., Hoevelaken Bouwfonds Property Development Zweden B.V., Hoevelaken Bouwfonds Property Development Denemarken B.V., Hoevelaken Bouwfonds Property Development Spanje B.V., Hoevelaken Bouwfonds Property Development België B.V., Hoevelaken Nouville Ontwikkelaars B.V., Heerlen Brummelhuis Bouwcoördinatie B.V., Oldenzaal Livingstone B.V., Breda Rotij Projecten B.V., Rijssen (41,5%) Onroerend Goed Exploitatie Maatschappij Weldam B.V., Hoevelaken
Investment Management Bouwfonds Asset Management Deutschland GmbH, Berlijn Bouwfonds Investments B.V., Hoevelaken Bouwfonds Real Estate Investment Management S.A.S., Parijs Flor Development Inc., Verenigde Staten (50%) Bouwfonds Real Estate Services B.V., Hoevelaken Bouwfonds Vastgoedfondsenbeheer B.V., Hoevelaken Inflation Exchange Fund Capital N.V., Amsterdam (40%) Rabo Food & Agri Real-assets Management (FARM) B.V., Amsterdam
Commercieel Vastgoed MAB Development Group B.V., ’s-Gravenhage MAB Development Nederland B.V., ’s-Gravenhage MAB Development France S.A., Parijs MAB Development Deutschland GmbH, Frankfurt am Main Onroerend Goed Exploitatie Maatschappij Hoevelaken B.V., Hoevelaken MKB Vastgoedplan B.V., Apeldoorn MAB Development Outlet Centre B.V., ’s-Gravenhage
Ingevolge artikel 403, Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is de vennootschap vrijgesteld van deponering bij de Kamer van Koophandel van de jaarrekeningen van een aanzienlijk aantal Nederlandse groepsmaatschappijen die zijn geconsolideerd. Ten behoeve van deze groepsmaatschappijen zijn algemene garanties afgegeven.
Fondsenbeheer Fondsenbeheer Nederland B.V., Hoevelaken
Finance FGH Bank N.V., Utrecht Een complete lijst van alle deelnemingen als voorgeschreven in de artikelen 379 en 414 van Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.
95
53 Overige gegevens Aan: Rabo Vastgoedgroep Holding N.V.
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van Rabo Vastgoedgroep Holding N.V. te Hoevelaken gecontroleerd. De jaarrekening omvat de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde balans per 31 december 2010, geconsolideerde winst-en-verliesrekening, geconsolideerde overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, geconsolideerde vermogensoverzicht en geconsolideerde overzicht van kasstromen over 2010 alsmede uit een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. De enkelvoudige jaarrekening bestaat uit de enkelvoudige balans per 31 december 2010 en de enkelvoudige winst-en-verliesrekening over 2010 met de toelichting. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de vennootschap is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 BW, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de vennootschap. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de vennootschap gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel betreffende de geconsolideerde jaarrekening Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Rabo Vastgoedgroep Holding N.V. per 31 december 2010 en van het resultaat en de kasstromen over 2010 in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 BW. Oordeel betreffende de enkelvoudige jaarrekening Naar ons oordeel geeft de enkelvoudige jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Rabo Vastgoedgroep Holding N.V. per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 6 april 2011 Ernst & Young Accountants LLP
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op
w.g. mr. drs. G.H.C. de Méris RA
96
54 Statutaire bepalingen inzake de winstverdeling De statutaire bepalingen inzake de winstverdeling luiden als volgt:
Artikel 37. Winst en verlies 1. Uitkering van winst ingevolge het in dit artikel bepaalde geschiedt na vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is. 2. De winst staat ter vrije beschikking van de algemene vergadering. Bij staking van stemmen over uitkering of reservering van winst wordt de winst waarop het voorstel betrekking heeft gereserveerd. 3. De vennootschap kan aan de aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voor zover haar eigen vermogen groter is dan het bedrag van het geplaatste kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet moet worden aangehouden. 4. Ten laste van de door de wet voorgeschreven reserves mag een tekort slechts worden gedelgd voor zover de wet dat toestaat.
Winstverdeling 2010 De winst van € 105,8 miljoen (2009: € 90,2 miljoen) zal voor het volledige bedrag worden toegevoegd aan ingehouden winst.
Colofon Uitgave Rabo Vastgoedgroep Corporate Communications Exemplaren van het Jaarbericht zijn op te vragen bij: Rabo Vastgoedgroep Corporate Communications Westerdorpsstraat 66 Postbus 15 3870 DA Hoevelaken Telefoon (033) 253 91 11 Fax (033) 253 95 55 E-mail
[email protected] Realisatie C&F Report Amsterdam B.V. Publicatie Deze publicatie vormt het Jaarverslag van Rabo Vastgoedgroep Holding N.V. Dit verslag is alleen digitaal verkrijgbaar en te downloaden via www.rabovastgoedgroep.nl Openbaarmaking De geconsolideerde jaarrekening 2010, het jaarverslag en de overige gegevens worden na vaststelling gedeponeerd ten kantore van het handelsregister bij de Kamer van Koophandel onder nummer 08012222.
A P R I L 2011