Jaarstukken 2014 Regius College Schagen
Jaarstukken 2014
pagina 2
Inhoud Voorwoord .................................................................................................................................... 4 Jaarverslag Raad van Toezicht ................................................................................................................. 6 Jaarverslag Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad ................................................................... 8 Hoofdstuk 1 Vorm, visie en verantwoording .............................................................................. 10 1.1 Juridische structuur en organisatiestructuur ..................................... 10 1.2 Visie en kernwaarden ....................................................................... 11 1.3 Het jaarverslag ................................................................................. 12 1.4 Horizontale verantwoording ............................................................. 12 1.5 Klachten ........................................................................................... 13 Hoofdstuk 2 Onderwijs & Kwaliteit ............................................................................................. 14 2.1 Kengetallen leerlingen ...................................................................... 14 2.2 Jaarverslagen sectoren Havo/Vwo en Vmbo/Pro ............................... 15 2.2.1 Sector Havo/Vwo .............................................................................. 15 2.2.2 Sector Vmbo/Praktijkonderwijs......................................................... 20 2.2.3 Overzicht onderwijstijd 2013-2014 .................................................. 26 2.3 Maatschappelijke stage .................................................................... 27 2.4 Kwaliteitszorg .................................................................................. 28 Hoofdstuk 3 Personeel & Organisatie......................................................................................... 30 3.1 Inleiding ........................................................................................... 30 3.2 Kengetallen personeel (16CX en 19SQ) ............................................. 30 3.3 Professionaliseren van de medewerkers............................................ 36 3.4 Ontwikkeling Functiemix .................................................................. 37 3.5 Gesprekkencyclus............................................................................. 38 3.6 Arbeidsomstandigheden ................................................................... 39 Hoofdstuk 4 Beheer & Financiën................................................................................................. 41 4.1 Beheer .............................................................................................. 41 4.2 Financiën .......................................................................................... 45 4.3 Investeringsbeleid ............................................................................ 54 4.4 Treasurybeleid ................................................................................. 54 4.5 Financieel jaarverslag ....................................................................... 55 Verklarende woordenlijst ......................................................................................................................... 59
Jaarstukken 2014
pagina 3
Voorwoord Het Regius College Schagen verzorgt onderwijs voor ruim 3.200 leerlingen uit de Kop van Noord-Holland. Hoe wij dat in 2014 hebben gedaan en welke resultaten we hebben bereikt, beschrijven we in dit document. In deze jaarstukken1 (jaarverslag en jaarrekening) leggen we tevens verantwoording af over de onderwijskwaliteit en de bedrijfsvoering in 2014. De Regius Koers 2014-2018 is in januari gepresenteerd en daarmee is 2014 het eerste jaar waarin uitvoering is gegeven aan de Koers. Medewerkers, ouders, leerlingen en de Raad van Toezicht hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de Regius Koers met als titel: ‘Aandacht met resultaat’. Het Koersdocument bevat zes breed gedragen ambities voor de komende vier jaar. Voor alle opleidingen heeft de Onderwijsinspectie het basisarrangement vastgesteld. Dit betekent dat de kwaliteit van het geboden onderwijs in orde is. Met betrekking tot de examenresultaten 2014 scoort het Regius College voor de meeste opleidingen boven het landelijke gemiddelde, alleen het Vwo scoort daar licht onder. Binnen de twee sectoren van de school is sprake van een grote inzet gericht op het constant verbeteren van de onderwijskwaliteit. In hoofdstuk 2 wordt hiervan, op hoofdlijnen, verslag gedaan. Nieuwe leerlingen en hun ouders waarderen deze kwaliteit. Het aantal aanmeldingen voor het schooljaar 2014-2015 was 10% hoger dan de prognose. Desondanks krijgt ook het Regius College de komende jaren te maken met een autonome daling van het aantal leerlingen als gevolg van demografische ontwikkelingen in de regio. De uitstroom van personeel, als gevolg van pensionering, is de komende jaren echter groter. Dit stelt de school voor de uitdaging om nog meer te investeren in het aantrekken en binden van (nieuwe) collega’s. Ook in 2014 zijn we er in geslaagd voldoende kwalitatief personeel aan te trekken en daarmee alle vacatures te vervullen. De gewenste professionalisering krijgt vorm binnen de Regius Academie. Een overzicht van de ontwikkelingen met betrekking tot het personeel is te vinden in hoofdstuk 3. Met ingang van 1 augustus 2014 is Passend Onderwijs formeel van start gegaan; het reguliere onderwijs heeft ‘zorgplicht’, een wettelijke taak om leerlingen een passende onderwijsplek te bieden - in samenwerking met de andere scholen binnen de Stichting Samenwerkingsverband VO Kop van Noord-Holland. De bekostiging voor de extra ondersteuning van leerlingen gaat nu naar het Samenwerkingsverband. Er zijn drie zgn. ‘ondersteuningspunten’ binnen het Regius College gerealiseerd waar leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, na doorverwijzing door het interne zorgteam, terecht kunnen. Het personeel dat werkzaam is in de ondersteuningspunten is in dienst van het Samenwerkingsverband.
1 Daar waar 'hij, zijn of hem' wordt geschreven, kan ook 'zij of haar' worden gelezen. Vanwege de 'eigen' taal van het onderwijs is in de bijlagen een verklarende woordenlijst opgenomen.
Jaarstukken 2014
pagina 4
Hoofdstuk 4 staat in het teken van beheer en financiën. Bezuinigingen uit het verleden (2010) hebben, in combinatie met een sterke sturing op het efficiënt inzetten van de beschikbare formatie, effect gehad; het Regius College is financieel gezond! Recente extra intensiveringen van het kabinet voor het onderwijs hebben het Regius College nog meer financiële armslag gegeven. In 2014 is doelgericht geïnvesteerd in verlaging van de werkdruk, professionalisering, onderwijsontwikkeling en de leeromgeving. In 2014 is de uitbreiding van de Oranjelaan met vier lokalen gerealiseerd. Deze investering van €650.000 zal in één keer worden afgeschreven omdat er geen toekomstige investeringen tegenover staan. Als gevolg van deze eenmalige afboeking liet de begroting een negatief resultaat zien. In 2014 hadden we echter te maken met twee incidentele meevallers (in totaal ongeveer €825.000) vanwege een correctie op de afdracht sociale premies en de vrijval van de voorziening Prestatiebox. Er ontstaat hierdoor een positief resultaat over 2014 van €276.000. Exclusief de genoemde incidentele investeringen en meevallers komt het resultaat uit de normale bedrijfsvoering uit op ongeveer €120.000. Om te voldoen aan de Code Goed Onderwijsbestuur zijn er in 2014 diverse regelingen en codes gemaakt waar de GMR mee ingestemd heeft. Daarnaast is er een ICT beleidsplan geschreven waarin een toekomstvisie staat beschreven. In het kader van de realisatie van deze visie zijn in 2014 forse investeringen gedaan in een nieuw draadloos netwerk, pilots met Chromebooks en professionalisering. Ook dit jaar is er in hoofdstuk 4 een zogeheten continuïteitsparagraaf opgenomen in het jaarverslag. Hierdoor wordt inzichtelijk wat de financiële gevolgen zijn van het gevoerde en het te voeren beleid, inclusief het verwachte exploitatieresultaat in de komende jaren en de ontwikkeling van de vermogenspositie. We blikken hiermee kort vooruit op de toekomst. Want ook in 2015 zetten wij de ingezette Regius Koers enthousiast voort! Tot slot bedanken wij iedereen voor hun bijdrage aan deze jaarstukken. Maart 2015 C.A.M. de Schepper en A.H. Hoekstra College van Bestuur
Jaarstukken 2014
pagina 5
Jaarverslag Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) houdt op grond van de statuten toezicht op de organisatie. Daarnaast vervult de RvT de rol van werkgever ten opzichte van het College van Bestuur (CvB). Het CvB is, vanuit de rol van bevoegd gezag, eindverantwoordelijk en aansprakelijk. De RvT baseert zich in zijn handelen op de toezichtfilosofie zoals deze is vastgelegd in het Handboek Governance van het Regius College, voortkomend uit de binnen de VO-raad gehanteerde Code Goed Onderwijsbestuur. Belangrijk uitgangspunt is dat het handelen van de RvT een toegevoegde waarde dient te hebben. Deze toegevoegde waarde zit in de inbreng en expertise van buiten de organisatie en een opbouwende/kritische houding. De RvT houdt niet alleen toezicht op de feitelijke gang van zaken, maar ook op de strategie en het beleid voor de toekomst. De RvT heeft vanuit zijn statutaire verantwoordelijkheid een aantal bevoegdheden, zoals het goedkeuren van de begroting, het jaarverslag en het strategisch meerjarenplan van de organisatie. Daarnaast heeft de RvT een klankbordfunctie voor het CvB; men reflecteert op de keuzevraagstukken waarmee het CvB wordt geconfronteerd. Samenstelling De RvT heeft een samenstelling die voldoende spreiding van deskundigheden en maatschappelijke achtergronden waarborgt. De Raad van Toezicht bestond in 2014 uit 7 leden. Op 1 januari 2014 zijn, vanwege het reglementair aftreden van een van de leden van de RvT, twee nieuwe leden tot de RvT toegetreden: de heer G. Westerink en de heer M.J. van der Jagt. Samenstelling 31 december 2014 de heer J.P.F. Bommer
voorzitter
de heer R.M. van Hout
vice-voorzitter
de heer R. Elte
lid
De heer M.C. van der Jagt
lid op voordracht van de ouders
de heer P.J. de Lange
lid op voordracht van de ouders
mevrouw M.J. Scheltema de Heere-Nierop
lid op voordracht van de ouders
De heer G. Westerink
lid
Per 1 januari 2015 zijn de heren Bommer en De Lange reglementair afgetreden en is de heer G. Westerink benoemd als nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht. Vergaderingen In het verslagjaar 2014 zijn de RvT en het CvB zesmaal bijeen geweest in reguliere RvT-vergaderingen. Voorafgaand aan iedere vergadering vindt er overleg plaats tussen de voorzitter van de RvT en het CvB. Hierin worden onder meer de agenda en de vergadering voorbereid. Via de bijlagen bij de vergaderstukken wordt de RvT geïnformeerd over de lopende zaken en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast vond in april 2014 de themabijeenkomst ‘Ontwikkelingen in de toekomst’ plaats. Hierin stonden de vragen ‘hoe ziet de wereld er in 2024 uit?’ en ‘welke gevolgen heeft dit voor het Regius College en haar bestuurders en toezichthouders’ centraal.
Jaarstukken 2014
pagina 6
Onderwerpen die in 2014 op de agenda hebben gestaan, zijn onder meer:
Kwartaalrapportages De RvT werd door middel van een aantal vaste bespreekpunten, zoals o.a. de financiële positie, ziekteverzuim, examenresultaten en andere aangelegenheden, via de kwartaalrapportages geïnformeerd.
Huisvestingsaangelegenheden Het betrof hier de uitbreiding aan de Oranjelaan die in de zomer van 2014 werd voltooid.
Invoering passend onderwijs Over de ontwikkelingen rond het passend onderwijs is de Raad van Toezicht periodiek op de hoogte gehouden.
Jaarstukken 2013 De RvT heeft de jaarstukken 2013 behandeld en hier zijn goedkeuring aan gegeven.
Begroting 2015 De RvT heeft de begroting 2015 behandeld en hier zijn goedkeuring aan gegeven.
Bezoek aan locaties De RvT heeft een bezoek gebracht aan de locatie Wilhelminalaan (Havo/Vwo Accent) en de nieuwbouw op de locatie Oranjelaan.
Het Eindrapport Commissie Goed Onderwijsbestuur VO en het Sectorakkoord VO 20142017 – ‘Klaar voor de toekomst’.
Buiten de reguliere vergaderingen om hebben de volgende overleggen tussen delegaties van de RvT en functionarissen binnen de organisatie plaatsgevonden:
De auditcommissie is diverse malen bijeengekomen met het CvB, het hoofd Financiën en/of de externe accountant om stukken als het jaarverslag, de begroting, de managementletter en het accountantsverslag met betrokkenen door te nemen.
Een drietal leden van de RvT heeft het jaarlijkse overleg met een delegatie van de GMR gevoerd.
De voorzitter en de vice-voorzitter hebben het jaarlijkse ontwikkelgesprek met de leden van het CvB gevoerd.
De Raad van Toezicht wenst, gebaseerd op bovenstaande, langs deze weg zijn waardering uit te spreken aan allen die hebben bijgedragen aan de realisatie van de doelstellingen van het Regius College in 2014. G. Westerink, voorzitter Raad van Toezicht
Jaarstukken 2014
pagina 7
Jaarverslag Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) van het Regius College bestaat uit twintig leden: acht van de afdeling Vmbo, acht van de afdeling Havo/Vwo en vier leden van het Praktijkonderwijs. De personeelsgeledingen van de Havo/Vwo-afdeling en het Vmbo tellen ieder vier leden, die van het Praktijkonderwijs twee leden. De ouder- en leerlinggeledingen van de Havo/Vwo-afdeling en het Vmbo bestaan ieder uit vier leden, die van het Praktijkonderwijs uit twee leden. De zittingsduur van een lid is vier jaar. Daarna kan een lid zich herkiesbaar stellen zolang het lid althans aan de school en de afdeling die hij/zij vertegenwoordigt, verbonden is. De samenstelling van de GMR per 31 december 2014 Personeel:
Ouders:
de heer V.R. Epskamp, Havo/Vwo, voorzitter
mevrouw C. Dijkstra, Havo/Vwo
de heer E.A. Opdebeke, Havo/Vwo
mevrouw N. Jacobs, Vmbo
de heer R. Smiers, Havo/Vwo
mevrouw N van Schijndel, Pro
de heer B. Goldbach, Havo/Vwo
de heer G. van Heezik, Vmbo
mevrouw C. Louwe, Vmbo
de heer M. Vermeer, Havo/Vwo
de heer R. Fuijkschot, Vmbo mevrouw S. Bos, Vmbo
Leerlingen:
de heer B. Doedens, Vmbo, vice-voorzitter
mevrouw A. Kuiper, Vmbo
de heer W. van Riel, Pro
de heer S. Kruijer, Havo/Vwo
mevrouw E. Kroonenburg, Pro
de heer D. de Boer, Havo/Vwo de heer M. Prijs, Vmbo mevrouw W. Hoogland, Pro (ouder i.p.v. leerling)
Vergaderingen De vergaderingen van de GMR vinden ongeveer eenmaal in de zes weken plaats. De personeelsgeleding van de GMR vergadert minimaal 10 dagen voor de GMR-vergadering met het College van Bestuur (CvB) over de agenda en de aan te leveren en gevraagde stukken. Voor overleg over stukken die alleen de personeelsgeleding betreffen, worden deze bijeenkomsten ook benut. In het kalenderjaar 2014 is de GMR 7 keer bijeen geweest. Daarnaast heeft er een evaluatieavond plaatsgevonden in februari 2014 inzake de ontwikkelingen van ICT-gebruik binnen het Regius. Deze bijeenkomst was voor alle medezeggenschapsraden en alle leden van de schoolleiding inclusief teamleiders. In het eerste gedeelte van de vergadering van de GMR is het College van Bestuur aanwezig om eventuele vragen van de GMR over de aangeleverde stukken te beantwoorden en mededelingen te doen vanuit het College van Bestuur over lopende zaken. In het tweede gedeelte vindt discussie en besluitvorming plaats. 2014 kenmerkte zich als een rustig jaar. De samenwerking en veelvuldig overleg tussen de (P)GMR en het CvB is dusdanig dat veel voorstellen van het CvB goed zijn onderbouwd en helder geschreven, zodat veel stukken unaniem worden aangenomen. Een compliment naar ons allen.
Jaarstukken 2014
pagina 8
De bijeenkomst, waarbij de complete medezeggenschap aanwezig was, over ICT op het Regius College, heeft ons wederom gewezen op het feit dat we projecten van tevoren duidelijk moeten omschrijven en dat daarbij duidelijke criteria moeten zijn waarop we gaan evalueren. Een punt waar de GMR meer op moet letten in de toekomst. In 2014 is er gestart met een traject om de reglementen van de medezeggenschap te herzien. Daarnaast wordt er gekeken of aanpassingen in de structuur nodig zijn om de medezeggenschap nog beter neer te zetten. Hiervoor is er een gezamenlijke bijeenkomst geweest met alle medezeggenschapsraden en de schoolleiding (inclusief de teamleiders) onder leiding van adviseurs van VOS/ABB (Vereniging voor Bestuur en Management in het openbaar onderwijs). Het rapport van deze bijeenkomst is gereed gekomen in februari 2015. De GMR erkent wederom dat de financiële verslaglegging goed gaat. De huidige systematiek geeft wel tijdsdruk, maar door de efficiëntie waarmee iedereen werkt is het goed te doen om tot een goed oordeel te komen. De GMR hoopt dan ook dat dit zo door kan gaan. Ook het afgelopen kalenderjaar zijn er weer financiële meevallers, dit zorgt ervoor dat de financiële situatie van het Regius College beter wordt. De GMR hoopt dat de meevallers wederom kunnen terugstromen naar het primaire proces. Naast de reguliere stukken is er in het afgelopen jaar informeel kort gesproken over de procedure wijziging taakbeleid. De term ‘organisatorische eenheid’ blijft een moeilijk item. In het afgelopen jaar is er gewacht op de nieuwe CAO, deze gaf geen verdere verduidelijking. De voorzitter is tot op heden bezig met het duidelijk krijgen van deze term. De mogelijkheid om tezamen een geschil hierover te starten, met als doel helderheid over de term te krijgen, blijft bestaan. Als afsluiting verwachten wij op dezelfde voet in 2015 verder te kunnen. drs. V.R. Epskamp voorzitter GMR
Jaarstukken 2014
pagina 9
Hoofdstuk 1 1.1
Vorm, visie en verantwoording
Juridische structuur en organisatiestructuur
De Stichting Regius College Schagen heeft tot doel de instandhouding van twee scholen: het Regius College Schagen (brinnummer 16CX) en het Regius College Emmalaan Praktijkonderwijs (brinnummer 19SQ). Formeel is er sprake van twee scholen, organisatorisch vormen de scholen één onderwijsorganisatie. De stichting kent een Raad van Toezicht model, waarbinnen er een scheiding is tussen bestuurlijke en toezichthoudende bevoegdheden. Het College van Bestuur (CvB) vormt het bevoegd gezag en heeft alle bestuurlijke taken en bevoegdheden die in de Wet op het Voortgezet Onderwijs zijn vastgelegd. Het CvB bestaat uit twee leden: mevrouw C.A.M. de Schepper en de heer A.H. Hoekstra (voorzitter). De Raad van Toezicht (RvT) houdt integraal toezicht, dat wil zeggen op alle aspecten van de onderwijsorganisatie en daarbij alle relevante belangen in overweging nemend. De RvT bestaat uit zes personen. In dit jaarverslag is het jaarverslag van de RvT opgenomen. Het Regius College Schagen is een regionale openbare scholengemeenschap met, per 1 oktober 2014, 3.245 leerlingen (19SQ–160 en 16CX–3.085) en een breed aanbod aan opleidingen van Praktijkonderwijs tot en met Gymnasium. Het Regius College is gehuisvest op een Campus en kiest voor kleinschaligheid binnen herkenbare en logische eenheden met een eigen identiteit in vier gebouwen:
Regius College Wilhelminalaan: Havo, Atheneum en Gymnasium;
Regius College Oranjelaan: Vmbo Theoretische Leerweg;
Regius College Emmalaan: onderbouw Vmbo Basisen Kaderberoepsgerichte Leerweg en Praktijkonderwijs;
Regius College Hofstraat: bovenbouw Vmbo Basisen Kaderberoepsgerichte Leerweg.
Bij het Regius College Schagen werken per 31 december 2014 395 medewerkers, verdeeld over twee sectoren (Havo/Vwo en Vmbo/Pro) en het centraal bureau. Elke sector heeft een sectordirectie en teamleiders. De teamleiders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs- en personeelsbeleid in hun team. Samenstelling van de sectordirecties per 31 december 2014: mevrouw I.M.C. Tjio
sectordirecteur Havo/Vwo
mevrouw G. Bol Raap-Weber
adjunct-sectordirecteur Havo/Vwo
de heer J. Klei
sectordirecteur Vmbo/Pro
de heer J.J. Jaasma
adjunct-sectordirecteur Vmbo/Pro
Jaarstukken 2014
pagina 10
Raad van Toezicht
Centraal Bureau
1.2
College van Bestuur
GMR
Sectordirectie Havo/Vwo
Sectordirectie Vmbo/Pro
Teamleiders Havo/Vwo
Teamleiders Vmbo/Pro
Visie en kernwaarden
In de Regius Koers 2018 staan de ambities van het Regius College in Schagen voor de periode 2014-2018. De Regius Koers is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met medewerkers, ouders/verzorgers, leerlingen en de leden van de Raad van Toezicht. Visie Het Regius College biedt leerlingen een goede opleiding op het niveau dat ze aankunnen en die gericht is op een vervolgopleiding of loopbaan passend bij hun mogelijkheden en wensen. Naast kennis en inzicht willen we de leerlingen toerusten met vaardigheden waardoor ze het geleerde kunnen toepassen en verantwoordelijkheid leren dragen. De leerlingen krijgen ook brede vorming door middel van een keur aan activiteiten op cultureel, maatschappelijk, creatief, sportief en levensbeschouwelijk gebied. Kernwaarden De snelle en vaak onvoorspelbare ontwikkelingen in onze omgeving maken de toekomst minder goed planbaar. Soms zijn plannen al achterhaald voor de inkt op het papier is gedroogd. De kernwaarden op basis waarvan we werken kennen een langere houdbaarheid. Ze helpen ons de komende jaren om in veranderende omstandigheden toch op koers te blijven. Het Regius College wordt getypeerd aan de hand van twee kernwaarden: Aandacht voor elkaar Je wordt gezien. Medewerkers en leerlingen kennen elkaar. De sfeer van veiligheid en vertrouwen biedt een goede basis om samen te leren en te werken in klassen, teams, secties en andere groepen. Aandacht voor elkaar is ook weten dat niemand hetzelfde is, dat de een soms een steuntje in de rug nodig heeft en bij de ander de lat iets hoger mag worden gelegd.
Jaarstukken 2014
pagina 11
Werken aan goede resultaten Resultaten zijn in eerste instantie mooie cijfers en een goed diploma. Op het Regius College is het meer: je talent breed ontwikkelen, het beste uit jezelf halen. Resultaten zijn ook vaardigheden en gedrag die je ontwikkelt om succesvol te zijn bij een vervolgopleiding, in een beroep en in de samenleving.
1.3
Het jaarverslag
Op de drempel van 2015 zijn de sectorplannen, de teamplannen en de beleidsvoornemens met betrekking tot het secundaire proces (personeel en beheer) geëvalueerd. Deze evaluaties vormen de basis voor dit jaarverslag. Gedetailleerde evaluaties vormen de verantwoordingsdocumenten die jaarlijks worden besproken in het overleg tussen het CvB en de sectordirecties en binnen de sectoren. Het werken met de PDCA-cyclus vormt voor ons een uitdaging die steeds verder zal worden vervolmaakt. Er is sprake van periodieke verantwoording op basis van verantwoordingsitems die worden uitgewerkt in kwartaalrapportages. De set verantwoordingsitems is voor een deel dynamisch van aard en zal steeds worden aangepast aan de fase van ontwikkeling van de organisatie en de behoefte aan informatie van o.a. de toezichthouder.
1.4
Horizontale verantwoording
Horizontale verantwoording staat voor verantwoording afleggen aan de direct betrokkenen en belanghebbenden in de omgeving van de onderwijsorganisatie. In een transparante wereld stellen leerlingen, ouders, burgers, gemeenten, werkgevers en de media vragen over wat er in de school gebeurt. Terecht, want zij mogen wat van de school vinden. Op een verjaardagsfeest, in de supermarkt, op het schoolplein, maar ook in meer formele omgevingen als het tienminutengesprek, de vergadering van de (G)MR, de leerlingenraad of bij een werkbezoek van de gemeenteraad; altijd kunnen er vragen op ons afkomen. Anderen moeten kennis kunnen nemen van wat wij doen op een manier die bij hen past. Het Regius College vervult immers een maatschappelijke taak en krijgt daar middelen voor uit de publieke kas. Anderen mogen wat van onze school vinden, het hoort zelfs bij onze rol hen uit te nodigen om wat van ons te vinden. Dit is ook in ons eigen belang. Het gaat namelijk om het vertrouwen in en de waardering voor ons werk. Daarnaast gaat het om het vertrouwen dat de samenleving in het (voortgezet) onderwijs als geheel heeft. Dat is een verantwoordelijkheid van iedereen die in de sector werkt.
Jaarstukken 2014
pagina 12
Het Regius College is transparant over haar kwaliteit. Met ‘Scholen op de Kaart’, waarbij alle cijfermatige informatie over scholen in het VO verzameld wordt in één systeem, biedt het Regius College inzicht in haar resultaten en geeft invulling aan de horizontale verantwoording. Deze informatie, afkomstig van externen (o.a. de onderwijsinspectie) en van de school zelf, wordt op basis van twintig indicatoren gevisualiseerd en geactualiseerd. De link naar ‘Scholen op de Kaart’ is geplaatst op de website van de school: http://www.regiuscollege.nl/Ons_onderwijs/Kwaliteitszorg. Het Regius College ziet ouders als partners binnen de driehoek school, leerling en ouders. Betrokkenheid van ouders bij het onderwijsleerproces op school is cruciaal bij het behalen van goede leerresultaten van hun kinderen. Daarnaast betrekken we ouders bij onze kwaliteitscyclus. Dit komt tot onder andere tot uitdrukking in de wijze waarop we ouders actief betrekken bij medezeggenschap in de GMR en de sectorraden (MZR). Daarnaast zijn er per locatie deelouderraden (DOR) en/of klankbordgroepen. Er is ook een centrale ouderraad (COR).
1.5
Klachten
In 2014 zijn er in totaal 2 klachten van ouders/leerlingen neergelegd bij het CvB. Deze klachten zijn intern afgehandeld. Er zijn geen klachten neergelegd door personeelsleden. Hierdoor zijn er in 2014 geen klachten geweest die hebben geleid tot een uitspraak van de Landelijke Klachtencommissie of van de bestuursrechter. De vertrouwenspersonen hebben onderstaande meldingen ontvangen en hier met betrokkenen en teamleiders gesprekken over gevoerd. Het betreft vooral klachten tussen leerlingen onderling (14 keer). In 8 gevallen betreft het een klacht tussen een leerling en een personeelslid. Soort Klacht
Aantal
Pesterijen
5
Ongewenste intimiteiten fysiek
1
Ongewenste intimiteiten verbaal
7
Ongewenste intimiteiten non-verbaal
0
Seksueel misbruik schoolgerelateerd
0
Internet intimidatie
1
Intimidatie per gsm
6
Homo intimidatie
0
Agressie/geweld
1
Discriminatie
0
Overig
1
Totaal aantal klachten
Jaarstukken 2014
22
pagina 13
Hoofdstuk 2 2.1
Onderwijs & Kwaliteit
Kengetallen leerlingen
Hieronder een overzicht van het aantal leerlingen in het schooljaar 2014-2015 en de leerlingenprognoses voor de periode 2015-2024. De prognose van de leerlingenaantallen is gebaseerd op doorstroomgegevens van de huidige leerlingen, demografische gegevens en gegevens van de basisscholen.
totaal aantal leerlingen
2011-
2012-
2013-
2014-
2012
2013
2014
2015
3.263
3.317
3.234
3.245
Regius College
Leerlingenprognose Regius College 2015‐2024 3300 3250 3200 3150 3100 3050 3000 2950 2900 2850 2800
Jaarstukken 2014
pagina 14
2.2
Jaarverslagen sectoren Havo/Vwo en Vmbo/Pro
Het onderwijs binnen de sectoren Havo/Vwo en Vmbo/Pro stond in 2014 in het teken van het eerste jaar van de sectorbeleidsplannen 2014-2016. In de sectorplannen zijn de beleidsprioriteiten van De Regius Koers 2018 vertaald naar het beleid in de sectoren. De concrete activiteiten zijn vervolgens opgenomen in de teamplannen. In de jaarverslagen van de sectoren die hieronder volgen, worden de belangrijkste ontwikkelingen en in 2014 ondernomen activiteiten beschreven aan de hand van drie ambities uit De Regius Koers:
Aandacht voor verschillen tussen leerlingen
Een actief personeelsbeleid
Werken aan betere resultaten
2.2.1 Sector Havo/Vwo Aandacht voor verschillen tussen leerlingen
Het afgelopen jaar hebben we vooral ingezet op acties waarmee we leerlingen willen uitdagen om het beste
Leerlingen Regius Schagen openen handel op beurs in Amsterdam
uit zichzelf te halen. Door meer te kijken naar de onderlinge verschillen bij leerlingen, willen we de motivatie verhogen. Achterblijvers hebben we extra ondersteuning gegeven en voorlopers zijn uitgedaagd. Ondersteuning hoeft hierbij niet alleen van docenten, mentoren of collega’s uit de ondersteuningspunten te komen. In oktober-november hebben we weer 26 leerlingen geschoold tot leerlingcoach. Nieuw is dat we ook met 15 coaches uit de onderbouw gaan werken. Zij worden in januari 2015 geschoold.
SCHAGEN - Met een flinke ram op de gong openen leerlingen van het Regius College uit Schagen op 13 februari de handel op de beurs van Amsterdam.
We hebben veel activiteiten in en buiten de les aangeboden waarbij leerlingen zich kunnen ontwikkelen op
Ze krijgen deze unieke kans omdat ze zich de beste beleggers hebben getoond tijdens een
hun eigen niveau. Een voorbeeld hiervan zijn de ex-
wedstrijd van beleggingswebsite iex.nl. Die
terne masterclasses waarbij leerlingen colleges volgen
een wedstrijd voor middelbare scholen. De scho-
op universiteiten. Doel is dat minimaal vier leerlingen per jaar kennismaken met de manier van werken van een vervolgopleiding. Dit doel is ruim gehaald. Twee leerlingen hebben aan de VU via het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) een collegereeks van 14 colleges gevolgd met de titel "Het brein". Ze hebben er een tentamen in gedaan, een van de leerlingen heeft
houdt in samenwerking met Euronext jaarlijks lieren krijgen een fictief kapitaal van honderdduizend euro en mogen daarmee zes weken beleggen in aandelen. Klas 4 Vwo van het Regius kent beleggingstalent, want de leerlingen schoorden een rendement van liefst 11, 2 procent. Fors hoger dan het gemiddelde van de scholen, dat op 0,08 procent lag.
het examen gehaald en heeft daardoor haar eerste studiepunten binnen. Drie leerlingen hebben een vierdaagse masterclass wiskunde van de TU Delft gevolgd. In het kader van de leerlingen stimuleren om het beste uit zichzelf te halen en de Vwo afdeling te versterken, hebben we ook geïnvesteerd in meer voorlichting en activiteiten voor het Gymnasium. De sectie klassieke talen is gestart met het organiseren van activiteiten die ofwel Gymnasium breed zijn (bijvoorbeeld het gezamenlijk bekijken van een film, een excursie
Jaarstukken 2014
pagina 15
of het uitvoeren van een toneelstuk), ofwel leerjaar- of vakoverstijgend (bijvoorbeeld een excursie voor 2 en 3 Gymnasium). Leerlingen voelen zich zo meer met elkaar verbonden, wat hen stimuleert op het Gymnasium te blijven. In de Kop van Noord-Holland is een netwerk van Gymnasia opgericht waarbinnen good practices worden uitgewisseld. Voor het eerst sinds 2 jaar zit er groei in het aantal leerlingen dat Grieks kiest in de bovenbouw. In 20142015 hebben 5 (van de 11) Gymnasiasten Grieks gekozen. In de eerste helft van het schooljaar is voor talentvolle en gemotiveerde Vwo-leerlingen een pilot Cambridge Advanced English (CAE) gestart in het 4e leerjaar. Deze
Regius College door naar finale debatwedstrijd
leerlingen doen in 2016 examen en behalen hiermee een internationaal gecertificeerd diploma. Tevens garandeert het vrijstelling van toelatingseisen voor Engels op vele Engelstalige en internationale opleidingen. Onze sector heeft meegedaan aan een onderzoek van de VU rondom een goede leeromgeving om onderpresteren tegen te gaan bij de vakken wiskunde B en geschiedenis. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat er lichte verbeteringen maar geen significante
verschillen zijn gevonden bij resultaten van leerlingen
SCHAGEN - De leerlingen van het Regius College Schagen die mee doen aan het NK debatteren voor scholieren, zijn door naar de finale. Tijdens de derde voorronde op zaterdag 29 no-
van scholen die gewerkt hebben met speciaal ontwik-
vember op het Gemeentelijk Gymnasium in Hil-
keld materiaal voor een uitdagende leeromgeving. Wel
zij een finaleplaats. In totaal waren er drie voor-
werd wederom bevestigd dat de invloed van de individuele docent een bepalende factor is op leerresultaten. We zijn daarom blij dat we in de 2e helft van 2014 veel ingezet hebben op de professionalisering van docenten en dat veel docenten zich ook hebben ingeschreven voor de aangeboden cursussen binnen de Regius Aca-
versum werden zij tiende. Hiermee veroverden rondes. Per voorronde werden de beste tien geselecteerd voor de finale. De finalisten komen vanuit het hele land, maar het Regius College is de enige finalist uit de Kop van Noord-Holland. De finale zal plaatsvinden op zaterdag 17 januari 2015 op de Universiteit van Leiden.
demie. Er is een onderzoek gestart naar een verandering van de lestijden. Andere scholen zijn door diverse collega’s bezocht om te kijken of andere lestijden leiden tot meer mogelijkheden om beter om te gaan met verschillen en leiden tot betere leeropbrengsten. De verkenning van de lestijden verloopt langzaam. Een groep van 14 collega’s heeft 4 scholen bezocht om te onderzoeken wat de ervaringen zijn met lestijden anders dan 45 minuten. Tevens is naar de mening van de secties gevraagd over andere lestijden. De gegevens zijn in december verzameld. Het voorstel dat hieruit voortvloeit is in de maak.
Een actief personeelsbeleid
Er zijn in het kader van omgaan met verschillen twee grote scholingstrajecten aangeboden. 14 Docenten hebben het project “Excellent gemotiveerd” gevolgd. Een tweede groep van 14 docenten is in december 2014 gestart. In 5 bijeenkomsten is o.a. aandacht besteed aan de thema’s talentontwikkeling, motivatie, feedback geven en differentiatie. Het eindproduct was een inspirerende les of delen van lessen die overdraagbaar zijn (naar de sectie of in school)
Jaarstukken 2014
pagina 16
aan collega’s. Op de volgende studiedag geven de deelnemers workshops rondom dit thema. Ook worden de opbrengsten in de secties besproken. Daarnaast hebben twee groepen docenten de training “Kleppen dicht!” gevolgd. Het aanbod van deze training kwam voort uit het project E-klas en PAL2. Hierbij was
Bètafestival op Regius College
een van de conclusies dat docenten, ook die net van de opleiding afkomen, niet geschoold zijn in de didaktiek van e-learning. Uit de titel van dit project blijkt al, dat het vanuit didactisch oogpunt niet goed is om leerlingen een hele les alleen maar met de laptop te laten werken. ICT biedt allerlei kansen en er liggen diverse claims over effectieve inzet van ICT in het onderwijs. Door middel van dit project willen we onze weg hierin ontdekken. De thema’s zijn voor een deel hetzelfde als
SCHAGEN -Ieder jaar organiseert het Regius College in Schagen een bètafestival voor alle
bij “Excellent gemotiveerd”; motivatie, feedback geven
HAVO/VWO brugklassen. De scholieren maakten
en differentiatie. Nu wordt gekeken welke kansen de
manier kennis met techniek en wetenschap.
inzet van ICT hierbij biedt. De training ‘Kleppen dicht!’ bestaat uit de volgende onderdelen: 4 inhoudelijke bijeenkomsten, actie-onderzoek en coaching on the job (lesbezoeken met nabespreking). Ook de deelnemers van dit project presenteren hun opbrengsten tijdens studiedagen.
tijdens het festival op een speelse en actieve
Alle leerlingen deden mee aan drie of vier activiteiten. Ze maakten zonnecellen in de Discovery truck van de Universiteit Groningen en lieten robots een parcours afleggen. In een andere workshop bouwden de scholieren spaghettibruggen en leerden ze dat je met iets breekbaars een sterke constructie kan bouwen. Met behulp van Tata Steel werden er zweefvliegtuigjes en zeilwagentjes gemaakt en testte ze deze voertuigen
Het Accent team heeft deze cursus als team gevolgd en kan de opbrengsten in praktijk brengen omdat zij in november 2014 met alle drie de klassen uit het 2e leerjaar Accent gestart is met het werken met Chrome-
uit. Ook voor meiden Het bètafestival dacht ook aan de meiden; er was namelijk een workshop waar ze shampoo en haargel maakten. Ook konden de meiden hun
books. In 2015 zullen de leerlingen en de docenten de
fantasie op de vrije loop laten bij het maken van
grenzen en mogelijkheden verkennen van het werken
waarvan de meiden zelf bepaalden hoe ze open
hiermee. Bij de volgende stap willen we onderzoeken
een geheim kistje. In het kistje zaten twee vakjes gingen.
of en hoe we ICT kunnen inzetten voor meer gepersonaliseerd leren. Leerlingen die op diverse niveaus presteren krijgen dan door middel van remediëren en verdiepen, op hun niveau leerstof aangereikt.
Werken aan betere resultaten
Ook dit jaar zijn de doorstroom- en uitstroomcijfers weer geanalyseerd. Afgezet tegen de scholen uit de regio zitten we bij het hoge segment, maar landelijk gezien is dat niet zo. In combinatie met een afnemend doorstroomrendement in de bovenbouw behoeft dit aandacht.
2
Een E-klas bestaat uit een rijk gevulde elektronische leeromgeving ontwikkeld door docenten zelf. De E-klas is gevuld met studiewijzers, (zelf)toetsen en chatmogelijkheden met medeleerlingen en docenten, waar de leerling zelf kan experimenteren en testen kan doen. Bij de uitvoering en ondersteuning van de E-klassen en andere lessen worden er getrainde PAL-studenten (PAL = Persoonlijk Assistent Leraar) ingezet. Een PAL is een tweede of derdejaars student die een bètavak studeert aan de Universiteit van Amsterdam of de Vrije Universiteit, en die zich een bepaalde periode verbindt aan een school voor voortgezet onderwijs
Jaarstukken 2014
pagina 17
Zowel op Havo- als op Vwo-niveau blijven er te veel leerlingen zitten. In de onderbouw zien we een stijging van de doorstroompercentages. Nieuw is dat we meer op leerlingniveau analyses hebben gemaakt. Deze analyses zijn bij de mentoren uitgezet en in de teams besproken. Hieruit blijkt in grote lijnen dat leerlingen over te weinig studievaardigheden beschikken. De mentoren geven aan dat bij 25 % van de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, sprake is van zorgproblematiek (waaronder een complexe thuissituatie). Als school moeten we meer structuur aanbieden in de lessen en in het mentorprogramma. Ook is nog winst te behalen bij meer afstemming tussen onderdelen van het mentorprogramma en de vaklessen. Wat betreft de kernvakken zijn we tevreden met de resultaten voor wiskunde en Engels. Voor Nederlands hadden we een doelstelling gesteld dat het centraal examencijfer minimaal hetzelfde als het landelijk gemiddelde zou moeten worden. Dit is niet gelukt. Er is nog steeds een verschil van 0,2 (6,3 t.o.v. een landelijk gemiddelde van 6,5). De sectie heeft inmiddels het PTA aangepast en gaat komend jaar de examentraining aanpassen. Vier docenten hebben een cursus examentraining gevolgd. Naar aanleiding van deze training is het oefenen van examens meer gepersonaliseerd. Op basis van zelfevaluaties leren leerlingen hun eigen achterstanden in kaart te brengen en hier aan te werken. Ook is er extra materiaal aangeschaft om examens te oefenen. Zes docenten Nederlands zijn gestart met de opleiding Taalspecialist. Ook de collega’s die deze opleiding niet volgen, ontwikkelen intensief nieuwe methodes om de resultaten te verbeteren. Wat de bètaprofielen betreft was het de ambitie om het aantal leerlingen met een N-profiel minimaal gelijk te houden. Dit jaar heeft 50% (was 49%) van de Havoleerlingen een N-profiel gekozen. Op het Vwo heeft 67% (was 60%) van de leerlingen een N-profiel gekozen. Examenresultaten 2014 Opleiding
Slaagpercentage Regius
Gemiddeld CE-cijfer
Landelijk
Regius
Landelijk
Verschil SE-CE Regius
(norm <0.5)
Landelijk
Vwo
88,1
89,9
6,32
6,40
+ 0,18
+ 0,20
Havo
89,5
88,0
6,55
6,40
- 0,21
0,00
Gemiddeld examencijfer Havo 2011-2012
2012-2013
2013-2014
Regius
Landelijk
Regius
Landelijk
Regius
Landelijk
Centraal examen
6,4
6,3
6,6
6,5
6,5
6,4
Schoolexamen
6,4
6,4
6,4
6,4
6,4
6,4
Gemiddeld examencijfer Vwo 2011-2012
2011-2012
2013-2014
Regius
Landelijk
Regius
Landelijk
Regius
Landelijk
Centraal examen
6,7
6,4
6,6
6,6
6,3
6,4
Schoolexamen
6,8
6,8
6,7
6,8
6,6
6,8
Betekenis van de kleuren: groen: hoger dan het landelijk gemiddelde/binnen de norm, grijs: lager dan het landelijk gemiddelde/buiten de norm)
Jaarstukken 2014
pagina 18
Slaagpercentage Vwo
Slaagpercentage Havo
110%
95%
100%
90%
100% 95%
90%
85%
91%
87%
88%
80%
89%
88%
89%
83%
75%
80% 09‐10
10‐11
11‐12
School
12‐13
13‐14
09‐10
Landelijk gemiddelde
6,80 6,60
11‐12
12‐13
13‐14
Landelijk gemiddelde
Gemiddeld CE‐cijfer Havo 6,80
6,70
6,60
10‐11
School
Gemiddeld CE‐cijfer Vwo 6,60
6,60
6,40
6,3
6,20 6,00
6,40 6,20
6,60 6,30
6,5
6,40
6,00 10‐11
11‐12
12‐13
School
13‐14
10‐11
Landelijk gemiddelde
11‐12
12‐13
School
Verschil SE‐/CE‐cijfer Vwo 0,60 0,40 0,20 0,00 ‐0,20 ‐0,40
90%
13‐14
Landelijk gemiddelde
Verschil SE‐/CE‐cijfer Havo 0,40 0,20
0,18
0,06
‐0,04
‐0,10
0,00
0,10 ‐0,11
‐0,20
10‐11
11‐12
School
Jaarstukken 2014
12‐13
14‐15
Landelijk gemiddelde
‐0,21
‐0,28
‐0,40 10‐11 School
11‐12
12‐13
13‐14
Landelijk gemiddelde
pagina 19
2.2.2
Sector Vmbo/Praktijkonderwijs
2014 was een succesvol jaar voor het Vmbo en het Praktijkonderwijs. Voor het Vmbo waren de slagingspercentages hoog en lagen boven het landelijke gemiddelde. Ook bij de landelijke rekentoets scoorden we boven het landelijke gemiddelde. Ouders gaven aan zeer tevreden te zijn over de school; we scoorden gemiddeld 7,8 voor Vmbo TL (landelijk gemiddelde 7,3) en 7,9 voor Vmbo BL/KL (landelijke gemiddelde 7,2). Er waren geen voortijdige schoolverlaters, leerlingen doorlopen de school en komen allemaal op een vervolgopleiding terecht. Daar waar leerlingen een andere vorm van onderwijs nodig hebben, is dat gerealiseerd. Voor het Praktijkonderwijs betekent dit, dat alle leerlingen die de school hebben verlaten een werkplek vonden of een opleiding volgen met daarbij een stage of arbeidsplek.
Aandacht voor verschillen tussen leerlingen
Stimuleren van sociale verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar (socialisatie en persoonlijkheidsontwikkeling) Op alle Vmbo locaties zijn leerlingenraden actief. Het doel is om leerlingen op alle locaties mee te laten denken over hun leefomgeving op school en voorstellen te laten doen die leiden tot het verbeteren van het schoolklimaat. De frequentie van de bijeenkomsten op de locaties is verschillend, maar 2 keer per jaar spreken afvaardigingen van de leerlingenraden met de sectordirectie over hun voorstellen. In deze gesprekken legt de sectordirectie ook vragen om advies bij de leerlingen neer. Leerlingen kijken naar hun eigen ontwikkeling Op de Emmalaan is men gestart met het werken met het loopbaandossier dat gezamenlijk door de teamleiders Vmbo en Pro is ontwikkeld. Het loopbaandossier richt zich op: “wat kan ik?”, “wat wil ik?”, “wat vind ik moeilijk?” en “wat heb ik nodig om mijn doelen te realiseren?”. De inhoud van het dossier is uitgangspunt van handelen van zowel leerlingen als docenten en moet de doorgaande (leer-)lijn waarborgen. Het vervult een belangrijke rol in de overdracht naar de volgende klas en bij de gesprekken met de ouders en het kind. In SOM is het Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP) zodanig ingericht, dat dit door alle docenten kan worden gebruikt. Het leerlingvolgsysteem en het loopbaandossier zijn onderdeel van het OPP. De mentoren van leerjaar 1 en 2 van de Emmalaan hebben het OPP inmiddels ingevuld en startgesprekken gevoerd met de ouders en leerlingen. Onderwerp van gesprek was de loopbaan van de leerling waarbij de leerlingen zelf presenteerden. In januari volgden de mentoren van klas 1 van de Oranjelaan. Loopbaanoriëntatie (LOB) als rode draad binnen het Vmbo krijgt zó gestalte. Het leerlingvolgsysteem in de bovenbouw van het Vmbo is nog in ontwikkeling. Het volgen van de leerling krijgt met de vernieuwing van de examenprogramma’s Vmbo een nieuwe impuls.
Jaarstukken 2014
pagina 20
Op de Praktijkschool werkt men met het individueel ontwikkelingsplan (IOP), waarin doelen worden gesteld gericht op de competentie zelfstandigheid. In IOP-gesprekken wordt gesproken over wat de leerling wil leren op gebied van zelfstandigheid. In de mentorles wordt wekelijks gemeten of een bepaald doel is gehaald. Per leerjaar zijn mentorlessen samengesteld waarin leerlingen leren om hun portfolio te presenteren. Zowel de leerling als de ouders krijgen een actievere rol in het leerproces. De ouders krijgen tijdens de voorbereiding de opdracht om een vraag op te stellen die gericht is op het portfolio van hun kind. De certificaten en de bewijzen in het portfolio worden volgens een vast kader samengesteld. Naast het beoordelen van opbrengsten, wordt altijd de ontwikkeling beschreven die gericht is op de leerstofoverstijgende doelen. Plezier in school Leerlingen vinden het fijn om naar school te gaan en voelen zich er veilig. Hierover kunnen we nog geen harde conclusies trekken. De leerlingenenquêtes worden in fe-
Leerlingen Regius College eten
ochtend niet voor Serious Request
bruari/maart 2015 afgenomen. Dan kunnen we zien wat de leerlingen er zelf van vinden. Ouders hebben in ieder geval in de ouderenquêtes aangegeven dat ze tevreden zijn. Op alle locaties functioneren leerlingenraden en ook daar wordt het welbevinden van leerlingen besproken, net als in de twee deelouderraden. Er is tevredenheid maar natuurlijk zijn er aandachtspunten, zoals een nog betere interne en externe communicatie.
SCHAGEN - De 360 vmbo-leerlingen van de school eten donderdag 18 december de hele ochtend niks en laten zich daarvoor sponsoren voor familie en vrienden. Daarnaast worden er nog meer acties gevoerd op de school.
Ook een punt van aandacht is de actieve leerling in de klas. Op twee locaties – de Hofstraat en de Oranjelaan –
Zo hebben de leerlingen allerlei zaken die ze toch niet meer gebruiken (zoals speelgoed) ver-
moeten de leerlingen meer uitgedaagd worden in de les-
zameld. Ze nemen dit spul mee naar school en
sen; er kan en mag meer van de leerlingen worden ge-
mee.
vraagd. Dat is niet alleen ónze conclusie, maar ook die van de Inspectie. Tevens kwam dit in ouderenquêtes naar voren. Door middel van het aanbieden van scholing, begeleiding van docenten en teambijeenkomsten wordt dit in 2015 opgepakt.
houden er donderdagmiddag een soort markt De spullen worden aan elkaar verkocht. Ook de opbrengst hiervan gaat naar Serious Request. Volgens teamleider Frank Broersen van het Regius kan er een flink bedrag gedoneerd worden. ,,Alleen al met de sponsoring van het vasten is 2700 euro ingezameld.’’
Een belangrijk onderdeel is het volgen en in gesprek zijn met de leerlingen. Ook dit verhoogt het plezier van kinderen op school. De leerlingbesprekingen worden op alle locaties gehouden. Bieden van Passend Onderwijs In de eerste helft van 2014 is gestart met ondersteuningspunten (OSP’s) op twee locaties. We hebben het aanbod van de ondersteuning (basis-, intensieve en zeer intensieve ondersteuning) beschreven in het onderzoek door het KPC in 2012.
Jaarstukken 2014
pagina 21
De collega’s die eerder werkzaam waren in de verschillende trajectgroepen, hebben gewerkt met de nieuwe doelgroep. De ervaringen waren goed en in het schooljaar 20142015 zijn de OSP’s formeel opgestart en zijn de eerste leerlingen op een nieuwe wijze geïndiceerd (op basis van de 3 verschillende ondersteuningsniveaus). De eerste ervaringen worden in januari/februari 2015 geëvalueerd en gepresenteerd. In het voorjaar en in het najaar van 2014 zijn alle teams van het Vmbo geïnformeerd en is er uitleg gegeven over passend onderwijs.
Een actief personeelsbeleid
Ontwikkelen van taal- en rekenbewustzijn bij alle vakdocenten Om het rekenonderwijs een impuls te geven, is er in het Vmbo/Pro scholing georganiseerd waaraan alle vakdocenten wiskunde en rekenen hebben meegedaan. In alle leerjaren van het Vmbo en Pro wordt rekenen als vak aangeboden, behalve in Vmbo TL klas 2, 3 en 4. In deze leerjaren wordt dit vak als vakhulp aangeboden aan leerlingen die nog niet op het 2F-niveau zijn. Het resultaat van de bovenstaande inspanningen is dat de eindtoets goed is gemaakt, ver boven het landelijk gemiddelde. Resultaat: 75% van de Vmbo TLleerlingen is geslaagd voor de rekentoets. Op Vmbo Kaderniveau is 83% geslaagd en op Vmbo Basisniveau 60%. Landelijk haalt 40% van de Vmbo-leerlingen de eindtoets niet. Op de Emmalaan (onderbouw Vmbo BL/KL) zijn leerlinganalyses van leestoetsen en leesonderzoeken gemaakt. De resultaten zijn zichtbaar gemaakt in de CITO-uitslagen. Hiermee kunnen we zien op welk niveau de leerlingen zitten wat taal en rekenen betreft. Met deze resultaten kunnen we leerlingen op maat bedienen. Leerlingen met achterstanden worden met een aangepast programma op de donderdagmiddag begeleid. Om de vorderingen van leerlingen op het gebied van taal en rekenen in beeld te houden, wordt onder meer het loopbaandossier als middel gebruikt. Dit gebeurt inmiddels op alle locaties. Vanwege de grote verschillen die er zijn tussen leerlingen op het gebied van taal, bestond er bij docenten de behoefte zich meer te specialiseren. Een zestal docenten is gestart met modules van de opleiding Taalspecialist. Door de kennis bij de docenten te vergroten, zijn zij beter in staat leerlingen die achterstanden hebben, maar ook leerlingen die vóór lopen, te begeleiden. Op de diverse locaties zijn taalmiddagen georganiseerd, waar docenten bewust worden gemaakt van het feit, dat taal bij elk vak een belangrijk onderdeel is. Wat nu is bereikt, is dat docenten teksten aan leerlingen geven die horen bij het niveau van de leerlingen. Opstellen van verbeterpunten in de vakgroepen Bij het realiseren van de nieuwbouw Emmalaan zijn de onderbouw en bovenbouw Vmbo BL/KL gesplitst. Naast de voordelen die dit oplevert zoals een doorlopende leerweg Vmbo – Mbo, is er aandacht nodig voor de aansluiting onderbouw – bovenbouw. Daarom is er in 2014 vier keer overleg geweest tussen de onderbouw en de bovenbouw over de inhoud en vorm van het onderwijs, zodat de programma’s beter op elkaar aansluiten. Dit heeft nog onvoldoende geleid tot concrete afspraken. Eén concrete afspraak is dat zowel in de onderbouw als de bovenbouw de Cito-toetsen voor taal en rekenen worden afgenomen. De docenten creëren een doorlopende leerlijn voor rekenen en taal.
Jaarstukken 2014
pagina 22
In het onderbouw team van Vmbo BL/KL zijn de beoordelingscriteria voor alle vakken geëvalueerd en indien nodig aangepast. Er is verder gegaan met het ontwikkelen van gedifferentieerde toetsen. Ook is een uniforme lesaanpak afgesproken: start (bordafspraken), instructie/verwerking en evaluatie van de les. Het Praktijkonderwijs heeft in april en oktober twee projecten uitgevoerd. Doel van deze projecten – gericht op de theorievakken - is om de leerstof in samenhang aan te bieden zodat de leerlingen de leerstof beter kunnen begrijpen. Tijdens deze projecten zijn de theorievakken geïntegreerd. In beperkte mate kwamen er ook praktijkopdrachten aan de orde.
Werken aan betere resultaten Examens
Met trots kunnen we vaststellen dat er in het schooljaar 2013-2014 goede examenresultaten zijn gehaald. Opleiding
Slaagpercentage
Gemiddeld CE-cijfer
Verschil SE-CE
Regius
Landelijk
Regius
Landelijk
Regius
Vmbo-TL
97,9
93,5
6,59
6,40
+ 0,11
Vmbo-KL
96,9
95,0
6,37
6,30
+ 0,19
+ 0,10
Vmbo-BL
97,7
97,0
6,75
6,70
- 0,45
- 0,20
(norm <0.5)
Landelijk + 0,10
Betekenis van de kleuren: groen: hoger dan het landelijk gemiddelde/binnen de norm, grijs: lager dan het landelijk gemiddelde/buiten de norm) De verschillen tussen het SE- (schoolexamen) en het CE-cijfer (centraal examen) lagen op zowel de Oranjelaan als de Hofstraat gemiddeld onder de 0,5, waarmee we voldoen aan de eis die de Inspectie stelt. Er zijn vakken waar de verschillen wel groter zijn. Met deze vakgroepen zijn afspraken gemaakt om de verschillen tussen CE- en SE-cijfer te verkleinen. Er is geen sprake van een trend. Er zijn geen vakgroepen die jaar na jaar grote verschillen laten zien. Ook zijn er geen grote verschillen zijn tussen de algemeen vormende vakken en de beroepsgerichte vakken.
Jaarstukken 2014
pagina 23
Vmbo TL
Vmbo KL
Vmbo BL
Jaarstukken 2014
pagina 24
Ontwikkelen van beroepsgerichte programma’s Vmbo en Praktijkonderwijs Binnen het huidige examenprogramma hebben leerlingen in principe de keuze uit 35 examenprogramma’s. Dat is te veel. De overheid heeft besloten met ingang van 2017 nieuwe examenprogramma’s Vmbo in te voeren, waarbij de leerlingen de keuze hebben uit 10 profielen. Het Regius College gaat de volgende profielen aanbieden:
Horeca, Bakkerij en Recreatie
Zorg en Welzijn
Bouw, Wonen en Interieur
Produceren, Installeren en Energie
Mobiliteit en Transport
Dienstverlening en Producten
Lestaurant van Regius College Schagen is 'net echt'
De huidige eerstejaarsleerlingen (instroom 2014) gaan examen doen conform het nieuwe examenprogramma Vmbo.
SCHAGEN - In de keuken begint het woensdag-
We hebben de keuze gemaakt voor smalle profielen en
hier is een ploeg vmbo-scholieren hard aan het
middag net na drie uur al lekker te geuren. Ook
een breed profiel ‘Dienstverlening en Producten’. Op
werk.
alle locaties is uitleg gegeven over deze nieuwe exa-
Het menu is elke week anders. Deze woensdag
menprogramma’s. Op de locatie Hofstraat (bovenbouw BL/KL) zijn de docenten begonnen met de invulling van de profielen. De
moeten de examenkandidaten van de afdeling consumptief koken voor 25 gasten. Da’s leuk, maar het mogen er van docent Paul Koppers best wat meer zijn. Het is namelijk de bedoeling om
profielen Mobiliteit en Transport en Horeca, Bakkerij en
de praktijk zo dicht mogelijk te benaderen. En in
Recreatie zijn al ver in deze ontwikkeling en hebben de
gen in een bomvol restaurant. ,Dat moeten de
de echte horeca is het ook vaak rennen en vlie-
profielen al gedeeltelijk ingericht. In 2015 worden de
leerlingen ook meemaken’’, zegt Koppers. Van-
keuzedelen bepaald waarbij rekening wordt gehouden
het schoolrestaurant. Zodat meer mensen den-
met de aansluiting naar het Mbo, de mogelijkheden
daar dat hij graag weer wat tam-tam maakt rond ken: ’wel ja, daar gaan we eens lekker eten’.
van het profiel en de aansluiting op de regionale arbeidsmarkt. Het Praktijkonderwijs is aan het werk gegaan met het verder ontwikkelen van certificaten voor Nederlands, Rekenen, Sociale competenties, Cultuur/Maatschappijleer en Engels. Voor het derde leerjaar zijn workshops ontwikkeld met als doel dat de leerlingen zich beter kunnen oriënteren op stage en beroep. De volgende stap is om de leerlijn zelfstandigheid uit te werken. In de bovenbouw werken de leerlingen met gerichte stage opdrachten vanuit het stage werkboek. Daarnaast is het concept ‘leerwerkplein’ in het kader van Werkend Leren uitgewerkt. De opdrachten op het leerwerkplein zijn gericht op het trainen van arbeidsvaardigheden. In 2014 is voor het eerst het diploma Praktijkonderwijs uitgereikt aan leerlingen die de school succesvol verlaten, hetzij met werk hetzij met een vervolgopleiding en werk. Het diploma werd uitgereikt op basis van een goed opgebouwd portfolio en een assessmentgesprek waarbij assessoren van andere scholen aanwezig waren.
Jaarstukken 2014
pagina 25
Realiseren van de aansluiting Vmbo - Mbo. Daarbij is het uitgangspunt een doorlopende leerweg en het middel is het nieuwe examenprogramma Vmbo Het programma Voertuigen Vmbo/Mbo is gemaakt. Er is afstemming tussen de programma’s van Vmbo BL/KL en het Mbo – niveau 2 en 3. In het schooljaar 2014-2015 is
Leerlingen Regius College maken Schagen schoon
begonnen met de uitvoering van dit programma. Hierdoor is er een doorlopende leerlijn Vmbo – Mbo ontstaan. Ook het profiel Horeca, Bakkerij en Recreatie is bezig met het ontwikkelen van een dergelijk programma. In oktober heeft zij een eerste presentatie gegeven van een doorlopende leerweg Vmbo - Mbo voor de Vmbo BL-leerlingen die doorstromen naar niveau 2. Tot slot is er door het ROC Kop van Noord-Holland en het Regius College een projectplan Zorg en Welzijn gepresenteerd en heeft het profiel PIE (Produceren, Installeren, Energie) duidelijke beelden betreffende de te kiezen keuzedelen. In 2015 wordt de doorlopende leerweg Vmbo - Mbo beschreven voor de profielen.
SCHAGEN - Alle tweede klassen van de Emmalaan van het Regius College hebben woensdag 12 november zwerfvuil opgeruimd in de wijken van Schagen. Wethouder Sigge van der Veek gaf 's morgensvroeg voor 200 leerlingen het startsein. "Het is goed dat dit georganiseerd wordt. Leerlingen beseffen op deze manier wat de hoeveelheden én gevolgen zijn van zwerfafval in de openbare
Binnen Vmbo TL is sinds twee jaar een ‘turbo route’ opgezet waarbij de leerlingen de mogelijkheid krijgen een Mbo - niveau 4 opleiding in twee jaar af te ronden. Tot nu toe waren hiervoor weinig gegadigden. We hebben nu initiatieven genomen waardoor wij er van uitgaan dat
ruimte", aldus de wethouder. De 'plastic soep', als een drijvende vuilnisbelt op de Grote Oceaan, is voor veel leerlingen een aansprekend voorbeeld. Vandaag haalden de leerlingen vele kilo's zwerfafval uit de plantsoenen en konden zij zelf ervaren hoeveel vuil er in hun stad lag. Wethouder Van der Veek is blij: "Dankzij deze leerlingen ligt Schagen er nu weer opgeruimd bij."
meer leerlingen zich voor deze opleiding zullen aanmelden.
2.2.3 Overzicht onderwijstijd 2013-2014 Leerjaar
Vmbo B/K
Vmbo TL
Havo
Vwo
1
1.042
1.044
1.027
1.027
2
1.032
1.020
1.013
3
1.071
989
1.013 1.029
1.029
4
858
719
1.001
995
769
1.015
5 6
739
Totaal
4.003
3.772
4.839
5.818
Norm
3.700
3.700
4.700
5.700
De norm waar aan voldaan dient te worden is 1.000 klokuur per leerjaar en 700 klokuur voor de examenklassen. Het betreft een gemiddelde per leerjaar. De onderwijsinspectie geeft echter een oordeel op basis van de gecumuleerde gerealiseerde onderwijstijd, per opleiding, in het betreffende schooljaar. Per leerjaar mag de onderwijstijd dus onder de norm zitten als
Jaarstukken 2014
pagina 26
het totaal aantal klokuren onderwijstijd voor de gehele opleiding maar boven de norm is. Deze laatste norm staat in de onderste regel van de tabel opgenomen. Het schooljaar 2013-2014 was een relatief kort schooljaar (had minder lesdagen) in verband met de vakantiespreiding. Hierdoor mag de gerealiseerde onderwijstijd in de regio Noord gecorrigeerd worden met 27 uur. Die correctie is in bovenstaand schema verwerkt. De sectordirecties voeren een actief beleid om de onderwijstijd (kwalitatief en kwantitatief) op orde te hebben en lesuitval tot een minimum te beperken. Dit beleid heeft effect. Slechts
in een enkel afzonderlijk leerjaar is de onderwijstijd onder de norm (cursief in onderstaande
tabel). De gecumuleerde gerealiseerde onderwijstijd per opleiding ligt in alle gevallen boven de norm.
2.3
Maatschappelijke stage
Bij de maatschappelijke stage (MAS) gaat het om het doen van vrijwilligerswerk. Dit vindt vooral plaats in de non-profitsector: bij een vrijwilligersorganisatie, vereniging, instelling of maatschappelijke organisatie. Soms vindt de stage plaats buiten een georganiseerd verband, bijvoorbeeld door boodschappen te doen voor een oude buurvrouw of door een gezin te helpen dat tijdelijk hulp nodig heeft. Het Regius College heeft ervoor gekozen de MAS op te nemen in het onderwijsprogramma van het derde leerjaar. Leerlingen die in het eerste of tweede leerjaar deelnemen
Markt Regius College gericht op maatschappelijke stage
aan maatschappelijke activiteiten binnen de school, zoals helpen bij de open dag, milieu-brigade, gezonde kantine, goede doelen actie, mogen deze activiteiten voor maximaal 10 uur laten meetellen binnen de MAS. In 2014 hebben alle leerlingen uit het derde leerjaar van het Regius College een maatschappelijke stage gelopen in diverse organisaties. De MAS is binnen het Praktijkonderwijs een onderdeel van het onderwijsprogramma in de vorm van een projectweek. Hierbij gaan alle leerlingen van de tweede klas, onder begeleiding van de docenten, één week concreet aan de slag in de omgeving van de school. Het gaat hier om het doen van klusjes voor de oudere buurtbewoners, zoals het opknappen van tuintjes, boodschappen doen etc. Het project wordt afgesloten met een presentatie aan klasgenoten over de eigen ervaringen in die week.
SCHAGEN - Het Regius College Schagen start ook in het schooljaar 2014-2015 weer met de maatschappelijke stage. Alle leerlingen van het derde leerjaar zullen totaal 30 uur stage gaan lopen. Opnieuw wordt voor de leerlingen een informatiemarkt gehouden. Deze markt vindt plaats woensdag 17 september.
Het Regius College nodigt organisaties, instellingen, verenigingen en bedrijven zich op deze
In 2014 is er een stagemarkt gehouden waarop maatschap-
markt te presenteren.
pelijke organisaties en leerlingen elkaar ontmoetten.
Jaarstukken 2014
pagina 27
2.4
Kwaliteitszorg
Binnen de sectoren en de teams worden met een terugkerende regelmaat de opbrengsten geëvalueerd en wordt zo nodig de werkwijze bijgesteld. Regiusbreed
In januari en in juni 2014 is de mate van tevredenheid van de docentbegeleiding gemeten onder de nieuwe collega’s. In deze evaluatie is nagegaan of de begeleiding voldoet aan de verwachtingen van de nieuwe collega’s. Meer dan 90% van de nieuwe collega’s is (zeer) positief over de mate van de begeleiding.
Havo/Vwo
In november 2014 is de mate van tevredenheid gemeten onder de ouders van de derdeklas leerlingen Havo en Vwo. De ouders van de Havo leerlingen gaven het onderwijs een 7,8 en van de Vwo leerlingen een 7,7 (gemiddeld: 7,8). Tevredenheid ouders 2013-2014
Onder de ouders van de derdeklas leerlingen Accent is in juni 2014 een vragenlijst afgenomen over diverse ontwikkelingen die we in gang gezet hebben en de mate van tevredenheid over Accent. De ouders van de derdeklas leerlingen gaven Accent, net als in 2013, gemiddeld een 8,4. De uitkomsten van de ouder- en leerlingenenquêtes zijn voorgelegd aan de docenten in het team en de MZR. Op basis van de uitkomsten heeft een werkgroep binnen Accent gereflecteerd op het concept en van daaruit actiepunten geformuleerd die zijn opgenomen in het teamactieplan en de daarvan afgeleide vak-/leergebiedplannen.
Vmbo BL/KL Emmalaan
In 2014 zijn in de onderbouw van het Vmbo BL/KL de Cito 0, 1 en 2 toetsen (Cito Volgsysteem Voortgezet Onderwijs) gecontinueerd in het kader van opbrengstgericht werken. Het doel van het afnemen van deze toetsen is het meten van het niveau van de leerlingen op de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde/rekenen. Deze serie toetsen geeft een onafhankelijk en betrouwbaar oordeel over het niveau en de voortgang
Jaarstukken 2014
pagina 28
van de leerlingen. De uitkomsten van de toetsen worden gebruikt om de leerlingen adequaat te ondersteunen en zijn tevens belangrijk als middel voor kwaliteitsbewaking. De toetsen zijn ondersteunend bij de onderwijskundige ontwikkelingen in de onderbouw Vmbo BL/KL en meten ook de toegevoegde waarde van de lessen en de ondersteuning die door de docenten geboden wordt. Pas als deze toetsen meerdere jaren achtereen zijn afgenomen, kunnen we aan de slag met de resultaten. Vmbo TL
In november 2014 zijn de ouders van de derdeklas leerlingen Vmbo TL gevraagd naar de mate van tevredenheid over het onderwijs. De ouders gaven gemiddeld een 7,8.
Tevredenheid ouders 2013-2014
Tot slot Steeds vaker gebruikt het Regius College de eigen, relevante informatie over bijvoorbeeld cijfers voor nadere analyse en onderzoeken. Zo wordt er binnen alle bovenbouwafdelingen, in overleg met de teamleiders en de secties, een analyse gemaakt van de examenresultaten. Op grond van de uitkomsten worden er verbeterplannen opgesteld om bijvoorbeeld het verschil tussen het CE- en SEcijfer te minimaliseren.
Jaarstukken 2014
pagina 29
Hoofdstuk 3 3.1
Personeel & Organisatie
Inleiding
Kwalitatief goed onderwijs valt of staat met goed opgeleide en gemotiveerde docenten en medewerkers. Daarvoor is goed werkgeverschap een eerste vereiste. In dit hoofdstuk komt een aantal personele kengetallen aan bod en wordt aandacht besteed aan verzuim, professionalisering, ontwikkeling van de functiemix, de gesprekkencyclus en de arbeidsomstandigheden. De financiële situatie van het Regius College is gezond. Hierdoor is in 2014 wederom extra geïnvesteerd in het primaire proces (o.a. door klassenverkleining, onderwijskundige projecten en professionalisering). Daarnaast blijft er een sterke sturing op het efficiënt inzetten van de beschikbare formatie.
3.2
Kengetallen personeel (16CX en 19SQ)
Aantal medewerkers en fte. per 31 december 2013
2014
Aantal medewerkers
391
395
Aantal fte. (afgerond)
314
316
Verdeling Directie, OP en OOP per 31 december Aantal fte. in dienst
2013
2014
excl. ziektevervanging Directie OP OOP Totaal
5,9
6
241,5
245
66,6
65
314,0
316
Het aantal medewerkers is met 4 personen toegenomen ondanks het feit dat met ingang van 1 augustus 2014 de 7 medewerkers van de ondersteuningspunten niet meer in dienst zijn van het Regius college, maar in dienst zijn gekomen bij het Samenwerkingsverband. Het aantal fte’s is licht gestegen met 2,0 fte. Dit is o.a. te verklaren door:
uitbreiding van de OP-formatie door verkleining van de klassen;
inzet in onderwijskundige projecten (o.a. TL/Havo brugklas, ICT ontwikkelingen, vernieuwing examenprogramma’s Vmbo en bètaprojecten);
er zijn meer Lio-, duale en PAL-studenten aangenomen om een bijdrage te leveren aan onderwijskundige projecten (o.a. de studieklas in leerjaar 3Havo en extra ondersteuning bij het ondersteuningspunt op de Hofstraat) en te anticiperen op toekomstige vacatures;
projecten om eerstegraads docenten aan te trekken (Eerst de Klas en Onderwijstraineeship).
Jaarstukken 2014
pagina 30
In het Rapport Arbeidsmarktanalyse3 voortgezet onderwijs zijn de landelijke gegevens opgenomen: bijna driekwart van het personeel (72%) behoort tot het OP, een kwart (24%) tot de categorie OOP en 4% tot de functiegroep directie. Op het Regius college hoort 75,7% van de medewerkers tot het OP, 19,1% tot het OOP en 5,3% tot de directie. Hierbij is de teamleidersformatie bij de directie gerekend.
Verdeling medewerkers Regius College 31 december 2014
Verdeling medewerkers landelijk
5,3%
4,0%
OP
OP 24,0%
19,1%
OOP
OOP Dir
Dir
72,0%
75,7%
Personele leeftijdsopbouw per 31 december 2014 Aantal medewerkers Leeftijdscategorie
Man
Vrouw
Totaal
18 tot 25 jaar
8
10
18
25 tot 35 jaar
27
49
76
35 tot 45 jaar
39
48
87
45 tot 55 jaar
38
63
101
55 tot 64 jaar
58
49
107
3
3
6
173
222
395
65+ jaar Totaal
Leeftijdsopbouw (aantal medewerkers) 70 60 50 40 30 20 10 0 15‐24
25‐34
35‐44
45‐54
55‐64
65+
Leeftijd Man
3
Vrouw
Rapport Arbeidsmarktanalyse voorgezet onderwijs VOION, 2014
Jaarstukken 2014
pagina 31
Aantal fte’s Leeftijdscategorie
Man
Vrouw
Totaal
15 tot 25 jaar
3,44
5,25
8,69
25 tot 35 jaar
23,34
40,58
63,92
35 tot 45 jaar
36,66
33,79
70,45
45 tot 55 jaar
35,03
47,39
82,42
55 tot 64 jaar
53,19
36,14
89,33
65+ jaar Totaal
0,59
0,17
0,76
152,25
163,32
315,57
Leeftijdsopbouw (aantal fte's) 60 50 40 30 20 10 0 15‐24
25‐34
35‐44
45‐54
55‐64
65+
Leeftijd Man
Vrouw
Bijna 30% van de medewerkers is ouder dan 55 jaar. Zij zullen de komende 10 jaar in ieder geval de school verlaten in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Op diverse wijzen (o.a. door de opleidingsschool, professionalisering, stimuleren en faciliteren van collega’s om een hogere en/of extra bevoegdheid te halen, Lerarenbeurs, deelname aan projecten en samenwerking met andere scholen in de kop van Noord-Holland) wordt geanticipeerd om de uitstroom op te vangen. In de groep 55-64 jarigen zijn de mannen sterk vertegenwoordigd. Bij de jongeren (tot 35 jaar) en vooral in de categorie 45 tot 55 jaar zijn de vrouwen oververtegenwoordigd. Bij de instroom van nieuwe medewerkers wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen.
Jaarstukken 2014
pagina 32
Fulltime en parttime medewerkers In de onderstaande diagrammen is de verdeling van fulltime en parttime medewerkers weergegeven in aantallen en in percentages (situatie op 31 december 2014). Werktijdfactor (in aantallen)
Werktijdfactor (in fte percentages) 0%
2% 8%
10 18 47
0 ‐ 0,2
0 ‐ 0,2
14%
0,2‐0,4
164
0,2‐0,4 0,4‐0,6
0,4‐0,6 0,6‐0,8
67
0,6‐0,8
53%
0,8‐1,0
0,8‐1,0 24%
>= 1,0
>= 1,0
88
Bij deze diagrammen is uitgegaan van de (bruto) werktijdfactor. Een deel van de medewerkers is minder inzetbaar dan hun betrekkingsomvang aangeeft, door bijvoorbeeld inzet uren in het kader van Leeftijdsfase Bewust Personeelsbeleid (LFPB), ouderschapsverlof en studieverlof. De medewerkers met een 0,0-0,2 fte aanstelling zijn duale of PAL-studenten. Deelname Leeftijdsfase Bewust Personeelsbeleid (LFPB) Op 1 augustus 2014 is een nieuwe CAO VO in werking getreden (CAO VO 2014-2015). In deze CAO is de BAPO afgeschaft en hebben alle medewerkers een individueel keuzebudget (IKB) gekregen (bij 1 fte 50 klokuren per jaar) in het kader van het Leeftijdsfase Bewust Personeelsbeleid (LFPB). In de nieuwe CAO hebben medewerkers vanaf 57 jaar recht op een aanvullend budget. Op termijn zullen de kosten voor het individuele keuzebudget kostenneutraal zijn. Voor de medewerkers die op 1 augustus 2014 52 jaar of ouder waren, geldt een overgangsmaatregel. In onderstaand overzicht is weergegeven hoeveel medewerkers gebruik maken van de faciliteiten LFPB met een aanvullend budget of van de overgangsmaatregel. Het totaal aantal medewerkers dat gebruik kan maken van de overgangsregeling LFPB (alle medewerkers vanaf 52 jaar) bedraagt 145. Daarmee maakt 69% van de medewerkers gebruik van de overgangsregeling. Totaal aan-
Medewerkers met
% deelname
tal mede-
overgangsregeling LFPB
overgangsregeling LFPB
werkers Leeftijdscategorie 52 – 56 jaar
61
34
56
57 - 65 jaar
84
66
79
145
100
69%
Totaal
Jaarstukken 2014
pagina 33
Bij deze cijfers kan worden opgemerkt, dat medewerkers met een (kleine) deeltijdbaan minder gebruik maken van de overgangsregeling. Ook wordt de overgangsregeling stopgezet bij medewerkers die langer dan drie maanden ziek zijn. Zij hebben eerder wel gebruik gemaakt van deze regeling. Instroom en uitstroom personeel 2014 (aantal medewerkers) Instroom Instroom
59
Uitstroom 55
Uitstroom: - einde stage
14
- einde vervanging
12
- (flexibel) pensioen
9
- initiatief werkgever
4
- instroom WIA
1
- op eigen verzoek
4
- wederzijds goedvinden
2
- ziek uit dienst gegaan
1
- indiensttreding bij SWV
7
- overlijden
1
Ook in 2014 zijn alle vacatures (zowel de reguliere als de tijdelijke vacatures ter vervanging van zieke collega’s) vervuld. De instroom was 59. Nieuwe collega’s volgen voor de start van het schooljaar een tweedaags kennismakingstraject en worden gedurende de eerste twee jaar intensief begeleid. De belangrijkste reden voor uitstroom (zie tabel) is einde stage (14): duale studenten, liostagiaires en PAL-studenten hebben een aanstelling voor een bepaalde tijd. Van 10 medewerkers is het dienstverband beëindigd omdat zij een tijdelijke aanstelling hadden wegens vervanging en 9 collega’s zijn met pensioen gegaan. Bij ontslag op eigen verzoek waren de redenen: een baan dichter bij huis (één keer), privéomstandigheden (twee keer) of een uitdaging elders in het onderwijs (één keer). Op 1 augustus 2014 is het Samenwerkingsverband VO Kop van Noord-Holland werkgever geworden en zijn 7 medewerkers die voorheen in dienst waren bij het Regius College in dienst gekomen van het SWV. Zij zijn werkzaam in de ondersteuningspunten op het Regius College.
Jaarstukken 2014
pagina 34
Onbevoegd gegeven lessen Lessen Regius College 16CX
Lessen Regius College Pro 19SQ
16CX 7,65%
19SQ
3,29%
5,35% Docent met juiste bevoegdheid
89,06%
Docent benoembaar
Docent met juiste bevoegdheid 94,65%
Docent benoembaar
Landelijk 15,90%
Docent met juiste bevoegdheid
6,70% 77,40%
Docent benoembaar
Uitgangspunt is dat alle docenten uiteindelijk bevoegd zijn voor de vakken die zij geven. In 2014 werd bij het Regius College (16CX) 89,06% en bij Regius College Pro (19SW) 94,65% van de lessen gegeven door docenten die over een juiste bevoegdheid beschikken. Het is belangrijk om te vermelden dat docenten die onbevoegd lesgeven een uiteenlopende groep omvat, o.a. docenten die een master behaald hebben maar nog geen lesbevoegdheid hebben, docenten die een tweedegraads bevoegdheid hebben maar in het eerstegraads gebied lesgeven, docenten die een lesbevoegdheid hebben voor een ander (verwant) vak en docenten die nog geen lesbevoegdheid hebben. We hanteren daarom de definitie die gebruikt worden door IPTO (Integrale Personeelstellingen Onderwijs). Iemand is bevoegd indien deze persoon een bevoegdheid heeft voor het juiste vak en de juiste graad. Benoembaar is iemand die minder dan vier jaar in opleiding is voor het betreffende vak of onderbevoegd is voor het betreffende vak. Onbevoegd is een docent zonder bevoegdheid, langer dan vier jaar in opleiding of personen met een bevoegdheid voor een ander vak. Met alle nog niet bevoegde docenten zijn afspraken vastgelegd over het volgen van een opleiding tot het behalen van een bevoegdheid en de termijn waarbinnen de opleiding wordt afgerond. Indien er sprake is van onvoldoende voortgang, wordt de aanstelling niet verlengd. Landelijke cijfers laten zien dat er landelijk meer lessen onbevoegd worden gegeven dan op het Regius College. In de groep benoembaar zitten veel collega’s die binnenkort hun bevoegdheid zullen halen.
Jaarstukken 2014
pagina 35
Verzuimpercentages Het verzuimpercentage is in 2014 ten opzichte van 2013 gestegen van 3,9% naar 4,3% (exclusief zwangerschapsverlof). Onlangs zijn de landelijke cijfers van 2013 bekend gemaakt; de landelijke gegevens voor 2014 zijn nog niet beschikbaar. Het landelijk gemiddelde verzuimpercentage (2013) is 5,09%. De verzuimfrequentie (het aantal keren dat men zich ziek meldde) is gedaald van 0,9 in 2013 naar 0,8 in 2014 (benchmark 2013 1,63). De verzuimcijfers van het Regius College liggen onder het landelijk gemiddelde.
3.3
Professionaliseren van de medewerkers
Het Regius College verwacht van de medewerkers, zoals beschreven in de Regius Koers, dat zij investeren in de eigen ontwikkeling en professionaliteit. Naast eigen initiatieven biedt de school mogelijkheden om te investeren in de eigen ontwikkeling en professionaliteit. In 2015 wordt dit verder vormgegeven in de Regius Academie. In 2014 is o.a. de volgende scholing aangeboden:
scholingsbijeenkomsten voor nieuwe docenten;
training voor OOP (o.a. training omgaan met agressie, EHBO);
scholing SOM en personeelspakket;
individuele coaching (9 medewerkers);
cursus klassenmanagement en bijbehorend supervisietraject;
portfoliotraject voor de nieuwe LC- en LD-docenten, inclusief coaching en intervisie;
training in oudergesprekken voor mentoren;
critical friend traject met andere VO-school;
BHV-training;
scholing voor leerlingbegeleiders;
deelname aan verschillende leernetwerken voor teamleiders, schoolleiders en bestuurders;
oriëntatietraject voor leidinggevenden.
module Krachtig Leren;
training Taalspecialist;
modules uit een masteropleiding Special Educational Needs Orthopedagogische interventies;
training sectoradministraties.
Het behalen van een hogere of andere onderwijsbevoegdheid wordt gestimuleerd. In 2014 heeft dit geleid tot 12 afgestudeerde collega’s (o.a. in de tekortvakken wiskunde, Nederlands en Engels) en nieuwe aanvragen voor een Lerarenbeurs. In totaal studeren 20 collega’s met een Lerarenbeurs. Het Regius College participeert sinds 2011 in het project ‘Eerst de klas’. In dit tweejarige traineeprogramma kunnen recent afgestudeerde academici direct aan het werk als docent op een middelbare school. Onze deelnemers hebben een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Nederlands op de universiteit behaald en nemen deel aan een leiderschapsprogramma dat is ingericht in samenwerking met innovatieve bedrijven. In 2014 is één nieuwe deelnemer gestart (totaal in 2014 3 deelnemers). Ook hebben wij onderwijstrainees; zij halen een eerstegraads onderwijsbevoegdheid (economie en Nederlands).
Jaarstukken 2014
pagina 36
3.4
Ontwikkeling Functiemix
In overleg met de GMR heeft het CvB vastgesteld hoe de versterking van de functiemix wordt gerealiseerd. De zesde tranche benoemingen LC en LD is inmiddels afgerond en met ingang van 1 augustus 2014 hebben 10 docenten (8,3 fte) een LD-functie en 8 docenten (7,6 fte) een LC-functie gekregen. In deze groep zitten 4 docenten (3,3 fte) die door het Entreerecht een LD-functie hebben gekregen. Rekentool Het ministerie van OCW, de onderwijsvakbonden en de VO-raad hebben gezamenlijk een rekentool voor de functiemix in het VO ontwikkeld. De rekentool is ontwikkeld na intensief overleg tussen de partijen over de betaalbaarheid van het Convenant Leerkracht in het VO. Dit gebeurde naar aanleiding van signalen dat er in de toekomst een tekort zou kunnen ontstaan bij individuele scholen. De rekentool maakt eventuele aantoonbare tekorten inzichtelijk. Gezien het belang van goed en zorgvuldig HRM-beleid als basis voor de functiemix, worden schoolbesturen bovendien één jaar langer, tot uiterlijk 1 oktober 2015, in de gelegenheid gesteld om de functiemix-doelstellingen te realiseren. De rekentool geeft een school inzicht in welk functiemixpercentage realiseerbaar is. Dit is mede afhankelijk van de huidige personele samenstelling en het toegekende functiemixbudget. Als, op basis van de uitkomsten van de rekentool, blijkt dat de school de vastgestelde groeipercentages niet kan realiseren, kan zij de gegevens uit het rekenmodel gebruiken voor maatwerkafspraken in overleg met de PGMR of de vakbonden. Op basis van de centraal ingevoerde gegevens ontvangen we onvoldoende middelen om het functiemixpercentage te realiseren. Alleen het Praktijkonderwijs ontvangt voldoende middelen. De rekentool bevat ook een gedeelte waarin de schoolspecifieke gegevens aangepast kunnen worden (o.a. leerling-leraar ratio en de prognose van het leerlingenaantal en het personeelsbestand). Maatwerkafspraken Regius College Het CvB heeft in twee bijeenkomsten met de PGMR een nadere toelichting gegeven op de rekentool (specifiek voor het Regius College) en de te behalen functiemixpercentages op basis van de inkomsten, per brinnummer. Hieronder zijn de functiemixpercentages in een overzicht opgenomen. Het betreft een vergelijking tussen de startmix in 2008, de doelmix in 2020 op basis van de gegevens uit 2008, de te bereiken functiemix op basis van de uitkomsten van de rekentool en tot slot (ter informatie) de stand van zaken per 1 oktober 2014. De percentages tellen niet altijd op tot exact 100% vanwege een kleine LE-formatie en afrondingsverschillen. 16CX
Startmix 2008
Doelmix 2020
Bereikbaar 2020
Functiemix per 1
o.b.v. rekentool
oktober 2014
LB
68,4 %
47,40 %
54,33 %
51,74 %
LC
20,6 %
30,60 %
27,30 %
26,06 %
LD
10,2 %
21,20 %
17,57 %
22,20 %
Jaarstukken 2014
pagina 37
19SQ
Startmix 2008
Doelmix 2020
Bereikbaar 2020
Functiemix per
op basis van re-
1 oktober 2014
Excl. band-
Incl. band-
breedte
breedte
kentool (incl. bandbreedte)
LB
93,40 %
72,40 %
67,40 %
67,40 %
60,65 %
LC
6,60 %
16,60 %
26,60 %
26,60 %
33,28 %
LD
0,00 %
11,00 %
6,00 %
6,00 %
6,07 %
Op basis van de bovenstaande gegevens heeft het CvB met de (P)GMR de onderstaande maatwerkafspraken gemaakt: 1. Voor 16CX: de bovengenoemde originele doelmix 2020 en de te bereiken functiemix 2020 op basis van de rekentool (de werkelijk beschikbare middelen) zijn respectievelijk de boven- en ondergrens van de te bereiken functiemixpercentages. Het CvB streeft er hierbij naar om, op basis van de huidige financiële positie van het Regius College, de te realiseren functiemixpercentages dicht aan te laten sluiten bij de bovengrens. In de praktijk betekent dit dat het CvB, bij het jaarlijks vaststellen van de vacatureruimte voor LC en LD, uitgaat van de eerdergenoemde bovengrens. Voor de volledigheid zijn hieronder de onder- en bovengrens aangegeven met daartussen in de stand van zaken per 1 oktober 2014. Dit schema zal jaarlijks in het bijgestelde formatieplan worden opgenomen. Functies
Ondergrens
Functiemix
Bovengrens
1 okt 2014 LB
54,33 %
51,74 %
47,40 %
LC
27,30 %
26,06 %
30,60 %
LD
17,57 %
22,20 %
21,20 %
2. Voor 19SQ: de bovengenoemde originele doelmix 2020 en de te bereiken functiemix 2020 op basis van de rekentool (de werkelijk beschikbare middelen) zijn gelijk. Het CvB hanteert de huidige doelmix, inclusief de eerder gemaakte afspraken met betrekking tot de bandbreedte (verschuiving van LD- naar LC-formatie), als ondergrens voor de te realiseren functiemixpercentages. In het voorjaar van 2015 vindt een volgende tranche (de zevende tranche) LC- en LD-benoemingen plaats. Dit is een volgende stap op weg naar de realisatie van de streefpercentages op 1 oktober 2015.
3.5
Gesprekkencyclus
De kern van het personeelsbeleid is het regelmatig en systematisch afstemmen van inzet, kennis en bekwaamheden van de medewerkers met de inhoudelijke en organisatorische doelen van het Regius College. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die gericht zijn op de ontwikkeling van individuele medewerkers. Voor het Regius College zijn dit de gesprekken zoals vastgelegd in de gesprekkencyclus.
Jaarstukken 2014
pagina 38
De gesprekkencyclus heeft een duur van drie jaar en bestaat uit twee ontwikkelgesprekken en een beoordelingsgesprek. In het schooljaar 2010-2011 is een start gemaakt en in het schooljaar 2011-2012 is deze gesprekkencyclus Regius breed geïmplementeerd. In het schooljaar 2013-2014 zijn met de eerste groep collega’s beoordelingsgesprekken gevoerd en is gestart met een nieuwe cyclus gesprekken.
3.6
Arbeidsomstandigheden
De kern van het personeelsbeleid is het regelmatig en systematisch afstemmen van inzet, kennis en bekwaamheden van de medewerkers met de inhoudelijke en organisatorische doelen van het Regius College. Als werkgever richt het Regius College zich op het creëren van een gezond werkklimaat voor de werknemers. De basis hiervoor vormt de Risico Inventarisatie (RI&E) die iedere 4 jaar wordt uitgevoerd. RI&E De werkgever is vanuit de Arbowet verplicht om de risico’s voor werknemers bij de arbeid schriftelijk vast te leggen in een Risico Inventarisatie. Het daaruit volgende plan van aanpak geeft aan welke maatregelen getroffen zullen worden om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de termijn waarop deze maatregelen worden getroffen. Dit plan van aanpak wordt besproken met de sectordirectie en jaarlijks geëvalueerd. De RI&E wordt getoetst door een gecertificeerde externe deskundige op actualiteit, betrouwbaarheid en volledigheid. De RI&E wordt iedere 4 jaar uitgevoerd of wanneer er interne verbouwingen hebben plaatsgevonden. Locatie
Uitgevoerd
planning
Wilheminalaan
05-11-2012
2016
Oranjelaan
22-03-2013
2017
Hofstraat
24-01-2013
2017
Emmalaan/Pro
22-11-2010
2015
Beleid psychosociale ar-
10-09-2012
2016
beidsbelasting Acties naar aanleiding van het plan van aanpak:
er zijn 2 AED’s (automatische externe defibrillator) aangekocht en deze zijn in de conciërgeruimtes op de Emmalaan en de Oranjelaan opgehangen;
verbetering van het klimaat: op de Wilhelminalaan heeft gevelrenovatie plaatsgevonden en op de Oranjelaan is de zonwering aangepast na de verbouwing. Tevens zijn er roosters aangebracht boven de klapdeuren op de Emmalaan na klachten over tocht;
de portofoons worden vervangen, hierdoor zijn de locaties beter onderling bereikbaar.
Jaarstukken 2014
pagina 39
Preventief Medisch Onderzoek (PMO) en Medewerker Tevredenheid Onderzoek (MTO) Afgelopen voorjaar zijn alle medewerkers in de gelegenheid gesteld om kosteloos deel te nemen aan het Preventief Medisch Onderzoek (PMO). Er hebben 145 medewerkers aan het onderzoek deelgenomen. Hierbij is de mentale gezondheid van de werknemers in kaart gebracht en aandacht besteed aan psychosociale arbeidsbelasting (werkdruk, agressie, discriminatie en andere). Tevens is er een fysiek onderzoek aangeboden waarbij die aspecten van de gezondheid werden onderzocht die een relatie hebben met de gevaren en risico’s in het werk. Voor elke medewerker was er een cholesterol- en bloedsuikertest, voor beeldschermwerkers een ogentest en voor vakdocenten een gehoortest. Een Medewerker Tevredenheids Onderzoek (MTO) staat voor 2015 ingepland. Incidenten Het schoolveiligheidsbeleid is gebaat bij een goede registratie en analyse van incidenten die in school of in de directe omgeving van school gebeuren (agressie, geweld, pesten, discriminatie en seksuele- en homo-intimidatie). Op het Regius College worden de incidenten, waarbij de dader wordt geschorst, in SOM genoteerd. Tevens worden de ongevallen die plaatsvinden via ESS ingediend en in SOM genoteerd. Bedrijfshulpverlening en EHBO Het Regius College beschikt over een Bedrijfshulpverleningsorganisatie. De BHV-ers worden jaarlijks geschoold om adequaat op te kunnen treden bij calamiteiten, zoals bijvoorbeeld brand. Locatie
BHV
EHBO
Wilhelminalaan
36
4
Oranjelaan
23
-
Hofstraat
19
2
Emmalaan/Pro
17
3
Totaal
95
9
Ontruiming en calamiteitenplan Er is een calamiteitenplan opgesteld waarin de procedures staan beschreven en locatiespecifieke gegevens zijn opgenomen; deze wordt jaarlijks geactualiseerd. Jaarlijks wordt op iedere locatie minimaal één ontruimingsoefening uitgevoerd en de geëvalueerde aandachtspunten vormen de basis voor de scholing van de BHV. Locatie
ontruiming
Wilhelminalaan
26-08-2014
Oranjelaan
07-04-2014 en 15-09-2014
Hofstraat
24-03-2014 en 01-10-2014
Emmalaan/Pro
16-09-2014
Jaarstukken 2014
pagina 40
Hoofdstuk 4
Beheer & Financiën
Inleiding Een gezonde financiële huishouding binnen instellingen voor voortgezet onderwijs is een absolute basisvoorwaarde voor het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Een belangrijk aspect daarbij is het vinden van een juiste balans tussen het beschikbaar hebben van een noodzakelijke financiële buffer en de inzet van middelen. De financiële buffer van het Regius College is, mede gelet op het forse positieve resultaat over 2012 en 2013, meer dan voldoende en beschikbaar om doelgericht te investeren in professionalisering, onderwijsontwikkeling en de leeromgeving. Onderwijsinstellingen hebben enerzijds meer ruimte om, toegesneden op de situatie van de eigen school, eigen beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Anderzijds lopen zij grotere financiële risico’s dan voorheen. Om deze risico’s te beheersen zijn het in kaart brengen van risico’s en het beheersen van de uitgaven van groot belang. In de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs (RJO) is het voorschrift opgenomen om een zogeheten continuïteitsparagraaf op te nemen in het jaarverslag (zie paragraaf 4.2.3). Hierdoor wordt inzichtelijk wat de financiële gevolgen zijn van het gevoerde en het te voeren beleid, inclusief het verwachte exploitatieresultaat in de komende jaren en de ontwikkeling van de vermogenspositie. Softwareapplicaties zoals SOM (schooladministratiepakket), Accountview (financieel administratiepakket) en Youforce by Raet (personeelsadministratiepakket) maken het mogelijk, adequater dan in het verleden, periodieke managementinformatie te genereren.
4.1
Beheer
Het beheer van een onderwijsinstelling is belangrijk om de kernactiviteiten, onderwijs en goed werkgeverschap, mogelijk te maken. Nieuw- en verbouw Het meerjarenonderhoudsplan (MJOP) geeft de uitgaven voor de komende tien jaar aan. De dotatie ten behoeve van dit MJOP is in 2014 geactualiseerd. Op deze wijze is er sprake van waarborging van fatsoenlijke onderwijshuisvesting. In het kader van het MJOP is in 2014 de gevelrenovatie van de Wilhelminalaan afgerond, zijn op diverse plaatsen systeemplafonds vervangen, is duurzame verlichting aangebracht, zijn in de Hofstraat cv-leidingen onder de vloer vernieuwd en tevens geïsoleerd en heeft veel buitenschilderwerk plaatsgevonden. In 2014 is een uitbreiding gerealiseerd van vier lokalen en twee kantoren aan het gebouw Oranjelaan. Het aantal leerlingen op de locatie Oranjelaan (Vmbo TL) neemt al jaren toe waardoor het gebouw te klein was voor het aantal leerlingen. Daarnaast was er behoefte aan meer kantoorruimte vanwege de uitbreiding van het aantal teamleiders en het realiseren van een ondersteuningspunt voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Jaarstukken 2014
pagina 41
Het Regius College heeft de wettelijke plicht om, conform de ‘percentageregeling Beeldende Kunst’, ongeveer 1% van alle gemeentelijke bijdragen van de afgelopen jaren in de nieuwbouw te investeren in Kunst. Het betreft een bedrag van ongeveer €82.000. Een aantal jaren stond dit bedrag op de balans, in afwachting van besteding.
Tijdens de besprekingen in het kader van de uitbreiding van het gebouw aan de Oranjelaan is besloten om op de kopgevel, die gericht is naar de Zuiderweg, een kunsttoepassing te realiseren. Het betreft een groot led-scherm, 10 bij 3 meter. Het scherm wordt verdiept in de kopgevel opgenomen; er wordt als het ware een venster gecreëerd waarin het scherm als een vlakke plaat is opgenomen. Het led-scherm, met als naam ‘De Blikopener’ biedt de mogelijkheid om het Regius College naar buiten toe te presenteren. Het scherm opent, door middel van teksten en foto's, de blik op hetgeen zich binnen de school afspeelt. Daarnaast zal 'Kunst' (in de brede betekenis van het woord) worden getoond. Het scherm had in 2014 al gerealiseerd moeten worden, helaas is dat niet gelukt vanwege een langdurig en intensief traject tot het verkrijgen van een vergunning van de gemeente Schagen. Ten tijde van het schrijven van dit jaarverslag (maart 2015) is het scherm opgehangen en in werking gesteld. Na de zomervakantie zijn de vier locatieadministraties binnen de sector Vmbo/Pro samengebracht in één sectoradministratie Vmbo/Pro, onder leiding van het nieuw aangesteld hoofd sectoradministratie. Deze sectoradministratie is gehuisvest in een nieuw gerealiseerde kantoorruimte in het gebouw Oranjelaan.
Jaarstukken 2014
pagina 42
Rapportages & verantwoording Het werken met sector- en teamplannen heeft een verdere impuls gekregen als gevolg van de jaarlijkse evaluaties. Hierdoor heeft het structurele gesprek over de kwaliteit van de plannen en de verantwoording een vaste plaats gekregen in de gesprekken met en in de sectoren. Dit is geborgd in het managementstatuut waarin de verhouding tussen het CvB en de sectordirectie is vastgelegd.
Die gesprekken vinden vooraf (opstellen van de plannen) en achteraf (evaluaties) plaats aan de hand van de bovenstaande verantwoordingsvragen. Er is sprake van periodieke verantwoording op basis van verantwoordingsitems die worden uitgewerkt in kwartaalrapportages. De set verantwoordingsitems is voor een deel dynamisch van aard en zal steeds worden aangepast aan de fase van ontwikkeling van de organisatie en de behoefte aan informatie van o.a. de toezichthouder. Code Goed Onderwijsbestuur Als lid van de VO-raad onderschrijft het CvB van het Regius College de Code Goed Onderwijsbestuur. Deze code is een weerslag van hoe de sector haar verantwoordelijkheid voor goed onderwijs oppakt. Het is geen vrijblijvende intentieverklaring, de code geeft o.a. aan welke reglementen en codes een onderwijsinstelling dient te hebben. In 2014 zijn een Gedragscode, Integriteitscode en Klokkenluidersregeling voor het Regius College opgesteld en ter instemming voorgelegd aan de GMR. Met de vaststelling van deze regeling en codes, in combinatie met de reeds bestaande, voldoet het Regius College aan de Code Goed Onderwijsbestuur.
Jaarstukken 2014
pagina 43
De Gedragscode is het kaderdocument. In diverse andere Regius documenten staan ook uitgangspunten voor gedrag beschreven of een nadere concretisering van gedragsregels. Deze documenten vallen dan ook onder de Gedragscode. Voorbeelden hiervan zijn: de Integriteitscode, de Klokkenluidersregeling, het Protocol EICM, het Inkoopbeleid, het Leerlingenstatuut, de Klachtenregeling, de Schoolgids en de Locatiewijzers. Nieuwe website In het Koersdocument is, onder de ambitie ‘duidelijkheid in verantwoordelijkheden’, het concrete doel opgenomen om de website te vernieuwen. In 2014 is, onder externe begeleiding van een ervaren websitebouwer voor het onderwijs, een werkgroep aan de slag gegaan met deze arbeidsintensieve klus die tot doel had de externe communicatie doelmatiger te maken. Direct na de kerstvakantie is in 2015 de nieuwe website operationeel geworden. ICT beleid In de Koers 2018 zijn de ambities uitgewerkt en is aangeven dat deze niet of nauwelijks kunnen worden waargemaakt zonder inzet van ICT. Ook in 2014 hebben we geconstateerd dat er een groeiende behoefte is aan digitaal leermateriaal en het gebruik van computers tijdens de les neemt gestaag toe. Veel docenten gebruiken ICT op een of andere manier in hun onderwijs. Dit is mogelijk gemaakt door de infrastructuur die in de afgelopen jaren is neergezet, waarbij iedere docent een laptop heeft en in iedere lokaal een beamer tot de standaard uitrusting behoort. De school beschikt over computers (laptops en desktops) voor de leerlingen. Met het gebruik hiervan is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan. Docenten zouden nog intensiever gebruik willen maken van computers, maar lopen in de praktijk tegen belemmeringen aan zoals beperkte beschikbaarheid, lange ‘opstarttijd’ binnen de kostbare lestijd en de accuduur. In 2013 is een pilot gestart met Ipad’s in de bovenbouw Havo/Vwo bij de vakken economie en Grieks. In november 2014 is een meer integrale pilot gestart bij Accent in het tweede leerjaar. De ongeveer 90 leerlingen hebben een Chromebook tot hun beschikking gekregen (en nemen deze ook mee naar huis) en er is sprake van een professionaliseringstraject voor de betrokken docenten. In het ICT beleidsplan, dat in 2014 aan de GMR is voorgelegd (instemming naar verwachting begin 2015), staat aangegeven dat het Regius College ernaar streeft om uiterlijk met ingang van 1 augustus 2016 voor de nieuwe brugklasleerlingen te starten met ‘Bring Your Own Device’ (BYOD). Zoals het er nu naar uitziet zal het Regius College wel (systeem)eisen (o.a. minimale accuduur, beeldschermmaat en processorsnelheid) aan het te gebruiken apparaat stellen. Daarnaast zullen we de leerlingen/ouders, in samenwerking met een externe partij, een voordelige aanbieding doen voor een aantal devices (apparaten) die voldoen aan de Regius eisen.
Jaarstukken 2014
pagina 44
Naast de ontwikkelingen in de richting van BYOD, werken we binnen de school ook steeds meer met webbased applicaties en draadloze apparaten. Er is dus behoefte aan nog hogere bandbreedtes en een geavanceerd draadloos netwerk. Om de pilot bij Accent goed te laten verlopen en om klaar te zijn voor de toekomst, is er rond de zomervakantie 2014 een investering gedaan in de vervanging en forse uitbreiding van het draadloze netwerk in de gebouwen Wilhelminalaan en Oranjelaan. In de begroting 2015 is eenzelfde bedrag opgenomen voor de andere gebouwen.
4.2
Financiën
4.2.1
Resultaat en resultaatbestemming
De jaarrekening 2014 laat een positief resultaat zien van € 276.000. Bezuinigingen uit het verleden (2010) hebben, in combinatie met een sterke sturing op het efficiënt inzetten van de beschikbare formatie, effect gehad; het Regius College is financieel gezond! Extra intensiveringen van het kabinet in het onderwijs hebben het Regius College nog meer financiële armslag gegeven. In 2014 is doelgericht geïnvesteerd in verlaging van de werkdruk, professionalisering, onderwijsontwikkeling, ICT en de leeromgeving. Het resultaat zal voor € 261.677 worden toegevoegd aan de algemene reserve. Het resultaat van het ouderfonds van €14.598 zal worden toegevoegd aan de reserve schoolfonds. 4.2.2
Risicoparagraaf – een financiële vooruitblik
Op basis van de nu bekende gegevens (maart 2015) met betrekking tot de financiering van het Voortgezet Onderwijs is het mogelijk een financiële risicoparagraaf te maken. De risicoanalyse is gebaseerd op de volgende gegevens:
de Rijksbegroting voor 2015 die het kabinet afgelopen Prinsjesdag heeft gepresenteerd, inclusief de meerjarenramingen;
Herfstakkoord (najaar 2013);
Sectorakkoord VO ‘Klaar voor de toekomst, samen werken aan onderwijskwaliteit’, dat de VO-raad met OCW afsloot in april 2014;
leerlingenprognoses van het Regius College.
Uit de Rijksbegroting blijkt dat het de komende jaren aankomt op de stap ‘van plan naar uitvoering’, met behulp van de financiële middelen en de beleidsruimte die door het Herfstakkoord en het Sectorakkoord vrijkomen. In het algemeen mag het onderwijs naar de mening van het CvB niet ontevreden zijn. In een tijd van (veelal sluipende) bezuinigingen in de publieke sector wordt er extra geïnvesteerd in het onderwijs. Bij deze investeringen ligt de politieke nadruk op professionalisering van het onderwijspersoneel. Deze ambitie sluit naadloos aan op de ambities zoals door ons geformuleerd in de Regius Koers 2018.
Jaarstukken 2014
pagina 45
Bezuinigingen en kostenstijgingen Uit de Rijksbegroting 2015 en de meerjarenramingen blijkt dat de eerder aangekondigde bezuinigingen uit het regeerakkoord en het Lenteakkoord 2012, overeind blijven. Bezuinigingen tot en met 2018 en structureel (x mln.) Titel
2014
2015
2016
2017
2018
Structureel
Vermindering aantal profielen Havo/Vwo
20,0
50,0
50,0
50,0
50,0
50,0
Vereenvoudiging bekostigingsmodel
10,0
10,0
10,0
10,0
10,0
60,0
Taakstelling Lenteakkoord
43,7
49,9
67,8
59,3
59,3
59,3
Efficiencykorting lesmateriaal
29,0
29,0
29,0
29,0
29,0
29,0
55,0
55,0
55,0
55,0
55,0
102,7
193,9
211,8
203,3
203,3
253,3
Afschaffing Maatschappelijke Stage Totaal
De bovenstaande bedragen geven de bezuiniging aan per jaar en moeten niet horizontaal worden opgeteld.
Toelichting: De eerder aangekondigde bezuinigingen betreffen: ‘vermindering van de profielen Havo/Vwo’; inhoudelijk gebeurt er niets met de profie-
len, het bedrag is echter wel ingeboekt; ‘vereenvoudiging van het bekostigingsmodel’; in 2013 is al 50 mln. bezuinigd en vanaf
2014 komt daar nog 10 mln. bij (structureel dus 60 mln.); ’taakstelling Lenteakkoord’; in het Lenteakkoord 2012 is een bezuinigingsdoelstelling
opgenomen voor het VO met een grillig verloop; ‘efficiencykorting op de leermiddelen’, een bezuiniging op het leermiddelenbudget van
10% (van €330 per leerling naar €298 per leerling). Echter het totaalbedrag voor leermiddelen neemt door prijscompensatie toe. De vergoeding is in 2015 €308 per leerling. Tot slot wordt met ingang van augustus 2015 (de overheidsbijdrage ten behoeve van) de maatschappelijke stage afgeschaft. Het CvB heeft besloten, gelet op het positieve effect ervan, de maatschappelijke stage met ingang van die datum niet af te schaffen. Intensiveringen Tegenover de bezuinigingen en stijgende kosten staan (soms incidentele) extra inkomsten (zgn. intensiveringen) opgenomen in de Rijksbegroting, het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA), het Herfstakkoord 2013 (HA) en het Sectorakkoord uit april 2014 (SA). Intensiveringen tot en met 2018 en structureel (x mln.) Titel Compensatie gestegen werkgeverslasten
2014 11,5
2018
Structureel
11,5
11,5
11,5
11,5
110,0
110,0
110,0
111,0
60,0
60,0
60,0
60,0
60,0
35,0
21,0
21,0
30,0
21,0
150,0
176,0
202,0
265,0
295,0
295,0
21,0
21,0
21,0
21,0
21,0
221,5
413,5
425,5
488,5
527,5
519,5
60,0
SA: ‘Klassenassistenten’ Totaal
2017
11,5
HA/Begroting 2015: Extra Lumpsum SA: Prestatiebox (totaal)
2016
110,0
NOA: Geld huisvesting gemeentefonds NOA: Prijsbijstelling materieel
2015
De bovenstaande bedragen geven de intensiveringen aan per jaar en moeten niet horizontaal worden opgeteld.
Jaarstukken 2014
pagina 46
Toelichting: Vanwege de gestegen werkgeverslasten, o.a. door de verhoging pensioenpremies, is er sprake van een structurele verhoging van de lumpsum. Dit betreft slechts een gedeeltelijke vergoeding van de gestegen werkgeverslasten. In het Nationaal Onderwijsakkoord zijn de onderstaande intensiveringen opgenomen:
Uit onderzoek blijkt dat gemeenten al jaren te weinig uitgeven aan onderwijshuisvesting. In het NOA is daarom afgesproken een deel van de vergoeding die de gemeenten ontvangen voor onderwijshuisvesting vanaf 2015 structureel over te hevelen naar het onderwijs.
De prijsbijstelling voor 2011 is vanwege bezuinigingen niet toegekend in de jaren 2011 tot en met 2013. Vanaf 2014 is deze prijsbijstelling wel weer beschikbaar. Voor de prijsbijstelling 2013 geldt iets vergelijkbaars. Deze is in 2013 wegbezuinigd, maar vanaf 2014 weer beschikbaar. Optelling van deze prijsbijstellingen voor 2011 en 2013 betekent dat structureel een bedrag van 60 miljoen euro beschikbaar is voor ophoging van de materiële lumpsum. De prijsbijstelling voor 2014 is helaas wel wegbezuinigd. Of er vanaf 2015 sprake zal zijn van een (structurele) prijsbijstelling is onduidelijk.
In het Herfstakkoord is afgesproken:
Eind 2013 is er een eenmalige forse impuls voor het VO beschikbaar gesteld van 173 miljoen euro. De verhoging van de lumpsum, zoals deze was verwacht na het afsluiten van het Herfstakkoord, valt lager uit. De structurele verhoging van 47 miljoen euro die vanaf 2015 in het vooruitzicht was gesteld, blijkt in de praktijk (Begroting 2015) ongeveer 21 miljoen euro te bedragen (met uitzondering van 2015 en 2018).
In het Sectorakkoord (april 2014) is afgesproken:
Intensiveringsmiddelen uit het NOA worden toegevoegd aan de zgn. ‘Prestatiebox’. De Prestatiebox is daarmee een verzameling van extra (doel)subsidies geworden waarmee de ambities, gericht op kwaliteitsverbetering van het onderwijs, uit de verschillende akkoorden kunnen worden gefinancierd.
Om uitdagend onderwijs voor elke leerling te kunnen realiseren (onder meer maatwerk, differentiëren in de klas), kunnen klassenassistenten worden ingezet. De inzet van klassenassistenten kan daarnaast een bijdrage leveren aan het verminderen van de ervaren werkdruk onder docenten. In het Sectorakkoord is afgesproken dat er vanaf 2015 jaarlijks 21 miljoen euro wordt toegevoegd aan de lumpsum van de scholen ten behoeve van de aanstelling van klassenassistenten.
Jaarstukken 2014
pagina 47
Gevolgen voor het Regius College Op basis van de in de Rijksbegroting opgenomen bezuinigingen en intensiveringen, zoals beschreven in de vorige paragraaf, is een berekening gemaakt voor het Regius College. Bezuinigingen tot en met 2018 en structureel (x 1.000) Titel
2015
2016
2017
2018
Structureel
100
100
100
100
100
22
86
56
56
56
Afschaffing Maatschappelijke Stage
176
176
176
176
186
Totaal
298
362
332
332
342
2015
2016
2017
2018
Structureel
363
363
363
363
363
HA/Begroting 2015: Extra Lumpsum
88
49
49
80
80
SA: Prestatiebox (totaal)
90
185
497
559
559
SA: ‘Klassenassistenten’
70
70
70
70
70
611
667
979
1.072
1.072
3.255
3.187
3.156
3.109
Vermindering aantal profielen Havo/Vwo Taakstelling Lenteakkoord
Intensiveringen tot en met 2018 en structureel (x 1.000) Titel NOA: Geld huisvesting gemeentefonds
Totaal
Prognose aantal bekostigde leerlingen (16CX + 19SQ)
Veel bezuinigingen en intensiveringen zijn al verwerkt in de lumpsum 2014. In het overzicht zijn, vanaf 2015, de verschillen ten opzichte van 2014 aangegeven. Tevens is in het overzicht de prognose van het leerlingenaantal opgenomen waarop de bedragen vervolgens weer zijn gebaseerd (op 1 oktober 2014 staan er 3.245 leerlingen ingeschreven bij het Regius College). De bovenstaande bedragen geven de bezuinigingen aan per jaar en moeten niet horizontaal worden opgeteld. Het is niet zinvol om de bovenstaande bezuinigingen/kostenstijgingen en intensiveringen te salderen omdat ze betrekking hebben op verschillende posten in de begroting. Er ontstaat echter, naar de mening van het CvB, een positief beeld. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de toekenning van middelen ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijs in de ‘Prestatiebox’ en de overheveling, met ingang van 2015, van een deel van de vergoeding die de gemeenten ontvangen voor onderwijshuisvesting naar de scholen.
Jaarstukken 2014
pagina 48
4.2.3
Continuïteitsparagraaf
In 2013 heeft het ministerie van OC&W de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs aangepast; scholen zijn verplicht een continuïteitsparagraaf op te nemen. In deze paragraaf wordt de financiële situatie van de instelling verantwoord aan de hand van een aantal vastgestelde onderwerpen. Het opnemen van een continuïteitsparagraaf past in een trend om in het jaarverslag niet alleen te rapporteren over het handelen in het verleden, maar ook aandacht te besteden aan de continuïteit van de organisatie in de toekomst. Het proces achter het opstellen van de toekomstparagraaf, het gezamenlijk nadenken over de toekomst van de instelling, is minstens net zo belangrijk als het resultaat dat uiteindelijk in het jaarverslag wordt weergegeven. Gezamenlijk de vertaalslag maken van ideeën en inzichten naar de concrete bedrijfsvoering en daar in ieder geval het bestuur en de interne toezichthouders tijdig in betrekken, daar gaat het om bij het opstellen van een dergelijke paragraaf. In het onderstaande overzicht zijn een meerjarenbalans en een meerjaren resultatenoverzicht, zoals gepubliceerd in de begroting 2015, opgenomen. Daarnaast zijn alle gegevens uit de voorafgaande paragrafen verwerkt: de bezuinigingen en kostenstijgingen, de intensiveringen en de leerlingenprognoses. 2014
2015
EUR
2016
EUR
2017
EUR
EUR
V as te activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiele vaste activa 1.3 Financiële vaste activa
3.524.115 -
3.524.115
3.575.000 -
3.575.000
3.575.000 -
3.575.000
3.575.000 -
3.575.000
V lottende activ a 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen
2.1
8.430
8.350
8.350
8.350
894.203
500.000
500.000
500.000
-
-
-
-
9.502.278
9.092.047
8.555.844
8.440.285
13.929.026
13.175.397
12.639.194
12.523.635
Algemene res erve
6.456.781
6.148.781
5.679.781
5.497.780
Bes temmings res erve (publiek )
1.297.000
1.250.000
1.200.000
1.200.000
247.762
250.000
250.000
250.000
8.001.543
7.648.781
7.129.781
6.947.780
Bes temmings res erve (priv aat) 2.2
V oorzieningen
2.3
Langlopende s chulden
2.4
Kortlopende s chulden
Jaarstukken 2014
10.404.911
2.090.295
9.600.397
1.576.616
9.064.194
1.559.413
8.948.635
1.625.855
3.837.188
3.950.000
3.950.000
3.950.000
13.929.026
13.175.397
12.639.194
12.523.635
pagina 49
Baten 3.1 Rijksbijdragen
3.2 Overige overheidsbijdragen en subsidies 3.3 College-, cursus, les- en examen gelden
3.4 Baten werk in opdracht van derden 3.5 Overige baten
Totaal Baten
Las ten
4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen
4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten
Totaal las ten
5
2014
2015
2016
2017
EUR
EUR
EUR
EUR
25.261.869
99.476 -
-
1.496.874
25.213.000 55.000 813.000
24.802.000 55.000
24.934.000 55.000
-
-
813.000
813.000
26.858.219
26.081.000
25.670.000
25.802.000
21.208.878
21.828.000
21.578.000
21.423.000
680.590
756.000
756.000
2.084.891 2.807.425
1.416.000 2.473.000
1.416.000 2.473.000
756.000
1.416.000 2.473.000
26.781.783
26.473.000
26.223.000
26.068.000
Saldo baten en las ten
76.436
- 392.000
- 553.000
- 266.000
Financiële baten en lasten
109.637
84.000
84.000
84.000
186.073
- 308.000
- 469.000
- 182.000
Res ultaat
Kapitalisatiefactor Bekostigde Leerling aantallen Regulier LWOO VAVO (1/2 in bekostiging) PRO SC (niet in bekostiging) Bekostigde leerlingen Personele bezetting Directie OOP OP
48%
47%
45%
44%
1‐10‐14 2.675 393 14 152 18 3.227
1‐10‐15 2.693 381 10 140 16 3.235
1‐10‐16 2.642 379 10 140 12 3.178
1‐10‐16 2.610 379 10 140 12 3.146
2014
2015
2016
2016
6 65 245 316
6 65 229 300
6 65 224 295
6 63 220 289
In het bovenstaande overzicht is uitgegaan van een dalend leerlingenaantal en een daaraan gerelateerd dalend personeelsbestand. De belangrijkste risico’s voor het Regius College zijn:
Daling van het leerlingenaantal. Omdat de uitstroom van personeel als gevolg van pensionering gelijke tred houdt met de daling van het leerlingenaantal, vormt dit geen onaanvaardbaar kwantitatief risico. Hooguit kunnen er kwalitatieve fricties ontstaan.
Het overheidsbeleid. In 2013 is er een extra financiële impuls aan het onderwijs gegeven. Zowel toekomstige bezuinigingen als toekomstige intensiveringen zijn niet te voorspellen.
De bekostiging van de Lwoo- en Pro-leerlingen. Met ingang van 2015 zal de bekostiging van deze groepen leerlingen via het samenwerkingsverband VO lopen. Onduidelijk is of de uiteindelijke bekostiging gelijk zal blijven. De vertegenwoordiger van het Regius College in het bestuur van het Samenwerkingsverband zal er voor pleiten om de bekostiging voor deze leerlingen één op één door te sluizen naar de betreffende VO-scholen.
De belangrijkste controlemiddelen in het interne risicobeheersingssysteem bestaan uit: maandelijkse uitputting op individueel niveau van de personeelslasten, kwartaalrapportages, formatieplanning, bijgestelde formatieplanning, integrale begroting en het jaarverslag. In het
Jaarstukken 2014
pagina 50
jaarverslag van de Raad van Toezicht is aangegeven hoe en over welke beleidsstukken en financiële zaken zij het College van Bestuur heeft geadviseerd. Begroting 2014 versus realisatie 2014 A.1.2
Samengevoegde staat van baten en lasten
EUR
Werkelijk 2014 EUR
EUR
Begroting 2014 EUR
Baten 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies College-, cursus, les- en examen gelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten
25.261.869 99.476 1.551.331
Totaal Baten
25.279.000 97.000 970.000 26.912.676
26.346.000
Lasten 4.1 4.2 4.3 4.4
Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
21.208.877 680.590 2.049.146 2.807.425
Totaal lasten
26.746.038
Saldo baten en lasten 5
Financiële baten en lasten
Belastingen Resultaat deelnemingen
26.818.000
166.638 109.637
Resultaat 6 7
21.262.000 704.000 2.001.000 2.851.000
472.000100.000
109.637
100.000
276.275
372.000-
-
-
Resultaat na belastingen 8
Aandeel derden in resultaat Netto resultaat
9
276.275
372.000-
276.275
Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
-
372.000-
276.275
372.000-
Het gepresenteerde negatieve resultaat in de begroting 2014 van €372.000 is uiteindelijk omgezet in een gerealiseerd positief resultaat van €276.000 (een verschil van €648.000) De verschillen tussen de begroting 2014, die is gemaakt in oktober 2013, en de realisatie 2014, worden o.a. veroorzaakt door eenmalige meevallers, wijzigingen in het overheidsbeleid, financiële regelgeving en inkomsten en uitgaven als gevolg van de gewijzigde leerlingenpopulatie per augustus 2014 (instroom en vertrek van ongeveer 600 leerlingen). De belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van dit gerealiseerde positieve resultaat, ten opzichte van de begroting, worden hieronder beschreven.
Jaarstukken 2014
pagina 51
Rijksbijdragen De bekostiging voor het Samenwerkingsverband is per 1 augustus 2014 overgeheveld naar de nieuwe Stichting Samenwerkingsverband VO Kop van Noord-Holland. Het Regius College heeft daardoor niet meer de zgn. kassiersfunctie voor het Samenwerkingsverband. Gevolg: zowel de baten als de (overige) lasten dalen met €248.000. Voor de uitvoering van een project IIO (Innovatie Impuls Onderwijs) is een subsidie ontvangen van €160.000. Tegenover deze subsidie staat ook een extra kostenpost in rubriek 4.4 (overige kosten) van €160.000. De bekostiging voor de gewogen personele last is met €83.000 (0,4% verhoging) aangepast in verband met Actieplan Leerkracht en compensatie voor de loonsverhoging in de CAO. Na een externe controle van de salarisadministratie is gebleken dat bij veel VO-scholen structureel de kortingsregeling voor de leeftijdscategorie 55+ voor de periode 2009-2015 niet juist is verwerkt. In 2009 was de toenmalige GSg Schagen nog aangesloten bij een externe salarisverwerker, die verantwoordelijk was voor de juiste verwerking van de afdracht sociale premies. Dit heeft voor de werknemers geen negatieve gevolgen gehad. Hierdoor ontstaat een eenmalig voordeel van €445.000 omdat de afdracht sociale premies over deze jaren gecorrigeerd mag worden. Met ingang van heden worden er regelmatig externe checks gedaan naar de juiste afdracht van sociale premies en pensioenpremies. Per 1 augustus 2014 heeft het Regius College de personeels- en financiële administratie voor het Samenwerkingsverband opgezet (eenmalig) en voert deze met ingang van deze datum structureel uit. Totale inkomsten voor deze twee activiteiten (vanaf 1 augustus 2014) €55.000. Daarnaast is de detachering van personeel bij het Startcentrum toegenomen €20.000. De verhuur van lokalen en gymzalen is als gevolg van een nabetaling €55.000 hoger dan in 2013. Personele lasten De extra ondersteuning van leerlingen, in het kader van Passend Onderwijs, is per 1 augustus 2014 een taak van de nieuwe Stichting Samenwerkingsverband VO Kop van Noord-Holland. Hierdoor zijn de medewerkers die met deze taak zijn belast (4,75fte) per 1 augustus 2014 (€118.000 aan loonkosten/ €283.000 op jaarbasis) in dienst getreden van de nieuwe Stichting (mutatie €118.000). In augustus 2014 is er een nieuwe CAO afgesloten waarin een loonstijging van 1,2% per 1 augustus is afgesproken, waardoor de loonkosten stijgen met €83.000. De pensioenlasten zijn afgenomen met €50.000 doordat de pensioenpremie per 1 januari 2014 is verlaagd. De sociale lasten zijn gestegen met € 66.000 voornamelijk doordat de premies voor de werkgeverslasten zijn gestegen. De premie voor de ZVW (zorgverzekeringswet) is licht gedaald.
Jaarstukken 2014
pagina 52
De kosten voor uitzendkrachten nemen met €97.000 meer toe dan begroot, door inhuur voor vervanging zwangerschap, ziekte en zorgtrajecten. Hier staan ook gedeeltelijk baten tegenover. In de nieuwe CAO VO is per 1 augustus 2014 een persoonlijk budget in uren opgenomen in het kader van Leeftijdsfase Bewust Personeelsbeleid. Een van de aanwendingsmogelijkheden is het sparen van deze uren. De uren die gespaard worden zijn individueel berekend en de kosten zijn gedoteerd aan een voorziening (mutatie €307.000). De Prestatiebox (extra geld voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs) is in het verleden toegekend voor een in de tijd afgebakende periode. Omdat in het verleden is gekozen voor een werkwijze waarbij we inkomsten uit de Prestatiebox (vier jaar) over meer jaren wilden inzetten (acht jaar), is er een voorziening gemaakt. Het kabinet heeft inmiddels in het Sectorakkoord afgesproken dat de Prestatiebox een structureel karakter krijgt. Hierdoor vervalt de noodzaak voor het in stand houden van de voorziening en valt deze vrij (mutatie €380.000). De terug ontvangen ziekte gelden zijn €100.000 hoger dan begroot voornamelijk door een onvoorziene toename van zwangerschapsuitkeringen en ziekte als gevolg van zwangerschap. Overige lasten In december 2013 heeft de gemeente Schagen een subsidie beschikbaar gesteld voor de aanschaf van zonnepanelen. Voorwaarde was wel dat de school ook zelf zou bijdragen (€20.000). Daarnaast heeft er, ten behoeve van de samenvoeging van de locatieadministraties Vmbo/Pro tot één sectoradministratie, een interne verbouwing plaatsgevonden. De post gebouwaanpassingen is met €89.000 gestegen. Als gevolg van de zachte winter en de investering in energiebesparende gevels en verwarmingsketels zijn de energiekosten gedaald met €76.000. De dotatie voorziening MJOP was onjuist begroot in 2014, deze had €63.000 hoger moeten zijn. Door efficiënte inzet van werkboeken en klassensets vallen de uitgaven voor leermiddelen lager uit (mutatie €26.000). Voor de uitvoering van een project IIO (Innovatie Impuls Onderwijs) is een subsidie ontvangen van €160.000, echter tegenover deze subsidie staat ook een extra kostenpost in rubriek 4.4 overige kosten van €160.000. De bekostiging voor het Samenwerkingsverband is per 1 augustus 2014 overgeheveld naar de nieuwe Stichting Samenwerkingsverband VO Kop van Noord-Holland en loopt derhalve niet meer via (de kassiersfunctie van) het Regius College. Met andere woorden: zowel de baten als de (overige) lasten dalen met €248.000.
Jaarstukken 2014
pagina 53
Conclusie Uit het bovenstaande blijkt dat de verschillen tussen de begroting 2014, die is gemaakt in oktober 2013, en de realisatie 2014, voornamelijk worden veroorzaakt door eenmalige meevallers en inkomsten en uitgaven als gevolg van de gewijzigde leerlingenpopulatie per augustus 2014 (instroom en vertrek van ongeveer 600 leerlingen). Het resultaat is hoger dan in de begroting aangegeven. Conform de ambities in de Koers 2018 stelt het CvB zich ten doel om inkomsten en uitgaven met elkaar in overeenstemming te krijgen, waarbij een negatief resultaat op voorhand niet uitgesloten wordt. Rekening houdend met de bijzondere gebeurtenissen in 2014, te weten: twee eenmalige meevallers (+ €825.000) en de eenmalige afschrijving van de nieuwbouw aan de Oranjelaan (- €650.000), slaagt het CvB in de realisering van deze doelstelling. Indien we de bijzondere gebeurtenissen buiten beschouwing laten komt het genormaliseerde resultaat komt uit op ongeveer €120.000. De financiële positie van het Regius College geeft ons de mogelijkheid om door te gaan op het pad om meer formatie in te zetten door o.a. te kiezen voor het verkleinen van de klassen (incidenteel), de streefformatie voor het OOP te optimaliseren (structureel) en in te zetten op onderwijsontwikkeling (incidenteel) binnen het kader van de Regius Koers 2018.
4.3
Investeringsbeleid
Het investeringsbeleid maakt deel uit van de planning- en controlcyclus. Kort samengevat geldt, dat aanschaffingen die langere tijd meegaan (meer dan één jaar) en een aanschafwaarde hebben van meer dan €350, als investering worden aangeduid. Elke sectie, de afdeling ICT en het hoofd Facilitaire Zaken kunnen, onder verantwoordelijkheid van de sectordirectie, gemotiveerde aanvragen doen via een interne softwareapplicatie. Het CvB beoordeelt de aanvragen en stelt uiteindelijk het totale investeringsbedrag vast.
4.4
Treasurybeleid
De kaders voor het Treasurybeleid van het Regius College worden bepaald door het eigen Treasurystatuut en de wet Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (UFDO). Het Treasurystatuut en –beleid, aangepast aan de Wet UFDO, is in 2012 door het CvB formeel vastgesteld. Liquiditeiten die het werkkapitaal te boven gaan, worden door het Regius College uitsluitend bij bankinstellingen ondergebracht in de vorm van deposito’s of spaarrekeningen met rente, waarbij de restrictie geldt, dat dit bij Nederlandse banken gebeurt en de eindsom gegarandeerd is. Van beleggen en lenen is geen sprake; ook in de nabije toekomst is dit niet noodzakelijk en gewenst. In 2014 was de huisbankier de ING bank, waarbij ongeveer 51% van de liquiditeiten is ondergebracht. De overige liquiditeiten zijn uitgezet bij de ABN Amro bank (34%) en de Rabobank (15%).
Jaarstukken 2014
pagina 54
4.5
Financieel jaarverslag
Het financieel jaarverslag is opgesteld volgens de voorschriften Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In deze paragraaf zijn de samengevoegde balans en resultatenrekening opgenomen.
Samengevoegde balans per 31 december 2014 (vergelijking met 2013) Regius College 2014 EUR Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
2013 EUR
EUR
3.524.115 -
EUR
3.760.467 3.524.115
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
3.760.467
8.430 920.272 9.502.277
8.350 386.348 9.937.172 10.430.979
10.331.870
13.955.094
14.092.337
2014 EUR
2013 EUR
EUR
EUR
Eigen vermogen
8.091.745
7.815.470
Voorzieningen
2.266.551
2.096.265
Langlopende schulden
-
-
Kortlopende schulden
3.596.798
4.180.602
13.955.094
14.092.337
Jaarstukken 2014
pagina 55
Resultatenrekening 2014 (vergelijking met de begroting 2014 en jaarrekening 2013) 2014 EUR
Begroting 2014 EUR
2013 EUR
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten in opdracht van derden Overige baten
25.261.869 99.476 1.551.331
25.755.000 97.000 970.000
27.083.283 149.299 1.623.683
Totaal baten
26.912.676
26.346.000
28.856.266
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
21.208.877 680.590 2.049.146 2.807.425
21.262.000 704.000 2.001.000 2.851.000
21.093.583 662.580 1.605.027 3.059.550
Totaal lasten
26.746.038
26.818.000
26.420.740
Saldo baten en lasten
166.638
-472.000
2.435.526
Financiële baten en lasten
109.637
100.000
121.824
Resultaat
276.275
-372.000
2.557.350
Resultaatbestemming Het resultaat zal voor € 261.677 worden gedoteerd aan de algemene reserve. Het resultaat van het ouderfonds zal voor €14.598 worden gedoteerd aan de private reserve schoolfonds. Hierdoor komt de eigen vermogenspositie per 31 december 2014 uit op € 8.091.745. Er hebben zich geen materiële gebeurtenissen voorgedaan na balansdatum. Financiële kengetallen Regius College Schagen Het Regius College hanteert een aantal kengetallen te weten: de kapitalisatiefactor, de liquiditeit en de solvabiliteit. Hieronder worden deze kengetallen gedefinieerd en toegelicht. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor geeft aan of een onderwijsinstelling haar kapitaal optimaal inzet waarvoor het bedoeld is. Met dit kengetal kan worden aangetoond of een onderwijsinstelling te veel geld opzij zet, terwijl het eigenlijk in het onderwijs of de gebouwen moet worden geïnvesteerd. Voor de berekening van de kapitalisatiefactor wordt het balanstotaal (met een correctie van de vaste materiële activa in gebouwen) gedeeld door de totale baten. De kapitalisatiefactor van het Regius College ligt boven de signaleringsgrens. Het is te verwachten dat deze factor zich in de toekomst richting de signaleringsgrenzen zal gaan bevinden door meer formatie in te zetten, door o.a. te kiezen voor het verkleinen van de klassen (incidenteel), de streefformatie voor het OOP te optimaliseren (structureel) en in te zetten op onderwijsontwikkeling (incidenteel) binnen het kader van de Regius Koers 2018.
Jaarstukken 2014
pagina 56
Kengetal Kapitalisatiefactor
Formule Balans totaal/totale Baten
2014 48%
2013 45%
2012 42%
Gem.VO
Signaleringsgrenzen
2013
Onder
Boven
32%
geen
35%
Uitsplitsing kapitalisatiefactor Om het vermogen van het Regius College nog beter te duiden, splitsen we in dit jaarverslag voor de eerste keer de kapitalisatiefactor in een drietal functies; namelijk de transactiefunctie, de financieringsfunctie en de bufferfunctie. Deze functie worden hieronder verder toegelicht.
De transactiefunctie (TF): er dienen middelen te worden aangehouden voor het betalen van de kortlopende schulden.
De financieringsfunctie (FF): er dienen middelen te worden aangehouden om de materiële
vaste activa (met uitzondering van de gebouwen en terreinen) te zijner tijd te kunnen vervangen.
De bufferfunctie (BF): er dienen middelen te worden aangehouden voor het opvangen van onvoorziene risico’s: -
fluctuaties in leerlingaantallen;
-
financiële gevolgen van arbeidsconflicten;
-
instabiliteit in de bekostiging;
-
onvolledige indexatie van de bekostiging.
Voor het opvangen van de bovengenoemde risico’s zou, conform de norm van OC&W, 5% van de kapitalisatiefactor voldoende moeten zijn. Deze kwantificering is bruikbaar voor een eerste beoordeling, het is echter wenselijk om een schooleigen risicoanalyse te maken. Het Regius College zal in 2015 de schoolspecifieke risicoanalyse verder inrichten en onderbouwen. In het onderstaande schema zijn de normen van het ministerie van OC&W opgenomen en vertaald, op basis van onze specifieke financiële gegevens, naar het Regius College.
Transactiefunctie Financieringsfunctie Bufferfunctie Kapitalisatiefactor
NORM € OCW 3.148.783 4.925.020 1.345.634 9.419.436
NORM % OCW 11,70% 18,30% 5,00% 35,00%
Regius 2014 3.596.798 5.341.086 4.087.758 13.025.642
Regius % 2014 13,36% 19,85% 15,19% 48,40%
Een te hoge bufferfunctie (meer dan 5%) geeft aan dat de onderwijsinstelling voldoende middelen heeft om te investeren in de kwaliteit van het onderwijs en de leeromgeving. Conform de normen van OC&W zou een herinvestering in het onderwijs mogelijk zijn voor een bedrag van € 4.951.840. Dit bedrag komt tot stand door de kapitalisatiefactor van het Regius College, €13.025.642, te verminderen met transactiefunctie conform de norm OC&W, €3.148.783, en de financieringsfunctie conform de norm OC&W, €4.925.020. De werkelijke transactiefunctie en financieringsfunctie van het Regius College zijn echter hoger dan de normen van OC&W en dus komt het bedrag dat beschikbaar is om te investeren in
Jaarstukken 2014
pagina 57
de kwaliteit van het onderwijs en de leeromgeving voor Regius College lager uit, namelijk op € 2.742.124. Dit bedrag komt tot stand door de bufferfunctie van het Regius College, € 4.087.758, te verminderen met de bufferfunctie van het Regius College conform de norm van OC&W, € 1.345.634. Liquiditeit (current ratio) De liquiditeit geeft aan in hoeverre een onderwijsinstelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. De liquiditeit is de verhouding tussen vlottende activa (som van de liquide middelen en de vorderingen) en de kortlopende schulden. De liquiditeit van het Regius College is hoog. Deze zal de komende jaren echter afnemen, zie de meerjarenbegroting. Op dit moment is geen bijsturing vereist. Kengetal
Formule
2014
2013
2012
Gem.VO 2013
Liquiditeit
Vlottende activa/vlottende
2,9
2,5
2,0
1,1
Signaleringsgrenzen Onder
Boven
0,5
1,5
passiva
Solvabiliteit De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het eigen vermogen en het balanstotaal. Om een goede verhouding te hebben tussen het eigen vermogen en balanstotaal en om op langere termijn aan de verplichtingen te kunnen voldoen, geldt als vuistregel dat de solvabiliteit meer dan 20% moet zijn. De solvabiliteit van het Regius College is uitstekend te noemen en zal naar verwachting de komende jaren op dit niveau blijven. Kengetal
Formule
2014
2013
2012
Gem.VO 2013
Solvabiliteit
Eigen vermogen/Balans
58%
55%
42%
46%
Signaleringsgrenzen Onder
Boven
20%
geen
totaal
Jaarstukken 2014
pagina 58
Verklarende woordenlijst ABP
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Accent
Leerconcept binnen de onderbouw Havo/Vwo, waarbij de leerlingen themagewijs werken in leergebieden.
BAPO
Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen
BHV
Bedrijfshulpverlening
Bufferfunctie
Onderdeel van de kapitalisatiefactor, dat benodigd is voor het opvangen van financiële, niet voorzienbare en niet beheersbare risico’s
BYOD
Bring Your Own Device
CAO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
CE
Centraal Examen
CITO
Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling
COR
Centrale Ouderraad
Critical Friend
Collegiale consultatie met andere VO-scholen met als doel leren van en met elkaar door het geven van feedback.
CvB
College van Bestuur
DOR
Deelouderraad
EICM
Elektronische informatie- en communicatiemiddelen
E-klas
Een E-klas is een rijk gevulde elektronische leeromgeving, ingericht met studiewijzers, digitaal lesmateriaal, software, video-instructies, animaties, (zelf)toetsen en ‘chat’functies voor leerlingen en docenten.
ESF-subsidie
Europees Sociaal Fonds
ESS
Employee Self Service
Financieringsfunc-
Onderdeel van de kapitalisatiefactor, dat aangeeft welk deel daar-
tie
van benodigd is voor de vervanging van de overige materiële vaste activa.
Fte
Fulltime-equivalent. Rekeneenheid waarmee de omvang van een dienstverband of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt.
Functiemix
De verdeling van de docenten over de verschillende docentenfuncties
GMR GPL
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Gemiddelde Personeelslast, normvergoeding per personeelscategorie in de bekostiging
HA
Herfstakkoord
Havo
Hoger algemeen voortgezet onderwijs
HBO
Hoger beroepsonderwijs
HRM-software
Human Resource Management Software
ICT
Informatie- en Communicatietechnologie
IDU-gegevens
In- door- en uitstroomgegevens
IOP
Individueel Ontwikkelingsplan
LB-functie
Leraarfunctie B
LC-functie
Leraarfunctie C
Jaarstukken 2014
pagina 59
LD-functie
Leraarfunctie D
LFBP
Leeftijdsfasebewust Personeelsbeleid
LGF
Leerling Gebonden Financiering
Lwoo
Leerweg ondersteunend onderwijs
MAS
Maatschappelijke Stage
Mbo
Middelbaar Beroepsonderwijs
MJOP
Meerjaren onderhoudsplan
MZR
Medezeggenschapsraad
NLT
Natuur, Leven en Technologie
NOA
Nationaal Onderwijsakkoord
OC&W
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OOP
Onderwijsondersteunend personeel
OP
Onderwijzend personeel
PAL-student
Persoonlijke Assistent Leraren
PDCA-cyclus
Plan Do Check Act-cyclus
PGMR
Personeelsgeleding Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
Pro
Praktijkonderwijs
REC
Regionaal Expertise Centrum
RAET
Personeelsadministratie Softwarepakket
RvT
Raad van Toezicht
ROC
Regionaal Opleidingen Centrum
SE
Schoolexamen
SF
Schoolfonds
SOM
Schooladministratie Software Pakket
SWV 27.0
Samenwerkingsverband VO Kop van Noord-Holland
Transactiefunctie
Onderdeel van de kapitalisatiefactor, dat aangeeft welk deel daarvan benodigd is voor de betaling van de kortlopende schulden.
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen
Vavo
Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
Vmbo
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
Vmbo BL
Vmbo Basisberoepsgerichte Leerweg
Vmbo KL
Vmbo Kaderberoepsgerichte Leerweg
Vmbo TL
Vmbo Theoretische Leerweg
VO
Voortgezet Onderwijs
VO-raad
Belangenorganisatie van schoolbesturen en scholen in het voortgezet onderwijs
Vwo
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
Wet UFDO
Wet Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden
WNT
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
WO
Wetenschappelijk Onderwijs
WW-premie
Premie in het kader van de Werkloosheidswet
ZVW-premie
Premie in het kader van de Zorgverzekeringswet
Jaarstukken 2014
pagina 60