JAARVERSLAG EN JAARREKENING
2014
1
De zestien gemeenten Gemeente Aalsmeer
Drie Kolommenplein 1 Postbus 253
1430 AG Aalsmeer
Beemster
Wormerland
Zeevang
Purmerend
EdamVolendam
Tel 0297 - 387575
Fax 0297 - 387676
Gemeente
Amstelveen
Laan Nieuwer Amstel 1
Zaanstad
Postbus 4
OostLandszaan meer
Waterland
1180 BA Amstelveen Tel 020 - 5404911
Fax 020 - 5404559
Gemeente
Amsterdam
Amsterdam Amstel 1
Diemen
Postbus 202
1000 AE Amsterdam Tel 020 - 5529111
Haarlemmermeer
Amstelveen OuderAmstel
Aalsmeer Uithoorn
Fax 020 - 5523426
Gemeente Beemster
R. Middelburgstraat 1 Postbus 7
1462 ZG Middenbeemster Tel 0299 - 682121
Fax 0299 - 681771
Gemeente
Gemeente
Gemeente
D.J. den Hartoglaan 1
Kerkbuurt 14
Pierebaan 3
Diemen
Postbus 191
1110 AD Diemen
Tel 020-3144644
Fax 020-3144635
Oostzaan
Postbus 15
1510 AA Oostzaan Tel 075 - 6847777
Fax 075 - 6847778
Waterland
Postbus 1000
1140 BA Monnickendam Tel 0299 - 658585
Fax 0299 - 658599
Gemeente
Gemeente
Gemeente
W. v.d. Knoopdreef 1
Dorpsstraat 14
Koetserstraat 3
Edam/Volendam Postbus 180
1130 AD Volendam Tel 0299 - 398398
Fax 0299 - 368024
Ouder-Amstel Postbus 35
1190 AA Ouderkerk a/d Amstel Tel 020 - 4962121
Fax 020 - 4965374
Wormerland Postbus 20
1530 AA Wormer
Tel 075 - 6429000 Fax 075 - 6429100
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Raadhuisplein 1
Purmersteenweg 42
Bannehof 1, Zaandijk
Haarlemmermeer Postbus 250
2130 AG Hoofddorp Tel 023 - 5676543
Fax 023 - 5639550
Purmerend Postbus 15
1440 AA Purmerend Tel 0299 - 452911
Fax 0299 - 452124
Zaanstad
Postbus 1400
1500 AK Zaandam Tel 075 - 6559111
Fax 075 - 6552400
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Raadhuisstraat 1
Laan van Meerwijk 16
Raadhuisstraat 24
Landsmeer Postbus 1
1120 AA Landsmeer Tel 020 - 4877111
Fax 020 - 4826091
Uithoorn
Postbus 8
1420 AA Uithoorn Tel 0297 - 513111
Fax 0297 - 513222
Zeevang
Postbus 1
1474 ZG Oosthuizen Tel 0299 - 409409
Fax 0299 - 409429
Het dagelijks bestuur Dhr. E.E. van der Laan
Dhr. D. Reneman
Dhr. R.J. Linnekamp
gemeente Amsterdam
Haarlemmermeer
Portefeuille Stadsregio:
Burgemeester van de
Voorzitter Stadsregio Amsterdam
Wethouder gemeente Portefeuillehouder Verkeer
Portefeuille Stadsregio:
Dhr. L. Scholten
Aangelegenheden
Portefeuillehouder Wonen
Algemene en Bestuurlijke
Wethouder gemeente Diemen
Wethouder gemeente Zaanstad Wonen, Verstedelijking, Ruimtelijke Ordening Dhr. J.P.W. Groot
Wethouder gemeente Amstelveen
Dhr. M. van Poelgeest
Dhr. D. Straat
Amsterdam Portefeuillehouder
Portefeuillehouder Economie
Dhr. D. Bijl
Dhr. C.J. Loggen
Vice-voorzitter Stadsregio Amsterdam
Wethouder gemeente Openbaar Vervoer
Mw. S. Kukenheim
Wethouder gemeente Amsterdam
portefeuillehouder Jeugdzorg
Wethouder gemeente Zaanstad
Wethouder gemeente Haarlemmermeer
Portefeuillehouder Stadsregio: Verkeer
Dhr. P. Litjens
Dhr. P.F.C. Hilhorst
Amsterdam Portefeuillehouder
Amsterdam
Wethouder gemeente Openbaar Vervoer
Wethouder gemeente Portefeuille Stadsregio: Jeugdzorg
Portefeuille Stadsregio: Economie
Burgemeester Purmerend
Portefefeuille Stadsregio:
Financiën / Personeel en Organisatie / Bestuurlijke toekomst Dhr. A. Joustra Secretaris
Inhoud 2014 Leeswijzer 0
1
Jaarverslag 2014
10
Financiële karakteristiek van de Stadsregio
26
Programmaverslag 2014
29
00 Wat hebben we bereikt?
30 42
02 Infrastructuur
47
04 Economie
62
03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid 05 Regionale Woningmarkt
55 71
06 Jeugdzorg
79
Paragrafen 2014
85
a. Lokale heffingen
86
b. Weerstandsvermogen
c. Onderhoud kapitaalgoederen d. Financiering
e. Bedrijfsvoering en Communicatie f.
3
9
Gebeurtenissen 2014
01 Openbaar Vervoer
2
7
Verbonden partijen
86 88 88 92 99
g. Grondbeleid
99
Jaarrekening 2014
101
3.1 De programmarekening
102
3.1.1 Inleiding
102
3.1.2 Overzicht van baten en lasten voor resultaatbestemming
102
3.1.3 Resultaatbestemming
104
3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat
104
3.1.5 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen
106
3.1.6 Programma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU
106
3.1.7 Reserves en vooruitontvangen middelen
108
3.2 Balans met toelichting 3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2014
4
5
109 109
3.2.2. Toelichting op de Balans: Activa
111
3.2.2 a Waarderingsgrondslagen
111
3.2.2 b Vlottende Activa
114
3.2.3 a Vaste Passiva
118
3.2.3 b Vlottende Passiva
119
3.2.4 Wet Normering Topinkomens (WNT)
124
3.2.5 Niet uit de balans blijkende langlopende verplichtingen
137
Bijlagen 2014
139
Bijlage 1: SiSa bijlage
140
Bijlage 2: Afkortingenlijst
144
Accountantsverklaring 2014
147
Leeswijzer De planning en controlcyclus van de Stadsregio voor 2014
jaar financieel vertaald in de Begroting en Jaarstukken.
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leef-
slagjaar. In onderstaand schema is in een aparte kolom
baarheid en economische ontwikkeling is het motto
van de Stadsregio Amsterdam. Dat motto wordt elk
De Halfjaarrapportage wordt opgesteld op de helft van
de planning- en controlcyclus van het betreffende veraangegeven welke documenten uit de cyclus van andere jaren geagendeerd worden:
Overzicht 0.1: Documenten planning- en controlcyclus verslagjaar 2014 Regioraad
Document verslagjaar 2014
Documenten van andere jaren
Juni 2013
Begroting 2014
Actualisatie Begroting 2013 Jaarstukken 2012
Oktober 2013
Halfjaarrapportage 2013 Werkplan 2014
Juni 2014
Actualisatie begroting 2014
Oktober 2014
Halfjaarrapportage 2014
December 2014 Juni 2015
Begroting 2015 Jaarstukken 2013 Werkplan 2015
Vaststellen Jaarstukken 2014
Actualisatie Begroting 2015 Begroting 2016
Het eerste deel van de jaarstukken bestaat uit het jaar-
Het tweede deel van de jaarstukken bestaat uit de jaar-
tot de baten en lasten. Na de inleidende hoofdstuk-
programmarekening en de balans met toelichting.
verslag met de beleidsgerichte verantwoording in relatie ken Gebeurtenissen en Financiële hoofdpunten is het jaarverslag per programma opgenomen. Hierin wordt per programma een antwoord gegeven op de volgende drie w-vragen:
1. Wat willen we bereiken in 2010-2014?
2. Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014? 3. Wat heeft het gekost?
Na het verslag over alle programma’s volgen de verplichte
paragrafen die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorschrijft.
rekening. De jaarrekening heeft twee hoofdstukken: de
De programmarekening geeft, met een aantal overzich-
ten en een toelichting daarop, de baten en lasten vanuit verschillende invalshoeken weer. Het eindresultaat van
de baten en lasten komt tot uitdrukking in de balans die de vermogenspositie van de Stadsregio weergeeft: wat is het eigen vermogen en wat zijn de verplichtingen van de Stadsregio aan het eind van 2014.
7 Leesw ijzer
December 2013
JAARVERSLAG
2014
Gebeurtenissen 2014 J anu ari
Pontje Het Schouw officieel geopend
In het kader van het programma Bereikbaarheid Waterland is de pont bij Het Schouw verplaatst. Hiermee kwam er ruimte achter het benzinestation bij Het Schouw voor de bus. Ook voor de gemeenten Waterland
en Edam-Volendam verbeterde de bereikbaarheid. De stuurgroep on-
derzoekt welke maatregelen nog meer kunnen bijdragen aan de door-
stroming van het verkeer in dit gebied. Het programma Bereikbaarheid Waterland is een samenwerkingsverband van provincie Noord-Holland,
Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Amsterdam (stadsdeel Noord),
Gebeur tenissen
Edam-Volendam, Purmerend en Waterland.
10
Wonen via loting: de eerste resultaten
Uit de eerste resultaten van het nieuwe lotingsysteem, bleek dat sociale
huurwoningen via loting sneller geaccepteerd worden. Sinds het in 2013 voor woningzoekenden mogelijk is geworden om via deze manier aan
een woning te komen, zijn hier veel reacties op. In totaal zijn in 2013 ongeveer 518 corporatiewoningen verloot, zowel aan starters als door-
stromers. Ook in 2014 zal een deel van het beschikbare woningaanbod via loting aangeboden worden. Corporaties en gemeenten hebben dit met elkaar afgesproken.
Wifi in R-net bussen Connexxion
Vanaf januari zijn alle R-net bussen van lijn 300 en 310 van Connexxion
voorzien van Wifi. De Stadsregio subsidieert dit vanuit het Innovatiefonds subsidie. Reizigers kunnen sindsdien gratis gebruik maken van
internet in deze bussen. Om ook de reizigers en de inwoners in Haarlem,
Haarlemmermeer en Amstelveen te informeren over het wifi-netwerk hingen er posters in de bussen en in de abri’s bij de haltes.
Samenwerkingsovereenkomst nieuwe verbinding A8-A9
De Stadsregio Amsterdam, de provincie Noord-Holland en de gemeen-
ten Zaanstad, Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen ondertekenden een samenwerkingsovereenkomst over de aanpak van de nieuwe weg-
verbinding tussen de A8 - A9. De nieuwe verbinding moet leiden tot snellere reistijden, een verbetering van de leefbaarheid in grote delen
van Zaanstad en bijdragen aan het hele wegennet. In de overeenkomst is afgesproken een planstudie te starten naar de verbinding A8-A9. Het streven is om deze weg te realiseren in de periode 2018-2020.
Actieplan sociale veiligheid concessie Amsterdam 2014 Vanaf 2014 gelden er afspraken voor de concessie Amsterdam, die leiden
bijdragen aan een grotere mate van sociale veiligheid in het openbaar vervoer. De belangrijkste punten van het actieplan concessie Amsterdam zijn: de mogelijkheid van GVB om de inzet van conducteurs, toezicht en
handhaving te sturen op basis van ‘hot spots’ en incidenten, permanent
toezicht op ondergrondse metrostations en, samenwerking op gebied van OV-zorg waarbij GVB op lijnen van andere concessies assistentie verleent in Amsterdam.
Experiment Woonswitch Haarlemmermeer
Er komen steeds minder corporatiewoningen vrij omdat mensen blijven
zitten waar ze zitten. Met het experiment ‘De Woonswitch’ in de gemeente Haarlemmermeer moet hier verandering in komen. Woonswitch moet
zittende huurders stimuleren om door te stromen naar een woning die
beter bij hun situatie past, door actief voor geïnteresseerde huurders
te bemiddelen. Als de doorstroming weer op gang komt, kunnen de
corporatiewoningen weer evenwichtiger verdeeld worden onder de woningzoekenden. De Stadsregio Amsterdam is akkoord gegaan met dit experiment voor de duur van twee jaar.
11 Gebeur tenissen
tot een anders opgezet actieplan. Het nieuwe actieplan van GVB moet
F EBRUARI
Gebeurtenissen 2014 MAART
Minder beweging op woningmarkt in de regio Amsterdam
Er is een onderzoek verricht naar de verhuisdynamiek en verhuiswensen
in de regio Amsterdam. De resultaten bieden een basis voor toekom-
stig woningmarktbeleid. De doorstroming stagneert, jonge instroom blijft op peil. Inkomen en opleiding beïnvloedt verhuisrichting. De afgelopen jaren zijn de verhoudingen tussen huren en kopen veranderd.
Huren is weer meer in trek gekomen sinds de crisis op de koopmarkt. Huishoudens met een middeninkomen (34.000-43.000 euro) hebben
Gebeur tenissen
een moeilijke positie op de woningmarkt. De sociale huur is voor hen
12
geen alternatief meer vanwege de ingevoerde inkomensgrens. Het vrije sector huursegment is beperkt beschikbaar en vaak te duur. In delen van de regio is goedkope koop een alternatief.
1.200 nieuwe laadpunten voor elektrisch vervoer
De groei van elektrische auto’s in Nederland neemt nog steeds toe. Om aan de vraag naar elektrische laadpunten in de provincies NoordHolland, Flevoland en Utrecht te voldoen organiseerde MRA Elektrisch
(MRA-E) begin maart een Europese aanbesteding voor 1200 nieuwe laadpunten. Het is voor individuele gemeenten meestal geen optie om
zelf de oplaadpalen te organiseren. Door als overheden samen op te
trekken, wordt volume gecreëerd en kan een economisch zo gunstig mogelijke aanbieding worden gekregen.
Hulpimpuls
Om verkeer- en vervoerprojecten in haar gemeenten een extra zetje te
geven heeft de Stadsregio Amsterdam in 2013 een ‘Hulpimpuls’ in het
leven geroepen: een eenmalige regeling van 10 miljoen euro, naast de reguliere subsidie van de Stadsregio. Hiermee wordt op korte termijn de realisatie van gemeentelijke projecten versneld geholpen.
Het versnellen van gemeentelijke verkeersprojecten verloopt voorspoe-
dig. Tot nu toe heeft de Stadsregio Amsterdam voor 16 gemeentelijke projecten subsidie beschikbaar gesteld. Voorbeelden van deze projec-
ten zijn fietsenstallingen in Aalsmeer, de aanleg van schoolzones in Edam-Volendam en busstation Tramplein in Purmerend.
OV Klantenbarometer
De waardering van klanten voor de kwaliteit van het openbaar vervoer
(OV) in de stadsregio Amsterdam is in alle concessies hoog. Dit blijkt
uit een onafhankelijk onderzoek van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KPVV). De waardering voor het OV in de concessie Waterland
(EBS) steeg het sterkst van 7,6 naar 7,8. Waterland is hiermee de beste busconcessie van Nederland, op de traditionele veerdiensten en Wad-
deneilanden na. Op twee staat de busconcessie Zaanstreek (Connexxion) met een 7,7. De concessie Amstelland-Meerlanden (Connexxion) blijft op hetzelfde hoge niveau, met 7,6. De score van alle OV in de concessie
Amsterdam (GVB) is met 0,1 gedaald. Mogelijk speelde de 6 maanden durende omleiding van de metro hier een rol in. De Stadsregio Amsterdam complimenteert de vervoerbedrijven met het mooie resultaat.
Intentieverklaring voor een betaalbare woningvoorraad in stadsregio Amsterdam
13 Gebeur tenissen
Vrijdag 14 maart ondertekenden portefeuillehouder Ruimte en Wonen van de Stadsregio Amsterdam, Robert Linnekamp, en Hans van Harten, verte-
genwoordiger van het Platform Woningcorporaties Noordvleugel Randstad, een intentieverklaring over de betaalbare voorraad huurwoningen
in de regio. Gemeenten en corporaties gaan zich samen inspannen voor
voldoende omvang en spreiding van de betaalbare woningvoorraad in de stadsregio Amsterdam. De intentieverklaring is tot stand gekomen in aan-
vulling op de gebruikelijke regionale afspraken over de toewijzingsregels voor sociale huurwoningen. Juist nu de betaalbare voorraad onder druk staat (ook door de verhuurderheffing), is deze samenwerking van belang. De intentieverklaring vormt de basis voor nadere lokale prestatieafspraken en kan dienen als bouwsteen voor een mogelijke regionale woonvisie.
Nieuwe metrowerkplaats Diemen
Vanwege de komst van de Noord Zuidlijn, maar ook vanwege de nieuwe
voertuigen, zijn tussen de gemeente en de Stadsregio afspraken gemaakt rondom een programma Amsterdams Metrosysteem (AMSYS) waaronder de noodzakelijke aanpassing van de Werkplaats in Diemen.
Een nieuw ingerichte werkplaats was nodig, zodat de langere en nieuwe
voertuigen efficiënt en snel kunnen worden onderhouden. In april is de nieuwe metrowerkplaats geopend. Niet alleen de opstelsporen zijn aangepast. Ook zijn moderniseringen en verbeteringen doorgevoerd op het gebied van verkeersleiding van de werkplaats en het onderhoud.
A PRIL
Gebeurtenissen 2014 Concessie Amstelland-Meerlanden met 2 jaar verlengd Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam verlengde de concessie Amstelland-Meerlanden met 2 jaar. Dit betekent dat de huidige
vervoerder Connexxion de concessie, die oorspronkelijk medio december
2015 zou aflopen, tot eind 2017 mag blijven uitvoeren. De concessie is verlengd in afwachting van de besluiten die in 2016 duidelijkheid bren-
gen over het lijnennet in Amsterdam en de regio wanneer de Noord/
Zuidlijn gaat rijden en de mogelijke verlenging van de Amstelveenlijn
naar Uithoorn. De Stadsregio en Connexxion hebben afspraken gemaakt
Gebeur tenissen
over de wijze waarop de voordelen, die Connexxion kan behalen door
14
de verlenging, de komende jaren weer terugvloeien naar de reizigers in de vorm van meer en beter OV.
Start ontwikkeling LOP Zuidoost
Burgemeester Mieke Blankers-Kasbergen en wethouder EZ Crys Larson
van Ouder-Amstel gaven mede namens de Stadsregio Amsterdam op 12 maart het startsein voor de ontwikkeling van Logistiek Ontkoppel-
punt Zuidoost (LOP). Het LOP Zuidoost is een terrein aan de rand van Amsterdam waar vervoerders en verladers grote voertuigen 24 uur per
dag naar toe kunnen rijden. Vervolgens worden de voertuigen daar gesplitst en gaan ze de stad in of de goederen worden overgeladen op kleinere milieuvriendelijke voertuigen. Vervoerders en verladers bereiken hiermee makkelijker hun klanten en besparen kosten door de vracht te
bundelen. Zo draagt het LOP bij aan een afname van het aantal voer-
tuigbewegingen en aan een betere luchtkwaliteit, verkeersveiligheid en doorstroming in de stad.
Samenwerkingsovereenkomst Nationale Data OV
De samenwerkingsovereenkomst voor de Nationale Data Openbaar Vervoer is ondertekend. Stadsregio Amsterdam werkt samen met achttien
landelijke decentrale overheden, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de vervoerbedrijven aan het project Nationale Data Openbaar
Vervoer. Doel hiervan is om de kwaliteit van de reisinformatie te verbeteren. Stadsregio Amsterdam draag hier € 98.669,- aan bij met ook een bijdrage van € 550.410,- voor het Platform Grenzeloze Openbaar
Vervoer Informatie (GOVI). De overheden gaan afspraken met elkaar
maken over het opnemen van brongegevens in OV-concessies. De vervoerders leveren dan op dezelfde wijze reisinformatie aan waardoor app- bouwers en reisplanners actuele reisinformatie kunnen bieden.
Verlenging project Clusters en Congressen in de MRA Het project Clusters en Congressen in de Metropoolregio Amsterdam is
verlengd tot 31 oktober 2015. De Stadsregio is een van de co-financiers van dit project, samen met onder andere het Ministerie van Economische
Zaken. Het project richt zich op het verbinden van congressen aan acht
sterke economische clusters in de metropoolregio Amsterdam. Het is de bedoeling deze werkwijze te verankeren in de werkwijze van Amsterdam Marketing. Betrokken projectpartners zijn verder Amsterdam RAI,
amsterdam inbusiness en de Amsterdam Economic Board. Verlenging van de looptijd biedt onder meer de kans om werkzaamheden met een
langere aanlooptijd uit te voeren, om de Amsterdam Economic Board beter te benutten en om een database met open data uit te breiden.
Burgemeesters en wethouders van de gemeenten Amsterdam, Beemster, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Purmerend, Waterland en Zaanstad
kregen het mandaat voor het budgettair opdrachtgeverschap van de ambulante jeugdzorg in de betreffende gemeenten. Aan de colleges van B&W van deze gemeenten wordt 20% van het per gemeente be-
schikbare budget voor ambulante jeugdzorg ter beschikking gesteld. Het dagelijks bestuur verleende op basis van een uitvoeringsmandaat
het budgettair opdrachtgeverschap voor ambulante jeugdzorg aan de
colleges van B&W van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Oostzaan, Ouder-Amstel, Uithoorn en Wormerland, waarbij de Stadsregio Amsterdam als subsidieverlener blijft optreden.
Start Praktijkproef Amsterdam
Start van de Praktijkproef Amsterdam op de A10 West; een proef met
geautomatiseerd netwerkmanagement in de strijd tegen de files rond Amsterdam. Het systeem moet ervoor zorgen dat files later beginnen, korter zijn en eerder oplossen. het nieuwe regelsysteem zorgt ervoor
dat verkeerslichten en toeritdoseerlichten zich automatisch en in onderlinge samenhang aanpassen vóórdat de drukte op de snelweg te
groot wordt. Zo blijft het verkeer op de snelweg doorrijden, kan het verkeer op de opritten ook de snelweg op en wordt het verkeer beter verdeeld over de gemeentelijke wegen. De proef duurt tot juli 2014.
15 Gebeur tenissen
Overdracht opdrachtgeverschap Ambulante Jeugdzorg 2014
Gebeurtenissen 2014 MEI
Enquête IJtram
De IJtram is een van de best bezette openbaar vervoerlijnen. Om te bekijken hoe de kwaliteit verder verbeterd kan worden wordt een studie uitgevoerd. Om te achterhalen wat reizigers zelf vonden van de IJtram is een online enquête gehouden. Reizigers kunnen immers als geen ander hun ervaringen delen en eventuele verbeterpunten aankaarten. Een paar
honderd reizigers gaven gehoor aan de oproep om hun ervaringen met
de IJtram kenbaar te maken. Het plan om de IJtram te verbeteren sluit aan bij de Mobiliteits Aanpak van de gemeente Amsterdam en bij de
Gebeur tenissen
Investeringsagenda OV van de Stadsregio Amsterdam. De verkenning
16
waarin de ervaringen van reizigers verwerkt worden, is naar verwachting na de zomer gereed.
N201 helemaal open voor verkeer
In mei opende minister Schultz van het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu officieel het laatste deel van de nieuwe N201: de Omlegging Amstelhoek. De nieuwe N201 is nu helemaal gereed. Het tracé met daarin
het Amstel aquaduct verbindt de nieuwe N201 (bij de Amsterdamseweg weg in Amstelveen) in Noord-Holland met de bestaande N201 (de Mijdrechtse Zuwe) in de gemeente De Ronde Venen in Utrecht. Hiermee is het aquaduct en daarmee de hele N201 voor alle weggebruikers open.
Strategische Agenda Toerisme
In mei en juni 2014 zijn de kaders en doelen van de Strategische Agenda
Toerisme opgesteld. Het doel van de agenda is om als overheden samen op te trekken voor duurzame groei van toerisme in de metropoolre-
gio Amsterdam (MRA). Deze agenda zorgt voor meer samenwerking, betere afstemming en een gezamenlijke focus. Het opstellen van de
agenda wordt primair getrokken door vijf partijen: de Stadsregio Am-
sterdam, de Provincie Noord-Holland, de Gemeente Amsterdam, de Amsterdam Economic Board en Amsterdam Marketing. Dit doen zij
in nauwe afstemming met de Werkgroep Toerisme in de MRA. Het is de bedoeling om de Strategische Agenda in het najaar vast te stellen
en hieraan een opdracht te verbinden om deze verder uit te werken in een concreet actieprogramma.
Kijk op de regio 2014
Op 23 mei 2014 vond mei de bijeenkomst ‘Kijk op de regio’ plaats, spe-
ciaal voor nieuwe raads- en collegeleden van de zestien gemeenten in
de Stadsregio Amsterdam. Ruim 150 gasten waren aanwezig op deze dag dat in het teken stond van kennismaken, interviews en workshops over de verschillende projecten en beleidsterreinen van de Stadsre-
gio. Raads- en collegeleden moeten immers invloed uitoefenen op de gebieden zoals het aanjagen van woningmarkt, het versterken van
de economie en zorgdragen voor verkeersveiligheid, bereikbaarheid
van de weg en goed openbaar vervoer. Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam en voorzitter van de Stadsregio en Don Bijl, burgemeester van Purmerend spraken de aanwezigen inspirerend toe.
Nieuw Dagelijks Bestuur
Een nieuw DB werd voor de komende 4 jaar geïnstalleerd. De porAmsterdam) – Voorzitter, Dhr. D. Bijl (Burgemeester Purmerend) , Fi-
nanciën, P&O en Toekomst, Dhr. P.J.M. Litjens (wethouder Amsterdam) - Openbaar Vervoer Dhr. D.D. Straat (wethouder Zaanstad) – Economie, Dhr. D. Reneman, (wethouder Haarlemmermeer) – Verkeer, Dhr. A.J.M.
Scholten (wethouder Diemen) – Wonen, Mw. S. Kukenheim (wethouder Amsterdam) – Jeugzorg, Dhr. A. Joustra (Secretaris).
Nieuwe Regioraad geïnstalleerd
62 nieuw raads- en collegeleden werden geïnstalleerd als regioraadslid en op de eerste vergadering van de Regioraad. Deze vond plaats op 24 juni 2014. Hiermee is de nieuwe regioraad voor de komende 4 jaar bekend.
17 Gebeur tenissen
tefeuilleverdeling is als volgt: Dhr. E.E. van der Laan (Burgemeester
J UNI
Gebeurtenissen 2014 Verhuizing Stadsregio Amsterdam
Op 10 juni verhuisde het kantoor van Stadsregio Amsterdam
van Weesperstraat 111 in Amsterdam, naar de Jodenbreestraat 25
Gebeur tenissen
in Amsterdam. Een locatie dicht bij het Amsterdamse stadhuis.
ju li
18
Kamer stemt in met instellen Vervoerregio
De Tweede Kamer heeft op 3 juli 2014 een wetsvoorstel aangenomen dat het mogelijk maakt voor gemeenten en provincies in de regio
Amsterdam om op het terrein van Verkeer & Vervoer samen te werken in een Vervoerregio. Het kabinet vindt het van groot belang voor
Nederland om de economische concurrentiepositie van deze regio te versterken. Om dat te bereiken is de bestuurlijke samenwerking en
afstemming op het terrein van Verkeer & Vervoer tussen gemeenten en provincies nodig.
Au gu s tu s
Beeldkwaliteitsfondsen
In augustus 2014 heeft de provincie Noord Holland de aanvragen van de Stadsregio voor beeldkwaliteitsfondsen in vijf stadsregiogemeenten
gehonoreerd. Met deze fondsen worden bedrijven financieel ondersteunt bij de vernieuwing van hun gevels op geherstructureerde bedrijventer-
reinen. De totale omvang van de fondsen betreft € 600.000. Het Project Bureau Herstructurering (PHB) voert de fondsen voor de Stadsregio uit.
Geen tunnel door Broek in Waterland
Septembe r
De stuurgroep Bereikbaarheid Waterland concludeerde dat een autotunnel door Broek in Waterland vanwege de hoge kosten (120 mln) niet
haalbaar is. De conclusie is dezelfde als die drie jaar eerder genomen
werd. Tijdens een bijeenkomst in het najaar volgde uitgebreide toelichting over waarom er geen autotunnel komt. De tunnel blijft echter wel een wens van de inwoners in de gemeente Waterland.
Nieuwe site voor verkeerseducatie
De Stadsregio lanceerde wwww.verkeerseducatiepunt.nl. De site is spe-
keers)ouders in de stadsregio Amsterdam. De site biedt een helpende
hand bij het geven van verkeerslessen en stimuleert het geven ervan doordat het makkelijk wordt om een lesprogramma samen te stellen. Ook ouders kunnen op verkeerseducatiepunt.nl terecht voor diverse tips
in de verkeersopvoeding. Op de site is ook gedacht aan kleintjes vanaf
2 jaar, omdat het leren over het verkeer niet vroeg genoeg kan beginnen.
Plan van aanpak Investeringsagenda Fiets
Het Plan van Aanpak voor het opstellen van de Investeringsagenda
Fiets is vastgesteld. In het plan staat de werkwijze, scope en planning beschreven. De Investeringsagenda Fiets moet aangeven waar en voor
welk bedrag er zo efficiënt mogelijk geïnvesteerd kan worden om de
positie van de fiets op diverse aspecten, zoals bereikbaarheid, aan-
trekkelijkheid en verkeersveiligheid, te waarborgen. Dit in navolging van de twee recent gemaakte investeringsagenda’s Weg en OV. De Investeringsagenda Fiets zal resulteren in een investeringskader voor de fiets in de Stadsregio Amsterdam voor de periode 2015 tot 2025.
Gebeur tenissen
ciaal gemaakt voor kinderopvang en scholen (0-18 jaar) en hun (ver-
19
Gebeurtenissen 2014 Sluiting van Justitiële Jeugdinrichting Amsterdambaken
Minister Fred Teeven maakt bekend de Justitiële Jeugdinrichting Amsterdambaken per 1 januari 2016 te sluiten. Amsterdam heeft dan geen
enkele justitiële jeugdinrichting of penitentiaire inrichting (volwassenen) meer. De wethouders jeugd hebben hun zorg geuit over de wijze
waarop dan vorm gegeven zal worden aan resocialisatieprogramma’s. Aan de portefeuillehouder jeugdzorg is gevraagd met de gemeente
Amsterdam samen op te trekken om de negatieve gevolgen voor ge-
Gebeur tenissen
meenten en haar burgers te beperken.
20
Vaststelling Strategische Agenda Toerisme in de MRA 2025
In het Bestuurlijk Overleg PRES is de Strategische Agenda Toerisme in
de MRA 2025 vastgesteld. Hierin zijn doelstellingen opgenomen die de overheden van de MRA gezamenlijk nastreven op het gebied van toerisme, om zo een duurzame groei van het toerisme te faciliteren. In de agenda zijn 4 hoofddoelstellingen opgenomen, met daaronder 49 sub-
doelstellingen verdeeld over acht thema’s. Voorbeelden van de thema’s zijn bereikbaarheid of human capital. De Agenda wordt uitgewerkt in
een concreet actieprogramma. Naar verwachting is dit actieprogramma nog voor de zomer 2015 gereed. Stadsregio Amsterdam is voor zowel de Strategische Agenda als het bijbehorende actieprogramma initiator als programmamanager.
Werkbijeenkomst Regionale Agenda
Portefeuillehouders Verkeer en Vervoer, Ruimte en Wonen en Economi-
sche Zaken kwamen bijeen om de Regionale Agenda te bespreken. Dit is het bestuursprogramma van de Stadsregio. Hierin staan de taken en
projecten die de gemeenten in regionaal verband willen organiseren.
Ook is er een sterke koppeling met de ambities van de Metropoolregio Amsterdam. Er is gediscussieerd over de bouwopgave van 300.000 wo-
ningen in de metropoolregio, diverse maatregelen om de doorstroom
van verkeer en het gebruik OV te bevorderen, het gezamenlijk aanpakken van leegstand van winkels en ook duurzame projecten passeerden de revue.
Doortrekken Amstelveenlijn naar Uithoorn verder onderzocht
o kt o be r
Het doortrekken van de Amstelveenlijn naar Uithoorn wordt verder
onderzocht. Tot nu toe is onderzocht of het doortrekken van de Amstelveenlijn (de tramlijn tussen Amsterdam Zuid en Amstelveen Westwijk)
naar Uithoorn de bereikbaarheid van Uithoorn per openbaar vervoer zal verbeteren. Samen met de gemeenten Uithoorn, Amstelveen en de
provincie Noord-Holland is een plan van aanpak gemaakt. Onderzoek
naar het meest optimale busnetwerk voor reizigers is een belangrijk onderdeel van dit plan. Veel aandacht zal ook uitgaan naar een zorgvul-
dige inpassing van de tram door Uithoorn. Ook moet blijken welk middel of welke combinatie van middelen het meest toekomstbestendig is.
Volop vraag naar huurwoningen in vrije sector
21
Uit het rapport ‘Potentiële vraag naar vrijesectorhuur in de stadsregio
Gebeur tenissen
Amsterdam en Almere’ dat in opdracht van de Stadsregio Amsterdam is opgesteld, bleek dat de komende jaren er aanzienlijk meer vraag zal
zijn naar huurwoningen in de vrije sector in de stadsregio Amsterdam (9500) dan dat er aanbod is (4000). Vanwege demografische ontwik-
kelingen en de instroom van huishoudens van buiten de regio loopt
de vraag naar huurwoningen in de vrije sector zelfs op naar 11.000 tot 2024. Het rapport laat zien dat de regio volop mogelijkheden biedt voor een verdere uitbreiding van huurwoningen in de vrije sector in de regio.
OV tarieven 2015 vastgesteld
De OV-tarieven voor 2015 in de concessie gebieden Amsterdam,
Amstelland- Meerlanden, Zaanstreek en Waterland zijn vastgesteld. Het basistarief per rit gaat in alle concessies 1 cent omhoog voor alle
groepen. Reizigers zonder korting betalen voor het basistarief 88 cent en kinderen en 65+ers 58 cent. Voor reizen op saldo betaalt men 1x
het basistarief en vervolgens een bedrag per kilometer. De nieuwe kilometerprijs is in de concessies Amsterdam en Waterland 15,1 cent,
in de concessie Amstelland en Meerlanden 14 cent en in de concessie Zaanstreek 14,1 cent.
n ov ember
Gebeurtenissen 2014 Nieuwe Huisvestingswet verandert regels in stadsregio Amsterdam
De belangrijkste wijziging voor woningzoekenden is dat per 1 juli 2015
toewijzing op basis van woonduur wordt afgeschaft. Op dit moment
worden woningen toegewezen op basis van inschrijfduur (door je in te schrijven op WoningNet) of woonduur. Woonduur bouw je op door een zelfstandige woning in de Stadsregio Amsterdam of Almere te
bewonen. Het is dus alleen mogelijk woonduur op te bouwen als je
al binding hebt met de regio. De nieuwe Huisvestingswet beperkt de ruimte voor regionale en lokale binding. Daarom worden woningen Gebeur tenissen
straks alleen nog toegewezen op basis van inschrijfduur en niet meer op basis van woonduur.
R-net in madurodam
22
Sinds 21 november rijdt er een rood-grijze R-netbus door Madurodam.
R-net is een keurmerk voor hoogwaardig openbaar vervoer in de Randstad. Het staat voor betrouwbaar, frequent en comfortabel openbaar
vervoer. Het doel is om in 2028 door de hele Randstad hetzelfde herkenbare hoogwaardige openbaar vervoer te laten rijden, waaronder treinen, bussen, trams en metro.
Dec ember
Conferentie over 10 jaar jeugdzorg
Op 1 december vond een grote conferentie plaats die de overgang van
de jeugdzorg van Stadsregio naar de zestien gemeenten markeerde. De verantwoordelijkheid voor Jeugdzorg door gemeenten gaat in per 1
januari 2015. Onder het motto ‘Lessons learned’ en ‘Van Rijk naar wijk’
werd tijdens de bijeenkomst teruggeblikt over de afgelopen tien jaren en vooruitgekeken naar het nieuwe stelsel aan de hand van recente
praktijkervaringen van de gemeenten Edam-Volendam en Amsterdam.
Nieuw ontwikkeld informatiebord voor OV-reizigers
Met ingang van de nieuwe dienstregeling op 14 december jl. kunnen
reizigers voor het eerst gebruik maken van een geheel nieuw ontwikkeld OV-informatiebord. Een revolutionaire verandering van het informatiebord komt tegemoet aan het feit dat veel reizigers zich slecht kunnen
oriënteren op de traditionele kaarten. In tegenstelling tot bestaande
platte informatieborden ‘kijkt het nieuwe ‘knooppunt-oriëntatiepunt’,
kortweg KnOP genoemd, met de reiziger mee’ waardoor deze zich sneller kan oriënteren in zijn omgeving. Er is nu een begin gemaakt met het
hangen van de nieuwe kaarten in Noord-Holland. De KnOP borden zijn onderdeel van het project Wayfinding, waarvoor via het programma Beter Benutten 4,8 miljoen geinvesteerd wordt in betere bewegwijzering op OV-knooppunten.
Publicatie ‘Lessons learned’
De Stadsregio heeft een digitale publicatie uitgebracht als terugblik op
van de Wet op de Jeugdzorg. Wat is er in deze periode allemaal veran-
derd en welke lessen kunnen worden meegenomen naar de toekomst? De publicatie bevat interviews met beleidsmakers en vertegenwoordi-
gers van de jeugdzorginstellingen. Daarin komt ook een veranderend beleid in de afgelopen jaren aan bod, zoals het werken met één plan
voor een gezin, de hulp aan multiprobleemgezinnen, de aanpak van wachtlijsten en andere vormen van toezicht.
Infrastructuurmaatregelen belangrijke kruispunten Zaanstad
Kruispunt ‘De vijfhoek’ en het prins Bernardplein in Zaandam spelen een belangrijke rol in de regionale bereikbaarheid van Zaanstreek. Het verkeer in Zaanstreek loopt op deze plekken regelmatig vast. Vanuit de Investeringsagenda Weg en OV hebben zij een hoge prioriteit gekregen
en de Stadsregio ondersteunt de gemeente Zaanstad dan proactief bij het zoeken naar oplossingen. Om de doorstroming op het kruispunt de
komende vijf jaar (tot 2020) te garanderen, worden korte termijnmaatregelen gerealiseerd o.a. aansturen en beter afstellen verkeerslichten, aanpassen van bushalteplaatsen en het plaatsen van detectielussen. Ook zal komt er een verkenningenstudie voor na 2020. De maatregelen die daaruit voortvloeien zijn toekomst vast.
Gebeur tenissen
de afgelopen 10 jaar waarin ze verantwoordelijk was voor de uitvoering
23
Gebeurtenissen 2014 Acquireren van groot congres AIDS2018
Mede dankzij de succesvolle samenwerking in het project Clusters & Congressen in de MRA is de regio Amsterdam er in geslaagd om het
AIDS2018 congres binnen te halen. Dit is een groot congres waarvoor
20.000 deelnemers meerdere dagen naar Amsterdam komen. Belangrijk voor de stad en de regio, want elke deelnemer besteedt gemiddeld
380 euro per persoon per dag. Via het project Clusters & Congressen in de MRA wordt de kracht van de sterke economische clusters van de
Amsterdam Economic Board ingezet om de kans op het binnenhalen
Gebeur tenissen
van congressen te vergroten. Eenmaal aangetrokken, worden de con-
24
gressen op hun beurt gebruikt om de clusters te versterken. Stadsregio Amsterdam is zowel initiator van- als projectmanager voor dit project.
Van Stadsregio naar Vervoerregio
De Eerste Kamer besloot eind december 2014 dat de 16 gemeenten van de Stadsregio Amsterdam met de toekenning van de status ‘vervoerregio’ dat zij de samenwerking op het gebied van verkeer en vervoer
kunnen continueren. Daarbij kregen de Stadsregio en de provincies de opdracht om de onderlinge samenwerking te versterken en de vervoerregio verder vorm te geven. De betrokken partijen spraken af om
dit nader te gaan verkennen en alvast meer dan voorheen hun kennis op het gebied van vervoerplannen, concessies en aanbestedingen te gaan delen.
Nominatie ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien’ voor prestigieuze prijs Verenigde Naties Het project Amsterdam Bezoeken, Holland Zien (ABHZ) is genomineerd
voor de prestigieuze Ulysses award van de Verenigde Naties. Dit is wereldwijd de meest prestigieuze prijs voor projecten en initiatieven in het toeristisch domein. Het project Amsterdam Bezoeken, Holland Zien
verleidt internationale toeristen om naast het centrum van Amsterdam ook de regio te bezoeken. Op deze manier besteden zij meer, blijven ze
langer en zijn ze vaker geneigd terug te keren voor een herhaal bezoek. Bovendien wordt het centrum van Amsterdam op deze wijze ontlast.
Stadsregio Amsterdam is zowel initiator van- als projectmanager voor dit project.
Regioplan Werk maken van Talent
In samenwerking met de regionale overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven heeft de Board het programma ‘Werk maken van Talent’ als regioplan ingediend voor de Regeling Cofinanciering Sectorplannen bij het ministerie van Sociale Zaken. Het is bijzonder dat
dit plan is opgesteld voor Amsterdam én de hele regio. Het doel is om
onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar te laten aansluiten en de
talenten in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) optimaal te benutten. In het regioplan worden tien projecten uitgevoerd die in het teken
staan van banen, scholing en begeleiding van talent naar regionale kansrijke sectoren zoals IT en techniek. De looptijd van de regeling sectorplannen is twee jaar.
25 Gebeur tenissen
Financiële karakteristiek van de Stadsregio Algemene middelen en Doeluitkeringen
Fina nciële ka ra k teristiek van de Stadsregi o
De Stadsregio is in financieel opzicht een bijzondere
26
2. de uitkeringen voor Jeugdzorg. Deze uitkeringen worden geheel ingezet voor het programma 06 Jeugdzorg.
decentrale overheid. Het vergt enige toelichting om
De tabel laat het financiële karakter van de organisatie
kunnen interpreteren. In vergelijking met gemeenten
wat de verhouding is tussen algemene middelen en
het rekeningresultaat en de vermogenspositie goed te
en provincies zijn de algemene middelen in verhouding tot de doeluitkeringen gering. Over de algemene middelen heeft de Regioraad volledige beleidsvrijheid. De
besteding van doeluitkeringen wordt beperkt door de
voorwaarden die de verstrekker stelt. In het geval van de Stadsregio is dat hoofdzakelijk de rijksoverheid.
De algemene middelen zijn tevens belangrijk, omdat
ze worden ingezet voor de begrotingsprogramma’s die gericht zijn op beleidsontwikkeling en regionale samen-
werking, namelijk de programma’s 04 Economie en 05 Regionale Woningmarkt. Ook het ondersteunende programma 07 Bestuur en communicatie wordt (deels) uit de gemeentelijke middelen gefinancierd.
De Stadsregio ontvangt twee belangrijke doeluitkeringen die samen meer dan 95% van de inkomsten vormen. Deze doeluitkeringen zijn:
1. de Brede DoelUitkering verkeer en vervoer (BDU). Deze doeluitkering wordt ingezet voor drie programma’s, na-
melijk: 01 Openbaar vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid. De lasten
van de programma’s 01 Openbaar vervoer en 02 Infrastructuur bestaan hoofdzakelijk uit het verstrekken van
subsidies aan openbaar vervoerbedrijven en wegbeheer-
ders die infrastructuur aanleggen. In programma 03
Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid worden de
beschikbare middelen ingezet voor projecten gericht op gebiedsontwikkeling en projecten, onderzoek en studie
voor de beleidsontwikkeling op het gebied van verkeer en vervoer.
zien. Uit de tabel is onder andere duidelijk af te leiden doeluitkeringen. Verklaringen voor afwijkingen tussen
‘werkelijk’ ten opzichte van begrote bedragen zijn te vinden bij de programma’s.
Rekeningresultaat Uit de tabel blijkt dat het rekeningresultaat een is van € 229.372. Deze was niet geheel voorzien. Ten opzichte van het rekeningresultaat van vorig jaar (namelijk
€ 1.223.846), is het resultaat voor 2014 flink gedaald. Een analyse van het rekeningresultaat is opgenomen in paragraaf 3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat van de programmarekening (zie blz. 104).
In de Raadsvoordracht wordt een voorstel gedaan om dit bedrag, te doteren aan de algemene reserves van de Stadsregio Amsterdam.
Tabel 0.2: Karakteristiek financiën Stadsregio, indeling naar soort kosten Bedragen na resultaatbestemming
Jaarrekening 2013
Vastgestelde begroting 2014
Gewijzigde begroting 2014
Jaarrekening 2014
3.234.988
3.206.300
3.267.500
3.267.463
615.314.273
662.828.100
831.068.800
744.528.809
10.106.131
5.088.500
5.299.200
6.574.222
Rente
2.032.284
2.135.000
1.907.300
1.853.339
Onttrekkingen reserves
4.812.696
983.600
0
1.558.616
Baten Gemeentelijke bijdrage Rijksbijdragen Werk voor derden
Overige baten / voorgaande jaren Totaal baten
2.130.353
0
274.900
1.186.442
637.630.725
674.241.500
841.817.700
758.968.890
620.610.053
656.213.600
822.517.100
740.714.597
Lasten Subsidies uitvoering
5.127.332
8.100.000
7.967.900
5.902.371
6.402.282
6.781.600
7.307.800
7.269.212
Overige kosten bedrijfsvoering
1.631.743
2.082.400
2.040.700
2.158.482
Toevoegingen reserves
2.635.471
3.000
1.838.000
2.694.857
636.406.881
673.180.600
841.671.500
758.739.519
Totaal lasten Resultaat
1.223.846
229.372
27 Fina nciële ka ra k terist ie k va n de St adsre gi o
Projecten, onderzoek en studie Personeel
PROGRAMMAVERSLAG
01
00
Wat hebben we bereikt? In het Werkplan 2014 zijn voor elk van de 22 thema’s
In dit hoofdstuk worden deze prestatie-indicatoren ver-
formuleerd. Voor 11 van deze doelstellingen geldt dat
Op basis van deze gegevens kunnen conclusies getrok-
uit de regionale agenda 2010-2014 doelstellingen geze zo concreet zijn geformuleerd dat er een meetbare prestatie-indicator aangekoppeld kan worden. Deze prestatie-indicatoren zijn:
Wat hebben w e bereikt?
1. Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot-deur per
30
afstandsklasse voor de auto en het openbaar vervoer (conform normen RVVP).
2. Betrouwbare reistijden voor de auto en het openbaar vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsingen in de spits is op tijd).
3. Openbaar vervoer en fiets moeten in de spits een markt-
der uitgewerkt en worden meetgegevens toegevoegd. ken worden in hoeverre de benoemde doelstellingen bereikt zijn.
1. Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot-deur voor de auto en het openbaar vervoer Doelstelling: Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot-
deur per afstandsklasse voor de auto en het openbaar vervoer (conform normen RVVP).
aandeel halen van 70% in hoogstedelijke gebieden, 50%
De reistijden binnen de netwerkregio van en naar be-
4. De klanttevredenheid in het openbaar vervoer neemt
binnen aanvaardbare normen te blijven. Het streven is
in grote kernen en 30% in kleine kernen.
jaarlijks toe in iedere concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer).
5. Reductie van het aantal verkeersslachtoffers met het nationale streefbeeld voor het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt.
6. Bij het openbaar vervoer vindt bij iedere aanbesteding een daling plaats van de CO2 uitstoot en energieverbruik
per materieel-kilometer en van overige emissies (fijnstof, stikstof) via hogere euronormering van motoren.
7. Reductie van de knelpunten luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid met de wettelijke normen als uitgangspunt.
8. Een jaarlijkse afname van de leegstand van kantoren, bedrijven en winkels tot een marktconform niveau
langrijke herkomst- en bestemmingsgebieden dienen om zoveel mogelijk verplaatsingen aan deze normen te
laten voldoen. In 2009 en 2010 zijn reistijden gemeten op 21 representatieve herkomst- en bestemmingsrelaties
in de ochtendspits, avondspits en dalperiode. In 2011 is op 37 trajecten gemeten waarvan er 17 overeen komen met de eerder gemeten trajecten van 2009 en 2010.
De onderstaande tabel geeft het percentage van deze trajecten aan waarvan de gemeten gemiddelde reistijd voldoet aan de RVVP-norm.
Tabel 1.00.1: Percentage van de autotrajecten met een gemiddelde reistijd die voldoet aan de RVVP-norm
(frictieleegstand van 5%).
2009
2010
2011
Ochtend (7-9uur )
52%
62%
91%
Dalperiode (10-15 uur)
90%
90%
92%
Avondspits (16-18 uur)
33%
52%
74%
9. Het internationaal toerisme in de Metropoolregio Amsterdam groeit met 3,5 % per jaar.
10. In 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan Amsterdam een activiteit buiten de stad (2007: 14%)
11. Een evenwichtige regionale woningmarkt: vraag en aanbod sluiten kwantitatief en kwalitatief goed op elkaar aan.
Kwantitatief betekent dit de bouw van minimaal 150.000 woningen in de Metropoolregio Amsterdam tot 2030.
12. Naast bovengenoemde prestatie-indicatoren zijn als 12de prestatie-indicator kerngegevens voor Jeugdzorg opgenomen.
Bron: Reistijdmetingen Stadsregio Amsterdam, uitgevoerd door ARS (2009-2010) en TomTom Traffic Stats (2011)
Voor de periode na 2011 zijn er nog geen nieuwe ge-
gevens. Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak voor het updaten van de gegevens, in het kader
van de nieuwe barometer die in 2015 voor de Investeringsagenda Weg verschijnt.
De filezwaarte op Rijkswegen is sinds 2008 gedaald en heeft zich in 2014 (voorlopig) gestabiliseerd. De verwach-
ting is dat de forse daling van de filezwaarte heeft geleid
tot kortere reistijden en een grotere betrouwbaarheid van deur-tot-deur in deze jaren.
2. Betrouwbare reistijden voor de auto en het openbaar vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsingen in de spits is op tijd). openbaar vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsingen in de spits is op tijd).
Door middel van een gezamenlijke proef met historische
data van TomTom met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is een eerste indruk ontstaan van de betrouwbaarheid op de 21 RVVP-trajecten in 2010. Het
streefbeeld dat 95% van de verplaatsingen op de weg in de spits op tijd is (max. 10 minuten korter of langer
dan de mediane reistijd) wordt op geen enkel traject
gehaald. Tijdens de proef met TomTom data is wel een kanttekening geplaatst door experts vanuit het Ministerie van I&M dat de 95%-norm (zoals die in de Nota
Mobiliteit is gesteld en doorvertaald naar het RVVP)
op trajectniveau in stedelijk gebied waarschijnlijk niet realistisch is. De conclusie blijft echter wel overeind dat
de betrouwbaarheid op veel trajecten onder de maat is.
31 Wat hebben w e berei kt ?
Doelstelling: Betrouwbare reistijden voor de auto en het
3. Marktaandeel openbaar vervoer en Fiets
Dit is feitelijk een langere termijndoelstelling voor 2030
Doelstelling: openbaar vervoer en fiets moeten samen
bij de gegevens voor de kleine kernen is dat de gegevens
(afkomstig uit OV-Visie 2010-2030). Een kanttekening
marktaandelen halen van 70% in hoogstedelijke gebie-
voor deze gebieden gebaseerd zijn op relatief weinig
den, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen.
enquêtes.
Wat hebben w e bereikt?
Figuur 1.00.2: Aandeel OV en fiets in Stadsregio Amsterdam in de periode 2004 t/m 2013
32
Aandeel OV+FIETS in de SRA 65% 60% 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20%
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
60%
53%
53%
58%
60%
59%
59%
56%
62%
61%
36%
36%
38%
37%
36%
38%
37%
39%
37%
36%
29%
37%
36%
31%
29%
33%
38%
32%
35%
34%
Hoogstedelijk
Grote kernen
Kleine kernen
Bron: Landelijke mobiliteitsonderzoek MON (2004-2009) en OViN (2010-2013) Het gaat om alle verplaatsingen door inwoners van de Stadsregio exclusief verplaatsingen te voet.
De doelstellingen voor hoogstedelijk (70%) en grote ker-
Het openbaar vervoer moet overal goed herkenbaar
kleine kernen (30%) wordt wel gehaald.
vergelijking doorstaan met het OV in andere Europees
nen (50%) worden niet gehaald. De doelstelling voor
4. Klanttevredenheid openbaar vervoer Doelstelling: De klanttevredenheid in het openbaar
vervoer neemt jaarlijks toe in iedere concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer).
zijn, het visitekaartje vormen van de Metropool, en de
metropolen. De doelstelling daarbij is een jaarlijkse toe-
name van klanttevredenheid in iedere concessie tot het
maximaal haalbare (gemeten in de jaarlijkse barometer).
Tabel 1.00.3: Klanttevredenheid in het openbaar vervoer per concessiegebied in de periode 2009 t/m 2014 (algemeen oordeel) Concessie
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Amsterdam bus
7,2
7,3
6,9
7,5
7,4
7,4
Amsterdam tram
7,1
7,1
7,1
7,3
7,2
7,3
Amsterdam metro
6,9
6,8
7,0
7,2
7,1
7,3
Amstelland-Meerlanden *)
7,4
7,3
7,3
7,6
7,6
7,7
Sternet Schiphol
7,5
7,5
7,4
Zuidtangent
7,5
7,1
7,4
7,5
7,5
7,6
Waterland
7,5
7,4
7,5
7,6
7,8
7,7
Zaanstreek
7,2
7,2
7,5
7,7
7,7
7,8
SRA gemiddeld
7,2
7,1
7,1
7,4
7,3
7,4
Landelijk cijfer gemiddeld
7,2
7,2
7,2
7,4
7,4
7,5
*) vanaf 2012 inclusief Sternet
33 Deze aantallen zijn geen einddoelen maar tussenstops
In de concessie Zaanstreek is de klanttevredenheid ge-
keersveiligheid.
2014 een wisselend beeld zien ten opzichte van 2012.
stegen naar een 7,8 (toename van 0,1). Daarmee staat
in het streven naar permanente verbetering van de ver-
Zaanstreek op de vijfde plek van Nederland en zelfs op
De doorvertaalde streefwaarde voor de Stadsregio in
sies met bus op het vaste land. Die plaats werd in 2012
offers in onze regio te betreuren.
de eerste plek als alleen wordt gekeken naar conces-
ook bezet door de concessie Zaanstreek. De concessie
2020 is 47 doden. In 2009 waren er 46 dodelijke slacht-
Waterland is een tiende gezakt, maar heeft nog steeds
Door veranderde registratie van verkeersdoden en ge-
land/Meerlanden heeft eenzelfde waardering, een 7,7.
betrouwbaarheid. Aan een verbetering van de moni-
een hoge waardering van een 7,7. De concessie Amsterl-
De concessie Amsterdam is eveneens gestegen bij Tram
en Metro. Bij Metro zelfs met twee tienden. Amsterdam
wonden zijn er geen recentere cijfers van voldoende toring wordt gewerkt.
bus is gelijk gebleven.
De verwachting is dat vanaf 2015 de monitoring van
5. Verkeersveiligheid
rekening mee houden dat het aantal doden en zieken-
Doelstelling: reductie van het aantal verkeersslachtoffers met het nationale streefbeeld voor het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt.
De nationale ambitie (vastgesteld door Nationaal Mobiliteitsberaad) voor 2020 was maximaal 500 doden en 10.600 ernstige (ziekenhuis)gewonden voor Nederland.
gegevens weer langzaam op gang komt. We moeten er huisgewonden nog te weinig afneemt om de gestelde doelen te kunnen behalen. Samen met het Rijk en partners wordt bekeken wat mogelijk is.
De Stadsregio werkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid door infrastructurele maatregelen, gedrag en handhaving.
Wat hebben w e berei kt ?
De klanttevredenheid in het openbaar vervoer laat in
6. CO2 uitstoot en energieverbruik OV
voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) voldoet.
Doelstelling: bij het openbaar vervoer vindt bij iedere
stikstofdioxide is dat 1 januari 2015.
aanbesteding een daling plaats vindt van de CO2 uit-
stoot en energieverbruik per materieel-kilometer en van
Jaarlijks worden berekeningen uitgevoerd om na te gaan
mering van motoren of zelfs zero-emissie voertuigen
fijnstof bestaan vanaf 2011 geen knelpunten meer in de
overige emissies (fijnstof, stikstof) via hogere euronor-
Wat hebben w e bereikt?
zoals elektrisch of waterstof.
34
Voor fijnstof gold 11 juni 2011 als uiterste datum, voor
In de afgelopen jaren heeft de Stadsregio bij de verlening
van OV-concessies maximale uitstootnormen gesteld
conform de op dat moment geldende euronormeringen. Dit heeft geresulteerd in reductie van NOx en CO2-uitstoot. Recente verbetering is de vervanging van oudere
bussen in de concessie Amsterdam in 2013 en 2014 door exemplaren die voldoen aan de Euro VI-norm. Inmiddels
bestaat ruim een kwart van het buswagenpark van het GVB uit Euro VI-bussen. Daarmee loopt deze concessie voor op de meeste andere concessies in Nederland.
De Stadsregio verkent momenteel samen met andere betrokken partners mogelijkheden om het openbaar vervoer in de regio in de periode 2015-2030 verder te
of de aanpak van knelpunten op de goede weg zit. Voor Stadsregio Amsterdam. Voor stikstofdioxide worden op
basis van het huidige maatregelpakket nog enkele knelpunten in 2015 verwacht in de gemeente Amsterdam. Dit
heeft te maken met stijging in de achtergrondconcen-
tratie van stikstofdioxide, soms in combinatie met een toename in de intensiteit en stagnatie van het verkeer.
Met aanvullende maatregelen werken de wegbeheer-
ders eraan om in 2015 toch aan de grenswaarden voor stikstofdioxide te voldoen.
8. Werklocaties Doelstelling: een jaarlijkse afname van de leegstand van
kantoren, bedrijven en winkels tot een marktconform niveau (frictieleegstand van 5%).
verduurzamen. Het gaat o.a. om actuele inzichten en
De stadsregio is afgelopen jaar actief bezig geweest
zame technieken en brandstoffen die in de periode 2015-
bedrijventerreinen. Primair via Plabeka en het Project
ervaringen met de effecten van het gebruik van duur2030 voor het openbaar vervoer beschikbaar kunnen zijn of komen.
7. Luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid Doelstelling: reductie van de knelpunten luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid met de wettelijke normen als uitgangspunt.
Om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren is het
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgezet. In dit programma werken de Rijksover-
heid en decentrale overheden samen om te zorgen dat
Nederland overal tijdig aan de Europese grenswaarden
met de bestrijding van leegstand in kantoren en op Bureau Herstructurering Bedrijventerreinen. Van Plabeka is de Stadsregio co financier en actief inhoudelijk participant, en voor het PHB is de Stadsregio co financier
en penvoerder. Daarnaast heeft de Stadsregio afgelopen jaar de secretaris geleverd voor het Sloop- en Transfor-
matiefonds voor leegstaande kantoren in de MRA. Wat
betreft leegstand in winkels heeft de Stadsregio een rol in de Regionale Commissie Winkelplanning (waarvoor de stadsregio ook co financier en penvoerder is), en zijn we actief in verkenningen naar nieuwe initiatieven met
betrekking tot detailhandel, zoals een winkelloods of een acquisitie strategie voor nieuwe retailketens.
Tabel 1.00.4: Cijfers leegstand kantoren (uit: Voortgangsrapportage Monitor Plabeka 2012-2013)
Totale leegstand kantoren in de MRA op 1-1-2013
18,0%
Totale leegstand kantoren in de MRA op 1-1-2014
20,2%
Toename
2,2%
Begin 2013 leek het er nog op dat de toenemende leeg-
Amsterdam trekker geweest van het tot stand komen
het dalend kantoorgebruik zich nog nadrukkelijker voor
waarin doelstellingen zijn opgenomen om voor de ko-
stand kantoren tot stilstand was gebracht. Maar omdat deed, is de leegstand vanaf 2013 weer aan het toenemen.
Dit ondanks het feit dat de totale kantorenvoorraad (m.n. als gevolg van transformatie) met zo’n 40.000 m2 (0,3%) is afgenomen.
De uitgifte van nieuw bedrijventerreinen lag in 2013 deze jaarlijks rond de 14 ha lag. De herstructurering
van verouderde bedrijventerreinen wordt ondersteund door het Project Bureau Herstructurering. Van de totale
opgave 2010-2020 van 2211 ha te herstructureren be-
drijventerrein, is inmiddels 1150ha geherstructureerd, cq is de herstructurering nog gaande. Leegstand winkels Stadsregio 2014: Verkooppunten: 4,5% (landelijk 7,3%)
Winkelvloeroppervlakte: 5,6% (landelijk 7,8%) Ten opzichte van de landelijke waarden is dit relatief gunstig, maar de percentages nemen al wel sinds 2009 toe.
9. Toerisme & Recreatie Doelstelling: het internationaal toerisme in de Metropoolregio Amsterdam groeit met 3,5 % per jaar.
De Stadsregio is ook afgelopen jaar weer erg actief geweest
op het gebied van Toerisme. Primair via twee sporen. Enerzijds via het gecontinueerde project Amsterdam
Bezoeken, Holland Zien (ABHZ). Voor ABHZ is de Stadsregio co financier, penvoerder en geven we inhoudelijk
aansturing aan het project. Daarnaast is de Stadsregio
mende tien jaar als samenwerkende overheden in de
MRA een evenwichtige groei van het toerisme mogelijk te maken. Deze Strategische Agenda is vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg PRES van september 2014. Daarna is onder coördinatie van de Stadsregio Amsterdam
begonnen met het opstellen van een Actieprogramma Toerisme in de MRA 2025, waarin de doelstellingen uit de Strategische Agenda worden geoperationaliseerd tot
concrete acties. Naar verwachting zal deze nog voor de zomer 2015 gereed zijn.
Daarnaast zijn we ook actief op de markt voor de zakelijke bezoeker: via het project Clusters en Congressen (waar de Stadsregio co financier, penvoerder en inhoudelijk projectleider voor is) proberen we meer congressen naar
de Stadsregio te halen. Hierin hebben we het afgelopen jaar een aantal grote successen geboekt, in de vorm van
grote congressen die hebben toegezegd naar de MRA
toe te komen. De looptijd van dit project is bovendien verlengd tot oktober 2015, zodat de activiteiten uit het project op een goede manier kunnen worden geborgd
in de werkwijze bij het binnenhalen van congressen in de toekomst.
Cijfers over toename toerisme (cijfers over de eerste elf maanden van 2014, de meest recente):
De cijfers voor de Metropool zonder Amsterdam mee-
gerekend laten een groei zien in hotelovernachtingen
van 11,8%. Voor de stad Amsterdam liggen die cijfers
op 11,9%. In de gehele MRA was dus sprake van een
sterke groei, waarbij de doelstelling van 3,5% per jaar ruimschoots is gehaald.
35 Wat hebben w e berei kt ?
op 18 ha; een lichte stijging t.o.v. eerdere jaren, toen
van de Strategische Agenda Toerisme in de MRA 2025,
10. Toerisme: bezoeken activiteiten buiten de stad
11. Evenwichtige regionale woningmarkt
Doelstelling: in 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan
waar vraag en aanbod zowel kwantitatief als kwalitatief
Doelstelling: een evenwichtige regionale woningmarkt,
Amsterdam een activiteit buiten de stad (2007: 14%).
goed op elkaar aansluiten. Kwantitatief betekent dit de bouw van minimaal 150.000 woningen in de Metro-
Deze doelstelling behalen we primair via het project
poolregio Amsterdam in de periode tot 2030, waarvan
Wat hebben w e bereikt?
Amsterdam Bezoeken, Holland Zien (zie ook hierboven).
36
100.000 tot 2020. Dit betekent voor de gemeenten van
In 2011 bezocht 23% van de bezoekers aan Amsterdam
de Stadsregio Amsterdam een opgave van 67.300 tot
ook de regio. Hier liepen we dus voor op de doelstel-
2020. De Stadsregio bouwt uiteraard niet zelf.
ling voor 2015. Momenteel wordt een nieuw bezoekers-
onderzoek uitgevoerd; resultaten hiervan zullen eind
In onderstaande tabel is te zien dat de woningproductie
hotelovernachtingen komt naar voren dat deze buiten
crisis (sterk) terugliep, evenals na 2010 het aantal af-
2015 of begin 2016 bekend worden. Uit de cijfers over
binnen de Stadsregio vanaf 2007 onder invloed van de
de stad aanzienlijk harder groeien dan binnen de stad.
gegeven bouwvergunningen. Hoewel de productie nog
Dit is een aanwijzing voor meer spreiding van bezoek
steeds daalde, nam in 2014 het aantal afgegeven bouw-
over de regio.
vergunningen wel voor het eerst sinds vijf jaar weer toe. Desondanks loopt, gezien het jaarlijks benodigde aantal nieuwbouwwoningen volgens de meest recente woning-
behoefteprognose (ABF 2011), het woningtekort in de regio de komende jaren verder op. Daarmee staat de realisatie van de bouwopgave tot 2020 nog altijd onder grote druk. 12000
10000
8000
6000
4000
2000
0 2005
2006
2007
2008
Gereedgekomen nieuwbouw Vergunning verleend Jaarlijks toe te voegen in SRA 2010 - 2040
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Platform regionale woningmarkt
De gebiedsprofielen moeten de uniciteit van de ver-
platform gecreëerd waarbinnen gemeenten, corporaties
brengen die samen het complete aanbod aan woningen
In de afgelopen jaren is met succes een publiek/privaat en marktpartijen (ontwikkelaars en beleggers) periodiek
bijeen komen. Men bespreekt de belangrijke ontwikkelingen op de (regionale) woningmarkt, inventariseert de gevolgen voor de (beoogde) nieuwbouwproductie en
bepaalt of en welke (gezamenlijke) maatregelen nodig
schillende gebieden binnen de regio helder in beeld te en woonmilieu’s bieden. Het doel is om de regio zo nog
beter op de kaart te zetten bij beleggers, investeerders
en ontwikkelaars, maar ook om huishoudens met een verhuiswens beter te informeren en faciliteren.
en mogelijk zijn om te helpen die productie vlot te trek-
Intentieverklaring betaalbare voorraad
centrale thema’s die men daartoe aanwijst.
het huisvesten van mensen met een laag inkomen als
ken. Al naar gelang de actualiteit variëren periodiek de
Zo stond 2012 vooral in het teken van het vlottrekken
van 25 prioritaire projecten (start bouw vóór 2015). Belangrijk nevenresultaat was inzicht bij partijen in het
belang van en de samenhang tussen de diverse locade regionale woningmarkt conform het zogenaamde roltrapmechanisme. Partijen kennen de betekenis van dit mechanisme voor een succesvol aanbod op de di-
een gezamenlijke zorg. De sociale voorraad staat echter onder invloed van het Woonakkoord onder grote druk.
Vanuit deze zorg is tussen partijen de zogenaamde Intentieverklaring Betaalbare Voorraad tot stand gekomen en ondertekend in maart 2014. Deze bevat onder andere vier hoofdpunten waarvoor partijen zich zullen inspannen.
• Het behoud van een substantiële voorraad betaalbare huurwoningen voor huishoudens met een laag tot modaal inkomen (tot € 34.000);
verse locaties en hebben actuele kennis over wat de
• Een evenwichtige regionale woningmarkt. Het uitgangs-
Voorjaar 2013 besloot het platform zich te richten op
huurwoningen tussen de deelregio’s Noord, Amsterdam
roltrapdoelgroepen kunnen betalen.
nieuwe partijen die nog willen en kunnen investeren
punt daarbij is dat het verschil in de hoeveelheid sociale en Zuid niet groter wordt;
in woningbouwprojecten en daarom sterk in te zetten
• Het beter benutten van de woningvoorraad. Dat kan
gen naar de regio. In een aantal bijeenkomsten zijn de
tracten voor jongeren om de doorstroming op de wo-
op het aantrekken van beleggers in (markt)huurwonin-
mogelijkheden, hobbels en valkuilen in de onderlinge
bijvoorbeeld via flexibele huurprijzen en tijdelijke conningmarkt te stimuleren;
samenwerking tussen gemeenten en beleggers verder
• Het creëren van meer woningaanbod in het middens-
Dit heeft geleid tot een gezamenlijke actieagenda voor
middeninkomen kans op een woning te bieden en om
inzichtelijk gemaakt.
het aantrekken van beleggers voor 2014. Zo is in 2014 gestart met het digitale platform Vestigingslocaties.nl,
een website waarop gemeenten hun beschikbare locaties kunnen promoten om zo geïnteresseerde beleggers/in-
vesteerders te verleiden op korte termijn te investeren.
Tevens is in 2014 een aantal netwerkbijeenkomsten georganiseerd voor gemeenten, beleggers/investeerders
en bouwers en heeft de regio zich geprofileerd op vastgoedbeurzen als de Provada (Amsterdam) en de Expo
Real (München). Voor 2015 voorziet het Platform deze activiteiten verder uit te bouwen naar het maken van
gebiedsprofielen voor de diverse delen van de regio.
egment: dit is van belang om ook huishoudens met een
doorstroming vanuit onder andere de sociale huursector te stimuleren. Dit aanbod is nu nog onvoldoende aanwezig.
Op basis van deze intentieverklaring kunnen gemeenten en corporaties lokaal beleid en prestatieafspraken maken. Ook zijn er afspraken gemaakt over het volgen van de
ontwikkelingen door jaarlijkse monitoring. De bedoeling is hierbij niet alleen terug te kijken, maar ook vooruit te blikken op basis van voorgenomen beleid van corporaties (verkoop, liberalisatie, nieuwbouw, renovatie),
maar ook van gemeenten en het Rijk. Op basis daarvan wordt jaarlijks besproken of de verschillende groepen op
37 Wat hebben w e berei kt ?
ties in het grotere geheel van in- en doorstroom van
De Stadsregio en corporaties, verenigd in het PWNR, zien
de woningmarkt verhoudingsgewijs voldoende worden
wet en het in beeld brengen welke aanpassingen in de
regionaal kader dan wel de lokale prestatieafspraken. In
en woonruimtevoorraad nodig zijn om aan te sluiten op
bediend of dat er aanleiding is tot het bijstellen van het
2014 verscheen een tweetal monitorproducten; de rap-
portage Woonruimteverdeling en – voor het eerst – de Monitor Betaalbare voorraad. In 2015 volgt op basis van
Wat hebben w e bereikt?
de conclusies uit beide rapportages een eerste gesprek.
38
Regelgeving Wonen
Begin 2014 is de Huisvestingswet 2014 besproken in de
Tweede Kamer en aangenomen. Direct na de zomer is
de Huisvestingswet 2014 ook door de Eerste Kamer be-
huidige afspraken over regelgeving woonruimteverdeling de nieuwe wet, met instandhouding van een doelmatig
en rechtvaardig verdeelsysteem. Zo maakt de nieuwe
huisvestingswet een andere volgordebepaling en andere regels over lokale voorrang noodzakelijk. Op basis van de Huisvestingswet 2014 is een voorstel uitgewerkt dat
ook juridisch getoetst is. Het voorstel is op 21 november 2014 opgestuurd aan diverse partijen voor consultatie. In 2015 volgt de verdere besluitvorming.
krachtigd. De Huisvestingswet 2014 is op 1 januari 2015
12. Jeugdzorg
de oude wet komen na een half jaar, op 1 juli 2015 te ver-
Toelichting:
gericht was op het in beeld brengen van de wijzigingen
het hier gaat om nog niet door de accountant goedge-
in werking getreden en alle verordeningen op basis van
vallen. Dat heeft ertoe geleid dat de inzet in 2014 vooral in de Huisvestingswet 2014 ten opzichte van de ‘oude’
Ten aanzien van alle onderstaande tabellen geldt dat keurde cijfers.
Tabellen 1.00.8: Kerncijfers Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, periode 2012-2014 1. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Verrichting
Voorlopige realisatie 2014
Onderzoeken
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
509
498
610
738
Consulten
1.238
1.611
1.576
1.477
Adviezen
2.692
3.496
2.963
3.089
Totaal
4.439
5.605
5.149
5.304
Het aantal onderzoeken is laag in vergelijking met het
In 2014 is het AMK begonnen met het bijhouden van
oorzaakt door de wijze waarop het AMK vragers van
het gevolg van en in lijn met een advies van het Sa-
land maar stabiliseert in 2014. Deze daling wordt ver-
Advies en Consult ondersteunt. Zij kunnen vaak verder
zonder een melding te doen. De echte meldingen leiden dan ook vaak tot een onderzoek. Ook de geïntegreerde
toegang door het aansluitteam is ede oorzaak van het lage aantal onderzoeken. Als er echt iets aan de hand
gegevens van cliënten bij adviesvragen. Dit besluit is menwerkend Toezicht Jeugd (de inspecties) bij de beoordeling van het proces rond een calamiteit. In 2015 is deze werkwijze als gevolg van de nieuwe jeugdwet vooralsnog weer beëindigd.
lijkt te zijn, wordt geen AMK onderzoek gedaan, maar
Overall is het AMK in 2014 minder vaak benaderd dan
samen met een goede cliënttevredenheid een maatstaf
Hiervoor zijn geen duidelijke oorzaken aan te wijzen.
direct opgetreden. Het lage aantal onderzoeken vormt voor succes van deze beleidslijn.
in voorgaande jaren waarbij 2013 een uitschieter is.
2. Aanmelding kinderen/jongeren bij Bureau Jeugdzorg Verrichting
Voorlopige realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Aanmeldingen
2.738
3.930
5.635
6.413
waarvan zorgmeldingen
1.403
1.797
2.337
2.188
In toenemende mate komen uitsluitend de zaken waarin
niet meer binnen bij BJAA. Zij worden in steeds grotere
Cliënten met enkelvoudige problematiek komen bijna
delijk zichtbaar in de cijfers over 2012 tot en met 2014.
dwang of drang moet worden toegepast bij BJAA terecht.
mate in de wijkteams geholpen. Deze trend is nu dui-
3. Licht ambulante zorg Verrichting Licht ambulante zorg
Realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
0
0
0
21
4. Justitiële taken: Jeugdbescherming (JB) en Jeugdreclassering (JR) Verrichtingen
Voorlopige realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
468
549
643
OTS < 1 jaar OTS > 1 jaar
655
975
1.371
Voogdij
390
415
423
1.513
1.939
2.437
560
782
921
Totaal JB Reguliere jeugdreclassering Samenloop
87
123
163
ITB Harde Kern
4
0
0
ITB Criem
2
10
49
Gedragsb. Maatregel
7
5
19
660
920
1.152
Totaal JR
Toelichting
NB: ITB is weergegeven in maanden, de andere onder-
jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen
maatregelen opgeteld.
In deze cijfers is een duidelijke daling van het aantal zichtbaar. Deze zijn enerzijds in lijn met de landelijk dalende trend maar veel sterker. Hier komt het effect
van het Generiek Gezinsgerichte Werken, de door JBRA ontwikkelde methodiek voor werken met gezinnen in het Drang- en Dwangsegment, goed tot uitdrukking.
delen in maatregelen. Hier worden dus maanden en
Oplossing is om ITB te delen door 12 en dit dan als maatregel te zien.
39 Wat hebben w e berei kt ?
Licht ambulante hulp wordt na 2010 niet meer ingezet door BJAA.
5. Indicatiebesluiten Verrichting
Voorlopige realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
via jeugdhulp (en casemanagement)
*
1.400
2499
2851
via jeugdbescherming
*
350
1302
1801
Wat hebben w e bereikt?
via derden
40
*
325
328
427
AWBZ
1.592
1100
1104
1228
Totaal
5.065
3.175
5233
6307
Het geprognosticeerde aantal indicatiebesluiten nam
is lastig vanwege een aantal wijzigingen in de werkwijze:
In 2014 is deze daling grotendeels teniet gedaan waar-
wordt gewerkt. Door de nieuwe methodiek,worden de
in 2013 sterk af in vergelijking met voorgaande jaren.
werken met GGW waarmee vanaf 2013 door alle teams
door een administratieve oorzaak aan de daling in 2013
krachten van het gezin aangesproken en blijkt er veel
ten grondslag lijkt te liggen.
meer hulp mogelijk zonder indicaties en/of met laag-
*: cijfers over indicatiebesluiten Jeugdhulp werden in
drempeliger hulp. Wel wordt er meer GGZ hulp ingezet
2014 met uitzondering van PGB’s in de AWBZ niet meer
waarvoor dan geen indicatie jeugdhulp nodig was.
geregistreerd naar herkomst. Vergelijking tussen de cijfers 6. Kindertelefoon Verrichting
Voorlopige realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
88896
66437
55.281
tel. Contacten chatcontacten Totaal
8088
8444
8.604
96984
74.881
63.885
De aantallen gelden voor de Stadsregio Amsterdam
ren laagdrempelig en anoniem te bereiken. Kinderen die
De kindertelefoon heeft een belangrijke functie om kinde-
in contact gebracht met een hulpverleningsinstantie.
& Flevoland (12,35 % van het landelijk totaal).
zich in een bedreigende situatie bevinden kunnen direct
7. Eigen Kracht Conferenties
Aantal conferenties (gestart)
Voorlopige realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Prognose 2012
551
647
742
800
In 2014 is het aantal EK-c’s gedaald ten opzichte van 2013. Alhoewel BJAA in alle gevallen van Dwang of Drang
de inzet van een EK-c overweegt, leidt de aanpak van
het GGW ertoe dat in minder gevallen tot deze inzet wordt overgegaan.
Tabel 1.00.9: Kerncijfers zorgaanbod 2012 t/m 2014: de gerealiseerde beëindigde zorgactiviteiten Instelling
Altra
Prognose 2012
Realisatie 2012
Prognose 2013
Realisatie 2013
Prognose 2014
Voorlopige Realisatie 2014
2.527
2.873
2.685
2.664
2559
2657
83
89
79
89
*
*
Bascule HVO-Querido
44
40
44
34
*
*
677
966
1.480
1.600
*
1623
Spirit
4.157
4862
3.565
4.203
*
3706
Totaal
7.488
8830
7.853
8.590
MOC
*: bij de instellingen voor jeugd en opvoedhulp is een
op het vaststellen van de jaarrekeningen cijfermateriaal
van de transitie is het niet meer mogelijk vooruitlopend
rekeningen aangevuld.
uitvraag gedaan voor de gevens in deze tabel. Als gevolg
te leveren. Deze tabel wordt na ontvangst van de jaar-
Tabel 1.00.10: Aantal unieke cliënten in de jeugdzorg in periode 2007 t/m 2013
41
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
6.689
7.216
7.436
7.955
8.129
7.986
*
Toelichting:
In 2013 en 2014 sprake is geweest van ombouw van jeugdzorgprogramma’s. De interpretatie van de cijfers
van de stijging in 2012 en vervolgens de daling in 2013 van het aantal unieke cliënten in Jeugdzorg en de daling
in 2013 van de gerealiseerde beëindigde zorgactiviteiten vraagt daarom om nadere studie. Wat in ieder geval opvalt is de stijging bij MOC die het gevolg is van om-
bouw van het dagbehandelingsprogramma waardoor
het MOC bij gelijk budget veel meer jonge kinderen met hun specialistisch aanbod kan bereiken. De gerealiseerde productie van de Bascule in 2013 is inclusief
4 MTFC-P 2 programma’s. De totale productiecijfers van
de instellingen voor jeugd en opvoedhulp zullen kunnen worden opgeteld na ontvangst en verwerking van
de jaarrekeningen die op 1 mei 2015 worden ontvangen.
Wat hebben w e berei kt ?
2007 5.942
01
Openbaar Vervoer Portefeuillehouder: Budgethouder:
Openbaar Vervoer N. van Paridon
De Stadsregio heeft de ambitie om het openbaar ver-
voer (OV) in de Stadsregio Amsterdam ieder jaar beter te maken voor de reiziger. Dit moet zich vertalen in een vergroot marktaandeel van OV ten opzichte van de
auto en toegenomen klanttevredenheid. De ambitie is
Openba a r Ver vo er
een aantrekkelijk openbaar vervoer, waarbij het OV als
42
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014? In 2014 zijn binnen het programma Openbaar Vervoer een
aantal veranderingsprocessen opgestart die de manier
waarop het openbaar vervoer aangestuurd en gefinancierd wordt wijzigen. Feitelijk betrof dit de implemen-
tatie van eerdere afspraken. Onderstaand een overzicht van de taken en projecten die in 2014 zijn uitgevoerd.
visitekaartje van de Metropoolregio wordt beschouwd
Implementatie wijziging OV concessie Amsterdam
en kortere reistijden. Het openbaar busvervoer moet
Amsterdam heeft in 2014 plaatsgevonden. De gezamen-
met een grotere betrouwbaarheid, hogere frequenties toegankelijk zijn voor alle reizigers, zowel in het materieel als op de haltes.
Wat willen we bereiken in 2014 - 2018? De Stadsregio Amsterdam verbindt gemeenten. Zij werkt
aan een (Metropool)regio waar mensen prettig, wo-
nen, werken en vlot hun bestemming bereiken. Voor het onderwerp Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en Vervoersplan (RVVP) het beleidskader. Het uitvoerings-
programma van het RVVP bestaat uit 9 speerpunten, die uitgevoerd worden binnen de programma’s Openbaar
Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid. De speerpunten die voor het programma Openbaar Vervoer van belang zijn, vindt u hieronder.
De implementatie van de wijziging van de concessie
lijke ambitie is om zowel de doelmatigheid te versterken
(kostenreductie) als de aantrekkelijkheid van het OVgebruik te vergroten (opbrengstengroei). GVB en Stads-
regio werken in ieder vanuit hun rol aan realisatie van
de doelstellingen; de activiteiten van GVB op het gebied van marketing en de ontwikkeling van commercie op metrostations kunnen als een positief signaal gezien worden voor wat betreft de ambitie om meer reiziger-
sinkomsten te genereren en het OV systeem prettiger te maken voor de reiziger.
De uiteindelijke set gewijzigde afspraken kunnen als volgt worden samengevat:
• “Meer voor minder”
- GVB presteert structureel beter; meer (tevreden) reizigers
en efficiënter (marktconform) beheer en onderhoud
1.1 Marktaandeel OV: openbaar vervoer en fiets moeten
- GVB krijgt daartoe meer vrijheden op basis van het nieuwe
hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30%
• Sturing op output bij zowel exploitatie, B&O, als sociale
in de spits samen marktaandelen halen van 70% in in kleine kernen.
1.2 Klanttevredenheid OV: het openbaar vervoer is over-
al goed herkenbaar en vormt het visitekaartje van de
Exploitatie PvE vermindering van de subsidie
veiligheid, in combinatie met:
• Prikkels (in plaats van uitsluitend voorschriften) die de
vervoerder stimuleren de beleidsmatige doelen van de Stadsregio te realiseren
Metropool, en kan de vergelijking doorstaan met het
• Een ruimere scope, onder meer door het toevoegen van
een jaarlijkse toename van klanttevredenheid in iedere
• Uitgangspunt is een verlenging van de concessie tot
OV in andere Europese metropolen. We streven naar concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer).
de commerciële exploitatie van (metro)stations 2024, mits GVB goed presteert.
Afspraken Connexxion verlenging van de concessie
de wijzigingen hun beslag hebben in het vervoersplan
In het voorjaar van 2014 hebben Stadsregio en Con-
nennet is het van belang hier tijdig keuzes in te maken.
Amstelland-Meerlanden
nexxion afspraken gemaakt m.b.t. de aanpassing van
voor het jaar 2017 en 2018. Gezien de impact van het lij-
de concessie Amstelland-Meerlanden. De verbeteringen
Nieuw convenant MVP metro
ingaan. Het gaat o.a. om de volgende verbeteringen:
(RVE Metro & Tram) hebben in 2014 gewerkt aan een
die het gevolg zijn van deze afspraken zullen al per 2015
• 20.000 dienstregelingsuren meer per jaar in AmstellandMeerlanden. Deze uitbreiding vindt vooral plaats op
drie buslijnen die opgewaardeerd worden naar R-net lijnen (netwerk van hoogwaardig OV) die met een ho-
gere frequentie rijden. Het gaat om de lijnen 140, 175
De Stadsregio Amsterdam en de gemeente Amsterdam
nieuwe opzet van de convenantafspraken ten aanzien van het Meerjaren Vervangingsprogramma Metro (MVP).
Dit convenant is naar verwachting begin 2015 gereed en zal voorgelegd worden aan het Dagelijks Bestuur en de Regioraad.
en 176. De bussen op deze lijnen worden in de R-net
Vermijden rentelasten rollend materieel en strategi-
uitgebreid met 13 bussen;
In 2014 is doorgegaan met de andere vormen van fi-
huisstijl gebracht. De bestaande busvloot wordt hiertoe
aangesteld die de actuele reisinformatie gaan verzorgen. Deze medewerkers zullen het openbaar vervoer in
Amstelland-Meerlanden continu monitoren en vertragingen en andere verstoringen via diverse communicatiekanalen bekend maken;
• Omdat Schiphol een belangrijk knooppunt is in de concessie wordt de belangrijkste reisinformatie, naast het Nederlands, ook in het Engels weergegeven;
• Extra servicemedewerkers wijzen reizigers op drukke knooppunten de weg;
• In alle (ca. 280) bussen in Amstelland- Meerlanden wordt reizigers gratis Wifi aangeboden;
• In alle bussen worden de displays voor reizigersinformatie vernieuwd en de getoonde informatie verbeterd. Het gaat in totaal om zo’n 500 displays;
• In alle bussen worden ‘ophaal apparaten’ geïnstalleerd,
nanciering van rollende activa (metro’s, trams, bussen) van GVB. Door verdere verbeteringen in het integraal
treasurybeleid van de Stadsregio ontstaat steeds specifieker inzicht in de mogelijkheden om de financie-
ringsbehoefte over meerdere jaren in te schatten en daarop te anticiperen. Het effect hiervan is dat er netto
lagere rentelasten betaald hoeven te worden, doordat
op andere plekken binnen het OV systeem voorkomen wordt dat er moet worden geleend. Deze geldstroom
heeft geen betrekking op de keuze om investeringen al dan niet te doen, deze keuze gaat sec over de manier waarop de financiering van investeringen waar reeds
over is besloten zo doelmatig mogelijk kan worden ge-
organiseerd. De insteek is om met zo’n min mogelijk
risico’s geld te besparen dat kan worden ingezet voor openbaar vervoer.
waarmee reizigers saldo en vooraf aangeschafte pro-
In 2014 is begroot om voor € 218,5 mln. via investerings-
op de OV-chipkaart kunnen laden.
De exacte hoogte van het bedrag wat door de Stadsregio
ducten (zoals een abonnement of een nachtnetkaartje)
Ontwikkeling lijnennetvisie
In 2014 is een start gemaakt met het opstellen van een
lijnennetvisie voor het openbaar vervoer na start exploitatie Noord/Zuidlijn. De vervoerkundige en financiële ef-
fecten worden in het eerste half jaar van 2015 voorgelegd aan Dagelijks Bestuur en Regioraad. Uiteindelijk zullen
subsidies te verstrekken voor deze directe financiering. beschikt kan worden hangt af van de snelheid waarmee de investeringen uitgevoerd worden door GVB en de
RVE Metro & Tram. In 2014 is uiteindelijk voor ongeveer €153,8 mln. direct geïnvesteerd in M5 metromaterieel, M6 metromaterieel, geactiveerde AMSYS investeringen
en geactiveerde investeringen in het programma MVP metro. Door deze nieuwe vorm van financiering wordt
43 Openba a r Ver vo er
• In Amstelland-Meerlanden worden reisinformanten
sche activa
nu jaarlijks rond €7 mln. aan rentekosten bespaard. Dit
Reguliere taken OV
en om de impact van de Rijksbezuinigingen te dempen.
op het gebied van openbaar vervoer doorlopende taken
bedrag kan ingezet worden voor het openbaar vervoer
Nieuw vervoerplan concessie Waterland
Naast bovenstaande ontwikkelingen, heeft de Stadsregio en verantwoordelijkheden, waaronder:
Op 17 augustus 2014 is het vervoerplan EBS ingegaan.
• Beheer van de verleende concessies;
de wensen van alle betrokken partijen. Doel daarbij
• OV marketing d.m.v. gerichte acties van het Marketing-
In dit nieuwe vervoerplan is rekening gehouden met was om het lijnennet beter toe te spitsen op de verOpenba a r Ver vo er
voervraag en reizigers beter en efficiënter te kunnen bedienen. De vervoersaantallen per lijn, de bezetting
44
met Amsterdam Centrum toe nemen. De doelstelling
per rit en de opstappers per halte zijn daarvoor geanalyseerd. Het vervoerplan is met name gestoeld op een verdere uitbreiding van het R-net, waardoor voor veel
reizigers de snelheid en frequentie van de verbinding om bij een gelijke vervoerproductie een kostenreductie te bewerkstelligen en mogelijkheden voor reizigersgroei te creëren is gehaald.
Afspraken Noord-Holland inzake overdracht beheer Zuidtangent
Bij de aanbesteding van de concessie AML en de concessie Zuidtangent per december 2007 zijn de Stadsregio en
de provincie gezamenlijk opgetrokken en is afgesproken
dat de winnaar van de concessie AML ook de concessie
Zuidtangent gegund zou krijgen. Beide concessies zijn aan Connexxion verleend voor de periode tot december 2015. In het kader van efficiënt beheer hebben de
provincie Noord-Holland en de Stadsregio afgesproken het beheer van de Zuidtangent bij de Stadsregio neer
te leggen. Het DB heeft op 18 september 2014 besloten dat in een bestuursovereenkomst tussen de Stadsregio en de provincie Noord-Holland afspraken over de
overdracht moeten worden vastgelegd. De Regioraad heeft in de vergadering d.d. 21 oktober 2014 dit besluit bekrachtigd en het Dagelijks Bestuur gemandateerd om deze afspraken te effectueren.
• (Toepassing) nieuw beleidskader Sociale Veiligheid; bureau
• Verdere uitrol van de productformule R-net
• Verbeteren reisinformatie, waaronder Dynamische Reis Informatie (DRIS);
• Vaststellen tarieven voor het openbaar vervoer
• Instroom van nieuw metromaterieel voor de bestaande
metrolijnen, als ook het uitvoeren van andere delen van het AMSYS-project.
Inhuur ten laste van vacatureruimte
Door het vertrek van een aantal medewerkers van de afdeling OV van de Stadsregio is dit jaar tijdelijke inhuur gezocht. Daarnaast heeft de Stadsregio extra taken
gekregen vanwege o.a. de implementatie van de Wet Lokaalspoor waarvoor geen extra formatie plaatsen zijn
verkregen. In 2014 en in 2015 zullen een aantal werkzaamheden door tijdelijke inhuur uitgevoerd worden.
Wat heeft het gekost?
Tabel 1.01.1: Overzicht baten en lasten Programma 1: Openbaar Vervoer Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
297.436.543
309.448.000
509.790.600
429.413.633
570.822
243.100
447.000
908.247
Baten en Lasten vóór resultaatbestemming Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente Overige baten / baten voorgaande jaren
2.067.002
0
0
1.009.442
Werk voor derden uitgevoerd
5.865.381
4.490.800
4.600.000
5.699.972
305.939.748
314.181.900
514.837.600
437.031.293
301.281.369
308.550.200
508.875.700
431.839.806
958.434
349.200
0
0
Totaal Baten Lasten Subsidies uitvoering BDU wettelijke toevoeging rente Overige lasten / lasten voorgaande jaren
0
0
- 29.501
1.478.885
2.770.000
2.800.000
2.258.861
Personeel
1.640.860
1.591.000
1.734.600
1.674.148
886.964
1.027.700
980.400
1.037.561
306.327.359
314.288.100
514.390.600
436.780.875
- 387.611
- 106.100
447.000
250.418
Onttrekking Reserves
1.929.919
106.100
0
352.969
Totaal Baten
1.929.919
106.100
0
352.969
Toevoegingen reserves
1.542.308
0
447.000
603.386
Totaal Lasten
1.542.308
0
447.000
603.386
387.611
106.100
- 447.000
- 250.418
0
0
0
0
Doorbelaste overhead Totaal Lasten Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten
Lasten
Saldo Resultaatbestemming Saldo na Resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens In de volgende tabel is aangegeven wat in de afgelopen vier jaar is gespaard aan BDU-middelen. De specificatie
van het gespaarde bedrag over de verschillende projecten is te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen rijksmiddelen (zie blz.119.).
45 Openba a r Ver vo er
80.848
Projecten, onderzoek en studie
Tabel 1.01.3: Ontwikkeling BDU middelen Openbaar Vervoer 2011
2012
2013
2014
Beginstand vooruitontvangen
121.666.045
148.216.706
127.791.144
154.196.035
Beschikte BDU inclusief transfers
343.388.000
343.810.000
312.883.000
305.742.022
14.904.899
0
10.000.000
0
1.216.660
1.472.450
958.434
0
Transfers tussen BDU programma’s Toegerekende rente Correctie doorgevoerd in de beginbalans
Openba a r Ver vo er
Totaal beschikbaar
46
Af: Inzet BDU Eindstand vooruitontvangen
- 55.125 481.175.604
493.444.031
451.632.144
459.938.057
- 332.958.898
- 365.652.887
- 297.436.543
- 430.071.462
148.216.706
127.791.144
154.196.035
29.866.595
Programma specifieke toelichting Tabel 1.01.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Openbaar Vervoer
Concessie Amsterdam Concessie Amstelland /Meerlanden
Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
196.607.103
206.922.600
204.153.600
201.866.842
39.996.238
39.998.500
41.366.600
40.106.673
OV Investeringen
0
23.690.000
218.500.000
158.883.812
Concessie Zaanstreek
11.479.246
11.599.300
11.888.000
11.588.754
Concessie Waterland
15.450.704
16.213.800
16.417.800
16.126.798
248.126
1.957.000
5.200.000
1.453.103
Innovatiefonds OV chipkaart OV overig Subtotaal Subsidies uitvoering
337.475
0
2.400.000
456.981
37.162.477
8.169.000
8.949.700
1.356.843
301.281.369
308.550.200
508.875.700
431.839.806
1. Gewijzigde begroting 2014
Jaarlijks worden rond maart de indexeringscijfers bekend waarmee de concessieafspraken worden aangepast.
Standaard leidt dit jaarlijks tot een begrotingswijziging
die wordt voorgelegd aan de Regioraad. In vergelijking
met de gewijzigde begroting is de realisatie voor de
grootste structurele posten (concessie Amsterdam t/m concessie Waterland) vrij dicht bij de begroting gebleven. Er zijn geen overschrijdingen geweest.
2. Innovatiefonds, OV Chipkaart, OV overig
In 2014 zijn minder projecten goedgekeurd dan verwacht
voor innovatiefonds en OV Chipkaart. Deels zijn dit meevallers en deels gaat het hier om projecten die zijn uit-
gesteld. De Stadsregio keurt alleen innovatieprojecten goed die vanuit vervoerders worden geïnitieerden wan-
neer er een substantiële meerwaarde is voor reizigers binnen het OV systeem. Bestemmingsreserves
De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgenomen in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: Passiva (zie blz.118).
02
Infrastructuur Portefeuillehouders: Budgethouder:
Verkeer en Openbaar Vervoer A. Colthoff
De Stadsregio heeft de ambitie om de bestaande netwer-
2.2 Ketenmobiliteit: Sterkere samenhang tussen de ketens auto-OV en fiets-OV en verbetering van de overstap op OV-knooppunten.
ken voor de auto, openbaar vervoer en fiets te verbeteren,
2.3 Verbetering Knooppunten: Hoogwaardige regionale
het versterken van de samenhang tussen de netwerken.
chines. Het stelsel van multimodale knooppunten bin-
waardoor deze optimaal kunnen functioneren, alsmede Dit betekent onder meer het oplossen van knelpunten,
zorg dragen voor een betere betrouwbaarheid, verbeteren
knooppunten die fungeren als geoliede overstapmanen de regio wordt verbeterd en uitgebreid.
van rijtijden en reistijden, verkorten overstaptijden en
2.4 Netwerk Fiets: Openbaar vervoer en fiets moeten in de
bestaande infrastructuur. Ten behoeve van de uitvoering
delijke gebieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine
zorgen voor betere reisinformatie en benutting van de van het mobiliteitsbeleid (RVVP), verricht de Stadsregio de volgende activiteiten als het gaat om infrastructuur: • Ontwikkeling van infrastructuurbeleid en betrokken-
• Programmanagement van infrastructuurprogramma’s en subsidieverlening
• Voorbereiden van de uitvoering van infrastructuurprojecten
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014?
kernen.
2.5 Netwerk Weg: Reistijd: maximaal acceptabele reistijden
van deur-tot-deur (conform normen RVVP; Betrouwbaarheid: 95% van de verplaatsingen in de spits is op tijd (max. 10 minuten korter of langer dan de verwachte reistijd).
2.6 Verkeersveiligheid: Reductie van het aantal verkeersslachtoffers met het nationale streefbeeld voor het aantal
verkeersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt.
De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014?
nen, werken en vlot hun bestemming bereiken. Voor het
Op het gebied van Infrastructuur heeft de stadsregio
Vervoersplan (RVVP) het beleidskader. Het uitvoerings-
focus van deze werkzaamheden is dat er steeds meer
aan een (Metropool)regio waar mensen prettig, wo-
onderwerp Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en programma van het RVVP bestaat uit 9 speerpunten,
die uitgevoerd worden binnen de programma’s Openbaar Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid.
De speerpunten die voor het programma Infrastructuur van belang zijn, zijn hieronder weergegeven.
2.1 Netwerk OV: Reistijd: maximaal acceptabele reistijden
van deur-tot-deur conform normen RVVP); Betrouwbaarheid: 95 % van de verplaatsingen in de spits is op tijd
(maximaal 5 minuten korter of langer dan de verwachte reistijd).
inzet gepleegd op verschillende taken en projecten. De (kwaliteits)verbeteringen optreden voor reizigers en weggebruikers. Bijvoorbeeld door de verbetering van
loopstromen op knooppunten, de aanleg van nieuwe en verbeterde fietspaden, het realiseren van vrije bus- of
trambanen of een betere benutting van het wegennet door verkeersmanagementmaatregelen. Een aantal van
die werkzaamheden zijn zichtbaar op korte termijn, andere werkzaamheden zorgen voor een belangrijke basis
voor uitvoering op de langere termijn. Nu studeren is belangrijk zodat er over enkele jaren kan worden ge-
start met de aanleg van bijvoorbeeld een nieuwe tram-
verbinding. Voor projecten en taken kan de stadsregio initiatiefnemer en trekker zijn of projectbegeleider en
financier (bij projecten van bijvoorbeeld de provincie
47 I nfra struc tuur
heid bij strategische discussies
spits samen marktaandelen halen van 70% in hoogste-
of gemeenten), maar ook betrokken bij projecten waar
Netwerk Weg
bij de rijksoverheid.
aan gewerkt heeft zijn de Duinpolderweg en de A8-
de primaire verantwoordelijkheid en financiering ligt
Investeringsprogramma’s
Eind 2013 zijn de Investeringsagenda’s OV en Weg vastgesteld, waarin is opgenomen op welke plekken in de regio de stadsregio wanneer wil financieren in verbe-
teringen van beide netwerken. Het afgelopen jaar is gestart met de uitvoering van de agenda’s. Voor het I nfra struc tuur
uitvoeringsprogramma Weg zijn in 2014 in overleg met de betrokken wegbeheerders nieuwe projecten opge-
48
punt A10 / N247 / S116. Verder is een actualisatie van
start en bestaande projecten nieuw leven in geblazen. Zo worden verkenningen gestart naar de aansluitingen
van Zaanstad op het hoofdwegennet en naar het Knoophet programma gemaakt en invulling gegeven aan een
afsprakenkader om de samenwerking tussen de betrokken overheden te organiseren. Voor de Investeringsagenda
OV is met de gemeente Amsterdam gewerkt aan een
uitvoeringsfasering en een afsprakenkader. Op basis van inhoudelijke criteria, samenhang met de Noord/Zuidlijn
en samenhang met gepland beheer en onderhoudsprojecten zijn 10 nieuwe trajecten, 12 knopen en 9 generieke maatregelen gekozen die in de periode 2015-2018 zullen
worden gerealiseerd. Voor de projecten in de streek is
Belangrijke wegprojecten waar de stadsregio in 2014
A9. In 2014 zijn eerdere verkenningen van de Duinpolderweg geactualiseerd. Daarnaast is op basis van een
risicoanalyse een variant toegevoegd aan de MER Duinpolderweg. In 2015 wordt de MER opgeleverd. Voor de
A8-A9 wordt onder aanvoering van de stadsregio en de Provincie Noord-Holland samen met de gemeenten in
het gebied (Zaanstad, Uitgeest, Heemskerk, Beverwijk en Velsen) een studie uitgevoerd naar het beste tracé om de A8 aan de A9 te verbinden, en het huidige tra-
ject over de N8 en de N203 te ontlasten. Het afgelopen jaar is er een nota reikwijdte en detailniveau opgesteld
welke in de inspraak is geweest. De komende periode zal gewerkt gaan worden aan onder andere de Milieueffect Rapportage. De snelheid van het project is hoog.
Verwacht wordt dat in 2018 gestart kan worden met de realisatie van de verbetermaatregelen welke voortkomen uit dit project. Er zijn ook verschillende kleinere
wegprojecten waarbij de Stadsregio actief betrokken is
geweest in 2014: ‘Middenweg’ in Aalsmeer, onderhoud inclusief verbeteringen aan de provinciale weg N231, de
start verdubbeling van de N244 en is stil gestaan bij het openstellen van de Oostelijke Ontsluiting in IJburg.
een inventarisatie uitgevoerd van de voortgang en is
Naast verkenningen en planstudies van infrastructuur-
niseerd zijn in overleg met betrokken wegbeheerders.
verkeersmanagement. Verkeersmanagement wordt op
geconcludeerd dat 90% van deze projecten al georga-
Voor het programma hoogwaardig openbaar vervoer in de streek (R-net) geldt dat verdere stappen zijn gezet met diverse projecten als een Bereikbaarheid Waterland, HOV A9, Schiphol Oost, busbaan in Aalsmeer, in
combinatie met knoop Schiphol Zuid. Voor de overige 10% projecten zijn afspraken met de wegbeheerders gemaakt en wordt in 2015 aangevangen met de verdere uitwerking. Een voorbeeld daarvan is de HOV Schinkelpassage tussen Schiphol Noord en Amsterdam Zuid.
projecten, is er in 2014 veel aandacht geweest voor het straat uitgevoerd door wegbeheerders. De Stadsregio
werkt intensief samen met gemeente Amsterdam, Provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat, en heeft in 2014 vanuit het regionale belang inbreng geleverd. Samen met de partners is de uitvoering gestart van een Regio-
nale Routekaart. waarin een achttal thema’s benoemd is waarlangs de samenwerking wordt vormgegeven. Eind
2014 heeft de Stadsregio het voortouw genomen voor het herzien van de regionale Netwerkvisie Verkeers-
management. De Netwerkvisie wordt een gezamenlijk product van de regionale partners in verkeersmanagement. De Stadsregio neemt sinds 2014 als volwaardig
partner deel aan de Praktijk Proef Amsterdam (PPA), waarin grootschalig nieuwe methoden worden getest
voor verkeersmanagement in een stedelijke omgeving. In
de PPA werken de regionale partners samen met het rijk. Netwerk OV
In 2014 heeft de stadsregio op verschillende manieren en vanuit verschillende rol gewerkt aan een verbetering
van het openbaar vervoer netwerk, vooral het regionale netwerk tram, bus en metro, maar ook de overstap met de trein en spoor:
• Ombouw Amstelveenlijn: in 2014 is gewerkt aan de Planuitwerking. De ongelijkvloerse kruisingen en het
opstelterrein zijn verder uitgewerkt. Er is gestart met
onderzoeken t.b.v. bestemmingsplannen. De voorwaar-
• Programma HOV Westtangent:
- De nota’s van uitgangspunten voor 3 no regret delen
van het tracé zijn afgerond en de inspraak is voorbe-
reid voor het gehele voorkeurstracé inclusief enkele opties hierin. Er is besloten om de brug over de Ring-
vaart bij de Westtangent te betrekken en na te gaan of verdere verbetering aan de brug mogelijk zijn.
- Busviaduct Oude Haagseweg: In 2014 is het project busviaduct Oude Haagseweg opgestart. De planstudie voor
het busviaduct Oude Haagseweg is afgerond en de bij-
behorende MKBA scoort goed en er zijn stappen gezet
in het verzamelen van de beslisinformatie om medio
2015 tot afronding te komen van de planstudie en de
beslissing om door te gaan met de planuitwerkingsfase.
• Programma HOV Zaancorridor: in het kader van het pro-
materieelbestelling en financiering van het Rijk). De
dies uitgevoerd, voorbereidende werkzaamheden voor
stelveenboog in Q1 2019 zijn ingevuld (tijdelijke situatie,
Staatsecretaris heeft per brief op 15 december 2014 de Rijksbijdrage geformaliseerd.
• Uithoornlijn: In 2014 is de verkenning naar de mogelijkheid van een doortrekking van de Amstelveenlijn naar
gramma HOV Zaancorridor zijn er een aantal planstuuitvoering gedaan en twee projecten gerealiseerd:
- Kruising Peperstraat-Gerhardstraat (Gemeente Zaan-
stad) en het instellen van de VRI’s Coentunnelcircuit (Gemeente Amsterdam) zijn gereed.
Uithoorn afgerond en in oktober door het DB vastgesteld.
- Er zijn voorbereidende werkzaamheden voor de uitvoer
van de planstudie voor de Uithoornlijn, een tramlijn als
de gemeente Amsterdam opgestelde NvU’s voor de
Tegelijkertijd heeft het DB ingestemd met het starten mogelijke alternatief voor de huidige busverbinding tus-
sen Uithoorn, Amstelveen en Amsterdam. In het vierde
van de Verbreding Klaprozenweg gedaan. De door
Cornelis Douwesweg en Halte Noorderpark zijn door de Stuurgroep HOV Zaancorridor goedgekeurd.
kwartaal van 2014 heeft de invulling van de projector-
- In samenwerking met de Provincie Noord-Holland is
de planstudie worden beëindigd met een besluit wel
derweg (Zaanstad) gewerkt en is bestuurlijk vastgsteld
ganisatie Uithoornlijn plaatsgevonden. Eind 2015 zal of geen tram richting Uithoorn.
• Programma HOV A9:
naar een voorkeursvariant voor de kruising N515 - Zuien zal in 2015 verder uitgewerkt worden.
• Tramlijn 15: De verkenning tram Parnassusweg/
- De noordelijke helft van de R-net halte Badhoevedorp
Gelderlandplein is eind 2014 afgerond. Uitkomst is dat
- Implementatie R-net is gerealiseerd in de gemeenten
tramd. Op station Zuid komt hiervoor een keerlus. Deze is
is gerealiseerd.
Haarlem, Haarlemmermeer, en Amstelveen.
- Er is een Quickscan uitgevoerd naar toekomstvaste
lijnvoering R-net in Amstelveen in het kader van een eventuele scopeuitbreiding van het programma.
- Potentiële maatregelen ten behoeve van een scopewij-
ziging Haarlem zijn in kaart gebracht in samenwerking
met Provincie Noord-Holland en de Gemeente Haarlem
- De uitvoering van het busstation Schiphol-Noord is gestart. De oplevering staat gepland voor april 2015.
de huididige buslijn 15 tot station Zuid kan worden verook te gebruiken voor tram 16 of 24. Verlenging van het
traject naar het Gelderlandplein en de Van Nijenrodeweg wordt voor de toekomst niet onmogelijk gemaakt.
49 I nfra struc tuur
den voor het besluit eerder buiten gebruik name Am-
Naast bovengenoemde programma’s en grotere projecten,
Wat betreft de stallingen bij treinstations, heeft de
lende OV projecten waarvoor het trekkerschap ligt bij
NS gewerkt aan een voorkeursscenario voor de uitbrei-
is de Stadsregio actief betrokken geweest bij verschilde wegbeheerder. Het gaat onder meer om projecten als Leidseplein, Appeltjesmarkt, HOV Knoop Buiksloter-
meerplein, het voorplein Amsterdam CS (De Entree), HOV verbinding Schiphol-Lisse met passage over ring-
vaart, busbaan Diemen, busbaan Daalwijkerdreef en verbeteringen in knooppunten als Sloterdijk.
I nfra struc tuur
Spoorzaken, o.a. OV SAAL en Programma Hoogfrequent Spoor (PHS): namens de regio is de stadsregio samen
50
gramma BOR RegioNet is in 2014 binnen de Stadsregio
met de provincie trekker om tot afspraken met het rijk te komen. In 2014 is het besluit genomen over de voorkeursvariant voor OV SAAL. In het kader van het pro-
Amsterdam ‘Inhaling Wormerveer’ gerealiseerd en afspraken gemaakt om vrijval binnen het programma te herbestemmen.
Stadsregio samen met de gemeente en Prorail en de
ding van de stallingscapaciteit (eindbeeld 21.000 plekken) voor Amsterdam CS. Een locatie op het voorplein
past binnen dit totaal beeld en maakt onderdeel uit
van het andere project ‘De Entree’ en gaat mee in het aanbestedingstraject in 2015.
Verbetering OV-knooppunten
In 2014 heeft de stadsregio voor het project ZuidasDok meegewerkt aan de projectscope. Voor de stadsregio zijn o.a. onderdelen uit de Investeringsagenda OV toegevoegd. De scope is vastgesteld, zodat begin 2015 met
de aanbesteding van het project kan worden gestart. De scope wijzigingen verbreding van de Minervapassage
en vervroegde buitengebruikname van de Amstelveenboog worden in Q1 2015 ter besluit voorgelegd aan de Regioraad.
Diverse metro projecten in het kader programma AM-
In het afgelopen jaar is door de vijf consortiumpartijen
van het gehele metro netwerk wordt gewerkt aan de
dat de grenzen aan de capaciteit op zowel het trein- als
SYS, voor de nieuwe metro Noord Zuidlijn als onderdeel uitvoering van integrale vernieuwing van ICT en Tele-
com, uitbreiding van de ‘Opstelvoorziening Metro’ en is in 2014 de uitbreiding van de ‘Werkplaats Diemen’
afgerond. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de stationsrenovatie van de Oostlijn, de metro richting Gein
en Gaasperplas, waarbij ook aanvullende verbeteringen aan de scope zijn toegevoegd waarvoor de Stadsregio extra financiering beschikbaar heeft gesteld in 2014. Netwerk Fiets
(Schiphol, Prorail, NS, I&M en Stadsregio) vastgesteld busstation van Schiphol Plaza binnenkort bereikt worden.
In een vervolgstudie naar uitbreiding van de capaciteit
is in 2014 een voorkeursscenario bepaald, waarbij het
busstation naar het niveau plus 1 verhuisd. Hierdoor ontstaat ruimte voor uitbreiding van het treinstation
en inpassing van de stationshal. In 2015 gaan de stadsregio en Schiphol het busstation en voorrijwegen verder
uitwerken. NS en Prorail werken verder aan het treinstation en zijn eind 2014 gestart met een planstudie.
Vanuit het programma klein is in 2014 voor ruim 125
Tussen juni en december 2014 heeft de Stadsregio Am-
verse OV en Weg projecten, gaat het voor een belangrijk
meer en de Provincie Noord-Holland aan de Verkenning
projecten financiering beschikbaar gesteld. Naast dideel om fietsprojecten: de aanpak van zwakke schakels,
ontbrekende schakels en aanleg van fietsenstallingen nabij treinstations en HOV knooppunten. Een eenma-
lige actie had te maken met het verwijderen of veiliger maken van fietspaaltjes in de verschillende gemeenten.
Op honderden plekken zijn aanpassingen gedaan en is de situatie weer veilig.
sterdam samengewerkt met de Gemeente HaarlemmerKnooppunt Schiphol Zuid. In december 2014 is één van de varianten als voorkeursvariant vastgelegd en is gestart met de verdere uitwerking van het plan.
Knooppuntmanagement en wayfinding
Financiering, werkwijze en optimalisaties
gramma knooppuntmanagement. In 2014 is onder
Infrastructuur besteed aan de uitvoering en studies van
In 2014 is wederom veel energie gestoken in het proandere gewerkt aan:
• Van der Madeweg: een aantal quick wins in de stationsomgeving zijn doorgevoerd, het station zelf wordt aangepast binnen het project Renovatie Oostlijn;
• Spaarne Ziekenhuis: de stadsregio onderzoekt samen met de partners welke optimalisaties van m.n. het voorterrein mogelijk zijn;
• Diemen-Zuid: in samenwerking met gemeente Diemen,
Dienst Metro, GVB, en NS is er gewerkt aan het opstellen van een beheerconvenant;
• Lelylaan:
- er is gestart met het opstellen van een beheerconvenant in samenwerking met de Gemeente Amsterdam,
- NS heeft het initiatief genomen om een overstapstudie op te starten op basis waarvan een aantal aanpassin-
gen kunnen worden gedaan aan het stationsgebied.
Naast de NS en Stadsregio, zijn ProRail, Stadsdeel Nieuw-West en Dienst Metro ook hierbij betrokken;
- ProRail, Stadsdeel Nieuw-West, en Stadsregio Amsterdam hebben samen oplossingen voor fietsparkeren op Station Lelylaan geïnventariseerd. Verdere uitvoering wordt nu gekoppeld aan de overstapstudie;
- Voor de keerlus die volgens de IA-OV bij Lelylaan no-
dig is, zijn in samen werking met het stadsdeel vier varianten in beeld gebracht.
Op 80 OV-Knooppunten in de provincie Noord-Holland
worden in het kader van het project Wayfinding (een
Beter Benutten project) maatregelen getroffen om de reiziger zo soepel mogelijk over te laten stappen en het
infrastructuurprojecten. Het gaat zowel om betaling van
conform subsidiebeschikking gerealiseerde mijlpalen als ook eindafrekening van projecten die zijn uitgevoerd en opgeleverd. Dit bedrag ligt hoger dan oorspronkelijk be-
groot en kan worden opgevangen vanuit het spaarsaldo dat beschikbaar is voor infrastructuurprojecten. In de
praktijk blijft de uitvoering van infrastructuur projecten (flink) achter bij de door de wegbeheerders geprogno-
tiseerde kasritmes. In 2014 is het gelukt om - evenals
in 2013 - tot een goed uitgavenpatroon te komen. Dit
heeft enerzijds te maken met de actievere opstelling vanuit de stadsregio om samen met de wegbeheerders
te kijken naar de mogelijkheden om tot realisatie van
de afgesproken mijlpalen te komen. Anderzijds zijn er diverse projecten nu goed ‘op stoom’ zijn en dat betekent
meer zekerheid wat betreft het kasritme. Ook is er een ontwikkeling waarbij de wegbeheerders de planning van het projecten beter onder controle hebben en er
veel betere beheersing plaats vindt van de risico’s die zich kunnen voordoen. Het is zaak dat deze ontwikke-
ling doorzet, de Stadsregio werkt hier aan mee om tot
betere grip te komen op de projecten en daarmee meer zekerheid over het uitgavenpatroon en daarmee ook waar het primair om moet gaan: uitvoeringsgerichtheid en daarmee een verbetering voor de OV-reiziger
en weggebruiker. Ook het beschikbaar stellen van de
eenmalige ‘Hulpimpuls’ heeft een positief effect gehad
en heeft er voor gezorgd dat projecten waarover lang is gesproken, een stap hebben gezet naar een DB besluit en daarmee uitvoering.
verblijf zo prettig mogelijk te maken. Inmiddels is het
Verder zijn er in 2014 binnen de huidige kaders als de
partijen de fysieke maatregelen realiseren. Een van deze
en vastgesteld in het DB, om de uitvoeringsgerichtheid
subsidietraject doorlopen en kunnen de deelnemende
maatregelen is het plaatsen van zogenaamde Knoop-
PuntOriëntatiePunten. De verbouwing op CS is komende jaren nog aan de gang. Ook de Entree zal worden aangepakt. De Stadsregio Amsterdam is gevraagd om in het kader van Knooppuntmanagement de coördinatie van de Wayfinding te trekken.
verordening en handreiking, optimalisaties voorgesteld
verder te ondersteunen. Zo komen zowel verkenningen en planstudie kosten in het vervolg in aanmerking voor een bijdrage, zijn er naast de reguliere VAT kosten in de planuitwerking en realisatie, enkele kostenposten die in
aanmerking komen voor een aanvullende bijdrage. Het
gaat dan om kosten die te maken hebben met omge-
51 I nfra struc tuur
ProRail, NS, en GVB;
In 2014 is er ruim 90 miljoen euro vanuit het deelbudget
vingsmanagement, risicobeheersing en aanbesteding:
In het verlengde van de beide Investeringsagenda’s Weg
tijdige en zorgvuldige uitwerking en ondersteunt het tij-
subsidiëren naar financieren’, wat in 2015 tot besluit-
als goed wordt ingezet op deze zaken, dan helpt dit een
en OV zijn in 2015 stappen gezet met de uitwerking ‘van
dig behalen van de afgesproken mijlpalen en een kosten
vorming zal gaan leiden.
effectieve inzet van BDU budget en overige budgetten.
Wat heeft het gekost?
I nfra struc tuur
Tabel 1.02.1: Overzicht baten en lasten Programma 2: Infrastructuur
52
Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
95.874.918
136.170.300
104.437.600
100.357.223
1.306.048
1.670.700
1.355.700
885.824
140.000
0
140.000
140.000 76.477
Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente Overige baten / baten voorgaande jaren Werk voor derden uitgevoerd Personeel Totaal Baten
0
0
0
73.333
0
80.000
80.000
97.394.299
137.841.000
106.013.300
101.539.524
91.271.084
130.000.000
98.100.000
94.527.188
2.381.884
2.481.600
0
0
Lasten Subsidies uitvoering BDU wettelijke toevoeging rente Overige lasten / lasten voorgaande jaren
- 116.162
0
0
43.085
Projecten, onderzoek en studie
1.801.630
2.500.000
2.640.000
1.989.117
Personeel
1.680.899
1.989.300
2.052.700
2.120.717
Doorbelaste overhead
1.450.800
1.681.000
1.864.900
1.973.594
Totaal Lasten
98.470.135
138.652.000
104.657.600
100.653.701
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
- 1.075.836
- 810.900
1.355.700
885.824
Onttrekking Reserves
2.745.804
810.900
0
1.124.074
Totaal Baten
2.745.804
810.900
0
1.124.074
Toevoegingen reserves
1.669.968
0
1.355.700
2.009.897
Totaal Lasten
1.669.968
0
1.355.700
2.009.897
Saldo Resultaatbestemming
1.075.836
810.900
- 1.355.700
- 885.824
0
0
0
0
Baten
Lasten
Saldo na Resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens De post Personeel laat een overschrijding van € 68.000
In de volgende tabel is aangegeven wat in de afgelopen
schrijding is ruim gecompenseerd met een onderschrijding
van het gespaarde bedrag over de verschillende projec-
ten opzichte van de gewijzigde begroting zien. Deze over-
vier jaar is gespaard aan BDU-middelen. De specificatie
van € 112.000 op het personeelsbudget dat opgenomen
ten is te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen
is binnen de begrotingspost Onderzoek en studie.
rijksmiddelen (zie blz.119).
Tabel 1.02.3: Ontwikkeling BDU middelen Infrastructuur
Beginstand vooruitontvangen
2011
2012
2013
2014
276.765.424
301.298.389
317.584.478
336.087.600
Beschikte BDU inclusief transfers
91.421.000
87.471.000
101.815.500
101.793.283
Transfers tussen BDU programma’s
- 1.204.899
0
10.180.657
2.912.031
3.227.787
2.381.884
Toegerekende rente
0
369.893.556
391.997.176
431.962.519
437.880.883
- 68.595.167
- 74.412.698
- 95.874.918
- 100.357.223
Eindstand vooruitontvangen
301.298.389
317.584.478
336.087.600
337.523.660
In 2014 is de eindstand van de Vooruitontvangen rijksmid-
Uitvoeringsprogramma 2015 gemaakte reserveringen,
genomen van € 336,1 miljoen eind 2013 tot € 337,5 miljoen
voor Infrastructuur in de loop van 2019 volledig benut
delen BDU Infrastructuur met minder dan € 1,5 miljoen toe-
betekent dit dat de post Vooruitontvangen rijksmiddelen
eind 2014. Deze toename is nooit zo gering geweest, een
zou zijn. Het betekent ook dat in dat jaar zelfs na de inzet
ware succes voor de afdeling Infrastructuur. Deze beperkte
van de jaarlijkse BDU bijdrage voor Infrastructuur een
toename is te danken aan hoge bestedingen, hoger dan
‘tekort’ zou ontstaan. Er is in de prognoses sprake van
ooit, van € 96,5 miljoen aan subsidies en studies.
overplanning aangezien de verwachte uitgaven zijn gebaseerd op verkenningen en planstudies die nog verder
Deze Vooruitontvangen post wordt ingezet voor uitgaven
uitwerking behoeven. Indien nodig kan er te zijner tijd
in de komende jaren. Rekening houdend met de in het
een nadere prioriteitsstelling noodzakelijk zijn.
Programma specifieke toelichting Tabel 1.02.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Infrastructuur Jaarrekening 2013
Vastgestelde begroting 2014
Gewijzigde begroting 2014
Jaarrekening 2014
24.184.286
13.800.000
29.000.000
22.215.707
Middelgroot
49.050.221
100.100.000
53.000.000
59.216.270
Kleine projecten
18.036.577
16.100.000
16.100.000
13.095.212
Groot
Overig Subtotaal Subsidies uitvoering
0
0
0
0
91.271.084
130.000.000
98.100.000
94.527.188
I nfra struc tuur
Totaal beschikbaar Af: Inzet BDU
53
Voor het besteden van de BDU-middelen beheert Infrastructuur 3 deelprogramma’s. Afhankelijk van de (verwachte) projectkosten wordt het project ingedeeld in het programma kleine infrastructuurprojecten
(tot € 5 miljoen), middelgrote infrastructuurprojecten
(€ 5 - € 225 miljoen) of grote projecten waar ook altijd het Rijk bij betrokken is (meer dan € 225 miljoen).
Uit de tabel blijkt er in 2014 in totaal ruim € 3 miljoen meer is besteed aan Subsidies uitvoering dan in 2013, I nfra struc tuur
al een uitzonderlijke jaar, en dat hiermee 96% van de
begroting is gerealiseerd. Het is een mooi resultaat en
54
(€ 2 miljoen van de € 2,6 miljoen). Dit verschil is kleiner
een teken van goede beheersing van de begroting..
Het budget Onderzoek en studie is ook redelijk benut
dan die van de afgelopen jaren en wordt veroorzaakt doordat een aantal studies zijn vertraagd, goedkoper zijn uitgevallen of zijn komen te vervallen.
Het in 2014 geboekte succes is deels te danken aan
een betere inschatting van de projectuitgaven aan de
zijde van de wegbeheerders, maar voor een belangrijk
deel wordt dit veroorzaakt door een betere planning, procesbewaking en begroting maar ook een actievere
betrokkenheid en deskundige inbreng bij de projecten vanuit de Stadsregio.
Bestemmingsreserves
De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgenomen in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: Passiva (zie blz. 118).
03
Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid Portefeuillehouders: Budgethouder:
Ruimte en Wonen; Verkeer J.C. de Neef
De Stadsregio heeft de ambitie een goed samenspel te creëren tussen ruimtelijke ontwikkelingen en verkeer-
en vervoermaatregelen. Daarbij staan bereikbaarheid,
veiligheid en leefbaarheid van de omgeving centraal.
3.4 Verkeersveiligheid: reductie van het aantal verkeersslachtoffers in de regio via het verkeersveilig inrichten
van wegen, educatie voor verkeersdeelnemers op beïnvloedbare risicovolle momenten in hun ‘verkeersloopbaan’ en ondersteuning van landelijke verkeerscampagnes om gewenst verkeersgedrag te bevorderen.
Deze samenhangende benadering wordt steeds meer
3.5 Goederenvervoer: een vlotte doorstroming en afwikkeling
Amsterdam opgenomen, conform de werkwijze van het
van het vervoer over water en spoor en het bereikbaar
in de projecten en in de werkwijze van de Stadsregio MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport).
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt nen, werken en vlot hun bestemming bereiken. Voor het onderwerp Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en Vervoersplan (RVVP) het beleidskader. Het uitvoerings-
programma van het RVVP bestaat uit 9 speerpunten,
die uitgevoerd worden binnen de programma’s Openbaar Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid.
De speerpunten die voor het programma Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid van belang zijn, vindt u hieronder.
houden van stedelijke centra, binnensteden en bedrijven ten behoeve van bevoorrading..
3.6 Gebiedsgericht samenwerken: meer samenhang tussen
ruimtelijke ontwikkelingen en verkeer- en vervoermaat-
regelen. Onder meer via samenwerking tussen overheden in de beleidsontwikkeling en -uitwerking, en via samenwerking tussen overheden en vervoerders om kansrijke
ontwikkelingen rond OV-knooppunten te stimuleren, ook door wegbeheerders en opdrachtgevers financieel
te prikkelen om opgaven integraal en gebiedsgericht op te pakken. Binnen dit thema wordt ook het regionale
verkeersmodel VENOM, het regionaal verkeersonderzoek en evaluaties op diverse beleidsonderdelen meegenomen zodat beleid actueel en dynamisch blijft en bijsturing kan plaatsvinden.
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014?
3.1 Regionaal Netwerk Fiets: verbeteren van het functio-
Onderstaand een aantal belangrijke taken en projecten
3.2 Bewustwording en gedragsbeïnvloeding: het zo efficiënt
Regionaal Verkeer -en Vervoerplan (RVVP)
neren van het regionale fietsnetwerk
mogelijk benutten van de bestaande infrastructuur en het totale verkeersnetwerk, onder meer via het maatregelpakket Beter Benutten MRA.
3.3 Duurzaamheid en leefomgeving: het bereiken van min-
der CO2-uitstoot, lager energieverbruik en een betere luchtkwaliteit. Ook het reduceren van knelpunten met
geluid en externe veiligheid. Het accent ligt op dichtbevolkte woongebieden en op maatregelen met een hoge kosteneffectiviteit..
die in 2014 zijn uitgevoerd.
In 2014 zijn de eerste stappen gezet tot een nieuw strate-
gisch kader voor verkeer en vervoer voor het grondgebied
van de partners in de Vervoerregio. Zoals gebruikelijk is in 2014 het jaarlijkse Uitvoeringsprogramma van het RVVP voor het volgende jaar (2015) vastgesteld.
55 Ruimtelijke P ro jec ten e n M o b il it e it sb e l e id
aan een (Metropool)regio waar mensen prettig, wo-
van het goederenvervoer over de weg, het stimuleren
Fiets
Goederenvervoer
agenda Fiets, een ambitiedocument waarin staat waar
aan verdere acties voor het bereikbaar houden van ste-
Ruimtelijke P ro jec ten en M o biliteitsbeleid
In 2014 is gestart met het opstellen van een Investerings-
56
we voor welk bedrag in de periode 2015-2025 willen investeren. Deze investeringsagenda wordt behalve met de Stadsregiogemeenten ook met de toekomstige partners binnen de Vervoerregio opgesteld en komt in 2015 gereed.
Onderwijl gaat het investeren in regionale fietsprojecten gewoon door. Er zijn tenminste 25 zwakke schakels van
het regionale netwerk aangepakt, waarbij de tijdelijke
beschikbaarheid van het extra budget uit de Hulpimpuls voor Verkeer- & Vervoerprojecten bij circa 20 fietsprojecten door gemeenten is benut. Doel is om jaarlijks 25
In 2014 is binnen het thema goederenvervoer gewerkt delijke centra en bedrijven ten behoeve van bevoorrading en het bevorderen van efficiencyverbeteringen voor
en door vervoerders en verladers. De acties Stimuleren Vrachtbundeling/Logistieke Ontkoppel Punten, Regionaal
afstemmen venstertijden en voertuigbeperkingen en Regionale uitrol dagranddistributie (waarbij vervoer-
ders onder specifieke voorwaarden buiten venstertijden mogen bevoorraden) zijn afgerond. De actie Regionaal
afstemmen ontheffingverlening is van inventarisatiefase naar pilotfase gegaan.
zwakke schakels op orde te brengen, om zo de reste-
Monitoring en informatie
verbeteren. Hiernaast zijn er 40 ontbrekende schakels,
bruik genomen. In VENOM2013 wordt gewerkt met een
rende 250 zwakke schakels uit het netwerk gefaseerd te
welke binnen de looptijd van de investeringsagenda
aangelegd zullen worden. Ruim 750 schakels zijn al in orde. Een van de grootste fietsprojecten in 2014 opgeleverd is de verbinding over de Oostelijke Ontsluiting IJburg richting Diemen, met daarin een brug over het Amsterdam-Rijnkanaal. De fietser heeft hier een hoogwaardige verbinding met breed, rood asfalt gekregen.
Fietsparkeervoorzieningen zijn verbeterd bij een aantal
haltes van het regionale HOV (R-net) waaronder de Zuid-
tangent en een aantal haltes in Zaanstad en Waterland. Voor de NS stations is in 2014 een afspraak gemaakt
met ProRail om samen een reeks stationsstallingen te verbeteren. Met een bijdrage vanuit de Stadsregio zijn ontwerpen gemaakt voor onder andere RAI, Nieuw-
In 2014 is VENOM versie 2013 goedgekeurd en in ge-
basisjaar 2010 terwijl VENOM2011/2012 nog uitgingen van basisjaar 2004. Naast basisprognoses voor 2020 en
2030 op basis van twee gangbare economische groei
scenario’s (hoog en laag) is met VENOM ook een trendprognose voor 2020 opgesteld om een gerichter beeld te kunnen creëren van de mobiliteit in de regio voor de kortere termijn. Deze trendprognose gaat uit van de
‘meest waarschijnlijke situatie’ in 2020 voor de MRA en sluit beter aan bij de daadwerkelijke ontwikkelingen
in de periode 2010-2015. In MRA-verband is verder een monitoring voor de Gebiedsagenda opgesteld. Ten slotte
heeft de SRA deelgenomen aan de bredere onderzoeken “Jongeren en Mobiliteit” en “Senioren op weg” om zo meer zicht te krijgen op te verwachten ontwikkelingen.
Vennep, Hoofddorp en Muiderpoort.
Duurzaamheid
De Stadsregio Amsterdam heeft in 2014 een bijeenkomst
gebied van luchtkwaliteit inhoudelijk afgerond. In 2015
met gemeenten en provincies georganiseerd om gezamen-
In 2014 is het subsidieprogramma voor projecten op het
leggen enkele gemeenten nog een verzoek tot vaststel-
lijk de ambitie voor snelle en hoogwaardige fietsroutes
ling voor, en zal de Stadsregio de eindverantwoording
en moet in de komende jaren in delen plaats gaan vin-
is verder uitgewerkt binnen de verschillende verkeer-en
te bepalen. De uitvoering van deze routes is complex
den. De uitvoering van de route tussen Amsterdam en Zaanstad is vertraagd maar de besluitvorming over de uitvoering heeft plaatsgevonden. Begin 2016 wordt dit project opgeleverd.
van het programma afronden. Het thema duurzaamheid vervoerbeleidsvelden.
De Stadsregio heeft in 2014 gewerkt aan een verdere
Verkeersveiligheid
gebied van verkeer en vervoer. We kijken samen met
veiligheidsbeleid van de Stadsregio Amsterdam. Onder
verankering van duurzaamheid in haar werk op het
andere partijen, zoals Dienst Metro en het GVB, hoe we in de gebouwde en technische voorzieningen van
het OV-net (o.a. rails, materieel, stations, ICT) energie kunnen besparen en opwekken. Zo is er afgesproken om
de komende periode bij renovaties van metrostations
zonnepanelen op overkappingen aan te brengen). Ook
heeft een eerste gesprek plaats gevonden over integraal vervangen van openbare verlichting naar LED binnen de gemeente Amsterdam en of wij vanuit de netwerken hier
In 2014 is gestart met het actualiseren van het verkeersmeer is een analyse uitgevoerd door de SWOV naar de
verkeersveiligheidssituatie in de Metropoolregio Amsterdam i.s.m. de convenantpartners Vervoerregio. Het
SWOV-onderzoek biedt een aantal aanknopingspunten voor de beleidsactualisatie, zoals meer aandacht te leggen op kwetsbare doelgroepen (o.a. de landelijke doelgroepen fietsers en ouderen). In 2015 zal de beleids-
actualisatie verder worden uitgewerkt en vastgesteld.
een bijdrage aan kunnen leveren. Ook duurzaam mate-
Het verkeersveiliger inrichten van schoolzones was in
Daarnaast ligt de nadruk op het vergroten en borgen
Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Uithoorn en Zaans-
riaalgebruik staat in de aandacht (o.a. rails, verharding). van kennis zodat we bij de komende aanbestedingen een sterker gefundeerde afweging te maken over het meenemen en –financieren van duurzaamheidsaspecten en -innovaties.
De regioraad heeft op 21 oktober 2014 ingestemd met
het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst voor MRA-Elektrisch (MRA-E), samen met de provincies Noord-
tad hebben hier in geïnvesteerd. Op basis van de in 2013
uitgevoerde inventarisatie van gevaarlijke fietspaaltjes zijn in 2014 diverse paaltjes verwijderd , onder andere in de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam,
Haarlemmermeer, en Zaanstad. Voor het “Duurzaam Veilig” inrichten van 30 en 60 km/u wegen zijn diverse projecten uitgevoerd, bijvoorbeeld in Haarlemmermeer, Amstelveen en Purmerend.
Holland en Flevoland, en de gemeenten Amsterdam
In 2014 hebben de meeste gemeenten in samenwerking
door de deelnemende partijen vormt de basis om het
Nederland en TeamAlert (een organisatie van en voor jon-
en Almere. De ondertekening van deze overeenkomst
al enkele jaren lopende project MRA-E in 2015 voort te zetten en hieraan een financiële bijdrage te leveren. Het Werkprogramma MRA-E 2015 bouwt qua doelen en
acties voor een deel voort op de gestarte initiatieven uit 2014, waaronder een Europese aanbesteding voor 1.200
met o.a. de politie en de campagneteams van Veilig Verkeer
geren) wederom minimaal 3 verkeersveiligheidscampagnes uitgevoerd . Zo is op ‘snelheid’, ‘de scholen zijn weer
begonnen’, ‘fietsverlichting’ en de ‘BOB-campagne’ het
publiek breed geïnformeerd en bij de campagnes betrokken.
oplaadpunten; het stimuleren van taxiondernemingen,
Voor verkeerseducatie is in 2014 verder ingezet op het
te stappen naar een elektrisch wagenpark; Het verder
gen van 0-18 jaar van verkeerseducatiemateriaal. De
gemeenten en ondernemers met bestelbussen om over opbouwen van de helpdesk voor gemeenten. P+R
In 2014 zijn geen subsidies voor P+R terreinen verstrekt. Wel is de Stadsregio aangehaakt bij ideeën van de gemeente Amsterdam om bestaande parkeervoorzieningen (zoals bij kantoren) beter te gaan benutten voor P+R.
aanbieden aan alle scholen en kinderopvanginstellinmonitor ‘VerkeersEducatieKaart’ heeft inzicht gegeven
in deelnemende scholen en de inspanningen die nodig
zijn om de verkeerseducatie te verbeteren. in 2014 is ver-
keerseducatie bij scholen en instellingen in steeds meer onderwijsprogramma’s opgenomen. Verder is ingezet op
verkeerseducatie voor ouderen door het aanbieden van BROEM- en scootmobieltrainingen door de gemeenten Amstelveen en Haarlemmermeer.
57 Ruimtelijke P ro jec ten e n M o b il it e it sb e l e id
van OV-concessies, en bij projecten en investeringen
2014 een belangrijk thema. Diverse gemeenten waaronder
Beter Benutten
Gebiedsgericht samenwerken
programma Beter Benutten. Beter Benutten voor de Me-
voeringsplannen van rijk en regiogemeenten is ook in
Ruimtelijke P ro jec ten en M o biliteitsbeleid
In 2014 heeft de uitvoering plaatsgevonden van het (rijks)
58
tropoolregio Amsterdam is een gezamenlijk programma van de Metropoolregio-partijen met het ministerie en het
bedrijfsleven, gericht op de aanpak van fileknelpunten. Het programma omvat circa 50 bereikbaarheidsmaatre-
gelen, variërend van verkeersmanagement, knooppunt-
verbeteringen en kruispuntaanpassingen tot transport en logistiek en slimme innovatieve maatregelen. Het totale maatregelen pakket kent een investeringsvolume
van circa € 130 miljoen en de uitvoering ervan liep van
2012 tot en met 2014. De Stadsregio heeft (ook in 2014) het programmabeheer voor het programma verzorgd.
Ondanks dat de uitvoering van een klein aantal projec-
ten nog in 2015 door zal lopen, is het eerste programma Beter Benutten op 31 december 2014 formeel ten einde gekomen.
De samenwerking en medewerking aan visies en uit2014 voortgezet. Denkt u hierbij aan projecten als de
monitoring van de Gebiedsagenda Noordwest Nederland en de het meedenken met en reageren op kleinere en
grotere bestemmings)plannen van gemeenten: zoals Verkeer-en vervoerplan Oostzaan, Structuurvisie Wormerland en Mobiliteitsagenda Amsterdam. Ook heeft
de Stadsregio deelgenomen aan het onderzoek MIRT Stedelijke Bereikbaarheid in MRA-verband en aan het
Rijksonderzoek MIRT Noordwestkant Amsterdam, waarbij op een bredere manier naar bereikbaarheid gekeken wordt. Verder heeft de Stadsregio Amsterdam in 2014 samengewerkt met de MRA-partners, gemeenten, NS
en Prorail aan het stimuleren van kansrijke ontwikkelingen rond OV-knooppunten (o.a. via het project Maak Plaats! van de Provincie Noord-Holland)
Tegelijk heeft Minister Schultz van Haegen in maart
Bereikbaarheidsmakelaar stichting Verkeer Advies
programma Beter Benutten dat in 2015 van start zal
stichting Verkeer Advies zijn per 1 januari 2014 afgerond,
2014 het startsein gegeven voor een 3-jarig vervolggaan. In 2014 hebben de MRA partijen in samenwerking met het bedrijfsleven met o.m. het doen van een bereikbaarheidsanalyse gewerkt aan het opzetten van dit vervolgprogramma.
De activiteiten van Bereikbaarheidsmakelaar
de stichting is opgeheven. Bereikbaarheidsoplossingen
voor bedrijven worden nu binnen het programma Beter Benutten uitgewerkt.
Wat heeft het gekost? Tabel 1.03.1: Overzicht baten en lasten Programma 3: Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
5.539.323
7.524.400
6.577.000
4.136.345
Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer Inzet Luchtkwaliteit rijksbijdrage Rente
- 44.984
0
0
0
70.602
133.000
32.900
0
Overige baten / baten voorgaande jaren
276.030
0
0
0
Werk voor derden uitgevoerd
184.114
154.100
185.400
176.073
Projecten, onderzoek en studie
0
0
9.000
7.811.400
6.795.200
4.321.418
3.658.870
4.094.100
3.499.100
1.897.187
207.575
199.500
0
0
Overige lasten / lasten voorgaande jaren
- 139.201
0
0
- 9.117
Projecten, onderzoek en studie
1.007.048
2.010.000
1.625.000
833.772
891.091
952.600
1.076.800
1.026.425
Lasten Subsidies uitvoering BDU wettelijke toevoeging rente
Personeel Doorbelaste overhead
536.674
621.800
561.400
573.150
Totaal Lasten
6.162.058
7.877.900
6.762.300
4.321.418
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
- 136.973
- 66.500
32.900
0
Onttrekking Reserves
136.973
66.500
0
0
Totaal Baten
136.973
66.500
0
0
Toevoegingen reserves
0
0
32.900
0
Totaal Lasten
0
0
32.900
0
136.973
66.500
- 32.900
0
0
0
0
0
Baten
Lasten
Saldo Resultaatbestemming Saldo na Resultaatbestemming
59 Ruimtelijke P ro jec ten e n M o b il it e it sb e l e id
0 6.025.085
Totaal Baten
Ruimtelijke P ro jec ten en M o biliteitsbeleid
60
Toelichting op de financiële gegevens
blz. 106) is de verdeling van de BDU over alle met de
BDU beschikking en inzet BDU
In de volgende tabel is aangegeven wat in de afgelopen
BDU gefinancierde begrotingsprogramma’s opgenomen.
Het programma Ruimtelijke Projecten en Mobiliteits-
vier jaar is gespaard aan BDU-middelen. De specificatie
beleid wordt vrijwel geheel gefinancierd met de Brede
van het gespaarde bedrag over de verschillende projec-
Doel Uitkering verkeer en vervoer. In paragraaf 3.1.6 Pro-
ten is te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen
gramma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU (zie
rijksmiddelen (zie blz.119).
Tabel 1.03.3: Ontwikkeling BDU middelen Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid 2011
2012
2013
2014
39.082.721
25.813.710
27.676.676
8.085.772
6.408.000
6.254.000
5.921.500
6.051.209
- 13.700.000
0
- 20.180.656
417.687
300.639
207.575
Beginstand vooruitontvangen Beschikte BDU inclusief transfers Transfers tussen BDU programma’s Toegerekende rente Totaal beschikbaar
32.208.408
32.368.349
13.625.095
14.136.981
Af: Inzet BDU
- 6.394.698
- 4.691.673
- 5.539.323
- 4.136.345
Eindstand vooruitontvangen
25.813.710
27.676.676
8.085.772
10.000.636
In 2014 is de eindstand van de Vooruitontvangen rijks-
kunt u verder lezen over de financiering van de verschil-
€ 1,9 miljoen toegenomen van € 8,1 miljoen eind 2013 tot
De Vooruitontvangen post kan onder andere worden
middelen BDU Verkeer en Vervoer met ongeveer
€ 10,0 miljoen eind 2014. Deze toename komt doordat er minder is gerealiseerd dan was gepland in 2014.De wet BDU schrijft voor dat elk jaar rente wordt toegevoegd aan de Vooruitontvangen BDU middelen. In paragraaf d Financiering van de verplichte paragrafen (zie blz. 88)
lende programma´s.
ingezet voor uitgaven in komende jaren. Ook kan het gebruikt worden voor het opvangen van bezuinigingen,
waarvoor niet tijdig andere maatregelen te nemen zijn. Programma specifieke toelichting
Tabel 1.03.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid
Nationale Databank verkeersgegevens
Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
441.617
465.000
264.000
0
Luchtkwaliteit
44.984-
0
0
0
Verkeersadvies
666.163
590.000
175.000
63.481
Venom
132.357
81.800
102.585
95.435
Verkeer en Vervoer overig
407.863
0
0
22.060
Duurzaam Veilig projecten
2.055.854
2.927.300
2.957.300
1.716.212
Totaal Subsidies uitvoering
3.658.870
4.094.100
3.499.100
1.897.187
Uit de tabel blijkt dat er in 2014 in totaal € 1.601.900
5. Onderbesteding post Projecten onderzoek en studie
ding wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende
Vanwege bijdragen vanuit het Rijk via het programma
minder is betaald dan was begroot. Deze onderbesteover- en onderbestedingen:
1. Nationale Databank Wegverkeersgegevens
Het betalingsverkeer voor NDW is gewijzigd: de Stadsregio betaalt haar aandeel via de Provincie Noord-Hol-
land. Door deze gewijzigde omstandigheden is het de Provincie NH niet gelukt tijdig een factuur in te dienen. De factuur 2014 zal in 2015 alsnog betaald worden.. 2. Onderbesteding op het budget Verkeersadvies
In 2013 heeft het Dagelijks Bestuur een besluit genomen
om de subsidie aan Verkeer Advies te gaan stoppen per 1 januari 2014. Zo ook de Provincie NH en de Kamer
2013 ontbonden. In 2014 is de Stichting geliquideerd.
De liquidatiekosten zijn lager uitgevallen dan aanvankelijk begroot.
3. Verkeer en Vervoer overig budget overschrijding van € 22.060
De laatste beschikkingen voor het programma Ontspits zijn betaald.
4. Budget Duurzaam Veilig projecten onderbesteding van ongeveer € 1.241.000
Er heeft dit jaar minder betalingen plaats gevonden dan verwacht. Dit heeft onder meer te maken dat bij
vaststelling van projectsubsidies uit voorgaande jaren
beperkte vrijval is ontstaan wat weer ingezet is voor andere projecten. Anderzijds zijn een aantal kleinere uitvoeringsmaatregelen mbt Campagnes geboekt bij de post Projecten onderzoek en studie en niet onder
Subsidies uitvoering verantwoord waardoor deze post lager uitvalt. Overigens is er dit jaar wel voor ruim
€ 2 mln aan verplichtingen aangegaan, waarvan de betaling en eindafrekening in 2015 zal gebeuren.
Beter Benutten hoefde er minder bijgedragen te worden uit eigen middelen voor diverse projecten en on-
derzoeken. Daarnaast is gereserveerd budget voor een actualisatie van het RVVP niet gebruikt. In 2015 wordt
er samen met de convenantpartners vervoerregio een strategisch kader opgesteld. Bestemmingsreserves
De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgenomen in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: Passiva (zie blz.118).
61 Ruimtelijke P ro jec ten e n M o b il it e it sb e l e id
van Koophandel. Verkeer advies is formeel op 31 dec.
van ruim € 800.000
04
Economie Portefeuillehouder: Budgethouder:
Economie
J.C. de Neef
De Stadsregio speelt een belangrijke rol in het verster-
ken van de regionale economie. Samen met de partners in de Amsterdam Economic Board werkt de Stadsregio aan het versterken van de kennis- en innovatiekracht van de regio. Innovatiestimulering in brede zin en het versterken van het ‘human capital’ door met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven het (technisch) onderwijs in de regio aantrekkelijker en beter te maken staan hierbij Eco no mie
centraal. Dit kan alleen succesvol, als er nauw wordt
62
samengewerkt met/tussen bedrijfsleven, onderwijs/
voorbeelden van herstructurering en herontwikkeling van bedrijventerreinen en transformatie van kantoren over de hele regio. Daarnaast is de afgelopen periode
een kennisnetwerk opgebouwd waarin regio collega’s elkaar steeds beter weten te vinden. Hierdoor kan ef-
ficiënter en effectiever geopereerd worden. Ook is het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB)
actief gebleven bij het ondersteunen van gemeenten
bij de herstructurering van verouderde terreinen. In 2014 heeft het PHB – met financiering van de Stadsre-
gio Amsterdam en de gemeente Zaanstad - een pilot transformatie detailhandel afgerond.
kennisinstellingen en overheden.
Onderwijs en Arbeidsmarkt
Ook in het ruimtelijk-economisch domein levert de Stads-
thema binnen het economisch beleid. Juist omdat in
regio een bijdrage aan een sterk vestigingsmilieu, zoals
de herstructurering bedrijventerreinen, benutten van
economische kansen voor duurzaamheid in de regio, een gezonde kantorenmarkt en een gevarieerde en sterke regionale detailhandelsstructuur.
De Stadsregio draagt op EZ-gebied zorg voor een goede
regionale samenwerking tussen gemeenten, niet alleen
binnen de Stadsregio, maar ook op Metropoolregio-schaal (MRA) en recentelijk ook met de Utrechtse regio. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien
Op 6 mei 2013 was de officiële start van het toeristische
project ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien 2.0’ (ABHZ 2.0), als vervolg op het eerdere ABHZ-project 2008-2012.
Dit project - gericht op een betere spreiding van het toe-
risme over de Metropoolregio Amsterdam – is dermate succesvol gebleken, dat de Stadsregio met zijn partners in MRA een doorstart heeft gerealiseerd. Plabeka
Uit de jaarlijkse Plabeka-monitor blijkt dat het eerder ingezette regionale beleid ten aanzien van de reductie
van nieuwbouwplannen voor kantoren en bedrijventerreinen zijn vruchten begint af te werpen. Een verdere toename aan de overmaat aan werklocaties is door-
broken. Inmiddels is sprake van diverse inspirerende
Onderwijs - Arbeidsmarkt is inmiddels een centraal de toekomst er voor verschillende sectoren dreigende tekorten zijn aan goed opgeleide mensen. Daarom wordt
het steeds belangrijker dat onderwijs en bedrijfsleven
nauwer met elkaar samenwerken om dreigende mis-
matches te voorkomen. Op basis van voorstellen vanuit de Amsterdam Economic Board zijn diverse projecten
ondersteund door de verschillende MRA-partners, met
name om MBO opleidingen meer gericht te laten worden op de vragen vanuit het bedrijfsleven.
Tenslotte kunnen we constateren dat de samenwer-
king op EZ terrein binnen de MRA steeds intensiever wordt. Voorbeelden zijn de gemeenschappelijke hotel-
strategie, de samenwerking op het gebied van Europa en EU-subsidies en natuurlijk de samenwerking met de Amsterdam Economic Board!
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? 4.1 Werklocaties: Realiseren marktconforme balans tussen vraag en aanbod van locaties voor bedrijven, kantoren,
winkels binnen de afgesproken regionale ruimtelijke kaders.
4.2 Toerisme & Recreatie: (Toeristisch Actieplan Metropoolregio Amsterdam -TAMA):
• Internationaal toerisme in de Metropoolregio Amsterdam groeit met 3,5% per jaar;
• In 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan Amsterdam een activiteit buiten de stad Amsterdam (2007:14%).
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014? In 2014 is de regionale EZ- samenwerking op verschil-
lende gebieden geïntensiveerd. Onderstaand een over-
zicht van een aantal belangrijke taken en projecten die in 2014 zijn uitgevoerd op het gebied van Werklocaties,
Detailhandel en Toerisme en Recreatie, als ook op de gebieden Onderwijs en Arbeidsmarkt en Duurzaamheid.
De Stadsregio Amsterdam is binnen de MRA trekker van het dossier toerisme. Dat betekend dat we bijvoor-
beeld het programmamanagement verzorgen voor de
Strategische Agenda Toerisme in de MRA 2025 (dat in het BO PRES van september 2014 is vastgesteld) en het
bijbehorende Actieprogramma Toerisme in de MRA 2025
(waarvoor in oktober 2014 is gestart met de uitwerking). Daarnaast voert de Stadsregio het management en se-
cretariaat over een aantal toeristische projecten en de werkgroep toerisme.
Clusters en Congressen in de MRA
In 2014 is binnen het project Clusters en Congressen in de MRA een goede slag geslagen; door de toevoeging van de clustermanager toerisme en congressen van de Board zijn we goed in staat geweest om de kennis en
Re Creative is een project, dat zich richt op het aanja-
gen van nieuwe activiteiten (in de creatieve en toeristische sector ) op de Nieuwe Hembrug in de Zaanstreek,
waarmee het Hembrugterrein zich in de komende jaren prominent op de Metropoolregiokaart zet. Binnen het project Re Creative worden allerlei educatieve functies
en activiteiten opgezet op het gebied van beeldende kunst, toerisme, evenementen, congressen en tentoon-
stellingen. De Stadsregio Amsterdam is penvoerder en co-financier van dit project. Het project is eind 2014 afgerond.
Toeristische OV-chipcard
Een van de voorwaarden aan een betere spreiding van
toeristen over de regio is dat deze toeristen de regio
dan ook gemakkelijker kunnen bereiken. De Stadsregio speelt een belangrijke (opdracht gevende) rol in het openbaar vervoer van de Stadsregio, en speelt daarnaast
een belangrijke rol op het toeristisch dossier. Door hier een goede verbinding te leggen, hebben we de vervoerders uit de regio kunnen bewegen om een gezamenlijke OV-chipkaart speciaal voor toeristen te ontwikkelen, de Amsterdam & Region Day Ticket.
Binnen het OV marketingbureau wordt op dit moment
besproken hoe de toekomst van het Amsterdam & Region Day Ticket er uit zal komen te zien. Vast staat dat men
door wil met het ticket: de verkoop van het ticket loopt goed en er komen steeds meer verkooppunten. Over de
precieze inhoud van het ticket (wel of niet deelname NS), prijsstelling, etc vindt nog overleg plaats.
ervaring uit de clusters te benutten om meer congres-
Amsterdam Bezoeken, Holland Zien (ABHZ)
congressen.
gezamenlijk besloten het project met vier jaar te verlen-
sen aan te trekken, waaronder een aantal hele grote
De looptijd van het project is verlengd tot oktober 2015.
Stadsregio Amsterdam is behalve projectmanager ook penvoerder van het project.
In mei 2013 hebben de deelnemende partijen van ABHZ gen (ABHZ 2013 – 2016). Mede door het succes van de eerste fase van het project hebben zich bovendien een
aantal nieuwe gemeenten bij het project aangesloten (vooral in de IJmond en in de Gooi- en Vechtstreek).
63 Eco no mie
Toerisme en Recreatie
Re Creative
In 2014 is ingezet op het lokaal ‘laden’ van de ontwikkelde
Beeldkwaliteitfonds
productontwikkeling, het vergroten van de betrokken-
heden voor het Beeldkwaliteitfonds. Met behulp van
karakters door middel van toeristische marketing en heid van lokale en regionale promotieorganisaties en het vergroten van de betrokkenheid van de ondernemers.
Ook was aandacht voor cijferverzameling ten behoeve
van de Toeristische Barometer Metropool Amsterdam en deze actief uitdragen. Uit de cijfers blijkt dat in de eerste jaarhelft van 2014 het aantal internationale ho-
telovernachtingen in de regio met meer dan 16% is geEco no mie
groeid ten opzichte van de eerste jaarhelft 2013. Dit cijfer
64
In 2014 is gestart met de voorbereidende werkzaameen financiële bijdrage van de Provincie Noord-Holland
zijn vijf regionale beeldkwaliteitfondsen opgericht. Met deze fondsen kunnen de gevels en voorterreinen van bedrijfspanden worden opgeknapt. Het fonds wordt in 2015 opengesteld. In totaal draagt de Stadsregio
€ 12.500 bij aan de voorbereidingskosten en € 12.500
voor de uitvoeringskosten. De uitvoering is uitbesteed aan Projectbureau Herstructurering.
ligt ook hoger dan de groei in internationale hotelover-
Regionaal Detailhandelsbeleid
Amsterdam wel harder dan de regio.
In 2014 is een traject opgestart om te komen tot een bun-
nachtingen in Amsterdam. Op de nationale markt groeit
Strategische Agenda toerisme in de MRA
De Stadsregio Amsterdam heeft in 2014 een Strategische
Agenda Toerisme in de MRA 2025 opgesteld. Het bijbehorende Actieprogramma Toerisme in de MRA 2025, en
Commissies winkelplanning
deling van de Amsterdamse Commissie Winkelplanning,
de Regionale Commissie Winkelplanning en de provinciale adviescommissie. In 2014 is hier een onderzoek voor
uitgevoerd. In 2015 worden de commissies gebundeld.
het coördineren van de uitvoering hiervan volgt in 2015.
Mogelijke herijking detailhandelsbeleid
tropoolregio Amsterdam uitgevoerd. Dan wordt duidelijk
dilemma’s op het gebied van detailhandel in detailhandel
.In 2015 wordt een nieuw bezoekersonderzoek in de Meof aan de doelstellingen uit de begroting voldaan is. Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka)
Plabeka is een informeel samenwerkingsverband van
regionale en lokale overheden in de Metropoolregio
Eind 2014 is gestart met een onderzoek naar de huidige
concentraties binnen de Stadsregio Amsterdam. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan of, en zo ja in hoe-
verre het noodzakelijk is om het detailhandelsbeleid in 2015 aan te passen.
Amsterdam. Het doel van Plabeka is het creëren van
Pilot Perifere Detailhandel Voorzieningen (PDV)
toren, bedrijventerreinen, zeehaventerreinen) voor een
In 2014 heeft het PHB de transformatiemogelijkheden
voldoende ruimte en kwaliteit van werklocaties (kan-
evenwichtige economische ontwikkeling om daarmee een bijdrage te leveren aan de versterking van de (inter-
nationale) concurrentiepositie van de Metropoolregio en het verbeteren van het regionale vestigingsklimaat
voor het bedrijfsleven. De jaarlijkse Plabeka monitor is daarbij een gezaghebbende informatiebron gebleken,
waarmee de resultaten van de Uitvoeringsstrategie 2011 kunnen worden gevolgd.
locaties Zaanstad
van PDV-locaties in de gemeente Zaanstad onderzocht.
PHB heeft een analyse gemaakt van de huidige situatie en afgetast welke transformatiemogelijkheden er in de
gemeente Zaanstad zijn, waarbij rekening gehouden is met de feitelijke (ruimtelijke en economische) situatie, juridisch-planologische aspecten en planschade.
De Board
één instrument bijeen brengen van relevante en actuele
regionaal budget, waar ook de provincie en andere MRA
dam, waaronder - naast cijfers over werkgelegenheid,
Met de bijdrage van de Stadsregio Amsterdam aan het gemeenten aan bijdragen, zijn diverse Board projecten gefinancierd. Voorbeelden hiervan zijn projecten binnen de clusters ICT, logistiek en flowers.
Zo richt het project Seamless (Logistiek) zicht op het efficiënter organiseren van de gehele keten van luchtvrachtafhandeling, waarin vervoerders, verladers, douane/
veterinaire controles etc. en luchtvaartmaatschappijen via digitalisering papierwerk, stroomlijning procedures
etc. Via dit project moet Schiphol de (weer) meest efficiënte luchtvracht-airport van EU zijn.
Via het project Open Data (ICT) wordt zoveel mogelijke (zoals bij vervoerbedrijven, parkeerbeheerders, toeristi-
sche attracties etc.) openbaar en bruikbaar beschikbaar
gesteld aan (commerciële) ontwikkelaars van diensten, zoals app-bouwers, websites etc.)
In Green Forensics werken universiteit van Amsterdam
vacatures en werkzoekenden - onderwijsgegevens. Deze monitor moet inzicht bieden in de voortgang op
doelstellingen van het arbeidsmarktbeleid, waarvan de hoofddoelstelling is: ‘Het verbeteren van de kwantitatieve en kwalitatieve match tussen vraag en aanbod in geselecteerde sectoren/clusters, waarbij rekening
wordt gehouden met de vraag van het bedrijfsleven en het aanbod van onderwijsinstellingen’. Duurzaamheid
Nieuw in 2014 was de financiering van een aanjager
duurzaamheid. In 2013 is de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid MRA opgesteld. Hierin zijn acties op vijf
thema’s benoemd: Gebouwde omgeving; Smartgrids; Warmtenetten; Biobased economy, en Mobiliteit. Nadruk
in Uitvoeringsagenda ligt op het sterker verknopen en
opschalen van lokale en deel regionale acties; waardoor men kan leren van elkaars resultaten en kennis en samen kansen benutten, zoals via het Energieakkoord.
(Swammerdam instituut) en de tuinbouw sector samen
Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt
ming van patenten voor gewassen te optimaliseren én
om € 900.000 uit de vrij besteedbare ruimte begroting
om - gebruikmakend van DNA technologie - de bescherde bestrijding van ziekten te verbeteren. Dit kan doordat van ieder gewas het DNA-profiel nauwkeurig wordt vastgesteld.
Onderwijs en Arbeidsmarkt
In 2013 is de samenwerking op het gebied van onderwijs
en arbeidsmarkt verder geïntensiveerd door uitvoering te geven aan het Techniekpact.
Daarnaast levert de Stadsregio een bijdrage aan de on-
derwijs en arbeidsmarktmonitor welke in 2014 en 2015 gerealiseerd wordt. Het doel van de monitor is het in
Op 30 januari 2014 heeft het Dagelijks Bestuur besloten 2014 bestemd wordt voor de Stimuleringsimpuls Eco-
nomie en Regionale Woningmarkt. Hieronder werd € 400.000 beschikbaar gesteld voor Onderwijs & Arbeidsmarkt (uitvoering regionaal techniekpact) en € 200.000 gereserveerd voor nieuwe voorstellen ten behoeve van
de verduurzaming van de programma’s Economie en Regionale Woningmarkt.
Wat heeft het gekost?
65 Eco no mie
informatie die bij verschillende organisaties bekend is
arbeidsmarktinformatie in de Metropoolregio Amster-
Tabel 1.04.1: Overzicht baten en lasten programma 4: Economie Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
Penvoerderschap
983.303
443.600
433.800
249.200
Overige baten / baten voorgaande jaren
- 24.150
0
0
0
Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten
Werk voor derden uitgevoerd
Eco no mie
Totaal Baten
66
0
0
0
283.500
959.153
443.600
433.800
532.700
540.000
410.000
770.000
940.000
0
0
0
60.000
Lasten Subsidies uitvoering Overige lasten / lasten voorgaande jaren Projecten, onderzoek en studie
254.588
380.000
328.000
328.810
Penvoerderschap
983.303
443.600
433.800
249.200
Personeel
268.354
265.200
280.800
254.495
Doorbelaste overhead
146.579
169.800
146.800
155.401
2.192.824
1.668.600
1.959.400
1.987.905
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
- 1.233.671
- 1.225.000
- 1.525.700
- 1.455.206
Saldo na resultaatbestemming
- 1.233.671
- 1.225.000
- 1.525.700
- 1.455.206
Totaal Lasten
Toelichting op de financiële gegevens Financiering programma
Het saldo van het programma 04 Economie wordt gedekt uit de algemene middelen waarvan de gemeentelijke bijdrage het belangrijkste onderdeel is.
Dit wordt verklaard door lagere feitelijke uitgeven voor
de Penvoerdersprojecten (en daarmee ook lagere inkomsten). Per saldo komt het erop neer dat het tekort ongeveer € 70 duizend minder is uitgegeven dan was
begroot, waardoor er iets minder algemene middelen ingezet zijn.
Uit het overzicht van baten en lasten blijkt dat de lasten
Programma specifieke toelichting
29 duizend hoger). Daar staat tegenover dat er meer
Penvoerdersprojecten
duizend hoger). De post werk voor derden uitgevoerd is
het kader van versterking van de economische structuur
bij dit programma hoger zijn dan was begroot (ruim € baten zijn ontvangen dan was begroot (ongeveer € 99 aanzienlijk groter dan begroot (€ 283 duizend). Dit heeft
te maken de bijdrages voor verschillende programma’s, te weten Bijdrage cofinanciering Pieken in de Delta, het beeldkwaliteitsfonds, Het Project Herstructureren Bedrijventerrein en het Beeldkwaliteitsfonds.
De Stadsregio is penvoerder voor meerdere projecten in van de Metropoolregio Amsterdam. Penvoerderschap is aan de orde wanneer meerdere partijen samen werken
en bijdrage aan een project terwijl het budgetbeheer
aan één van de deelnemende partijen gedelegeerd is. De Stadsregio is penvoerder voor de volgende projecten:
Tabel 1.04.2: Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2014 Geraamde totalen per project
Uitvoeringsperiode maand-jaar
Totaal budget
Bijdrage derden
Inzet Stadsregio
32. Clusters en Congressen
05-2010 t/m 10-2015
737.470
637.470
100.000
33. Re Creative 1
01-2012 t/m 12-2014
750.000
650.000
100.000
34. MICE meets Metropolis 2
01-2008 t/m 12-2010
682.418
582.715
99.703
35. Amsterdam bezoeken, Holland zien
01-2009 t/m 03-2013
4.087.635
3.787.635
300.000
36. Herstruct bedrijfsterreinen
10-2009 t/m 12 2013
1.398.450
1.248.450
150.000
37. PRES Progr. regionale economische structuur
01-2009 t/m 12-2016
130.000
110.000
20.000
7.785.973
7.016.270
769.703
Totaal Penvoerderprojecten
1 Re Creative wijkt als penvoerdersproject af, omdat niet de Stadsregio maar de Gemeente Zaanstad het budgetbeheer uitvoert. 2 MICE is een toeristisch begrip dat staat voor meetings, incentives, congresses and exhibitions
In de periode 2008 t/m 2013 zijn de volgende baten en
67 Eco no mie
lasten voor deze projecten gerealiseerd.
Tabel 1.04.3: Verloop baten Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2014 (inclusief bijdragen Stadsregio) Totaal begrote baten
Werkelijk 2008 t/m 2013
Werkelijk 2014
Werkelijk Totaal
Nog te ontvangen inkomsten
32. Clusters en Congressen
737.470
529.610
19.000
548.610
188.860
33. Re Creative/Teruggave Zaanstad na Vaststelling
750.000
750.000
33.605
783.605
-33.605
34. MICE meets Metropolis
682.418
527.959
109.021
636.980
45.438
4.087.635
3.930.313
0
3.930.313
157.322
36. Project herstructurering bedrijventerreinen
381.000
353.300
0
353.300
27.700
37. PRES Prog. regionale economische structuur
130.000
130.000
0
130.000
0
6.768.523
6.221.182
161.626
6.382.808
385.715
35. Amsterdam bezoeken, Holland zien
Totaal baten
Tabel 1.04.4: Verloop lasten Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2014 Totaal begrote lasten
Werkelijk 2008 t/m 2013
32. Clusters en Congressen
737.470
316.302
5.346
321.648
415.822
33. Re Creative
750.000
300.000
300.000
600.000
150.000
34. MICE meets Metropolis
Eco no mie
Werkelijk Totaal
Nog te besteden lasten
682.418
656.010
0
656.010
26.408
4.087.635
4.035.139
0
4.035.139
52.496
36. Project herstructurering bedrijventerreinen
381.000
270.907
0
270.907
110.093
37. PRES Prog. regionale economische structuur
130.000
95.145
12.845
107.990
22.010
6.768.523
5.673.503
318.191
5.991.694
776.829
35. Amsterdam bezoeken, Holland zien
68
Werkelijk 2014
Totaal lasten
Uit bovengenoemde twee tabellen blijkt dat baten en
34. MICE Meets Metropolis
zijn. Deze tijdelijke verschillen worden verrekend met
het Ministerie. De kosten voor het project zijn lager uit-
de lasten per project niet gelijkmatig in de tijd gespreid de balanspost Vooruitontvangen middelen. Toelichting Penvoerderprojecten 32. Clusters en Congressen
De bijdrage van de Stadsregio voor het totale project is
€ 100.000. De einddatum van dit project is in 2014 verlengd naar oktober 2015. In 2014 zijn € 5.346 aan kosten
door de uitvoeringsorganisatie ingediend. Begin 2015 zijn de facturen voor de overige kosten in 2014 aangeleverd. Het zwaartepunt van de uitgaven wordt in 2015
verwacht, waarnaar het project kan worden afgerond. 33. Re Creative
Het project is lager vastgesteld. Conform beschikking is daarom ook de bijdrage vanuit de SRA/PID lager vastge-
steld op € 566.395. Dat is €183.605 minder dan begroot.
Omdat Zaanstad als coördinator over de uitvoering van
het project reeds € 600.000 aan voorschotten had ontvangen, hebben zij een bedrag van € 33.605 teruggestort. Samen met de € 150.000 aan middelen die nog
Het project is inmiddels afgerond en vastgesteld door gevallen dan oorspronkelijk begroot (de daadwerkelijke
kosten zijn ongeveer 93,83% van de begrootte kosten).
Het Ministerie heeft daarom hun vaststelling evenredig lager vastgesteld. De totale projectkosten zijn uitgekomen
op € 644.490. Het verschil van iets meer dan € 11.000 met het in de bovenstaande tabel genoemde bedrag
aan daadwerkelijk gemaakte kosten wordt veroorzaakt door een boeking uit het verleden die op de verkeerde projectcode geboekt is.
35. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien 01-2009 t/m 12-2012
Het project Amsterdam Bezoeken, Holland Zien 2009 2012 is inmiddels afgerond en het verzoek tot definitieve
vaststelling is bij het Ministerie ingediend. De vaststel-
ling door het Ministerie zal naar verwachting in april 2015 worden afgegeven. De daadwerkelijk gemaakte kosten en de daadwerkelijk ontvangen opbrengsten
zullen naar verwachting licht afwijken van hetgeen in bovenstaande tabellen is genoemd.
niet aan hen bevoorschot waren (in totaal dus €183.605)
36 c. Project herstructurering bedrijventerreinen 2012
Budget van het PRES.
komt eventueel beschikbaar aan PHB projecten in la-
zal dit bedrag worden teruggestort naar het Regionaal
PHB 2012 is in 2014 financieel afgesloten. Een rest saldo tere jaren.
36 d. Project herstructurering bedrijventerreinen 2013
37. PRES Platform regionale economische structuur
den gesteld dat alle opbrengsten conform de begroting
nale economische structuur staat tot en met 2014 op
Wat betreft de opbrengsten voor het PHB 2013 kan wor-
zijn geïnd. Hier zijn dan ook geen bijzonderheden te
melden. Dit project is in 2014 financieel afgerond. Een saldo van € 13.000 is beschikbaar gekomen voor PHB-
De totale uitgaven van het PRES programma regio-
€ 110.210. Dit budget betreft een doorlopend budget zonder einddatum.
projecten in 2014.
In de post Subsidies uitvoering zijn onder andere de
36 e. Project herstructurering bedrijventerreinen 2014
partijen opgenomen. In 2014 betrof dit een bedrag van
Wat betreft de opbrengsten voor het PHB 2013 kan wor-
den gesteld dat alle opbrengsten conform de begroting zijn geïnd. Hier zijn dan ook geen bijzonderheden te
melden. Een rest saldo uit voorgaande jaren komt eventueel beschikbaar aan PHB projecten in latere jaren.
bijdragen van de Stadsregio aan projecten van andere
€ 444.052. Het onderstaande overzicht laat zien aan welke projecten in 2014 een bijdrage is betaald, alsmede
de uitvoeringsperiode van alle lopende projecten, het totaal voor het project begrote bedrag, of er al in eerdere jaren bijdragen zijn gedaan en wat het restant is.
Tabel 1.04.5: Verloop projecten Cofinanciering
69 Begroot Uitgaven project 2007 t/m 2013
Uitgaven 2014
Beschikbaar voor uitgaven
02. AIM Cleantech Holland
04-2008 t/m 03-2011
150.000
150.000
0
0
06. Bloomin Holland
12-2008 t/m 12-2010
08. Fast Forward
09-2009 t/m 10-2012
150.000
135.000
15.000
0
50.000
40.000
0
10.000
10. THNK
11-2009 t/m 07-2012
150.000
143.420
0
6.580
2010 t/m 2012
115.000
88.000
0
27.000
16. ARTS-Holland
09-2011 t/m 12-2013
100.000
95.000
5.000
0
17. SMART-Cargohub
11-2010 t/m 09-2013
80.000
0
0
80.000
40. Bijdrage aan ABHZ 2013-2016
01-2013 t/m 12-2016
300.000
300.000
0
180.000
41. Bijdrage SRA aan Amsterdam Economic Board
550.000
0
560.000
- 10.000
99. Nog beschikbaar voor projecten
376.942
50.000
0
326.942
2.021.942
1.001.420
580.000
*620.522
11. E-FREIGHT
Totale uitgaven
*Dit bedrag correspondeert aan de lopende projecten en niet de projecten die reeks zijn afgehandeld.
Toelichting projecten Cofinanciering
1 januari 2015.Naar verwachting zal het project Fast For-
6. Bloomin Holland
bedrag worden overgemaakt.
Het project Bloomin Holland is in 2014 afgerond en vastgesteld conform beschikking. 8. Fast Forward
De looptijd van het project Fast Forward is verlengd tot
ward in 2015 worden afgerond en kan het openstaande
10. THNK
Het project is vastgesteld en financieel afgrond.
Eco no mie
Uitvoeringsperiode maand-jaar
11. E-FREIGHT
Voor de cofinanciering van het project is een beschikking afgegeven voor € 110.000. Een vaststellingsverzoek voor
99. Nog beschikbaar voor projecten
kan het project worden afgero12. GRID
voor projecten’ heeft het dagelijks bestuur € 50.000 co-
16. ARTS-Holland
In 2014 is de laatste 5% cofinanciering overgemaakt. Het project is vastgesteld en afgerond. 17. SMART Cargohub Eco no mie
Amsterdam.
dit project is ingediend.. In 2015 wordt de resterende 20% van de cofinanciering, € 22.000 overgemaakt en
70
gionaal Budget Economie, dat beheerd wordt door EZ
De uitvoering van het project is uitgesteld tot 31 maart
2015. Wanneer het verzoek tot vaststellen is ingediend, kan worden overgegaan tot het overmaken van het open-
staande bedrag van € 70.050. De bijdrage die voor het
project SMART Cargohub is afgegeven valt lager uit dan
Van het begrote bedrag onder de post ‘nog beschikbaar financiering beschikbaar stellen aan het project ‘Green Metropole’. Na afronding van dit project wordt de laatste cofinanciëring betaald.
AIM to Sustain / Dutch Green technology
In 2014 is het project Dutch Green Technology (voorheen
AIM Clean Tech Holland) vastgesteld en afgerond. Hier-
voor is de maximaal beschikbare bijdrage gefinancierd van €150.000. Het project kende een lange looptijd van 2008 t/m 2014.
begroot (€ 70.050). Met het lager vaststellen dan be-
Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt
van € 9.950 vrij.
Het budget Stimuleringsimpuls Economie & Regionale
40. ABHZ 2013-2016
delen voor 2014. Voorwaarden is echter dat projecten in
groot valt na vaststelling van het project een bedrag
In 2013 is een voorschot van 40% overgemaakt aan de
penvoerder van het project, EZ Amsterdam. In 2015 wordt de volgende 40% overgemaakt.
Woningmarkt wordt gedekt uit de vrij beschikbare mid2014 een duidelijke stap in de uitvoering hebben gezet en geboekt moeten worden en uiterlijk in 2015 gerealiseerd moeten worden.
41. Bijdrage SRA aan Amsterdam Economic Board
Een aantal projecten is in 2014 gestart en heeft een
oktober 2013 een incidentele bijdrage van € 150.000
onderstaande overzicht is aangegeven aan welke ge-
In 2014 is volgens besluit van het Dagelijks Bestuur in aan de organisatiekosten voor de Board beschikbaar
gesteld, naast de jaarlijkse bijdrage van €50.000 aan
AIM. Hiervan is 80% overgemaakt. Daarnaast is onder deze post €400.000 beschikbaar gesteld aan het Re-
voorschot gekregen; een aantal projecten nog niet. In meente een subsidie is verleend en hoeveel ze werkelijk als voorschot hebben ontvangen. Het bedrag dat nog open staat (ruimte) is op de balans opgenomen als overlopende post en wordt meegenomen naar 2015.
Tabel 1.04.6: Overzichten subsidies Stimuleringsimpuls Economie Begroot Aalsmeer stim.impuls onderwijs en arbeidsmarkt
Realisatie
Ruimte Restant meegenomen 2015
60.000
48.000
12.000
Amsterdam stim.impuls onderwijs en arbeidsmarkt
200.000
160.000
40.000
Zaanstad stim.impuls onderwijs en arbeidsmarkt
100.000
0
100.000
Totaal Stimuleringsimpuls Economie
360.000
208.000
152.000
05
Regionale Woningmarkt Portefeuillehouder: Budgethouder:
Ruimte en Wonen J.C. de Neef
Stadsregio heeft als ambitie een evenwichtige regionale
woningmarkt te creëren, waar vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten.
De activiteiten komen voort uit de regionale agenda
5.2 Regelgeving Wonen: De Stadsregio heeft als wettelijk
taak regels te stellen voor de toewijzing van sociale huurwoningen en voor het behoud en samenstelling van de woonruimtevoorraad in de regiogemeenten.
Doel: Regels zo (her)formuleren dat ze bijdragen aan het evenwichtig functioneren van de regionale woningmarkt.
(2010-2014) en uit wettelijke taken op het gebied van
5.3 Aandacht voor speciale doelgroepen: De Stadsregio
en aantrekkelijkheid van de woningmarkt voor diverse
stellingen voor het huisvesten van verblijfsgerechtigde
wonen. De activiteiten zijn gericht op de toegankelijkheid
bevolkingsgroepen nu en in de toekomst. Met het gezamenlijke Actieprogramma Regionale Woningmarkt 2011-2014 ‘De roltrap in beweging’ is hier focus in aan-
gebracht. Deze wordt ingegeven door de werking van de verhuisdynamiek naar en in de regio, het zogenaamde huisdynamiek heeft voor de arbeidsmarkt en economie, zowel regionaal als lokaal. Onderwerpen zijn onder meer
een betere afstemming van het woningaanbod op de vraag van verschillende doelgroepen (middeninkomens,
jonge professionals, doorstroomgezinnen, senioren), de
betaalbaarheid van het woningaanbod, regelgeving voor de woningvoorraad en voor de toewijzing van sociale huurwoningen(woonruimteverdeling) , en op het monitoren en analyseren van woningmarktontwikkelingen.
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? In de Regionale Agenda 2010-2014 zijn de volgende thema’s met doelstellingen voor dit programma benoemd: 5.1 Stimuleren Kwantiteit en Kwaliteit woningen: Doel:
het tijdig toevoegen aan de voorraad van woningen van het juiste type, in de juiste woonmilieus, op de juiste
plek. Hierbij geldt de Verstedelijkingsambitie van de Metropoolregio Amsterdam als randvoorwaarde: ongeveer 300.000 woningen toevoegen tot 2040 waarvan tenminste 60% binnenstedelijk.
asielzoekers, bij het huisvesten van slachtoffers van mensenhandel en voormalige zwerfjongeren.
Doel: Kwetsbare groepen hebben voldoende toegang tot de regionale woningmarkt.
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014? 5.1 Stimuleren Kwantiteit en Kwaliteit woningen Verstedelijking
In 2014 verscheen de eerste monitor woningproductie voor de Noordvleugel. Onder andere op verzoek van de
stuurgroep RRAAM en BO-MIRT is deze samengesteld
in samenwerking tussen MRA, NV-Utrecht en ministe-
ries van BZK en IenM. Ook de Stadsregio is hier nauw
bij betrokken als ambtelijk en bestuurlijk trekker van de MRA-Stuurgroep Verstedelijking. De monitor wordt
jaarlijks uitgebracht en bevat gegevens over de ont-
wikkeling van vraag en aanbod in de woningmarkt. Er
wordt gebruik gemaakt van bestaande bronnen. De monitor heeft ook input geleverd voor de ‘nulversie‘ van
de monitor gebiedsagenda die in 2014 verscheen en die ook jaarlijks zal gaan verschijnen.In februari vond het
eerste gesprek plaats tussen minister Blok (BZK, Wonen) en een aantal bestuurders uit de Noordvleugel over de
woningmarkt en vooral om daar meer ‘beweging’ in te brengen. In de loop van 2014 is de voorbereiding gestart
voor een tweede gesprek dat begin 2015 plaatsvond. Onder andere het onderwerp Transformatie zal dan op de agenda staan.
71 Regio na le Wo ningma r kt
roltrapmechanisme, en door het belang dat deze ver-
ondersteunt gemeenten bij de realisatie van de taak-
De Stadsregio draagt o.a. in programma’s als SMASH
o.a. de thema’s ‘Ervaring opdoen met verduurzaming
de kennisontwikkeling over de woningmarkt en de wo-
gebouwen, corporatiewoningen), en ‘Wijk- of complex-
en in de Stuurgroep verstedelijking van de MRA bij aan ningbouwplanning en levert inbreng in de coördinatie
en afstemming van deze lange termijn ontwikkelingen, waarbij met name de integratie met de economische
Regio na le Wo ningma r kt
en bereikbaarheidsdossiers van belang is.
72
In 2014 is het MIRT-onderzoek naar de effecten van or-
ganische woningbouw afgerond. Dit krijgt in 2015 een
vervolg. De Stadsregio is hier nauw bij betrokken (ook gezien de samenhang met het MIRT-onderzoek Stedelijke Bereikbaarheid).
Verduurzaming gebouwde omgeving
Duurzaamheid is een steeds belangrijker aspect van
de kwaliteit van de woningvoorraad, o.a. vanwege het
groeiend aandeel van energie in de woonlasten. Vooral in de bestaande voorraad ligt een grote opgave. De trek-
kende rol en samenwerking voor verduurzaming van de woningvoorraad ligt vooral op het lokale niveau, bij
woningeigenaren, corporaties en gemeenten. De Stadsregio participeert als dit meerwaarde heeft, m.n. op het
gebied van kennisuitwisseling bijvoorbeeld over best
practices. Aanknopingspunten zijn de samenwerking
tussen MRA-gemeenten i.h.k.v. het VNG-Ondersteuningsprogramma Energie, de Intentieverklaring Betaalbare
Voorraad en het Regionaal Actie Programma Wonen, inclusief subsidies uit het Woonfonds.
De Regioraad heeft op 4 maart 2014 ingestemd met
het instellen van een Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt van € 900.000uit de vrij be-
schikbare middelen voor 2014. Uitgangspunt van deze Stimuleringsimpuls is dat gemeenten in de Stadsregio op korte termijn aan de slag gaan met de uitvoering en
afronding van een project waarvoor zij nog een financieel steuntje in de rug kunnen gebruiken. Voor verduurzaming
van maatschappelijk vastgoed en van woningen is in de
Stimuleringsimpuls € 300.000 gereserveerd. In totaal hebben veertien gemeenten 37 aanvragen ingediend, waarvan ongeveer tweederde gericht op (verduurzaming
van) vastgoed en woningen. In de aanvragen zien we
van maatschappelijk vastgoed’ (scholen, gemeentelijke gerichte aanpak van bestaande woningen’ (advies, gezamenlijke inkoop/veiling, ondersteuning VVE’s, bewoners goede voorbeelden laten zien). Regionale Woningmarkt
De Stadsregio Amsterdam heeft enkele jaren geleden
het Bestuurlijk Platform Regionale Woningmarkt in het leven geroepen. Dit betreft een bestuurlijk overleg tus-
sen stadsregiogemeenten, bouwpartijen (corporaties en ontwikkelaars) en investeerders/beleggers. Dit over-
leg kwam voort uit de bestuurlijke behoefte om meer inzicht te vergaren over de werking van de regionale woningmarkt en beter in te spelen op de kwalitatieve aspecten van de woningbehoefte, naast de al vertrouwde
kwantitatief ingestoken nieuwbouwafspraken. Hierna
groeide ook de behoefte de verworven inzichten te delen met andere bouwpartijen en af te stemmen over actu-
ele kansen, opgaven en problemen die zich voordoen. In de crisistijd kwam hier gedachtenvorming over de
meeste effectieve inzet van steeds schaarser wordende
financieringsmogelijkheden bij, hetgeen leidde tot een vorm van prioritering van woningbouwprojecten met een bovenlokale functie.
De crisis heeft de woningmarkt wezenlijk doen ver-
anderen. In de afgelopen jaren is de woningbouwpro-
ductie sterk afgenomen en daarnaast is de rol van de verschillende partijen op de woningmarkt veranderd. De corporaties en grote traditionele projectontwikke-
laars hebben op dit terrein zeer fors aan belang verloren. Uit onderzoek blijkt dat de woningbehoefte in
de Metropoolregio Amsterdam tot 2040 zo’n 300.000 woningen bedraagt , door natuurlijke bevolkingsaan-
was, migratie en huishoudenverdunning. De grootste
opgave doet zich juist voor in de periode tot 2020. De productiecijfers van afgelopen jaren lagen historisch
laag, daarmee heeft de regio een achterstand opgelopen, terwijl al sprake was van een woningtekort. Voor komende jaren staat de regio dan ook voor een forse
bouwopgave. In 2014 spitste de agenda van dit over-
leg zich toe op het aantrekken van beleggers voor de
vrije sectorhuurmarkt. Een van de redenen voor deze
focus is het feit dat enerzijds corporaties flink in hun
tot welzijn en zorg in november is (uitgebreid) gebruik gemaakt van data uit WiRA.
investeringscapaciteit zijn teruggedrongen door onder
Naast deze initiatieven van de Stadsregio Amsterdam
van Vestia. Anderzijds ontstaat steeds meer belangstel-
database. In november 2014 gaven de portefeuillehouders
andere de verhuurdersheffing en betaling aan debacle ling voor de huurmarkt door afnemende mogelijkheden koopwoningen te financieren en veranderende belang-
stelling hiervoor bij woningzoekers. Activiteiten in 2014 waren onder andere een tweetal meet and greets tus-
sen ontwikkelende bouwers en beleggers (maart/juni), een grootschalige kennisdag over wonen in de regio en
gebruiken de corporaties en gemeenten ook zelf de WiRARuimte en Wonen van de Stadsregio groen licht voor het
opstarten van een herhaling van het onderzoek: WiRA
2015. Dit betekent dat de trends en ontwikkelingen op
de regionale woningmarkt, gesignaleerd in WiRA 2013, gevolgd en geactualiseerd kunnen worden.
het vrije sector huursegment (april), deelname aan het
Provinciaal ActieProgramma wonen (RAP)
op de Nederlandse vastgoedbeurs PROVADA (juni 2014),
(RAP’s) van de Provincie Noord-Holland bevatten een set
digitale platform www.vestigingslocaties.nl, promotie
de bestuurlijke bijeenkomst ‘’Woningbouw: gas geven, van Vestigingslocaties naar het internationale platform www.citiesandinvestors.com. Regionaal woononderzoek
Medio 2013 is binnen de Stadsregio Amsterdam, de ge-
meente Almere en de regio IJmond/Zuid-Kennemerland) een groot enquêteonderzoek gestart naar de woonsituatie,
woonwensen- en verhuisbewegingen van huishoudens,
getiteld: Wonen in de Regio Amsterdam (WiRA). De re-
sultaten leidden tot een eerste brede rapportage en een serie presentaties in diverse bestuurlijke en ambtelijke
overleggen. Inmiddels zijn meerdere analyses uitgevoerd
op de data, ten behoeve van andere onderzoeken en
monitors en kennisbijeenkomsten. Zo is het onderzoek: Potentiële vraag naar vrije sector huur in de Stadsregio
Amsterdam (in opdracht van de Stadsregio uitgevoerd in april/mei 2014) voor een groot deel gebaseerd op data
uit WiRA 2013. Op basis van dit rapport vond in april te-
vens de kennismiddag: Wonen in de regio en het vrije
sector huursegment plaats. Ook ten behoeve van de rapportering over de Monitor Plancapaciteit 2014, voor
de jaarrapportage Woonruimteverdeling 2013, de Monitor Betaalbare voorraad 2014 en ten behoeve van een
kennis- en discussiebijeenkomst over wonen in relatie
afspraken tussen provincie en een zestal onderscheiden
regio’s op het gebied van de verschillende aspecten van de woningbouw/woningvoorraad (afspraken over het kwantitatief programma van de regio, over het aandeel
betaalbaar aanbod, het aandeel nultredenwoningen,
duurzaamheid en voorzieningen). De provincie geeft langs
deze weg invulling aan de uitvoering van de provinciale woonvisie. Voor het kunnen aanvragen van ontheffing voor Bouwen buiten bestaand bebouwd gebied (BBG)
en voor het doen van een beroep op subsidie van het provinciale woonfonds is een door GS goedgekeurde RAP
verplicht. Voor de stadsregio vallen de activiteiten voor
de provinciale Rap grotendeels samen met de reguliere activiteiten van het samenwerkingsverband met name
op het gebied van het platform regionale woningmarkt
en de intentieverklaring betaalbare voorraad. In 2014 is ten behoeve van het programma regionale woningmarkt
wederom subsidie aangevraagd en toegekend uit het Woonfonds van de provincie Noord-Holland voor een
tweetal projecten. Het eerste is de projectbegeleiding
en –ondersteuning bij onderdelen van het werkplan Regionale woningmarkt 2014 die betrekking hebben op de uitvoering van het RAP van de Stadsregio. Dit project
omvat onder andere het continueren, faciliteren en on-
dersteunen van het bestuurlijk platform van gemeenten, corporaties en marktpartijen (zie ook onder Regionale
1 http://www.abfresearch.nl/publicaties/rapporten/houdbaarheid-woningbehoefteprognoses-noordvleugel.aspx
73 Regio na le Wo ningma r kt
bijsturen of remmen’’ op 5 november jl. en het opschalen
De zogenaamde Regionale Actieprogramma’s wonen
woningmarkt hierboven). Het andere project betreft de
• Het creëren van meer woningaanbod in het middens-
nl. In de ‘digitale etalage’ van deze website kunnen de
middeninkomen kans op een woning te bieden en om
deelname aan het digitale platform Vestigingsplaats. stadsregiogemeenten hun nieuwbouwlocaties - voor zover uiterlijk binnen twee jaar beschikbaar - plaatsen,
zodat beleggers en ontwikkelaars hierop kunnen inspe-
len.. Doel is het stimuleren van de nieuwbouwproductie Regio na le Wo ningma r kt
binnen de (stads)regio Amsterdam.
74
De eerste RAP geldt voor de periode 2011-2015. Voor de periode 2016-2020 moeten de regio’s – waaronder ook
de Stadsregio – weer een nieuw RAP maken. In november vond daarom een eerste bestuurlijk overleg van Stadsregio, gemeenten en de provincie plaats. Onderwerp van gesprek was proces en inhoud voor het nieuwe
RAP, waarvoor het plan van aanpak in 2015 gestalte moet krijgen.
Intentieverklaring betaalbare voorraad
De Stadsregio en corporaties, verenigd in het PWNR, zien
het huisvesten van mensen met een laag inkomen als
een gezamenlijke zorg. De sociale voorraad staat echter onder invloed van het Woonakkoord en de grote spanning op de woningmarkt in deze regio onder grote druk.
Vanuit deze zorg voor voldoende beschikbaarheid en spreiding van betaalbare huurwoningen in de regio is
egment: dit is van belang om ook huishoudens met een doorstroming vanuit onder andere de sociale huursector te
stimuleren. Dit aanbod is nu nog onvoldoende aanwezig. Op basis van deze intentieverklaring kunnen gemeenten en corporaties lokaal beleid en prestatieafspraken maken. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de wijze van samenwerking en het volgen van de ontwikkelingen door jaarlijkse monitoring. De bedoeling is hierbij niet alleen terug te kijken, maar ook vooruit te blikken op
basis van voorgenomen beleid van corporaties (verkoop, liberalisatie, nieuwbouw, renovatie), maar ook van gemeenten en het Rijk. Op basis daarvan wordt jaarlijks
besproken of de verschillende groepen op de woningmarkt verhoudingsgewijs voldoende worden bediend
of dat er aanleiding is tot het bijstellen van het regio-
naal kader dan wel de lokale prestatieafspraken. In 2014 verscheen hierover de Monitor Betaalbare voorraad (zie
ook hieronder) en ook in de reguliere jaarrapportage woonruimteverdeling is aan een aantal onderdelen ex-
tra aandacht gegeven om de ontwikkelingen beter te kunnen volgen. In 2015 volgt op basis van de conclusies hieruit een bespreeknotitie.
tussen partijen de zogenaamde Intentieverklaring Be-
Monitor betaalbare voorraad
maart 2014. Deze bevat onder andere vier hoofdpunten
trends op de sociale huurmarkt, in het middensegment
taalbare Voorraad tot stand gekomen en ondertekend in waarvoor partijen zich zullen inspannen.
• Het behoud van een substantiële voorraad betaalbare
huurwoningen voor mensen met een laag tot modaal
In de Intentieverklaring spraken partijen af jaarlijks de
en de betaalbare koop te monitoren. Daartoe verscheen in 2014 voor het eerst de monitor Betaalbare voorraad.
Deze bevat gegevens over nieuwbouw, verkoop, liberalisatie en huurprijsontwikkeling in de voorraad van
inkomen (tot € 34.000);
corporaties, ook over het aanbod van corporaties dat
punt daarbij is dat het verschil in de hoeveelheid sociale
huurd, zoals studentenwoningen en tijdelijke verhuur.
en Zuid niet groter wordt;
naar voren:
• Een evenwichtige regionale woningmarkt. Het uitgangs-
niet via WoningNet of directe bemiddeling wordt ver-
huurwoningen tussen de deelregio’s Noord, Amsterdam
In 2014 kwam uit deze rapportage het volgende beeld
• Het beter benutten van de woningvoorraad. Dat kan bijvoorbeeld via flexibele huurprijzen en tijdelijke contracten voor jongeren om de doorstroming op de woningmarkt te stimuleren;
Voorraad
(-0,7%) en kleinst in regio Noord (0,3%).
• De totale voorraad corporatiewoningen is per 1-1-2014
• Van alle sociale huurwoningen zijn in 2013 zo’n 1.100
bijna 283.000 woningen (incl. onzelfstandige en stu-
woningen geliberaliseerd en ruim 2.100 verkocht.
dentenwoningen).
Verhuringen
• In alle deelregio’s neemt de sociale voorraad van corpo-
• Het totaal aantal verhuringen (Woningnet, studenten,
raties af (en daarbinnen het aandeel en aanbod van het
tijdelijke verhuur, etc.) door corporaties bedraagt ong.
huursegment beneden € 597 (tweede aftoppingsgrens
24.000, waarvan ca. 10.000 via Woningnet. In Amster-
2014)). Het segment € 597 - € 699 en het vrijesector-
dam en deelregio Zuid betreft ca. de helft van alle ver-
huursegment nemen toe.
huringen studentenhuisvesting. Regio Noord heeft geen
• In 2013 nam de totale sociale voorraad netto af met
noemenswaardige studentenhuisvesting.
bijna 2.400 woningen: als resultaat van nieuwbouw,
• In 2013 heeft 85% van de verhuringen van corporaties
verkoop, liberalisatie en sloop (-0,8%). De afname was
(incl. studentenwoningen) een huur < € 699 en 15% zit
het grootst in Amsterdam (-1%), gemiddeld in regio Zuid
in de vrije sector.
Grafiek: Verhuringen corporaties via WoningNet en directe bemiddeling (in huurklassen per deelregio)
75
80
Regio na le Wo ningma r kt
70 60 50 40 30 20 10 0
< 597
597 - 699
< 597
Amsterdam
597- 699
Deelregio Noord
< 597
597- 699
Deelregio Zuid
2011 2012 2013 2014
Deze eerste Monitor is een nulmeting en nog niet compleet
5.2 Regelgeving Wonen
huur en de analyse van de vraag irt het aanbod. In de
de Tweede Kamer en aangenomen. Direct na de zomer
met name voor wat betreft betaalbare koop, particuliere volgende editie(s) wordt de monitor verder uitgewerkt/
aangevuld en wordt tevens ook vooruitgeblikt op basis van voorgenomen beleid (corporaties, Rijk, gemeenten).
Het is de bedoeling om in het vervolg alle ontwikkelingen en analyses zoveel mogelijk in één voortgangsrapportage bijeen te brengen.
Begin 2014 is de Huisvestingswet 2014 besproken in
is de Huisvestingswet 2014 ook door de Eerste Kamer bekrachtigd. De Huisvestingswet 2014 is op 1 januari
2015 in werking getreden en alle verordeningen op basis van de oude wet komen na een half jaar, op 1 juli 2015 te vervallen. Dat heeft ertoe geleid dat de inzet in 2014
vooral gericht was op het in beeld brengen van de wijzi-
gingen in de Huisvestingswet 2014 ten opzichte van de
• Het aantal ‘actief’ woningzoekenden nam licht af (-2%),
in de huidige afspraken over regelgeving woonruimte-
een woning. Grofweg de helft hiervan vaker dan 7 keer.
‘oude’ wet en het in beeld brengen welke aanpassingen verdeling en woonruimtevoorraad nodig zijn om aan te sluiten op de nieuwe wet.
De Huisvestingswet 2014 heeft o.a. als gevolg dat regels Regio na le Wo ningma r kt
over woonruimteverdeling alleen nog kunnen worden
76
69.168 personen reageerden in 2013 eenmaal of vaker op
• Het aantal verhuringen aan voorrangskandidaten daalde in 2013 verder, naar 24% van het totaal aantal nieuwe verhuringen. Dit als gevolg van de daling van het aan-
tal stadsvernieuwingsurgenten in Amsterdam en van andere urgenten in Amsterdam en Zuid.
opgenomen in een verordening, terwijl de huidige regio-
• In april 2013 introduceerde een aantal corporaties loten
een convenant. Om een verordening te kunnen opstellen,
In 2013 zijn totaal 553 woningen (9% van het aanbod
nale afspraken over woonruimteverdeling vastliggen in
moet een onderbouwing plaatsvinden van schaarste en
welke groepen ten gevolge van die schaarste verdron-
gen worden. Ook maakt de nieuwe huisvestingswet een andere volgordebepaling en andere regels over lokale
voorrang nodig. Op basis van de Huisvestingswet 2014
is een voorstel uitgewerkt dat ook juridisch getoetst is. Het voorstel is op 21 november 2014 opgestuurd aan diverse partijen voor consultatie.
Vooral omdat de inzet begin 2014 iets minder intensief was, zijn de kosten wat lager uitgevallen dan begroot. Jaarrapportage woonruimteverdeling
Jaarlijks wordt de zogenaamde rapportage Woonruim-
teverdeling opgesteld. Deze beschrijft de ontwikkeling van het aanbod, de reacties en de toewijzing van vrijko-
mende sociale huurwoningen in corporatiebezit in de regio en per gemeente. Het betreft alleen de ‘reguliere’ verhuringen via WoningNet en via directe bemiddeling.
De rapportage is een belangrijk onderdeel van de monito-
ring van de ontwikkelingen in de sociale voorraad in het
kader van de Monitor Intentieverklaring (zie hierboven).
voor een deel van hun vrijkomend aanbod (max. 15%). van deze groep corporaties), via loten verhuurd. Loten is vooral populair onder starters.
• Het wettelijk voorschrift van 90% van de verhuringen
aan huishoudens met inkomen tot € 34.229 werd in 2013 ruimschoots gehaald (98%).
• Het aanbod huurwoningen met een huur tot de tweede
aftoppingsgrens (in 2013 € 574) daalde in 2013 gestaag verder; met name in de regio Zuid.
5.3 Huisvesting Speciale doelgroepen
Hoewel niet meer als wettelijk toezichthouder, ondersteunt de Stadsregio nog altijd actief de regiogemeenten
bij de realisatie van hun taakstellingen op het gebied van de huisvesting van verblijfsgerechtigde asielzoekers.
Door de stagnatie op de woningmarkt van de afgelo-
pen jaren is het aanbod van geschikte woningen sterk afgenomen terwijl de taakstellingen juist sterk stijgen.
Deze stegen voor de gehele regio van 923 personen in
2013 naar 1350 personen in 2014. Door de combinatie van hoge taakstellingen en een beperkt aanbod komen veel gemeenten in de problemen met de realisatie ervan.
In 2014 kwam uit de rapportage over 2013 het volgende
Op verzoek van de Stuurgroep wonen faciliteert de Stads-
• De dynamiek in de sociale voorraad van corporaties nam,
dit probleem. In een ambtelijke werkgroep zijn diverse
beeld naar voren:
na jaren van daling, regiobreed in 2013 nauwelijks meer
af ten opzichte van 2012. Het aantal nieuwe verhuringen
daalde met slechts 2% tot 10.078. In 2012 daalde dat nog met 19% ten opzichte van 2011. De mutatiegraad was
in 2013 nog steeds laag, gemiddeld 4%. In Amsterdam
en in regio Zuid daalde de doorstroming licht, in regio Noord bleef deze op peil.
regio een zoekproces naar alternatieve oplossingen voor
alternatieven onderzocht. Eind november 2014 heeft
de Stadsregio een werkconferentie georganiseerd met onder andere deelnemers van gemeenten, corporaties, Vluchtelingenwerk en de betrokken ministeries. Hier zijn
de twee meest kansrijke alternatieven; samenplaatsen van meerdere verblijfsgerechtigden in één woning en transformatie van leegstaand vastgoed voor onder an-
dere deze groep besproken. Beide worden thans verder
samenwerking op het gebied van de huisvesting van an-
taakstellingen versus het beperkte aanbod aan geschikte
voor de huisvesting van slachtoffers mensenhandel is in
uitgewerkt. Zowel voor de problematiek van de hoge
dere speciale doelgroepen. Het in 2013 gestarte project
woningen als voor ondersteuning bij de mogelijke alter-
2014 voortgezet. Eind 2014 zijn 19 mensen gehuisvest in
natieve oplossingen is in december per brief aandacht
de speciaal in het leven geroepen doorstroomwoningen
gevraagd bij het Rijk. Ook in het bestuurlijk overleg met
in de grote gemeenten in de stadsregio. Hiermee is weer
minister Blok is hiervoor aandacht gevraagd.
ruimte in de maatschappelijke opvang gecreëerd voor de huisvesting van nieuwe slachtoffers.
Slachtoffers Mensenhandel
Wat heeft het gekost?
De Stadsregio is de laatste jaren een aantal malen ver-
zocht om ondersteuning bij de vormgeving van regionale
Tabel 1.05.1: Overzicht baten en lasten Programma 5: Regionale Woningmarkt Vastgestelde begroting 2014
Gewijzigde begroting 2014
Jaarrekening 2014
2.369
3.000
2.500
1.537
Baten Rente Overige baten / baten voorgaande jaren
250.646
0
134.900
37.000
Totaal Baten
253.016
3.000
137.400
38.537
575.015
Lasten 0
0
575.000
Overige lasten / lasten voorgaande jaren
Stimuleringsimpuls
- 6.425
0
0
125
Projecten, onderzoek en studie
585.181
440.000
574.900
491.811
Personeel
346.356
350.700
349.000
293.631
Doorbelaste overhead
185.448
214.900
301.000
318.572
Totaal Lasten
1.110.560
1.005.600
1.799.900
1.679.154
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
- 857.545
- 1.002.600
- 1.662.500
- 1.640.617
Lasten Toevoegingen reserves
2.369
3.000
2.500
0
Totaal Lasten
2.369
3.000
2.500
0
- 2.369
- 3.000
- 2.500
0
- 859.914
- 1.005.600
- 1.665.000
- 1.640.617
Saldo Resultaatbestemming Saldo na Resultaatbestemming
77 Regio na le Wo ningma r kt
Jaarrekening 2013
Toelichting op de financiële gegevens
Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt
Financiering programma
Woningmarkt wordt gedekt uit de vrij beschikbare mid-
Het saldo van het programma 05 Regionale Woningmarkt wordt gedekt uit de algemene middelen waarvan de
Regio na le Wo ningma r kt
gemeentelijke bijdrage het belangrijkste onderdeel is.
78
Het budget Stimuleringsimpuls Economie & Regionale
delen voor 2014. Voorwaarden is echter dat projecten in
2014 een duidelijke stap in de uitvoering hebben gezet en geboekt moeten worden en uiterlijk in 2015 gerealiseerd moeten worden.
Programma specifieke toelichting
Een aantal projecten is in 2014 gestart en heeft een
Overige baten/baten voorgaande jaren
onderstaande overzicht is aangegeven aan welke ge-
Een deel van de subsidiebijdragen uit het Woonfonds
van de Provincie Noord-Holland is in 2014 ontvangen. Het restant wordt in 2015 verwacht.
voorschot gekregen; een aantal projecten nog niet. In meente een subsidie is verleend en hoeveel ze werkelijk als voorschot hebben ontvangen. Het bedrag dat nog open staat (ruimte) is op de balans opgenomen als overlopende post en wordt meegenomen naar 2015.
Tabel 1.05.2: Overzichten subsidies Stimuleringsimpuls Regionale Woningmarkt Begroot
Realisatie
Ruimte Restant meegenomen 2015
Aalsmeer stim.impuls vastgoed, economie en wonen
33.500
9.600
23.900
Amstelveen stim.impuls vastgoed, economie en wonen
49.210
18.000
31.210
Amsterdam stim.impuls vastgoed, economie en wonen
73.000
46.400
26.600
Beemster stim.impuls vastgoed, economie en wonen
23.985
0
23.985
Diemen stim.impuls vastgoed, economie en wonen
40.040
10.000
30.040
Haarlemmermeer stim.impuls vastgoed, economie en wonen
36.750
29.400
7.350
Purmerend stim.impuls vastgoed, economie en wonen
58.750
0
58.750
Uithoorn stim.impuls vastgoed, economie en wonen
45.000
16.000
29.000
Waterland stim.impuls vastgoed, economie en wonen
31.250
0
31.250
Zaanstad stim.impuls vastgoed, economie en wonen
87.500
0
87.500
Landsmeer stim.impuls vastgoed, economie en wonen
26.000
0
26.000
Ouder Amstel stim.impuls vastgoed, economie en wonen
35.000
0
35.000
Oostzaan stim.impuls vastgoed, economie en wonen
22.067
0
22.067
Wormerland stim.impuls vastgoed, economie en wonen
12.933
0
12.933
574.985
129.400
445.585
Totaal Stimuleringsimpuls Regionale Woningmarkt
Projecten onderzoek en studie
Voor een aantal onderdelen is een bijdrage vanuit het
Woonfonds van de Provincie Noord-Holland ontvangen. Zodoende zijn dit jaar minder eigen middelen ingezet.
06
Jeugdzorg Portefeuillehouder: Budgethouder:
Jeugdzorg
drs. C. Pollmann
Jeugdzorg is bedoeld voor jongeren tot 18 jaar met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen waarvoor (alleen) ondersteuning van algemene voorzieningen zoals onderwijs, jeugdgezondheidszorg of het maatschappelijk
werk, niet of onvoldoende helpt. De jeugdzorg is ook bedoeld voor hun ouders of opvoeders. Conform de Wet
op de Jeugdzorg (2005-2014) functioneert er één Stich-
ting Bureau Jeugdzorg in het gebied van de Stadsregio: Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, sinds 2014 onder de naam Jeugdbescherming Regio Amsterdam.
van de preventie en ambulante jeugdhulp (die zich tot nu onvoldoende heeft ontwikkeld) complexere (en duur-
dere) hulp kunnen voorkomen. In samenhang met deze decentralisatie wordt een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op een wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten (voorziening), op een wijze zoals eerder
is gebeurd bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het wettelijke recht op jeugdzorg en individuele
aanspraken op jeugdzorg worden hierbij vervangen door
een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk).
Bureau Jeugdzorg stelt zorgvuldig vast of de cliënt of
Gemeenten in het gebied van de stadsregio Amster-
voeders) in aanmerking komt voor hulp en zo ja, welke
stelselwijziging en hebben samen met het Dagelijks
het cliëntsysteem (jeugdige inclusief ouders en/of op-
die moeten worden weg genomen of verminderd. Dit wordt vastgelegd in een indicatiebesluit dat recht geeft op één of meer zorgaanspraken.
Stelselherziening van de Jeugdzorg
De Wet op de Jeugdzorg is volgens afspraak bij de invoering ervan na 5 jaar geëvalueerd. Het kabinet Rutte
heeft in haar regeringsprogramma een stelselherziening van de Jeugdzorg opgenomen en deze stelselwijzing
vormgegeven in de nieuwe Jeugdweg die op 1 januari 2015 van kracht is geworden. In dit nieuwe stelsel zijn
gemeenten verantwoordelijk voor de zorg voor jeugd
die voorheen viel onder het preventieve jeugdbeleid,
de vrijwillige provinciale Jeugdzorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten) en jeugd-GGZ en jeugd-
zorg in gedwongen kader zoals de voogdijmaatregel, de ondertoezichtstellingen en de jeugdreclassering.
De nieuwe Jeugdwet heeft tot doel het jeugdstelsel te vereenvoudigen en efficiënter en effectiever te maken.
De gemeenten worden verantwoordelijk voor het leveren van alle jeugdhulp. De hoofdgedachte achter deze decentralisatie is dat gemeenten een regierol kunnen
vervullen waar het jeugdhulp betreft en dat dit de kwaliteit van de jeugdhulp door maatwerk zal verbeteren.
De verwachting is dat gemeenten door intensivering
Bestuur van de Stadsregio Amsterdam vormgegeven
aan experimenten om goed voorbereid de nieuwe verantwoordelijkheid tegemoet te kunnen treden.
Ook hebben de gemeenten gekozen voor een voortzetting van de samenwerking. Zo is door vijftien van de zestien gemeenten het gespecialiseerde aanbod Jeugd-
en Opvoedhulp, Jeugd-GGZ en Jeugd-LVB gezamenlijk ingekocht. De gemeente Haarlemmermeer heeft voor aansluiting bij de regio Zuid-Kennemerland gekozen en daarmee aangesloten bij de indeling van de Veiligheidsregio’s.
79 J eugdzo rg
zorg het meest is aangewezen gezien de problemen
dam hebben zich al vroeg voorstander getoond van deze
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? 6.1 Inkoopadvies Bureau jeugdzorg: effectieve en efficiënte
inzet van subsidies aan zorgaanbieders en samenhang in vraag en aanbod op grond van 2-jaarlijks inkoopad-
vies. In 2014 heeft de SRA geen inkoopadvies gevraagd aan JBRA. Gemeenten hebben dit wel gedaan in het
kader van de inkoop van jeugdhulp in 2015. Het laatste inkoopadvies van Bureau jeugdzorg dateert van 2013 en Bureau jeugdzorg heeft een actualisatie van dat advies gegeven waarin zij aandacht vraagt in de transitie voor J eugdzo rg
een aantal bijzondere groepen; dak- en thuisloze jongeren, kinderen in gezinnen in vechtscheiding of huiselijk geweld, speciaal onderwijs en 17+jongeren.
8 0 6.2 Aanpak multiprobleemgezinnen: Kinderen kunnen zich
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014? Nieuwe beleidsperiode
In 2013 is de nieuwe beleidsperiode in het kader van de
rijksjeugdzorg P&C cyclus gestart. Het beleidskader geldt
vanwege de transitie jeugd-zorg slechts voor twee jaren. Het beleidskader beschrijft de toekomstige ambities en de wijze waarop hiernaar toe wordt gewerkt (transitie).
Maar het beleidskader gaat ook over de uitvoering van de jeugdzorg in de jaren 2013 en 2014: de ‘going concern’.
Op 10 december 2013 heeft de Regioraad het op het Beleidskader 2013 – 2014 gebaseerde Regionaal Uitvoeringsplan Jeugdzorg 2014 vastgesteld. Met de voorgenomen invoe-
ring van de Wet Jeugdzorg per 01-01-2015 is dit het laatste
Uitvoeringsplan Jeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam.
zonder bedreiging verder ontwikkelen. De aanpak houdt
Transitie
worden gebracht en voor ieder multiprobleemgezin één
de door SRA gesubsidieerde instellingen. De invoering
in dat Multiprobleemgezinnen eerder en beter in beeld plan van aanpak wordt gemaakt en uitgevoerd onder
één gemandateerde gezinsmanager. Het beleid multiprobleemgezinnen is eind 2013 overgedragen aan de
gemeenten en geen Stadsregionale verantwoordelijkheid meer. De coördinatoren mpg-aanpak houden op vrijwillige basis contact met elkaar.
6.3 Aansluitingsbeleid 5 domeinen: de juiste cliënten zo snel mogelijk op de juiste plek met de juiste zorg. Dit
wordt bereikt met samenhangende werkafspraken tussen de vijf verschillende domeinen: lokaal jeugdbeleid,
jeugd GGZ, Jeugd LVG, Veiligheidsketen en Onderwijs.
De Stadsregio heeft grote vooruitgang geboekt met
multifocaal werken, dit vooruitlopend op de Jeugdwet, waarin de domeinen onder de gemeentelijke regie val-
len. SRA heeft in 2014 een nulmeting laten uitvoeren door Onderzoek en Statistiek.
De transitie Jeugdzorg heeft ingrijpende gevolgen voor van de wet betekent de aangekondigde beëindiging van
de huidige subsidierelatie tussen de Stadsregio Am-
sterdam en de instellingen voor Jeugd en Opvoedhulp (J&OH), Bureau Jeugdzorg, de William Schrikker Groep, het Joods Maatschappelijk Werk en het Advies en Klach-
tenbureau Jeugdzorg. Het dagelijks bestuur heeft alle instellingen per brief d.d. 8 maart 2013 geïnformeerd over deze naderende beëindiging van de subsidierelatie
en de meeste instellingen hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Alle bezwaren zijn inmiddels ontvankelijk
en ongegrond verklaard. Het Dagelijks Bestuur heeft op 19 september 2013 het advies van de bezwaarcommissie overgenomen. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam is tegen dit besluit in beroep gegaan en in
deze procedure heeft de Raad van State begin 2015 alle bezwaren afgewezen.
Vanwege onzekerheid of procedures van instellingen nog
Het Dagelijks Bestuur realiseert zich dat de stelselwij-
DB pro forma bezwaar gemaakt tegen dit besluit van
impact heeft. Het DB heeft echter ook kunnen constate-
tot claims bij de SRA zouden kunnen leiden, heeft het
ziging voor door haar gesubsidieerde instellingen grote
het Rijk om de uitkeringsrelatie te beëindigen. Nu de
ren dat zowel alle betrokken partijen de grondslag voor
laatste juridische procedures zijn afgerond en er geen
de stelselwijzing onderschrijven en grote inzet plegen
claims richting SRA zijn ontstaan, is ook deze procedure
om deze van de grond te krijgen. Het DB kijkt positief
beëindigd. In 2014 is de voorbereiding op de transitie ge-
terug op de afgelopen periode. Samen met de gesubsi-
ïntensiveerd. Er is onderzoek gedaan naar de gevolgen
dieerde instellingen is met bescheiden middelen (want
voor de bedrijfsvoering bij jeugdzorg-instellingen en er
geen mogelijkheid om autonome middelen in te zetten,
hebben gesprekken plaats gevonden tussen gemeenten
anders dan provincies) vorm gegeven aan kwalitatief
en instellingen om te komen tot afspraken waarmee zorg
hoogstaande zorg voor jeugd; samen met gemeenten
continuïteit is gewaarborgd en frictiekosten zoveel mogelijk
en instellingen is intensief aan de overdracht naar ge-
worden beperkt. Deze afspraken zijn opgenomen in drie
meenten gewerkt, het stelsel kan hierdoor stevig uit
Regionale Transitiearrangementen (RTA’s). Gemeenten
de startblokken; de SRA draagt een gezonde jeugdzorg
hebben maximaal ervaring op kunnen doen met jeugd-
over waarin het aantal kinderen dat lang op start zorg
zorg door de projecten: “multifocale zorg”, “ambulante
moet wachten zeer beperkt is.
vallen is de omvang van de door gemeenten ingekochte
81
Het DB wenst gemeenten en instellingen veel succes
zorg voor instellingen aanleiding geweest om een claim
in het nieuwe stelsel.
voor tegemoetkoming in frictiekosten in te dienen bij de
Transitieautoriteit Stelselherziening Jeugd. Begin 2015
Wat heeft het gekost?
zijn er beslissingen genomen omtrent deze claims.
Tabel 1.06.1: Overzicht baten en lasten Programma 6: Jeugdzorg Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
Inzet Rijksbijdrage jeugdzorg
217.708.474
209.685.400
210.263.600
210.621.608
Totaal Baten
217.708.474
209.685.400
210.263.600
210.621.608
Subsidies uitvoering
217.708.474
209.685.400
210.263.600
210.621.608
Totaal Lasten
217.708.474
209.685.400
210.263.600
210.621.608
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
0
0
0
0
Saldo na Resultaatbestemming
0
0
0
0
Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten
Lasten
J eugdzo rg
jeugdhulp” en “afschaalzaken JBRA”. In een aantal ge-
Toelichting op de financiële gegevens
Programma specifieke toelichting
Algemene toelichting
dering – reeds verwerkt in de 2e Herziene begroting
In het laatste jaar waarin de Stadsregio Amsterdam verantwoordelijk was voor de doeluitkering Jeugdzorg
was het in het kader van de transitievoorbereiding zaak om de beschikbare middelen zo optimaal mogelijk in
te zetten. Om flexibiliteit mogelijk te maken zijn deze
Herziene begroting jeugdzorg 2014 (Regioraad van 9 december 2014). Hierdoor zijn de uiteindelijke afwijkingen ten opzichte van de begroting marginaal. Bestuurskosten
het Rijk zijn definitieve beschikking 2014 dit jaar eerder
de bestuurskosten Stadsregio Jeugdzorg vanuit het rijk
maakte dan gebruikelijk. J eugdzo rg
jeugdzorg 2014 (Regioraad van 24 juni 2014) en de 3e
middelen hiervoor toegevoegd aan het Stuurbudget in de 3e herziene begroting 2014. Daarbij hielp het dat
82
Alle belangrijke begrotingswijzigingen zijn – bij uitzon-
Uitgangspunt voor de toelichting is deze 3e Herziene be-
groting Jeugdzorg 2014 van in totaal ruim € 210 miljoen. De totale lasten van Jeugdzorg zijn in 2014 uitgekomen op ruim € 210 miljoen.
Met ingang van 2005 is de jaarlijkse vergoeding voor € 100.000 structureel in verband met de invoering van
de Wet op de Jeugdzorg per 1-1-2005. Met ingang van
2012 is de jaarlijkse vergoeding verhoogd met € 100.000 voor de voorbereidingskosten transitie en in 2013 nog-
maals met € 50.000; in totaliteit bedraagt deze toename daarmee € 250.000.
Daarmee bedragen de bestedingen (lasten) c.q. inkom-
In de post Overige baten en Overige lasten (zie tabel
Herziene begroting 2014.
De specificatie hiervan is als volgt:
sten (baten) nagenoeg evenveel als de raming in de 3e
hiervoor) zijn de bestuurskosten opgenomen.
Tabel 1.06.2: Specificatie van de Bestuurskosten 2014 Omschrijving
Inkomsten
Uitgaven
Gemeente Amsterdam / DMO
€ 530.180
€ 467.172
Ministerie van BZK / VWS
€ 250.000
€ 250.000
Bijdrage Stadsregio
€
€
Subtotaal
€ 780.180
0
0
€ 717.172
Dotatie aan balanspost: Vooruit ontvangen bestuurskosten Totaal
€ 63.008 € 780.180
€ 780.180
Exploitatieresultaat jeugdzorg
Het exploitatiesaldo doeluitkering jeugdzorg (voor de afsluitboeking) 2014 bedraagt ruim € 7 ton. Dit saldo is toegevoegd aan de egalisatiereserve jeugdzorg.
Het exploitatieresultaat voor en na bestemming bedraagt nihil.
Balanspost Vooruit ontvangen egalisatiereserve jeugdzorg (218) De mutatie van deze balanspost bedraagt (in miljoenen euro’s): € 1,7 miljoen
Stand per 1-1-2014
- 1,7 miljoen
Af: onttrekking tbv jeugdzorg
+ 0,7 miljoen
Bij: dotatie exploitatiesaldo jeugdzorg
€ 0,7 miljoen
Stand per 31-12-2014.
De nieuwe Jeugdwet bepaalt dat de wettelijke taak provinciale cq. regionale jeugdzorg moet worden afgewik-
keld. In het bijzonder geldt dit voor het vaststellen van
de subsidies 2014 en het betalen van de facturen van de buitenprovinciale plaatsingen en calamiteitenbudget voor geleverde zorg t/m 31-december 2014.
Om deze taak te kunnen uitvoeren heeft de Stadsregio de Gemeente Amsterdam gevraagd om - op basis van
de huidige Overeenkomst van Opdracht - deze afwik-
keling tot en met het opstellen van een eindafrekening in 2015 voor haar rekening te nemen.
Om dit te kunnen betalen is in de 1e herziene begro-
ting Jeugdzorg 2015 van de Stadsregio een bedrag van € 275.000 opgenomen. Dit bedrag is ontstaan door een
tweetal onttrekkingen van de balansposten: Bestem-
mingsreserve Jeugdzorg respectievelijk Vooruit ontvangen Bestuurskosten. Op basis van deze jaarrekening is voornoemd bedrag opgehoogd tot € 339.337 op de Balanspost Vooruit ontvangen Bestuurskosten.
J eugdzo rg
Eindafrekening Jeugdzorg
83
PARAGRAFEN
02
a. Lokale heffingen
geval 1 januari 2014. Deze aantallen worden gepubliceerd door het CBS.
De stadsregio int geen heffingen rechtstreeks van burgers. De enige lokale heffing van de Stadsregio is de gemeen-
In onderstaande tabel is aangegeven wat in 2014 de
bijdrage wordt uitgegaan van het aantal inwoners per
gemeente is geweest, alsmede de aantallen inwoners
telijke bijdrage. Bij het bepalen van de gemeentelijke
begrote en de werkelijke bijdrage per deelnemende
gemeente per 1 januari van het betreffende jaar, in dit
waarop de gemeente-lijke bijdragen zijn gebaseerd.
Lo ka le heffingen
Tabel 2.a.1: Begrote en werkelijke gemeentelijke bijdrage 2014 per deelnemende gemeente
86
Aantal inwoners per 1 januari Werkelijk 2013
Begroot 2014
Bijdrage in €
Werkelijk 2014
Werkelijk 2013
Begroot 2014
Werkelijk 2014
Aalsmeer
30.618
30.759
30.759
68.278
68.593
68.593
Amstelveen
84.379
85.015
85.015
188.165
189.583
189.583
Amsterdam
799.278
810.937
810.937
1.782.390
1.808.390
1.808.390
8.785
8.910
8.910
19.591
19.869
19.869
Beemster Diemen
25.218
25.930
25.930
56.236
57.824
57.824
Edam-Volendam
28.754
28.920
28.920
64.121
64.492
64.492
Haarlemmermeer
144.153
144.061
144.061
321.461
321.256
321.256
10.454
10.444
10.444
23.312
23.290
23.290
9.141
9.139
9.139
20.384
20.380
20.380
Landsmeer Oostzaan Ouder-Amstel
13.249
13.271
13.271
29.545
29.594
29.594
Purmerend
79.482
79.576
79.576
177.245
177.454
177.454
Uithoorn
28.387
28.418
28.418
63.303
63.372
63.372
Waterland
17.091
17.134
17.134
38.113
38.209
38.209
Wormerland Zaanstad Zeevang Totaal
15.740
15.777
15.777
35.100
35.183
35.183
149.622
150.598
150.598
333.657
335.834
335.834
6.317
6.341
6.341
14.087
14.140
14.140
1.450.668
1.465.230
1.465.230
3.234.990
3.267.463
3.267.463
2,23
2,23
2,23
Bijdrage per inwoner
Uit de tabel blijkt dat in 2014 door de Stadsregio in to-
veranderingen zijn opgetreden in het verslagjaar 2014.
Dit komt overeen met het bedrag dat begroot was vol-
risico’s is de oorspronkelijke nummering van de paragraaf
taal € 3.267.463 is geint aan gemeentelijke bijdragen. gens de Halfjaarrapportage 2014.
Bij het hierna volgende verslag over veranderingen in weerstandsvermogen in de begroting 2014 aangehouden.
b. Weerstandsvermogen
I. Financieringswijze Stadsregio
In de begroting 2014 zijn de risico’s beschreven die de
Met het vaststellen van de wet afschaffing plusregio’s
jaarrekening wordt verslag gedaan van risico’s waarin
Stadsregio twee gescheiden begrotingen en jaarreke-
Stadsregio loopt bij het uitvoeren van haar taken. In de
door de Eerste Kamer op 17 december 2014 zal de
ningen moeten gaan ontwikkelen,
• een begroting / jaarrekening voor de Vervoerregio met de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer
• een begroting / jaarrekening voor de gemeentelijke middelen.
Dit betekent dat de bestemmingsreserves bij de BDU programma geheel vrij besteedbaar zijn geworden.
V. a. Openbaar Vervoer: failliet gaan
In 2017 moet dit geregeld zijn.
Er is een kans dat een vervoerbedrijf, dat binnen de
Het risico van de financieringswijze gaat daarmee ver-
failliet gaat. De mogelijke gevolgen kunnen zijn dat de
vallen: risicobeheersing en vorming van weerstands-
vermogen moet per financieringswijze plaatsvinden. Gezien het verschil in omvang tussen de gemeentelijke
middelen en de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer
was het uitgangspunt al dat risico’s per financierings-
stroom opgevangen moeten worden. Daarin is met de wet afschaffing plusregio’s geen verandering gekomen
Voor de organisatie van de Stadsregio heeft de wet afschaffing plusregio’s ingrijpende gevolgen. Het per-
bediening op straat in de betreffende concessie komt
stil te vallen. Een ander gevolg kan zijn dat de Stadsre-
gio voor de middelen die zij betaalt aan een vervoerder geen product geleverd krijgt.
In 2014 is verder gewerkt aan het beschikbaar hebben van een calamiteitenplan dat moet verzekeren dat, indien
een streekvervoerder in surseance van betaling of faillissement raakt, het aanbod van openbaar vervoer onge-
stoord beschikbaar blijft. Het calamiteitenplan zal in de
eerste helft van 2015 aan de regioraad worden voorgelegd
Uitkering gefinancierde programma’s gaat mee naar de
V. c. Openbaar Vervoer: Onvoldoende prijscompensatie in de BDU
ook geen risico’s meer op wachtgeldverplichtingen. Het
In de meerjarenraming die opgenomen is in de half-
Plan kan daarom vervallen.
de financiele gevolgen van een achterblijvende prijs-
soneel dat wordt ingezet voor de met de Brede Doel
vervoerregio. Voor dit deel van het personeel zijn er dan bijbehorende deel van de bestemmingsreserve Sociaal
Voor het deel van het personeel dat wordt ingezet op
de overige taken die met de gemeentelijke middelen gefinancierd worden bestaat er wel een risico op wacht-
geldverplichtingen. Daarom wordt voor de verplichtin-
gen de bestemmingsreserve Sociaal Plan gehandhaafd. In 2015 zal dit met een afzonderlijk raadsbesluit
jaarrapportage 2014 is voor een indicatie gegeven van
compensatie in de BDU. Regelmatig zal in de meerjarenraming worden nagegaan of een achterblijvende
prijscompensatie aanleiding moet zijn tot maatregelen.
VII. Jeugdzorg 2.1. Risico’s voortvloeiend uit wettelijke regelingen
geregeld worden.
2.1.1. Risico op meerkosten 2014.
IV. Verplichte rentetoevoeging BDU programma’s
verantwoordelijk voor de jeugdzorg, maar is nog wel
Met de invoering van de wet schatkistbankieren per 15
december 2013 vervalt de verplichte rentetoevoeging in het kader van de BDU vanaf 2014. Daarmee vervalt ook het risico van de verplichte rentetoevoeging.
De Stadsregio Amsterdam is na 31-12-2014 niet meer verantwoordelijk voor de afhandeling van de jeugdzorg tot en met 31-12-2014. Voor de financiële afhandeling
van nog niet betaalde uitgaven zijn verplichtingen op-
genomen. Mochten de kosten echter hoger zijn dan geraamd, dan is er geen doeluitkering 2015 waarmee dit kan worden opgevangen.
87 Weersta ndsvermo gen
II. Organisatie Stadsregio
Stadsregio Amsterdam het openbaar vervoer verzorgt,
De verwachting is dat dit risico afdoende wordt afgedekt door de Egalisatiereserve Jeugdzorg (€ 700.000).
Overzicht van de weerstandcapaciteit is al rekening gehouden met de financieringsbron van Onderho ud ka pita a lg o ederen
volgende letters:
B Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer J Jeugdzorg
In het volgende overzicht van de weerstandscapaciteit
88
de betreffende reserves. Dat is aangegeven met de
G Gemeentelijke bijdrage
N Uit meerdere financieringsbronnen gevormd
Tabel 2.b.2: Weerstandsvermogen Werkelijk eind 2011
Werkelijk eind 2012
Werkelijk eind 2013
Werkelijk eind 2014
G. Algemene reserve
1.995.081
2.404.215
2.989.398
3.264.817
Totaal algemene reserve
1.995.081
2.404.215
2.989.398
3.264.817
B. Rentereserve Openbaar Vervoer
2.407.661
2.395.289
616.005
1.219.391
B. Rentereserve Infrastructuur
4.581.508
3.819.448
1.434.402
1.912.444
Subtotaal BDU reserves
6.989.169
6.214.737
2.050.407
3.131.835
662.523
596.629
598.998
598.998
85.834
85.834
85.834
85.834
Algemene reserve
Bestemmingsreserves
G. Reserve Locatiegebonden Subsidies J. Reserve Jeugdzorg N. Reserve automatisering N. Reserve Sociaal Plan
350.362
245.796
305.796
245.796
10.813.400
10.813.400
13.119.314
13.620.738
N. Reserve Koersverschillen
3.486.252
3.486.252
3.159.065
2.630.881
Subtotaal overige reserves
15.398.371
15.227.911
17.269.007
17.182.247
Totaal alle reserves
24.382.621
23.846.863
22.308.812
23.578.899
- 535.758
-1.538.051
1.270.087
Verschil met voorgaande jaar
c. Onderhoud kapitaalgoederen
d. Financiering
De Stadsregio Amsterdam is gehuisvest in een gehuurde
De Stadsregio ontvangt middelen van het rijk, met de
deze paragraaf dus niet aan de orde. Voor de kantoor-
inkomstenbron en keert deze middelen uit aan openbaar
kantoorruimte. Voor de huisvesting is het onderwerp van
automatisering is een onder-houdscontract afgesloten. Periodieke ver-nieuwing is geregeld door een jaarlijkse
dotatie aan de bestemmingsreserve vervanging auto-
Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer als belangrijkste vervoerbedrijven en aan wegbeheerders die infrastructuur aanleggen.
matiseringsapparatuur. De dotatie maakt het mogelijk
De wet BDU biedt de mogelijkheid dat de jaarlijks door
kapitaalgoederen heeft de Stadsregio Amsterdam niet.
voor toekomstige uitgaven. Niet bestede middelen in
de apparatuur na 3 tot 4 jaar te vervangen. Andere
het rijk toegezegde middelen gespaard kunnen worden
een jaar hoeven dus niet terugbetaald te worden naar
het rijk. De niet bestede middelen komen op de balans als vooruitontvangen doeluitkering.
Schatkistbankieren en de BNG beleggingsfondsen Rendement 10-jaars staatsleningen
In 2014 is het totaal van de vooruitontvangen BDU af-
genomen door de omvangrijke investeringsbijdragen in openbaar vervoer materieel. Bij infrastructuur is, net als
in 2013, de beschikte BDU zo goed als geheel besteed.
Voor de komende jaren wordt een verdere stijging van
de bestedingen voor infrastructuurprojecten verwacht.
Uitgangspunten treasurybeleid De invoering van schatkistbankieren en omvangrijke
5% 4% 3% 2% 1% 0% 2010
2011
2012
2013
2014
De Stadsregio heeft middelen belegd in het Geldmartk-
wikkelen van het treasurybeleid. De uitgangspunten
de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze beleggingen zijn
dagelijks bestuur reden geweest voor het verder ont-
hiervoor zijn in een besluit van het dagelijks bestuur van 13 maart 2014 vastgelegd:
• per programma staat realisatie voorop,
• interne financiering van andere programma’s komt op de tweede plaats en
selectfonds en twee Kapitaalmarkt-selectfondsen van voor 4 juli 2012 gerealiseerd. De wet schatkistbankie-
ren, bepaalt dat het verplicht schatkistbankieren niet geldt voor beleggingen die voor 4 juli 2012 zijn verricht.
Deze beleggingen mogen in een aantal jaren worden afgebouwd.
• externe financiering door uitlenen van middelen aan
Het Geldmarktselectfonds met deposito’s met een looptijd
• Interne en externe financiering wordt gebaseerd op de
pen worden afgebouwd. De Kapitaalmarktselectfondsen
derden komt op de laatste plaats meerjarenraming.
Deze uitgangspunten houden in dat het treasurybeleid het realiseren van de beleidsdoelstellingen moet onder-
steunen en gebaseerd moet worden op de meerjarenraming. Realiseren van rendement is dus ondergeschikt
van minder dan 1 jaar moet in drie jaarlijks gelijke stap-
moeten in 7 jaar afgebouwd worden. In 2013 heeft de
eerste stap van de afbouw plaatsgevonden. Dat betekent dat bij de jaarrekening 2015 de Geldmarktselectfonds volledig afgebouwd zullen zijn en de Kapitaalmarktselectfondsen bij de jaarrekening 2018.
aan het realiseren van beleid.
Koersrisico Kapitaalmarktselect
Het rendement op uitzettingen is in het verslagjaar verder
Over de beleggingen in de Kapitaalmarkt selectfondsen
hiervan een beeld aan de hand van het rendement op
leid de bestemmingsreserve Koersverschillen niet vrij
afgenomen. De grafiek van de Nederlandse Bank geeft 10 jarige staatsleningen.
blijft wel een koersrisico bestaan. Dus is het wijs bete laten vallen maar geleidelijk te verminderen in zeven
jaarlijks gelijke stappen,. De afname van de bestemmingsreserve houdt dan gelijke tred met de afname van de beleggingen.
89 Fina nciering
investeringen in het openbaar vervoer zijn voor het
De omvang van deze bestemmingsreserve is ongewij-
vanaf 2013 de aanschafwaarde en de marktwaarde van
Eind 2011, op het hoogtepunt van de eurocrisis lag de
en marktwaarde in absolute grootheden geeft daardoor
zigd: 4% van de aanschafwaarde van de portefeuille. marktwaarde op het laagste niveau, te weten 3,77% lager dan de aanschafwaarde. Met een niveau van 4% van de
aanschafwaarde wordt een veilige waarde aangehou-
den voor de bestemmingsreserve. In de onderstaande
grafiek zijn de aanschafwaarde en marktwaarde weergegeven. Omdat de BNG portefeuille in het kader van
Fina nciering
schatkistbankieren afgebouwd moet worden nemen
90
waarde in mln €
de portefeuille af. Het verschil tussen aanschafwaarde
een verkeerd beeld van het verschil tussen deze waar-
den. Daarom is het verschil tussen aanschafwaarde en marktwaarde in procenten weergegeven. De grafiek laat
goed zien dat de EUROcrisis eind 2011 niet verwacht en
ingrijpend was. Door wijziging in de samenstelling van de portefeuille is de BNG erin geslaagd de marktwaarde weer boven de aanschafwaarde te krijgen.
verschil in %
BNG kapitaalmarktfondsen: verschil aanschafwaarde t.o.v marktwaarde
100
10%
90
8%
80
6%
70
4%
60
2%
50
0%
40
-2%
30
-4%
20
-6%
10
-8%
0
-10% 2009
2010
verschil in %
2011 aanschafwaarde
2012
2013
2014
marktwaarde
De portefeuille in 2014 De uitzettingen in van het Geldmarktselectfonds en de
Deze rentepercentages zijn gebaseerd op een opgave
de verplichte afbouw in het kader van schatkistbankieren.
lenen tussen decentrale overheden. Ter vergelijking, het
Kapitaalmarktselectfondsen zijn in 2014 afgenomen door
Alle beleggingen in de zogeheten Floating Rate Notes,
dit zijn deposito’s met een variabele rente, zijn in 2014 vrijgevallen. Op basis van de meerjarenraming bij de
halfjaarrapportage 2014 is een deel van het rekeningcourant tegoed bij de gemeente Amsterdam omgezet in drie leningen met de volgende rentepercentages: 1 jaars lening
69.000.000
0,19%
3 jaars lening
68.000.000
0,31%
2 jaars lening
47.000.000
0,24%
van de Bank Nederlandse Gemeenten voor onderhands rendement op 1-jarige staatsleningen bedroeg begin 2014
circa 0,18% maar is gedaald naar 0,004% midden juli. In de maanden daarna heeft het rijk niet meer voor 1 jaar geleend. Begin 2015 was het rendement op alle staatsleningen met een looptijd kleiner dan 3 jaar negatief.
Tabel 2.d.1.1: Samenstelling Portefeuille 2014 Stand ultimo 2013
Stand ultimo 2014
Resultaat 2014
BNG: Geldmarkt Select
47.218.000
23.771.130
282.882
BNG: Kapitaalmarkt select A
74.503.220
62.087.098
750.835
BNG: Kapitaalmarkt select B
4.724.433
3.940.440
88.895
BNG: Floating Rate Notes
Rendement In %
14.650.000
0
46.081
141.095.653
89.798.668
1.168.693
1,30 %
-
184.000.000
11.525
0,01 %
Amsterdam: rekening-courant
387.228.557
150.446.989
3.457
0,00 %
Totaal
528.324.210
424.245.657
1.183.675
0,28 %
Totaal BNG Lening u/g
Geldmarkt select is een fonds voor kortlopende depo-
toelichting op de Balans, passivazijde A331 en A222.
91
rente is afhankelijk van de looptijd van het deposito.
Resultaat van de BNG portefeuille
er is geen koersrisico en een 100% hoofdsomgarantie.
Rendement en risico zijn een niet te scheiden paar: Een
Fina nciering
sito’s tot maximaal een jaar waarover de Euribor rente
naar evenredigheid van de dan verstreken tijd. Zie ook
(1, 3, 6, 9 of 12 maanden). Deze fondsen waren dermate
Het risico van de BNG portefeuille is echter ruimschoots
plus opslag wordt ontvangen. De hoogte van de Euribor Het rendement op Geldmarkt select is relatief laag maar De middelen staan vast voor de afgesproken periode
aantrekkelijk dat ze in 2014 ‘vol’ waren: er was geen plaats meer voor nieuwe beleggingen.
Kapitaalmarkt select zijn fondsen bedoeld voor middelen
die langer dan één jaar belegd kunnen worden. Kapi-
hoger rendement gaat gepaard met een hoger risico. gecompenseerd door het gerealiseerde rendement op de BNG portefeuille.
Tabel 2.d.2: Resultaat portefeuille in procenten jaar
cumulatief
instellingen met een gemiddelde resterende looptijd
2007
3,50 %
4,96 %
van gemiddeld 1,5 jaar. De obligaties van Kapitaalmarkt
2008
3,34 %
8,47 %
select B hebben een gemiddelde resterende looptijd
2009
6,03 %
15,02 %
van 2,5 jaar. Beide Kapitaalmarktselectfondsen beleg-
2010
0,65 %
15,77 %
gen uitsluitend in obligaties die voldoen aan de wet-
2011
0,23 %
16,03 %
telijke eisen. De Kapitaalmarktselectfondsen lopen een
2012
4,05 %
20,73 %
2013
1,18 %
22,15 %
stelling van het belegde vermogen te veranderen. De
2014
1,82 %
24,37 %
taalmarkt select A belegt in obligaties van financiële
koersrisico, dat beperkt kan worden door de samenmarktwaarde van de uitgezette gelden bij de BNG is ultimo 2014 € 91.580.410
Het cumulatief rendement op de totale portefeuille bij
Per 31 december 2014 zijn er drie leningen aangegaan
Door dit resultaat op de beleggingen bij de BNG heeft de
met de Gemeente Amsterdam voor totaal € 184.000.000. Aflossingen gebeuren per einddatum van de lening.
De rente is betaalbaar per de 18e december van elk jaar,
de BNG bedraagt 24,37% sinds 1 augustus 2006.
Stadsregio een goede reservepositie kunnen opbouwen.
Wat is het resultaat voor 2014? Tabel 2.d.4: Rentebaten en renteverdeling
Rente baten BNG Geldmarkt select Rente baten BNG Kapitaalmarkt select incl beheerdersvergoeding en koersresultaat
Fina nciering
Rente baten BNG Floating rate notes
92
Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
486.096
618.600
558.043
282.882
1.293.432
940.900
848.792
1.123.580
161.203
254.400
229.496
46.081 16.072
Rente baten Leningen u/g
-
-
-
Rente baten Kassabank
0
-200
-200
0
3.009
6.800
6.800
506
Rente baten ING/Postbank 7 236 666 Rente baten RC gem Adam Totaal Baten BNG Beheerkosten incl uittredingsfee
475.565
644.400
644.400
3.457
2.419.304
2.464.900
2.287.331
1.472.578
387.020
330.000
380.000
277.066
Rente lasten Kasbank Rente programma 01 Openbaar Vervoer Rente programma 02 Infrastructuur
-
-
-
2
570.822
243.000
446.973
245.306
1.306.048
1.670.700
1.355.669
867.742
70.602
133.000
32.898
23.193
Rente programma 03 Ruimt pro. mobiliteit Rente programma 05 BLS
2.369
3.000
2.500
1.537
82.442
85.200
69.291
57.732
2.419.304
2.464.900
2.287.331
1.472.578
Rente programma 97 Algemene middelen Totaal Lasten
In de gewijzigde begroting zijn de geraamde rentebaten
aan de verdere optimalisering van de bedrijfsvoering
werkelijk gerealiseerde rentebaten in 2014 zijn lager
2014 waren bijvoorbeeld:
verlaagd. Door de bijzonder lage rentestand en zijn de
binnen de organisatie. Enkele belangrijke projecten in
dan de gewijzigde begroting.
• De verhuizing van de Weesperstraat naar de
e. Bedrijfsvoering en Communicatie
• Verdere digitalisering van het besluitvormingsproces,
Jodenbreestraat;
het subsidieproces en het archief;
Onderdeel A: afdeling bedrijfsvoering
• Verbetering van de interne controle aan de hand van
en verbetering van de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering
• Verbetering van het risicomanagement en optimaliseren
ken, informatievoorziening, personeel en organisatie,
• Invoering van juridische kwaliteitszorg;
Deze paragraaf gaat in op de activiteiten ter handhaving
omvat een aantal onderdelen (financiën, juridische zaICT en huisvesting) die de organisatie ondersteunen om de kerntaken zo effectief en efficiënt mogelijk uit
te kunnen voeren. De belangrijkste criteria voor de be-
drijfsvoering zijn doelmatigheid, betrouwbaarheid en
klantgerichtheid. De afdeling Bedrijfsvoering werkt gericht aan de uitvoering van de projecten in het Werkplan. In
verband met de komst van de Vervoerregio is gewerkt
een intern controleplan; van de treasuryfunctie;
• Verbetering van de (output)sturing door optimalisering van het P&C instrumentarium;
Om het verbeterproces van de integrale bedrijfsvoering
te kunnen voortzetten, zal de capaciteit en kwaliteit
van de afdeling Bedrijfsvoering gelet op de toekomst op voldoende niveau moeten blijven om de dienstverlening te waarborgen.
Financiën
systematiek. De cyclus is geactualiseerd met de invoering
en de ambtelijke organisatie te ondersteunen bij een
ontwikkelplan en de mogelijkheid tot loopbaancoaching.
Het doel van de financiële bedrijfsvoering is het bestuur
gezond financieel beheer en het leveren van financiële
van ontwikkelgesprekken aan de hand van een persoonlijk
verantwoordingen. De organisatie volgt daarbij de eisen
De organisatie heeft te maken gehad met een stijgend
provincies en gemeenten stelt. Door allocatie, bestem-
geleid tot het inhuren van externen op enkele functies.
die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) aan
ming en bezuinigingen op de BDU is het nog noodzakelijker geworden om de financiële positie te bewaken.
De invoering van een integrale meerjarenraming maakt
het mogelijk om beter inzicht te krijgen in de financiële kasstroom en daarmee de treasaryfunctie te optimaliseren. Met de invoering van het zogenaamde Spoorboekje,
waarin het (plannings)instrumentarium is vastgelegd, en
ziekteverzuim door een aantal langdurig zieken. Dit heeft
Naast de vaste formatie wordt bij een aantal grote projecten
gebruik gemaakt van externe inhuur. Om het veranderpotentieel bij medewerkers te bevorderen en de kansen
in de toekomst te kunnen benutten zijn medewerkers bewust gemaakt van de eigen verantwoordelijkheid voor ontwikkeling en loopbaanplanning. Facilitaire zaken en ICT
aan de hand van een intern controleplan het monitoren
naar de Jodenbreestraat. De invoering van Het Nieuwe
de planning en controlcyclus een feit.. Daarnaast wordt van de financiële beheersing mogelijk geworden. Juridische zaken
De juridische functie heeft aan een grote behoefte in de organisatie voldaan en dat heeft geleid tot een toename
van het aantal vragen. Daarnaast heeft de juridische func-
tie gezorgd voor het verminderen van externe juridische adviezen. In de organisatie is een begin gemaakt met structurele juridische kwaliteitszorg. Er is een periodiek
juridisch overleg ingezet dat organisatiebreed de juridische kwaliteit bewaakt. Gelet op de ontwikkelingen rond
de Vervoerregio zal het takenpakket van de juridische functie naar verwachting verder toenemen. Personeel en organisatie
De organisatie staat voor een transitie naar een Vervoer-
De organisatie is in juni 2014 verhuist van de Weesperstraat
Werken biedt veel mogelijkheden om efficiënter met de
beschikbare ruimte om te gaan. Ook daar maakt de Stadsregio voor de ondersteuning gebruik van de diensten van
anderen. Voor de huisvesting worden werkplekken gehuurd
van de gemeente Amsterdam en is een facilitair contract afgesloten. Daarnaast wordt voor het systeembeheer rond automatisering en de personeelsadministratie gebruik gemaakt van externe dienstverlening. Sinds enkele jaren
is een DMS systeem ingevoerd. Er wordt gewerkt aan
verdere ontwikkeling van het systeem om digitalisering
van alle hoofdprocessen in de organisatie mogelijk te maken. De ICTomgeving en mobiele apparatuur wordt
thans benut voor integratie van communicatie- en dataverkeer waardoor het “papierloos” werken in de organisatie wordt gestimuleerd.
regio. De voorbereiding hiervoor heeft geleid tot meer
Post- en archiefzaken
dingstrajecten uitgevoerd: voor leidinggevenden en voor
doel het bereiken van een niveau van informatiebeheer
opleidingsaanvragen en ook zijn er twee inhouse oplei-
projectleiders. De organisatie is bezig met organisatie-
ontwikkelingsproces en een verbetering van het HRMinstrumentarium. Er is beleid ontwikkeld voor mobiliteit, ziekteverzuim, en de flexibele schil. De organisatie kent
een systematiek van functies, inclusief beschrijvingen,
geformuleerde competenties en functiewaarderingen en
een daarop aansluitende functionering- en beoordelings-
Voor de functie documentaire informatievoorziening is het dat voldoet aan de wettelijke voorschriften. Het (papie-
ren) archief is goed op orde. De standaardisatie van de subsidiedossiers heeft zijn beslag gekregen en het subsidieproces is verder gedigitaliseerd. In 2014 is begonnen
met ook de processen rond het concessiebeheer in het DMSsysteem onder te brengen. De verdere digitalisering
van de hoofd- en subprocessen in de organisatie zal lei-
93 B edrijfsvo ering en Co m mun i cat i e
het opstellen van budgetinstructies is het bewaken van
den tot vereenvoudiging van de fysieke archiefstructuur waardoor de archivering van documenten efficiënter kan
plaatsvinden. Door de verhuizing naar de Jodenbreestraat voldoet de archiefruimte aan de bouwkundige eisen die
zijn gesteld in de ministeriële regeling “bouw en inrichting archiefruimten en archiefbewaarplaatsen”.
Wat heeft het gekost?
B edrijfsvo ering en Com m u n ic atie
Tabel 2.e.1: Overzicht baten en lasten Bedrijfsvoering
94
Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten 5.265
0
0
299
Doorbelastingen
Overige baten / baten voorgaande jaren
2.555.670
2.812.000
3.010.400
3.326.361
Totaal Baten
2.560.934
2.812.000
3.010.400
3.326.660
- 51.064
13.000
13.000
1.286
Lasten Overige lasten / lasten voorgaande jaren Personeel
1.110.215
1.133.200
1.326.700
1.386.613
Algemene zaken
315.157
230.000
260.000
224.184
Huisvesting
508.531
625.000
695.000
701.849
Informatie en communicatie
198.354
130.000
460.000
427.301
Personeel en Organisatie
369.321
445.000
355.000
539.461
50.421
175.800
60.800
105.965
2.500.934
2.752.000
3.170.400
3.386.660
60.000
60.000
- 160.000
- 60.000
Onttrekking Reserves
0
0
220.000
120.000
Totaal Baten
0
0
220.000
120.000
Toevoegingen reserves
60.000
60.000
60.000
60.000
Totaal Lasten
60.000
60.000
60.000
60.000
- 60.000
- 60.000
160.000
60.000
0
0
0
0
Financien Totaal Lasten Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten
Lasten
Saldo Resultaatbestemming Saldo na Resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
baten van Bedrijfsvoering, worden doorbelast naar de
Financiering paragraaf
De wijze van doorbelasten wordt later in deze paragraaf
De netto lasten van de kostenplaats Bedrijfsvoering, dat
wil zeggen het totaal van de lasten minus de overige
programma’s op basis van het aantal formatieplaatsen. toegelicht. Eerst wordt een toelichting gegeven op de over- en onderbestedingen bij de lasten.
Paragraaf specifieke toelichting
we in werkelijkheid een overbesteding van ca. € 65.000.
ongeveer € 216. Duizend. In 2014 is de Stadsregio Am-
kosten die gepaard gaan met de verhuizing en gedeelte-
Bij de lasten is een overbesteding ontstaan van totaal
Deze overbesteding kan worden toegeschreven aan de
sterdam verhuist naar een nieuwe locatie waarbij ook
lijke vervanging van de ICT Systemen. Daarnaast zijn er
is gekozen voor een nieuwe manier van werken (Het
voor de nieuwe locatie nieuwe audiovisuele middelen
Nieuwe Werken). Mede door deze verandering is op een
aangeschaft.
aantal posten een overbesteding ontstaan. Hieronder
4. Een overbesteding van ca. € 184.000 op de post
staan de grootste afwijkingen op de afzonderlijke
Personeel en Organisatie De overbesteding wordt voor-
posten beschreven:
1. Een overbesteding van ca. € 60.000 op de post
namelijk veroorzaakt door hogere kosten op Opleidingen
Personeel: De overbesteding wordt hoofdzakelijk veroor-
en Congressen (ca € 60.000) en Reiskosten woon-werk-
zaakt door hogere inhuurkosten t.b.v. de herinrichting
verkeer, fiets en ov vergoeding (ca. € 30.000). De eerste
van de financiële administratie
overbesteding is te verklaren door de organisatieontwikkelingen in verband met de Vervoerregio waardoor
2. Een onderbesteding van ca. € 35.000 op de post Al-
meer behoefte was aan opleidingen. De tweede is te
gemene zaken: De onderbesteding wordt veroorzaakt
verklaren door het invoeren van de WKR en afschaffen van de fietsvergoeding waardoor er meer fietsen zijn
koerierskosten en kosten voor drukwerk. De grootste
aangeschaft. Daarnaast is een niet voorziene post van
onderbesteding zien we bij Juridische ondersteuning.
ca. € 45.000 aan ziektekosten.
De vergader- en representatiekosten waren echter fors
5. Een overbesteding van ca. € 45.000 op de post
hoger dan begroot (ca. € 60.000). Dit wordt veroorzaakt door een werkplekken tekort in 2014. Hierdoor hebben
wij structureel vergaderruimte gehuurd om werkplekken te creëren. Door de nieuwe huisvesting en de nieuwe
manier van werken verwachten wij een daling van deze
door hogere accountantskosten wegens extra controle in verband met de beëindiging van fonds Bonroute.
In 2010 was geconstateerd dat de lasten van enkele
kosten.
3. Een onderbesteding van ca. € 33.000 op de post
Financiën De overbesteding op deze post is veroorzaakt
facilitaire posten de laatste jaren fors gestegen zijn.
De verklaring hiervoor kon gevonden worden in het toe-
genomen aantal personen dat daarvan gebruik maakt
Informatie en communicatie: Omdat we hier te maken
binnen de organisatie. Net als de afgelopen jaren worden
hebben met een niet benutte reservering van € 100.000
de volgende posten daarom ook in de komende periode
voor de vervanging van het financieel systeem hebben
kritisch bewaakt:
Tabel 2.e.2: Te volgen facilitaire posten bedrijfsvoering voor de periode 2011 tot en met 2014
Druk- en reprokosten Vergader- en representatiekosten Informatie en automatisering
2011
2012
2013
2014
54.512
52174
50255
50912
62.104
79486
94297
104962
172.003
284941
198354
323229
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat de uitgaven voor
Stadsregio en daarmee samenhangende behoefte aan
t.o.v. 2013. Dit komt door onder andere de groei van de
waren toegerust op flexwerken hebben wij om werkplek-
vergader- en representatie in 2014 nog iets zijn gestegen
meer vergader ruimte. Omdat wij op de oude locatie niet
95 B edrijfsvo ering en Co m mun i cat i e
door lagere kosten voor kantoorbehoeften, porti- en
ken te creëren structureel vergaderruimte gehuurd bij de
grootste deel van de werkplekken voorzien van dubbele
nieuwe huisvesting en een nieuwe manier van werken
schaft. Ten slotte hebben we kosten gemaakt voor het
gemeente Amsterdam. De verwachting is dat we door een flinke afname in deze kosten zullen zien in 2015.
De Druk- en reprokosten zijn ongeveer gelijk gebleven B edrijfsvo ering en Com m u n ic atie
ondanks de groei van de Stadsregio. De verwachting is
96
schermen en hebben we audiovisuele middelen aange-
fysiek verhuizen van onze huidige serveromgeving en randapparatuur.
dat deze kosten verder zullen gaan dalen door het verder
Doorbelasting lasten naar de programma’s
invoering van het papierloos vergaderen. De uitgaven
doorbelast worden naar de programma’s is door de onder-
digitaliseren van de verschillende werkprocessen en de
op de post informatie en automatisering fluctueren.
In 2014 zijn een aantal extra uitgaven gedaan t.b.v. de
verhuizing naar de nieuwe locatie. Zo hebben er een aantal vervangingen plaatsgevonden en hebben wij het
Doordat de totale lasten van Bedrijfsvoering (min baten) besteding aan de lastenkant er tevens een onderbesteding ontstaan aan de batenkant. Daardoor is de doorbelasting
naar de programma’s ook lager dan was begroot. In onderstaande tabel is de wijze van doorbelasten opgenomen.
Tabel 2.e.3: Doorbelasting lasten Bedrijfsvoering naar de programma’s Kostenverdeling
Basis 2014
Aandeel programma
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
01 Openbaar vervoer
20,03
25,43%
886.964
980.419
1.037.561
02 Infrastructuur
38,10
48,38%
1.450.800
1.864.901
1.973.594
03 Ruimt. projecten en mobiliteit
11,47
14,57%
596.800
561.428
573.150
04 Economie
3,00
3,81%
163.000
146.843
155.401
05 Regionale woningmarkt
6,15
7,81%
185.448
301.027
318.572
Totaal voor kostenverdeling
78,75
100,00%
3.283.012
3.854.618
4.058.278
Voor de verdeling van de lasten van bedrijfsvoering is
Onderdeel B: afdeling Bestuur en Communicatie
delijke capaciteit volgens de Gewijzigde Begroting 2014
gemeenten, is het van groot belang dat er goede mo-
uitgegaan van de vaste formatie opgehoogd met de tij-
(opgenomen in de Begroting 2015). Voordeel hiervan is dat de flexibele schil ook wordt doorbelast.
De programma’s 01 Openbaar vervoer, 02 Infrastructuur, 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid worden bekostigd met BDU middelen. De programma’s 04
Voor de Stadsregio, als samenwerkingsverband van gelijkheden zijn voor informatie-uitwisseling tussen de bestuurders en de ambtelijke organisatie van de Stadsregio en de stadsregiogemeenten en dat de rol
en positie van de Stadsregio bij alle betrokken partijen duidelijk gemaakt wordt.
Economie, 05 Regionale Woningmarkt en 07 Bestuur
De afdeling Bestuur en Communicatie is verantwoorde-
dekkingsmiddelen, waaronder de gemeentelijke bij-
van de besluitvorming in de Stadsregio Amsterdam via
en Communicatie worden bekostigd met Algemene
drage. Uitgaande van bovengenoemde overzicht komt € 3.584.305 (88,32%) van de lasten van Bedrijfsvoering ten laste van de BDU en € 447.870 (11,68%) ten laste van de Algemene Middelen.
lijk voor het voorbereiden, organiseren en ondersteunen de periodieke vergaderingen van de Regioraad, de regioraadscommissies, regioraadssessies (allen gemiddeld vier
keer per jaar), het dagelijks bestuur (driewekelijks) en van de overleggen van de portefeuillehouders (zeswekelijks).
Daarnaast is de afdeling verantwoordelijk voor het ef-
Tot slot is er ook aandacht voor communicatie over de
dagelijkse bestuur en de Regioraad via reguliere kanalen
verband) en de ontwikkelingen m.b.t. de toekomst van
fectief communiceren over de besluitvorming van het
als de website www.stadsregioamsterdam.nl, Nieuws uit het DB, Nieuws uit de Regioraad en het Regiojournaal, evenals social media (twitter, facebook). De afdeling
verzorgt verder de woordvoering richting de media en specifieke project- en programmagebonden communicatie.
Tot slot speelt de afdeling een rol bij het organiseren van (bestuurlijke) bijeenkomsten, het verbeteren van de onderlinge relaties tussen de Stadsregio en de stadsregio-
gemeenten en met en binnen samenwerkingsverbanden
regionale samenwerking in het algemeen (bv. in MRAde Stadsregio (afschaffen WGR+ en de vorming van een
Vervoerregio met de convenantspartners: provincies
Noord-Holland en Flevoland en de gemeenten Almere en Lelystad.
Uitvoeren van de communicatie
Voor het uitvoeren van de communicatie ter bevorde-
ring van de voorbereiding, acceptatie, uitvoering en bekendmaking van het beleid zijn in 2014 de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
waarin de Stadsregio actief is, zoals de Metropoolregio
• Het publiceren en toegankelijk maken van openbare
en de positionering van de Stadsregio richting andere
de geagendeerde stukken voor het dagelijks bestuur en
Amsterdam, Amsterdam Marketing en de Economic board
de vervoerders, woningcorporaties ed.).
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2014? Ook in 2014 is een bijdrage geleverd aan een adequaat
besluitvormingsproces door het verzorgen en voor-
bereiden van de vergaderingen van de Regioraad, de raadssessies, het dagelijks bestuur, de commissies en de portefeuillehoudersoverleggen. Tevens wordt ondersteuning geboden aan de raadsleden in brede zin
en wordt informatie geleverd aan raadsleden en bestuurders over allerlei onderwerpen.
Daarnaast is er uitgebreid gecommuniceerd over de genomen besluiten van het dagelijks bestuur en
de Regioraad in het algemeen en is er specifiek aandacht
geweest voor beleid en projecten waar de Stadsregio bij betrokken is. Dit is enerzijds gericht op bevordering van
de deelname van betrokken partijen aan de beleidsvoorbereiding. Anderzijds is het gericht op het organiseren
van publiciteitsmomenten rondom officiële momen-
ten (ondertekening van samenwerkingsdocumenten, bijeenkomsten start- en oplevering van projecten, bij-
de regioraad, als om communicatie over de genomen besluiten (verslagen ed.).
• Het intern (binnen de gemeenten) en extern bekendmaken van, en uitleg geven over, aangelegenheden van
de stadsregio onder andere door persberichten, nieuwsbrieven en verslagen over activiteiten en besluiten van de stadsregio.
• Het ondersteunen van portefeuillehouders en beleidsmedewerkers in de communicatie over beleidsprogramma’s en projecten (zowel inhoudelijk, als PR-matig).
Organiseren van bijeenkomsten en bestuurlijke conferenties
In 2014 zijn diverse bijeenkomsten, workshops en conferenties georganiseerd voor raadsleden en andere belanghebbenden. Voorbeelden hiervan zijn de Regiodag
die in juni plaatsvond in pakhuis de Zwijger in Amsterdam. De Regiodag is bezocht door ruim 150 raad- en
collegeleden van de verschillende stadsregiogemeenten. Tijdens de regiodag konden zij kennismaken met
Stadsregio d.m.v. de verschillende thema’s: Infrastruc-
tuur, Openbaar Vervoer, Wonen, Economie & Toerisme, Jeugdzorg en Bestuurlijke samenwerking.
eenkomsten rondom beleidsthema’s etc.). In de com-
Daarnaast is er in september een bestuurlijke bijeenkomst
de Stadsregio.
gemeenten op de Clipper Stad Amsterdam.
municatie is altijd aandacht voor de rol en positie van
georganiseerd voor de collegeleden van de stadsregio-
97 B edrijfsvo ering en Co m mun i cat i e
overheden (provincies, Rijk) en overige partners (zoals
stukken van de Stadsregio. Het gaat hierbij zowel om
Het doel hiervan was om de doelen en ambities voor de
• Aantal abonnees Regiojournaal: Het aantal abonnees
Agenda is het kaderstellend bestuursprogramma voor
• Aantal abonnees op verslagen uit het DB en de Regioraad:
programma’s zijn afgeleid. De Regionale Agenda is door
overige gemeenteraads- en collegeleden van de stadsre-
Regionale Agenda 2014-2018 te bepalen. De Regionale
deze bestuursperiode, waarvan de jaarlijkse uitvoerings-
B edrijfsvo ering en Com m u n ic atie
de Regioraad in december vastgesteld.
98
In maart 2014 kwam de Regioraad voor het laatst in de
bestuursperiode 2010-2014 bijeen, waarbij de vicevoorzitter een terugblik op de bestuursperiode gaf, waarin veel
gebeurd en veel bereikt is. Na de verkiezingen in maart
2014 is er een nieuwe Regioraad samengesteld en een nieuw dagelijks bestuur geformeerd. Beiden kwamen in juni voor het eerst in de nieuwe samenstelling bijeen. Prestatie-indicatoren
Om de prestaties te meten zijn de volgende prestatieindicatoren benoemd:
• Het ontbreken van signalen (klachten en opmerkingen
van bestuurders) waaruit blijkt dat de vergaderfaciliteiten
van het Regiojournaal varieert tussen 1500 en 2000.
Er zijn ruim 600 abonnees, vooral regioraadsleden en giogemeenten en relaties van rijk, provincie, gemeenten, vervoerders etc. op de digitale nieuwsbrieven Nieuws
uit het DB (verschijnt altijd direct na de DB-vergadering) en Nieuws uit de Regioraad (verschijnt de dag na de Regioraad). In beide nieuwsbrieven worden de genomen besluiten vermeld en, waar nodig, toegelicht.
• Aantal bezoekers website: De website heeft een gemiddelde van 5.000 tot 10.000 unieke bezoekers per maand.
Wat heeft het gekost? Toelichting op de financiële gegevens Financiering programma
een belemmering vormen voor een adequate besluitvor-
De netto lasten van de kostenplaats Bestuur en Com-
gekomen. Op een aantal kleine zaken die niet optimaal
de overige baten van Bestuur en Communicatie, wor-
ming. Er zijn geen signalen over de vergaderfaciliteiten verliepen, is actie ondernomen.
• De mate waarin betrokkenen (bestuurders en ambtenaren
uit de gemeenten van de Stadsregio) via de door de Stads-
regio uitgegeven middelen in staat gesteld worden zich
municatie, dat wil zeggen het totaal van de lasten minus
den doorbelast naar de programma’s op basis van het aantal formatieplaatsen, opgehoogd met structureel tijdelijk personeel.
over de besluitvorming in de Stadsregio te informeren.
Programma specifieke toelichting
2014 vanuit de Stadsregio 57 eigen pers- en nieuwsbe-
Uit de tabel op de rechter pagina blijkt dat er in 2014 in
in samenwerking met partners zoals de provincie Noord
Deze onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt door:
• Aantal nieuws- en persmomenten per jaar: Er zijn in richten uitgedaan en daarnaast nog diverse berichten Holland, het ministerie van I&M. Rijkswaterstaat en de
stadsregiogemeenten. Eveneens zijn er diverse pers en
PR-bijeenkomsten georganiseerd, bv. rondom start- en opleveringsmomenten, waarbij leden van het dagelijks bestuur bij betrokken waren.
• Aantal uitgaven Regiojournaal per jaar: Er zijn in 2014 5 Regiojournaals verschenen. In principe verschijnt het Regiojournaal 2-maandelijks, afhankelijk van het nieuws-
aanbod. Tijdens het zomer- en kerstreces verschijnt er geen Regiojournaal. Vanaf 2015 verschijnt het Regiojournaal ook in digitale vorm.
totaal € 112.000,- minder uitgegeven is dan was begroot.
1. Bestuur kosten onderbesteding van € 30.000
De onderbesteding op de post Bestuur is veroorzaakt doordat een deel van het budget, dat beschikbaar was voor bestuurlijke vergaderingen en bijeenkomsten, onbenut is gebleven.
2. Communicatie kosten onderbesteding van € 107.000
De onderbesteding op de post Communicatie is vooral
veroorzaakt doordat er diverse communicatieactiviteiten vanuit de projectbudgetten zijn gefinancierd. Daarnaast
Tabel 1.07.1: Overzicht baten en lasten Bestuur en Communicatie Jaarrekening 2013
Vastgestelde Gewijzigde Begroting 2014 Begroting 2014
Jaarrekening 2014
Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten Doorbelastingen
650.794
903.200
844.200
731.917
Totaal Baten
650.794
903.200
844.200
731.917
Lasten - 6.477
0
0
0
61.851
198.600
102.000
71.430
Communicatie
130.915
205.000
255.000
147.304
Personeel
464.506
499.600
487.200
513.183
Totaal Lasten
650.794
903.200
844.200
731.917
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
0
0
0
0
Saldo na Resultaatbestemming
0
0
0
0
is er terughoudend geopereerd m.b.t. het aanschaffen
bestaan. Zijn de verplichtingen niet juridisch afdwing-
stijl- en naamgebonden uitingen), relatiegeschenken
programma.
van nieuw informatie- en promotiemateriaal (huis-
en noodzakelijke investeringen in een nieuwe website voor als de huidige Stadsregio per 1-1-2015 zou ophouden te bestaan. Doordat hierover pas in december 2014
duidelijkheid over is gekomen, is een deel van deze budgetten in 2014 onbenut gebleven.
3. Personeel kosten overbesteding van € 25.000
De overbesteding op de post Personeelskosten is veroorzaakt doordat er wegens langdurige ziekte van een
van de communicatieadviseurs tijdelijke externe vervanging is ingehuurd.
f. Verbonden partijen Verbonden partijen zijn partijen waarmee de Stadsregio
een bestuurlijke relatie heeft en er moet sprake zijn van een financieel belang. Er is een financieel belang wanneer er juridisch afdwingbare financiële verplichtingen
baar dan wordt de partij genoemd bij het betreffende
De Stadsregio Amsterdam kende in het verslagjaar geen verbonden partijen.
g. Grondbeleid De ontwikkeling van nieuwe woongebieden en bedrijf-
sterreinen wordt uitgevoerd door de gemeenten. Omdat de Stadsregio Amsterdam zelf geen bouwterreinen
ontwikkelt, is deze paragraaf niet van toepassing voor de Stadsregio Amsterdam.
99 Verbo nden pa r tijen / G ro nd b e le i d
Overige lasten / lasten voorgaande jaren Bestuur
JAARREKENING
03
3.1 De programmarekening
In paragraaf 3.1.5 volgt het overzicht van de gerealiseerde
3.1.1 Inleiding
middelen van de Stadsregio zijn als aandeel van het
Het financieel verslag in de jaarrekening van de
Stadsregio volgt de indeling, die het Besluit Begroting
De pro gra mma rekenin g
en Verantwoording (BBV) voorschrijft.
102
algemene dekkingsmiddelen. De algemene dekkings-
rekeningtotaal gering, omdat het belangrijkste deel van de baten bestaat uit doeluitkeringen. De belangrijkste doeluitkering, de Brede Doel Uitkering (BDU) verkeer en
vervoer, wordt vervolgens behandeld in paragraaf 3.1.6.
Het financieel verslag begint in paragraaf 3.1.2 met het
Ten slotte is in paragraaf 3.1.7 een overzicht opgenomen
overzicht geeft inzicht in de afwijkingen per programma
rijksmiddelen over de laatste 4 jaren. Deze paragraaf
overzicht van de baten en lasten per programma. Dit tussen de begroting en de jaarrekening. Dit overzicht van baten en lasten is voor resultaatbestemming, dat wil zeggen voor verrekening met de reserves. In een
totaalregel is de resultaatbestemming opgenomen, in paragraaf 3.1.3 Resultaatbestemming wordt de resultaatbestemming per programma toegelicht.
In paragraaf 3.1.4 is een analyse gemaakt van de samenstelling van het rekeningresultaat. In deze paragraaf is ervoor gekozen om als invalshoek de economische
categoriegroep te nemen, omdat deze invalshoek nog niet op een andere plek in het jaarverslag is opgenomen.
van het verloop van de reserves en vooruitontvangen
geeft daarmee een samenvattend beeld van de vermogenspositie van de Stadsregio over een langere periode.
3.1.2 Overzicht van baten en lasten voor resultaatbestemming In het overzicht van baten en lasten voor resultaatbe-
stemming staan de afwijkingen tussen Begroting en Jaarrekening per programma centraal. Dit overzicht van
baten en lasten is voor resultaatbestemming, dat wil zeggen voor verrekening met de reserves.
Tabel 3.1.2: Baten en Lasten per programma vóór resultaatbestemming Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
305.939.748
314.181.900
514.837.600
437.031.293
97.394.299
137.841.000
106.013.300
101.539.524
6.025.085
7.811.400
6.795.200
4.321.418
04 Werken en Economie
959.153
443.600
433.800
532.700
05 Regionale woningmarkt
253.016
3.000
137.400
38.537
217.708.474
209.685.400
210.263.600
210.621.608
2.924.420
3.291.400
3.336.800
3.325.195
631.204.195
673.257.800
841.817.600
757.410.275
306.327.359
314.288.100
514.390.600
436.780.875
98.470.135
138.652.000
104.657.600
100.653.701
03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid
6.162.058
7.877.900
6.762.300
4.321.418
04 Werken en Economie
2.192.824
1.668.600
1.959.400
1.987.905
Baten 01 Openbaar Vervoer 02 Infrastructuur 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid
06 Jeugdzorg 97 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Lasten 01 Openbaar Vervoer
05 Regionale woningmarkt 06 Jeugdzorg
1.110.560
1.005.600
1.799.900
1.679.154
217.708.474
209.635.400
210.213.600
210.621.608
07 Bestuur en Communicatie
0
0
0
0
97 Algemene dekkingsmiddelen
0
1.060.800
146.100
0
631.971.410
674.188.300
839.929.600
756.044.662
- 767.215
-930.600
1.888.040
1.365.613
650.794
903.200
844.200
731.917
Totaal Lasten
Baten 91 Bestuur en Communicatie 99 Bedrijfsvoering
2.560.934
2.812.000
3.010.400
3.326.660
Totaal Baten
3.211.729
3.715.200
3.854.600
4.058.577
Lasten 650.794
903.200
844.200
731.917
99 Bedrijfsvoering
91 Bestuur en Communicatie
2.500.934
2.752.000
3.170.400
3.386.660
Totaal Lasten
3.151.729
3.655.200
4.014.600
4.118.577
60.000
60.000
- 160.000
- 60.000
Resultaat
- 707.215
-870.600
1.728.040
1.305.613
103 De pro gra mma rekenin g
02 Infrastructuur
Uit het overzicht blijkt dat er in 2014 aanzienlijk minder
Incidentele posten
miljoen minder. Daar staat tegenover dat ook de lasten
tussen structurele en incidentele posten
baten zijn gerealiseerd dan was begroot, namelijk € 84,4 aanzienlijk lager zijn uitgevallen, namelijk € 83,8 miljoen
lager. Per saldo heeft dit geleid tot een minder positief
3.1.3 Resultaatbestemming
miljoen lager, inclusief Kostenplaatsen).
De resultaatbestemming bestaat uit de verrekeningen
In het eerste deel met het Jaarverslag is per programma
gevoerd op basis van door de Regioraad vastgesteld
saldo voor resultaatbestemming dan was begroot (€ 0,4
De pro gra mma rekenin g
Er wordt in de baten en lasten geen onderscheid gemaakt
toegelicht wat de redenen van de over- en onderbestedingen per programma zijn.
met reserves. Verrekeningen met reserves worden uit-
beleid. Er is dus beleidsvrijheid voor de Regioraad in de resultaatbestemming.
Tabel 3.1.3: Opbouw resultaatbestemming Rekening 2014 baten
104
Rekening 2014 lasten
Saldo VOOR resultaat bestemming
Resultaat bestemming
Saldo NA resultaat bestemming
01 Openbaar Vervoer
437.031.293
436.780.875
250.418
- 250.418
0
02 Infrastructuur
101.539.524
100.653.701
885.824
- 885.824
0
03 Ruimtelijke projecten
4.321.418
4.321.418
0
0
0
04 Werken en Economie
532.700
1.987.905
- 1.455.206
0
- 1.455.206
38.537
1.679.154
- 1.640.617
0
- 1.640.617
210.621.608
210.621.608
0
0
0
05 Regionale woningmarkt 06 Jeugdzorg 07 Bestuur en Communicatie
0
0
0
0
0
3.325.195
0
3.325.195
- 229.372
3.095.823
757.410.275
756.044.662
1.365.613
- 1.365.613
0
731.917
731.917
0
0
0
99 Bedrijfsvoering
3.326.660
3.386.660
- 60.000
60.000
0
Rekeningtotalen
4.058.577
4.118.577
- 60.000
60.000
0
1.305.613
- 1.305.613
0
97 Algemene dekkingsmiddelen Rekeningtotalen 91 Bestuur en Communicatie
Eindtotalen
Bij de Verkeer en Vervoerprogramma’s 01 Openbaar
cijfers in tabel 3.1.3 opbouwresultaatbestemming geeft
en Mobiliteitsbeleid gaat de resultaatbestemming om
het resultaat van de regioraad van 16 juni 2014 is gedaan.
Vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke Projecten een onttrekking aan de rentereserves van het rentete-
het resultaat weer zoals het voorstel tot het nemen van
kort bij deze programma’s.
3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat
algemene dekkingsmiddelen. Daardoor is het financiële
Om een beeld te krijgen van de samenstelling van het
ming het rekeningresultaat weer. De hier gepresenteerde
graaf 3.1.5 wordt het rekeningresultaat vanuit de invals-
Dit overzicht van baten en lasten is aangevuld met de beeld compleet en geeft het saldo na resultaatbestem-
rekeningresultaat zijn er twee invalshoeken. In de para-
hoek per programma bezien. In deze paragraaf is ervoor
ding van de begrote uitgaven leidt dus tot een negatieve
nemen. Ook hier gaat het weer om de verschillen tussen
• is de gerealiseerde uitkomst gelijk aan de begrote uit-
gekozen om als invalshoek de economische categorie te begroot en gerealiseerd. Dat werkt als volgt.
• zijn de gerealiseerde baten hoger dan de begrote baten,
bijdrage aan het rekeningresultaat
komst dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat nul.
dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat positief. De
Omdat het rekeningresultaat alleen wordt bepaald door
minder inkomsten worden gerealiseerd dan begroot
over- en onderbestedingen van de programma’s opge-
bijdrage aan het rekeningresultaat is negatief wanneer
• voor de lasten geldt het omgekeerde. De bijdrage aan het rekeningresultaat is positief wanneer de gerealiseerde
lasten lager zijn dan de begrote lasten. Een overschrij-
het gebruik van de algemene middelen, zijn alleen de nomen die door de algemene middelen worden gefinancierd, te weten: programma 04 Economie, 05 Regionale Woningmarkt en 07 Bestuur en Communicatie.
Tabel 3.1.4: Samenstelling van het rekeningresultaat over de periode 2010 t/m 2014 2010
2011
2012
2013
2014
105 Gemeentelijke bijdrage
32.570
37.650
2.262
12
0
Rente opbrengsten
-23.087
10.714
54.433
2.889
12.522
Overige baten
-23.087
10.714
54.433
2.889
12.522
Bijdrage uit de algemene reserve
-353.000
0
0
587.779
-81.573
Hogere baten
-343.517
48.364
56.695
590.680
28.849
134.012
125.866
160.914
0
0
1.503
64.922
- 31.047
86.531
82.294
Lasten Bestuur en Communicatie Projecten, onderzoek en studie
0
0
0
0
170.030
Personeel
Subsidie uitvoering
99.848
- 4.371
13.855
19.689
- 81.692
Overhead
28.172
67.320
43.207
37.174
26.103
21.631
107.032
149.386
1.671.131
3.788
Lagere lasten
Overige posten
285.167
360.769
336.316
1.814.525
200.523
Resultaat
- 58.350
409.133
393.011
1.223.845
229.372
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat er een positief
resultaat in 2014 van € 229.372 is uitgekomen. Het po-
sitieve resultaat is ondanks de meer verstrekte subsidie uitgaven dan begroot subsidie bedragen ontstaan door de minder lasten op de penvoerdersschappen.
De pro gra mma rekenin g
Baten
3.1.5 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen
Algemene reserve en de rente over het betalingsverkeer.
De algemene dekkingsmiddelen van de Stadsregio be-
besteed worden.
De volgende tabel geeft weer wat de herkomst van de algemene middelen is en hoe de algemene middelen
staan uit de gemeentelijke bijdrage, de rente over de
De pro gra mma rekenin g
Tabel 3.1.5: Herkomst en besteding algemene dekkingsmiddelen
106
Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
3.234.988
3.206.300
3.267.500
3.267.463
Herkomst Gemeentelijke bijdragen Rente Totaal baten
82.442
85.200
69.300
57.732
3.317.430
3.291.500
3.336.800
3.325.195
Besteding 04 Economie 05 Regionale woningmarkt 97 Vrije ruimte Totaal lasten Resultaat verrekend met algemene reserve
- 1.087.092
- 1.225.000
- 1.525.700
- 1.455.206
- 672.097
- 1.005.600
- 1.665.000
- 1.640.617
- 334.396
1.060.800
146.100
0
- 2.093.585
- 1.169.800
- 3.044.600
- 3.095.823
1.223.846
0
0
229.372
De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald door het aantal
tot vaststelling van de jaarrekening dat het dagelijks
In 2014 was het bedrag per inwoner € 2,23. In 2014 is
saldo van € 229.372 aan de Algemene reserve te doteren.
inwoners per gemeente maal het bedrag per inwoner. door de Stadsregio evenveel ontvangen als begroot. In
bestuur het voorstel doet om het positieve exploitatie-
paragraaf a Lokale Heffingen (zie 74) is aangegeven hoe de gemeentelijke bijdrage is berekend.
3.1.6 Programma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU
Uit het overzicht van baten en lasten uit paragraaf 3.1.2
Ieder jaar ontvangt de Stadsregio van het Ministerie
middelen slechts een klein deel vormen van de totale
en Vervoer. Deze uitkering wordt ingezet voor de pro-
(zie blz. 102) werd duidelijk dat de algemene dekkingsbaten van de Stadsregio. De algemene dekkingsmiddelen
kunnen alleen worden ingezet voor programma’s waarin de regionale beleidsontwikkeling het kenmerkende is,
te weten 04 Economie en 05 Regionale Woningmarkt. Uit bovenstaande overzicht blijkt dat het resultaat van de algemene dekkingsmiddelen positief € 229.372 bedraagt. Voorstel is om in de voordracht aan de Regioraad
van Infrastructuur en Milieu een BDU-uitkering Verkeer
gramma’s 01 Openbaar Vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid. De Stadsregio
bepaalt zelf zowel de verdeling over de programma’s
als ook welk deel van de beschikbare BDU daadwerkelijk wordt ingezet per programma. In de tabel op de rechterpagina is aangegeven hoeveel de beschikte BDU voor 2014 bedroeg, alsmede welk deel is ingezet.
Tabel 3.1.6: Beschikte en inzet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer Jaarrekening 2013
Vastgestelde Begroting 2014
Gewijzigde Begroting 2014
Jaarrekening 2014
BDU aandeel Openbaar Vervoer
312.883.000
295.868.000
305.742.022
305.742.022
BDU aandeel Infrastructuur
101.815.500
77.745.700
101.793.283
101.793.283
Beschikbare BDU Beschikte BDU
BDU aandeel Mobiliteitsbeleid Totaal beschikte BDU
5.921.500
5.827.500
6.051.209
6.051.209
420.620.000
379.441.000
413.586.514
413.586.514
2.067.002
13.580.000
204.048.678
124.329.440
140.000
58.424.700
2.644.317
0
Inzet BDU voorgaande jaren BDU OV voorgaande jaren BDU Infra voorgaande jaren BDU V&V voorgaande jaren Totaal inzet BDU voorgaande jaren
1.696.900
525.791
0
73.701.500
207.218.786
124.329.440
423.103.032
453.142.700
620.805.300
537.915.954
Bestemde BDU Inzet BDU BDU inzet Openbaar vervoer BDU inzet Infrastructuur BDU inzet Mobiliteitsbeleid Totaal ingezette BDU
297.436.543
309.448.000
509.790.700
430.071.462
95.874.918
136.170.300
104.437.600
100.357.223
5.539.323
7.524.400
6.577.000
4.136.345
398.850.784
453.142.700
620.805.300
534.565.030
17.513.459
0
0
0
Inzet voor komende jaren BDU sparen Openbaar vervoer BDU sparen Infrastructuur BDU sparen Mobiliteitsbeleid Totaal BDU gespaard Totaal bestemde BDU
6.080.582
0
0
1.436.060
658.207
0
0
1.914.864
24.252.248
0
0
3.350.924
423.103.032
453.142.700
620.805.300
537.915.954
0
0
0
0
Resultaat
Wanneer de beschikte BDU verschilt van de ingezette BDU dan zijn er twee mogelijkheden:
1. Indien de ingezette BDU lager dan de beschikte BDU dan
wordt het restant gespaard voor uitgaven in komende
2. Indien de ingezette BDU hoger dan de beschikte BDU dan wordt het tekort gedekt door gespaarde BDU middelen uit voorgaande jaren in te zetten.
jaren. De wet BDU biedt deze mogelijkheid waardoor
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat in 2014 bij de pro-
worden aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
en Mobiliteitsbeleid de beschikte BDU hoger was dan
niet ingezette middelen niet terug betaald hoeven te
gramma’s 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke projecten
107 De pro gra mma rekenin g
Totaal beschikbare BDU
276.030 2.483.032
de ingezette BDU, waardoor BDU-middelen gespaard
Op drie plaatsen in de jaarrekening is een toelichting
balans opgenomen als Vooruitontvangen rijksmiddelen
nomen, telkens vanuit een andere invalshoek. Bij de
konden worden. Deze gespaarde middelen zijn op de
op reserves en vooruitontvangen rijksmiddelen opge-
en kunnen ingezet worden in komende jaren. Bij het
programma’s in het jaarverslag is de invalshoek van
programma 01 Openbaar Vervoer was de beschikte BDU
de toelichting van het programma: wat is er gebeurd
in 2014 lager dan de ingezette BDU. Deze meer ingezette
op het beleidsterrein. In de balans is een gedetailleerd
middelen zijn onttrokken uit de Vooruitontvangen BDU
overzicht van de toevoegingen en onttrekkingen van alle
De pro gra mma rekenin g
spaarpot voor Openbaar Vervoer.
reserves en voorzieningen opgenomen voor het verslag-
jaar en het daaraan voorafgaande jaar, ofwel 2014 ten
3.1.7 Reserves en vooruitontvangen middelen
opzichte van 2013. Deze paragraaf geeft een samenvat-
tend beeld van de vermogenspositie van de Stadsregio over een langere periode, te weten de laatste vier jaren.
Tabel 3.1.7: Overzicht verloop reserves en vooruitontvangen middelen
108
Stand per 31-12-2011
Stand per 31-12-2012
Stand per 31-12-2013
Stand per 31-12-2014
1.995.081
2.404.215
2.989.398
3.264.817
1.995.081
2.404.215
2.989.398
3.264.817
- 2.355.941
409.133
585.183
275.419
Algemene Reserve Algemene Reserve Totaal Algemene reserve Wijziging t.o.v. voorgaand jaar Bestemmingsreserves 01 OV rente
2.407.661
2.395.289
616.005
1.219.391
02 Infrastructuur rente
4.581.508
3.819.448
1.434.402
1.912.444
03 Ruimt. Proj. en mobiliteitsbeleid
0
0
0
0
04 Economie
0
0
0
1.030.000
662.523
596.629
598.998
598.998
05 Regionale woningmarkt 06 Jeugdzorg Algemene reserve Sociaal Plan Koersverschillen Vervanging ICT Totaal bestemmingsreserves Wijziging t.o.v. voorgaand jaar Totaal reserves Wijziging t.o.v. voorgaand jaar
85.834
85.834
85.834
85.834
10.813.400
10.813.400
13.119.314
13.620.738
3.486.252
3.486.252
3.159.065
2.630.881
350.362
245.796
305.796
245.796
22.387.540
21.442.647
19.319.414
21.344.082
5.850.986
- 944.893
-2.123.233
2.024.668
24.382.621
23.846.862
22.308.812
24.608.899
3.495.045
- 535.759
-1.538.050
2.300.087
Zie vervolg volgende pagina>>
Vooruitontvangen rijksmiddelen 01 Openbaar Vervoer
148.216.705
127.791.144
154.196.035
29.866.595
02 Infrastructuur
301.298.389
317.584.477
336.087.600
337.523.660
25.912.237
27.737.849
8.085.772
10.000.636
1.814.228
1.222.182
1.647.098
1.330.503
03 Ruimt. Proj. en mobiliteitsbeleid 04 Economie Pieken in de Delta 05 Regionale woningmarkt, Venom 06 Jeugdzorg Totaal vooruitontvangen Wijziging t.o.v. voorgaand jaar
543.548
31.490
126.842
146.445
7.023.602
4.313.420
2.864.001
968.061
484.808.709
478.680.562
503.007.348
379.835.900
42.803.457
- 6.128.147
24.326.786
-123.171.448
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat in 2014 de stand
Het totaal aan vooruitontvangen rijksmiddelen is in 2014
Dit betreft een toevoeging van € 275.419 als gevolg van
(daling van € 123,2 miljoen). De oorzaak hiervan zit in
van de algemene reserve is veranderd naar € 3.264.817. herberekening van de bestemmingsreserve Sociaal Plan en vrijval van de bestemmingsreserve Koersverschillen na herberekening van de hoogte van de benodigde reserve.
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat Economie
een reserve heeft gekregen voor het Stimuleringsimpuls en het sociaalplan is bijgewerkt.
programma 01 Openbaar waar het afgelopen jaar flink
meer is geïnvesteerd. Zie hiervoor de uitleg bij het programma 01. In het jaarverslag bij de verschillende pro-
gramma’s zijn de dalingen en stijgingen van de verschillende vooruitontvangen rijksmiddelen verder toegelicht.
3.2 Balans met toelichting 3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2014
3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2014 ACTIVA
31-12-2013
31-12-2014
-
115.000.000
79.227.653
66.027.539
A1 Vaste activa A1331 Overige Leningen > 1 jaar A1332 Uitzettingen > 1 jaar A2 Vlottende activa A221 Vorderingen op openbare lichamen A222 Verstrekte kasgeldlening A223 Rekening courant verhoudingen A224 Vorderingen op derden A225 Uitzettingen < 1 jaar
1.740.291
1.443.399
-
69.000.000
387.228.557
150.446.989
1.509.450
123.084
61.868.469
23.771.130
A23 Liquide middelen
6.492.356
17.226.309
A29 Overlopende activa
3.740.619
2.596.672
541.807.395
445.635.123
Totaal Activa
Zie vervolg volgende pagina>>
109 B a la ns met to elichting
Het totaal aan reserves is gestegen met ruim € 2,3 miljoen.
voor flink gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar
PASSIVA
31-12-2013
31-12-2014
2.989.398
3.264.816
0
0
2.989.398
3.264.816
P1 Vaste passiva Algemene- en bestemmingsreserves P111 Eigen vermogen/algemene reserve
B a la ns met to elichtin g
P114 Resultaat vorig boekjaar
110
P112 Bestemmingsreserves P112 Bestemmingsreserve sociaal plan P112 Bestemmingsreserve koersverschillen
P114 Resultaat lopend boekjaar
3.041.035
5.092.463
13.119.314
13.620.738
3.159.065
2.630.881
19.319.414
21.344.082
1.223.846
229.372
2.394.779
4.253.906
12.872.610
36.707.046
P2 Vlottende passiva P213 Overige schulden P29 Overlopende passiva P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen
Totaal Passiva
503.007.348
379.835.900
515.879.958
416.542.946
541.807.395
445.635.123
Balans 31-12-2014 Passiva
Balans 31-12-2014 Activa
Leningen 41%
Vooruit ontv. 86% Uitzettingen 41%
Rek. Crnt 34% KBG en trans. 5%
Schulden en trans. 9% EV en Reserves 5%
Grafische weergave van de Balans per 31-12-2014 Activa- en Passiva-zijde separaat.
Bij de Activa-zijde: grofweg een ruime helft van de mid-
delen van de Stadsregio is vastgelegd in leningen u/g en uitzettingen: 61%. 39% is onder gebracht, en direct opeisbaar, bij de Gemeente Amsterdam en bij de ING-bank. Bij de Passiva-zijde: De verhouding eigen vermogen (EV)
en vreemd vermogen (Vooruit ontv.) bij de Stadsregio is
vreemd vermogen 86% + 9% = 95% en 5% eigen vermogen.
3.2.2. Toelichting op de Balans: Activa 3.2.2 a Waarderingsgrondslagen 1. De gehanteerde codering van de balansposten en de
inzake de informatievoorziening voor derden volgens het Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV).
2. Valuta: alle in deze jaarrekening gehanteerde bedragen zijn in €, tenzij anders vermeld.
3. Door afrondingen kunnen er afwijkingen ontstaan tussen balanscijfers en de totaaltellingen van balansspecificaties.
A1 Vaste Activa
• De Stadsregio Amsterdam bezit geen vaste activa als gebouwen, installaties of andere duurzame activa. Meu-
bilair, computers, communicatieapparatuur en vergelijkbare kosten worden in het jaar van aanschaf ten laste van de exploitatie gebracht.
• A1331 Overige lenigen > 1 jaar: De leningen Betreffen
leningen aan de Gemeente Amsterdam en zijn gewaardeerd tegen hun nominale waarde. De rente is achteraf betaalbaar per “leningjaar”.
• A1332 Uitzettingen > 1 jaar: De uitzetting in de Kapitaalselectfonds bij het BNG Capital Management (BCM)
worden gewaardeerd op de verkrijgingsprijs (historische
mende 6 jaren afgebouwd: ieder jaar wordt 1/7e deel
aan participaties verkocht. Voor het vaststellen van het te boeken koersresultaat bij verkoop worden eerst de participaties met de hoogste aankkoers afgeboekt. Het
ontstane koersverschil is verantwoord in de rentever-
deling over de programma’s. Met deze keuze voor berekening van het resultaat hanteert de Stadsregio dus
het voorzichtigheidsbeginsel: lasten nemen zodra ze
bekend zijn, baten nemen wanneer ze gerealiseerd zijn. Zie ook “2 paragrafen 2014 Financiering”. A2 Vlottende Activa
• A221 Vorderingen op openbare lichamen: de vorderingen zijn opgenomen voor hun nominale waarde, de Stadsregio hanteert een betaaltermijn van twee weken.
• A222 Verstrekte Kasgeldlening: de kasgeldlening betreft
een lening aan de Gemeente Amsterdam met looptijd op
balansdatum korter dan één jaar en is opgenomen tegen de nominale waarde. De rente is achteraf betaalbaar.
• A223 Rekening courant: de rekening courant betreft het
saldo van de liquiditeitsverhouding met de gemeente
Amsterdam en programma Jeugdzorg, ondergebracht
bij de afdeling DMO van de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam treedt op als financier van de Stadsregio. Betalingen vanuit dit saldo worden gedaan
op basis van declaratie. Het saldo van de rekening cou-
rant gemeente Amsterdam wordt door de Stadsregio
Amsterdam gezien als direct opeisbare liquiditeit. Het
saldo met programma Jeugdzorg betreft verrekeningen van BTW en financiële overheveling van budget.
• A224 Vorderingen op derden: de vorderingen zijn op-
genomen voor hun nominale waarde, de Stadsregio hanteert een betaaltermijn van twee weken.
• A225 Uitzettingen < 1 jaar: de gelden die zijn uitgezet bij
het BNG Capital Management (BCM) in twee fondsen: 1. De beleggingsfonds van Fido Geldmarkt select: dit fonds is gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.
kostprijs), conform de BBV artikel 67 punt 1 en 2. De
2. De Floating Rate Notes: dit zijn obligaties met een
van de BNG en de jaarverslagen van de fondsen worden
gehouden tot einde looptijd, zijn deze obligaties ge-
marktwaarde wordt gecontroleerd door de accountant gedeponeerd bij de Autoriteit Financiële Markten.
In het kader van het verplichte schatkistbankieren wordt
markafhankelijke rente en deze obligaties worden aanwaardeerd op hun nominale waarde. Per balansdatum zijn alle obligaties uitgeloot.
111 B a la ns met to elichting
toelichting daarop zijn volgens indeling van het CBS,
met ingang van 2013 deze uitzetting in dit en de ko-
• A23 Liquide middelen: de direct opeisbare tegoeden bij
de Postbank van de Stadsregio Amsterdam en van het
Programma Jeugdzorg, De Bank Nederlandse gemeenten (BNG) en de beleggingsbank KasBank.
• A29 Overlopende activa: de overige vorderingen van de Stadsregio.
B a la ns met to elichtin g
P1 Vaste Passiva
112
• P111 Eigen Vermogen: de Algemene reserve is een weer-
standsvermogen. Het wordt bepaald door de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de organisatie loopt.
De weerstandscapaciteit bestaat uit de mogelijkheden om financiële tegenvallers op te vangen zonder dat er een directe noodzaak tot bezuinigen optreedt.
• P111 Bestemmingsreserve Sociaal Plan: Overeenkomstig
het regioraadsbesluit van 11 oktober 2011 (in de Halfjaar-
P2 Vlottende Passiva
• P213 Overige schulden: crediteuren: de crediteuren zijn
opgenomen voor hun nominale waarde, de looptijd is korter dan een jaar.
• P29 Overlopende passiva: de overige verplichtingen van de Stadsregio.
• P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen: In de toelichting
is een specificatie opgenomen, waarin per programma
verplichtingen en de per 31 december toe te kennen en te ontvangen rente zijn opgenomen. Het verschil tussen
de toe te kennen en de te ontvangen rente is verantwoord als een rentereserve per programma onder P112 Bestemmingsreserves 3.2.2 a Vaste Activa
rapportage 2011) is een bestemmingsreserve aangelegd
400.000
Stadsregio Amsterdam voor twee jaar te kunnen dek-
300.000
om de kosten van een sociaal plan bij opheffing van de
ken. De vorming van deze bestemmingsreserve is tot stand gekomen door onttrekkingen aan de algemeneen rentereserves van de programma’s.
• P112 Bestemmingsreserves: reserves ter dekking van specifieke kosten en rentebuffers. Van de positieve
verschillen tussen de wettelijke verplichte rente en de werkelijke ontvangen rente zijn per programma reser-
ves gevormd. Toekomstige negatieve renteresultaten zullen ten laste worden gebracht van deze reserves.
• P114 Resultaat vorig boekjaar is het resultaat van de Stadsregio Amsterdam over het vorige boekjaar, waar-
over door de regioraad het besluit is genomen om dit
Balans per 31-12 Activa 2013 en 2014
200.000 100.000 0 Leningen
Uitzettingen bkjr 2014
KBG en trans.
Rek Crnt.
bkjr 2013
Grafische weergave van de Balansstanden - Activa per 31 december 2013 en 2104.
toe te voegen aan de algemene reserve.
De grafiek geeft weer dat ongeveer de helft van de mid-
Stadsregio Amsterdam voor bestemming door de
Crnt), zijn omgezet leningen u/g naast het afbouwen
• P114 Resultaat lopend boekjaar is het resultaat van de regioraad.
delen, onder gebracht bij de gemeente Amsterdam (rek.
van de uitzettingen. De Kas, Bank en Giro (KBG) en overlopende posten zijn vrijwel ongewijzigd.
A1331 Overige leningen > 1 jaar
De rente is betaalbaar per de 18e december van elk jaar,
met de Gemeente Amsterdam voor totaal € 115.000.000.
berekening van de rente zal elke maand en elk jaar op
Per 31 december 2014 zijn er twee leningen aangegaan
naar evenredigheid van de dan verstreken tijd. Bij de
Aflossingen gebeuren per einddatum van de lening.
Omschrijving Lening
het juiste aantal dagen worden gesteld.
Datum ingang
Datum aflossing
Bedrag lening
Berekende Rente
Lening u/g 2 jaar 0,24%
18-12-2014
18-12-2016
47.000.000
4.018
Lening u/g 3 jaar 0,31%
18-12-2014
18-12-2017
Totaal leningen
68.000.000
7.508
115.000.000
11.526
De berekende rente is over de periode 18-12-2014 tot en
A1332 Uitzettingen > 1 jaar bij BCM kapitaalmarkt
over de programma’s.
uitgezet bij twee fondsen van BCM: kapitaalmarkt Select
met 31-12-2014 en is verantwoord in de renteverdeling
Per 31 december 2014 was een bedrag van € 66.027.539 Absoluut Rendement Tranche A en B.
113
Rente / Dividend Stand 31-12-2013
Toevoeging
Onttrekking
Dividend op Bank
Stand 31-12-2014
74.503.220
2.004
12.418.126
414.458
62.087.098
Fido kapitaalmarkt Abs.Rend.Tranche A Abs.Rend.Tranche B Totaal beleggingen
4.724.433
4.095
788.088
17.194
3.940.440
79.227.653
6.099
13.206.214
431.652
66.027.538
In het kader van het verplichte schatkistbankieren wordt met ingang van 2013 deze uitzetting in zeven opvol-
gende jaren afgebouwd: ieder jaar wordt 1/7e deel aan
Verkoop van participaties
participaties verkocht. Het ontstane koersverschil is verantwoord in de renteverdeling over de programma’s:
Aantal participaties
Verkoop gem.koers
Verkoopwaarde
Koers resultaat
Uittredings fee
Abs.Rend.Tranche A
1.192,4931
12.417.420
12.753.797
336.377
6.377
Abs.Rend.Tranche B
72,5698
788.088
859.787
71.700
430
1.265,0629
13.205.508
13.613.584
408.077
6.807
B a la ns met to elichting
Tabel 3.2.2: A1332 Uitzettingen > 1 jaar bij BCM kapitaalmarkt
Het interim dividend over 2014 voor Tranche A bedraagt
3.2.2 b Vlottende Activa
bijgeschreven op de kapitaalbeheerrekening bij de BNG.
A221 Vorderingen op openbare lichamen
€ 414.458 en voor Tranche B € 17.194. Beide bedragen zijn
Een vergoeding voor beheerdersfee krijgt de Stadsregio per kwartaal achteraf vergoed via de Kasbank, die door
de Stadsregio wordt aangemerkt als ontvangen rente. Aan beheerder BCM wordt beheerkosten betaald, die
B a la ns met to elichtin g
door de Stadsregio wordt aangemerkt als betaalde rente.
114
Per saldo heeft de Stadsregio over 2014 € 13.815 aan beheerdersfee ontvangen:
Beheerdersfee
- 283.368
Netto beheerskosten
13.815
Beheerskosten
• De vordering op Publiekrechtelijke Lichamen betreft nog te ontvangen bijdragen en/of doorbelastingen aan Provincie Noord-Holland.
• De vorderingen op de Gemeenten van de Stadsregio
Amsterdam betreffen eveneens bijdragen en/of doorbelastingen van de deelnemende partijen.
• Onder A221 is ook opgenomen de vordering terug te ontvangen BCF/BTW over 2014, inclusief het deel van Jeugdzorg.
269.553
Tabel 3.2.3: Specificatie van de vorderingen op openbare lichamen
Publiekrechtelijke lichamen Provincie Noord-Holland
02 Infra:
Provincie Noord-Holland
04 Economie: <25.000
Provincie Noord-Holland
05 Regionale Woningmarkt: <25.000
35.000 755 19.950 55.705
Totaal Publiekrechtelijke lichamen Gemeenten van de Stadsregio Amsterdam Gemeente Almere
01 Openbaar Vervoer: <25.000
12.312
Diverse Instellingen
04 Economie: <25.000
10.540
Gemeente Haarlemmermeer
04 Economie:
30.000
Gemeente Zaanstad
04 Economie:
33.605 86.457
Totaal Gemeenten van Stadsregio BTW compensatie Fonds Totaal Vorderingen op openbare lichamen
A222 Verstrekte kasgeldleningen
Per 31 december 2014 is er een leningen aangegaan met de Gemeente Amsterdam voor € 69.000.000. Aflossing gebeurt per einddatum van de lening. De rente is betaal-
baar per de 18e december van 2015. Bij de berekening
van de rente wordt de maand en het jaar op het juiste aantal dagen gesteld.
97 Financieel - BCF/BTW over 2014
1.301.237 1.443.399
Tabel 3.2.4: Specificatie van Kasgeldleningen Omschrijving Lening Lening u/g 1 jaar 0,185%
Datum ingang
Datum aflossing
Bedrag lening
Berekende Rente
18-12-2014
18-12-2015
69.000.000
4.546
De berekende rente is over de periode 18-12-2014 tot en met 31-12-2014 en is verantwoord in de renteverdeling over de programma’s.
A223 Rekening Courant Tabel 3.2.5: Specificatie van de Rekeing courant
Rekening courant met Gemeente Amsterdam
150.446.989
Rekening courant Stadsregio Amsterdam met Jeugdzorg
- 248.117
Rekening courant Jeugdzorg met Stadsregio Amsterdam
248.117
Totaal Rekening courant
150.446.989
Tabel 3.2.6: Specificatie van de vorderingen op derden
van ontvangen rijksbijdragen die bij de gemeente Amsterdam zijn ondergebracht. De Stadsregio Amsterdam heeft over 2014 0,13 % rentevergoeding ontvangen.
• Rekening courant Stadsregio Amsterdam met Jeugd-
Diverse vorderingen < 25.000
16.216
01 Openbaar Vervoer: Connexxion OV
26.923
Schiphol Nederland
zorg en omgekeerd, bestaat uit door de Stadsregio met
42.840
05 Wonen: Gemeente Amsterdam PWR
jeugdzorg te verrekenen BTW/BCF 2014.
37.000
06 Jeugdzorg
A224 Vorderingen op derden
105
Totaal vorderingen op derden
De Vorderingen op Derden betreft de onder andere de bijdrage in programma 01 Openbaar Vervoer en
123.084
A225 Uitzettingen < 1 jaar bij BCM geldmarkt
programma 02 Wonen.
Tabel 3.2.7: Overzicht met verloop van de beleggingen in € x 1.000 Rente Stand 31-12-13
Toevoeging
Onttrekking
Fido geldmarkt
47.218
39.684
63.131
Floating Rate Note’s
14.650
-
14.650
Totaal Uitzettingen < 1 jaar
61.868
39.684
77.781
Terug in fonds
Op bank rekening
Berekend 31-12-14
Stand 31-12-14
-
128
23.771
-
46
-
23.771
B a la ns met to elichting
• Rekening courant Gemeente Amsterdam betreft het saldo
115
Tabel 3.2.8: Specificatie saldo per 31 december 2014 Bedrag inzet
Looptijd / Datum Vrijval
Rente percentage
Berekende rente 31-12-14
VLT 140228-150228 12M 0.653
23.771.130
140228-150228
0.653
127.582
Totaal Deposito’s VLT
23.771.130
127.582
B a la ns met to elichtin g
Alle Floating Rate Note’s zijn per 31-12-2014 Uitgeloot.
116
Opmerkingen:
Opmerkingen:
en komt de rente beschikbaar. De deposito wordt ver-
de rekening courant van de Stadsregio met de Gemeente
Fido geldmarkt: bij de expiratie valt de deposito vrij volgens door geschoven, inclusief de rente, en wordt hiermee de nieuwe inzet. Over het uitstaande kapitaal per 31 december wordt het te ontvangen bedrag rente
berekend tot en met het einde van het verslagjaar, dit is verantwoord in de kolom “Rente Berekend”.
Ontvangsten op de BNG worden direct overgeboekt naar
Amsterdam. Het negatieve saldo van de BNG betreft de
bankkosten over de maand december. De bankkosten worden aangezuiverd vanuit de rekening courant met de Gemeente Amsterdam, echter pas in de daarop volgende maand.
Floating Rate Note’s (FRN’s): Coupons werden per kwar-
De KasBank is de beleggingsbank van de BNG, via welke
van de BNG, de KasBank. Alle FRN’s zijn in de loop van
van de Stadsregio worden geregeld. Met ingang van 2013
taal ontvangen en bijgeschreven op de belegingsbank 2014 uitgeloot.
bank de overboekingen van en naar het belegde fonds
wordt enig saldo op deze rekening direct overgeboekt naar de rekening courant met de Gemeente Amsterdam.
A23 Liquide middelen Over het saldo van de ING-Bank heeft de Stadsregio Am-
A29 Overlopende activa
sterdam over 2014 0,13% rentevergoeding ontvangen.
De overlopende activa betreffen verrekening van de zo-
Algemene Reserve, bijdrages van de zestien stadsregio
projecten van de Stadsregio, de nog te ontvangen rente
Het saldo van de ING-Bank bestaat uit het saldo van de
gemeenten en bijdrages van participanten in diverse projecten.
Tabel 3.2.9: Specificatie Liquide middelen
ING Stadsregio Amsterdam 7236666
9.334.781
Postbank Jeugdzorg 7235886
7.891.538
BNG rekening courant 28.50.68.628 KasBank 22.37.10.253 Totaal Liquide middelen
- 10 0 17.226.309
genaamde Bosgelden, nog te ontvangen bijdragen in per 31 december 2014 over de diverse liquide middelen en vooruit betaalde (bedrijfs-)kosten.
Tabel 3.2.10: Specificatie overlopende activa Looptijd tot één jaar
Looptijd langer dan één jaar
Rechten 01 Openbaar Vervoer Bosgelden
1.760.000
02 Infra Ring Oud-West fase 2+3
74.775
04 Economie Plabeka
43.565
Bijdragen in penvoerderschap
- 19.000
117
08 Jeugdzorg 52.500
Min. V&J: projecten 2012-2013
80.000
Diversen < 50.000
21.000
98 BMC beheersfee 4e kwartaal
71.000
Berekende rente Deposito’s Berekende rente Leningenen u/g Rente rek. courant Gem. Amsterdam Diversen < 50.000 Totaal overlopende rechten
B a la ns met to elichting
DMO/OHK vordering 2013
127.582 16.072 3.457 83.934 530.320
Totaal rechten (korter en langer dan 1 jaar samen)
1.784.565 2.314.885
Vooruit betaalde kosten 04 Economische Zaken Amsterdam Marketing inzake Clusters 2015
160.864
99 Bedrijfsvoering Avantage Outsourcing 2015
62.678
Diversen < 50.000
58.244
Totaal vooruit betaalde kosten Totaal overlopende activa
281.786 2.596.672
Grafische weergave van de Balansstanden - Passiva per
3.2.3 Toelichting op de Balans: Passiva 600.000
31 december 2013 en 2104.
Balans per 31-12 Passiva 2013 en 2014
De grafiek geeft vooral weer dat ten opzichte van 2013 in 2014 meer rijksmiddelen zijn ingezet dan ontvangen.
500.000
Het eigenvermogen en de schulden op kort termijn en
400.000
overlopende posten zijn vrijwel gelijk gebleven.
B a la ns met to elichtin g
300.000
3.2.3 a Vaste Passiva
200.000
P111 Eigen Vermogen / Algemene reserve
100.000 0
De Algemene reserve dient als weerstandsvermogen EV en Reserves
Schulden en trans.
bkjr 2014
118
voor het opvangen van risico’s en is bestemd voor het
Vooruit ontv.
voorkomen van grote fluctuaties in de benodigde finan-
bkjr 2013
ciële bijdrage van gemeenten. Zie voor een inventarisatie de paragraaf b Weerstandsvermogen.
Tabel 3.2.11: Verloop van de Algemene reserve
Algemene reserve
Saldo per 31-12-‘13
Bij: Vrijval RenteReserves
Bij: Vrijval Reserve Koersversch.
Bij: Rek. Resultaat 2013
Saldo per 31-12-‘14
2.989.398
76.529
5.044
193.846
3.264.817
De toevoeging van € 76.529 betreft een toevoeging aan
Overeenkomstig het besluit van de regioraad van
de benodigde reserve van de bestemmingsreserve 02
de bestemmingsreserves “StimuleringsImpuls en
de algemene reserve als gevolg van herberekening van Reserve Infra.
De toevoeging van € 5.044 betreft vrijval van de bestemmingsreserve 97 Koersverschillen na herberekening van de hoogte van de benodigde reserve.
24 juni 2014 is het resultaat over 2013 - na vorming van Wonen” groot € 900.000 en “EZ Pieken in de Delta” groot
€ 130.000 - € 193.846 toegevoegd aan de Algemene Reserve
P112 Bestemmingsreserves Tabel 3.2.12: Verloop van de bestemmingsreserves Saldo per 31-12-‘13
01 Rente OV 02 Rente Infra
Onttrekking
Bij: Dotaties
Saldo per 31-12-‘14
Toevoeging i.v.m. herberekening 352.969
250.418
1.219.391
-765.928
358.146
885.824
1.912.444
616.005 1.434.402
Bij: Rente
Vrijval i.v.m. herberekening
04 SimuleringsImp.
-
900.000
900.000
04 Pieken in de D.
-
130.000
130.000
05 Reserve BLS 06 Jeugdzorg
598.998
598.998
85.834
85.834
99 Vervanging ICT
305.796
120.000
Totaal programma specifiek
3.041.036
120.000
97 Koersverschillen
711.114
13.119.314
-264.504
765.928
3.159.065
-528.184
1.136.241
60.000
245.796
1.090.000
5.092.463
13.620.738 2.630.881
Totaal programma overschreidend
16.278.379
0
-792.688
765.928
0
0
16.251.619
Totaal Reserves
19.319.414
120.000
-1.558.616
1.477.043
1.136.241
1.090.000
21.344.082
De hoogte van de benodigde reserves van 01 Rente OV
P114 Resultaat lopend boekjaar
een vrijval van € 765.928 heeft plaats gevonden bij Infra,
Financieel gezien heeft 2014 voor de Stadsregio Amster-
algemene reserve.
van € 229.372. Het resultaat is toegelicht in de program-
en 02 Rente Infra zijn herberekend, als gevolg waarvan welke is toegevoegd aan OV, 97 Sociaal Plan en P111 de
De stand van de bestemmingsreserve i.c. algemene reserve Jeugdzorg is onveranderd. Dit betreft het restant van de algemene reserve van voor 2005.
dam een positief resultaat (na bestemming) opgeleverd marekening (paragraaf 3.1).
In de voordracht aan de Regioraad tot vaststelling van de jaarrekening doet het dagelijks bestuur het voorstel om dit resultaat te storten in de algemene reserve.
Aan de 97 Reserve vervanging ICT is de reguliere jaar-
3.2.3 b Vlottende Passiva
ingezet ter dekking van kosten.
Het overzicht van de overige schulden crediteuren is de
lijkse dotatie van € 60.000 toegevoegd en is € 120.000
De hoogte van de benodigde reserve 97 Koersverschil-
specificatie van balanspost P 213.
len is herberekend, als gevolg waarvan een vrijval van
De schuld aan Publiekrechtelijke lichamen betreft de
aan bestemmingsreserve 01 Rente OV, 02 Rente Infra
en bijdrage Regio-Regie 2014.
€ 528.184 heeft plaats gevonden, welke is toegevoegd en P111 de algemene reserve.
provincie Noord-Holland: voorschot GOVI partner 2013
119 B a la ns met to elichting
97 Sociaal Plan
-765.928
De schuld aan de Gemeenten van de Stadsregio
De schuld aan derden bestaat vooral uit te betalen stu-
Amsterdam bestaat hoofdzakelijk uit te betalen huur
die- en onderzoekkosten verdeeld naar programma. Bij 01
inrichting van deze locatie met werkplekken en facturen
de kosten inzake de Amstelveenlijn separaat vermeld.
2e halfjaar 2014 voor de locatie Jodenbreestraat 25, de voor studie- onderzoekkosten van Infra en EZ.
OV is de investering in M5 apart opgenomen. Bij 02 zijn
B a la ns met to elichtin g
Tabel 3.2.13: Specificatie overige schulden: crediteuren
120
Publiekrechtelijke lichamen: Totaal Publiekrechtelijke lichamen
54.365
Gemeenten van de Stadsregio Amsterdam: 01 Openbaar Vervoer <50.000 02 Infrastructuur < 50.000 03 Mobiliteit en Duurzaam Veilig < 50.000 04 Economie < 50.000 05 Regionale woningmarkt < 50.000
2.023 57.139 4.904 40.095 4.671
99 Bedrijfsvoering < 50.000 Diversen < 50.000
34.430
FBA - inrichting werkplaatsen
147.384
OBGA - huur juli-dec.2014
307.950
Totaal Gemeenten Stadsregio Amsterdam:
598.596
Derden: 01 Openbaar Vervoer Studie- en onderzoekkosten < 50.000
231.319
GVB - Lijnennetkaart
117.613
GVB - M5 investering febr.
743.764
02 Infrastructuur Studie- en onderzoekkosten < 50.000 Dienst Metro - Amstelveenlijn51 diversen > 50.000
288.414 1.533.964
Paul Janssen 3D - Knopkaarten
77.440
ARS - cluster III, IV
70.989
03 Mobiliteit en Duurzaam Veilig Studie- en onderzoekkosten < 50.000
106.247
04 Economische zaken Studie- en onderzoekkosten < 50.000
17.220
Bloomin Holland - bijdrage
- 25.650
A’dam Marketing - clusters/projecten 2015
194.645 Zie vervolg volgende pagina>>
05 Regionale woningmarkt: studie- onderzoekkosten < 50.000
49.808
07 Bestuur & communicatie: studie- onderzoekkosten < 50.000
19.547
99 Bedrijfsvoering > 50.000 Diversen < 50.000
106.298
Avantage - outsourcing
75.841
Totaal Derden
3.607.459
08 Jeugdzorg: diverse crediteuren
- 6.514
Totaal Overige schulden: crediteuren
4.253.906
P29.1 Vooruit ontvangen Bedragen
Het overzicht van vooruit ontvangen rijksmiddelen is de specificatie van balanspost P 29.1.
Tabel 3.2.14: Verloop vooruit ontvangen middelen
121 Af: Onttrekkingen
Transfers (Af = min)
Bij: Toevoegingen
Saldo per 31-12-2014
120.117.629
428.020.874
21.145.973
305.742.022
18.502.075
01 Openbaar Vervoer 01 Fonds OV 08 DIVV dynam. Busstations
449.670
13 OV Chipkaart voorfinanciering
10.999.242
15 Vervanging tourniquettes
15.835.958
16 Innovatiefonds 010702 BOS Purmerend 010703 BOS Zaanstad 010704 BOS Haarlemmermeer Totaal Openbaar Vervoer
449.670 456.981
- 5.225.000
5.317.261
- 15.835.958
0
4.290.692
453.103
197.640
152.706
- 18.934
3.837.589 26.000
1.372.361
406.000
- 40.361
926.000
932.842
99.123
- 25.719
154.196.035
429.588.788
0
808.000 305.742.022
29.866.595
02 Infrastructuur 49.180.070
21.231.621
03 BDU - (middel)groot
02 BDU - klein
286.907.531
79.125.602
101.793.283
309.575.211
27.948.449
Totaal Infrastructuur
336.087.601
100.357.223
101.793.283
337.523.660
3.626.441
3.990.700
5.927.625
5.563.365
123.584
03 V&V Beleid 0401 Ruimt proj en mobiliteit 0408 Venom
0
123.584
0431 Proef betaal rijden
4.459.331
20.060
Subtotaal V&V Beleid
8.085.772
4.136.345
0 4.437.271
6.051.209
10.000.636
Zie vervolg volgende pagina>>
B a la ns met to elichting
Saldo per 31-12-2013
Saldo per 31-12-2013
Af: Onttrekkingen
60.117
Transfers (Af = min)
Bij: Toevoegingen
Saldo per 31-12-2014
165.773
185.376
79.720
126.842
165.773
185.376
146.445
8.212.614
4.302.118
6.236.585
10.147.081
1.647.098
534.374
217.779
1.330.503
190.495
1.067.445
1.130.453
253.504
03 V&V Beleid - Derden 0408 Venom bijdr. Derden 0103 Luchtkwaliteit
66.725
Subtotaal V&V Beleid – Derden
B a la ns met to elichtin g
Totaal V&V Beleid
1 22
66.725
04 Economie 04 Bijdragen van derden 06 Jeugdzorg 03 Bestuurskosten (217) 04 Voorz. Egalisatiereserve (218)
1.787.891
1.809.466
736.133
714.558
0
209.599.111
209.599.111
0
08 Calamiteiten (207)
500.591
500.591
0
11 Buitenprovinciale plaatsing (206)
237.749
237.749
0
05 Rijksbijdrage Doeluitkering JZ (215)
12 BJAA (205)
0
559.944
559.944
0
147.275
1.097.275
950.000
0
2.864.001
214.871.581
212.975.641
968.061
503.007.348
749.654.083
626.965.310
379.835.900
14 projecten (203) Totaal Jeugdzorg Totaal vooruit ontvangen middelen
0
Toelichting:
raming van openbaar vervoer. Het is daarom niet meer
specificatie naar programma en daarbinnen naar spe-
te nemen. Het bedrag € 15.835.958 is toegevoegd aan
Het overzicht van vooruit ontvangen middelen geeft de cifieke onderwerpen van het betreffende programma. De specificatie per programma is bedoeld om weer te geven op welke wijze de nog beschikbare middelen zijn
besteed. De daadwerkelijke inzet is weergegeven in de
kolom inzet. Het bedrag van de inzet in het overzicht van vooruit ontvangen middelen is gelijk aan het bedrag van de inzet bij de programma’s. Inzet van vooruit
ontvangen middelen moet altijd plaatsvinden via de begroting hetgeen betekent dat de raad elke inzet van vooruit ontvangen middelen moet autoriseren. Transfers binnen de BDU programma OV
nodig voor deze vervanging een aparte specificatie op de balanspost”01 Fonds OV”.
010702,3 en 4 BOS-gelden Purmerend, Zaanstad en Haar-
lemmermeer: in vorige boekjaren is, vooruit lopend op de te ontvangen verantwoordingen, de verplichte rente
toegevoegd aan de Bos-gelden ten laste van “01 Fonds
OV”. Inmiddels zijn de diverse verantwoordingen van
de gemeenten ontvangen, inclusief de verantwoording van de verplichte rente. Hierdoor is de boeking, vooruit
lopend op deze verantwoordingen, overbodig geworden en kan het “geleende bedrag”, totaal € 85.014, worden terug gegeven aan “01 Fonds OV”.
13 OV Chipkaart voorfinanciering: er is een aflossing ge-
Rentetoevoeging bij de BDU programma’s
15 Vervanging tourniquettes : de vervanging van de tour-
te vervallen. Deze kolom is dan ook niet meer opgeno-
realiseerd van € 5.225.000. ten gunste van “01 Fonds OV”. niquettes is als investering opgenomen in de meerjaren-
De wettelijk toe te voegen rente is per 1-1-2014 komen men in dit overzicht.
P29 Overlopende passiva
De overlopende passiva betreffen nog te betalen kosten
en afwikkeling van verplichtingen met betrekking tot
specifieke projecten en studie- en onderzoekkosten, verdeeld naar programma en vooruit ontvangen bijdragen.
Tabel 3.2.15: Specificatie overlopende passiva Looptijd tot één jaar
Looptijd langer dan één jaar
Afwikkeling verplichtingen 01 Openbaar Vervoer Verplichtingen < 50.000
258.440
Stibbe - aanwijz. DM’14
61.092
Lax- Soc. Veiligheid OV
52.375
GVB - metro EBS exploitatie 2014
20.049.069 721.465
Amsys 2013 Voorbereidingskosten M5/M6
86.530 2.141.486
B a la ns met to elichting
02 Infrastructuur Verplichtingen < 50.000
205.213
Gemeente A’dam Haarl. Houttuin
67.000
Movares planstudie AVL
50.000
Onderzoek IBZ/Zuidas OV knooppunt Amstelstation
64.760 129.450
03 Mobiliteit en Duurzaam Veilig Verplichtingen < 50.000 Mobiliteit
5.868
04 Economie Verplichtingen < 50.000 Stimuleringsimpuls
30.110 152.000
05 Regionale woningmarkt Verplichtingen Wonen < 50.000 Stimuleringsimpuls
63.759 445.615
06 Jeugdzorg Verplichtingen < 100.000
572.950
Gem. A’dam- ambulant opdr.
102.000
Stelpost Buiten provinciale jeugdzorg Stelpost Stuurbudget
805.991 5.183.200
Stelpost Calamititenbudget
479.737
Stelpost overige kosten jhv
102.000
123
Zie vervolg volgende pagina>>
Looptijd tot één jaar
98 DBU Financieel: BCM beheerkosten 4e kwartaal
Looptijd langer dan één jaar
54.000
99 Bedrijfsvoering Verplichtingen < 50.000
B a la ns met to elichtin g
Totaal overlopende passiva
124
89.228
0
31.886.808
86.530
Overlopende passiva Overlopende passiva looptijd korter dan één jaar
31.886.808
Overlopende passiva looptijd langer dan één jaar
86.530
Totaal
31.973.338
Overigen Betaalopdrachten 05 Infra onderweg
363.761
Afdracht loonheffing en FPU
406.992
Opbouw eindejaarsuitkering + levensloop
6.731
Opbouw vakantiegeld
197.580
Totaal
611.303
Totaal overlopende passiva
36.707.046
3.2.4 Wet Normering Topinkomens (WNT)
Bezoldiging topfunctionarissen
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging top-
Vergelijkende cijfers WNT 2013
ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis
gebleken dat de WNT verantwoording 2013 niet geheel
functionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
van de volgende op Stadsregio Amsterdam van toepassing zijnde regelgeving: Het algemene WNT-maximum. Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor Stadsregio
Amsterdam is € 230.474. Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend
naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen
tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor
de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Uitzondering hierop is het
WNT-maximum voor de leden van [Raad van Toezicht
/ Raad van Commissarissen]; dit bedraagt voor de voor-
zitter 7,5% en voor de overige leden 5% van het bezoldigingsmaximum.
Bij het opstellen van de WNT verantwoording 2014 is juist is geweest. Ten onrechte is in de jaarrekening 2013
de totale WNT-bezoldiging van de secretaris € 462 te laag opgenomen en volledig als ‘beloning’ verantwoord,
en ontbrak de bezoldigingen van de toezichthouders (leden dagelijks bestuur en de regioraadsleden).
In de vergelijkende cijfers over 2013 zijn de betreffende
gegevens alsnog correct vermeld. De oorzaak van deze
onvolkomenheden in de verantwoording 2013 is gelegen in onervarenheid met deze wetgeving. De gecorrigeerde
WNT-bezoldigingen 2013 passen binnen de voor 2013 geldende WNT-normering.
Leidinggevende topfunctionarissen bedragen x € 1
Functie(s) Duur dienstverband in 2014
A. Joustra
A. Joustra(2013)
Secretaris
Secretaris
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte)
1,0
1,0
Gewezen topfunctionaris?
nee
nee
(Fictieve) dienstbetrekking?
nee
nee
128.740
128.102
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen
-
0
0
-
21.569
25.764
-
Totaal bezoldiging
150.309
153.866
Toepasselijk WNT-maximum
230.474
228.599
n.v.t.
n.v.t.
E.E. van der Laan
D. Bijl
Beloningen betaalbaar op termijn
Motivering indien overschrijding: zie
125
bedragen x € 1
P.F.C. Hilhorst
2014 Functie(s) Duur dienstverband
voorzitter
(vice)voorzitter
DB-Lid
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/05
601,99
735,80
250,83
-
-
-
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
-
-
-
Totaal bezoldiging
601,99
735,80
250,83
Toepasselijk WNT-maximum
17.286
11.524
11.524
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Motivering indien overschrijding: zie
B a la ns met to elichting
Toezichthoudende topfunctionarissen
bedragen x € 1
E.E. van der Laan
D. Bijl
P.F.C. Hilhorst
2013 voorzitter
(vice)voorzitter
DB-Lid
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
292,77
715,70
585,54
Belastbare onkostenvergoedingen
-
-
-
Beloningen betaalbaar op termijn
-
-
-
Totaal bezoldiging
292,77
715,70
585,54
Toepasselijk WNT-maximum
17.145
11.430
11.430
n.v.t
n.v.t
n.v.t
J.P.W. Groot
R.J. Linnekamp
E.D. Wiebes
Functie(s) Duur dienstverband Bezoldiging B a la ns met to elichtin g
Beloning
1 26
Motivering indien overschrijding: zie
bedragen x € 1 2014 Functie(s) Duur dienstverband
DB-Lid
DB-Lid
DB-Lid
1/1 - 31/05
1/1 - 31/05
1/1 - 3/02
278,71
306,58
250,83
-
-
-
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
-
-
-
Totaal bezoldiging
278,71
306,58
250,83
Toepasselijk WNT-maximum
11.524
11.524
11.524
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Motivering indien overschrijding: zie
bedragen x € 1
J.P.W. Groot
R.J. Linnekamp
E.D. Wiebes
2013 DB-Lid
DB-Lid
DB-Lid
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
650,62
715,70
585,54
Belastbare onkostenvergoedingen
-
-
-
Beloningen betaalbaar op termijn
-
-
-
Totaal bezoldiging
650,62
715,70
585,54
Toepasselijk WNT-maximum
11.430
11.430
11.430
n.v.t
n.v.t
n.v.t
C.J. Loggen
D.D. Straat
D. Reneman
Functie(s) Duur dienstverband Bezoldiging Beloning
Motivering indien overschrijding: zie
2014 Functie(s) Duur dienstverband
DB-Lid
DB-Lid
DB-Lid
1/1 - 31/05
1/06 - 31/12
1/06 - 31/12
306,58
429,22
429,22
-
-
-
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
-
-
-
Totaal bezoldiging
306,58
429,22
429,22
Toepasselijk WNT-maximum
17.286
11.524
11.524
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Motivering indien overschrijding: zie
127 B a la ns met to elichting
bedragen x € 1
bedragen x € 1
C.J. Loggen
M. Bezuijen
2013 DB-Lid
DB-Lid
15/10 - 31/12
1/1 - 14/10
238,56
477
Belastbare onkostenvergoedingen
-
-
-
Beloningen betaalbaar op termijn
-
-
-
Functie(s) Duur dienstverband
B a la ns met to elichtin g
Bezoldiging Beloning
Totaal bezoldiging
238,56
477
2.443
9.019
n.v.t
n.v.t
A.J.M. Scholten
S. Kukenheim
Toepasselijk WNT-maximum Motivering indien overschrijding: zie
128 bedragen x € 1
P.J.M. Litjens
2014 Functie(s) Duur dienstverband
DB-Lid
DB-Lid
DB-Lid
1/06 - 31/12
1/06 - 31/12
1/06 - 31/12
351,16
351,16
351,16
-
-
-
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
-
-
-
Totaal bezoldiging
351,16
351,16
351,16
Toepasselijk WNT-maximum
17.286
11.524
11.524
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Motivering indien overschrijding: zie
Algemene bestuursleden, leden RegioRaad
Vergoeding voor burgemeesters en wethouders welke
is overgemaakt aan de betrokken gemeente tot en met 31 mei 2014 Gemeente
Naam
Periode
Dienstverband
Totaal bezoldiging
Landsmeer
Nienhuis A.C.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
burgemeester
278,71
Oostzaan
Möhlmann P.J.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
burgemeester
306,58
Uithoorn
Verheijen J.A.J.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
wethouder
306,58
Waterland
Schalkwijk B.G.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
wethouder
306,58
met 31 mei 2014 een toepasselijk WNT-maximum van
der Laan geldt voor de periode 1 januari 2014 tot en
toepasselijk WNT-maximum van € 4.767
mei 2014. Voor de voorzitter van de regioraad, E.E. van
Gemeente
Naam
€ 7.151 en voor alle overige leden van de regioraad een
Periode
Dienstverband
Totaal bezoldiging
1e halfjaar 2014 Aalsmeer
Amstelveen
Amsterdam
Duijn R.J.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Rijn R.K.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
356,13
Hendriksen A.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
278,71
Veenboer A.G.S.M.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
278,71
Vervenne W.B.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
323,76
Wijnen T.K.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
278,71
Alberts-Oosterbaan R.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Benjamin B.P.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
291,37
Combrink T.J. 1)
1-1-2014 t/m 31-5-2014
n.v.t.
250,83
Drooge A.H.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Evans-Knaup I.R.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Heijden L.B.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Lammeren J.F.W.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Manuel I.R.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Molenaar F.M. 1)
1-1-2014 t/m 31-5-2014
n.v.t.
250,83
Poorter M.F.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Zie vervolg volgende pagina>>
129 B a la ns met to elichting
Totaal bezoldiging regioraadsleden 2014, tot en met 31
B a la ns met to elichtin g
Ree D.A.
130
Beemster Diemen
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
291,37
Roodink C.J.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Schimmelpennink L.H.M.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Ulichki F.M. 1)
1-1-2014 t/m/ 31-5-2014
n.v.t.
250,83
Ünver E.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Velde A.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Visser M.J.A.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
Zeekant W.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
388,51
Baay Y.N.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
291,37
Portegijs N.C.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
250,83
EdamVolendam
Karregat E.A.M.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
n.v.t.
334,45
Rijpstra J.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
n.v.t.
334,45
Haarlemmermeer
Abbas D.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
OuderAmstel Purmerend
Dijk M.W.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Koster A.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Koster R.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
356,13
Mulder N.F.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
356,13
Vonk C.H.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Weele M.C.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
278,71
Adolfs J.C.T.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Dompeling J.P.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
356,13
Voorbij E.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Uithoorn
Bijlsma K.Tj.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Wormerland
Mandjes J. J.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Zaanstad
Zeevang
Elmpt S.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Heer R.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
356,13
Leeuw H.H.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Mathkor R.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Smout F.W.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Vries J.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
306,58
Heuvel-van Raaij T.M.C.
1-1-2014 t/m 30-5-2014
n.v.t.
388,51
Fractievergoeding van eenmansfractie, aan het fractielid zelf uitgekeerd tot en met 31 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Naam
Periode
Fractie
Vergoeding
Evans-Knaup I.R.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
Red Amsterdam
73,91
Lammeren J.W.F. van
1-1-2014 t/m 31-5-2014
Partij voor de Dieren
73,91
Velde A.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
Trots op Nederland
73,91
Edam Volendam
Karregat E.A.M.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
VVD - Edam
73.91
Haarlemmermeer
Dijk M.W. van
1-1-2014 t/m 31-5-2014
FORZA! H’meer
73.91
Uithoorn
Bijlsma K.Tj.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
DUS!
73.91
Zaanstad
Leeuw H.H.
1-1-2014 t/m 31-5-2014
Z.O.G.
73.91
zelf uitgekeerd tot en met 31 mei 2014 Fractie
Periode
Aantal fractieleden
Vergoeding
CDA
1-1-2014 t/m 31-5-2014
4
118,25
D’66
1-1-2014 t/m 31-5-2014
8
236,49
GroenLinks
1-1-2014 t/m 31-5-2014
7
206,93
PvdA
1-1-2014 t/m 31-5-2014
14
413,86
Waterland
1-1-2014 t/m 31-5-2014
1
73.91
Natuurlijk
Opmerking: de fractievergoeding van de VVD, 16 leden totaal € 472,98, is pro rata vergoed aan de fractieleden
zelf en verantwoord in het overzicht “Totaal bezoldiging regioraadsleden 2014” 1e halfjaar.
Vergoeding voor burgemeesters en wethouders welke
is overgemaakt aan de betrokken gemeente van 1 juni tot en met 31 december 2014 Gemeente
Naam
Periode
Dienstverband
Totaal bezoldiging
Uithoorn
Polak M.D.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
wethouder
429,22
Zaanstad
Tange P.C.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
burgemeester
429,22
B a la ns met to elichting
Fractievergoeding van meermansfractie, aan de fractie
131
Voor de voorzitter van de regioraad, E.E. van der Laan,
geldt voor de periode 1 juni 2014 tot en met 31 december 2014 een toepasselijk WNT-maximum van € 10.135 en
voor alle overige leden van de regioraad een toepasselijk WNT-maximum van € 6.756
2e halfjaar 2014
B a la ns met to elichtin g
Aalsmeer
1 32
Amstelveen
Amsterdam
Kreeft M.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Rijn R.K.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Bakker J.W.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Bergh H.J.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Vervenne W.B.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Waal E.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Wijnen T.K.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Alberts-Oosterbaan R.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Bakker N.T.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Berg P.J.M.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Boldewijn H.B.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Bruggencate M.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Flentge E.A.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Heuvel M.E,
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Lammeren J.F.W.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Mbarki S.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Osselaer J.P.D.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Poot M.C.G.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Ree D.A.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Soest W.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Ünver E.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Vink B.L.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Vroege J.S.A.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
Beemster
Dings J.R.P.L.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
468,23
Diemen
Haan K.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
351,16
EdamVolendam
Karregat E.A.M.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
468,23
Schilder G.J.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
468,23
Haarlemmermeer
Dijk M.W.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Erve B.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Zie vervolg volgende pagina>>
Meegdes J.P.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Mulder N.F.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Sedee-Schuitemaker M.L.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Sidali F.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Landsmeer
Jong M.V.D.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
390,19
Oostzaan
Dral R.M.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
OuderAmstel
Bos J.E.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
390,19
Purmerend
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Jong T.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Uithoorn
Gasseling-Boone P.D.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Waterland
Wortel J.J.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Zaanstad
Brekelmans T.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Elmpt S.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Zeevang
Mathkor-van Bennekom R.R.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Molenaar A.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Mutluer S.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Ram G.J.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
429,22
Heuvel-van Raaij T.M.C.
1-6-2014 t/m 31-12-2014
n.v.t.
468,23
1): Op eigen verzoek is de vergoeding overgemaakt aan de fractie GroenLinks
Fractievergoeding van meermansfractie, aan de fractie zelf uitgekeerd over de periode van 1 juni tot en met 31 december 2014 Fractie
Periode
D’66
1-6-2014 t/m 31-12-2014
GroenLinks PvdA VVD
Aantal fractieleden
Vergoeding
11
780,45
1-6-2014 t/m 31-12-2014
8
496,65
1-6-2014 t/m 31-12-2014
12
922,35
1-6-2014 t/m 31-12-2014
14
1.064,25
Over de periode 1 juni – 31 december 2014 is geen
fractievergoeding uitgekeerd aan de fractieleden zelf. Opmerking: 2014 kende een 4-jaarse wisseling van de
ding ontvangen. De nieuwe regioraadsleden van de
raadsperiode 2010-2014 hebben 5 maanden vergoe-
ding ontvangen.
regioraad. De vertrekkende regioraadsleden van de
raadsperiode 2014-2018 hebben 7 maanden vergoe-
133 B a la ns met to elichting
Aslander H. daan B.
Totaal bezoldiging regioraadsleden 2013 Vergoeding voor burgemeesters en wethouders welke
B a la ns met to elichtin g
is overgemaakt aan de betrokken gemeente in 2013
134
Gemeente
Naam
Periode
Landsmeer
Nienhuis A.C.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
burgemeester
650,62
Oostzaan
Möhlmann P.J.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
burgemeester
715,70
Uithoorn
Verheijen J.A.J.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
wethouder
715,70
Waterland
Schalkwijk B.G.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
wethouder
715,70
Voor de voorzitter van de regioraad, E.E. van der Laan, geldt voor 2013 een toepasselijk WNT-maximum van
Gemeente
Aalsmeer
Amstelveen
Amsterdam
Naam
Dienstverband
Totaal bezoldiging
€ 17.145 en voor alle overige leden van de regioraad een toepasselijk WNT-maximum van € 11.430
Periode
Dienstverband
Totaal bezoldiging
Duijn R.J.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Rijn R.K.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
836,84
Hendriksen A.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
650,62
Veenboer A.G.S.M.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
650,62
Vervenne W.B.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
760,74
Wijnen T.K.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
650,62
Alberts-Oosterbaan R.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Benjamin B.P.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
684,64
Combrink T.J. 1)
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Drooge A.H.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Evans-Knaup I.R.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Heijden L.B.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Lammeren J.F.W.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Manuel I.R.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Molenaar F.M. 1)
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Mulder M.
1-1-2013 t/m 30-6-2013
n.v.t.
292,77
Poorter M.F.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Zie vervolg volgende pagina>>
Ree D.A.
Beemster Diemen
EdamVolendam
Haarlemmermeer
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
684,64
Roodink C.J.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Schimmelpennink L.H.M.
1-7-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
292,77
Ulichki F.M. 1)
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Ünver E.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Velde A.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Visser M.J.A.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Zeekant W.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
912,90
Baay Y.N.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
684,64
Portegijs N.C.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
585,54
Karregat E.A.M.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
780,76
Rijpstra J.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
780,75
Abbas D.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Koster R.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
836,84
Mulder N.F.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
836,84
Vonk C.H.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
OuderAmstel
Weele M.C.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
650,62
Purmerend
Adolfs J.C.T.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Dompeling J.P.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
836,84
Voorbij E.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Uithoorn
Bijlsma K.Tj.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Wormerland
Mandjes J. J.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Zaanstad
Zeevang
Elmpt S.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Heer R.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Leeuw H.H.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Mathkor R.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Smout F.W.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Vries J.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
715,70
Heuvel-van Raaij T.M.C.
1-1-2013 t/m 31-12-2013
n.v.t.
912,90
1): Op eigen verzoek is de vergoeding overgemaakt aan de fractie GroenLinks
B a la ns met to elichting
Dijk M.W. Koster A.
135
Fractievergoeding van eenmansfractie, aan het fractielid zelf uitgekeerd in 2013 Gemeente
B a la ns met to elichtin g
Amsterdam
136
Naam
Periode
Fractie
Vergoeding
Evans-Knaup I.R.
1-1-2013 t/m 121-5-2013
Red Amsterdam
172,52
Lammeren J.W.F. van
1-1-2013 t/m 121-5-2013
Partij voor de Dieren
172,52
Velde A.
1-1-2013 t/m 121-5-2013
Trots op Nederland
172,52
Edam Volendam
Karregat E.A.M.
1-1-2013 t/m 121-5-2013
VVD - Edam
172,52
Haarlemmermeer
Dijk M.W. van
1-1-2013 t/m 121-5-2013
FORZA! H’meer
172,52
Uithoorn
Bijlsma K.Tj.
1-1-2013 t/m 121-5-2013
DUS!
172,52
Zaanstad
Leeuw H.H.
1-1-2013 t/m 121-5-2013
ZOG
172,52
Fractievergoeding van meermansfractie, aan de fractie zelf uitgekeerd in 2013 Fractie
Periode
CDA
1-1-2013 t/m 31-12-2013
4
276,04
D’66
1-1-2013 t/m 31-12-2013
8
552,06
GroenLinks
1-1-2013 t/m 31-12-2013
7
483,06
PvdA
1-1-2013 t/m 31-12-2013
Aantal fractieleden
1e
hj 13 leden
Vergoeding
931,62
2 e hj 14 leden Waterland
1-1-2013 t/m 31-12-2013
Natuurlijk
Opmerking: de fractievergoeding van de VVD, 15 leden totaal € 1.035,12, is pro rata vergoed aan de fractieleden
zelf en verantwoord in het overzicht “Totaal bezoldiging regioraadsleden 2013”.
1
172,52
Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen
Niet van Toepassing Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2014 een bezol-
diging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden
of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2014 geen ontslaguitkeringen aan overige functionarissen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.
Met een contractenregister houdt de Stadsregio langlopende verplichtingen bij die niet op de balans zijn opge-
nomen. De in financieel opzicht belangrijkste langlopende verplichtingen zijn de met vervoerbedrijven afgesloten concessie-overeenkomsten voor de concessie Amster-
dam, Amstelland/Meerlanden, Waterland en Zaanstreek. In de toelichting op de cijfers bij het programma 01 Openbaar Vervoer in het programmaverslag is het totaal
van de jaarlijkse uitgaven per concessie opgenomen.
Tevens loopt er een langlopende verplichting met de gemeente Amsterdam voor de huur van het pand aan de Jodenbreestraat 25 te Amsterdam.
137 B a la ns met to elichting
3.2.5 Niet uit de balans blijkende langlopende verplichtingen
BIJLAGEN
04
140 SiSa
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015
1 41 SiSa
Zie vervolg volgende pagina>>
142 SiSa
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015
1 43 SiSa
Bijlage 2: Afkortingenlijst Afkorting
Betekenis
AMSYS
Amsterdam Metro System
AROV
Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer
BBROVA
Beter Benutten Regionaal Openbaar Vervoer Amsterdam
BBV
Besluit Begroting en Verantwoording
BCF
BTW Compensatiefonds
BDU
Brede Doeluitkering
BJZ
Bureau Jeugdzorg
BLS
Besluit Locatiegebonden Subsidies
BONRoute
Regionaal mobiliteitsfonds Bereikbaarheidsoffensief Noordelijke Randstad
BTW
Belasting over Toegevoegde Waarde
C
Cie
Commissie
D
DB
Dagelijks Bestuur
dIVV
Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (van de Gemeente Amsterdam)
DRIP
Dynamisch Route Informatie Paneel
DRO
Dienst Ruimtelijke Ordening (van de Gemeente Amsterdam)
DVM
Dynamisch verkeersmanagement
EKC
Eigen Kracht Conferenties
EMTA
European Metropolitan Transport Authorites
EZ
Economische Zaken
GGB
Gebiedsgericht Benutten
GGM
Generiek Gezinsmanagement
GVB
Gemeentelijk Vervoerbedrijf (gemeente Amsterdam)
GVI
Geo en Vastgoedinformatie
HOV
Hoogwaardig Openbaar Vervoer
HSL
Hoge Snelheidslijn
IBA
Ingenieursbureau Amsterdam (gemeente Amsterdam)
ICT
Informatie- en Communicatietechnologie
JZ
Juridische Zaken of Jeugdzorg
A
Afko r tingenlijst
B
144
E
G
H
I
J
K
Korte Afstandsradio
KPVV
Kennisplatform Verkeer en Vervoer
L
LWI
Landelijk Werkende Instellingen
M
MER
Milieu Effect Rapportage
MIP
Meerjaren Investeringsprogramma
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKB
Midden- en Kleinbedrijf
MOP
Meerjaren Ontwikkelingsplan
MT
Managementteam
OV
Openbaar Vervoer
OV SAAL
Openbaar Vervoer Schiphol Amsterdam Almere Lelystad
pho
Portefeuillehouderoverleg
PHS
Programma Hoogfrequent Spoor
Plabeka
Platformen Bedrijven en Kantoren
PMB
Projectmanagement Bureau (gemeente Amsterdam)
PRES
Platform Regionaal Economische Structuur
R&M
Ruimte en Mobiliteit
RAR
Reizigers Adviesraad
RRAAM
Rijk- en Regioprogramma Amsterdam, Almere, Markermeer
RVVP
Regionaal Verkeer- en Vervoersplan
RWS
Rijkswaterstaat
SKVV
Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer
SMASH
Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer
U
UVP
Uitvoeringsplan RVVP
V
V&V
Verkeer en Vervoer
VAT
Voorbereiding, Administratie en Toezicht
WGR+
Wet Gemeenschappelijke Regeling
WPV
Wet Personenvervoer
O
P
R
S
W
1 45 Afko r tingenlijst
KAR
ACCOUNTANTSVERKLARING
05
Accountantsverklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de regioraad van de Stadsregio Amsterdam
Ref.: e0357496
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in deze jaarstukken opgenomen jaarrekening 2014 ( hoofdstuk 3) en de SiSa-bijlage van de Stadsregio Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de programmarekening over
A cco unta ntsverk la ring
2014 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële ver-
1 48
slaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SiSa bijlage met verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening alsmede
voor het opstellen van het jaarverslag beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder eigen verordeningen van de Stadregio Amsterdam.
Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden,
het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) en het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant
toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Fascinatio Boulevard 350, 3065 WB Rotterdam, Postbus 8800, 3009 AV Rotterdam T: 088 792 00 10, F: 088 792 95 33, www.pwc.nl ‘PwC’ is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (KvK 34180287), PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. (KvK 51414406), PricewaterhouseCoopers Pensions, Actuarial & Insurance Services B.V. (KvK 54226368), PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289) en andere vennootschappen handelen en diensten verlenen. Op deze diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Op leveringen aan deze vennootschappen zijn algemene inkoopvoorwaarden van toepassing. Op www.pwc.nl treft u meer informatie over deze vennootschappen, waaronder deze algemene (inkoop)voorwaarden die ook zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is
voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandko-
ming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stadsregio Amsterdam. Een controle omvat tevens het evalueren van de
geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheids-
criteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves. Deze goedkeuringstolerantie is door de Regioraad vastgesteld.
de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNT-informatie de toleranties gehanteerd zoals vastgelegd in het Controleprotocol WNT.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van de Stadsregio Amsterdam een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2014 als van de activa en passiva per 31 december 2014 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over
2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder de eigen verordeningen van de Stadsregio Amsterdam.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 213 lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Rotterdam, 12 juni 2015
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door: drs. A.E. Gerritsma RA
1 49 A cco unta ntsverk la rin g
Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van
Colofon Fotografie:
Arjan Vos
Jur Engelchor
Vormgeving:
Theo van Zoggel Debby Lieuw-On Job Steneker
Graphic Dynamics
Gemeente Amstelveen Gemeente Amsterdam Gemeente Diemen
Gemeente Haarlemmermeer Gemeente Purmerend Gemeente Zaanstad
Amsterdam Marketing UNWTO
Maurice Boyer
Graphic Dynamics
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam.
Stadsregio Amsterdam Postbus 626, 1000 AP Amsterdam Telefoon 020-5273700 Internet www.stadsregioamsterdam.nl