jaarverslag en jaarrekening 2014
INHOUDSOPGAVE A JAARVERSLAG Aanbieding
1. Algemeen 1.1 Samenstelling van bestuur 1.2 Bestuurlijke hoofdlijn 1.3 Financiële hoofdlijn
2. Paragrafen
7 8 10 17
2.9 Burgerjaarverslag
23 24 31 33 42 51 57 60 65 67
3. Raadsprogramma’s
73
2.1 Bedrijfsvoering 2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 2.3 Verbonden partijen en subsidierelaties 2.4 Onderhoud kapitaalgoederen 2.5 Grondbeleid 2.6 Lokale heffingen 2.7 Financiering en treasury 2.8 Investeringen
B Jaarrekening 4. Jaarrekening 4.1 Staat van baten en lasten 4.2 Toelichting op de baten en lasten 4.3 Balans 4.4 Toelichting Balans 4.5 Specifieke uitkeringen en Brabantstad
5. Overig 5.1 Controle verklaring
147 151 154 160 162 173 175 176
AANBIEDING Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 hebben PvdA, D66, SP en GL in onze gemeente een nieuwe coalitie gevormd. Onder de noemer ‘Expeditie Eindhoven, iedereen mee’ gaan we de komende jaren op ontdekkingstocht. We werken aan nieuwe mogelijkheden door middel van co-creatie, designdenken, en vooral: loslaten van oude denkpatronen. Met optimaal gebruik van technologie zoals open data en snelle verbindingen ontwikkelt Eindhoven zich tot een smart city, met gebruik van de dynamiek en innovatiekracht die onze stad typeren. De begroting voor 2014 is nog vastgesteld vanuit het oude coalitieprogramma 2010-2014 ‘Samen werkend aan morgen’. Dit programma was gebouwd op de pijlers: basisbehoeften gezekerd, economie de motor, innovatie het nieuwe denken en financiën helder en op orde. Met de verantwoording in deze jaarrekening sluiten we die periode begrotingstechnisch af. Het jaar 2014 stond vooral in het teken van transities. Voor het sociaal domein lag de nadruk op de voorbereidingen voor de 3 decentralisaties Wmo/AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet, die vanaf 2015 van kracht zijn. Met vereende krachten is de WIJ-organisatie opgezet. We hebben raamcontracten afgesloten met zorgaanbieders en de benodigde hulp ingekocht zodat iedereen ook in 2015 de zorg en ondersteuning kan krijgen die bij hen past. Niet alleen het sociaal domein heeft dit jaar een omslag gemaakt. De transitie in het ruimtelijk domein zorgt er voor dat we meer integraal, gebiedsgericht en vraaggericht werken voor het realiseren van een duurzaam leef-, woon- en werkgebied. Ook op de overige beleidsvelden, zoals cultuur, veiligheid en samenwerkingsverbanden wordt hard gewerkt aan een toekomstbestendig plaatje. En onze bedrijfsvoering beweegt in alle transities in mee. Alle inspanningen hebben er toe bijgedragen dat we 2014 kunnen afsluiten met een positief resultaat. Leeswijzer De jaarstukken zijn op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording onderverdeeld in het jaarverslag, de jaarrekening en de controleverklaring. Het jaarverslag bestaat uit drie hoofdstukken. In het algemene deel – hoofdstuk 1 – staan de bestuurlijke en financiële hoofdlijnen. Hierin leest u aan de hand van belangrijke mijlpalen wat we in 2014 hebben gerealiseerd en wat de voornaamste afwijkingen zijn ten opzicht van de begroting. In hoofdstuk 2 treft u de paragrafen aan. Per wettelijk voorgeschreven thema maken we hierin gemeentebrede dwarsdoorsneden van de uitkomsten en ontwikkelingen. In een extra paragraaf ‘Burgerjaarverslag’ gaan we in op dienstverlening en burgerparticipatie. In hoofdstuk 3 beschrijven we de raadsprogramma’s, waarin we de voornemens en de resultaten specificeren naar onze beleidsterreinen. In hoofdstuk 4 lichten we de programmarekening en de balans toe. Tenslotte sluiten we in hoofdstuk 5 af met de controleverklaring van onze huisaccountant. Het bijlageboek bevat uitgebreidere cijfermatige toelichtingen als onderbouwing van de gegevens in het jaarverslag en jaarrekening, waaronder de verantwoording per collegeproduct. Daarnaast is hierin ook het sociaal jaarverslag en een overzicht van de risico’s opgenomen. Burgemeester en wethouders van Eindhoven 23 april 2015
1. 1. algemeen algemeen Financieel resultaat
Gemeenteraadsverkiezing 2014
Financieel resultaat
Gemeenteraadsverkiezing 2014
x miljoen
7
5 4
4
3
2
2 1
Lasten +
20,8
Mutaties
Resultaat-
Batenbestemming Mutaties ResultaatLasten reserves reserves bestemming
+
20,8
Baten
0
+
+
+
9,4
-
9,4
7
1,6
0 -
3
-
1,6
-
5
1
2,9
2,9
6
6
+
7
Oorzakenx miljoen o.a. Oorzaken o.a. • Meer aanvragen en toekenningen • Meer aanvragen en toekenningen bijzondere bijstand door bijzondere bijstand door aanhoudende economische crisis aanhoudende economische crisis • Het terug lopen van het aantal en • Het terug lopen van het aantal en van de zoals verstrekkingen zoals omvang van deomvang verstrekkingen rolstoelen, woonvoorzieningen en bij rolstoelen, woonvoorzieningen en bij Hulp bij Huishouden Hulp bij Huishouden • De FLO valt • De voorziening FLOvoorziening valt vrij en wordt in vrij en wordt in 2015 gereserveerd 2015 gereserveerd • Positief resultaat algemene uitkering • Positief resultaat algemene uitkering door o.a. nagekomen resultaten door o.a. nagekomen resultaten eerdere jaren en afrekening 2013 eerdere jarenaccres en afrekening accres 2013 • Ongunstige marktontwikkeling zorgt • Ongunstige marktontwikkeling zorgt voor toename van voorleegstand toenamevan van leegstand van objecten en de objecten geplande en verkoop van de geplande verkoop van panden schuiftpanden door naar 2015 door naar 2015 schuift • Bijstelling grondexploitaties • Bijstelling grondexploitaties
10,1
10,1
1.1
SAMENSTELLING BESTUUR
Door de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 2014 is de samenstelling van het college van burgemeester en wethouders en de portefeuilles gewijzigd. Het college van burgemeester en wethouders trad na de verkiezingen aan in de volgende samenstelling:
De heer R. van Gijzel Burgemeester Integrale veiligheid, representatie, internationale acquisitie, externe betrekkingen, bestuursondersteuning, mondiale bewustwording
De heer ir. G.C.F.M. Depla (PvdA) Wethouder van Economie, Werk en inkomen en Beroepsonderwijs Economie, werk en inkomen (incl. decentralisatie participatiewet), beroepsonderwijs, inkoop en aanbesteding, regionale samenwerking, Spoorzone
Mevrouw drs. M.-A. Schreurs (D66) Wethouder van Innovatie en design, Cultuur en Duurzaamheid Innovatie/design, cultuur, monumenten en archeologie, duurzaamheid, milieu en groen, water, licht, Roadmap Educatie, bedrijfsvoering/P&O, NRE-terrein/Mariënhage Mevrouw ing. J.A. Visscher (SP) Wethouder van Jeugd, Onderwijs en Verkeer en vervoer Jeugd (incl. decentralisatie Jeugdzorg), onderwijs, passend onderwijs, onderwijshuisvesting, VVE en Spilontwikkeling, verkeer, vervoer en mobiliteit De heer Y. Torunoglu MA (PvdA) Wethouder van Wonen, Wijken, Ruimte en Burgerparticipatie Wonen en wijken, burgerparticipatie, onderhoud openbare ruimte, grond en vastgoed, handhaving, dienstverlening, Meerhoven en VDMA-terrein
De heer M. van Dorst (D66) Wethouder van Ruimtelijke ordening en Financiën Ruimtelijke ordening, financiën (incl. MIP), minder regels, stedelijke ontwikkeling strategisch, Eindhoven Noordwest (inclusief Eindhoven Airport)
8
Mevrouw B.G.M.W. van Kaathoven (SP) Wethouder van Actieve stad, Diversiteit en Vergunningen Sport, studentenstad, citymarketing, evenementen en toerisme, binnenstad, detailhandel, markten, Stratumseind 2.0, vergunningen, diversiteit, communicatie
Mevrouw drs. H.T.M. Scholten (Groen Links) Wethouder van Zorg en WIJeindhoven WIJeindhoven, zorg en welzijn (incl. decentralisatie AWBZ), armoedebeleid, dierenwelzijn, ombudsfunctie, bezwaar en beroep
Mevrouw drs. P.M. Pistor Gemeentesecretaris/Algemeen directeur
9
1.2 BESTUURLIJKE HOOFDLIJN Het jaar 2014 stond in het teken van verandering. De stad kreeg een ander bestuur. Ingegeven door de veranderende rol van de overheid hebben we in onze organisatie een vernieuwingsslag ingezet. In 2014 hebben we tevens de voorbereidingen getroffen voor de komst van de decentralisaties. En waren er in 2014 weer minder banen. Onderstaand beschrijven we hoe we op de veranderingen hebben ingespeeld. Veel van onze initiatieven hebben ook in 2014 weer nationale en internationale erkenning gehad. In het tweede deel van dit hoofdstuk leiden we u aan de hand van negen hoofddoelstellingen langs de belangrijke en opmerkelijke gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Een meer gedetailleerde verantwoording per raadsprogramma staat in hoofdstuk 3.
De veranderagenda van 2014 Na Londen en Helsinki heeft Eindhoven het beste investeringsklimaat van Europa, stelt de Financial Times vast. Het hart van de hightech regio Brainport is volgens de Britse krant een uitgelezen plek om te investeren in de toekomst. Met deze plaats in de top drie maakt Eindhoven een ongekende sprong in de ranglijst, die nauwlettend gevolgd wordt door internationale investeerders. Nog nooit stond een Nederlandse stad zo hoog in deze lijst. De internationaliseringsstrategie van Brainport regio Eindhoven is gericht op het faciliteren van het bedrijfsleven, de internationale positionering en bekendheid van de regio en het ontwikkelen van een duidelijk profiel. Activiteiten die daarbij horen zijn onder andere het aantrekken van talent, het stimuleren van innovatie en start ups, het bevorderen van export, het opbouwen van relaties met andere regio’s en het participeren in gezamenlijke brandingsactiviteiten. Het opstarten van een Brainport International Desk (BID) in 2015 moet de Brainportregio meer internationale stuwkracht geven. Het zal de export, buitenlandse investeringen, innovatie en het uitwisselen van technische talenten bevorderen. In november 2014 is de gebiedsvisie Brainport City vastgesteld door minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu en bestuurders van o.a. de provincie, het SRE en de gemeente Eindhoven. Hiermee onderstrepen de bestuurders het belang van de Brainportregio Eindhoven als economische motor van Nederland. De gebiedsvisie Brainport City agendeert de versterking van het vestigingsklimaat en bereikbaarheid van de Brainportregio om ook naar de verdere toekomst tot de internationale top van kennis en innovatieregio’s te horen. Inzet is onder meer gericht op meer stedelijkheid, internationaal onderscheidende vestigingslocaties en sterke relaties tussen arbeidsmarkten, dienstensectoren en kennisclusters. Belangrijke uitdagingen liggen in het opschalen van station Eindhoven tot een internationale IC-knoop met een kwaliteitssprong in de stationsomgeving, de Brainport Shuttle als nieuw vervoersconcept en de potentie om een nieuw vervoersknooppunt in Eindhoven Noordwest te creëren. De BrainportCity moet een icoon worden die als een magneet werkt op investeerders, kenniswerkers en nieuwe bedrijven. In 2015 gaan betrokken partijen het toekomstperspectief vertalen naar concreet te zetten stappen als onderdeel van een adaptief programma. Ondanks het licht economisch herstel blijven er mensen in onze stad die het financieel moeilijk hebben. Werk blijft de beste manier om mee te doen. In september ontving de gemeente Eindhoven de aspirant-status van het keurmerk Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO). Het keurmerk maakt zichtbaar wat we doen aan werkgelegenheid voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. We hebben ons ook goed voorbereid op de komst van de Participatiewet. De vorming van een Regionaal Werkbedrijf moet ertoe leiden dat we zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking aan de slag helpen. Ook hebben we eind 2014 het initiatief genomen om als koploper deel te nemen aan de landelijke regeling huishoudelijke hulp toelage (HHT). Met deze regeling wordt beoogd banen voor huishoudelijke hulpen bij zorgaanbieders te behouden en de (private) vraag naar huishoudelijke hulp te stimuleren.
10
Sinds oktober zijn er tien WIJteams operationeel in de stad. Dit betekent dat nu alle buurtbewoners bij een WIJteam terecht kunnen als zij vragen hebben, maar ook met ideeën en signalen. Hulpvragers krijgen één contactpersoon die op meerdere gebieden ondersteuning kan bieden. Daarbij wordt altijd gekeken wat de hulpvrager zelf kan en wat de omgeving van de hulpvrager kan doen. Er verandert veel in de zorg en ondersteuning. Achter de schermen is volop gewerkt om de komst van de decentralisaties in goede banen te leiden. Belangrijk is dat als iemand nu een bepaalde vorm van ondersteuning heeft en een indicatie die doorloopt in 2015, wij ook in 2015 ondersteuning bieden. We gaan daarbij anders te werk bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Tot nu toe konden Eindhovenaren individuele voorzieningen zoals een scootmobiel, douchestoel of hulp bij het huishouden zo aanvragen. Wie nu wegens een beperking, chronische ziekte of ouderdom ondersteuning nodig heeft, meldt zich bij de gemeente. Samen met de hulpvrager zoeken we naar een oplossing waarmee hij of zij zo goed en zo lang mogelijk is geholpen. De gemeente gaat eerst na wat iemand op eigen kracht nog kan en hoe familie en vrienden hierbij (kunnen) ondersteunen. Dan bekijken we hoe vrijwilligers(diensten) of collectieve voorzieningen in de wijk een bijdrage kunnen leveren. Voor een individuele Wmo-voorziening komt de hulpvrager in aanmerking als dat de beste oplossing is. Het Techniekpact, dat in 2013 werd gesloten, heeft een goede start gemaakt. De missie van het Techniekpact is echter nog niet volbracht. Het aansluiten van technisch onderwijs op de arbeidsmarkt is immers een proces dat nooit klaar is. Simpelweg omdat de arbeidsmarkt continu in beweging is. Morgen ziet de arbeidsmarkt er weer anders uit dan vandaag. Juist daarom is het van belang dat onderwijsinstellingen, bedrijven en gemeente voortdurend in gesprek zijn en flexibel kunnen anticiperen op de demografische, economische en technologische ontwikkelingen in de regio. Met de onderwijsinstellingen hebben we overeenstemming bereikt over passend onderwijs. Met passend onderwijs wordt aan kwetsbare kinderen met bijvoorbeeld autisme of een lager IQ zoveel mogelijk in de eigen omgeving onderwijs geboden, het liefst op een reguliere school. Voor de komst van de Jeugdwet hebben 21 regiogemeenten in Zuidoost Brabant in 2014 gezamenlijk de inkoop van specialistische jeugdzorg gerealiseerd. Twintig jeugdinstellingen in Zuidoost Brabant mogen in 2015 jeugdhulp leveren aan kinderen en jongeren die (tijdelijk) in een instelling wonen. Zeker tachtig jeugdzorgaanbieders gaan tweedelijns specialistische jeugdzorg leveren aan kinderen en jongeren in de regio. Hieronder valt bijvoorbeeld ambulante thuishulp bij gezinnen, therapie bij psychiatrische problemen en crisishulp. We zijn volop aan de slag in de stad. Onze binnenstad verbetert door de komst van grote winkelketens, zoals ZARA Home, Vapiano en HM Home. Het Manifest Woonvisie en de gebiedsverkenningen zijn het resultaat van processen waarin bewoners, instellingen, bedrijven het afgelopen jaar hebben samengewerkt met de gemeente. Voor de Woonvisie vonden gesprekken plaats over bijvoorbeeld de combinatie van zorg en wonen en hoe bewoners kunnen meewerken aan vernieuwing van hun buurt of wijk. Met de resultaten uit de concept gebiedsverkenningen zijn we in gesprek gegaan met partners in de gebieden om in co-creatie te komen tot een gezamenlijke opgave (definitieve gebiedsverkenningen) en een plan van aanpak (gebiedsagenda) voor de wijk. Een voorbeeld van een succesvol wijkproject is Mensfort United. Inmiddels zijn er, in samenwerking met PSV, drie voetbalteams in de wijk actief, waardoor de onrust onder jongeren in de wijk zichtbaar is afgenomen. Het opstellen van de Prestatieafspraken met woningcorporaties is evenzeer een belangrijke vorm van samenspraak. In 2014 zijn voor het eerst de bewoners zelf betrokken bij het opstellen van de Prestatieafspraken voor 2015. De gemeente heeft de afgelopen jaren, samen met vele Brainport-partijen in en om de stad (zoals Slimmer Leven 2020) al stevig ingezet op ‘Living Labs’. Dit zijn proeftuinen waarin nieuwe technologie in samenwerking met de inwoners en andere eindgebruikers wordt ontwikkeld en getest. Op die manier steunen we innovatie én zijn we de eersten om de vruchten te plukken van wat onze bedrijven uitvinden. Het Stratumseind moet niet alleen in de avonduren, maar ook overdag een prettige plek wordt om te vertoeven. Daarom is het Stratumseind sinds 2014 een 'living lab'. Veel zaken worden nauwlettend in de gaten gehouden: het weer, het aantal gedronken biertjes, bezoekersaantallen, berichten op de sociale media, de bezetting van parkeergarages en het aantal incidenten. Microfoons meten hoe hard het geluid is. Vanuit die controlekamer kunnen de lantaarnpalen worden bestuurd, zodat in de toekomst snel ingespeeld kan worden op gebeurtenissen in de uitgaansstraat.
11
De gemeente Eindhoven is vanuit de EU aangewezen als één van de Smart Cities in Europa via het Triangulumconsortium. In dit kader worden Strijp-S en Eckart-Vaartbroek echte 'living labs' waar de nieuwste technologieën op het gebied van energie, mobiliteit en open data worden ontwikkeld en geïmplementeerd. Om kennis op te halen bij externe organisaties, makkelijker partners te vinden voor internationale samenwerkingsprojecten en aan het stuur te zitten bij de vormgeving van toekomstig beleid zijn we toegetreden als lid van ENoLL, het European Network of Living Labs. Daarnaast werd de gemeente Eindhoven verkozen tot vice-voorzitter van het Knowledge Society Forum (KSF) van Eurocities. Dit forum brengt de ICT-specialisten van grote Europese steden samen om van elkaar te leren en concrete samenwerkingsinitiatieven op te zetten. Eindhoven zal het Forum in 2015 leiden in samenwerking met Manchester, dat tot voorzitter werd verkozen. De positie helpt ons om belangrijke stappen voorwaarts te zetten in de ambitie om een duurzame en toekomstbestendige stad gezamenlijk vorm te geven. Via een Europese aanbesteding zijn we op zoek naar een marktpartij die de komende jaren de stad als proeftuin wil inzetten voor de ontwikkeling van slimme lichttoepassingen. De gemeente heeft een duidelijke ambitie: verlichting op dusdanig vernieuwende wijze inzetten dat het bijdraagt aan de kwaliteit van leven in onze stad. Het streven is om de winnende marktpartij eind 2015 te laten starten met de proeftuinaanpak, samen met kennisinstellingen, gemeente en inwoners. In het Europees lichtproject ENIGMA werken we samen met vier Europese steden (Espoo, Malmö, Stavanger en Bassano del Grappe) en kennisinstellingen om in iedere stad een innovatief, slim lichtproject te implementeren. Eindhoven wil van het gebied tussen TU/e en Strijp- een meer plezierige, toegankelijke omgeving maken met een door innovatief licht verbonden openbare ruimte. Het intelligente lichtsysteem van Strijp-S is tijdens het prestigieuze lichtfestival in Lyon bekroond met de Auroralia Award, een mondiale prijs voor duurzame lichtprojecten. Het full colour lichtsysteem op de Torenallee wordt aangestuurd via het glasvezelnetwerk. Dat maakt elk lichtpunt op Strijp-S individueel aanstuurbaar. Het systeem is mondiaal een van de eerste interactieve en veranderbare outdoor lichtsystemen. Het draagt bij aan de kwaliteit van leven en er kan aanzienlijk op energie bespaard worden. De complexiteit van ons pionierswerk vraagt om een passend internationaal klankbord en een goede denktank van steden met vergelijkbare vooroplopende ambities. Sinds 2005 bouwen we hier succesvol aan via het LUCI netwerk. Vanaf 2012 via een bestuursfunctie, die in november 2014 heeft geresulteerd in het vicepresidentschap, met zicht op het presidentschap vanaf 2017. Met de versteviging van onze positie binnen LUCI zijn we in staat het beeld van Eindhoven als voorlopende lichtstad in de wereld te bestendigen en versterken. De samenleving verandert. Informatie verspreidt zich sneller, burgers zijn mondiger en zij opereren steeds vaker in netwerken. Daarmee verandert ook de rol van gemeenten. Met deze aanpassing aan de samenleving geven gemeenten steeds meer uit handen maar blijven tegelijkertijd toch de richting in de lokale gemeenschap aangeven. De rol van de gemeente ontwikkelt zich naar die van aanjager en verbinder. Inwoners, maatschappelijke instellingen, bedrijven en overheid zijn partners. Belangrijk is om partners via co-creatie medeverantwoordelijk te maken voor de resultaten. Regionale samenwerking wordt opnieuw vormgegeven. De Metropoolregio Eindhoven (MRE) bevordert de samenwerking tussen de regiogemeenten op het gebied van economische en ruimtelijke strategie, duurzaamheid, werklocaties, arbeidsmarkt, wonen en zorg, alsmede het realiseren van de ambities van de kennisregio Brainport Eindhoven, zoals verwoord in de agenda Brainport 2020. De MRE is een bestuurlijke samenwerking tussen 21 gemeenten in Zuidoost Brabant en wordt de opvolger van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). De nieuwe manier van samenwerken is stap voor stap ingevoerd om per 1 januari 2015 daadwerkelijk te kunnen starten. Regionale samenwerking wordt verder vormgegeven met 9 andere gemeenten in het stedelijk gebied, de E3 (met de mainports Amsterdam en Rotterdam), de campusgemeenten (C4), en de B5 en G5, de vijf grootste gemeenten van respectievelijk Noord Brabant en Nederland. In Brainport Park, het gebied in het noordwesten van Eindhoven, neemt een nieuwe coöperatie taken over die voorheen bij de gemeente lagen. De gebiedscoöperatie is opgericht door partijen uit het gebied. Zij vormen het bestuur. Door de gemeentelijke taken over te nemen, geven deze partijen samen invulling aan de veranderende rol van de overheid. De gemeente gaat minder zelf doen en krijgt vaker een faciliterende rol. Met de twee prestatieafspraken is een budget gemoeid van ruim 4 miljoen euro. Voor Eindhoven is het de eerste keer dat gemeente en andere partijen op deze manier gaan werken.
12
De gebeurtenissen van 2014 1
Verminderen van het aantal inwoners met een problematische financiële situatie
Omdat meer vrouwen gestimuleerd moeten worden om hun talenten te ontdekken, te benutten en te verzilveren bezoekt minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de regio's. Tijdens de bijeenkomsten van KRACHT on Tour worden ‘deals’ gemaakt met de minister over bijvoorbeeld flexibele werktijden en thuiswerken. Wij zetten in dit kader de initiatieven Eigen Kracht en De Tafel van één voort. Hare Majesteit Koningin Máxima was in Eindhoven aanwezig en benadrukte het belang van financiële onafhankelijkheid van vrouwen. Ook voor gediplomeerde jongeren zonder werkervaring is het moeilijk om een baan te vinden. Hiervoor biedt de Startersbeurs een oplossing. Met deze beurs kunnen jonge starters op de arbeidsmarkt gedurende zes maanden werkervaring opdoen. Werkgevers kunnen ook een werkcheque ontvangen als zij een jongere werkzoekende, met of zonder uitkering, een arbeids- of leerwerkovereenkomst bieden. Daarnaast hebben 14 regiogemeenten in Zuidoost-Brabant de Stagebeurs geïntroduceerd. Dit is een subsidie van maximaal 50% op de stagevergoeding voor bedrijven die een stage aanbieden voor MBO-leerlingen die een BOL-opleiding (Beroeps Opleidende Leerweg) volgen. Eenmaal werkloos is het zeker ook voor mensen van 50 jaar en ouder moeilijk om een nieuwe baan te vinden. Hiervoor is het nieuwe en innovatieve instrument De Meesterbeurs opgezet. Uitgangspunt is dat 50-plussers hun kwaliteiten en competenties op de juiste manier (digitaal) etaleren. 2
Behouden en vergroten van de zelfredzaamheid van onze burgers
Eindhoven is een zorgzame stad. Dat zien we bijvoorbeeld aan de vele duizenden vrijwilligers en mantelzorgers die onze stad telt. Omdat zij zich belangeloos inzetten voor elkaar, voor hun club en voor de wijk waarin ze wonen was er ook in 2014 weer de actie Eindhoven Waardeert, die stil staat bij de geweldige inzet van deze mensen. 3
Investeren in onderwijs voor behoud van onze concurrentiekracht
In april opende Commissaris van de Koning Wim van de Donk de Internationale School Eindhoven (ISE). Op de Campus krijgen ruim 800 leerlingen met 48 nationaliteiten onderwijs op de Primary en Secondary School. Met de komst van de ISE is de Brainport Regio Eindhoven nog aantrekkelijker voor kenniswerkers. De Campus is genomineerd voor de titel Beste Gebouw van het Jaar 2014. Het juryrapport is onder meer lovend over de ondergrondse tunnels die de buitenruimte hebben gespaard. Ook werd de nieuwbouw van het Stedelijk College Eindhoven op Sportcomplex Eindhoven-Noord geopend. Het officiële openingsfeest stond in het teken van de samenwerking tussen de school, de gemeente en het bedrijfsleven. Voor de publieksdag werden de praktijkpleinen voor Techniek, Economie en Zorg & Welzijn en de praktijklokalen voor de TheaterFabriek, TechnoWorld, SportPlaza en LifeStyle voor iedereen opengesteld. In 2014 is het Integraal Huisvestingsplan vastgesteld. In het IHP zijn voor de langere termijn afspraken gemaakt met de schoolbesturen. Doel is het realiseren van goede onderwijshuisvesting zodat kinderen in een passende omgeving optimale opleidingskansen krijgen die bijdragen aan een goede match met de arbeidsmarkt. Dit met een weloverwogen inzet van beschikbare middelen. 4
Het creëren van een aantrekkelijke stad om te wonen, werken en verblijven
Sporten is leuk en gezond. Sportformule Eindhoven vindt het belangrijk om kinderen kennis te laten maken met sport. Als de kinderen enthousiast zijn dan begeleidt de combinatiefunctionaris ze naar een geschikte sportvereniging. Al zeker 80 kinderen uit het speciaal onderwijs zijn het afgelopen schooljaar lid geworden van een sportvereniging na het volgen van kennismakingslessen. Onze innovaties op sportgebied zijn toonaangevend in de wereld. Journalisten uit verschillende delen van de wereld hebben een kijkje achter de schermen genomen bij innovatieve sportprojecten uit Eindhoven. De meest zichtbare innovaties zijn producten die in wedstrijden worden gebruikt, zoals een zwempak of een helm. Maar de meeste winst wordt geboekt in de training en voorbereiding van de sporter. In het Jan Louwers Stadion, de thuisbasis van FC Eindhoven, is ‘slim’ kunstgras aangelegd. Een filter onder het veld zuivert het water en door technische snufjes via glasvezelverbindingen kan het kunstgrasveld gebruikt worden als 'fieldlab' om wedstrijden te analyseren. Het Cablean sportveld is in 2014 officieel geopend. Dit is een 4-d sportveld met diverse sportvloeren en zonnepanelen. Met de instemming van het voorlopig ontwerp is ook de realisatie van een nieuwe hockeyaccommodatie in Genneper Parken een stap verder
13
gekomen. De hockeyaccommodatie wordt vanaf september 2016 het onderkomen van Oranje Zwart en EMHC. Als gastheer van het congres van VSG (Vereniging Sport en Gemeenten) ontvingen we in september Koning Willem-Alexander. Hij nam een heruitgave van het in 1898 uitgebrachte Sportalbum in ontvangst, dat destijds namens de Nederlandse sportwereld aan koningin Wilhelmina is geschonken. De directeur van het Van Abbemuseum heeft van een toonaangevend instituut in New York een onderscheiding ontvangen voor 'Curatorial Excellence'. Hij kreeg de prijs voor zijn onderzoek naar de rol van kunst als katalysator voor sociale veranderingen en de wijze waarop kunst ingrijpt in het publieke domein. Met ‘Special Guests’ maakt het Van Abbemuseum kunst en cultuur ook bereikbaar voor bijzondere doelgroepen: mensen met een visuele en/of auditieve handicap en mensen die door een mobiele beperking niet naar het museum kunnen komen. De BankGiro Loterij ondersteunt dit programma. Het beheersarchief van het Van Abbemuseum is volledig online beschikbaar. Samen met het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe) is het archief van periode 1933-1989 digitaal ontsloten. Het is te raadplegen via de mediabank van het museum. Het fysieke archief van de periode 1933-1989 is overgeplaatst naar het RHCe waar het voor iedereen in te zien is. 5
Samenwerken aan veiligheid
We zien een forse daling van het aantal geweldsdelicten in het uitgaansgebied. De afname bedraagt meer dan 30% ten opzichte van de jaren 2010-2013. De horecaondernemers hebben een Happy Hours convenant ondertekend waarin gezamenlijk de verantwoordelijkheid wordt genomen om overmatig alcoholgebruik bij jongeren tegen te gaan. Het project De-escalate heeft de Don Berghuijs Award 2014 gewonnen, een belangrijke landelijke veiligheidsprijs. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan het meest innovatieve, multidisciplinaire project dat bijdraagt aan een veilige samenleving. In het project, dat een samenwerking is van het Intelligent Lighting Institute (ILI) van TU/e, Gemeente Eindhoven, Philips en andere partijen, worden lichtscenario’s worden getest om het aantal agressieve situaties te verminderen. Ook elders in de stad is de overlast afgenomen. In Woensel-Noord hebben de extra inspanningen van gemeente, politie, Openbaar Ministerie, WIJEindhoven, jongerenwerk en Woonbedrijf er toe geleid dat een groep overlastgevers uit elkaar is gevallen. Daarnaast hebben de flexibele inzet van toezichthouders op hot spots, de buurtinformatieavonden en de buurtpreventieteams gezorgd voor een afname van het aantal woninginbraken. Vanuit het besef dat criminaliteit niet ophoudt bij de grenzen van de stad, hebben wij met onze partners een beleidsplan Mensenhandel gemaakt dat als voorbeeld dient voor de regio. Ook hebben succesvolle gebiedsgerichte interventies plaatsgevonden gebaseerd op een zichtbare aanpak van regelovertredend gedrag, fraude op het gebied van sociale zekerheid en woonfraude. Landelijke subsidies hebben we onder meer ingezet op het Donkere dagen offensief tijdens de herfst- en wintermaanden, AFZ (autoinbraak, fietsendiefstal en zakkenrollerij) en RUPS, het uittredingsprogramma voor prostituees. Daarnaast is Eindhoven de eerste gemeente in Nederland die is aangesloten op Collectieve Opdracht Routeer Voorziening (CORV). CORV zorgt voor een veilige (privacyproof) en snelle digitale uitwisseling van formele berichten tussen justitiële partijen en het gemeentelijk domein. 6
Inzetten op actief burgerschap, samenspraak en samenwerking
De gemeenteraad wil graag op een andere wijze informatie inwinnen en op een andere wijze zijn mening te vormen door meer contact met de stad. Mogelijkheden hiervoor zijn een debat, een werkbezoek op locatie of een bijeenkomst die een buurt of instelling organiseert en waar raadsleden bij aansluiten. 7
Transformeren naar een meer transparante en flexibele organisatie
In 2014 hebben we middels Route 2014 goede resultaten geboekt in onze transformatie naar een meer transparante en flexibele organisatie. Geïnvesteerd is in verbetering van onze interne managementinformatie. We worden steeds meer een informatie gedreven organisatie. Tegelijkertijd verminderden we onze overhead en vergrootten we onze flexibiliteit, door introductie van Het Nieuwe Werken en realisatie van het flexibele werkconcept voor onze organisatie. Hiervoor zijn alle technische aanpassingen in de huisvesting en ICT in 2014 gerealiseerd. Alle technologische ontwikkelingen stellen steeds hogere eisen aan beveiliging van onze systemen. We hebben een oproep aan ethische hackers gedaan om ons systeem te testen. Op die oproep kwamen 27 hackers af, maar hun pogingen hebben niets opgeleverd. Dat betekent dat beveiliging op dat moment in orde was. Door gemeentelijke gegevens op gestructureerde wijze als ‘open data’ aan te bieden, wordt hergebruik van
14
gegevens gestimuleerd. Er is inmiddels een (try-out) portaal voor Open Data in Eindhoven beschikbaar met een catalogus van alle beschikbare open data in de regio Eindhoven en een overzicht van apps die o.a. op basis van deze data zijn ontwikkeld. Bezoekers worden uitgenodigd om aan te geven aan welke datasets behoefte bestaat. 8
Borgen van de openbare ruimte op een duurzame manier
Op basis van de gegevens in het Open Data portaal hebben studenten van de TU/e in samenwerking met de gemeente een website gemaakt: www.kenonzewijk.nl.Op die site is te zien wat er bij de gemeente is binnengekomen aan meldingen over de openbare ruimte. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om meldingen over straatverlichting, het plaatsen van afval, stoeptegels en zwerfvuil, zoals die via onder meer de Buitenbeter-app bij de gemeente binnenkomen. In 2014 is de woningproductie op peil gebleven. Er zijn 959 woningen gerealiseerd. In 2014 zijn o.a. de projecten Beukenlaan 77, Oud-Woensel Vredesplein, Zernikestraat 2-12 en Onze Lieve Vrouwestraat 6-8 opgeleverd. Het aantal woningen bestaat onder meer uit 377 eenheden voor studenten. Op basis van de huidige informatie lijkt de doelstelling van 1.500 eenheden voor studenten in periode tot 2020 haalbaar. We zien daarbij dat vooral leegstaande kantoorpanden worden getransformeerd naar zelfstandige eenheden. Ondanks de toename van de leegstand van kantoren zijn we positief gestemd over de kansen die er zijn. Als voorbeeld noemen we in dit kader ook het complex van Philips Lighting aan de Mathildelaan, dat nieuw leven ingeblazen wordt. In de woningbouw ondersteunt de gemeente ook het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). Hierbij ontwikkelen mensen samen met anderen hun eigen woningbouwproject. In 2014 zijn er geen CPO projecten opgeleverd. Er zijn wel meerdere projecten in voorbereiding, zoals in Meerhoven en Blixembosch. Daarnaast is het digitale Droomhuisboek Waterrijk gelanceerd. Met meer dan 70 woningontwerpen biedt het boek inspiratie én maximale zekerheid voor mensen die zelf een woning willen bouwen in Waterrijk. Alle woningontwerpen van architecten en aannemers zijn namelijk al vooraf getoetst aan de bouwregels en welstand. In het kader van onze duurzaamheidsambities zijn we begonnen met de bouw van een vierde biomassacentrale op Strijp-T. Energiebedrijf Ennatuurlijk werd geïntroduceerd als afnemer van de energie van de centrale. Ook is een nieuw initiatief gestart om de voormalige energiecentrale van Philips op Strijp-T te herontwikkelen tot een Innovation Powerhouse, dat in 2017 onderdak en kansen biedt aan innovatieve bedrijven en ambitieuze start-ups. In het kader van het verbeteren van de luchtkwaliteit heeft de gemeente Eindhoven met een aantal andere partners (waaronder Imtech ICT en medisch-wetenschappelijke organisaties) de intentie uitgesproken om een tweede project te ondersteunen vanuit de coöperatieve AiREAS samenwerking. Meerdere personen zullen gevolgd worden om de effecten van luchtkwaliteit, waaronder fijnstof, op gezondheid beter inzichtelijk te maken. Het is de bedoeling dat het onderzoek na 2 en 4 jaar bij iedereen wordt herhaald. Om de openbare ruimte zonder chemische middelen te beheren worden wijken slimmer ontworpen en ingericht, onder meer door de toepassing van printbeton. Daarnaast is op het terrein van de Milieustraat aan de KanaaldijkZuid de Hot Water Tap officieel in gebruik genomen. In deze pilot wordt voor onkruidbestrijding warm water gebruikt dat grotendeels wordt opgewarmd door een speciaal zonneboilersysteem. Voor het afvalbeheer is een nieuw samenwerkingsverband opgericht tussen de gemeenten Eindhoven, GeldropMierlo en Valkenswaard. Dagelijks zijn zo’n 100 medewerkers van Cure Afvalbeheer in de weer om bij ruim 135.000 huishoudens het afval op te halen. Cure Afvalbeheer leegt de grijze, groene en ondergrondse containers, zorgt voor de gescheiden inzameling van o.a. oud papier en beheert de milieustraten. Eindhoven werd in 2014 tweede tijdens de verkiezing van de fietsstad van het jaar. Het Van Gogh fietspad tussen Eindhoven en Nuenen is in november geopend. Het fietspad verbindt de Collse en Opwettense Watermolen, die beide door Vincent van Gogh zijn geschilderd. Het pad, een ontwerp van Daan Roosegaarde, bevat 'glow-in-thedark'-steentjes die oplichten in het donker. De Hovenring is uitgeroepen tot winnaar van de Staalbouwprijs 2014. De jury sprak vol lof over de zwevende fietsrotonde tussen Eindhoven en Veldhoven. Er is nationaal en internationaal veel belangstelling voor de eerder vastgestelde mobiliteitsvisie 'Eindhoven op weg'. De visie is onder de aandacht gebracht op het Nationaal Verkeerskunde Congres en de Kennisdag Stadsstraten en Boulevards in het EYE filminstituut in Amsterdam. Daarnaast zijn er verschillende publicaties aan de visie gewijd zoals in het vakblad Verkeerskunde, dagblad Trouw en Stadwerk Magazine. In het kader van
15
de bereikbaarheid gaan we als alternatief voor De Ruit een aantal opties verder uitwerken. In de nieuwe aanpak kijken we niet alleen naar de knelpunten in bereikbaarheid in de regio, maar ook naar de belangrijke (inter)nationale achterlandverbinding tussen de Mainport Rotterdam en het Duitse achterland. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer heeft in 2014 een nieuwe boost gekregen. Het deeltraject Aalsterweg fase 1 (tussen de Ring/Boutenslaan en de Coolenlaan) gerealiseerd. Daarnaast zijn de bestekken afgerond en aanbestedingen doorlopen voor het in 2015 uitvoeren van de deeltrajecten omgeving Winkelcentrum Woensel (inclusief nieuw busstation)/ Montgomerylaan (tussen Churchilllaan en Ring/Pastoriestraat) en Aalsterweg fase 2 (tussen de Coolenlaan en Hotel Eindhoven). Voor deze deeltrajecten zijn de kapvergunningen verleend en bestemmingsplannen vastgesteld. Voor de deeltrajecten ongelijkvloerse kruising en Montgomerylaan (tussen Ring/Pastoriestraat en Fellenoord) is de bestekfase gestart en is de procedure gestart voor de kapvergunningen en bestemmingsplanwijziging. Met de eigenaren van de te verwerven eigendommen aan de Pastoriestraat, benodigd voor de realisatie van de ongelijkvloerse kruising, hebben onderhandelingen plaatsgevonden. 9
Versterken van de economische structuur van onze Brainport-regio
Het 1-loket streeft ernaar om een bedrijf dat op zoek is naar nieuwe huisvesting, zo goed mogelijk te faciliteren. Als het kan, huisvesten we het bedrijf bij voorkeur binnen het stedelijk gebied of de regio. Voor expats en buitenlandse studenten die in Eindhoven wonen (en iets nodig hebben van de gemeente) hebben we een Engelstalige variant van de website eindhoven.nl gemaakt. Daarbij is rekening gehouden met de informatie op andere Engelstalige websites zoals de sites van Brainport, Holland Expat Center South en de VVV. Op de gemeentelijke site staat vooral info over belastingen, afval en dienstverlening. Het expatcenter is de plek waar internationals langskomen om hun formaliteiten te regelen zoals de inschrijving in het gemeenteregister, afgifte van een BSN-nummer en de afgifte van een IND-verblijfsvergunning. Op dit moment zijn een 30-tal gemeenten in Noord-Brabant en Limburg aangesloten. Met ingang van september 2014 is Holland Expat Center South gevestigd op de Vestdijk 27A. Eindhoven is uitgeroepen tot Evenementenstad van het jaar 2014. De jury constateert een professionele aanpak op het gebied van publieksevenementen bij gemeenten en organisatoren. Er worden duidelijke keuzes gemaakt (met technologie, design en kennis) en er is een helder nationaal en internationaal profiel, dat uitstekend past bij het algehele profiel dat de stad als Brainport heeft. De driejarige pilot voor meerjarige evenementenvergunningen past in de ambitie om een ‘gastvrij en veilige’ evenementenstad te zijn en om zaken mogelijk te maken. Onder meer de Sint Nicolaas intocht, Ameezing, Lichtjesroute en het 18 september defilé komen al in aanmerking voor de pilot. Duizenden belangstellenden zijn op 5 juli naar Eindhoven gekomen voor Roze Zaterdag; de jaarlijkse manifestatie van de homobeweging. In Eindhoven was het thema 'Diversiteit kleurt je leven'. Door de binnenstad trok een parade, er werd een roze loper neergelegd en op het TU/e-terrein werd een roze stadscamping ingericht. De Nationale Citymarketing Trofee is in 2014 aan Eindhoven uitgereikt. Het winnen van de trofee geeft aan dat het vakgebied erkent dat Eindhoven qua beeldvorming en imago verder is gegroeid. Jaarlijks terugkerende evenementen zoals de Dutch Design Week en Glow dragen beduidend bij aan dit succes. Deze evenementen trokken in 2014 meer bezoekers dan ooit.
16
1.3 FINANCIËLE HOOFDLIJN In deze paragraaf geven wij inzicht in het financiële resultaat over 2014 van de gemeente Eindhoven, de belangrijkste verklaringen van het financiële resultaat en de resultaten op een aantal belangrijke posten in de begroting. Vervolgens gaan we in op de financiële positie en normen.
Bedragen
Afwij-
Afwijking
Afwijking
Primaire
Gewijzigde
Rekening
Afwijking
king
2012
2013
begroting
begroting
2014
2014
2014
2014
(x € miljoen)
2011 Exploitatielasten
14,4
V
12,2
N
33,1
N
729,4
N
756,5
N
735,7
N
20,8 V
Exploitatiebaten
9,4
V
22,8
V
71,7
V
700,1
V
709,5
V
711,1
V
1,6 V
Exploitatiesaldo
23,8
V
10,6
V
38,6
V
28,9
N
47,0
N
24,6
N
22,4 V
Mutaties reserves
21,0
N
11,5
V
27,8
N
29,3
V
47,0
V
37,6
V
9,4 N
Resultaat
2,8
V
22,1
V
10,8
V
0,4
V
0
13,0
V
13,0 V
Resultaatbestemming
10,1
N
10,1 N
Nog vrij te bestemmen
2,9
V
2,9 V
Het financiële resultaat Het jaar 2014 sluiten we positief af met een nog te bestemmen financieel resultaat van € 2,9 miljoen voordelig. Van belang hierbij is te benoemen dat het resultaat op lasten, baten, mutaties reserves een voordeel laat zien van € 13 miljoen maar waarvan door eerdere besluitvorming al €10,1 miljoen is bestemd. Hierdoor resteert na deze resultaatbestemming een nog vrij door de Raad te bestemmen resultaat van € 2,9 voordelig. Eerdere besluitvorming heeft plaatsgevonden inzake de voorziening FLO waarbij de raad op17 maart heeft besloten om deze voorziening om te zetten naar een reserve. De vrijval van de voorziening valt in het rekeningresultaat , de vorming van de reserve maakt onderdeel uit van de resultaatbestemming van €10,1 miljoen. Daarnaast heeft via het uitvoeringsprogramma participatie 2015 besluitvorming plaatsgevonden over de inzet van € 1,1 miljoen in 2015, zijnde de eigen middelen van het participatiebudget die in 2014 niet zijn benut. Hierover is de Raad via raadsinformatiebrief op 19 februari geïnformeerd. Het resultaat op baten en lasten verdeeld naar raadsprogramma’s De begroting 2014 is ingedeeld in 9 raadsprogramma’s. De afwijkingen op de lasten, baten en reserves zijn in de jaarrekening 2014 als volgt over deze programma’s verdeeld: Programma’s (bedragen x € miljoen): 1
Inkomen
2 3
Afwijkingen Lasten
Baten
3,1
V
1,8
Zorg en Welzijn
5,7
V
Onderwijs en Jeugd
15,0
V
4
Kunst, cultuur en sport
2,3
5
Openbare orde en veiligheid
6
Burger en bestuur
7
Reserves N
0,2
0,5
V
3,7
N
N
1,1
0,7
N
1,1
V
Bedrijfsvoering en organisatie
20,6
8
Ruimtelijk
9
Economische ontwikkeling Totaal
Resultaat V
1,5
V
0,5
V
6,6
V
7,8
N
3,4
V
V
0,2
V
1,0
N
9,5
V
0,2
V
9,1
V
0,1
V
--
N
7,5
V
10,6
19,6
V
11,6
N
13,2
0,1
N
--
20,8
V
1,6
17
1,2
V
V
2,6
N
N
5,1
N
0,1
N
13,0
V
-V
9,4
N
Kijken we verder naar deze raadsprogramma’s dan zijn er diverse oorzaken aan te wijzen die hebben bijgedragen aan deze afwijkingen en aan dit resultaat. Een aantal belangrijke hoofdoorzaken groter dan € 1 miljoen worden hierna toegelicht. Bij programma 1 inkomen zijn ondanks de economische crisis, waardoor we een toename van het aantal
2,2 V
aanvragen zien onder andere bij de bijzondere bijstand en minimaregelingen, ook voordelen ontstaan. Dit onder andere door het inzetten op een kritische beoordeling van de aanvragen en een goede poortwachtersfunctie. Dit voordeel is gedeeltelijk teniet gedaan door een aanvullende storting in de voorzie-
1,8 N
ning dubieuze cliëntdebiteuren. De eigen middelen van het participatiebudget zijn niet volledig ingezet in 2014 en vallen vrij ten gunste
1,1 V
van het resultaat. Inzet van deze middelen in 2015 is voorzien via het uitvoeringsprogramma 2015. Bij het programma 2 Zorg en Welzijn zijn voordelen ontstaan door het teruglopen van het aantal en
6,4 V
omvang van de verstrekkingen zoals rolstoelen, woonvoorzieningen en bij Hulp bij het Huishouden. De inzet van de incidenteel toegekende middelen was hierdoor niet nodig. Bij het programma 5 openbare orde en veiligheid is de voorziening FLO na volledige regionalisering van
9,0 V
de brandweer niet meer nodig in zijn huidige vorm en valt daarom vrij. De (aflopende) kosten voor FLO zijn vanaf 2015 overgedragen aan de Veiligheidsregio ZuidOost Brabant (VRZOB). Vanaf 2015 zal de gemeente een algemene bijdrage gaan betalen aan de VRZOB. Conform raadsbesluit van 17 maart in de Raad wordt hiervoor in 2015 een reserve gevormd van € 9 miljoen Bij programma 7 bedrijfsvoering en organisatie zien we dat de algemene uitkering (gemeentefonds) een
6,4 V
positief resultaat vertoont als gevolg van nagekomen resultaat over de jaren 2012 en 2013 en aanpassing van de statistieken o.a. door wijziging van definities. Daarnaast zien we een nadeel bij vastgoed. Dit is het gevolg van ongunstige marktontwikkelingen waardoor een toename van leegstand van objecten is te zien. De geplande verkoop van panden schuift door
8,9 N
naar 2015. Daarnaast is de waarde van panden die geen maatschappelijke functie hebben in verband met de wettelijke verplichting afgewaardeerd. De voorziening frictiekosten is gevormd ter financiering van de frictiekosten (Loon- en WW-kosten) van (tijdelijk) boventalligen als gevolg van de afwikkeling van de uit Route 2014 voortvloeiende personele
3,5 N
taakstellende bezuiniging. In 2014 heeft herijking plaatsgevonden waardoor € 10,1 miljoen bijgestort moet worden. Gedeeltelijk is deze storting gedekt door een onttrekking uit de reserve frictiekosten ombuigingen. Bij raadsprogramma 8 ruimtelijk gebied heeft in 2014 een storting plaatsgevonden in de voorziening nadelige grondexploitaties van € 8,1 miljoen. De belangrijkste storting in deze voorziening betreft € 5,5 miljoen omdat de vastgestelde grondexploitatie van Meerhoven negatief is bijgesteld.
18
8,1 N
Belangrijke kosten- en opbrengstensoorten Naast de afwijkingen op programmaniveau kunnen we de resultaten via een andere dwarsdoorsnede ook verdelen over de belangrijke kosten en opbrengstensoorten: personeelslasten, kapitaallasten, de bezuinigingen en het gemeentefonds. Personeelslasten Personeelslasten (bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
Personeelslasten
161.525
149.209
149.116
150.095
155.951
Resultaat (na bezuinigingsdoelstelling)
N 2.115
V 1.386
V 525
V 516
1.979
1.963
1.914
1.844
Werkelijke bezetting in fte’s eigen personeel per 31-12 1
N 797 1
1.737
Bovenop de 1.737 fte was nog sprake van 57 fte mobiliteitskandidaten
Met de vaststelling van het plaatsingsplan Sociaal Domein (begin 2015) hebben we Route 2014 afgerond . De taakstellende bezuiniging van € 12 miljoen op de personele lasten is, met ingang van 2015, gerealiseerd. Eén van de voorgenomen omvormingen, de private kwaliteitstoets VTH, is in 2014 niet gestart. Dit is afhankelijk van landelijke en wettelijke besluitvorming en het project ‘meer ruimte, minder regels . De voorwaarden zijn gecreëerd om deze beweging in de toekomst mogelijk te maken. Bovenop de € 12 miljoen is hiervoor € 1,5 miljoen aanvullend bezuinigd. In de aanloop naar Route 2014 waren 27 fte bezuinigd. De plaatsingsplannen hebben geleid tot een reductie van 337 fte. Voor de private kwaliteitstoets volgen nog 24 fte. In totaal een reductie van 388 fte, ten opzichte van de oorspronkelijk voorziene 400 fte. De meeste personele reducties gaan per 1-1-2015 in. Er zal dan sprake zijn van een formatie van 1.724 fte. De werkelijke bezetting is in de regel als gevolg van vacatures lager. Ook in 2014 is dit het geval. Dit voordeel wordt echter deels teniet gedaan door niet-beïnvloedbare kosten zoals de cao-ontwikkelingen. Veel van de extra inzet die de reorganisatie vergde, is binnen de in de begroting beschikbaar gestelde formatie gerealiseerd. Extra inzet is met name gepleegd ten behoeve van kostenbesparende ICT-investeringen en in het Sociaal Domein ten behoeve van de decentralisaties. Naast de personele inzet om alle transities te realiseren zijn de reguliere werkzaamheden uiteraard gewoon doorgegaan. Kapitaallasten Investeringen en kapitaallasten
2011
2012
2013
2014
Investeringsvolume economisch nut
56.109
42.647
53.434
50.629
Investeringsvolume maatschappelijk nut
48.125
41.018
35.403
35.523
Kapitaallasten
44.485
47.090
45.449
43.328
Resultaat ten opzichte begroting
N 531
N 3.453
V 189
V 1.399
(bedragen x € 1.000)
Ook in 2014 is door de gemeente geïnvesteerd om de stad op orde te houden. Van de totale investeringsopgave die € 143 miljoen bedroeg, is € 86 miljoen gerealiseerd. De vertraging bij investeringen in economisch nut wordt met name veroorzaakt door onderwijshuisvesting en gemeentelijk vastgoed. Na het tussentijds al bijstellen van de begroting, resteert hierdoor nog een voordeel van € 1,4 miljoen op de kapitaallasten. Bij de investeringen in maatschappelijk nut wordt de vertraging met name veroorzaakt omdat investeringen een uitloop hebben van 1 tot 2 jaar. Bezuinigingen Er is gedurende een periode van 4 jaar hard gewerkt aan de bezuinigingen waardoor we nu in 2014 kunnen constateren dat de taakstelling nagenoeg is ingevuld, te weten 95%. In euro’s betekent dit dat we € 66,5 miljoen hebben gerealiseerd ten opzichte van de geraamde € 70,2 miljoen. De taakstelling op verkoop panden (€ 2,6 miljoen nadeel ) schuift als gevolg van de marktontwikkelingen door naar 2015. Voor de bezuiniging op systeeminnovaties en bezetting cultureel vastgoed (€1,1 miljoen nadeel) wordt in 2015 naar een definitieve invulling gezocht.
19
Algemene uitkering gemeentefonds Het gemeentefonds vertoont een positief resultaat van € 6,4 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een nagekomen resultaat over de uitkeringsjaren 2012 en 2013. Als gevolg van de definitieve vaststelling van de laatste statistieken leidt dit tot een voordeel van €1,4 miljoen. Naar aanleiding van de decembercirculaire zijn ook voor het uitkeringsjaar 2014 de statistieken en verdeelsleutels aangepast. Onder meer omdat van een aantal verdeelsleutels de definitie is gewijzigd leidt dit tot een voordeel van € 6,4 miljoen. Verder is rekening gehouden met de aanpassing van het accres (groei) van het gemeentefonds. Dit effect is € 1,5 miljoen nadelig. Balansbeeld Op de balans staat enerzijds wat ons bezit is (activa) en anderzijds hoe we dit gefinancierd hebben (eigen vermogen en schulden). Op hoofdlijnen geeft de balans ultimo 2014 het volgende beeld: Bedragen x € 1 miljoen Activa
2013
2014
Passiva
2013
2014
Materiële vaste activa
605,3
599,2
Eigen vermogen
294,7
267,2
80,6
76,1
381,8
382,8
110,0
93,0
126,8
133,7
994,0
952,8
(grond, bedrijfsgebouwen) Leningen aan derden
(reserves) 76,4
72,6
Overige financiële vaste activa
31,4
22,3
(deelnemingen, beleggingen) Voorraden
Voorzieningen (risico’s, onderhoud)
(woningbouwcorporaties)
Vaste schulden (looptijd langer dan 1 jaar)
161,5
160,4
(bouwgronden)
Kasgeldleningen (looptijd korter dan 1 jaar)
Overige vlottende activa
119,4
98,32
994,0
952,8
(bankrekeningen,vorderingen) Totaal
Overige vlottende passiva (crediteuren, vooruitontv. Rijk) Totaal
De omvang van het eigen vermogen is eind 2014, inclusief € 13 miljoen rekeningresultaat, € 267 miljoen. Ten opzichte van 2013 is de vermogenspositie per saldo met € 28 miljoen gedaald. Begroot was een onttrekking van € 33 miljoen. Stille reserves, zoals de kunst van het Van Abbemuseum en niet bedrijfsgebonden activa (zoals woningen en diverse overige eigendommen) tellen in de omvang van het vermogen niet mee. Ten opzichte van 2013 is de netto-schuldpositie met € 12 miljoen gedaald. De langlopende leningen bedragen eind 2014 € 383 miljoen (stijging € 1 miljoen) en de kortlopende schulden € 93 miljoen (daling € 17 miljoen). De doorgeleende leningen bedragen € 73 miljoen (daling € 4 miljoen). Voorzieningen bevatten middelen voor specifieke risico’s en doelen en worden jaarlijks bij de jaarrekening gecontroleerd op toereikendheid voor het doel waarvoor deze zijn ingesteld. Het saldo van de voorzieningen is met € 4 miljoen gedaald naar € 76 miljoen. Over de afgelopen jaren is het balansbeeld als volgt:
eigen vermogen, activa en schulden eigen vermogen
activa/bezit
bruto schuld
netto schuld
800
x €1 miljoen
700 600 500 400 300 200 100 0 2011
2012
2013
20
2014
Sturen met normen We hebben sturen met normen geïntroduceerd om financiële ontwikkelingen snel te onderkennen en de sturingsmogelijkheden te vergroten. Voor de flexibiliteit van de begroting sturen we op de kapitaallastennorm, voor 2014: maximaal 10% van het begrotingstotaal. De kapitaallasten over 2014 bedragen € 66 miljoen. Dit is 9% van de totale lasten en valt binnen de norm. Voor de stabiliteit sturen we op een structureel sluitende begroting. Ook bij de jaarrekening moet blijken dat er eveneens sprake is van een reëel sluitende exploitatie. Uit het overzicht dat we hiervoor hebben opgesteld is inderdaad te zien dat we in 2014 de jaarlijks terugkerende lasten hebben gedekt met jaarlijks terugkerende baten. Voor de weerbaarheid sturen we op een minimum weerstandsvermogen. In 2014 komt de norm voor het weerstandsvermogen uit op minimaal € 80 miljoen. Beschikbaar is € 87 miljoen en hiermee voldoen we aan de norm. Voor de wettelijke kaders sturen we op de kasgeldlimiet en de renterisiconorm (respectievelijk 8,5% en 20% van het begrotingtotaal). Via deze kaders wil het Rijk voorkomen dat gemeenten vatbaar zijn voor renteschommelingen in kortlopende en langlopende leningen. De kasgeldlimiet mag maximaal drie achtereenvolgende kwartalen worden overschreden. Onze kasgeldlimiet is alleen in het 1e kwartaal overschreden. Dat is binnen de kaders toegestaan. Ook voor de renterisiconorm zijn we in 2014 binnen de wettelijke kaders gebleven.
Stand 2013 Kapitaallastennorm
9%
Saldo exploitatie op structurele posten
€7 miljoen
Weerstandsvermogen Kasgeldlimiet Renterisiconorm
Norm 2014
Stand 2014
10%
9%
V
>0
€ 16 miljoen
V
€114 miljoen
>€80 miljoen
€87 miljoen
V
€85 miljoen
<€65 miljoen
€56 miljoen
V
€36 miljoen
<€152 miljoen
€48 miljoen
V
21
22
2. 2. paragrafen paragrafen
Projectgroep Projectgroep Samenwerkingsverbanden
Samenwerkingsverbanden
Ondersteunt o.a. initiatieven tot het verzelfo.a. initiatieven tot het verzelfstandigenOndersteunt van organisatieonderdelen
Gemiddelde woonlasten 2014
Gemiddelde woonlasten 2014
Van Abbe Van museum Abbe
standigen van organisatieonderdelen
museum
WIJ eindhoven WIJ
eindhoven
Gemiddelde woonlasten voor de burger in 2014: € 577,(afvalstoffenheffing, rioolheffing en ozb).in 2014: Gemiddelde woonlasten voor de burger In andere grote gemeente: €669,-rioolheffing en ozb). € 577,(afvalstoffenheffing,
In andere grote gemeente: €669,andere grote gemeente andere
577,-
577,-
grote gemeente
669,-
Stichting Cultuur EindhovenStichting
669,-
klanttevredenheid inwonersplein
Cultuur Eindhoven
klanten helpen
klanttevredenheid inwonersplein
helpen Inklanten 2014 werd 82% van de klanten binnen 5 minuten geholpen In 2014 werd 82% van de klanten
87% van de klachten werden binnen binnen 5 minuten geholpen 6 weken afgehandeld
8
8
82%
87% van de klachten werden binnen 6 weken afgehandeld
82% 6 WK
31
87% 6 WK
31
23
87%
2.1 BEDRIJFSVOERING Voor bedrijfsvoering lag in 2014 de nadruk op het ondersteunen van de organisatie in het realiseren van een grote veranderings- en bezuinigingsopgave. Alle bedrijfsvoeringdisciplines en een aantal specifieke programma’s ondersteunen immers het Sociaal Domein, het Ruimtelijk Domein en andere partners in het primaire proces in de transformatie naar een moderne, slanke, flexibele, professionele en financieel gezonde organisatie. We hebben zowel in de ondersteuning van de transities als in onze reguliere bedrijfsvoering goede resultaten geboekt. Daarnaast realiseerde bedrijfsvoering de eigen transities met bijbehorende krimp in formatie en investeert bedrijfsvoering in de eigen doorontwikkeling en innovatie. Ingegeven door de veranderende samenleving en de veranderende rol van de overheid zette bedrijfsvoering medio 2014 een gezamenlijke vernieuwingsslag in. Dit om op korte termijn onze partners goed te ondersteunen en faciliteren en beter te kunnen anticiperen op de middellange en lange termijn. Bedrijfsvoering staat daarbij samen voor een innovatieve, efficiënte, hoogwaardige en duurzame ondersteuning van het primaire proces. We willen innovatie de ruimte geven en verandering en transitie mogelijk maken.. Standaardiseren en digitaliseren waar dat kan en maatwerk leveren waar dat moet. Experimenteerruimte creëren en slimme coalities aangaan. De Roadmap Bedrijfsvoering die in het najaar van 2014 is opgeleverd en tot stand is gebracht in de dialoog tussen bedrijfsvoering en primair proces is een waardevolle stap in deze vernieuwingsslag. Met de Roadmap Bedrijfsvoering is gedefinieerd wat de ambitie, visie en missie is van bedrijfsvoering voor de komende jaren. Welke thema’s zijn de komende jaren actueel zijn in de ondersteuning van het primaire proces en welke thema’s pakt bedrijfsvoering op in het kader van de eigen ontwikkeling? Integrale sturing op bedrijfsvoeringprocessen; Kwaliteitsverbetering en kostenbesparing door optimalisatie van bedrijfsvoering; Doorontwikkeling van businesspartnerschap; Coalitievorming regionaal, landelijk en met andere gemeenten. Financiën en control Financiën verantwoord en reëel In een complexe, veranderende omgeving is het van belang dat we een verantwoord financieel beleid voeren. De basisprincipes van het programma ‘Financiën helder en op orde’ maken opnieuw deel uit van het coalitieakkoord. De middelen die we krijgen van het Rijk vormen een onzekere factor. Meer taken en minder geld. Daarom willen we in onze financiële positie wendbaar zijn, anticiperen op risico’s en tegenvallers kunnen opvangen. We ramen verantwoord en reëel. Structurele uitgaven worden in de begroting met structurele inkomsten gedekt en de (meerjaren)begroting is sluitend. De accountant en de provincie bevestigen dit beeld. Ons programma ‘sturen met normen’ heeft landelijk navolging gekregen. Verbetering cyclische instrumenten De ambitie om de begroting aan het begin van de nieuwe collegeperiode opnieuw in te richten is in 2014 gerealiseerd. In de aanpak namen de thema’s regie en eigenaarschap een centrale rol in. Alle organisatieonderdelen leverden een bijdrage aan de indeling van de raadsprogramma’s en collegeproducten, de opzet en presentatie van de begroting, het proces van de begroting en de systematiek op het gebied van kostentoerekening van overhead en projecturen, personeelskosten, interne rekenrente en investeringen. Het gebruik van infographics maakt de begroting (en jaarrekening) beter toegankelijk voor iedereen. De raad heeft in november de begroting nieuwe stijl vastgesteld. Projectbeheersing In 2014 zijn op het gebied van projectbeheersing opnieuw belangrijke stappen gezet naar een gemeentebrede uniformering en transparantie van het projectmanagement proces. Eén van de kernthema’s is de ondersteuning van de professionals in het ruimtelijk domein met een adequate projectbeheersingstool die de omslag in werkwijze en cultuur gaat ondersteunen.
24
Risicomanagement In 2014 verlegden we de focus in het risicomanagement naar een optimale risicobeheersing en risicobewustzijn, waar voorheen de nadruk lag op het vastleggen van risico’s voor verantwoording en legitimatie. Risicomanagement helpt ons gestructureerd na te denken over risico’s zodat we betere afwegingen maken bij het nemen van besluiten. Houding en gedrag zijn hierin belangrijke elementen: risico’s willen kennen en erop acteren. Risicogesprekken zijn hierbij een waardevol hulpmiddel. Human Resource management en Mobiliteit Bezuiniging personeelslasten. Begin 2015 is het plaatsingsplan van het Sociaal Domein definitief vastgesteld. Hiermee zijn alle 28 trajecten van Route 2014 afgerond en is de taakstellende bezuiniging van € 12 miljoen op de personele lasten gerealiseerd. Eén traject is in 2014 niet gestart. Het betreft private kwaliteitstoets VTH. De start van dit traject is afhankelijk van landelijke en wettelijke besluitvorming en het project ‘meer ruimte, minder regels’. Er is meer bezuinigd en er zijn voorwaarden gecreëerd om deze beweging in de toekomst mogelijk te maken. Bovenop de € 12 miljoen is € 1,5 miljoen aanvullend bezuinigd om de private kwaliteitstoets mogelijk te maken. Aanvullende besluitvorming volgt. De plaatsingsplannen hebben geleid tot een reductie van ca. 337 fte. Voorafgaand aan deze plaatsingsplannen was reeds 27 fte bezuinigd. Voor de private kwaliteitstoets is 24 fte voorzien. In totaal 388 fte, waar oorspronkelijk 400 fte was voorzien. De meeste personele reducties gaan per 1-1-2015 in. Er zal dan sprake zijn van een formatie van 1.724 fte. Ten opzichte van 1-1-2011 (2.083 fte) een daling van 359 fte (naast de reductie van 337 fte en 27 fte was ook sprake uitbreiding als gevolg van nieuwe taken, totaal zo’n 5 fte). Mobiliteit Omdat mobiliteit een voorwaarde is voor een flexibele en wendbare organisatie stimuleren we alle vormen van mobiliteit, vanzelfsprekend ook vrijwillige mobiliteit. In 2014 maakten 180 medewerkers gebruik van de mogelijkheden tot een vrijwillig loopbaantraject. In 2014 verlieten 99 medewerkers (85,86 fte) onze organisatie. 29 medewerkers (27,44 fte) kwamen in dienst van onze organisatie. Intern verwisselden 107 medewerkers (98,26 fte) van baan. In 2014 heeft Carriere2014 het bestaande netwerk van samenwerkingspartners verder uitgebouwd. Naast het Samnetwerk zijn we nu ook aangesloten bij het Schakelnetwerk en werken we samen met een groot aantal individuele werkgevers (overheden, semi-publiek en privaat) voor uitwisseling en ontwikkeling van medewerkers. Ook werken we samen met verschillende partners op het gebied van coaching, loopbaanbegeleiding en ontwikkeling. In 2014 zijn praktisch alle plaatsingsprocedures in het kader van Route2014 afgerond. Op peildatum 1 januari 2015 zijn er 211 medewerkers niet geplaatst, waarvan er 123 boventallig zijn ,11 gedwongen mobiel en 77 medewerkers vooralsnog niet geplaatst. Voor 14 van de 211 medewerkers geldt dat uitstroom op plaatsing op de korte termijn reeds geregeld is. Medewerkers die boventallig worden, krijgen van Carriere040 een uitnodiging voor een gesprek met hun Adviseur Ontwikkeling. In de meeste gevallen is de uitkomst van dit gesprek te starten met een Van-Werk-Naar-Werk traject. Dit traject is gericht op het vinden van een structurele nieuwe baan. Tijdens het Van-Werk-Naar-Werk doorlopen medewerkers verschillende stappen: 1. Onderzoeksfase (het VWNW-onderzoek) (eerste maand); 2. Contract (het VWNW-contract (drie maanden); 3. Looptijd VWNW; 4. Einde VWNW door uitstroom (nieuwe structurele baan) dan wel andere reden (pensioen, einde werkgarantieperiode). In 2014 zijn 123 medewerkers gestart met een VWNW-onderzoek. In 2014 resulteerde dit in 31 VWNW-contracten. Overige medewerkers hebben hun VWNW-onderzoek afgerond en zijn bezig met het opstellen van het VWNWcontract, samen met Carriere040.
25
In 2014 zijn 26 Van-Werk-Naar-Werk-trajecten formeel beëindigd. In 13 gevallen was dat door plaatsing op een interne vacature, in 7 gevallen door plaatsing op een externe vacature. In 6 gevallen is het traject door andere redenen beëindigd: bijvoorbeeld door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Kwaliteit en flexibele inzet personeel In 2014 hebben we op verschillende manieren geïnvesteerd in de kwaliteit en flexibele inzet van personeel: Opleidingstrajecten: In 2014 kregen medewerkers via het open aanbod van de Opleidingswijzer 29 verschillende trainingen aangeboden, die aansluiten bij vier organisatie-ontwikkelingsthema’s: ‘Het Nieuwe Werken’, ‘De Eindhovense Professional’, ‘Overheid in ontwikkeling’ en ‘In beweging’. In totaal deden 536 medewerkers aan deze trainingen mee. Daarnaast organiseerden we maatwerk trajecten, waaronder Peer to Peer adviestrajecten en Open Data; Het aantrekken van jonge talenten: We hebben oog voor het aantrekken van jong talent. In 2014 werkten 14 trainees uit het traineeship ‘De Toekomst van Brabant’ bij ons. Eindhoven is daarmee een van de grootste afnemers van trainees in dit hoogwaardige traineeprogramma. Eindhoven investeerde ook in de Startersbeurs. Negen jonge mensen waren in 2014 tijdelijk met een startersbeurs bij ons aan de slag om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten; Aanpassing verhouding vast en flexibel personeel en jobrotation: De in 2013 en 2014 vastgestelde organisatieen formatieplannen hebben met name bij de sectoren VTH en S&B geleid tot aanpassing van de verhouding tussen vast en flexibel personeel. Aan jobrotation is invulling gegeven, doordat medewerkers veel gebruik maakten van het omvangrijk aantal tijdelijke klussen. Hiermee nam de flexibele inzet van het personeel toe, keken medewerkers elders in de organisatie in de keuken en wisselden ze kennis en ervaring uit; Generieke in plaats van specifieke functies: In de in 2013 en 2014 vastgestelde organisatie-en formatieplannen is vaker gekozen voor meer generieke functies. Zo zijn in het O&F plan van het Sociaal Domein de functies van Specialist voor Inkomen, Participatie en Voorzieningen meer generiek geworden. In het Ruimtelijk Domein is een eerste slag gemaakt om functies met een vergelijkbare inhoud dezelfde benaming te geven met de intentie ze meer generiek uit te oefenen. Sociaal verantwoord ondernemerschap: We realiseerden: 419 Stageplaatsen: waarvan 185 bij de sector Sport en Bewegen en 234 bij de overige sectoren. Hiermee behaalden we de doelstelling van 250 stagiairs ruimschoots; 3 werkervaringsplaatsen uitkeringsgerechtigden: het beoogde aantal van 10 is daarmee helaas niet gehaald. Dit had alles te maken met het ontbreken van de benodigde capaciteit voor coordinatie en begeleiding. Deze capaciteit moest worden ingezet voor werkzaamheden met betrekking tot Route 2014; 10 werkplekken Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL’ers): met de plaatsing van 9 BBL-ers is het voorgenomen aantal van 10 nagenoeg gerealiseerd; 9 startende jongeren met een startersbeurs (zie ook: het aantrekken van jonge talenten); PSO-certificering (Prestatieladder Socialer Ondernemen) en werkplekken voor mensen met een arbeidsbeperking. Met het PSO-certificaat stimuleren we sociaal maatschappelijk ondernemerschap in het stad en geven het goede voorbeeld. In augustus behaalden we de aspirant-status. De relatie met de Participatiewet wordt nauwlettend gevolgd, omdat de doelgroepen van de Participatiewet (Wajong, bijstandsgerechtigden en SW-geïndiceerden) voor een deel ook onder de PSO vallen. Aantrekkelijkheid werkgeverschap: Aantrekkelijk werkgeverschap is in 2014 mede vorm gegeven door invoering van het flexwerkconcept en versterking van de technologische mogelijkheden om op andere locaties te werken. Hierdoor hebben medewerkers meer mogelijkheden voor een goede werk/privebalans. Daarnaast is de aantrekkelijkheid van onze organisatie als werkgever vergroot door het ruimhartige opleidings- en ontwikkelingsbeleid dat we in 2014 voerden. Uitgangspunt daarin is dat budget geen belemmering kan zijn om medewerkers in staat te stellen aan de eigen ontwikkeling te werken.
26
Veilige Publieke Taak: In 2014 waren er 139 agressiemeldingen. Daarmee is het aantal meldingen t.o.v. het voorgaande jaar (140) nagenoeg gelijk gebleven. Zes keer was er sprake was van fysiek geweld. In alle zes fysiekgeweldsincidenten is de medewerker opgevangen en in vier gevallen is aangifte gedaan. We organiseerden diverse agressietrainingen voor sectoren met agressierisico en ontwikkelden een algemene e-learning module als basiscursus voor alle medewerkers. Voor risicofuncties blijft specifieke/extra training verplicht. Op PINO is gedurende het jaar het thema onder de aandacht van medewerkers gebracht. Ziekteverzuim Hoewel het verzuimpercentage in het begin van 2014 daalde, hebben we dit mede t.g.v. Route2014, niet vast kunnen houden. Het verzuim over geheel 2014 was 5,3% (2013 4,8%). De aanbesteding Arbodienstverlening is in het voorjaar afgerond. Leidend is dat we bij arbeidsongeschiktheid en verzuim het leiderschap en eigenaarschap van de leidinggevende versterken en deze regie voert over het verzuimdossiers van zijn sector/afdeling. Bij de sector I&B startte in 2014 een pilot om de eigen regie te vergroten. Leiding is hierin getraind en medewerkers zijn geïnformeerd. Werkcultuur In 2014 stonden onze kernwaarden Dichtbij, Durven en Doen centraal. Daarnaast is er veel aandacht besteed aan de competenties behorende bij (nieuwe) functies in de organisatie en het zichtbare gedrag dat daarbij hoort. De bouwteams in het Sociaal (cultuur en competenties) en het Ruimtelijk Domein (cultuur en lerende organisatie) speelden hierin een grote rol, evenals de inzet van gaming in het Ruimtelijk Domein. Daarnaast is binnen drie sectoren een pilot uitgevoerd voor vernieuwing van de P&O Jaarcyclus en zijn diverse lunchlezingen verzorgd rondom organisatieontwikkelingsthema’s en organisatiecultuur. Ook zijn er in het kader van de Opleidingswijzer trainingen aangeboden gericht op cultuur, houding en gedrag. Daarnaast is iedereen opnieuw gehuisvest, zijn flexibele werkplekken gerealiseerd en kan iedereen via VDI overal en altijd werken. Deze prestaties dragen bij aan nieuwe manieren van werken en een andere werkcultuur met een grotere flexibiliteit. Tenslotte is in 2014 bij de sector I&B het leertraject Groeifeedback gestart. Informatievoorziening en ICT Samenwerking en verbinding binnen en buiten de eigen organisatie Om ICT-voorzieningen te treffen voor sociaal domein maakten we een ontwerpplan van de drie decentralisaties, realiseerden we het WIJeindhoven portal en nemen we deel aan één van de tien landelijke livinglabs (voorbeeldoplossingen). Roadmaps in het kader van de basisregistraties GeoFundament en WOZ zijn ingevuld en alle wettelijk verplichte voorzieningen zijn gerealiseerd. We werkten mee aan de Digitale Steden Agenda. In coöperatieve samenwerking met TU/e, Summa en EFX voerden we succesvol een aanbesteding uit van de uitwijk van het data-center. Net voor de kerst legde de wethouder de eerste steen van dit zeer duurzame datacenter. In samenwerking met de G5 (en VNG) behaalden we voordeel in het Microsoftcontract en bereidden we de aanbesteding telefonie geheel voor, met in beide trajecten spin-off voor alle andere Nederlandse gemeenten. In de stad lieten we ons zien in trajecten als Enigma (verlichting) en Aireas (meten van luchtverontreiniging in relatie tot gezondheid). Met KING werken we aan het verder ontwikkelen en verbeteren van de landelijke referentiearchitectuur voor gemeenten (GEMMA). Systeemtechniek We hebben extra aandacht voor de informatiebeveiliging. Het ‘awareness-programma’ is verder ingevuld, we hebben punten uit de (DiGiD-)audit succesvol opgepakt en we hebben via onder andere het hack-me-please event aangetoond over een veilige omgeving te beschikken. We hebben ons verbonden aan de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG) wat nu al wordt voorbereid en waaraan we in 2017 moeten voldoen. Er is gewerkt aan de doorontwikkeling, innovatie en verbetering van de (gemeentebrede) ondersteunende systemen en technieken zoals de projectbeheersingstool en Planon voor het Ruimtelijk Domein, GWS en andere aanpassingen voor het Sociaal Domein en Windows 7/8 en VDI. Verder analyseerden we het applicatielandschap
27
intensief en schoonden we dat op. Ons eigen data center is in samenwerking met een business partner TIER2 gecertificeerd. Het netwerk/de systeemomgeving is onveranderd stabiel en de 99,5% beschikbaarheid van de standaard ICTvoorzieningen leverden we wederom. Een enkel punt vergt hierin nog wel aandacht omdat er nog een technisch single-point-of-failure is, waar we meer continuïteit willen borgen. Ook op andere punten zijn er nog mogelijkheden om meer te stabiliseren en standaardiseren en dat heeft continue aandacht. ICT-dienstverlening Met oplossingen als Lync, uitrol van de digiborden en de gewijzigde werkplekken zijn de samenwerkingsmogelijkheden uitgebreid. Ook is de implementatie van e-live (managementinformatie) gerealiseerd. Het security beleid en de I-visie zijn geformuleerd en vastgesteld. De I-visie geeft een stip aan de horizon voor 2018 voor wat betreft informatievoorziening en ICT. Hieraan is ook al deels invulling gegeven met onder meer het oprichten van het SET (Security Expertise Team) en belangrijke netwerk- en WiFi-verbeteringen, het opschonen van oude rechten en het inrichten van processen zoals het security-incident-proces. Communicatie Communicatieve organisatie We blijven het besef uitdragen dat ‘de organisatie’ communiceert, geholpen door onze communicatieprofessionals. Met een geavanceerd webcare-systeem ‘luisteren’ we naar onze inwoners en andere doelgroepen. We hebben specifieke politiek gevoelige issues, zoals bijvoorbeeld de komst van een asielzoekerscentrum en een evenementen zoals Koningsdag, 24/7 gemonitored. We monitoren ook allerlei ontwikkelingen in de stad. Van bijvoorbeeld de veranderingen in het sociaal domein tot aan hoe Cure onze inwoners van dienst is met afvalinzameling. Op deze manier zijn we in staat om adequaat te reageren en te anticiperen. Uit allerlei ranglijstjes blijkt dat we het op het gebied van webcare en -respons heel goed doen. Nog steeds trainen we ambtenaren om helder te communiceren en helpen we ze om te participeren in digitale platforms. Dat levert duidelijkere communicatie op. Als het gaat om helder communiceren hebben we als organisatie wel nog een weg te gaan. Profilering van de stad We ondersteunen bestuur en organisatie in de grote actuele bewegingen als de ‘schaalsprong’ van Eindhoven en de veranderende relatie tussen lokale overheid en samenleving. We zijn erin geslaagd om op dat terrein veel media-aandacht te generen, ook op de nationale tv. Overig Het stadsbestuur en de gemeenteraad zijn o.a. via perscontacten, eigen communicatiemiddelen, werkbezoeken, contacten met burgers en andere doelgroepen zichtbaar gemaakt. Daarbij richten we ons vooral op ‘buiten’ en het naar binnen brengen van de buitenwereld. De veranderingen in de organisatie hebben veel professionaliteit, aandacht en inspanning gevraagd. Deels lieten we ons ondersteunen door externe communicatieprofessionals. Inkoop De herstructurering van de gemeentebrede inkoop is in gang gezet om kwaliteitsverbetering te realiseren en de inkoop van zorg te optimaliseren. Een kwartiermaker begon eind 2014 met deze herinrichting, waarbij ook de beheersorganisatie ingericht wordt. Er zijn voorbereidingen getroffen voor aanbesteding van een gemeentebreed bestelsysteem in combinatie met een contractenregister. Voor de verdere verbetering van de financiële informatie zijn in 2014 maatregelen genomen om de prestatieverklaringen en de verplichtingen beter vast te leggen. Door de aanbestedingswet 2013 besteedden we in 2014 nog meer aandacht aan het transparant, objectief, nondiscriminatoir en proportioneel handelen bij aanbestedingsprocessen. De dwingende uitvoeringsregels in deze wet hanteren we sinds de invoeringsdatum bij inkoopprojecten zo veel mogelijk en we actualiseerden in 2014 het inkoop- en aanbestedingsbeleid.
28
Duurzaamheid en social return stonden in 2014 hoog op de agenda voor inkoop en aanbestedingen. De sociale voorwaarden zijn geïmplementeerd en worden toegepast bij aanbestedingen, waaronder bij de aanbesteding telefonie en herontwikkeling Karregat. In 2014 deden we een pilot ten aanzien van de toepassing van de Prestatieladder Sociaal Ondernemen in aanbestedingen. Het ging om een aanbesteding onder groenaannemers, met als resultaat dat een aantal leveranciers PSO-certificering heeft aangevraagd. Om het aanvragen van het PSO-certificaat te stimuleren, krijgen aannemers de gelegenheid om de social returnverplichting bij onderhandse aanbestedingen in te vullen door dit keurmerk te behalen. Verschillende innovatieve EU inkoopprojecten zijn opgestart, waaronder het project Slim Verduurzamen Gemeentelijke Gebouwen en lichtprojecten. Hiermee lopen we landelijk en Europees voorop. De buitenlandse aandacht voor onze activiteiten bevestigt dit beeld. Facilitaire zaken We deden in 2014 mee aan een landelijke benchmark van de NFC-index op facilitair gebied. Deze benchmark is een verdieping van de benchmark Vensters voor Bedrijfsvoering. Deelname aan deze benchmark de komende jaren geeft ons inzicht in onze prestaties ten opzichte van andere gemeenten. In 2014 is een visie voor catering opgesteld. De overgang naar duurzame en streekgebonden producten onderdeel van de visie - is deels al gerealiseerd. Begin 2014 plaatsten we de nieuwe koffieautomaten, die beter aansluiten bij de wensen van het personeel. De schoonmaak van de dienstgebouwen is in 2014 overgegaan naar dagschoonmaak. Van twee gebouwen zijn de werkzaamheden ondergebracht bij de Ergon. De eerste bevindingen zijn zeer positief. Bezwaar&Beroep De beoogde afname van de groei aan bezwaar- en beroepsprocedures en het voorkomen van het verbeuren van dwangsommen als gevolg van termijnoverschrijdingen is gedeeltelijk gelukt. De streefwaarde was van 2400 naar 1200 bezwaarschriften in 2014. Als gevolg van route 2014 en de vorming van het Sociaal en Ruimtelijk Domein, waarvan geen inschatting van de bezwaarschriften bij de streefwaarde is meegenomen, is niet de helft maar een kwart minder bezwaarschriften binnengekomen, namelijk 1742. Duurzaamheid In 2014 zijn belangrijke stappen gezet in de bewustwording van duurzaamheid in de interne organisatie en in de professionalisering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Inmiddels doorliep 40% van de medewerkers een training in duurzaamheid, voerden we vier extra aanbevelingen uit naar aanleiding van de ISO 26.000 nulmeting (tov 2013) en publiceerden we het eerste MVO jaaroverzicht van de gemeente. Ook stelden we het interne milieubeleidsplan op. De gemeentelijke energiemanager boekte de eerste resultaten in de verbetering van de registratie van het energiegebruik en bereikte daardoor al forse financiële besparingen. In 2014 kenden we voor het eerst een volledige vergroening van het energiegebruik door de eigen productie van warmte en elektriciteit in de biomassacentrales, aangevuld met groene stroom van windmolens en biomassa en met CO2-compensatie van het resterende aardgasgebruik. In 2014 kregen we een forse rijkssubsidie voor de plaatsing van circa duizend zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen, waarvan de uitvoering nu in voorbereiding is. Wat betreft de verduurzaming van de mobiliteit namen we in 2014 acht volledig elektrisch aangedreven auto’s in gebruik, inclusief de bijbehorende laadinfrastructuur. Het project verduurzaming woon-werkverkeer voor de eigen organisatie is in 2014 gesplitst in twee onderdelen. Enerzijds wordt ingezet op (administratieve) vereenvoudiging van de regeling. Anderzijds wordt ingezet op innovatieve en vernieuwende experimenten om de duurzame mobiliteit (inclusief zakelijke mobiliteit) te bevorderen. Huisvesting en het Nieuwe Werken De programma's Huisvesting (HV) en Het Nieuwe Werken (HNW) ondersteunen de ontwikkeling van een professionele, flexibele organisatie die klaar is voor de toekomst. Onderdeel daarvan is het invoeren van een flexibel kantoorconcept, digitalisering, moderne ICT-ondersteuning, etc. De programma's voeren dit uit via drie ontwikkelsporen. Bricks, Bytes en Behaviour. Gepland was de invoering van HNW in 2014 af te ronden en dat is
29
gelukt. Door de realisatie van HV/HNW wordt 1,5 miljoen gerealiseerd van de opgave van Route2014. Alle sectoren werken nu met het Document Management Systeem (centraal digitale documenten opslag), en de verbouwingen en verhuizingen zijn per 31-12-2014 afgerond conform planning. De uitrol van de E-werkplek (laptops/tablets, inclusief upgrade naar nieuwe versie MS Office en Windows) loopt zoals gepland in 2015 door. In het kader van HNW/HV zijn in 2014 de in- en uitgaande documenten van de meeste sectoren gedigitaliseerd. Daarmee kunnen mewerkers plaatsonafhankelijk werken. In aansluiting daarop is een Roadmap Digitalisering opgesteld. In 2014 zijn daarin vergaande stappen gezet naar het verkrijgen van substitutie van gescande documenten, de digitale handtekening en onderzoek naar een zaak-dms-brug. Deze worden in het eerste halfjaar van 2015 afgerond. We behaalden de streefwaarde van maximaal 70 cm papieren archief per persoon, behoudens een paar tijdelijke uitzonderingen. En plaatsten in het nieuwe kantoorconcept 15% minder printers. We kopen minder papier in, printen minder, kopiëren minder bij de repro en gooien minder papier weg. Mede ook door het verregaand digitaal werken van bestuur en gemeenteraad. Voor de lange termijn huisvesting (vanaf 2020) deden we in 2014 via designthinking en scenarioplanning onderzoek naar hoe onze organisatie eruit ziet in 2020-2030 en hoe we dan werken. Dit om duidelijk te krijgen welke huisvesting dan nodig is. Voor de uitvoering sluiten we aan bij het in 2012 gestarte SPEA project, waarvan de scope middels een dossier in 2014 uitgebreid is naar een bredere systeemgerichte aanpak (d.w.z. meer gebouwen en incl. beheer en onderhoud) onder de naam Slim Verduurzamen Gemeentelijke Gebouwen. Dit innovatieve aanbestedingstraject voor meerjarig duurzaam beheer en onderhoud betekent een grote stap in verduurzaming. De eerste ronde van de aanbesteding hiervoor is in 2014 afgerond. Slim Werken Met het programma Slim Werken werkten we aan succesvolle en duurzame verbetering van werkprocesssen: een hogere kwaliteit tegen lagere kosten. Tot en met 2013 zijn twaalf business-cases opgeleverd waarvan de totale besparing circa 3 miljoen euro is. Deze besparing is meegenomen in de bezuinigingsopdracht (Route2014). Vanaf medio 2013 is -door veranderende behoefte vanuit de organisatie- de focus van Slim Werken gelegd op het faciliteren van bouwteams, modelleren van processen en coaching/begeleiding van leidinggevenden en medewerkers in verbetertrajecten. We verzorgden 53 zelf ontwikkelde lean-games voor 610 collega’s, maakten een basis lean-training voor sector Control en een Incompany lean-training voor leidinggevenden. In het Sociaal Domein is met inzet van Slim Werken het processenhuis ontworpen, zijn bestaande processen beschreven en nieuwe processen ingericht. Daarnaast is de visie op ‘slimmer werken’ herzien (integraal perspectief en gericht op ‘continu verbeteren’), is er een pilot ‘continu verbeteren’ gedraaid bij de sector FAO en een adviesvoorstel gemaakt voor procesverbetering van EU-geldstromen. Daarnaast realiseerden we het behoud van ‘slimmer werken’ in onze organisatie door twee medewerkers van het programma nog een jaar hun activiteiten voort te laten zetten. Zo kan het komende jaar een goede borging plaatsvinden van kennis en kunde in de organisatie. Ter afsluiting van het programma Slim Werken maakten we een digitaal boekje ‘Wat je moet leren doen, leer je door het te doen’, waarin de visie, resultaten en lessen van vier jaar Slim Werken zijn verzameld.
30
2.2 WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING Een gezonde financiële positie van de gemeente is een absolute voorwaarde voor haar slagkracht. Dat vergt niet alleen een sluitende begroting, maar óók voldoende weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s. Het beschikbaar weerstandsvermogen (het eigen kapitaal) is de belangrijkste buffer voor risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. Hierna wordt kort ingegaan op het weerstandsvermogen en de beheersing van risico’s. Voor een overzicht van de risico’s verwijzen wij u naar Bijlage 5. Op 31 december 2014 bedraagt het weerstandsvermogen (exclusief het rekeningresultaat over 2014) €87 miljoen. Het rekeningresultaat van €13 miljoen wordt in eerste instantie altijd toegevoegd aan het weerstandsvermogen, wat daarmee vervolgens uitkomt op €100 miljoen. Het beschikbaar weerstandsvermogen ligt eind 2014 boven de norm van € 80 miljoen. Om de vrije ruimte in het weerstandsvermogen te bepalen, kijken we ook vooruit naar de nieuwe norm voor 2015. In verband met de decentralisaties hebben we in de begroting 2015 de norm opgetrokken naar €87 miljoen. Dit staat gelijk aan 10% van het begrotingstotaal. Na aftrek van de in de begroting 2015 geraamde onttrekkingen en de reeds besloten resultaatbestemming, is er geen vrije ruimte meer in het weerstandsvermogen. (bedragen x € miljoen) Weerstandsvermogen
Begin
Mutatie
(inclusief rekeningresultaat 2014)
jaar
2014
114
-14
2015
100
-13
Einde
Norm
Ruimte
100
80
20
87
87
0
jaar
In bijlage 5 worden de algemene risico’s, waar het weerstandsvermogen de buffer voor is, toegelicht. De actuele berekening van het benodigd weerstandsvermogen voor het MPG komt uit op € 47 miljoen (was € 44 miljoen). Voor algemene risico’s is de buffer ten opzichte van de norm voor 2015 € 40 miljoen. De totale reservepositie (het eigen vermogen) daalt in 2014 per saldo met € 28 miljoen, van € 295 miljoen naar € 267 miljoen. Ook in 2015 voorzien we een afname van de reservepositie, onder meer door inzet van een deel van de reserve sociaal domein voor een zachte landing van de decentralisaties. Het verloop van de totale reservepositie over de afgelopen vier jaar is als volgt:
31
Risicobeheersing Gemeenten zijn complexe organisaties vanwege de grote diversiteit aan beleidsterreinen: decentralisaties in het sociale domein, vastgoed, grondexploitaties in het ruimtelijk domein, sport, veiligheid. Op al deze gebieden loopt een gemeente verschillende soorten risico’s: financieel, juridisch, veiligheid, bestuurlijk, imago, maatschappelijk, integriteit. Eigenlijk komen alle soorten risico’s voor bij gemeenten en de risico’s voor gemeenten nemen ook toe. Gemeenten hebben minder geld te besteden en krijgen meer verantwoordelijkheden voor nieuwe en complexe taken. In 2014 hebben we daarom een nieuwe impuls gegeven aan risicobeheersing. Eindhoven heeft hoge ambities op het gebied van innovatie. In de praktijk wordt hierbij vaak gebruik gemaakt van vooruitstrevende werkwijzen, proeftuinen en pilots die over het algemeen risicovoller zijn dan traditionele concepten. Uiteraard is het hierbij van belang om rekening te houden met de (beperkte) financiële middelen. We beschouwen risico’s niet als iets negatiefs maar inherent aan het maken en uitvoeren van beleid. Maar toenemende complexiteit en maatschappelijke impact van gemeentelijke activiteiten vragen goed voorbereide en gebalanceerde afwegingen. Het moet vanzelfsprekend worden dat we regelmatig het gesprek voeren over risico’s, de risico’s benoemen en nadenken over hoe we er mee omgaan. Uitgaande van de doelstellingen van onze organisatie inventariseren we wat het bereiken van doelstellingen in de weg kan staan. We beoordelen de risico’s (kans en impact) en nemen maatregelen om ze te beheersen. Risico’s verdelen we in 3 categorieën. De eerste soort risico’s betreft de externe risico’s. Dit zijn de risico’s waar je als organisatie geen (directe) invloed op hebt. Voor Eindhoven zijn dit bijvoorbeeld veiligheidsrisico’s van een vliegveld of een voetbalwedstrijd. Ook de toenemende invloed van social media op het imago van de gemeente valt hier onder. De aanpak bij dit soort risico’s is gericht op het identificeren van deze risico’s en waar mogelijk het matigen van de impact ervan. De tweede soort risico’s’ zijn de strategische risico’s. Dit zijn risico’s die inherent zijn aan de aard van de organisatie. Banken accepteren bijvoorbeeld kredietrisico als ze geld uitlenen. Voor een gemeente geldt dit voor de risico’s op het gebied van onder meer de decentralisaties, subsidieverstrekking en de grondexploitaties. Om deze risico’s te beheersen is een risicomanagement systeem nodig dat er op is gericht de kans dat deze risico’s zich voordoen te verminderen en de gevolgen, mocht het risico zich voordoen, te beperken. De laatste soort zijn te voorkomen risico’s, interne risico’s, die vaak betrekking hebben op gedrag en die beheersbaar zijn (dat wil zeggen dat ze geëlimineerd of voorkomen kunnen worden). Deze risico’s kunnen het best worden beheerst door actieve preventie zoals het instellen van AO/IC systemen. Beheersing van risico’s vindt op allerlei manieren plaats: we kunnen risico’s accepteren, we kunnen ze beperken, we kunnen ze delen en we kunnen ze vermijden. Beheersmaatregelen zijn zowel algemeen als specifiek. Voorbeelden van algemene beheersmaatregelen zijn het organisatiereglement, het weerstandsvermogen en de mandaatregeling. Daarnaast zijn er specifieke beheersmaatregelen die helpen bepaalde risico’s te beheersen zoals richtlijnen en procedures en functiescheiding. Het bereiken van de doelstellingen ten aanzien van risicomanagement kost tijd. In 2014 hebben is de nota risicomanagement geactualiseerd . Belangrijk uitgangspunt is dat we organisatiebreed het gesprek voeren over risico’s. Die gesprekken worden op alle niveau’s gevoerd. Een hulpmiddel voor de gesprekken zijn de risicoplaten waar de voornaamste risico’s van de organisatie op staan. De eerste risicogesprekken nieuwe stijl zijn gevoerd en de eerste risicoplaten zijn ontwikkeld, naast de bestaande aandacht die er reeds ingezet was, met name in projectbeheersing. Het risicomodel kent 3 fasen: de vroege fase, de groeifase en de duurzame fase. Voor iedere fase is voor de onderdelen Governance, Organisatiestrategie en doelstellingen, Risico-identificatie en Risicorespons een aantal kenmerken benoemd. We schatten jaarlijks in, op basis van de beschreven kenmerken, in welke fase de verschillende sectoren van de gemeente zich bevinden. Hierbij geldt het jaar 2015 als nulmeting.
32
2.3 VERBONDEN PARTIJEN Een verbonden partij is een rechtspersoon waarin de gemeente zowel bestuurlijk, als financieel een belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur of een stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen beschikbaar stelt, die zij mogelijk kwijt is, in geval van faillissement van de verbonden partij. In praktijk is deelname in NV’s, BV’s, VOF’s, CV’s en Gemeenschappelijke Regelingen (per definitie) een verbonden partij. Ook stichtingen en (coöperatieve) verenigingen kunnen onder verbonden partijen vallen, indien de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële risico’s loopt. Bovendien kan het zijn dat met de verbonden partij tevens een subsidierelatie bestaat. In dit verband kan bijvoorbeeld genoemd worden het Muziekgebouw en het Parktheater. Het deelnemingenbeleid is eind 2013 ambtelijk geëvalueerd. Op basis daarvan heeft de raad op 18 februari 2014 een integraal beleidskader vastgesteld. Het deelnemingenbeleid “Op afstand verbonden” gaat uit van actief aandeelhouderschap om de publieke belangen binnen de verbonden partijen te borgen. Als aandeelhouder wil de gemeente op de volgende terreinen actief invloed uitoefenen: strategie (o.a. koersbepalende investeringen), beloningen in de (semi)publieke sector (Wet Normering Topinkomens), maatschappelijk verantwoord ondernemen, waaronder ‘social return’, risicobeheersing, weerstandsvermogen en benoemingen bestuurders en commissarissen. De rekenkamercommissie heeft op basis van dit nieuwe deelnemingenbeleid onderzocht of het beleidskader voldoende “proof “ is in het licht van de toekomstige opgaven. De rekenkamercommissie concludeert dat met het geactualiseerd deelnemingenbeleid een stevige, gedegen basis is gelegd voor de uitvoering in de praktijk. Naast het team verbonden partijen is in het 4e kwartaal 2014 een projectgroep samenwerkingsverbanden opgestart. Deze projectgroep ondersteunt initiatieven tot het verzelfstandigen van organisatieonderdelen. Met name juridische, financiële en personele aspecten komen aan de orde. De verzelfstandiging van WIJeindhoven, Van Abbe Museum en Stichting Cultuur Eindhoven zijn onderwerpen op de agenda van de projectgroep. Daarnaast werkt de projectgroep aan een professionalisering- en kwaliteitslag ten opzichte van de samenwerkingen waaronder die bij verbonden partijen door een instrument te ontwikkelen die als hulpmiddel gebruikt kan worden bij huidige als nieuwe samenwerkingen. Ook geeft de projectgroep aandacht aan de aanbevelingen in het rekenkamerrapport ‘Samen Sterker ?’. Ten aanzien van de financiële gegevens van de verbonden partijen over het jaar 2014 is aan alle verbonden partijen gevraagd om deze voor 1 februari 2015 aan te leveren. Bij de verbonden partijen is het gelukt om inzicht te verkrijgen in deze voorlopige jaarcijfers 2014, dan wel inzicht te krijgen in tussentijdse en/of prognosecijfers 2014. Deze informatie is gebruikt om een beeld te vormen van het risicoprofiel en de ontwikkeling van de financiële positie van de verbonden partij. Vanwege het vertrouwelijke karakter van de (nog niet vastgestelde) voorlopige cijfers 2014 kunnen deze nog niet openbaar worden gemaakt. Gelet hierop is in onderstaande tabel volstaan met de door de verbonden partijen reeds vastgestelde jaarcijfers over het jaar 2013. Het onderzoek risicobeheersing bij de verbonden partijen is in volle gang. Met dit onderzoek krijgen we inzicht in de risico’s bij de verbonden partijen, en is het mogelijk om tijdig bijsturingsmaatregelen te treffen om de risico’s voor de gemeente zoveel mogelijk te beperken. De onderzoeksresultaten zullen naar verwachting in e het 2 kwartaal 2015 worden afgerond.
33
Financiële informatie verbonden partijen (peildatum 1 januari 2014, bedragen x € 1.000)
Naam Verbonden partij
Resultaat 2013
Vreemd
Eigen
Aandeel
vermogen
vermogen
gemeente Eindhoven
31-12-2013
31-12-2013
in %
in €
Boekwaarde deelneming
Flight Forum B.V.
-5
46
18
50%
9
9
Flight Forum C.V.
- 1.284
4.746
8.722
50,9%
4.439
4.660
Eindhoven Airport N.V.
6.108
33.752
50.150
24,5%
12.287
556
Breedband Regio Eindhoven B.V.
168
510
4.216
30,7%
1.294
1.279
Park Strijp Beheer B.V.
14
67
96
50%
48
10
Park Strijp C.V.
0
21.573
2.000
50%
1.000
1.000
Parktheater Eindhoven N.V.
117
3.980
2.757
100%
2.757
45
Muziekgebouw Eindhoven N.V.
- 537
4.925
- 295
100%
- 295
-
Twice Eindhoven B.V.
225
16.091
4.106
20%
821
113
Brainport Development N.V.
- 392
2.245
2.973
14,52%
432
7
Meerhoven Meerrijk B.V.
-1.013
16.230
-1.013
100%
-1.013
-
Enexis Holding N.V.
239.100
2.894.800
3.370.100
0,015%
506
11
Bank Nederlandse Gemeenten N.V.
283.000
127.753.000
3.430.000
0,3%
10.290
429
862
8.220
5.657
75%
4.243
-
- 2.988
190.529
7.277
30,2%
2.198
-
65
13.669
2.076
13,89%
288
-
1.921
28.649
5.486
28%
1.536
-
201
7.261
259
75%
194
-
402
7.373
402
8%
32
-
GR Werkvoorziening Regio Ehv. (Ergon) GR SRE GR GGD Brabant Zuidoost GR Veiligheidsregio Zuidoost Brabant GR CURE GR Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB)
Flight Forum B.V. / C.V., gevestigd in Eindhoven Flight Forum CV is sinds 1998 een samenwerkingsverband tussen de gemeente Eindhoven en Schiphol Real Estate op basis van 51% aandeel gemeente Eindhoven en 49% aandeel Schiphol Real Estate. De uitvoeringsactiviteiten van de CV Flight Forum zijn neergelegd in de BV Flight Forum. Het doel van de samenwerking tussen gemeente Eindhoven en Schiphol Real Estate is de ontwikkeling van een innovatief, winstgevend en kwalitatief hoogstaand businesspark. Vanwege de marktomstandigheden is besloten (door RvC/AVA) om de operationele organisatie van Flight Forum af te bouwen, met behoud van de bestuurlijke structuur (BV en CV Flight Forum). Dit heeft geleid tot een Flight Forum light-versie waarin de gemeente de operationele taken invult. Tevens is besloten tot een structuur (Stichting Parkmanagement en Stichting Fondsbeheer) waarin het basisonderhoud (verantwoordelijkheid gemeente) en het plusonderhoud (verantwoordelijkheid Flight Forum) van de openbare ruimte op Flight Forum gebundeld wordt. De oprichtingen van de stichting parkmanagement (SPFF) en Stichting Fondsbeheer (SFB) hebben plaatsgevonden. Ook is er een nieuwe directeur FF aangesteld. De begroting 2015 en tussentijdse rapportage 2014 laten een (klein) negatief resultaat zien. Flight Forum is al een aantal jaren aan het interen op haar vermogen. Dit heeft te maken met de achterblijvende grondverkopen. In februari 2015 is een strategiesessie met interne en externe experts gehouden. De resultaten daarvan worden gebruikt voor scenario’s voor de toekomst van het kantorencluster van Flight Forum. De aandeelhoudersvergadering van Flight Forum kan daarover beslissen. Dat gebeurt naar verwachting in juni 2015. Ultimo 2014 is in totaal € 7 miljoen aan tussentijdse winstuitkering ontvangen (2008: € 2 miljoen en 2009: € 5 miljoen).
34
Eindhoven Airport N.V., gevestigd in Eindhoven Eindhoven Airport sluit het jaar 2014 af met een passagiersaantal van 3.9 miljoen. Dat is een groei van 16% ten opzichte van 2013. De toename is vooral het gevolg van het aantal passagiers met lijndienstbestemmingen. Vanaf Eindhoven Airport kan worden gevlogen naar 72 lijndienstbestemmingen. In 2013 waren dat er nog 53. Voor het jaar 2015 ligt een groei in het aantal vliegreizigers tot circa 4,1 miljoen in het verschiet. Deze positieve ontwikkeling in het aantal passagiers betekent dat het jaar 2014 naar verwachting met een positief resultaat wordt afgesloten. Eindhoven Airport wil als internationale luchthaven een bijdrage leveren aan het vergroten van de bereikbaarheid van de omliggende regio door het winstgevend en duurzaam exploiteren van een luchthaven. Eindhoven Airport mag in de komende jaren gaan groeien (kabinetsbesluit 14 december 2010 op basis van het Aldersadvies van 21 juni 2010). Het aantal vliegbewegingen (vertrek of aankomst) mag tot 2020 in twee stappen doorgroeien naar circa 43.000 vliegbewegingen. Tot 2016 mag de luchthaven circa 10.000 extra vliegbewegingen per jaar toestaan. Daarna komen er nog eens circa 15.000 vliegbewegingen bij tot ongeveer 43.000 vliegbewegingen in 2020. De luchthaven moet daarvoor wel een stevig pakket aan maatregelen nemen voor de beperking van hinder en de verduurzaming van de luchthaven. Ook zal de luchthaven landzijdig goed moeten worden ontsloten. De nieuwe terminal, met daarin geïntegreerd een hotel, is twee keer zo groot geworden. De uitbreiding bestaat uit een nieuwe voorzone van 2.000 m2 met extra retail- en horecafaciliteiten op de begane grond, 2.700 m2 extra ruimte voor de aankomsthal en 2.700 m2 kantoorruimte op de bovenverdieping. Het hotel biedt over acht verdiepingen plaats aan 120 kamers, een bar, ontbijtruimte en fitnessvoorzieningen. Restaurant en vergaderruimtes worden in het terminalgebouw aangeboden. In 2015 wordt gewerkt aan de planvorming voor een upgrade van het buitenterrein, waarvan een centrale boulevard en voorplein, verbeterde infrastructuur en een multifunctioneel gebouw/parkeergarage voor kort parkeren deel uitmaken. De inzet van Eindhoven Airport is erop gericht deze plannen in 2016 en 2017 te realiseren. Eindhoven Airport verwacht met deze uitbreidingen de passagiersgroei tot 2020 te kunnen faciliteren (circa 5 miljoen passagiers in 2020). Breedband Regio Eindhoven B.V., gevestigd in Eindhoven Breedband Regio Eindhoven (BRE) exploiteert een (dark fiber) glasvezelnetwerk in Eindhoven en omgeving. Dit netwerk is bedoeld voor benutting door bedrijven, instellingen en overheid. BRE draagt zorg voor beheer, onderhoud, verleggingen en op verzoek van klanten uitbreidingen. Alle bedrijven en instellingen kunnen van dit openbaar netwerk tegen betaling gebruik maken. Het netwerk is eigendom van 21 aandeelhouders (onderwijs, woningcorporaties, ziekenhuizen, overheid en bedrijven). Het netwerk biedt in principe veel mogelijkheden voor onze economische en maatschappelijke ambities. Het netwerk is o.a. de basis voor veel gemeentelijke benuttingsvormen (gemeentelijk netwerk, camerabeveiliging, evenementen, etc.). De AvA heeft onlangs een besluit genomen voor overname van activiteiten van EFX (Eindhoven Fiber Exchange). Operationalisering van deze samenwerking is gepland in 2015. BRE heeft aangegeven dat het boekjaar 2014 positief wordt afgesloten. Park Strijp Beheer B.V./ C.V., gevestigd in Eindhoven Doel is het bestuurlijk belang bij de ontwikkeling van het Masterplan Strijp veilig te stellen; Park Strijp Beheer BV is de beherend vennoot van Park Strijp CV. De vennootschap Park Strijp CV heeft als doel de verwerving, (her-)ontwikkeling, exploitatie en vervreemding van registergoederen gelegen in plangebied Strijp S. Met Park Strijp Beheer B.V. is het bestuurlijk belang van de gemeente gewaarborgd. De ambitie om van Strijp-S een kwalitatief aantrekkelijk en bruisend hoogstedelijk gebied te maken, begint steeds meer vorm te krijgen. De industriële bedrijvigheid is nagenoeg weggetrokken. De ruimte wordt verder ingenomen door nieuwe gebruikers; cultuuruitingen, innovaties, bedrijfjes, evenementen en de eerste bewoners. Om te bewerkstelligen dat de feitelijke opstalontwikkeling op gang blijft, wordt veel energie gestopt in continue marktverkenning en acquisitie, en wordt gestudeerd op onderwerpen als flexibilisering van programma/planning/regelgeving, op het benutten van kansen van de tijdelijkheid in de transformatie-opgave, etc. Met het in het leven roepen van Fond-S (financiële stimulans voor gewenste functies), en de oprichting
35
van Mobility-S (innovatief parkeer- en mobiliteitsprogramma) wordt het voor opstalontwikkelaars iets eenvoudiger om te blijven realiseren. De oplevering van het getransformeerde NatLab betekent weer een belangrijke stap in de realisatie van (het voortleven van) de multimedia op Strijp-S. Het NatLab-concept is in 2014 uitgebouwd; in letterlijke zin door de bouwstart van het St. Lucas. Ook de verbreding van het STRP-festival (i.c. -Biënnale) en GLOW-S heeft zich in 2014 voortgezet. Tevens was 2014 het jaar van de waarheid voor de haalbaarheid van VOLT, en is eind 2013/begin 2014 een standpunt worden ingenomen over een vervolg op de haalbaarheidsstudie voor het Poëme Electronique. Eind 2013/begin 2014 is weer diverse infrastructurele projecten in de openbare ruimte voltooid; Kastanjelaan deel B, de verlengde Torenallee, het P-terrein bij de oude Essent-centrale, en de leidingstraat achter de Hoge Rug zijn hier voorbeelden van. Verder is in 2014 het Veemgebouw opgeleverd en is het definitief ontwerp van de woningbouwplannen voor de bouwvelden F, G en Q afgerond Naast het beheer en verhuur van gronden en panden (in het oog springend waren de gesloten huurcontracten met Triple Double – SX Sport Marketing & Media, en met Liquavista – Amazon) is er in 2014 veel energie gestopt in de voorbereiding van diverse concrete bouwplannen. Infrastructureel is de verkeersstudie opgestart naar een volwaardige aansluiting van Philitelaan (en Achtseweg Zuid) op de rondweg. Ook zijn de nodige verbeteringen aan station Beukenlaan (eind 2015 station Strijp-S) aangebracht. V.w.b. de implementatie van Mobility-S was 2014 een belangrijk jaar. Vanwege de communicatie met bewoners van de omliggende woonstraten, en de daaruit volgende behoefte aan het aldaar introduceren van belanghebbenden-parkeren, is de invoering van het betaald straatparkeren op Strijp-S enkele maanden later (medio 2014) ingevoerd. Het gebied is onverminderd in de belangstelling bij organisatoren van festivals/evenementen; Klokgebouw, Area 51, NatLab, en Ketelhuisplein en overige buitenruimten zijn erg in trek. Ook Strijp-S heeft te maken met effecten van de recessie. Onder andere vanwege de mogelijkheid van tijdelijke verhuur van gebouwen die nog niet tot herontwikkeling komen, worden de rentekosten van deze vertraging deels gecompenseerd. Het project ligt financieel redelijk op schema en is er nog steeds sprake van een kostendekkende exploitatie. Dit ligt anders voor de hiermee verbonden kosten van de achterliggende organisaties van de aandeelhouders (VolkerWessels en gemeente Eindhoven). Doordat in 2012 besloten is om de exploitatietermijn bij te stellen naar 2028, en de personele inzet veel intensiever is gebleken dan bij afkoop in 2002 werd voorzien, zal additionele dekking moeten worden gevonden. Op dit moment wordt overleg gevoerd over de mogelijkheden tot dekking van deze kosten uit de gezamenlijke GREX en/of partieel voor rekening moeten komen van beide ‘moeder-organisaties’. Parktheater Eindhoven N.V., gevestigd in Eindhoven Doelstelling is het verzorgen van een veelzijdig theateraanbod met een hoge mate van toegankelijkheid voor alle geledingen van de bevolking door het in eigen beheer exploiteren van voorstellingen op het gebied van podiumkunsten, en het samen met het bedrijfsleven organiseren van voorstellingen door verhuring en het uitoefenen van activiteiten, die in de meest ruime zin genomen daarmee in verband staan. Op 4 juli 2014 heeft het college besloten het huurverschil tussen de oude huur en de fiscale huur vanaf 1 januari 2015 niet te compenseren. De financiële situatie van de gemeente op dit moment laat onvoldoende ruimte om de huurverhoging te compenseren. De extra huurkosten dienen door het Parktheater te worden opgevangen in de eigen exploitatie. Het Parktheater heeft aangegeven dat het jaarrekeningresultaat 2014 neutraal zal zijn. Muziekgebouw Eindhoven N.V., gevestigd in Eindhoven Het Muziekgebouw heeft in 2014 bijgedragen aan een onderscheidend aanbod voor verschillende doelgroepen (zowel breedte, top als talent). Klassieke muziek, verzorgd door Philharmonie zuidnederland en uiteenlopende nationale en internationale muziekgezelschappen werden afgewisseld door popmuziek, wereldmuziek en jazz. Ook hierin een groot aandeel internationale artiesten. Het Muziekgebouw is verantwoordelijkheid voor de exploitatie. De financiële positie van het Muziekgebouw biedt onvoldoende mogelijkheden om voor langere tijd exploitatietekorten te kunnen opvangen. De raadscommissie Financiën en Bestuur is begin februari jl. geïnformeerd over de resultaten van het plan van aanpak en de door het
36
Muziekgebouw uitgewerkte scenario’s. Het rapport bevestigt de waarde van de topprogrammering maar biedt niet de oplossing voor het financiële probleem. Om die reden worden gezamenlijk met het Muziekgebouw diverse acties uitgezet om te komen tot een duurzame oplossing. Voor de zomer moet duidelijk zijn of deze route begaanbaar is. Het Muziekgebouw heeft aangegeven dat in lijn met de verwachtingen ook het exploitatieresultaat 2014 negatief zal worden afgesloten. Op basis hiervan is conform de BBV-voorschriften in 2014 overgegaan tot afwaardering (€ 45K) van ons aandelenpakket tot op nihil. Twice Eindhoven B.V., gevestigd in Eindhoven Twice Eindhoven is een publiek-private samenwerking die vier technologisch hoogwaardige (thematische) incubators heeft gerealiseerd op high tech & science campussen. Het is een 15-jaar bewezen formule waaruit blijkt dat start-ups en kleinbedrijven een grotere slagingskans hebben. Zonder winstoogmerk. Onder Twice vallen de centra Twinning en Catalyst op het TU/e Sciencepark en Bèta en Mµ op de High Tech Campus Eindhoven. De directievoering voor deze thematische bedrijvencentra wordt door Brainport Development verricht. De vennootschap heeft een unieke financieringsstructuur waardoor bedrijven via de incubators langdurig gefaciliteerd kunnen worden. De mogelijkheid voor gratis bedrijfskundig advies, de bedrijven introduceren in het regionale netwerk en begeleiding bij aanvullende bedrijfsfinanciering is een onderdeel van de formule. Specifieke huisvesting, kantoren en ingerichte laboratoria, met hoogwaardige uitstraling en infrastructuur is daarbij de onderlegger. Vanaf eind jaren 90 zijn er ruim 250 bedrijven (met name jong bestaande bedrijven) gevestigd waardoor er zo’n 1200 directe arbeidsplaatsen en daaruit voortvloeiend 4.800 indirecte arbeidsplaatsen zijn gecreëerd. En maar liefst 60% van de bedrijven groeit door na vertrek uit de incubator en kiest grotendeels voor een locatie in de regio. De beoogde sterke regionale verankering is daarmee een feit. Jaarlijks beoordeelt de Raad van Commissarissen (instroom-, ontwikkeling-, uitstroom van de bedrijven en behoud van) de formule en daarbij behorende exploitatie. Brainport Development N.V., gevestigd in Eindhoven SRE, de gemeenten Eindhoven, Helmond, Veldhoven, Best enerzijds (aandeelhouders A) en stichting Brainport (aandeelhouder B) beschikken elk over 50% van de aandelen in NV Brainport Development. De gemeente Eindhoven heeft 14,52 % van de A-aandelen. De zeggenschapsrechten zijn zo verdeeld dat aandeelhouder B zeggenschap heeft in de strategie van de onderneming en in de voordracht van een 3-helix samengestelde Raad van Commissarissen. De aandeelhouders A hebben recht op het opgebouwde en op te bouwen vermogen van de vennootschap: het eigen vermogen, de waarde van haar deelnemingen en (als eerste) de verdeling van de winst. In de fusieovereenkomst uit 2010 is een contractuele voorziening getroffen die erop neerkomt dat de aandeelhouder B zich conformeert aan het stemgedrag van de aandeelhouders A, wanneer de algemene vergadering van aandeelhouders een voorstel wordt gedaan over de vaststelling van jaarrekening en –verslag. Begin 2012 heeft de gemeenteraad de meerjaren financiering Brainport Development NV voor de periode 2013-2016 vastgesteld. Hiermee is invulling gegeven aan de tweeledige opdracht van de raad om de financiering van Brainport Development NV met een langere looptijd aan te gaan en met meer nadruk op projecten. Met het in 2014 onder aanvoering van het bedrijfsleven en de kennisinstellingen ingezette traject ‘Brainport for Next Generation’ wordt het eigenaarschap van bedrijfsleven en kennisinstellingen –als eigenaar van de activiteiten en projecten van de vennootschap- herbevestigd. Zij zijn in de lead voor de strategische focus, de realisatie en additionele financiering daarvan. Met ‘Brainport for Next Generation’werkt de stichting in ‘multiple helix’-verband, aan de hand van de maatschappelijke uitdagingen waarvoor de samenleving staat, aan het identificeren van nieuwe ‘drivers’ voor economische groei van Brainport regio Eindhoven. Dit gebeurt zonder dat de aandacht voor de humuslaag voor die economische groei (People, Business, Technology en Basics) verslapt. Meerhoven Meerrijk B.V., gevestigd in Eindhoven Als onderdeel van het Stimuleringsplan Economische Herstel (mei 2009) heeft de gemeente Eindhoven voor het project Meerrijk een achtervangconstructie opgezet voor de realisering van 70 woningen. Mede hierdoor
37
kon dit project, ondanks de crisis, in uitvoering worden gebracht, met de nodige positieve effecten voor de regionale werkgelegenheid in de bouw tot gevolg. Voor het project Meerrijk betekende dit dat de hoogstnoodzakelijke winkelvoorzieningen en het gezondheidscentrum van start konden gaan. Hierbij heeft de gemeente maximaal gebruik gemaakt van de financiële ondersteuningsmaatregelen van de Provincie en het Rijk, alsmede sturingsinstrumenten die we als gemeente zelf tot de beschikking hebben. Met de aankoop van deze 70 woningen, als ook voor de oprichting van Meerhoven Meerrijk BV heeft de Raad op 20 november 2012 ingestemd. Deze woningen zijn op 3 december 2012 notarieel overgedragen aan Meerhoven Meerrijk BV. Voor de mogelijke risico’s is een risicovoorziening gevormd. Uitgangspunt is om alle woningen zo spoedig mogelijk tegen acceptabele prijs te verkopen. Dit verloopt moeizaam door ontwikkelingen op de woningmarkt. Inmiddels zijn 3 woningen verkocht . De afgelopen twee jaar zijn we niet overgegaan tot mogelijke tijdelijke verhuur van de woningen omdat dan de teruggevorderde BTW alsnog zal moeten worden afgedragen. De afgelopen periode waren er diverse gesprekken met meerdere institutionele beleggers die biedingen hebben gedaan op het totale pakket van de woningen. Voor beleggers is koop in verhuurde staat niet interessant omdat ze dan niet de vrije beschikking hebben over de woningen en geen optimum kunnen zoeken tussen (gedeeltelijke) doorverkoop en verhuur en fiscale (BTW)optimalisatie. Enexis Holding N.V., gevestigd in Groningen Enexis is een onafhankelijk netbeheerder die zorgt voor de aanleg, onderhoud, beheer en ontwikkeling van de transport- en distributienetten, zodat een veilige en ononderbroken distributie van gas en elektriciteit door de energieleveranciers kan plaatsvinden. Energievoorziening is een basisbehoefte en daarmee een groot maatschappelijk belang. In de jaarrekening van Enexis zijn de belangrijkste risico's opgesomd. Met name veiligheid en storingen zijn dé risico's, die samenhangen met de primaire taak van Enexis. De Energiekamer van de Nma houdt toezicht op de tarieven voor energiedistributie. Ook bepaalt de Energiekamer eens in de drie jaar het percentage van de tariefstijging. Enexis is een van de netbeheerders van Nederland, en heeft de ambitie om te groeien tot dé leidende netbeheerder van Nederland. Op basis van het halfjaarbericht 2014 (persbericht d.d. 7 augustus 2014) wordt een toename van de productiviteit en kostenbeheersing verwacht, hetgeen naar verwachting zal bijdragen aan winstgroei 2014. Bank Nederlandse Gemeenten N.V., gevestigd in Den Haag Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Kerntaak van de BNG betreft het maatschappelijk verantwoord ondernemen, financieren van publieke voorzieningen tegen zo laag mogelijke kosten. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. BNG wil haar kredietwaardigheid handhaven en behoud van een scherpe inkooppositie. In dit verband stuurt de BNG op een aantal kengetallen. Ook vanuit DNB, als ook de EU gelden er strenge (algemene) regels voor banken. Voor de komende jaren wordt het dividend neerwaarts bijgesteld, mede vanwege de strengere Basel III afspraken (banken moeten meer solvabiliteit aanhouden). BNG Bank is aangewezen als significante bank onder het Single Supervisory Mechanism (SSM) en komt daarom naar verwachting onder direct toezicht van de Europese Centrale Bank. GR Werkvoorziening Regio Eindhoven (Ergon), gevestigd in Eindhoven De GRWRE Ergon voert in opdracht van de gemeenten de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) uit. Ergon is de uitvoeringsorganisatie ten behoeve van de taken die zijn vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. Daarbij de rijkstaakstelling realiseren, zoveel mogelijk mensen ‘’buiten’’ laten werken (de beweging van binnen naar buiten) en een positief resultaat van € 1 miljoen realiseren. In 2014 is de rijkstaakstelling gerealiseerd. Het jaar 2014 is het laatste jaar waarin sprake is van een rijkstaakstelling. Er zijn tot en met het derde kwartaal veel mensen geplaatst. De beweging van binnen naar buiten is voortgezet. Het ziekteverzuimpercentage is teruggebracht van 15% in 2013 naar circa 13% in 2014. Er is daarvoor in mei 2014 een nieuwe methodiek geïntroduceerd om het verzuim terug te dringen. Voor 2014 wordt een positief resultaat verwacht van circa € 2 miljoen (in de begroting is € 1 miljoen opgenomen).
38
Vanaf 1 januari 2015 is er door de invoering van de Participatiewet geen instroom meer mogelijk in de Wsw. Afhankelijk van de keuzes met betrekking tot het nieuwe instrumentarium op grond van de Participatiewet wordt bezien of beschut werk wordt ingezet en zo ja op welke wijze. De komende zes jaren wordt de rijkssubsidie stapsgewijs teruggebracht naar uiteindelijk € 22.500.- per jaar per Sociale Equivalent (SE). Om hierop te anticiperen heeft Ergon de afgelopen jaren het Herstructureringsplan 2012-2015 succesvol geïmplementeerd. GR Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE), gevestigd in Eindhoven In de Regioraad van 19 februari 2014 is ingestemd met de transformatie van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) naar Metropoolregio Eindhoven (MRE). De gemeenteraad heeft op 16 december 2014 ingestemd met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling MRE en de Regionale Agenda, waarin de visie op de toekomst van de regio is vastgesteld en de doelen en acties zijn gespecificeerd. De vernieuwde samenwerking is geënt op een gedeelde agenda, een gedeeld belang en gedeeld besef dat wij allen gebaat zijn bij een sterke (Brainport)-regio Eindhoven. De focus ligt hierbij op een vergaande (flexibele) samenwerking op het terrein van economie, ruimte en mobiliteit. Door in te stemmen met de GR MRE en Regionale Agenda is 2015 het eerste formele jaar voor het MRE. De transformatie ging gepaard met een verlaging van de inwonersbijdrage aan de SRE. Deze middelen blijven beschikbaar voor regionale samenwerking, door verschuiving naar subregionale samenwerkingsverbanden (m.n. Stedelijk Gebied Eindhoven en Campussamenwerking). Daarnaast heeft de Eerste Kamer op 16 december 2014 ingestemd met het Wetsvoorstel afschaffing Plusregio’s, waardoor een einde kwam aan het SRE als vervoersautoriteit. Deze rol ligt vanaf 1 januari 2015 bij de provincie. Om recht te doen aan regionale belangen worden gesprekken gevoerd met de provincie om regionale cq. Eindhovense belangen veilig te stellen. Gezien de transformatie van het SRE naar het MRE, is ook de organisatie kleiner en slanker geworden. Met de overdracht van de transfertaken is een aantal medewerkers overgenomen door regiogemeenten. Door de verschuiving van de rol als vervoersautoriteit van het SRE naar de provincie, hebben ook de medewerkers de overstap gemaakt. Daarnaast is aantal medewerkers boventallig geworden door het efficiënter uitvoeren, beperken of niet meer uitvoeren van bepaalde taken. Voor de afbouw van de formatie zijn voorzieningen gecreëerd. De toereikendheid van deze voorzieningen wordt in 2015 nader beoordeeld. GR GGD Brabant Zuidoost, gevestigd in Eindhoven De gemeente Eindhoven maakt samen met de twinting andere gemeenten in de regio Brabant Zuidoost deel uit van de Gemeenschappelijke Regeling GGD BZO. Onder regie van de gemeenten in de regio Brabant Zuidoost streeft de GGD BZO actief naar gezondheidswinst van alle inwoners door de gemeenten op alle aspecten van de openbare gezondheidszorg te adviseren en te ondersteunen. Vooruitlopend op de aanpassingen in het Besluit Jeugdgezondheidszorg per 1 januari 2015, biedt de GGD per september 2014 al het nieuwe pubercontactmoment aan voor jongeren op het voortgezet onderwijs in de leeftijd van 14+. Hierdoor kan het hele schooljaar benut worden om alle jongeren in de leeftijd van 14/15 jaar te bereiken. Eind 2014 heeft de GGD, mede op basis van de vernieuwde visie van het ministerie van VWS op de verantwoordelijkheden en de rol van de GGD in de publieke gezondheidszorg, een traject ingezet om samen met de gemeenten tot een invulling te komen tot een nieuwe basis van de GGD. Het Rijk heeft hiervoor vier pijlers ontwikkeld te weten: monitoren, signaleren en adviseren; uitvoerende taken gezondheidsbescherming; publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises; toezicht houden. Dit traject wordt in 2015 voortgezet en daarbij zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht van publieke gezondheid bij het sociale domein. GR Veiligheidsregio Brabant Zuidoost, gevestigd in Eindhoven In de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) zijn de Regionale Ambulancevoorziening (VRBZO als vergunninghouder), Meldkamer Ambulancezorg ( RAV/MKA), het Bureau
39
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de Regionale Brandweer ondergebracht. Per 1 januari 2014 is de brandweer volledig geregionaliseerd. Het jaar 2014 werd beschouwd als overgangsjaar. In het overgangsjaar is aan een Toekomstvisie Brandweerzorg, een vertaling daarvan naar spreidingsplannen en een passende begroting gewerkt. Dit vraagt om intensieve afstemming tussen de 21 deelnemende gemeenten en het brandweerpersoneel. De Toekomstvisie Brandweerzorg is ontwikkeld en wordt in 2015 ter besluitvorming aangeboden aan de raden en het bestuur van de veiligheidsregio. Het bestuur heeft de wens uitgesproken dat de Toekomstvisie Brandweerzorg gepaard gaat met een effectiviteitslag, waardoor een bezuiniging op regionaal niveau gerealiseerd wordt. Met het aanbieden van de Toekomstvisie wordt ook bekend wat het financiële effect van de regionalisering, via de vastgestelde verdeelsleutel, de gemeente Eindhoven brengt. Het aandeel van Eindhoven kan in dit verband toenemen, hetgeen een aandachtspunt is. De gemeente Eindhoven heeft een aandeel van circa 38,44% in 2015 aflopend naar 37,14% vanaf 2018. De gemeente Eindhoven heeft met de veiligheidsregio voor de regionalisering afspraken gemaakt over het project Veiligheid en Rendement. Er wordt momenteel een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van deze afspraken in de geregionaliseerde situatie en binnen de uitkomsten van de Toekomstvisie Brandweerzorg. In 2014 heeft het Algemeen Bestuur van VRBZO, als vergunninghouder, opdracht gegeven voor een onderzoek waar de vergunning van het ambulancevervoer voor Zuidoost-Brabant het beste kan worden neergelegd om bij de aanbesteding van de nieuwe vergunning in 2018 het meeste kans te maken op behoud van de vergunning voor Zuidoost-Brabant. Besluitvorming daarover zal in de 1e helft van 2015 plaatsvinden. Mocht besloten worden de vergunning over te hevelen naar de GGD Brabant-Zuidoost dan zal ook het bij VRBZO ondergebrachte RAV-bureau met aanverwante taken ondergebracht worden bij de GGD. Of daarbij ook de Meldkamer Ambulancezorg met zijn personeel wordt overgedragen is mede afhankelijk van de ontwikkeling in het traject naar de Landelijke Meldkamer Organisatie. In 2014 zijn de volgende stappen gezet in het traject naar een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) Het voornemen daarbij is het aantal meldkamers in Nederland terug te brengen naar 10 en deze in één organisatie onder te brengen. Voor de meldkamer van de VRBZO betekent dit een samengaan met de meldkamer van Brabant-Noord waarbij de nieuwe meldkamer in Den Bosch zal worden gevestigd. Er heeft een inventarisatie plaats gevonden om de 0-situatie in beeld te brengen dat als uitgangsdocument zal worden gehanteerd bij het samenvoegen van beide meldkamers. Wetgeving over het onderbrengen van de meldkamers in een landelijke organisatie zal naar verwachting pas op 1 januari 2017 van kracht worden. Werkelijke samenvoeging zal vermoedelijk nog later plaatsvinden. GR Centrum Uitvoering Reinigingstaken Eindhoven en omgeving (Cure), gevestigd in Eindhoven Uitgangspunt voor de samenwerking is dat Cure verantwoordelijk is voor het realiseren van een samenhangend optimum tussen milieuresultaat, financiën en service level. Daartoe zijn operationele en beleidsvernieuwende en bestuurlijke samenwerkingsafspraken gemaakt. In aanvulling op de Gemeenschappelijke regeling (eind 2012 vastgesteld) is eind 2013 een Service Level Agreement (SLA) ondertekend door gemeente Eindhoven en Cure: ‘Werkafspraken/verantwoordelijkheden Eindhoven-Cure”. In de SLA staat beschreven voor welke taken Cure verantwoordelijk is en welke taken (nog) voor verantwoordelijkheid van de gemeente zijn. De afspraken zijn in 2014 geëvalueerd. Daarbij is gebleken dat er in de samenwerking onduidelijkheden bestaan. Mede daardoor is er enige vertraging in de overname van taken door Cure. Daardoor wordt eind 2014 nog niet geheel conform de gemaakte afspraken gewerkt. Er zijn verbeterafspraken gemaakt die erop gericht zijn dit in het voorjaar van 2015 op te lossen; - Operationeel: ten aanzien van rolverdeling/taken en verantwoordelijkheden, m.n. aangaande meldingen, aanpassingen Openbare Ruimte, financiën en communicatie rondom de inzameling van het huishoudelijk afval.
40
- Beleidsvernieuwend / bestuurlijk: Afgesproken is dat gemeente en Cure het samenwerkingsproces in het eerste kwartaal van 2015 zodanig zullen inrichten dat in beide organisaties vanuit eenzelfde mindset zal worden geopereerd. Op basis van de bestuursrapportage december 2014 van Cure wordt verwacht dat het jaar 2014 met een positief bedrag wordt afgesloten. GR Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB), gevestigd in Eindhoven De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) is een Openbaar Lichaam op basis van de Gemeenschappelijke Regeling (GR), gevormd door 21 regiogemeenten en de provincie Noord-Brabant. De Omgevingsdienst draagt zorg voor het inrichten en handhaven van een maatschappelijk gewenste en door de lokale overheden aangegeven fysieke leefomgeving in Zuidoost-Brabant. De Omgevingsdienst voert vanaf 1 juni 2013 taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het taakveld milieu en in bredere zin verzoektaken op het gebied van de fysieke leefomgeving. 2014 is het eerste volledige uitvoeringsjaar voor de ODZOB. Een aantal ontwikkelingen was van belang voor de ODZOB. Zo zorgde de ontmanteling van het SRE ervoor dat bepaalde uitvoeringsprogramma's door samenwerkende gemeenten zijn opgepakt en dat daardoor het werk voor de ODZOB terug is gelopen. Daar tegenover staat dat meerdere deelnemers extra opdrachten door de ODZOB hebben laten uitvoeren. Ter compensatie van de terugloop aan opdrachten gaat de begroting 2015, net als 2014, van de ODZOB uit van extra opdrachten van deelnemers van € 1 mln. en voor 2016 komt daar nog ongeveer € 0,7 mln. bij. De volgende onderwerpen en ontwikkelingen zijn in 2014 actueel geworden cq. geweest: de beoogde landelijke kwaliteitscriteria die zouden gaan gelden voor alle uitvoeringsdiensten zullen niet wettelijk worden vastgelegd. In plaats hiervan ontwikkelt het VNG hiervoor een handreiking. Het voldoen aan deze criteria maakt een belangrijk deel uit van de visie en de doelstelling van de ODZOB. Door deze ontwikkeling ontstaat er meer speelruimte om met alle deelnemers invulling te geven aan de gewenste kwaliteits- en innovatieslag. toegroeien naar een regionaal en Brabantse Level Playing Field (LPF) met als doel dat omgevingsdiensten in gelijke gevallen gelijk handelen. de verschuiving van bevoegdheden en bijbehorend budget van provincie naar gemeenten waar het gaat om de taken op gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bepaalde type complexere bedrijven. De ODZOB gaat deze werkzaamheden efficiënter uitvoeren en de vrijgespeelde middelen worden ingezet voor projecten die bijdragen aan de noodzakelijke kwaliteitsimpuls en innovatieslag. Actueel is de discussie over de betaling van de garantiesalarissen en dan specifiek die van het personeel dat afkomstig is van het SRE. Volgens het Sociaal Beleidskader (SBK, looptijd tot 1-6-2017) is de ODZOB verplicht het laatste bij de latende partij toegekende salaris (inclusief perspectief) te betalen. Momenteel loopt een mediationtraject om te bepalen wie (ODZOB of SRE) in welke mate vanaf 2014 tot het einde van de looptijd van het SBK de meerkosten als gevolg van deze verplichting gaat opvangen. De voorlopige jaarcijfers 2014 van de ODZOB laten een positief resultaat zien van circa € 0,6 mln. Dit resultaat is gebaseerd op de veronderstelling dat het SRE voor het jaar 2014 voor een bedrag van € 0,5 mln. bijdraagt aan de meerkosten van de garantiesalarissen.
41
2.4 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN Algemeen De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft via een dwarsdoorsnede van de jaarrekening, inzicht in de mate van onderhoud en de daarmee gemoeide financiële lasten. Het onderhoud van de kapitaalgoederen behelst een substantieel deel van de middelen. De kapitaalgoederen zijn te verdelen in: Openbare ruimte: wegen en kunstwerken; Openbare ruimte: groen; Openbare ruimte: water; Onderhoud gebouwen. Het onderhouden van de kapitaalgoederen waarborgt de continuïteit van de voorzieningen. Het onderhoud is verdeeld in: Cyclisch onderhoud: dagelijks of cosmetisch onderhoud op basis van aanwezige onderhoudsplannen; Curatief onderhoud: de drie O’s (Onvoorzien, Onvermijdbaar en Onuitstelbaar) zijn hierbij van toepassing; Technisch meerjaarlijks onderhoud: bijvoorbeeld renoveren en vervangen riool, asfaltrenovaties, herinrichten, verlichting en verkeersinstallaties.
Openbare ruimte (m.u.v. water en groen) Onderhoud Wegen (verharding/inrichtingselementen) Kerncijfers en overige gegevens Elementenverharding
8.608.765 m2
Asfaltverharding
4.031.609 m2
Halfverharding
315.395 m2
Aantal lichtpunten
46.678
Kosten onderhoud Begrote kosten onderhoud
€ 9.322.000
Werkelijke kosten onderhoud
€ 9.322.000
Werkelijke kosten onderhoud in 2014 ten opzichte van begrote kosten Voor onderhoud van kapitaalgoederen (groot onderhoud aan wegen, terreinen, verlichting, civieltechnische kunstwerken) is in de begroting 2014 een bedrag van € 9.322.000 opgenomen. Het gehele bedrag is in 2014 ingezet voor uitvoering van onderhoud aan wegen, civieltechnsiche kunstwerken en verlichting. Verklaring afwijking werkelijke kosten ten opzichte van begrote kosten N.v.t. Nadere toelichting over het uitgevoerde onderhoud in 2014 in relatie tot het geplande onderhoud 2014 Voor de kapitaalgoederen is het cyclisch onderhoud en het technisch meerjaarlijkse onderhoud relevant. In 2014 is onder andere. groot onderhoud gepleegd aan de Airbornelaan, Dr. Berlagelaan (oostzijde), Jan Smitzlaan, Brussellaan, Turnhoutlaan en Zeelsterstraat. Verder is er onderhoud uitgevoerd aan twee civieltechnische kunstwerken. Op het gebied van openbare verlichting is in diverse straten de verlichting (sterk verouderde armaturen) vervangen. Naast de middelen voor het feitelijk onderhoud van de kapitaalgoederen zijn er ook curatieve middelen ten behoeve van de kapitaalgoederen. Deze middelen worden ingezet om de veiligheid van de openbare ruimte te garanderen oftewel om gevaarlijke situaties of afsluiting van wegen te
42
voorkomen (gebaseerd op onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar). Inzet van deze middelen geeft een signaal over hoe het staat met het onderhoud van de stad. Tevens is inzet afhankelijk van hoe streng en nat de winter is omdat het wegdek dan veel meer te leiden heeft. Als gevolg van structurele overschrijding van het curatieve budget is het budget vanaf 2014 met 500.000 euro verhoogd. In 2014 zijn door de zachte winter en de verhoging van het budget de curatieve middelen niet overschreden.
Onderhoudsachterstanden Eind 2013/begin 2014 zijn alle wegen en terreinen opnieuw geïnspecteerd. Uit de inspecties blijkt dat de basiskwaliteit van de verharding een duidelijke positieve stijging laat zien (van 29,5% onder de basiskwaliteit in 2010 naar 15,3% onder basiskwaliteit in 2014).Dit is te verklaren door het feit dat de laatste inspectie begin 2010 plaatsvond en de laatste jaren veel grootonderhoudsprojecten zijn uitgevoerd. Dit gebeurde met name als gevolg van de inzet van de NRE-middelen en de uitvoering van afkoppelprojecten (rioolprojecten waarbij een apart regenwaterriool is aangelegd, en waardoor ook de hele weg gelijktijdig is aangepakt, zoals in de Tempel en Genderbeemd. Uit de inspecties van de civieltechnische kunstwerken blijkt dat slechts 2% niet voldoet aan de basiskwaliteit. Dit voldoet ruim aan de doelstelling van maximaal 10%. Openbare verlichting: in 2013 voldeed 29% van de armaturen en 8% van de lichtmasten niet aan de basiskwaliteit. De gegevens over 2014 zijn nog niet bekend. Uitvoering projecten maatschappelijk- en economisch nut ter verbetering van kapitaalgoederen Het onderhoud lift ook mee in projecten die in het kader van andere programma’s worden uitgevoerd. Zo is in 2014 in het kader van HOV2 de Aalsterweg opnieuw ingericht en is in het kader van de wijkvernieuwing Philipsdorp fase 1 deels uitgevoerd. Verder is de Kastanjelaan (in het kader van Strijp S) heringericht. Groot onderhoud is in 2014 ook meegelift met rioolvervangingen, zoals bij Kanaaldijk Noord, Parklaan en het Dommeltunneltje. Ontwikkelingen Door het wegvallen van middelen, bezuinigingen en het minder mee kunnen liften met riool- en onderhoudsprojecten wordt het financieel steeds lastiger om achterstanden weg te werken. Door bij groot onderhoud kritisch te kijken of de betreffende voorzieningen nog nodig zijn, door integraal te programmeren, sober te ontwerpen en door zoveel mogelijk te ontharden wordt getracht de onderhoudskosten in de toekomst zo veel mogelijk te beperken. Om de noodzakelijke groot-onderhoudsprojecten van onze infrastructuur en civieltechnische kunstwerken te kunnen realiseren, worden deze de komende jaren expliciet benoemd in het Meerjaren Investerings Plan (MIP). Hiermee kan worden voorkomen dat de onderhoudsachterstanden verder oplopen. Risico’s Bij bruggen en viaducten die ouder zijn dan twintig jaar bestaat het risico dat de constructie niet meer voldoet aan de huidige verkeersintensiteiten. Ook het rijk heeft hier met een brief alle Nederlandse gemeenten op geattendeerd. De huidige visuele inspecties kunnen niet in beeld brengen of de constructie voldoende is. Door middel van risicoanalyses moet hier duidelijkheid over komen. In 2014 is uit de analyses het volgende gebleken: voor de tien kunstwerken waar een risico-analyse op uitgevoerd is, is voor vijf kunstwerken een herberekening noodzakelijk. De andere vijf zijn goedgekeurd. Momenteel zijn twee kunstwerken afgekeurd op basis van regelgeving, dat zijn de brug Wolvendijk (over de Kleine Dommel) en de Zeelsterbrug (Noord Brabantlaan, zuidelijke deel, over het Beatrixkanaal). Voor beide kunstwerken zijn inmiddels maatregelen getroffen om de veiligheid te waarborgen. In 2015 wordt de Zeelsterbrug vervangen. De brug Wolvendijk moet in 2018 vervangen worden. Door middel van een strikt monitoringsprogramma worden risico’s tot een minimum beperkt. Het risico op afkeur (en dus de noodzaak tot het treffen van maatregelen) is groter als er sprake is van herberekening. Uit de analyse is immers gebleken dat nader onderzoek nodig is. Het kan zijn dat uit het nader onderzoek blijkt dat het kunstwerk voldoet. Het kan echter ook zijn dat dit niet het geval is, zoals bij de Zeelsterbrug is gebleken. Omdat elk kunstwerk anders is, is hier geen inschatting van te maken.
43
Groen Kerncijfers en overige gegevens Stedelijke bomen
110.000 stuks
Bomen buitengebied
12.000 stuks
Stedelijk groen
1168 (ha)
Buitengebied
366 (ha)
Speelplekken
730 stuks
Kosten Begrote kosten
€ 13,7 miljoen
Werkelijke kosten
€ 13,7 miljoen
Verklaring afwijking werkelijke kosten ten opzichte van begrote kosten N.v.t.
Nadere toelichting over het uitgevoerde onderhoud in 2014 in relatie tot het geplande onderhoud 2014 Er heeft conform planning cyclisch jaarlijks onderhoud plaatsgevonden aan beplantingsvakken, bomen, speelvoorzieningen en de kinderboerderij. Zo zijn onder meer het gras gemaaid, onkruid verwijderd, beplantingen gesnoeid, speelvoorzieningen gecontroleerd en zo nodig op basis daarvan gerepareerd. Er is ongedierte bestreden en de dieren in de kinderboerderij zijn verzorgd. Er heeft conform planning cyclisch meerjaarlijks onderhoud plaatsgevonden. Onder meer zijn bomen op kwaliteit gecontroleerd en zo nodig gesnoeid, beplantingvakken en bomen zo nodig ingeboet. Afgeschreven speelvoorzieningen zijn indien nodig in overleg met omwonenden vervangen. Er heeft conform planning gecombineerd met investeringen groot onderhoud plaatsgevonden. Zo zijn in overleg met omwonenden speelplaatsen gerenoveerd (al dan niet met riolerings- of verkeersprojecten gecombineerd), straten opnieuw ingericht met bomen, parkrenovaties voorbereid en, zover de budgetten dat toelieten, uitgevoerd. Er heeft curatief onderhoud plaatsgevonden. Zo zijn er veelal op basis van meldingen van bewoners schades gerepareerd, na storm zijn enkele bomen verwijderd en is er is ongedierte bestreden. Onderhoudsachterstanden Het cyclisch jaarlijks- en meerjarenonderhoud van het groen blijft ondanks de bezuinigingen nagenoeg op peil, waarmee een belangrijk deel van het groene kapitaal in de openbare ruimte zeker is gesteld. De lichte bezuinigingen hierop zijn opgevangen door op plaatsen waar dit mogelijk is beplantingen of onderhoudsvormen te kiezen die minder kostbaar zijn in onderhoud en er is meer voor ecologisch maaibeheer gekozen. Een inhaalslag op groot-onderhoudsachterstanden is in de periode 2009-2012 in gang gezet en loopt qua uitvoering de komende jaren nog door dankzij de inzet van incidentele middelen voor investeringsprojecten uit deze periode (waarbij direct ook het achterstallig onderhoud wordt aangepakt). Deze investeringsmiddelen waren incidenteel. Met ingang van 2014 is het wegvallen van deze middelen ten dele gecompenseerd door jaarlijks met ingang van 2016 in het MIP groen prioriteit te geven. Hierdoor worden grootonderhoudsprojecten en investeringsprojecten die zich de komende jaren aandienen ook ten dele opgepakt.
44
Uitvoering projecten maatschappelijk- en economisch nut ter verbetering van kapitaalgoederen De boomstructuur van Genneper Parken is goeddeels gerenoveerd. De tweede fase is in voorbereiding. Fase 1 van de restauratie van het Ph. Van Lenneppark is afgerond. Versterking van het Groene Raamwerk in Eindhoven-NW is in uitvoering. In de binnenstad vond duurzame groeiplaatsverbetering plaats van een aantal prominente bomen. Vanuit het integraal onderhoudsprogramma is de groenstructuur van een aantal straten vernieuwd en versterkt (o.a. Zeelsterstraat en Brussellaan). Ontwikkelingen Het onderhoud blijft op niveau. Geleidelijk aan zal in overleg met omwonenden meer ecologisch maaibeheer ingevoerd worden. Dit geeft naar verloop van jaren steeds bloemrijker gras. Risico’s De jaarlijks beschikbare investeringsmiddelen zijn op langere termijn ontoereikend om het bestaande groene kapitaalgoed op de huidige manier in stand te houden. Een rol hierbij spelen enerzijds naar verwachting aanhoudend krappe gemeentelijke budgetten en anderzijds het toenemend intensieve ruimtegebruik (ook ondergronds), dat om meer kostbare voorzieningen vraagt om bomen/groen de kans te geven weer (net zo) groot te worden. Water Kerncijfers en overige gegevens Lengte riool
1.233km
Aantal rioolkolken
81.270
Aantal gemalen
160
Lengte oppervlaktewater
57 km
Oppervlaktewater binnen bebouwingsgrens
850.082 m2
Kosten Begrote kosten
€ 4.611.000
Werkelijke kosten
€ 4.569.820
Werkelijke kosten onderhoud in 2014 ten opzichte van begrote kosten Voor onderhoud van kapitaalgoederen (riolering, gemalen, oppervlaktewater) is in de begroting 2014 een bedrag van € 4.611.000 opgenomen. Dit zijn de kosten voor exploitatieonderhoud inclusief de personele lasten en exclusief de kapitaallasten, afdracht BCF en mutatie voorziening. De werkelijke kosten bedragen € 4.569.820. Verklaring afwijking werkelijke kosten ten opzichte van begrote kosten Er is alleen sprake van een aantal kleinere afwijkingen. Nadere toelichting over het uitgevoerde onderhoud in 2014 in relatie tot het geplande onderhoud 2014 Het onderhoud kan worden onderverdeeld in: cyclisch jaarlijks onderhoud: reinigen kolken en rioolgemalen; periodiek reinigen en onderhouden oppervlaktewateren; curatief onderhoud: naar aanleiding van klachten. Dit is noodzakelijk voor het goed laten functioneren van het rioolstelsel en het oppervlaktewatersysteem; meerjaarlijks onderhoud: reinigen en inspecteren (stam)riolen. Er is volledig uitvoering gegeven aan de geplande onderhoudswerkzaamheden. Onderhoudsachterstanden Er zijn geen onderhoudsachterstanden.
45
Uitvoering projecten maatschappelijk- en economisch nut ter verbetering van kapitaalgoederen In 2014 zijn vervangings- en verbeteringsinvesteringen uitgevoerd. In totaal is netto (vanuit de voorziening riolen, dus exclusief subsidies en bijdragen) een bedrag van ca. € 11,5 miljoen geïnvesteerd (bruto investering is € 15 miljoen). Dit betreft ca. € 5,5 miljoen aan vervangingsprojecten en ca. € 6 miljoen aan verbeteringen zoals afkoppelen verhard oppervlak, aanleg waterstructuren en opheffen/voorkomen grondwateroverlast. In samenwerking met de waterpartners in de stad is de grondwateronttrekking Vredeoord en Aalsterweg is stand gehouden om grondwateroverlast te voorkomen. Specifiek voor riolering: GRP 2014 exploitatie Kengetallen/Prestatie-indicatoren met
Begroot 2014
streefwaarden
Jaarrekening 2014
Afwijking t.o.v. begroting
Exploitatie - Inspectie en reiniging riolen - Reiniging kolken - Reiniging en inspectie rioolgemalen - Financiële uitputting exploitatie activiteiten
125
125
-
162.500
162.500
-
160
160
-
€ 4.611.000
€ 4.570.000
€ 41.000
Gemeentelijke gebouwen Om flexibel te kunnen inspelen op klanten en maatschappelijke ontwikkelingen/vastgoedtrends, is de totale gemeentelijke vastgoedportefeuille gegroepeerd in vier categorieën: Categorie A: Categorie B:
Categorie C: Categorie D:
Eigen huisvesting; Maatschappelijk vastgoed: onder andere sportaccommodaties, kunst en cultuur gebouwen, welzijnsaccommodaties (speeltuinen, kinderdagverblijven, vrijetijdsaccommodaties, etc.), schoolgebouwen (incl. Spilcentra/brede scholen / bruikleenscholen); Vastgoed Ruimtelijke Ordening: vastgoed dat om redenen van Ruimtelijke Ontwikkeling tijdelijk wordt beheerd binnen de vastgoedportefeuille van de sector Grond en Vastgoed; Overig Vastgoed: alle overige vastgoed niet behorend tot voorgaande groepen. Hierbij is sprake van marktconforme exploitatie op basis van functie, kwaliteit en locatie van gebouw.
Jaarlijks wordt bij de jaarrekening de toereikendheid van de voorzieningen conform de BBV beoordeeld. Begin 2014 heeft de accountant bij de jaarrekeningcontrole 2013 geconstateerd, dat uit de voorzieningen ook kosten voor dagelijks onderhoud en voor jaarlijks terugkerend onderhoud opgenomen zijn. Deze kosten moeten conform de BBV ten laste gebracht worden van de exploitatie. In 2014 is hier een verbeteringsactie geweest, die nog zijn beslag gaat krijgen in de begroting voor 2015. De voorziening wordt dan niet meer gebruikt voor de exploitatielasten. En is er een scherper onderscheid aangebracht tussen planmatig - en vervangingsonderhoud (activering). In 2015 vindt hiertoe bestuurlijke besluitvorming plaats en wordt de daarbij behorende begrotingswijziging aangeboden. De onderhoudsvoorzieningen zijn ondergebracht in drie categorieën (hoofd voorzieningen) te weten: Onderhoudsvoorziening Eigen Huisvesting; Onderhoudsvoorziening Maatschappelijk Vastgoed; Onderhoudsvoorziening Overig Vastgoed. Op basis van de huidige inschattingen zijn de onderhoudsvoorzieningen toereikend voor noodzakelijke eigenaars- en gebruikersonderhoud.
46
Het eigenaaronderhoud en beheer van alle gebouwen is in 2014 onder regie van de sector Grond en Vastgoed uitgevoerd. Deze paragraaf geeft een doorlichting weer van alle onderhoudsactiviteiten per categorie. Categorie A: Eigen huisvesting In de categorie ‘Eigen huisvesting’ zijn alle panden opgenomen waar het bestuur en de eigen (ambtelijke) organisatie zijn gehuisvest. Het betreft hier het Stadhuis, Mercado, pand Nachtegaallaan (allen eigendom van de gemeente) en het Stadskantoor (gehuurd door de gemeente). Het MO-gebouw (Herman de Witte Huis) is vanaf medio 2014 niet meer in gebruik voor de eigen huisvesting, maar nog wel eigendom van de gemeente. Op dit moment wordt verkend welke (maatschappelijke) functie het pand in de toekomst krijgt. Op basis van deze verkenning wordt een bestuurlijk dossier opgesteld. Definitieve besluitvorming vindt in 2015 plaats. Ook de panden KBC-toren en Begijnenhof 27 zijn niet meer in gebruik, hiervan is de huur in 2014 beëindigd. De Stadhuistoren is vanaf 1 januari 2015 tijdelijk buiten gebruik gesteld voor de eigen huisvesting in afwachting van de renovatie die eind 2015 start. De Stadhuistoren is pas naar verwachting vanaf 2017 weer bewoonbaar. In 2015 en 2016 wordt de Stadhuistoren grondig gerenoveerd en wordt ook daar een inbouwpakket gerealiseerd dat flexwerken mogelijk maakt. Ten behoeve van de renovatie van de Stadhuistoren vindt op dit moment een marktconsultatie plaats (als onderdeel van het SPEA-project), waarbij diverse partijen betrokken worden om te beoordelen hoe de Stadhuistoren en het Stadhuis verder verduurzaamd kunnen worden c.q. hoe hierbij externe financiering plaats kan vinden (in combinatie met mogelijke uitbesteding van onderhoud, etc.). Het SPEA project is een Europees subsidie project op het gebied van duurzaamheid en innovatief aanbesteden. Hierin werkt de gemeente Eindhoven samen met de steden Barcelona en Birmingham. In 2014 is de inpandige verbouwing van het NRE-pand t.b.v. het mogelijk maken van flexwerken in dat pand afgerond. Het restaurant in het Mercadogebouw is omgebouwd naar werkplekken en vergaderruimte. In de Stadhuistoren is het capitool vervangen. De verdere verbouwing van het Stadskantoor is in 2014 begonnen. Door de eigenaar van het Stadskantoor (externe partij) is daarnaast in 2014 het dak vernieuwd van de aanbouw aan het Stadskantoor (achterzijde). De gebouwen, die onttrokken zijn aan de eigen huisvesting, (KBC toren, Herman Wittehuis, Begijnenhof 27) zijn door de afdeling Vastgoed ontmanteld. Vastgoed voert voor deze eigen huisvesting het eigenaars- en gebruikersonderhoud uit. De gezamenlijke stand van de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten bedraagt per 31-12-2014 € 5.258.490.
Categorie B: Maatschappelijk vastgoed Dit betreft het eigendom van de vastgoedobjecten ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen (Sport, Onderwijs, Welzijn, Kunst en Cultuur). Het dagelijks beheer hiervan is gelegen bij de huurder / gebruiker. Vervanging en onderhoud behorende bij dit maatschappelijk vastgoed zijn opgenomen in hiervoor opgezette onderhouds- en investeringsplanningen. Alle planningen zijn onderverdeeld in eigenaars en gebruikersonderhoud. Uitvoering van de eigenaars onderhoudswerkzaamheden vindt plaats in nauw overleg met de gebruiker. De gezamenlijke stand van de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten bedraagt per 31-12-2014 € 13.717.025. 1 Sportgebouwen Het eigenaaronderhoud wordt onder regie van de sector Grond en Vastgoed uitgevoerd, het gebruikersonderhoud valt onder de verantwoordelijkheid van de Sector Sport en Bewegen. Het onderhoud is in 2014 uitgevoerd conform de planningen.
47
Voor de sportaccommodaties was er een beoordeling op de toereikendheid van de onderhoudsvoorzieningen. Hierbij wordt voor het gebruikersdeel, beoordeeld over de periode van tien jaar, een tekort en voor het eigenaardeel een overschot geconstateerd. Eigendom en gebruik liggen voor de sportaccommodaties beiden bij de gemeente Eindhoven en de scheidslijn tussen eigendom en gebruik ligt zeker bij deze accommodaties in eigen beheer dicht bij elkaar hetgeen legitimeert om deze voorzieningen in gezamenlijkheid te beoordelen. In gezamenlijkheid wordt op basis van de planningen een overschot voor de komende tien jaar geconstateerd. 2 Schoolgebouwen (incl. Spilcentra/brede scholen/bruikleenscholen) Dit betreft alle schoolgebouwen waarvoor de gemeente de wettelijke zorgplicht draagt. Schoolbesturen zijn in de meeste gevallen juridisch eigenaar van het schoolgebouw en zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de schoolgebouwen. In het geval dat de gemeente juridisch eigenaar is, spreken we van bruikleenscholen. Schoolbesturen ontvangen rechtstreeks van het rijk een vergoeding, hierin zit ook een component voor onderhoud. Tot en met 2014 konden de schoolbesturen een verzoek indienen bij de gemeente voor een aantal onderhoudscomponenten, welke in de Verordening Huisvesting Onderwijs gemeente Eindhoven zijn opgenomen. Dit betrof groot onderhoud, zoals vervangen dakbedekking, vervangen bestrating en riolering en dergelijke. In 2014 is voor € 1,0 miljoen aan onderhoud uitgevoerd/gedeclareerd. Het voorgaande geldt overigens alleen voor de schoolgebouwen in het primair en speciaal onderwijs, bij het voortgezet onderwijs is de voorziening onderhoud doorgedecentraliseerd. Vanaf 1 januari 2015 zijn de schoolbesturen van het primair en speciaal onderwijs net als het voortgezet onderwijs zelf verantwoordelijk voor groot onderhoud. Op basis van de onderhoudsplicht bij bruikleenscholen vanuit de gemeente vindt jaarlijks klein ‘dagelijks’ onderhoud plaats bij diverse bruikleenscholen. In 2014 is een onderhoudsvoorziening ingesteld ter afdekking van de onderhoudskosten. De overige onderhoudskosten van schoolgebouwen hebben betrekking op onderhoud welke doorhet toekennen van diverse voorzieningen (conform Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs) via het jaarlijkse programma wordt vastgesteld. Schoolbesturen hebben hiervoor een aanvraag ingediend en zij zijn na deze toekenning verantwoordelijk voor de uitvoering. Dit houdt in dat de gemeente ook afhankelijk is van het schoolbestuur als het gaat om de financiële afrekening. Voor dit onderhoud is een voorziening ingesteld ter afdekking van deze kosten. Voor de spilcentra is de gemeente verantwoordelijk voor het eigenaars- en gebruikersonderhoud. In de huurstelling Spil is rekening gehouden met een component voor onderhoud. De onderhoudscomponent dient ter dekking van de toekomstige onderhoudskosten. Er is inmiddels een voorziening voor deze onderhoudskosten ingesteld voor elk spilcentrum. De spilpartners betalen de huurpenningen waarin een onderhoudscomponent is opgenomen. Er is een wet aangenomen om over te gaan tot decentralisatie van de onderhoudsverantwoordelijkheid voor het primair onderwijs van de gemeenten naar de schoolbesturen. Inwerkingtreding van deze wet is per 1 januari 2015. Met het verleggen van de verantwoordelijkheid wordt ook de bekostiging opgeheven. Daarmee is het zowel voor het schoolbestuur als de gemeente van belang om een beeld te hebben van de status van het onderwijsgebouw. Mede hierdoor zijn er onderhoudsplanningen opgesteld voor alle gebouwen. De gemeente heeft een dertig-jarige overeenkomst voor exploitatie en beheer internationale school. In de contracten zijn ook vergoedingen voor aansprakelijkheid opgenomen. Een deel van de exploitatierisico’s is, gezien de lange looptijd van deze constructie, niet gedekt en opgenomen in het weerstandsvermogen van de gemeente Eindhoven.
48
3 Welzijnsaccommodaties (o.a. Kinderdagverblijven, Vrijetijdsaccommodaties, Dynamo, etc) De meeste panden waarin een welzijnsorganisatie is opgenomen, worden door de gemeente verhuurd aan de betreffende instellingen. De gemeente verzorgt het eigenaaronderhoud, de instelling verzorgt het gebruikersonderhoud. Het Projectplan Beheer Maatschappelijk Vastgoed is vastgesteld met als doel te komen tot een meer efficiënte inzet van het maatschappelijk vastgoed in onze stad en de daarmee gepaard gaande bezuinigingsopdracht. In 2014 is veel vooruitgang geboekt om te komen tot gebiedsverkenningen maatschappelijk vastgoed via een intensief samenwerkingstraject. Exploitanten van vrijetijdsaccommodaties, woningcorporaties en zorginstellingen zijn tot oktober van dit jaar individueel en per gebied gesproken. Medio 2015 worden de gebiedsagenda’s opgeleverd inclusief plannen van aanpak waarin rollen helder zijn omschreven, alsook de benodigde programmering en in dat kader de inzet van het maatschappelijk vastgoed onder de bijbehorende condities zoals de huurhoogte en waar nodig investeringen. 4 Kunst en cultuur gebouwen (waaronder Van Abbemuseum) De panden van kunst en cultuur die eigendom zijn van de gemeente worden verhuurd aan de instellingen. Voor het beheer van Cultuur Vastgoed is er een systematiek waarbij de gemeente het volledige onderhoud (eigenaars- en gebruikersonderhoud) voor de cultuurpanden uitvoert. Deze beheersystematiek Cultuur Vastgoed is ingevoerd bij: Popei, Parktheater en De Effenaar. Bij het NatLab (Plaza) is de beheersystematiek integraal meegenomen in de nieuwbouw. N.a.v. een evaluatie wordt bekeken in hoeverre deze systematiek een vervolg krijgt. Voor het Van Abbemuseum vindt onderzoek plaats naar mogelijke verzelfstandiging van het museum. De raad ging op 21 september 2010 akkoord met de nieuwe beheerssystematiek voor cultuur vastgoed (waarvan gemeente eigenaar is) en heeft deze van toepassing verklaard op al het cultuur vastgoed van de gemeente Eindhoven. De systematiek is in de periode 2010-2013 successievelijk ingevoerd bij de culturele instellingen door de sector Grond en Vastgoed. De systematiek houdt in dat de gemeente niet alleen verantwoordelijk is voor het onderhoud aan het pandeigendom, maar ook voor de fysieke onderdelen van de functie. Dit betekent dat de gemeente ook een gedeelte van het gebruikersonderhoud plant en uitvoert. In de loop van 2015 wordt de systematiek integraal geëvalueerd. Categorie C: Vastgoed Ruimtelijke Ordening Dit betreft het vastgoed dat om redenen van Ruimtelijke Ontwikkeling tijdelijk behoort tot de vastgoedportefeuille. Het vastgoed omvat woningen en overige gebouwen, die de eindbestemming nog niet hebben bereikt. Voor het onderhoud vastgoed ruimtelijke ontwikkeling is per object maatwerk nodig. Voor deze panden wordt alleen instandhoudingonderhoud uitgevoerd. De afwikkeling van dit onderhoud vindt rechtstreeks plaats in de exploitatie. Categorie D: Overig vastgoed Dit betreft alle overige vastgoed niet behorend tot voorgaande groepen, zoals woningen, begraafplaatsen, monumenten, dienstwoningen, overige bedrijfspanden. Hierbij is zoveel mogelijk sprake van marktconforme exploitatie op basis van functie, kwaliteit en locatie van het gebouw. Als de objecten in deze categorie niet meer bijdragen aan de realisatie van een inhoudelijke beleidsdoelstelling komen ze in aanmerking voor verkoop. Onderhoud van het overig vastgoed wordt betaald uit de diverse voorzieningen, zoals overige eigendommen, dienstwoningen en de voorziening monumenten. De totale stand van de voorziening per 31 december 2014 bedraagt € 3.116.936.
49
In 2012 is het dossier ‘Afstoten delen gemeentelijk Vastgoedportefeuille’ besloten. Er is een quickscan verkooplijst gemeentelijk vastgoed opgesteld. Een groot gedeelte van het gemeentelijk vastgoed, dat niet meer noodzakelijk is voor gemeentelijk beleid, wordt zoveel mogelijk afgestoten. Er is net als in 2013 weer een deel van de portefeuille, vijf panden, verkocht in 2014. Daarnaast is eind 2014 met terugwerkende kracht per 1 januari 2014, een aantal objecten overgeheveld vanuit het grondbedrijf naar het vastgoedbedrijf, omdat er geen ontwikkelingen op deze locaties gaan plaatsvinden.
50
2.5 GRONDBELEID De gemeente Eindhoven wil door het creatief inzetten van haar eigendom(spositie), gebruikmakend van de tot haar beschikking staande publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten, een doorslaggevende rol spelen in het realiseren van de ruimtelijke en maatschappelijke doelstellingen van de gemeente Eindhoven. Doelstellingen grondbeleid Om het gewenste bestuurlijke ambitieniveau te realiseren is regie op grond noodzakelijk. De doelstellingen van het grondbeleid zijn: Het zorgvuldig toedelen van de schaarse gronden aan gewenste functies, bekeken vanuit het maatschappelijk oogpunt; Het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en het duurzaam gebruik van gronden stimuleren; Het vergroten van de zeggenschap van burgers bij het gebruik van gronden, en Het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van de lasten en baten over de gebruikers, eigenaren, ontwikkelaars en overheid. Wijze waarop het grondbeleid in 2014 is uitgevoerd Via het grondbedrijf worden gemeentelijke eigendommen strategisch in positie gebracht om ambities waar te maken. Zodra bestuurlijke ambities via programmalijnen voldoende zijn uitgekristalliseerd in projecten (investerings- en grondexploitatieprojecten), voorziet het MPG in de belangrijkste bestuursinformatie rond de grondexploitatieprojecten. Voor lopende planexploitaties maakt het MPG de volgende zaken inzichtelijk: Planning uitgesplitst in jaarschijven; Programma voor woningbouw, kantoren en bedrijventerreinen; Financiën, kosten-opbrengsten-plansaldi, gekapitaliseerd totaal van plansaldi en de voorziening verliesgevende exploitaties; Projectrisico’s, projectspecifieke risico’s, marktrisico’s; Het verloop van de reserve bouwgrond-exploitaties. Daarnaast bepaalt het MPG op basis van de risico’s het benodigde weerstandvermogen voor het programma grond. Op basis van deze gegevens kan het bestuur vervolgens keuzes maken en zo nodig bijsturen. Groepsindeling in de planexploitaties In het MPG 2015 wordt de indeling gevolgd van de in het MPG 2010 geïntroduceerde Strategie Matrix Grondbedrijf. Deze indeling maakt het mogelijk om op verschillende niveaus analyses te kunnen maken over het gevoerde en te voeren grondbeleid en de lopende planexploitaties. Daardoor kunnen zowel op planexploitatie- als op totaalniveau strategische keuzes en bijsturingsacties transparanter met het bestuur worden besproken en ter besluitvorming worden voorgelegd. De planexploitaties zijn primair op basis van importantie voor onze stad en secundair op het risicoprofiel in vier groepen onderverdeeld. Deze vier groepen zijn: Groep 1: Planexploitaties met een hoge importantie en hoog risicoprofiel; Groep 2: Planexploitaties met een hoge importantie en laag risicoprofiel (het ideale profiel); Groep 3: Planexploitaties met een lage importantie en hoog risicoprofiel; Groep 4: Planexploitaties met een lage importantie en laag risicoprofiel.
51
Prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie Het MPG 2015 is op 10 februari 2015 bestuurlijk vastgesteld. Het totaal verwachte resultaat van de lopende planexploitaties bedraagt op basis van eindwaarde (EW) € 57,9 miljoen en op basis van netto contante waarde (NCW) € 39,9 miljoen. Als gevolg van een waarderingsvraagstuk is na vaststelling van het MPG 2015 de toekomstige winstuitkering van Fligth forum in Meerhoven uit de exploitatie genomen. Dit heeft tot gevolg dat het verwachte resultaat van lopende planexploitaties op basis van eindwaarde (EW) € 49,3 miljoen bedraagt en op basis van netto contante waarde (NCW) € 33,1 miljoen. Dit resultaat zal naar verwachting en bij ongewijzigde omstandigheden, in de komende jaren vrijvallen. Ten tijde van de jaarrekening 2013 (gebaseerd op het MPG 2014) werd nog een EW verwacht van € 64,7 miljoen en een NCW van € 41,3 miljoen. In onderstaand overzicht is de opbouw van dit verwachte resultaat, uitgesplitst naar de groepen uit de Strategie Matrix Grondbedrijf, terug te vinden. Groep
Aantal
Aantal
Saldo EW
Saldo EW
Saldo NCW
Saldo NCW
Strategie
planexploitaties
planexploitaties
MPG 2015
MPG 2014
MPG 2015
MPG 2014
Matrix
MPG 2015
MPG 2014
(mln. €)
(mln. €)
(mln. €)
(mln. €)
Groep 1
5
4
5.0
15.6
2.1
9.2
Groep 2
3
3
0.8
08
0.7
0.6
Groep 3
2
3
8.8
9.9
6.2
6.4
Groep 4
33
30
34.7
38.4
24.1
25.1
Totaal
43
40
49.3
64.7
33.1
41.3
Bovenstaand overzicht sluit aan op het overzicht uit het MPG 2015 na aanpassing van de deelexploitatie Flight Forum . Hierbij is rekening gehouden met de planexploitaties die bij deze jaarrekening worden afgesloten.
De belangrijkste ontwikkelingen in de afzonderlijke projecten zijn hieronder opgenomen. Hierin zijn de volgende relevante posten opgenomen voor Meerhoven, Blixembosch, Strijp S (inclusief NatLab) en het NRE-terrein: Meerhoven: De afgelopen jaren zijn maatregelen genomen in Meerhoven met aanzienlijke consequenties. Dit jaar is in eerste instantie in essentie niet veel veranderd in de totale grondexploitatie van Meerhoven. De herijkte grondexploitatie van Meerhoven laat op totaalniveau een geprognosticeerd resultaat in het MPG 2015 zien van € 1,2 miljoen positief (tegen NCW en na doorrekening tegen 1,5% rente). Dit is ten opzichte van het MPG 2014 € 0,6 miljoen positiever. De mutaties hebben met name betrekking op meevallers in de aanleg van de hoofdinfrastructuur en lagere rente- en inflatiekosten door aanpassingen in de fasering als gevolg van betere cashflowsturing. Deze laatste vallen echter nagenoeg volledig weg tegen de hogere rentekosten die ontstaan door de verdere uitfasering van het programma in Park Forum West t.b.v. de programmeringsmatch waarbij de vraag en aanbod van bedrijventerreinen op elkaar zijn afgestemd. Daarnaast nemen de apparaatskosten toe vanwege de voortdurende zoektocht om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen (meer uren en hoger tarief). Echter als gevolg van een waarderingsvraagstuk was het noodzakelijk om op balansdatum uit de totale planexploitatie Meerhoven de toekomstige winstuitkering van de deelexploitatie Flight Forum te nemen. Met deze uitname per 31/12/2014 heeft ook een herrekening plaatsgevonden van de totale planexploitatie Meerhoven. Deze komt hiermee uit op een geprognotiseerde NCW van € 5,5 miljoen nadelig. Voor dit nadeel is ten laste van het rekeningresultaat een voorziening getroffen. Natlab: Inmiddels is duidelijk dat de extra saneringskosten van gebouw TR naar verwachting € 1,7 miljoen hoger uitvallen (waarvan € 1,4 miljoen gerealiseerd in 2014). Het college heeft ingestemd op d.d. 24 juni 2014 met het uitvoeren van de extra werkzaamheden, Deze bij de jaarrekening 2014 ten laste zijn gebracht van het beheerresultaat conform besluitvorming op het MPG 2015. Blixembosch: De opbrengsten uit grondverkoop zijn gedaald met circa € 1,7 miljoen op basis van contractuele afspraken omdat het woningbouwprogramma en de VON prijzen van de door ontwikkelaars te realiseren woningen is aangepast
52
aan de (slechtere) marktomstandigheden. Omdat op basis van gerealiseerde VON prijzen en grondquotes wordt afgerekend, vertaalt zich dat in een lagere grondopbrengst. Wat de kosten betreft zijn met name de apparaatskosten toegenomen. Voornaamste reden daarvan is dat de civiele werken niet meer in één grote investering worden uitgerold, maar in het kader van kasstroomsturing in kleinere aanbestedingen worden opgeknipt, wat extra VAT kosten met zich meebrengt. Daarnaast zijn ook de VAT percentages verhoogd. De combinatie van dalende opbrengsten en stijgende kosten heeft een aanzienlijke negatieve invloed op het geprognosticeerd resultaat, dat van € 4,6 miljoen bij de jaarrekening 2013 daalt naar € 2,9 miljoen bij de jaarrekening 2014. Gerealiseerde winstneming ten opzichte van begroting en onderbouwing hiervan In onderstaande tabel is het totaal resultaat van de afgesloten planexploitaties toegelicht. (bedragen in euro’s) Actie
Saldo eploitatie
Vrijval voorziening
Impact op Reserve Bouwgrondexploitaties
In 2014 afgesloten nadelige
-442.771
233.078
-209.693
3.752.510
68.682
3.821.192
3.309.739
301.760
3.611.499
exploitaties In 2014 afgesloten voordelige eploitaties Totaal afsluitingen 2014
Voorraad en strategische verwervingen In 2014 was er geen uitbreiding van strategische verwervingen. Het saldo aan strategische verwervingen bedraagt nagenoeg € 2,4 miljoen. Momenteel vinden er geen strategische verwervingen plaats omdat er een stop op het verwervingsbudget zit. Dit komt doordat de rente ten laste komt van de reserve bouwgrondexploitatie en deze momenteel niet toereikend is. Daarnaast zijn drie gebieden in Meerhoven (Land Forum, Park Forum en Trade Forum) op basis van een bestuurlijk besluit over strategische aankopen uit de lopende planexploitatie van Meerhoven genomen. Dit betekent dat hierdoor structurele rentelasten ontstaan (orde €1,35 mln/jaar) die worden doorbelast op het collegeproduct Grond, maar niet gedekt zijn. Deze lasten zijn aanmerkelijk hoger dan in de situatie waarin deze gebieden onderdeel uitmaakten van de grondexploitatie Meerhoven (lasten orde 0,5 mln/jaar). In de jaarrekening wordt deze €1,35 mln verrekend in het totale resultaat van het collegeproduct grond. Het weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen en de weerstandscapaciteit die de gemeente heeft om de (eventueel) bijkomende niet begrote kosten op te kunnen vangen. Het betreft risico’s die nog niet voorzien zijn in projecten en dus niet financieel vertaald zijn in de planexploitaties. Onderstaande tabel geeftt de verwachting weer voor de benodigde weerstandscapaciteit naar aanleiding van de analyse zoals deze gemaakt is voor het MPG 2015. Dit betreft een bedrag van circa € 46,6 miljoen. Deze verwachting is gebaseerd op gecalculeerde (negatieve) risico’s die minimaal afgedekt moeten zijn in de totaal aanwezige weerstandscapaciteit van de gemeente. Positieve risico’s worden bij de bepaling van de verwachting van de benodigde weerstandscapaciteit niet meegenomen. Dat wil niet zeggen dat deze niet kunnen optreden.
53
(bedragen in euro’s) De benodigde weerstandscapaciteit
MPG 2015
MPG 2014
29.400.000
30.800.000
25.200.000
21.000.000
Correctie post onvoorzien
-2.800.000
-2.800.000
Correctie posten met postief saldo
-7.100.000
-7.800.000
Saldo lopende projecten
44.600.000
41.200.000
Benodigde weerstandscapaciteit
2.000.000
2.800.000
46.600.000
44.000.000
wordt als volgt bepaald Benodigde weerstandscapaciteit lopende projecten: Benodigde weerstandscapaciteit marktrisico’s Benodigde weerstandscapaciteit projectrisico’s
voorraadprojecten Totaal benodigde weerstandscapaciteit
5.3.2 Toelichting mutaties benodigde weerstandscapaciteit t.o.v. MPG 2014 In het MPG 2014 was de benodigde weerstandscapaciteit nog berekend op circa €44,0 miljoen. Een extra benodigde weerstandscapaciteit uit het programma grond van circa € 2,6 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door: In dit MPG 2015 is de benodigde weerstandscapaciteit van marktrisico’s neerwaarts bijgesteld met circa € 1,4 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door het verstrijken van een jaarschijf en sturing door portfoliomanagement op relatief minder risicovolle planexploitaties.; De benodigde weerstandscapaciteit voor projectrisico’s is verhoogd met circa € 4,2 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door bijstellingen op basis van contractuele afspraken en projectspecifieke (markt)ontwikkelingen; Voor een aantal planexploitaties is het verwachte saldo positief bijgesteld. Hierdoor zijn de correcties van projecten met een positief saldo met circa € 0,7 miljoen toegenomen.
Voorziening Nadelige resultaten grondexploitaties De gemeente Eindhoven kent naast een aantal planexploitaties met een verwacht positief financieel resultaat ook planexploitaties met een verwacht nadelig financieel resultaat. De noodzakelijke investeringen zijn soms nodig om de gemeentelijke ambities en doelstellingen te verwezenlijken. Als uitgangspunt geldt dat voor een planexploitatie met een verwachte negatieve exploitatie direct een voorziening moet worden getroffen. Hiermee wordt recht gedaan aan het voorzichtigheidsbeginsel dat vergt dat verwachte verliezen direct tot uitdrukking komen in een voorziening. Het realiteitsgehalte van de verwachte verliezen moet hoog zijn. In feite moet er sprake zijn van een onafwendbare situatie. Verliezen in lopende grondexploitaties moeten al genomen worden zodra ze worden geraamd. Dit verlies wordt dan nu al genomen door het treffen van een voorziening, die ten laste van de reserve bouwgrondexploitaties wordt gebracht. In het geval van de vastgestelde planexploitaties is dat wanneer uit de prognoses blijkt dat het financieel eindsaldo negatief zal zijn. Voor de voorraadprojecten geldt dat er verlies moet worden genomen indien de boekwaarde (het tot nu toe geïnvesteerde vermogen) hoger is dan de actuele marktwaarde.
54
Verloopoverzicht voorziening nadelige grondexploitatie (bedragen in euro’s) Beginstand voorziening 01-01-2014
-/- 2.922.273
-/- vrijval i.v.m. afsluiting verliesgevende exploitaties
301.760
-/- vrijval i.v.m wijziging verliesgevend naar winstgevend
131.976
+ Mutatie voorziening i.v.m. (extra) verliesgevende exploitaties
-/- 8.593.159
= Eindstand voorziening 31-12-2014
-/-11.081.696
Ook voor de navolgende jaren moet er rekening mee worden gehouden dat de voorziening verder wordt gevoed, en daarmee de Algemene Reserve verder belast gaat worden. Dit gezien de risico’s binnen de planexploitaties die in het benodigde weerstandsvermogen worden benoemd (zie paragraaf 2.3.5). Beheerresultaat grond en invloed op de algemene middelen In het overig beheerresultaat worden alle baten en lasten verwerkt die op jaarbasis via de exploitatie van het collegeproduct grond worden afgewikkeld. Het gaat hier onder andere om de jaarlijkse exploitatielasten en –baten van het onroerend goed dat in (tijdelijk) eigendom is van de gemeente met een grondexploitatie en de niet projectgebonden apparaatskosten die aan het collegeproduct grond worden toegerekend. Naar verwachting komt het overig beheerresultaat voor het jaar 2014 uit op € 12,4 miljoen nadelig. Deze worden voornamelijk veroorzaakt door de vereiste waarderingsaanpassing ad € 5,5 miljoen van Flight Forum binnen de grondexploitatie Meerhoven en door de niet-projectgebonden apparaatskosten die in 2014 nog rechtstreeks aan het collegeproduct worden doorbelast ad € 3,4 miljoen. Verder zijn in 2014 de extra saneringskosten van gebouw TR (ad € 1,4 miljoen extra in 2014) als incidenteel resultaat ten laste van het collegeproduct grond gebracht. In onderstaand overzicht wordt de prognose van het jaarresultaat van het collegeproduct grond uitgewerkt. Dit resultaat is, zoals hieronder aangegeven, € 12,4 miljoen euro verlies. In de begroting 2014 is op basis van het MPG 2014 bezien welk bedrag mogelijk tekort zou zijn in de reserve bouwgrondexploitatie om het resultaat op het collegeproduct grond te dekken. Op basis hiervan is in de begroting 2014 al een extra bijdrage uit de algemene middelen voorzien van € 3,1 miljoen. Daarnaast wordt de reserve bouwgrondexploitatie gevoed met een beschikbaar gesteld budget ad € 1,6 mln voor dekking van de rentekosten strategische verwervingen. Dit betekent dat de reserve bouwgrond een stand heeft van € 4,7 miljoen. Het collegeproduct grond kent uiteindelijk per 31-12-2014 een nadeel van € 12,4 miljoen, wat uiteindelijk het resulteert in een nadelig saldo van de reserve ad € 7,7 miljoen. De reserve is conform besluitvorming bij de begroting 2015 op 1 januari 2015 opgeheven en dient eerst dus nog uit het jaarresultaat van de gemeente te worden aangevuld tot 0. In de opbouw van de begroting was voorzien dat vanuit de reserve bouwgrondexploitatie meer wordt bijgedragen dan de lasten zijn ( 0,7mln, te relateren aan 0,5mln bezuiniging en 0,2 verlaging van de doorberekende personele lasten). Dit wordt door bovengenoemde oorzaken niet gehaald.
55
Conform bestuurlijke besluitvorming is de reserve bouwgrondexploitaties vanaf (begroting) 2015 opgeheven en lopen de mutaties rechtstreeks in de algemene middelen.
56
2.6 LOKALE HEFFINGEN Werkelijke versus geraamde inkomsten en verklaring afwijkingen
(bedragen x € 1.000): Belastingsoort
Gewijzigde
Realisatie
begroting
2014
Afwijking
€ 250.000 of groter dan 10% van het begrote bedrag en groter dan € 100.000.
2014 Onroerende zaakbelasting
45.186
Toelichting op afwijkingen groter dan
45.593
407 V
(OZB)
Er is een positief resultaat onder andere door minder bezwaarschriften en de toename van het accres (446 V). Over voorgaande belastingjaren is sprake van een beperkt negatief resultaat (39 N). De afwijking is 0,9% ten opzichte van de totaal begrote opbrengst OZB 2014.
Precariobelasting
823
848
25 V
Hondenbelasting
951
900
51 N
Baatbelasting
10
9
1N
2.096
2.178
82 V
12
13
1V
36
41
V5
10.900
11.295
V 395
Toeristenbelasting Standplaatsgeld autobussen Kanaalrechten Parkeerbelasting
Gedurende het jaar is op parkeren per saldo een voordeel gemeld van 1.550 en in de gewijzigde begroting verwerkt. Nu bij de jaarrekening blijkt dat er naast deze verhoging nog een extra voordeel is gerealiseerd van 395. Het voordeel is het effect van de uitbreiding van de parkeertijden en parkeergebieden.
Leges*
10.480
10.641
V 161
22.091
21.955
N136
17.189
17.394
V205
Begraafplaatsrechten
724
556
N168
Marktgelden
659
568
N91
Reclamebelasting
598
549
49 N
Afvalstoffenheffing
en
reinigingsrechten Rioolrechten
Het werkelijk aantal objecten dat betrokken is in de rioolheffing is groter dan begroot
* Het betreft de leges, inclusief de leges burgerzaken.
Beleid en tarifering Beleid en tariefstelling Met de vaststelling van de Kadernota 2014-2017 is ervan uitgegaan dat er bij de inkomsten geen andere dan autonome tariefsverhogingen zullen plaatsvinden. Als zodanig is er sprake van een gemiddelde verhoging van 2% (de algemene prijsindex) ten opzichte van 2013. Onroerende zaakbelastingen Bij de onroerendezaakbelastingen is de herwaardering ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van belang. Deze WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor belastingjaar 2014 gaat het daarbij om
57
de waarde naar peildatum 1 januari 2013. De uitkomsten van deze herwaardering zijn mede bepalend voor de tarieven onroerendezaakbelastingen voor 2014. Uitgangspunt voor de bepaling van de tarieven is dat de (gemiddelde) aanslag onroerende zaakbelastingen (waarde x tarieven) jaarlijks niet meer stijgen dan het in de Kadernota bepaalde stijgingspercentage. Voor 2014 is dit bepaald op 2%. Toeristenbelasting Het tarief is in 2014 niet geïndexeerd. Wel wordt een deel van de (tot 2014 niet begrote) meeropbrengsten met ingang van 2014 rechtstreeks gekoppeld aan de subsidiebijdrage aan Eindhoven365. Leges Algemeen uitgangspunt bij legesheffing is een zoveel mogelijk kostendekkend tarief. Dit is in het coalitieakkoord 2010-2014 aldus verwoord: ‘het college streeft naar optimale kostendekkendheid van de gemeentelijke heffingen, met oog voor maatschappelijke effecten van de tariefstelling’. Burgerzaken Voor wat betreft de reisdocumenten zijn de van rijkswege vastgestelde tarieven gehanteerd (afrondingsverschillen daargelaten).In 2014 is de geldigheidsduur van de reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart voor personen van 18 jaar en ouder verlengd van 5 tot 10 jaar en is het niet meer mogelijk om vermissingsleges te heffen. Bij de rijbewijzen is met ingang van 2014 sprake van een landelijk vastgesteld maximumtarief; dat wordt gehanteerd (afrondingsverschillen daargelaten). Overige producten burgerzaken Voor wat betreft de overige producten burgerzaken; voor enkele producten (uittreksels persoonsregister en aanvraag stadspas) zijn de tarieven gedifferentieerd. Dit om de burger te stimuleren om meer via het digitale kanaal aan te vragen. De tarieven voor niet-digitale aanvragen zijn hierbij €2,50 hoger dan de tarieven voor digitale aanvragen. Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten De opbrengsten van de afvalstoffenheffing mogen de kosten niet overschrijden. De kosten van de afvalstoffenheffing 2014 zijn enerzijds geactualiseerd op basis van de begrote investeringen, de vastgestelde begroting 2014 van Cure (inzamelkosten), de aanbestede contracten voor de verwerking van afvalstromen (papier, glas, metalen, hout et cetera) en anderzijds gebaseerd op de geïndexeerde gemeentelijk kostenposten. De tarieven afvalstoffenheffing bestaan uit twee componenten. Een vastekostendeel en een variabelekostendeel. Er wordt bij het bepalen van de tarieven onderscheid gemaakt in éénpersoonshuishoudens, tweepersoonshuishoudens, driepersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens. Hierbij betaalt elk huishouden 1x het vastekostendeel. Het variabelekostendeel wordt naar rato van de grootte van het huishouden bij het vastekostendeel opgeteld. De grootte van een meerpersoonshuishouden is het gemiddelde van de grootte van alle huishoudens met vier of meer personen. Achterliggende reden voor deze tariefstructuur is : “de vervuiler betaalt”. Parkeren In 2014 zijn de parkeertarieven ten opzichte van 2013 gelijk gebleven. Wel is het areaal betaald parkeren in een aantal woonstraten uitgebreid en zijn de betaaltijden verruimd. Met ingang van 1 januari 2014 moeten parkeerders in het gebied binnen de Ring namelijk dagelijks van 9.00 tot 21.00 uur betalen. Reclamebelasting Voor 2014 zijn geen aanpassingen in de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting doorgevoerd.
58
Tarieven De tarieven van de belastingsoorten waarmee nagenoeg alle huishoudens en bedrijven van doen hebben worden hier weergegeven. Belastingsoort
Tarief in 2012 Tarief in 2013
Tarief in 2014
Onroerende zaakbelasting Woningen - eigenaar
0,07727%
0,08254%
0,09053%
- gebruiker
0,13152%
0,14059%
0,1520%
- eigenaar
0,16449%
0,17634%
0,1907%
- eigenaar
142
145
148
- gebruiker
197
201
205
- eenpersoonshuishouden
183
189
168
- tweepersoonshuishouden
223
226
204
- driepersoonshuishouden
263
263
241
- vierpersoonshuishouden (of meer)
327
314
295
391,00
405,35
317,02
582,64
591,96
576,75
Niet-woningen
Rioolheffing
Afvalstoffenheffing
Reinigingsrechten - reinigingsrecht bedrijfspanden
1
Gemiddelde woonlasten per jaar 1 2
2
De tarieven reinigingsrecht bedrijfspanden zijn weergegeven incl BTW; De gemiddelde woonlasten per jaar zijn gebaseerd op de gegevens zoals opgenomen in het COELO-rapport.
Vergelijking overige gemeenten Net als in 2013 betalen Eindhovenaren in 2014 in vergelijking met 34 andere grote gemeenten, minder dan gemiddeld aan woonlasten (onroerendezaakbelastingen, rioolheffing en reinigingsheffing). Dit is te lezen in het rapport Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere overheden (COELO). Van de 35 deelnemende gemeenten zijn er drie met lagere gemiddelde woonlasten. In de grote gemeenten wordt gemiddeld €669,- betaald. Dit is in Eindhoven €577,-. Uitvoering kwijtscheldingsbeleid Kwijtscheldingsbeleid: De voorwaarden voor het verlenen van kwijtschelding van belastingen en heffingen zijn geregeld in de Invorderingswet 1990. De beleidsmatige regeling is beschreven in de Leidraad Invordering Gemeente Eindhoven. Op de website van de overheid, www.wetten.overheid.nl , vindt u de tekst van de Invorderingswet 1990. De tekst van de Leidraad Invordering Gemeente Eindhoven is te raadplegen via www.eindhoven.nl/belastingen onder de titel Meer informatie. Met ingang van 1 januari 2014 is het ook voor zelfstandigen die een bijstandsuitkering (WWB) ontvangen mogelijk om voor kwijtschelding in aanmerking te komen. Afwijkingen ten opzichte van begroting 2014 In de begroting over 2014 is een bedrag van € 69.000 kwijtschelding hondenbelasting opgenomen. De realisatie bedroeg € 62.869. In de begroting 2014 was voor kwijtscheldingen afvalstoffen heffing een bedrag van € 1.885.000,-- geraamd. In werkelijkheid was het bedrag aan kwijtscheldingen afvalstoffenheffing € 1.180.000.
59
2.7 FINANCIERING EN TREASURY Deze paragraaf informeert de raad over het treasurybeleid en het risicobeheer van de financieringsportefeuille. De kaders hiervoor zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de (mogelijk) uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut van de gemeente Eindhoven. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op korte en lange termijn. Renteontwikkelingen Daar waar in de eurozone in 2013 nog sprake was van economisch herstel na een lange periode van negatieve groei, dreigt dit in 2014 niet door te zetten. De afnemende inflatie en zelfs deflatie in december 2014 hebben een negatief effect op de groei van de economie. De Economische Centrale Bank (ECB) streeft naar een inflatie van ca. 2% om prijsstabiliteit te garanderen. De ECB nam daarom verschillende maatregelen om de inflatie aan te wakkeren. De beleidsrente werd verder verlaagd van 0,25% naar 0,05% (de laagste stand ooit). De depositorente (de rente waartegen banken overtollige middelen bij de ECB kunnen stallen) werd zelfs voor het eerst in de geschiedenis negatief (-0,2%). De ECB besloot ook tot het opkopen van obligaties (in handen van banken), om hiermee de kredietverlening te stimuleren. In 2015 moet blijken of deze aanhoudende maatregelen, ondanks de lage olieprijs en dalende roebel, effect hebben. Door de onzekerheid over economisch herstel daalden de rentes op de kapitaalmarkt in 2014. De lange rente (10-jaars swap) daalde van 2,16% naar 0,81% eind 2014. De maatregelen van de ECB hebben geleid tot een verdere daling van de korte rente (voor 3 maanden) van 0,29% naar 0,08%. Liquiditeiten ontwikkeling Onderstaand kasstroomoverzicht geeft inzicht in de feitelijke geldstromen in 2014. Het rekeningresultaat wordt gecorrigeerd voor resultaatposten die geen kasstroom met zich meebrengen (bijvoorbeeld afschrijvingen) en voor kasstromen die geen resultaatpost zijn (bijvoorbeeld mutaties in voorzieningen). Bedragen x € 1 miljoen
+ is positieve kasstroom
Kasstroom operationele activiteiten Rekeningresultaat
13,0
Correctie voor afschrijvingen en mutaties voorzieningen Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (crediteuren, debiteuren, voorraden)
-27,0 -4,8
Kasstroom operationele activiteiten
-18,8
Kasstroom investeringsactiviteiten Investeringen in economisch nut
-37,7
Desinvesteringen in economisch nut
25,9
Totaal kasstroom investeringsactiviteiten
-11,9
Kasstroom financieringsactiviteiten Aflossing van opgenomen leningen
-49,0
Aflossing van verstrekte leningen
4,1
Ontvangen belegging
37,8
Totaal kasstroom financieringsactiviteiten
-7,1
Netto kasuitstroom
-37,7
60
Mutatie financiële middelen - bankrekeningen en contant geld
4,7
- nieuwe langlopende leningen OG
50,0
- kasgeldlening
-17,0
Mutatie financiële middelen 2014
37,7
De gemeente werkt vanuit totaalfinanciering. Kenmerk van totaalfinanciering is dat de (tijdelijke of structurele) tegoeden dan wel schulden van sectoren niet separaat maar gebundeld worden aangehouden bij commerciële banken. Dit bundelen van middelen leidt er toe dat alle tijdelijke of structurele kastekorten of – overschotten gesaldeerd worden voordat de gemeente zich op de geld- of kapitaalmarkt begeeft. Evenals in voorgaande jaren was de liquiditeitenuitstroom groter dan de inkomsten. Op basis van de cijfers in de tussentijdse rapportage was een liquiditeitenuitstroom van € 70 miljoen voorzien, grotendeels door geplande investeringen. Gedurende het jaar is de planning van de investeringen naar beneden bijgesteld. De netto uitstroom in 2014 is daardoor € 37,7 miljoen. De gemeentelijke liquiditeitsbehoefte werd zo veel mogelijk gefinancierd met korte leningen (kasgeld). De te betalen rente op 1 tot 4 weeks kasgeld was zeer laag. De totale opgenomen kasgeldpositie is in 2014 EUR 17 miljoen afgenomen tot EUR 93 miljoen ultimo 2014. Het positieve saldo op de bankrekeningen is gedaald van EUR 8,0 naar 3,3 miljoen. De totale kort geldpositie (=bruto vlottende schuld) is daarmee 12,3 miljoen afgenomen. De wet Financiering decentrale overheden (FIDO) stelt een grens aan het bedrag dat maximaal met kort geld mag worden gefinancierd. In de wet is bepaald dat de gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal de kasgeldlimiet (€64,8 miljoen) niet mag overschrijden. De wet bepaalt tevens dat de gemeente aanvullende maatregelen moet nemen wanneer de kasgeldlimiet in drie achtereenvolgende kwartalen wordt overschreden. Onderstaande tabel geeft de netto liquiditeitsbehoefte (netto-vlottende schuld) in 2014 weer. Daaruit blijkt dat de kasgeldlimiet alleen in het eerste kwartaal van 2014 is overschreden. Doordat in het tweede kwartaal kasgeldleningen zijn omgezet naar lange financiering, is de rest van het jaar voldaan aan de norm. Indicator
kw1
kw2
kw3
kw4
Kasgeldlimiet (norm)
64,8
64,8
64,8
64,8
Netto vlottende schuld (x 1 miljoen)
72,8
53,5
47,7
56,1
Ontwikkeling leningenportefeuille De renterisiconorm dwingt af dat openbare lichamen tot een dusdanige opbouw van de leningenportefeuille komen, dat tegenvallers als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het totaal aan aflossingen van leningen en renteherziening op leningen in één jaar mag niet meer zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Voor Eindhoven is dat in 2014 EUR 152,4 miljoen. Het totaal bruto bedrag aan aflossingen bedroeg EUR 47,9 miljoen. Er waren geen renteherzieningen. Indicator Renterisiconorm
(x € 1 miljoen)
2012
2013
2014
20% van begrotingstotaal
153,2
152,7
152,4
stand
37,6
36,2
47,9
De gemeente Eindhoven heeft eind 2014 voor een totaalbedrag van ca. € 381 miljoen aan langlopende geldleningen opgenomen. Dit is € 2 miljoen meer dan eind 2013. In april 2014 zijn drie fixe leningen voor in totaal € 50 miljoen aangetrokken met looptijden van 5, 6 en 7 jaar (aflossing aan het einde van de looptijd). De leningenportefeuille bevat € 38 miljoen aan leningen, die zijn doorgeleend aan Eindhovense woningbouwcorporaties. Hiervan is €27 miljoen afgesloten met zogenaamde WSW garantie; in geval de tegenpartij in gebreke blijft, kan de gemeente haar lening via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) terug krijgen. Een bedrag van €21 miljoen betreft de projectfinanciering voor de herontwikkeling van Strijp S. Hierop wordt jaarlijks €7 miljoen afgelost.
61
De opgenomen leningenportefeuille laat over 2014 het volgende verloop zien: Opgenomen leningen (x € 1 miljoen) Projectfinanciering Strijp S Eigen financiering Lening tbv aankoop gronden PSV
01-01-2014
Mutatie
28
-7
31-12-2014 21
246
+14
260
49
0
49
323
+7
330
Voor doorlening aan woningbouw
43
-4
39
Renteloze leningen van rijk en provincie
12
0
12
1
0
1
379
+2
381
Totaal eigen financiering
BWS restant schuld Totaal opgenomen leningen
De verstrekte leningenportefeuille laat over 2014 het volgende verloop zien: Verstrekte leningen (x € 1 miljoen)
01-01-2014
Mutatie
31-12-2014
Leningen aan woningbouw
43
-4
39
Leningen aan Meerhoven Meerrijk BV
14
0
14
Lening aan Park Strijp S CV
10
+2
12
Overige verstrekte leningen (Bibliotheek Eindhoven, Woonbedrijf
11
-3
8
78
-5
73
ivm Gerritsonlaan, startersleningen, bijstand etc) Totaal verstrekte leningen
Het totaal bedrag aan verstrekte leningen komt eind 2014 uit op € 73 miljoen. De belangrijkste mutaties op een rij: Door Park Strijp Beheer CV is €2,1 miljoen opgenomen binnen de overeenkomst van achtergestelde lening. De terugbetalingen zijn afhankelijk van de verkoop van de bouwvelden. Op basis van de afgesloten raamovereenkomst voor de overname van het project Gerritsonlaan door Woonbedrijf is een voor dit doel verstrekte lening van bijna €3,0 miljoen in 2012 overgegaan naar Woonbedrijf. In 2014 is het laatste deel afgelost door Woonbedrijf. Renteresultaten De treasury-afdeling is de interne bank van de gemeente. Alleen deze afdeling opereert op de geld- en kapitaalmarkt. De met de financiering van investeringen in economische nut en grondexploitaties samenhangende rentelasten worden doorberekend aan de gemeentelijke sectoren. Over het kapitaalbeslag ten behoeve van deze investeringen wordt aan de interne sectoren het omslagpercentage in rekening gebracht. Dit percentage is een mix van de kosten voor eigen vermogen, aangetrokken langlopende geldleningen en de kosten voor kortlopende middelen voor zover deze zijn gebruikt voor de voorfinanciering van investeringen. Voor 2014 bedraagt de begrote omslagrente 4,5%. Uitzondering hierop vormen de verliesgevende planexploitaties binnen het grondbedrijf waarvoor een rentepercentage van 1,5% wordt gehanteerd. Het na-calculatorisch omslagpercentage komt in 2014 uit op 2,8%. Op basis van het begrote omslagpercentage werd een financieringsresultaat begroot van € 10,6 miljoen. Het gerealiseerde renteresultaat op kort- en langgeld financiering voor de “interne bank” bedraagt € 8,0 miljoen: een nadeel van € 2,6 miljoen ten opzichte van de begroting. V: De netto werkelijke rentekosten voor de gemeente Eindhoven zijn € 1,1 miljoen lager dan begroot: dit incidentele voordeel is met name ontstaan doordat minder lange financiering is aangetrokken dan voorzien, door minder investeringen. Daarnaast zijn de rentekosten voor kasgeldleningen lager dan begroot, doordat het rentetarief extreem laag was. N: De ontvangen omslagrente (interne rente afgedragen door sectoren over hun activa) is € 2,8 miljoen lager dan begroot (dit is een voordeel bij de andere programmaonderdelen). N: De betaalde interne rente op reserves en voorziening is € 0,9 miljoen hoger dan begroot: de reserves en voorzieningen waren gemiddeld over 2014 hoger dan begroot (minder onttrekkingen). Hier tegenover staat een voordeel binnen het programmaonderdeel Bedrijfsvoering.
62
Onderstaande wordt een vergelijking gemaakt tussen het begrote en het na-calculatorisch omslagpercentage in de afgelopen vijf jaar: Jaar
2010
2011
2012
2013
2014
Begroot
4,75
4,50
4,50
4,50 /1,50
4,50 /1,50
Nacalculatorisch
3,55
3,22
3,36
3,10
2,78
Ontwikkeling garantieportefeuille Per eind 2014 (stand) is voor een bedrag van €32 miljoen aan leningen direct gegarandeerd door de gemeente aan instellingen, die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, sport en cultuur. De garanties zijn deels verstrekt met hypothecaire zekerheid. Een substantieel deel van de garanties stamt van voor 2009. B&W is terughoudend in het verstrekken van nieuwe garanties of leningen. In geval van materiële bedragen wordt vooraf advies ingewonnen van de raad. In 2014 zijn geen nieuwe garanties verstrekt. Verstrekte garanties (x € 1 miljoen) Garanties aan derden
01-01-2014
Mutatie
31-12-2014
42,6
-11,2
31,4
Belangrijke mutaties in 2014 In april heeft de gemeente de intellectuele eigendomsrechten van de Dutch Design Week gekocht van Capital D. Dit bedrag is onder andere. aangewend ter aflossing van de schuld van Capital D aan De Lage landen. Door deze aflossing is de garantstelling van de gemeente van € 1,1 miljoen op deze lening vervallen; In juni heeft het Waarborgfonds voor de Zorg een borgstelling van ruim €1,3 miljoen op een lening van St. Woonvormen Sint Maarten overgenomen van de gemeente; Door verkoop van woningen door Meerhoven Meerrijk BV is de waarde van de garantstelling afgenomen; Daarnaast waren er reguliere aflossingen door de geldgevers op door de gemeente gegarandeerde leningen, waardoor de garantiepositie ruim € 7 miljoen is afgenomen. Woningbouwcorporaties kunnen voor de financiering van hun investeringen leningen aantrekken met borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Rijk en gemeenten staan samen garant voor het WSW via de zogenaamde achtervangpositie. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is (bijvoorbeeld doordat vanwege problemen bij corporaties in andere steden een beroep op het WSW moet worden gedaan) moeten alle deelnemende gemeenten en het rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. De gemeente neemt eind 2014 een achtervangpositie in voor een bedrag van €1,178 miljard aan WSW geborgde leningen. Momenteel zijn er geen signalen dat deze achtervangpositie wordt aangesproken. Voorziening verstrekte garanties en geldleningen Op de uitstaande leningen en garanties loopt de gemeente risico. Ter afdekking van dit risico is de voorziening algemene risico’s garanties en geldleningen gevormd die gevoed wordt met een risicopremie die over een deel van de lopende leningen en garanties in rekening wordt gebracht bij de geldnemer. Op basis van de Europese regelgeving is dit voor nieuwe garanties tenminste 0,4% per jaar over de restantschuld. Indien de gemeente wordt aangesproken op haar garantie, of een lening niet wordt afgelost, komt dit verlies ten laste van deze voorziening. In 2014 zijn er geen tegenpartijen in de financiële problemen geraakt, zodat er geen bedragen ten laste van de voorziening zijn gebracht. De hoogte van de voorziening eind 2014 is € 3,7 miljoen. Om de minimale hoogte van de voorziening te bepalen, wordt een relatie gelegd met het risico van de uitstaande leningen en garanties. Jaarlijks wordt de financiële positie van de geldnemers individueel beoordeeld. De solvabiliteit van de geldnemer in combinatie met de (hypothecaire) zekerheden voor de gemeente bepaalt de noodzakelijke buffer in de voorziening. Uit deze analyse is gebleken dat de voorziening toereikend is voor het afdekken van de risico’s. Dit is exclusief de separate risicovoorziening voor de leningen en garantie i.v.m. Meerhoven Meerrijk BV.
63
Beleggingen en schatkistbankieren De gemeente Eindhoven heeft in 2006 naar aanleiding van de verkoop Endinet diverse beleggingen gedaan. In februari en december 2014 zijn twee garantieproducten vrijgevallen, waarop een resultaat over de gehele looptijd van respectievelijk tien en zeven jaar van ruim €10,7 miljoen is gerealiseerd. Naast het begrote (gegarandeerde) rendement op de beleggingsportefeuille is in 2014 €0,8 miljoen extra rendement gerealiseerd dankzij tussentijdse uitkering van dividend en hoger rendement op aflossingsdatum door gestegen aandelenkoersen. Per 31 december 2014 resteert één garantieproduct in de beleggingsportefeuille. Dit bestaat voor een groot deel uit obligaties (90%), maar een klein deel van de inleg (10%) is belegd in aandelengerelateerde producten. Bij een garantieproduct wordt, conform de wettelijke eisen, aan het einde van de looptijd tenminste de inleg terugontvangen. Het resterende garantieproduct valt vrij in januari 2016. Per 31 december 2014 geeft de beleggingsportefeuille van de gemeente Eindhoven het volgende beeld: x € 1 miljoen
Beleggingsportefeuille van de gemeente Eindhoven Waarde per 31-12-2013
57,464
Bij: marktwaardeverschil (=ongerealiseerd koersresultaat)
0,731
Bij: gerealiseerd (uitgekeerd) koersresultaat
0,184
Af: aflossing garantieproduct
-39,864
Waarde per 31-12-2014
18,514
Ontvangen in 2014:
39,976
Waarvan ontvangen aflossing garantieproducten
39,864
Waarvan ontvangen dividend
0,112
Naast de aflossingen van de garantieproducten is in 2014 een bedrag aan dividend ontvangen van € 0,11 miljoen. De garantieportefeuille laat een positieve marktwaardeontwikkeling zien in 2014, met name dankzij gestegen aandelenkoersen in 2014. De portefeuille is gekocht om aan te houden tot de einddatum. Daardoor wordt het marktwaardeverschil van elk garantieproduct pas gerealiseerd op de einddatum. De gehele beleggingsportefeuille staat tegen nominale (eind)waarde op de balans. Het risico op onze uitzettingen volgen we onder meer aan de hand van ‘ratings’, een maatstaf voor kredietwaardigheid. Vanuit ons treasurystatuut is voor de kredietwaardigheid van tegenpartijen de status ‘AA’ minimaal vereist. De rating van de obligatie binnen het resterende garantieproduct voldoet ruim aan deze eis. Op 10 december 2013 aanvaardde de Eerste Kamer het wetsvoorstel voor de invoering van verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden. Alle (structurele en incidentele) tegoeden moeten verplicht worden aanhouden bij de Nederlandse Staat tegen een minimale rentevergoeding. Indien het saldo gemiddeld per kwartaal boven de limiet (€ 4,274 miljoen voor Eindhoven) uitkomt, moet dit afgestort worden bij de Staat. Nieuwe beleggingen zijn niet meer mogelijk, maar oude beleggingen mogen wel worden aangehouden tot de einddatum. Aangezien Eindhoven geen structurele tegoeden heeft (vrijvallende beleggingen worden ingezet voor de aflossing van leningen), zijn de gederfde renteconsequenties minimaal. In 2014 zijn het actualiseren van de liquiditeitenprognose, het monitoren van het saldo en zo nodig het aantrekken van kasgeld een dagelijkse activiteit geworden. Dankzij deze strakke sturing is gedurende 2014 de limiet niet overschreden en is slechts een enkele dag een bedrag naar de schatkist overgeboekt. Schatkistbankieren (bedragen in € * mln)
kw1
kw2
kw3
kw4
Limiet (norm)
4,274
4,274
4,274
4,274
Gemiddeld saldo op bankrekeningen gedurende het kwartaal
3,827
3,960
3,873
3,699
In het 4e kwartaal 2013 is de aanbesteding van het huisbankierschap gestart en in april 2014 is de nieuwe overeenkomst ondertekend. De ING bank had de economisch meest voordelige inschrijving, waarbij gekeken is naar prijs en kwaliteit, en blijft daarom voor minimaal vier jaar de huisbankier van de gemeente Eindhoven.
64
2.8 INVESTERINGEN De gemeente investeert vanuit haar ambitie en om de stad op orde te houden. Investeringsbeslissingen volgen een proces van integrale afweging bij de begroting. Hiervoor wordt een Meerjarig Investeringsplan (MIP) opgesteld. Met behulp van het MIP en een MKBA analyse wordt groen licht gegeven aan investeringen of worden investeringen op een prioriteitenlijst geplaatst. . Op hoofdlijnen maken we onderscheid tussen investeringen in economisch nut, maatschappelijk nut en grondexploitaties. Daarnaast geven we een beeld van de laatste stand van de reserve financieringsfonds MIP en de gevolgen voor de geprioriteerde investeringen die nu nog ‘on hold’ staan. Stand van zaken investeringen In het boekwerk MIP 2015-2018 is een totale investeringsopgave voor 2014 gepresenteerd van € 179,9 miljoen (uitgaven). In dit totaalbedrag is ook de Meerjaren Prognose Grondbedrijf (MPG) opgenomen. De investeringen in grondexploitaties worden nader toegelicht bij de paragraaf grondbeleid. Deze paragraaf gaat nader in op de stand van zaken met betrekking tot investeringen maatschappelijk nut en economisch nut. De totale geplande investeringsopgave voor Maatschappelijk en Economisch nut bedraagt € 142,9 miljoen. De gerealiseerde investeringen bedragen € 86 miljoen, een vertraging van € 57 miljoen. De vertraging bij investeringen in economisch nut wordt met name veroorzaakt door onderwijshuisvesting en gemeentelijk vastgoed. De vertraging bij investering in maatschappelijk nut wordt met name veroorzaakt omdat investeringen een kleine uitloop hebben van 1 tot 2 jaar en bedraagt ruim 13 miljoen. Grote afwijkingen in e planning worden veroorzaakt door onteigeningsprocedures (2 HOV lijn) en innovatieve, arbeidsintensieve aanbestedingsprocedures (Lichtvervanging LED). Met name afstemming tussen steden, kennispartners en investeerders vergen meer tijd, waardoor voorbereidingsprocedures meer tijd vergen dan geraamd. De vertragingen leiden tot een verhoging van de raming 2015. Investeringen in economisch nut (exclusief IHP, omdat deze investeringen nog niet in de activa zijn opgenomen) voor 2015 zijn geraamd op ruim € 118 miljoen. Investeringen in economisch nut 2016, 2017 en 2018 bedragen resp. € 56 miljoen, € 15 miljoen en € 13 miljoen De gerealiseerde investeringen van de afgelopen jaren waren gemiddeld iets hoger dan € 50 miljoen. Op basis van de realisatie van de afgelopen jaren is de verwachting dat ook in 2015 een deel zal doorschuiven naar 2016 en verder. Stand van zaken reserve Financieringsfonds MIP De stand van de reserve financieringsfonds MIP 2014 wijzigt als gevolg van extra stortingen door hogere parkeerinkomsten en het terugvloeien van het overschot op de investering openbare ruimte VMBO SCE. De onttrekkingen wijzigen als gevolg van wijzigingen in de planning. De geactualiseerde stand van de reserve MIP geeft aan dat per 31 december 2018 een negatieve stand wordt verwacht van € 1,9 miljoen. Hierin zijn de reeds bestaande claims verwerkt. x € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
2018
Stand per 1 januari
11,0
7,0
3,3
2,1
3,5
- Stortingen algemeen
5,9
7,9
8,3
8,3
8,3
- Parkeerinkomsten en VMBO
2,1
Totaal stortingen
8,0
7,9
8,3
8,3
8,3
Totaal onttrekkingen
12,0
11,6
9,5
6,9
13,7
Stand per 31 december
7,0
3,3
2,1
3,5
-1,9
65
Gevolgen voor prioriteitenlijst De top-3 van de prioriteitenlijst bestaat uit de volgende investeringen: x € 1 miljoen
Claim reserve MIP
Kennedylaan binnen de ring, behoudens fietspaden
2,85
Kennedylaan buiten de ring
1,50
A. Fokkerweg
1,25
De meeropbrengsten parkeren hebben geleid tot een additionele storting in het MIP in 2014. Eventuele ruimte die in het MIP ontstaat kan worden ingezet voor de projecten die op de prioriteitenlijst staan in het MIP. De huidige stand (negatief € 1,9 miljoen), waarin alleen de reeds bestaande claims zijn verwerkt, laat zien dat de eerste prioriteit, Kennedylaan binnen de ring, nog niet kan worden uitgevoerd. In aanloop naar de begroting 2016 worden nieuwe investeringsverzoeken integraal afgewogen. Bij de afweging wordt ook de huidige prioriteitenlijst meegenomen, wat kan leiden tot een wijziging in prioritering.
66
2.9
BURGERJAARVERSLAG
Er is wederom voor gekozen om het burgerjaarverslag op te nemen in het jaarverslag. In deze paragraaf wordt kort ingegaan op dienstverlening, burgerparticipatie, klachten en bezwaarschriften. Dienstverlening De klant staat centraal, als organisatie nemen we de klantwens mee in onze dienstverlening en bewegen mee met de maatschappelijke ontwikkelingen die er om ons heen plaatsvinden. Daarom moet de dienstverlening klantvriendelijk, compact, effectief en efficiënt ingericht zijn. Om dit te realiseren moet de gemeente dicht bij haar klant staan en inspelen op de behoeften en wensen van de klant. Het meten van de klanttevredenheid is daarom essentieel. Tot 2012 werd deelgenomen aan de benchmark Publiekszaken, sinds 2013 nemen we niet meer deel omdat onze uitgangspunten (Commissienotitie) niet in de benchmark getoetst worden. Ook namen er nog nauwelijks “grote” gemeenten deel aan de benchmark, waardoor de resultaten niet meer vergelijkbaar waren. Er hebben in 2014 verschillende andere onderzoeken naar de klanttevredenheid plaatsgevonden, waarbij de klanten op het Inwonersplein en bezoekers van het digitaal loket bevraagd werden. Uit deze onderzoeken concluderen we dat de klant tevreden is. Vooral de bekwaamheid van de medewerkers op het Inwonersplein en het gebruiksgemak van het digitaal loket krijgen veel waardering. De klanttevredenheid op het Inwonersplein werd gewaardeerd met een 8 en de klanttevredenheid op het digitaal loket met een 7,5. Om de klanttevredenheid en efficiency van de dienstverlening ook naar de toekomst te waarborgen, is gestart met een nieuw programma dat hiervoor ondersteuning biedt: “Operational Excellence”. Enkele jaren geleden, in 2012 heeft de gemeente Eindhoven de hostmanshipaward ontvangen. Hostmanship houdt in, de kunst om mensen het gevoel te geven welkom te zijn. Een organisatie moet zich in kunnen leven in de klantwens, zich verantwoordelijk opstellen en oplossingen en ideeën aandragen. Er wordt nog steeds veel aandacht besteed aan hostmanshipprincipe, bijvoorbeeld door middel van trainingen. Op deze wijze waarborgen we het principe van hostmanship op het Inwonersplein. We concluderen dat er diverse voorbereidende stappen zijn gezet en een aantal zaken zijn gerealiseerd. We hebben veel geleerd van de diverse onderzoeken en het testen in de praktijk en verwachten daar in 2015 de vruchten van te gaan plukken en verder uit te bouwen.
Dienstverlening aan de balie De klant kan zowel met als zonder afspraak terecht op het Inwonersplein. Indien men ervoor kiest om geen afspraak te maken, kan men van maandag tot en met vrijdag terecht van 9.00 uur tot 13.00 uur. Na 13.00 uur en tijdens de avondopenstellingen (op de maandag- en vrijdagavond tot 19.00 uur) wordt er alleen op afspraak gewerkt. In 2014 is de gemeente Eindhoven gestart als RNI loketgemeente en registreert niet-ingezetenen, voornamelijk arbeidsmigranten, die in Nederland komen werken. Eindhoven doet dit voor de hele regio en registreert eveneens, in het kader van een landelijke pilot, de eerste verblijfadressen. Het totaal aantal bezoekers op het Inwonersplein bedroeg in 2014 205.538, ten opzichte van 2013 (178.549) is dit een stijging. Het aantal afspraken voor bezoeken aan het Inwonersplein in 2014 was 51.307. Ten opzichte van 2013 (40.487) is dit eveneens een stijging. De norm bij het werken op afspraak is dat 80% van de klanten binnen 5 minuten wordt geholpen. Deze norm is in 2014 gehaald, 82% van de klanten die via een afspraak een bezoek aan het Inwonersplein hebben gebracht, werd binnen 5 minuten geholpen.
67
Electronische dienstverlening Digitaal loket Het digitaal loket trok in 2014 gemiddeld 32.769 bezoekers per maand. Dit aantal bedroeg in 2013 gemiddeld 29.500 per maand. De gemeente Eindhoven heeft hard gewerkt aan de digitale dienstverlening, en is druk doende met de verdere ontwikkeling hiervan. Het gebruikersgemak krijgt hierbij veel aandacht. In 2014 is extra aandacht besteed aan het kenbaar maken van de mogelijkheden en het gemak van digitale dienstverlening middels een communicatiecampagne. We streven naar dienstverlening welke aansluit bij de wensen van de klant, eenvoudige processen en vergroten het gebruikersgemak en de klantvriendelijkheid. Daarnaast wordt de klant steeds voorzien van de meest recente en juiste informatie. Ook werken we nog steeds met kanaalsturing. Voor een aantal producten is het niet meer mogelijk om een afspraak te maken en een aantal producten zijn goedkoper wanneer deze digitaal aangevraagd worden (prijsdifferentiatie). Social media Het gebruik van social media (onder andere twitter en facebook) wordt steeds vaker ingezet om onze klant te informeren. Twitter wordt als een volwaardig communicatiekanaal beschouwd, we gebruiken dit kanaal om onze klant op de hoogte te stellen over de gemeentelijke dienstverlening. Overig De doe-het-zelf-balies op het Inwonersplein zorgen ervoor dat onze klanten bekend worden met dienstverlening via het digitale kanaal. Het gastteam helpt de klant hierbij, de hulp is erop gericht dat de klant het voortaan zelf kan (we doen het niet voor de klant, maar samen met de klant). Sinds januari 2014 is het digitale kanaal eveneens ingericht in de Engelse taal. In de klantpanels, welke enkele malen per jaar georganiseerd worden, wordt aandacht besteed aan de digitale vaardigheden en laaggeletterdheid. De boodschap moet immers voor iedereen leesbaar en begrijpelijk zijn. Met de in 2010 ingevoerde BuitenBeterapp, waarmee de burgers problemen in de openbare ruimte middels een smartphone-applicatie bij de gemeente kunnen melden, loopt het goed. Vanaf de invoering is het aandeel van de BuitenBeterapp toegenomen van 8% naar inmiddels 50% van alle meldingen. In 2014 werden er 17.903 meldingen via de app doorgegeven van de in totaal 38.445 meldingen. Telefonische dienstverlening Het aantal telefoongesprekken dat van burgers en bedrijven binnenkwam op 14040 was 220.978. In 2013 bedroeg dit aantal 207.084. Het overgrote deel van deze telefoontjes was afkomstig van burgers. Het callcenter is op werkdagen bereikbaar van 8.30 uur tot 17.00 uur. Voor de telefonische dienstverlening hanteert de gemeente Eindhoven een normstelling dat 80% van de binnengekomen telefoontjes binnen 25 seconden wordt opgenomen. e In de 1 helft van 2014 is onder andere door technische storingen 56% van de telefoongesprekken (14040) e binnen 25 seconden opgenomen. Op 12 juni 2014 is een nieuw telefoniesysteem in gebruik genomen. De 2 helft van 2014 bedroeg het servicelevel ruim 76%. Het combineren van de twee waardes van de systemen is niet mogelijk omdat de onderliggende berekeningen van het servicelevel van de systemen niet hetzelfde is. Wel is te constateren dat het nieuwe systeem een verbeterslag heeft teweeggebracht in het servicelevel naar onze inwoners toe. Het servicelevel bedroeg in 2013 62%. Van alle ontvangen telefoontjes, heeft het call center 73% in het eerste contact kunnen beantwoorden. Naast telefonie is e-mail ook een taak van het call center, de vraag kan gesteld worden via het contactformulier op de website en er kan rechtstreeks gemaild worden naar
[email protected]. In 2014 heeft het call center 6.359 e-mails behandeld. Schriftelijke dienstverlening In juli 2013 is gestart met de digitalisering van het schriftelijke postkanaal. In 2014 heeft de prioriteit gelegen bij het inscannen en digitaal aanleveren van de poststukken zodat bedrijfsvoering tijdens de (interne) verhuizing doorgang kon vinden.
68
Eind 2014 is de berichtenbox in Eindhoven technisch gereed gemaakt voor gebruik door burgers. In 2015 zullen steeds meer brieven aan burgers (bijv. reminder verlopen paspoort maar ook belastingaanslagen) naar deze digitale brievenbus worden gestuurd.
Burgerparticipatie Er is veel in ontwikkeling binnen de stad en de gemeentelijke organisatie op het terrein van burgerparticipatie. We zien in de stad dat inwoners ook op terreinen die tot voor kort het terrein van de overheid leken, initiatieven ontwikkelen. We denken aan de ‘zorgzame buurt’ projecten, energiecorporaties, stadslandbouwprojecten, initiatieven zoals ‘adopteer een straat’, inwoners die initiatief nemen om leegkomende kerken in hun buurt een nieuwe functie te geven, etc.. Ook het nieuwe college zet met het coalitieakkoord “expeditie Eindhoven, iedereen mee”stevig in op burgerparticipatie. Eindhoven wordt gepresenteerd als een Living Lab waar geëxperimenteerd gaat worden met nieuwe vormen van samenwerking en een veranderende rolverdeling tussen overheid, bewoners, ondernemers en instellingen en waarbij verantwoordelijkheid en zeggenschap (terug)gegeven wordt aan de stad. Om deze ambitie te realiseren is in 2014 gewerkt aan een nieuw programma- inwoners- en overheidsparticipatie. Belangrijke inspiratiebron daarbij was het in 2013 opgesteld koersdocument bewonersparticipatie van de Bewonersbeweging Eindhoven. In het conceptprogramma worden zes programmalijnen aangegeven volgens welke de organisatie in de komende jaren samen met de stad, inwoners overheidsparticipatie wil uitwerken. Uitgangspunt daarbij is het principe dat ‘de basis op orde’ ruimte biedt voor experimenten. Deze programmalijnen zijn: Inwonersparticipatie bij gemeentebeleid. Oftewel op welke manier kunnen we de ‘traditionele’ samenspraak en zeggenschap verbeteren en uitbreiden. De uitdaging daarbij ligt daar met name op het betrekken van meer inwoners hierbij. Gemeenteparticipatie bij maatschappelijk initiatief. Hoe kan/wil de gemeentelijke organisatie initiatieven uit de stad stimuleren en ondersteunen. Experimenteren en leren. Met name op het gebied van de rolverdeling tussen gemeente en stad en nieuwe innovatieve manieren van ontwerpen en overleg. Inspireren en laten inspireren. Hoe kunnen we leren van de vele prachtige initiatieven in en buiten de stad en de ervaringen die daarbij zijn opgedaan. Een organisatie. Hoe kunnen we als organisatie onze basis zodanig op orde brengen en houden dat inwoners- en overheidparticipatie optimaal een kans krijgt. Een permanente dialoog met de stad. Wij willen permanent met de stad in dialoog om samen dit programma invulling te geven. In 2015 wordt het conceptprogramma in overleg met alle betrokken partijen in de stad en binnen de organisatie uitgewerkt. Parallel aan het ontwikkelen van het concept programma zijn concrete activiteiten rond samenspraak en zeggenschap, zoals die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld, voortgezet en zijn in de lijn van het programma nieuwe activiteiten in gang gezet: In Genderdal is in 2014 een pilot begonnen om meer bewoners te betrekken bij de aansturing van stadstoezicht; deze pilot wordt in 2015 verder uitgewerkt. Daar waar in verband met bezuinigingen, bibliotheekfilialen moesten sluiten heeft de gemeente actief inwoners gestimuleerd en gefaciliteerd om alternatieven te ontwikkelen. Zo zijn op 13 locaties in de stad zogenaamde “bewonersbiebs” ingericht. Er is een sterke impuls gegeven aan buurtpreventie hetgeen heeft geresulteerd in inmiddels 25 buurtpreventieteams in de stad. Er is in een aantal projecten en buurten geëxperimenteerd met nieuwe – uit de design wereld afkomstige - methodieken van ontwerp en interactie. De “expeditie” is volop in gang.
69
Klachten Indien een burger zich niet correct behandeld voelt door een bestuurder of gemeentelijk medewerker, dan heeft hij de mogelijkheid om hierover een klacht in te dienen. De Algemene wet bestuursrecht stelt een aantal voorwaarden waar een klacht aan moet voldoen. Zo moet een klacht bijvoorbeeld gericht zijn tegen een persoon en mag de klager niet langer dan een jaar wachten met het indienen ervan. Daarnaast is het van belang dat duidelijk omschreven wordt om welke gedraging het gaat en wie het betreft. Klachten over de laatste 5 jaar 2010
2011
360
288
338
100%
276
100%
398
100%
Afgehandeld binnen 6 weken
72%
79%
287
84%
227
82%
346
87%
Afgehandeld binnen 10 weken
87%
89%
317
94%
255
92%
375
94%
Informeel afgehandeld
89%
89%
316
93%
258
93%
372
93%
Formeel afgehandeld, waarvan:
11%
11%
22
7%
18
7%
26
7%
-
(Deels) gegrond
36%
29%
7
31%
10
56%
15
58%
-
Ongegrond
61%
65%
12
55%
6
33%
8
31%
-
Geen oordeel
3%
6%
3
14%
2
11%
3
11%
Aantal in behandeling genomen klachten
2012
2013
2014
Aantal Klachten / analyse In 2014 zien we een stijging van het aantal klachten ten opzichte van 2013. Het aantal klachten kan sterk afhankelijk zijn van factoren als economische recessie, wetswijzigingen en opgelegde bezuinigingen. In 2014 heeft de gemeente te maken gehad met enerzijds het realiseren van noodzakelijke bezuinigingen door de organisatie aan te passen en af te slanken en anderzijds heeft de gemeente zich moeten voorbereiden op de drie decentralisaties die vanaf 1 januari 2015 onder de verantwoordelijk van de gemeente vallen: de uitvoering van de nieuwe wet WMO 2015, de jeugdzorg en de participatiewet. Hierdoor ontstond intern extra drukte waardoor niet altijd de normen van de doorlooptijden en afspraken konden worden gehaald. Er is nog steeds sprake van een toename van klantvragen en contacten als gevolg van o.a. de economische recessie en dat heeft invloed op de gemeentelijke medewerkers die belast zijn met de uitvoering hiervan. Als niet altijd aan de vraag, verwachtingen of behoefte kan worden voldaan dan kan dit spanningen met zich meebrengen voor zowel de burgers als de medewerkers en dat kan een klacht tot gevolg hebben. Afhandeling klachten De gemeente richt zich bij het afhandelen van klachten op een informele afhandeling. Daarbij wordt het contact tussen de burger en de betrokken medewerker gestimuleerd, om een onheuse ondervonden bejegening uit de wereld te helpen. Deze informele afhandeling wordt door de betrokken burger erg op prijs gesteld. Als gevolg hiervan wordt maar in een beperkt aantal gevallen een klacht op een formele wijze afgedaan. Het is in 2014 gelukt om het hoog percentage klachten dat op informele wijze is afgehandeld op peil te houden en daarmee te voldoen aan de wensen van de klager. Als klagers niet tevreden zijn kunnen zij alsnog om een formele afhandeling vragen. Dit is nauwelijks voorgekomen. De percentages (deels)gegrond, ongegrond en geen oordeel betreffen de formeel afgehandelde klachten waarover het college van burgemeester en wethouders een oordeel geeft. In 2014 ging het om 26 formeel afgehandelde klachten. Blijft een klager daarna bedenkingen houden bij de manier waarop de gemeente met zijn klacht om is gegaan dan kunnen burgers terecht bij de Ombudscommissie Eindhoven. De wet stelt een termijn aan de afhandeling van klachten. In principe dient een klacht binnen 6 weken afgehandeld te zijn. Er is een mogelijkheid om deze termijn met opgave van reden met 4 weken te verlengen naar 10 weken. In 2014 is het aantal klachten dat binnen de wettelijke termijnen is afgehandeld nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2013. In overleg en met toestemming van de klager is de behandeling van
70
26 klachten na de 10 weken termijn verder uitgesteld omdat dit voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk was. Bezwaarschriften Het aantal bezwaarschriften dat in 2014 is ingediend neemt af. Dit ondanks het feit dat als gevolg van route 2014 en de vorming van het Sociaal en Ruimtelijk Domein extra (interne personeels)bezwaarschriften zijn ingediend. Door deze bezwaarschriften is de verwachte afname van 35% ten opzichte van het aantal in 2011 nog niet gerealiseerd. Ondanks de vele bezwaarschriften is ook geïnvesteerd in het tijdig afdoen van bezwaarschriften. Het aantal tijdig afgehandelde bezwaarschiften is van 17 % (2013) gestegen naar 56% (2014), maar nog niet voldoende. Een verklaring hiervoor is dat in bezwaar geconstateerd wordt dat besluiten onvoldoende gemotiveerd zijn. Bij de beslissing op bezwaar wordt dit hersteld, maar leidt tot een gedeeltelijk gegrond verklaring. Het aantal ingediende gerechtelijke procedures is in verhouding ook gedaald. Er zijn wat meer beroepen gegrond verklaard en wat minder beroepen ingetrokken. Dit is een aandachtspunt.
Bezwaarschriften Jaar
Ingekomen
Afgedaan
Gegrond
Tijdig
Andere aanpak
2010
1755
1780
8,5%
79%
35%
2011
1962
1681
8,4%
76 %
33 %
2012
2150
2090
11,7%
60%
42%
2013
2070
1860
16%
17%
50%
2014
1742
1926
16,6%
56%
11%
Gerechtelijke procedures Jaar
Ingekomen
Afgedaan
Gegrond
Ingetrokken
2010
309
248
58 (23%)
61 (24%)
2011
331
305
54 (18 %)
46 (15 %)
2012
388
356
63 (17%)
84 (23%)
2013
482
365
60 (16,5%)
65 (18%)
2014
439
375
80 (21,3%)
42(11,2%)
71
72
3. 3.
3 ekbleimste in
3 ekbleimste in aat vvaensterin
aat vest g E van erin urop s a Eur gs opa
RaadsRaadsprogrammas programmas ra lliaia oa r r u o A rd AuAra ad wwr
A
bereikt in 2014 bereikt in 2014
Curatorial Curatorial Excellence
ityale CTrofeeCity- e n o i Nat ketinigonale Trofe mar Nat ing
Excellence
et
mark
Kracht on tour
50+
50+
2 evfaientssetad
Kracht on tour jonge
2
werklozen
het fie j vaaatrssta
jonge werklozen
100
n he d t ja ar
135.000
100
135.000
Eve van nement het e jaar nstad 2014
Eve van nement het e jaar nstad 2014
30%
Ho bouvenr wp ing rijs Sta 201 al4
Ho bouvenr wp ing rijs Sta 201 al4
73
30%
10 x
-teams
10 x
-teams
74
RP.1 Inkomen Inkomen
Financieel resultaat
Financieel resultaat x 1.000
x 1.000
Oorzaken Oorzaken • Meer aanvragen en toekenningen bijzondere bijstand door • Meer aanvragen en toekenningen aanhoudende economische crisis bijzondere bijstand door • Goede invulling van economische Poortwachterfunctie aanhoudende crisis • Kritische beoordelingen van aanvragen • Goede invulling van Poortwachterfunctie
1.521
1.521
• Kritische beoordelingen van aanvragen
Lasten
Baten
Lasten
+
3.170
Mutaties reserves
Baten
Mutaties reserves
+
3.170
+
0
159 +
0
159
1.808 -
1.808 -
bereikt in 2014 Voorbereid op komst participatiewet
bereikt in 2014
Extra ingezet op zelfredzaamheid van inwoners participatiewet metVoorbereid een afstandop totkomst de arbeidsmarkt • Allochtone vrouwen (Kracht on Tour) Extra ingezet op zelfredzaamheid van inwoners • Jonge werklozen (startersen stagebeurs) met een afstand tot de arbeidsmarkt • 50+ers (De Meesterbeurs)
• Allochtone vrouwen (Kracht on Tour) • Jonge werklozen (starters- en stagebeurs) Kracht • 50+ers (De Meesterbeurs) on tour
50+
jonge werk-
lozen Kracht on tour
50+
75
jonge werklozen
RP 1: INKOMEN Inleiding De systeeminnovatie WIJeindhoven richt zich op het bijdragen aan twee gewenste maatschappelijke effecten in het totale sociale domein: toename van zelfredzaamheid op individueel niveau en toename van leefbaarheid in wijken en buurten op collectief niveau. Dat doen we door slim te investeren in de sociale basis, het opzetten van een generalistisch werkende eerstelijn en een slanke en meer effectieve tweedelijn. Binnen het raadsprogramma Inkomen wordt gestuurd op het maximaliseren van duurzame economische zelfredzaamheid van inwoners. Stijging op de participatieladder – waar mogelijk – naar betaald werk staat daarbij centraal. In 2014: heeft de gemeente zich voorbereid op de implementatie van de Participatiewet; hebben de generalistische eerstelijns teams een gemeentebrede dekking (waarbij de teams wel nog kwantitatief en kwalitatief doorontwikkeld moeten worden, hetgeen van belang is in het aanbieden van ontkokerde en effectieve dienstverlening); heeft de gemeente door het voeren van een actief arbeidsmarktbeleid (bijvoorbeeld door in te zetten op PSO certificering van de gemeentelijke organisatie zelf en partnerorganisaties), gerichte inzet van re-integratie mogelijkheden en strikte invulling van de poortwachterfunctie ingezet op het opvangen van de gevolgen van economische conjunctuurbewegingen en het beperken van toename van bijstandsuitkeringen. In 2014 hebben we de voorbereidingen getroffen zodat per 1 januari 2015 de aangepaste WWB-maatregelen met succes geïmplementeerd zijn. Deze hadden onder meer betrekking op de invoering van de kostendelersnorm en de uniformering van de arbeid- en re-integratieverplichtingen. Op dit moment treffen we in regionaal verband de voorbereidingen voor de totstandkoming van het Regionaal Werkbedrijf in samenspraak met de sociale partners, UWV, de regiogemeenten, het onderwijs en de Wsw-bedrijven in onze arbeidsmarktregio. De spurt rond techniekeducatie, techniekpromotie respectievelijk het Techniekpact verliep in 2014 trager dan gewenst. In 2014 is het aantal actielijnen in het Techniekpact teruggebracht tot 14. Daarbij is aangegeven welke zaken lopen en welke we doorzetten, waar extra op ingezet moet worden, wat we nog niet doen en wat witte vlekken zijn. In 2014 zijn voorbereidingen getroffen om als regio in 2015 meer in te zetten op: Stimuleren van meer diversiteit op de regionale arbeidsmarkt; Samenwerken in gehele onderwijs/arbeidsmarktketen; Bepalen van de 21st century skills / future jobs voor de Brainportregio. In 2014 is verder vorm gegeven aan de gekantelde aanpak schulddienstverlening. Hierbij wordt aan de voorkant kritisch uitgevraagd. Dit met als doel om het aantal schulddiensttrajecten omlaag te brengen. Hierdoor kunnen de middelen gerichter worden ingezet.
76
Effecten & Cijfers Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
% van Eindhovenaren dat zelfredzaam is blijft minimaal gelijk * Een bestandsontwikkeling van bijstandsgerechtigden die beter is dan het landelijk gemiddelde **
EHV+1,8% NL+3,4%
EHV 8,6% NL+8,6%
% van Eindhovenaren met een laag inkomen dat niet meedoet ***
9%
7%
86% Afhankelijk van vastgesteld landelijk gemiddelde 8%
De schaalscore sociale cohesie ****
5,7
5,5
5,9
*
MKBA-monitor: gelet op economische ontwikkelingen streven we naar behoud van genoemd percentage
**
Bron landelijk gemiddelde: benchmark; eigen bestandsontwikkeling wordt maandelijks gemonitord
***
Bron: Inwonersenquête
Realisatie 2014
EHV 6,1% NL+ 5,4%
7% 5,9
**** Bron: Buurtthermometer; Enquête bewoners over hoe zij hun eigen woonomgeving beleven (saamhorigheid, thuis voelen, elkaar kennen); score op schaal 0 tot 10
Toelichting afwijking effectindicatoren: Bestandsontwikkeling Het bestand van Eindhoven is in 2014 met 6,1% gestegen, landelijke stijging was 5,4%. Het landelijk gemiddelde is gebaseerd op een benchmark van de 18 grote steden in Nederland. Het percentage zelfredzaamheid is pas medio mei 2015 beschikbaar en is daarom niet in de jaarrekening opgenomen. Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
-
Netto investeringen
14-
V 14
Toelichting afwijking investeringen: Niet van toepassing. Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
Exploitatielasten
193.382
190.212
V 3.170
Exploitatiebaten
159.270
157.462
N 1.808
N 34.112
N 32.750
V 1.362
Totaal saldo van baten en lasten Toevoegingen / onttrekkingen reserves Resultaat
77
V 5.051
V 5.210
V 159
N 29.061
N 27.540
V 1.521
Toev/
Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
Baten
onttr reserves
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
Resul-
Struc-
taat
tureel
Bijzondere bijstand Fors meer aanvragen en toekenningen in 2014 als gevolg van autonome groei door het na-ijleffect van de economische crisis.
N 1.320
N 173
0
N 1.493
Nee
V 1.196
0
0
V 1.196
Nee
V 4.033
N 2.928
0
V 1.105
Nee
V 1.313
N 2.174
0
N 861
Nee
Opnieuw een forse toename in de kosten van bewindvoering. Minimaregelingen Er is fors meer gebruik gemaakt van de Meedoenbijdrage door verhoging van de inkomensgrens naar 120% en autonome groei door de economische crisis. Daar tegenover staan voordelen van overheveling/uitvoering rijksregelingen. Daarnaast zijn op de overige regelingen de uitgaven minder dan begroot. Bundeling uitkeringen inkomensvoorzieningen aan gemeenten Lasten Begrote uitgaven inclusief extra taakstelling bedraagt € 97,4 miljoen. Werkelijke lasten bedragen € 93,4 miljoen. Dit is een voordelige afwijking van € 4 miljoen. Vanwege licht economisch herstel en een goede invulling van de poortwachtersfunctie is het bestand minder gestegen dan aanvankelijk gedacht. Daarnaast is het voordeel ontstaan doordat het Eindhovens bedrag lager is als gevolg van een relatief hoog aantal alleenstaanden en inkomsten uit parttime werk. De begroting 2015 is hierop aangepast. Tevens heeft het in 2014 afgeronde project GALOP (Gerichte Aandacht Leefbaarheid Ondernemerschap Participatie) geleid tot een vermindering van het aantal uitkeringen. Baten De begrote baten inclusief extra taakstelling bedraagt € 104,9 miljoen. De werkelijke baten bedragen € 102 miljoen. Dit is een nadelige afwijking van € 2,9 miljoen. Dit nadeel kent twee oorzaken: een nadeel van € 1,7 miljoen op rijksontvangsten en een nadeel van € 1,2 miljoen als gevolg van een extra storting van de voorziening dubieuze debiteuren. Bij de jaarlijkse beoordeling bleek de voorziening ontoereikend te zijn ten opzichte van het openstaand debiteurensaldo. Besluit Bijstand Zelfstandigen Lasten: Minder aanspraak gemaakt op de kapitaalsverstrekkingen BBZ (voordeel € 1,4 miljoen). Aantal aanvragen is stabiel gebleven. Echter de hoogte van de aangevraagde kredieten is lager. De aanvragen zijn kritisch beoordeeld en vaak opgelost door het verstrekken van levensonderhoud in plaats van een krediet.
78
Daardoor is meer uitgegeven op het onderdeel levensonderhoud van de regeling BBZ (nadeel € 0,1 miljoen) Baten: De nadelige afwijking van € 2,2 miljoen bestaat uit € 1,6 miljoen minder rijksontvangsten dan begroot en € 0,6 miljoen aan minder debiteuren ontvangsten dan begroot. De nadelige afwijking van € 1,6 miljoen betreft met name lagere rijksontvangsten door minder gedeclareerde lasten (ivm minder aanspraak op kapitaalsverstrekkingen regeling BBZ) en achterblijvende incassering van bedrijfskredieten ten opzichte van de rijksnorm (welke tot een korting door het rijk heeft geleid). Daarnaast is door achterblijvende incassering van debiteuren en een extra storting in de voorziening dubieuze debiteuren sprake van een nadelige afwijking op debiteurenbaten ad € 0,6 miljoen. Vervallen terugbetaling WWB 2004 en 2005 Het ministerie van Sociale Zaken heeft bevestigd dat deze
V 325
0
0
V 325
Nee
N 180
V1.280
0
V 1.100
Nee
N 2.172
V 2.172
0
0
Nee
N 269
V 451
0
V 182
Nee
V 244
N 436
V 159
N 33
Nee
V 3.170
N 1.808
V 159
V 1.521
terugbetalingsverplichting is komen te vervallen. Participatiebudget De middelen Participatiebudget (exclusief educatie) bedragen € 14,5 miljoen. De uitgaven bedragen € 13,4 miljoen. Het verschil € 1,1 miljoen valt vrij ten gunste van het resultaat. In het uitvoeringsprogramma 2015 wordt dit bedrag ingezet als dekking. Dit is besloten in de uitvoeringsprogramma participatie 2015 dat op 10 februari 2015 is vastgesteld in B&W. Afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door enerzijds de meeneemregeling en anderzijds afwijking in de rijks ontvangsten. WSW De afwijking ten aanzien van de WSW middelen wordt veroorzaakt doordat de rijksmiddelen WSW ten opzichte van de begroting € 2,2 miljoen afwijken. Conform gemaakte afspraken uit het verleden worden de rijksmiddelen volledig aan Ergon beschikbaar gesteld en heeft Ergon deze in haar begroting opgenomen. Daarom is het effect voor de gemeente Eindhoven nihil. Een eventueel resultaat ten aanzien van de WSW komt terecht in de reserves van de Ergon. Gemeente Waalre Gemeente Eindhoven verzorgt de dienstverlening op het gebied van de sociale zekerheid voor de gemeente Waalre. De voordelige afwijking in de lasten wordt veroorzaakt doordat de doorbelaste kosten van de ondersteunende sectoren lager zijn dan verwacht. Overige afwijkingen Totaal
79
Collegeproduct 1.1 Inkomensondersteuning 1.1.1 Korte toelichting op collegeproduct Inwoners met een laag inkomen kunnen bij de gemeente terecht voor inkomensondersteunende regelingen. Inwoners met een financieel problematische situatie, kunnen bij de gemeente terecht voor schulddienstverlening. Hierin werkt de gemeente nauw samen met de generalistenteams. 1.1.2 Wat hebben we bereikt? Prestatie-indicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Toekenningen Bijzondere Bijstand
2.786
3.428
3.080
4.099
Toekenningen Meedoenbijdrage
8.865
9.395
9.260
11.141
Aantal inwoners dat een adviesgesprek heeft gehad
1.881
1.817
2.100
1.410
Aanvragen schuldregeling
215
200
225
259
Toelichting afwijking indicatoren: Stijging toekenningen bijzondere bijstand en Meedoenbijdrage als gevolg van autonome groei door de aanhoudende economische crisis. Voor de Meedoenbijdrage geldt eveneens dat de inkomensgrens per 1 januari 2014 is verhoogd naar 120%, waardoor de doelgroep groter is geworden. Het aantal adviesgesprekken schulddienstverlening valt lager uit omdat in 2014 in een aantal wijken de generalisten deze gesprekken hebben overgenomen. In de nabije toekomst worden alle adviesgesprekken door de generalisten uitgevoerd.
Collegeproduct 1.3 Werk en Inkomen 1.3.1 Korte toelichting op collegeproduct We willen stimuleren dat inwoners zelfstandig en zelfredzaam zijn. We proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat inwoners bijstandsafhankelijk worden door onder meer een strikte poortwachtersfunctie, adequate inzet van re-integratievoorzieningen en afspraken met werkgevers en het inzetten van hoogwaardig handhaven. Indien een inwoner toch (tijdelijk) niet in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien, wordt rechtmatig een bijstandsuitkering verstrekt. Daarnaast bevorderen we op tal van manieren dat zoveel mogelijk bijstandsgerechtigden uitstromen, bij voorkeur door het verrichten van betaald werk. Dat kan onder meer via de inzet van re-integratievoorzieningen, persoonsgebonden re-integratiebudget, werkgelegenheidsprojecten, Werkleerbedrijf en afspraken in het kader van social return. 1.3.2 Wat hebben we bereikt? Vanwege de conjunctuur is in de begroting rekening gehouden met een forse stijging van het aantal bijstandsgerechtigden, van 5.880 naar 6.730 bijstandsuitkeringen eind 2014. Het aantal bijstandsuitkeringen is achtergebleven bij de begroting. Prestatie-indicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Aantal WWB-uitkeringen
5.416
5.880
6.730
6.238
Aantal BBZ-uitkeringen
78
96
115
95
Aantal IOAW-uitkeringen
203
255
295
306
Aantal IOAZ-uitkeringen
30
31
40
32
80
Aantal ingezette re-integratievoorzieningen
4.040
2.990
Aantal ingezette participatievoorzieningen
2.690
1.294
Percentage personen dat minimaal 6 maanden uit de uitkering is
n.t.b.
n.t.b.
Toelichting afwijking indicatoren: Aantal bijstandsuitkeringen Aanvankelijk werd in de Turap 2014 uitgegaan van een gemiddelde stijging van het bijstandsbestand van 40 per maand. Eind 2014 blijkt dat de stijging beperkt is gebleven tot 30 per maand. Op 31 december 2014 was het volume WWB-uitkering totaal 6.238. Vanwege licht economisch herstel en een goede invulling van de poortwachtersfunctie en begeleiding is het bestand minder hard gestegen dan aanvankelijk werd begroot. Aantal ingezette re-integratie- en participatievoorzieningen Voor het eerst zijn de indicatoren “aantal ingezette re-integratievoorzieningen en participatievoorzieningen op basis van grove inschattingen. Het aantal begrote re-integratie -en participatievoorzieningen is niet reëel gebleken. Op het gebied van re-integratie gaat het om voorzieningen zoals Werkleerbedrijf, werkgelegenheidsprojecten, directe bemiddeling, scholing en educatie en eigen trajecten casemanagement. Bij participatie gaat het onder andere om trajecten persoonsgebonden re-integratietrajecten, zorgtrajecten en eigen trajecten casemanagement. Op basis van het project zittend bestand wordt een groot deel (2.500 cliënten) van het bijstandsbestand objectief gediagnosticeerd. Op basis van de competenties wordt een (vervolg)traject ingezet. Dit leidt naar verwachting in 2015 tot een toename van het aantal voorzieningen. Deze zijn in het Uitvoeringsprogramma 2015 Participatiebudget opgenomen.
81
82
RP.2 RP.2 zorg enen zorg welzijn welzijn Financieel resultaat
Financieel resultaat x 1.000
x 1.000
Oorzaken o.a. • Aantal aanvragen eno.a. verstrekkingen Oorzaken Hulp Bij Huishouden loopt terug • Aantal aanvragen en verstrekkingen • Door het Rijk incidenteel toegekende Hulp Bij Huishouden loopt terug middelen•WMO 2014 niet Doorzijn hetinRijk incidenteel toegekende nodig geweest
middelen WMO zijn in 2014 niet nodig geweest
6.667
6.667 Baten
Lasten 5.714
Mutaties reserves
Baten
Mutaties reserves
+
5.714
+
Lasten
499 +
454
+
0 +
499 +
454
0
bereikt in 2014
• 10 Wij-teamsbereikt operationeel in 10 x -teams 2014 in de stad: 1 huishouden, 1 plan, • 10 Wij-teams operationeel 10 x -teams 1 contactpersoon in de stad:
1 huishouden, 1 plan, 1 contactpersoon
• Platform Zuinig op Zorg opgezet: actief ideeen verzamelen over • Platform Zuinig op verbeteringen in opgezet: de zorg Zorg
actief ideeen verzamelen over verbeteringen in de zorg
83
RP 2: ZORG EN WELZIJN Inleiding De systeeminnovatie WIJeindhoven richt zich op het bijdragen aan twee gewenste maatschappelijke effecten in het totale sociale domein: toename van zelfredzaamheid op individueel niveau en toename van leefbaarheid in wijken en buurten op collectief niveau. In 2014 is de WMO uitgevoerd. Daarnaast is de WMO2015 voorbereid, zoveel mogelijk in samenhang met de transitie Jeugd en de Participatiewet, om deze nieuwe verantwoordelijkheden zorgvuldig in te vullen. Dit is met name gebeurd door de Opdracht Sociaal Domein om voor de gemeente nieuwe aanbieders te kunnen contracteren. 2015 is een overgangsjaar in die zin dat mensen met een indicatie, begeleiding en ondersteuning behouden zoals zij die gewend zijn (uiterlijk tot 1 januari 2016 of op het moment dat de indicatie eerder afloopt). Sinds oktober 2014 zijn er tien generalistenteams operationeel. Buurtbewoners kunnen hierbij terecht met vragen, ideeën en signalen. Inwoners krijgen één contactpersoon die op meerdere gebieden ondersteuning biedt. Daarbij wordt altijd gekeken wat de inwoner zelf kan en wat de omgeving kan doen. De generalistenteams vormen een belangrijke schakel in het inzetten van alternatieven voor bestaande individuele (Wmo) voorzieningen, het betrekken van informele zorg (de stichting in oprichting maakt inmiddels ook onderdeel uit van het Netwerk Informele Zorg en het Netwerk Mantelzorg), het vergroten van de participatiegraad van inwoners en het actief sturen op wederkerigheid. Het uitvoeringsprogramma gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid met daarin concrete acties om laaggeletterdheid aan te pakken is sinds eind 2013 actief. De nieuwe verordening op het gebied van individuele voorzieningen Wmo is ingevoerd en er ging het afgelopen jaar veel aandacht uit naar het realiseren van een tijdelijke opvanglocatie voor vluchtelingen in voormalig verzorgingstehuis De Orangerie. Voor wat betreft maatschappelijke opvang: de uitstroom was in 2014 hoger dan geraamd, de nachtopvang aan de Mathildelaan werd gesloten en de opvang aan de Kanaaldijk is doorontwikkeld richting activeringscentrum. In toenemende mate is de generalistische eerste lijn actief als het gaat om potentieel of ex-dak- en thuislozen in Eindhoven. Effecten & Cijfers Door de voorbereidingen die zijn getroffen in 2014 in het kader van de transities in het sociaal domein is de gemeente Eindhoven enerzijds ingericht op de nieuwe taken in het kader van de Wmo 2015 en is anderzijds ruimte geschapen voor de eerste stappen in de transformatie (bijvoorbeeld in het kader van de aanbestedingen, waarbij contracten zijn gesloten met aanbieders zonder volumegarantie). De generalistenteams in de eerstelijn zijn verder in positie gekomen, zowel kwantitatief (in alle stadsdelen een team actief), als ook kwalitatief (meer vormen van product en dienstverlening in het takenpakket van de generalistenteams). De teams moeten echter nog verder ontwikkelen om per 2017 kwantitatief en kwalitatief op orde te zijn. Hierdoor wordt er in Eindhoven steeds meer ontkokerd, integraal gewerkt vanuit het motto ‘een huishouden, een plan, een contactpersoon’, Dit maakt het handelen in het sociaal domein effectiever.
84
Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
86%
Nnb
5,7
5,5
5,9
5,9
% van Eindhovenaren dat zelfredzaam is blijft minimaal gelijk * De schaalscore sociale cohesie **
* MKBA-monitor; gelet op economische ontwikkelingen streven we naar behoud van genoemd percentage ** Bron: Buurtthermometer; Enquête bewoners over hoe zij hun eigen woonomgeving beleven (saamhorigheid, thuis voelen, elkaar kennen); score op schaal 0 tot 10
Toelichting afwijking effectindicatoren: Het percentage zelfredzaamheid is pas medio mei 2015 beschikbaar en om deze reden niet in de jaarrekening opgenomen. Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
-
Netto investeringen
-
V0
Toelichting afwijking investeringen: Niet van toepassing. Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel) Exploitatielasten
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
79.201
Exploitatiebaten Totaal saldo van baten en lasten Toevoegingen / onttrekkingen reserves Resultaat
73.487
6.572
7.071
V 499
N 72.629
N 66.416
V 6.213
N 3.211
N 2.757
V 454
N 75.840
N 69.173
V 6.667
Toev/
Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
V 5.714
Baten
onttr reserves
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
Resul-
Struc-
taat
tureel
Publieke Gezondheid Samenstelling van het resultaat de optelsom van drie (positieve) deelresultaten op respectievelijk BCF –taken /
V 93
V 93
Nee
V 90
Nee
harmonisatiebijdrage Gemeenschappelijke Regeling en indirecte kosten. Specifieke uitkering
V 90
De ontvangen uitkering in verband met de Medische Heroïne Unit is hoger dan begroot.
85
Vrijval in verband met uitslag rechtszaak In 2014 is de rechtszaak in het kader van de tarieven discussie
V 354
V 354
Nee
V 24
V 24
Nee
V 82
V 82
Nee
0
Nee
N 1.062
N 1.062
Nee
N 108
N 108
Nee
V 877
nee
V 3.019
Nee
2.472V
Nee
afgerond waardoor de begrote kosten vrij kunnen vallen. Lagere vaststellingen Strakkere sturing op de budgetten heeft ertoe geleid dat subsidies 2013 lager zijn vastgesteld. De beoogde doelstellingen zijn hierdoor niet in het geding gekomen. Zoals afgesproken vallen deze bedragen vrij ten gunste van het jaarrekeningresultaat. Minder kosten ketenregisseur. Minder reserveringen
N 454
Vanuit de exploitatie kan minder gereserveerd worden dan
V 454
ingeschat bij het opstellen van de reserveringen. WIJEindhoven De kosten voor de verdere uitrol van de generalistenteams bestaan oa uit kosten m.b.t de projectorganisatie; aanschaf ICTvoorzieningen; (juridisch / HRM en financieel organisatorisch) advies; teamleiders; huurkosten in de wijk. Programmakosten ten behoeve van de transitie Sociaal Domein De kosten ten behoeve van de transitie binnen het sociaal domein zouden gedekt worden uit de reserve frictiekosten maar bij het NJB is besloten deze kosten ten laste te brengen van het rekeningresultaat van het SD. Het betreft kosten voor het organiseren van programmadagen; extern advies, een projecttool en ondersteuning bij de implementatie van de 3D’s en WIJeindhoven. Voorzieningen(rolstoelen en woonvoorzieningen) Algemene tendens bij voorzieningen is dat het aantal verstrekkingen terugloopt: Daarnaast speelt hier dat er altijd een reserve wordt opgenomen
V 860
V 17
ten behoeve van mogelijke omvangrijke aanbouw- en verbouwingen. Het ene jaar worden die wel en het andere jaar niet of in mindere mate toegekend. Stelposten WMO Op de stelpost is geld geparkeerd vanuit de mei –en
V 3.019
septembercirculaires. Dit geld is dit jaar niet nodig geweest. Dit incidentele resultaat is eerder gemeld in het Najaarsbericht. Hulp bij het huishouden Aantal en omvang van verstrekkingen lopen terug. Dit is in lijn met de afspraak dat zorgaanbieders de zorg qua uren
V 2.143
terugbrengen. Gefaseerde afbouw bezuinigingsopdracht van 40% voor 2014 en 2015 met 15%. Incidenteel dit jaar een voordeel. Volgend jaar is er een korting van 40% van de rijksmiddelen op dit onderdeel
86
V 329
Deelplafond eenmalige subsidie ouderen
V 65
Er zijn minder eenmalige subsidies op dit onderdeel
V 65
Nee
V 72
Nee
V 70
V 70
Nee
V 88
V 88
Nee
V 54
V 54
Nee
V 63
V 63
Nee
V 414
Nee
V 6.667
Nee
aangevraagd dan beschikbaar. WMO collectieve voorzieningen Vanuit het ministerie van VWS wordt via de VNG voor elke
V 13
V 59
Wmo-regio een vergoeding beschikbaar gesteld voor de periode mei 2014 tot en met maart 2015 per regio.. Beschermd wonen middelen dec circulaire De inhuurkosten voor de opzet van beschermd wonen zijn wel gemaakt maar zijn geheel ten laste gekomen van een ander budget. Voorbereiding mantelzorg compliment De uitvoering van het mantelzorg compliment staat voor 2015 gepland. Hiervoor is het budget 2014 niet benut. Project Eigenkracht Er zijn minder kosten voor de coördinatie gemaakt dan vooraf was begroot. Project toekomst perspectief Lagere subsidievaststelling over het jaar 2013 bij de stichting Vluchtelingen in de knel doordat er minder kosten zijn gemaakt bij uitvoering van een project dan begroot. Diverse afwijkingen o.a. lagere subsidie vaststelling(en) door strakker sturen,
V 410
V4
V 5.714
V 499
indirecte kosten Totaal
V 454
Collegeproduct 2.3 Maatschappelijke Zorg 2.3.1 Korte toelichting op collegeproduct De aanpak van het Stedelijk Kompas voor dak- en thuislozen maakt nadrukkelijk onderdeel uit van het collegeproduct Maatschappelijke Zorg. Het Stedelijk Kompas kenmerkt zich door een trajectmatige aanpak van de aanpak van dak- en thuisloosheid. De keten van de maatschappelijke opvang bestrijkt preventie, opvang en nazorg. Bovendien is in dit kader een aantal voorzieningen waaronder een dagactiveringscentrum, arbeidstrainingscentrum, instroomhuis en hostel gerealiseerd om de aanpak van dak- en thuisloosheid te versterken. De looptijd van het Stedelijk Kompas eindigt in 2014. In 2014 is een evaluatie uitgevoerd om de toekomstrichting te bepalen.
87
2.3.2 Wat hebben we bereikt? Er zijn meer mensen uit de maatschappelijke opvang gestroomd dan geraamd. Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
100
Nnb
Percentage afgewende huisuitzettingen.
75%
Nnb
Percentage geregistreerde dak- en thuislozen in trajecten.
100%
Nnb
60%
Nnb
60%
Nnb
Afname van het aantal feitelijk daklozen, residentieel daklozen, zwerfjongeren en dreigend daklozen per jaar
Percentage dak- en thuislozen uit het (oorspronkelijke) bestand met duurzame huisvesting. Percentage zwerfjongeren uit het (oorspronkelijke) bestand met duurzame huisvesting.
Toelichting afwijking effectindicatoren: Op basis van de realisatie tot en met juni 2014 en de prognoses die zijn afgegeven, zijn in 2014 naar verwachting meer mensen duurzaam uit de maatschappelijke opvang uitgestroomd dan geraamd was. De evaluatie is uitgevoerd in het eerste kwartaal van 2014 en meet geen gegevens over heel 2014. De gegevens moeten worden opgehaald uit de jaarrekening van de instellingen die deze taken voor de gemeente Eindhoven uitvoeren. Deze gegevens komen in mei 2015 beschikbaar en zijn daarom niet in de jaarrekening opgenomen.
Collegeproduct 2.5 Welzijn 2.5.1 Korte toelichting op collegeproduct Welzijn is gericht op het stimuleren van zelfredzaamheid en de eigen kracht van de inwoners van Eindhoven. De ontwikkelingen en inzet binnen WIJeindhoven en het Sociaal Domein dragen volledig bij aan het stimuleren van zelfredzaamheid en eigen kracht. De WIJeindhoven organisatie heeft grote stappen gezet in het proces naar een (in 2015) juridisch zelfstandige organisatie met professionele medewerkers die bekend is bij de inwoners van Eindhoven. 2.5.2 Wat hebben we bereikt? Gewenste maatschappelijke effecten Het minimaal gelijk blijven van zelfredzaamheid door zoveel mogelijk mensen zo duurzaam mogelijk te laten meedoen aan de samenleving; Waar ondersteuning op het gebied van zorg of welzijn wel aan de orde is, willen we maatwerk leveren en zorgen dat inwoners met zo min mogelijk bureaucratische professionele verkokering te maken hebben en conform de professionele standaarden van dienstverlening worden ondersteund. Het uitgangspunt is hierbij dat de ondersteuning tijdelijk is en mensen zoveel mogelijk zelf regie houden over hun eigen leven; We streven naar een aantrekkelijke leefomgeving door het stimuleren van ‘samenkracht’ (waaronder mantelzorg en vrijwilligerswerk) en het verminderen van overlast.
88
Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Gemiddelde vooruitgang van mensen op het gebied ‘maatschappelijke
Nnb
participatie’ van de zelfredzaamheidsmatrix* Gemiddelde vooruitgang van mensen op het gebied ‘sociaal netwerk’ van de
NNb
zelfredzaamheidsmatrix* Gemiddelde vooruitgang van mensen op het gebied ‘activiteiten dagelijks
Nnb
leven’ van de zelfredzaamheidsmatrix* Gemiddelde schaalscore op het onderdeel sociale cohesie binnen de buurtthermometers in Eindhoven** Percentage geslaagde voor inburgeringsexamen
5,7
5,5
84%
Gemiddeld aantal klanten dat per 4-wekelijkse periode gebruik maakt van hulp bij het huishouden natura
6.280
*
Bron: nulmeting volgt uit bevindingen van de WIJ-teams. Medio juli 2014 wordt deze bekend
**
Bron: buurtthermometer
6208
5,9
5.9
80%
94%
6.530
6.067
Toelichting afwijking indicatoren: De ontbrekende indicatoren moeten worden gegenereerd uit het WIJportaal. Op dit moment kan het systeem dit nog niet. Hier wordt hard aan gewerkt en deze gegevens worden in de loop van 2015 bekend.. Voor het inburgeringsexamen geldt een minimaal slagingspercentage van 80%. Hier is bijzonder goed op gescoord omdat 94% geslaagd is.. Het gemiddeld aantal klanten dat gebruik maakt van hulp bij het huishouden is gedaald met ruim 400 personen. Deze daling is als volgt te verklaren: De hoogte van de eigen bijdrage en wegvallen Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten: leidt tot opzeggingen onder andere omdat mensen een eigen bijdrage niet kunnen/willen opbrengen Dalend aantal aanvragen: prognose was 4.200, realisatie is 2.800 Doorwerking van het verscherpte protocol in 2012 Wegvallen standaard indicatie voor 75+
Collegeproduct 2.8 Publieke Gezondheid 2.8.1 Korte toelichting op collegeproduct De publieke gezondheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het rijk en de gemeenten. In de Wet publieke gezondheid staan de verantwoordelijkheden en taken benoemd die gemeenten moeten uitvoeren op het gebied van preventie en gezondheidsbevordering. De taken worden voornamelijk uitgevoerd door de GGD Brabant-Zuidoost en variëren van het monitoren van de gezondheidstoestand van de regio, het bestrijden van infectieziekten, het bevorderen van gezondheid en het uitvoeren van de jeugdgezondheidszorg 5-19 jaar. Zuidzorg voert de taken ‘het geven van prenatale voorlichting aan aanstaande ouders’ en de jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar uit. 2.8.2 Wat hebben we bereikt? ‘Mensen voelen zich goed in Eindhoven’, dat is het hoofddoel van het lokale gezondheidsbeleid en dit doel benadrukt de integraliteit van het lokale gezondheidsbeleid en ontwikkelingen in het sociaal domein. Vanuit de nieuwe visie op gezondheid: ‘gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven’ wordt de veerkracht van mensen meegenomen. Dit resulteert in de volgende drie doelen die eind 2016 behaald moeten worden:
89
Het percentage Eindhovenaren dat zijn gezondheid als goed beschouwd is in 2016 groter of gelijk aan 84% (inwonersenquête). Het percentage Eindhovenaren dat zich thuis vanwege gezondheidsredenen sterk belemmerd voelt, is in 2016 niet hoger dan 5% (inwonersenquête) Het percentage Eindhovenaren dat zich vanwege gezondheidsredenen sterk belemmerd voelt in de vrije tijd is in 2016 niet hoger dan 7% (inwonersenquête)
Uit de informatie van de inwonersenquête blijkt dat we de doelstellingen ‘al’ behaald hebben. Dit terwijl het percentage Eindhovenaren dat zijn gezondheid als goed beschouwt jarenlang om en nabij de 84% heeft gestaan. Het integrale beleid lijkt zijn vruchten af te werpen. De verbindingen die gemaakt zijn tussen preventie, zorg, participatie, sport, en het collectieve welzijnsbeleid zijn zeer waardevol. Prestatie c.q. effectindicatoren Het percentage Eindhovenaren dat zijn/haar gezondheid als goed / zeer goed / uitstekend beschouwd Het percentage Eindhovenaren dat zich thuis vanwege gezondheidsredenen sterk belemmert voelt is in 2016 niet hoger dan 5% (inwonersenquête)
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
84%
88%
84%
88%
5%
5%
4%
7%
7%
6%
Het percentage Eindhovenaren dat zich vanwege gezondheidsredenen sterk belemmert voelt in de vrije tijd is in 2016 niet hoger dan 7% (inwonersenquête)
Toelichting afwijking effectindicatoren: Alle taken zijn volgens planning uitgevoerd De gegevens uit de inwonersenquête over 2014 laten een positiever beeld zien dan verwacht. Meer mensen beschouwen hun gezondheid als goed en minder mensen voelen zich zowel thuis als in de vrije tijd belemmerd door hun gezondheid.
90
RP.3 RP.3 Onderwijs Onderwijs enJeugd Jeugd en Financieel resultaat Financieel resultaat x 1.000
x 1.000
OorzakenOorzaken o.a. o.a. • Lagere vaststellingen • Lagere vaststellingen verstrekte subsidies 2013 verstrekte subsidies 2013 • Incidenteel voordeel • Incidenteel voordeel beheerskosten Spilcentra
beheerskosten Spilcentra
3.423 3.423 Lasten
Baten
Lasten
+
14.989
+
14.989
Mutaties
reserves Mutaties Baten reserves
0 3.740 -
0 3.740 -
7.825
7.825
-
-
bereikt in 2014
bereikt in 2014 • Internationale School officieel geopend • Nieuwbouw Stedelijk College geopend • Voor de •komst van de Jeugdwet Internationale Schoolhebben officieel geopend 21 regiogemeenten in ZO-Brabant gezamenlijk • Nieuwbouw Stedelijk College geopend de inkoop van specialistische jeugdzorg gerealiseerd • Voor de komst van de Jeugdwet hebben • Integraal HuisvestingsPlan (IHP) vastgesteld
21 regiogemeenten in ZO-Brabant gezamenlijk de inkoop van specialistische jeugdzorg gerealise • Integraal HuisvestingsPlan (IHP) vastgesteld
91
RP3: ONDERWIJS EN JEUGD Inleiding De systeeminnovatie WIJeindhoven richt zich op het bijdragen aan twee gewenste maatschappelijke effecten in het totale sociale domein: toename van zelfredzaamheid op individueel niveau en toename van leefbaarheid in wijken en buurten op collectief niveau. Dat doen we door slim te investeren in de sociale basis, het opzetten van een generalistisch werkende eerstelijn en een slanke en meer effectieve tweedelijn. Er wordt gestuurd op het maximaliseren van duurzame zelfredzaamheid van jongeren en huishoudens waar jongeren onderdeel van uitmaken. De gemeente heeft zich in 2014 voorbereid op de transitie van de jeugdzorg per 2015. In samenwerking met de 21 regiogemeenten is via een aanbesteding gespecialiseerde ondersteuning en begeleiding voor jeugd ingekocht (inclusief de nieuwe verantwoordelijkheden die bij de gemeente zijn gekomen, zoals specialistische jeugdpsychiatrie). Voor ambulante ondersteuning aan gezinnen zijn afspraken gemaakt met de generalistische eerstelijn zodat jeugd- en jongerenproblematiek in het huishouden wordt aangepakt, in samenhang en altijd gericht op duurzame stijging op de zelfredzaamheidmatrix. In het kader van de invoering van Passend Onderwijs zijn in regionaal verband via de Op Overeenstemming Gerichte Overleggen afspraken gemaakt voor zowel het primair als het voortgezet onderwijs. In 2014 verliep het leerlingvervoer volgens planning; verliep het terugdringen van vroegtijdig schoolverlaten volgens planning (geringe afname van schoolverlaters in 2014) en werd het kindvolgsysteem ingevoerd (vanaf 2015 verplicht in het kader van de VVE certificering). Effecten & Cijfers De voorbereidingen voor de transitie jeugd in 2014 resulteerden in het contracteren van nieuwe aanbieders, waarbij afspraken zijn gemaakt over de dienstverlening vanuit de generalistische eerstelijn (op basis van het motto ‘een huishouden, een plan, een contactpersoon’). Doel is dat vragen meer in samenhang worden opgepakt. Hierbij wordt gestuurd op eigen kracht en samenkracht bij huishoudens. Het beoogde effect is dat er minder inzet van specialisten nodig is en dat huishoudens weer zelf de regie pakken. Door de voorbereidingen gericht op Passend Onderwijs zijn er afspraken gemaakt waardoor meer kinderen en jongeren in het regulier onderwijs terecht kunnen. Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Daling van het aantal jeugdigen (0-18) met een Nnb
jeugdbeschermingsmaatregel (OTS of voogdijmaatregel) 1 % voortijdig schoolverlaters per onderwijssoort en niveau 2 -
MBO 1
25,30%
27,50%
39,52%
-
MBO 2
10,64%
11,50%
9,31%
-
MBO 3 en 4
3,11%
3,50%
3,30%
-
VO onderbouw
0,27%
1,00%
0,46%
-
VMBO bovenbouw
1,95%
4,00%
1,67%
-
HAVO/VWO bovenbouw
0,50%
0,50%
0,35%
86%
Nnb
5,9
5,9
% van Eindhovenaren dat zelfredzaam is blijft minimaal gelijk
3
De schaalscore sociale cohesie 4
5,7
92
5,5
Afname aantal meldingen van overlast door jeugd t.o.v. peiljaar 2010 (1875) 5
-
44% van 1.875
35%
42%
1)
Bron: Jeugdbalans (provincie); gelet op decentralisatie Jeugdzorg en uitwerking daarvan, zijn streefwaarden nog niet te noemen
2)
Bron: Cijfers zijn afkomstig uit VSV in beeld
3)
Bron: MKBA-monitor; gelet op economische ontwikkelingen streven we naar behoud van genoemd percentage
4)
Bron: Buurtthermometer; Enquête bewoners over hoe zij hun eigen woonomgeving beleven (saamhorigheid, thuis voelen, elkaar kennen); score op schaal 0 tot 10
5)
Bron: buurtthermometer
Toelichting afwijking effectindicatoren: Het percentage zelfredzaamheid is pas medio mei 2015 beschikbaar en om deze reden niet in de jaarrekening opgenomen. Het percentage overlast jeugd is bekend, echter waarom dit percentage licht is gestegen wordt momenteel nader onderzocht. Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
28.586
Netto investeringen
9.911
V 18.675
Toelichting afwijking investeringen: Onderwijshuisvesting Na jaren van voorbereiding is in 2014 het IHP vastgesteld. Hierin zijn lange termijnafspraken gemaakt tussen schoolbesturen en gemeente met betrekking tot onderwijshuisvesting. Die afspraken gaat over adequate onderwijshuisvesting van primair, voortgezet en speciaal onderwijs in een passende omgeving met optimale opleidingskansen; een weloverwogen inzet van beschikbare middelen; afspraken over de verdeling van leerlingen; over ‘transformatie tenzij’ (er wordt niet voor leegstand gebouwd), toekomstbestendigheid en een duurzaamheidsambitie. Het IHP is tot stand gekomen en wordt uitgevoerd in co-creatie tussen schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en Gemeente Eindhoven. Belangen worden gestroomlijnd, kennis en innovatieve ideeën worden gebundeld en er is draagvlak gecreëerd voor het maken van keuzes in een financieel moeilijke tijd. Het Spilcentrum Strijp Dorp en het Stedelijk College zijn in 2014 in gebruik genomen. Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel) Exploitatielasten
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
76.826
Exploitatiebaten Totaal saldo van baten en lasten
61.837
V 14.989
12.619
8.879
N 3.740
N 64.207
N 52.958
V 11.249
Toevoegingen / onttrekkingen reserves
V 13.009
V 5.184
N 7.825
Resultaat
N 51.198
N 47.775
V 3.423
93
Toev/
Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
Baten
onttr reserves
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
Resul-
Struc-
taat
tureel
VVE Gemeentelijke middelen De niet ingezette rijksmiddelen worden gereserveerd voor 2015 en verdere jaren.
V 4.177
N 3.519
V 658
Nee
V 102
Nee
V 187
Nee
De niet bestede gemeentelijke middelen vallen vrij ten gunste van het jaarrekeningresultaat. GGD handhaving en toezicht Door het doelmatig combineren van toezichtstaken (wettelijk en
V 102
aanvullend gemeentelijk kader) valt het aantal bestede uren lager uit dan begroot. Centrum Jeugd en Gezin Van de doeluitkering Jeugd en Gezin worden/zijn niet alle
V 151
V 36
middelen ingezet doordat we kritisch hebben gestuurd op de inzet, bezien vanuit het kader WIJeindhoven. Leerlingenvervoer Het voordeel wordt veroorzaakt doordat het aantal te vervoeren
Nee
V 106
V 106
V 173
V 173
Nee
V 123
V 123
Nee
V 230
V 230
Nee
V 599
V 599
Nee
leerlingen na de zomervakantie minder is dan begroot. Outreachend medewerker Er is geen bestemming voor de invulling van dit budget. Reden hiervoor zijn overheveling taken naar de generalistenteams en borging centrumaanpak binnen veiligheid. Het niet bestede deel valt vrij ten gunste van het jaarrekeningresultaat. Voorkomen voortijdig schoolverlaten In verband met invoering passend onderwijs en kritische sturing is het budget niet volledig benut in 2014. Het restant valt vrij ten gunste van het jaarrekeningresultaat. Indirecte kosten De voordelige afwijking betreft de doorbelasting van de indirecte kosten. Deze zijn beduidend lager dan begroot. Zie paragraaf bedrijfsvoering. Lagere vaststellingen Strakkere sturing op de budgetten heeft ertoe geleid dat subsidies 2013 lager zijn vastgesteld. De beoogde doelstellingen zijn hierdoor niet in het geding gekomen. Zoals vermeld in het najaarsbericht vallen deze bedragen vrij ten gunste van het jaarrekeningresultaat. V 4.928
94
N 231
N 4.697
0
Nee
Onderwijshuisvesting Voor de investeringen in onderwijshuisvesting geldt dat deze temporiseren. De afwijkingen zijn toegelicht bij het onderdeel ‘afwijkingen op investeringen’. Dit levert een voordeel op van 4.155K. Het restantvoordeel is als gevolg van onder andere aanbestedingsvoordeel uitbestede werkzaamheden (bouwbeheer schoolbestuur, afrekening op basis van werkelijke kosten). Daarnaast bleek het dagelijks busvervoer niet nodig bij tijdelijke huisvesting. Het nadeel op de inkomsten is met name te verklaren door lagere huuropbrengsten vanuit medegebruik schoolgebouwen (spil). Spilcentra In de exploitatie van spilcentra zien we een incidenteel voordeel ontstaan als gevolg van beheerskosten spilcentra waarvoor in het verleden middelen gereserveerd waren, die niet meer
V 865
N 89
-
V 776
Nee
N 3.280
-
Nee
Nee
noodzakelijk zijn (V 743K). Daarnaast hebben we een budget aan leegstand van V122 waarmee de huurderving a.g.v. werkelijke bezetting (N89) wordt opgevangen. VMBO Piuslaan De VMBO Piuslaan wordt in de komende jaren gebouwd. In 2014 zijn nog geen kosten gemaakt waardoor de bijdrage in de
V 3.280
invetering van € 3,3 miljoen gestort wordt in de reserve onderwijshuisvesting. Overige afwijkingen Totaal RP 3 Onderwijs en Jeugd
V 255
V 63
V 152
V 469
V14.989
N 3.740
N 7.825
V 3.423
Collegeproduct 3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren 3.1.1 Korte toelichting op collegeproduct Voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren tot zelfredzame volwassenen zijn opvoeding en onderwijs van het grootste belang. Ouders en kinderen kunnen zonodig rekenen op (extra) ondersteuning en begeleiding om de kans op problemen bij deze ontwikkeling klein te houden. Voor jongeren die toch dreigen uit te vallen, is er een afzonderlijke aanpak, zowel in hun leefomgeving als op school. 3.1.2 Wat hebben we bereikt? De voorbereidingen in 2014 voor de transitie jeugdzorg, hebben geresulteerd in het contracteren van nieuwe aanbieders. Hierbij zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening die vanuit de generalistische eerstelijn kan worden ingezet (op basis van het motto ‘een huishouden, een plan, een contactpersoon’). Het effect hiervan is naar verwachting dat problematiek meer in samenhang en gericht sturend op eigen kracht en samenkracht bij huishoudens en de maatschappij zelf en ontkokerd wordt benaderd. Bij de voorbereidingen gericht op Passend Onderwijs zijn er afspraken zijn gemaakt waardoor meer kinderen en jongeren in het regulier onderwijs terecht kunnen.
95
Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
% aantal trajectbegeleidingen vs. aantal VSV’ers
70
70
70
70
655
680
nnb
40%
nnb
35%
42%
Aantal doelgroepkinderen in VVE-programma’s Meer jongeren zijn op enigerlei wijze actief in hun vrije tijd (waardoor zij hun betrokkenheid en ontplooiingskansen vergroten) Tussen 15 en 23 jr.
44%
De meldingen van overlast veroorzaakt door jeugd nemen af
Toelichting afwijking effectindicatoren: De cijfers over het bereik onder de doelgroepkinderen voor VVE zijn nog niet beschikbaar, maar medio 2015. Het percentage overlast jeugd is bekend, echter waarom dit percentage licht is gestegen wordt nu nader onderzocht.
Collegeproduct 3.2 Pedagogische infrastructuur fysiek 3.2.1 Korte toelichting op collegeproduct 3.2.2 Wat hebben we bereikt? In 2014 heeft bij onderwijshuisvesting naast de reguliere werkzaamheden ( onder andere vaststellen Programma & Overzicht 2015 en behandeling van spoedaanvragen) het Integraal Huisvestingsplan (IHP) centraal gestaan. In de periode tot en met 2013 stond vooral de planvorming centraal. Het afgelopen jaar was het jaar van het vaststellen van de benodigde budgetten en starten met de opgave om voor een periode van 15 jaar duurzame afspraken te maken op het gebied van transformeren en nieuw bouwen van schoolgebouwen. Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie 2012
Aantal uit te voeren projecten cfm het IHP
Begroting 2014
Realisatie 2014
n.v.t.
n.t.b.
nvt
Te realiseren Spilcentra (fysiek)
30
35
31
Aantal ongedeeld VMBO’S gereed
1
2
2
96
Realisatie 2013
RP.4 RP.4 Kunst, Kunst, Cultuur Cultuur en Sport en Sport
Financieel resultaat
Financieel resultaat
bereikt in 2014
bereikt in 2014
x 1.000
x 1.000
• Directeur Van Abbe Museum heeft van een toonaangevend
Curatorial • Directeur Van Abbe Museum
Excellence Curatorial heeft van instituut een toonaangevend een onderscheiding Excellence
instituut een onderscheiding ontvangen voor ontvangen‘Curatorial voor Excellence’ ‘Curatorial Excellence’
- 1.019 - 1.019 Oorzaken Oorzaken o.a. o.a. • Route2014 en transitie Ruimtelijk Domein • Route2014 en transitie Ruimtelijk Domein • Nog gerealiseerde bezuinigingen • Nog niet niet gerealiseerde bezuinigingen
+
+
+
0
Lasten Mutaties Lasten BatenBaten Mutaties reserves reserves
0
214
+
1.095 1.095
214
• Cablean• Cablean sportveldsportveld geopend: geopend: 4D sportveld 4Dmet sportveld met diverse sportvloeren en zonnepanelen diverse sportvloeren en zonnepanelen • ‘Slim’ kunstgras aangelegd in het stadion van FC Eindhoven
• ‘Slim’ kunstgras aangelegd in het stadion van FC Eindhoven
2.329 -
2.329 -
• Er is samen met vele Brainport-partijen ingezet op Living Labs. Dit zijn proeftuinen waarin • Er is samen met vele Brainport-partijen ingezet nieuwe technologie in samenwerking met op Living Labs. Dit zijn proeftuinen waarin de inwoners en andere eindgebruikers wordt nieuwe technologie in samenwerking met ontwikkeld en getest.
de inwoners en andere eindgebruikers wordt ontwikkeld en getest.
97
RP 4: KUNST, CULTUUR EN SPORT Inleiding Het strategisch kader voor de Brainport regio, met Eindhoven als centrumstad, is de verdere ontwikkeling van regio/stad als kenniseconomie zoals beschreven in Brainport 2020. Dit programma levert een bijdrage aan de leefbare en aantrekkelijke stad door in te zetten op voorzieningen en ontwikkelingen op het gebied van kunst & cultuur, sport en design. Welzijn en welvaart staan centraal. Binnen dit programma vallen: de culturele voorzieningen die door met gemeentelijke subsidie voor activiteiten mede mogelijk gemaakt worden; het Van Abbemuseum als gemeentelijk onderdeel; de sportactiviteiten en -voorzieningen. Daarnaast heeft de ontwikkeling van design en designdenken een plaats in dit programma. Verbinding, ontwikkeling, ontmoeting en maatschappelijke relevantie zijn in alle onderdelen van belang. Bij alle onderdelen was in 2014 in de breedte aandacht voor de verbinding met stad, wijken, buurten en scholen (publiek/ gebruikers) en wordt ook ingezet op innovatie (ontwikkeling, inhoud, fieldlabs). Daarnaast dragen deze beleidsterreinen bij aan de uitstraling van de stad en de regio. Landelijk zien we steeds meer aandacht voor domeinoverstijgende activiteiten en verbindingen met maatschappelijke vraagstukken, met name bij design en sport wordt hierop expliciet ingezet. Bij kunst & cultuur is hier sinds 2009 met Cultuur Totaal aandacht voor. Dit wordt nog steeds uitgebouwd door diverse culturele instellingen. In het coalitieakkoord Expeditie Eindhoven wordt voor sport nadrukkelijk gewezen op de koppeling met de samenleving. Met oog voor de trends in de samenleving, zoals een andere wijze van sportbeoefening en de opkomst van bijvoorbeeld urban sports, wordt gewerkt aan een Sportvisie 2015-2019. Deze visie kleurt de toekomst van sport en bewegen in Eindhoven in, waarbij de bijdrage van sport aan het welzijn en welvaart uiteen wordt gezet. De sector Sport en Bewegen is eind 2014 opgegaan in het ruimtelijk domein wat leidt tot een andere manier van werken. Beleid en beheer zijn ontkoppeld. Effecten & Cijfers Eindhoven is een aangename stad om te wonen, verblijven en te bezoeken onder meer door de goede cultureleen sportvoorzieningen. Eindhovenaren bezoeken de voorzieningen geregeld en zijn tevreden over de voorzieningen en wat er te zien en te doen is. Met name sport draagt in de wijken steeds meer bij aan de leefbaarheid. Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Tevredenheidcijfer Sport
7,2
1)
1)
7,2
Tevredenheidcijfer Kunst en cultuur
7
7,5
7,5
7,6
Sportparticipatie
66%
60%
70%
67%
Cultuurparticipatie
65%
67%
75%
67%
Aantrekkelijkheid:
Leefbaarheid:
Toelichting afwijking effectindicatoren: 1)
Met ingang van 2014 wordt hier tweejaarlijks onderzoek naar verricht. Alleen in de jaren waarin onderzoek wordt gehouden zijn indicatoren bekend.
98
Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
4.297
Netto investeringen
2.253
V 2.044
Toelichting afwijking investeringen sport en bewegen: Lopende het jaar zijn de geplande vervangingsinvesteringen kritisch gevolgd. Daaruit is gebleken dat een aantal vervangingsinvesteringen alsnog doorgeschoven kan worden naar 2015 omdat uitvoering in 2014 niet noodzakelijk was (onder andere vervanging installaties IJssportcentrum, kleedcabines Ottenbad, toplaag tennisbaan). Een aantal kredieten is in uitvoering maar is financieel nog niet volledig afgewikkeld waardoor de openstaande restantkredieten doorschuiven naar 2015 (onder andere installaties Ottenbad en Tongelreep). Een aantal kredieten is door prioritering doorgeschoven naar 2015 ev (onder andere groot onderhoud IJssportcentrum en Tongelreep). Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
Exploitatielasten
70.100
72.429
Exploitatiebaten
21.823
22.918
V 1.095
N 48.277
N 49.510
N 1.233
Totaal saldo van baten en lasten Toevoegingen / onttrekkingen reserves Resultaat
V 4.194
V 4.408
V 214
N 44.083
N 45.102
N 1.019
Toev/ Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
N 2.329
Baten
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
onttr reserves
Resul-
Struc-
taat
tureel
Van Abbemuseum De onttrekkingen uit de reserves van het Van Abbemuseum zijn gebaseerd op realisatie van enerzijds verwervingen van kunstwerken en realisatie van tentoonstellingen en anderzijds inkomsten van derden. Deze baten en lasten zijn
N 1.497
V 1.383
V 114
0
N
N789
N 437
-
N 1.226
J N 1.171
begrotingstechnisch gesaldeerd verwerkt, op basis van inschatting. De reserves hebben een egaliserende functie en de mutaties passen geheel in het beleidsinhoudelijke kader van het museum. Het totale exploitatieresultaat voor Sport bedraagt N 1.567, onderverdeeld in exploitatieresultaten sportvoorzieningen (N 709) en algemene beheersresultaten (N 858). Deze beheersresultaten zijn veroorzaakt door incidentele personele lasten ten gevolge van tijdelijke boventalligheid/afkoopregelingen in het kader van Route 2014 en niet gerealiseerde stelposten uit Route 2014 en realisatie van de Fontys Sporthogeschool. Een deel van deze resultaten (462) zijn structureel van aard. Vanuit de Reserve Bedrijfsresultaten Sport was 341 als incidentele onttrekking uit de reserve voorzien. Hierdoor resteert een netto resultaat van N 1.226. Met deze incidentele onttrekking wordt de stand van de reserve nihil. Hierdoor kunnen
99
eventuele toekomstige resultaten niet meer gecompenseerd worden waardoor het verwachte resultaat structureel wordt geraamd op N 1.171. De belangrijkste exploitatieresultaten van sportvoorzieningen uit 2014 die opgenomen zijn in hierboven genoemde cijfers: - IJssportcentrum N 142 - Indoor sportcentrum V 97 - Nationaal Zwemcentrum de Tongelreep N 1.088 - Ir. Ottenbad V 159 - Sportparken V 57 - Sporthallen (inclusief tennis- en turnhal) V 43 - Gymzalen N 73 Overige afwijkingen Totaal
N 43
V 149
V 100
V 206
-
N 2.329
V 1.095
V 214
N 1.019
N 1.171
Collegeproduct 4.3 Sportparticipatie Eindhovense bevolking 4.3.1 Korte toelichting op collegeproduct Het bevorderen van sportdeelname met aandacht voor specifieke deelname volwassenen, jeugd (niet westerse) allochtonen, geografische gebieden (IWV). 4.3.2 Wat hebben we bereikt? Eindhoven is een innovatieve sportstad in de Brainportregio en wil die blijven. Een sportstad waarin jong en oud (mee)beweegt, waar een goed niveau en veelzijdig aanbod van sportvoorzieningen is en waar verenigingen zijn die mensen bij elkaar brengen. De voornaamste doelstelling van ons sportbeleid is het verhogen van de sportparticipatie van onze inwoners. Of het nu gaat om georganiseerd of ongeorganiseerd, gebonden of ongebonden sporten. Met sportstimuleringsactiviteiten en een kwalitatieve en kwantitatieve hoogwaardige sportinfrastructuur zetten we daar hoog op in. Daarnaast zijn sport en bewegen hulpmiddelen voor het stimuleren van gezond en plezierig leven, het tegengaan van overgewicht en de sociale samenhang. Sport is een belangrijk preventief instrument. Van sport en beweging in het algemeen is aangetoond dat het leidt tot betere leerprestaties en hogere startkwalificaties. Vitale Eindhovense sportclubs spelen hierbij een centrale rol en hebben een duurzame relatie met hun omgeving. Ze vormen samen met culturele organisaties en onderwijsinstellingen de smeerolie in buurten en wijken. Daarnaast wordt innovatie in de sport gestimuleerd door de verbindingen tussen wetenschap, bedrijfsleven en overheden. De verdere concretisering van de behaalde resultaten zijn terug te vinden bij 4.3.3. “Wat hebben we daarvoor gedaan”. Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
% sportparticipatie 1)
66
67
75
67
- % niet-westerse allochtonen
58
58
60
52
- % sportparticipatie IWV-gebieden
56
62
60
60
- % sportparticipatie volwassenen
66
64
70
64
- % sportparticipatie jeugd (4 – 23 jaar)
80
79
80
82
% norm “Gezond bewegen” 2)
71
71
70
73
Vitaliteit sportverenigingen (%) 3)
59
71
-
63
Bezoekersaantallen Tongelreep, Ottenbad, IJssportcentrum
1.361.759
1.279.473
1.348.900
1.225.297
100
Bezettingsgraad binnensportaccommodaties (%)
58
Tevredenheidcijfer kwaliteit voorzieningen 4)
7,2
Zwemvaardigheid basisschoolleerlingen (%)
92
1)
55 7,2
7,2 70
94
Sportparticipatie: Landelijke richtlijnen sportonderzoek: minstens 10 keer per jaar een bepaalde sport beoefend. Vanaf 2014 wordt er op een andere manier geclusterd. Tot 2013 was de doelgroep 15 - 84 jarigen en vanaf 2014 is dit 4 – 84 jarigen.
2) 3)
Norm ‘Gezond bewegen’: In Nederland norm gezond bewegen: 30 minuten per dag voor volwassenen. Met ingang van 2014 wordt jaarlijks onderzoek gedaan bij Eindhovense sportverenigingen naar de vitaliteit van de verenigingen. Het cijfer vermeld bij ‘Jaarrekening 2012’ betreft de uitkomst uit het onderzoek van 2010. Voorheen was het namelijk om de twee jaar.
4)
Met ingang van 2014 wordt tweejaarlijks hier onderzoek naar verricht. Alleen in de jaren waarin onderzoek wordt gehouden zijn indicatoren opgenomen. De cijfers vermeld bij ‘Jaarrekening 2012 en 2013’ betreffen de uitkomst uit het onderzoek van 2011.
Toelichting afwijking effectindicatoren: In vergelijking met 2013 is er in 2014 sprake van een stabilisatie van de sportparticipatie in Eindhoven. Zowel in 2013 als in 2014 is in de leeftijdscategorie 4 – 84 jaar een sportparticipatie gemeten van 67%. Vanaf 2013 meten we de sportparticipatie voortaan jaarlijks. De wijze waarop er technische gemeten wordt, is aangepast om meer dan voorheen de cijfers met landelijke gegevens te kunnen vergelijken. Niet-westerse allochtonen en inwoners van de krachtwijken sporten blijven achter in sportparticipatie. Ten opzichte van 2013 is er wederom sprake van een daling. Overigens blijkt ook landelijk de deelname voor de groep allochtone meisjes achter te blijven. Sinds een aantal jaren monitoren we de vitaliteit van de Eindhovense sportverenigingen. In 2014 is voor het eerst ook de maatschappelijke functie van de verenigingen in het vitaliteitsonderzoek meegenomen. Conform de vitaliteitsindex (bestaande uit de vijf criteria: leden, kader, financiën, accommodatie en beleid) is tweederde van de Eindhovense verenigingen vitaal tot zeer vitaal. Bijna de helft van de verenigingen (46%) is ‘voldoende’ vitaal. 4 procent van de Eindhovense verenigingen is niet vitaal en scoort onvoldoende op de index. De afname van de bezoekersaantallen is met name terug te voeren op terugloop in het recreatiebezoek van de zwembaden en het IJssportcentrum resp. 103.000 en 30.000 minder ten opzichte van de begroting. Eind 2014 is de zwemvaardigheidsmonitor weer gehouden onder de basisscholen. Het hier gepresenteerde cijfer van 2014 (94%) is het percentage leerlingen uit groep 8 met een zwemdiploma. In 2012 was dit percentage 92%. De mogelijke effecten van het stoppen met schoolzwemmen worden pas in 2015 zichtbaar, omdat de kinderen die dan in groep 8 zitten, de eerste groep zijn die geen schoolzwemmen hebben gehad.
Collegeproduct 4.5 Museum voor hedendaagse kunst 4.5.1 Korte toelichting op collegeproduct Het Van Abbemuseum maakt zich sterk voor een transparant en betrokken agentschap voor moderne en hedendaagse kunst, gericht op een bestaand en nieuw publiek. Het verzamelt en beheert kunst met oog voor de nieuwe samenleving. Het museum positioneert zich als een culturele en maatschappelijke ondernemer met een publieke opdracht. Met het vernieuwende en experimentele beleid in combinatie met een focus op talent en educatie, haakt het museum in op de behoeftes van Eindhoven met zijn potentieel voor innovatie en creatie. De positionering van het Van Abbemuseum spiegelt de positionering van Eindhoven en vice versa: een kweekvijver voor grote ontwikkelingen, ambitie voor innovatie en co-creatie.
101
4.5.2 Wat hebben we bereikt? Sinds november 2013 staat de gehele nieuwbouw van het museum in het teken van de collectie met meer dan zeshonderd kunstwerken en archiefstukken. een dynamisch beeld van een wereld die voortdurend verandert. Het is voor het eerst dat zo’n groot deel van collectie en archief in één presentatie zijn samengebracht. Ook diverse andere tentoonstellingen staan in 2014 voor verschillende benaderingen van de overgangstijd waarin we ons allen momenteel bevinden. De tentoonstellingen Museum of Arte Útil , Positions en Bekentenissen van de imperfecte 1848 – 1989 – vandaag kunnen in dit kader geplaatst worden. Bijna 95.000 bezoekers kwamen in 2014 naar een of meerdere van de activiteiten in het Van Abbemuseum. Ruim 30.000 personen nemen deel aan de speciale educatieve programma’s van het Van Abbemuseum, waarvan 7.500 schoolkinderen. Hiernaast stonden er nog twee zeer bijzondere doelgroepen centraal. Het programma voor mensen met Alzheimer is in 2014 gecontinueerd en uitgebreid. Medio 2014 startte het Special Guests programma waarmee we het museum toegankelijk willen maken voor mensen met een auditieve, visuele of mobiele beperking., ondersteund met een extra toekenning van €596.500 van de BankGiroLoterij. Er waren ook in 2014 weer diverse bijzondere samenwerkingen. Begin 2014 werd het project Supertoll van Tijs Rooijakkers binnen het museum afgerond, waarna het is voortgezet in de wijk Woensel West. Het onderzoeksproject van Roland Schimmel, het Van Abbemuseum en de Technische Universiteit Eindhoven, genaamd The Innocent Body, vormt een onderdeel van de collectietentoonstelling in 2014. Met de expositie Sense Nonsense verkende Design Academy Eindhoven tijdens DDW 2014 in het Van Abbemuseum de onvermijdelijke relatie tussen zin en onzin en het samenspel van gezond verstand en waanzin in innovatie. Internationaal neemt het Van Abbemuseum in een aantal projecten het voortouw. Het Van Abbemuseum richtte zich in 2014 ook weer op de verdere ontwikkeling van de Europese museumconfederatie L’Internationale. In het ste najaar van 2014 opende de 31 Biënnale in São Paulo How To Talk About Things That Don’t Exist, samengesteld door Charles Esche en een team van lokale en internationale curatoren.
Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Aantal bezoekers per jaar Tentoonstellingen
98.100
93.262
87.500
94.910
Aantal bezoekers add. projecten in Eindhoven
20.000
89.000
7.500
41.483
Aantal bezoekers add. projecten in buitenland
200.000
145.000
Aantal grote tentoonstellingen per jaar
5
5
Presentaties eigen collectie 1)
10
1 grote
Alternatieve presentaties Aantal leerlingen basis- en voortgezet onderwijs 1)
513.137 3
3
1 zeer
1 zeer
grote
grote
20
30
30
30
7.308
7.302
7.500
7.520
Het Van Abbemuseum laat vanaf september 2013 de collectie in de gehele nieuwbouw zien. Er komt dus een zeer grote collectiepresentatie, die wij formeel niet meer onderverdelen in deelpresentaties
Toelichting afwijking indicatoren: Door een gevarieerd en breed aanbod van tentoonstellingen en activiteiten kwamen bijna 95.000 bezoekers in het museum. In Eindhoven trokken projecten als Glow, Woensel West en Piet Hein Eek veel bezoekers. Doordat diverse tentoonstellingen van het museum naar het buitenland op tournee gingen en de directeur gevraagd is de Biënnale in Sao Paulo te cureren, werden wereldwijd meer dan een half miljoen mensen bereikt.
102
Collegeproduct 4.6 Uitstraling Designstad 4.6.1 Korte toelichting op collegeproduct Eindhoven wordt wereldwijd erkend om haar kwaliteit op het gebied van design en technologie. We willen deze kracht benutten, versterken en (in de stad) verankeren. Wij willen design(denken) inzetten als instrument om in co-creatie met de eindgebruiker, producten en (maatschappelijke) diensten te ontwikkelen waaraan echt behoefte is. Hiermee willen we enerzijds een impuls geven aan innovatie en economische ontwikkeling, maar bovenal aan de ontwikkeling van mensgerichte innovatieve oplossingen voor sociaal-maatschappelijke vraagstukken op onze eigen taakvelden (veiligheid, zorg en gezondheid,educatie, sociale cohesie). Doel is om als stad structureel gebruik te maken van deze designkracht: het verankeren van designdenken in onze (standaard) manier van werken. Niet alleen binnen de gemeente (breed), maar ook bij onze partners. Met een sterk designprofiel en een grote designgemeenschap dragen we bij aan de aantrekkelijkheid van de stad, niet alleen voor inwoners maar ook voor (talentvolle) designers/kenniswerkers alsmede de grote ondernemingen die van dit soort kenniswerkers afhankelijk zijn. 4.6.2 Wat hebben we bereikt?
Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
13
5
10
10
Bezoekersaantallen Dutch Design Week ( x 1.000)
>120
250
>120
250
Waardering van de Dutch Design Week
8
8
8
8
>7.400
7.913
Aantal designprojecten op gemeentelijke taakvelden( sociaalmaatschappelijke, - economische en/of ruimtelijk)
Totale werkgelegenheid designsector 1)
7.422
1)
7.785
1)
Geactualiseerde cijfers o.b.v. voortschrijdend inzicht
Collegeproduct 4.7 Kunst en Cultuur 4.7.1 Korte toelichting op collegeproduct De gemeente maakt een deel van het culturele aanbod in de stad mede mogelijk met subsidies. Er wordt subsidie verstrekt voor het jaarprogramma van 36 culturele instellingen (incl. Bibliotheek en CKE), voor amateurkunstverenigingen en -projecten, aan gilden en voor incidentele cultuur projecten. Alle ‘kunst’disciplines zijn vertegenwoordigd op een niveau dat past bij het formaat van de stad en haar verzorgingsgebied. 4.7.2 Wat hebben we bereikt? De gemeente levert met kunst en cultuur een bijdrage aan het woon- en leefklimaat en de uitstraling van de stad door het mede mogelijk maken van activiteiten (actief en passief). Om dit te realiseren wordt ingezet op innovatie, educatie en participatie en worden onder andere verbindingen gemaakt met het sociale, economische en ruimtelijke domein. Het culturele aanbod is nog steeds van voldoende niveau en omvang. Er zijn geen instellingen omgevallen door de bezuinigingen uit voorgaande jaren. Sommige instellingen hebben het wel moeilijk. De situatie bij het Muziekgebouw is zorgwekkend. Mogelijkheden om dit te verbeteren worden onderzocht. Er is in 2014 besloten om uitvoering van beleid en subsidieverstrekking voor kunst en cultuur buiten de gemeente te plaatsen. Daarvoor wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een externe stichting die het cultuurbeleid gaat uitvoeren en de subsidies moet gaan verdelen. Voor de structureel gesubsidieerde instellingen was 2014 een overgangsjaar, het subsidiekader voor hen was de regeling Cultuur Totaal 2014.
103
Realisatie 2012
Prestatie c.q. effectindicatoren
Realisatie Begroting Realisatie 2013 2014 2014
Breed en pluriform aanbod van de disciplines beeldende kunst, theater, muziek, cultuurhistorie, media, urban en cultuureducatie Aantal producties
Nb
14
15
Aantal voorstellingen
Nb
5.448
4.206
Nnb nnb
Aantal tentoonstellingen
Nb
64
36
Nnb
Overige activiteiten
Nb
1.799
1.390
Nnb
Actieve deelnemers
Nb
15.132
36.641
Nnb
Passieve deelnemers
Nb
914.276
728.592
Nnb
Aantal bereikte leerlingen PO
Nb
25.074
30.276
Nnb
Aantal bereikte leerlingen VO
Nb
30.221
14.628
nnb
Participatie
Educatie
Toelichting afwijking effectindicatoren: Realisatie 2014 is nog niet bekend, de bron daarvoor zijn de subsidieverantwoordingen 2014, deze worden door de culturele instellingen voor 1 mei 2015 ingediend.
104
RP.5 RP.5 Openbare Openbare orde en orde en Veiligheid Veiligheid
Financieel resultaat
Financieel resultaat
bereikt in 2014
bereikt in 2014
x 1.000
x 1.000
9.059
9.059
+
+
0
0
• Eindhoven is de eerste gemeente die is aangesloten
Mutaties
reserves Mutaties reserves
+
9.534
9.534
Baten
Baten
258
• Eindhoven de Collectieve eerste gemeente die isRouteer aangesloten opishet Opdracht Voorzieningen op het Collectieve Opdracht Voorzieningen (CORV). Zorgt voorRouteer een veilige en snelle digitale (CORV). Zorgt voor eenvan veilige en snelle digitale uitwisseling formele berichten tussen justitiële uitwisseling van formele berichten tussen justitiële partijen gemeentelijke domeinen. partijen gemeentelijke domeinen.
+
Lasten
Lasten
258
733 733
O.a.O.a. doordoor vrijval voorziening FLO inFLO huidige vorm vorm vrijval voorziening in huidige en wordt in 2015 gereserveerd en wordt in 2015 gereserveerd
• Eindhovense project De-escalate heeft • Eindhovense project De-escalate heeft de Don Berghuijs Award 2014 gewonnen. de Don Berghuijs Award 2014 gewonnen. Wordt jaarlijks uitgereikt aan het meest Wordt jaarlijks uitgereikt aan het meest innovatieve, multidisciplinaire project innovatieve, multidisciplinaire project dat bijdraagt aan een veilige samenleving
dat bijdraagt aan een veilige samenleving
30%
30%
• Ruim 30% minder • Ruim 30% minder geweldincidenten geweldincidenten vergeleken met 2010-2013
vergeleken met 2010-2013
105
RP5 5: OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Inleiding Het programma openbare orde en veiligheid wordt via een integrale aanpak, dus in samenwerking tussen sectoren, uitgevoerd. 2014 was het eerste jaar van het nieuwe beleidskader en van het actieplan 2014-2015. Voor een deel is gewerkt met de eerder gehanteerde indicatoren voor effectmeting, voor een deel zijn vanaf 2014 nieuwe effectindicatoren vastgesteld. Daarom kan de realisatie in 2014 niet altijd afgezet worden tegen het voorgaande jaar 2013, maar dienen als een 0-meting. Zo ligt vanaf 2014, naast het verbeteren van de objectieve veiligheid, de nadruk op de toename van zelfredzaamheid en veiligheidsgevoelens van inwoners van Eindhoven. Daarbij zijn de ambities geformuleerd voor de jaren 2014-2015. De realisatie in 2014 geeft daarmee een tussenstand hoe we op weg zijn naar realisatie in 2015. Effecten & Cijfers De maatschappelijke effecten die zijn bereikt, zijn onderstaand verwerkt. Effectindicatoren: 1
Effectindicatoren
Veiligheidsgevoelens: rapportcijfer Veiligheid uit veiligheidsmonitor
Realisatie
Begroting
Realisatie
2013
2014-2015
2014
7
Minimaal 7
7 (6,7)
Veiligheidsgevoelens: belevingsindex uit veiligheidsmonitor
99,8
Objectieve veiligheid: veiligheidsindex uit veiligheidsmonitor
100,7
Minimaal 100
100.1
Tussen 100,5 en
100.9
101 15.320
12,5%
16.262
deelnemers
toename
deelnemers
burgernet
t.o.v. 2013
burgernet
Woninginbraak: Toename deelnemers Burgernet & buurtpreventieteams t.o.v. 2013 2
7
22 teams
buurtpreventie
bestaande uit
teams
ongeveer 450 buurt-preventen
Woninginbraak: Aantal deelnemers Buurtinformatienetwerk (BIN)
5.000
Woninginbraak: Behoud aantal deelnemers buurtinformatie-avonden t.o.v.
Opkomst van
aantal deelnemers 20133
16,4% van de huishoudens
Woninginbraak: Slachtofferkans per 1000 woningen
Behouden van het aantal
0 Opkomst van 16,7% van de huishoudens
deelnemers maximaal
15,83
17,5 Woninginbraak: Percentage pogingen woninginbraken4
minimaal 25% van de
106
34,5%
woninginbr aken is ‘een poging’ Overvallen: Maximum aantal overvallen
25
Straatroven: Maximum aantal straatroven
180
Risicojeugd: Maximum aantal meldingen overlast jeugd
50
35
200
143
maximaal 1053
Risicojeugd: Maximum aantal incidenten met jeugdige verdachten
1200
1092
maximaal 900
7695
6.3
7.2
12
10.1
Risicojeugd: Percentage inwoners dat veel overlast ondervindt van rondhangende jongeren
6.9
Risicojeugd: Percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt nabij rondhangende jongeren
12
Veilig Uitgaan: Toename aantal deelnemende ouders ‘Uit met Ouders’ t.o.v. 20136
Toename 320
van 15%
290
Veilig Uitgaan: Toename aantal horecagelegenheden dat deelneemt aan het systeem van collectieve horecaontzeggingen
76
Veilig Uitgaan: Afname aantal aangiften uitgaansgeweld t.o.v. periode 201020137
84 Afname
317
van 2,5%
232
5.6
≤ 5.2%
4.7
Veilig Uitgaan: Percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden 1
In verband met nieuw beleidskader en nieuwe indicatoren vanaf 2014 zijn de vergelijkingen met 2012 en 2013 niet representatief. Realisatie 2012 is daarom niet opgenomen. Realisatie 2013 is toch opgenomen om enige ontwikkeling te kunnen laten zien op die indicatoren die gelijk zijn gebleven.
2
Totaal aantal deelnemers 2013 wordt begin 2014 vastgesteld
3
Totaal aantal deelnemers 2013 wordt begin 2014 vastgesteld.
4
Betreft niet geslaagde inbraken t.o.v. wel geslaagde.
5
Betreft jeugdige verdachten t/m 17 jaar. De begroting hanteert nog ‘t/m 18 jaar’. Gezien het jeugdstrafrecht wordt vanaf jaarrekening 2014 en volgende jaarrekeningen t/m 17 jaar gehanteerd.
6
Totaal aantal deelnemende ouders 2013 wordt begin 2014 bepaald.
7
Gemiddeld aantal aangiften periode 2010-2013 wordt begin 2014 bepaald.
Toelichting afwijking effectindicatoren: High Impact Crimes De gemeente en de politie organiseren jaarlijks meerdere inbraakpreventieavonden. Zo’n avond wordt ook aangegrepen om de wijk enthousiast te maken voor de opzet van een buurtpreventieteam. Het opkomstpercentage voor inbraakpreventieavonden steeg licht van 16,4% in 2013 naar 16,7% in 2014. In december 2014 is ervoor gekozen om één inbraakpreventieavond puur in te richten voor de bestaande coördinatoren van buurtpreventieteams. Deze coördinatoren zijn geheel bijgepraat en geïnstrueerd voor de donkere dagen wanneer extra alertheid geboden is. De betrokkenheid van onze inwoners bij veiligheid en leefbaarheid (in de eigen wijk) is verbeterd: In 2014 is het aantal buurtpreventieteams verdubbeld. Naast de invloed die deze teams hebben op veiligheid en leefbaarheid zorgen de teams ook voor een toename van de sociale cohesie in de wijken, dit is vervolgens weer positief voor het veiligheidsgevoel in de wijk; Het aantal deelnemers aan Burgernet is fors toegenomen. Daarnaast is de reikwijdte van social media verder uitgebreid, via onder andere de 10.000 regionale volgers van het twitteraccount Burgernet. De verwachting is dat het aantal deelnemers de komende jaren zal toenemen; Het Buurtinformatienetwerk (BIN) is een netwerk waarin de gemeente en politie via zogeheten BINcoördinatoren communiceren met de inwoners van een buurt. Veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken
107
kunnen via dat systeem met de inwoners gedeeld worden en via het systeem kan ook om reactie gevraagd worden. In het afgelopen jaar is nog niet gestart met het Buurt Informatie Netwerk. Er waren wat juridische vraagstukken over de aanschaf van het systeem, waarbij de vraag was of daar dan € 10.000 in geïnvesteerd moest worden. We zijn op dit moment bezig een pilot BIN op te zetten in vier Eindhovense wijken, waarbij we het BIN-systeem van de gemeente Den Bosch gebruiken. Naast het BIN worden andere instrumenten bekeken om het contact tussen bewoners, gemeente en politie te realiseren. Veilig uitgaan Doordat alcohol drinken onder de 18 jaar niet meer is toegestaan, mogen jongeren onder de 18 jaar op veel horecalocaties ook niet meer binnen. Hierdoor is het aantal bezoekers afgenomen. Dat is ook de reden voor de daling in aangiften van uitgaansgeweld in 2014. Daarnaast hebben de horecaondernemers een convenant happy hours ondertekend waarbij ze gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen om happy hours en overmatig alcoholgebruik bij jongeren tegen te gaan. Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
118
Netto investeringen
48
V 70
Toelichting afwijking investeringen: In 2014 is niet het volledig beschikbare budget gerealiseerd. De handhelds zijn zowel economisch als in gebruik afgeschreven en moeten nu vervangen gaan worden. Derhalve is dit voorgelegd bij de Multi projectboard. Deze heeft dit project inmiddels geprioriteerd. Dit betekent dat een projectleider is vrijgemaakt en de vervanging/aanbesteding van de handhelds gaat begeleiden. De scooters en fietsen zijn zowel economisch als in gebruik afgeschreven. In november is gekeken naar het budget en de aanschaf van nieuwe scooters en fietsen. De afdeling is nu bezig met het opstellen van een plan voor het vervangen van de scooters en de fietsen, mede vanwege de hoge onderhoudskosten en de lage restwaarde. Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
Exploitatielasten
31.030
31.763
N 733
Exploitatiebaten
3.803
13.337
V 9.534
N 27.227
N 18.425
V 8.802
N 700
N 442
V 258
N 27.927
N 18.868
V 9.059
Totaal saldo van baten en lasten Toevoegingen / onttrekkingen reserves Resultaat
Toev/
Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
Baten
onttr reserves
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
Resul-
Struc-
taat
tureel
VRBZO De overschrijding aan de lastenkant voor wat betreft de bijdrage aan de VRBZO (N €623.000,-) wordt veroorzaakt doordat de aangegeven verlaging van de gemeentelijke bijdrage van €396.500,- voor de inverdientaken (representeert afdekking van
108
N 623
V 411
V 258
V 46
Nee
een deel van de kosten voor fiscaal handhaven en cameratoezicht) van het project Veiligheid en Rendement verwerkt zijn als baten (V €396.500,) en wordt voor het resterende deel gedekt (V €258.000,) door een voordeel uit de reserves cfm dossier. Het resterende saldo wordt bepaald door hogere huurinkomsten en lagere kosten. Voorziening FLO De voorziening FLO is na volledige regionalisering van de brandweer niet meer nodig in zijn huidige vorm en valt daarom vrij. De (aflopende) kosten voor FLO zijn vanaf 2015 overgedragen aan de Veiligheidsregio ZuidOost Brabant
V 9.039
V 9.039
Nee
N 110
V 84
N 26
Nee
N 733
V 9.534
V 9.059
N
(VRZOB). Vanaf 2015 zal de gemeente een algemene bijdrage gaan betalen aan de VRZOB. Conform raadsbesluit van 17 maart in de Raad wordt hiervoor in 2015 reserve gevormd van € 9 miljoen. Overige afwijkingen
V 258
Collegeproduct 5.1 Parate Dienstverlening en Crisisbeheersing 5.1.1 Korte toelichting op collegeproduct De Parate Dienstverlening en Crisisbeheersing wordt uitgevoerd binnen de Gemeenschappelijke Regeling VRBZO. Hier zijn de Regionale Ambulancevoorziening / Meldkamer Ambulancezorg ( RAV/MKA), het Bureau Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de Regionale Brandweer ondergebracht. Per 1 januari 2014 is de veiligheidsregio volledig geregionaliseerd. Zij hanteert een eigen planning- en controlecyclus. De begroting en de jaarrekening worden jaarlijks aan het college / de raad voorgelegd. Tussendoor blijft het college / de raad op de hoogte via een gemeentelijke monitor. In deze producten staat wat de veiligheidsregio heeft bereikt en wat zij hiervoor heeft gedaan. Omdat zij voor de hele regio acteren, kan is een uitsplitsing wor op lokaal niveau niet langer mogelijk. 5.1.2 Wat hebben we bereikt? Zoals onder 5.1.1. toegelicht, kent Veiligheidsregio Brabant Zuidoost een eigen planning- en controlecyclus. Daarin is de verantwoording opgenomen wat er is gedaan en bereikt voor de gehele regio.
Collegeproduct 5.2 Veiligheid en Handhaving 5.2.1 Korte toelichting op collegeproduct De gemeenteraad heeft in 2013 de veiligheidsprioriteiten High Impact Crimes (woninginbraken, auto-inbraken en overvallen/straatroof), Jeugd, (Woon)overlast, Veilig Uitgaan en Georganiseerde criminaliteit (mensenhandel, hennep gerelateerde criminaliteit) vastgesteld voor de periode 2014 t/m 2017. Naast deze prioriteiten heeft afdeling Veiligheid zich in 2014 ook gericht op het terugdringen van fietsendiefstal, zakkenrollen en veiligheidsproblemen die zich gedurende het jaar manifesteerden. Er wordt zoveel mogelijk integraal (in samenhang met partners), innovatief en duurzaam (lange termijneffecten) aan de veiligheid van de stad gewerkt.
109
5.2.2 Wat hebben we bereikt? Op hoofdlijnen zijn de volgende maatschappelijke effecten bereikt: Afname van geweldsdelicten in uitgaansgebied (meer dan 30% ten opzichte van jaren 2010-2013; Aanpak ondermijning en overlast door middel van intensieve, projectmatige samenwerking met andere overheidsinstellingen (Politie, OM, het RIEC, Belastingdienst en de gemeente Helmond); Vanuit het besef dat criminaliteit niet ophoudt bij de grenzen van de stad, hebben wij met onze partners een beleidsplan Mensenhandel gemaakt dat als voorbeeld dient voor de regio; Succesvolle gebiedsgerichte integrale interventies gericht op zichtbare aanpak van onder andere openlijke wijze, regel overtredend gedrag, fraude op het gebied van sociale zekerheid en woonfraude; Aansluiting tussen veiligheidsdomein en Wij040 d.m.v. processturing op buurtniveau. Voor aansluiting tussen beide domeinen is op stedelijk niveau de pilot Gemeentelijk De-escalatieteam gestart; In het kader van informatiegestuurde veiligheidszorg wordt maandelijks op basis van informatie gekeken waar er behoefte is aan de inzet van toezicht & handhaving en politie. Daarnaast wordt er bij deze maandelijkse exercitie bepaald in welke wijk er behoefte is aan een buurtinformatieavond over inbraakpreventie; Ingezet op stimuleren en faciliteren van buurtpreventieteams, waardoor er in 2014 11 operationele teams zijn bijgekomen (in 2013 groei van 7); De flexibele inzet van toezichthouders op hot spots, de buurtinformatieavonden en de buurtpreventieteams hebben gezorgd voor een afname van woninginbraken; De horecaondernemers hebben een convenant happy hours ondertekend waarin ze toezeggen gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen om happy hours en overmatig alcoholgebruik (bij jongeren) tegen te gaan; In Woensel-Noord was sprake van bovenmatige overlast door jeugd. Om hier iets aan te doen, hebben politie, gemeente, Openbaar ministerie, WIJeindhoven, jongerenwerk en Woonbedrijf in de betreffende buurten extra ingezet op verschillende fronten. Dit bleek effectief; de criminele groep is uiteen gevallen en een deel van de voormalige overlastgevers is op het rechte pad gekomen; Naast het effectueren van de in het Actieplan Integrale Veiligheid 2014-2015 opgenomen doelen, hebben wij de middelen die ons ter beschikking staan substantieel aan kunnen vullen met landelijke subsidies Donkere Dagen Offensief, AFZ (auto-inbraak, fietsendiefstal en zakkenrollerij) en RUPS (uittredingsprogramma voor prostituees); Het Eindhovens multidisciplinaire project De-escalate heeft de Don Berghuijs Award 2014 gewonnen. Deescalate is een samenwerking van het Intelligent Lighting Institute (ILI) van TU/e, Gemeente Eindhoven, Philips en andere partners waarbij lichtscenario’s worden getest om agressieve situaties te reduceren; Eindhoven is als eerste gemeente aangesloten op CORV: een informatiesysteem dat zorgt voor een veilige (privacyproof) en snelle digitale uitwisseling van formele berichten tussen justitiële partijen en gemeentelijke domeinen.
Prestatie -indicatoren Beschikte vergunningen (betreft Horeca/evenementen/expl. Sex-inrichtingen en overige APV gerelateerde vergunningen) Zie verder effectindicatoren bij RP 5.2
110
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
2.010
1.780
2.200
2.251
RP.6 RP.6 Burger en Burger en Bestuur Bestuur
Financieel resultaat
Financieel resultaat
x 1.000
x 1.000
Oorzaken o.a.
1.201
Onderbesteding stadsdeelbudget door Oorzaken• o.a. strengere beoordeling door • Onderbesteding stadsdeelbudget • Lagere ict kosten strengere beoordeling • Lagere ict kosten
1.201
Lasten Lasten Baten
96 +
0
1.106
Baten Mutaties Mutaties reserves reserves
+
+
1.106
96 +
-
0
1
bereikt in 2014
bereikt in 2014
• Transformatie SRE naar • Transformatie SREafgerond naar Metropoolregio Eindhoven • Brainport International Desk Metropoolregio Eindhoven afgerond gerealiseerd • Brainport International Desk
gerealiseerd
111
ICT
ICT
-
1
RP 6: BURGER EN BESTUUR Inleiding Het programma beoogt het goed functioneren van de bestuursorganen en bevordert het contact tussen burger en bestuur, evenals het actief informeren en het betrekken van burgers, ondernemers en bezoekers. Het programma heeft onder andere de volgende doelstellingen: bevorderen kwaliteit van de dienstverlening; bevorderen burgerparticipatie; ondersteuning in de bestuurlijke samenwerking. Een van de doelstellingen van het onderdeel bestuurlijke samenwerking is de adequate en proactieve beleidsinhoudelijke ondersteuning aan het college van Burgemeester en Wethouders en zijn afzonderlijke leden, de gemeentesecretaris en de directieraad in het strategisch opbouwen en onderhouden van relevante externe relaties en het ontwikkelen en vormgeven van samenwerkingsrelaties. De samenleving staat niet stil. Verwachtingen tussen burgers en overheid veranderen en vernieuwende technologieën zorgen voor nieuwe mogelijkheden. Adequate dienstverlening aan burgers is belangrijk. De manier waarop de inwoner onze dienstverlening ervaart, bepaalt ons succes. Als gemeente willen we aansluiten bij de gewenste ontwikkelingen die passen bij de stad en de ambitie van de stad. We willen het dienstverleningsniveau op peil houden en maximaal inspelen op moderne dienstverlening met alle digitale mogelijkheden. Met alle inspanningen willen we daarom de burger in staat stellen om op een zelfgekozen moment, producten of informatie van ons af te nemen. We concluderen dat er diverse voorbereidende stappen zijn gezet en een aantal zaken ook is gerealiseerd. We hebben veel geleerd van diverse uitgevoerde onderzoeken en het testen in de praktijk en verwachten daar in 2015 de vruchten van te gaan plukken en verder uit te bouwen. Effecten & Cijfers Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Klanttevredenheid
7,4
-
7
8
Klanttevredenheid digitale dienstverlening
-
7
7,5
Toelichting afwijking effectindicatoren: Voor een toelichting op de indicatoren Klanttevredenheid en Klanttevredenheid digitale dienstverlening verwijzen we naar het burgerjaarverslag (paragraaf 2.9). Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
628
Netto investeringen
184
Toelichting afwijking investeringen: In verband met het verschuiven van de testperiode, door niet beïnvloedbare omstandigheden (namelijk vochtigheid), zijn in 2014 niet alle drainages op de begraafplaatsen aangebracht en wordt dit in 2015 gerealiseerd.
112
V 444
In 2014 is niet het volledig beschikbare budget voor kleine verbouwingen aan vrijetijds accomodaties opgevraagd. Dit geeft een positief voordeel van 215K. Investering in microfoonsysteem raadszaal is al in 2013 geëffectueerd en heeft in 2014 niet plaatsgevonden. Dit geeft een voordeel van 50k.
Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
Exploitatielasten
39.953
38.847
V 1.106
Exploitatiebaten
5.594
5.690
V 96
N 34.359
N 33.158
V 1.201
N 3.481
N 3.482
N1
N 37.840
N 36.639
V 1.201
Totaal saldo van baten en lasten Toevoegingen / onttrekkingen reserves Resultaat
Toelichting afwijking exploitatie
Toev/
Resul-
Struc-
taat
tureel
N 169
N
V342
V 342
N
V 391
V 391
N
Lasten
Baten
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
onttr reserves
Bestuursorganen en Griffie: Extra uitgaven. mbt wachtgeld en pensioenen. Kwantitatief op orde brengen voorziening, alsmede voordelig saldo op uitgaven
N 156
N 13
voormalige raadsleden en representatiebudget Subsidies stadsdeelgericht Werken: Een aantal bewonersorganisaties heeft het geld wat ze overhadden van de subsidie voor 2012 teruggestort naar de gemeente. Dit is conform afspraak in de subsidieregeling. Onderbesteding stadsdeelbudget door strengere beoordeling. Afwijking op personeels- en doorbelaste kosten; zie algemene toelichting Resultaat publieke dienstverlening: Lagere opbrengsten begraafplaatsen (N168) door optie om grafrechten te verlengen met 5 in plaats van 10 jaar. Daarnaast lagere kosten onderhoud begraafplaatsen (V132). Bij de uitvoering van de wettelijke taken burgerzaken zijn de lasten (onder andere sectoroverhead en ICT kosten) lager
V400
V 63
V 463
N
V 129
V 46
V 175
N
V 1.106
V 96
V 1.201
N
(V232). Onder andere door een hogere verkoop dan verwacht (rijbewijzen en naturalisaties) zijn de baten hoger (V122) maar ook de afdracht aan het rijk. (N57). Overige afwijkingen:
113
Collegeproduct 6.2 Bestuur 6.2.1 Korte toelichting op collegeproduct Doelstelling van het onderdeel bestuurlijke samenwerking is de adequate en proactieve beleidsinhoudelijke ondersteuning aan het college van Burgemeester en Wethouders en zijn afzonderlijke leden, de gemeentesecretaris en de directieraad in het strategisch opbouwen en onderhouden van relevante externe relaties en het ontwikkelen en vormgeven van samenwerkingsrelaties. Dit alles ten behoeve van het extern behartigen van de belangen van de stad Eindhoven. Het gaat hierbij om bestuurlijke samenwerking op verschillende niveaus: Lokaal (strategische samenwerkingspartners in de stad); Regionaal (MRE/SRE, Campusgemeenten, gemeenten in het stedelijk gebied Eindhoven); Provinciaal (Provincie, B5/BrabantStad); Nationaal (Rijk, E3, Stedennetwerk G32, VNG); Internationaal (vooral EU). Eindhoven is een Living Lab waarin geëxperimenteerd wordt met nieuwe vormen van samenwerking en een veranderende rolverdeling tussen overheid, bewoners, ondernemers en instellingen. Hierbij wordt verantwoordelijkheid en zeggenschap (terug)gegeven aan de stad. Daarnaast is aandacht voor het stimuleren van burgerparticipatie. Mondiale bewustwording heeft betrekking op het vergroten van het inzicht van de leefomstandigheden van mensen in ontwikkelingslanden en in de relatie van deze omstandigheden en die van ons, met als doel een bredere betrokkenheid bij de thema’s uit de VN-ontwikkelingsagenda: rechtvaardige verdeling van welvaart en welzijn, eerlijke handel en productie, duurzame ontwikkeling en vrede & veiligheid. Evenals uitvoering van meerjarige multiple helix programma’s op dit terrein tussen Eindhovense consortia met consortia in ontwikkelingslanden. 6.2.2 Wat hebben we bereikt? Realisatie 2012
Prestatie-indicatoren
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
In begroting 2014 niet genoemd
Toelichting afwijking indicatoren: Dit programmaonderdeel levert indirect een bijdrage aan alle te realiseren maatschappelijke effecten die bij andere programmaonderdelen zijn benoemd.
Collegeproduct 6.3 Publieke Dienstverlening 6.3.1 Korte toelichting op collegeproduct De gemeente Eindhoven vindt adequate dienstverlening aan inwoners en bedrijven belangrijk. Uitgangspunt bij publieke dienstverlening is een compacte, effectieve, efficiënte en betrouwbare gemeente die dicht bij inwoners en bedrijven staat. Het beleid is gericht op een toename in het gebruik van digitale dienstverlening door inwoners (self service) te realiseren dat gebruiksvriendelijk en kostenefficiënt is.
114
6.3.2 Wat hebben we bereikt? Prestatie c.q. effectindicatoren 1
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
-
-
24/7
24/7
Klantcontacten burgerzaken (balie)
201.206
170.835
194.000
196.148
Digitale transacties
37.324
-
41.000
64.261
Bezoek digitaal loket
337.873
-
408.000
393.230
-
-
35%
33,7%
Gemeente is online toegankelijk
% digitale dienstverlening 2 Werken op afspraak; afhandeling binnen 5 minuten
3
82%
-
86%
80%
63%
62%
80%3
76%4
% afhandeling telefonisch contact binnen 1 keer (14040)
-
68%
-3
73%
Aantal gegronde klachten
-
-
9
15
Afhandeltijd klachten (cfm hoofdstuk 9 Awb)
-
-
90%
90,5%
Telefonische bereikbaarheid (opname binnen 25 seconden) 1
1
Voor de indicatoren ‘Aantal digitaal vaardige burgers vergroten’ en ‘Verhouding digitale post/papieren post’ en een toelichting
daarop verwijzen we naar het burgerjaarverslag. 2
Betreft % digitale aanvragen t.o.v. totaal aantal aanvragen van producten die digitaal aangevraagd kunnen worden.
3
Indicator aangepast en in overeenstemming gebracht met het Kwaliteitshandvest.
4
zie toelichting
Toelichting indicatoren: In het burgerjaarverslag is voor het onderdeel dienstverlening een analyse opgenomen waarin voorgaande indicatoren zijn opgenomen. Hieronder wordt kort ingegaan op indicatoren waarvan de norm niet is behaald en indicatoren die niet zijn opgenomen in het burgerjaarverslag. Gemeente is 24/7 online toegankelijk Het beleid is gericht op een toename van het gebruik van digitale dienstverlening. We zorgen ervoor dat de informatie op de website steeds actueel en correct is. Het digitaal loket bevat formulieren die in het kader van gebruiksvriendelijkheid steeds doorontwikkeld worden. En als door werkzaamheden de site (of het digitaal loket) niet raadpleegbaar zijn, gebeurt dit op momenten dat de klant er zo min mogelijk hinder van ondervindt. Bezoek digitaal loket In 2014 is extra aandacht besteed aan het kenbaar maken van de mogelijkheden en het gemak van digitale dienstverlening via een communicatiecampagne. Daarnaast krijgt de klant steeds de meest recente en juiste informatie. Ook werken we nog steeds met kanaalsturing. Voor een aantal producten is het niet meer mogelijk om een afspraak te maken en een aantal producten is goedkoper bij digitale aanvraag (prijsdifferentiatie). % digitale dienstverlening Uitgaande van de definitie bij het formuleren van de ambitie is de realisatie 33,7% (verkoop gedigitaliseerde producten). Door de voortgaande digitalisering vallen in de toekomst meer producten onder de definitie en verwachten we ook door het aanbod een hoger percentage te bereiken. Telefonische bereikbaarheid (opname binnen 25 seconden) e In de 1 helft van 2014 is onder andere door technische storingen 56% van de telefoongesprekken (14040) e binnen 25 seconden opgenomen. Op 12 juni 2014 is een nieuw telefoniesysteem in gebruik genomen. De 2 helft van 2014 bedroeg het servicelevel ruim 76%. Het combineren van de twee waardes van de systemen is niet mogelijk omdat de onderliggende berekeningen van het servicelevel van de systemen niet hetzelfde is. Wel is te constateren dat het nieuwe systeem een verbeterslag heeft teweeggebracht in het servicelevel naar onze inwoners toe. Het servicelevel bedroeg in 2013 62%.
115
%Afhandeling telefonisch contact binnen 1 keer (14040) Van alle ontvangen telefoontjes, heeft het call center 73% in het eerste contact kunnen beantwoorden. Aantal gegronde klachten en Afhandeltijd klachten (cfm hoofdstuk 9 Awb) Voor een toelichting verwijzen we naar het burgerjaarverslag onderdeel Klachten. (als indicator niet in de begroting 2014 opgenomen) Vanaf de invoering in april 2010 is het aandeel van de BuitenBeterapp toegenomen van 8% naar inmiddels 50% van alle meldingen. In 2014 werden er 17.903 meldingen via de app doorgegeven van de in totaal 38.445 meldingen.
116
RP.7
RP.7
Bedrijfsvoering en BedrijfsOrganisatie voering en
Financieel resultaat x 1.000
Financieel resultaat
Organisatie
x 1.000
TE hu
OP TE KO
-2.594
TE hu P
O TE KO
-2.594 Oorzaken o.a.
ur
ur
• Positief resultaat algemene uitkering door o.a. nagekomen resultaten eerdere jaren en aanpassing statistieken Oorzaken o.a. • Ongunstige marktontwikkeling zorgt voor toename van leegstand van • Positief resultaatenalgemene uitkering doorvan o.a.panden nagekomen objecten de geplande verkoop schuift door naar 2015 resultaten eerdere en aanpassing statistieken nut zijn afgewaardeerd • Waarde van jaren panden zonder maatschappelijk • Ongunstige marktontwikkeling zorgt voor toename van leegstand van (wettelijk verplicht) objecten en de geplande verkoop van panden schuift door naar 2015 • Waarde van panden zonder maatschappelijk nut zijn afgewaardeerd (wettelijk verplicht)
+
Lasten
7.454
Baten
Baten
Mutaties reserves +
Lasten
Mutaties reserves 10.584
+
+
7.454
10.584
0
0
20.632 20.632 -
bereikt in 2014
bereikt in 2014
• Stimulering en try-outs ‘open data’
• Stimulering en try-outs ‘open data’ • ‘hack-me-please event: gemeente Eindhoven • ‘hack-me-please gemeentedatasysteem Eindhoven heeft eenevent: goed beveiligd heeft een goed beveiligd datasysteem
117
RP 7: BEDRIJFSVOERING EN ORGANISATIE Inleiding In dit raadsprogramma staat het domein van de gemeente zelf centraal. De directe relatie tussen de gemeente en de inwoners, via het door de Eindhovenaren democratisch verkozen bestuur en via de directe dienstverlening aan de inwoners van de stad. Wij willen borg staan voor een bestuur waarin de inwoners zich goed vertegenwoordigd voelen. Ook willen we hoogwaardige dienstverlening bieden aan inwoners als onze individuele klant. Effecten & Cijfers Voor bedrijfsvoering lag in 2014 de nadruk op het ondersteunen van de organisatie in het realiseren van een grote veranderings- en bezuinigingsopgave. Alle bedrijfsvoeringsdisciplines en een aantal specifieke programma’s ondersteunden het Sociaal Domein, het Ruimtelijk Domein en andere partners in het primaire proces in de transformatie naar een moderne, slanke, flexibele, professionele en financieel gezonde organisatie. Het afgelopen jaar is er hard gewerkt aan de maatschappelijke opgaven in de stad èn aan het intern op orde hebben en houden van bedrijfseconomische vastgoedinformatie. Soms parallel aan elkaar en soms achtereenvolgend. Er is prioriteit gegeven aan de projecten waarbij het maatschappelijk rendement hoog is. We hebben daarbij de opgave en vraag van buiten centraal gesteld en gingen van daaruit aan de slag. Voorbeelden zijn de ontwikkelingen rondom het IHP Onderwijs en het project Slim Verduurzamen in navolging van het eerdere SPEA project. Daarnaast is er veel vooruitgang geboekt om te komen tot gebiedsverkenningen maatschappelijk vastgoed via een intensief samenwerkingstraject. Denk echter ook aan de vastgoed georiënteerde vraagstukken zoals de achtervangconstructie Meerrijk, Mariënhage, het Van de Meulen Ansems terrein en het TD-gebouw. Op het gebied van het op orde hebben en houden vond in 2014 de slag plaats van overzicht naar inzicht. Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Totale bezuinigingsdoelstelling
41,0
62,5
70,2
70,2
Waarvan reeds gerealiseerd
41,0
62,5
60,5
66,5
Nog in te vullen conform maatregelen in werkprogramma
0,0
0,0
9,7
3,7
34,9
31,8 2)
31,8 3)
32,0
33,2
31,7
2)
31,7 3)
ntb
2)
28,4
3)
ntb
Bezuinigingsdruk met als doel financiën op orde ))
Overhead met als doel een efficiënte organisatie Percentage t.o.v. totale formatie Gemiddelde 100+ groep Gemiddelde beste 25% van de 100+ groep
31,6
28,4
Papierverbruik (x 1.000 kilo) 4)
72,7
68,4 2)
63,4
58,4
152 fte
Pm
98,26
51 fte
16 fte
21 fte
27,44
-120 fte
-86 fte
-110 fte
85,96
-69 fte
-70 fte
-89 fte
58,52
Mobiliteit met als doel klaar voor de toekomst Doorstroom Instroom
Niet
6)
beschikbaar
7)
Uitstroom
8)
Saldo uitstroom – instroom
9)
1)
Bedragen zijn inclusief bezuiniging participatiebudget (8 milj.)
2)
De meting in 2013 wijkt af van de meting in 2012. In 2013 is de meting niet gecorrigeerd voor de uitvoerende taken.
3) 4)
De begrotingscijfers zijn aangepast tov de primaire begroting op basis van de realisatiecijfers 2013. Te meten op basis van vermindering aantal prints en reductie papieren archief, met als streefwaarde maximaal 70 cm per persoon. Dit betekent een vermindering van het huidige totale papiervolume van 70 kiloton met 10% per jaar tot en met
118
5)
2018 (streefwaarde is 35 kiloton). 5)
Papierverbruik is extra afgenomen door gebruik van flexwerkplekken. In de loop van 2014 zijn alle gemeentelijke gebouwen met flexwerkplekken ingericht, met de bijbehorende gemeentebrede digitalisering.
6)
In 2012 voorzag het personeelsinformatiesysteem nog niet in de vastlegging van doorstroomgegevens; dit is met ingang van 2013 wel mogelijk. Voor 2013 e.v. zijn geen doorstroomcijfers geprognosticeerd, omdat nog niet alle definitieve Organisatie en Formatieplannen en de daarvan afgeleide Plaatsingsplannen bekend zijn. Bovendien hebben doorstroomcijfers geen directe invloed op het saldo.
7)
In 2014 is het overgrote deel van de plaatsingsprocedures afgerond. Na afronding van de plaatsingsprocedure blijven mogelijk vacatures over die intern niet ingevuld zijn. Voor deze vacatures zijn externe wervingstrajecten gestart waarop nieuwe medewerkers zijn aangenomen. Het is op voorhand niet te voorspellen hoe plaatsingsprocedures uitpakken en wat het effect hiervan is op de instroom van nieuwe medewerkers. Dat bepaalt onder andere het saldo dat hier vermeld staat.
8)
Er zijn allerlei redenen waarom medewerkers de organisatie verlaten; onder andere door pensioen, het aflopen van tijdelijke contracten en de inspanningen die worden geleverd in het kader van Van Werk Naar Werk. De timing van het gereedkomen van plaatsingsprocedures ligt in het najaar van 2014. Dat betekent ook dat inspanningen om medewerkers herplaatst te krijgen, binnen of buiten de organisatie, opschuiven. Dat heeft effect op het uitstroomcijfer (wat overigens niet negatief hoeft te zijn: medewerkers kunnen ook intern een nieuwe baan vinden).
9)
Uitkomst saldo ligt lager dan begroot; wij zetten onverminderd in op het Van-Werk-Naar-Werk om medewerkers in- of extern een nieuw perspectief te laten vinden.
Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
18.085
Netto investeringen
2.955
V 15.130
Toelichting afwijking investeringen: De totale afwijking op de investeringen bedraagt € 15,1 miljoen voordelig. Het merendeel van deze afwijking (i.c. € 14,8 miljoen) wordt verklaard doordat de EX-NIEGG panden in 2014 zijn geactiveerd. Dit zijn panden, die vanuit het Grondbedrijf zijn overgeboekt naar vastgoed om vervolgens te boeken onder de balanspost "Vlottende activa". Doel is dat deze panden worden verkocht (Handelsportefeuille). Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel) Exploitatielasten
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
23.707
Exploitatiebaten Totaal saldo van baten en lasten Toevoegingen / onttrekkingen reserves Resultaat
119
44.339
N 20.632
339.940
347.394
V 7.454
V 316.233
V 303.055
N 13.178
V 8.400
V 18.984
V 10.584
V 324.633
V 322.039
N 2.594
Toev/
Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
Baten
onttr reserves
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
Resul-
Struc-
taat
tureel
Algemene uitkering De uitkering uit het gemeentefonds vertoont een positief resultaat van € 6.358.846. Dit wordt veroorzaakt door een nagekomen resultaat over de uitkeringsjaren 2012 en 2013 van respectievelijk € 32.453 (nadelig) en € 1.394.857 (voordelig). Voor beide jaren is dit het gevolg van de definitieve vaststelling van onderliggende statistieken. Voor het uitkeringsjaar 2014 zijn de gevolgen van de Decembercirculaire uitsluitend in de realisatie opgenomen. Een begrotingswijziging is op zo’n laat tijdstip niet meer mogelijk. We hebben bij de Decembercirculaire geld gekregen voor Werkbedrijf, Eigen Kracht en LHBT (€ 140.000 voordelig). Dit geld is –voor zover niet uitgegeven in 2014 - gestort in de reserve gemeentefonds, om besteding in
V 6.456
2015 mogelijk te maken (€ 98.965 nadelig). Ook voor het
N 98
V 6.358
Nee
N 1.840
N 882
Nee
V 1.480
V 1.480
Nee
uitkeringsjaar 2014 zijn statistieken en verdeelsleutels aangepast (€ 6.430.813 voordelig). Bijzonder in 2014 is dat van een aantal verdeelsleutels de definitie is gewijzigd. Dit heeft deels te maken met een herverdeling tussen de gemeenten (groot onderhoud) en deels met een andere wijze van telling door het CBS. Zo gold bijvoorbeeld voor het aantal woonruimten een overgangsregeling in verband met de invoering van de BAG (Basisadministratie Gebouwen). Tenslotte is rekening gehouden met de afrekening van het accres 2013 in 2014 en de aanpassing van het accres 2014 (€ 1.475.406 nadelig). De structurele consequenties van het gemeentefonds worden altijd afzonderlijk berekend bij de eerstvolgende Kadernota, als onderdeel van de financiële positie. Financiering Het saldo van de werkelijke rentekosten en opbrengsten voor de gemeente Eindhoven laat een voordeel van € 1.175.000 zien: minder nieuwe lange leningen door minder investeringen; incidenteel rentevoordeel uit verstrekte kredieten, extreem lage rente % op korte leningen. De ontvangen omslagrente (interne rente afgedragen door
V 958
sectoren over hun activa) is € 2.849.000 lager dan begroot (dit is een voordeel bij de andere programmaonderdelen). - Beleggingen: V € 792.000 vrijval belegging heeft extra rendement opgeleverd door extra dividend ontvangsten en hoger rendement op afgeloste beleggingen. Financieringsfonds Financiële afwikkeling saldo financieringsfonds SRE € 829.879 (voordelig) en vrijval voorziening € 650.000 (voordelig).
120
Risico-opslag garantstellingen
V 100
V 100
Nee
V 227
Nee
V 495
Nee
V 503
V 503
Nee
V 1.488
V 1.488
Nee
V 717
V 717
Nee
N 1.310
0
Nee
V 1.400
V3
Nee
V 262
N 262
0
Nee
N 3.273
V 2.500
N 773
Nee
V 40
N 398
N 358
Nee
meer garantstellingen uitgegeven Onvoorzien
V 227
Niet uitgegeven Resultaat deelnemingen Verkoop aandelen BRE: € 381.000 (voordelig),
N8
V 503
dividenduitkeringen:€ 89.000 (voordelig) en overige deelnemingen resultaat. Aanbestedingsvoordelen Indexatie Conform begroting deels niet indexeren begroting. Kapitaallasten e.a. Resultaat begrotingswijzigingen waarvan o.a. kapitaallasten V € 880.000. Bedrijfsvoering (excl. personele/ GO budgetten), conform afspraak wordt voordeel toegevoegd aan de reserve
V 1.310
Huisvesting. Om de investeringen in de huisvesting terug te verdienen. Diverse resultaten
N 2.584
V1.187
Betreft voornamelijk bedrijfsvoering personeelslasten HV/HNW Voordeel HV/HNW, conform afspraak wordt het voordeel toegevoegd aan de reserve. Om de investeringen in de huisvesting terug te verdienen. Projecturen Er zijn minder uren toegeschreven aan projecten dan begroot (hoeveelheidsverschil). Daarnaast zijn de kosten hoger dan begroot als gevolg van o.a CAO-maatregelen en vertrekregelingen die met personeelsleden zijn getroffen. In een eerder stadium was met dit nadeel al grotendeels rekening gehouden door hiervoor middelen in het Eigen Kapitaal te reserveren. Deze middelen worden in 2014 onttrokken. Flexibel belonen Flexibel belonen overschot gemeentebreed, wordt gestort in de reserve reserveringen tbv Georganiseerd Overleg, conform afspraak. Voordeel bij Programma7: € 40.000 overig voordeel bij de andere programma’s.
121
MIP
N 565
N 565
Nee
V 788
V 788
Nee
V 217
V 217
Nee
V 233
V 233
Nee
N 511
Nee
N 3.456
Nee
Storting in de reserve MIP van de extra opbrengsten (voordeel bij RC86) o.a. parkeeropbrengsten. Voorziening spaarvariant Vrijval voorziening spaarvariant; de voorziening is gevormd voor het niet opgenomen verlof van medewerkers. Er is geen concrete verplichting richting het personeel waardoor besloten is om de voorziening vrij te laten vallen. Voorziening algemene risico’s garanties en geldleningen Vrijval voorziening algemene risico’s garanties en geldleningen; de voorziening is gevormd voor de verwachting dat uitgezette gelden niet worden terugontvangen en gevormd om financiële risico’s inzake garantstellingen op te vangen. De omvang van de voorziening is herrekend en een deel kan vrijvallen. Voorziening garantie St. Petruspark Vrijval voorziening garantie St. Petruspark; met St. Petruspark is een overeenkomst gesloten dat de door hen betaalde risicoopslag wordt voorzien. De omvang van de voorziening is afgestemd met St. Petruspark en een deel kan vrijvallen. Voorziening voormalig personeel
N 511
Dotatie voorziening voormalig personeel; de voorziening is herberekend en is een dotatie van € 0,5 miljoen noodzakelijk. Voorziening frictiekosten ombuigingen De voorziening frictiekosten ombuigingen is gevormd ter financiering (loon- en WW-kosten) van (tijdelijk) boventalligen als gevolg van de afwikkeling van de uit Route 2014 voortvloeiende
N 10.050
V 6.594
personele taakstellende bezuiniging. In 2014 dient een bedrag van € 10,1 miljoen in deze voorziening gestort te worden. Gedeeltelijk wordt deze storting gedekt door een onttrekking uit de reserve frictiekosten ombuigingen. Leegstand vastgoed In de vastgoedportefeuille is de afgelopen periode gestuurd op het voorkomen van leegstand, onder meer door verkoop van overbodig vastgoed (o.a. Wattstraat 70 en Aalsterweg 310) en in
N 1.200
N 1.200
N 680
N 680
N 90
N 90
gebruik geven bij Stichting Ruimte. Desondanks zien we als gevolg van de ongunstige marktontwikkelingen een toename van de leegstand. Van de totale leegstand i.c. € 1.800.000 komt het merendeel t.l.v. dit collegeproduct. Energie leegstand Van de leegstaande objecten kunnen we de energiekosten niet verhalen. Met name in gevallen dat panden nog deels in gebruik zijn, komen de energielasten voor leegstaande verhuurbare eenheden, voor rekening van de gemeente.
122
Nee
Debiteuren (oninbare vordering) Voor een vijftal huurders is geconstateerd dat de combinatie van niet volledige huurovereenkomsten met een onderling meningsverschil reden is om de vordering niet te betalen. Inmiddels is met alle vijf de partijen overeenstemming bereikt over scherpere huurovereenkomsten en de huidige huurbetaling. Maar is het verleden beslecht. Waardering Vastgoed Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording hebben we onze vastgoedwaardering beoordeeld. Voor panden die geen maatschappelijke functie hebben en waarvan de boekwaarde hoger ligt dan de directe opbrengstwaarde (WOZ-waarde of
N 5.788
V 2.400
N 3.388
Nee
N 344
Ja
N 2.600
Nee
N 955
Ja
0
Nee
N 306
Nee
taxatiewaarde) heeft een duurzame waardecorrectie plaatsgevonden t.l.v. het resultaat. In de jaarrekening 2014 was al rekening gehouden met een waardecorrectie. Per saldo wordt een bedrag van € 3,4 miljoen ten laste van het resultaat gebracht. Bezuiniging verzekering Voor de begroting 2015 zoeken we aansluiting met de (reeds geplande) begrotingswijziging die we opstellen na ontvangst van de decembercirculaire. Op deze wijze komen we
N 344
maar één keer terug bij de raad. In 2015 is ‘vastgoed op orde’ gereed en daarna komen we voor 2016 en verder met plannen over de wijze waarop we met leegstand omgaan. Bezuiniging verkoop De taakstelling op verkoop panden is voor een bedrag van € 2,6 miljoen niet gerealiseerd. De fasering van de feitelijke
N 270
opbrengsten uit de verkoop, loopt niet synchroon met de
N 2.330
begroting. We zien echter wel mogelijkheden om deze taakstelling te realiseren. Deze taakstelling wordt dan ook doorgeschoven naar 2015. Bezuiniging systeeminnovatie/betere benutting cultureel vastgoed De realisatie van deze taakstelllingen op vastgoed zijn niet
N 955
gerealiseerd. Deze realisatie van deze bezuiniging volgt de programmering van inhoudelijke beleidsontwikkelingen. Deze ontwikkelingen hebben niet plaatsgevonden in 2014. Herstel scheurvorming KBC De kosten die gemaakt zijn om de scheurvorming KBC te
N 385
V 385
herstellen zijn conform besluitvorming onttrokken aan de reserve financieringsfonds MIP. Voorfinanciering Woningen Waterrijk (Aquaveste) De afgelopen jaren zijn de woningen Waterrijk als onderhanden werk op de balans verantwoord. Inmiddels heeft een nadere
N 306
analyse hiervan plaatsgevonden en zijn grond + gebouwen geactiveerd. Het saldo dat resteert van het onderhanden werk
123
betreft de exploitatielasten van de afgelopen jaren. Deze kosten vormen resultaat voor 2014. ICT kosten uitvoering gemeentelijke heffingen De ICT kosten zijn lager dan begroot. o.a. strippenkaart (uren die
V 62
V 62
Nee
V 150
V 150
Nee
V 407
Nee
Nee
ten laste komen van ingekocht tegoed). Indirecte kosten uitvoering gemeentelijke heffingen Lagere doorbelasting sectoroverhead sector Publiekscontacten. Onroerendezaakbelastingen(OZB) Er is een positief resultaat onder andere door minder bezwaarschriften en de toename van het accres ( V € 446.000).
V 407
Over voorgaande belastingjaren is sprake van een beperkt negatief resultaat (N € 39.000). Door een nog lopende bezwaarprocedure bestaat voor de opbrengst OZB nog een risico van circa € 150.000 Overige afwijkingen Totaal
V 95
V 253
N 62
V 286
N 20.632
V 7.454
V 10.584
N 2.594
Collegeproduct 7.3 Organisatie en bedrijfsvoering 7.3.1 Korte toelichting op collegeproduct Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het adviseren, ondersteunen en faciliteren van het college van B&W, de gemeentesecretaris, de Directieraad en de sectoren. De dienstverlening onderscheidt zich door kwalitatief hoogstaand advies. De uitvoering is gericht op het mede mogelijk maken van primaire processen. 7.3.2 Wat hebben we bereikt? Zie de paragraaf bedrijfsvoering
124
RP.8 RP.8 Ruimtelijk gebied Ruimtelijk
bereikt in 2014 • Samen met studenten TU/e www.kenonzewijk.nl bereikt opgericht. Te in zien2014 wat erbij de gemeente is binnengekomen aan meldingen over openbare ruimte • Samendemet studenten TU/e www.kenonzewijk.nl opgericht. Te zien watgerealiseerd erbij de gemeente • 959 woningen
gebied
is binnengekomen aan meldingen over de openbare ruimte • 959 woningen gerealiseerd
Financieel resultaat
959
959
Financieel resultaat x 1.000
-5.135
-5.135
+
19.717
+
Lasten 19.717
Lasten
Oorzaken o.a. x 1.000 • Tekort op vergunningen Bouwmarkt is Oorzaken o.a. positief meegevallen • Tekort op vergunningen • Activiteiten Bouwmarkt is Krachtwijken zijn goedkoper uitgevallen positief meegevallen • Bijstelling grondexploitaties • Activiteiten Krachtwijken
• Begonnen met bouw 4e bio-massacentrale • Hetmet Vanbouw Gogh4efietspad is geopend • Begonnen • Gebiedsvisie Brainport City bio-massacentrale vastgesteld • Het VanisGogh fietspad is geopend
zijn goedkoper uitgevallen • Bijstelling grondexploitaties
• Gebiedsvisie Brainport City is vastgesteld
Baten Baten
ralia Auraord A lia aw
Mutaties reserves Mutaties reserves
r Auraord w A
2
0 0
11.622 -
-
11.622 -
Ho bouvenr wp ing Ho rijs Sta bouvenr 201 alwp eing 4 rijsfieStta atl-a 201ss v a d n 4 e fie het jaar vantsstad h
2
et j aar
• Eindhoven werd 2e tijdens de verkiezing fietsstad van het jaar • Lichtsyteem StrijpS:deinverkiezing Lyon bekroond metvan dehet Auroralia • Eindhoven werd 2e tijdens fietsstad jaar Award. Mondiale prijs in voor duurzame • Lichtsyteem StrijpS: Lyon bekroondlichtprojecten met de Auroralia Award. Mondiale prijs voor duurzame lichtprojecten2014 • Hovenring winnaar Staalbouwprijs
13.230
13.230
• Hovenring winnaar Staalbouwprijs 2014
100100
135.00 135.000
samenwerkingsverband afvalbeheer tussen gemeenten NieuwNieuw samenwerkingsverband afvalbeheer tussen gemeenten Eindhoven, Geldrop-Mierlo en Valkenswaard Eindhoven, Geldrop-Mierlo en Valkenswaard
125
RP 8: RUIMTELIJK GEBIED Inleiding Het programma Ruimtelijk faciliteert om Eindhoven te behouden en te versterken als aantrekkelijke stad om te wonen, werken, recreëren of te bezoeken. Het programma maakt de sociaal-maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de stad mogelijk voor de doorontwikkeling van Brainport fysiek-ruimtelijk. Daarvoor willen we de ruimtelijke inrichting (wonen, ruimtelijke ordening), de bereikbaarheid (verkeer en vervoer) en de openbare ruimte (inclusief groen en recreatievoorzieningen en water) in de stad op een duurzame manier (uitgangspunten vanuit milieubeheer en duurzaamheid) borgen. I Ruimtelijke inrichting a. Woningbouw We hebben meer dan het geplande aantal woonruimten gerealiseerd (bijna duizend) waarbij veel vanuit leegstaand vastgoed (vooral studentenhuisvesting). We hebben samen met alle betrokken partijen een gedragen manifest woonvisie gemaakt als basis voor de toekomst. Daarbij zijn nieuwe prestatieafspraken met corporaties gemaakt. De projecten wijkvernieuwing lopen conform planning. Voor de komende periode zijn de actiegebieden bepaald, voorzien van gezamenlijk opgestelde buurtcontracten. Samen met bewoners zijn hiervoor (op basis van gebiedsanalyses) de opgaven voor de komende jaren bepaald. B inzetten van ruimtelijk instrumentarium Meer ruimte, minder regels: Vergunningsprocedures zijn versimpeld (minder vaak nodig), versneld (flitsvergunningen) en (als pilot) deels in handen van derden gelegd (bouwtechnische toets). We hebben de transformatie van (leegstaande) kantoren, erfgoed en maatschappelijk vastgoed gefaciliteerd, bij een groot aantal ontwikkelingen. II Bereikbaarheid Er is voor de noordoostcorridor draagvlak van de Tweede Kamer voor variant zonder oost-westverbinding . We hebben draagvlak met alle betrokken partijen voor de ontsluiting van Eindhoven Noordwestt. Het MIRT onderzoek Brainport City is opgeleverd als strategisch document voor de toekomstige bereikbaarheid.. Veel projecten uit Eindhoven op Weg zijn gerealiseerd. Ze dragen bij aan een positieve ontwikkeling op de modal split. Zo komen er minder auto’s per dag de stad in en is het aantal fietsers is gestegen. III Openbare ruimte De tevredenheid van de bewoners over de openbare ruimte laat een significante stijging zien. De inhaalslag als gevolg van de inzet van de NRE-middelen voor onderhoud heeft een duidelijk positief effect gehad. Voor de technische staat van de wegen bestaan nog steeds onderhoudsachterstanden. We besteden veel aandacht aan actief betrekken van bewoners/partijen bij de planvorming. We zijn actief in veel (europese) innovatieve projecten en netwerken voor licht, waaronder de unieke aanbesteding openbare verlichting. Ook groen in de stad (en regio) wordt steeds meer samen met partijen ontwikkeld en beheerd ( stadslandbouw, natuurlijk spelen, doorontwikkeling kinderboerderij, corporatie boven-dommel, educatie). We bouwen verder aan de ontwikkeling van groenstructuren. Voor riolering en het stedelijk watersysteem wordt maximaal integraal gewerkt (groen, verkeer, openbare ruimte ), met positief effect op leefbaarheid en kwaliteit openbare ruimte. Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2015-2018 is vastgesteld, zodat investeringen, doelstellingen en tarieven voor de komende jaren zijn benoemd. Bewoners geven aan tevreden te zijn over het onderhoud en het beheer van de gehele openbare ruimte (groen, wegen, water). Vrijwel alle indicatoren scoren hoger of ten minste gelijk aan voorgaande jaren. IV Milieu en duurzaamheid We hebben gewerkt aan (de randvoorwaarden voor) een schone, veilige en gezonde fysieke leefomgeving. We hebben afspraken gemaakt met de nieuwe uitvoeringsorganisatie voor doelstellingen op afval. We hebben grip op
126
de resterende spoedlocaties bodemsanering en onderzoeken slim, gebiedsgericht grondwaterbeheer in de binnenstad. Voor geluid en lucht hebben we met innovatieve, openbaar toegankelijke, meetsystemen beter inzicht in opgaven en (effecten van) maatregelen. Dat geldt ook voor Airport, waar de kwaliteit van de informatie van de overlast is verbeterd en het onderzoek naar de gezondheidsbeleving is gestart. Voor duurzaamheid kijken we naar wat de eigen organisatie kan en willen we als voorbeeld dienen (bio massacentrales, verduurzaming gemeentelijke gebouwen). Daarbij faciliteren we wat de stad wil: buurtcorporaties, ondernemers, woningbouwcorporaties moeten zorgen voor het realiseren van onze doelstellingen. Veel initiatieven zijn ontwikkeld. Daarbij kunnen we meer en meer projecten financieel ondersteunen door (europese) co-financiering. We zijn met ministerie van IenM, Planbureau voor de Leefomgeving en Rijkswaterstaat Zuid een samenwerkingsovereenkomst ‘gezonde verstedelijking’ aangegaan, waarin de partners “horizontaal” kennis, kunde en onderzoekscapaciteit leveren. Daarbij is vanuit de vier bovenstaande onderdelen (ruimtelijke inrichting, bereikbaarheid, openbare ruimte en milieu en duurzaamheid) invulling gegeven aan de drie majeure gebiedsontwikkelingen Eindhoven Noordwest, Spoorzone en Meerhoven.
Effecten & Cijfers Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
1600/1431
1500/1366
757/557
959/811
65/35
13%-87%
20%-80%
I Ruimtelijke Inrichting A1 Woningbouwproductie ( bruto/netto)1 A2 Verhouding sociaal en vrije sector A3 % actiegebieden met hogere score buurthermometer t.o.v. voorgaande jaar2
n.v.t. n.v.t.
A4 Verhouding kernvoorraad en doelgroep van beleid3
Gegevens vanaf 2014 Gegevens vanaf 2014
> 75% ≥1
1,09
II Bereikbaarheid A1 Rapportcijfer bereikbaarheid centrum per auto
6,2
6,3
≥ 6,0
6,0
A2 Rapportcijfer bereikbaarheid centrum per fiets
7,9
7,9
≥ 7,0
8,0
A3 Rapportcijfer bereikbaarheid centrum per bus
7,5
7,6
≥ 7,0
7,6
B1 % te voet in de modal split
13%
12%
13%
12%
B2 % auto in de modal split
42%
40%
42%
39%
B3 % fiets in de modal split
40%
42%
40%
44%
B4 % openbaar vervoer in de modal split
5%
6%
5%
6%
C1 Aantal verkeersslachtoffers4
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
C2 % Dat zich wel eens onveilig voelt in het verkeer
31%
32%
≤ 38%
32%
A1 Onderhoud: % Eindhovenaren (zeer) tevreden
72%
72%
68%
75%
A2 Onderhoud: rapportcijfer schoon en netjes
6,6
6,5
6,7
6,6
A3 Onderhoud: rapportcijfer: heel en veilig
6,7
6,6
6,5
6,8
A4 Inrichting: % Eindhovenaren (zeer) tevreden
75%
77%
67%
80%
87%
87%
70%
86%
72%
77%
70%
92%
III Openbare ruimte
B1 % tevreden over inrichting en onderhoud van het groen in de woonomgeving B2 % inwoners dat jaarlijks een van de grote stadsparken bezoekt
127
B3 Biodiversiteit soortgroepen blijft gemiddeld gelijk
+/-
+/-
+/-
+/-
66%
≥ 70%
≥ 70%
65%
88%/86%
≥ 80%
≥ 80%
87%/90%
2
0
0
0
-
53
40
55
90
90
90
90
-
n.n.b
Nnb
Nnb
-
n.n.b
nnb
35
-
n.n.b
nnb
54
1,70
Nnb
17,5
Nnb7
< 1.87
Nnb8
(+/-), neemt toe (+/++) of af(-/--) C1 % inwoners tevreden over regenwater afvoer / functioneren riolering C2 % inwoners tevreden over de inrichting / resp. de kwaliteit van het oppervlaktewater C3 Aantal resterende gebieden met maatregelen tegen grondwateroverlast III Milieu en duurzaamheid A1 Afval: % nuttig hergebruik (SW>90%) A2 % tevreden over afvalinzameling (SW >80%) A3 % woningen en kwetsbare functies met onvoldoende gezondheidssituatie door bodem, geluid, lucht, risico’s (SW<10%)5 A4 % inwoners met hinder/zorgen/ ontevredenheid over bodem, geluid, lucht of risicobronnen (SW<25%)5 A5 % inwoners met hinder/zorgen/ ontevredenheid over kwaliteit van bodem, geluid, lucht en risicobronnen( 2 of meer; SW<20%)5
B1Eindhovense Stedelijke Energieneutraliteits-Index6
-
Nog niet beschikbaar gesteld door Agentschap NL Nog niet beschikbaar
B2Hoeveelheid gebruikte energie in Eindhoven in PJ/jaar6
-
gesteld door Agentschap NL Nog niet beschikbaar
B3 Gemiddeld energielabel van de bestaande woningen6
1.87 (D)
gesteld door Agentschap NL
D % inwoners tevreden over informatie over duurzaamheid 1.
-
66%
50
Woningbouwproductie t/m 2014 gebaseerd op het Programma Wonen 2010-2015. De verdeling over de jaarschijven is een theoretische verdeling van het totaal programma voor de periode over de jaarschijven. Voor de periode 2012 t/m 2015 zijn de aantallen gebaseerd op het Regionaal Woningbouwprogramma. Daarin is alleen de netto toevoeging bepaald.
2.
Dit cijfer komt medio 2015 beschikbaar
3.
De kernvoorraad zijn alle huurwoningen tot de liberalisatiegrens (€ 681 p/m; prijspeil 2013). De doelgroep van beleid zijn
4.
Vanaf 2010 is het aantal verkeersslachtoffers slecht geregistreerd, o.a. door automatiseringsproblemen bij de politie. In
huishoudens met een huishoudinkomen tot max. € 34.229 (prijspeil 2013) 2010 zijn er in Eindhoven 67 verkeersslachtoffers geregistreerd en in 2011 waren dat er 23. Deze cijfers lijken niet betrouwbaar en zijn daarom niet opgenomen in de tabel met effectindicatoren 5.
De meetresultaten van de indicatoren milieu A3,A4,A5 (Gezondheidrisicoindicator RIVM) komen in de loop van 2015 beschikbaar
6.
Cijfers B1, B2, B3 over energie en energielabel zijn nog niet beschikbaar gesteld door Agentschap NL, komen medio 2015 beschikbaar
128
Toelichting afwijking effectindicatoren: Het merendeel van de indicatoren is in lijn met begroting dan wel bij de toelichting geduid. Voor een aantal indicatoren zijn de cijfers nog niet berekend, met name omdat we afhankelijk zijn van derden hiervoor en de aanlevertermijn te kort was. Twee milieu-indicatoren zijn voor de eerste keer gemeten en zijn fors hoger dan gestelde ambitie ( hinder, zorgen of ontevredenheid over milieu aspecten). We gaan bekijken hoe we hiermee in de begroting 2016 omgaan. Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
3.426
Netto investeringen
2.906
V 520
Toelichting afwijking investeringen: Afval In 2014 is boekwaarde van de activa afval, exclusief die van de ondergrondse afvalbakken, overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling Cure. De overdracht van de boekwaarde is niet opgenomen in de investeringsbegroting. Kosten voor nieuwe investeringen zijn opgedragen aan Cure en zijn opgenomen in begroting Cure. Biomassacentrale Strijp T Door de onduidelijkheid over de precieze plek van de nieuwe centrale, er zijn drie locaties onderzocht, heeft de bouw vertraging opgelopen. Hierdoor blijft ook de investering in 2014 ca € 600.000,- achter bij de planning. De locatie is nu duidelijk. De einddatum blijft vanwege de subsidievoorwaarden hetzelfde, waardoor het bouwproces onder hoge druk staat. Ten opzichte van het raadskrediet van € 9.985.000,- wordt een tekort verwacht van € 600.000,-. De oorzaken zijn de bodemsanering op de definitieve locatie, de hogere adviseurs-, voorbereidings- en personeelskosten door de locatieonderzoeken, de wisseling van projectmanagers en de complexiteit van het project. Biomassacentrale Meerhoven De nadelige afwijking van € 459.000 is toe te schrijven aan de investeringsplanning van de biomassacentrale Meerhoven. Er is geïnvesteerd in het primaire net, terwijl het bouwtempo van de aan te sluiten woningen lager is dan geraamd en een relatief groot aantal gebouwde woningen wel aangesloten is maar nog leeg staat. Deze afwijking zal in de verdere loop van de exploitatie genivelleerd worden. Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
Exploitatielasten
233.374
213.657
V 19.717
Exploitatiebaten
157.181
145.559
N 11.622
Totaal saldo van baten en lasten
N 76.193
N 68.098
V 8.095
Toevoegingen / onttrekkingen reserves
V 22.958
V 9.728
N 13.230
Resultaat
N 53.235
N 58.370
N 5.135
129
Toev/
Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
Baten
onttr reserves
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
Resultaat
Struc-tureel
Duurzame stedelijke ontwikkeling - Krachtwijken Er is een aantal activiteiten goedkoper uitgevallen dan gepland
V 264
V 264
Nee
en er heeft nog een afrekening over 2012 en 2013 plaatsgevonden Openbare ruimte - Projecten zwerfvuil vanuit het zwerfafvalfonds zijn middelen beschikbaar gesteld voor zwerfafvalprojecten en activiteiten. Hiervoor zijn extra activiteiten uitgevoerd (onder andere pilot verwijderen
N 501
V 518
V 17
Nee
V 304
N 302
V2
Nee
N 262
N 262
Nee
N 918
0
nvt
V 607
0
Nee
afvalbakken, draaien aan onderhoudsknoppen (SlimCity), veegacties, opschoonacties en extra inzet op zakken rondom containers) en ontvingen we extra inkomsten Water - Rioolaansluitingen Hiervoor is minder uitgegeven dan begroot omdat er minder aanvragen voor rioolaansluitingen zijn geweest in 2014. Daar staat tegenover dat voor ongeveer hetzelfde bedrag ook minder aan baten zijn. De afwikkeling van het exploitatiesaldo van het collegeproduct Rioleringszorg heeft conform de BBV plaatsgevonden via de reserve zorgplicht afval- hemel en grondwater Milieu - Afval Gemeente - Huishoudelijk - Milieustraten
V 2.589
N 1.671
- Bedrijfsafval Voordeel is opgebouwd uit: Kwijtscheldingen (V705), Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht (N469), incidenteel resultaat kunststofinzameling (V637) en Overig (V45) Verkeer en vervoer - Sluizen Zuid-Willemsvaart Bij het opstellen van het reserveringsdossier 2014 was de verwachting dat de provincie de kosten van de sluizen ZuidWillemsvaart dit jaar niet meer in rekening zou brengen en is er begrotingstechnisch een bedrag van € 900.000 opgenomen als reservering. Vervolgens is er toch een rekening ontvangen van
N 607
€ 607.000. Aangezien het budget is gereserveerd en overgeheveld naar 2015 leidt dit tot een nadeel van € 607.000. Op de mutaties in de reserves is een voordeel van hetzelfde bedrag te zien omdat er € 607.000 is onttrokken ter afdekking van de kosten welke niet zijn geraamd. Ruimtelijke kwaliteit - Vergunningen Vanwege de crisis in de bouwmarkt is in de 1e Turap een tekort voorspeld van € 334.000. Uiteindelijk is dit meegevallen omdat
130
V267
V347
V614
Nee
een aantal grote plannen is doorgegaan. Hierdoor hebben we een positief resultaat op de inkomsten van € 267.000. En omdat wij bij de 1e Turap al maatregelen hebben getroffen, is er een overschot op personeelslasten van € 347.000. Ruimtelijke kwaliteit - Grondzaken De afwijking (voordeel op zowel baten als lasten) vindt haar oorzaak in verschillende projecten: Voor de projecten Eindhoven Airport, Tongelresche Akkers en Blixembosch Oost zijn de opbrengsten wonen, bedrijventerreinen en economische functies
Struct.
achtergebleven bij de begroting. Voor de projecten Brainport
N 1,3 mln
Park en Stationstunnel is de subsidie van het Rijk wel toegekend maar niet in 2014 ontvangen. Voor alle opbrengsten geldt dat zij
V 40.724
N 41.453
V 340
N 389
in het komende jaar dan wel komende jaren worden
rente uitgenomen gebieden
gerealiseerd. De bijbehorende kosten als bouw en- woonrijp
Meerhoven
maken, civiele werken en uitbesteed werk vallen hierdoor ook lager uit. Zij faseren met de opbrengsten mee en worden in het komende jaar dan wel komende jaren worden gerealiseerd. Daarnaast zijn er zijn in 2014 geen strategische verwervingen uitgevoerd (V € 12,7 mln lasten en N € 12,7mln baten) Ruimtelijke kwaliteit - Projecten maatschappelijk nut Afwijking bij baten projecten maatschappelijk nut wordt deels veroorzaakt door hogere realisatie van kosten. Daarnaast ook door het verschil in verwerken van bijdragen uit reserves tussen begroting en realisatie wat per saldo geen effect heeft op het
N 19.136
V 31.899
N 11.736
V 1.027
Nee
resultaat. Afwijking in saldo bestaat uit voordeel conform kadernota bezuinigingsactie Bodemsanering. Betreft correctie op 2013 toen deze bezuiniging ten onrechte niet geëffectueerd was. (V € 1,0 miljoen) Daarnaast voordeel op begrote kosten welke niet gerealiseerd zijn. (V € 27.000) Ruimtelijke kwaliteit - Voorziening nadelige grondexploitaties Storting in de voorziening nadelige grondexploitaties van € 8,1 miljoen. De belangrijkste storting in deze voorziening betreft
N 8.110
N 8.110
Nee
V 341
V 341
Nee
Nee
€ 5,5 miljoen omdat de vastgestelde grondexploitatie van Meerhoven negatief is bijgesteld. Erfgoed - subsidie Voor de subsidies die toegekend zijn in 2014, vindt de uitvoering vooral plaats in 2015 e.v.. (V149). Daarnaast is de transitorische post van 2013 niet geheel opgenomen (V121) Het uitvoeringsprogramma voor het gemeentelijk monumentaal bezit is nog niet ver genoeg gevorderd om al een bijdrage per pand vast te stellen en toe te kennen. Er is in 2014 maar een klein bedrag uitgegeven (9K). Het voordeel is derhalve 61K (budget van 70K minus uitgaven van 9K). Overige afwijkingen Totaal
131
V 3.582
N 9560
N 1.2601
V 1.361
V 19.717
N 11.622
N 13.230
V 5.135
Collegeproduct 8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling 8.1.1 Korte toelichting op collegeproduct Om een (regionaal) evenwicht tussen vraag naar en aanbod van woningen, en een verbetering van de woon- en leefsituatie in de actiegebieden te bereiken, hebben we gewerkt aan een nieuwe woonvisie. Daarbij kijken we naar beschikbaarheid, betaalbaarheid, leefbaarheid en kwaliteit. We hebben een specifieke opgave in de huisvesting van doelgroepen, zoals studenten, kenniswerkers en arbeidsmigranten. Om meer woonruimte te realiseren, stimuleren we gebruik van leegstand vastgoed. Ook werken we aan een transparante regionale woonruimteverdeling en proberen we woningen beter op de vraag en financiële draagkracht van de eindgebruiker af te stemmen. De afgelopen jaren is er hard gewerkt aan de opgave wijkvernieuwing, die we steeds meer gaan afronden. Daarnaast vragen de ‘actiegebieden’ om extra aandacht omdat de problematiek ten aanzien van leefbaarheid, werkloosheid, veiligheid en sociale cohesie daar achterblijft bij de rest van de stad. 8.1.2 Wat hebben we bereikt? Prestatie-indicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Totaal wooneenheden CPO (doelstelling 1a.) 1
176
117
160
0
2
272
248
200
377
0
0
200
50
1249
949
200
575
80
0
100
35
Totaal studenteneenheden (doelstelling 1e.)
Totaal eenheden arbeidsmigranten (doelstelling 1e.) 3 Totaal nultredenwoningen (doelstelling 1e.)
1
Totaal zorgwoningen (doelstelling 1e.) 1 1
Op basis van Programma Wonen 2010-2015. Ingevuld t/m 2014 omdat dit het laatste jaar is waarover in het Programma
Wonen uitspraken worden gedaan 2
Op basis van Convenant Huisvestingsopgave Studenten uit 2013. Doelstelling is 1.500 eenheden t/m 2020. Dit is afgerond op
circa 200 per jaar. 3
Op basis van Prestatieafspraken 2013. Doelstelling is 1.000 eenheden te realiseren tot 2018.
Toelichting afwijking indicatoren: CPO: Er zijn in 2014 geen CPO-initiatieven gerealiseerd, waarschijnlijk nog als resultaat van de economische crisis. Er zijn wel nieuwe initiatieven gestart, onder andere. in Landhof en Blixembosch-Buiten. Deze moeten echter nog daadwerkelijk gaan bouwen. Studenteneenheden: Door de oplevering van enkele grotere locaties voor studenteneenheden zoals Beukenlaan 77 is het aantal opgeleverde studenteneenheden hoger dan verwacht. Arbeidsmigranten: Het vinden van geschikte locaties voor de huisvesting van arbeidsmigranten blijft moeizaam en enkele lopende initiatieven hebben veel tegenslag gehad in ofwel de proceduretijd of door de wijziging van de bestemming. Een van deze initiatieven wordt naar alle waarschijnlijkheid in 2015 afgerond. Nultredenwoningen: Doordat er veel appartementen zijn opgeleverd in 2015 zijn er ook veel nultredenwoningen opgeleverd. Zorgwoningen: In principe registreren we alleen de zelfstandige zorgwoningen. De onzelfstandige woningen verbonden aan zorginstellingen (intramuraal) brengen we niet apart in beeld.
Collegeproduct 8.2 Openbare Ruimte 8.2.1 Korte toelichting op collegeproduct Doelstelling is het zorgen voor een bruikbare en mooi ogende openbare ruimte waar bewoners tevreden over zijn en zich betrokken bij voelen. Door uitvoering van diverse projecten, cyclisch- en groot onderhoud aan wegen, verlichting en civieltechnische kunstwerken is een bijdrage geleverd aan het behalen van deze doelstelling. De tevredenheid van de bewoners over de inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte voldoet aan de
132
doelstellingen en laat een lichte stijging zien. De technische staat van de openbare ruimte gaat richting de doelstellingen. Dit duurt langer dan verwacht, doordat de budgetten onvoldoende zijn om de achterstanden op het gebied van onderhoud weg te werken. De inhaalslag als gevolg van de inzet van de NRE-middelen voor onderhoud heeft een duidelijk positief effect gehad. Door de toenemende druk op de middelen is het niet zeker of deze positieve trend zich voortzet. 8.2.2 Wat hebben we bereikt? In 2014 is een groot aantal onderhoudsprojecten uitgevoerd, zoals de Zeelsterweg, Dr. Berlagelaan, Brussellaan, Turnhoutlaan en Jan Smitzlaan. Verder is onderhoud uitgevoerd aan civieltechnische kunstwerken en openbare verlichting en zijn de gebieden conform de vastgestelde basiskwaliteit gereinigd.
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Zwerfvuil op verharding
3,9%
3,9%
<6%
2,6%
Onkruid op verharding
1,9%
2,5%
<6%
3,0%
2%
2%
<10%
-1
-
17%
<10%
15,3%
24%
29%
<10%
-2
Basis Kwaliteit schoon en netjes
Basiskwaliteit heel en veilig Civieltechnische kunstwerken Verharding Verlichting (armaturen) 1 2
inspectie wordt 1x per 2 jaar uitgevoerd. Nieuwe inspectie wordt uitgevoerd in 2015 revisiegegevens 2013 en 2014 zijn nog niet verwerkt
Toelichting afwijking indicatoren: De technische staat van de verharding voldoet niet aan de eis dat 90% van de wegen aan de basiskwaliteit moet voldoen. Wel zien we een positieve stijging. Dit is te verklaren doordat de laatste jaren veel grootonderhoudsprojecten zijn uitgevoerd. Door het wegvallen van middelen, areaaluitbreidingen, bezuinigingen en het minder mee kunnen liften met riool- en onderhoudsprojecten wordt het financieel steeds lastiger om achterstanden weg te werken. Dit kan in de toekomst effect hebben op de tevredenheidcijfers .
Collegeproduct 8.3 Groen en Recreatievoorzieningen 8.3.1 Korte toelichting op collegeproduct De doelen in het collegeproduct Groen en Recreatievoorzieningen worden bereikt door enerzijds beheer en onderhoud en anderzijds aanleg of herinrichting van openbare groenvoorzieningen. De activiteiten zijn gericht op duurzame instandhouding en ontwikkeling van buitengebieden, parken, straatbomen, beplantingsvakken, openbare recreatieve- en speelvoorzieningen, natuur, landschap en het bij groen betrekken van burgers. Op deze wijze wordt een essentiële bijdrage geleverd aan de leefbaarheid en het vestigingsklimaat van de stad. 8.3.2 Wat hebben we bereikt? Er is cyclisch jaarlijks en meerjaarlijks onderhoud uitgevoerd aan parken, laanbomen, plantvakken en speelvoorzieningen. Onder meer is daarbij het bloemrijk grasland en het natuurlijk spelen uitgebreid. Er waren investeringen ter versterking van de groenstructuur van de stad. Zo is de Smalle Haven in de binnenstad duurzaam vergroend, is geïnvesteerd in de groeiplaats van bestaande bomen en is een aantal andere projecten in de binnenstad in voorbereiding. De boomstructuur in Sportpark Genneper Parken is goeddeels gerenoveerd het overige deel hiervan in voorbereiding. Fase 1 van de restauratie van het Philips van Lenneppark is afgerond en de volgende fase in voorbereiding. Het groene raamwerk in Eindhoven Noord-West is in uitvoering. Er is zoveel mogelijk samen met andere disciplines aan integrale projecten en doelstellingen gewerkt. Waar mogelijk is
133
daarbij verharding omgezet in groen (ontharding) en is ter versterking van het groen meegeprogrammeerd met andere ontwikkelingen. Er zijn twee bomenwerkconferenties geweest met deskundigen uit de stad. Dit leidde onder meer tot een aantal concreet opgevolgde aanbevelingen, waaronder de (voorlopige) aanstelling van een bomenconsulent. De coöperatie Boven Dommel (samenwerkingsverbond van provincie, waterschap en zes gemeenten) is opgericht, met als expliciet doel de gemeente- en zelfs landsgrens overstijgende groen- ,water- en recreatieve structuur te versterken en daarmee de (vestigings)aantrekkelijkheid van de regio te versterken. Er is overeenstemming bereikt over de manier waarop de kinderboerderij in het Philips van Lenneppark door meer particulier initiatief beter benut kan worden. Het platform stadslandbouw is door een aantal actieve burgers opgericht. Verder waren er 2014 een aantal organisatorische wijzigingen. In het kader van het bundelen van expertise heeft dit er onder meer toe geleid dat het onderhoud van de omheinde speelvoorzieningen en de begraafplaatsen voortaan onder het raadsprogramma/ collegeproduct Groen en Recreatievoorzieningen vallen. Als uitwerking van het in 2013 vastgestelde gemeentelijk bomenbeheerplan maakt de organisatie gebruik van het (nationaal) bomenhandboek. Prestatie-indicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Maaien gazons
94%
95%
Natuurlijk vuil in groen
98%
99%
Onkruiden in boomspiegels
91%
93%
Onkruiden in groen
92%
93%
Zwerfvuil in groen
96%
96%
Hondenpoep in groen
93%
98%
Technische staat boomspiegels
83%
92%
Technische staat sierbeplanting
91%
95%
Technische staat heesterbeplanting
95%
95%
Technische staat bosplantsoen
84%
…
Technische staat gazon en grasvelden
96%
98%
Begroting 2014
Realisatie 2014
Meting basiskwaliteit of hoger 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm 90% voldoet aan de norm
95% 99% 91% 89% 98% 98% 93% 94% 94% … 97%
Toelichting afwijking indicatoren: Er is een bescheiden afwijking ten aanzien van de gestelde doelstellingen voor onkruid in het groen. Hierbij spelen vooral de uitzonderlijke weersomstandigheden van 2014 een rol: zeer zachte winter, nat voorjaar en het is aan het einde van de zomer nog lang warm gebleven. 2014 werd het warmste jaar ooit gemeten. Kortom een zeer groeizaam jaar, waarvan het onkruid in het groen tot iets verder dan de gestelde norm heeft kunnen profiteren. De technische staat van het bosplantsoen is niet gemeten.
134
Collegeproduct 8.4 Water 8.4.1 Korte toelichting op collegeproduct Eén van de kerntaken van de gemeente is de aanleg en instandhouding van riolering. Hierdoor leven we langer, houden we droge voeten, beschermen we het milieu en leveren we een bijdrage aan een betere leefomgeving. Daarnaast heeft de gemeente een zorgplicht voor het grondwater en hemelwater. Om wateroverlast bij te veel of te weinig water en/ of verstoring van de oppervlaktewaterkwaliteit door lozingen uit het rioolstelsel te voorkomen, wordt er extra ingezet op waterberging. Een aantal stedelijke oppervlaktewateren en het Beatrixkanaal en Eindhovens kanaal valt onder de (onderhouds)zorg van de gemeente. 8.4.2 Wat hebben we bereikt? In 2014 is uitvoering gegeven aan activiteiten en projecten die een bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstelling. Dit gaat om rioolvervangingen, afkoppelprojecten en de aanleg van waterstructuren om het afgekoppelde regenwater af te kunnen voeren. Voorts is in 2014 is invulling gegeven aan het reguliere beheer en onderhoud van het rioolstelsel. Daarnaast is uitvoering gegeven aan het reguliere beheer en onderhoud van het oppervlaktewateren die onder de zorgplicht van de gemeente vallen. Prestatie-indicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Inspectie en reiniging riolen
km
80
160
125
125
Reiniging kolken
stuks
162.500
162.500
162.500
162500
Reiniging en inspectie rioolgemalen
stuks
489
480
480
480
Rioolvervanging
meter
7.826
4.777
8.576
5808
Afkoppelen verharding
hectare
23,1
19.0
22,0
17,3
Waterstructuur
meter’
3.610
1.775
1.650
1495
Vervangen damwand B-kanaal
meter’
3.000
5.000
0-
0
Baggeren waterbodem
m3
5.071
43.500
37.750
30.000
Baggeren betreft de (restant) hoeveelheid te verwijderen bagger uit het Beatrixkanaal.
Toelichting afwijking indicatoren: Het reguliere beheer en onderhoud gaat conform planning. De uitvoering van de projecten (m.n. rioolvervanging en afkoppelen) gaat iets minder snel dan gepland. Dit door afstemming met de omgeving (vooral over de herinrichting), personele capaciteit en vanwege de verordening kabels en leidingen, die met ingang van april 2014 van kracht is, waardoor er een juridisch geschil is met onder andere Brabant Water. Met betrekking tot het baggeren is de uitvoering van de herinrichting van het Genderpark (met daarin opgenomen het baggeren van de Gendervijver) vertraagd.
Collegeproduct 8.5 Milieu 8.5.1 Korte toelichting op collegeproduct Milieu richt zich op behoud c.q. verkrijgen van een schone, veilige en gezonde fysieke leefomgeving door hergebruik van afval, een schone(re) bodem en grondwater, een stille(re) omgeving, schone(re) lucht en minder en beheerste risico’s van gevaarlijke stoffen en straling. Hierbij zorgen we dat we op innovatieve en duurzame wijze bijdragen aan gewenste ruimtelijk-economische ruimtelijke ontwikkeling van de stad.
135
8.5.2 Wat hebben we bereikt?
Effectindicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Hoeveelheid ingeleverd afval (kg/inw)
518
486
450
4541
Waarvan hoeveelheid nuttig hergebruik restafval (kg's/inw)
207
259
259
201
verwerkingskosten (€/inw)
43
32
37
30
tevredenheid burgers over inzameling (SW >80 %)
90
90
90
90
Aantal nog uit te voeren onderzoeken op potentiële spoedlocaties
44
21
10
8
Waarvan spoedeisend te saneren/ beheersen
3
3
5
4
PM
6
500
545
35
32
36
38
PM
240
PM
?
16
20
20
19
25
34
0
0
20
15
Afval
Bodem
Geluid Aantal woningen (en kwetsbare functies) met geluidbelasting > maximale ontheffingswaarde % inwoners dat geluidhinder ondervindt (sw <20%) Lucht Aantal woningen (en kwetsbare functies) met concentratie boven wettelijke norm(en) (jaargemiddelde concentratie ) % inwoners dat hinder ondervindt van vervuilde lucht (sw<20%) % inwoners dat zich onveilig voelt a.g.v. vervuilde lucht in/om Eindhoven (sw < 25%)
34
35
Risico’s Externe veiligheid en elektromagnetische straling Aantal woningen en kwetsbare functies met risico’s hoger dan wettelijke normen (sw = 0) % inwoners dat zich onveilig voelt a.g.v. risicobronnen (sw <20%)
0 15
0 16
Toelichting afwijking effectindicatoren: Afval: 1 Hoeveelheid afval: is indicatie. Werkelijke cijfers milieustraten volgen met Jaarrekening Cure in mei 2015 Restafval: afname is gevolg van betere scheiding. Verwerkingskosten: afname is gevolg van m.n. betere scheiding 8.5.3 Wat hebben we daarvoor gedaan? Het beperken van de belasting van de leefomgeving en van het milieu. Het inzamelen en laten verwerken c.q. hergebruiken van huishoudelijk (en kleinschalig bedrijfs)afval, vanaf 2014 via de nieuwe Cure organisatie. Het onderzoeken, saneren, monitoren en inzichtelijk maken van de kwaliteit van de leefomgeving en daaraan verbonden gezondheidseffecten en de beleving van burgers ten aanzien van de kwaliteit van de leefomgeving. Het in medebewind van het rijk uitvoeren van wettelijke milieutaken en rijkssaneringsprogramma’s ten aanzien van Bodem, Geluid, Lucht, Risico’s Het oplossen van lokale milieuknelpunten . Het verantwoorden aan rijk en EU van milieukwaliteit in de stad. Het bijdragen aan het realiseren van gemeentelijke ambities ten aanzien van gewenste. (ruimtelijke/economische) ontwikkelingen,verkeer en mobiliteit, gezondheid en duurzaamheid zoals ten aanzien van Werkprogramma Alderstafel Eindhoven ten aanzien van Leefbaarheid en hinderbeperkende maatregelen, de ontwikkeling van Eindhoven Noord-west/BIC en van Spoorzone/Strijp S. In 2014 zijn structurele verbeteractiviteiten (samenwerking met ministeries, planbureau, triple- helix partners etc. in gang gezet waarvan verwacht mag worden dat de effecten van inspanningen met ingang van 2015 groter worden.
136
Collegeproduct 8.6 Verkeer en Vervoer 8.6.1 Korte toelichting op collegeproduct Wij streven naar een bereikbare stad met een verandering van de manieren van vervoer(meer lopen, meer fietsen, meer gebruik van openbaar vervoer en minder motorvoertuigen binnen de Ring). De uitvoering van Eindhoven op Weg, als visie op de toekomst van duurzame mobiliteit in onze stad, is hiervoor de basis. Maatregelen, gericht op het verduurzamen van de mobiliteit moeten leiden tot een leefbare, aantrekkelijke, gezonde en (verkeers)veilige stad met een prettig vestigingsklimaat. Er wordt veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de openbare ruimte door een sterke verbinding met de producten openbare ruimte en groen. 8.6.2 Wat hebben we bereikt? Alle doelstellingen op het gebied van vervoerwijzekeuze zijn bereikt. Er komen minder auto’s per dag de stad in, Het aantal fietsers is gestegen. Het is jammer dat er geen goede vergelijkbare cijfers zijn over het openbaar vervoergebruik. De signalen zijn wel zodanig, dat een stijging waarschijnlijk is. De verschuiving in de vervoerwijzekeuze (Modal split) is onder meer het gevolg van de aanleg van meer busbanen, toegankelijke bushaltes en meer geasfalteerde fietspaden. Uiteraard zijn er ook externe factoren zoals de crisis en bijvoorbeeld de komst van Primark, die tot verschuivingen leiden. Twee kruisingen die nu black spots zijn, zijn ontworpen en worden in 2015 uitgevoerd. Het aantal scholen dat zich BVL-school mag noemen, groeit gestaag. Prestatie-indicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
117.723
113.046
< 110.000
107.979
136.153
141.516
nnb
nnb
Aantal fietsers op 23 belangrijkste telpunten (per werkdag)
102.821
97.853
>105.000
108.755
Aantal vervangen VRI’s (per jaar)
5
6
9
Totaal aantal hectares geasfalteerd fietspad
70
72
72
Totaal aantal hectares HOV-banen/busbanen
7,3
7,9
7,9
Totaal aantal toegankelijk gemaakte bushaltes
291
300
323
Aantal aangepakte black spots (per jaar)
3
2
Totaal aantal deelnemende BVL-scholen
41
47
Bereikbaarheid en modal split D5Aantal in- en uitrijdende (vracht)auto’s per dag op 9 invalswegen binnen de ring (was in 2007: 123.878) Aantal ov-reizigers (trein + bus) per werkdag 1
Verkeersveiligheid
Toelichting afwijking indicatoren 1 Hermes NVS telling Eindhoven totaal: 75.286 (2012), 79.797 (2013) NS monitoring in/uitstappers: station Eindhoven 59.227 (2012), 59.782 (2013) station Eindhoven Beukenlaan 1.640 (2012), 1.937 (2013)
137
2 (in voorbereiding) 44 5 scholen hebben zich aangemeld, maar is nog niet afgerond
Collegeproduct 8.7 Ruimtelijke Ontwikkeling 8.7.1 Korte toelichting op collegeproduct
Hogere doel: fysiek-ruimtelijk mogelijk maken van sociaal-maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de stad voor de doorontwikkeling van Brainport Eindhoven; Operationele doel: het slagvaardig en klantvriendelijk toepassen van het beschikbare (publiek- en privaatrechtelijke) RO instrumentarium, hierbij rekening houdend met de nieuwe rol van de overheid, die verandert van initiëterend naar faciliterend /regisserend, als onderdeel van een netwerk.
8.7.2 Wat hebben we bereikt? Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Meerjaren investeringprogramma (MIP)
1
1
1
1
Meerjarenprognose grondexploitaties (MPG)
1
1
1
1
Voortgangsrapportages prioriteitennota
1
1
1
0
Prestatie-indicatoren Programmeren
Collegeproduct 8.8 Duurzaamheid 8.8.1 Korte toelichting op collegeproduct Het collegeproduct duurzaamheid is onderverdeeld in vijf pijlers: energie, duurzaam bouwen &wonen, duurzame mobiliteit, maatschappelijk verantwoord ondernemen en de implementatie van duurzaamheid in organisatie en stad. Elke pijler kent haar eigen doelstellingen die bijdragen aan het bereiken van een duurzame stad. Belangrijk element in het product Duurzaamheid is de gehanteerde methodiek van The Natural Step en de integratie van de ambities in de eigen organisatie en in het lokale ecosysteem. Met de focus op co-creatie wordt de innovatieve kracht van de stad en de regio opgezocht om tot concrete resultaten te komen. 8.8.2 Wat hebben we bereikt? In 2014 zijn grote stappen gezet in de implementatie van duurzaamheid in de eigen organisatie. De energiemanager voor het energiegebruik van gemeentelijke organisatie heeft de eerste successen geboekt en samen met Woonbedrijf is de roadmap energieneutrale gebouwde omgeving opgesteld. Het aantal zonnepanelen stijgt spectaculair en de bouw van een nieuwe biomassacentrale is in voorbereiding. Onder andere de Green Deal Smart Energy Cities zorgt voor inbedding in landelijke ontwikkelingen. Het Co-Do platform wordt intensief benut door ondernemers met duurzame ambities.
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
10%
20%
40%
40%
0
7
10
8
Implementatie Duurzaamheid Percentage medewerkers getraind in duurzaamheid Aantal sectoren waar duurzaamheid al goed geïntegreerd is Energie Energieneutraliteitsindex gemeentelijke organisatie
0,37
138
Kwaliteit in bouwen en wonen Gpr score van nieuwbouw en na renovatie van eigen vastgoed
Renovatie:
Renovatie:
Energie en
Energie,
Gezondheid:
Gezondheid,
stijging van 2-
Gebruikskwalite
2,5 pnt.
it, Toekomstwaard e: stijging van 2-2,6 pnt. Voor Milieu stijging van 0,7 pnt.
Nieuwbouw: Energie 7,8.
Nieuwbouw:
Milieu 7,2.
Energie 8,1.
Gezondheid
Milieu 6,4.
7,9.
Gezondheid
Gebruikskwalit
7,7.
eit 8,5.
Gebruikskwalite
Toekomstwaar
it 8,8.
de 8,3
Toekomstwaard e 7,6.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Aantal deelnemers aan keurmerk duurzame ondernemer
-
70
100
60
Aantal bezoekers digitaal loket co-do
0
7.738
600
206.342
Aantal uitgevoerde aanbevelingen uit ISO 26.000
0
5
9
Mondiale voetafdruk van de gemeente Eindhoven
2.755,6gha
9 wordt cf.planning in 2015 opnieuw gemeten over 2014
Toelichting afwijking indicatoren: Voor de pijler energie is als indicator de energieneutraliteitsindex van de gemeentelijke organisatie opgenomen. Hiervoor is in de begroting 2014 geen streefcijfer vastgelegd. De behaalde score van 0,37 geeft aan dat 37% van de door de gemeentelijke organisatie gebruikte energie duurzaam is geproduceerd binnen de grenzen van de gemeente. Bij de pijler maatschappelijk verantwoord ondernemen is het aantal bezoekers van de co-do website aanzienlijk hoger dan geraamd en dan in eerdere jaren. Dit reflecteert het succes van de co-do aanpak
Collegeproduct 8.9 Erfgoed 8.9.1 Korte toelichting op collegeproduct Met het beschermen en inzetten van erfgoed houden we de historische ontwikkeling van de stad herkenbaar. Hierdoor is Eindhoven een leesbare stad, die zich laat begrijpen in haar karakteristiek met een historische gelaagdheid en verscheidenheid, met verschillende gezichten en verhalen, die samen de Eindhovense identiteit bepalen.
139
8.9.2 Wat hebben we bereikt?
Prestatie-indicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
n.v.t.
n.v.t.
*
15
n.v.t.
n.v.t.
*
19
Sturing Aantal bestemmingsplannen/gebiedskaders met een cultuurhistorische en archeologische paragraaf Instandhouding Aantal restauraties/herbestemmingsprojecten Educatie Aantal tentoonstellingen
n.v.t. 6
Aantal publicaties Aantal schoolbezoeken
n.v.t.
n.v.t.
*
40
Aantal overige bezoeken
n.v.t.
n.v.t.
*
1000
* effectindicatoren worden vanaf 2014 gemeten en ingevuld Toelichting afwijking indicatoren: Omdat erfgoed niet eerder een specifiek collegeproduct was, is ervoor gekozen de realisatie 2014 als nulmeting te hanteren. Voor wat betreft de aantallen bestemmingsplannen/gebiedskaders moet opgemerkt worden dat die sterk bepaald worden vanuit andere programmalijnen, en niet vanuit erfgoed aangestuurd worden. Voor de aantallen restauraties geldt dat in zekere mate ook; die aantallen zijn deels afhankelijk van wat er zich vanuit de markt aandient.
140
RP.9 RP.9 Economische ontwikkeling Economische ontwikkeling Financieel resultaat
bereikt in 2014
x 1.000
Financieel resultaat
-118
bereikt 2014 na • Financial Times:in “Eindhoven London en Helsinki beste investeringsklimaat van Europa” • Financial Times: “Eindhoven na • Eindhoven is uitgeroepen London en Helsinki beste tot Evenementenstad investeringsklimaat van Europa” van hetisjaar 2014 • Eindhoven uitgeroepen • Nationale Citymarketing tot Evenementenstad van Trofee het jaarontvangen 2014
x 1.000
-118
69
Mutaties reserves
Lasten
Baten
• Nationale Citymarketing Trofee ontvangen
Mutaties reserves
ityale CTrofee n o i g Nat ketiin r C ty-fee a e m l a n ro eb Natioketing T est r a m ei klim eb aatnvest est e v e Ekvlein ma inve an Eurings a s ro e t t m v eri v ngs pa Evenan het enatnen E s u ad van ement jaar 2 rto het enst 014pa ja a
+
69
Baten
+
Lasten
0 0
3
55
-
55
-
132 -
3
d 014
ar 2
132 -
141
RP 9: ECONOMISCHE ONTWIKKELING Inleiding Brainport 2020 als overkoepelende strategie Het strategisch kader voor de regio Brainport met Eindhoven als centrumstad is de verdere ontwikkeling van de regio/stad als kenniseconomie zoals beschreven in Brainport 2020. Dit is een economisch ontwikkelingsprogramma dat zich richt op:
economische factoren zoals inzetten op speerpunt sectoren, arbeidsmarkt etc.
de meer vestigingsklimaat bevorderende factoren waarbij het gaat om design, kunst en cultuur, sport
de inzet op het expat center, maar ook evenementen en het brede veld van citymarketing.
(raadsprogramma 4)
Deze samenhang van factoren maakt dat we een aantrekkelijk stad zijn voor zowel bestaande als nieuwe bedrijven, werknemers, studenten en bewoners. De inzet op zowel de 'harde' economische als de ‘zachtere’ vestigingsklimaat bevorderende factoren zorgen voor een economische impuls. Centrale opgave De centrale opgave is het streven naar een minder conjunctuurgevoelige economische groei waarbij de leefbaarheid van de stad behouden blijft en versterkt wordt en een zo groot mogelijk deel van de beroepsbevolking ingeschakeld wordt. Dit willen we bereiken door in te zetten op een “transitie van industriële mainport naar toptechnologie- en designregio”. Daardoor zetten we vol in op economie bevorderende instrumenten zoals citymarketing, internationalisering, accountmanagement om aan de voorkant bedrijvigheid te stimuleren en aan te trekken waardoor de vraag naar werkgelegenheid toeneemt. Dit geldt voor de topsectoren (Brainport) maar natuurlijk ook voor het midden- en klein bedrijf. We zetten in op werkgelegenheid voor iedereen en we gaan meer strategisch om met de beschikbare ruimte (transformatie, invullen leegstand, etc.) Doelstellingen Een top 3 positie van de toptechnologische Europese regio’s en top 10 mondiaal (Brainport 2020). Innovatie is de motor voor duurzame economische en maatschappelijke ontwikkeling waarmee de regio kan excelleren als Europese toptechnologie (kennis-)regio. Diversificatie van de economische structuur: transformatie van een regio met een overwegend dominante maakindustrie naar een internationaal georiënteerde kennisregio. Toename van werkgelegenheid
Ontwikkelingen De prognose voor de economische groei is dat deze in deze regio uitkomt op 1,25% groei. Dat is hoger dan begroot. De prognose economische groei in Nederland totaal komt uit op 0.75% in 2014. Het aantal starters/startende ondernemingen is ongeveer gelijk gebleven. De realisatie van het aantal banen is achter gebleven op de begroting. Hoewel de economie wat aantrok, was dat helaas nog niet merkbaar op de arbeidsmarkt omdat deze altijd na-ijlt. Tot op heden was het altijd een wetmatigheid dat pas na enige tijd van een bestendige economische opleving ook de arbeidsmarkt weer aantrekt. Ook nu verwacht men dat weer te zien. Dit beeld wordt bevestigd door prognoses van UWV, CPB en financiële instellingen . Overigens heeft de daling van het aantal banen betrekking op de periode tussen 1 april 2013 en 1 april 2014 omdat 1 april als peildatum geldt. Inmiddels zijn er wel wat landelijke signalen dat de arbeidsmarkt weer wat aan is getrokken in het tweede deel van 2014 terwijl ook het aantal ww-uitkeringen licht afnam gedurende het eind van 2014.
142
Effecten & Cijfers Effectindicatoren: Effectindicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Economische groei regio ZO Brabant
- 1,7%
-1,0%
-1,2%/1%
1,25
Aantal starters/ startende ondernemingen
1.950
2.110
2000
2.025
143.320
143.400
145.000
140.460
Werkgelegenheidsontwikkeling (banen)
Toelichting afwijking effectindicatoren: Er is minder hectare uitgegeven aan bedrijfsvestigingen. Dit wil niet zeggen dat er minder bedrijven in de stad zijn gekomen. De meeste bedrijven vestigen zich in bestaande leegstaande panden omdat dit financieel aantrekkelijker is. De werkloosheidcijfers gingen voor de begroting 2014 uit van NWW (niet werkende werkzoekende). Deze worden nu echter niet meer op die manier geregistreerd en wordt voor de werkloosheid uitgegaan van WW uitkeringen. Dit laatste ligt lager dan de eerdere definitie waarbij ww-uitkeringen een onderdeel van het totaal aantal mensen zijn die werk zoeken. De cijfers speerpunt sectoren netto oprichtingen en banen zijn gewijzigd van definitie en kunnen daardoor niet meer vergeleken worden. In de begroting 2015 komen ze niet aan de orde en is voor andere indicatoren gekozen. De werkgelegenheidsontwikkeling is lager dan begroot.Een aantal sectoren lieten verlies zien, met name door bedrijvendynamiek en banenkrimp, soms door migratie. De positieve ontwikkelingen in de banengroei in de zakelijke dienstverlening, de handel en de horeca konden het verlies in de overige sectoren niet compenseren. Dit is in heel Nederland aan de orde, Eindhoven loopt daarmee niet uit de pas.Daarnaast speelt het na-ijl-effect. Hoewel de economie weer wat aantrok, was dat nog niet merkbaar op de arbeidsmarkt omdat deze altijd na-ijlt. Tot op heden was het altijd een wetmatigheid dat pas na enige tijd van een bestendige economische opleving ook de arbeidsmarkt weer aantrekt. Ook nu verwacht men dat weer te zien voor de komende periode. Investeringen: Investeringen (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
480
Netto investeringen
290
V 190
Toelichting afwijking investeringen: Het krediet voor de verbouwing van het Holland Expat Center South, vestiging op de Vestdijk, is nog niet volledig benut. De geplande uitgaven voor verglazing zijn niet gerealiseerd. Eerst wordt invulling gegeven aan de vernieuwde netwerkdienstverlening Glasvezel Eindhoven (GVE), Exploitatie: Exploitatie (Bedragen x € 1.000, V = Voordeel, N = Nadeel)
Begroting
Realisatie
Afwijking
2014
2014
2014
Exploitatielasten
8.999
9.131
N 132
Exploitatiebaten
2.743
2.812
V 69
N 6.256
N 6.319
N 63
V 807
V 752
N 55
N 5.449
N 5.567
N 118
Totaal saldo van baten en lasten Toevoegingen / onttrekkingen reserves Resultaat
143
Toev/
Toelichting afwijking exploitatie
Lasten
Baten
onttr reserves
(Afwijking in € 1.000, V= Voordeel, N = Nadeel)
Resul-
Struc-
taat
tureel
Ondernemersklimaat minder gebruik gemaakt van vrije budgetten door minder kleine subsidie- en sponsoraanvragen , meer opbrengsten gegenereerd ontvangen participanten
V293
V53
N
N329
V315
N
V 55
0
N177
N89
expatcenter Ict en breedband , administratief middelen overgebracht naar 2015, kosten worden volledig gedekt door subsidies
Conform dossier ‘inzet innovatiemiddelen voor duurzaamheid’ / reserveringsdossier wordt 55.000 euro (voordelige afwijking 2014) van de middelen lokaal innovatieprogramma gereserveerd
N 55
0
N
N266
N
(storting in reserve). Essent brengt kosten in rekening voor gebruik elektriciteit op markten. In de voorschotnota’s heeft Essent te veel in rekening omdat ze uitgaan dat de Woenselse Markt 7 dagen per week aanwezig is in plaats van 1. Dit wordt verwerkt in de eindafrekening in 2015. N117 De inkomsten blijven achter als gevolg van economische crisis. N89 In 2013 is een begrotingswijzing bij de markten incidenteel verwerkt in plaats van structureel. In de begroting 2015 zijn opbrengst en kosten juist verwerkt. N58 City marketing , afboeking vorderingen evenementen
N214
organisatoren en afboeking vordering prorail koningsdag 2013 Overigen programma 9
Resultaat
144
V26
V4
N132
V69
N
N55
N118
Collegeproduct 9.1 Economische Ontwikkeling 9.1.1 Korte toelichting op collegeproduct
Dit collegeproduct draagt als volgt bij aan het raadsprogramma:: Economische structuurversterking: zorgen voor een aantrekkelijke stad met goede, op consumenten (c.q. werknemers) gerichte voorzieningen (het gaat hier vooral om de ‘beleving’ van de stad). Ruimte bieden aan economische ontwikkeling en internationalisering van het vestigingsklimaat. Op peil houden van de kwaliteit van bestaande werklocaties. Versterking ondernemersklimaat: zorg dragen voor een goede dienstverlening aan ondernemers. Stimuleren van de ontwikkeling van kansrijke sectoren zoals de creatieve industrie en specifieke branches en/of sectoren. Verbetering van de arbeidsmarkt: zorg voor een goed functionerende arbeidsmarkt. Dit willen we bereiken door in te zetten op onder andere het convenant arbeidsmarkt, het Techniekpact en het convenant met onderwijsinstellingen. 9.1.2 Wat hebben we bereikt? De positieve punten het afgelopen jaar voor de binnenstad en de detailhandel zijn onder meer de zondagsopenstelling en de keuze van Bijenkorf om in Eindhoven te investeren. Prestatie-indicatoren
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Uitgifte bedrijventerreinen
0,5 ha
2 ha
2 ha
0,3 ha
Speerpunt sectoren netto oprichtingen
3,0 %
Speerpuntsectoren banen
-1,1%
Niet beschikbaar Niet beschikbaar
4.924
5.867
Werkloosheid per 31-12 Aantal afgegeven certificaten PSO (prestatieladder socialer ondernemen)
-1,1%
Niet beschikbaar Niet beschikbaar
9.000
5.870
10
20
3,0 %
Toelichting afwijking indicatoren: Er is minder hectare uitgegeven aan bedrijfsvestigingen. Dit wil niet zeggen dat er minder bedrijven in de stad zijn gekomen. De meeste bedrijven vestigen zich in bestaande leegstaande panden omdat dit financieel aantrekkelijker is. De werkloosheidcijfers gingen voor de begroting 2014 uit van NWW (niet werkende werkzoekende) deze worden nu echter niet meer op die manier geregistreerd en wordt voor de werkloosheid uitgegaan van WW uitkeringen. Dit laatste ligt lager dan de eerdere definitie waarbij ww-uitkeringen een onderdeel van het totaal aantal mensen zijn die werk zoeken. De cijfers speerpunt sectoren netto oprichtingen en banen zijn gewijzigd van definitie en kunnen niet meer vergeleken worden. In de begroting 2015 komen ze niet aan de orde en is voor andere indicatoren gekozen.
Collegeproduct 9.3 Citymarketing en Evenementen 9.3.1 Korte toelichting op collegeproduct Gericht inzetten op citymarketing en evenementen is een middel om bij te dragen aan het realiseren van de ambities binnen Brainport 2020. Citymarketing vanuit de kernwaarden TDK verbetert het imago van Eindhoven en het maakt de stad aantrekkelijker waardoor het vestigingsklimaat van de stad voor bedrijven en inwoners wordt versterkt.
145
9.3.2 Wat hebben we bereikt? Afgelopen jaar was er erkenning voor de heldere citymarketing strategie die de basis vormt voor Eindhoven365. Deze strategie en organisatorische opzet is niet onopgemerkt gebleven want het heeft twee eerste prijzen opgeleverd. Namelijk de Nationale Citymarketing Trofee en de eerste prijs voor de ‘Evenementenstad van het jaar 2014’. Prestatie-indicatoren
Realisatie
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2013
2014
2014
Aantal bezoekers aan evenementen
2,6 mln
3.216.190
Gerealiseerde bestedingen aan evenementen
€ 36 mln
€ 57.099.950
Top 10 toeristische steden (totale bestedingen)
5e plaats
5e plaats
Toelichting afwijking indicatoren: In de begroting 2014 zijn geen cijfers opgenomen. Er zijn ook nog geen realisatiecijfers van de evenementen over 2014, die komen medio 2015. De verwachting is dat de stijgende lijn wordt doorgezet.
146
4. jaarrekening
147
148
In dit hoofdstuk wordt de jaarrekening van de gemeente Eindhoven weergegeven. De jaarrekening bestaat uit de staat van baten en lasten met toelichting en de balans met toelichting. De jaarrekening is opgesteld conform de op 1 januari 2004 in werking getreden wettelijke voorschriften en alle wijzigingen daarin tot en met 31 december 2014 zoals vastgelegd in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Grondslagen voor resultaatbepaling en waardering Grondslagen voor resultaatbepaling Voor de resultaatbepaling is conform het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 het gemodificeerde stelsel van baten en lasten gehanteerd. Dat wil zeggen dat de baten en lasten zoveel mogelijk zijn toegerekend naar het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Verplichtingen c.q. risico’s zoals bijvoorbeeld vakantiegelden en pensioen-wachtgeldverplichtingen e.d. welke een jaarlijks gelijkblijvend volume kennen en in de (meerjaren)begroting worden afgedekt zijn hier een uitzondering op. Deze posten worden toegerekend aan het jaar waarin ze zijn uitbetaald. Afschrijving heeft plaatsgevonden op basis van de lineaire methode. Voor de investeringen ten behoeve van de afvalinzameling, parkeergarage KBC, biomassacentrales, krachtsportcentrum Tongelreep alsmede de nieuwbouw van de Effenaar, Parktheater en Dynamo is de annuïtaire methode gehanteerd. De afschrijvingspercentages zijn gebaseerd op de verwachte levensduur. Voor de diverse soorten van activa zijn per soort afschrijvingspercentages vastgesteld. Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op grond is niet afgeschreven. Indien de waarde van een actief duurzaam vermindert in enig jaar, is deze waardevermindering onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Waardeverminderingen worden op het actief zelf in mindering gebracht. Indien een actief buiten gebruik is gesteld, is deze afgewaardeerd indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde. De opbrengstwaarde van een actief dat buiten gebruik is gesteld is niet in mindering gebracht op een nieuw aan te schaffen actief, maar is als bijzondere bate verantwoord. Er is niet langer afgeschreven dan de vooraf vastgestelde termijn en niet verder dan dat de boekwaarde nihil is. Grondslagen van waardering Met ingang van 1 januari 2004 is het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) van kracht. De grondslagen en waardering, zoals binnen de gemeente Eindhoven gehanteerd, voldoen aan dit besluit inclusief alle daarin aangebrachte wijzigingen tot en met december 2014. Onderstaand zijn de grondslagen per balanspost toegelicht. Vaste activa De immateriële vaste activa worden in Eindhoven ineens ten laste van de rekening van baten en lasten gebracht en dus niet geactiveerd. Bij de materiële vaste activa wordt een onderscheid gemaakt in investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut en investeringen met een economisch nut. Investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut (bijvoorbeeld wegen): Deze brengen geen middelen op en er is geen markt voor het activum als zodanig. In Eindhoven worden deze investeringen niet geactiveerd maar worden ineens ten laste van de rekening van baten en lasten gebracht. Investeringen met een economisch nut (bijvoorbeeld gronden, gebouwen en vervoermiddelen): Deze activa zijn verhandelbaar en/of kunnen bijdragen tot het genereren van middelen. Ze worden geactiveerd voor het bedrag van de investering, het zogenaamde bruto-activeren. Aftrek van eigen middelen (reserves) is niet toegestaan. Bijdragen van derden welke in directe relatie staan met het activum worden wel in mindering gebracht (netto-variant). Deze bijdragen worden eerst in een voorziening verantwoord en bij daadwerkelijke activering van het activum als vermindering op de aanschafwaarde verwerkt. Niet geactiveerd worden: BTW op activa indien deze compensabel is volgends de Wet op het BTW-compensatiefonds; Kunstvoorwerken met een cultuurhistorische waarde;
149
Tekorten; Activa met een verkrijgingsprijs minder dan € 10.000,- (met uitzondering van gronden en terreinen, deze worden altijd geactiveerd); Activa met een levensduur van maximaal twee jaar.
Waardering van de geactiveerde materiële vaste activa geschiedt op basis van de verkrijgingsprijs (inkoopprijs vermeerderd met de (kosten van grond- en hulpstoffen, overige kosten die direct aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend, een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het activum kan worden toegerekend) verminderd met de berekende afschrijvingen. Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen (deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen) staan tegen de verkrijgingsprijs gewaardeerd (niet de eventuele hogere actuele of intrinsieke waarde). Deelnemingen worden wel tegen de marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs. Leningen en overige uitzettingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Dat is de historische kostprijs minus de door derden gedane aflossingen. Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden niet geactiveerd. Vlotte activa Voorraden worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met eventuele voorzieningen voor incourant. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs dient de marktwaarde als waardering te worden gebruikt (ook onder vermindering van eventuele voorzieningen voor incourant). Lopende grondexploitaties worden op de balans opgenomen als onderhanden werk. Zowel aan niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) als bouwgrond in exploitatie (BIE) wordt rente toegeschreven. Uitzettingen worden onder aftrek van eventuele voorzieningen voor oninbaarheid (dubieuze debiteren) gewaardeerd tegen de nominale waarde. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Overlopende activa worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Vaste passiva Eigen vermogen wordt gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, dan wel tegen de contante waarde. In het laatste geval zal jaarlijks een toevoeging gelijk aan de rentevoet nodig zijn om de voorziening op de juiste hoogte te houden. Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de oorspronkelijke hoofdsom, verminderd met de gedane aflossingen. Vlottende passiva De netto-vlottende schulden en de overlopende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
150
4.1 Staat van baten en lasten Hierna wordt de staat van baten en lasten van de gemeente Eindhoven weergegeven. Hierbij zijn per collegeproduct de cijfers van de gewijzigde begroting (begroting nadat hierin de begrotingswijzigingen zijn verwerkt) en de rekeningcijfers weergegeven. Tevens is een staat van baten en lasten verdeeld naar categorieën opgenomen. In paragraaf 4.2 wordt vervolgens op de belangrijkste categorieën een korte toelichting gegeven.
151
Gewijzigde begroting 2014
X €1.000 Euro
Lasten 1
Inkomen 1.1 inkomensondersteuning 1.3 werk en inkomen
Baten
Rekening 2014
Geraamd saldo van baten Mutaties en lasten Reserves
2
3=1+2
4
Geraamd resultaat 5=3+4
Lasten 6
Baten 7
193.382 22.631 170.751
159.2701.812157.458-
34.112 20.819 13.293
5.0515.051-
29.061 20.819 8.242
190.212 22.752 167.460
157.4621.774155.688-
Zorg en welzijn 2.3 maatschappelijke zorg 2.4 inburgering, diversiteit en emancipatie 2.5 welzijn 2.8 publieke gezondheid
79.201 17.893 55.011 6.297
6.5725476.025-
72.629 17.346 48.986 6.297
3.211 54 3.478 321-
75.840 17.400 52.464 5.976
73.487 17.804 3 49.478 6.204
7.0716416.430-
Onderwijs en jeugd 3.1 ononderbr. ontwik.lijn jeugd&jongeren 3.2 pedagogische infrastructuur fysiek
76.826 39.768 37.058
12.61910.4192.200-
64.207 29.349 34.858
13.00934612.663-
51.198 29.003 22.195
61.837 33.781 28.056
8.8796.9991.880-
Kunst, cultuur en sport 4.3 sportparticipatie Eindhovense bevolking 4.5 museum voor hedendaagse kunst 4.6 uitstraling designstad 4.7 kunst en cultuur
70.100 36.175 5.445 3.318 25.162
21.82320.665883175100-
48.277 15.510 4.562 3.143 25.062
4.1948961361.9981.164-
44.083 14.614 4.426 1.145 23.898
72.429 36.964 7.024 3.306 25.135
22.91820.2282.348175167-
Openbare orde en veiligheid 5.1 parate dienstverlen. en crisisbeh. 5.2 veiligheid en handhaving
31.030 12.852 18.178
3.8031.4192.384-
27.227 11.433 15.794
700 1.012 312-
27.927 12.445 15.482
31.763 13.475 18.288
13.33710.8682.469-
Burger en bestuur 6.2 bestuur 6.3 publieke dienstverlening
39.953 26.243 13.710
5.5943365.258-
34.359 25.907 8.452
3.481 3.833 352-
37.840 29.740 8.100
38.847 25.537 13.310
5.6903695.321-
Bedrijfsvoering en organisatie 7.3 organisatie en bedrijfsvoering
23.707 23.707
339.940339.940-
316.233316.233-
8.4008.400-
324.633324.633-
44.339 44.339
347.394347.394-
233.374 2.088 28.353 14.060 18.670 32.563 7.735 124.735 3.464 1.706
157.1814023.13167217.66324.39513.53494.5902.345449-
76.193 1.686 25.222 13.388 1.007 8.168 5.79930.145 1.119 1.257
22.958780 55612.150300 21.1963195-
53.235 2.466 25.222 13.383 446 6.018 5.4998.949 1.088 1.162
213.658 1.844 28.905 13.943 18.431 29.791 7.764 108.202 3.554 1.224
145.5604093.76261817.59122.85413.72483.7332.539329-
8.999 6.333 2.666
2.7431.6841.059-
6.256 4.649 1.607
807507300-
9.131 6.405 2.726
2.8121.968844-
756.572
709.545-
47.027
47.027-
735.703
711.123-
Ruimtelijk 8.1 duurzame stedelijke ontwikkeling 8.2 openbare ruimte 8.3 groen en recreatievoorzieningen 8.4 water 8.5 milieu 8.6 verkeer en vervoer 8.7 ruimtelijke ontwikkeling 8.8 duurzaamheid 8.9 erfgoed Economische ontwikkeling 9.1 economische ontwikkeling 9.3 citymarketing en evenementen TOTAAL
152
5.449 4.142 1.307 -
Rekening 2014
X €1.000 Euro
Afwijking rekening – gewijzigde begroting 2014
Rekening 2014 Gerealiseerd saldo van baten en lasten 8= 6+7
Mutaties Gerealiseerd reserves resultaat 9
10 = 8 + 9
Lasten
Baten
Saldo van baten en lasten
11 = 1 – 6 12 = 2 – 7 13 = 11 + 12
Mutaties reserves Resultaat 15 = 13 + 14 = 4 – 9 14
Inkomen 1.1 inkomensondersteuning 1.3 werk en inkomen
32.750 20.978 11.772
5.2105.210-
27.540 20.978 6.562
3.170 V 121 N 3.291 V
1.808 N 38 N 1.770 N
1.362 V 159 N 1.521 V
159 V 159 V
1.521 V 159 N 1.680 V
Zorg en welzijn 2.3 maatschappelijke zorg 2.4 inburgering, diversiteit en emancipatie 2.5 welzijn 2.8 publieke gezondheid
66.416 17.163 3 43.048 6.204
2.757 4003.478 321-
69.173 16.763 3 46.526 5.883
5.714 V 89 V 3N 5.533 V 93 V
499 V 94 V 405 V -
6.213 V 183 V 3N 5.938 V 93 V
454 V 454 V -
6.667 V 637 V 3N 5.938 V 93 V
Onderwijs en jeugd 3.1 ononderbr. ontwik.lijn jeugd&jongeren 3.2 pedagogische infrastructuur fysiek
52.958 26.782 26.176
5.1843474.837-
47.775 26.436 21.339
14.989 V 5.987 V 9.002 V
3.740 N 3.420 N 320 N
11.249 V 2.567 V 8.682 V
7.825 N 1V 7.826 N
3.423 V 2.567 V 856 V
Kunst, cultuur en sport 4.3 sportparticipatie Eindhovense bevolking 4.5 museum voor hedendaagse kunst 4.6 uitstraling designstad 4.7 kunst en cultuur
49.510 16.736 4.676 3.131 24.967
4.4088962501.9981.264-
45.102 15.840 4.426 1.133 23.703
2.329 N 789 N 1.579 N 12 V 27 V
1.095 V 437 N 1.465 V 67 V
1.233 N 1.226 N 114 N 12 V 95 V
214 V 114 V 100 V
1.019 N 1.226 N 12 V 195 V
Openbare orde en veiligheid 5.1 parate dienstverlen. en crisisbeh. 5.2 veiligheid en handhaving
18.425 2.607 15.819
442 754 312-
18.868 3.361 15.507
733 N 623 N 110 N
9.534 V 9.449 V 85 V
8.802 V 8.826 V 25 N
258 V 258 V -
9.059 V 9.084 V 25 N
Burger en bestuur 6.2 bestuur 6.3 publieke dienstverlening
33.158 25.169 7.989
3.482 3.834 352-
36.639 29.002 7.637
1.106 V 706 V 400 V
96 V 33 V 63 V
1.201 V 738 V 463 V
1N 1N -
1.201 V 738 V 463 V
303.055303.055-
18.98418.984-
322.039322.039-
20.632 N 20.632 N
7.454 V 7.454 V
13.178 N 13.178 N
10.584 V 10.584 V
2.594 N 2.594 N
68.098 1.435 25.143 13.325 840 6.937 5.96024.468 1.015 895
9.728670 52991.2313078.4075495-
58.370 2.105 25.143 13.320 541 5.706 6.26816.061 961 800
19.716 V 244 V 552 N 117 V 239 V 2.772 V 29 N 16.533 V 90 N 482 V
11.621 N 7V 631 V 54 N 72 N 1.541 N 190 V 10.857 N 194 V 120 N
8.095 V 251 V 79 V 63 V 167 V 1.231 V 161 V 5.677 V 104 V 362 V
13.230 N 110 V 262 N 919 N 607 V 12.789 N 23 V -
5.135 N 361 V 79 V 63 V 95 N 312 V 769 V 7.112 N 127 V 362 V
132 N 72 N 60 N
69 V 284 V 215 N
63 N 211 V 274 N
55 N 55 N -
118 N 156 V 274 N
20.869 V
1.578 V
22.447 V
9.442 N
13.005 V
Bedrijfsvoering en organisatie 7.3 organisatie en bedrijfsvoering Ruimtelijk 8.1 duurzame stedelijke ontwikkeling 8.2 openbare ruimte 8.3 groen en recreatievoorzieningen 8.4 water 8.5 milieu 8.6 verkeer en vervoer 8.7 ruimtelijke ontwikkeling 8.8 duurzaamheid 8.9 erfgoed Economische ontwikkeling 9.1 economische ontwikkeling 9.3 citymarketing en evenementen TOTAAL
6.319 4.438 1.881
752452300-
24.580
37.585-
153
5.567 3.986 1.581 13.005-
4.2
Toelichting op de baten en lasten
De baten en lasten verdeeld naar categorieën Omschrijving
Lasten in 2014 Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
Primair
gewijzigd
Rekening
Primair
gewijzigd
Rekening
Personeelslasten 1
150.094
153.573
155.464
20 %
19 %
19 %
74.120
66.431
66.157
10 %
8%
8%
274.125
290.772
283.213
36 %
35 %
35 %
71.723
78.334
45.666
9%
9%
6%
159.351
167.462
185.202
21 %
20 %
22 %
32.718
72.244
82.130
4%
9%
10 %
762.131
828.816
817.832
100 %
100 %
100 %
Kapitaallasten (excl. GB)
2
Subsidies en overdrachten Grondbedrijf Overig ² Storting in reserves Totaal
Omschrijving
Begroting Begroting
Baten in 2014
Percentage
Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
primair
Gewijzigd
Rekening
Primair
gewijzigd
Rekening
Alg. Uitkering gemeentefonds
253.995
254.246
260.704
33 %
31 %
31 %
Overige rijksbijdragen
181.168
186.763
177.591
24 %
23 %
21 %
Belastingen en heffingen
113.242
111.755
112.539
15 %
13 %
14 %
Grondbedrijf
66.686
72.740
31.287
9%
9%
4%
Overig 3
85.418
84.041
129.0041
11 %
10 %
16 %
61.972
119.271
119.715
8%
14 %
14 %
762.481
828.816
830.837
100 %
100 %
100 %
Onttrekkingen aan reserves Totaal 1
Percentage
Begroting Begroting
Dit betreffen de personeelslasten in de exploitatie, naast deze lasten is € 487.000 verrekend met reserves/voorzieningen.
2
Betreft afschrijvingen, werkelijk betaalde en toegerekende rente
3
Onder andere doorbelaste of intern verrekende kosten en opbrengsten, goederen en diensten en werken van/voor derden.
Incidentele baten en lasten Een belangrijk financieel uitgangspunt voor het provinciaal toezicht is een reëel sluitende begroting. Dit houdt in dat bij de begroting aangegeven dient te worden of de begroting in evenwicht is, dat wil zeggen dat de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door jaarlijks terugkerende baten. Ook bij de jaarrekening moet hierin inzicht worden gegeven, oftewel de gerealiseerde baten en lasten dienen structureel in evenwicht te zijn. Is dit niet het geval dan roept dit vragen op over het reële gehalte van de begroting en is extra alertheid nodig bij (het vaststellen van) de nieuwe begroting. In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van incidentele baten en lasten. In onderstaand overzicht is hiervan een recapitulatie opgenomen. Bedragen
Rekening
(x € 1.000)
2014
Incidenteel
Structureel
Exploitatielasten
735.703
64.751
670.952
Exploitatiebaten
711.123
24.640
686.483
Exploitatiesaldo
24.580
N
40.111
N
15.531 V
Mutaties reserves
37.585
V
37.330
V
255 V
Resultaat
13.005
V
2.781
N
15.786 V
154
Op de activiteiten die we structureel uitvoeren kunnen we zien dat in 2014 de baten € 15,5 miljoen hoger zijn dan de lasten; hieruit kan geconcludeerd worden dat de baten en lasten structureel in evenwicht zijn. Bij de structurele posten was in 2014 per saldo sprake van een onttrekking aan de reserves groot € 255.000. Hierbij moet opgemerkt worden dat onttrekkingen aan reserves in principe altijd incidenteel zijn en gedaan worden voor zover de reserves toereikend zijn.
Incidentele baten en lasten per
mutatie
gerealiseerd
lasten
baten
reserves
resultaat
1 Inkomen
5.219
-2.885
-4.905
2.571 V
2 Zorg en welzijn
1.457
-400
1.896
2.953 N
11.967
-4.351
-7.309
307 N
6.592
-2.421
-3.525
646 N
826
-9539
-439
9.152 V
programma (bedragen x € 1.000)
3 Onderwijs en jeugd 4 Kunst, cultuur en sport 5 Openbare orde en veiligheid 6 Burger en bestuur 7 Bedrijfsvoering en organisatie 8 Ruimtelijk 9 Economische ontwikkeling Totaal
1.431
-81
-990
360 N
27.980
-3.423
-14.292
10.265 N
8.284
-875
-7.766
357 V
995
-665
0
330 N
64.751
-24.640
-37.330
2.781 N
Zie bijlage 3 voor een overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves. Onderstaand is een recapitulatie opgenomen. Overzicht structurele toevoegingen en onttrekkingen
Storting
Onttrekking
Realisatie
reserves (bedragen x € 1.000)
2014
2014
2014
3 Onderwijs en jeugd
1.263
-2.417
-1.154
4 Kunst, cultuur en sport 6 Burger en bestuur 7 Bedrijfsvoering en organisatie 8 Ruimtelijk Totaal
582
-1.000
-418
4.736
-700
4.036
44
-1.725
-1.681
4.555
-3.413
1.142
11.180
-9.255
1.925
Verklaring afwijkingen en rekeningresultaat Voor een uitgebreide toelichting op de afwijkingen wordt verwezen naar hoofdstuk 3 Raadsprogramma’s, onderdeel “Wat heeft het gekost?” en naar de in de Bijlagen opgenomen collegeproducten.
Personeelskosten Bedragen x (€ 1.000) Personeelslasten Bezuiniging Totaal
Waarvan wel
Waarvan geen
Begroting actueel
Realisatie
Verschil
resultaat
resultaat
153.573
155.951
N 2.378
V 761
N 3.139
-1.635
0
N 1.635
N 1.558
N 77
151.938
155.951
N 4.013
N 797
N 3.216
155
Het totaal van de personeelskosten wordt binnen de Gemeente Eindhoven bepaald door de kosten van eigen personeel en flexibel personeel. De totale personeelskosten over 2014 laten een nadeel zien van € 0,8 miljoen. Dit betreft voornamelijk niet-beïnvloedbare kosten zoals CAO-ontwikkelingen. Niet-beïnvloedbare personeelslasten (nadeel € 0,8 miljoen) CAO-ontwikkelingen (nadeel € 0,9 miljoen) Als gevolg van het CAO-akkoord op 15 juli 2014 tussen VNG en vakbonden is sprake van een nieuwe CAO waardoor de salarissen van gemeenteambtenaren zijn gestegen. Overigen (voordeel € 0,1 miljoen) Door het pensioenakkoord zijn de pensioenlasten gedaald met € 0,4 miljoen, maar hier staan hogere werkgeverslasten tegenover (€ 0,7 miljoen nadeel, per saldo € 0,3 miljoen nadeel). Compensatie van de belastingdienst over voorgaande jaren leidde tot een voordeel van € 0,4 miljoen. Overigen Vacatureruimte incl. bezuinigingstaakstelling (voordeel € 1,7 miljoen) Vacatureruimte van 77 fte’s (saldo van vacatureruimte én overbezetting) levert € 3,7 miljoen voordeel op. Tegenover deze vacatureruimte staat een bezuinigingstaakstelling van € 1,6 miljoen. Een deel van het voordeel op de vacatureruimte (totaal € 0,4 miljoen) vervalt, als gevolg van verrekeningen met opbrengsten of projectgelden. Niet declarabele salariskosten bij het Participatiebudget (nadeel € 0,5 miljoen) Bepaalde werkzaamheden worden niet vergoed vanuit het Participatiebudget. Boventallige medewerkers (geen financieel resultaat) Bij het mobiliteitsbureau zijn momenteel een aantal medewerkers geplaatst (over 2014 gemiddeld 46 fte). Voor de loonkosten is € 3,4 miljoen verrekend met de hiervoor gevormde voorziening frictiekosten. Vertrekregelingen (geen financieel resultaat) In het kader van Route 2014 werd van diverse medewerkers afscheid genomen. Vertrek van medewerkers wordt gestimuleerd middels vertrekregelingen. De kosten hiervan bedroegen in 2014 € 1,4 miljoen, welke gedekt werden vanuit de hiervoor bedoelde reserve frictiekosten. Het vertrek van medewerkers leidde overigens in 2014 al tot lagere salariskosten waarmee deze kosten deels gecompenseerd werden. Vanaf 2015 ontstaat dan het volledige voordeel. Flexibel personeel (nadeel € 2,1 miljoen) Er is voor 2,1 miljoen extra ingezet ten behoeve van de transities, de decentralisaties in het Sociaal Domein en ten behoeve van kostenbesparende ICT-investeringen. Overigen (voordeel € 0,9 miljoen) Dit betrof diverse posten, o.a. lagere salariskosten als gevolg van opgenomen ouderschapsverlof (€ 0,4 miljoen).
Geen resultaat (€ 3,2 miljoen) Van het verschil tussen begroot en realisatie heeft € 3,2 miljoen geen invloed op het eind resultaat. € 1 miljoen voordeel vloeit terug naar het Participatie-budget. € 3,5 miljoen aan salarissen (nadelig) wordt verrekend met de hiervoor gevormde voorziening frictiekosten. € 1 miljoen betreft een voordelige afwijking doordat minder projecten uitgevoerd zijn, dit wordt verrekend met projectgelden. € 1,4 miljoen aan kosten voor vertrekregelingen zijn gedekt vanuit de hiervoor bedoelde reserve frictiekosten.
156
Wet normering topinkomens (WNT) In onderstaande tabel worden inkomens en ontslagvergoedingen weergegeven van topfunctionarissen van de gemeente Eindhoven die conform de regels van de WNT gepubliceerd dienen te worden en, conform DRbesluit, van de leden van het college van B&W.
Pistor, PM Verheugt, JAP Gijzel, R van Depla, GCFM Dorst, MCM van Kaathoven, BGMW van Scholten, HTM Schreurs, MA Torunoglu, Y Visscher, JA Helms, JB Roos, MCTM de
138.154 102.432 142.472 118.246 67.468 67.605 118.246 118.246 118.246 67.605 50.957 50.957
150 -
Motivering (overschrijding norm)
Topfunctionaris *) Topfunctionaris *) obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit obv DR-besluit
Gemeentesecretaris Griffier Burgemeester Wethouder Wethouder Wethouder Wethouder Wethouder Wethouder Wethouder Wethouder Wethouder
Interim
Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven
Omvang dienstverband (in fte)
Beloning
23.277 nvt nvt fulltime 17.069 nvt nvt fulltime 23.660 nvt nvt fulltime nvt nvt fulltime 20-5-2014 nvt fulltime 20-5-2014 nvt fulltime nvt nvt fulltime nvt nvt fulltime nvt nvt fulltime nvt nvt fulltime nvt 20-5-2014 fulltime nvt 20-5-2014 fulltime
nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Datum einde dienstverband in het boekjaar
Naam
Datum aanvang dienstverband in het boekjaar
Aard van de functie
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding
Naam organisatie of Functie instelling waar functie wordt bekleed
Werkgeversdeel van voorziening ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Bezoldiging van topfunctionarissen, gewezen topfunctionarissen en toezichthouders (bedragen in euro’s)
*) opname conform WNT
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Motivering (overschrijding norm)
nvt
Omvang dienstverband (in fte)
nvt
Beloning
Interim
nvt
Datum einde dienstverband in het boekjaar
nvt
Naam
Datum aanvang dienstverband in het boekjaar
Aard van de functie
Werkgeversdeel van voorziening ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Naam organisatie of Functie instelling waar functie wordt bekleed
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding
Bezoldiging van overige functionarissen van wie de bezoldiging boven het WNT-maximum ligt (bedragen in euro’s)
nvt nvt
nvt
obv DR-besluit obv DR-besluit
Helms, JB Roos, MCTM de
nvt nvt
-
Motivering (overschrijding norm)
Gemeente Eindhoven Wethouder Gemeente Eindhoven Wethouder
Interim
Naam
Jaar van beëindiging dienstverband
Aard van de functie
Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband
Naam organisatie of Laatste functie instelling waar functie wordt bekleed
Eerdere functie(s) tijdens dienstverband
Ontslagvergoedingen voor topfunctionarissen, gewezen topfunctionarissen en toezichthouders (bedragen in euro’s)
2014 2014
nvt nvt
nvt nvt
nvt
157
Motivering (overschrijding norm)
nvt
nvt
Interim
nvt
Jaar van beëindiging dienstverband
Aard van de functie
Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband
Naam organisatie of Laatste functie instelling waar functie wordt bekleed
Eerdere functie(s) tijdens dienstverband
Ontslagvergoedingen voor overige functionarissen (bedragen in euro’s)
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Kapitaallasten materiele vaste activa De kapitaallasten over de materiële vaste activa binnen de gemeente Eindhoven laten over 2014 het volgende beeld zien. (bedragen x
Realisatie 2013
€ 1.000)
Primaire
Gewijzigde begroting
Realisatie 2014
Afwijking
begroting 2014
2014 (1)
(2)
(3=1-2)
Afschrijvingen
21.135
24.793
20.385
19.515
V 870
Rente
22.466
26.478
24.342
23.743
V 599
43.601
51.271
44.727
43.259
V 1.468
1.848
0
0
69
N 69
45.449
51.271
44.727
43.328
V 1.399
Totaal kapitaallasten Extra afschrijving Totaal
De realisatie van de kapitaallasten wijkt voor € 1,4 miljoen af van de begroting. Tussentijds is geconstateerd dat de geraamde investeringen niet conform planning konden worden uitgevoerd (temporisering) onder andere voor Spilcentra en huisvesting onderwijs. Dit heeft geleid tot een begrotingstecnische verlaging van de kapitaallasten ten opzichte van de primaire begroting met € 6,5 miljoen waarvan € 4,4 miljoen aan afschrijvingen en € 2,1 miljoen aan rente. Uiteindelijk resteert er nog een voordeel van € 1,4 miljoen wat wordt veroorzaakt door het in het laatste kwartaal niet meer aanpassen van de budgetten voor achterblijvende investeringen o.a. voor spilcentra, huisvesting onderwijs en diverse panden (Nat Lab,Fontys hogeschool en biomassa T). Kijkend naar het niveau van het investeren in activa economisch nut in 2014 dan zien we dat van het begrote bedrag aan bruto investeringen van € 119 miljoen uiteindelijk € 51 miljoen is gerealiseerd. Grote investeringen zijn onder andere aankoop meubilair (€ 1,2 Miljoen), verbouwing Stadskantoor € 2 miljoen), aankoop NRE gebouw (€ 11 miljoen), bouw 3 scholen (€ 5,4 miljoen), aanleg riolen en opwaardering Beatrixkanaal (€ 12 miljoen), Biomassacentrale Strijp T (€ 1,8 miljoen) en Warmte Koude opslag Botenlaan (€ 1,3 miljoen). Niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten Binnen de gemeente Eindhoven worden kosten en opbrengsten zowel in de begroting als realisatie, die niet direct toerekenbaar zijn naar de raadsprogramma’s en projecten, per sector verzameld en vervolgens met verdeelsleutels doorbelast naar de raadsprogramma’s en projecten. In de realisatie kunnen deze kosten en opbrengsten afwijken van de begrote bedragen en leiden tot een resultaat op de raadsprogramma’s dan wel projecten. Voor 2014 is het beeld: gewijzigde (bedragen x € 1.000)
begroting
realisatie
2014
2014
afwijking
RP 1
Inkomen
20.706
20.687
V 19
RP 2
Zorg en Welzijn
6.897
6.855
V 42
RP 3
Onderwijs en Jeugd
9.506
9.334
V 172
RP 4
Kunst, cultuur en sport
3.656
4.299
N 643
RP 5
Openbare orde en veiligheid
8.392
8.185
V 207
RP 6
Burger en bestuur
15.320
14.730
V 590
RP 7
Bedrijfsvoering en organisatie
12.042
17.332
N 5.290
RP 8
Ruimtelijk
30.820
30.188
V 632
RP 9
Economische ontwikkeling
3.380
3.294
V 86
110.719
114.904
N 4.186
TOTAAL
158
Het begrote saldo van de niet direct aan een raadsprogramma toerekenbare kosten en opbrengsten bedraagt in 2014 € 110,7 miljoen; de realisatie bedraagt per saldo € 114,9 miljoen. Hierdoor ontstaat op de raadsprogramma’s een resultaat, omdat in de realisatie ten opzichte van de begroting een afwijkend bedrag wordt doorbelast. In 2014 bedraagt het nadelige resultaat op de niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten € 4,2 miljoen. Het nadeel is als volgt opgebouwd: Personeelslasten € 0,6 miljoen N Vergoeding beschikbaar stellen personeel € 0,5 miljoen V Opleidingskosten € 0,4 miljoen N Flexibel belonen € 0,3 miljoen V Saldo projecten € 3,3 miljoen N Kosten van de projectsectoren worden via urenboekingen doorbelast naar de projecten. De kosten op projecten worden afgedekt met projectbudgetten. Door tarief-, hoeveelheids- en prijsverschillen worden niet alle kosten doorbelast naar de projecten. Diverse stelposten € 2,2 miljoen N Binnen de niet direct toerekenbare kosten en opbrengsten zijn in 2014 diverse stelposten opgenomen (waaronder invulling route 2014). Deze stelposten zijn elders gerealiseerd. Overige: € 1,5 miljoen V
159
4.3
Balans
Activa (Bedragen x € 1.000)
31-12-13
31-12-14
Materiële vaste activa economisch nut, algemeen
555.113
549.021
Materiële vaste activa economisch nut, in erfpacht
50.155
50.155
605.268
599.176
Vaste activa
B02
Totaal materiële vaste activa Kapitaalverstrekking aan deelnemingen
8.194
8.119
Af: voorziening afwaardering netwerkbedrijven B0311
Kapitaalverstrekking aan deelnemingen gesaldeerd
8.194
8.119
B0312
Kapitaalverstrekking aan gemeenschappelijke regelingen
B0313
Kapitaalverstrekking aan overige verbonden partijen
B0321
Leningen aan woningbouwcorporaties
B0322
Leningen aan deelnemingen
43.290
38.624
B0323
Leningen aan overige verbonden partijen
B033 B034
Overige langlopende leningen
33.163
33.992
Overige uitzettingen
23.162
14.173
B035
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
B036
Kapitaalverstrekking aan vakdiensten
B038
Belegde waarborgsommen
B03
Totaal financiële vaste activa
107.809
94.908
713.077
694.084
Totaal vaste activa Vlottende activa B3111
Niet in exploitatie genomen bouwgronden
20.781
7.775
B3112
Overige grond- en hulpstoffen
15.456
14.618
B312
Onderhanden werk
125.151
123.773
B313
Gereed product en handelsgoederen
74
14.309
B314
Vooruitbetalingen
B31
Totaal voorraden
161.462
160.475
B111
Vorderingen op openbare lichamen
41.426
40.815
B112
Verstrekte kasgeldleningen
B113
Rekening-courant met niet-financiële instellingen
B114
Overige vorderingen
B115
Overige uitzettingen
29.187
18
B11
Totaal uitzettingen
102.670
81.340
B12
Totaal liquide middelen
8.011
3.295
B14
Rekening courant saldo tussen vakdiensten
B21
Overlopende activa (inclusief voorschotten)
8.743
13.650
Totaal vlottende activa
280.886
258.760
TOTAAL ACTIVA
993.963
952.844
42.609
31.422
Garanties uit waarborgstellingen: - borgstellingen
160
1.749
1.556
30.308
38.951
Passiva (Bedragen x € 1.000)
31-12-13
31-12-14
103.217
86.612
170.847
165.051
Vaste passiva B0411
Algemene reserves
B0412
Bestemmingsreserves (t.b.v. tarieven)
B0413
Diverse overige bestemmingsreserves
B0414
Reserves t.b.v. investeringen/afdekken kapitaallasten
B041
Reserves totaal
B042
Het gerealiseerd resultaat
10.800
13.005
B04
Totaal eigen vermogen
294.747
267.237
B05
Totaal voorzieningen
80.602
76.132
B0621
Onderhandse leningen van binnenlandse
2.053
1.753
315.487
317.871
9.883
2.569
283.947
254.232
Pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen B0622
Onderhandse leningen binnenlandse banken en overige instellingen
B0624
Overige binnenlandse sectoren
13.187
12.345
B0625
Overige leningen buitenland inst fondsen banken
48.600
48.600
B063
Door derden belegde gelden
1.349
1.369
B064
Ontvangen waarborgsommen van derden
752
658
B067
Door CS ontv res + vz vakdienst
342
204
B06
Totaal vaste schulden
381.770
382.800
757.119
726.169
Totaal vaste passiva Vlottende passiva B131
Kasgeldleningen
110.000
93.000
B134
Overige schulden
41.300
41.768
B13
Totaal netto-vlottende schulden
151.300
134.768
B22
Totaal overlopende passiva
85.544
91.907
Totaal vlottende passiva
236.844
226.675
TOTAAL PASSIVA
993.963
952.844
42.609
31.422
Verplichtingen uit waarborgstellingen: - borgstellingen
161
4.4 Toelichting balans Specificatie per balansrekening – Vaste activa (bedragen in euro’s)
Specificatie van de vaste activa Omschrijving
Gronden en terreinen
89.759.795
Strategische grondverwerving Gronden en terreinen (opbouw met afs) Woonruimten
35.926.085
Bedrijfsgebouwen 1
15.703.850
Investeringen
Desinvesteringen
4.540.711
130.219
Afschrijving/ aflossing
Boekwaarde 31-12-14 94.170.287 35.926.085
1.751.093
282.152 318.029.359
Bijdragen van derden
1.076.141 16.093
265.948
330.755
10.051.907
328.684.326
12.047.624
1.542.663
76.982.757
111 21.583.872
546.243
15.539.655
839.147
Strategisch vastgoed 2
17.410.424
Grond-, weg-, waterbouwkundige werken met heffing 3 Vervoermiddelen
78.525.420
1.049.026
171.680
119.861
1.100.845
Machines, apparaten en installaties Totaal materiële vaste activa
48.581.618
10.534.281
4.036.223
1.795.151
6.777.553
46.506.972
605.267.729
50.629.261
22.123.220
15.012.677
19.584.218
599.176.875
8.194.479
-75.878
Kapitaal verstrekking aan deelnemingen Leningen aan woning bouwcorporaties 4 Overige langlopende leningen 4 Overige uitzettingen 5
1
Boekwaarde 31-12-13
17.410.424 12.047.624
8.118.601
43.290.241 33.162.740
4.666.241
38.624.000
1.868.932
33.991.826
8.867.874
121.074
14.173.064
6.656.247
94.907.491
26.240.465
694.084.366
2.698.018
23.162.012
Totaal financiële vaste activa
107.809.472
2.622.140
8.867.874
Totaal vaste activa
713.077.201
53.251.401
30.991.094
15.012.677
Het pand Stadhuisplein 6 is per 31/12/2014 nog opgenomen onder de balansrekening bedrijfsgebouwen nadat het is vrijgekomen van ambtelijke huisvesting. In de loop van 2015 zal worden verkend welke (maatschappelijke) functie het pand in de toekomst gaat krijgen en wat dit betekent voor de waardering.
2
In verband met herrubricering is het vaste activum Strategisch Vastgoed (waarde per 31 december 2013 € 17.410.424) overgeheveld naar balanscodering BA313 Gereed product en Handelsgoederen onder de benaming 31308 Handelsportefeuille.
3 4
Betreft investeringen in economisch nut waarvoor ten bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. Voor de afdekking van het risico met betrekking tot de verstrekte leningen aan derden is een voorziening gevormd. In deze voorziening is ook het risico met betrekking tot de gewaarborgde geldleningen (niet uit de balans blijkende verplichtingen) verwerkt. De hoogte van deze voorziening ultimo 2014 is € 3,7 miljoen.
5
Bij de overige uitzettingen hebben de bedragen in de kolom desinvesteringen betrekking op vervallen en verkochte beleggingsproducten.
Stille reserve De kunstvoorwerpen van het Van Abbemuseum zijn niet in de balans opgenomen (de verzekerde waarde per 31 december 2014, inclusief bruiklenen, bedraagt circa € 151,5 miljoen). Tevens is sprake van een stille reserve (opbrengstwaarde is hoger dan de boekwaarde) met betrekking tot niet bedrijfsgebonden activa (zoals woningen en diverse overige eigendommen) van € 11,7 miljoen.
162
Investeringen De investeringen in de vaste activa in 2014 bedragen per saldo € 53,3 miljoen. Dit bedrag wordt gevormd door een groot aantal mutaties van welke hierna een beperkte opsomming volgt. Investeringen in bedrijfsgebouwen. Dit betreft aanschaf NRE pand (€ 6,6 miljoen), aanpassing dienstgebouwen (€ 3 miljoen), scholen (€ 7,8 miljoen); Investeringen in grond-, weg- en waterbouw: rioleringen (€ 10,8 miljoen); Investeringen in gronden en terreinen: grond NRE (€ 4,4 miljoen). Kapitaalverstrekking aan derden Hieronder wordt een overzicht gegeven van de aandelen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen: (bedragen in euro’s) Boekwaarde
Boekwaarde
31-12-13
31-12-14
Verschil
Omvang Deelneming
Specificatie deelnemingen 45.378
45.378
0
0
-45.378
-45.378
45.378
45.378
0
100 %
1
1
0
100 %
Meerderheidsdeelneming in nom kapitaal
90.757
45.379
-45.378
Enexis Holding NV (voorheen Essent)
11.345
11.345
0
0,02 %
555.880
555.880
0
24,5 %
67.500
0
-67.500
12,5 %
112.500
112.500
0
20,0 %
6.843
6.843
0
14,52 %
429.000
429.000
0
0,30 %
1.000.000
1.000.000
0
50,0 %
10.000
10.000
0
50,0 %
1.278.615
1.278.615
0
30,7 %
-37.000
0
37.000
Minderheidsdeelneming in nom kapitaal
3.434.683
3.404.183
-30.500
Flight Forum BV/CV (035-09-13)
4.669.039
4.669.039
0
Totaal deelnemingen
8.194.479
8.118.601
-75.878
Af> voorz. Afwaardering muziekgebouw 1 Parktheater Eindhoven N.V. Meerhoven Meerrijk B.V.
Eindhoven Airport NV Bedrijvencentra Regio Eindhoven B.V.
2
Twice Eindhoven B.V. N.V. Brainport Development BNG Park Strijp CV Park Strijp Beheer BV Breedband Regio Eindhoven B.V. Af: voorziening waardevermindering
100 %
Breedband 3
50,9 %
1
Vanwege de financiële positie van het Muziekgebouw is het aandelenpakket van het Muziekgebouw afgewaardeerd tot op nihil.
2
In 2014 is de aandelenoverdracht van Bedrijvencentra Regio Eindhoven B.V. via de notaris geëffectueerd, waardoor de boekwaarde van €
3
Op basis van de meest recente jaarcijfers van Breedband kan geconcludeerd worden dat geen sprake meer is van een duurzame
67.500 vervalt. Met deze aandelenverkoop is een boekwinst van € 381.294 behaald.
waardevermindering van het aandelenpakket. De gevormde voorziening kan derhalve vrijvallen.
163
Leningen aan woningbouwcorporaties Van de aan woningbouwcorporaties verstrekte leningen (€ 38 miljoen) is € 27 miljoen ondergebracht bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het WSW staat garant indien een woningbouwcorporatie in gebreke blijft met betrekking tot rente- en aflossingsverplichtingen. Overige langlopende leningen De grootste langlopende leningen betreft een lening van € 13,2 miljoen aan Meerrijk BV. Overige uitzettingen De gehele beleggingsportefeuille staat tegen nominale waarde op de balans en de hoofdsom van de beleggingen is gegarandeerd op het einde van de looptijd. In 2014 zijn twee garantiebeleggingsproducten afgelost en de effecten in verband met duurzame beleggingen verkocht. Boekwaarde
Bedragen (x € 1.000)
31-12-2014
Beleggingen Betreft 1 garantiebeleggingsproduct van € 14 miljoen.
14.000
In 2012 is de belegging SOT-NRF 265 opgenomen. Dit betreft een belegging ter dekking van uit te keren subsidies op termijn waarop in 2014 € 121.000,-- is vrijgevallen.
173 14.173
Totaal BA034 Overige uitzettingen
Specificatie per balansrekening - Vlottende activa Voorraden B3111 Niet in exploitatie genomen bouwgronden In de voorraden zijn begrepen de nog niet in exploitatie genomen bouwgronden van het Grondbedrijf voor een waarde van € 8 miljoen. De voorraad niet in exploitatie genomen voorraad gronden bedroeg ultimo 2014 € 9,0 miljoen; ter dekking van mogelijke verliezen is een voorziening van € 1,3 miljoen gevormd. De afname van de waarde ten opzichte van 31-12-2013 is voornamelijk te verklaren uit de strategische verwerving van NRE gronden en panden voor het bedrag van € 10,9 miljoen. B3112 Overige grond- en hulpstoffen Dit betreft aangekochte grond en panden waar in de nabije toekomst geen ontwikkeling wordt voorzien. De stand per 31-12-2014 bedraagt 14,6 miljoen. B 312 Onderhanden werk De balanspost ‘Onderhanden werk’ heeft per ultimo 2014 een saldo van € 123,8 miljoen. De boekwaarde van de grondexploitaties neemt in totaal met € 8,2 mln toe. Dit wordt veroorzaakt door een drietal aspecten: Circa 15 niet vastgestelde planexploitaties zijn in 2014 vastgesteld door het college. Door middel van deze vaststelling vallen de projecten op de balans in categorie (B31401) en neemt de boekwaarde toe. Een aantal voorbeelden van in 2014 vastgestelde projecten zijn: “Herontwikkeling NRE terrein” en “Strijp R”; Daarnaast neemt de boekwaarde van o.a. projecten als Meerhoven, de Stationstunnel en Blixembosch toe door gemaakte apparaatskosten, civiele werken en het bouw- en woonrijp maken van grond; Het afsluiten van het winstgevende project Emmasingelcomplex- De Admirant (resultaat €2.4 mln) zorgt voor een toename van de boekwaarde van de resterende grondexploitaties. Het afgesloten project zat met een hogere gerealiseerde opbrengst in vergelijking tot de gerealiseerde kosten in de boekwaarde en aangezien deze dus nu is afgesloten is per saldo de boekwaarde hoger geworden.
164
-
In de prospecties (toekomstige opbrengsten) voor diverse planexploitaties is een aantal verliesgevende exploitaties naar voren gekomen. Hiervoor is een voorziening gevormd. De voorziening verliesgevende planexploitaties (stand per 31-12-2014 € 9,8 miljoen) is in mindering gebracht op de boekwaarde. Van belang hierbij is te vermelden dat voor het deelgebied Bosrijk de woningbouwplanning in 2015 opnieuw onderzocht zal gaan worden en dit kan leiden tot lagere grondopbrengsten en een verdere daling van de verwachte netto contante waarde. Dit is eveneens van toepassing voor het project Blixembosch waar samen met de ontwikkelaar (VOF Blixembosch) verschillende scenario’s worden uitgewerkt voor aanpassing in de plannen. De voorziening is contant gemaakt met de verwachte rentevoet. De voorziening zal in de komende jaren jaarlijks met de rentecomponent verhoogd worden om aan het einde van de looptijd het verwachte verlies te kunnen afdekken.
B 313 Gereed product en handelsgoederen In verband met herrubricering is het vaste activum Strategisch Vastgoed (waarde per 31 december 2013 € 17.410.424) overgeheveld naar balanscodering BA313 Gereed product en Handelsgoederen onder de benaming 31308 Handelsportefeuille. Ter dekking van mogelijke verliezen is een voorziening van € 5,8 miljoen gevormd.
Uitzettingen
B111 Vorderingen op openbare lichamen De vordering heeft voornamelijk betrekking op de met de fiscus te verrekenen BTW (waaronder de vordering op het landelijke BTW-compensatiefonds ad € 30,5 miljoen). Daarnaast staat er nog voor een bedrag van ongeveer € 10,3 miljoen open op het rijk, provincie, gemeentes en andere overheidsinstellingen.
B114 Overige vorderingen Eind 2014 was de stand van deze vorderingen € 53,5 miljoen. Dit is opgebouwd uit 3 soorten vorderingen, namelijk cliëntdebiteuren, belastingdebiteuren en overige debiteuren. De inschatting is dat niet alle bedragen ontvangen zullen worden. Daarvoor is een voorziening dubieuze debiteuren opgenomen van € 14,5 miljoen. Dit resulteert in een netto bedrag van € 39 miljoen. De vorderingen op cliëntdebiteuren is opgebouwd uit diverse soorten regelingen, zoals bijstandsvorderingen, geldleningen, voorschotten en boetes. De aflossing is vaak verspreid over vele jaren vanwege de lage inkomens. De voorziening voor cliëntdebiteuren wordt berekent op basis van wel of geen aflossingsverplichting, lopende aflossingen en percentages per status van de vordering. Door ondernomen acties is de oninbaarheid van debiteuren gedaald, wat tot uitdrukking komt in een lagere voorziening dubieuze debiteuren. De vorderingen op de belastingdebiteuren zijn opgebouwd uit openstaande belastingaanslagen voor gemeentelijke belastingen. Alle vorderingen worden nauwgezet gevolgd en grotendeels via de eigen belastingdeurwaarders geïnd. Voor de belastingdebiteuren is vanuit het verleden geen voorziening opgesteld. De oninbare vorderingen worden jaarlijks rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. De overige debiteuren bestaan uit vorderingen op basis van verhuur woningen of accommodaties, leges, vergunningen, grondverkopen, enz. Alle vorderingen worden permanent gevolgd en waar nodig doorgezet naar een gerechtsdeurwaarder of de eigen belastingdeurwaarder. Voor de overige vorderingen wordt jaarlijks een berekening opgesteld waarbij grote vorderingen individueel worden ingeschat en aan de rest percentages zijn gekoppeld op basis van de ouderdom van de vordering.
165
(bedragen x € 1 miljoen)
31-12-13 Totaal
Voorziening
31-12-14 Te ontvangen
debiteuren
Totaal
Voorziening
Te ontvangen
debiteuren
Clientdebiteuren
24,4
10,3
14,1
25,9
12,8
13,1
Belastingdebiteuren
2,3
0
2,3
2,3
0
2,3
Overige debiteuren
15,3
1,4
13,9
25,3
1,8
23,5
Totaal
42
11,7
30,3
53,5
14,6
38,9
B115 Overige uitzettingen Het saldo ‘overige uitzettingen’ ultimo 2014 heeft alleen betrekking op verstrekte kortlopende leningen. In 2014 zijn 2 garantie beleggingsproducten (€ 29 miljoen) vrijgevallen.
B12 Liquide middelen (Bedragen x € 1.000) 31-12-13
31-12-14
61
70
B121
Kassen
B1247
Kruisposten
65
13
B123
Banksaldi
7.885
3.212
B12
Totaal liquide middelen
8.011
3.295
Schatkistbankieren Op 10 december 2013 heeft de eerste kamer het wetsvoorstel voor de invoering van verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden aanvaard. Alle (structurele en incidentele) tegoeden moeten verplicht worden aanhouden bij de Nederlandse Staat tegen een minimale rentevergoeding. Het drempelbedrag bepaalt hoeveel middelen de gemeente Eindhoven mag aanhouden buiten de Rijks schatkist. De drempel bedroeg € 4,274 miljoen in 2014. Dankzij strakke sturing is gedurende 2014 de limiet niet overschreden. Schatkistbankieren (bedragen in € * mln)
kw1
kw2
kw3
kw4
Limiet (drempelbedrag)
4,274
4,274
4,274
4,274
Gemiddeld saldo op bankrekeningen gedurende het kwartaal
3,827
3,960
3,873
3,699
Overlopende activa (Bedragen x € 1.000) B211
Overlopende activa publiekrechtelijke lichamen
B213
Overige overlopende activa
B215
Voorschotten
B224
Tussenrekening
B21
Totaal overlopende activa
31-12-13
31-12-14
988
4.798
7.353
8.675
60
47
342
130
8.743
13.650
Het saldo ‘overlopende activa publiekrechtelijke lichamen’ ultimo 2014 heeft vnl. betrekking op nog te ontvangen subsidies van het Rijk en provincie voor o.a. verbinding Groen Woud. Onder de 'overige overlopende activa' zijn de vooruitbetaalde bedragen geboekt, getotaliseerd € 2,1 miljoen. De grootste posten hiervan hebben betrekking op de erfpacht transactie PSV(€ 1,1 miljoen). De nog te ontvangen rente leningen u/g bedraagt € 0,8 miljoen.
166
Een andere grote post binnen deze balanspost betreft ‘overige nog te ontvangen bedragen’ voor totaal € 3,6 miljoen, waarvan de grootste posten bestaan uit toeristenbelasting (€ 0,6 miljoen) en zwerfafval (€ 0,5 miljoen). Bij de voorschotten zijn de grootste posten depotbedrag Post NL (vml. PTT) (€ 32.500) en voorschotten personeel (€ 15.000).
Specificatie per balansrekening – Passiva Eigen vermogen/reserves De stand van de reserves is in 2014 met € 29,7 miljoen afgenomen tot een bedrag van € 254,2 miljoen. In de staat van reserves (zie de bijlagen) is een volledig overzicht van de mutaties in de reserves en een bijbehorende toelichting opgenomen. Onderstaand zijn de reserves genoemd waarbinnen mutaties hebben plaatsgevonden groter dan € 5 miljoen. (bedragen x € 1 miljoen)
Mutatie 2014 -/- = onttrekking
Omschrijving
+ = storting 0
Reserve bouwgrondexploitaties In deze reserve is conform begroting een bijdrage uit het Eigen Kapitaal gestort van € 3,1 miljoen. Tevens is het resultaat afgesloten projecten van € 3,3 miljoen en de bijdrage in de rente NIEG van € 1,6 miljoen in deze reserve gestort. Onttrokken zijn het beheerresultaat 2014 € 5,0 miljoen en de rente en kosten voorraden en strategische verwervingen van € 2,6 miljoen.
-/- 7,3
Reserve afdekken lasten activering investeringen Ten behoeve van ambtelijke huisvesting en het nieuwe werken wordt een bedrag van € 5,3 miljoen onttrokken.
+ 0,6
Reserve frictiekosten ombuigingen Naar aanleiding van de jaarrekening 2013 is in 2014 een bedrag van € 8,9 miljoen overgeheveld van het Eigen Kapitaal naar deze reserve. In 2014 is een bedrag van € 8,0 miljoen uit deze reserve overgeheveld naar de voorziening frictiekosten ombuigingen.
-/- 16,6
Eigen kapitaal In het Eigen kapitaal is het rekeningresultaat 2013 van € 10,8 miljoen gestort. Verder is naar aanleiding van de jaarrekening 2013 in 2014 een bedrag van € 8,9 miljoen onttrokken aan het Eigen Kapitaal en gestort in de reserve frictiekosten ombuigingen en een bedrag van € 6,5 miljoen onttrokken aan het Eigen Kapitaal en gestort in de reserve sociaal domein. Overige onttrekkingen 2014: - storting in de reserve bouwgrondexploitaties; 3,1 miljoen - storting in de voorziening afwaardering panden; € 2,4 miljoen - continuïteit borging DDW; € 1,9 miljoen - dekking rentekosten; € 0,8 miljoen. - armoedebeleid; € 0,5 miljoen - projecturen; € 2,5 miljoen
+ 9,9
Reserve sociaal domein Een bedrag van € 11,0 miljoen is gestort in deze reserve; € 4,5 miljoen conform primaire begroting 2014 en € 6,5 miljoen is vervroegd gestort in 2014 ten laste van het rekeningresultaat 2013.
167
Voorzieningen (Bedragen x € 1.000) Specificatie van de voorzieningen
31-12-13
31-12-14
- onderhoudsvoorzieningen
19.851
23.009
- risicovoorzieningen
23.930
20.496
- overige voorzieningen
3.914
4.158
- vervangingsvoorzieningen
31.205
26.980
B050 Overige voorzieningen
78.900
74.643
1.702
1.489
80.602
76.132
B051 Onderwijsvoorzieningen B05 Totaal voorzieningen
Het saldo van de voorzieningen is in 2014 met € 4,5 miljoen afgenomen. In de staat van voorzieningen (zie bijlage) is een volledig overzicht van de mutaties in de voorzieningen en een bijbehorende toelichting opgenomen. Onderstaand zijn de voorzieningen genoemd waarbinnen mutaties hebben plaatsgevonden groter dan € 5 miljoen. (Bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
Mutatie 2014 -/- 4,2
Voorziening riolen De storting in de voorziening van € 6,2 miljoen is conform de begroting. Daarnaast is € 1,0 miljoen overgeheveld van de reserve zorgpl. afval- hemel- en grondwater. De onttrekking van € 11,4 miljoen is voor de vervangingsinvesteringen in het kader van het GRP.
+/+ 6,7
Voorziening frictiekosten ombuigingen Er is een storting gedaan in deze voorziening van 10,1 miljoen. Hiervan is € 6,6 miljoen gedekt door een onttrekking aan de reserve frictiekosten ombuigingen. Er wordt voor een bedrag van € 3,4 miljoen aan kosten ten laste van deze voorziening geboekt. De voorziening is nog niet op individueel niveau bepaald. De voorziening dient ter afdekking van de salariskosten van medewerkers die boventallig zijn geworden als gevolg van Route 2014. Deze medewerkers zullen uiteindelijk naar buiten de gemeente Eindhoven vertrekken of naar een andere functie binnen de gemeente (vacatureruimte). Bij het bepalen van de voorziening is rekening gehouden met een verwachte en gefaseerde instroom en uitstroom (naar zowel buiten de gemeente als naar een andere functie binnen de gemeente). Naast de salariskosten van de boventallige medewerkers is er rekening gehouden met o.a. de kosten voor vertrekregelingen (RMU), WW-verplichtingen en kosten outplacement. Daartegenover staan de te genereren opbrengsten door deze mobiliteitskandidaten.
-/- 10,1
Voorziening Functioneel leeftijdsontslag De voorziening FLO is na volledige regionalisering van de brandweer niet meer nodig in zijn huidige vorm. De verplichting is vanaf 2015 overgedragen aan de VRZOB. De gemeente Eindhoven zal een jaarlijkse bijdrage gaan betalen aan de VRZOB. De voorziening valt in 2014 daarom vrij en het bedrag (€ 9,0 miljoen) zal in 2015 conform eerdere besluitvorming worden gestort in een reserve. De kosten FLO bedroegen in 2014 € 1,1 miljoen.
Vaste schulden Het saldo van de vaste schulden per 31 december 2014 bedraagt € 382,8 miljoen. In 2014 is € 49 miljoen op de vaste schulden afgelost en voor € 50 miljoen aan nieuwe leningen opgenomen. De rentelasten van de vaste schulden bedragen € 7,8 miljoen voor het jaar 2014. Hierna volgt het gespecificeerde overzicht onderverdeeld naar opgenomen langlopende geldleningen, door derden belegde reserves en ontvangen waarborgsommen.
168
(bedragen in euro’s) Omschrijving BP 0621 OL van binnenlandse
Restantbedrag
Vermeerdering
Aflossing in
Restantbedrag
per 31/12/13
in 2014
2014
per 31/12/14
09208
2.053.392
300.445
1.752.947
41.236.851
4.365.797
36.871.054
43.250.000
281.000.000
pensioenfondsen en verzekeringen BP 0622 OL van binnenlandse
09206
banken en overige instellingen BP 0624 OL van overige
09209
274.250.000
09216
7.000.000
09217
1.501.220
50.000.000
7.000.000
binnenlandse sectoren *)
BP 0625 OL buitenland inst
842.254
658.966
09218
4.685.800
4.685.800
09219
48.600.000
48.600.000
fondsen banken BP 062 Totaal onderhandse
379.327.263
50.000.000
48.758.496
380.568.767
1.348.827
20.274
1.369.101
1.348.827
20.274
1.369.101
leningen BP 0631 Door derden belegde
09207
gelden BP 063 Totaal door derden belegde reserves BP 064 Ontvangen
09200
9.960
9.960
09201
526.681
9.378
36.302
499.757
09203
46.223
713
463
46.473
waarborgsommen van derden
09205
1.418
09211
168.259
19412
87618
100.053
752.541
29.503
124.383
657.661
341.560
137.371
204.189
341.560
137.371
204.189
49.020.250
382.799.718
BP 064 Totaal ontvangen
1418
waarborgsommen van derden BP 0651 Overige vaste schulden
09220
BP 065 Totaal overige vaste schulden Totaal generaal
381.770.191
50.049.777
*) Onder langlopende geldleningen worden geldleningen verstaan met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of langer.
Netto-vlottende schulden (Bedragen x € 1.000) 31-12-13
31-12-14
B131
Kasgeldleningen
110.000
93.000
B1341
Schulden aan publiekrechtelijke lichamen
1.337
1.376
B1345
Afdrachtposten
7.797
7.587
B1346
Overige schulden
B13
Totaal netto-vlottende schulden
169
32.166
32.805
151.300
134.768
Overlopende passiva (bedragen x € 1.000)
31-12-13
31-12-14
B221
Overlopende passiva publiekrechtelijke lichamen
46.297
64.825
B223
Overige overlopende passiva
37.104
24.883
B224
Tussenrekeningen
B22
Totaal overlopende passiva
2.143
2.199
85.544
91.907
B221 Overlopende passiva publiekrechtelijke lichamen De grootboekrekening 19411 (Vooruitontvangen van publiekrechtelijke lichamen) wordt verdicht binnen de balanscodering B221. Op deze grootboekrekening zijn met name de overlopende posten inzake niet bestede middelen van het Rijk verantwoord, voor een totaalbedrag van € 35,1 miljoen. Hieronder volgt het verloopoverzicht inzake het jaar 2014. Niet bestede middelen van het Rijk (bedragen in euro’s)
Saldo begin
Ontvangen
Vrijgevallen
Saldo einde
Jaar 2014
Bedragen
bedragen
Jaar 2014
Afwik proj MNio 2013 Fietsbrug Kennedylaan
446.829
446.829
446.829
446.829
Afwik proj MNio 2013 Black Spot
123.321
295.026
123.321
295.026
Montpellierlaan/Fransebaan Afwik proj MNio 2013 Geluidsbelastingkaarten
112.868
112.868
112.868
112.868
Afwik proj MNio 2013 Geluidssaneringschermen
2.006.370
57.701
2.006.370
57.701
Afwik proj MNio 2013 Landschapsontw
1.022.604
982.229
1.022.604
982.229
140.000
134.000
140.000
134.000
10.346.827
9.087.759
10.346.827
9.087.759
305.250
305.250
305.250
305.250
Dommeldal/De Hogt Afwik proj MNio 2013 Ombouw bestaande trace naar slowlane norm Afwik proj MNio 2013 Plan van aanpak luchtkwaliteit Afwik proj MNio 2013 RoCK - WP 1/1Openbaar Vervoersvrz Europa Smart Culture projecten
67.238
65.823
67.238
65.823
454.000
375.000
454.000
375.000
3.554.000
4.087.875
3.554.000
4.087.875
Ministerie SoZaWe bijdr OCW
186.096
103.731
186.096
103.731
Ministerie SZW meeneemregeling Inburgering
432.104
Ministerie OCW Regionale Meld-en Coordinatiecentra Ministerie OCW voor- en vroegschoolse Educatie (VVE)
Ministerie SZW meeneemregeling Integratie
2.002.934
Ministerie V & J Autoinbraken,Fietsendiefstallen en
432.104 1.077.190
2.002.934
658.000
1.077.190 658.000
Zakkenrollen (AFZ) Ministerie V & J Trendbreuk woninginbraak
240.000
Provincie NBr Innosportlab
240.000
200.000
200.000
200.000
200.000
Provincie NBr Leren&Werken
46.086
22.301
46.086
22.301
Provincie NBr Brabant Culturele Hoofdstad
17.908
Provincie NBr De beweegwinkel
18.669
Provincie NBr Fieldlab Wielrennen
17.908 18.154
18.669
160.000
Provincie NBr krachtsportcentrum
86.207
Provincie NBr regeling goedk.won.
534.489
Provincie NBr Start Foundation
86.207 481.307
534.489
300.000
Provincie NRB Expat Center Brabant'13 SRE Breedband Stedelijk Gebied SRE Groene Raamwerk
170
18.154 160.000 481.307 300.000
150.000
84.463
150.000
84.463
1.863.540
1.623.540
1.863.540
1.623.540
15.000.000
14.459.085
15.000.000
14.459.085
39.357.340
35.138.131
39.357.340
35.138.131
B223 Overige overlopende passiva (Bedragen x € 1.000) Specificatie B223
31-12-13
31-12-14
24.248
16.448
Overige vooruitontvangen bedragen
6.356
2.189
19421
Nog te betalen rente leningen
3.902
3.947
19428
Stadsbank
1.186
1.058
diverse
Overige posten
B223
Overige overlopende passiva
19413
Overige nog te betalen bedragen
19414
1.412
1.241
37.104
24.883
Niet uit de balans blijkende financiële verplichtingen Hierna wordt inzicht gegeven in de financiële verplichtingen (afname/volume) waartoe de gemeente zich in 2014 of eerder heeft verbonden, welke doorlopen naar 2015 of later, groter zijn dan € 0,5 miljoen en niet op een andere wijze als schuld of voorziening in de balans zijn opgenomen. Specificatie van de gewaarborgde geldleningen (Bedragen x € 1.000) Restant per
Restant per
31-12-13
31-12-14
Mutatie 2014
25.059
15.761
-9.298
Gezondheidszorg
7.374
6.978
-396
Cultuur
8.083
6.751
-1.332
Sport
689
639
-50
Welzijn
975
962
-13
Overige gewaarborgde geldleningengaranties
429
331
-98
42.609
31.422
-11.187
Woningbouwgaranties gemeente
Totaal borgstellingen
Voor de afdekking van het risico met betrekking tot de gewaarborgde geldleningen is een voorziening gevormd. In deze voorziening is ook het risico met betrekking tot verstrekte geldleningen aan derden (financiële vaste activa) verwerkt.De hoogte van deze voorziening ultimo 2014 is € 3,7 miljoen.
Voor een nadere specificatie van de gewaarborgde geldleningen wordt verwezen naar de staat van borgen garantstellingen in de bijlagen. Stichting Waarborgfonds Eigen Woning (Nationale Hypotheek Garantie) Op 10 oktober 1993 is de gemeente een overeenkomst aangegaan om tot zekerheid voor de nakoming van de betalingsverplichtingen van de stichting jegens geldgevers achtergestelde, renteloze leningen aan de stichting te verstrekken. Uit een persbericht van het NHG van januari 2015 is gebleken dat het garantievermogen van het waarborgfonds in 2014 met € 26 miljoen is gestegen tot € 804 miljoen als gevolg van het toegenomen aantal nieuwe garanties en de beperkte stijging van het aantal verliesdeclaraties. Voor de komende jaren wordt rekening gehouden met nog oplopende verliezen. In de Liquiditeitsprognose 2013-2018 is dan ook de verwachting dat het NHG-garantiefonds de komende jaren verder zal dalen. Op basis van de actuele inzichten in de ontwikkeling van de economie en in het bijzonder de koopwoningmarkt, is de verwachting dat vanaf 2018 sprake zal zijn van een snel herstel. Mede door de premieverhoging vanaf 1 januari 2014 voor nieuwe garanties (van 0,85% naar 1,00 %) worden geen aanspraken op de achtervang van het Rijk verwacht. Derivaat De gemeente Eindhoven heeft in het verleden een lening (o/g) met een variabele rente afgesloten voor de herontwikkeling van Strijp S. In 2004 is besloten om de te betalen rente te fixeren door de aankoop van een renteswap (payer swap). De lening is afgesloten bij de Nederlandse Waterschapsbank (rating S&P:
171
AA+/stable/A-1+); de swap is afgesloten bij de Deutsche Bank (rating S&P:A). De rente is voor de hele looptijd van de lening gefixeerd op 4,095%. Elk kwartaal betaalt de gemeente Eindhoven de contractueel vastgelegde variabele rente (3 maands Euribor) voor de lening aan de bank. In verband met de afgesloten swap betaalt de gemeente elk kwartaal het verschil tussen de variabele rente (3 maands euribor) en 4,095%. Per saldo betaalt de gemeente in totaal altijd 4,095% rente over de hoofdsom van de lening. De lening en de swap, met identieke hoofdsom, lopen beiden tot 2017. De bank (tegenpartij van de swap) heeft geen breaking clause (ontbindingsmogelijkheid) voor de swap. De gemeente zal de swap aanhouden tot einde looptijd, omdat deze gekoppeld is aan de lening. Dankzij de swap loopt de gemeente geen renterisico meer op de afgesloten lening. Overige financiele verplichtingen: Langlopende huurverplichtingen in verband met gebouwen (onder andere Muziekcentrum, Pop Ei, Stadskantoor) voor 2015 € 4,7 miljoen, voor 2016 en 2017 getotaliseerd € 9,1 miljoen en € 37,8 miljoen voor de daarna volgende jaren; Meerjarige lease- en huurcontracten (zoals lease printers en programmatuur) bedragen voor 2015 € 0,6 miljoen en voor 2016 € 0,3 miljoen; Binnen de Gemeentelijke projectenadministratie zijn voor 2015 en verder, per jaareinde verplichtingen aangegaan ter hoogte van € 41,6 miljoen. Het betreft hier grote projecten waaronder Meerhoven, Strijp S, Landelijk Strijp en HOV. De gemeente heeft met het schoolbestuur een leveringsovereenkomst afgesloten. In de leveringsovereenkomst worden de afspraken tussen gemeente en school over samenwerking gedurende de aanbesteding, bekostiging van het project en de financiële risicoverdeling gedurende de looptijd van het DBFMO-contract vastgelegd. Middels het Design build finance Maintain en operate contract is voor 30 jaar de verplichting opgenomen richting consortium. Voor 2015 is deze verplichting € 1,5 miljoen. Daarnaast is in het contract vastgelegd dat de gemeente uiteindelijk garant staat indien school niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Het totaal van deze categorie komt hiermee op € 95,6 miljoen.
172
4.5 SPECIFIEKE UITKERINGEN EN BRABANTSTAD Specifieke uitkeringen Met ingang van het verantwoordingsjaar 2006 is door het rijk ten aanzien van specifieke uitkeringen het principe van single information single audit (sisa) geïntroduceerd. Sisa heeft als doel om de verantwoording over en de controle op specifieke uitkeringen van het rijk naar medeoverheden fors te vereenvoudigen. Single information houdt in dat het Rijk bij het vragen van informatie zoveel mogelijk aansluit bij de verantwoordingsmomenten van de medeoverheden zelf. Dit betekent dat in een bijlage bij de jaarrekening de verantwoordingsinformatie dient te worden opgenomen over specifieke uitkeringen. Met single audit wordt bedoeld dat voor de controle door de accountant gebruik wordt gemaakt van de reguliere controle van de jaarrekening door de accountant. SISA is van toepassing op ruim 13 specifieke uitkeringen. Hiervan zijn de volgende uitkeringen voor de gemeente Eindhoven van toepassing. De regelingen worden verantwoord in de bijlagen. D1
Regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten
D9
Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 (AOB)
E3
Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (inclusief bestrijding spoorweglawaai)
E6
Bodemsanering (excl. Bedrijvenregeling) 2005-2009
E11B
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
E27B
Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer
E30
Quickwins binnenhavens (RIJK)
G1-G1A
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
G2
Gebundelde Uitkering
G3
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004
G5
Wet participatiebudget (WPB)
G7
Verzameluitkering Sociale Zaken en Werkgelegenheid
H1
Ministeriele regeling heroïnebehandeling
Brabantstad In december 2007 hebben het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de B5 steden Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg een intentieverklaring getekend. Zij spraken hiermee af dat zij samen gingen investeren in een duurzame toekomst van de grote Brabantse steden. De zes partners investeerden gedurende de periode van 2007 t/m 2013 samen in projecten waarmee zowel gemeentelijke als Provinciale doelen werden gerealiseerd. Alle projecten met uitzondering van 1 project zijn eind 2013 afgerond. In 2014 is alleen nog geinvesteerd in het project E2019 Verduurzamen Openbare Verlichting (ledverlichting). Voor de verantwoording over dit project over het jaar 2014 wordt verwezen naar de bijlagen.
173
174
5. overig
175
176
OVERIG Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de gemeente Eindhoven
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2014 en de daarbij behorende bijlagen van de gemeente Eindhoven gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en het overzicht van baten en lasten over 2014 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de in het bijlageboek opgenomen overzicht van incidentele baten en lasten (bijlage 3) staat van reserves (bijlage 7), staat van voorzieningen (bijlage 8), Brabantstad en SiSa-verantwoording (bijlage 11).
Verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante weten regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen. Het college van burgemeester en wethouders is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado), het Controleprotocol WNT en het normenkader dat vastgesteld is op 8 juli 2014 door het college van burgemeester en wethouders en ter kennisgeving aan de gemeenteraad van de gemeente Eindhoven aangeboden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. -inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de gemeente. Een
177
controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2 lid 7 Bado is deze goedkeuringstolerantie door de gemeenteraad bij raadsbesluit van 23 september 2014 vastgesteld. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNT-informatie de toleranties gehanteerd zoals vastgelegd in het Controleprotocol WNT. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van de gemeente Eindhoven een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2014 als van de activa en passiva per 31 december 2014 in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten, alsmede de balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213 lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Eindhoven, 23 april 2015
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. M.H. de Hair RA
178
178
178