Jaarverslag 2011
20 11 BF T2
1B FT
1
201 BFT 11 0 T2 BF
T 2011 1 BF 201 FT 1B 01 T2 BF
011 BFT 2 011 T2 BF 11 20 FT
011 BFT 2011 BFT 20 BFT 2 11 011 BFT 2 FT 20 B 11 1 1 0 BF 2 T2 T BF 2011 BFT 2011 BFT 20 0 T F B 1 1
BF
1 BFT 2011 BFT 2011 B T 201 FT 2 1 BF 011 201 B F FT T2 1B 01 01 1 T2
1 01
201 1B FT 20 11
2 BTF 11 20 T BF
1 BFT 2011 BFT 2011 B T 201 F T 2 1 BF 011 201 BF FT T 2 1B 01 01 1B T2
BFT 2011 BFT 2011 BF T 20 2011 F 11 T BF 1B 1 T2 0 2 01 T F 1B B BFT 2011 BFT 2011 BF F 11 T 011
1
BFT 2011 BFT 20 11 B FT
201 1B
FT 20 1
BFT 2011 BFT 20 11 B FT
201 1B F T2 01 1
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) over 2011. In dit jaarverslag legt het BFT verantwoording af over zijn werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden. Aansluitend wordt de jaarrekening over 2011 gepresenteerd. Dit jaarverslag heeft als motto: ‘Onafhankelijkheid’. Een belangrijk onderwerp voor de functie-uitoefening door de beroepsgroepen die onder het toezicht staan van het BFT. Maar tevens een onderwerp dat het functioneren van toezichthouders raakt. Het BFT heeft daarom in zijn missie onafhankelijkheid opgenomen als een belangrijk onderdeel op basis waarvan de missie wordt ingevuld. Het BFT is van mening dat de drie kernactiviteiten van toezicht, te weten het verzamelen van gegevens, het beoordelen en (zo nodig) interveniëren moeten kunnen worden uitgevoerd zonder ongeoorloofde beïnvloeding door ondertoezichtstaanden, beroepsorganisaties, beleidsmakers of andere belanghebbenden. In dit jaarverslag zal daar verder op worden ingegaan.
mr. A. Hammerstein
mr. P. Kole
Prof. J.C.A. Gortemaker RA
Voorzitter bestuur
Plaatsvervangend voorzitter
Bestuurslid
Samenstelling directie: G.P. Vermeulen RA F.J. Winkel RA
1
Inhoud
2
Financieel jaarverslag
3
Inleiding De opzet van dit verslag weerspiegelt in belangrijke mate de op dit moment van toepassing zijnde organisatie en de taken van het BFT. Eerst worden de meest noemenswaardige gebeurtenissen in 2011 weergegeven. Daarna wordt aandacht besteed aan onafhankelijkheid en de missie van het BFT. Vervolgens wordt ingegaan op de functionele activiteiten van het BFT, te weten het Financieel Toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders , het toezicht in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de actualiteiten ten aanzien van het toekomstig integraal toezicht op notarissen . Ten slotte zal op enkele organisatorische aspecten van het BFT worden ingegaan en zal het financiële jaarverslag van het BFT over 2011 worden weergegeven. In het kader van effectief en efficiënt omgaan met middelen en met de milieuaspecten rond het in gedrukte vorm verspreiden van het jaarverslag heeft het BFT besloten dit jaar af te stappen van de traditie om jaarverslagen schriftelijk te publiceren. Vanaf 2011 is het jaarverslag alleen in elektronische vorm beschikbaar.
4
Overzicht 2011 In het jaar 2011 is, naast het verrichten van de reguliere toezichtwerkzaamheden op de verschillende deelgebieden (financieel toezicht notariaat en gerechtsdeurwaarders en Wwft-toezicht), veel werk verricht in het kader van de uitbreiding van het notariële toezicht (van financieel toezicht naar integraal Wna-toezicht). Om ook in de toekomst een goede invulling te kunnen geven aan dit risicogerichte en vooral preventief gerichte toezicht is gestart met het aanpassen van de organisatiestructuur en de werkprocessen. Deze aanpassingen zullen gelijk met de inwerkingtreding van de toezichtonderdelen van de herziene Wet op het notarisambt (Wna) hun beslag krijgen. Mede als gevolg van deze veranderingen is het BFT gestart met het Europees aanbesteden van een geautomatiseerd systeem dat ondersteunend is voor dit risicogerichte toezicht. Uitgangspunt daarbij is dat het systeem operationeel is op het moment van de inwerkingtreding van de herziene Wna. Het systeem zal een bijdrage leveren aan het risicogerichte en informatiegestuurde toezicht. In 2011 heeft het BFT ervoor gekozen om een Personeelsvertegenwoordiging (PVT) in te stellen. Het BFT heeft in de met de PVT gesloten ondernemersovereenkomst geregeld dat aan de PVT dezelfde rechten worden toegekend als normaliter voor een ondernemingsraad gelden. Verder is in 2011, ter ondersteuning van het bestuur van het BFT, de Bezwaarschrift-/Klachtadviescommissie BFT geïnstalleerd. De taak van deze commissie is om desgevraagd het bestuur van het BFT te adviseren over ingediende bezwaarschriften of klachten volgens de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het BFT bestuur blijft verantwoordelijk voor de uiteindelijke afhandeling en het definitieve oordeel over het bezwaarschrift of de klacht.
Notariaat 2011 was voor het notariaat een economisch moeilijk jaar. Dat mag ook blijken uit het aantal notarissen dat bij het BFT onder verscherpt toezicht staat. In samenwerking met de voorzitters van de Kamers van Toezicht voor het notariaat, de KNB (en haar voorzieningsfonds) zijn ook dit jaar inspanningen geleverd om de (financiële) gevolgen van van individuele deconfitures voor het publiek te voorkomen. Notariskantoren leveren per kwartaal (en de kantoren die onder verscherpt toezicht staan per maand) financiële gegevens aan het BFT. Op basis van deze gegevens monitort het BFT de kantoren en notarissen. Daarmee heeft het BFT zicht op de actuele financiële ontwikkelingen binnen het notariaat als geheel. Op verzoek van de ledenraad van de KNB is daar door het BFT ook periodiek verslag over gedaan. Inmiddels is het BFT in overleg met de KNB om te bezien in hoeverre een effectieve invulling kan worden gegeven aan een systeem van benchmarks. Voorwaarde daarbij is vanzelfsprekend dat het BFT erop kan vertrouwen dat de bij het BFT aangeleverde gegevens tijdig, volledig en juist zijn. Ervaring leert dat dit niet altijd het geval is. Om die reden heeft het BFT voorgesteld om via een nog in te voeren ministeriële regeling meer zekerheid te krijgen over de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. 5
In 2011 zijn alle notarissen door het BFT geïnformeerd over de belangrijkste op stapel staande wijzigingen in het toezicht. Het BFT zal in 2012 de notarissen nader informeren over de wijzigingen. Tevens voert het BFT in samenwerking met notariskantoren die zich daar in 2012 op verzoek van het BFT voor hebben aangemeld, vooruitlopend op de toekomstige integrale toezichttaak, pilotonderzoeken uit in het kader van het nieuwe integrale toezicht (dat naast financieel en Wwft-toezicht tevens ziet op kwaliteit en integriteit). Dit om als BFT klaar te staan voor de nieuwe wijze van toezichthouden. Ook ten aanzien van de Diginotar-certificaten was het een roerig jaar voor de notarissen. De KNB heeft een aanzienlijke inspanning geleverd om de digitale beveiliging weer op orde te krijgen. Het BFT zelf is niet geraakt door de Diginotar problematiek. De portal voor het digitaal aanleveren van gegevens aan het BFT maakt geen gebruik van Diginotar-certificaten.
Gerechtsdeurwaarders In 2011 is samen met de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) een stap gezet in de eerder door het BFT gesignaleerde problematiek van voorfinanciering bij gerechtsdeurwaarderskantoren. In maart 2010 heeft het BFT hierover een rapport verzonden aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de KBvG. De KBvG heeft naar aanleiding van het rapport een Commissie in het leven geroepen die met voorstellen komt ter beteugeling van de risico’s van voorfinanciering. Financiële risico’s die ook van invloed kunnen zijn op de onafhankelijke positie van de gerechtsdeurwaarder.
6
Een met de problematiek van voorfinanciering samenhangend onderwerp, namelijk de waardering van het onderhandenwerk bij gerechtsdeurwaarders is door de KBvG en het BFT gezamenlijk opgepakt. De door de KBvG ingestelde werkgroep BLOS (Bewaringspositie, Liquiditeit, Onderhandenwerk en Solvabiliteit) heeft voorstellen vervaardigd die leiden tot een meer eenduidige waardering en presentatie van het onderhandenwerk. Daardoor wordt bereikt dat de waardering meer in overeenstemming is met de gemaakte afspraken met de opdrachtgevers. De KBvG Commissie Voorfinanciering heeft aangegeven om op basis van de bevindingen van de werkgroep BLOS te komen met voorstellen die de risico’s van voorfinanciering zullen gaan beperken. Het BFT heeft bij het ministerie van Veiligheid en Justitie aandacht gevraagd voor het fenomeen ‘onbekende ontvangsten’. Dit zijn ontvangsten waarvan de betreffende gerechtsdeurwaarder niet meer inzichtelijk kan maken wie rechthebbende is. Binnen de beroepsgroep gaat het in totaal om een aanzienlijk bedrag. Het spreekt voor zich dat dergelijke ontvangsten niet ten gunste mogen komen van de gerechtsdeurwaarder. Immers, het blijven gelden van derden. Om die reden is voorgesteld om dergelijke ontvangsten te kunnen storten in de zogenaamde ‘consignatiekas’. Dit voorstel leidt er toe dat het ministerie van Financiën in 2012 een ministeriële regeling vervaardigt die gerechtsdeurwaarders de mogelijkheid biedt om dergelijke onbekende ontvangsten periodiek op die wijze te verwerken. Gelden blijven daarmee voor een langere periode beschikbaar voor de rechtmatige eigenaar, maar vervallen aan de staat als deze niet geclaimd worden. Verder is ultimo 2011 vanuit het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) een voorstel gekomen om de te betalen vergoedingen aan gerechtsdeurwaarders voor hun werkzaamheden sterk te beperken en meer afhankelijk te laten zijn van een succesvolle incasso. Het BFT heeft geadviseerd om terughoudend te zijn met dergelijke wijziging van de voorwaarden, zeker nu er sprake was van een abrupte invoering en de gevolgen voor de individuele kantoren niet eenvoudig in beeld te brengen zijn. In 2011 zijn vier gerechtsdeurwaarders door de Kamer voor gerechtsdeurwaarders ontzet uit het ambt. Dit op grond van klachten van het BFT die vooral betrekking hadden op negatieve bewaringsposities.
7
Commissies van Deskundigen In de loop van 2011 hebben de destijds functionerende Commissies van Deskundigen aangegeven te willen stoppen met de werkzaamheden. Door gezamenlijke inspanning van het ministerie van Veiligheid en Justitie en het BFT zijn in de tweede helft van 2011 door de Staatssecretaris twee nieuwe Commissies benoemd. Met deze Commissies zijn praktische werkafspraken gemaakt om de processen te optimaliseren. De voorzitter van de nieuwe commissie is prof. dr. J.G. Kuijl RA.
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) Het jaar 2011 heeft wat betreft het Wwft-toezicht in het teken gestaan van onduidelijkheid. Vanuit het evaluatierapport van het BFT1, waarin is voorgesteld om de groep ondertoezichtstaanden bij het BFT te reduceren, is een discussie op gang gekomen over welke beroepsgroepen onder het toezicht van het BFT blijven vallen. Tot op heden heeft die discussie niet geleid tot formele besluitvorming. Wel is er aangegeven dat in ieder geval de advocaten in de nabije toekomst niet meer onder het BFT toezicht zullen vallen. In 2011 is gebleken dat de aard en omvang van de meldingen door professionals nog steeds stijgen (2010: € 559 mln; 2009: € 426 mln.) Medio 2010 is vanuit de Financial Action Task Force (FATF) de aanbeveling gedaan om meer ‘guidance’ te geven aan ondertoezichtstaanden ten aanzien van witwasindicatoren en signalen. Het BFT heeft op basis van deze aanbeveling begin 2011 een circulaire verzonden aan zijn ondertoezichtstaanden waarin heldere uitleg wordt gegeven over interpretaties van regelgeving, verduidelijkt met voorbeelden.
1
8
Rapport Toezicht en inzicht, een helder denkraam, Evaluatiecommissie BFT, augustus 2009
Ministerie van Veiligheid en Justitie Ook het BFT is geraakt door de kabinetsbezuinigingen. Een direct gevolg van deze bezuinigingen is dat vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie is aangegeven dat het BFT zelf dient zorg te dragen voor het financieren van de voor een goede taakuitoefening noodzakelijke automatisering. Om die reden heeft het BFT er voor gekozen om in 2011 spaarzaam om te gaan met het invullen van vrijgevallen functies. Ten aanzien van de aldus ontstane besparing is het BFT met het ministerie overeengekomen dat die kan worden aangewend ter financiering van de nieuwe automatisering. Een punt van zorg blijft het beperkte weerstandsvermogen van het BFT. Een eigen vermogen ter grootte van slechts een klein deel van de jaarlijks te ontvangen subsidie maakt de organisatie kwetsbaar. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft richting de bestuursleden van het BFT bevestigd dat zij persoonlijk financieel gevrijwaard zijn voor de gevolgen van hun regulier bestuurlijk optreden.
9
Onafhankelijkheid als waarborg voor kwaliteit Onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn kernwaarden voor rechters, accountants, notarissen, gerechtsdeurwaarders en vanzelfsprekend ook voor het BFT. De beide begrippen zijn niet met elkaar inwisselbaar, maar hangen vaak met elkaar samen. De onafhankelijkheid van de rechter is een van de voorwaarden voor zijn onpartijdigheid. Een advocaat moet onafhankelijk zijn, maar is niet onpartijdig. Hoewel de notaris voor zijn bestaan afhankelijk is van medewerking en opdrachten van derden moet hij ook voldoende onafhankelijk zijn om als onpartijdig ambtenaar te kunnen optreden. De onafhankelijkheid van de accountant is noodzakelijk om een objectieve beoordeling mogelijk te maken. De gerechtsdeurwaarder dient bij de uitoefening van zijn ambt te voorkomen dat hij financieel afhankelijk wordt van opdrachtgevers, om daarmee zijn onpartijdigheid te waarborgen en ook de continuïteit van zijn kantoor niet in gevaar te brengen. De hiervoor genoemde kernwaarden zijn sterk verbonden met het vertrouwen dat in het professionele functioneren van de betrokkenen moet kunnen worden gesteld. Zij moeten bijdragen aan een goede rechtsbedeling als fundament van een geordende samenleving. Factoren die een bedreiging kunnen vormen voor dit vertrouwen zijn onder meer: het eigen belang stellen boven dat van de cliënt, te grote financiële afhankelijkheid van opdrachtgevers, beoordeling van eigen werkzaamheden, intimidatie (bijvoorbeeld dreiging met claims) en een zodanige hoge concurrentiedruk dat men de randen van verantwoorde beroepsuitoefening opzoekt of zelfs overschrijdt. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid verdienen voortdurend bewaking en bescherming. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid kennen beide een objectieve en een subjectieve kant. Bij onpartijdigheid wordt, in het bijzonder in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg, een onderscheid gemaakt tussen intrinsieke onpartijdigheid en schijn van (on)partijdigheid. De rechter en ambtsdragers die een aantal specifieke kernwaarden met rechters gemeen hebben, moeten niet alleen in werkelijkheid vrij staan, maar zij moeten ook de schijn van partijdigheid vermijden. Dat levert lastige vraagstukken op. Een eenvoudig voorbeeld is dat de rechter voorzichtig moet zijn met uitlatingen in het openbaar over onderwerpen die bij zijn beslissing een rol kunnen spelen. De notaris moet uiterst zorgvuldig zijn om het belang van beide partijen te kunnen blijven dienen. De gerechtsdeurwaarder kan evenmin volstaan met het eenzijdig dienen van het belang van de crediteur; hij dient zich ook ten opzichte van de debiteur zorgvuldig te gedragen. De accountant kent, naar uit de politieke discussie daarover blijkt, een spanning tussen publieke taakvervulling en advisering. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid komen dicht in de buurt van elkaar als ze in de sleutel geplaatst worden van: vrijstaan. Daarmee wordt in de eerste plaats tot uitdrukking gebracht dat iemand geen eigen belang heeft bij de uitkomst van zijn optreden. Voorts betekent dit dat een oordeel of een advies in vrijheid tot stand komt, dat wil zeggen zonder gebondenheid aan afspraken en/of opdrachten, die de vrije beroepsinhoudelijke oordeelsvorming beperken. Deze vrijheid is noodzakelijk om tot de juiste afweging te komen ten gunste van degene die op deze onafhankelijkheid mag vertrouwen. 10
Vrijstaan heeft ten slotte ook een nauw verband met integriteit. Wie naar een onafhankelijke rechter of dienstverlener gaat, vertrouwt erop dat deze nauwgezet, deskundig en eerlijk tot zijn oordeel of advies komt. Dit vertrouwen is van groot belang, omdat de burger in bepaalde omstandigheden zijn belang in handen legt van de rechter of de dienstverlener en zich bij de uitkomst van diens oordeel neerlegt. De notaris en de deurwaarder bekleden functies die zich in vele opzichten met die van de rechter laten vergelijken. Zij moeten door hun aanstelling en hun opleiding blijvend aan hoge eisen van deskundigheid voldoen, maar zij moeten bovenal betrouwbaar zijn. Zij dragen immers in hoge mate bij aan het bestaan van rechtszekerheid in de samenleving. Zij zijn in bepaalde opzichten ook dienstverleners als vele andere aanbieders op de markt van diensten. Zij moeten ten minste aan dezelfde professionele eisen voldoen als ieder ander. Van hen wordt echter op het gebied van onafhankelijkheid meer verwacht dan van andere dienstverleners. Aan die verwachting moeten zij in de eerste plaats zelf voldoen. Dit maakt hun positie kwetsbaar, vooral omdat zij voor hun bestaan afhankelijk zijn van opdrachtgevers. Zonder betaald werk kan geen notaris of deurwaarder bestaan. Marktwerking is in dit opzicht een risico omdat op prijs concurreren spanning kan doen ontstaan met de onafhankelijkheid als gekozen zou moeten worden tussen kwaliteit leveren en cliënten behouden. In essentie is hier niet een werkelijk verschil met andere dienstverleners, omdat ook van de reparateur of aannemer verwacht mag worden dat aan de geldende normen van kwaliteit wordt voldaan en dat de dienst of het werk deugdelijk wordt uitgevoerd. Zij kunnen echter wel met de cliënt onderhandelen over de te leveren kwaliteit.
11
Voor de notaris en de gerechtsdeurwaarder ligt dit veel gecompliceerder, ten eerste omdat de kwaliteit van hun dienst voor de klant niet altijd direct zichtbaar is en ten tweede omdat vooral het publiek belang aspect van de dienst een deel van het tarief is, waarvoor de klant niet graag extra betaalt. Daarom gelden voor een notaris en een deurwaarder striktere eisen van onafhankelijkheid en daarmee gepaard gaande integriteit en zorgvuldigheid. De vereiste kwaliteit wordt niet gedicteerd door de cliënt die de rekening betaalt, maar door de wettelijke en andere eisen waaraan voldaan moet worden. Juist in verband met hun vertrouwenspositie hebben deze dienstverleners een geheimhoudingsplicht en een domeinmonopolie, maar daar staat tegenover dat zij aan hoge ethische gedragsnormen moeten voldoen en in beginsel verplicht zijn hun dienst te verlenen als daarom wordt gevraagd. Het grote belang van onafhankelijkheid en integriteit in het notariaat is vooral hierin gelegen dat de cliënt of consument meestal zelf slechts in beperkte mate kan beoordelen of het geleverde werk deugdelijk is. Het belang van de rechtszekerheid is bovendien een algemeen en abstract belang, waarvoor, zoals gezegd, de individuele consument vaak geen financieel offer wil brengen. Hieruit volgt dat de waarborg voor de deugdelijkheid mede moet worden gezocht in de beroepsorganisatie, in de regelgeving waaraan men moet voldoen en in toezicht op de naleving van de regelgeving om alle betrokkenen in een level playing field te brengen. Het niet voldoen aan kwaliteitsnormen kan namelijk een kostenvoordeel opleveren ten opzichte van professionals die zich wel aan de normen en regels houden. Zoals bij alle vormen van toezicht, geldt ook hier dat toezicht (en in het verlengde daarvan zo nodig handhavend optreden) het sluitstuk is van de waarborg. Regels en toezicht op naleving daarvan zijn onmisbare instrumenten in een complexe samenleving geworden. De belangrijkste waarborg zit in de intrinsieke integriteit van de ambtsdrager. Deze moet echter ook erop mogen rekenen dat zijn ambtgenoten aan dezelfde hoge normen voldoen. Dat is alleen mogelijk bij een effectieve manier van toezicht houden, zowel preventief als repressief. In die zin is goed toezicht een onmisbaar element voor het kunnen bestaan van onafhankelijke en onpartijdige professionals.
12
Missie BFT In de loop van 2011 heeft het BFT, mede gezien de ontwikkelingen die de organisatie ondergaat als gevolg van de uitbreiding van zijn toezichttaken, een nadere invulling gegeven aan zijn missie. Deze is als volgt: Het BFT houdt - ten aanzien van de onder zijn toezicht staande beroepsbeoefenaren - vanuit zijn wettelijke taak onafhankelijk toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving. Daarmee draagt het BFT bij aan de rechtszekerheid, het beschermen van de collectieve financiële belangen van de gebruikers van diensten van die beroepsbeoefenaren en de integriteit van het financiële stelsel in Nederland. Dit betekent overigens niet dat instellingen niet failliet kunnen gaan; doelstelling is wel om dit zoveel mogelijk te voorkomen door problemen inzichtelijk te maken. Het BFT streeft dit na door middel van: • toezicht op de integriteit van die beroepsbeoefenaren, de kwaliteit van werkzaamheden en hun financiële positie • het informeren van stakeholders (zoals de minister/ staatssecretaris, het parlement, de beroepsorganisaties, de individuele beroepsbeoefenaren en de samenleving) over ontwikkelingen in de praktijk, nieuwe inzichten en effecten van beleid. Het BFT geeft invulling aan deze missie op basis van: • onafhankelijkheid; • transparantie; • professionaliteit; • selectie en efficiency; • slagvaardigheid; • samenwerking. De missie en de daarin genoemde kernwaarden en de gedragscode zijn geplaatst op de website van het BFT ( onder ‘over BFT’)
13
Functionele activiteiten Financieel toezicht Inleiding Het financiële toezicht is primair gericht op een adequaat beheer door notarissen en gerechtsdeurwaarders van gelden van derden. De wettelijke voorschriften die van toepassing zijn op dit financiële beheer zijn bedoeld om risico’s te beperken. Het belangrijkste aspect van het financiële toezicht is dan ook het vaststellen of de bedrijfs- en privé-risico’s in voldoende mate zijn afgedekt. De gedachte daarbij is dat, indien dergelijke risico’s zich manifesteren, de kans groter wordt dat de betrokken notaris of gerechtsdeurwaarder de gelden van derden aanspreekt. In hoeverre dergelijke kwesties zich in 2011 hebben voorgedaan, wordt gepresenteerd in de paragrafen Financieel toezicht notariaat (pag. 17) en Financieel toezicht gerechtsdeurwaarders (pag. 20). Voorafgaand daaraan het volgende.
Uitgangspunten toezichtactiviteiten Het financiële toezicht is voor zowel het notariaat als voor de gerechtsdeurwaarders gebaseerd op: • Het analyseren van ingediende periodieke gegevens. Het analyseren van deze actuele gegevens is mede richtinggevend voor de planning en diepgang van de uit te voeren onderzoeken. Mede om die reden acht het BFT het van belang dat de wettelijke termijnen voor de indiening van gegevens bij het BFT worden nageleefd. Kantoren met een hoog risico, die op ‘verscherpt toezicht’ staan, moeten maandelijks gegevens aanleveren. • Het uitvoeren van onderzoeken. Op dit moment is het algemene uitgangspunt dat minimaal één keer per vijf jaar een onderzoek wordt uitgevoerd bij een notaris- of gerechtsdeurwaarderskantoor. Gegeven de aantallen professionals onder verscherpt toezicht, die veel aandacht eisen, is de vaste periodiciteit nauwelijks haalbaar. Beginnende notarissen of gerechtsdeurwaarders worden (in beginsel) binnen twee jaar na benoeming aan een onderzoek onderworpen.
Risicoclassificatie toezicht Het toezicht van het BFT is risicogeoriënteerd. Notarissen en gerechtsdeurwaarders die het meest risicovol worden geacht, krijgen van het BFT de classificatie ‘verscherpt toezicht’. Deze groep krijgt de meeste aandacht. Het BFT-toezicht richt zich daarbij nadrukkelijk op de continuïteit van het kantoor. 14
Het aantal notarissen onder verscherpt toezicht is gestegen van 67 ultimo 2010 naar 70 ultimo 2011. Het verloop over de jaren (per jaareinde) kunt u aflezen in grafiek 1.
2007
2009
2008
2010
2011
Grafiek 1: Het aantal notarissen dat op verscherpt toezicht staat over de afgelopen vijf jaar
Het percentage notarissen onder verscherpt toezicht is gestegen van 3,4% (2009) naar 4,6% (2010) en 4,9% in 2011. Het aantal notarissen in deze categorie is beperkt gestegen, maar gegeven de afname van het aantal actieve notarissen van 1.455 ultimo 2010 naar 1.432 ultimo 2011 is het percentage ‘overall’ toegenomen.
15
Bij de gerechtsdeurwaarders is het aantal dat onder verscherpt toezicht staat in 2011 gedaald ten opzichte van 2010. Van de 385 (2010: 388) gerechtsdeurwaarders stonden tien (2010: veertien) gerechtsdeurwaarders onder verscherpt toezicht, dat wil zeggen 2,6% in 2011. Het verloop over de jaren (per jaareinde) kunt u aflezen in grafiek 2.
2007
2008
2009
2010
2011
Grafiek 2: Het aantal gerechtsdeurwaarders dat op verscherpt toezicht staat over de afgelopen vijf jaar
Als gevolg van stijgende financiële risico’s bij de notariskantoren, heeft het BFT afgelopen jaren per kwartaal de Kamers van Toezicht voor het notariaat geïnformeerd over de geconstateerde bevindingen. Dergelijke bevindingen zijn niet naar de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders gegaan, aangezien deze Kamer alleen ingediende klachten ten aanzien van gerechtsdeurwaarders in behandeling neemt en geen toezicht uitoefent. 16
Betrokkenheid bij de Commissies van Deskundigen Het BFT verricht naast de financiële toezichtstaak een taak als secretaris van de Commissies van Deskundigen. In 2011 zijn 69 ondernemings plannen bij de Commissie van Deskundigen voor het notariaat ingediend (in 2010: 54) en 45 bij de Commissie van Deskundigen voor de gerechtsdeurwaarders (in 2010: 29). De ontwikkeling in het aantal nieuwe notarissen is opmerkelijk, gegeven de huidige stand van en de ontwikkeling in de economie.
Financieel toezicht notariaat Indienverplichting Het aantal kantoren met een wettelijke verplichting om periodiek gegevens aan te leveren aan het BFT is gestegen van 812 ultimo 2010 naar 827 ultimo 2011. Het aantal daaraan verbonden notarissen (1.432) is in 2011 met 23 afgenomen terwijl het aantal kantoren in 2011 met vijftien is toegenomen. Hierdoor is twee jaren achtereen geconstateerd dat het aantal kantoren een opgaande trend kent en het aantal notarissen afneemt. Uit de aantallen ingediende ondernemingsplannen van de afgelopen twee jaar is op te maken dat er dynamiek zit in de samenstelling van de notarismarkt. Startende notarissen hebben vaak nog weinig financiële buffers tot hun beschikking, waardoor het financiële risico bij deze notarissen vaak groter is dan dat van hun collega’s die ook de goede jaren in het notariaat gekend hebben. Sinds 2009 worden bij de notariskantoren elk kwartaal financiële gegevens opgevraagd, naast de reeds verplichte indiening van de jaarstukken. Dit brengt extra werkzaamheden met zich mee voor zowel de notarissen, als voor het BFT. Voordeel is dat het BFT met deze gegevens tijdig kan zien hoe een kantoor zich financieel ontwikkelt. Het BFT heeft de intentie om op termijn ieder notariskantoor dat periodiek de gegevens elektronisch aanlevert, benchmark-gegevens terug te melden. In 2012 zal het BFT overstappen naar een nieuw automatiseringsysteem en het is de wens van het BFT dat daarbij ook gekeken wordt naar de mogelijkheid om benchmark-gegevens beschikbaar te stellen. Hierdoor is de toezichthouder beter in staat afwijkingen te signaleren en is de ondertoezichtstaande in staat om zijn functioneren af te zetten tegen zijn ‘peers’. Daardoor krijgt hij kennis van wat hij beter of minder goed doet dan vergelijkbare beroepsbeoefenaren. Uiteraard zullen de gegevens niet herleidbaar zijn tot individuele kantoren.
17
Onderzoeken Het BFT streeft ernaar om bij notariskantoren eens in de vijf jaar een regulier onderzoek in te stellen. Daarnaast worden bijzondere onderzoeken uitgevoerd. Een dergelijk onderzoek kan plaatsvinden naar aanleiding van zorgwekkende financiële cijfers of andere omstandigheden en risicoindicaties die de continuïteit kunnen bedreigen. Ook een verzoek van de Kamer van Toezicht voor het notariaat kan leiden tot een bijzonder onderzoek. In 2011 is bij 133 (2010: 100) notariskantoren een regulier onderzoek uitgevoerd. Bij 200 notarissen (2010: 166) is tevens een regulier onderzoek gedaan naar de privésituatie. In 101 (2010: 110) gevallen is een bijzonder onderzoek uitgevoerd.
Handhaving De bevindingen van een onderzoek bij een notaris worden door het BFT gerapporteerd aan de voorzitter van de betreffende Kamer van Toezicht voor het notariaat. Afhankelijk van de ernst van de beschreven situatie besluit het BFT om een tuchtrechtelijke klacht in te dienen. Ook het niet tijdig indienen van de jaarcijfers bij het BFT kan leiden tot een tuchtklacht. In onderstaand overzicht wordt weergegeven op welke onderdelen het BFT in 2011 klachten heeft ingediend. Niet tijdige indiening periodieke gegevens 30 Negatieve bewaring (aantasting positie derdengeld) 8 Overig (o.a. geld niet aanwezig bij passeren akte) 6 Totaal 44 Tabel 1: Aantal klachten over notarissen in 2011 ingediend door het BFT
18
Het aantal ingediende klachten is in 2011 (44) gestegen ten opzichte van voorgaand jaar (2010: 21). Belangrijke jurisprudentie is voor iedereen vindbaar op en . Ook de KNB zorgt voor een adequate berichtgeving aangaande nieuwe ontwikkelingen op het (tucht-)rechtgebied. Heldere en herkenbare normen helpen in de praktijk om de juiste beslissingen te nemen. Voor wat betreft de door het BFT ingediende klachten waarin de Kamer van Toezicht voor het notariaat een uitspraak heeft gedaan, kan het volgende worden gemeld: Onvoldoende Ongegrond Gegrond, Waar- Berisping Schorsing Ontzetting Totaal gewicht geen schuwing maatregel Niet tijdige indiening jaarstukken 2 2 17 1 1 12 24 Negatieve bewaring 1 4 2 1 1 9 Diverse bevindingen waaronder negatieve bewaring 2 2 Totaal 2 2 18 7 3 1 2 35 Tabel 2: Uitspraken van Kamers van Toezicht voor het notariaat in 2011 n.a.v. ingediende klachten door BFT t.a.v. notarissen 2
Betreffende notaris is eveneens op basis van een eerdere uitspraak van het gerechtshof Amsterdam ontzet uit het ambt.
Aangaande de zaken waarin beroep is aangetekend:
Waar- Berisping Ontzetting Totaal schuwing Negatieve bewaring 3 1 1 5 Diverse bevindingen waaronder negatieve bewaring en niet tijdige indiening jaarstukken - - 1 1 Totaal 3 1 2 6 Tabel 3: Uitspraken Hoger Beroep 2011 (gerechtshof Amsterdam) notarissen
19
Effecten van het financieel toezicht Het BFT heeft over 2011 wederom een onderzoek uitgevoerd bij de Kamers van Toezicht naar de effecten van zijn toezichtactiviteiten met betrekking tot het notariaat. Hieruit blijkt dat op basis van de door het BFT aangeleverde informatie door de Kamers van Toezicht in 58% (2010: 75%) van de gevallen een (aanvullende) actie richting de betreffende notaris/ het notariskantoor is ondernomen. Ten aanzien van deze 58% heeft in 27% van de gevallen een voorzittersgesprek plaatsgevonden. Hierbij wordt de notaris gevraagd naar een toelichting of een reactie. In 20% van de gevallen is aan de notaris een brief gezonden met het verzoek om nadere informatie. Indien de deskundigheid van het BFT gewenst was, dan volgde een verzoek om een vervolgonderzoek in te stellen of een reactie te geven. Dit was bij acht procent het geval. Daarnaast is in één procent van de gevallen een spoedmaatregel (voorlopige schorsing) opgelegd. In de overige twee procent van de gevallen wordt door de Kamer van Toezicht voor het notariaat doorlopend contact met de notaris onderhouden. Het BFT heeft de Kamers van Toezicht in 2011 intensiever geïnformeerd. Er zijn in 2011 meer meldingen gedaan aan de Kamers van Toezicht. De cijfers lijken daarop niet te duiden. Immers, de indruk zou kunnen worden gewekt dat de Kamers van Toezicht minder acties hebben ondernomen ten opzichte van 2010 (2011: 52% en 2010: 75%). In absolute waarnemingen is het aantal verrichte acties door de Kamers van Toezicht in 2011 hoger, namelijk 144 in 2011 ten opzichte van 127 in 2010. Zowel in 2011 als ook in 2010 bestaan de ondernomen acties van de Kamers van Toezicht voornamelijk uit voorzittersgesprekken en het verzenden van een brief met het verzoek om nadere informatie.
Financieel toezicht gerechtsdeurwaarders Voorfinanciering Ook voor de gerechtsdeurwaarders heeft de economische ontwikkeling in Nederland gevolgen. Schulden worden bij debiteuren minder gemakkelijk verhaald en het risico van voorfinanciering door de gerechtsdeurwaarder wordt groter. Voorfinanciering houdt in dat de gerechtsdeurwaarder de kosten voor incasso, dagvaarding en/of executie van een vonnis zelf ‘voorfinanciert’, en/of dat er ‘no cure no pay’-afspraken worden gemaakt met betrekking tot het slagen van de incasso. Daarbij gaat het soms om grote aantallen dossiers. Als een incasso niet slaagt, verschuiven de gevolgen daarvan naar de gerechtsdeurwaarder. Aangezien de gerechtsdeurwaarder steeds vaker ook met grote opdrachtgevers afspraken maakt, worden ook de risico’s voor de gerechtsdeurwaarder groter.
20
Hoewel de gerechtsdeurwaarder de mogelijkheid heeft om de opdrachtgever een voorschotnota te zenden, blijkt in de praktijk dat veel gerechtsdeurwaarders dit uit commercieel oogpunt nalaten. En waar wel gebruik gemaakt wordt van voorschotnota’s is soms sprake van een terugbetalingsverplichting in het kader van ‘no cure no pay’-afspraken. In dergelijke gevallen van voorfinanciering ontstaat voor gerechtsdeurwaarders een substantieel risico. Een risico dat tevens invloed kan hebben op de onafhankelijke positie van de gerechtsdeurwaarder. Dat de risico’s ten aanzien van voorfinanciering stijgen, blijkt ook uit onderstaande grafiek (grafiek 3). In 2010 zijn enkele gerechtsdeurwaarders in de problemen geraakt, als gevolg van het beëindigen van dergelijke contracten met opdrachtgevers. Op 23 maart 2010 heeft het BFT het Rapport ‘Voorfinanciering door gerechtsdeurwaarders’ naar de toenmalige Minister van Justitie gestuurd. Het rapport bevat een verkenning van het zich binnen de gerechtsdeurwaarderspraktijk voordoende fenomeen ‘voorfinanciering’. Aan de orde komen zaken als probleemdefiniëring, de omvang van voorfinanciering, de toenemende afhankelijkheid van opdrachtgevers en de financiële risico’s die dit met zich meebrengt. De KBvG heeft een commissie ingesteld die moet komen met regels om de risico’s van voorfinanciering te beperken. De commissie wil dat de regels aansluiten bij de uitkomsten van de KBvG werkgroep BLOS (Bewaringspositie Liquiditeit onderhandenwerk en Solvabiliteit), een werkgroep waar het BFT deel van heeft uitgemaakt en die streeft naar een inzichtelijke en 2007 2011 2010 2008 2009 uniforme waardering van het onderhandenwerk bij gerechtsdeurwaarders. Uit de actuele cijfers blijkt dat inmiddels 53% van de kantoren een hoog risico heeft en dat de afhankelijkheid van opdrachtgevers sinds het signaleren van het probleem alleen maar toeneemt.
Grafiek 3: Percentage deurwaarderskantoren met hoog risco voorfinanciering
21
Indienverplichting Bij de gerechtsdeurwaarders worden elk kwartaal gegevens opgevraagd. Met ingang van 2010 is de gegevensvraag uitgebreid. De meeste gerechtsdeurwaarders dienen tijdig hun kwartaalcijfers en jaarcijfers in bij het BFT.
Onderzoeken Ook bij de gerechtsdeurwaarderskantoren streeft het BFT er naar om eens in de vijf jaar een regulier onderzoek in te stellen. Daarnaast kunnen bijzondere onderzoeken worden uitgevoerd. Dit kan plaatsvinden naar aanleiding van zorgwekkende financiële cijfers, een negatieve of beperkte bewaringspositie of bevindingen uit een voorgaand onderzoek. In 2011 is bij 21 (2010: 49) gerechtsdeurwaarderskantoren een regulier onderzoek uitgevoerd. In 2011 zijn twaalf (2010: tien) vervolgonderzoeken gedaan.
Handhaving De bevindingen van een onderzoek bij een gerechtsdeurwaarder worden door het BFT gerapporteerd aan de gerechtsdeurwaarder. Alleen bij ernstige bevindingen die een maatregel van de tuchtrechter rechtvaardigen, brengt het BFT de bevinding in de vorm van een klacht ter kennis aan de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Ook het niet tijdig indienen van de jaarcijfers bij het BFT kan leiden tot een klacht. In totaal heeft het BFT zeventien klachten ingediend, waarvan dertien klachten betrekking hadden op het niet tijdig indienen van jaarstukken en drie klachten betrekking hadden op een negatieve bewaringspositie. De klacht onder ‘Overige’ was o.a. een combinatie van te late indiening en een negatieve bewaring.
Niet tijdige indiening periodieke gegevens 13 Negatieve bewaring (aantasting positie derdengeld) 3 Overig 1 Totaal 17 Tabel 4: Aantal klachten over gerechtsdeurwaarders in 2011 ingediend door het BFT
22
Uitspraken In 2011 heeft de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders vijf uitspraken gedaan naar aanleiding van door het BFT ingediende klachten. Hierbij is één uitspraak gedaan inzake het niet tijdig indienen van jaarstukken (geen maatregel opgelegd) en vier uitspraken inzake een negatieve bewaring (waarbij in één geval sprake was van zowel te laat indienen als van een negatieve bewaring). Bij alle vier voorgelegde gevallen die betrekking hadden op een negatieve bewaring heeft de Kamer een ‘ontzetting uit het ambt’ als maatregel opgelegd. Geen Ontzetting maatregel Niet tijdige indiening jaarstukken 1 Negatieve bewaring 3 Diverse bevindingen waaronder negatieve bewaring 1 Totaal 1 4
Totaal 1 3 1 5
Tabel 5: Gedane uitspraken Kamer voor Gerechtsdeurwaarders in 2011 n.a.v. ingediende klachten door BFT
In totaal heeft het Gerechtshof te Amsterdam in 2011 drie uitspraken gedaan betreffende o.a. een negatieve bewaringspositie. In alle drie zaken heeft het Gerechtshof de Kamer gevolgd door de bevestiging van de maatregel tot ontzetting uit het ambt. Ontzetting Negatieve bewaring 2 Diverse bevindingen waaronder een negatieve bewaring 1 Totaal 3 Tabel 6: Uitspraken Hoger Beroep 2011 gerechtsdeurwaarders
23
Wwft-toezicht Inleiding Sinds 2003 is het BFT toezichthouder op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme door (kandidaat-) notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs en administratiekantoren. Deze wet beoogt een tweetal doelen te bereiken: het bevorderen van de integriteit van het financiële stelsel en het bevorderen van de informatiepositie van de opsporingsinstanties. De sector Wwft van het BFT streeft naar effectief en efficiënt toezicht. Met bijna 50.000 onder toezicht staande professionals is dat geen eenvoudige opdracht. Zeker als in aanmerking wordt genomen dat het budget en daarmee de inzetbare menskracht beperkt is. Ook is het ontbreken van adequate bevoegdheden in de praktijk een beperkende factor. Op basis van doelen en mogelijkheden is enkele jaren geleden gekozen voor een ‘drie pijler aanpak’:
I. Vergroten ‘awareness’ Via presentaties, de website, interviews, publicaties, het trainen van auditoren en verdere actieve ondersteuning van de relevante beroepsorganisaties, vergroten van de bekendheid van wet- en regelgeving alsmede van veel gebruikte witwastechnieken. Goede en uitgebreide voorlichting behoeft voortdurend aandacht, zo blijkt ook uit onderzoek. Het BFT blijft kennis beschikbaar stellen. Ook jurisprudentie kan zorgen voor het bekend geraken van eenduidige normen voor een breed publiek. In sommige gevallen leidt een onderzoek tot een vergaande tuchtrechtelijke maatregel. Ook in 2011 heeft de tuchtrechter geoordeeld, op grond van een door het BFT uitgevoerd onderzoek, dat een bepaalde professional de beroepsgrenzen zo ver te buiten was gegaan dat de sanctie ‘ontzetting uit het ambt van notaris’ passend geacht werd. Formeel is het BFT nog steeds toezichthouder op de naleving van de Wwft door advocaten. In de loop van het jaar is door het ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met het ministerie van Financiën besloten dat de Nederlandse Orde van Advocaten zelf dit toezicht ter hand zal nemen. Formeel is het BFT nog niet ontheven van deze toezichtstaak.
II. Uitvoeren van reguliere onderzoeken Reguliere onderzoeken worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in het gemiddeld niveau van naleving binnen specifieke organisaties. Hierdoor ontstaat een gecumuleerd beeld van de ontwikkeling in een bepaalde beroepsgroep, regio of branche. Reguliere onderzoeken zijn onderzoeken bij ondertoezichtstaanden die gehouden worden zonder dat specifieke signalen daartoe aanleiding geven.
24
III. Uitvoeren van risicogerichte onderzoeken Risicogerichte onderzoeken worden wel uitgevoerd naar aanleiding van specifieke risico’s. Bijvoorbeeld op grond van vooraf gemaakte analyses of verkregen informatie rondom risicovolle transacties waarbij ondertoezichtstaanden betrokken zijn. In de toelichting bij de nieuwe Wwft is nadrukkelijk aangegeven dat de toezichthouder op grond van een risicogeoriënteerde benadering zijn toezicht moet uitvoeren. Deze gedachte past goed in een benadering waarbij de administratieve last zo veel mogelijk beperkt wordt voor diegenen die zich aan wet- en regelgeving houden.
In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de activiteiten die rechtstreeks voortkwamen uit de ‘drie pijler aanpak’. In de daarop volgende paragraaf komen overige activiteiten in het verlengde van de Wwft-problematiek aan de orde.
Activiteiten ‘drie pijler aanpak’ De aanpak van het BFT is in 2011 niet wezenlijk gewijzigd. De sector Wwft heeft bijzondere onderzoeken uitgevoerd, verdeeld over enkele accountants- en administratiekantoren en notarissen, voor wie meer dan gewone aandacht nodig was. Deze onderzoeken worden soms in opdracht van de Kamer van Toezicht voor het notariaat uitgevoerd. Bij reguliere onderzoeken is wederom getracht om op grond van ingewonnen informatie meer risicogericht te werk te gaan. Daarbij kan worden gedacht aan (administratie-)kantoren die ‘witwasgevoelige’ klanten bedienen, bijvoorbeeld growshops, coffeeshops en belwinkels. De ontwikkeling van de gemelde en ook de doorgemelde aantallen transacties bij notarissen en accountants geeft jaar op jaar aan dat de beroepsgroepen onder toezicht van het BFT steeds vaker een melding doen. Ook het financiële belang van de bij het FIU-Nederland als ‘verdacht’ doorgemelde transacties neemt elk jaar toe. In 2011 is gerapporteerd dat in 2010 € 559 mln. aan verdachte transacties door de professionals bij het FIU is gemeld (2009: € 428 mln.) Een overzicht hiervan treft u aan in de volgende tabel (meldresultaten FIU).
25
2005 Accountants 7.076 Advocaten 5.009 Makelaars 928 Notarissen 38.653 Bedrijfseconomische adviseurs 9.190 Belastingadviseurs 5
2006 1.546 751 0 30.443 339 0
2007 7.280 538 665 276.955 1.135 957
2008 59.386 1.197 57 239.340 960 674
2009 273.487 390 0 144.974 3.492 5.656
2010 343.865 60.801 0 147.325 911 6.378
Tabel 7: Doorgemelde verdachte transacties (in €1.000) per jaar volgens jaarverslagen FIU
Voorlichting / bewustheid verhogen Een belangrijk deel van de voorlichtingsactiviteiten heeft betrekking op het voortzetten en onderhouden van de bestaande relaties en arrangementen. Een deel van de presentaties heeft in de vorm van een training voor auditoren van de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs (NFB) plaatsgevonden. Enkele presentaties zijn algemeen van aard geweest (ten behoeve van accountants, belastingadviseurs en administratiekantoren) en in een aantal gevallen is ten behoeve van opsporingsinstanties (OM, Fiod, Politie) en de Belastingdienst informatie verstrekt, waarbij naast het wettelijk kader ook geanonimiseerde casusposities zijn besproken. In 2011 zijn een achttal presentaties gegeven waarbij ongeveer 600 geïnteresseerden aanwezig waren.
Reguliere onderzoeken In 2011 zijn 36 reguliere onderzoeken afgerond. Deze onderzoeken leverden vijftien aanvullende Mot-meldingen op. Zeven reguliere onderzoeken zijn nog onderhanden.
Uitvoeren van risicogerichte onderzoeken (bijzondere onderzoeken) In 2011 zijn zes bijzondere onderzoeken afgerond. Aan acht onderzoeken wordt nog gewerkt; deze onderzoeken hebben betrekking op elf notarissen. De onderzoeken variëren qua onderwerpen van een enkele bijzondere ABC-transactie tot het beoordelen of geen sprake was van een situatie waarbij de notaris zijn dienst mogelijk had moeten weigeren. 26
Vele bijzondere Wwft- onderzoeken vinden plaats op grond van artikel 96 Wna. Op basis hiervan doet het BFT een verzoek aan de Kamer van Toezicht voor het notariaat om een onderzoek te gelasten. Het BFT wordt vervolgens door de Kamer van Toezicht opgedragen een onderzoek in te stellen bij de betreffende notaris. Het brengt dan verslag van zijn bevindingen uit aan de (plaatsvervangend) voorzitter. Indien de voorzitter op grond van het onderzoek daartoe aanleiding ziet, legt hij de zaak voor aan de voltallige Kamer van Toezicht teneinde de zaak te behandelen. Informatie uit deze onderzoeken wordt niet gedeeld met het OM c.q. de opsporingsdiensten.
Overige Wwft-activiteiten Onderzoek FATF Het IMF heeft ten behoeve van de FATF (Financial Action Task Force) in 2010 een onderzoek in Nederland uitgevoerd, waarbij is onderzocht in hoeverre ons land voldoet aan de internationale aanbevelingen als het gaat over de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Voor het BFT hield dit in dat het volgens de FATF noodzakelijk was dat op korte termijn meer ‘guidance’ gegeven zou worden. Het BFT heeft in goed overleg met de NOB, de NBA en de NFB nieuwe richtlijnen ontwikkeld, om nog meer praktijk gericht handvatten voor de professionals te verschaffen. De FATF heeft aanbevolen dat het BFT meer risicogerichte onderzoeken zou moeten uitvoeren (vanwege de effectiviteit ervan) en heeft voorts aangegeven dat accountants meer aandacht zouden moeten krijgen. In 2012 zal het BFT inderdaad meer aandacht aan accountants gaan besteden. Het uitbreiden van het aantal risicogerichte onderzoeken blijft moeilijk zonder aanvullende middelen. De onderzoekscapaciteit van het BFT blijft qua mankracht voor het toezichthouden op de Wwft (relatief en absoluut) beperkt. Binnen het Koninkrijk is er samenwerking met de toezichthouders op Curaçao en Aruba. Deze samenwerking bestaat uit ad-hoc-contacten op afstand en daadwerkelijke bijstand bij opzet en uitvoering van onderzoeken (Curaçao). Recent heeft het BFT een medewerker van de Centrale Bank van Aruba ontvangen. Daarbij zijn de Nederlandse ervaringen gedeeld ten aanzien van het Wwft-toezicht op de juridische beroepen.
27
Awb-bevoegdheid BFT en geheimhouders Het uitoefenen van het Wwft-toezicht door het BFT stuit bij de klassieke geheimhouders, notarissen en advocaten, vaak op weerstand. In 2011 zijn stappen gezet richting een oplossing. • Voor notarissen is in de herziene Wet op het notarisambt geregeld dat het verschoningsrecht niet kan worden ingeroepen jegens de medewerkers van het BFT. Dit betekent dat de medewerkers van het BFT binnen de geheimhoudingssfeer worden getrokken en zelf een ‘afgeleid’ verschoningsrecht krijgen. Met de inwerkingtreding van de wijzigingen zijn de bevoegdheden van de toezichthouder op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onverkort van toepassing verklaard. De inwerkingtreding van deze aangepaste regelgeving zal waarschijnlijk in 2012 plaatsvinden. • Voor het toezicht op de advocaten heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer op 7 februari 2011 aangegeven dat een nieuw in te richten orgaan binnen de Orde van Advocaten het toezicht gaat uitvoeren op het eerstelijns toezicht. Het eerstelijns toezicht zal worden uitgevoerd door de dekens. BFT is tot op heden nog niet formeel ontheven van deze toezichtstaak.
Nationale Regiegroep Aanpak Misbruik Vastgoed Juridische en financiële dienstverleners zijn onmisbaar bij vastgoedtransacties. Het notariaat vervult daarin vaak een sleutelrol. Dit geeft notarissen, maar ook de beroepsbeoefenaren onder het Wwft-toezicht van het BFT, een kwetsbare positie, in het bijzonder vanuit integriteitsperspectief. Het integrale toezicht op het notariaat door het BFT, waaronder dus ook op de integriteit (waaronder begrepen Wwft), wordt gezien als één van de maatregelen in de strijd tegen misbruik van vastgoed. Het BFT neemt deel aan zowel de Regiegroep als de Werkgroep en deelt in deze gremia kennis en ervaring. Het samenwerken binnen een dergelijk overleg biedt het BFT duidelijke voordelen, ook al omdat het BFT in verband met geheimhoudingsperikelen niet vertegenwoordigd is binnen het Financieel Expertise Centrum (FEC). Het FEC is een multidisciplinair samenwerkingsverband van zeven partners met een toezichts-, controle-, opsporings- of vervolgingstaak in de financiële sector. De missie van het FEC is het versterken van de integriteit van de financiële sector door de onderlinge samenwerking tussen de partners te stimuleren, te coördineren en te vergroten door het uitwisselen van informatie en het delen van inzicht, kennis en vaardigheden. Deelname van het BFT aan het FEC is één van de geagendeerde onderwerpen vanuit de voortgangsrapportage van de Regiegroep aan de Tweede Kamer. De goede contacten leiden tot wederzijds begrip van elkaars positie. Dit vergroot de wederzijdse kennis en leidt tot nieuwe inzichten, waardoor binnen de overheid effectiever en efficiënter gewerkt kan worden.
28
De doelstelling van het FEC en die van het BFT liggen in elkaars verlengde, waarbij het onderwerp ‘vastgoed’ in de belangstelling van beide organisaties staat. Samenwerking op dit vlak zou geïntensiveerd kunnen worden, zodat beide organisaties meer van elkaars expertise gebruik kunnen maken.
Bijstand aan OM / Opsporing In een vijftal onderzoeken hebben het OM en de politie technische bijstand gevraagd aan het BFT om in specifieke (vastgoedgerelateerde) dossiers kennis en expertise beschikbaar te stellen. Het BFT heeft hieraan gehoor gegeven.
Handhaving De afdeling Handhaving houdt zich bezig met beleidsmatige, procedurele en operationele handhavingsaspecten. Een belangrijke taak is het beoordelen van de bevindingen van de reguliere Wwft- onderzoeken en het adviseren van de directeur over de toe te passen handhavingsmaatregelen. De doelstelling van afdeling Handhaving is het bewerkstelligen van normconform gedrag, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de ondertoezichtstaande voor zijn handelen centraal staat. Bij het bepalen van een bij de specifieke situatie passende maatregel geldt het uitgangspunt ‘terughoudend waar het kan en doortastend waar het moet’. In 2011 zijn 35 dossiers inzake toezicht op naleving van de WWFT in behandeling geweest bij afdeling Handhaving. Dit betrof 32 reguliere onderzoeken en één bijzonder onderzoek dat via een bestuursrechtelijk handhavingstraject afgehandeld zal worden. De tabel hieronder bevat een overzicht van de toegepaste handhavingsmaatregelen. Geen handhavingsmaatregel
6
Normoverdragend gesprek
Schriftelijke waarschuwing Zonder rapportageverzoek verbetermaatregelen
Met rapportageverzoek verbetermaatregelen
2
10
8
Tabel 8: Handhavingsmaatregelen Wwft-toezicht 2011
29
Voornemen dwangsom
Boete
Handhavingstraject loopt door in 2012
Totaal
1
1
7
35
Zoals uit het overzicht blijkt is in 2011 zes maal besloten geen handhavingsmaatregel op te leggen. In acht gevallen is volstaan met een normoverdragend gesprek. Voorts is twaalf keer een schriftelijke waarschuwing gegeven, waarbij tien keer door het BFT is verzocht te rapporteren over getroffen verbetermaatregelen. Er is één voornemen tot oplegging van een dwangsom uitgegaan. Ten slotte is eenmaal een boete opgelegd. Zeven handhavingstrajecten zijn doorgezet in 2012. In twee dossiers zijn verschillende handhavingsmaatregelen gecombineerd. Dit betreft eenmaal de combinatie van een schriftelijke waarschuwing en een voornemen tot oplegging van een dwangsom en eenmaal een schriftelijke waarschuwing in combinatie met een boete. Voor wat betreft de inning van opgelegde boetes en dwangsommen geldt, dat in 2011 een boete en een dwangsom zijn geïnd en dat één invorderingstraject nog loopt.
30
Integraal Wna-toezicht Projectgroep Versterking Wna-toezicht Binnen het BFT is in 2010 de Projectgroep Versterking Wna-toezicht gestart. In de projectgroep zitten medewerkers met toezichtervaring en notariële ervaring en deskundigheid. De uiteindelijke doelstelling van de projectgroep is een optimaal Wna-toezichtsmodel neer te zetten. Optimaal toezicht houdt daarbij in dat de toezichtdoelen worden nagestreefd zonder overbodige toezichtlasten en met de bereidheid tot het delen van deskundigheid. In 2010 is een eerste visie neergelegd ten behoeve van het te ontwikkelen toezichtmodel. Deze visie is besproken met de relevante partners, maar ook met wetenschappers en toezichtdeskundigen. Vervolgens is in de eerste fase van het project aandacht besteed aan het normenkader (de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, jurisprudentie, etc.). In de tweede fase is een invulling gegeven aan de feitelijke toezichtactiviteiten die noodzakelijk zijn om op basis van risicosignalen vast te kunnen stellen welke normen zijn geschonden. Inmiddels is het BFT bezig met de laatste fase, namelijk de invoering van de nieuwe toezichtopzet. De BFT projectgroep ontwikkelde in 2011 tevens instrumenten die dienstbaar zijn aan het vormgeven van een risicobenadering in het BFT-toezicht. Dit heeft er toe geleid dat een toezichtsysteem is ontwikkeld dat gericht is op risico indicatoren en zo veel mogelijk uitgaat van preventie. Het model ziet er op toe dat aan de hand van de combinatie van beschikbare gegevens een afgewogen risicoanalyse kan worden uitgevoerd. Het BFT zal zich hierbij beperken tot relevante ‘slimme indicatoren’ die een verhoging van een risico aangeven. Snelle verkrijging en verwerking van betrouwbare gegevens geeft dan de mogelijkheid tot adequaat toezicht. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat dit nooit kan leiden tot het uitsluiten van decofitures van individuele professionals of kantoren. Door vrijwel het gehele personeelbestand van het BFT is in werkgroepen gewerkt aan het ontwikkelen van dit complete, efficiënte en effectieve toezichtmodel voor het notariaat. Dit heeft in 2011 veel aan operationele capaciteit gevergd. Inmiddels is het BFT aangeland bij de fase waarin de werkprogramma’s getest zullen gaan worden in pilotonderzoeken. Voorts is er in 2011 een Europees aanbestedingstraject gestart om te komen tot een keuze in leverancier van het nieuw samen te stellen automatiseringssysteem. Dit systeem zal dienen ter ondersteuning van het risicogerichte preventieve toezicht dat het BFT, gebaseerd op de herziene Wna en de bevindingen naar aanleiding van het Evaluatierapport van het BFT, zal gaan uitvoeren. Deze noodzakelijke investering leunt zwaar op het BFT, zowel in financiële zin als ook qua inzet van medewerkers in de ontwikkel- en implementatiefase van het automatiseringssysteem.
31
Met betrekking tot de nieuwe toezichtstrategie is ook besloten tot een aanpassing van de organisatie per inwerkingtreding van de herziene Wet op het notarisambt. De organisatie zal zo ingericht worden dat minder tijd en energie wordt besteed aan ondertoezichtstaanden die hun organisatie op orde hebben en die tevens geen aanleiding geven tot het nader onderzoeken van de bedrijfsvoering (ter zake van de kwaliteit, financiële soliditeit en integriteit). Verschillende bronnen zullen worden gebruikt om tot een afgewogen risicoafweging te komen.
Ontwikkelingen versterking Wna-toezicht 2012 2012 zal in het teken staan van het overnemen van taken van de huidige Kamers van Toezicht voor het notariaat en de implementatie van het gewijzigde toezicht op grond van de herziene Wna. Voordat het zover is, zal het nieuwe geautomatiseerde systeem, met een nieuwe (geïntegreerde) risico-analyse, gebouwd en geïmplementeerd moeten worden. Omdat de risico-analyse gedeeltelijk gebaseerd wordt op externe bronnen, dienen die ‘aangesloten’ te zijn op BFT-systemen. Het verkrijgen van gegevens van derden dient op grond van een wettelijke basis en op grond van protocollen c.q. convenanten te worden georganiseerd. De actualiteit en betrouwbaarheid van de voor het BFT beschikbare informatie is een absolute vereiste. In 2012 zullen de nieuwe onderzoeksmethoden getest worden in pilot-onderzoeken. Dit om te bezien of de uitgedachte onderzoeksmethoden werken en ze zo nodig aan te passen. Daarnaast is het vanuit het oogpunt van continuïteit van het toezicht belangrijk dat de huidige kennis en ervaring van de voorzitters van de Kamers van Toezicht voor het notariaat ordentelijk worden overgedragen. Intussen gaat het toezicht gewoon door. Verder kan worden geconstateerd dat de aandacht vanuit het OM en de opsporing voor de notaris en het vastgoed alleen maar groter wordt. Andere risico’s liggen onder meer in aandelenoverdrachten (van onder meer onroerend goed vennootschappen) en structuren en afwikkelingen rondom (dreigende) faillissementen. In de loop van 2012 zal ook de lagere regelgeving onder de Wna bekend gemaakt worden. Naar verwachting zal deze het werk van de toezichthouder vergemakkelijken. Een ministeriële regeling zal o.a. invulling geven aan de verplichte accountantsmededeling en de incidentenmelding. Daarnaast zal de regeling ingaan op de wijze waarop de renteberekening van de derdengelden dient te geschieden. Het BFT zal het handhavingsbeleid en klachtenbeleid moeten aanpassen aan de gewijzigde regelgeving en de nieuwe taakopdracht. Het BFT is op deze gebieden in voortdurend overleg met het ministerie van Veiligheid en Justitie, de KNB en overige relevante stakeholders. Goede relaties met de relevante partners zijn daarbij van essentieel belang.
32
Organisatie Bestuur BFT In 2011 is de samenstelling van het bestuur van het BFT gewijzigd. Het aantal leden is door het afscheid nemen van de heer drs. H.G.M. Coolen (als plaatsvervangend voorzitter) per april 2011 teruggebracht tot drie. Verder heeft de heer mr. L.R. van der Weij per ultimo 2011 afscheid genomen als voorzitter van het bestuur. Hij is daarin opgevolgd per 1 januari 2012 door de heer mr. A. Hammerstein. Het BFT is de heren Van der Weij en Coolen grote dank verschuldigd.
Opbouw organisatie Invoering van de nieuwe integrale toezichttaak enerzijds en het handhaven van bestaande taken anderzijds, vereist een zorgvuldige inrichting van de organisatie. Om bestaande en nieuwe taken effectief en doelmatig uit te kunnen voeren, zullen activiteiten die betrekking hebben op een specifieke beroepsgroep/toezichtgebied functioneel zoveel mogelijk worden gecombineerd. De organisatorische aanpassingen zullen in 2012, gelijktijdig met de inwerkingtreding van de herziene toezichtsbepalingen in de Wna, hun beslag krijgen.
33
Na aanpassing van de organisatie zal het BFT als volgt zijn georganiseerd: Bestuur BFT
Directie BFT
Staf
Juridische zaken
Planning & Analyse
Toezichthouders
Coördinator Acc Manager Notariaat
Coördinator Acc Manager GdW
Regionaal accountmanager
Taakaccenten: - Financieel - Integriteit - Kwaliteit
34
Coördinator Acc Manager Wwft
Ter voorbereiding op de taak integraal toezicht notariaat zijn begin 2010 enkele medewerkers aangenomen die zich specifiek gaan bezig houden met het ontwikkelen en implementeren van de nieuwe toezichtstaak. Daarmee is voorzien in de wens om meer notariële kennis in huis te hebben. Daarnaast zal in het kader van de toezichtsactiviteiten een invulling moeten worden gegeven aan de pre-tuchtrechtelijke werkzaamheden die op dit moment nog worden uitgevoerd door de voorzitters en secretarissen van de Kamers van Toezicht voor het notariaat. Een taak die na de invoering van de aangepaste Wna, naar het zich laat aanzien, bij het BFT wordt belegd.
Automatisering Voor een goede ondersteuning van de toezichtssactiviteiten is het noodzakelijk dat het BFT een geautomatiseerd systeem tot zijn beschikking heeft waarin verschillende toezichtsgegevens kunnen worden opgeslagen. Met behulp hiervan kan een risicobeeld worden verkregen en een risico-analyse worden uitgevoerd. De analyse dient de medewerkers van het BFT te ondersteunen in de uitvoering van werkzaamheden, bij het opstellen van de toezichtsprogramma’s en rapportages en op het gebied van de interne beheersing en procedures. Daarnaast dient een ‘slim’ risicomodel te worden ontwikkeld dat behulpzaam is bij en dwingt tot het maken van scherpe keuzes bij de inzet van de toezichtscapaciteit. In de loop van 2012 zal het inmiddels Europees aanbesteed systeem operationeel zijn.
Integriteitsbeleid Het BFT is een ZBO en was zich er al van bewust dat het ook zelf integer en in overeenstemming met de wet moet handelen. In 2010 heeft het BFT ook zijn eigen integriteitsbeleid onder de loep gelegd. Het integriteitsbeleid is gericht op het bevorderen van goed, adequaat en transparant handelen. Onderdeel hiervan is dat het BFT aandacht besteedt aan het bevorderen van integriteitsbewustzijn en aan het voorkomen van misbruik van bevoegdheden, belangenverstrengeling en discriminatie. Ten behoeve hiervan heeft het BFT in november 2010 een gedragscode vastgesteld. Deze houdt in dat medewerkers bereid en in staat moeten zijn hun taak adequaat, zorgvuldig, eerlijk en oprecht en betrouwbaar uit te oefenen met oog voor de waarden en belangen die in het geding zijn. Integriteit bevordert openheid, transparantie en een faire omgang tussen medewerkers en de relevante omgeving. Deze interne regeling formaliseert reeds lang bestaande uitgangspunten en staat op de website van het BFT ( onder ‘over BFT’). Om aan deze transparantie tegemoet te komen, verwijst het BFT in deze gedragscode naar zijn klachtenregeling.
35
Klachtregeling Het BFT heeft een Klachtenregeling, die terug te vinden is op de website van het BFT. Indien de handelingen of gedragingen van het BFT als zelfstandig bestuursorgaan daartoe aanleiding geven, kan door iedere belanghebbende een klacht worden ingediend bij het BFT. In de schriftelijke afdoening van de klacht wordt de klager gewezen op de mogelijkheid om een afgewezen klacht vervolgens voor te leggen aan de Nationale Ombudsman. Het afgelopen jaar zijn bij het BFT twee nieuwe klachten op basis van deze Klachtregeling binnengekomen. De eerste klacht is niet in behandeling genomen, aangezien de betrokken gedragingen reeds bij andere (tucht)rechtelijke instanties aan de orde kwamen. Klager heeft naar aanleiding hiervan een verzoekschrift bij de Nationale Ombudsman ingediend. De tweede klacht bestond uit drie klachtonderdelen. Hierbij heeft het bestuur twee klachtonderdelen gegrond verklaard. Het derde klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Bovenstaande uitspraak heeft er toe geleid dat het BFT aanpassingen heeft gemaakt in de uitvoering van zijn werkzaamheden. In het jaarverslag BFT 2010 is aangeven dat bij de in 2010 ingediende tweede klacht het BFT de klager de gelegenheid heeft gegeven nadere informatie te verstrekken ten aanzien van een andere gedraging. Deze procedure is in 2011 afgerond. Hierbij zijn twee klachtonderdelen buiten behandeling gelaten, aangezien in het eerste klachtonderdeel reeds over de klacht was besloten en bij het tweede klachtonderdeel de gedraging reeds bij een andere (tucht)rechtelijke instantie aan de orde kwam. De andere vijf klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Klager heeft naar aanleiding hiervan de klachten aan de Nationale Ombudsman voorgelegd. De Nationale Ombudsman berichtte onlangs dat er geen aanleiding was om het verzoekschrift in behandeling te nemen.
36
Financieel jaarverslag Balans per 31 december (na resultaatbestemming) Activa
2011
Passiva
2010
2010
584.900
406.088
1.150.804 1.735.704
636.932 1.043.020
319.123 319.123
407.501 407.501
Belastingen en premies sociale verzekering
111.131
292
Overige schulden
592.548
572.383
703.679
572.675
2.758.506
2.023.196
Eigen vermogen
Vaste activa Materiële vaste activa
2011
70.186 70.186
126.967 126.967
Egalisatiereserve Reserve nieuwe taken
Voorzieningen Overige voorzieningen
Vlottende activa
Vlottende passiva
Vorderingen
Kortlopende schulden
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Overige vorderingen
117.425 54.997 117.425 90.997 2.570.895 1.805.232 2.570.895 1.805.232
Liquide middelen
Totaal activa
-
2.758.506
36.000
2.023.196
Totaal passiva
37
Winst- en verliesrekening 2011
Begroting 2011
2010
Subsidies Onderzoek ondernemingsplannen Overige opbrengsten
5.949.000 216.800 410
5.726.000 160.000 -
5.113.000 151.800 10.000
Som der bedrijfsopbrengsten
6.166.210
5.886.000
5.274.800
Salarissen en sociale lasten Afschrijvingen Bestuurskosten Overige personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Diversen
3.715.644 78.832 57.394 407.655 441.693 779.089 -
4.569.665 54.500 74.100 562.900 450.900 732.000 400.000
3.771.705 97.109 57.644 443.605 415.208 711.545 -
Som der bedrijfslasten
5.480.307
6.844.065
5.496.816
6.781
15.000
3.840
692.684
-943.065
-218.176
Toevoeging aan egalisatiereserve Onttrekking aan egalisatiereserve Toevoeging aan reserve nieuwe taken Onttrekking aan reserve nieuwe taken
178.812 513.872 -
-
13.160 -231.336
Totaal bestemming saldo
692.684
-943.065
-218.176
Baten
Lasten
Financiële baten Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
Bestemming saldo
38
Kasstroomoverzicht (volgens de indirecte methode)
Stand geldmiddelen per 1 januari Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Mutaties Afschrijvingen (en overige waardeveranderingen) Voorzieningen Veranderingen in werkkapitaal: Mutatie operationele vorderingen Mutatie operationele schulden Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa Kasstroom uit investeringsactiviteiten Ontvangsten uit langlopende schulden Aflossingen uit langlopende schulden Kasstroom uit financieringsactiviteiten Netto kasstroom Stand geldmiddelen 31 december
2011
2010
1.805.232
1.942.848
692.684
-218.176
78.823 -88.378
97.109 -9.825
-26.428 131.004
-13.264 49.264 787.714
-22.051 -
-94.892 -42.724 -
-22.051 -
-42.724 -
-
-
765.663
-137.616
2.570.895
1.805.232
39
Algemene toelichting Het BFT is belast met het financiële toezicht op het notariaat en de gerechtsdeurwaarders in Nederland. Verder vervult het BFT de secretariaatsfunctie voor de Commissie van Deskundigen notariaat en de Commissie van Deskundigen gerechtsdeurwaarders. Tevens heeft het BFT de taak om toezicht te houden op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) bij notarissen, advocaten, registeraccountants, accountants-administratieconsulenten, bedrijfseconomische adviseurs en overige juridische adviseurs/dienstverleners.
Algemene grondslagen Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft specifieke voorwaarden verbonden aan de subsidiëring en waarderingsgrondslagen, gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het notarisambt, de Gerechtsdeurwaarderswet, en de Wwft. De jaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW. Het BFT is te classificeren als een Kleine Organisatie-zonder-winststreven op grond van afdeling C1 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Bij een verschil in grondslagen van waardering en resultaatbepaling tussen de verslaggevingregels opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en de specifieke voorwaarden, prevaleren de specifieke voorwaarden.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Algemeen De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen de nominale waarde.
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele residuwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming.
Vorderingen De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. 40
Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd tegen verplichtingen die op balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd maar waarvan niet altijd bekend is welke omvang zij hebben of wanneer zij zullen ontstaan. De voorzieningen zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zijn op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Specifieke waarderingsgrondslagen voor de bepaling van het resultaat Het BFT is aangesloten bij het bedrijfstak-pensioenfonds ABP. Het BFT heeft geen verplichting om aanvullende bijdragen te voldoen, anders dan hogere toekomstige premies indien sprake is van een tekort bij het bedrijfstak-pensioenfonds. Deze pensioenregeling wordt als toegezegde bijdrageregeling gekwalificeerd. Dit impliceert dat de bijdragen aan de pensioenregeling als last in de winst- en verliesrekening zijn opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben.
Grondslagen kasstroomoverzicht Algemeen Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uitsluitend uit liquide middelen.
41
Toelichting op de balans per 31 december 2011 Vaste activa Materiële vaste activa Het verloop en de samenstelling van de materiële vaste activa is als volgt:
Inventaris
Automatisering
Totaal
87.591 -65.147 22.444
309.532 -205.009 104.523
397.123 -270.156 126.967
4.413 -7.995 -3.582
17.638 -70.837 53.469
22.051 -78.832 -56.781
-47.650 47.650 -
-183.326 183.326 -
-230.976 230.976 -
Stand 31 december 2011 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen
44.354 -25.492
143.844 -92.520
188.198 -118.012
Boekwaarde
18.862
51.324
70.186
Stand 1 januari 2011 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde Mutaties in 2011 Investeringen Afschrijvingen
Desinvesteringen 2011 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijving
Inventaris bestaat uit kantoormeubilair en overige inrichting van het kantoorpand en aan medewerkers ter beschikking gestelde inrichting voor thuis werken met een afschrijvingsduur van tien jaar. Automatisering bestaat uit computerapparatuur en software met een afschrijvingsduur van drie jaar. 42
Vlottende activa 2011
2010
36.000 5.849.000 -5.849.000 - 36.000
17.006 5.113.000 -5.113.000 -17.006 36.000
-
36.000
Overige vorderingen
2011
2010
Nog te ontvangen bedragen Vooruitbetaalde bedragen
79.246 38.179
12.564 42.433
117.425
42.433
Ministerie van Veiligheid en Justitie Stand 1 januari Subsidiebeschikkingen boekjaar Ontvangsten in boekjaar Ontvangst vordering in verband met sociaal flankerend beleid Toename vordering in verband met sociaal flankerend beleid Stand per 31 december
Stand per 31 december
De nog te ontvangen bedragen betreffen voornamelijk een vergoeding van betaalde advocaatkosten en een vordering van ziekengelduitkeringen. De vooruitbetaalde bedragen betreffen vooruitbetaalde kosten zoals vooruitbetaalde contributies en onderhoudsbijdragen voor software.
Liquide middelen
2011
2010
Rabobank, spaarrekening Rabobank, betaalrekening Kas
2.246.804 323.142 949
242.964 1.561.427 841
Stand per 31 december
2.570.895
1.805.232
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het BFT.
43
Eigen vermogen Egalisatiereserve
2011
2010
Financieel Toezicht
Integriteit & Kwaliteit
Wwft incl. Handhaving
Totaal
Totaal
Stand 1 januari Onttrekking (zie resultaatbestemming) Bestemming vanuit saldo baten en lasten
196.734
209.354
406.088
392.928
55.966
94.800
28.046
178.812
13.160
Stand per 31 december
252.700
94.800
237.400
584.900
406.088
Jaarlijks wordt ten hoogste vijf procent van de verleende subsidie toegevoegd aan de egalisatiereserve inclusief de over de egalisatie reserve genoten rente, waarbij het totaal van de opgebouwde egalisatiereserve niet meer dan tien procent van de voor dat jaar verleende deelsubsidie bedraagt. Hieraan wordt voldaan.
44
Reserve nieuwe taken Stand 1 januari Bestemming vanuit saldo baten en lasten Onttrekking Stand per 31 december
2011
2010
636.932 513.872 -
868.268 -231.336
1.150.804
636.932
De reserve nieuwe taken is gevormd ter dekking van de voorbereidingskosten die betrekking hebben op de invoering van de aangepaste Wet op het notarisambt en het daarbij aan het BFT toebedeelde integrale toezicht. Het BFT is al enige tijd bezig met de voorbereiding van de invoering van dit integrale toezicht. In 2010 is een deel van de personele voorbereidingskosten gedekt uit deze reserve. In 2011 is hier - gezien de totale omvang van hoeveelheid tijd die is besteed aan het interne project, de verwachte datum van invoering van de wet (in eerste instantie 1 januari 2012) en met name de nog te vervaardigen (en door het BFT zelf te financieren) aanpassingen in de automatiseringsomgeving - niet voor gekozen. In 2011 heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie aangegeven dat het saldo dat het BFT zou realiseren in de exploitatie (met name gerealiseerd door het niet invullen van opengevallen vacatures) geheel kon worden aangewend ter financiering van het nieuw in te voeren automatiseringssysteem. Dit systeem wordt in 2012 via Europese aanbesteding gegund.
45
Voorzieningen Overige voorzieningen
Stand per 1 januari Donaties Onttrekkingen Vrijval Stand per 31 december
2011
2010
Wachtgelden 30.000 -30.000
Uitgestelde beloningen 82.308 9.266 -
PAS-regeling 295.193 -67.644 -
Totaal 407.501 9.266 -67.644 -30.000
Totaal 417.326 107.341 -81.166 -36.000
-
91.574
227.549
319.123
407.501
De voorziening wachtgelden is in 2011 vrijgevallen. De overige voorzieningen hebben een looptijd langer dan vijf jaar.
Voorziening uitgestelde beloningen De voorziening uitgestelde beloningen is gebaseerd op de in de toekomst uit te keren jubileumtoelages van medewerkers die ultimo boekjaar in dienst zijn. De berekening is gebaseerd op de te bereiken jubilea, rekening houdende met de geschatte kans om dit te bereiken.
Voorziening PAS-regeling De voorziening PAS-regeling is gebaseerd op de maximale toekomstige werkgeversbijdrage aan medewerkers die op balansdatum gebruik maken van de regeling voor arbeidsduurverkorting met behoud van salaris. Het totaal aantal medewerkers dat per 31 december 2011 hiervan gebruik maakt is vijf. De verplichtingen in het kader van de PAS-regeling vloeien voort uit het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).
46
Vlottende passiva Belastingen en premies sociale verzekering
2011
2010
Loonbelasting en premies sociale verzekering boekjaar Loonbelasting en premies sociale verzekering voorgaande boekjaren
111.131 -
-1.403 1.695
Stand per 31 december
111.131
292
2011
2010
Crediteuren Reservering vakantiedagen Reservering vakantiegeld Pensioenpremies Accountantskosten Kosten jaarverslag Vooruit ontvangen bedragen Overige overlopende passiva
27.824 84.939 139.485 21.415 15.000 10.000 71.600 222.285
89.735 90.003 145.190 10.586 16.750 10.000 92.250 117.869
Stand per 31 december
592.548
572.383
Overige schulden
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Huurverplichtingen Het jaarlijks bedrag van met derden aangegane huurverplichtingen van het pand, waarin het BFT is gehuisvest, bedraagt € 295.000 (prijspeil 2008). Het contract met de verhuurder is verlengd, waardoor de huurverplichtingen lopen tot en met 31 maart 2015.
47
Toelichting op de winst- en verliesrekening 2011 BATEN Subsidies 2011
Begroting 2011
2010
Subsidie 2011 Bijdrage automatisering 2011
5.849.000 100.000
5.726.000 -
5.113.000 -
Totaal
5.949.000
5.726.000
-
Op basis van het ingediende jaarplan 2011 is door het Ministerie van Veiligheid en Justitie op 15 maart 2011 de subsidie voor 2011 verleend voor een bedrag van € 5.849.000 (kenmerk 5688658/11). De laatste definitieve subsidievaststelling heeft op 16 mei 2011 plaatsgevonden met betrekking tot de verleende subsidie over 2009 en 2010.
Onderzoek ondernemingsplannen Totaal opbrengst ondernemingsplannen
2011
Begroting 2011
2010
216.800
160.000
151.800
Naast zijn toezichtstaak is bepaald dat het BFT een andere taak verricht, namelijk het voorzien in het secretariaat van de Commissie van Deskundigen. Tevens verschaft het BFT aan de Commissie van Deskundigen voor het notariaat en de gerechtsdeurwaarders inlichtingen in verband met het onderzoek van ondernemingsplannen. De opbrengsten zijn hoger dan begroot; de economische crisis heeft uiteindelijk niet voor de verwachte daling van het aantal ingediende ondernemingsplannen gezorgd.
48
Overige opbrengsten
2011
Begroting 2011
2010
410
-
10.000
2011
Begroting 2011
2010
Salarissen Sociale lasten Pensioenlasten
3.031.148 226.228 458.268
3.698.265 316.800 554.600
3.093.633 210.567 467.505
Totaal
3.715.644
4.569.665
3.771.705
Totaal overige opbrengsten
lasten Salarissen en sociale lasten
In de post salarissen is tevens begrepen een totale directiebeloning van € 219.358. Ten opzichte van de begroting 2011 zijn de totale personeelskosten achttien procent lager uitgevallen. Dit verschil is met name te verklaren door het niet invullen van vacatures. In vergelijking met 2010 zijn de totale personeelskosten gedaald.
49
Het gemiddeld aantal personeelsleden over 2011 bedroeg 38,09 fte (over 2010: 41,42 fte). Hiervan is 10,19 fte vrouw en 27,90 fte man. Ultimo 2011 waren er 41 medewerkers in dienst (ultimo 2010: 46 medewerkers).
2011
Begroting 2011
2010
Staf Integriteit & Kwaliteit Financieel Toezicht Wwft Handhaving
5,8 4,6 14,0 12,0 1,7
6,4 6,4 15,9 12,9 1,7
6,7 5,3 14,9 12,9 1,7
Totaal
38,1
43,3
41,5
2011
Begroting 2011
2010
7.995 70.837
8.000 46.500
8.750 88.350
-
-
-
78.832
54.500
97.109
2011
Begroting 2011
2010
Beloning Reiskosten Overige kosten
42.650 4.545 10.199
65.000 6.100 3.000
50.303 5.094 2.247
Totaal
57.394
74.100
57.644
Gemiddelde bezetting naar sector (in fte)
Afschrijvingen Inventaris Automatisering Boekresultaat desinvesteringen Totaal
De afschrijvingskosten van automatisering zijn lager dan vorig jaar, daar er minder geïnvesteerd is.
Bestuurskosten
50
2011
Begroting 2011
2010
Reis- en onkosten Werving en selectie Opleidingen / Cursussen / Symposium Beveiliging werkplekken / telewerken Inhuur extern deskundigen Overige
273.107 1.121 39.846 22.582 35.135 35.864
301.200 22.900 54.100 61.600 66.000 57.100
271.501 120 41.436 49.757 45.861 34.930
Totaal
407.655
562.900
443.605
Overige personeelskosten
De overige personeelskosten zijn lager dan begroot. De voornaamste afwijking ten opzichte van de begroting betreft de post telewerken. De vergoeding is in de loop van 2011 gehalveerd, conform de ARAR. Daarnaast zijn er in 2011 minder externen ingehuurd. De invulling van vacatures wordt intern begeleid in plaats van door een externe organisatie.
2011
Begroting 2011
2010
Huur Servicekosten Schoonmaak Overige
309.886 86.510 18.802 26.495
320.600 66.500 25.400 38.400
305.322 68.042 23.676 18.168
Totaal
441.693
450.900
415.208
Huisvestingskosten
51
Huisvestingskosten
Realisatie 2011
Begroting 2011
Realisatie 2010
Kosten automatisering Internet Subtotaal automatisering
148.148 8.108 156.256
205.000 11. 000 216. 000
196.815 10.747 207.562
Advieskosten Advieskosten met betrekking tot automatisering Recherche kosten Accountantskosten Commissie van Deskundigen Kosten inning dwangsommen Subtotaal accountants- en advieskosten
30.957 116.002 67.678 20.801 3.195 2.544 241.177
60.000 37.000 37.500 22.400 22.400 159.400
6.006 63.366 22.573 11.309 2.631 105.885
Verzekeringen Kantoorbehoeften Telefoon Vakliteratuur Contributies Publiciteit en voorlichting Porti Drukwerk en papier Salarisadministratie Kopieerkosten Bankkosten Kosten inzake nieuwe taken Kosten inzake bezwaaradviescommissie BFT Overige kosten Subtotaal kantoorkosten
167.610 8.618 55.044 42.702 6.270 57.147 19.358 3.513 11.343 8.088 915 400 648 381.656
174.100 7.000 46.000 27.800 13.600 33.800 27.000 7.500 12.000 6.400 900 500 356.600
166.092 8.101 41.655 23.898 10.265 62.438 23.325 1.809 11.926 7.315 901 40.373 398.098
Totaal bureaukosten
779.089
732.000
711.545
Analyse van de bureaukosten ten opzichte van begroting en vorig jaar De totale bureaukosten zijn hoger uitgevallen dan de begroting, dit is met name te verklaren door de advieskosten ten behoeve van een nieuw automatiseringssysteem; een vergoeding van het ministerie van Veiligheid en Justitie is verantwoord onder de opbrengsten. Verder hebben een aantal posten zoals telefoonkosten en vakliteratuur alsmede publiciteit en voorlichting de begroting overschreden. Daarentegen zijn er een aantal posten die fors lager zijn uitgevallen zoals advieskosten en porti. De publiciteit en voorlichtingskosten zijn 69% hoger uitgevallen dan begroot, dit is met name te verklaren door inhuur van een externe publiciteitsadviseur. De totale bureaukosten zijn gestegen ten opzichte van 2010. 52
Diversen Jubileumkosten BFT 75 jaar Diverse lasten Totaal
2011 -
Begroting 2011 400.000
2010 -
-
400.000
-
De post diverse lasten op de begroting bestaat uit te maken kosten voor het ontwikkelen van een geautomatiseerd systeem ten behoeve van de nieuwe toezichtstaak kwaliteit/integriteit notariaat en de daarbij behorende scholingskosten.
Utrecht, 15 maart 2012 Bestuur
Mr. A. Hammerstein
Mr. P. Kole
Prof. J.C.A. Gortemaker RA
Voorzitter
Plaatsvervangend voorzitter
Bestuurslid
53
Resultaatbestemming De directie van het BFT stelt voor om het resultaat over 2011 als volgt te verdelen: Resultaat 2011
€ 692.684
Ten gunste van egalisatiereserve Ten gunste van de reserve nieuwe taken
€ 178.812 € 513.872
Resultaat na bepaling bestemming
€
-
De resultaatbestemming is conform bovenstaande verdeling in de balans per 31 december 2011 verwerkt.
54
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het bestuur van Bureau Financieel Toezicht te Utrecht
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in het jaarverslag op pagina 36 tot en met pagina 52 opgenomen jaarrekening 2011 van Bureau Financieel Toezicht te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de winst-en-verliesrekening over 2011 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van Bureau Financieel Toezicht is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en de Aanwijzing controleprotocol subsidiëring Bureau Financieel Toezicht Deel I en II. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van Bureau Financieel Toezicht. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van Bureau Financieel Toezicht gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. 55
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Bureau Financieel Toezicht per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Aanwijzing controleprotocol subsidiëring Bureau Financieel Toezicht Deel I en II.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge de aan ons verstrekte opdracht tot controle van de jaarrekening 2011 vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Utrecht, 15 maart 2012 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: K. Bruggeman RA
56
1B FT 20 11 BF T2
2011 BFT 2011 BFT 20 11 BFT 20 11 BF T2 11 BFT 2011 BFT 2 0 2 0 T F 01 1B
1
1 BFT 201
201 BFT 1 01 T2 BF
BFT 2011 BFT 20 11 B FT
BFT 11 0 T2 BF
BFT 2011 BFT 20 11 B FT
2 0 1 1B FT 2 01 1
57
011 BFT 2 011 T2 BF 11 20 FT
201 1 B FT 20 1
Ontwerp
T 2011 1 BF 201 FT 1B 01 T2 BF
Euclideslaan 201 3584 BS Utrecht T 030 - 251 69 84
BF
1 BFT 2011 BFT 2011 B T 201 FT 2 1 BF 011 201 B F FT T2 1B 01 01 1 T2
Bureau Financieel Toezicht
11 BF T2 01 1
T 1B 01 T2 F 1B 01
1 BFT 2011 BFT 2011 B T 201 FT 2 1 BF 01 1 201 BF FT T2 1B 0 11 01 B T2
FT 2011 BFT 2011 BF 11 B T 20 0 2 11 TF B BF 11 T2 0 2 01 T F 1B B 2011 BFT 2011 B T F 1 B F 1 F 1 1 T 0 20 F2