Jaarverslag 2011
De HZIV, een andere mutualiteit
Een realisatie van de communicatiedienst van de HZIV Verantwoordelijke uitgever: Christine Miclotte Administrateur-generaal Troonstraat 30 A B- 1000 Brussel
2
WOORD VOORAF De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering in enkele woorden:
81.732 verzekerden, waarvan 65 % jonger is dan 55 jaar 308 personeelsleden tewerkgesteld in de verschillende diensten Berekening en betaling van de uitkeringen in 5,1 dagen; terugbetaling gestort in 2,6 dagen … Deze cijfers komen uit het jaarverslag 2011 dat ik u met veel genoegen voorstel. Dankzij de permanente beschikbaarheid van zulke statistieken kan de kwaliteit van de dienstverlening aan het publiek opgevolgd en verbeterd worden. Zoals u op de volgende pagina’s kunt vaststellen, staat het jaar 2011 in het teken van kwaliteit. Onze instelling heeft namelijk in diverse domeinen geïnvesteerd, zowel om de ontwikkelingen van het systeem van sociale zekerheid
te volgen als om de behoeften van haar leden bij voorbaat te vervullen. Enkele projecten die van 2011 een succesvol jaar hebben gemaakt: • • • •
De invoering van de sociale derdebetalersregeling voor algemeen geneesheren; De stroomlijning van de procedures van klachtindiening bij overheidinstellingen; Het sensibiliseringstraject voor het telefonisch onthaal; De opening van de plaatselijke kantoren van Doornik en Leuven.
Deze en andere projecten vindt u in dit jaarverslag terug. Zoals het geval was voor de vorige editie, zal dit jaarverslag uit milieuoverwegingen niet gedrukt worden. Indien u toch een papieren versie van het jaarverslag wenst te ontvangen, kunt u dit aanvragen bij onze communicatiedienst (
[email protected]). Ik wens u veel leesplezier. Christine Miclotte Administrateur-generaal
3
AFKORTINGENLIJST BC CB CDZ
Beheerscomité Centraal Bestuur Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen E-DID Electronisch Invaliditeitsdossier GMD Globaal Medisch Dossier HR Human Resources HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invalidteitsverzekering ICT Informatie- en communicatietechnologie K.B. Koninklijk Besluit KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid NIC Nationaal Intermutualistisch College OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn OFO Opleidingsinstituut van de Federale Overheid OISZ Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid PB Plaatselijk bureau POD-MI Programmatorische federale OverheidsDienst Maatschapplelijke Integratie PTL Persoon ten laste RIZIV Rijksinstituut voor Ziekteen Invaliditeitsverzekering RK Regionaal kantoor ROB Rustoord voor bejaarden RVT Rust- en verzorgingstehuis TIT Titularis VBW Verzekerden Belgische wetgeving VI Verzekeringsinstelling(en) Volksgezondheid Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu VVW Verzekerden van een vreemde wetgeving
VVW-BEV VVW TV ZIV
Verzekerden van een vreemde wetgeving die in België wonen Verzekerden van een vreemde wetgeving die tijdelijk in België verblijven Ziekte- en invaliditeitsVerzekering
4
INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF AFKORTINGENLIJST INHOUDSTAFEL DE HZIV IN HET KORT 1. Structuur op 31.12.2011 2. Kantoren 3. Personeel 4. Ledenbestand 4.1. Algemeen ledenprofiel 4.2. Verzekerde grensarbeiders HET BELANG VAN DE HZIV VOOR DE SAMENLEVING EN DE OVERHEID 1. Goede uitvoering van de basisopdrachten 2. Focus op de dienstverlening aan de leden en de zorgverleners 2.1. De sociale dienst aan de leden 2.2. Zorgverstrekkers 2.2.1. Helpdesk elektronische facturering 2.2.2. Helpdesk (My)CareNet 2.3. Medische dienst 2.3.1. Opstelling en publicatie van het “Handvest van de adviserend geneesheer” 2.3.2. Ondersteuning van de leden en raadgevende opdracht: coördinatie van de zorgtrajecten
2.4. Ombudsdienst 2.4.1. Inleiding 2.4.2. Evaluatie van de ombudsdienst in 2011 a) De klachten ingediend door een verzekerde tegen de HZIV b) De klachten ingediend door zorgverleners tegen de HZIV c) De klachten ingediend door de verzekerden tegen de zorgverstrekkers 2.5. Dienst ‘Kwaliteit’ 2.5.1. Verbetering van het telefonisch onthaal 2.5.2. Stressenquête bij de medewerkers 2.6. Externe communicatie BELANGRIJKE TOPICS IN 2011 1. Loyale medewerking aan de uitvoering van de moderniseringsprojecten binnen de sector van de ziekte- en invaliditeitsverzekering 1.1. Inleiding 1.2. Project e-CARMED 1.3. Project MyCareNet 1.3.1. Wat is MyCareNet? 1.3.2. Doelstellingen 1.3.3. Roll-out 1.3.4. Hoe gebruikt de HZIV MyCareNet? 1.4. Project “Geneesmiddelen Hoofdstuk IV” 1.5. Project “E-DID” 2. Aanvullende verzekering, bijdragen en mutaties 3. Organisatie en Beheerscontrole 3.1. Evaluatie van de bestuursovereenkomst 3.2. Het bestuursplan
5
4. Interne organisatie - logistiek 4.1. Analyse van het kantorennetwerk 4.2. Investeringen 5. HR-doelstellingen in 2011 5.1. Een gemeenschappelijke HR-strategie voor de OISZ 5.2. Opleidingen voor het personeel BEHEER VAN DE HZIV: STATISTIEKEN 1. Verzekering geneeskundige verzorging 1.1. Ontvangsten 1.1.1. Financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen a) Inleiding b) Het bijzonder reservefonds 1.1.2. Rekeningen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging 1.2. Uitgaven 1.2.1. Verzekerden Belgische Wetgeving 1.2.2. Internationale overeenkomsten 2. Verzekering uitkeringen 3. Balans- en resultatenrekening, begrotingsresultaat, beheersrekening en beheer van liquiditeiten 3.1. Commentaar bij de balans van het dienstjaar 2011 3.1.1. Activa a) Commentaar bij punt I. “Materiële vaste activa”
b) Commentaar bij punt II. “Financiële vaste activa” c) Commentaar bij punt II. “Beleggingen” d) Commentaar bij punt IV. “Financieel beschikbaar” e) Commentaar bij punt V. “Debiteuren” f) Commentaar bij punt V. “Diverse debiteuren” g) Commentaar bij punt VII. “Schuldvorderingen tussen Belgische instellingen” 3.1.2. Passiva a) Commentaar bij punt X. “Reserves” b) Commentaar bij punt XIII. “Crediteuren” 3.2. Commentaar bij de resultatenrekening 3.2.1. Inleiding 3.2.2. Opbrengsten 3.3. Commentaar bij het begrotingsresultaat 3.4. Commentaar bij de beheersrekening 3.5. Commentaar bij de liquiditeitscoëfficiënt
6
DE HZIV IN HET KORT
7
1. Structuur op 31.12.2011 BEHEERSCOMITÉ
• •
DIRECTIE Administrateur-generaal Adjunct-administrateur-generaal
Interne Audit
Directie Organisatie en Communicatie
Human Resources en Vertaaldienst
Dienst Reglementering (*)
Directiesecretariaat Interne Dienst voor Veiligheid en Preventie
Medische en Sociale Dienst
Dienst Geneeskundige Verzorging
ICT
Financiële en Logistieke Diensten
REGIONALE KANTOREN RK 601 Antwerpen
RK 602 Brabant
RK 603 WestVlaanderen
RK 604 OostVlaanderen
RK 605-615 HenegouwenCharleroi
RK 606 Luik
RK 607 Limburg
RK 608-609 LuxemburgNamen
RK 610-620 EupenMalmedy
(*) De Dienst Reglementering omvat de
LOKALE ANTENNES PB 622 PB 632 Louvain-la-Neuve Leuven
PB 613 Oostende & Kortrijk
PB 625 PB 635 Moeskroen Doornik
cellen Verzekerbaarheid, Juridische PB 617 PB 627 Eisden Waterschei
PB 630 St-Vith
Dienst, Internationale Relaties en Uitkeringen.
8
2. Kantoren
3. Personeel
U vindt de HZIV terug op meer dan 40 plaatsen in België (zie regionale kantoren en lokale antennes). Het centraal bestuur van de HZIV bevindt zich in de Troonstraat 30A, 1000 Brussel.
Bij de HZIV werken 308 personeelsleden, d.i. 258 voltijds equivalenten. Meer dan de helft van de personeelsleden zijn van niveau C (administratief medewerker). De rest van het personeel behoort tot niveau A (attaché), niveau B (administratief/technisch/financieel deskundige) of D.
15%
0% 52%
managementsfunctie niveau A niveau B 17%
niveau C niveau D
16%
Grafiek 1: Verdeling van het personeel volgens het niveau op 31.12.2011
9
4. Ledenbestand 4.1. Algemeen ledenprofiel Op 31 december 2011 waren 81.732 leden ingeschreven bij de HZIV, namelijk: • 78.503 verzekerden van de Belgische wetgeving (VBW) die zowel in binnen- als buitenland kunnen wonen; • 3.229 verzekerden van een vreemde wetgeving (VVW) die in België wonen (VVW-BEV). Per regionaal kantoor geeft dit het volgende beeld. REGIONAAL KANTOOR
LEDENAANTAL
%
ANTWERPEN BRABANT WEST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN HENEGOUWEN / SECTIE
7.245 18.918 5.851 10.742
8,86 23,15 7,16 13,14
BERGEN RK 606 LUIK RK 607 LIMBURG RK 608 LUXEMBURG RK 609 NAMEN RK 610 OOSTKANTONS / SECTIE EUPEN RK 615 HENEGOUWEN / SECTIE CHARLEROI RK 620 OOSTKANTONS / SECTIE MALMEDY TOTAAL
8.398 6.917 3.201 909 3.265
10,28 8,46 3,92 1,11 3,99
6.320
RK 601 RK 602 RK 603 RK 604 RK 605
Het regionaal kantoor van Brabant telt veruit het grootste aantal leden, gevolgd door Henegouwen (sectie Bergen en sectie Charleroi), Oost-Vlaanderen en de Oostkantons (sectie Eupen en sectie Malmedy). Dit is gedeeltelijk historisch te verklaren doordat de (ex-) mijnwerkers en de inwoners van de Oostkantons oorspronkelijk van ambtswege aangesloten waren bij de HZIV. De kleinste dienst is die van de provincie Luxemburg, die sowieso minder inwoners telt. In vergelijking met vorig jaar is het ledenaantal licht toegenomen met 4,53 % of 3.705 personen. Het grootste aantal van onze leden (76.214 of 93 %) woont uiteraard in België, gevolgd door Frankrijk (3.370 of 4 %) en Nederland (503 of 1 %). LAND
LEDENAANTAL
BELGIE FRANKRIJK NEDERLAND SPANJE DUITSLAND ITALIE TURKIJE
76.214 3.370 503 297 237 185 148
7,73
VERENIGD KONINKRIJK LUXEMBURG ANDERE TOTAAL
83 73 622 81.732
6.757
8,27
Tabel 2: Verdeling ledenaantal (VBW + VVW-BEV) op basis van hun woonplaats
3.209 81.732
3,93 100
Tabel 1: Verdeling van het ledenaantal (VBW + VVW-BEV) per regionaal kantoor (RK)
Naast de verzekerden van de Belgische wetgeving en de verzekerden van een vreemde wetgeving die in België wonen, zijn er ook een groeiend aantal verzekerden van een vreemde wetgeving die bovendien in het buitenland wonen. Deze worden enkel en alleen aangesloten wanneer ze tijdelijk in België verblijven (VVW TV) en hier
10
geneeskundige verzorging nodig hebben, bv. wegens een ongeval tijdens hun vakantie in ons land. In de loop van het jaar 2011 kozen 9.444 personen voor een aansluiting bij de HZIV. Per regionaal kantoor geeft dit het volgend beeld. REGIONAAL KANTOOR
LEDENAANTAL
RK 601 ANTWERPEN RK 602 BRUSSEL & BRABANT RK 603 WEST-VLAANDEREN RK 604 OOST-VLAANDEREN RK 605 HENEGOUWEN / SECTIE BERGEN RK 606 LUIK RK 607 LIMBURG RK 608 LUXEMBURG RK 609 NAMEN RK 610 OOSTKANTONS / SECTIE EUPEN RK 615 HENEGOUWEN / SECTIE CHARLEROI RK 620 OOSTKANTONS / SECTIE MALMEDY TOTAAL
1.242 1.354 1.526 134
% 13,15 14,34 16,16 1,42
1.637 689 455 1.115 469
17,33 7,30 4,82 11,81 4,97
verzekerbaarheid in via de buitenlandse verbindingsorganen, dit voor landen die de Europese Verordeningen toepassen en voor andere landen waarmee België een bilaterale overeenkomst heeft afgesloten. In ongeveer 40 % van de gevallen is het antwoord positief, zodat de HZIV enerzijds de kosten kan betalen aan de Belgische zorgverstrekker (of het OCMW) en anderzijds de betaalde sommen daarna kan terugvorderen van het buitenland. Is het antwoord negatief, dan kan er geen gevolg gegeven worden aan de aanvraag. Meer dan tweederden van de leden (VBW) zijn als titularis ingeschreven bij de HZIV. HOEDANIGHEID
LEDENAANTAL
in %
TITULARIS
52 718
67,15
4,69
PERSOON TEN LASTE TOTAAL
25 785 78 503
32,85 100
194
2,05
Tabel 4: Verdeling ledenaantal (VBW) op basis van hun hoedanigheid (TIT-PTL)
186 9.444
1,97 100
443
Tabel 3: Verdeling van het aantal aangeslotenen (VVW TV) per regionaal kantoor (RK)
Hierbij vallen vooral de hoge cijfers op voor Bergen en WestVlaanderen. Ook Luxemburg springt in het oog: het aantal tijdelijk verblijvenden is er hoger dan het aantal leden (verzekerden van de Belgische wetgeving + verzekerden ven een vreemde wetgeving die in België wonen)! Dit wijst op veel grensoverschrijdend verkeer. Ongeveer 5 % van deze personen, ingeschreven in deze hoedanigheid (VVW TV), beschikten op het ogenblik dat zij tijdelijk in België verblijven, niet over de nodige buitenlandse documenten die hun verzekerbaarheid in een ander land bewijzen. Op vraag van ziekenhuizen en OCMW’s stelt de HZIV een onderzoek naar de
11
De verdeling per hoedanigheid van de titularis ziet er uit als volgt: HOEDANIGHEID TITULARIS LOONTREKKENDEN (arbeiders, bedienden, ambtenaren) & WERKLOZEN
LEDENAANTAL 29.911
GEPENSIONEERDEN
8.921
WEDUWEN, WEDUWNAARS & WEESKINDEREN
2.088
INVALIDEN
1.585
VERBLIJVENDEN (OCMW-steuntrekkers)
6.503
ACTIEVE ZELFSTANDIGEN
2.216
ANDERE TOTAAL
De belangrijkste leeftijdscategorieën van de leden van de HZIV zijn (in dalende volgorde): • • • • •
Minder dan 18 jaar (19,4 %) Van 25 tot 35 jaar (16 %) De 65 plussers (15,3 %) Van 35 tot 45 jaar (14,5 %) Van 45 tot 55 jaar (14,3 %)
1.494 52.718
Tabel 5: Verdeling ledenaantal (VBW TIT) op basis van de hoedanigheid van de titularis
De titularissen zijn dus in de eerste plaats loontrekkenden en werklozen (56,74 %), gevolgd door gepensioneerden (16,92 %) en verblijvenden (12,34 %). Bepaalde leden van de HZIV hebben tevens recht op een verhoogde tegemoetkoming. Het betreft een voorkeursregeling die hogere vergoedingen toekent in het kader van de geneeskundige verzorging (terugbetaling geneesmiddelen, hospitalisatie, enz.). Opvallend is wel dat bijna één derde van onze leden genieten van een verhoogde tegemoetkoming. Dit gegeven bepaalt grotendeels het specifieke profiel van de verzekerden van de HZIV. HOEDANIGHEID
LEDENAANTAL
in %
ZONDER VERHOOGDE TEGEMOETKOMING
53.853
68,60
MET VERHOOGDE TEGEMOETKOMING TOTAAL
24.650 78.503
31,40 100
Grafiek 2: Verdeling ledenaantal op basis van hun leeftijd
Tabel 6: Verdeling van het ledenaantal (VBW) op basis van het al dan niet genieten van de verhoogde tegemoetkoming
12
4.2. Verzekerde grensarbeiders Het begrip “uitgaande grensarbeiders” heeft betrekking op alle arbeiders die in België wonen en hun beroepsactiviteiten uitoefenen in een grensstaat. Inzake geneeskundige verzorging en uitkeringen vallen deze verzekerden onder de toepassing van het systeem van de sociale zekerheid van het land van tewerkstelling. Dit punt heeft dus geenszins betrekking op de grensarbeiders die in België werken en die in feite deel uitmaken van de verzekerden onder de Belgische wetgeving.
601 602 603 604 605 606 607 608 609 610 615 620 Totaal Duitsland Gerechtigden
PTL
In de loop van 2011 waren 2.246 personen (waarvan 1.448 titularissen en 798 personen ten laste) als “uitgaande grensarbeider” bij de HZIV ingeschreven. Zoals blijkt uit tabel 7, wonen de uitgaande grensarbeiders voornamelijk in Frankrijk (45,01 %), en in mindere mate in Duitsland (29,92 %), in het Groothertogdom Luxemburg (20,57 %) en in Nederland (4,50 %). • • • •
Nagenoeg alle grensarbeiders die in Frankrijk werken, zijn lid bij het regionaal kantoor van Bergen (97,33 %); Nagenoeg alle grensarbeiders die in Duitsland werken, zijn lid bij het regionaal kantoor van Eupen (94,94 %); De grensarbeiders die in het Groothertogdom Luxemburg werken, zijn voornamelijk lid bij de regionale kantoren van Malmedy (41,56 %) en Aarlen (31,60 %); De grensarbeiders die in Nederland werken, zijn voornamelijk lid bij de regionale kantoren van Hasselt (48,51 %) en Antwerpen (20,79 %).
Frankrijk Gerechtigden
PTL Luxemburg Gerechtigden
PTL Nederland Gerechtigden
PTL Totaal % per RK
% per land
0 0 0 0 0 0 1 1 0 21 18 3
4 3 1 1 1 0 5 3 2 8 5 3
0 0 0 10 5 5 3 2 1 0 0 0
1 1 1 1 0 0 1 984 1 611 0 373 8 2 3 2 5 0 9 0 5 0 4 0
6 2 4 3 0 3 9 8 1 6 6 0
4 0 2 0 2 0 0 4 0 3 0 1 1 146 1 97 0 49 49 0 41 0 8 0
0 638 0 406 0 232 0 0 0 0 0 0 8 87 5 50 3 37 0 8 0 6 0 2
0 18 672 29,92 0 15 430 19,15 0 3 242 10,77 8 0 1.011 45,01 3 0 624 27,78 5 0 387 17,23 0 192 462 20,57 0 141 313 13,94 0 51 149 6,63 0 0 101 4,50 0 0 81 3,61 0 0 20 0,89
22
18
13
19 987
24
54 150
8 733
8 210 2.246
Tabel 7: Aantal uitgaande grensarbeiders op 31.12.2011
13
100
HET BELANG VAN DE HZIV VOOR DE SAMENLEVING EN DE OVERHEID
14
1. Goede uitvoering van de basisopdrachten
De HZIV zet in 2011 op het vlak van de uitvoering van de basisopdrachten zeer goede resultaten neer, zoals blijkt uit onderstaand overzicht: •
De HZIV is een openbare instelling van sociale zekerheid. Ze neemt alle prestaties op zich op het gebied van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, net zoals de ziekenfondsen, maar onder een publiek statuut: • • • • •
beheer van de verzekerbaarheid; tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige verstrekkingen; uitkering ter vergoeding van loonverlies (door ouderschap, ziekte of invaliditeit); uitkering voor begrafeniskosten; adviserende en ondersteunende rol ten aanzien van het lid en de zorgverstrekker.
De inschrijving van nieuwe leden gebeurt met een gemiddelde doorlooptijd van iets meer dan 1 werkdag voor de categorie “Titularissen Belgische wetgeving en in België verblijvende leden van buitenlandse wetgeving”. Voor de categorie “Personen ten laste” is de doorlooptijd 3 werkdagen. Wat de basisopdracht met betrekking tot de jaarlijkse controle op de verzekerbaarheid betreft, gebeurt de automatische controle in 100 % van de dossiers meteen bij ontvangst van de bijdragebon.
•
De terugbetaling van de geneeskundige verzorging aan leden gebeurt binnen een gemiddelde doorlooptijd van 2,6 kalenderdagen.
•
De betalingen aan de zorgverstrekkers, met name de elektronische facturen, gebeuren binnen een gemiddelde doorlooptijd van 12 kalenderdagen.
•
Voor de papieren facturen bedraagt de gemiddelde doorlooptijd 18,5 kalenderdagen. Wat de betalingen aan de zorgverstrekkers betreft, dient men op te merken dat de HZIV in het kader van MyCareNet steeds meer facturen elektronisch verwerkt.
•
De betaling van de eerste uitkering wegens arbeidsongeschiktheid gebeurt binnen een gemiddelde doorlooptijd van 5,1 kalenderdagen.
15
2. Focus op de dienstverlening aan de leden en de zorgverleners 2.1. De sociale dienst aan de leden Als verzekeringsinstelling is de HZIV door haar voornamelijk financiële rol nauw verbonden met het aspect van de huidige gezondheidszorg, het curatieve. Toch is de HZIV zich ervan bewust dat de gezondheidszorg kadert in een breder perspectief dat aandacht heeft voor de sociale, fysieke en economische omstandigheden die bijdragen tot de gezondheidstoestand van haar leden. Daarom investeert ze in de sociale dienst. De sociale actie wordt geconcretiseerd door middel van huisbezoeken en sociale permanenties in de verschillende regionale kantoren gespreid over de Belgische provincies. De uitbreiding van de sociale dienst van 2 naar 4 voltijdse medewerkers werpt duidelijk zijn vruchten af. Sinds de indiensttreding van de nieuwe maatschappelijke assistenten heeft de HZIV het aantal zitdagen gevoelig kunnen uitbreiden. Zo heeft de sociale dienst 878 zitdagen gerealiseerd in 2011. In 2011 werden niet minder dan 1.813 leden bijgestaan. De sociale dienst aan leden is in de eerste plaats een eerstelijnsdienst. Zij geeft informatie met betrekking tot diverse maatschappelijke thema’s en verwijst door waar nodig. De sociale gegevensbank bevat een lijst met vaak voorkomende sociale problemen. Het profiel van de leden en hun behoeften wordt gebruikt bij het uitwerken van verdere samenwerkingsverbanden met andere instellingen. Binnen wat institutioneel mogelijk en nuttig
wordt geacht, wordt gezocht naar de juiste formele en informele partners. Wanneer we een blik werpen op de problemen waarmee de maatschappelijk werkers het vaakst geconfronteerd werden in 2011 komen twee thema’s sterk naar voor: inkomensgerelateerde problemen en thuiszorg. Inkomensgerelateerde problemen worden voor een stuk gelinkt aan de armoedeproblematiek. Een verdere inzet voor deze problematiek kan mede gerealiseerd worden door het project “Ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting”. Momenteel zijn er twee ervaringsdeskundigen actief binnen de sociale dienst aan leden. Ervaringsdeskundigheid is aan het uitgroeien tot een vaste methodiek binnen het armoedebeleid. Via deze methodiek wordt beoogd om: “de kloof te dichten tussen de administratie en de personen die in armoede leven, praktijken te ontwikkelen die beter aangepast zijn aan deze gebruikers en de toegang van deze personen tot hun rechten te verbeteren.”1 De vergrijzing drukt zeer stevig zijn stempel op het beleid dat wordt gevoerd binnen de gezondheidszorg en beïnvloedt ook overduidelijk de problematieken waarmee de sociale dienst aan leden wordt geconfronteerd. Thuiszorgdiensten, diensten voor gezins- en bejaardenzorg, poetsdiensten, diensten voor aangepast vervoer, maaltijden aan huis, het personenalarmsysteem, oppashulp; kortom een eindeloos rijtje van diensten moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig in een huiselijke omgeving kunnen wonen. Vele OCMW’s en gemeenten hebben de laatste jaren flink geïnvesteerd in de thuiszorg. Daarnaast bieden diensten voor gezinszorg deze diensten aan. De sociale dienst kent het terrein goed en knoopt informele netwerken aan met verschillende
1
Ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting: “pioniers van innovatie in de Belgische Federale Openbare Diensten.”
16
thuiszorgdiensten. Afhankelijk van de specifieke vraag tracht zij steeds een billijke en voldoende oplossing te vinden. De voornaamste opdracht van de sociale dienst aan leden kan worden beschreven als: “De leden van de HZIV de toegang te verzekeren tot de sociale rechten.” Door middel van een sociale gegevensbank worden netwerken uitgebouwd en wordt de aanzet gegeven tot een sociaal beleid dat inspeelt op zowel de curatieve als preventieve aspecten van de gezondheidszorg. In dit kader heeft de sociale dienst in 2011 een studie gerealiseerd rond de opsporing van kanker.
2.2. Zorgverstrekkers De dienst Geneeskundige verzorging biedt steun aan zorgverstrekkers via twee helpdesks: de helpdesk elektronische facturering en de helpdesk (My)CareNet. De zorgverstrekkers kunnen elke werkdag contact met ons opnemen per mail of telefoon van 9 uur tot 12 uur en van 13 uur tot 16 uur. 2.2.1. Helpdesk elektronische facturering De helpdesk beantwoordt alle vragen van de derdebetalers over elektronische facturering, van het opzoeken van de verzekerbaarheid van een van onze leden tot het controleren van verwerping van sommige prestaties. Als een derdebetaler dus de status van zijn factuur wilt weten of als hij de reden van de verwerping niet begrijpt of met deze verwerping niet akkoord gaat, kan hij zich tot de helpdesk wenden. 2.2.2. Helpdesk (My)CareNet Bepaalde uitwisselingen met zorgverstrekkers gebeuren door elektronische stromen via (My)CareNet. Talrijke sectoren zijn al betrokken : ziekenhuizen, thuisverpleging, laboratoria, ROB-RVT, tariferingdiensten, apothekers, algemeen geneesheren, ... Dit voor verschillende stromen zoals facturering, online raadpleging van de verzekerbaarheid, opnames, aanvragen van akkoorden, enz. Bij problemen kunnen zorgverstrekkers contact met de helpdesk (My)CareNet opnemen om informatie over de reglementering in verband met elektronische stromen of over de behandeling van die stromen te krijgen. Onze helpdesk MyCareNet verzekert eveneens de link tussen de zorgverstrekkers en onze medische kabinetten als de zorgverstrekkers problemen met hun aanvragen van akkoord bij de algemeen geneesheren hebben, enz.
17
Dit is echter niet alles: de dienst Geneeskundige verzorging coördineert ook de jaarlijkse betaling van de administratieve verlenging van het GMD aan de huisartsen en de geneesheerspecialisten in het kader van zorgtrajecten.
2.3. Medische dienst 2.3.1. Opstelling en publicatie van het “Handvest van de adviserend geneesheer” In 2011 heeft de Medische directie van de HZIV het Handvest van de adviserend geneesheer opgesteld. In dit handvest zijn de rol en de verplichtingen van de adviserend geneesheer binnen de HZIV duidelijk uitgelegd, als ook de rechten en plichten van de leden. Het handvest werd in maart 2011 op het Intranet en de website van de HZIV gepubliceerd. 2.3.2. Ondersteuning van de leden en raadgevende opdracht: coördinatie van de zorgtrajecten In 2009 traden de zorgtrajecten voor diabetes type 2 en voor chronische nierinsufficiëntie op nationaal niveau in werking om een betere opvolging van de patiënten die een chronische ziekte hebben mogelijk te maken. Deze trajecten bestaan uit een geïndividualiseerd zorgtrajectcontract tussen de patiënt, zijn huisarts en zijn geneesheerspecialist, en maken een betere samenwerking tussen de patiënt en zijn artsen, maar ook andere gezondheidswerkers mogelijk. In 2011 is de Medische Dienst van de HZIV doorgegaan met het geven van raad aan de leden over deze zorgtrajecten, en met het toezien op de goede uitvoering en met het opvolgen van de lopende dossiers inzake zorgtrajecten. Van 2009 tot 1 januari 2012 werden 234 dossiers aangaande zorgtrajecten behandeld.
18
2.4. Ombudsdienst 2.4.1. Inleiding
geldende normen van klachtenbeheer respecteert, met name door de zichtbaarheid die op onze website (logo, online-formulier) aan de klachtenprocedure wordt gegeven.
De ombudsdienst komt gratis tussen op vraag van de burgers, hetzij sociaal verzekerden, hetzij zorgverstrekkers. Hij helpt hen met het oplossen van geschillen en onderzoekt de klachten op onpartijdige wijze. De ombudsdienst gaat na of de regelgeving en de beginselen van behoorlijk bestuur werden nageleefd. Dit kan leiden tot rechtzettingen of omstandige motiveringen van de genomen beslissing, zodat de burger beter weet waarom de beslissing werd genomen en deze derhalve ook beter kan aanvaarden. Voor het slagen van de opdracht is het van essentieel belang dat de vraag van het lid met de nodige aandacht behandeld wordt teneinde een passend antwoord te verschaffen. 2.4.2. Evaluatie van de ombudsdienst in 2011 De ziekte- en invaliditeitsverzekering is zeer ingewikkeld met als gevolg dat de burgers vaak in een juridisch kluwen terechtkomen, wat conflicten, onbegrip of ongerustheid kan veroorzaken met betrekking tot de naleving van de rechten. De rol van de ombudsdienst kadert in een minder anonieme overheid die dichter bij de burger staat. De dienst Kwaliteit staat in voor het klachtenbeheer. Er werd in maart 2011 een nieuwe klachtenprocedure opgesteld, die enerzijds van de geharmoniseerde procedure voor klachtenbeheer op federaal niveau en anderzijds van een aanpak die rekening houdt met de specificiteit van de HZIV vertrekt. De HZIV is nu een van de federale organisaties die de
De klachtenprocedure voorziet ook dat de klager zich tot de federale Ombudsman kan wenden als hij niet tevreden is met de manier waardp zijn klacht door de HZIV werd behandeld. Als de ombudsdienst aanbevelingen heeft, maakt hij die aan de Administrateur-generaal over. Hoewel er in 2011 geen enkele formele aanbeveling geformuleerd werd, houdt de ombudsdienst rekening met de opmerkingen van de leden om de dienstverlening te verbeteren in het kader van een “klantgerichte” strategie die door de Dienst Kwaliteit van de HZIV geïmplementeerd werd. Wat de cijfergegevens betreft: 46 verzekerden hebben klacht ingediend tegen de HZIV. Daarnaast hebben 18 leden klacht ingediend tegen een zorgverstrekker. De HZIV heeft tevens een klacht ontvangen tegen een andere instelling van sociale zekerheid. Ten slotte heeft de dienst 1 dossier ontvangen van iemand die geen lid was bij de HZIV. Deze persoon werd naar de passende dienst doorverwezen.
19
a) De klachten ingediend door een verzekerde tegen de HZIV
b) De klachten ingediend door zorgverleners tegen de HZIV In 2010 werden 2 klachten ingediend met betrekking tot de geneeskundige verzorging en een medische fout. In 2011 werd er bij de ombudsdienst geen klacht ingediend tegen een zorgverlener. c) De klachten ingediend door de verzekerden tegen de zorgverstrekkers Deze klachten betreffen gezondheidszorgen (11), protheses (1), veronderstelde medische fouten (4), rechten van de patiënt (4). Enkele concrete voorbeelden van klachten die door de ombudsdienst in 2011 behandeld werden:
Grafiek 3: klachten van leden
Verschillende klachten hadden betrekking op meerdere onderwerpen; dit verklaart waarom er 53 klachten volgens de thema’s werden ingedeeld, hoewel er slechts 46 klachten van 46 personen geregistreerd werden. Voorbeeld: een verzekerde ging niet akkoord met het besluit om de arbeidsongeschiktheid niet te erkennen en daarnaast beklaagde hij zich ook over de houding van de ambtenaar.
Een lid heeft een tandprothese voortijdig betaald, maar heeft deze niet ontvangen van zijn tandarts. De tandarts had blijkbaar zijn activiteiten gestaakt. De HZIV heeft geprobeerd de zorgverstrekker te contacteren, maar zonder succes. Het dossier werd daarom aan de betrokken dienst van het RIZIV overgemaakt voor verder gevolg. Een lid betwist de aanvraag tot terugbetaling die hij van de HZIV ontvangen heeft in het kader van de regularisatie van zijn dossier. Hij ontvangt daarom een gedetailleerde verantwoording van de aanvraag tot terugbetaling, die te wijten is aan zijn gewijzigde statuut. Er wordt hem ook een afbetalingsplan voor de terugbetaling voorgesteld.
20
2.5. Dienst ‘Kwaliteit’ 2.5.1. Verbetering van het telefonisch onthaal De HZIV heeft besloten om binnen haar vastgelegde doelstellingen bijzondere aandacht te besteden aan de verbetering van de dienstverlening aan de leden. Het telefonisch onthaal is een van de belangrijkste punten van deze verbeteringsstrategie. De aftrap voor de start van het project ‘telefonisch onthaal’ werd in oktober 2011 gegeven met een voorlichtingsdag voor alle medewerkers van de HZIV die in contact komen met het publiek. In het kader van de voorlichtingsdag werden een aantal gedragscodes naar voren gebracht. Deze gedragscodes werden vervolgens aan onze medewerkers gecommuniceerd om hen aan te moedigen ze elke dag toe te passen. 2.5.2. Stressenquête bij de medewerkers In 2011 heeft de HZIV ingezet op de analyse van de psychosociale werklast bij de eigen medewerkers. In samenwerking met de Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk heeft de HZIV een intern onderzoek gevoerd naar de psychosociale risico’s op de werkvloer (wat geeft stress?), dit aan de hand van een vragenlijst aan alle personeelsleden. Als algemene positieve conclusie stellen wij vast dat het gemiddeld stressniveau bij de HZIV lager ligt dan het gemiddelde in de gegevensbank van de Externe dienst, en dat de positieve stimulatie iets hoger ligt dan het gemiddelde in deze algemene gegevensbank. De controle over de risico’s en tegenover de toekomst werden door
de deelnemers tevens positiever ervaren in vergelijking met de gegevensbank. De uit de enquête geselecteerde verbeterpunten werden projectmatig aangepakt om deze zo doeltreffend mogelijk in de praktijk om te zetten. De aandacht ging hierbij hoofdzakelijk uit naar een optimalisering en stroomlijning van de interne en externe communicatie.
2.6. Externe communicatie De HZIV beschikt sinds 2003 over een communicatiedienst. De communicatiedienst werd in 2010 geïntegreerd in de Directie ‘Organisatie en Communicatie’. De taken van deze dienst omvatten alle zaken die te maken hebben met informatie en communicatie, zowel intern als extern. In 2011 heeft de dienst alle modelbrieven die in de verscheidene diensten en directies gebruikt worden, geïnventariseerd. Op basis van deze inventaris zal de stijl van de bestaande documenten aangepast worden om de leesbaarheid te verbeteren. De communicatiedienst heeft ook verscheidene documenten over de ziekte- en invaliditeitsverzekering in omloop gebracht. Deze documenten zijn gewoonlijk voor onze verzekerden bestemd, maar kunnen ook voor andere doeleinden gebruikt worden, zoals voor externe informatiesessies. Lijst van de in 2011 gepubliceerde documenten: • •
“Kennismakingsbrochure: Voordelen en vergoedingen”; Opening van de kantoren van Doornik en Leuven (folder met ligging en openingsuren);
21
• • • • •
Folder “Tandzorg” voor jongeren; Een brochure over de Sociale zekerheid in België; Tips voor studenten (informatiefiche); Hospitalisatie (brochure); Maximumfactuur (folder).
De communicatiedienst onderhoudt tot slot, in samenwerking met de dienst ICT, de externe website www.hziv.be en het intranet voor de medewerkers. In 2011 werd aan de website de nieuwe rubriek “Gezondheid” toegevoegd. Deze rubriek bevat algemene artikels over gezondheidsthema’s. Internetgebruikers kunnen deze artikels ook delen via sociale netwerksites.
22
BELANGRIJKE TOPICS IN 2011
23
1. Loyale medewerking aan de uitvoering van de moderniseringsprojecten binnen de sector van de ziekteen invaliditeitsverzekering 1.1. Inleiding De HZIV is vertegenwoordigd in verschillende raden, comités of commissies binnen de sociale sector. Zij werkt bovendien actief mee aan verscheidene moderniseringsprojecten in meerdere werkgroepen.
1.2. Project e-CARMED In het jaar 2011 werd intensief gewerkt aan het project eCARMED. Het betreft hier een multidisciplinair project op initiatief van de POD Maatschappelijke Integratie. De centrale doelstelling van het project bestaat erin de behandeling van de facturen met betrekking tot de medische zorgen voor personen die een tenlasteneming door het OCMW genieten, te vereenvoudigen, te versnellen en de controle te verbeteren. Hierbij spelen verschillende partners een rol: • • • •
De OCMW’s, die hun verbintenissen tot tenlasteneming op een automatische en geïntegreerde wijze gaan beheren; De zorgverstrekkers die de nodige gegevens elektronisch zullen kunnen gaan raadplegen; De HZIV, die de facturen van de zorgverstrekkers op een automatische manier zal nakijken en betalen; De POD-MI die de terugbetaling aan de HZIV zal verzorgen.
Het zijn vooral de knowhow met betrekking tot de elektronische gegevensuitwisseling, de controle en tarifering van de facturen en de betaling aan de zorgverstrekkers die van de HZIV een geschikte partner maken in dit project. Van de betrokken medewerkers vraagt dit project een niet te onderschatten inspanning. Zowel intern als extern zijn het multidisciplinair overleg van uiterst groot belang geweest in 2011 en dat zal ook in 2012 nog zo zijn.
Grafiek 4: Institutionele omgeving van de HZIV
24
verzekerbaarheid, d.w.z. 57,44 % van de sector4. 5.374 thuisverplegers gebruiken MyCareNet voor de medischadministratieve gegevens, d.w.z. 23,88 % van de sector5.
1.3. Project MyCareNet 1.3.1. Wat is MyCareNet? MyCareNet is een systeem waarbij zorgverleners via het internet op een veilige en snelle manier rechtstreeks met de verzekeringsinstellingen kunnen communiceren. Het is een initiatief van het NIC, het RIZIV en eHealth (het gezondheidsportaal van de Belgische overheid) dat sinds januari 2009 actief is.2 1.3.2. Doelstellingen
Sector van apothekers: 34 tariferingsdiensten op 35 hebben de raadpleging van verzekerbaarheid geïmplementeerd. De apothekers hebben die diensten gedurende meerdere weken getest en hebben ze eind 2011 geïmplementeerd. Langzamerhand nemen de laboratoria ook deel aan dit systeem. Het werd geïmplementeerd in 9 laboratoria voor de raadpleging van verzekerbaarheid en in 1 laboratorium voor de facturering.
Het systeem biedt de mogelijkheid om het statuut van de patiënt en zijn verzekerbaarheid na te kijken en ook om facturatiegegevens en medico-administratieve gegevens door te sturen. 3
31 RVT en ROB hebben de raadpleging van verzekerbaarheid geïmplementeerd.
1.3.3. Roll-out
Op enkele zeldzame uitzonderingen na gebruiken alle ziekenhuizen MyCareNet voor de drie luiken (raadpleging van verzekerbaarheid, facturering, medisch-administratieve gegevens).
De volgende zorgverleners maken gebruik van ziekenhuizen, verpleegkundigen, laboratoria, geneesheren, tariferingsdiensten en apothekers.
MyCareNet: rustoorden,
De hierboven vermelde doelgroepen beschikken echter nog niet allemaal over dit systeem. Enkele cijfers: Sector van verpleegkundigen: eind 2011 maken 12.924 thuisverplegers gebruik van het systeem voor facturering en
2
. Geraadpleegd op 11 mei 2012. 3 . Geraadpleegd op 11 mei 2012.
1.3.4. Hoe gebruikt de HZIV MyCareNet ? De komst van MyCareNet in de gezondheidszorg maakte het nodig om nieuwe toepassingen in alle verzekeringinstellingen uit te werken. De HZIV heeft verschillende tools uitgewerkt om die elektronische stromen te beheren, maar ook verscheidene interfaces, waarvan één dient om de hospitalisatiedossiers te beheren en een ander om de dossiers van verpleegkundige verzorging te beheren. Dankzij die toepassingen kunnen de adviserend geneesheren van de regionale kantoren bijvoorbeeld inkomende aanvragen, die via elektronische weg of op papier aankomen (beide systemen bestaan nog) 4 5
De volledige roll-out is voorzien voor 1/07/2012. De volledige roll-out is voorzien voor 2013.
25
goedkeuren of weigeren. De medische assistenten en het administratief personeel kunnen er dus ook de aanvragen op papier in invoeren.
1.4. Project “Geneesmiddelen Hoofdstuk IV”
Dankzij die toepassingen kan de Dienst Geneeskundige verzorging ook de inkomende en uitkomende stromen raadplegen en de aanvragen van de zorgverstrekkers via de helpdesk MyCareNet beantwoorden.
Een van de grote projecten in 2011 in het kader van MyCareNet is zonder twijfel de uitwerking en implementatie van de stromen voor het aanvragen van toestemming en voor het raadplegen van de geneesmiddelen van Hoofdstuk IV. Die stromen betreffen de apothekers en huisartsen (en ook ziekenhuizen via rechtvaardigingen). Het project werd in 2 fasen opgesplitst. De eerste fase heeft betrekking op zogenaamd type 1-aanvragen, d.w.z. aanvragen zonder bijlage en die automatisch door de backoffice van de VI in real-time worden behandeld. De tweede fase betreft de type 2-aanvragen met bijlage die met uitstel door de adviserende geneesheren zullen behandeld worden.
Een derde toepassing of interface zal binnenkort uitgewerkt worden om de aanvragen van toestemming voor geneesmiddelen van Hoofdstuk IV (cf. infra) te beheren, want dit is de volgende stroom die in het kader van MyCareNet moet geïmplementeerd worden.
In het jaar 2011 werd de inhoud van de stromen zeer grondig besproken en goedgekeurd door alle partijen. De verzekeringinstellingen hebben de integratiemodule, één van de componenten die de uitwisseling van stromen van hoofdstuk IV mogelijk maakt, ontvangen en geïmplementeerd. De database geneesmiddelen werd ook aan de verzekeringinstellingen geleverd en de verschillende partijen hebben over het hele jaar aan de verbetering van de kwaliteit gewerkt. De implementatie is in de loop van het jaar 2012 voorzien.
26
1.5. Project “E-DID” Het ‘E-DID’ project, dat de elektronische overdracht van de invaliditeitsfiches aan het RIZIV behelst, werd in 2010 opgestart. In 2011 heeft de Medische dienst van de HZIV met de andere VI, het NIC en de RIZIV deelgenomen aan de beschrijving van de huidige overdrachtsprocedures, problemen, vereenvoudigingen en gewenste verbeteringen. De beschrijving van de toekomstige elektronische overdrachtsprocedure zal gezamenlijk met de andere VI, het NIC en de RIZIV in de loop van 2012 worden uitgevoerd.
2. Aanvullende verzekering, bijdragen en mutaties Naar aanleiding van een klacht die door “Assuralia” bij de Europese Commissie werd ingediend tegen de organisatie van de aanvullende verzekering van de Belgische ziekenfondsen, en die uiteindelijk heeft geleid tot het arrest van 28 oktober 2010 van het Europees Hof van Justitie, heeft de Belgische wetgever zich verplicht gezien om de Wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, aan te passen (zie Wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering). De kritiek van Europa was niet dat de ziekenfondsen geen aanvullende verzekeringen zouden mogen aanbieden, maar enkel dat zij niet onderworpen zouden zijn aan dezelfde reglementaire vereisten als de commerciële verzekeraars zoals banken en verzekeringsmaatschappijen. Overeenkomstig de nieuwe wettelijke bepalingen mogen de ziekenfondsen naast de wettelijke ziekteverzekering nog altijd andere diensten aan hun leden aanbieden, maar zijn ze daarvoor onderworpen aan een reeks bijkomende voorwaarden (zie artikel 67 van de Wet van 26 april 2010). Met betrekking tot de verplichte aansluiting en de betaling van de bijdragen, hebben de ziekenfondsen intussen een akkoord bereikt met de Controledienst voor de Ziekenfondsen, betreffende de praktische modaliteiten van de gewijzigde Wet van 6 augustus 1990.
27
De gewijzigde wetgeving heeft geen directe impact op de werking van de HZIV, gezien de Hulpkas geen aanvullende verzekeringen mag aanbieden. Niettemin is het niet uitgesloten dat een aantal verzekerden die zijn aangesloten bij een vrij ziekenfonds, overwegen om te muteren naar de HZIV, vermits zij dan geen aanvullende bijdragen meer zouden hoeven te betalen. Hierbij moet worden opgemerkt dat een vrij ziekenfonds een dergelijke aanvraag tot mutatie eventueel zou kunnen weigeren, indien de verzekerde nog openstaande schulden heeft in het kader van de verplichte ziekteverzekering (zie artikel 259, e, van het K.B. van 3 juli 1996). Hetzelfde geldt voor de bijzondere bijdrage voor het reservefonds in het kader van de responsabilisering, uitgezonderd wanneer het gaat om een mutatie op 1 april en om de bijdrage voor het lopende jaar, want een verzekerde heeft tijd tot 30 april om die bijdrage te betalen. Een mutatie kan echter niet worden geweigerd omwille van het feit dat de bijdragen voor de aanvullende verzekering niet werden betaald.
volgen. Hiertoe maakt de HZIV een zesmaandelijks evaluatieverslag op van de uitvoering van de bestuursovereenkomst dat aan de voogdijoverheid wordt overgemaakt.
3.2. Het bestuursplan Overeenkomstig haar verbintenis heeft de HZIV in 2011 het bestuursplan geactualiseerd. Dit plan werd opgemaakt bij de start van de bestuursovereenkomst 2010 - 2012, en bevat alle recurrente taken (met hun normen en opvolgingsindicatoren) en alle doelstellingen die in deze bestuursovereenkomst zijn opgenomen.
3. Organisatie en beheerscontrole 3.1. Evaluatie van de bestuursovereenkomst De federale Staat en de HZIV hebben zich ertoe verbonden om het bereiken van de doelstellingen en het uitvoeren van de projecten zoals beschreven in de bestuursovereenkomst, nauwgezet op te
28
4. Interne organisatie – logistiek 4.1. Analyse van het kantorennetwerk In de periode van 2010 tot 2011 heeft de HZIV een onderzoek gevoerd naar de openingsuren van de kantoren en het aantal bezoekers. Als gevolg van de analyse van de resultaten werden in het tweede semester van 2011 een aantal weinig bezochte permanenties gesloten. Sommige lokale antennes werden daarentegen versterkt.
4.2. Investeringen De HZIV heeft in 2011 ook gewerkt aan de intensieve uitvoering van haar investeringsplan, met als speerpunt de opening van nieuwe lokale antennes, waaronder de regionale kantoren van Leuven, Doornik en Raeren.
5. HR-doelstellingen in 2011 5.1. Een gemeenschappelijke HRstrategie voor de OISZ In september 2011 besloten 16 Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ) om samen te werken en zo hun werking te verbeteren. Onder andere voor de personeelsdiensten werd er een plan uitgedacht om dezelfde toepassingen voor het personeelsbeleid in gebruik te nemen. Op die manier kan de gemeenschappelijke visie, namelijk “Talenten blijven aantrekken ten dienste van de sociale zekerheid en hen in staat stellen om zich te ontwikkelen dankzij een optimale ondersteuning,”6 gerealiseerd worden.
5.2. Opleidingen voor het personeel In de loop van 2011 hebben 107 medewerkers deelgenomen aan een opleiding bij het OFO voor 387,5 opleidingsdagen (18% van niveau A, 28% van niveau B, 39% van niveau C en 15% van niveau D). Voor sommige informaticaopleidingen werden er klassikale lessen en e-learning voorzien.
6 Werkgroep “HR-synergie” van het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid. Voorstel van operationeel plan: Synergie en samenwerking voor een professioneel HR-beleid. Juni 2011. P11
29
Voor de overige, specifieke opleidingsdomeinen (bijv. ICT, Interne Audit, management, wetgeving, enz.) hebben er 55 personeelsleden deelgenomen aan 91 opleidingsdagen. Verder werden in de loop van het tweede semester van 2011 meerdere gezamenlijke opleidingen georganiseerd, zoals: • • •
een opleiding om de personeelsleden van niveau C te helpen zich voor te bereiden op de overgangsproef naar niveau B; preventieopleidingen; en het sensibiliseringstraject ‘telefonisch onthaal’.
De HZIV voorziet tot slot nog in een aantal interne opleidingstrajecten. In de loop van het tweede semester van 2011 werd een intern opleidingstraject opgestart voor de nieuwe personeelsleden van de HZIV die werkzaam zijn in de domeinen geneeskundige verzorging en verzekerbaarheid.
30
BEHEER VAN DE HZIV: STATISTIEKEN
31
Met het oog op het beheer van zijn financiële verantwoordelijkheid moet elke VI een bijzonder reservefonds oprichten waar de Controledienst voor de ziekenfondsen toezicht op houdt.
1.Verzekering geneeskundige verzorging
Het bijzonder reservefonds bestaat uit: •
1.1. Ontvangsten 1.1.1. Financiële verzekeringsinstellingen
verantwoordelijkheid
van
de
a) Inleiding Het model van financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen (VI) in België beoogt voornamelijk de ontwikkeling van de uitgaven in de sector geneeskundige verzorging te beheersen. Dit systeem heeft als doel het aantal aangelegenheden waarin de Overheid kan ingrijpen te vergroten, het kader van de tarifaire onderhandelingen te herzien en de modaliteiten van tussenkomst van de VI voor de sluitende begroting van de verzekering opnieuw vast te leggen. De voorwaarden voor de toegang tot de verzekering blijven door de wet1 en zijn toepassingsregels bepaald.
•
een fonds waarin de speciale bijdragen van de gerechtigden en/of de stortingen uit de eigen middelen van de VI worden ingebracht; een fonds waarin de ontvangsten uit de boni's, alsmede 80 % van de interesten op die boni's, worden geboekt.
De toepassing van de financiële verantwoordelijkheid wordt voor elk van beide regelingen (algemene regeling en regeling voor de zelfstandigen) afzonderlijk berekend. In het boekjaar 2008 werd één regeling voor geneeskundige zorgen ingevoerd. Deze verandering heeft een invloed gehad op de structuur van het reservefonds. Beide reservefondsen (algemene regeling en regeling voor zelfstandigen) werden dus in één fonds samengevoegd. De cijfergegevens van het reservefonds 2011 zijn gebaseerd op de afsluiting van de HZIV, aangezien het RIZIV de rekeningen nog niet definitief afgesloten heeft (zie boekhoudkundige toestand 2011, nota B.C. nr. 6725, 18 juni 2012). 2009
b) Het bijzonder reservefonds
1 In het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1994, genomen ter uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de belangrijkste mechanismen van de financiële regeling van de verzekering voor geneeskundige verzorging beschreven en worden de modaliteiten en het gewicht van de verantwoordelijkheid van de VI in dat mechanisme toegelicht.
Bijdragen van de verzekerden + interesten op bijdragen Boni + interesten op boni Totaal
1.144.898,79
2010
2011*
1.145.716,69
1.146.479,52
11.261.610,24 11.261.610,24 10.062.717,55 12.406.509,03 12.407.326,93 11.209.197,07
Tabel 8: Toestand van het reservefonds van de HZIV op 31.12.2011 in EUR 2011*: gegevens afsluiting van de HZIV (Nota B.C. nr. 6725, 18 juni 2012)
32
Sinds 1 januari 1997 moet ingevolge artikel 199 van de gecoördineerde wet dit bijzondere reservefonds per gerechtigde ten minste 4,46 EUR bedragen. Na eventuele afname bij mali, moet het fonds steeds tot voormeld minimumbedrag aangevuld worden. Wanneer de rekeningen worden afgesloten, wordt ingeval een VI met een mali afsluit de afname eerst op het fonds van de boni's verricht. Als het fonds van de boni's ontoereikend is, wordt het bijkomend bedrag van het fonds van de bijdragen afgenomen. Op basis van het K.B. heeft de HZIV in 1997 beslist een bijdrage van 90 BEF te vragen (2,25 EUR sinds 2002). Rekening houdend met de geboekte positieve resultaten (boni) diende de HZIV sinds 2007 geen bijzondere bijdrage bij haar leden te innen.
2009
2010
2011*
Algemene regeling 1. Ontvangen begrotingsaandeel
138.908.752,78
144.591.200,87 147.384.176,84
2. Werkelijke uitgaven
131.155.048,96
136.095.734,15 141.080.487,82
3. Boni/mali (1-2)
+7.753.703,82
+8.495.466,72
+6.303.689,02
Unieke regeling
Unieke regeling
Unieke regeling
Regeling zelfstandigen 1. Ontvangen begrotingsaandeel 2. Werkelijke uitgaven 3. Boni/mali (1-2)
Tabel 9: globale begrotingsdoelstelling, begrotingsaandeel en resultaten van de HZIV van 2009 tot 2011. 2011*: de gegevens zijn afkomstig van de voorlopige afsluiting van het RIZIV (nota TBSC 2012/15 van 27 april 2012).
In 2011, d.w.z. het derde jaar na de invoering van de unieke regeling in geneeskundige zorgen, heeft de HZIV op basis van de voorlopige afsluiting van het RIZIV afgesloten met een boni (unieke regeling) van 6.303.689 EUR. Een gedeelte van dit boni, 25 % (1.575.922 EUR) zal als eigen middelen van de HZIV gelden (verworven rechten) en zal bij het bedrag van de werkelijke uitgaven toegevoegd worden (141.080.488 EUR +1.575.922 EUR = 142.656.410 EUR). De andere 75 % (4.727.767 EUR) zal daarentegen aan de Algemene Raad worden toegewezen (gemeenschappelijk fonds). Vanaf de afsluiting 2006 is er later op aanbeveling van het Rekenhof een definitieve berekening van de financiële verantwoordelijkheid 33
van de VI uitgevoerd op basis van de gepresteerde uitgaven met een gepaste normatieve sleutel. Het verschil tussen de resultaten van deze berekening en de resultaten in de afsluiting van de rekeningen op het gebied van de inbreng of van de uitgaven of naar de VI worden in een latere afsluiting geïntegreerd. 1.1.2. Rekeningen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging Krachtens de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 stelt de Algemene Raad van het RIZIV de rekeningen van de verzekering voor geneeskundige verzorging vast en kent het Verzekeringscomité aan de VI middelen toe waarover zij voor een bepaald begrotingsjaar beschikken. Sinds 1996 (wet van 22.02.1998 houdende sociale bepalingen) geniet de HZIV als enige van een uitzonderingsregeling. Zij krijgt van het RIZIV de tegenwaarde van haar werkelijke administratiekosten (opgenomen in het T2-document). Voor het boekjaar 2011 is het RIZIV tot 25.213.239 EUR (netto) tussengekomen om de administratiekosten van de HZIV te dekken. Het bedrag van de administratiekosten van de Hulpkas is gelijk aan de werkelijke kosten, die tussen de 4 sectoren opgesplitst worden1. Van dit bedrag zijn de interesten op beleggingen, de interesten op het bijzonder reservefonds afgeleid van de boni, de interesten op het bijzonder reservefonds afgeleid van de bijdragen en het percentage op recuperatie (bruto bedrag) al afgetrokken.
AR GV
RZ GV
AR Uit.
RZ Uit.
Totaal
2003
12.772.304,53
862.972,99
2.866.763,96
173.393,37
16.675.434,85 EUR
2004
14.439.672,65
954.787,17
3.028.375,34
185.860,07
18.608.695,23 EUR
2005
14.923.620,48
986.787,01
3.129.871,80
192.089,20
19.232.368,49 EUR
2006
15.349.523,89
1.014.948,81
3.219.194,83
197.571,21
19.781.238,74 EUR
2007
15.143.356,99
1.020.127,75
3.412.907,39
221.161,44
19.797.553,57 EUR
2008*
17.215.833,43
-
3.686.102,86
247.536,16
21.149.472,45 EUR
2009
18.965.655,16
-
4.070.355,73
267.473,40
23.303.484,29 EUR
2010
19.123.037,94
nd
4.043.468,57
247.940,43
23.414.446 ,94 EUR
2011*
20.580.350,94
nd
4.416.897,21
290.245,62
25.287.493,77 EUR*
Tabel 10: werkelijke administratieve lasten van de HZIV van 2003 tot 2011. 2011*: cijfergegevens van de voorlopige sluiting (RIZIV), nota TBSC 2012/15 van 27 april 2012
In 2011 zijn de administratieve uitgaven sterk toegenomen, met een verhoging van 7,68 % ten opzichte van het boekjaar 2010. Deze stijging is het gevolg van de uitvoering van het investeringsplan in verband met gebouwen.
1.2. Uitgaven 1.2.1. Verzekerden Belgische Wetgeving Tabellen 11 en 12 geven een algemeen overzicht van de ontwikkeling van de uitgaven over de laatste drie jaren.
1 D.w.z.: Algemene Regeling Geneeskundige Verzorging; Regeling Zelfstandigen Geneeskundige Verzorging; Algemene Regeling Uitkeringen en Regeling Zelfstandigen Uitkeringen.
34
Netto uitgaven Totaal
2009
2010
Algemene regeling 137.238.566,12 Regeling zelfstandigen Unieke regeling
1.2.2. Internationale overeenkomsten
2011
141.719.953,69
145.160.759,41
Unieke regeling
Unieke regeling
Tabel 11: Vergelijking van de jaarlijkse netto-uitgaven (2009-2011) "geneeskundige verzorging" (in EUR)
Netto uitgaven Totaal
Regeling zelfstandigen Algemene regeling
2009/2008 +0,69 Unieke regeling
2010/2009 +3,27 Unieke regeling
De cijfers hieronder betreffen zowel de algemene regeling als de regeling zelfstandigen per regionaal kantoor. Vóór 2010 werden de gegevens van de ziekenhuistwaalfden in de regionale kantoren geboekt. Sindsdien worden ze in het centraal bestuur behandeld en worden ze hernomen in rubriek CB van tabel 13.
2011/2010 +2,43 Unieke regeling
Tabel 12: Jaarlijkse evolutie in percentages van de netto-uitgaven voor geneeskundige verzorging (2008-2011)
In 2007 werd de nieuwe reglementering inzake geneeskundige verzorging van kracht, met als doel de documenten N aan te passen en te vervangen door documenten C. Deze reglementering werd gevolgd door een andere in de loop van het boekjaar 2008. Deze laatste bestond uit het tot stand brengen en de uitvoering van de unieke regeling, d.w.z. de integratie van de regeling zelfstandigen in de algemene regeling, en dus de afschaffing van de regeling zelfstandigen geneeskundige verzorging.
RK
2009
%
2010
%
601
3.283.163,144 1.748.221,17
18,66 9,93
1.065.761,38
602
750.949,34
7,34 5,17
2011 1.309.861,74 1.164.685,09
603
1.914.205,81
10,88
702.664,98
4,84
1.223.046,6
7,84
604
489.145,42
2,78
314.469,93
2,17
192.299,90
1,23
605
2.293.114,08
13,03
1.157.904,36
7,98
1.149.674,31
7,38
606
1.506.132,16
8,56
514.562,96
3,54
605.933,36
3,89
607
760.965,87
4,32
278.463,32
1,92
161.081,51
1,03
608
2.698.153,67
15,33
1.522.594,31
10,49
1.437.656,95
9,22
609
581.338,18
3,30
205.810,63
1,42
196.616,36
1,26
610
899.792,85
5,12
441.805,22
3,04
486.175,65
3,12
615
887.866,09
5,05
528.231,28
3,64
331.114,06
2,12
620
535.010,21
3,04
336.965,89
2,32
257.939,63
1,65
CB
0000000,00108,6
6.696.649,26
46,13
7.075.119,79
45,38
14.516.832,86
100%
15.591.204,95
100 %
Totaal
Door het niet langer ventileren van de uitgaven op basis van documenten C kan de evolutie van de uitgaven geneeskundige verzorging in de algemene regeling worden weergegeven (unieke regeling). Door analyse van de tabellen 11 en 12 blijkt dat de sector van de geneeskundige verzorging in het boekjaar 2011 een stijging van de uitgaven met 2,43 % vertoonde. Deze stijging was echter minder hoog dan die van 2010 (+3,27 %).
17.597.108,65
100% 100%
% 8,40 7,48
Tabel 13: uitgaven behandeld door de RK voor verzorging in België verleend aan buitenlandse verzekereden van 2009 tot 2011 * CB: ziekenhuistwaalfden
De vergelijking van de uitgaven in het domein van de internationale overeenkomsten (buitenlandse verzekerden in België) getuigt van een sterke groei in 2011 (+7,40 %) ten opzichte van 2010.
35
Afrekenstaten T3-T43 Verzorging in het buitenland verleend aan Belgische verzekerden
2009 6.026.411,62
2010 5.535.835,95
2011 4.026.429,88
Tabel 14: verzorging in het buitenland verleend aan Belgische verzekerden van 2009 tot 2011 (in EUR)
Voor deze uitgaven (waarvan de afrekening wordt berekend op basis van het document afrekenstaat voor de reële en forfaitaire uitgaven van Belgische verzekerden die wonen of verblijven in het buitenland = "Bijlage T3 – T43") is het onmogelijk om tot een behoorlijke conclusie te komen daar de afrekeningen op onregelmatige tijdstippen worden bezorgd. In 2011 moet men moet een daling (-27,27% ten opzichte van 2010) vaststellen.
2.Verzekering uitkeringen De hiernavolgende vergelijkende tabellen maken het mogelijk de ontwikkeling te volgen van de uitgaven voor uitkeringen gedurende de laatste drie jaren, zowel voor de “algemene regeling” als voor de “regeling zelfstandigen”.
2009
2010
2011
Primaire uitkeringen Algemene regeling (C21) Regeling Zelfstandigen (C421) Primaire uitkeringen zwangerschap Algemene regeling (C23) Regeling Zelfstandigen (C423) Invaliditeit Algemene regeling (PI0) Regeling Zelfstandigen (PI41+PI42) Invaliditeit zwangerschap Algemene regeling (PI23) Regeling Zelfstandigen (PI423) Overlijdensuitkeringen Algemene regeling (PI3) Regeling Zelfstandigen Borstvoedingspauze Algemene regeling Regeling Zelfstandigen Grensarbeiders Luxemburg Algemene regeling (PIL1) Regeling Zelfstandigen Grensarbeiders Frankrijk Algemene regeling (PIF) Regeling Zelfstandigen Totaal Algemene regeling Regeling Zelfstandigen
7.444.737,05 158.001,01
8.024.328,09 247.722,28
8.226.248,88 223.521,16
2.499.035,31 24.423,14
2.468796,82 39.805,04
2.693.794,87 50.832,16
18.182.171,53 556.094,37
19.655.432,91 568.535,21
21.339.179,86 668.589,47
11.995,07 0,00
48.747,12 0,00
28.579,88 0,00
36.441,30
33.912,72
35.846,34
349,16
2.831,32
574,54
6.143,23
0,00
0,00
967,20
892,80
892,80
28.181.839,85 738.518,52
30.234.941,78 856.062,53
32.325.117,17 942.942,79
Tabel 15: vergelijking van de netto-uitgaven voor uitkeringen van 2009 tot 2011
De uitgaven inzake uitkeringen kenden in de loop van het boekjaar 2011 een positieve evolutie, maar in een mindere mate ten opzichte van 2010. De subsector uitkeringen van de algemene regeling kende een stijging van 6,91 %, en de uitkeringen van de regeling der zelfstandigen een stijging van 10,15 % (cfr. tabel 11). Die stijging is gedeeltelijk te wijten aan de stijging van de aanvragen van 1
Onkostenstaat met betrekking tot de vervroegde toekenning van Belgische invaliditeitsuitkeringen.
36
uitkeringen (dossiers) maar ook aan de aanpassingen van vergoedbare bedragen.
Primaire uitkeringen Algemene regeling (C21) Regeling Zelfstandigen (C421) Primaire uitkeringen zwangerschap Algemene regeling (C23) Regeling Zelfstandigen (C423) Invaliditeit Algemene regeling (PI0) Regeling Zelfstandigen (PI41) Invaliditeit zwangerschap Algemene regeling (PI23) Regeling Zelfstandigen (PI423) Overlijdensuitkeringen Algemene regeling (PI3) Regeling Zelfstandigen Borstvoedingspauze Algemene regeling Regeling zelfstandigen Grensarbeiders Luxemburg Algemene regeling Regeling Zelfstandigen Grensarbeiders Frankrijk Algemene regeling (PIF) Regeling Zelfstandigen Totaal Algemene regeling Regeling Zelfstandigen
2009/2008
2010/2009
2011/2010
+9,99 +8,22
+7,79 +56,79
+2,52 -9,77
+1,44 -63,50
-1,21 +62,98
+9,11 +27,70
+6,87 +13,92
+8,10 +2,24
+8,57 +17,60
+34,86 0,00
+306,39
-41,37
-0,81
-6,94
+5,70
-72,79
+710,89
-79,71
+27,03
-100
0,00
+100
-7,69
0,00
+7,17 +5,34
+7,29 +15,92
+6,91 +10,15
Tabel 16: Jaarlijkse evolutie in percentages van de netto-uitgaven voor uitkeringen (2008–2011)
37
3. Balans- en resultatenrekening, begrotingsrekening, beheersrekening en beheer van liquiditeiten De rekeningen 2011 werden in juli 2012 goedgekeurd (cf. nota B.C. nr. 6725 van 04/07/2012).
3.1. Commentaar bij de balans van het dienstjaar 2011 3.1.1. Activa DETAIL (in EUR)
OMSCHRIJVING I. MATERIËLE VASTE ACTIVA
18.973.148,72
A. Gebouwen
17.609.884,97
B. Particuliere telefooninstallaties en alarmen
402.321,79
C. Meubilair
272.090,74
D. Machines
82.602,32
E. Materieel
40.876,87
F. Rollend materieel
20.744,10
G. Informaticamateriaal
544.627,93
II. FINANCIËLE VASTE ACTIVA
1.244.818,61
A. Garanties en borgtochten
52.939,09
B. Voorschotten en leningen aan het personeel C. Reservefonds (beleggingen) - Beleggingen - Postchequerekening
10.639,50
1.164.261,67 1.170.060,68 11.179,34
IV. FINANCIEEL BESCHIKBAAR 1. Kas
TOTAAL (in EUR)
4.255.342,30 411.444,90
38
2. PCR
3.823.754,91
3. Overdrachten
17.000,00
4. Rekeningen bij openbare
3.142,49
kredietinstellingen
REALISEERBAAR (IV + V + VI) V. Debiteuren 1.
Ten
onrechte
uitgekeerde
7.576.975,02 sociale
765.554,39
prestaties 2.
Prestaties t.l.v. FOD Volksgezondheid
3.
Te regelen verwerpingen
4.
Te regelen rekeningen
5.
Diverse debiteuren
6.
Ontvangen facturen
7.
Voorschotten hospitaal
8.
Lopende rekening SIS-kaart
VI. Overgangsrekeningen van het Actief 1. Vooruitbetaalde lasten
0,00 867.063,77 0,00 3.364.958,09 749.769,67 1.829.629,10 0,00 358.428,66 358.428,66
VII. Schuldvorderingen tussen Belgische
13.837.653,10
instellingen onderworpen aan de wet van 16.03.1954 1.
Te ontvangen administratiekosten
0,00
2.
Te ontvangen uitkeringen
0,00
3.
Eigen ontvangsten
0,00
4.
Te ontvangen tussenkomsten van het
0,00
solidariteitsfonds van het RIZIV 5.
Te ontvangen uitkeringen -
0,00
grensarbeiders 6. Lopende rekening na afsluiting 2009
TOTAAL VAN DE VASTE ACTIVA
13.837.653,10
46.246.366,41
Tabel 17: Vaste activa (2011)
39
a) Commentaar bij punt I. “Materiële vaste activa” Rekening houdend met de onderrichtingen van het boekhoudplan, dat ingevolge de ministeriële omzendbrief nr. 12.720 van 21.11.1967 van toepassing werd met ingang van 1.1.1968, worden volgende afschrijvingspercentages toegepast: • • •
10 % voor machines, materieel, meubilair en particuliere telefooninstallaties ; 2 % voor gebouwen; 20 % voor rollend materieel voor administratief gebruik.
Er wordt verondersteld dat de eerste categorie voor een residuwaarde van 10 % op de balans moeten blijven voorkomen zolang ze bestaan, terwijl de gebouwen voor een residuwaarde van 24 % moeten behouden blijven en het rollend materieel voor 100 % wordt afgeschreven. Door toepassing van de ministeriële richtlijnen van 8.8.1996, n° PAR/HVS/47171 aangaande de beslissing genomen door de algemene raad van de Commissie voor de normalisatie van de boekhouding van de instellingen van openbaar nut tijdens zitting van 27 juni 1996, worden voor aankopen van informaticamateriaal gedaan na 31.12.1995 de volgende afschrijvingspercentages toegepast over een periode van 3 jaar: • •
33 % gedurende het 1ste en 2de jaar; 34 % voor het 3de jaar.
Deze rubriek bevat ook de waarde van de terreinen die niet worden afgeschreven. Ten opzichte van het dienstjaar 2010 zijn de materiële vaste activa met 3,22 % (+596.605 EUR) gestegen in 2011. Deze stijging is
voornamelijk het gevolg van de investeringen in gebouwen in verschillende gewestelijke diensten. b) Commentaar bij punt II. "Financiële vaste activa" Het betreft borgstellingen voor gehuurde gebouwen of onderdelen ervan alsook van voorschotten aan personeelsleden en beleggingen ten voordele van het reservefonds. c) Commentaar bij punt II. “Beleggingen” Dit is de geactualiseerde waarde van de schatkistcertificaten die aangekocht werden voor het beleggen van de fondsen bekomen door het innen van de “speciale bijdrage” van 2,25 EUR per jaar en per gerechtigde van de HZIV met toepassing van de financiële verantwoordelijkheid. In 2011 bedroegen de kapitalisatie en de op deze beleggingen ontvangen interesten 10.910 EUR. De totale beleggingswaarde bedroeg 1.170.061 EUR, wat overeenstemt met een stijging van 0,92 % ten opzichte van 2010. Het grootste deel van die gelden werd voornamelijk in de titels van de Belgische overheid geïnvesteerd. d) Commentaar bij punt IV. “Financieel beschikbaar” Beschikbaar in Kas en op rekening bij de Post en BNP Paribas-Fortis op 31.12.2011. e) Commentaar bij punt V.: “Debiteuren” Dit omvat o.a. : De onterechte uitgekeerde prestaties voor geneeskundige verzorging en uitkeringen bedragen een saldo van 765.554 EUR ten opzichte van 769.250 EUR in 2010.
40
Het saldo van de te tariferen derdebetaler facturen (een gedeelte van de openstaande facturen) bedroeg eind 2011 749.770 EUR. In 2010 bedroeg het saldo van die facturen 1.373.123 EUR, wat een sterke daling van 45,40 % in 2011 betekent, met name als gevolg van een stijging van de activiteitsgraad (stijging van het tarifering- en betalingtempo). f) Commentaar bij punt V. “Diverse debiteuren” Deze rubriek bevat voornamelijk de verwerping van de anomalieën geneeskundige verzorging. Het saldo van de rubriek bedroeg 3.364.958 EUR op 31.12.2011, terwijl dit in 2010 2.839.696 EUR was. g) Commentaar bij punt VII. “Schuldvorderingen tussen Belgische instellingen” Dit omvat o.a.: Het saldo van de lopende rekening RIZIV op 31.12.2011 = 13.837.653 EUR. Dit saldo, verkregen na de afsluiting van de boekhoudkundige resultaten tot en met het dienstjaar 2009, moet nog door het RIZIV worden nagekeken en goedgekeurd; in afwachting van de nodige richtlijnen dienaangaande moet het afzonderlijk worden vermeld op de balans.
41
3.1.2. Passiva OMSCHRIJVING
DETAIL (in EUR)
TOTAAL (in EUR)
EIGEN VERMOGEN X. RESERVES A. Fonds van de Sociale zekerheid 1. Reservefonds vastliggend
29.238.477,20 18.973.148,72
2. Overgedragen boni na afsluiting RIZIV - 1994 3. Voorlopige resulataten-nog af te sluiten 4. Bijzondere Reservefonds RZ GV (art.199 Wet 14.7.1994) 4.1. Afkomstig van boni 4.1. Afkomstig van bijdragen
-943.868,59 11.209.197,07 10.062.717,55 1.146.479,52
OPVRAAGBAAR
XIII. CREDITEUREN 1. Te betalen prestaties 2. Voorschotten FOD Volksgezondheid 3. Te regelen verwerpingen 4. Inhoudingen en bijdragen 5. Solidariteit
16.257.577,64 -39.491,73 1.944.704,74 522.156,62 7.744,14
6. Diverse crediteuren
981.765,32
7. Te betalen facturen
12.056.631,11
8. Teruggekomen stortingen 9. Te regulariseren rekeningen 10. Speciale bijdrage reservefonds
45.093,06 738.958,71 15,67
NIET OPVRAAGBAAR XIV. OVERGANGSREKENINGEN VAN HET PASSIEF 1.
Lopende en niet vervallen lasten
2.
Lening SIS kaarten
750.311,57 750.311,57 00
42
OPVRAAGBAAR XV. Schulden tussen Belgische instellingen van Sociale Zekerheid onderworpen aan de Wet van
0,00
16.03.1954 1. Over te dragen bijdragen
0,00
2. Over te dragen gerechtelijke interesten op uitkeringen
0,00
3. Over te dragen interesten op beleggingen
0,00
4. Lopende rekening RIZIV – nog af te sluiten
0,00
5. Reservefonds Financiële verantwoordelijkheid
0,00
TOTAAL VAN DE PASSIVA
46.246.366,41
Tabel 18: Passiva (2011)
43
a) Commentaar bij punt X. “Reserves” Reserves “eigen fonds” en “fonds boni” per 31.12.2011 = 11.209.197 EUR. Het gedeelte “reservefondsen van bijzondere bijdragen” bedroeg 1.146.480 EUR. En het gedeelte “reservefondsen boni” bedroeg 10.062.718 EUR. In vergelijking met het jaar 2010 is het reservefonds met 0,003 % gestegen. Dit is het cumulatief resultaat van de bewerkingen naar het reservefonds “financiële verantwoordelijkheid” voor de jaren gaande van 1995 tot na de afsluiting door het RIZIV voor 2008. Er valt op te merken dat het gedeelte van de ‘boni’ voor 2009 dat tot het reservefonds kan toegekend worden voor 2012 werd gerekend, want dit werd pas op 19 maart door het Beheerscomité van het RIZIV goedgekeurd.
•
Reserve administratiekosten = 18.973.149 EUR. Deze bedroeg 18.381.544 in 2010, d.i. een stijging van 3,22 %.
b) Commentaar bij punt XIII. “Crediteuren” Onder deze rubriek vindt men:
•
•
De te betalen verstrekkingen van geneeskundige verzorging: 12.056.631 EUR; dit bedrag vertegenwoordigt hoofdzakelijk de te betalen facturen door toepassing van de derdebetalersregeling (ander gedeelte van de openstaande facturen). Voorschotten FOD Volksgezondheid: 1.944.705 EUR. Dit bedrag (saldo) vertegenwoordigt wat de HZIV de FOD Volksgezondheid nog schuldig is.
3.2. Commentaar bij de resultatenrekening 3.2.1. Inleiding In de hiernavolgende tabel wordt de Algemene rekening van de bruto lasten en opbrengsten voor 2011 weergegeven. Voor het opstellen van deze rekening wordt uitgegaan van de rekening van de klasse V en VI (cfr. tabellen 20 en 21), die respectievelijk de opbrengsten en de lasten van de instelling groeperen na overboeking van de begrotingsrekeningen. De boekhoudkundige vergelijking tussen beide groepen rekeningen laat toe de verlies- en winstrekening van het organisatie op te stellen. Het dienstjaar 2011 sluit af met een mali van 32.399.235,60 EUR. Bruto lasten: Bruto baten:
234.337.944,65 EUR 201.938.709,05 EUR __________________ -32.399.235,60 EUR Dit tekort kan verklaard worden aan de hand van de elementen in onderstaande tabel:
Ten slotte bedroeg het saldo op de balans van 31.12.2011 46.246.366 EUR (d.w.z. +6,61 % t.o.v. 2010). 44
Debet Salaris december 2010
975.178,63
Voorziening SmalS
47.603,15
T1 Ontvangsten AR
280.685,54
T41 Ontvangsten RZ Voorschotten RIZIV
-317,26
Op basis van tabellen 20 (lasten) en 21 (baten) kan men vaststellen dat de lasten met 2,44 % gestegen zijn ten opzichte van het dienstjaar 2010, terwijl de ontvangsten met 2,79 % gedaald zijn, wat het vastgestelde tekort verklaart. De toename van het tekort tussen beide dienstjaren is voornamelijk te wijten aan het lage niveau van de ontvangen voorschotten van het RIZIV enerzijds en aan de stijging van de uitgaven anderzijds.
186.005.368,12
Solidariteit Aanpassing reservefonds AK Totaal 1
591.604,60 187.900.122,78 Crédit
Salaris december 2011
991.471,74
Solidariteitsfonds Volksgezondheid T2 AK T3 – AR T43 – RZ
74.623,62 25.213.238,56 188.323.229,62 5.696.794,84
Aanpassing reservefonds AK Totaal 2
220.299.358,38
Verschil (totaal 1- totaal 2)
-32.399.235,60
Tabel 19: algemene regeling van het saldo van lasten en opbrengsten 2011 (in EUR)
45
OMSCHRIJVING I. TOEGEKENDE SOCIALE PRESTATIES 1.
Geneeskundige verzorging
2.
Sociale uitkeringen
3.
Ten laste nemen van kosten die normaal gedragen worden door de rechthebbenden
Totaal I
TOTAAL 158.204.734,74 36.363.263,65 13.170,27 194.581.168,66
II. ONINVORDERBARE TEN ONRECHTE UITGEKEERDE SOCIALE PRESTATIES 1.
Uitkeringen
26,65
2.
Geneeskundige verzorging
17,60
Totaal II
44,25
III. LOPENDE UITGAVEN VOOR BEZOLDIGINGEN EN SOCIALE LASTEN VAN HET PERSONEEL 1.
Bezoldigingen
2.
Sociale lasten ten laste van de instelling
3.
Rechtstreekse en onrechtstreekse vergoedingen
652.730,79
4.
Sociale dienst
121.339,05
5.
Bezoldigingen aan personen die administratief verbonden zijn aan de instelling
6.
Overdracht aan het Fonds voor vakbondpremies
Totaal III
11.086.520,72 4.054.202,18
4.606,72 14.383,95 15.933.783,41
IV. OVERIGE LOPENDE WERKINGSUITGAVEN 1.
Beroepsopleiding van het personeel
2.
Sociale lasten ten laste van de instelling
58.360,12
3.
Representatie-, reis- en vervoerkosten
185.162,04
4.
Betwiste zaken
111.823,49
5.
Honoraria (behalve voor betwiste zaken)
6.
Kosten voor lokalen
1.354.332,42
7.
Uitgaven voor informatica
4.872.708,30
8.
Bureel- en publiciteitskosten
9.
Gewone financiële lasten
573,64
75.215,58
767.770,14 19.187,52
10. Afschrijvingen op lichamelijke patrimoniale goederen
1.092.294,00
Totaal IV
8.537.427,25
V. DIVERSE FINANCIËLE LASTEN EN LASTEN OP OPBRENGSTGEBOUWEN 1.
Toegewezen resultaten
2.
Negatieve wisselkoers euro
3.
Verschillende interesten
0,00 1,66 180,81
46
182,47
Totaal V
VI. LASTEN DIE EEN VERMINDERING ZIJN VAN OPBRENGSTEN (BEHALVE FINANCIËLE) 4.156,07
1.
Kwijtgescholden sociale bijdragen
2.
Afschrijvingen op dubieuze schulden
21.152,66
Totaal VI
25.308,73
LASTEN (vervolg) OMSCHRIJVING VII. DIVERSE OVERDRACHTEN – DERDEN 1.
Toelagen
ten
laste
van
TOTAAL de
Federale
Overheidsdienst
10.959.114,29
Volksgezondheid 2.
Uitgaven ten laste van het Solidariteitsfonds
3.
Massaproductiekosten ten laste van het RIZIV (Sis-kaarten)
4.
Taks op voertuigen
5.
Buitengewone niet terugvorderbare uitgaven
Totaal VII
VIII.
0,00 0,00 681,60 751,50 10.960.547,39
UITGAVEN VAN OVERDRACHT NAAR BELGISCHE INSTELLINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID ONDERWORPEN AAN DE WET VAN 16.3.1954
1.
Verstrekkingen terugbetaald aan het RIZIV
2.
Invorderbare voorschotten
3.
Betalingskosten in het buitenland
4.
Controlekosten in het buitenland
2424,35
5.
Sancties
1.000,00
6.
Overdracht van bijdragen en bijkomende opbrengsten
Totaal VIII
IX. TUSSENKOMST
4.026.429,88 0,00 209.210,56
0,00 4.239.064,79
IN DE WERKINGSKOSTEN VAN DE CONTROLEDIENST VOOR
DE ZIEKENFONDSEN
TOTAAL DER LASTEN
60.417,70
234.337.944,65
Tabel 20: lasten 2011 (in EUR)
47
3.2.2 Opbrengsten OMSCHRIJVING
TOTAAL
X. SOCIALE BIJDRAGEN GEÏND BIJ DE GERECHTIGDEN 1.
Algemene regeling
2.
Regeling der zelfstandigen
Totaal X
77.425,22 1.257,35 78.682,57
XI. NIET VERDEELDE ONTVANGSTEN EN ONTVANGSTEN MET SPECIALE AFFECTATIES 1.
Volksgezondheid en Solidariteit
2.
SIS-kaarten
3.
Fonds voor begrafeniskosten
Totaal XI
122.979,57 0,00 0,00 122.979,57
XII. OPBRENGSTEN VAN EIGENDOMMEN EN ONDERNEMINGEN 1.
Opbrengsten op beleggingen en gerechtelijke intresten
19.899,60
2.
Winst op verkoop van vastgelegde middelen
40.000,00
3.
Interesten op boni reservefonds
4.
Interesten op boni reservefonds bijdragen
5.
Gerechtelijke interesten op de geneeskundige verzorging
6.
Gerechtelijke interesten op de uitkeringen
Totaal XII
110,62 0,00 122.281,92 57.360,45 239.652,59
XIII. DIVERSE OPBRENGSTEN VOORTKOMEND VAN DERDEN 1.
Verkoop van archieven
2.
Tegemoetkoming van derden in de werkingskosten
3.
Kredietnota’s en ristorno’s
4.
Huuropbrengst van gebouwen
5.
Wisselvoordeel euro
6.
Tussenkomst verzekerde SIS-kaart
7.
Terugbetaling van de kosten voor de advocaten en deurwaarders
8.
Diverse terugbetalingen
Totaal XIII XIV. TERUG TE VORDEREN SOCIALE PRESTATIES
0,00 124.685,94 0,00 13.500,00 2,79 6.370,00 10.552,56 1.000,00 , 156.111,29
1.
Geneeskundige verzorging
1.479.211,51
2.
Sociale uitkeringen
3.095.192,30
Totaal XIV
4.574.403,81
48
XV. ONTVANGSTEN VAN OVERDRACHT VOORTKOMEND VAN BELGISCHE INSTELLINGEN ONDERWORPEN AAN DE WET VAN
16.3.1954
1.
Inkomsten afkomstig van het RIZIV
2.
Aandeel van het RIZIV in de werkingskosten
3.
Overdracht van het RIZIV van sociale bijdragen en producten
Totaal XV TOTAAL VAN DE OPBRENGSTEN
171.553.640,66 25.213.238,56 0,00 196.766.879,22
201.938.709,05
Tabel 21: Opbrengsten (2011) in EUR
49
3.3. Commentaar bij het begrotingsresultaat Naast het opmaken van de balans en van resultatenrekeningen vereisen de wettelijke bepalingen inzake begroting dat de OISZ ook rekeningen van begrotingsuitvoering opmaken. De rekening van begrotingsuitvoering van 2011 sluit af met een boni van 19.224,71 EUR: Ontvangsten: 234.991.822,21 EUR Uitgaven: 234.972.597,50 EUR Dit positieve saldo kan worden verklaard aan de hand van de elementen in volgende tabel (tabel 22):
Netto ontvangsten 1. T1 Ontvangsten AR
280.685,54
2. T41 Ontvangsten RZ
-317,26
3. Voorschotten RIZIV
186.005.368,12
4. RIZIV, C/C ontvangsten
31.814.209,70
vorige jaren 5. Bijdragen reservefonds 6. Volksgezondheid 7. Leningen sociale dienst 8. Saldo TV
292,17 1.158.016,96 -5.667,50 0,00
Grensarbeiders provincie
Totaal 1
219.252.587,73 Netto uitgaven
1. Solidariteitsfonds
0
2. T2 AK
25.213.238,56
3. T3-AR
188.323.229,62
4. T43-RZ
5.696.794,84
5. Betaalde waarborgen Totaal 2 Verschil (Totaal1 – Totaal 2)
100,00 219.233.363,02 19.224,71
Tabel 22
50
In de loop van 2011 zijn de ontvangsten met 2,53 % gestegen (+5.196.290 EUR) ten opzichte van 2010, terwijl de uitgaven met 2,30 % gestegen zijn, d.w.z. 4.717.718 EUR meer.
3.4. Commentaar bij de beheersrekening De beheersrekening brengt de economische boekhouding en de begrotingsboekhouding met elkaar in overeenstemming. Men moet de onderstaande vergelijkingen maken: - De situatie in het begin van het dienstjaar: beschikbare middelen + activa – passiva, vermeerderd met de begrotingsontvangsten en verminderd met de begrotingsuitgaven. - Wordt met de situatie van het einde van het dienstjaar vergeleken: beschikbare middelen + activa – passiva. + Saldo beschikbare middelen per 31.12.11: +5.425.035,32 EUR + Eindsaldo van de in aanmerking komende activa: +14.021.521,29 EUR - Eindsaldo van de in aanmerking komende passiva: -20.280.864,50 EUR -834.312,89 EUR Vermits deze vergelijking eenzelfde saldo van -834.312,89 EUR vertoont, kunnen we daaruit afleiden dat de economische boekhouding en de begrotingsboekhouding de beoogde overeenstemming bereiken.
3.5. Commentaar liquiditeitscoëfficiënt
bij
de
Het Koninklijk besluit van 28.08.2002 betreffende de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten beschrijft verschillende criteria waar de VI zich moeten aan houden om de inkomsten van de verplichte verzekering, m.n. het beperken tot een minimum van de kasmiddelen, goed te beheren. Dit laatste wordt verkregen aan de hand van de liquiditeitscoëfficiënt, die de verhouding tussen de gemiddelde dagelijkse stand van de beschikbare middelen en de financiële uitgaven van de VI uitdrukt. De liquiditeitscoëfficiënt is dus een indicator van de performantie en van het beheer van de liquiditeiten die het RIZIV aan de VI toekent. Het is een index in percenten die de verhouding tussen de gemiddelde dagelijkse stand van de beschikbare middelen en het totaal van de uitgaven van de maand in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering uitdrukt. De liquiditeitscoëfficiënt wordt als volgt uitgedrukt: 100x gemiddelde dagelijkse stand van de beschikbare middelen van de VI tijdens de maand X 12x uitgaven ZIV van de VI voor de maand X Voor een goed beheer van de middelen moet de coëfficiënt lager of gelijk zijn aan 2,50 % (norm omschreven door het RIZIV en de CDZ). Tabel 18 geeft een algemeen overzicht van de evolutie van de gemiddelde coëfficiënt van liquiditeiten van de HZIV tussen 2002 en 2011. 51
Deze gegevens tonen dus aan dat de gemiddelde liquiditeitscoëfficiënt van de HZIV in de loop van het dienstjaar 2011 1,15 % bedroeg. In 2010 bedroeg de gemiddelde coëfficiënt 1,20 %, wat overeenstemt met een daling van 0,05 % in 2011. De hoge coëfficiënten van de vorige jaren (2002-2006) stemmen vooral overeen met de jaren waarvoor de HZIV als gevolg van een rekenfout van het RIZIV ten onrechte grote bedragen als voorschotten had ontvangen. Evolutie van de liquiditeitscoëfficiënt van de HZIV 2002-2011 (jaarlijks gemiddeld in %)
Jaren
Coëfficient
2002
7,56
2003
28,75
2004
8,76
2005
13,85
2006
9,43
2007
1,69
2008
1,04
2009
1,19
2010
1,20
2011
1,15
Tabel 23
52
Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Troonstraat 30A, 1000 Brussel - tel 02 229 35 00 - fax 02 229 35 58 - e-mail: [email protected] - www.hziv.be