Geestelijke vorming, vernieuwing & missionaire gemeenteopbouw
Jaargang 16 | Nummer 1 | Prijs € 2,25
1
Voorjaar 2012
Materiaal voor 13 weken geloofsopbouw
Jezus volgen
is niet vrijblijvend
Inhoudsopgave 4
Jezus: een man met een geschiedenis
10
Jezus hield stand waar de eerste mens faalde
Van de redactie
De artikelen in dit nummer kunnen in vier groepen verdeeld worden. De kringleden kunnen als voorbereiding op de ontmoeting de artikelen voor zichzelf lezen en overdenken. In de groep wordt dan de rode draad van de artikelen besproken. Voor degenen die weinig ervaring hebben: op de GROEI-website staat bij magazines in de linkerkolom onder thema’s de rubriek Praktische toerusting. Hieronder staan verschillende artikelen, bijvoorbeeld: werken als team – een bijbelkring: waarom en hoe? – de vorming van gespreksleiding – mentorschap – anderen helpen groeien in geloof – onderlinge communicatie – omgaan met conflicten – en een eenvoudige uitleg van het Evangelie: de zin van leven.
Dr. Chris Wright
Larry McCall
16
Wie is de mens? Wie ben ik?
22
Licht reizen is prettig reizen
26
Jezus volgen is niet vrijblijvend
30
Jezus navolgen in een duistere wereld
34
Levend water ontvangen en doorgeven
40
Gemeenschap-worden betekent de ander zoeken en welkom heten
Drs. Wim Rietkerk
Ds. Jan van Langevelde
Marleen Ramaker
Trevor Hudson
Ds. Leendert Vreugdenhil
Jezus volgen is niet vrijblijvend
In dit nummer denken we na over de vraag wat navolging van Jezus eigenlijk inhoudt. Als Jezus meer is dan een goed en bijzonder mens, maar – zoals Hij zegt – de Zoon van God, wat betekent dit dan? Welke plaats heeft Hij in mijn denken en toewijding en wat verwacht Hij van mij? Wil ik beschikbaar zijn voor Zijn bedoeling met mijn leven en wil ik van Hem leren?
Noor van Haaften
46
Niet doen, maar zijn
52
Kortebaanchristenen met een waxinelichtjesgeloof Drs. Yme Horjus
58
Ronald Koops
De vreugde van verwachting
Billy Graham
64
De invloed van Satan niet onderschatten
68
De wijsheid bij God zoeken
76
Door de Geest ontstaan prachtige nieuwe dingen
Drs. Aad Kamsteeg
Drs. Jan van der Wolf
Ds. Gert Hutten
84
2
40-dagen-dagboek
Gespreksgroepen
De volgorde die we als redactie kozen – ook terug te vinden in de opzet voor gespreksgroepen – benadrukt allereerst Zijn unieke en centrale positie, om van daaruit door te denken over Zijn opdracht om Hem na te volgen. Hij gaf daarbij de nabijheid en kracht van Zijn Geest, die ons meer en meer op Jezus wil laten lijken en ons wil helpen Zijn Woord te begrijpen en toe te passen in de praktijk van ons leven. Ook waakzaamheid en een alerte geest krijgen aandacht, want we zijn allemaal bekend met de mogelijkheid van verkilling, vervlakking en groeiende afstand, waardoor Jezus’ betekenis en invloed kleiner kan worden in de praktijk van het leven. Maar ook de opdracht om alert te blijven en Hem te blijven verwachten wordt benadrukt. Een nummer om zelf te lezen en door te geven.
1. De unieke en centrale betekenis van Jezus (pag. 6-21)
3. Onderlinge verbondenheid (pag. 40-53)
In het eerste artikel belicht Chris Wright de historische achtergrond van Jezus Christus. Daarbij legt hij een verbinding tussen het Oude en het Nieuwe Testament. In het daaropvolgende artikel lezen we over Jezus’ verzoeking door Gods tegenstander. Maar Jezus hield als Zoon van God en Zoon van mensen stand, waardoor Hij Zijn opdracht kon aanvaarden en volbrengen. Wim Rietkerk benadrukt daarna dat Jezus ons als unieke mensen ziet en ons tot onze bestemming wil laten komen. Wij zijn voor Hem geen nummer want elke mens heeft voor Hem en Zijn Vader in de hemel waarde en betekenis.
In haar artikel over een gemeenschap zijn, stelt Noor van Haaften dat individualisme gemeenschapszin ondermijnt. Toch roept de Bijbel op tot onderlinge verbondenheid. Juist in deze tijd van drukte, vereenzaming en afstandelijkheid. Een prikkelend en evaluerend artikel voor persoonlijk en gemeenschappelijk leven. Ronald Koops benadrukt hierna de echtheid en nederigheid die nodig is ten aanzien van God en elkaar – vooral in het kader van de gemeente – omdat gerichtheid op God zal verbinden en herstellen.
2. Jezus radicaal leren navolgen (pag. 22-37)
Waakzaam zijn met het oog op Jezus’ terugkeer: Yme Horjus belicht het vanuit een gelijkenis van Jezus waarbij o.a. het gevaar van ‘waxinelichtjeschristendom’ aandacht krijgt. In het artikel daarna gaat Billy Graham in op de kracht van het kunnen uitzien naar een eeuwige toekomst. Geloven we dat Christus Zijn koninkrijk gaat vestigen? Toch hebben we nu nog met moeite, strijd en aanvechting te maken, omdat Gods tegenstander werkt en wil vernietigen. Aad Kamsteeg geeft aandacht aan deze werkelijkheid, waarbij hij stelt dat de volmaaktheid nog moet komen. Daarna volgt een artikel van Jan van der Wolf. Willen we groeien in onderscheidingsvermogen en wijsheid? Gert Hutten benadrukt tenslotte de blijvende betekenis van Gods Geest in ons leven en in dat van de gemeente. Welke plaats en autoriteit krijgt Hij?
In de volgende vier artikelen wordt navolging belicht en Jezus’ verlangen dat we door Hem ingezet willen worden besproken. Allereerst schrijft Jan van Langevelde dat navolging begint met een roeping. Wat betekent dit? Marleen Ramaker werkt dit verder uit door het gevaar van vrijblijvendheid uit te werken. Wat zegt Hij Zelf daarover en waarvoor worden we gewaarschuwd? Daarna volgt een indringende studie van Trevor Hudson over de vraag hoe we als Gods kinderen onze plaats in een donkere en verziekte wereld moeten innemen; Een illustratie vanuit Jezus’ leven wordt hierna uitgewerkt door Leendert Vreugdenhil.
4. Waakzaam blijven en leven met verwachting (pag. 54-79)
Openstaan voor Gods liefde en waarheid
3
Bijbelstudie Dr. Chris Wright
Jezus: een man met een geschiedenis
De Engelse theoloog en oudtestamenticus Chris Wright schrijft in zijn boek Jezus leren kennen door het Oude Testament over de bijzondere historische achtergrond van Jezus. Volgens hem geeft de evangelist Mattheüs bewust in de eerste verzen van hoofdstuk 1 die geschiedenis weer. In de regel beginnen mensen met het lezen over Jezus’ geboorte vanaf vers 18, maar hij wil het belang van die introductie benadrukken. In het volgende fragment geeft hij hierbij zijn boeiende toelichting.
V
olgens de evangelist Mattheüs zullen we het verhaal over Jezus komst niet kunnen begrijpen wanneer we het niet zien in het licht van een veel langer verhaal, dat vele eeuwen eerder begint, maar dat uitkomt bij de Jezus die u wilt leren kennen. En dat langere verhaal is de geschiedenis van de Hebreeuwse Bijbel, of wat de christenen het Oude Testament zijn gaan noemen. Dat is het verhaal dat Mattheüs ‘vertelt’ in de vorm van een stamboom, de voorouders van de Messias. Het eerste vers is de samenvatting van het geheel: Jezus, de zoon van David, de zoon van Abraham. Met deze twee namen geeft hij de markeringspunten voor de drie delen van zijn verhaal: van Abraham tot David; van David tot de Babylonische ballingschap; van de ballingschap tot Jezus zelf.
Tijdperken
Het Oude Testament spreekt al over Jezus, de beloofde Verlosser. 4
Voor alle joden die hun Bijbel kenden (en de algemene opvatting is dat Mattheüs in eerste instantie schreef voor joodse christenen), riep iedere naam verhalen op, gebeurtenissen, tijdperken in hun geschiedenis en herinneringen aan hun nationale verleden. Het was een lang verhaal, maar Mattheüs verdichtte het tot zeventien verzen. (…) Wat Mattheüs ons leert door zijn verhaal hiermee te beginnen, is dat wij Jezus alleen goed zullen begrijpen als we Hem zien in het licht van dit verhaal, waarvan Hij de vervulling en de climax is. Dus als wij de bladzijde van het Oude naar het Nieuwe Testament
omslaan, zien we een verband tussen die twee, dat van groter belang is dan wij er gewoonlijk aan hechten. Het is een essentieel historisch tussenspel dat de twee grote aktes van Gods verzoeningsdrama verbindt. Het Oude Testament vertelt het verhaal waarvan Jezus de vervulling is. Dit betekent niet alleen dat we Jezus moeten zien in het licht van de geschiedenis van het Oude Testament, maar ook dat Hij van Zijn kant licht op deze geschiedenis werpt. Je kunt een reis beter begrijpen en
Het Oude Testament vertelt het verhaal waarvan Jezus de vervulling is. waarderen als je de bestemming kent. En als je door de geschiedenis van het Oude Testament reist, maakt het zeker verschil wanneer je weet dat deze leidt naar Jezus en dat Hij er betekenis aan geeft. Laten we enkele punten bekijken met betrekking tot Jezus, waarop Mattheüs ons wijst door middel van het begin van zijn verhaal.
Jezus was een echte jood In de joodse samenleving waren geslachtsregisters een belangrijke manier om vast te stellen of iemand behoorde tot Gods volk. In 1 Kronieken 1-9 en Ezra 2 en 8 vindt u voorbeelden hiervan. Je stamboom bepaalde je afkomst en status. Jezus was dus niet zomaar iemand. Hij was een bepaalde persoon, geboren in een levende
5
Bijbelstudie
cultuur. Zijn achtergrond, voorouders en wortels waren gevormd en beïnvloed, evenals die van al Zijn tijdgenoten, door de geschiedenis en lotgevallen van Zijn volk. (…) Het Evangelie wijst ons op de individualiteit van Jezus, en Mattheüs verankert Hem in de geschiedenis van het joodse volk. Er zijn (en die zijn er altijd al geweest) mensen die niet zoveel opheb-
Hij behoort tot een volk dat bestaat om zegen te brengen aan de rest van de mensheid. ben met het jood-zijn van Jezus. Toch is dit het allereerste feit over Jezus waarvan het Nieuwe Testament ons op de hoogte brengt en Mattheüs onderstreept het op talloze wijzen in de rest van zijn evangelie. Het zijn juist dit jood-zijn van Jezus en Zijn diepe wortels in de Hebreeuwse geschriften die ons de sleutel bieden om te begrijpen wie Hij was, waarom Hij kwam en wat Hij leerde.
Jezus was een echt mens Hij was ‘de zoon van Abraham’. Op het moment dat Abraham voor het eerst verschijnt in het Oude Testament, in Genesis 12, is het toneel al goed bezet. Genesis 10 schetst het beeld van een wereld met verschillende volken, de geografische en politieke werkelijkheid. Het is een wereld van echte mensen, die wij als zodanig hadden herkend als we erbij waren geweest; niet een soort mythologisch utopia vol helden en monsters. Dit is een menselijke wereld waarvan de zondige hoogmoed wordt beschreven in het verhaal van de toren van Babel in Genesis 11. En dit is de wereld waarin en waarvoor God Abram riep als het uitgangspunt voor Zijn grootse verzoeningsproject voor de mensheid. Nu was het cruciale punt van Gods belofte aan Abram niet alleen dat hij een zoon
6
zou krijgen en daardoor afstammelingen die bijzonder gezegend zouden worden door God, maar dat God door dat volk van Abram zegen zou brengen over alle volken op aarde. Dus hoewel Abraham (want later werd in het licht van deze belofte zijn naam veranderd) het begin is van een bepaald volk, Israël, en hun unieke geschiedenis, staan hij en zijn volk in een universeel perspectief: één volk ten gunste van alle volken. Als Mattheüs Jezus aankondigt als de Messias, de zoon van Abraham, betekent dat dus niet alleen dat Hij behoort tot een bepaald volk (een echte jood), maar ook dat Hij behoort tot een volk dat bestaat om zegen te brengen aan de rest van de mensheid. Hij deelde die missie, en bovendien was Hij, als de Messias, gekomen om dit eindelijk mogelijk en werkelijk te maken. Een individueel persoon, maar met een universele betekenis. Op verschillende plaatsen laat Mattheüs in dit meest joodse van alle vier evangeliën de universele betekenis van Jezus uitkomen voor wie niet tot het volk Israël behoren. De eerste keer hier in het geslachtsregister, met een onverwacht en bijna onopvallend element: in zijn lange lijst met voorvaders, noemt Mattheüs maar vier moeders, allemaal in de verzen 3-6: Tamar, Rachab, Ruth en Batseba. Mogelijk noemt Mattheüs hen omdat hun huwelijken niet altijd volgens het boekje waren, en wilde hij daarmee aantonen dat er bijbelse precedenten waren voor de ‘afwijkendheid’ van Jezus’ geboorte uit een ongehuwde moeder. Maar waarschijnlijk is een andere overeenkomst tussen deze vier vrouwen belangrijker. Ze waren allemaal, vanuit joods perspectief, buitenlanders. Tamar en Rachab waren Kanaänieten (Genesis 38, Jozua 2), Ruth was een Moabitische (Ruth 1), Batseba was de vrouw van Uria, een Hethiet, en dus waarschijnlijk zelf ook Hethitische (2 Samuel 11). Hiermee onderstreept Mattheüs de universele belofte van Jezus, de afstammeling van
Abraham: Jezus de jood en de joodse Messias, had heidens bloed!
Jezus was de zoon van David Mattheüs maakt hier aan het begin duidelijk dat hij in de loop van zijn evangelie erop zal voortborduren en aantonen dat Jezus de verwachte Messias uit het koninklijke geslacht van David was, die aanspraak kon maken op de titel ‘Koning der Joden’. Hij onderbouwt dit door Jezus’ stamboom na te trekken via de lijn van de koningen van Juda na David (vv. 6-11). Dit stelt waarschijnlijk een ‘officieel’ geslachtsregister voor, terwijl Lukas (3:23-38) Jezus’ echte biologische voorouders (of beter, die van Jozef, zijn wettelijke maar niet biologische vader) volgt. De twee stambomen spreken elkaar niet tegen, maar volgen twee verschillende lijnen in dezelfde stamboom van David tot Jezus. De bewering dat Jezus de davidische Messias was, reikte veel verder dan het genealogische aspect. Het ging gepaard met de verwachting dat de komst van de ware zoon van David zou samenvallen met ingrijpen van God zelf om Zijn Koninkrijk te stichten. Het betekende de heerschappij van Gods gerechtigheid, bevrijding van de verdrukten, het herstel van de vrede onder de mensen en in de natuur. Verder was aan de opdracht van de Messias ook verbonden het vergaderen van alle volken. De universele draagwijdte van de afstamming van Abraham was niet tenietgedaan door de afstamming van David. In feite bestond er in de oudtestamentische verwachting een verband tussen deze twee. Door de zoon van David, de erfgenaam van Gods belofte aan David, zou de belofte aan Abraham zelf worden vervuld. Psalm 72 is een mooie illustratie hiervan. Het is een gebed voor de davidische koning, met het opschrift ‘Van Salomo’. Naast het vooruitzien naar welvaart en gerechtigheid, bezingt het ook deze hoop en verwachting:
Jezus is het einde van de voorbereidingstijd Aan het einde van zijn geslachtsregister, in vers 17, maakt Mattheüs een optelsom, voordat hij verdergaat met de geboorte van Jezus: Al de geslachten dan van Abraham tot David zijn veertien geslachten en van David tot de Babylonische ballingschap veertien geslachten en van de Babylonische ballingschap tot de Christus veertien geslachten. Mattheüs heeft een voorkeur voor drieën en zevens in zijn presentatie van de feiten. Beide symbolische getallen staan voor volheid en perfectie. En drie dubbele zevens leggen daar nog eens extra de nadruk op. Het is voor Mattheüs geen kwestie van statistiek of historische nieuwsgierigheid. In dat opzicht is zijn beschouwing niet strikt nauwkeurig, want in zijn stamboom slaat hij verschillende generaties over (wat trouwens in de oudtestamentische genealogie veel voorkwam). Hij geeft veeleer een schematisch overzicht, met een theologische bedoeling. Hij maakt duidelijk dat de oudtestamentische geschiedenis uiteenvalt in drie ongeveer even lange perioden: van het basisverbond met Abraham tot de instelling van de monarchie onder David;
Jezus is dus ‘het einde van de lijn’ van het verhaal van het Oude Testament. van David tot de verwoesting en het verlies van de monarchie in de Babylonische ballingschap; van de ballingschap tot de komst van de Messias zelf die de enige was die de troon van David kon bezetten. Jezus is dus ‘het einde van de lijn’ van het verhaal van het Oude Testament. Dit verhaal is volledig afgewikkeld als voorbereiding op Hem; de bestemming en het hoogtepunt ervan zijn nu bereikt. Het Oude Testament is vol hoop voor de toekomst. Het kijkt ver vooruit naar
7
Boeksignalement een verwacht slot. Deze gerichtheid, of dit eschatologisch vertrouwen (van het Griekse ‘eschaton’, ‘het laatste’ of ‘finale’), is een fundamenteel onderdeel van het geloof van Israël. Het was geworteld in hun ervaring en hun conceptie van God als een God die voortdurend ingreep in de geschiedenis met een uiteindelijk doel, werkend aan zijn gewenste bestemming van de aarde en de mensheid. Net zoals Mattheüs die geschiedenis heeft samengevat in zijn geslachtsregister, is zijn concluderende beschouwing in vers 17 duidelijk dat de vervulling van de geschiedenis nu geschied is. De Messias is gekomen. In die zin is Jezus het einde. Hetzelfde klinkt door in de dringende woorden van Jezus over het Koninkrijk van God: ‘De tijd is vervuld, het Koninkrijk van God is nabij.’
Jezus is ook een nieuw begin Het evangelie van Mattheüs (en dus het Nieuwe Testament) opent letterlijk met de woorden: ‘Een verslag van de genesis van Jezus, de Messias ...’ Een joodse lezer associeert deze woorden onmiddellijk met Genesis 2:4 en 5:1, waar exact dezelfde uitdrukking wordt gebruikt in de Griekse vertaling van de Hebreeuwse tekst. Hetzelfde woord in het meervoud (genesis), ‘geboorten’, ‘geslacht’ (Statenvertaling) komt nog verschillende keren voor in het boek Genesis aan het begin of einde van een stamboom of een episode, en het markeert verschillende belangrijke onderdelen van het boek. Het feit dat een zorgvuldige auteur als Mattheüs hier het woord ‘genesis’ gebruikt, kan nauwelijks toeval zijn. Deze echo van het boek Genesis is bedoeld om ons te laten realiseren dat de komst van Jezus de Messias een begin markeert, of beter: een nieuwe schepping. God begint iets nieuws. Goed nieuws, dat zeker. Jezus is dus niet alleen het einde van het begin (terugkijkend); Hij is ook het begin van het einde (vooruitkijkend). Zoveel betekenis schuilt er dus in de eerste zeventien verzen van Mattheüs.
8
Evenals de proloog van het evangelie van Johannes, zij het veel indirecter, zet hij de kosmische dimensie van de betekenis van Jezus uiteen, alvorens Hem in den lijve op het toneel te voeren. Wij zien Jezus in het bijzondere van zijn context van de joodse geschiedenis, en toch met de universele betekenis die aan die geschiedenis was verbonden sinds de belofte aan Abraham. Wij zien Hem als de messiaanse erfgenaam van het geslacht van David. Wij zien Hem als het einde en ook als het begin. Alleen als we de betekenis van het verhaal tot zover kunnen begrijpen, zijn we in staat de volle draagwijdte van het Evangelie zelf te begrijpen. Om over na te denken / gespreksvraag: Lees Genesis 12:1-3, Psalm 2 en Jesaja 55:3-5. Wat zeggen deze gedeelten over Jezus’ betekenis?
GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Dit fragment van dr. Chris Wright is met toestemming overgenomen uit Jezus leren kennen door het Oude Testament, Novapres – Hoenderloo. We zijn ons bewust dat het een ‘pittig’ fragment is, daarom kan herlezing gewenst zijn, maar ook lezing van het gehele boek over de plaats van Christus in het Oude en het Nieuwe Testament. Chris Wright schreef ook De God die ik niet begrijp (Vuurbaak – Barneveld) en De bijbelse missie, een uitgave van Plateau – Barneveld.
Schitterende beelden
Hoe lees je de Bijbel?
Coby van der Zee schreef in het kader van de ‘Kringserie’ een aantal bijbelstudies over identiteit. Zij is al vijfentwintig jaar werkzaam in kerkelijk toerustingswerk. En sinds 2004 heeft ze ook een praktijk, Dynanoia, voor o.a. supervisie, intervisie en coaching. Volgens de auteur leven vragen rondom identiteit breed in de samenleving. Mensen leven vaak met onzekerheid over wie ze zijn en hun eigen unieke betekenis. Dit kan dan doorwerken in hun geloofsbeleving en verwachting. Wat houdt bijvoorbeeld het bijbelse begrip ‘beelddrager van God zijn’ in? Bij de behandeling van de acht bijbelstudies wordt begonnen bij de schepping en eindigt het bij het beloofde komende Koninkrijk van God, dat zijn voltooiing zal krijgen. Een schitterend beeld dat ons ook in het hier en nu kan inspireren. Andere voorbeelden uit deze Kringserie: Van harte gegund met missionaire bijbelstudies door Henri Wijnne en Anja van Maanen-Hoekman en Handoplegging en ziekenzalving door dr. Mart-Jan Paul. Ark Media i.s.m. IZB – Amsterdam | 64 pag. | € 6,95 | ISBN 9789033819599
Jan Vermeer schreef dit boek met het oog op praktische tips voor (beginnende) bijbellezers. Zo benadrukt hij het belang van een dagelijkse vaste tijd en plaats, een plek waar je niet te snel wordt afgeleid. Naast de Bijbel (in zijn boek worden verschillende vertalingen toegelicht) is het goed om een notitieboekje en een pen bij de hand te hebben en gebruik te maken van een leesplan (in de bijlagen worden hiervoor suggesties gegeven). Het vraagt wel oefening, want er kan sprake zijn van afleidende gedachten of andere zaken die om voorrang strijden. Maar vraag God in gebed om Zijn nabijheid en rust. Om een helder zicht op de concrete betekenis van Gods Woord voor eigen leven. Een op de praktijk afgestemd boekje, dat zeker veel te bieden heeft. Ark Media – Amsterdam | 64 pag. | € 7,95 | ISBN 9789033819551
Van binnenuit Er verscheen nog een boekje met bijbelstudies over de Psalmen in de serie Praten met de Bijbel. De bedoeling van deze serie is persoonlijk en samen met anderen in gesprek te gaan met de Bijbel. Zo verscheen in een eerder deeltje Heldere hoofden, warme harten naar aanleiding van de eerste brief van Johannes. In Van binnenuit worden acht Psalmen besproken. HGJB-medewerkster Eline van Vreeswijk schreef met een team de bijbelstudies aan de hand van de zogenaamde SOLVAT-methode, waarbij het gesprek met de Bijbel gestimuleerd wordt. Jes! – Zoetermeer | 90 pag. | € 9,50 | ISBN 9789023925712
Dit geloof ik Er verscheen voor jongeren een bijzonder beeldboek over geloven in eenvoudige taal. Het is bedoeld als een introductie en samenvatting van de belangrijkste geloofsonderwerpen, waarbij ook gedacht is aan kinderen die met een beperking worstelen en geholpen worden door de eenvoudige verwoording en heldere beelden. Elke les bestaat uit een beeldles, een bijbelles en een tekstles. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: zelf geloven, God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, zo geloof ik, leven met een beperking, het avondmaal, en het grote feest als Jezus terugkomt. Als bijlagen volgen dan nog: het Onze Vader, de tien geboden en de geloofsbelijdenis in eenvoudige taal, met afbeeldingen. Het is een initiatief van Stichting GELOOF.NU, www.geloofnu.nl Buijten & Schipperheijn – Amsterdam | 96 pag. | € 19,50 | ISBN 9789058815552
9
Bijbelstudie Larry McCall Jezus was pas in de Jordaan gedoopt door Johannes. Daar had Jezus zich op één lijn gesteld met de gevallen mensheid. Hoewel Hij Zelf zonder zonde was, identificeerde Hij zich met andere mensen, waardoor Hij liet zien dat Hij de God-mens was.
Jezus hield stand waar de eerste mens faalde Satan zou zijn best gaan doen om de toewijding van Jezus te vernietigen.
O
p de Judese oevers van de Jordaan had Jezus de geweldige instemming van Zijn Vader ervaren. ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde’ (Lukas 3:22), had de geruststellende stem uit de hemel gezegd. Daar had Jezus ook de bezielende kracht van de Heilige Geest ervaren die in zichtbare vorm op Hem was neergedaald. Wat een troostrijk moment moet dat zijn geweest voor de dertigjarige timmerman. Onmiddellijk na die geweldige ervaring werd Jezus door de Heilige Geest naar de kale, eenzame Judese wildernis gevoerd. Wat deed Hij daar? De Judese wildernis was een heuvelachtige, rotsachtige, hete
en droge plek. Jezus bevond Zich door een goddelijke opdracht in deze onvruchtbare heuvels. De Heilige Geest had Jezus daar met een specifiek doel naartoe gebracht – om oog in oog met Satan te staan. De Zoon werd door goddelijke leiding naar de wildernis gebracht om daar Zijn trouw aan Zijn Vader te laten beproeven en te bewijzen. Veertig dagen lang vastte Jezus. Hij was alleen met Zijn Vader zonder ook maar een hapje eten dat Hem zou kunnen afleiden. Dit moet een tijd geweest zijn waarin Hij Zijn missie op aarde overdacht, een tijd waarin Hij gemeenschap met
Veertig dagen lang vastte Jezus. Hij was alleen met Zijn Vader zonder ook maar een hapje eten dat Hem zou kunnen afleiden. Zijn hemelse Vader ervoer en een tijd van voorbereiding op Zijn openbare bediening die Hem te wachten stond. Zoals Israël veertig jaar in de woestijn doorbracht, zo was Jezus veertig dagen in de woestijn. Toen kwam de Satan. Satan begon zijn aanval toen Jezus honger had en ongetwijfeld zwak en moe was. Satan ging Jezus verzoeken, de ‘laatste Adam’, die hem deed denken aan de manier waarop hij met de ‘eerste Adam’ had afgerekend. Satan zou zijn best gaan doen om de toewijding van Jezus te vernietigen – om de heiligheid van Jezus kapot te maken. Zou Satan deze man ertoe kunnen brengen Zijn toewijding aan Zijn Vader vaarwel te zeggen en Zijn eigen doel en plezier na te gaan jagen? Satan sloeg drie keer toe, en drie keer bood Jezus hem weerstand.
De verleiding om zelfzuchtig te zijn Over de eerste aanval is geschreven in Lukas 4:3. Daar lezen we: ‘De duivel zei
10
11
Bijbelstudie
tegen Hem: ‘Als U de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’ Kun je je voorstellen hoe hongerig Jezus geweest moet zijn na veertig dagen vasten? Elk van de duizenden stenen binnen Zijn blikveld moet Hem hebben doen denken aan het platte brood dat Hij bijna elke dag van Zijn dertig jaar op deze aarde had gegeten. Satan deed een aanval op Jezus’ trouw aan Zijn hemelse Vader door een beroep te doen op Zijn gerechtvaardigde en fysieke behoefte aan voedsel, zoals Hij ook had gedaan bij Adam en Eva (Genesis 3:6) en bij de kinderen Israëls (Psalm 78:18).
Satan deed een aanval op Jezus’ trouw aan Zijn hemelse Vader door een beroep te doen op Zijn gerechtvaardigde en fysieke behoefte aan voedsel. Maar Satan gaf een draai aan zijn verlokking door te proberen Jezus Zijn gewettigde verlangen naar voedsel te laten bevredigen op een verkeerde manier. Die poging werd voorafgegaan door de woorden ‘als U de Zoon van God bent’: In feite zou deze zin evengoed vertaald kunnen worden als ‘aangezien u de Zoon van God bent’. Eigenlijk zei Satan: ‘Profiteer maar van dat Zoonschap! Kijk, je hebt honger. Je hoeft niet te wachten totdat je Vader in je behoeften voorziet. Misschien doet Hij dat wel niet! Je hebt de macht om in je eigen behoef ten te voorzien. Kom op. Je hebt de macht. Gebruik die toch! Neem wat je nodig hebt! Wees onafhankelijk! Wees zelfzuchtig!’
Vertrouwensrelatie Hoe reageerde Jezus op de verleiding om zo in Zijn behoeften te voorzien? Hij citeerde Deuteronomium 8:3 en antwoordde: ‘Er staat geschreven: De mens leeft niet van brood alleen.’ Waarom zou Jezus dit specifieke vers citeren? Het lijkt alsof Jezus tegen Satan wilde zeggen: ‘Het
12
zijn niet zozeer de materiële dingen die tellen in het leven, als het vertrouwen op en de trouw aan wat God zegt.’ Jezus gaf aan dat de mens meer is dan een dier met fysieke behoeften. Hij is een spiritueel wezen dat in een bijzondere verhouding tot God zelf staat. De hoop van de mens is niet zozeer gevestigd op wat hij kan krijgen, als op degene die het schenkt – niet zozeer op het geschonkene, als op de schenker. Jezus bood duidelijk weerstand aan de Satan en behield Zijn heiligheid door de tegenstander deze boodschap te geven: ‘Ik kan mijn Vader vertrouwen. Ik vertrouw niet zozeer op wat Hij schenkt, maar veeleer op Hem als mijn Vader. Ik heb vertrouwen in mijn hemelse Vader. Ik hoef de dingen niet in eigen handen te nemen. Ik zal niet zelfzuchtig zijn! Ik zal trouw blijven aan mijn hemelse Vader.’
Verleiding van succes Jezus had standgehouden, maar de Satan kwam nogmaals bij Hem en wilde Jezus loswrikken van Zijn trouw aan Zijn Vader. In Lukas 4:5-7 lezen we hoe Satan Jezus een panorama laat zien van alle koninkrijken op aarde. Hij probeerde Jezus af te brengen van diens toewijding aan het zoeken naar de wil en de eer van Zijn Vader. Hij probeerde Jezus ervan te overtuigen dat Hij succesvol zou moeten zijn. Satan impliceerde dat hij zelf de eigenaar was van alle koninkrijken van de wereld. Hij probeerde Jezus te bekoren met de woorden: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil’ (Lukas 4:6). Volgens Psalm 2 waren alle volkeren beloofd aan de Messias. Niettemin probeerde de grote bedrieger Jezus te bekoren en zei in feite: ‘Denk eens even goed na, Jezus. Je kunt al deze koninkrijken in je macht krijgen zonder de schande en pijn van het kruis te hoeven doorstaan! Zou dat niet geweldig zijn? Je kunt de kroon krijgen zonder het kruis; dat is echt de gemakkelijkste weg!’ Zo’n aanbod zou echt aan-
lokkelijk zijn geweest. Er zat echter wel een addertje onder het gras. Er was een prijs die Jezus zou moeten betalen als Hij op het aanbod van Satan wilde ingaan. Satan zei: ‘Als U in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van U zijn’. Satan probeerde Jezus ertoe te brengen hem te aanbidden in plaats van Zijn hemelse Vader. Opnieuw weigerde Jezus Zijn heiligheid te compromitteren, Zijn toewijding aan Zijn hemelse Vader. In plaats van de duivel te aanbidden wees Jezus hem terecht door te verwijzen naar Deuteronomium 6:13: ‘Heb ontzag voor de Heer, uw God, dien Hem en zweer alleen bij Zijn naam.’ Wat impliceerde Jezus hier? Hij zei: ‘Alleen God is soeverein. Alleen Hij is onze aanbidding en ons dienen waard. Wat het ook moge kosten, we moeten alleen God aanbidden’. Jezus kwam niet naar deze aarde om succesvol te zijn in de ogen van de wereld. Hij kwam niet ‘om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losgeld voor velen’ (Mattheüs 20:28). Jezus zou niet misleid worden door Satans bedrieglijke plannetje om Hem ‘succesvol’ te maken door het kruis te omzeilen. Jezus was bereid Zijn heiligheid te handhaven, Zijn trouw aan Zijn hemelse Vader. Hij was bereid om het pad te volgen dat voor Hem was uitgestippeld door de Vader, hoe vernederend en pijnlijk die weg ook zou kunnen worden.
Iets spectaculairs doen Satan viel Jezus nog een keer aan. Jezus was tijdens Satans verzoekingen om zelfzuchtig en succesvol te zijn standvastig gebleven in Zijn trouw aan Zijn hemelse Vader. Bij zijn derde verzoeking riep Satan Jezus op om spectaculair te zijn: ‘De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette Hem op het hoogste punt van de tempel, en hij zei tegen Hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: Zijn engelen zal Hij opdracht geven om over u te waken. En ook: op hun handen zullen zij u dragen,
zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen’ (Lukas 4:9-11). Wat vermetel van Satan om Gods eigen woord te gebruiken (Psalm 91:11-12) bij zijn listen. In wezen vroeg hij aan Jezus: ‘Weet je zeker dat je hemelse Vader werkelijk om je geeft? Kun je echt vertrouwen op Zijn woorden van liefde en geruststelling? Misschien zou je zijn betrokkenheid moeten bewijzen. Dwing de hand van God de Vader. Laat Hem Zijn liefde en zorg maar eens bewijzen. Doe iets spectaculairs om zeker te weten dat Hij je werkelijk zal beschermen. Spring maar!’ Opnieuw liet Jezus Zijn heiligheid zien – Zijn onverminderde trouw aan Zijn hemelse Vader. Opnieuw wees Hij de pogingen van de tegenstander van de hand door uit Deuteronomium te citeren: ‘Stel de Heer uw God niet op de proef.’ Toen Israël in de woestijn leefde (net zoals Jezus tijdens deze verzoekingen), weigerden ze te geloven in Gods woord. De Hebreeën wilden bewijs zien dat God werkelijk om hen gaf. Ze wilden spectaculaire bewijzen van Gods betrokkenheid bij hen. Gods commentaar op deze houding was dat de Israëlieten ‘verharde harten’ hadden. Hoewel de Israëlieten (en tevoren
Jezus was bereid om het pad te volgen dat voor Hem was uitgestippeld door de Vader, hoe vernederend en pijnlijk die weg ook zou kunnen worden. Adam) niet op Gods woord hadden vertrouwd, bleef Jezus wel standvastig! We zouden Jezus’ antwoord aan Satan als volgt kunnen parafraseren: ‘Gods woord is genoeg. Ik vertrouw op Hem. Ik hoef Hem niet op de proef te stellen. Dat is geen vertrouwen, maar hoogmoed. Het is goedkoop om van God te eisen dat Hij iets doet, als toevoeging op Zijn reeds geopenbaarde wil, om zo Zijn liefde voor Mij te
13
Boeksignalement bewijzen. Vertrouwen past nooit trucjes toe. De geopenbaarde wil van de Vader is voor Mij genoeg. Wegwezen, Satan. Je kunt mij niet wegtrekken van Mijn hemelse Vader. Ik zal op Hem vertrouwen, Ik zal Hem trouw blijven!’ Lukas vertelt in hoofdstuk 4 vers 13: ‘Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij Hem vandaan.’
Onze eigen heiligheid Hoe beïnvloedt dit verhaal over de heiligheid van Jezus jou en mij? Ten eerste herinnert het ons aan de geweldige hoop die we hebben in Jezus – onze overwinnende Leider! Ook al doorstond de eerste Adam de beproeving in de hof van Eden niet en ook al doorstond Israël de beproeving in de woestijn niet, Jezus kwam er wel met vlag en wimpel doorheen. Zijn heiligheid – Zijn toewijding aan Zijn Vaders prioriteiten en verlangen – bleef onaangetast en onbeschadigd tijdens deze confrontatie met de vijand. De eerste Adam faalde, de laatste Adam overwon! Jezus is degene die ‘net als wij in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde’ (Hebreeën 4:15). Als gelovigen kunnen ook wij overwinnen. ‘Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij Hem die ons heeft liefgehad’ (Romeinen 8:37). Als mensen die in Christus zijn, zijn we niet langer slaven van de zonde. Satan kan geen aanspraak op ons maken. We zijn vrij om te weigeren toe te geven aan Satans snode plannen. ‘Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van Zijn geliefde Zoon’(Kolossenzen 1:13). Ten tweede is Jezus hier het voorbeeld bij uitstek van heiligheid. In Johannes 5:30 legde Jezus uit: ‘Ik richt Mij niet op wat Ik zelf wil, maar op de wil van Hem die Mij gezonden heeft.’ Als gelovigen hebben we de verplichting om te ‘wandelen zoals Jezus’. Zoals onze Heer deed in de Judese
14
woestijn, zo kunnen en moeten ook wij de snode plannen van de Satan weerstaan. We zijn ook geroepen om zonen en dochters van God te zijn. We moeten wandelen op een manier die de roeping die we ontvangen hebben waardig is (Efeze 4:1), en een leven leiden van gehoorzame trouw aan de Vader, die ons geroepen heeft. Satan zal proberen ons te verleiden, zoals bij Adam, de Israëlieten en Jezus, om zelfzuchtig, succesvol en spectaculair te zijn. In navolging van Jezus’ voorbeeld moeten ook wij Satans plannen weerstaan door te vertrouwen op Gods woord. Net als Jezus moeten we onverminderd trouw blijven aan de prioriteiten, het doel en het plezier van onze hemelse Vader. Net als Jezus moet het ons genoegen zijn om de wil van onze Vader te doen (Johannes 4:34). We moeten bereid zijn om Gods woord te gebruiken als een zwaard in onze handen. Satan is zowel subtiel als onverschrokken. Maar als Gods kinderen die in de Geest wandelen, met het zwaard van Gods woord in onze handen, ‘zijn we meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad’ (Romeinen 8:37). Om over na te denken / gespreksvraag: Lees Hebreeën 4:15 en denk na over de betekenis hiervan in eigen leven. GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Dit fragment is met toestemming van de uitgever overgenomen uit Wandelen zoals Hij, Voorhoeve – Utrecht, waarin de predikant Larry E. McCall ingaat op de kern van het christen-zijn. Hij studeerde Grieks en theologie.
Break
100% anders
Iedereen verlangt van tijd tot tijd naar een time-out, een moment van rust en overdenking. De auteur, Niels van Donselaar, probeert in dertig stukjes het thema ‘rust’ in de breedste zin van het woord uit te werken. Hij doet dat aan de hand van drie onderdelen: In het eerste deel laat hij aan de hand van oudtestamentische verhalen zien dat God een bron van rust is in Wie we ons vertrouwen kunnen stellen. In deel 2 staan de Psalmen centraal, waaruit blijkt dat we in alle openheid emoties en vragen bij Hem bekend kunnen maken. In deel 3 komen vooral uitspraken van Jezus aan bod: de uitnodiging om bij Hem te komen voor rust en nieuwe moed. Ark Media | 127 pag. | € 4,95 | ISBN 9789033819537
Tim Chester, gemeentestichter en toerustingswerker missionair kerkzijn, gaf zijn boek als ondertitel ‘Gods bevrijdende kracht in ons leven’ mee. Gods genade maakt vernieuwing en verandering mogelijk, waarbij Zijn Geest ons van binnenuit gaat veranderen en ons meer en meer op Christus wil laten lijken. Een citaat uit zijn inleiding: ‘Misschien ben je pas christen geworden en probeer je de gewoonten uit je oude manier van leven te veranderen. Of je bent al langer christen en je hebt het gevoel dat je niet verder komt: toen je net geloofde groeide je snel, maar nu lijk je een beetje in slaap gesukkeld. Wellicht ben je een christen die afschuwelijk in zonde is gevallen en vraag je je af hoe je ooit weer op het juiste spoor kunt komen. Je kunt iemand zijn die andere christenen helpt groeien maar niet precies weet hoe…’ Het boek benadrukt dat er hoop is op verandering. De auteur geeft daarbij veel aandacht aan de dagelijkse praktijk. Om het groepsgesprek met elkaar te stimuleren en te ondersteunen is bij de uitgever digitaal ook een gesprekshandleiding te downloaden. www.vuurbaak.nl Plateau – Barneveld | 218 pag. | € 14,90 | ISBN 9789058040596
Pa, wees een vent! Nico van der Voet, docent ethiek en spreekvaardigheid aan de Christelijke Hogeschool Ede en auteur, schreef al meerdere boeken. In dit boek benadrukt hij vooral de belangrijke plaats van de vader in het gezin. Hij noemt het een opvoedingsboek voor vaders, waarbij hij zoekt naar een eigentijdse invulling van de klassiek christelijke kijk op huwelijk en gezin. Hij schrijft in zijn voorwoord dat hij zijn ogen niet sluit voor de werkelijkheid van meer varianten op het traditionele huwelijk en gezin, maar hij werkt dit niet verder uit. Met de titel wil de auteur duidelijk maken dat een vader een kerel kan zijn uit één stuk: betrouwbaar en bereid, zijn verantwoordelijkheid voor gezin en opvoeding serieus te nemen. Zo haakt hij in op vragen als: waarom ben je vader geworden, wat betekent het voor je? En wat houdt evenwichtig opvoeden voor je in? Vorm je als man daarbij een team met je vrouw? En bovenal: wil je het vader-zijn beleven en vorm geven met God, onder Zijn leiding en zorg? Boekencentrum – Zoetermeer | 176 pag. | € 14,90 | ISBN 9789023925989
Onverwachte ontmoetingen met God Joni Eareckson Tada – al meer dan veertig jaar verlamd – leerde in het proces van lijden veel van God maar ook van anderen die bereid waren zich vast te klampen aan Zijn nabijheid. Het voorbeeld van Jezus, die ‘gehoorzaamheid leerde uit hetgeen Hij heeft geleden’ (Hebreeën 5:8), bleek betrouwbaar te zijn. In dit kleine geschenkboek deelt ze verschillende ervaringen uit haar leven. Ze schrijft: ‘Met ons vertrouwen in Hem werd nooit bedoeld dat we ons comfortabel zouden voelen – alleen dat we dicht bij Hem zouden blijven.’ Zoeklicht – Doorn | 174 pag. | € 11,95 | ISBN 978 9064511509
15
Geloof en mens-zijn Drs. Wim Rietkerk
H
et is een gedachte die ons enerzijds fascineert, getuige de vele toekomstfantasieën in sciencefictionboeken, films en cartoons. Maar anderzijds benauwt het ons ook, want dan zal de mens zijn geheim verliezen. Wat is dan nog de zin van het mens-zijn? En is er dan nog plaats voor geloof en liefde? In een wereld in de houdgreep van IT en big business vragen steeds meer mensen zich af: wie ben ik nu eigenlijk? Ben ik alleen maar een paar onbeduidende data in de computer? Een cijfertje in de productiestatistieken? Een voorgeprogrammeerde robot? Wie zich een zielloos nummer voelt, voelt zich naamloos, een wezen zonder uniekheid en eigen identiteit. Wat is de mens? Wie ben ik?
Belofte In Openbaring 2:17 wordt een belofte aan de gemeente in Pergamum gegeven, die precies op deze vragen ingaat. ‘Wie overwint, die zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die
God creëert geen kopieën maar originelen.
Wie is de mens? Wie ben ik? 16
Wie zich een zielloos nummer voelt, voelt zich naamloos, een wezen zonder uniekheid en eigen identiteit. Wat is de mens? Wie ben ik?
Is de mens een robot? Een deel van de technologische gemeenschap voorspelt dat we omstreeks 2030 machines met kunstmatige intelligentie zullen kunnen maken, waardoor de mens zijn uniekheid zal verliezen. Zullen we uiteindelijk ontdekken dat de mens niets anders is dan een mechanisch samengesteld geheel?
hem ontvangt.’ Wat was er aan de hand met deze gemeente dat Jezus uitgerekend aan hen deze belofte geeft? Ieder van de zeven gemeenten die een brief ontvangt, spreekt Hij anders aan. En aan iedere gemeente geeft Hij een andere belofte. Aan Efeze geeft Hij de belofte dat zij zullen eten van de boom des levens. En aan Filadelfia dat zij een zuil in het huis van God zullen zijn. Steeds symbolen voor dat wat voor die gemeente het meest bijzonder en nodig is.
17
Geloof en mens-zijn
Naamloos Maar aan Pergamum geeft Hij de belofte van een witte steen met een naam erop. Waarom? Dat lezen we direct in de aanhef van de brief: ‘Ik weet waar gij woont, daar waar de troon van de satan staat.’ We weten dat Pergamum het centrum was van de keizercultus in dat deel van Klein-Azië. Pergamum had op een berg midden in de stad een enorm tempelcomplex, allereerst gewijd aan Zeus, maar toen Augustus, ‘de Verhevene’, aan de macht kwam, werd dit tempelcomplex gewijd aan de keizer. Van heinde en ver trokken de mensen naar deze tempelgebouwen om daar de keizer offers te brengen. De keizercultus was geen vrijblijvend, onschuldig bedrijf. De keizer beloofde zijn burgers de pax Romana, de Romeinse vrede, bescherming en welvaart. Maar dan moesten zij hem wel goddelijke hulde bewijzen, hun vrijheid op-
Bij aardse macht is voortdurend de dreiging aanwezig dat het eigene van de mens wordt uitgewist. geven en zich geheel en al onderwerpen aan zijn totalitaire macht. Zo werden zij een verlengstuk van die totalitaire macht, pionnen op het schaakbord van de keizer. Een pion is naamloos. Misschien dat u nu begrijpt waarom Jezus juist deze brief met deze belofte afsluit. Overal waar een totalitaire macht de mens in zijn greep krijgt, of het nu gaat om een despotische vader, een dogmatische kerk of een politiek machtsapparaat, daar voelt de mens zich niets anders dan een radertje in een machine, een naamloos nummer.
Jezus als keizer Bij aardse macht is voortdurend de dreiging aanwezig dat het eigene van de mens wordt uitgewist. In het rijk van Caesar wordt de mens een ding, een
18
gebruiksartikel. Deze brief stelt het rijk van Jezus Christus in scherp contrast tegenover het rijk van Caesar. Direct in de aanhef verschijnt Jezus met het tweesnijdende, scherpe zwaard, het symbool van Augustus. Augustus wordt altijd afgebeeld met dwars over zijn lijf een enorm lang tweesnijdend scherp zwaard, het keizerlijke attribuut. Jezus verschijnt hier aan deze gemeente met zo’n zelfde zwaard. Proeft u de ironie? Alsof Hij wil zeggen: Ik ben de echte keizer, in macht ga Ik Augustus ver te boven. Waar Hij aan de andere gemeentes verschijnt als sleuteldrager, goede herder en advocaat, daar verschijnt Hij aan Pergamum als de machtige imperator.
Unieke naam Maar, Jezus presenteert zich als de keizer die ieder van de Zijnen bij name kent. Hij zegt: ‘Ik geef een ieder die volhoudt een witte steen met een naam erop, ieder met een eigen en unieke naam.’ Jezus heeft het volste recht om in deze wereld te verschijnen als de Heer waarvoor alles baan moet maken. Zo verwachtten de Joden Hem ook. Zij dachten dat Hij desnoods een leger op de been zou brengen en zo de dingen radicaal naar Zijn hand zou zetten. Maar waar Jezus verschijnt, daar gebeurt precies het omgekeerde. Daar zien we een man die werkt met individuen. Twaalf mensen traint Hij. Hij verblijft een nacht met Nicodemus en Hij gaat eten met Zacheüs. Hij doorstaat de hitte van de dag bij de bron met de Samaritaanse vrouw. In al die contacten leren we Jezus’ geheim kennen, namelijk dat mensen in Zijn nabijheid zichzelf durven te zijn. Maskers vallen weg en de gevierde prediker Nicodemus blijkt ineens in zijn hart een twijfelaar te zijn, een zoeker. De keiharde belastingambtenaar Zacheüs blijkt opeens een eenzaam man. De Samaritaanse vrouw komt tot ware zelfkennis. Jezus is een keizer die zijn mensen niet massaal beheert en bestuurt, maar die met iedereen persoonlijk contact zoekt.
Zijn hoogheid gebruikt Hij om ieder van de Zijnen terug te voeren naar hun ware identiteit. In Zijn aanwezigheid durven de mensen hun eigen slechtheid onder ogen te zien, omdat ze weten dat ze dwars door alles heen gedragen worden en niet verworpen. En tegelijkertijd durven ze hun eigen gaven te onderkennen en in te zetten. Minder- en meerderwaardigheidscomplexen vallen weg en mensen komen tot zichzelf.
De witte steen In het verlengde hiervan ligt de dubbele belofte aan het eind van de brief aan Pergamum: ‘Wie volhardt, hem zal Ik geven het verborgen manna en de witte steen.’ Beide beelden gaan terug naar Israëls woestijntijd. Het verborgen manna kreeg Israël toen het onderweg was naar het beloofde land. Dagelijks ontving het op deze woestijntocht de voeding, de kracht die nodig was om verder te kunnen gaan. Hier zegt Jezus: ‘Ik beloof aan u ieder persoonlijk het verborgen manna.’ Verborgen, want het speelt zich van binnen af. Er zit iets intiems in dit beeld. Hij belooft ons Zijn nabijheid, die ons uit de moeite opheft en ons opnieuw kracht geeft om voort te gaan. Hij is onze Keizer, die voor ieder van de Zijnen in de gaten houdt wat hij of zij dagelijks nodig heeft. Wie voor Christus kiest en volhoudt, krijgt onderweg bemoediging. En op het eind van zijn weg ontvangt hij een witte steen. Ook dit beeld stamt uit de woestijntijd, toen God aan Mozes de beschrijving gaf hoe de hogepriester eruit moest zien. Hij moest een borstplaat dragen met twaalf edelstenen met daarop de twaalf namen van de stammen van Israël. Die moest hij op zijn hart dragen als hij dienst deed in de tempel. Twaalf stenen met twaalf namen. Die namen waren niet domweg etiketten zoals onze namen. Iedere naam had een inhoud en betekenis. In de Bijbel is een naam nooit zomaar een naam. Als iemand bij ons Visser heet,
dan zal niemand denken dat hij visser is. Als in de Bijbel iemand Visser heet, dan kun je ervan op aan dat hij visser is. Een naam duidt in één pennenstreek aan wat iemands wezen is. Daarom veranderen de mensen van naam als ze door een diepe verandering zijn heengegaan. Naomi, de lieflijke, zegt als ze zonder man en zonder zonen uit Moab terugkeert: ‘noem me niet meer Naomi, noem me Mara, de verbitterde.’ Een naam onthult iemands levensgeheim. Zoals de hogepriester in
Minder- en meerderwaardigheidscomplexen vallen weg en mensen komen tot zichzelf. het Oude Verbond de namen van de twaalf stammen van Israël op het hart droeg bij zijn dienst in de tempel, zo draagt Jezus als de hogepriester van het Nieuwe Verbond de namen op zijn hart van de talloze schare, de 144.000, de twaalf stammen van Israël vermenigvuldigd met het werk van twaalf apostelen. Hij draagt ze niet als een naamloze massa, maar Hij kent ze ieder bij name, tot in het diepste van hun wezen. In aardse rijken worden namen uitgewist, maar in het rijk van Christus wordt het meest eigene van de mens eruit gehaald. Wie Jezus leert kennen, merkt dat hij door de omgang met Christus pas wordt wie hij eigenlijk is. J.H. Bavinck zegt bij dit gedeelte: ‘Jezus nivelleert niet, maar Hij regenereert.’ Hij maakt mensen niet tot nummers; Hij maakt nummers tot mensen. Daarvoor is een witte steen nodig.
Gratie Een witte steen. Wit is de kleur van vergeving. Eerst moet het vuil worden afgewassen. Wit is de kleur van de rechtvaardiging door het geloof. Dit beeld van de witte steen had ook een maatschappelijke achtergrond. Soms werd in het Romeinse Rijk gratie verleend aan ter dood veroor-
19
Accent deelden. De keizer liet dan op voor hem kenmerkende wijze een onpersoonlijke zak rondgaan, waarin negen zwarte stenen zaten en één witte steen. Eén op de tien kon vrijspraak krijgen. Wie in deze zak greep en daaruit een steen haalde wist dat dit zijn lot bezegelde. En wat een ongelooflijke ervaring was dit voor degene die uit de zak de witte steen pakte en wist dat het leven voor hem lag. De witte steen is de steen van allen die gratie krijgen. Gratie door het kruis van Christus. Maar daarmee stopt het niet, op deze witte steen komt een naam. Een naam, die niemand weet dan wie hem ontvangt. En dat is voor mij het mooiste deel in de Bijbel. Er zal een dag komen waarop Hij het verborgen ik van ieder van de Zijnen zal ontsluiten. Op die steen wordt een naam geschreven die ons tot in onze diepste kern weet te treffen. Dat wat niemand weet en wat we ook zelf vaak alleen maar bij benadering vermoeden, ons allerintiemste levensgeheim. Een naam, die alleen Hij begrijpt die ons gemaakt heeft en hij die hem ontvangt. Zo intiem en persoonlijk leidt de Here ons tot onze bestemming. En ik maak me sterk dat als Hij die naam opgeschreven heeft, Hij een pas terugdoet en zal zeggen: ‘Zo is het goed, zo was je bedoeld, zo had Ik je gedacht.’ God creëert geen kopieën, maar originelen. Iedere steen, ieder mens apart zal zich opgenomen weten in het grote orkest van Gods nieuwe mensheid. Geen twee instrumenten gelijk. Allen uniek om zo gezamenlijk het magistrale concert aan te heffen waarmee we God zullen prijzen. Zo rijk en veelkleurig is God die de mens schiep naar Zijn beeld. Hij gaf allen een naam en aan ieder een andere. Wie Jezus toelaat in zijn leven, die wordt niet van zijn persoonlijkheid bevrijd maar naar zijn eigenlijke persoonlijkheid toe geleid. Hij verliest zijn oude naam en krijgt er een nieuwe voor in de plaats. Een naam die ons onszelf doet kennen zoals we nu reeds door Hem gekend zijn.
20
Kroonstuk Wie is de mens? Zijn wij mensen robots, onbetekenend, naamloos? Als je let op de Caesars van deze wereld, dan zou je het soms gaan vrezen. Maar je moet alleen letten op wat God van je denkt. Wat God van ons denkt, heeft Jezus duidelijk gemaakt met dit beeld van de witte steen met een naam erop. In dat beeld zat ook een stilzwijgend appèl aan de gemeente van Pergamum: volg de Caesar niet na, laat je niet imponeren, maar volg Jezus Christus na. De wereld is vol Caesars. Waar zij gevolgd worden, daar worden mensen nummers. Maar wie kiest voor Jezus, mag weten dat er iemand is die niet rust voordat Hij ieder van ons heeft toegevoerd naar dat uiteindelijke scheppingswerk dat God in ons allen wil volmaken, totdat we zijn geworden het kroonstuk van Zijn schepping. Bijbelleessuggesties: Openbaring 2:12-17 1 Korinthe 13:12b Johannes 10:11-18 Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Heeft u zich wel eens een nummer gevoeld? Wanneer? 2. Bij Christus mag u worden wie u werkelijk bent. Wat is uw ervaring? 3. Is echte groei en verandering mogelijk? Hoe? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Drs. W.G. (Wim) Rietkerk is emeritus Nederlands-gereformeerd predikant en internationaal voorzitter van L’Abri, het in 1955 door dr. Francis Schaeffer opgerichte netwerk van studiegemeenschappen. Hij schreef verschillende boeken, waaronder Ik wou dat ik kon geloven, De kunst van het loslaten en In dubio. Voor meer informatie over het Nederlandse werk van l’Abri in Eck en Wiel: www.labri.nl
De liefde die voeten wast Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen.’ Johannes 13:14 Aangezien de meesten van ons niet letterlijk elkaars voeten wassen, laat ik gewoon maar het verhaal van Dawn Husnick spreken. ‘In mijn jaren op de spoedeisende hulp heb ik Jezus elke dag Zijn koninkrijkswerk zien doen, in en door een groep van Zijn volgelingen. Het was een praktisch getuigenis van de kerk. Eén dag, die met kop en schouders boven de andere uitstak, veranderde mij voorgoed. Het was de dag waarop ik Jezus zag. ‘Verzeker jij kamer 15, Dawn?’, riep mijn hoofd, toen ik net naar de balie kwam. Er stonden twee beveiligingsbeambten bij de deur. Ze spanden hun spieren als uitsmijters die op het punt stonden in te grijpen bij een dronkenmansruzie. Met grote ogen liep ik langs hen heen om alles klaar te zetten. Terwijl het laatste slot dicht klikte, arriveerden de paramedici met mondkapjes al met de vastgebonden N. op hun brancard. Vanwege de stank zochten mensen op de gang met afgewend hoofd een goed heenkomen. Eenmaal in de kamer zag ik dat N.’s voeten omwikkeld waren met plastic draagtassen, bij de enkels vastgezet met kleefband. De stank was niet te harden toen de paramedici zijn gezwollen, met schimmel aangekoekte voeten blootlegden. Nadat ik N. had ingestopt en zijn vitale functies had gecontroleerd, verliet ik de kamer en liep terug naar de wachtkamer met tien andere patiënten. Even later hoorde ik andere verpleegkundigen kibbelen over wie N. onder zijn hoede moest nemen. Naast de gebruikelijke onderzoeken en testen had de wachtarts een grondige douche bevolen, waarbij ook de voeten met Betadine geschrobt, met antibiotica gezalfd en met niethechtend verband verbonden moesten worden. Het hoofd van de afdeling keek mijn kant op. ‘Dawn, wil jij N. alsjeblieft doen? Die akelige voetenklus hoeft niet. Spons hem alleen maar af.’ Ik knikte, haalde de spullen en wachtte tot een van de beveiligers de deur van de douche opendeed. (...)
Deze arme drommel had niemand die om hem gaf. Ik vroeg me af wat voor verleden hij had. Hoe was hij op deze eenzame, troosteloze plek beland? Niemand op de hele afdeling keurde hem immers een blik waardig, niemand stak een hand naar hem uit. Ze negeerden hem en zijn gebroken leven doelbewust. Maar terwijl ik dezelfde neiging voelde.., kon ik het niet. Iets trok me naar hem toe. De grijnzende veiligheidsbeambten hielpen me hem naar de douche te brengen. Een spoor van afbrokkelende restjes straatafval lieten we achter ons. Eenmaal in de douchecabine stalde ik de shampoo, zeep en handdoeken uit alsof het een vijfsterrenhotel was. De komende tien minuten zou ik deze vergeten man als een koning behandelen. In deze tien minuten wilde ik hem de liefde van Jezus laten zien. Ik pakte de voetspons en besloot de schrobbeurt met Betadine toch te doen, zodra de gewone douchebeurt achter de rug was. Ik belde de facilitaire dienst en vroeg om twee teilen en een stoel. Na het douchen schoof ik het plastic gordijn opzij en hielp hem naar ‘de troon’, met de warme handdoeken en de twee teilen op de vloer ernaast. Toen ik knielde en voorzichtig zijn gezwollen, rottende voeten pakte, brak mijn hart en draaide mijn maag zich om. De meeste teennagels waren zwart en kromden zich over de toppen. De huid was ruw, gescheurd en er kwam slijmerig pus uit. De tranen stroomden over mijn wangen terwijl ik met mijn gehandschoende handen de bruine zeep zacht over zijn verwonde voeten verspreidde. Ondertussen was het doodstil in de ruimte. De eerder spottende bewaker begon me de handdoeken aan te reiken. Terwijl ik de laatste voet afdroogde, keek ik op en voor de eerste keer ontmoetten de ogen van N. en de mijne elkaar. Hij had een helder moment en was er helemaal bij. Hij huilde en zei zacht: ‘Dank je’. Op dat moment was ik het die Jezus zag. Hij was er de hele tijd bij geweest, precies zoals Hij had gezegd.’ Scot McKnight Uit: Het credo van Jezus, De Vuurbaak – Barneveld
21
Jezus leren kennen Ds. Jan van Langevelde om keuzes: wat neem je als discipel mee en wat laat je achter? Wat heb je in het spoor van de Meester nodig en wat is ballast?
Het gewone van de roeping
Wat neem je als discipel van Jezus mee en wat laat je achter
Licht reizen is prettig reizen Het is al weer even geleden dat ik met een groep theologen naar Jordanië en Syrië reisde. Bij het verzamelpunt op Schiphol kregen de meeste deelnemers op hun kop van de reisleider: ze hadden veel te grote en zware koffers bij zich, vond hij. Daarbij sprak hij de gevleugelde woorden: ‘Licht reizen is prettig reizen.’ Zelf had hij inderdaad maar een heel klein koffertje bij zich, dat zelfs als handbagage mee het vliegtuig in mocht.
L
icht reizen is prettig reizen. Aan dat gezegde moest ik denken bij het lezen over de roeping van de eerste discipelen. Simon en Andreas, Jakobus en Johannes heten ze. Als Jezus hen aan de
22
oever van het meer ontmoet en achter zich aan roept als leerlingen, moeten ook zij – zelfs bijna letterlijk – hun koffers pakken. Het historische moment waarop hun navolging van Jezus begint, vraagt
Een adembenemend moment is het waarop Jezus het leven van die vier kerels binnenstapt. Als de Heiland langskomt, hebben ze letterlijk en figuurlijk de handen vol aan de netten, want ze leven van de visvangst. Kijkend naar de hoofdrolspelers en het decor lijkt ‘roeping’ dus eigenlijk niets bijzonders. Jezus roept gewone mensen en Hij doet dat met voorliefde in alledaagse situaties. Logisch natuurlijk, want ze worden juist ook geroepen om er te zijn voor gewone mensen in alledaagse situaties. Wat roeping echter zo uniek maakt, is de Roeper en het wonder dát Hij roept. Later herinnert Jezus hen hieraan als Hij tegen Zijn discipelen zegt: ‘Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen’ (Johannes 15:16). Het is dus maar de vraag of die vissers Hem wel gezien zouden hebben als Hij hen niet Zélf nadrukkelijk op en in het oog had gehad. Dat heel gerichte, zoekende kijken mogen we inlezen in de ogen van Jezus als Mattheüs in vers 18 schrijft: ‘Toen Hij langs de zee van Galilea ging, zag Hij twee broers.’ Let op, er staat niet: ‘Hij zag iets in hen’; nee, Jezus zág ze en Hij zag in hen wat Hij van hen wilde maken. Ook dát is een geheim in de roeping om Jezus na te volgen: roeping sluit niet aan bij ónze mogelijkheden, maar laat Gods mogelijkheden zien. Van gewone vissers kan Hij ‘vissers van mensen’ maken. Zelfs onze verlegenheden zijn voor God gelegenheden. Jezus kwam, zag en riep: ‘Kom achter Mij’. Het gebeurt allemaal heel doelbewust en zonder veelbelovende of zwaar op hun geweten inwerkende omhaal van woorden. Jezus vraagt ook niet óf de mannen Hem willen volgen, maar Hij roept hen,
onvoorwaardelijk: ‘Kom achter Mij en Ik zal mensenvissers van jullie maken.’ Mooi, hoe Jezus ook hun taal spreekt. Niks geen hoogdravend theologisch vakjargon, maar gewoon uit hún leven gegrepen en daarom recht door hun hart: kom achter Mij. Wij moeten roeping dus niet ingewikkelder (‘geestelijker’ of ‘mystieker’) maken dan het wat Jezus betreft is. Natuurlijk, het moment waarop het gebeurt kan ons verrassen. Maar wat er vervolgens gebeurt, kan zelfs een kind begrijpen: Zijn roeping betekent dat Hij ons leven op een
Jezus roept gewone mensen en Hij doet dat met voorliefde in alledaagse situaties. kruispunt zet. Daarbij laat Hij er geen misverstand over bestaan welke kant Hij zelf uitgaat. En dat wij dus moeten kiezen... Of Hem volgen, óf een andere weg.
Roeping tot relatie Bij roeping gaat het zo bezien dus ook éérst over de vraag of we met Jezus werkelijk een relatie aan willen gaan. Of we Hém willen navolgen; leerling willen zijn van de Meester. Daarna zal het pas duidelijk worden welke weg Hij met ons gaat en welke taak Hij voor ons heeft weggelegd (wisten die kerels veel wat Jezus met ‘mensenvissers’ bedoelde...?!). In het verlengde hiervan ligt ook deze geestelijke les voor een discipel: God roept niet tot erebaantjes. Die bestaan in Zijn spoor niet. Als er sprake is van ‘eer’ in de zin van ‘voorrecht’, ‘genade’, dan betreft dat de relatie, niet de taak. Dat je Hém mag volgen, dát maakt discipelschap zo uniek. Zelfs als ‘slaaf’ voel je je in Zijn koninkrijk nog de koning te rijk.
Wat navolging kost... Even kort en krachtig als de roeping is ook het antwoord van Simon en Andreas. Vers
23
Jezus leren kennen
20: ‘Zij nu lieten terstond hun netten liggen en volgden Hem.’ Christus’ roepstem blijkt een opmerkelijke overtuigingskracht te bezitten. Als de Meester spreekt, maakt de Geest de beide mannen voor andere stemmen doof, zodat ze tot onbevangen overgave kunnen komen. In het antwoord dat Jakobus en Johannes even later op hun roeping geven, horen we dit wonder nóg duidelijker doorklinken. Van hen lezen we immers dat ze niet alleen hun netten en hun vissersboot, maar ook hun vader achterlaten om Jezus te volgen (vers 22). Ook dát hoort bij de roeping tot navolging: de keuze van het hart om de relatie met Jezus aan te gaan en Hem daarom metterdaad te volgen, brengt nieuwe – op het oog ingrijpende – keuzes met zich mee. De discipelen gaan een drempel over. Een nieuw stuk van hun levensweg begint. Hun huis, hun agenda, hun hart was tot dat moment gevuld met oude en
Roeping sluit niet aan bij ónze mogelijkheden, maar laat Gods mogelijkheden zien.
vertrouwde dingen. Maar als Jezus komt moeten ze kíézen, selecteren. Niet alles van hun ‘oude’ leven kunnen ze vasthouden en meenemen als ze vanaf nu achter Jezus aan gaan. Ze zullen dingen moeten opgeven, loslaten en achterlaten. In de roeping door Jezus ligt grote winst, maar navolging van Hem kent ook zijn prijs. De dilemma’s die zich daarbij onmiddellijk voordoen, zijn net als de roeping basaal en vragen om een resoluut besluit. Onze vissersboot? Die past niet in de koffer… dus die laten we hier. Pa? Is ook te zwaar om mee te lopen sjouwen, dus...
Contract Hoe is het mogelijk dat deze vissers bij zo’n levensveranderende beslissing geen
24
voorwaarden stellen? Dat ze niet eerst de kleine lettertjes in het contract willen lezen voordat ze hun handtekening zetten? Geen schadeloosstelling voor hun bedrijf eisen en in hun discipel-cao geen ziektekostenverzekering en een onkostenvergoeding bedingen? Voor een stukje kunnen we dat wel verklaren; maar het is slechts een klein stukje. Als we deze zelfde roepingsgeschiedenis namelijk bij Lukas nalezen (zie hoofdstuk 5), dan wordt duidelijk dat die mannen Jezus al wel wat langer kenden dan vandaag. In ieder geval weten we van Andreas zeker dat hij op dat moment reeds een leerling was van Johannes de Doper. Via Johannes hadden Jezus en Andreas elkaar al enigszins leren kennen. En datzelfde gold daarmee vermoedelijk ook voor zijn broer Simon en de andere twee. Ze zullen er wellicht ook bij zijn geweest toen hun leermeester die onvergetelijke woorden sprak, wijzend op Jezus: ‘Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt’ (Johannes 1:29). Ze wisten ongetwijfeld al iets af van de bijzondere bediening van Jezus (Johannes 1:35-42). Toch maakt het hun onmiddellijk en onvoorwaardelijk gehoor geven aan Jezus’ roeping er niet minder indrukwekkend om.
Wat navolging oplevert Het andere is ontegenzeggelijk ook waar: de geestelijke rijkdom van de roeping maakt veel natuurlijke rijkdom heel betrekkelijk. Dezelfde dingen die gisteren nog zó kostbaar waren, devalueren vandaag in het licht van de relatie met Jezus, en omgekeerd. Navolging brengt een nieuwe ‘inboedelverzekering’ met zich mee. De vissers hebben met z’n vieren ruimschoots genoeg aan één koffer... Als Simon en de anderen een paar jaar later op dit keerpunt in hun leven terugkijken, zeggen ze: “Wij hebben alles (!) prijsgegeven en zijn U gevolgd” (Mattheüs 19:28). ‘Ja’, zegt Jezus dan, ‘dat klopt; jullie hebben om Mij te volgen een
flinke prijs betaald, maar spijt zullen jullie er nooit van krijgen, want jullie zijn Mij gevolgd in de wedergeboorte. Een ieder die huizen of broers of zussen of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mijn Naam, zal vele malen meer terugontvangen en het eeuwige leven erven’ (Mattheüs 19:29 e.v.). Jezus’ roepstem zet een mens op een kruispunt. Hij moet kiezen. Allereerst in termen van relatie: wil je Jezus als Meester? Vervolgens ook wat de levensrichting betreft: wil je Hem volgen, waar Hij ook heen gaat? En in dat spoor ontkomen hart, huis, relaties en agenda niet aan een selectie. Maar het is voor een goed doel.
dingen: pepermunten om uit te delen én voor álle reizigers een cadeautje, zelfs voor mijn vrouw en kinderen die niet
Kingsize
Handelingen 20:33-35 Efeziërs 4:17-24
Licht reizen is prettig reizen. Dat geldt ook voor discipelen die in Jezus’ voetstappen gaan. In Zijn nabijheid heb je feitelijk maar weinig van jezelf nodig. Het past – om zo te zeggen – gemakkelijk in de handbagage. Daarbij blijken zij bovendien van het ‘weinige’ dat ze hebben mákkelijker uit te delen dan de mensen die hun bagage niet aangesleept krijgen. Een discipel met een hart dat vól is van de rijkdom in Christus trekt in navolging van zijn Meester gunnend en gevend en delend door het leven. Ik zal haar daarom nooit vergeten, mevrouw Schenk. Ze ging mee met een reis naar Israël. Toen ze op Schiphol aankwam, had ze maar een klein koffertje bij zich. Ik was ditmaal zelf reisleider en prees haar: “Licht reizen is prettig reizen, mevrouw Schenk.” Het was haar zo te zien beter dan de andere reisgenoten gelukt om een hoop ballast thuis te laten. Tijdens de bustochten die we door Israël maakten, kwam een paar keer per dag een doosje langs met Wilhelminapepermunten: niet van die kleintjes dus, die ruimte besparen, nee, de grootste pepermunten die er zijn. ‘Van mevrouw Schenk’, werd er keer op keer bij gezegd. Wat bleek? In haar kleine koffertje had ze de meeste ruimte vrijgehouden voor twee
Dat je Hém mag volgen, dát maakt discipelschap zo uniek. eens mee waren… Dát zijn koffers van topkwaliteit, Kingsize. Jezus’ discipelen hebben ze graag bij zich op de weg van het Koninkrijk. Bijbelleessuggesties:
Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Jezus’ roeping vraagt keuzes. Lees in dit verband Mattheüs 6:25-34 en 10:9-10 en overdenk de consequenties hiervan. 2. De relatie met God begint met de roeping. De navolging staat vervolgens in het teken van groei en vrucht dragen. Lees en mediteer over het geheim van de blijvende relatie tussen Christus en de gelovige aan de hand van Johannes 15:1-8. 3. Discipelschap betekent een leerschoolvoor-het-leven doorlopen. Overdenk aan de hand van voorbeelden uit het leven van de discipelen hoogte- en dieptepunten. 4. In de navolging van Christus’ geschoolde leerlingen ziet God deze graag uitgroeien tot leraren. Lees en overdenk de ernstige woorden uit Hebreeën 5:11-14. GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Ds. Jan van Langevelde is predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Zwolle.
25
Discipelschap Marleen Ramaker
Jezus volgen is niet vrijblijvend en vergeving en in de belofte dat Hij inzicht en visie wil geven. Hij noemt Zich de Goede Herder, die Zijn schapen bij de naam roept. Elk schaap mag zo leren Zijn stem te verstaan. In Johannes 14:21 zegt Hij verder dat het handelen op dat wat duidelijk wordt een voorwaarde is om Hem beter te leren kennen. ‘Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.’ Bereidwillig luisteren en handelen is dus een belangrijke sleutel om gaandeweg meer zicht te krijgen op vragen en situaties.
Een christelijke levensstijl houdt de erkenning van het gezag van Jezus Christus in. Jezus stelt Zijn volgelingen in Lukas 6:46 een doordringende vraag: ‘Waarom noemt u Mij: Heere, Heere, en doet niet wat Ik zeg?’ Een vraag die ons erbij bepaalt dat het mogelijk is om Jezus te volgen, zonder echt Zijn woorden te laten doordringen in ons hart, denken, doen en laten. Woorden die ons in beweging zetten en ons veranderen in mensen die meer gaan lijken op Jezus.
N
avolging van Jezus begint met een roeping. We weten en voelen ons aangesproken. We gaan op weg. Toch kunnen we in de dagelijkse praktijk tegen vragen en struikelblokken aan lopen. Want hoe gaan we om met onrecht, met lastige vragen uit het verleden, of met de oproep van Jezus om Hem de eerste plaats te blijven geven? En hoe ontdekken we de richting die Hij bedoelt voor ons leven? Welke overtuigingen hebben we eigenlijk en waarin is correctie
26
nodig? Hoe kom je tot een mening die strookt met Jezus’ leven en opdracht?
Bereidwillig luisteren Voor mij betekent het ‘stil worden voor God’ veel. Het houdt in dat ik bereid moet zijn me innerlijk af te stemmen op Gods Woord en na te denken over wat Jezus ons zegt over Zijn Vader, over geloofsvertrouwen en over Zijn verlangen voor ons leven. Over de belofte dat mijn identiteit mag liggen in Zijn aanvaardende liefde
Laten bevestigen Jezus’ woorden zijn solidair met dat wat de Vader wil. Hij zegt in Johannes 7:16: ‘Mijn onderricht is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft. Als iemand de wil heeft om Zijn wil te doen, zal hij van dit onderricht weten of het uit God is, of dat ik vanuit Mijzelf spreek…’ Jezus en de Vader zijn één. Als volgeling van Jezus betekent het dat Hij wil dat ik bij vragen en onduidelijkheden het Woord van Zijn Vader en van Hem serieus neem en handel op dat wat duidelijk is. Dat ik vertrouw op Zijn belofte dat Hij het gaandeweg wil bevestigen, door het werk van Zijn Geest.
Gods Geest ruimte geven Het is verder goed bij een belofte stil te staan uit Johannes 16. Jezus zegt in de verzen 13 en 14: ‘Wanneer de Geest
van de waarheid komt, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid, want Hij zal niet vanuit Zichzelf spreken, maar wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken, en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen. Alles wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij het uit het Mijne zal nemen en het u zal verkondigen.’ Gods Geest wil onze ogen meer en meer openen voor Zijn waarheid, Zijn bedoelingen en aanwijzingen, op allerlei terreinen van het leven, zoals onderlinge relaties, ethische vragen, onze betekenis en invloed in de samenleving en onze manier van leven in onze werkkring, buurt en vriendennetwerk. Maar wat te doen wanneer een en ander
Bereidwillig luisteren en handelen is een belangrijke sleutel om gaandeweg meer zicht te krijgen op vragen en situaties. onduidelijk is? Bijvoorbeeld wanneer een stel samen verder wil en de een wil trouwen en de ander liever kiest voor samenwonen? Wat is dan een goede keuze? Jezus belooft licht te geven wanneer we bij Hem en Zijn Woord te rade gaan. Het eerlijke, zoekende gebed is dan belangrijk. Bijvoorbeeld: ‘Here God, wilt U ons duidelijk maken wat U zou willen. Wij willen
27
Accent elkaar trouw zijn maar welke vorm is dan het meest naar Uw wil? Help ons om zo objectief mogelijk na te gaan wat U hierover hebt te zeggen.’ God zal een onderzoekende geest en open denken niet teleurstellen. Een voorbeeld uit Handelingen 17:12. Toen Paulus in Berea was en met mensen over het
God zal een onderzoekende geest en open denken niet teleurstellen. Evangelie gesproken had, ‘ontvingen zij het Woord met grote bereidwilligheid en onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren’. Wij kunnen niet slechts leunen op wat de mening van de meerderheid is, maar moeten tot een eigen doordacht standpunt komen. Omdat we volgeling zijn van Christus en toegewijd willen zijn aan Zijn Woord.
Mildheid Te midden van allerlei meningen is het wel belangrijk dat we respect tonen voor andere visies en ons niet veroordelend opstellen of zelfs neerbuigend. Wanneer we onze keuzes in een houding van gebed en in afhankelijkheid van Gods Geest ‘handen en voeten’ willen geven, moeten anderen zich toch bij ons op hun gemak voelen. Zij observeren wie we zijn, hoe we leven, welke keuzes voor ons belangrijk zijn en wat voor ons daarin bepalend is. Op die manier kunnen we een ‘brief van Christus’ of een ‘geur van Christus’ zijn die aantrekkelijk is en waarin we de Heer eren die ons leven inhoud en richting geeft. Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Lees Psalm 119:9-16. Wat staat hierin over Gods Woord? Geloof ik dat? 2. Lees nu 1 Johannes 4:15-19. Geloof ik dat God het goede zoekt en wil, ook voor mijn leven? In hoeverre uit ik mijn vertrouwen in
28
Zijn liefde en wil? 3. Bespreek met elkaar het accent door John Stott op de volgende pagina. GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Marleen Ramaker heeft vanuit de praktijk van toerustingswerk en spreekster diverse boeken geschreven en cursussen samengesteld die gericht zijn op geloofsopbouw, persoonlijkheidsvorming en onderlinge relaties. Zij coördineert de redactie van GROEI. In het kader van deze studie noemen we een van haar boeken: Levenslessen van Jezus. Dit boek is digitaal aan te vragen:
[email protected]. Zie ook informatie onder ‘gespreksmateriaal’, www.groei.org
Citaat
De kernvraag voor de kerk is: wie is heer? Heerst de kerk over Jezus Christus en kunnen we na wat aanpassen en manipuleren kiezen wat wij aangenaam vinden, terwijl we links laten liggen wat we minder leuk vinden? Of is Jezus Christus onze leraar en Here, en moeten we Zijn onderricht gelovig gehoorzamen? Hij vraagt het nog steeds aan ons: ‘Waarom noemt u Mij: Heere, Heere, en doet niet wat Ik zeg?’ (Lukas 6:46). Wie belijdt dat Jezus Here is, maar Hem niet gehoorzaamt, bouwt zijn levenshuis op het zand. En in het bovenvertrek zei Hij dit: ‘Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft’ (Johannes 14:21). John Stott Uit: Radicaal discipelschap, Novapres – Hoenderloo i.s.m. GROEI
Discipel van Jezus Veel mensen kijken ervan op wanneer ze horen dat de volgelingen van Jezus Christus in het Nieuwe Testament slechts drie keer ‘christenen’ worden genoemd. De belangrijkste passage is Handelingen 11:26, waar Lukas schrijft dat Jezus’ discipelen in Antiochië voor het eerst ‘christenen’ worden genoemd. Antiochië, in Syrië, was een internationale gemeenschap. Uiteraard had de kerk daar eveneens een internationale samenstelling. Het was dan ook gepast dat de leden er ‘christenen’ werden genoemd: ze deelden een toewijding aan Christus die de verschillen in afkomst oversteeg. Uit het gegeven dat het woord ‘christen’ op nog twee andere plaatsen voorkomt, kun je concluderen dat de naam ingeburgerd begon te raken. Wanneer Paulus voor koning Agrippa terechtstaat en hem een directe vraag stelt, reageert Agrippa fel: ‘U overtuigt mij bijna om christen te worden’ (Handelingen 26:28). De apostel Petrus, die zijn eerste brief schreef terwijl de vervolging begon toe te nemen, maakt daarom onderscheid tussen mensen die lijden ‘als misdadiger’ en iemand die ‘als christen lijdt’ (1 Petrus 4:16), namelijk omdat zo iemand bij Christus hoort. Beide woorden (christen en discipel) veronderstellen een band met Jezus; iets sterker misschien in het geval van ‘discipel’, omdat daarbij uiteraard sprake is van een relatie tussen leerling en leraar. De twaalf leerlingen trokken op met Jezus als Zijn discipelen voordat ze apostelen werden, en in de hoedanigheid van discipelen ontvingen ze onderricht van hun Heer en leraar. Zou het niet mooi geweest zijn wanneer het woord ‘discipel’ de eeuwen daarna de gangbare naam was gebleven? Dat had de christenen er wellicht meer van doordrongen dat ze discipelen van Jezus waren, en dat dit ‘discipline’ van hen vroeg. Werkelijk discipelschap vraagt om het hele hart (…).
betrokkenheid onderscheiden. Jezus licht dit zelf toe in de gelijkenis van de zaaier. Het zaad reageert verschillend omdat het niet in dezelfde bodem terechtkomt. Van het zaad dat op rotsachtige grond valt, zegt Jezus dat het verdort ‘omdat het geen wortel had’. Wij komen meestal niet tot radicaal discipelschap doordat we selectief te werk gaan: we kiezen die verplichtingen die ons wel schikken en blijven uit de buurt van alles wat een offer van ons vraagt. Maar Jezus is onze Here en Hij vraagt gehoorzaamheid aan Zijn gezag. We hebben het recht helemaal niet om kieskeurig te zijn.
Radicaal discipelschap Waarom ‘radicaal discipelschap’? Het antwoord ligt voor de hand. Binnen de christelijke gemeente kun je verschillende gradaties van
John Stott Uit: Radicaal discipelschap, Novapres – Hoenderloo i.s.m. GROEI
De kerk heeft een dubbele verantwoordelijkheid met betrekking tot de wereld om ons heen. Aan de ene kant is er de opdracht te leven, te dienen en te getuigen in die wereld. Aan de andere kant moeten we er niet door bezoedeld worden. We mogen ons niet terugtrekken uit de wereld om daardoor heilig te blijven, maar we mogen ons ook niet aan de wereld aanpassen en daarmee onze heiligheid prijsgeven. (…) Jezus spreekt in zijn Bergrede over huichelaars en heidenen en voegt daaraan toe: ‘Word dan aan hen niet gelijk’ (Mattheüs 6:8). En Paulus schrijft aan de Romeinen: ‘En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid’ (Romeinen 12:2). Dit is het radicale discipelschap waartoe God oproept; de radicale weigering je aan te passen aan de omringende cultuur. Hier klinkt een aansporing om een christelijke tegencultuur in het leven te roepen; een aansporing tot onvoorwaardelijke betrokkenheid (…). Waar het om gaat bij een christelijke levensstijl, is dat we het gezag van Jezus Christus erkennen.
29
Geloof en praktijk Trevor Hudson
Heb de zondaar lief en haat de zonde.
Jezus navolgen in een duistere wereld Veel krantenkoppen herinneren je aan de grimmigheid van de duistere wereld waarin we leven. Dergelijke koppen hebben vaak een negatief effect op ons. Ze dragen bij aan een toenemend gevoel van zorg en angst.
W
e komen in de verleiding er cynisch, bitter en vijandig van te worden. En bij mensen die proberen in de rust van God te wandelen, roepen deze koppen een brandende vraag op: ‘Hoe kunnen we op een positieve manier in het leven staan te midden van het kwaad en de zonde die ons omringen?’ Allereerst moet je de realiteit van deze zondige wereld erkennen. Vervolgens kun je een bepaalde houding aannemen ten opzichte van die wereld. Het is een houding die voortkomt uit Gods relatie met ons. Om te ontdekken wat het voor
30
ons betekent een bepaalde houding aan te nemen, gaan we eerst kijken naar Gods benadering en wat die voor ons betekent als we willen leven in Zijn Geest.
Gods houding ten opzichte van de wereld Het is opvallend dat God, ook al moet de toestand van de wereld Zijn hart breken, de wereld niet veroordeelt. Een van de belangrijkste verzen is in dit verband te vinden in het evangelie van Johannes. Daar staat dat God zijn Zoon niet naar de wereld heeft gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. Met andere woorden: God heeft niet alle moeite genomen om Zijn Zoon te zenden zodat Hij met beschuldigende vinger naar ons kon wijzen of de mensen kon vertellen hoe slecht ze zijn. Hij kwam om te helpen, te herstellen, te genezen en om de wereld weer recht te zetten. Hoewel God ernaar verlangt Zijn droom in onze levens werkelijkheid te zien worden, probeert Hij dat niet te realiseren door te oordelen. Mensen reageren altijd negatief op veroordelingen. Alleen positieve acceptatie verandert mensen-
Hoewel God ernaar verlangt Zijn droom in onze levens werkelijkheid te zien worden, probeert Hij dat niet te realiseren door te oordelen. harten. Daarom blijft God van ons houden als we slechte dingen denken, zeggen of doen. Dit wordt nog eens extra duidelijk als we kijken naar het kruis. Ondanks al het kwaad dat Jezus werd aangedaan, kon niets Hem tegenhouden de mensen lief te hebben en te accepteren. Deze onvoorwaardelijke acceptatie betekent niet
31
Geloof en praktijk
dat God het kwaad door de vingers ziet. In het leven van Jezus kunnen we zien dat dit niet het geval is. Jezus overwon het kwade door het goede te doen. Hij begon bij Zichzelf, zag Zijn eigen verleidingen onder ogen en weerstond ze. Hij vergaf mensen die verlamd waren door de zonde. Hij bevrijdde hen die vastzaten
Met Gods hulp is het mogelijk een streep te trekken tussen de mens en zijn zondige daden.
in de greep van demonische machten. Hij verwelkomde mensen die zich aan de rand van de samenleving bevonden. Hij reinigde de tempel van onbetrouwbare geldhandelaars. Door deze acties en meer liet Hij geen twijfel bestaan over Gods houding ten opzichte van mensen in nood. In Gods hart is plaats voor hen en Hij doet goede dingen voor hen.
Niet afwijzen Heb de zondaar lief en haat de zonde. Veel mensen hebben moeite met deze uitspraak. Hoe kan ik het gedrag van iemand afkeuren en toch van hem houden? Vooral als wat hij doet mij en anderen pijn doet? Hoe kan ik de persoon los zien van zijn daden? Ons voorbeeld is natuurlijk God. Zoals we gezien hebben, houdt God onvoorwaardelijk van de mens. We hoeven er niet aan te twijfelen dat God geheel afkeurend staat tegenover dingen als corruptie, geweld, onrechtvaardigheid, seksuele uitbuiting en alle andere vormen van kwaad. Deze dingen staan lijnrecht tegenover Gods goedheid. Ook wordt de liefde die we voor elkaar mogen voelen erdoor ondermijnd. Met Gods hulp is het mogelijk een streep te trekken tussen de mens en zijn zondige daden. Het is niet gemakkelijk en we zullen er veel om moeten bidden, maar het
32
is mogelijk. Gods liefde vereist dat we het proberen. En op die manier kunnen we, net als God, misschien een helende factor zijn in hun levens. Ik wil nogmaals benadrukken dat het onvoorwaardelijk accepteren van mensen niet betekent dat alles maar moet kunnen. Als je Gods voorbeeld wilt volgen, moet je een vuist maken naar de dingen die Gods hart doen breken. Dat betekent dat je soms een oordeel moet vellen over juist en onjuist, over goed en kwaad, over waarheid en leugen. Er kunnen bijvoorbeeld op het werk oneerlijke zakenpraktijken plaatsvinden waar je tegenin moet gaan. Of een situatie van misbruik die je aan de kaak moet stellen. Dat betekent echter niet dat je mensen die erbij betrokken zijn, moet veroordelen. Je kunt de zonde haten en de zondaar liefhebben. Dit principe kun je heel duidelijk zien in het leven van Nelson Mandela. Hij verwierp de apartheid en alles wat dat systeem met de mensen deed. Hij heeft er zijn hele leven tegen gestreden. Toch bleef hij in contact met de mensen die ingezet waren als instrument van dit slechte beleid en hij accepteerde hen. Dan denk ik vooral aan zijn relatie met de gevangenbewaarders, van wie hij er zelfs een uitnodigde bij zijn installatie als president aanwezig te zijn. Het was een prachtig gebaar en zo liet hij zien dat hij mensen kon accepteren zoals ze waren, zelfs als hij het totaal oneens was met wat ze hadden gedaan.
Doe zo veel mogelijk goede dingen In tegenstelling tot sommige hedendaagse volgelingen, had Jezus er geen problemen mee om weldoener genoemd te worden. Dit was een van de interpretaties die mensen die Hem goed kenden aan Zijn acties gaven. Hij werd omschreven als een man die ‘als weldoener door het land trok’. Er was niets passiefs aan Jezus’ reactie op de zondige wereld. Hij deed zo veel mogelijk goede dingen. Op die ma-
nier liet Hij iets zien van Gods houding en hoe wij dat ook kunnen doen. We kunnen er meteen mee beginnen. Er zijn talloze mogelijkheden om in ons leven van alledag zo veel mogelijk goede dingen te doen. We kunnen stoppen met liegen en beginnen met de waarheid te spreken. We kunnen praktische hulp aanbieden aan mensen die met hun schijnbaar onbeduidende dingetjes van het alledaagse leven bezig zijn. We kunnen beleefd en vriendelijk zijn. We kunnen misdaad, corruptie en andere vormen van geweld een halt toeroepen. We kunnen proberen menselijke nood en lijden waar mogelijk te verlichten. We kunnen steun betuigen aan initiatieven die erop gericht zijn van onze gemeenschap een veiligere en betere woonplaats te maken. Op al die manieren, en er zijn er nog veel meer, kunnen we Gods licht door ons heen laten schijnen in deze donkere wereld.
In een notendop In onze zoektocht naar rust en vrede moeten we oppassen dat we geen afstand nemen van de menselijke worstelingen die om ons heen plaatsvinden. Zelfs als de stille wateren van ons innerlijke leven daardoor in beroering worden gebracht! Als we geconfronteerd worden met het kwaad, kunnen we proberen Gods houding te weerspiegelen. Hij maakt onderscheid tussen de zonde en de zondaar. Hij verlangt ernaar dat er zo veel mogelijk goede dingen in een mensenleven worden gestopt. Als we daarin Zijn voorbeeld volgen, accepteren we de zondige wereld zoals hij is en niet zoals we hem graag zouden hebben. Als we proberen deze dingen te doen, komt er misschien een dag dat de krantenkoppen er heel anders uitzien . Bijbelleessuggestie:
Mattheüs 5:13-16 Om over na te denken / gespreksvraag: 1.Wat zou het voor jou betekenen om Gods
niet-oordelende houding te weerkaatsen naar mensen in jouw omgeving? 2. We weten dat het uiteindelijke herstel komt wanneer Jezus Christus als Rechter terugkomt. Lees in dit verband Handelingen 17:30 en 31. Waarbij bepaalt Petrus ons in 2 Petrus 3:9 en 10? Wat betekent Gods liefde en geduld voor onze houding ten opzichte van anderen? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Trevor Hudson is predikant, pastoraal therapeut en retraiteleider en woont in Zuid-Afrika. Dit artikel werd met toestemming overgenomen uit zijn boek Gebed om rust, een uitgave van Boekencentrum – Zoetermeer.
Citaat
Ieder van ons is gevormd door ervaringen uit het verleden. Velen van ons, eerlijk is eerlijk, proberen aan die ervaringen te ontsnappen. Sommigen van ons met een arme achtergrond proberen op Wall Street te ontsnappen aan de herinnering van ontberingen. Sommigen van ons werden als kind verwaarloosd en worden misschien verleid om ‘nooit en te nimmer een kind op de wereld te zetten’, in een poging zodoende onze eigen pijn af te schermen. Jakobus komt met een ander advies. In plaats van ons verleden te ontvluchten, dringt Jakobus er bij ons op aan om ten gunste van anderen terug te denken aan je eigen ervaringen. Misschien heb jij overwegend mooie herinneringen. Misschien kom je uit een betrokken gezin, een zorgzame kerkgemeenschap, een vriendelijke buurt. Maar eigenlijk maakt dat niet uit. Ieder van ons kan zijn herinneringen omzetten in een bediening waarbij je je naaste liefhebt als jezelf.
ScotMcNight Uit: Het credo van Jezus, Vuurbaak – Barneveld
33
Getuigende levensstijl Ds. Leendert Vreugdenhil
Levend water ontvangen en doorgeven
Het is Loofhuttenfeest in Jeruzalem. Zojuist heeft een priester een kruik water bij het altaar uitgegoten ter herinnering aan het water dat God uit de steenrots deed stromen toen Israël nog door de woestijn zwierf. Het volk zong daarbij woorden van de profeet Jesaja: ‘Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils’ (Jesaja 12:3). Wat Jezus zegt, betekent in feite dat die messiaanse profetie in Hem wordt vervuld. Die bronnen van heil, waar het volk over zong, worden in Hem ontsloten.
H Elk mens probeert die dorst op zijn eigen manier te lessen. Als je dat buiten Jezus om doet, helpt het niet. 34
et uur van de vervulling is nabij. Jezus presenteert zichzelf als de ware, geestelijke steenrots. Ik ben een bron van levengevend water, zegt Hij. Maar er is meer: ‘Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’. Door het geloof in Jezus kunnen we dus niet alleen onze dorst lessen met het water uit de rots, maar worden wij op onze beurt ook zelf weer zo’n bron van levend water voor anderen. De Here Jezus benoemt de Geest hier in het beeld: ‘stromen van levend water’. Water geeft verzadiging voor wie dorst heeft, reiniging voor wie vuil is, verkwikking voor wie zich lamlendig voelt. Dat is een prachtige typering voor wat de Heilige Geest doet als Hij ons in verbinding brengt met Jezus Christus.
Verzadiging Water geeft verzadiging voor wie dorst heeft. Alle mensen hebben dorst. Dorst naar geluk. Dorst naar een zinvol leven. Dorst naar acceptatie en liefde. Elk mens probeert die dorst op zijn eigen manier te lessen. Maar als je dat buiten Jezus om doet, helpt het niet. Of het helpt maar tijdelijk. Dat komt omdat we zijn gescha-
pen om te leven in gemeenschap met God. Als je zonder God leeft, blijft er een leegte, die nergens anders door gevuld kan worden. Alleen als je Christus vindt als je Redder en Koning, vind je verzadiging. Hij heeft je lief zoals je bent. Hij stelt geen voorwaarden vooraf. Hij komt je leven binnen en helpt je om orde op zaken te stellen. Hij raakt je hart aan en gaat je leven van binnenuit vernieuwen. Je dorst naar een zinvol bestaan komt in Hem tot rust.
Reiniging Water geeft reiniging. Zo wordt de Heilige Geest aan ons gegeven om ons leven te reinigen, te heiligen. Hij wil ons bevrijden van de macht van de zonde en ons vernieuwen naar het beeld van de Heer Jezus. Hij doet dat door ons met Jezus te verbinden, zoals ranken aan een wijnstok. Bij Jezus vinden we vergeving van onze zonden, telkens weer, maar ook genezing voor ons hart. Met vallen en opstaan gaan we leren om een nieuw leven te leiden. Het blijft
Water geeft verzadiging voor wie dorst heeft, reiniging voor wie vuil is, verkwikking voor wie zich lamlendig voelt. stukwerk, je komt er nooit mee klaar, maar je bent onderweg. Het is Gods verlangen om ons leven te reinigen van al het vuil van de zonde. En naar de mate waarin we ruimte geven aan de Heilige Geest, zal Hij Zijn heiligend werk in ons verrichten.
Verkwikking Water geeft ook verkwikking. Als je moe en bezweet bent van je werk kun je enorm opknappen van een fijne douchebeurt. Dat gevoel van lamlendigheid verdwijnt. Je wordt er een ander mens van. Als je vermoeid en belast bent van het leven met al zijn zorgen en zonden, kun je
35
Getuigende levensstijl
door de Heilige Geest tot een ander mens worden gemaakt. Dan valt er een pak van je hart. Dan zie je weer gat in de toekomst. Dan kun je het leven weer aan. God heeft ons immers geschapen als bijzondere, unieke mensen? Veel mensen zijn van zichzelf vervreemd. De Heilige Geest wil ons aan onszelf teruggeven. Zodat we weten wie we zijn, welke gaven Hij ons gegeven heeft en hoe we daarmee anderen kunnen dienen. Door dat toerustend werk van de Heilige Geest ga je duidelijker beseffen wie je bent en wie je door Gods genade zijn mag. Zo komt je leven in bloei te staan. Wat een verkwikking!
Regenbak Wat een rijkdom vinden we in Jezus Christus! Wat een overvloed is er in de Heilige Geest. Maar er is nóg meer: ‘Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’. Er waren in het oude Israël twee manieren om aan water te komen. De ene manier bestond daarin dat men een grote regenbak in de rotsen had uitgehouwen, waarin zo veel mogelijk water werd opgevangen. Dat met zorg werd bewaard voor
Door het toerustend werk van de Heilige Geest ga je duidelijker beseffen wie je bent en wie je door Gods genade mag zijn. droge tijden. Dat water werd natuurlijk bestemd voor eigen gebruik. Als je iedereen uit je regenbak liet putten, raakte de put snel leeg. De andere manier om aan water te komen, was putten uit een bron. Een bron heeft enorme voordelen boven een regenbak. Het water dat in een regenbak wordt bewaard, is na verloop van tijd vies en op den duur niet meer te gebruiken. Daaren-
36
tegen is bronwater altijd helder en fris. Daarnaast: het water uit een regenbak is beperkt, maar een bron stroomt altijd. Dat water kan zonder beperking worden benut. In een bron is altijd overvloed: genoeg voor iedereen. De vervulling met de Heilige Geest betekent dat je niet op een regenbak lijkt, maar op een bron. Veel mensen zoeken Gods zegen alleen maar voor zichzelf. Gezondheid, geluk en emotionele ervaringen. Maar het grote doel van God gaat veel verder. Hij wil ons op onze beurt maken tot een zegen voor anderen. De vervulling met de Heilige Geest wil niet alleen zeggen dat ons eigen hart verzadiging vindt bij God, maar dat we tegelijk een kanaal worden waardoor de zegeningen van God naar anderen stromen.
Levend water De vervulling met de Heilige Geest betekent daarom dat we levend water ontvangen én doorgeven. Dat we beschikbaar zijn voor God en door Hem gebruikt worden voor anderen. Hij wil met onze ogen naar anderen omzien, met onze voeten naar anderen toe gaan, met onze handen anderen goeddoen, met ons hart anderen liefhebben. Als je alleen maar wilt ontvangen voor jezelf, ben je als een regenbak. De kwaliteit van stilstaand water gaat zienderogen achteruit. En als je in je geloofsleven enkel gericht bent op je eigen voordeel, zal al gauw de matheid toeslaan en de vreugde eruit verdwijnen. Ongetwijfeld ligt hier de oorzaak van een flink aantal geloofsfrustraties.
Doorgeven God wil ons tot een bron maken. Bij Hem mogen we het levend water ontvangen om het vervolgens weer aan anderen door te geven. Dat betekent dat er een verband is tussen binnenkamer en buitenwereld, tussen spiritualiteit en engagement. In de persoonlijke omgang met God en de gemeenschappelijke aanbidding, ontvangen
we de kracht om anderen lief te hebben en te dienen. Zonder die toerusting met ‘kracht van omhoog’ (Lukas 24:49) redden we het niet. De vervulling met de Heilige Geest hebben we absoluut nodig. We kúnnen ook met de Heilige Geest vervuld worden! Jezus is verheerlijkt. De verheerlijkte Jezus schenkt ons de gave van zijn Geest (Handelingen 2:33). Je mag die gave aanpakken en in ontvangst nemen. Hoe doe je dat? Hoe kun je de vervulling met de Heilige Geest ontvangen? In de woorden van Jezus wordt duidelijk dat we de volheid van Gods Geest heel eenvoudig ontvangen, namelijk langs de weg van dorst hebben en komen en drinken. Dorst hebben betekent: verlangen. Komen tot Jezus betekent: het van Hem alleen verwachten. En drinken staat voor: geloven. Als wij verlangen naar de vervulling met de Heilige Geest, als we erom bidden, dan mogen we ook geloven dat God ons gebed verhoort. En dan mogen we Hem daarvoor danken en prijzen. Toen de Here Jezus Zijn discipelen bij een andere gelegenheid onderwijs gaf over het gebed, zei Hij: ‘Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?’ (Lukas 11:13).
Open handen Voel je je dan sterk? Nee, maar juist des te meer afhankelijk van de genade en de kracht van God. De kracht van de Heilige Geest maakt ons niet tot onafhankelijke mensen. Integendeel, we hebben Hem elke dag weer nodig. Daarom is de vervulling met de Heilige Geest niet een status die je eens en voorgoed hebt bereikt, maar een proces waarbij je elke dag weer met open handen voor God staat. Biddend, afhankelijk en vol van verwachting. Zo zul je kracht ontvangen, de kracht van de Heilige Geest (Handelingen 1:8). Kracht om te getuigen, kracht om lief te hebben, kracht om te dienen, kracht voor een heilig leven. Kracht om te wandelen met
God en Zijn vriendschap te beantwoorden. Je zult een bron zijn, waar anderen door gezegend worden. Je zult naar de woorden van Franciscus liefde brengen waar haat is, vrede waar strijd is, vreugde waar verdriet is. Ja, je zult iets van het leven van Jezus doorgeven aan een wereld in nood. Niet omdat jij zo bijzonder bent, maar omdat Jezus zo bijzonder is en omdat Hij in je hart woont. Bijbelleessuggestie: Johannes 7:37-39 Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Water geeft verzadiging, reiniging en verkwikking. Hoe beleven wij de verkwikking zoals in dit artikel beschreven? 2. Leven uit de bron heeft te maken met het werk van Gods Geest. Wat is Zijn betekenis voor ons leven? 3. Leren ontvangen en doorgeven: hoe kunnen we meer gevende mensen worden? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Ds. L.M. Vreugdenhil (1950-2001) was hervormd predikant en schrijver van verschillende boeken, zoals: Discipelschap, Ontmoetingen met Jezus, Eens zal je nooit meer huilen en Vriendschap met God. Dit artikel is met toestemming van de uitgever overgenomen uit Vriendschap met God (Boekencentrum – Zoetermeer).
Citaat
Christenen met uitstraling zijn geen mensen die van zichzelf uitstraling hebben, maar mensen die dag in dag uit met de ogen van hun hart kijken naar Jezus en telkens opnieuw onder de indruk raken van zijn genade en zijn glorie. Jos Douma Uit: Jezus uitstralen, worden als Hij, Kok – Utrecht
37
Boeksignalement Radicaal Discipelschap Waarom koos de auteur, dr. John Stott, voor deze titel? Voor hem ligt het antwoord voor de hand. Wij komen meestal niet tot radicaal discipelschap doordat we selectief denken en te werk gaan. Maar als Jezus de eerste plaats in ons leven heeft gekregen, vraagt Hij toewijding aan Zijn bedoelingen voor ons leven. Hij zegt: ‘Waarom noemt u Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg?’ (Lukas 6:46). De auteur benadrukt dat we het recht niet hebben om kieskeurig te zijn, omdat het uiteindelijk gaat om toewijding van ons hart en onze wil. John Stott was wereldwijd bekend als bijbelleraar, auteur, predikant en inspirerend leider op het gebied van zending en evangelisatie. In juli 2007 stopte hij op 87-jarige leeftijd met al zijn publieke taken. In de zomer van 2011 overleed hij. Dit is zijn laatst geschreven boek. Novapres i.s.m. Groei | 128 pag. | € 12,90 | ISBN 979063182922
Wat je moet doen als je niet meer weet wat je moet doen Dr. Henry Cloud en dr. John Townsend schreven dit heldere en beknopte boekje om mensen te helpen problemen het hoofd te bieden. Het boekje is verdeeld in acht korte hoofdstukken met praktische levenslessen, die worden voorafgegaan door een prikkelend citaat. De schrijvers proberen duidelijk te maken dat als je de problemen in je leven met God aanpakt, er wel eens heel verrassende dingen kunnen gaan gebeuren. Ze stimuleren de lezers om met alle pijn naar God te gaan en geven concrete aanwijzingen hoe je hiermee aan de slag kunt gaan. “De problemen, beproevingen en de pijn van het leven laten emotionele, relationele en spirituele verwondingen na. Als je lijdt, heb je er meer dan ooit behoefte aan dat God een weg baant in je leven. (…) Hoe toegankelijker je voor Hem bent, hoe meer je kunt groeien, genezen kunt worden en Zijn weg kunt vinden. Met welk probleem je in je leven ook te maken
38
hebt, zorg dat je het niet voor God verbergt.” Boekencentrum – Zoetermeer | 100 pag. | € 10,90 | ISBN 9789023925644
Het nieuwe Leven Dat bijbellezen belangrijk is en het leren nadenken over de toepassing ervan in het dagelijks leven weten we. Toch is het in de praktijk niet altijd makkelijk. Het nieuwe Leven wil hierbij een stimulans en hulpmiddel zijn. Naast de bijbeltekst van Het Boek maken de toelichtende teksten en de achtergrondinformatie het makkelijker om door de verschillende bijbelboeken heen te gaan. Het is een hulpmiddel en stimulans om meer oog te krijgen voor het unieke van het Oude en het Nieuwe Testament maar ook voor de eenheid van Gods Woord. Deze editie bouwt voort op de vertrouwde tekst uit Het Leven, een uitgave die veel mensen heeft geholpen. In deze versie zijn enkele nieuwe elementen toegevoegd, waaronder de tweekleurendruk (blauw en zwart) en de toevoeging van een cd-rom met daarop de bijbeltekst van Het Boek. Jongbloed – Heerenveen | 1964 pag. | € 70,- | ISBN 9789065393616
Herziene Statenvertaling De Herziene Statenvertaling (HSV) is ook verschenen met de Psalmen. Deze is in twee uitvoeringen en geschikt voor school en catechese. De schoolbijbel bevat naast de bijbeltekst in de Herziene Statenvertaling: Psalmen 1773 en 12 gezangen, met daarnaast ‘Ere zij God’ en ‘Een vaste burcht is onze God’. Verder de belijdenisgeschriften, klassieke en hertaalde formulieren, belijdenisvragen van Voetius en belijdenisvragen CGK. Ook zijn een aantal kaarten toegevoegd rondom verschillende tijdsperiodes en de zendingsreizen van Paulus. Deze bijbel is zowel in hardcover (linnen) als in flexibele band beschikbaar. Jongbloed – Heerenveen | Hardcover € 35,- | ISBN 9789065393678
Een plaats van genezing Joni Eareckson Tada raakte veertig jaar geleden verlamd als gevolg van een duik in ondiep water. Ze heeft ondanks haar verlamming geleerd haar talenten te ontwikkelen en God te dienen. Ze schrijft boeken, richtte de stichting Joni and Friends op om gehandicapten wereldwijd te ondersteunen, ze schildert door de penselen in haar mond te houden, ze spreekt op diverse conferenties maar ook via radio-uitzendingen. Ze schrijft dat ze min of meer ‘gewend is geraakt’ aan haar situatie en God dankt voor alle mogelijkheden die ze gekregen heeft om over God te vertellen. Volgens haar is haar rolstoel de sleutel in haar leven hoe zij het Evangelie mag verkondigen.
Verder zegt ze: “Ik kan misschien niet veel doen wanneer ik geplaagd word door intense pijn, maar dit kan ik wel: Zijn aanwezigheid inademen en mijn dankbaarheid uitademen. Ik ben nog steeds in staat Zijn genade en vergeving in te ademen en daarop te reageren met lofprijzing en liefde. Ik kan nog steeds Zijn goedheid en constante hulp inademen: het ligt nog steeds in mijn macht om te erkennen dat Hij bij me is. Soms zal er, behalve de engelen, niemand zijn die het ziet, maar wanneer ik deze dingen doe, draag ik toch bij aan Zijn luister. Door wat ik doe verhoog ik Zijn naam, bevestig ik Zijn reputatie en verheerlijk ik Hem. En dat maakt mijn leven oneindig waardevol”.
Alhoewel Joni verlangde naar totale genezing van haar verlamming, is ze nu ook in staat te danken voor het leven dat ze heeft. Joni heeft echter te maken gekregen met een nieuwe strijd: sinds een aantal jaren heeft ze last van chronische pijn in haar heupen. Dat beïnvloedt haar leven dusdanig dat ze dagenlang liggend moet doorbrengen. De worsteling die ze heeft met het mysterie van het lijden en de pijn en Gods almacht hierin, heeft ze aan het papier toevertrouwd en dat resulteerde in dit boek: Een plaats van genezing.
Naast een eerlijk geschreven verhaal over haar eigen ervaringen, geeft Joni ook praktische handvatten hoe je God kunt betrekken bij de beproevingen in je leven. Dat gaat dan niet alleen om lichamelijke beproevingen, maar over alle mogelijk moeilijke dingen die op je weg kunnen komen. De duidelijke boodschap van dit boek is: ga naar God en volg Hem, ongeacht de omstandigheden. Novapres – Hoenderloo | 207 pag. | € 19,95 | ISBN 9789063182915
Doordat ze dit boek schrijft in de periode van haar eigen worsteling, is veel daarvan herkenbaar voor de lezer. De sfeer die het boek uitademt is opgewekt en humoristisch. Joni heeft ervoor gekozen om, ondanks alle pijn, zich vast te klampen aan God en Zijn beloften. Ze zegt hierover: “Door te lijden leer je belangrijke lessen over jezelf, en dat blijft niet bij theorie – lijden betekent leren uit ervaring. Lijden maakt je leeg vanbinnen, zodat je je door geloof kunt laten vullen met Gods Geest. Wat het voordeel precies is? Gods proces van geestelijk zandstralen kan iets heel moois onthullen – niet slechts aan de buitenkant, maar aan de binnenkant. En misschien zien mensen dan iets in je – een nieuwe houding van genade, vreugde of vrede – wat ze nog nooit eerder gezien hebben, of wat al jaren aan het zicht onttrokken was”.
39
Geloof en relaties Noor van Haaften
Gemeenschap-worden betekent de ander zoeken en welkom heten
elkaar. Maar gemeenschap die gebouwd wordt uit angst voor eenzaamheid, baart teleurstelling.
Verbonden met God
We kunnen elkaars eenzaamheid niet opheffen, wel kunnen we elkaar helpen. ‘Iedereen staat alleen in de wereld. Niemand voelt precies zoals wij voelen, denkt zoals wij denken, of handelt zoals wij handelen. Ons alleen-zijn is de keerzijde van ons uniek-zijn. De vraag is of we ons alleen-zijn tot een diepe eenzaamheid laten worden of tot een bij-mijzelf-zijn. Eenzaamheid is pijnlijk, het bij-mijzelf-zijn geeft vrede. Eenzaamheid brengt ons ertoe ons wanhopig vast te klampen aan anderen. Wie bij zichzelf is kan anderen in hun uniek-zijn waarderen en zo gemeenschap vormen. Het is een levenslange opgave om ons alleen-zijn tot een bij-mijzelf-zijn en niet tot eenzaamheid te laten uitgroeien. Het vergt een bewuste keuze met wie ik wil omgaan, wat ik wil doen, hoe ik wil bidden, wanneer ik om raad wil vragen. Wijs kiezen helpt ons zo bij onszelf te zijn dat ons hart steeds grotere liefde kan geven en ontvangen’ (Henri Nouwen in een kranteninterview).
40
I
edereen staat alleen in de wereld. Geen mens kan een ander mens ooit helemaal doorgronden. Dat betekent dat wij ons zelfs in gezelschap alleen kunnen voelen. Tenzij we daar een weg in vinden, kan die ervaring van alleen-zijn uitgroeien tot eenzaamheid, een schrijnend gevoel van niet gekend zijn en niet begrepen worden. Dat kan zo confronterend zijn, dat wij een letterlijk alleen-zijn (dus zonder gezelschap zijn) trachten te voorkomen. In alleen-zijn zindert potentiële eenzaamheid, daarom zoeken wij
Wie vasthoudt aan onrealistische verwachtingen ten opzichte van de ander, zal keer op keer teleurgesteld worden. Wij kunnen daarmee twee kanten uit. Trekken we ons in onze schulp terug of gaan we de uitdaging aan die in eenzaamheid schuilt? Een parel wordt gevormd in de beslotenheid van de oesterschelp. Zo kan ook ons alleen-zijn en de pijn die wij daarin ervaren een ‘schat’ opleveren. Dat laatste gebeurt wanneer we onze eenzaamheid vertalen in een zoektocht naar God en ons uitstrekken naar Degene, die ons wel (en bovendien volledig!) kent. Maar… de God van de Bijbel kent niet alleen, Hij wil ook gekend worden. Hij nodigt uit tot gemeenschap met Hem, in en door Zijn Zoon Jezus. Die gemeenschap vergt een zekere eenzaamheid. Want het is in afzondering, ‘op eenzame plaatsen’, dat wij Hem ontmoeten en in en door Hem vinden wij ‘rust voor onze ziel’
De mens is gemaakt voor relaties. Dat is goed en vooral dan, wanneer de mens-in-relatie ook in relatie is met zijn God. (Mattheüs 11:28). In de gemeenschap met God komt een mens bij zichzelf en wordt hij een mens, die in gemeenschap met anderen kan leven. Ben ik bereid om voor dat alleen-zijn te gaan en afzondering te zoeken om God beter te leren kennen en het rusten en blijven in Hem te oefenen? Het is, dat moet eerlijk gezegd worden, niet gemakkelijk om vorm te geven aan gemeenschap met God. Een mens is zichtbaar, hoorbaar, tastbaar, je kunt soms letterlijk niet om hem heen. God echter is onzichtbaar en daarmee naar ons gevoel
41
Geloof en relaties
vaak moeilijk te vinden. Het leren ontmoeten van God vraagt veel volharding en oefening. We leren het door bezig te zijn met Zijn Woord en door in gesprek te blijven met Hem, niet alleen in momenten van bewust gebed, maar voortdurend. We leren het ook door
Gemeenschap vormen houdt in dat mannen, vrouwen, gehuwden en ongehuwden, jong en oud elkaar ontmoeten en willen gaan voor verbondenheid. tijdens het bidden bij Hem te blijven, ook wanneer wij zijn uitgepraat. Anders gezegd: door bewust Zijn gezelschap te zoeken, in spreken en zwijgen (stil zijn).
Medemensen En toch… heeft ook een mens, die God kent, behoefte aan contact, aan gemeenschap met een medemens. Het is oneindig barmhartig en liefdevol dat de Here God die behoefte erkent en honoreert. Hij had tegen de eerste mens kunnen zeggen: ‘Adam, Ik ben je Schepper en je Schild en nu gaan we samen verder. In Mijn aanwezigheid ontbreekt het je aan niets, je hebt niets en niemand anders nodig’. In plaats daarvan kwam Hij Adam tegemoet en gaf Hij hem een naaste, een mens zoals hijzelf en tegelijkertijd een mens totaal anders dan hijzelf. Het staat er zo mooi in Genesis 2:18: ‘En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen (= zonder menselijk gezelschap) zij. Ik zal hem een hulp maken die bij hem past.’ En zo worden ze geformeerd, twee unieke wezens. En als de schepping voltooid is, lezen we: ‘En zie, het was zeer goed.’ De mens is gemaakt voor relaties. Dat is goed en vooral dan, wanneer de mensin-relatie ook in relatie is met zijn God. Het is goed zolang wij onze menselijke relaties (be)leven vanuit onze relatie met onze Schepper.
42
Henri Nouwen zegt: “Wie bij zichzelf is kan anderen in hun uniek-zijn waarderen en zo gemeenschap vormen”. Als we innerlijke vrede en rust kennen, zijn we vrij in onszelf en naar de ander toe. We worden niet opgehouden door onrealistische verwachtingen, we hoeven ons niet aan de ander vast te klampen om aan onze innerlijke eenzaamheid te ontkomen. We zijn voor ons diepste geluk niet afhankelijk van de ander. We mogen ons eigen uniek-zijn en dat van de ander vieren. In alleen-zijn en in gemeenschap met de ander. Maar we kunnen pas gemeenschap vormen en samen zijn als we alleen kunnen zijn. Wie in Christus bij zichzelf is gekomen, kan liefde geven en liefde ontvangen.
Al kan men in een huwelijk ook pijnlijk alleen zijn, voor een alleengaande is alleen-zijn in de zin van zonder-gezelschapzijn uitgangspunt. Alleengaanden, ook zij die verbondenheid kennen in hechte vriendschap(pen), ontberen een vaste verbintenis zoals gehuwden die kennen. Dat maakt kwetsbaar. “Wij hechten om weer los te laten”, zei een ongehuwde eens. “Als ongehuwde moet je altijd ingesteld zijn op afscheid nemen. Je moet bereid zijn een zekere afstand in te bouwen, omdat je door je behoefte om bij iemand te horen een druk zou kunnen leggen op een ander.” Daar ligt een spanningsveld, maar, opnieuw, ook een uitdaging.
Samenspel
Het samen optrekken mag verder reiken dan het huwelijk. Gemeenschap vormen houdt in dat mannen, vrouwen, gehuwden en ongehuwden, jong en oud elkaar ontmoeten en willen gaan voor verbondenheid. Verbondenheid en betrokkenheid betekenen dat wij een beroep op elkaar mogen doen. In gastvrijheid bijvoorbeeld, in praktische hulp en wederzijdse zorg. Er zijn veel uitspraken in het Nieuwe Testament, die ons aansporen de ander in ons hart te sluiten en daar in de praktijk uiting aan te geven. ‘Weest gastvrij…’, ‘Dient elkander..’, ‘Weest barmhartig..’, ‘Draagt elkanders lasten.’ Ik denk aan Prisca en Aquila, een Joods echtpaar, dat uitblonk in gastvrijheid (o.a. Romeinen 16:3 vv). Of aan Dorkas, een weduwe, die bekendstond om haar liefdadigheid (Handelingen 9:36). Ik denk ook aan Onesiforus, die oneindig trouw was: waar anderen allang afgehaakt hadden, traceerde hij Paulus in de gevangenis en spaarde kosten noch moeite om hem daar op te zoeken (2 Timotheüs 1:15-17). En Johannes, die na het sterven van Jezus als vanzelfsprekend de zorg voor Diens moeder op zich nam (Johannes 19:26-27).
Zoals alleen-zijn kan uitgroeien tot eenzaamheid, kan gemeenschap-worden uitgroeien tot teleurstelling en verwonding. In een gebroken wereld blijken onze relaties broos te zijn. In een ik-gerichte maatschappij worden relaties gevormd en weer verbroken, kijken mensen langs of over elkaar heen. Er heerst een virus van egoïsme en vrijblijvendheid. En we hebben het zo druk. Dat is dodelijk voor relaties. Voor onze relatie met God en voor onze relatie met de ander. We hebben het ‘samen’ verleerd, maar het verlangen is gebleven. En daarin ligt een uitdaging. Gemeenschap vormen is onze roeping. We zijn gemaakt voor een samenspel. Het vraagt volharding, maar oefening baart kunst. En kunst geeft vreugde. Wat is gemeenschap vormen? Het is een samen optrekken in verbondenheid. De diepste vorm daarvan vindt plaats in het huwelijk, dat twee mensen aan elkaar verbindt, in psyche en lichaam. Het is een vaste verbintenis, waar een belofte van trouw aan vooraf is gegaan. Dat geeft een unieke vorm van verbondenheid, die een zeker alleen-zijn opheft. De gehuwde verkeert in vast gezelschap; er is een wederhelft. Anders is het voor de alleengaande.
Draagt elkaar
Levensstijl Nu, twintig eeuwen later, hebben wij de
tijd niet mee als het gaat om aandacht en zorg voor elkaar. “Wij kunnen die bijbelse principes van onderlinge zorg niet meer waarmaken in onze tijd en cultuur”, hoor je mensen zeggen. “Wij hebben onze handen vol aan ons eigen leven… Wij maken lange werkdagen, zijn lang van huis. Onze huizen zijn niet altijd geschikt om gastvrijheid te bieden voor korte of langere tijd… Ons huwelijk of gezin kan geen extra druk(te) aan... Zonder partner heb ik het al moeilijk genoeg om m’n eigen boeltje draaiende te houden, er kan niets meer bij…” Hoe waar al deze dingen ook zijn: is het niet evenzeer waar dat onze levensstijl door onszelf gekozen is en dat onze druk voor een groot deel aan onszelf te wijten is? Moeten we niet eerlijk bekennen dat ook wij – in mindere of meerdere mate – aangestoken zijn door de geest van deze tijd? Individualisme ondermijnt gemeen schapszin. Moderne communicatiemid-
Individualisme ondermijnt gemeenschapszin. Moderne communicatiemiddelen kunnen leiden tot isolement, wij raken ‘afgezonderd’ van onze medemens. delen kunnen leiden tot isolement, wij raken ‘afgezonderd’ van onze medemens (misschien zelfs van het eigen gezin). Met een walkman op je hoofd of surfend op internet kun je de wereld om je heen vergeten, ben je onbereikbaar voor de ander geworden.
Grenzen Gemeenschap-worden betekent de ander zoeken en welkom heten. Dat kost iets. Er voor de ander zijn, kan inhouden dat je een extra mijl moet gaan voor die ander. Die mijlen strekken zich echter niet uit tot in het oneindige. We mogen grenzen stellen om te voorkomen dat
43
Boeksignalement verbondenheid verwordt tot gebondenheid. We worden ertoe opgeroepen om elkaars lasten te dragen (Galaten 6:2, ook wel vertaald met ‘verdraagt elkanders moeilijkheden’), tegelijkertijd erkent Paulus ook het risico van een onnodig ‘lastigvallen’ van de ander (bijvoorbeeld 1 Thessalonicenzen 2:9). Op welk moment gaat het een over in het ander? Hoe ver mag je gaan in het vragen om en in het geven van zorg? Het antwoord is: verder dan een individualistische maatschappij ons voorhoudt. ‘Hebt elkander lief ’ houdt in, dat je een beroep mag doen op elkaar ook als je elkaar daarmee soms lastigvalt en belast. Maar op het moment dat er sprake is van overbelasting wordt een grens overschreden. Dat kan een tijd goed gaan en ook nodig zijn, maar dan moet er iets veranderen. Ook daartoe dient gemeenschap. Het hoeft en mag niet op één persoon neerkomen, we staan er samen voor. De barmhartige Samaritaan zag een mens in nood en ging niet aan hem voorbij. Zijn zorg ging ver, maar niet verder dan zijn eigen draagkracht ging. Hij wist die zorg voor de ander te delen, te delegeren. Hij onttrok zich niet aan verantwoordelijkheid, hij was barmhartig, maar hij kende ook zijn grenzen. Soms zijn er in ons leven ‘gewonden’ wier appèl op ons niet alleen dringend, maar ook dwingend is. De zorg voor een ander kan verstikkend worden wanneer die ander meent een recht op ons te hebben. Dat gebeurt met name wanneer de ander niet alleen kan zijn, omdat de eenzaamheid daarin te bedreigend is. Het geclaimd-worden, hoe verstikkend ook, mag geen reden zijn om te vluchten en de ander te verlaten. Ook en juist dáár zijn we bedoeld als helende gemeenschap. We kunnen elkaars eenzaamheid niet opheffen, wel kunnen we elkaar helpen. Helpen om op eigen benen te staan en om samen te leven. Helpen om alleen te zijn en gemeenschap te vormen. Beide is onze roeping.
44
Verbondenheid Verbondenheid mag nooit verworden tot gebondenheid Gehechtheid mag nooit verworden tot hechtenis Gemeenschap is vrijheid in verbondenheid en gehechtheid
Eenzaamheid
Als eenzaamheid hoort bij ons mens-zijn dan moeten wij ernaar streven het een plaats te geven in ons leven in plaats van het te ontlopen Eenzaamheid kan ertoe dienen God beter te leren kennen Zo wordt eenzaamheid roeping in plaats van noodlot Bijbelleessuggestie: 1 Korinthe 12 Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Hoe ervaar ik alleen-zijn? 2. Ben ik geneigd me snel terug te trekken en hoe leer ik hiermee om te gaan? 3. Hoe beleef ik de uitspraak: We kunnen pas gemeenschap vormen en samen zijn als we alleen kunnen zijn? 4. Hoe kunnen we groeien in verbondenheid, in gemeenschap-worden? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Noor van Haaften spreekt op conferenties en dagen in binnen- en buitenland. Daarnaast is ze werkzaam als auteur en publicist. Haar boeken zijn in verschillende talen verschenen. Haar meest recente boek is De vrucht van de Geest. Gods verborgen werk in ons (Kok – Kampen, 72 pag. € 14,90).
Psalmen beter begrijpen
De troost van het lijden
Het bijbelboek Psalmen leert ons om heel eerlijk onze diepste gedachten, twijfels, omstandigheden en gevoelens tegenover God uit te spreken. De psalmen geven herkenning. Daarnaast stimuleren zij om in alles op God te blijven zien en het van Hem te verwachten, ondanks vragen en onduidelijkheden. Het boek maakt deel uit van de serie Bijbel beter leren begrijpen en is geschreven door Niels de Jong, werkzaam als missionair predikant in Rotterdam-Centrum en actief in kringenwerk. Boekencentrum i.s.m. IZB | 96 pag. | € 9,90 | ISBN 9789023925835
Het is een bijzonder boek omdat het bijbelse teksten bevat over de compassie, bewogenheid en troost van God. Teksten die in verschillende vertalingen gebruikt worden en elkaar aanvullen. De teksten zijn in vijf hoofdstukken verdeeld rondom Oude en Nieuwe Testament: De wet, De profeten en De geschriften. De Christus en De christenen. De opzet hierbij is dat we dwarsverbanden in de Bijbel ontdekken, bijvoorbeeld hoe de profeten al heen wezen naar het lijden van Christus en wat Zijn lijden voor Zijn volgelingen betekent. En welke hoop en verwachting er ligt in het vertrouwen op God. Lijden is niet zonder betekenis wanneer we het plaatsen in het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus. Samenstelling: Sjoerd Heij. Kok – Utrecht | 138 pag. | € 14,90 | ISBN 9789043518994
Kruistocht De oorspronkelijke Engelstalige titel geeft de inhoud beter weer: King’s Cross. In twee delen gaat de auteur Tim Keller aan de hand van het evangelie volgens Markus in op de betekenis van Jezus als de beloofde Koning, op Zijn identiteit als koning, de beloofde Zoon van God en Verlosser. Daarna krijgt in het tweede deel vooral Zijn missie aandacht, het doel waarvoor Hij kwam: het kruis. Jezus gaf als Koning Zijn leven om ons een leven met perspectief en vervulling te kunnen aanbieden. Keller schrijft: “Het enige wat een leven tot op de bodem kan omvormen en veranderen is liefde. Jezus zegt: ‘Het is niet genoeg om mij te zien als een leraar of als een abstract principe; je moet naar mijn leven kijken. Ik ben aan het kruis gegaan – en aan het kruis heb ik mijn identiteit verloren, zodat jij er een kunt krijgen’. Als je eenmaal ziet dat de Zoon van God je zo liefheeft, als je daarvan eenmaal inwendig en existentieel onder de indruk bent, dan begin je iets te merken van een kracht, een gevoel van eigenheid en eigenwaarde, een zekerheid die niet gebaseerd is op wat je doet of hoeveel anderen van je houden (…) je bent vrij – de oude benadering van identiteit is voorbij” (pag. 130,131). Van Wijnen – Franeker | 272 pag. | € 19,95 | ISBN 9789051944242
Met God in de woestijn Dit boek van Henk Binnendijk is een bundeling en bewerking van de eerder verschenen boeken Zoals Mozes en De tabernakel. Het zijn bijbelstudies over Gods weg met Mozes, die een bijzondere opdracht van God kreeg. God maakte hem veelgekend en Mozes was bereid om dwars door moeite en vragen heen te groeien in vertrouwen in een grote God die alles overzag en een bedoeling had met Zijn volk Israël en de wereld. De tabernakel wijst in al zijn onderdelen op het herstel dat God aanreikt – in de gave van Zijn Woord, het gebed, de belofte van de Verlosser, die de schuld op Zich wilde nemen en de noodzaak van verzoening mogelijk maakte. De tabernakel maakt duidelijk dat God onder Zijn kinderen wil wonen en verlangt naar geloof, toewijding en liefde. De heilige God wil gekend worden maar we moeten tot Hem komen in het besef dat verzoening noodzakelijk is. Geschikt voor bijbelgespreksgroepen die meer zicht willen krijgen op de rode draad van Oude naar Nieuwe Testament. Voorhoeve – Utrecht | 272 pag. | € 17,50 | ISBN 9789029796484
45
Gemeente-zijn Ronald Koops
Niet doen, maar zijn Veranderd door de ontmoeting met Jezus.
De geschiedenis van Martha en Maria is een bekend verhaal: Jezus komt bij hen op bezoek en Martha reageert daar iets anders op dan Maria. We lezen in Lukas 10:3842: ‘Toen ze verder trokken ging Hij een dorp in, waar Hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Martha heette. Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar Zijn woorden. Maar Martha werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: “Heer, kan het U niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen”. De Heer zei tegen haar: “Martha, Martha, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.”
I
k vind dit een prachtige geschiedenis, omdat het zo herkenbaar is. Twee zussen, die totaal verschillend reageren. We lezen dat Jezus gastvrij wordt ontvangen door Martha. Eenmaal binnengekomen vertelt Jezus iets. Ik weet niet wat Hij vertelt (het was in ieder geval altijd zeer boeiend wat Hij vertelde), maar Martha heeft er eigenlijk geen tijd voor.
Focus op de Heer Martha rent, vliegt, draaft en is verschrikkelijk druk bezig. Ze kan zich niet focussen op de Heer, want ze wordt in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Let op wat hier gebeurt: Jezus is aan het woord, maar Martha kan Zijn woorden niet ontvangen. Maria reageert heel anders: ze gaat aan de voeten van de Heer zitten en luistert naar Zijn woorden. Ze doet niets, of ze doet niet iets, maar ze is er gewoon en zit aan de voeten van
Wat kunnen wij leren van Maria? Dat ze er gewoon is. Jezus. In deze geschiedenis, en ook vooral in de houding van Maria, schuilt een grote geestelijke les voor ons, zeker voor diegenen die altijd menen iets te moeten doen voor de Heer, of juist iets niet te moeten doen voor Hem. Wat kunnen wij leren van Maria? Dat ze er gewoon is. Ze
46
47
Gemeente-zijn
doet niet iets speciaals, ze stelt geen intelligente vragen, ze doet niet haar best om bij Jezus in een goed blaadje te komen, ze schept niet op over wat ze de afgelopen dagen allemaal niet voor goeds heeft gedaan voor Hem, nee, ze is er gewoon en luistert, aan de voeten van Jezus, vlak bij haar Heer. Ook bij de Here Jezus vinden we deze ‘ontspannen staat van zijn’, als ik dat zo
Zoals God vreugde vindt in Zijn Zoon, zo vindt Hij vreugde in ons als kinderen van Hem en wil Hij dat wij dicht bij Hem blijven.
mag noemen. Is het je wel eens opgevallen dat Jezus nooit bezig was met wie de snelste, sterkste, slimste of grootste was? Dat Hij nooit opschepte over wat Hij gedaan had of nog zou gaan doen? Dat Hij het nooit had over zijn indrukwekkende bediening of grote werk dat Hij mocht doen? Nee, Hij was gewóón en Hij was er gewoon. Jezus wilde maar één ding: de wil doen van Zijn Vader. Daar ging Zijn hart naar uit. Zoals Maria rustig aan de voeten van Jezus zat, zo lezen we over Jezus dat Hij dicht bij Zijn Vader wilde zijn: ‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen’ (Johannes 1:18). Jezus rust aan het hart van de Vader en het is Zijn wens dat wij tot rust komen bij Hem. Jezus zegt tegen jou en mij persoonlijk: ‘Kom naar Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ (Mattheüs 11:28-30). Jezus wil ons dus rust geven. Wat moeten wij daar-
48
voor doen? Moeten we presteren? Minder zondigen? Beter ons best doen? Heiliger leven? Niets van dit alles, de voorwaarde voor rust die Jezus stelt is verrassend eenvoudig en bestaat uit drie woorden: Kom naar Mij. Dat is alles. Kom naar Mij. Ga naar Jezus en Hij zal je rust geven. Je hoeft niets te doen, je hoeft alleen maar bij Hem te zijn. Dat is genoeg.
Vrucht van de Geest Hetzelfde geldt voor vrucht dragen. Het is Gods verlangen dat wij vrucht dragen, dat we groeien in de vrucht van de Geest, dat we groeien in liefde, vrede, blijdschap en geduld. Maar daar hoeven we niets voor te doen. We moeten slechts in Hem blijven. In het begin van Johannes 15 legt Jezus dit uit. Hij zegt: ‘Ik ben de ware wijnstok en Mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder Mij kun je niets doen.’ Wat een geweldig onderwijs ontvangen we hier van Jezus! We hoeven niet zozeer iets te doen, we mogen in Hem zijn en Hij in ons. Daar wil Hij ons hebben, in alle rust. (…)
Niet doen maar zijn Aanbidden gaat niet om dingen doen of niet doen voor de Heer, maar om het zijn in de tegenwoordigheid van God. Aanbidden is: aan de voeten van Jezus zitten, net zoals Maria, en genieten van het feit dat Hij alomtegenwoordig is en dat Hij aanwezig is. ‘Nader tot God, dan zal Hij tot u naderen’, zegt Jakobus (Jakobus 4:8). Ergens anders worden we uitgenodigd om
Zijn aangezicht te zoeken: ‘Zoekt Mijn aangezicht’ (Psalm 27:8, NBG ’51). Dat is Gods verlangen: dat wij bij Hem zijn, zodat wij ons richten op Zijn liefde. Zoals een bekend lied eenvoudig zegt: ‘Ik wil heel dicht bij U zijn, als een kind bij de Vader op schoot ... Dat is de plek waar ik hoor’. En zo is het. Dat verklaart ook dat de één soms meer van God ervaart dan de ander. Natuurlijk: God communiceert met ons allemaal anders, maar de vraag moet ook gesteld worden: in hoeverre zijn wij in staat om Gods liefde te ontvangen? Aanbidden, tijd maken om simpelweg in Gods aanwezigheid te zijn, om stil te zijn voor Hem, om te luisteren naar Hem, om in alle rust in Zijn Woord te lezen, kan ons helpen om te groeien in het besef dat wij geliefd zijn. En deze liefde zal ons motiveren om liefde terug te geven aan Hem en om vanuit die liefde God te eren, te luisteren naar Hem en Zijn geboden te bewaren.
Gerichtheid op God bindt Het was een belangrijke internationale conferentie, maar ook een moeizame conferentie. Christenen uit verschillende landen probeerden het eens te worden over een gezamenlijk manifest, maar het wilde niet lukken. Dagenlang werd er gepraat, geredeneerd en de spanning liep op. Erger nog: men verzandde in oeverloze discussies en het doel werd uit het oog verloren. Totdat iemand zei: laten we tijd nemen om ons te verootmoedigen voor God, om Hem te aanbidden en te luisteren naar Zijn stem. Zo gezegd, zo gedaan. Ze namen bijna een halve dag de tijd om gezamenlijk God te aanbidden. Met muziek, met stiltes, in verootmoediging. De atmosfeer klaarde langzaam op, men werd enthousiast over God, over elkaar, over de conferentie en over het werk dat ze samen mochten doen. Diezelfde avond kwam er overeenstemming over het te maken manifest. Dit (waar gebeurde) verhaal noem ik niet om aan te geven dat aanbidden een trucje
is, of een middel dat ‘ingezet kan worden’ als het niet lukt. Dat zou geen recht doen aan de heiligheid van God en aan het bijzondere om Zijn aangezicht te zoeken zoals Hij in Zijn Woord opdraagt. Ik noem het omdat het gezamenlijk aanbidden van God kan helpen om de focus weer helder te krijgen. Ondanks verschil in achtergrond, verschillende accenten die we leggen, verschil in visie, verschil in beleving, hebben we als christenen één gezamenlijk doel: het eren en aanbidden van onze Vader. Zoals verschillende stemmen (zachte, harde, donkere, iele, hoge, enzovoort) zich kunnen vermengen tot een prachtig lied dat ‘eenstemmig’ gezongen is, zo kunnen we – verschillend als we zijn – als één stem God grootmaken en Zijn naam heiligen. Zoals intens verschillende kleuren bij elkaar samenkomen en samen een helder blinkend wit licht veroorzaken, zo is aanbidding een krachtig wapen in de geestelijke wereld: het zorgt voor licht in de duisternis. Wat moet je doen als het ergens donker is? Met elkaar hard aan de slag om met schoppen het donker eruit te scheppen? Nee, het licht aandoen! Als er geestelijke strijd is in een gemeente (en dat komt in de beste gemeentes voor) en het is duister, dan moeten we niet ons best doen om de ‘duisternis’ eruit te krijgen, maar het licht aandoen! Als christenen samen God aanbidden (in
In hoeverre zijn wij in staat om Gods liefde te ontvangen? de kerk of gemeente, op een conferentie of een andere bijeenkomst) dan wordt het geestelijk gezien niet alleen lichter, ook de eenheid in Christus wordt benadrukt. Let op: de eenheid in Christus wordt benadrukt, niet gevormd of iets dergelijks. We zijn namelijk al één, zegt Paulus in Efeze 4:3-6, we hoeven de eenheid alleen maar te bewaren: ‘Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de
49
Accent eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.’ (…) Hoe? Door de samenbindende kracht van de vrede. In de NBG ’51-vertaling wordt gesproken over de ‘band des vredes’, zoals gewrichten die de ledematen van een lichaam bij elkaar houden. Zonder gewrichten functioneert een lichaam totaal niet, zonder het bewaren van de eenheid functioneert het lichaam van God ook niet. Aanbidden is een oefening, een inspanning om letterlijk woorden te geven aan de eenheid in Christus. Hoe verschillend we ook zijn: we hebben tijdens een moment van aanbidding één gezamenlijk doel: Hem eren en verhogen. Zoals een lied zegt: ‘U maakt ons een, U bracht ons tezamen, wij eren en aanbidden U’. Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Overdenk en bespreek Jezus’ woorden uit Zijn gebed in Johannes 17:20-26. 2. Hoe ervaar ik onderlinge eenheid en verbondenheid met andere christenen? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Dit artikel is een boekfragment uit Een kerk vol aanbidding, Medema – Heerenveen en is met toestemming van de uitgever overgenomen. Ronald Koops is musicus en schrijver. Hij zingt en speelt regelmatig in kerken en op conferenties en geeft cursussen en trainingen over aanbidding. Eerder schreef hij onder meer De kracht van muziek.
50
Citaat
De vrucht van de Geest is… geduld
Geduld hebben betekent dat ik kan wachten. Op mensen, op… God. Geduld hebben betekent kunnen luisteren. Niet meteen reageren en de eigen mening te kennen geven, maar werkelijk willen horen wat de ander bedoelt. Geduld hebben betekent het een en ander kunnen verdragen. Niet meteen klagen als we teleurgesteld zijn, niet meteen reageren als ons iets niet bevalt, niet meteen tekeer gaan als iemand ons beledigt of kwetst. Geduld hebben betekent leren te zwijgen. Geduld hebben betekent dat we niet toelaten, dat de liefde ingehaald wordt door ergernis. Geduld hebben betekent dat we de ander genadig zijn. Geduld hebben betekent dat we volharden in plaats van opgeven. Geduld hebben betekent God blijven vertrouwen (ook als we lang moeten wachten). Noor van Haaften Uit: De vrucht van de Geest, Voorhoeve – Utrecht
Meer op Jezus gaan lijken Als we ons onderwerpen aan de leiding van de Heilige Geest zal Hij ons helpen om heiliger te worden – om meer op Jezus te gaan lijken. Het is een levenslange reis van het kruisigen van je eigen natuur, of zoals Paulus het zegt in Galaten 5: van wandelen door de Geest en niet gericht zijn op de eigen begeerten. We kunnen niet onderworpen zijn aan de Geest en tegelijkertijd gericht zijn op het vlees, want ‘het een gaat in tegen het ander’ (vers 17). De werken van het vlees zijn zaken als vijandschap, woede, tweespalt en afgoderij. De werken van de Geest zijn zaken als liefde, zelfbeheersing, vreugde en trouw. Die verschillen duidelijk heel erg van elkaar. Bij het maken van dit onderscheid gaat Paulus zo ver dat hij zegt: ‘Wie aan Christus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen’ (vers 24). De zinsnede ‘je eigen natuur aan het kruis slaan’ is niet bepaald een vriendelijke, aantrekkelijke uitdrukking. Dat komt omdat God naar mijn idee wil dat we duidelijk beseffen waar we in stappen. Hij wil dat we weten dat Hij de Heilige Geest echt niet voor ons eigen genoegen of doel schenkt. Het is de bedoeling dat de Geest ons heiliger maakt. De Geest is hier bij ons om Gods plannen uit te werken en niet die van ons. Als je besluit om je vlees (of oude natuur) te laten sterven – te kruisigen – kies je automatisch de weg van de Geest. Je verlaat een bepaald pad en begeeft je op een ander. De nieuwe weg waarop je wandelt met de Geest zal vast en zeker ook een weg vol kronkels en bochten zijn. (…) De weg van de Geest is geen gemakkelijk pad heuvelafwaarts. Het wandelen met de Geest is vaak een omhoog ploeteren door allerlei soorten afleidingen en problemen heen. Maar hoewel het pad kronkelend en moeilijk is, beweeg je je wel voortdurend in een bepaalde richting en die richting wordt bepaald door de leiding van de Geest.
Op bepaalde punten onderweg was je het met God eens dat je niet bestemd was om je door de passies van je oude natuur te laten leiden, zoals woede, genotzucht en zedeloosheid. Je gaf die dingen niet langer een centrale plaats in je leven. (…) Nadat Paulus iets geschreven heeft over de uitingen of gaven die de Geest schenkt, schrijft hij in 1 Korinthe 12:31: ‘Maar eerst wijs ik u een weg die nog voortreffelijker is’. Het is alsof hij zegt: ‘Natuurlijk, deze gaven van de Geest zijn belangrijk. Maar laat ik jullie iets vertellen wat echt belangrijk is. Laat ik jullie vertellen over iets wat de wereld zal veranderen.’ En in hoofdstuk 13 van die brief schrijft hij zijn beroemde ‘hoofdstuk over de liefde’. Daarin herinnert hij ons eraan dat niets ertoe doet als de liefde ontbreekt. Lees bijvoorbeeld de eerste drie verzen. Dit gedeelte is zo krachtig omdat Paulus de aandacht van de bovennatuurlijke gaven af haalt en op de liefde richt. Hij zegt specifiek dat het spreken in ‘de talen van mensen en engelen’ en ‘de gave om te profeteren’ en het doorgronden van ‘alle geheimen’ niets betekent als er geen liefde is. De Heilige Geest is Degene die gelovigen vult met Gods liefde en Degene die ons in staat stelt om van elkaar te houden. Paulus beschrijft dit prachtig in zijn gebed voor de Efeziërs, zie hoofdstuk 3:16-19. Ik zou graag willen dat we deze liefde kenden die alle kennis te boven gaat – het geheimenis van deze grote liefde – doordat de kracht van de Geest ons sterkt. Francis Chan Uit: De vergeten God, een herontdekking van de Heilige Geest, Medema – Heerenveen
51
Gemeente-zijn Drs. Yme Horjus
Mensen die bij Jezus horen, mogen hun feestkleren al aanhebben en hun lampen in gereedheid houden.
Kortebaanchristenen met een waxinelichtjesgeloof Jezus vertelde vaak verhalen om daarmee iets duidelijk te maken over het Koninkrijk van God. Die verhalen of gelijkenissen ontleende Hij aan dingen die Hij om zich heen zag. De gelijkenis over de vijf wijze en vijf dwaze meisjes uit Mattheüs 25 bevat Jezus’ laatste instructies voor Zijn volgelingen met het oog op de lange tijd van wachten tot Hij terugkomt.
H
et Koninkrijk der hemelen wordt in deze gelijkenis vergeleken met een vrolijke bruiloftsstoet, die in de duisternis van de avond bij het licht van flakkerende fakkels de bruidegom inhaalt. Jezus haakt in op de gewoonte dat de bruid alvast naar het nieuwe huis van het aanstaande echtpaar wordt gebracht en – met de andere genodigden – wacht op de komst van de bruidegom om dan samen met hem naar de feestzaal te gaan.
Wachten De strekking van de gelijkenis is dat de gemeente moet wachten. Maar het bijzondere is dat zij niet wacht op een catastrofe, wat je op grond van hoofdstuk 24 van het Mattheüsevangelie haast zou verwachten, maar dat zij op weg is naar een feest! Dat het nacht is in deze gelijkenis is geen toeval. Alle nadruk valt op het gegeven dat – hoe zwart en donker de nacht kan zijn – de gemeente op weg is naar het bruiloftsfeest dat God zal aanrichten als Jezus terugkomt.
52
Wij mogen elkaar voorhouden dat wij op weg zijn naar een feest! Wij zijn geroepen tot vrolijkheid. De wereldgeschiedenis loopt namelijk niet uit op de grote chaos, maar op het grote feest. Het einde van de wereld is niet de vernietiging, maar de bruiloft van het Lam, zoals het laatste bijbelboek Openbaring zegt. Mensen die bij Jezus horen, mogen hun feestkleren al aanhebben en hun lampen in gereedheid houden. De tien bruidsmeisjes zijn in afwachting van het feest. Ze leven ernaartoe en tellen
De gemeente is op weg naar het bruiloftsfeest dat God zal aanrichten als Jezus terugkomt. de uren af. Wanneer zou de bruidegom komen? Het is de situatie van de gemeente die haar Heer verwacht en met verlangen uitziet naar het moment waarop Zijn komst wordt aangekondigd.
53
Gemeente-zijn
Vijf meisjes waren wijs en vijf waren dwaas. Hoe kunnen er ineens twee groepen gelovigen ontstaan waarbij zo’n fundamenteel onderscheid aan de dag treedt? In deze gelijkenis vertelt de Here Jezus dat de bruidegom op zich laat wachten. Dat de bruidegom komt, staat vast, alleen het moment waarop is onzeker. Het wachten duurt lang, veel langer dan de bruidsmeisjes gedacht hadden. De eerste uren ging het nog wel. Maar als het dan later en later wordt… Het wordt negen
Als het gaat om Zijn terugkomst zijn er twee mogelijkheden. Je bent er klaar voor of je bent er niet klaar voor. uur, tien uur, elf uur en nóg geen bruidegom. En dan gaat het niet meer, dan raakt de spanning eruit. Dan is de verwachting een beetje leeggelopen. Ze dommelen in, knikkebollend vallen ze in slaap.
Voorbereid zijn Maar dan klinkt opeens midden in de nacht luid geroep: ‘Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.’ Ze vliegen overeind, pakken hun lampen en gaan de bruidegom tegemoet. De vijf wijze meisjes blijken op alles voorbereid. Ze hebben extra olie bij zich en vullen daarmee hun lampen, maar de dwaze meisjes vallen nu door de mand omdat ze niet echt voorbereid zijn. Ze waren niet op eventualiteiten bedacht. Zij moeten halsoverkop naar olie omzien. Waar zullen ze die zo gauw vandaan halen? Het verschil tussen deze tien meisjes is het extra kruikje dat vijf van die meisjes bij zich hadden. In elk opzicht waren ze aan elkaar gelijk. Ze zullen allemaal een feestjurk aan gehad hebben. Ze waren allemaal in het bezit van lampen of fakkels. En als de bruidegom uitblijft, vallen ze allemaal in slaap. Tot zover is er geen
54
verschil. Het verschil zit ’m in het reservekruikje. Het verschil is de extra olie. In Mattheüs 7 gebruikt Jezus een voorbeeld waarin het verschil tussen dwaas en wijs wordt uitgelegd. Het ging daarbij om twee huizen, die er volkomen gelijk uitzagen. Qua architectuur geen verschillen. Beide huizen solide en smaakvol gebouwd. Maar toen de stormen kwamen en de slagregens neervielen, zakte het ene huis in elkaar en bleef het andere staan. Want de wijze man had zijn huis op de rots gefundeerd en de dwaas op zand gebouwd. De wijze bouwer, die zijn huis op de rots fundeerde, is de mens die Jezus’ woorden niet alleen hoort, maar ze ook doet. De dwaze bouwer, die zijn huis op het zand bouwde, is de mens die Jezus’ woorden wel hoort, maar ze niet doet. In deze woorden schuilt het geheim in horen en doen of horen en niet doen. Het ene noemt Jezus wijs en het andere dwaas. Als het gaat om Zijn terugkomst zijn er twee mogelijkheden. Je bent er klaar voor of je bent er niet klaar voor. Je bent voorbereid of juist niet. Die breuklijn tekent zich af in de wachtende gemeente.
Niet overdraagbaar Er zijn wel mensen die zich vreselijk storen aan de houding van de vijf wijze meisjes. Het komt zo hardvochtig over, zo onbarmhartig, zo bruut om te zeggen: ‘Jullie moeten zelf maar aan olie zien te komen’. Maar Jezus wil in deze gelijkenis zeggen: er komt een moment dat je helemaal alleen staat, dat je verantwoordelijkheid moet nemen voor je eigen daden. Dat je wordt aangesproken op je levensbeslissingen en je levenshouding. Dan kun je gewoonweg niet bij een ander lenen. Je kunt niet achter een ander wegkruipen. Nee, je staat voor je eigen leven. Het is een misverstand om te denken dat je manier van leven overdraagbaar is, ook al lijkt het zo makkelijk om het oliekruikje met reserveolie te overhandigen. Je kunt niet terugvallen op je belangstelling als kind
voor de verhalen op de zondagsschool. Je kunt dan niet toe met het argument dat je een christelijke opvoeding hebt genoten en met enige regelmaat naar de kerk bent geweest. Je kunt niet teren op het feit dat je ouders voor je hebben gebeden of dat je man of vrouw vrede in Christus heeft gevonden. Je hebt misschien wel een lamp, maar geen olie. Je hebt niet de olie van het persoonlijk deelhebben aan Christus en een waarachtig geestelijk leven. Op dat kritische, doodserieuze ogenblik kun je niet meer een beroep doen op een olieverkoper, maar sta je alleen met wat je hebt. De persoonlijke relatie met de Heer is niet overdraagbaar of uitwisselbaar. Het moeilijke punt in dit alles zit ’m hierin dat al die tien meisjes deel uit maakten van de wachtende bruiloftsstoet. En toch tekent zich hier een scheiding af. Als we er goed over nadenken moeten we wel tot de pijnlijke conclusie komen dat die scheiding dwars door de gemeente loopt. We moeten dat maar eens goed op ons laten inwerken: voor een deel van de wachtende gemeente is de deur dicht! De vijf dwaze meisjes roepen aan de gesloten deur: ‘Here, Here, laat ons binnen!’ Maar de Heer antwoordt: ‘Ik ken jullie niet!’ Ik vind dit een verbijsterende ontknoping van deze gelijkenis.
Waakzaam blijven Maar Jezus vertelt ons deze gelijkenis juist om te voorkomen dat dit met ons gebeurt. Hij wil niets liever dan dat we ervoor bewaard blijven aan een dichte deur te kloppen en te moeten horen: ‘Ik ken jullie niet’. ‘Wees dus waakzaam’, zegt Jezus, ‘want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt’. Jezus zegt in de Bergrede: ‘Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van Mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen Mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd,
hebben wij niet in Uw naam demonen uitgedreven en hebben wij niet in Uw naam vele wonderen verricht?” En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!” (Mattheüs 7:21-23). Hier zegt Jezus precies hetzelfde als tegen de vijf dwaze meisjes aan de dichte deur.
Christus wil niets liever dan dat we ervoor bewaard blijven aan een dichte deur te kloppen. Hier staat zelfs: ‘Ik heb u nooit gekend!’ Het is vreselijk als dat eenmaal van ons gezegd zou worden. En toch bestaat die verschrikkelijke mogelijkheid.
Verflauwd geloof Met het vertellen van de gelijkenis over de tien meisjes wil Jezus ons voorhouden dat Zijn komst niet onmiddellijk voor de deur staat. Er kan een tijd overheen gaan. Zoveel tijd dat er heel wat mensen in die wachtende gemeente zullen zijn die er niet echt meer rekening mee houden en zo gaan leven alsof Hij nooit komt. Niet alleen hun verwachting van de komst van de Heer loopt leeg, maar ook zijn ze niet meer zo gefocust op het doen van de wil van de Heer. Ja, ze waren eerst wel enthousiast in het volgen van Jezus, maar langzamerhand kwam daar de klad in. Andere interesses kregen de overhand en het geloof verflauwde. Volgens de uitgeverij van de Dikke Van Dale zijn er de laatste jaren een paar nieuwe woorden bedacht die met geloof en religie te maken hebben. Internetchristen, feelgoodgeloof en waxinelichtjeschristendom. Ik voel wel zo’n beetje aan wat ermee wordt bedoeld. Feelgoodgeloof zegt het eigenlijk al. Het draait allemaal om je eigen gevoel. Als je er een goed gevoel bij hebt, is het allemaal oké. Als het maar warm en behaaglijk aanvoelt.
55
Boeksignalement Als het maar prettig aandoet. Het geloof moet vooral aangenaam zijn. Je moet op je wenken bediend worden. In het krantenartikel waarin ook gerept werd over waxinelichtjeschristendom, werd dat begrip niet uitgelegd. Ik geef er mijn eigen uitleg maar aan. Zoals mensen waxinelichtjes laten branden bij uitingen van zinloos geweld of stille tochten naar de plaats van het onheil om uitdrukking te geven aan een hevig en kortstondig gevoel van verontwaardiging, zo hebben christenen soms van die momenten waar-
Wij mensen hebben vaak een geloof met pieken en dalen. Ons geloof is vaak zo wisselvallig. in hun geloof heel hevig brandt. Maar een tijdje later is dat vlammetje al weer bijna gedoofd. Kenmerkend voor waxinelichtjes is dat ze maar een brandduur hebben van een paar uur. Misschien moet je daar dan wel aan denken bij die vijf dwaze meisjes. Ze hadden een waxinelichtjesgeloof met een brandduur van een paar uur. Het waren kortebaanchristenen.
Wakker laten schudden Jezus roept ons op tot waakzaamheid! Als wij zijn ingedommeld, wil Hij ons vandaag wakker schudden voordat de dag van Zijn wederkomst gekomen is. Dit artikel is ook bedoeld als een wake-upcall om het zover niet te laten komen dat we aan een dichte deur kloppen. Dat je dwaas bent is geen lot of willoze bestemming. Want het kan anders! Je bent dwaas door je eigen schuld door je lamp niet op tijd op orde te hebben. Waar het op aankomt is dat je een extra oliekruikje bij je hebt. Of een voorraad waxinelichtjes, waarmee je het volgende waxinelichtje aan het vorige aansteekt. Want wij mensen hebben vaak een geloof met pieken en dalen. Ons geloof is vaak
56
zo wisselvallig. Maar als we dagelijks de Heilige Geest bidden om een levend geloof dat steeds de wil van God zoekt te doen, dan zullen we mogen ingaan in de feestzaal. Waakzaamheid is niet anders dan in de weg van Jezus blijven. Volharden in navolging en discipelschap en vruchten voortbrengen van de Heilige Geest. Dat is dat extra kruikje met olie! Dat is die voorraad waxinelichtjes! Dat is het doen van de wil van de Heer en achter Hem aan gaan! De klemmende vraag voor ons allen is: zijn wij op de komst van de hemelse Bruidegom voorbereid? Ben je er klaar voor? Leef je dagelijks uit het geloof en leg je in woord en daad getuigenis af van de Here Jezus? Waar is jouw kruikje? Waar zijn jouw waxinelichtjes? Om over na te denken / gespreksvraag: Lees 2 Petrus 3:9,11-14. Welke aspecten komen in dit bijbelgedeelte ter sprake?
GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info
Dr. Ross Campbell begint dit boek als volgt: “Het is vandaag de dag een hele opgave om je tiener heelhuids door de puberteit heen te loodsen.(…) De voornaamste oorzaak van de problemen die tieners hebben, is dat ouders vaak niet precies weten hoe ze het beste met hun tieners kunnen omgaan. De meesten van hen hebben een onjuist beeld van de puberteit en weten niet wat ze van hun kinderen kunnen verwachten.” Campbell probeert inzicht te geven in de behoeftes van tieners en laat ouders zien hoe enorm belangrijk zij in deze fase zijn. Ter verduidelijking gebruikt hij voorbeelden uit zijn eigen gezin of van gezinssituaties die hij in zijn praktijk tegenkwam. Dit maakt het boek herkenbaar en toegankelijk. Het is ook een bemoediging voor ouders om door te gaan met het geven van liefde aan hun tieners, ook al lijkt het dat deze niet beantwoord wordt. Onbewust slaan tieners alle positieve woorden, korte aanrakingen en onvoorwaardelijke liefde op in hun emotionele reservoir, wat hun een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen geeft en hen helpt in hun zoektocht naar onafhankelijkheid. Gideon – Hoornaar | 171 pag. | € 12,50 | ISBN 9789060678619
Reden om te leven
Drs. Yme Horjus is voorganger van de Baptistengemeente De Kei in Ede en was voorheen werkzaam als docent en rector aan het Baptisten Seminarium in Bosch en Duin.
Citaat
Als we in Christus’ voetstappen gaan, kunnen we nergens komen waar Hij niet is! Ds. J.J. Buskes Jr.
Omgaan met je tieners… een kunst apart
Kristen Jane Anderson kwam onder invloed van persoonlijke moeilijkheden en bedrukkende omstandigheden en gebeurtenissen in een crisis terecht die leidde tot een zelfmoordpoging. Ze overleefde haar poging op een wonderlijke manier en gaat daarna door een diepe worsteling. Zij ontdekte, alhoewel zij wilde sterven, dat God andere plannen had. Het boek is een eerlijk verslag van geleidelijke bevrijding uit haar depressiviteit, schuld- en faalgevoelens, waarbij ze leert ontdekken wie Christus is en Zijn betekenis voor haar leven nu en de toekomst. Na een aantal jaren ontdekt ze dat haar verhaal veel andere jongeren helpt en wordt Reaching You Ministries opgericht: een orga-
nisatie die veel mensen nieuwe hoop geeft. Een boeiend verslag over wat God kan en wil doen in levens die vernieuwd worden door het geloof in Jezus Christus. Medema – Heerenveen | 220 pag. | € 16,95 | ISBN 9789063536367
De bijbelse missie Dr. Christopher J.H. Wright gaf zijn boek de ondertitel mee: Gods opdracht voor Zijn kinderen. Terecht, want de inhoud draait vooral om één centrale vraag: Wat heeft het Oude en het Nieuwe Testament ons te zeggen over de vraag waarom Gods kinderen op aarde zijn en wat ze behoren te zijn en te doen in deze wereld? Wat houdt Gods opdracht nu in? De auteur stimuleert het boek te lezen met daarbij de Bijbel binnen handbereik, waarbij hij Handelingen 17:11 aanhaalt. Paulus verwijst hierin naar de jonge gelovigen in Berea, die naast zijn persoonlijk onderwijs ‘dagelijks de Schriften bestudeerden om te zien of het inderdaad waar was wat er werd gezegd’. Citaat: ‘Theologie zonder een link met de missie van de kerk zou niet mogelijk moeten zijn. Ze moet óf voortkomen uit de missie van de kerk óf haar inspireren en vormen. Er zou geen kerkelijke missie moeten worden ondernomen zonder dat deze stevig in bijbelse grond geworteld is. Geen theologie zonder missionaire werking; geen missie zonder theologische basis.’ Vuurbaak – Barneveld | 310 pag. | € 24,95 | ISBN 9789055604555
Het leven In de serie De kern – een reeks die bestaat uit korte, kernachtige boekjes van Reinier Sonnelveld over het christelijk geloof – verschenen er inmiddels drie: De kern, De Bijbel en Het leven, waar gaat het echt om? De paperbacks bestaan uit 48 pag. Buijten & Schipperheijn – Amsterdam | 48 pag. | € 3,50 | ISBN 9789058815125
57
Bijbelstudie Billy Graham
De vreugde van verwachting Een van de grootste waarheden uit de Bijbel is dat we niet alleen voor deze wereld bestemd zijn. De dood is niet het einde van het leven, maar de doorgang naar de eeuwigheid. We zijn bestemd voor een eeuwig leven en de dood is slechts een overgang van dit leven naar het volgende.
V
oor veel mensen is praten over de hemel of een eeuwig leven niet meer dan wishful thinking. ‘Wat mij betreft, is de hemel niet meer dan een mythe,’ schreef een man me. ‘Ik zou graag willen dat we eeuwig zouden leven, maar als we dood zijn, is dat het einde.’ Heeft hij gelijk? Hoe weten we dat de hemel echt bestaat? Onder meer door ons innerlijke verlangen. Feitelijk iedere religie gelooft in een leven na de dood en diep van binnen weten we allemaal dat er iets moet zijn na dit leven. Het leven is niet compleet en we verlangen naar de vervulling van ons leven. Waar komt dat universele verlangen vandaan? De Bijbel zegt dat God dat
Het leven is niet compleet en we verlangen naar de vervulling van ons leven. bij ons geïmplanteerd heeft: ‘Hij heeft de eeuw in hun hart gelegd’ (Prediker 3:11, NBG51). We zijn voor God geschapen en we verlangen ernaar om voor eeuwig bij Hem te zijn. We kunnen dit onderdrukken of onszelf ervan overtuigen dat dit niet waar is, maar nog altijd hopen we dat de onrechtvaardigheid en het kwaad uit dit leven eens rechtgezet zullen worden.
58
We weten ook dat de hemel echt bestaat door Gods beloften. Van begin tot eind verzekert God ons in de Bijbel dat we geschapen zijn om voor eeuwig met Hem te leven (…) Jezus heeft beloofd: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft’ (Johannes 11:25). Paulus onderwees: ‘Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel’ (2 Korinthe 5:1). Maar er is nog een derde reden waardoor we weten dat de hemel echt bestaat: door Christus’ dood en opstanding voor ons. Waarom verliet Jezus de hemelse glorie en kwam Hij op deze door zonde geteisterde wereld? Onder meer om jouw eeuwige verlossing mogelijk te maken. Toen God Adam en Eva schiep, was het Zijn bedoeling dat zij voortaan voor altijd met Hem in harmonie zouden leven. Maar Satan was vastbesloten daar verandering in te brengen en met zijn leugens lokte Hij hen weg van God. Toen dat gelukt was, kwam de dood onder de mensen en we zijn hiervan het slachtoffer, allemaal. Vergeet nooit dat de dood Satans grootste overwinning was. Maar door Zijn dood en opstanding heeft Jezus dit omgekeerd. De Bijbel zegt dat Christus kwam om ‘te bevrijden die slaaf
waren van hun levenslange angst voor de dood’ (Hebreeën 2:15). Sta daar eens bij stil: de grootste overwinning van Satan is nu veranderd in een nederlaag! Het motief van Christus’ komst was liefde en Hij had als doel de dood te vernietigen en ons voor altijd bij de Vader te brengen. De opstanding van Jezus bewijst zonder twijfel dat de dood niet het einde is, de hemel ligt in het vooruitzicht. Jezus beloofde: ‘In het huis van Mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat Ik een plaats voor jullie gereed zal maken?’ (Johannes 14:2). Dat is onze vaste hoop.
Hoe ziet de hemel eruit? Als de hemel echt bestaat, hoe ziet die er dan uit? Ik heb nog nooit een christen ontmoet die het antwoord op die vraag niet zou willen hebben, ikzelf ook! Zelfs Jezus’ discipelen vroegen het zich af. Meteen nadat Hij hun over de hemel had onderwezen, protesteerde Thomas: ‘Wij weten niet eens waar U naartoe gaat?’ (Johannes 14:5). De Bijbel geeft geen antwoord op al onze vragen over de hemel en hoe die eruit zal zien, omdat de schoonheid van de hemel onze voorstelling te boven gaat. De hemel is de meest volmaakte en mooiste plaats die we ons kunnen inbeelden, maar dan nog meer. Pas in de hemel zullen we precies weten hoe de hemel eruitziet. Paulus schreef: ‘Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben’ (1 Korinthe 13:12). Toch laat de Bijbel ons niet in het duister tasten over de hemel, en alles wat erover gezegd wordt, zou ervoor moeten zorgen dat wij er graag heen willen. Laten we vier waarheden bekijken die de Bijbel ons leert over de hemel en wat daar met ons zal gebeuren.
Voor altijd met God De Bijbel zegt allereerst dat we in de hemel met God zullen zijn. Er is veel in de
59
Bijbelstudie
hemel, maar het belangrijkste is dat de hemel de plek is waar God woont. Natuurlijk is het zo dat God overal is, maar de hemel is meer dan zomaar een plaats. De hemel is een compleet andere dimensie van het zijn en God is daar, met Christus aan Zijn rechterhand. Sta er eens bij stil: wij zullen altijd met de Heer wezen! (1 Thessalonicenzen 4:17). En omdat we met Hem zullen zijn, zullen we volledig veilig zijn tegen alle kwaad. Pijn en lijden zullen ons nooit meer beschadigen, nooit. Een van de meest indrukwekkende passages
Vergeet nooit dat de dood Satans grootste overwinning was. Maar door Zijn dood en opstanding heeft Jezus dit omgekeerd. uit de Bijbel staat in het een-na-laatste hoofdstuk: ‘Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen Zijn volken zijn en God Zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij’ (Openbaring 21:3-4).
Uiteindelijk thuis Daaruit volgt een tweede belangrijke waarheid over de hemel: we zullen thuis zijn. Het woord ‘thuis’ betekent verschillende dingen voor verschillende mensen. “Ik zal nooit meer thuiskomen”, schreef een jonge man me nadat hij uitvoerig verteld had over zijn jeugd vol met ruzie en mishandeling. En hij voegde eraan toe: “Maar ik wil dat het voor mijn kinderen anders zal zijn. Ik wil dat zij een echt thuis hebben.” Diep vanbinnen wist hij dat ‘thuis’ een plek van geluk en vrede moet zijn, ook al was zijn thuis dat niet geweest. De Bijbel zegt dat deze wereld niet ons laatste thuis is, maar we hebben er wel
60
één en dat is de hemel. De Bijbel noemt ons: ‘vreemdelingen en bijwoners (...) op aarde’ (Hebreeën 11:13) en herinnert ons eraan dat ‘wij ons burgerrecht in de hemel hebben’ (Filippenzen 3:20). (…) Thuis is een plek van liefde en veiligheid en dat is de hemel ook. Thuis ben je welkom en kom je tot rust en dat is in de hemel net zo. De Bijbel zegt: ‘Wie de rechte weg bewandelt zal rust hebben op zijn sterfbed en de vrede binnengaan’ (Jesaja 57:2). Als we in Christus sterven, zullen we voor eeuwig bij Hem thuis zijn. Nog een kleine kanttekening. Soms zeggen mensen tegen me: “Ik weet niet zeker of ik wel naar de hemel wil. Het klinkt zo saai!” Maar wij zullen in de hemel niet verveeld raken, want we hebben een eeuwigheid om Gods rijkdommen te ontdekken. De Bijbel zegt ook dat God werk voor ons te doen heeft, want we zullen Hem dienen en met Hem regeren, maar zonder de eentonigheid van ons werk hier (Openbaring 22:3,5).
Voor altijd veranderd Vervolgens vertelt de Bijbel ons dat we in de hemel op Christus zullen lijken. Eens zal Gods plan om ons steeds meer op Christus te doen lijken, voltooid zijn. Want ‘wij zullen allemaal veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, wanneer de bazuin het einde inluidt’ (1 Korinthe 15:51-52). Wat betekent dat? Dat betekent in de eerste plaats dat wij nieuwe lichamen zullen krijgen, net zulke lichamen als het opgestane lichaam van Christus. Of ik weet hoe we er in de hemel uit zullen zien? Nee, maar onze nieuwe lichamen zullen volmaakt zijn, onaantastbaar voor alle ziekte en verval. En ze zullen herkenbaar zijn voor de mensen die we op aarde kenden. Onze huidige lichamen zijn besmet met de zonde en ‘wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan’ (Romeinen 8:23). Eens zal dat wachten voorbij zijn! (…)
Alle dingen zijn nieuw Ten vierde, in de hemel zullen we deel uitmaken van een nieuwe schepping. De zonde heeft niet alleen onze lichamen aangetast, maar heel de schepping. En net zoals wij veranderd zullen worden als Gods koninkrijk volledig gevestigd is, zal de hele schepping veranderd worden, want God zal alle gevolgen van Adams opstand omkeren. In de Bijbel staat dat op die dag ‘de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt’ (Romeinen 8:21). Misschien zag Jesaja dat voor zich toen hij schreef: ‘Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden’ (Jesaja 11:6). Wanneer zal dat gebeuren? De Bijbel zegt dat dat zal gebeuren als Christus terugkomt om zijn heerschappij te vestigen over heel de schepping: ‘De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op (...). Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont’ (2 Petrus 3:10,13). Christus’ tweede komst herinnert ons eraan dat onze uiteindelijke hoop niet in deze wereld ligt en de pogingen die gedaan worden om haar problemen op te lossen, maar in Jezus’ belofte van zijn volmaakte heerschappij over heel deze aarde. Toen Jezus was opgevaren naar de hemel aan het eind van zijn leven op aarde, beloofden de engelen aan zijn discipelen: ‘Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan’ (Handelingen 1:11). Jezus waarschuwde: ‘Jullie moeten ook klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht’ (Mattheüs 24:44).
Maar de terugkeer van Christus kan niet los worden gezien van een andere ernstige waarheid en dat is de belofte van Gods oordeel. Jezus zei: ‘Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op Zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal Hij de mensen van elkaar scheiden’ (Mattheüs 25:31-32). Paulus vertelde aan de wereldse filosofen in Athene dat God ‘heeft bepaald dat er een dag komt waarop Hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door een man die Hij voor dat doel heeft aangewezen. Het bewijs dat het om deze man gaat, heeft Hij geleverd door Hem uit de dood te doen opstaan’ (Handelingen 17:31 ). Hun reactie was vergelijkbaar met die van veel mensen die vandaag horen van het bestaan van Gods oordeel: ‘Sommigen dreven daar de spot mee, terwijl anderen zeiden: Daarover moet u ons een andere keer nog maar eens vertellen’ (Handelingen 17:32). Als we het bestaan van Gods oordeel ontkennen, is dat op eigen risico. Op een dag zal God oordelen iedereen die verant-
De Bijbel zegt dat deze wereld niet ons laatste thuis is, maar we hebben er wel een en dat is de hemel.
woordelijk was voor de onrechtvaardigheid en het kwaad in deze wereld. Zij die opzettelijk God hebben geminacht en Zijn manier van verlossing door Jezus Christus hebben verworpen, zullen ook geoordeeld worden. En net zoals Gods oordeel werkelijkheid is, zo is ook de plaats die de Bijbel hel noemt werkelijkheid. Net zoals de hemel de uiteindelijke bestemming is voor iedereen die Christus voor zijn verlossing heeft vertrouwd, zo zal de hel (volgens de Bijbel) de uiteindelijke
61
Boeksignalement bestemming zijn van iedereen die de door God bepaalde manier van verlossing door Christus verwerpt. Dit is een belangrijke en ernstige waarheid (...) De hel is vooral een scheiding van God. Niets wat in de Bijbel over de hel gezegd wordt, kan ervoor zorgen dat je daar ooit zou willen zijn. En het goede nieuws is dat je daar ook niet naartoe hoeft! Christus heeft in een uitweg voorzien, doordat Hij (zoals we hebben gezien) de pijn en eenzaamheid van de hel voor ons heeft doorstaan. Gods belofte is waar: ‘Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld’ (Romeinen 8:1). Gok niet op je eeuwige bestemming, maar zorg ervoor dat je je vandaag aan Christus toewijdt. Hoewel velen van mening verschillen over sommige details van Christus’ wederkomst, staat één ding vast: aan het einde van de tegenwoordige tijd, zal Christus terugkeren om Zijn koninkrijk te vestigen. Eens zal deze belofte van God vervuld zijn: ‘Alles maak Ik nieuw!’ (Openbaring 21:5). Jezus heeft herhaaldelijk beloofd dat Hij terug zou komen, niet in het verborgene in Bethlehem, maar met luister en macht over heel de aarde. Geen wonder dat de Bijbel dit ‘het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus’ noemt (Titus 2:13).
Tot die tijd De hemel bestaat echt, maar wat maakt dat voor verschil voor vandaag? Ten eerste, omdat de hemel echt bestaat, hebben wij hoop: hoop voor de toekomst en hoop voor ons leven vandaag de dag. Wat ons nu ook overkomt, we weten dat dit niet voor altijd zal duren en we hebben de vreugde van de hemel in het vooruitzicht. Paulus schreef: ‘Als wij alleen voor dit leven op Christus hopen, zijn wij de beklagenswaardigste mensen die er zijn’ (1 Korinthe 15:19). Maar onze hoop is niet alleen voor dit leven bedoeld! Te midden van de stormen van het leven, is onze hoop op Gods belofte van de hemel een
62
‘betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel’ (Hebreeën 6:19). Daar komt bij dat, omdat de hemel echt bestaat, onze levens nu vandaag betekenis en doel hebben (…) Elke dag is een gave van Hem en opnieuw een mogelijkheid om Hem lief te hebben en te dienen. De hemel maakt dit leven niet minder belangrijk, hij maakt het juist belangrijker. Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Wat zeggen de volgende bijbelgedeelten over bijbelse hoop? 2. Lees en bespreek 1 Korinthe 15:50-58 en 2 Korinthe 4:16-18 3. Wat betekent het voor onze manier van leven? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Kijken naar de Heer In dit boek werkt ds. Jos Douma 2 Korinthe 3:18 uit, waarin Gods verlangen doorklinkt dat we meer en meer op Jezus gaan lijken, de volmaakte beelddrager van God. Volgens hem reikt dit vers een sleutel aan: kijken naar onze Heer, ons verzadigen met Zijn beeld: zijn tegenwoordigheid, heerlijkheid en grootheid. Citaat: ‘Als je de luister van God wilt zien, als je ervan onder de indruk wilt komen, als je door de heilige Geest in een veranderingsproces wilt worden gebracht, kijk Jezus dan in de ogen. En laat Jezus jou in de ogen mogen kijken!’ Het boek nodigt uit om de stilte te zoeken en daarin vooral de ontmoeting met onze Heer. Kok – Utrecht | 100 pag. | € 12,50 | ISBN 9789043502092
Anders leren kijken
Info Dit artikel is gebaseerd op een hoofdstuk uit De Reis van Billy Graham. Het is met toestemming van uitgever Kok – Utrecht overgenomen. Billy Graham heeft aan meer mensen persoonlijk het Evangelie verteld dan wie ook in de wereldgeschiedenis. De wereldberoemde auteur, prediker en evangelist heeft gewerkt op alle continenten en miljoenen mensen zijn opgebouwd door zijn boeken.
Citaat
Het ontvangen van een boodschap van God gaat bijna altijd gepaard met een hart vol liefde tot God. De Geest van God en het Woord van God werpen samen licht op de gedachten van God. Als je Gods Woord in praktijk brengt, dan bevestigt Hij je gedachten, zodat je kunt meewerken in Zijn eeuwige plan.
Bruce Waltke Uit: Gods wil ontdekken, Medema – Heerenveen
Dr. Nabeel T. Jabbour, islamoloog, werd in Syrië geboren, groeide op in Libanon en woonde vijftien jaar met zijn gezin in Egypte. Daarna verhuisde hij met zijn gezin naar Colorado Springs, waar hij werkzaam is in het verband van de Navigators. Zijn boek is een oproep om Moslims beter te leren kennen, begrijpen en bereiken. Zo bepleit hij de noodzaak om beter zicht te krijgen op hun belevingswereld en op de negatieve beeldvorming die veel moslims hebben van het christendom. Hij bepleit dat we beter leren luisteren, vragen serieus nemen en de ontmoeting zoeken. Citaat: ‘Ik zou je willen uitnodigen tot een interculturele ervaring: kijk naar je moslimnaaste door Gods ogen’’. Zo vertelt hij over een contact van hem met een moslimvriend: ‘Ik luisterde niet alleen met mijn oren, maar ook met mijn hart, Hij hielp me de wereld door zijn ogen te zien.’ Het heeft te maken met respect en onderling vertrouwen. De auteur ontdekte in dat moslims dan in veel gevallen willen praten over Christus en over kwesties in de Bijbel die ze niet begrijpen. Een inzichtgevend en prikkelend boek met doorleefde en doordachte suggesties vanuit de praktijk.
Twee uitspraken van hem in dit verband: ‘In de vele jaren dat ik moslims ken, ben ik gaan geloven dat ze niet beledigd zijn vanwege Christus, maar vooral vanwege onze verpakking’ en ‘ik herinner mezelf eraan dat het evangelie niet ons westerse of ons christelijke omhulsel is, maar dat het Evangelie is: Jezus Christus en het thuis dat Hij aanbiedt.’ Navigator boeken i.s.m. Novapres | 256 pag. | € 17,90 | ISBN 9789076596051
Waarom landt de boodschap niet? Dr. D.M. Lloyd-Jones, schreef veel boeken, waaronder Preaching en Preachers, een titel die al aangeeft dat de verkondiging niet buiten het leven van de verkondiger om gaat. De auteur – met ongeveer vierenveertig jaar preekervaring – nam het uiterst serieus. Hij was lange tijd predikant in Zuid-Wales en daarna dertig jaar in de Westminster Chapel in Londen. Wat vraagt het doorgeven van de boodschap? Waaraan moet recht gedaan worden? En welke oorzaken hebben ertoe geleid dat de prediking vaak verwaterd is en dat er weinig kracht van uitgaat? Hij bepleit allereerst dat we recht moeten doen aan het gezag van de Schrift die een centrale plaats in de eredienst verdient. Ook in Jezus leven stond de centrale plaats van God en Zijn opdracht voor ons leven en werk centraal. Zo riep Hij ons op om eerst het Koninkrijk van God te zoeken en Zijn gerechtigheid. Ook de apostelen gaven hieraan prioriteit. Uit Handelingen 6:1,2 blijkt bijvoorbeeld wanneer de pastorale zorg meer aandacht vraagt er mensen worden aangesteld omdat ‘het niet behoorlijk is dat wij nalaten het Woord van God te verkondigen…’ De kerk is geroepen om het Evangelie door te geven in de kracht van Gods Geest waarbij we Gods Woord laten spreken. In het boek krijgen veel aspecten aandacht. Het boek verscheen eerder als Predikers en Prediking, de uitgave is nu opnieuw vertaald waarbij gekozen is voor gebruikt van de HSV. Boaz Multimedia – Veenendaal | 340 pag. | € 15,95 | ISBN 9789081218399
63
Volharding Drs. Aad Kamsteeg
De duivel zal een mens geleidelijk tot slaaf maken.
Hoe machtig is Satan eigenlijk? Qua beantwoording zijn er twee uitersten. Aan de ene kant is er een verregaand verwereldlijkt klimaat ontstaan waarin op geen enkele manier rekening wordt gehouden met God, engelen of demonen. Aan de andere kant zijn er christenen die achter zo ongeveer alle pijn, ziekten en wandaden Satan zien en zo hun eigen rol en verantwoordelijkheid in dat alles minimaliseren.
O
p 6 september 1966 werd de toenmalige Zuid-Afrikaanse premier Hendrik Verwoerd met een mes doodgestoken door Dimitri Tsafendas, een bode in het parlement. Iedereen dacht natuurlijk dat het om een politieke moord ging. Verwoerd was immers de ontwerper geweest van het systeem van wettelijke apartheid. Maar daarvan was geen sprake. De dader beriep zich erop door de duivel bezeten te zijn. Een grote worm in zijn binnenste had hem de opdracht gegeven de aanslag te plegen. De man bleek psychisch gestoord te zijn. Nu denken moderne westerse mensen al snel dat geloof in demonen een primitief overblijfsel is uit de tijd dat men nog niet begreep welke effecten psychische ziekten kunnen hebben. Ze zullen deels best gelijk hebben. Maar toch niet voor wat de Bijbel betreft. Mattheüs schrijft dat er mensen met allerlei ziekten, verlamden, lijders aan toevallen en bezetenen naar Jezus werden gebracht (Mattheüs 4:24). In de Bijbel wordt dus wel degelijk onderscheid gemaakt tussen wat demonen doen en wat fysieke en psychische kwalen kunnen veroorzaken.
De invloed van Satan niet onderschatten 64
Satan wil ons binden De Schrift vertelt ons hoe demonen te werk plegen te gaan. Paulus waarschuwt dat als ik hoogmoedig leef, de duivel mij in een strik kan vangen en dat als ik op iemand verbitterd blijf, demonen de kans grijpen vat op mijn ziel te krijgen (1 Timotheüs 3:7; Efeze 4:27). Goethe schetst een professor Faust die zo geobsedeerd is door zijn verlangen naar superieure kennis dat hij een pact met de duivel sluit: inwilliging van zijn wens in ruil voor zijn ziel.
Zo kan dat gaan. We kunnen onze ziel verkopen in ruil voor een succesvolle carrière, een flitsend uiterlijk, status, macht over anderen, waardering, noem maar op. En misschien hebben we het zelf niet eens in de gaten. Je kunt een vals gevoel van veiligheid krijgen als je leest hoe bezetenheid zich in de tijd van de Here Jezus manifesteerde. Zolang je immers maar niet met sterke touwen hoeft te worden vastgebonden of boosaardige klanken uitstoot... Ik tikte eens een boekje op de kop The World’s Most Evil Men van de twintigste eeuw. Nogal luguber om te lezen: Pol Pot, keizer Bokassa, Idi Amin, Jozef Stalin, Adolf Hitler, Josef Mengele, Papa Doc, Al Capone, dominee Jim Jones... Wat een duivels, zou je zeggen. Maar ze rolden niet schuimbekkend over de grond. Het verschil is echter vooral gradueel. Meestal krijgt de duivel niet van de ene op de andere dag controle over iemands leven. Hij zal een mens geleidelijk tot slaaf maken van iets waarnaar hij obsessief verlangt. Als dat eenmaal is gelukt, wordt zo
Satan zal een mens geleidelijk tot slaaf maken van iets waarnaar hij obsessief verlangt. iemand bereid letterlijk of figuurlijk over lijken te gaan om zijn doel te bereiken. De duivel heeft intussen niet alleen invloed op afzonderlijke personen. Bijbelschrijvers duiden demonen ook wel aan als ‘vorsten’ over hele volken en politieke systemen (Daniël 10:13; Openbaring 13 en 16:14). Adolf Eichmann was zich tijdens
65
Volharding
zijn proces in Jeruzalem nauwelijks van enig kwaad bewust. Hij toonde zich ongebroken bij alle hartverscheurende getuigenissen van overlevenden. De architect van de Holocaust was trots dat hij zijn taak zo nauwgezet had uitgevoerd. Met hart en ziel geloofde hij in het nationaalsocialistische gebod: ‘Gij zult de Joden doden’. Eichmann had zijn ziel verkocht aan de demon van een systeem waarin geen plaats is voor Israël. En de massa van het Duitse volk met hem.
Reeds en nog niet Maar de duivel is toch door Christus verslagen? Paulus schrijft inderdaad dat God ‘in Christus getriomfeerd heeft over de machten en krachten’, waarmee Satan en zijn demonen worden bedoeld. Toch geldt hier een ‘reeds en nog niet’. De bekende Britse evangelist en auteur John Stott onderscheidt in Het Kruis van Christus zes stadia in de overwinning op Satan. De derde fase was daarin de beslissende: het behalen van de zege aan het kruis. ‘Door zijn dood rekende Hij definitief af met de heerser over de dood,
Kenmerk van het koninkrijk van Christus is dat het er ‘nu al’ is, maar tegelijkertijd ook ‘nog niet’.
de duivel, en bevrijdde zo allen die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood’ (Hebreeën 2:14). Aan het kruis werden twee aspecten van Christus’ verlossingswerk gerealiseerd: vergeving van zonden en omverwerping van archai en exousiai, waarmee – getuige ook Efeze 3:10 –bovennatuurlijke machten zijn bedoeld. De volgende drie fasen vormen de verdere uitwerking. De opstanding van Christus was de bevestiging en aankondiging van zijn overwinning. En daarna? Wij bevin-
66
den ons vandaag de dag ergens tussen de vijfde en zesde fase. De vijfde fase voltrekt zich als de kerk er in de kracht van de Geest op uitgaat de gekruisigde Christus als Heer te prediken. Mensen worden dan ‘verlost uit de macht van de duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon’ (Kolossenzen 1:13). Maar pas bij Christus’ wederkomst, de zesde fase, zal de overwinning worden voltooid. De duivel is dus wel verslagen. Maar hij heeft zijn verlies nog allerminst toegegeven. Hij is nog niet in een afgesloten afgrond gegooid, nog niet geëlimineerd en oefent nog elke dag grote macht uit. Daarom is er sprake van een paradox: enerzijds mogen we er zeker van zijn dat ‘iemand die uit God geboren is’ door de Zoon van God wordt beschermd, ‘zodat het kwaad (de Boze) geen vat op hem heeft’ (1 Johannes 5:18). Anderzijds worden we gewaarschuwd waakzaam te zijn, want ‘de duivel zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi’ (1 Petrus 5:8). De vergelijking is bekend, maar daarom nog wel ter zake. Tweeduizend jaar geleden kwam met de overwinning van Christus D-day tot stand, de zesde juni 1944 met de geallieerde invasie op de stranden van Normandië. Tegelijk leven we vol spanning toe naar de V(ictory)- day van de Jongste Dag. Het is dus tegelijk ‘reeds’ en ‘nog niet’. Kenmerk van het koninkrijk van Christus is dat het er ‘nu al’ is, maar tegelijk ook nog ‘niet’. Aan de ene kant is de beloofde overwinning er al: ‘Ik (Jezus) maak alles nieuw’ (Openbaring 21:5), dat is: tegenwoordige tijd. Verlossing in Christus is realiteit! Maar realiteit is ook dat we nog niet helemaal zijn verlost. Christenen wachten nog op het moment dat Jezus hun ‘armzalig lichaam gelijk zal maken aan zijn verheerlijkt lichaam’ (Filippenzen 3:21). Dat is toekomende tijd: ‘Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen’ (Openbaring 21:4).
Realiteit is dat ‘in Christus’ er nu al vrede tussen God en mensen doorbreekt en daardoor ook tussen mannen en vrouwen, zwarten en blanken, rijken en armen. Maar realiteit is tevens dat de volmaaktheid pas later komt. Die wordt trouwens niet door mensen gerealiseerd. De hemel komt van boven. Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Denk na over de laatste drie zinnen. 2. Lees nu Hebreeën 2:14. Wat betekent dit voor ons vandaag de dag? 3. Welke belofte geeft Christus in Openbaring 21:4?
GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Dit artikel is een fragment uit het boek De leeuw is gevaarlijk maar goed en met toestemming van de uitgever overgenomen (van Wijnen – Franeker). Drs. Aad Kamsteeg, voorheen journalist bij het Nederlands Dagblad en oud-hoofdredacteur van CV.Koers, schreef boeken over zowel internationale politieke betrekkingen als geestelijke groei. Voorbeelden zijn: Dit is mijn passie, Hartstocht voor God, Feest van genade (samen met Ronald Westerbeek), uitgaven van De Vuurbaak – Barneveld.
Citaten
De Geest geeft ons het verlangen om te doen wat goed is en verzet zich tegen onze oude zondige verlangens om te doen wat verkeerd is. Het is onze taak om de Geest te volgen. De Geest is Gods sturende hand in ons leven. Tim Chester Uit: 100% anders, Plateau – Barneveld
Een paar maanden geleden bezocht ik als spreker een zomerkamp en ik sprak met iemand van een van de organisaties daar die kinderen sponsort. Deze vrijwilliger vertelde me over een meisje van zestien in het kamp die in haar eentje veertien kinderen sponsort. Ik stond daar versteld van. Veertien kinderen (en ongeveer dertig dollar per maand voor elk kind) is heel veel geld voor een scholier om op te hoesten. Ik sprak met dit meisje en vraag haar hoe ze dat voor elkaar kreeg. Ze vertelde me dat ze het hele jaar door werkte, en dat ze zomers drie vakantiebaantjes had om de kinderen te ondersteunen. Terwijl andere tieners voor een autootje aan het sparen waren, spaarde zij levens! Het is mijn gebed dat kerkgangers haar niet zullen ompraten dat ze haar roeping moet loslaten. Dat ze niet bijvoorbeeld tegen haar zullen zeggen: ‘Je moet nu echt aan jezelf gaan denken. Je toekomst en je opleiding zijn belangrijk. Wat je doet is geweldig, maar het wordt tijd dat je gaat nadenken over je eigen toekomst’. Misschien blijft dit meisje wel standvastig in haar overtuiging dat de kinderen die ze ondersteunt wereldwijd net zo belangrijk zijn als zijzelf… In plaats van mensen te ontmoedigen moeten we bidden om meer inzicht en vrijmoedigheid. In plaats van dat we mensen met onze woorden en daden ongevoelig maken voor de leiding van de Geest, moeten we juichen en mee gaan doen aan de beweging van de Geest in en door hen heen! Dit draait niet om een specifieke manier van radicaal leven. Het draait om het herkennen en gehoorzamen van de stem van de Geest, met name wanneer Hij iets moeilijks van je vraagt, iets wat niet ‘normaal’ is en waar offers voor nodig zijn. Dit houdt twee dingen in: het draait zowel om het aansporen van anderen om de leiding van de Geest te gehoorzamen, als om het luisteren en gehoorzamen van zijn leiding in je leven. Voel jij je vrijmoedig en sterk? Of je antwoord nu bevestigend of ontkennend is, we moeten allemaal om meer vrijmoedigheid vragen. Frances Chan Uit: De vergeten God, Medema – Heerenveen
67
Onderscheidingsvermogen Drs. Jan van der Wolf
Gods verborgen omgang zoeken dat is volgens Spreuken het begin der wijsheid.
De wijsheid bij God zoeken In de Bijbel vinden we ‘de wijsheid’ terug op verschillende manieren, bijvoorbeeld als praktische levenswijsheid, een soort levenskunst, zoals in Spreuken 26:20 staat: ‘Als er geen hout is dooft het vuur; waar geen lasteraar is, komt de twist tot rust’. Maar daarnaast is ‘wijsheid’ veel meer dan volkswijsheid. Je kunt eigenlijk niet zonder.
W
elzalig de mens die wijsheid vindt, de mens die verstandigheid verkrijgt... zij is kostbaarder dan koralen; al wat je kunt verlangen, kan de wijsheid niet evenaren. Haar wegen zijn liefelijke wegen, al haar paden zijn vrede, een boom des levens is zij voor wie haar aangrijpen...’ (Spreuken 3:13-15). Wijsheid is dus essentieel voor het leren omgaan met de diepste vragen die het leven ons opdringt, over goed en kwaad, over lijden en onrecht. Boeken als Job en Prediker bevestigen dat.
68
Wijsheid Met enkele gedachten wil ik proberen een aspect van het bijbels begrip ‘wijsheid’ wat van stof te ontdoen. Salomo staat aan het begin van zijn werk en loopbaan. Hij vraagt God in 1 Koningen 3:9 om het meest essentiële wat hij dacht nodig te hebben: ‘Heer, geef me een opmerkzaam (horend) hart om te onderscheiden tussen goed en kwaad’. Wat krijgt hij? We lezen daarover onder andere in 1 Koningen 4:29. Kernbegrippen in de grondtekst zijn
Om met mijn hart te begrijpen heb ik barmhartigheid nodig. daar: ‘wijsheid van hart en geest’, dat veelal wordt uitgelegd als veelomvattend verstand, het vermogen te onderscheiden dat inzicht en doorzicht verschaft. Over de juiste interpretatie en vertaling daarvan kan verschillend gedacht worden. In een poging te voorkomen dat ‘groot verstand’ modern als ‘intellect’ opgevat wordt en om het aspect van het hart in het begrip
69
Onderscheidingsvermogen
‘wijsheid’ wat meer te benadrukken, neem ik in dit verband de vrijheid de tekst als volgt te parafraseren: En God gaf Salomo wijsheid: (1) een zeer groot verstand en onderscheidingsvermogen en (2) een ruim hart. In de eerste plaats verstand, om te kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad. In de tweede plaats een ruim hart. Je zou hier een parallel kunnen zien in het Nieuwe Testament, in het bekende gebed van Paulus. Daar vind je deze twee kanten van ‘wijs zijn’ bijna letterlijk terug: ‘Dit bid ik: dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn, in
Niet voor niets spreekt de Bijbel vooral over wijsheid als verhoudingen in het geding zijn. helder inzicht en alle fijngevoeligheid om te onderscheiden waarop het aankomt’ (Filippenzen 1:9). Enerzijds overvloedige liefde, dit is dat ruime hart van het Oude Testament, en anderzijds inzicht en fijngevoeligheid om te onderscheiden waarop het aankomt.
Onderscheiden waarop het aankomt Een onmisbare kwaliteit in ons leven is het inzicht om te midden van mensen en situaties, thuis, op je werk en in de gemeente te beoordelen waar het werkelijk op aan komt. Om kritisch te beoordelen wat verstandig is. Wat betekent dat? Ik geef twee illustraties uit de Bijbel. Toen Salomo de twee prostituees voor zijn rechterstoel kreeg, wist hij toen wie de echte moeder van het kind was? Nee, hij zocht een weg uit dit dilemma. Daarom liet hij een zwaard halen. Dat was niet zonder meer een slimmigheidje. Nee, Salomo wordt wijs genoemd omdat hij echt het probleem achter deze tragedie wilde leren kennen. Hij onderscheidde de diepste motieven van de vrouwen.
70
En doorzag ze. Dit aspect van wijsheid is ook te illustreren aan de Here zelf. Als een op overspel betrapte vrouw bij Hem wordt gebracht en de massa schreeuwt om steniging, dan onderscheidt Hij waar het ten diepste op aankomt. Hij velt een salomonsoordeel: ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen naar haar’ (Johannes 8:7). En dan, haar overspel niet goed pratend: ‘Vrouw, Ik veroordeel u (ook) niet, ga heen, zondig niet meer’ (Johannes 8:11). Dat is wijsheid. Hij onderscheidt het echte kwaad: wat zich echt afspeelt in de vrouw en in de agressieve massa, de kwaadaardigheid in mijzelf en de domheid in het hart van ieder mens. Dat wat ik voortdurend over het hoofd dreig te zien als ik zozeer met het kwaad van een ander bezig ben. ‘Wijs zijn’ betekent dan ook niet zozeer dat je geweldig intelligent bent. U kent misschien ook wel mensen die weinig opleiding hebben genoten, maar van wie je toch zegt: wat een wijze vrouw of man. Het gaat ook niet om bovennatuurlijke heldere ingevingen, waardoor je ineens weet wat je moet doen. Het betekent ook niet dat we alle antwoorden kennen op vragen die het leven ons stelt. Dan worden we betweters, ‘wijsneuzen’, die de waarheid in pacht denken te hebben. Om te ontdekken welke betekenis ‘wijsheid’ in ieder geval wel heeft, moeten we eerst nog een andere kant ervan belichten.
Een ruim hart Van wijsheid zou ik dus deze twee kanten willen benadrukken: enerzijds inzicht en het vermogen te onderscheiden, anderzijds een ‘ruim’ hart. Een mens moet bovenal kunnen liefhebben om te onderscheiden waarop het aankomt, om met goed en kwaad om te gaan. Of nog anders gezegd: er is een wijd, ruim hart voor nodig om met het leven, het kwaad en het leed om te gaan. Het diepste begrip van het leven is dat van het hart. Dat moeten we blijven zeggen in een tijd, die zich
vaak kenmerkt door een eenzijdig accent op het verstandelijke. Dat is uiteraard ook belangrijk, maar het is niet voldoende. Het is ook nodig om met je hart te begrijpen. Om met mijn hart te begrijpen heb ik barmhartigheid nodig, een begrip afgeleid van een Hebreeuws woord dat ‘moederschoot’ betekent. Iemand die barmhartig is, doet als een aanstaande moeder die reeds voor de geboorte in stilte haar kind koestert, beschermt en liefheeft. ‘Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet’ (Jesaja 49:15). Dat is God, vol innerlijk bewogenheid: ‘God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw’ (Exodus 34:6).
‘schieten’. Wat ze toen zei zal ik nooit meer vergeten: ‘Ik heb gevochten om Zijn barmhartigheid vast te houden. Zonder dat zou ik verloren zijn geweest’. De barmhartigheid vasthouden is misschien wel een van onze grootste moeiten op de weg met God. Erbarmen en scherp onderscheiden waarop het aankomt. Waar je deze twee van elkaar losmaakt, verval je of tot een soort blinde barmhartigheid waarbij je alles wel goed vindt, of tot een negatiefkritische geest, waarbij niets goed is. Beide houdingen komen veel voor onder ons, christenen. Vooral die laatste, als je de barmhartigheid loslaat en losmaakt van je inzicht en onderscheidingsvermogen. Je ziet dit als mensen alsmaar in de gemeente signaleren wat niet deugt, alsmaar oordelen en veroordelen. Met de Bijbel in de hand wijzen zij onbarmhartig
De wijsheid van God Wie wijsheid wil leren, moet vooral naar Christus kijken. Hij wordt zelfs ‘de wijsheid Gods’ genoemd. Jezus onderscheidde juist te midden van het schijnbaar goede het kwaad en de hopeloosheid die daaronder schuilgingen. Achter de façade van fatsoen en moraal onderscheidde Hij onze zelfhandhaving en angst. Daarom leed en stierf Hij. Aan het kruis bleek de wijsheid van God, Zijn kennis van onze zonde en tegelijkertijd Zijn onmetelijk ruime hart. Op de momenten dat je dit niet ziet of daar ver van af bent, dan komt dit kruis je niet als wijsheid voor, maar vind je dit dwaasheid of je ergert je eraan. Maar als je goed kijkt wat daar gebeurt, ontdek je ‘wijsheid’: in kruis en opstanding van Christus roemt de barmhartigheid tegen het oordeel. Ten koste van Jezus Christus, maar ten gunste van ons en van de hele schepping.
De barmhartigheid vasthouden Een vrouw vertelde me ooit over het vele verbijsterende leed in haar leven. Een jobsverhaal. Ze had God vaak wel kunnen
Verwerf wijsheid, verlaat haar niet, dan zal zij u bewaren. de vinger naar de fouten en tekorten van de ander, als hedendaagse imitatie-Jona’s. Soms lijkt de gemeente van Christus aan geen zonde zozeer te lijden als deze. Niet voor niets spreekt de Bijbel vooral over wijsheid als verhoudingen in het geding zijn.
Hoe word je wijs? Hoe worden we wegwijs in de doolhof van vragen en ervaringen van ons leven? Niet door veel kennis, niet door het leren van wijsheden of zelfs door theologie of kennis van de Bijbel zonder meer. ‘Wijsheid’ verwerven gebeurt op veel verschillende manieren. Ik noem er kort enkele: Door levenservaring natuurlijk, hoewel dat niet vanzelf spreekt. Want het kan twee kanten op. Aan de ene kant zie je mensen die door ervaringen in hun leven – door het leed en de moeiten – hard,
71
Boeksignalement kritisch, oordelend of zelfs bitter zijn geworden. Vaak weten zij zelf niet dat zij lijden aan hartvernauwing. Aan de andere kant zie je ook mensen die door ervaring ‘wijs’ geworden zijn, zoals de vrouw over wie ik zojuist vertelde. Door om de gaven van de Geest, om wijsheid te bidden. Dit in ieder geval. Jakobus schreef: ‘Indien iemand van u in wijsheid te kort schiet, laat hij dan God daarom bidden,… die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt’ (Jakobus 1:5). Dat is essentieel, maar volgens de Spreukendichter is het niet zonder meer een gave die over ons komt. ‘Verwerf wijsheid, verlaat haar niet, dan zal zij u bewaren’ (Spreuken 4:5,6). Verwerven betekent dat we er moeite voor moeten doen. Een echt bijbels woord past hier: wijsheid ‘zoeken’. Hoe dan? Zoeken bij de Vader, de Vader van alle barmhartigheid, door met Hem om te gaan. Door open en oprecht met Hem te verkeren, evenals Salomo, met een opmerkzaam hart. Daar doe je ‘hartverwijding’ op. Daar zijn we hartverruimend bezig, worden we ‘mensen met een barmhartig hart’. In alle eerbied gezegd: waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Als je met God omgaat, word je ‘besmet’ met Zijn barmhartigheid en liefde. Zo zijn lofzingen, bidden en onderlinge gemeenschap de hartverruimende middelen van de gemeente. Dat werkt door in de keuzen die ik maak, of hoe ik met mensen omga. Dan blijf ik in staat en bereid om – figuurlijk gesproken – zuurdesem van barmhartigheid te zijn op de breukvlakken van werk, familie of gemeente. Gods verborgen omgang zoeken, wat het Oude Testament de ‘vreze des Heren’ noemt, dat is volgens de Spreukendichter ‘het beginsel’ der wijsheid. Het kennen van de Hoogheilige, dat is pas wijs. Bijbelleessuggesties: 1 Koningen 3:4-12; 16-28; 1 Koningen 4:29 Spreuken 3 Filippenzen 1:9-10
72
Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Wat sprak u vooral aan? 2. Hoe ervaart u de balans tussen barmhartig heid en helder inzicht? 3. Hoe kunnen we in wijsheid groeien? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Drs. J.L. van der Wolf is studentenpastor en docent ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij publiceerde als coauteur onder andere in Het werk van de Heilige Geest en de gemeente (uitgave van Echo – Amersfoort) en in Volwaardige verpleging (Buijten & Schipperheijn, Amsterdam) over morele beroepsverantwoordelijkheid in de zorg.
Citaat
Jezus roept zijn volgelingen op tot een andere manier: de weg van liefdevol onderscheid. Voordat je iets over een ander zegt, leert Jezus, moet je eerst naar jezelf kijken. Met de volgende uitspraak introduceert Jezus een nieuwe levensstijl: ‘Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?’ Een doordringende blik in de spiegel van onze eigen ziel leert dat we de boel niet op orde hebben. Deze zelfkennis leidt tot meer inlevingsvermogen en begrip voor anderen. Aan de hand van deze indringende vraag laat Jezus ons zien dat veroordeling plaats dient te maken voor een liefdevol, empatisch onderscheidingsvermogen.
ScotMcNight Uit: Het credo van Jezus, Vuurbaak – Barneveld
Handboek voor kringleiders Dit boek is vanuit de praktijk geboren en komt met veel achtergrondinformatie, tips, opdrachten en oefeningen, bedoeld voor het werken met kleine groepen. Welke visie is dan belangrijk en wat vraagt het aan voorbereiding? Hayo Wijma, Peter van Genderen en Theodoor Meedendorp gaan op veel vragen in. Bijvoorbeeld: waarom kies je voor kringen? Hoe passen ze in het grote geheel? Hoe begin je met een kring en hoe geef je hieraan vorm en richting? Wat vraagt verder onderlinge zorg en betrokkenheid en – als zich een conflict voordoet, hoe pak je dit dan aan? En is een kringleiderburnout te voorkomen? Het boek is het derde deel in de serie Werken in de kerk. Buijten & Schipperheijn Motief – Amsterdam | 143 pag. | € 16,90 | ISBN 9789058815712
Hij kent je naam In dit boek staat het evangelie volgens Johannes centraal. De auteur Max Lucado geeft hierin vooral veel aandacht aan de eigenschappen van God, de Schepper die naar ons omziet en in de Christus ons roept tot een herstelde relatie met Hem. De sprekende God wil dat we antwoord geven en reageren op Zijn liefde en bedoeling voor ons leven. Hij kent ons bij name en we mogen vertrouwelijk met Hem leren omgaan, ook in het aanvaarden van Zijn opdracht voor ons leven. Door toegevoegde verwerkingsvragen kan dit boek ook in groepsverband gebruikt worden. Ark Media – Amsterdam | 270 pag. | € 15,95 | ISBN 978033816017
Ontworteld Stefan Paas en Siebrand Wierda, verbonden aan Via Nova in Amsterdam, zijn actief op het gebied van missionaire gemeenschapsvorming. In dit boek gaan ze in op gevoelens van ontworteling waarbij vaste uitgangspunten onder druk zijn komen te staan. Hoe geloof je in situaties van
ontworteling en dreigende vervreemding? In de bespreking staan de eerste zes hoofdstukken van het bijbelboek Daniël centraal. Hoe kon Daniël bijvoorbeeld in God blijven geloven en Zijn beloften, te midden van ballingschap waarbij er geen zicht was op een hoopvolle toekomst voor Israël? En wat lezen we over de drie vrienden van Daniël die als vreemdelingen in ballingschap met allerlei vragen in aanraking kwamen? Een boeiend boek met het oog op de secularisatie en geloofsvragen waarmee we te maken hebben. Boekencentrum – Zoetermeer | 79 pag. | € 9,90 | ISBN 9789023926283
Grensverleggend Dit boek over ‘hoe je als kerk opnieuw missionair kunt zijn’ is niet alleen bedoeld voor de leiding van een kerk maar voor ieder gemeentelid die een missionair hart heeft en ernst wil maken met Jezus’ unieke opdracht voor de kerk in deze tijd. Volgens de auteur, Matthijs Vlaardingerbroek, moet een gemeente werken vanuit het besef van die unieke identiteit en roeping. Vanuit zijn rijke ervaring als missionair werken in een Haagse achterstandswijk deelt hij lessen en praktisch inzicht. Elk hoofdstuk is hiervan een voorbeeld en stimulans. Hij wil er voor waken dat een nieuw model een nieuwe hype wordt. Citaat: ‘Een model vloeit voort uit de identiteit van de gemeente. Een missionaire gemeente begint nooit met het model, altijd met identiteit (…) vanuit je missie wordt je identiteit zichtbaar.’ Vier vragen staan dan ook centraal: 1. Wat is de unieke door God gegeven identiteit van een gemeente? 2. Wat is onze missie als gemeente? Waartoe worden we opgeroepen? 3. Wat gaan we onze leden en onze omgeving beloven in het tot stand komen van onze missie? 4. Welk model hebben we nodig om deze beloftes waar te maken? Een tot nadenken, praktisch en motiverend boek. Medema – Heerenveen | 293 pag. | € 16,95 | ISBN 9789063536374
73
Accent
Een gat in mijn wereldvisie Wie wel naar mijn woorden luistert maar niet doet wat ik zeg, lijkt op iemand die een huis bouwde zonder fundament, zodat het meteen instortte toen het water ertegen beukte en er alleen een bouwval overbleef (Lukas 6:49). Het was een heel gewone avond. Ik was een paar dagen vrij en logeerde bij mijn vader in Syracuse. Hij dronk nog steeds en had steeds andere huisgenoten, drankmaten die in zijn flat bleven overnachten. De meeste avonden belde ik een paar vrienden om de stad in te gaan; ik wilde graag aan die deprimerende omgeving ontsnappen. Maar deze avond was ik alleen. Ik bladerde door de tv-gids, maar zag niet interessants. Uiteindelijk rommelde ik wat door een doos met oude schoolboeken die in een kast stond. Ik vond Basic Christianity van John R.W. Stott en sloeg het open. Op het schutblad stond een krabbel van mijn vriendinnetje van de middelbare school. “Richard, ik hoop dat je dit boek leest. Het kan beter uitleggen wat ik geloof dan ik.” “Nou”, dacht ik, “ik ben benieuwd wat deze gast over de paashaas te zeggen heeft”. Dat ik op zaterdagavond een boek over theologie zat te lezen, was voor mij al een soort wonder. Ik kan nog steeds niet uitleggen waarom, maar ik begon het boek te lezen. Ik kon het niet wegleggen en zeven uur later, om vier uur ’s nachts, had ik het uit en zat ik te trillen op mijn bed. Het boek had me geraakt. Op een of andere manier had God me die nacht te pakken gekregen en de waarheid gooide mijn leven overhoop. Mijn ik-gerichte, onafhankelijke, wetenschappelijke blik op de wereld was aangetast. Ik voelde me als iemand op zee wiens vlot gezonken was en die zonder enige houvast aan de golven was overgeleverd. Ik werd die nacht geen christen. Jarenlang was ik sceptisch geweest en ik had veel meer intellectueel ‘bewijs’ nodig voor ik in iemand anders dan mezelf kon geloven. De jaren van wetenschappelijke studie aan Cornell hadden me geholpen een groot rationeel fort te bouwen tegen al het bovennatuurlijke.
74
Maar als ik eerlijk was, moest ik toegeven dat er iets was blijven knagen. Ik kon tot in detail de fotosyntese uitleggen, maar niet de schoonheid van een bloem. Ik kon alles vertellen over fylogenie, ontogenie en genetica, maar ik kon het wonder van iets eenvoudigs als een vlinder niet verklaren. Ik had veel geleerd over het zonnestelsel, de levenscyclus van de sterren en de oerknal, maar ik kon niet vertellen hoe alles was begonnen. Er miste iets in mijn visie op de wereld, dat ik voor het gemak had genegeerd. Waarom zijn we hier? Waar komen we vandaan? Hoe kunnen we de schoonheid, orde en complexiteit om ons heen uitleggen? Hoe komen we aan het besef van goed en kwaad? Wat gebeurt er als we sterven? Deze vragen roepen ook bij atheïsten en agnosten een onbehaaglijk gevoel op, want ze hebben geen echte antwoorden. Het boekje dat ik in mijn kast had gevonden, leek alle antwoorden te hebben. De schrijver wist in een krachtig en intellectueel sterk betoog te overtuigen dat de christelijke beweringen klopten: dat Christus een historische figuur was die geleefd had, gestorven was en zelfs uit de dood was opgestaan; dat God in de schepping aanwezig was; en dat het mogelijk was om Hem te kennen. In deze visie op de wereld klopte alles. De volgende dag ging ik in paniek naar een boekwinkel. Ik heb wel tien boeken gekocht over theologie, archeologie, vergelijkende theologie, geschiedenis, wetenschap en de Bijbel. Gulzig las en bestudeerde ik alles wat ik te pakken kon krijgen. Een paar dagen later belde ik Reneé in Californië. “O, ben jij het” zei ze, “Ik had niet verwacht iets van je te horen. Waarom bel je?” “Ik wilde alleen even zeggen dat ik meer ben gaan lezen over die paashaas, dus de volgende keer dat we elkaar zien, heb ik betere argumenten.” Ze kon er niet om lachen. “Nee echt”, zei ik (voordat ze zou ophangen), “ik ben over al die dingen aan het lezen en vroeg
me af of je me wat boeken kunt aanraden.” “Wat dacht je van de Bijbel?” antwoordde ze. Na vijf jaar studeren wist ik, ongelooflijk genoeg, eigenlijk niets van de Bijbel. Ik wist wel dat het een religieus boek was, maar daar was ook alles mee gezegd. Zoals veel agnosten en atheïsten had ik het boek zonder het te lezen naar de prullenbak verwezen. “Oké, en waar kan ik die krijgen?” Ze verzekerde me dat elke boekenwinkel een bijbel zou hebben en raadde me aan bij het evangelie van Johannes te beginnen. Dus kocht ik een goedkope bijbel en voegde die aan mijn leeslijst toe. De maanden erna las ik meer dan vijftig boeken. Ik voelde me net een privédetective die een mysterie moet oplossen. Voor het eerst in mijn leven was ik echt op zoek naar de waarheid in plaats van er zelf een te verzinnen. Af en toe sprak ik Reneé en dan bestookte ik haar met vragen. Toen ze me vertelde dat haar vriendinnen van de studentenvereniging voor mij baden, werd ik boos. “Ik wil niet dat die rare vriendinnen van jou voor mij bidden. Dit is iets wat ik alleen moet doen!” (Ik probeerde zelfs de leiding te nemen over mijn eigen redding!) Ondertussen kreeg ik, met elk boek dat ik las, meer antwoorden en vielen er puzzelstukjes op hun plaats. Ik begon de orde, schoonheid en geloofwaardigheid van Gods waarheid te ontdekken.
Cambodjaanse voorganger die ik jaren later zou ontmoeten, had ik de God gevonden over wie ik mijn hele leven al vragen had. Deze God had het ongelooflijke heelal gemaakt dat ik aan Cornell had bestudeerd. Op onverklaarbare wijze was God een mens geworden die voor mij had geleefd, van mij hield en voor mij was gestorven. En belangrijker nog, mijn zonden van trots, arrogantie, egoïsme en verwaandheid konden vergeven worden. Ik wist dat ik een duidelijke keus moest maken. Ik kon de wonderlijke waarheid aanvaarden en Jezus gaan volgen, of ik kon God de rug toekeren, me afkeren van iets waarvan ik wist dat het waar was en de rest van mijn bestaan in een leugen leven. Een andere mogelijkheid was er niet. Of Jezus werd de belangrijkste waarheid in mijn leven en zou heersen over alles wat ik deed, of ik zou alleen verder gaan en het op mijn eigen manier doen. Hij zegt immers: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.” Richard Stearns Uit: Het gat in ons evangelie, Gideon – Hoornaar.
Ten slotte, het was weer een heel gewone dag, deed ik het laatste boek dicht en wist ik het: het was waar. Ik moest nog wel een sprong in geloof maken, dat moet altijd, maar mijn onderzoek naar het leven van Christus en de fascinerende gebeurtenissen daaromheen had ervoor gezorgd dat het een tamelijke kleine sprong was. Ik was er nu verstandelijk van overtuigd dat de beweringen van het christendom klopten. Ze doorstonden de toets van de logica en geschiedkundig onderzoek – ik hoefde geen intellectuele zelfmoord te plegen om te geloven. Net als de
75
Gemeente-zijn Ds. Gert Hutten
Door de Geest ontstaan prachtige nieuwe dingen
Het boek Handelingen der apostelen kun je net zo goed Handelingen van de Geest noemen. Het boek Handelingen is het boek over het begin van de herschepping. Handelingen is de Genesis van het Nieuwe Testament.
76
J
e kunt de geschiedenis niet begrijpen als je Genesis 1-3 wegstreept. Door de verhalen over de schepping leer je waar je vandaan komt en wat de bedoeling van God is met de aarde en met ons leven. Door de verhalen over de zondeval leer je wat zonde is en wat de gevolgen zijn van de zonde voor de band tussen God en de mens en de band tussen mensen onderling.
Het Evangelie is net een komeet die neerploft in de zee, daar steeds grotere kringen maakt en uiteindelijk een vloedgolf over de aarde laat gaan.
Zo is kennis van het begin van de herschepping ook van levensbelang. Van de eerste pure, eenvoudig gemeentes, zoals die beschreven worden in Handelingen 2:41-47 en Handelingen 4:32-37, kunnen we veel leren. (…)
Ballast Je kunt de kerk vergelijken met een zeewaardig zeilschip waarmee je wedstrijden
vaart. Als je die boot na een lange tijd uit het water haalt, zul je verbaasd zijn over wat er allemaal is aangekoekt. Schelpen, algen en allerlei vuiligheid die ervoor zorgen dat de boot minder snel kan varen. Het is belangrijk om het gedeelte van de boot dat steeds in het water ligt, steeds weer schoon te maken. Overbodige ballast moet van boord. De boot moet schoongemaakt worden, ook om er voor te zorgen dat de boot niet onder je voeten wegrot. Zo is het ook bij de kerk. In de loop van de geschiedenis hebben mensen vanuit de Bijbel prachtige dingen ontdekt. Voor de tijd dat de Bijbel bestond, heeft de Geest zelf ervoor gezorgd dat mensen de bedoeling van God met zijn Zoon Jezus Christus gingen begrijpen. Het inzicht in de allesomvattende betekenis van Jezus groeide. De Geest heeft niets nieuws gebracht, maar duidelijk gemaakt wie Jezus is en was. De Geest zal ons leiden in de volle
Door de verhalen over de schepping leer je waar je vandaan komt en wat de bedoeling van God is met de aarde en met ons leven. waarheid, zegt Jezus. Dat is een proces in jouw leven, maar ook een proces in de geschiedenis. Er is dus positieve groei en ontwikkeling. Maar… sommige kerken dragen ook een hoop onnuttige ballast uit het verleden met zich mee. Er wordt te veel gediscussieerd over vormen en uiterlijkheden, die vaak zo tijdelijk zijn.
Basiselementen Wij eten, net als alle mensen, die ooit hebben geleefd. Maar we eten niet met onze handen, ook niet met een mes van hout of bot, we eten met bestek. Eetgewoonten zijn tijdelijk, maar voedsel blijft nodig. Geestelijk voedsel blijft nodig, maar hoe het opgediend wordt, of hoe je het tot je neemt, verschilt van tijd tot tijd. (…)
77
Het is goed om te kijken naar die pure vorm van christendom aan het begin van de herschepping. Veel gemeentes willen gemeente zijn naar het model van Handelingen 2. Het was een gemeente die gekenmerkt werd door basiselementen die voor alle tijden gelden, namelijk door: • Aanvaarding van het Woord • De doop als inlijving bij de gemeente • Volharding bij het onderwijs van de • apostelen • Gemeenschap • Het breken van het brood • Gebed • Eendracht • Bij elkaar komen in huizen • Aanbidding • Blijdschap en eenvoud
Orde scheppen In de eerste hoofdstukken van Handelingen lees je hoe de Geest orde gaat scheppen in een door de zonde vernielde wereld. Door mensen te veranderen en van mensen volgelingen van Jezus te maken, verandert Hij grote gedeelten van de wereld rondom de Middellandse Zee. De impact van de boodschap van verlossing door Jezus is geweldig. De opgestane Jezus veroorzaakt door zijn Geest een ware revolutie. Het Evangelie is net een komeet
De blijdschap ontstaat door een diepe verwondering voor de grote daden van God.
Efeze maar van bijna geheel Azië, overgehaald en afkerig gemaakt van door mensen gemaakte goden (Handelingen 19:26). Economieën worden op zijn kop gezet, vage religieuze gevoelens ontmaskerd en nepgoden van hun sokkel getrokken. De Romeinse overheid weet zich geen raad met dit nieuwe fenomeen.
Blijdschap Er ontstaan door de Geest prachtige nieuwe dingen. Opvallend is de blijdschap bij de mensen die vervuld raken van de Geest. De blijdschap ontstaat door een diepe verwondering voor de grote daden van God; niet alleen daden die Hij heeft gedaan, maar ook daden die de apostelen door de kracht van de Geest doen. Je moet eens opletten hoe vaak woorden als blijdschap, God loven, verwondering, vol vrees en verbazing worden gebruikt in de eerste hoofdstukken van Handelingen. Dat dit nieuw is, leer je alleen begrijpen als je kijkt naar de historische achtergrond. Het Joodse geloof was een dor systeem geworden waar je niet echt warm en blij van werd. De mensen hadden eeuwen uitgezien naar de Verlosser. Van wachten word je moe. Toen Hij kwam, herkenden ze Hem niet. Ze begrepen niet waarom Hij dood moest en wat zijn opstanding betekenende. Als ineens je ogen opengaan door de Geest, spring je een gat in de lucht. De Geest brengt blijdschap en verwondering, die je laat zien door te zingen en te praten. Je gaat niet getuigen als je niet vol bent. (…)
Kracht die neerploft in de zee, daar steeds grotere kringen maakt en uiteindelijk een vloedgolf over de aarde laat gaan. Als Paulus in Tessaloniki aankomt, wordt er over hem en zijn collega’s gezegd: ‘Dezen, die de wereld in opschudding gebracht hebben, zijn ook hier gekomen’ (Handelingen 17:6). In Efeze ontstaat een volksoproer door Paulus. Deze Paulus heeft een talrijke schare, niet alleen van
78
Niet alleen de kracht van de Geest is opvallend, maar door de Geest worden de apostelen en velen met hen krachtige mensen. Die kracht uit zich in duidelijke keuzes, optreden met durf, moed, volharding, wonderen, bereidwilligheid en in beweging komen. De Geest geeft veel energie. Krachtig ben je in staat om anderen mee te trekken. Hij zet je in beweging. In het Nieuwe Testament lezen we voortdu-
rend dat de Geest mensen krachtig maakt (...) Je staat versteld van de vrijmoedigheid en de durf van de apostelen. Ze laten zich niet dwarsbomen. Voortdurend moeten ze verschijnen voor allerlei rechters en hoge pieten en ze weten hun woordje te doen. En dan te bedenken dat ze kort daarvoor nog afwachtend en schuw in een huis bij elkaar zaten. Nu ineens lopen ze over straat en reizen ze de wereld af. Simpele vissers die weinig opleiding hadden en misschien wel nooit eerder een voet buiten Israël hadden gezet. Christenen hoeven zich niet in een hoekje te laten duwen. Er is kracht van de Geest om te geloven, te volharden en om op een krachtige manier kerk te zijn. Maar al te vaak is er helaas een gebrek aan Geestkracht.
Getuigen Een van de krachtigste gevolgen van het werk van de Geest is het gaan getuigen van je geloof. De eerste christenen stoppen hun geloof niet ver weg, maar vertellen er uitgebreid over aan iedereen die het maar horen wil. Zij kunnen het niet nalaten te spreken van wat zij gezien en gehoord hebben (Handelingen 4:20). Niet alleen met woorden, maar ook met daden getuigen ze. Ze geven royaal van hun bezittingen aan iedereen die het nodig had. Sociale bewogenheid is een onderschatte manier van evangeliseren. In de eerste eeuwen groeien de kerken vooral doordat zij mensen helpen die ernstig ziek zijn, en mensen ondersteunen die slachtoffer zijn van de pest. Doden die op straat liggen, werden bijvoorbeeld door christenen begraven. Als Jezus’ komst aangekondigd wordt, zingt Maria een lied. Dan heeft ze het niet over hoogdravende zaken. Ze zingt over Jezus: Hij zal trotse mensen wegsturen en eenvoudige mensen verhogen een hongerigen eten geven. Als Johannes de Doper oproept tot bekering, vragen ze aan hem: ‘Wat moeten wij doen? ‘Geef eten en
kleren en wees eerlijk met de handel en plunder anderen niet. Wees tevreden met je salaris.’ Maar er was meer. Niet alleen sociale bewogenheid is opvallend. De manier waarop ze keken, praten en deden was opvallend en aantrekkelijk. Ik ontmoet weleens norse en knorrige christenen. Wie kent ze niet? Mensen die altijd met een uitgestreken gezicht in de kerk zitten. Een christen is niet iemand die altijd maar huppelend door het land springt. Maar we mogen wel tevredenheid, blijdschap, vriendelijkheid en rust uitstralen. Om over na te denken / gespreksvragen: 1. Lees de laatste twee zinnen. Geeft dit herkenning? Overdenk in dit licht Galaten 5:22-25 en Efeze 5:8-21. 2. Lees ook 2 Timoteüs 1:6 en 7. Waartoe wordt Timoteüs aangemoedigd en waarbij bepaalt Paulus hem? GROEI – JAARGANG 2012 – NR. 1
Info Dit artikel is op basis van een aantal fragmenten uit een hoofdstuk van het boek Verrast door de Geest, geschreven door ds. Gert Hutten. Het werd overgenomen met toestemming van uitgeverij Barnabas – Heerenveen.
Citaat
God roept op tot radicaal discipelschap; de radicale weigering je aan te passen aan de omringende cultuur. Hier klinkt een aansporing om een christelijke tegencultuur in het leven te roepen, een aansporing tot onvoorwaardelijke betrokkenheid. John Stott Uit: Radicaal discipelschap, Novapres – Hoenderloo
79
Boeksignalement
Neem je plaats in Arenda Haasnoot (1973) is predikant in Rijnsburg en voorzitter van de Alphacursus Nederland. Ook was zij voormalig vicevoorzitter van de Generale Synode van de PKN. Zij is getrouwd en moeder van vijf kinderen. Zij schreef een boek over de betekenis en invloed van de kerk in onze tijd waarbij zij een oproep doet om onze plaats in te nemen. Zij deelt met de lezer haar eigen zoektocht naar God en de concrete betekenis van het kennen van Jezus Christus. Voor persoonlijk leven maar ook voor de opdracht van Hem aan de kerk.
Z
e vertelt dat ze hierbij veel gehad heeft aan ontmoetingen in klein verband, in een gespreksgroep met jongeren. Citaat: “De bijbelstudie is eenvoudig en helder. Het praatje is goed te volgen. Persoonlijke voorbeelden en tekstuitleg wisselen elkaar af. Een moeilijke tekst van Paulus staat centraal, maar ik kan het goed volgen. Eindelijk begint het kwartje te vallen. Het gaat niet om mijn prestaties, maar om de prestatie die Jezus heeft geleverd aan het kruis. Niet mijn goede werken, maar Zijn leven dat Hij gegeven heeft, brengt mensen bij God. Er valt een last van mij af. Met goede werken kom ik sowieso niet ver, niet bij mensen, laat staan bij God. Het besef dat God heilig is en niet te naderen, heb ik uit de kerk meegekregen. Dit besef blijft staan. Echter, het plaatje is nog groter. Jezus staat aan de deur van mijn leven om binnen te komen, zodat ik ook werkelijk met God kan gaan leven…” Nadat zij meer is gaan groeien in geloof komt er een verlangen om beschikbaar te komen voor Gods verlangen voor haar leven en toekomst. Het is alsof God haar duidelijk
80
maakt dat ze haar plaats moet innemen in het verband van Zijn gemeente. Daarom gaat ze colleges volgen bij de zogenaamde ‘staatsopleiding’ aan de universiteit, de faculteit Godgeleerdheid/Theologie. Ze kreeg het gevoel dat je enigszins vreemd wordt bekeken als je openlijk verwoordt dat God of het christelijk geloof de reden is waarom je studeert. Het geloof in de wetenschap wordt vooral benadrukt. Ze kwam in aanraking met liberale theologie, volgens haar ‘een verzamelnaam van theologisch denken waarin de mens centraal staat. Zij kenmerkt zich door een grote vrijheid in denken ten opzichte van fundamentele basisprincipes van het christelijk geloof, en in sommige opzichten neemt zij er zelfs afstand van. De Bijbel is hier vooral een boek geschreven door mensen. Niet een boek dat is geschreven door mensen die door de Heilige Geest van God gedreven zouden zijn, maar een boek dat juist door mensen is bedacht. Tevens is er een grote openheid voor ideeën en belevingen vanuit andere religieuze tradities en culturen…’ Het leidt er uiteindelijk toe dat Arenda de beslissing neemt om van universiteit te wisselen, vooral omdat ze de overtuiging krijgt dat de predikantsopleiding past in haar leven en roeping. In de collegezaal ontmoet ze haar man. Al snel blijkt dat er meer is dan vriendschap, er ontstaat liefde en vertrouwelijkheid waardoor ze samen over allerlei thema’s
en ontwikkelingen kunnen spreken. Citaat: “Eigenlijk willen we altijd wel samen zijn en na enkele jaren stappen we het huwelijksbootje in. We trouwen in de Gereformeerde kerk in het dorp waar ik ben opgegroeid en we gaan wonen in de stad waar hij vandaan komt. Niet lang daarna ben ik in verwachting. Onze eerste dochter wordt geboren. Mijn studietijd loopt al tegen het einde wanneer ik de afrondende predikantopleiding volg. Deze afronding duurt een jaar. In dit jaar loop ik stage in de stadsgemeente waar we sinds kort ook lid van zijn geworden. Het is een verademing om in de praktijk van het gemeenteleven te merken dat mensen behoefte hebben aan bijbeluitleg en de verkondiging van het Evangelie.” Dit is de ervaring van haar en haar man die ook predikant is.
Leegloop en geestelijke armoede Ook Arenda maakt zich zorgen over het feit dat al jaren ongeveer 60.000 mensen per jaar de Protestantse Kerk in Nederland verlaten. Citaat: “Dit getal is inclusief het natuurlijk verloop (door sterfgevallen), maar het blijft een immens getal. Sommige kerken proberen de boel wat op te leuken om meer kerkgangers te trekken, maar het besef dat alleen de Geest nieuwe mensen tot de kerk trekt, is verre van aanwezig. Veel kerkenraadsleden en kerkgangers missen geestelijk inzicht of geestelijke drijfveren. Mijn inziens gaat getalsmatige leegloop hand in hand met geestelijk verval. (…) Het roepingsbesef dat God je vraagt om je plek in te nemen in Zijn gemeente lijkt zo te verdwijnen. Dit brengt niet alleen getalsmatige daling met zich mee, maar vooral geestelijke leegloop en verval. Het voelt leeg en dor als ik mensen op leidinggevende plaatsen in de kerk ontmoet die zich niet (meer) geroepen weten en niet in afhankelijkheid van Gods Geest leven, maar vanuit eigen inzichten en hun (beperkte) agenda.” Voor Arenda betekende het o.a. dat ze op 32-jarige leeftijd bereid was synodelid te
worden. Citaat: “De reden dat ik me laat afvaardigen naar de synode is dat ik me verantwoordelijk voel voor het geestelijk welzijn van de kerk als geheel. Er is zoveel terugloop en verval. Er is zoveel onduidelijkheid over wat kerkgangers wel of niet motiveert en raakt in hun geloof. Er zijn zoveel mensen in Nederland die niet weten welke betekenis het christelijk geloof kan hebben in hun leven. In mijn beleving onttrekt de kerk zich op vele plaatsen in ons land aan haar kernroeping: de verkondiging van het Evangelie, zowel binnen als buiten haar kerkmuren. Daarnaast ligt het me na aan het hart om een visie op persoonlijke groei in het geloof kerkbreed onder de aandacht te brengen.” Ook schrijft ze: “Niet alleen buiten, maar ook binnen de kerk ontmoet je kerken die als het ware zwanger zijn van de opvattingen dat de kerk eigenlijk niet veel meer te zeggen heeft. Ze hebben niets met begrippen als zonde en schuld. Op het moment dat de nadruk komt te liggen op de menselijke onvolkomenheid en op afhankelijkheid van God, haken ze af. Ze hebben de neiging om niet alleen de centrale boodschap van het Evangelie, maar ook de boodschapper in een kwaad daglicht te stellen…”
Factoren die een rol spelen In haar boek staat Arenda stil bij ‘individualisme’, bij een samenleving die ‘doorspekt is met aansporingen om op basis van eigen wensen en behoeften ik-gericht te leven. (…) Dit individualisme heeft impact op heel de samenleving.’ Maar ze stelt dat dit denken haaks staat op een leven uit de Geest, omdat het daarin gaat om een leven met God en elkaar, om gemeenschapszin. Een andere factor is volgens Arenda ‘optimisme en het geloof in vooruitgang’, waarbij ‘zelfverwerkelijking’ veel aandacht krijgt met veel aandacht voor meditatiecursussen en technieken, waarbij veel esoterisch gedachtegoed binnenstroomt. Maar schrijft Arenda: ‘door het ‘heil’ van jezelf te verwachten, door de hoop op vooruitgang en op innerlijke goedheid en ontwikkeling
81
Accent
van mensen te zetten, sluit je de deur voor Gods Geest, die de enige is die in staat is tot transformatie van mensenlevens, gemeenschappen en gehele samenlevingen. Als Gods Geest niet de reden is om jezelf te toetsen en van binnenuit te ontwikkelen, maar puur de ontplooiing van het menselijk ego, waartoe heb je dan een kerk nodig? (…) Een kerk waar individuen zichzelf centraal stellen zal op den duur verdwijnen, want dan mis je de kern van het kerk-zijn.” De inhoud van het geloof is essentieel. Citaat: “Onduidelijkheid omtrent de bijbelse leer heeft zijn weerslag op de gemeente. Mensen haken af omdat hun verlangen naar een geloofsbasis en naar de ervaring van Gods Geest niet gevoed wordt”.
Strijd onderkennen Een ander aspect waarbij de auteur stilstaat is de noodzaak om te erkennen dat de Bijbel spreekt over geestelijke strijd. Het is volgens haar belangrijk om “heel serieus te nemen dat er meer is tussen hemel en aarde dan je letterlijk ziet. Ik heb zelf ervaren dat het toelaten van deze gedachte al heel wat weerstand met zich kan meebrengen. Daarom is het belangrijk om eerst onder ogen te zien dat de Bijbel spreekt over een werkelijkheid die niet zichtbaar is, maar er wel is. Hier op aarde en in de hemelse gewesten is sprake van een geestelijke wereld die zichtbaar is voor degenen die met hun geestelijke ogen kijken. Je geestelijke ogen zijn de ogen van je hart, waarmee je kunt zien, proeven en ervaren dat er méér is. Daarnaast kun je naar de werkelijkheid leren kijken vanuit het besef dat er meer machten en krachten in de hemelse gewesten zijn dan alleen Gods aanwezigheid (….) In onze samenleving is het zicht op de geestelijke werkelijkheid verdwenen, met als gevolg dat velen het bestaan van God en goden ontkennen. Als je iets ontkent dat wel aanwezig is, dan steek je niet alleen de kop in het zand, maar ontneem je jezelf ook de mogelijkheid te leren ermee om te gaan.”
82
In dit verband verwijst de auteur naar de opdracht om de geestelijke wapenrusting aan te trekken.
Verlangen naar verandering In de Openbaring van Johannes lezen we over Jezus’ waarschuwing dat ‘de kandelaar’, Zijn tegenwoordigheid, weggenomen kan worden, wanneer we het spreken van Zijn Geest niet serieus nemen. Zo was het voor de gemeente van Efeze cruciaal om terug te keren naar haar ‘eerste liefde’. Daarbij benadrukt Arenda dat het verlangen naar een levende, hernieuwde kerk begint bij individuele mensen die zich willen laten gebruiken door Gods Geest en Zijn Woord serieus nemen. Die geloven in vernieuwing die God kan geven en waar mensen zich toewijden aan Hem en open staan voor de vrucht van Gods Geest. Citaat: “Het is een bijbelse gedachte om God aan te roepen op grond van Zijn belofte dat Hij het werk van Zijn handen niet loslaat. Hij is de God die er is, en die er zal zijn, van generatie op generatie.” We moeten waakzaam zijn. Volgens Arenda zijn er weinig mensen die nadenken over het terreinverlies van de kerk. “De invloed van de Geest (het zout) verdwijnt, waardoor zich een steeds rotter wordende geur verspreidt. (…) Als een kerk die wil gehoorzamen aan de wil en het Woord van God steeds kleiner wordt, dan boeten ook de tekenen van het Koninkrijk in. Dan worden de werkingen van de Geest steeds minder zichtbaar en voelbaar.” We mogen echter een geur van Christus zijn. Ook in het trouw onze plaats innemen in moeilijke omstandigheden. Arenda benadrukt het verlangen en gebed “dat er ruimte komt voor een interne beweging van Gods Geest. Dan kunnen menen hun plaats innemen daar waar de Geest hun wijst, vanuit de hogere wijsheid van God.” Neem je plaats in Ark Media – Amsterdam | 136 pag. | € 15,95 | ISBN 9789033819711
Door de Geest van God toegerust Als Gods verloste schepselen worden we gezegend met Gods Geest. Maar waarom? Wat voegt de Geest toe? Allereerst opent de Geest de deuren van onze harten, zodat Christus in ons kan gaan wonen. Christus kan alleen in ons wonen als we ‘ja’ zeggen, Hem in geloof en dankbaarheid ontvangen als Gods geschenk. Maar hoe kunnen we dat? Onze ogen zijn verblind door zonde, onze wil wordt gevangen gehouden door de macht van de zonde. Hoe kunnen we Christus dan herkennen als een geschenk van God, laat staan dat we verlangen dat Hij ons nieuwe schepselen maakt door in ons te wonen? Het antwoord van de apostel Paulus: De Geest. Christus is in ons, en wij behoren Christus toe als de Geest van God in ons woont (Romeinen 8:9-11). Door de kracht van de Geest stellen we onszelf beschikbaar, zodat Christus in ons geboren kan worden en ons mee kan nemen op een spannende maar diepvervullende reis van geloof. Door de Geest wordt de Christus die voor allen is, de Christus voor ieder en in ieder. De Geest is het geschenk dat ons Christus geeft. Ten tweede zorgt de Geest ervoor dat de talenten van een ieder beschikbaar zijn voor Christus. In Maria werd het werk van Christus zichtbaar in haar karakter. In Petrus werd het werk van Christus zichtbaar in zijn neigingen en talenten. Dezelfde Christus werkt in beiden, maar in beiden werkt Christus anders, omdat ze verschillend zijn. De Geest verbindt het ene werk van Christus met de verschillende capaciteiten en kenmerken van elk persoon in wie Christus woont. Wanneer deze verbinding tussen Christus en onze specifieke talenten plaatsvindt, dan worden er geestelijke gaven gedeeld. De Geest is het geschenk dat ons geestelijke gaven geeft. Zie de Geest als de armen van ons hart die Christus omarmen, en de open deuren van onze energie en vaardigheden die Christus verwelkomen. Op deze twee manieren stelt de Geest ons in staat om een Christus te zijn
voor anderen, ieder op zijn eigen manier - en daarmee geneest onze luiheid. De Geest verbindt ons met Christus en overwint onze stilstand. En dat gebeurt op vier belangrijke manieren. De eerste heeft te maken met onze talenten. We kunnen getalenteerd zijn, maar onze talenten kunnen niet gebruikt of niet ontwikkeld worden. We kunnen ze ook alleen inzetten voor onszelf - om rechtmatig te verkrijgen of onrechtmatig te nemen. In dat geval doen we met onze talenten wat we willen, en doen we het alleen ter wille van onszelf. Maar God geeft ons talenten zoals God ons alle andere geschenken geeft: Voor onszelf én voor anderen. De apostel Paulus ziet geestelijke geschenken of gaven als ‘delen’ van lichaam van Christus ( Romeinen 12:4-5), en niet alleen maar als ieders persoonlijk bezit. Ogen zien niet alleen voor zichzelf, ze zien voor het lichaam. Voeten wandelen niet alleen voor zichzelf, ze wandelen voor het lichaam, suggereert de apostel (1 Korintiërs 12:14-17). Geestelijke gaven worden niet goed gebruikt als ze alleen ten dienste staan van hun eigenaars, met name als hun belangrijkste doel is de ijdelheid van de eigenaars te vergroten. Ze zijn bedoeld ten bate van de gemeente, tot ‘opbouw’ ervan, zoals de apostel het noemt in 1 Korintiërs 14:1-19. Miroslav Volf Uit: Onbelast, van Wijnen – Franeker
83
Voor elke dag Onder redactie van Marleen Ramaker
Openstaan voor Gods liefde en waarheid Dit 40-dagen-dagboek geeft suggesties voor een bijbelstudieperiode van veertig dagen. Het is bedoeld voor iedereen die naar een zinvolle, dagelijkse en consequente omgang met God verlangt. Het wil de lezer helpen bij het leren toepassen van Gods Woord door: - Het dagelijks lezen van een bijbelgedeelte, waarbij we kunnen opschrijven wat we leerden en hoe we dit in ons leven kunnen toepassen. In GROEI wordt ge-
bruikgemaakt van de HSV maar iedereen kan kiezen voor de vertaling waarmee hij of zij vertrouwd is; - Het zoeken naar Gods bedoeling voor ons leven en onze betekenis voor de ander; - Het concrete gebed voor mensen en situaties, in het vertrouwen dat God er nu of in de toekomst iets mee gaat doen. U kunt natuurlijk ook gebruikmaken van een notitie- en gebedsboekje.
Liefde en waarheid In het gesprek dat Jezus heeft met de Samaritaanse vrouw, haakt zij in op de uiterlijke manier waarop het dienen van God gestalte had gekregen: de Joden eerden God in Jeruzalem en de Samaritanen ‘vereerden God op deze berg’ (Johannes 4:20). Jezus antwoordt: ‘… de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden (…) de tijd komt en is nu, dat de ware
aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. God is Geest, dus wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.’ Door Jezus mogen we vrijmoedig tot de Vader komen en door Zijn Geest is er sprake van een geestelijke relatie waarbij we geroepen worden om in verbondenheid met Hem te leven, elke dag opnieuw, waar we ons ook bevinden en in wat voor situatie dan ook. In liefde en waarheid leven met God. In dit 40-dagen-dagboek wordt deze gedachte aan de hand van diverse gedachten uit de Bijbel uitgewerkt. Ons gebed kan daarbij zijn: ‘Maak mij bereid om van U te willen ontvangen en leren. Help mij meer te ontdekken over Uw liefde en waarheid en wat dit betekent voor mijn verhouding tot U en andere mensen.’
84
85
Voor elke dag
Dag 1: Genesis 1
Dag 2: Genesis 2:1-26
God staat aan het begin
God geeft mensen aan elkaar
God is de Schepper van al het geschapene. Hij is nooit gelijk te stellen met dat wat Hij schiep. God is de oorsprong en bron van het leven. Hij alleen kan de levensadem geven. In Genesis 2:7 staat dat God de mens vormde en tot leven riep: zo werd de mens een levend wezen.
Uit dit gedeelte blijkt dat God man en vrouw als een gift aan elkaar geeft. Hij brengt ze samen en biedt ze een veilige plaats aan, evenals een relatie met Hem, de levende God. Adam en Eva zijn blij met elkaar en voelen zich veilig bij God en elkaar. Nog steeds wil God dat mannen en vrouwen elkaar aanvullen en met Hem leven.
Persoonlijk: Overdenk Genesis 1:26 en 27. Wat betekent het volgens mij om Gods beeld te dragen? Welke ‘voorwaarden’ gelden om recht te doen aan mijn Schepper en hoe kan ik Hem vertegenwoordigen en Zijn beeld weerspiegelen? Lees in dit verband ook Jezus’ woorden uit Markus 12:29-31. Wat bindt de twee geboden samen?
Dagtekst: ‘… u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht’, Markus 12:30 Gebed: Here God, dank U wel dat U mij hebt geschapen. Dat U mij door en door kent. Help mij om mij er steeds van bewust te zijn dat ik bedoeld ben om in verbondenheid met U te leven.
Persoonlijk: Overdenk de verzen 18-25. Waaruit blijkt dat God de mens niet als een eenzame bedoeld heeft? Hoe kunnen wij ons spiegelen aan Gods verlangen dat mensen elkaar in en buiten het huwelijk nodig hebben? Hoe kan Hij hierin inspireren en leiden? Dagtekst: ‘Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf’,Filippenzen 2:3 Gebed: Hemelse Vader, ik wil U bedanken dat U mensen aan elkaar geeft. Help mij om op anderen gericht te zijn en iets voor hen te betekenen.
Dag 3: Genesis 3:1-19
God blijft trouw In dit ‘zwarte’ hoofdstuk worden wij bepaald bij de opstand van de mens ten opzichte van zijn Schepper. Bij wantrouwen, twijfel en ongehoorzaamheid. Het resultaat zijn gevoelens van schuld, schaamte, vrees en afstand tussen God en de mens, wat doorwerkt in de omgang van mensen onderling (verzen 7-13). Toch laat God hen niet in de steek. Hij geeft hun een belofte en komt hen in de veranderde situatie tegemoet (vers 15). Persoonlijk: Overdenk vers 21. ‘En de HEERE God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee’. God heeft voor die daad een dier moeten offeren. Zou dit offer al kunnen heen wijzen naar het offer van Jezus en wat betekent dit dan?
86
Dagtekst: En de HEERE God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee’, Genesis 3:21 Gebed: Here God, ik wil U danken dat U het eerste offer bracht. Een offer dat verwijst naar Jezus’ komst, lijden en sterven, het beloofde Lam van God, die voor onze schuld is gestorven.
Dag 4: Genesis 4:1-16 en Leviticus 1:1-4
Offer: expressie van geloof Kaïn bracht een offer dat een expressie was van zijn eigen harde werken en verdiensten. Abel koos voor het offer van een dier: het mooiste dat hij had. Ongetwijfeld was hij door zijn ouders op de hoogte van de betekenis van zo’n offer: een gebed om vergeving en vertrouwen in Gods genade op basis van de belofte van een Verlosser. Persoonlijk: Overdenk de verzen 9 en 10. Wat blijkt uit Gods reactie? Wat zegt dit over Gods rechtvaardigheid? In hoeverre ben ik mij bewust van Gods alwetendheid en betrokkenheid? Houd ik hiermee rekening door Hem te betrekken in mijn leven? Dagtekst: ‘Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus’, Romeinen 3:23 Gebed: Vader in de hemel, ik ben me ervan bewust dat een offer van eigen verdienste niet opweegt tegen Uw aanbod van vergeving. Ik ben me ervan bewust dat Jezus als een lam bereid was Zijn leven te geven. Dank U wel dat ik me mag beroepen op Zijn offer.
Dag 5: Genesis 5:1-5 en Romeinen 5:12-16
Adam en Jezus Christus We zijn bedoeld om te leven als een beeld drager van God (Genesis 5:1). Door de zonde dragen we echter ook het beeld van Adam, de ongehoorzaam geworden mens (Genesis 5:3). Jezus, ook wel de laatste Adam genoemd, is
echter de volmaakte beelddrager van God en Hij biedt vergeving en vernieuwing aan. Persoonlijk: Overdenk de woorden uit Romeinen 5. Wat hoort bij de beschrijving van Adam en wat hoort bij Jezus Christus? Wat betekent dit voor mijn leven? Waardoor is het mogelijk om toch als beelddrager van God te leven? Dagtekst: ‘… zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden’, Romeinen 5:19 Gebed: Liefdevolle God en Vader, ik ben U dankbaar voor de komst van Jezus, de laatste Adam, die standhield en nieuw leven voor mij mogelijk heeft gemaakt. Help mij vandaag te leven vanuit Zijn liefde en kracht.
Dag 6: Deuteronomium 6:1-25
Geen andere goden Voordat God Zijn richtlijnen voor de mens door geeft, spreekt Hij de generaties aan die zorg dragen voor de overdracht van Zijn Woord: ouders, kinderen en kleinkinderen (vers 2). Verder zegt God dat Hij de enige is (vers 4) en dat we Hem, de enig ware en levende God, moeten liefhebben met alles wat in ons is. Persoonlijk: Wat houdt het voor mij in om God lief te hebben met mijn hele hart, met mijn ziel en met al mijn kracht (vers 5)? En waarom is het nodig om hieraan herinnerd te worden in de praktijk van elke dag (verzen 7-9)? Dagtekst: ‘Ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft’, Mattheüs 7:24 Gebed: Here God, U wilt dat ik met liefde U volg, dat ik van binnenuit U de eerste plaats in mijn leven geef. Ook vandaag wil ik hiermee ernst maken, wilt U met Uw Geest de centrale plaats innemen. In wat ik denk, verlang, doe en beslis. In de manier waarop ik met mensen en omstandigheden omga.
87
Voor elke dag
Dag 7: Psalm 115
De levende God In deze psalm wordt het onderscheid genoemd tussen de levende Schepper, God die door de geschiedenis trouw is en alles in handen heeft (verzen 9-10), en dode afgoden (verzen 4-8). Afgoden die niet kunnen horen, spreken en handelen, omdat ze door mensen zijn bedacht en gemaakt. Persoonlijk: Overdenk de verzen 7 en 8. Welk gevaar bestaat er volgens vers 8? Onderken ik het gevaar dat mensen de doodsheid van hun goden kunnen overnemen en voorbijgaan aan het leven dat alleen God kan geven? Waarop is mijn vertrouwen gebouwd? Waaruit blijkt dit? Dagtekst: ‘U die de HEERE vreest, vertrouw op de HEERE, Hij is hun hulp en hun schild’, Psalm 115:11 Gebed: Here God, ik wil mijn vertrouwen alleen op U stellen. Maak mij waakzaam voor verkeerde houvasten die geen waarde hebben. Voor zaken die mij van U afleiden.
Dag 8: Exodus 32:1-14
Religie in plaats van relatie In de voorgaande dagen dachten we na over de levende God, de God die ons oproept Hem lief te hebben met alles wat in ons is. De Israëlieten waren hiermee vertrouwd. De gouden ark was overtrokken met zuiver goud (Exodus 25:11), als expressie dat God de Heilige is. Bij het gouden kalf gaat het om een eigengemaakte god (vers 1), om buitenkantreligie.
Dag 9: Johannes 4:1-42
Aanbidden in geest In deze geschiedenis maakt Jezus de Samaritaanse vrouw duidelijk dat locatie en tradities niet bepalend zijn voor een ontmoeting met God, maar de innerlijke houding van de mens ten opzichte van zijn Schepper. God wil aanbeden worden in geest en in waarheid. Door de komst van Jezus is dit belangrijke moment aangebroken (verzen 20-26). Persoonlijk: Overdenk de betekenis van de verzen 23-26 voor eigen leven. Wat is de essentie van Jezus’ woorden en hoe bepaalt dit mijn eigen geloofsbeleving?
woorden de betekenis van de verzen 19 en 20 weer:
Dagtekst: ‘Wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf’, Jakobus 1:22
Gebed: Vader in de hemel, ik schiet zo vaak tekort. Dank U wel dat U toch Uw Geest hebt willen geven. Geef dat ik Hem elke dag opnieuw de ruimte geef waarop Hij recht heeft.
Gebed: Heer van mijn leven, help me mijn denken en levensstijl aan Uw Woord te spiegelen, aan Uw bedoeling voor mijn leven. Help mij om ook vandaag hieraan gehoor te geven.
Dag 11: Kolossenzen 3:1-17
Uit een goede bron
Zoals het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden scheurde, zo wil God ons leven van bovenaf – vanuit Zijn Geest en Woord – veranderen. ‘Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn’ (vers 2). Het betekent dat Gods Geest ons doen en laten wil inspireren. Dat Hij alleen ons geloof levend kan houden en ons kan zegenen en gebruiken.
In de verzen 1-12 komen onze kwetsbaarheid en onvolkomenheid ter sprake: we schieten gauw tekort, vooral op het gebeid van ons spreken. Onze tong kan een instrument ten goede zijn, maar ook heel veel kwaad aanrichten. Noem voorbeelden:
Gebed: Wilt U mijn getuigenis als christen gebruiken zoals Jezus het leven van de Samaritaanse vrouw voor haar omgeving gebruikte? Ik wil U nu speciaal bidden voor:
Dagtekst: ‘Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen…’, Kolossenzen 3:16
Tempel van de Geest
Dagtekst: ‘… wees op uw hoede voor de afgoden’, 1 Johannes 5:21 Gebed: Heilige God en Vader, wilt U mij bewaren
Persoonlijk: Wat betekent het voor mij om ‘een tempel van de Geest’ te zijn? Geef met eigen
Dag 13: Jakobus 3:1-18
Van boven naar beneden
Persoonlijk: Overdenk in dit licht de verzen 7-17. Wat spreekt mij vooral aan en waartoe word ik opgeroepen?
Dag 10: 1 Korinthe 6:9-20
zeggen ze over gehoorzaamheid en de praktijk van het geloof in God en Zijn Woord? Waarbij word ik vooral bepaald?
Dagtekst: ‘Weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u is en die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent?, 1 Korinthe 6:19
Dagtekst: ‘God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid’, Johannes 4:24
Wanneer we geloven in Jezus’ offer en bereid zijn vanuit Zijn vergeving op een nieuwe weg geplaatst te worden, dan verandert er veel. In ons denken en in onze manier van leven. Zo zegt Paulus dat de Heer recht heeft op de manier waarop we met ons lichaam omgaan. Door de opstanding van Jezus en de uitstorting van de Heilige Geest zijn we een ‘tempel van de Geest’ geworden (verzen 12-20).
Persoonlijk: Wat kunnen afgoden in onze tijd zijn en hoe kan vertrouwen in de enig ware God verschoven worden naar externe vormen van aanbidding? Denk na over voorbeelden.
88
voor afdwaling, waarbij ik gaandeweg kies voor andere accenten en toewijding aan U vervangen kan worden door zaken die zelfs de plaats van U kunnen gaan innemen. Dit bid ik U niet alleen voor mijzelf maar voor al Uw kinderen, zodat onze betekenis en invloed niet zal verdampen.
Gebed: Uw Woord zegt dat Christus’ woorden in al hun rijkdom in mij willen wonen (vers 16). Here God, wilt U dit waarmaken? Ik wil me er vandaag in vertrouwen voor openstellen.
Persoonlijk: Lees vers 1. Wat betekent dit voor mij persoonlijk? En welke aansporingen geeft Gods Woord mij in de verzen 13-18? Welke vrucht wordt in vers 17 beloofd? Dagtekst:’Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij uit zijn goede levenswandel zijnwerken laten zien, in zachtmoedige wijsheid’, Jakobus 3:13 Gebed: Almachtige Vader, ik ben mij van mijn tekortkomingen bewust. Dank U wel dat U een vergevend God bent en dat U wijsheid wilt geven aan iedereen die het van U verwacht.
Dag 12: Jakobus 1:19-27
Geloof en praktijk In vers 21 staat dat we de boodschap van het Evangelie die in ons geplant is moeten aanvaarden, omdat het een kracht is voor behoud. In vers 18 staat verder dat God de Vader ons door de verkondiging van de waarheid tot leven wil roepen, zodat we ook anders gaan leven. Persoonlijk: Denk na over de verzen 22-27. Wat
89
Voor elke dag
Dag 14: Jeremia 2:1-13
Eigengemaakte bronnen De verzen 1-3 spreken over de bijzondere relatie die God met Zijn volk heeft. Maar God spreekt ook over het onrecht dat Hij ervaart: Zijn volk heeft Hem verlaten (vers 5), Gods zegen vergeten (verzen 6 en 7) en meer nog: Hemzelf, de enig ware God die een verbond met Zijn volk sloot (verzen 8-13). Persoonlijk: Overdenk de verzen 8-13. Welke ernstige waarschuwing klinkt in deze verzen door voor iedereen die met God wil rekening houden? Wat wordt hierin gezegd over de kennis van God (vers 8), over ontrouw (vers 11) en over de ernst ervan (vers 12)? En wat is het verschil tussen een levende bron en een zelfgemaakte bron (vers 13)? Dagtekst: ‘Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’, Johannes 7:38 Gebed: Almachtige God, U bent de enig ware God. Help mij om geen vervanging buiten U te zoeken, door dicht bij U, de levende bron, te blijven.
Dag 15: Jeremia 3:1-18
Gods aanhoudende trouw Wat lezen we over ontrouw in de verzen 1-5? Welke kenmerken komen ter sprake? En wat wordt gezegd over Israël en Juda? Zie de verzen 6-11.
Gebed: Ik wil U danken dat U genadig en rechtvaardig bent. Dat U in trouw Uw plan met de wereld niet loslaat. Help mij oog te houden voor Uw verlangen met de wereld en maak mij bereid anderen namens U lief te hebben en te dienen.
Dag 16: Jesaja 1:1-20
Dag 19: Leviticus 10:1-3 en Handelingen 5:1-11
Noodzaak van reiniging
God is heilig
Uit vers 3 blijkt Gods grote aanklacht: Zijn volk weet niet meer wie Hij is. Ze hebben Hem, de levende God, de rug toegekeerd. ‘Zij zijn vervreemd, van achter Hem vandaan’ (vers 4). De uiterlijke religieuze riten zijn ontoereikend, zie de verzen 11-15, er is maar één weg: inkeer en reiniging (vers 16) waarbij het goede en rechtvaardige gezocht zal worden (vers 17). Persoonlijk: Overdenk de verzen 16-20. Wat wordt hierin gezegd over God en over Zijn verlangen naar herstel en vernieuwing? Schrijf enkele sleutelwoorden op: Dagtekst: ‘Houd op met kwaad doen, leer goed te doen, zoek het recht!’, Jesaja 1:17 Gebed: Hemelse God en Vader, ik verlang naar een gereinigde relatie en pleit op het offer van Jezus Christus. Dank U dat Hij wegwassing van zonden mogelijk maakte. Help mij vandaag in de ontmoeting met anderen, waarbij ik zoek naar dat wat goed en rechtvaardig is.
Dag 17: Jesaja 40:12-31
God is onvergelijkbaar
Persoonlijk: Lees en overdenk de verzen 12-18. Welke belofte heeft God? Waartoe roept Hij op en welke lessen kan ik voor mijn persoonlijk leven hieruit leren? Wat zegt het over God en wat verwacht Hij van mij?
In deze verzen klinkt steeds weer de vraag van de almachtige God door: met wie wil je Mij vergelijken? Schrijf enkele duidelijke voorbeelden hiervan op: Ook noemt God het verschil met eigen gemaakte goden, zie de verzen 18-20.
Dagtekst: ‘Hij die u roept is getrouw: Hij zal het ook doen’, 1 Thessalonicenzen 5:24
Persoonlijk: Overdenk de verzen 27-31. Hierin wordt opnieuw Gods grootheid genoemd, maar ook Zijn verlangen om ons in onze kleinheid en zwakte tegemoet te komen. Hij ‘vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft’(vers 29) en wil ‘hun kracht vernieuwen’ (vers 31).
Gebed: Hartelijk dank voor Uw trouw! Ook in het geven van mensen die Uw hart en wil bekendmaken. Daarom bid ik voor mannen
90
en vrouwen in ons land die zich door U willen laten gebruiken. In kerkelijke gemeenten, in missionaire activiteiten en in diverse hulpverleningsprojecten. Geef dat het getuigenis van Uw liefde en trouw vrucht zal dragen.
Met Gods liefde en heiligheid valt niet te spotten. Hij wil dat we Zijn nabijheid en aanwijzingen ernstig nemen en geen genoegen nemen met ‘verkeerd vuur’. In Handelingen wordt niet in eerbied met Gods werk omgegaan. Ananias en Saffira denken waarheid te kunnen achterhouden. Wat is Petrus’ reactie? Zie de verzen 3-4.
Dagtekst: ‘Met wie zou u God willen vergelijken, of welke vergelijking zou u op Hem willen toepassen?’, Jesaja 40:18 Gebed: Heilige en machtige God. Ik wil U danken dat U mijn God wilt zijn, ongeacht mijn beperkingen en zwakten. Dank U voor Uw geweldige beloften.
Dag 18: Maleachi 2:13-16 en 3:1-5
Jezus: de Rechtvaardige In de verzen 13-16 spreekt God over ontrouw, liefdeloosheid en onrecht, waardoor Hij niet kan zegenen (vers 13). God gebruikt daarbij het voorbeeld van een huwelijk. Een duurzame relatie als expressie van verbondenheid en trouw. In de verzen 1-5 belooft God de Messias, die het hart van de mensen kan aanraken en als de Heilige mensen van binnenuit kan vernieuwen. Persoonlijk: Welke concrete vrucht wil de Messias volgens Maleachi 3:1-5 uitwerken? Dagtekst: ‘Wie zal de dag van Zijn komst verdragen? Wie zal bij Zijn verschijning standhouden?, Maleachi 3:2
Persoonlijk: Hoe is de reactie van mensen op de geschiedenis uit Handelingen 5? Wat betekent het voor ons om ontzag te hebben en waarom is dit nodig? En wat heeft het met geloofwaardigheid te maken? Dagtekst: ‘Waarom toch hebt u deze daad in uw hart voorgenomen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God’, Handelingen 5:4 Gebed: Het is bijzonder dat we ons bij U veilig mogen weten, omdat Uw liefde te vertrouwen is. Toch bent U ook de Heilige en wil ik met ontzag U eren om wie U bent. Ook vandaag. Zegen mij in mijn contacten en bezigheden.
Dag 20: Ezechiël 11:17-21, 18:30-32 en Efeze 3:16 en 17
Belofte van vernieuwing God wil ‘hun versteende hart’ uit hun lichaam halen en hun er een levend hart voor in de plaats geven. (Ezechiël 11:19). Waarom is dit nodig? Zie vers 20. Persoonlijk: Wat leer ik van Ezechiël 18:30-32? En zie ik overeenkomsten met de inhoud van Efeze 3:16 en 17? Wat betekent het voor de praktijk van mijn leven? Dagtekst: ‘… opdat Christus door het geloof in
91
Voor elke dag
uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent’, Efeze 3:17 Gebed: Here God, ik las dat de dood van een mens U geen vreugde geeft, want U wilt het goede. U wilt het leven. Help mij hiervan vandaag weer heel erg bewust te zijn, ook in de ontmoeting met anderen. Ieder mens is kostbaar voor U.
Dag 21: Romeinen 8:1-17
Leven door de Geest In de eerste verzen lezen we dat de wet van de Geest ons in Jezus nieuw leven heeft gegeven. Jezus heeft met de zonde ‘afgerekend’ en door Hem staan we nu onder het bestuur van de Geest van God. Wat betekenen de verzen 10 en 11 voor ons leven nu en de toekomst? Persoonlijk: Wat houden de verzen 5-10 voor mijn dagelijks leven in? En hoe kan ik voor vandaag openstaan voor Gods leiding? Wil ik dat? Geloof ik het? Dagtekst: ‘De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn’, Romeinen 8:16 Gebed: Ik wil U danken dat ik angst mag afleggen en dankzij Jezus ‘Abba, Vader’ mag zeggen. Ik wil mij ook vandaag door U laten leiden.
Dag 22: Romeinen 8:31-39
Gedragen door Gods liefde Omdat we in een onvolmaakte wereld leven, komen we veel verdriet en onrecht tegen. De Bijbel spreekt er realistisch over (Romeinen 8:18-39). Toch is Gods gave, Jezus Christus en het nieuwe leven in Hem, onverwoestbaar (verzen 31 en 32). De aanklager, Satan, heeft niet het laatste woord, maar Gods vrijspraak en Zijn belofte van eeuwig dragende liefde (verzen 33-35). Persoonlijk: Schrijf naar aanleiding van de verzen 38 en 39 op welke zorgen, invloeden
92
en situaties in je leven hierbij horen. Geloof je met je hele hart dat niets ons kan scheiden van Gods liefde? Schrijf het zo mogelijk met eigen woorden op. Dagtekst: ‘Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?’, Romeinen 8:31 Gebed: Help mij, Vader in de hemel, om in het centrum van Uw liefde te blijven en vanuit die geborgenheid te leven voor U en anderen.
Dag 23: 2 Korinthe 3:3-18
De Geest maakt levend De verzen 1-6 geven heel kernachtig de bood schap weer van vernieuwing door Gods Geest. Welk contrast is er volgens de verzen 7-15? Probeer dit met eigen woorden weer te geven. Persoonlijk: Welke sleutel wordt ons in de verzen 16-18 aangereikt? En hoe kunnen wij persoonlijk en als gemeenschap meer en meer op Jezus gaan lijken? Waarbij word ik bepaald als ik aan vandaag denk en situaties waarmee ik nu te maken heb? Dagtekst: ‘… de letter doodt, maar de Geest maakt levend’, 2 Korinthe 3:6 Gebed: Dank U voor het voorrecht om in verbinding met U te mogen leven en dat U de ‘sluier’ wilt wegnemen. Bescherm mij vandaag.
Dag 24: Johannes 6:57-71
Jezus’ woorden maken levend In vers 63 staat dat de Geest van Jezus levend maakt. Wel vraagt het geloof in Jezus en Zijn woorden. Ook al is alles nog niet duidelijk (vers 60). Jezus alleen kan de ogen voor Gods werkelijkheid openen, maar het betekent wel dat we ons met Zijn woorden willen bezighouden en ze willen ‘eten’. Dat we ze in ons opnemen, overdenken en ze in praktijk brengen (vers 58, 68 en 69). Persoonlijk: Wat leer ik van Petrus’ antwoorden? Wil ik in onduidelijke omstandigheden toch mijn houvast in Jezus zoeken? In wie Hij is en in wat Hij zegt? Dagtekst: ‘De Geest is het die levend maakt (…) de woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven’, Johannes 6:63 Gebed: Ik weet dat er alleen in U leven is. Ook vandaag wil ik vanuit die belofte leven en U vertrouwen voor alles waarmee ik te maken zal hebben.
Dag 25: Johannes 14:15-31 en 15:26
Jezus belooft Zijn Geest Jezus heeft Zijn Geest gegeven zodat Hij in ons kan wonen en ons kan leiden in de waarheid. Zo kunnen wij ‘in Hem blijven’ en beschikbaar zijn voor dat wat Hij door ons heen wil doen. Steeds weer komt de verbondenheid met God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest ter sprake, zie de verzen 17, 20, 21, 23 en 26. Persoonlijk: Lees opnieuw de verzen 2326 en ga na wat je hierin leest over Jezus’ verlangen (1), Zijn belofte (2) en onze verantwoordelijkheid (3). Lees daarna vers 27. Op welke terreinen wil ik me uitstrekken naar Jezus’ vrede en naar nieuwe moed? Wees zo concreet mogelijk. Dagtekst: ‘Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u
een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid’, Johannes 14:16 Gebed: Ik wil U bedanken voor de rijkdom van al Uw beloften. Leer mij hieruit te leven. Ook vandaag. In mooie en moeilijke situaties. In alles wat op mijn weg zal komen.
Dag 26: 1 Johannes 4:7-21
Liefde is niet vrijblijvend Het kennen van God moet zichtbaar worden in de liefde tot Hem en elkaar (verzen 7 en 8). Deze liefde neemt initiatief (verzen 9-11), werkt door en wordt concreet (vers 12). Verder neemt de liefde vrees weg (vers 18). Persoonlijk: Wat is de consequentie van Gods liefde in mijn leven? Lees de verzen 20 en 21. Hoe ervaar ik dit in mijn persoonlijk leven, in mijn relaties en in mijn levenshouding? Op welke terreinen verlang ik naar groei en naar onbevreesde liefde (vers 18)? Durf ik over situaties en emoties na te denken die mij gauw remmen of die mij een benauwd gevoel geven? Spreek erover met God en vraag om de doorwerking van Zijn vrede en liefde. Dagtekst: ‘Laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God’, 1 Johannes 4:7 Gebed: Ik wil U loven voor het feit dat ik Uw liefde mag beantwoorden en dat U mij eerst hebt liefgehad. Help mij om vandaag initiatief te nemen in het liefhebben van anderen, ook al vind ik dat vaak moeilijk.
Dag 27: Openbaring 2:1-7
Eerste liefde niet verliezen God liefhebben heeft met gehoorzaamheid te maken, met de bereidheid Hem te dienen en te volgen. Ook in het doen van allerlei dingen die belangrijk zijn voor God en mensen. In vers 3 krijgen de christenen in Efeze zelfs een compliment voor hun standvastigheid. Toch heeft Jezus een aanklacht (verzen 4 en 5). De liefde staat niet meer centraal.
93
Voor elke dag
Dag 29: Mattheüs 23:1-28
Hart bepalend, niet buitenkant
Jezus kwam voor het verlorene
In deze ernstige rede bepaalt Jezus gelovige mensen erbij dat het niet om regels en uiterlijkheden mag gaan. Uiterlijke vormen zijn niet bepalend, maar een hart dat zich op God richt. Het betreft innerlijke reiniging, een leven vanuit de verzoening en vernieuwing die de Heer wil geven. Zie de verzen 27-28.
Wat leren we over Jezus’ houding ten opzichte van Zacheüs? Op welke manier toont Hij aanvaarding? En wat is Zacheüs’ houding in reactie hierop? Wat lezen we in dit gedeelte over vreugde?
Persoonlijk: Welke voorbeelden van Jezus spreken aan? En wat betekent de inhoud van de verzen 23-26 voor ons persoonlijk? Wees stil voor God en ga na wat Hij duidelijk wil maken. Spreek er met Hem over in gebed en handel op inzichten. Dagtekst: ‘Reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, zodat ook de buitenkant daarvan rein wordt’, Mattheüs 12:26 Gebed: Ik wil U belijden dat ik vaak investeer in de buitenkant, terwijl U vooral verlangt naar een eerlijk, ontvankelijk hart dat U zoekt om wie U bent. Persoonlijk: Wat betekent de ‘eerste liefde’, die prille, enthousiaste liefde van het begin? Kan ik nog echt opgetogen zijn over Jezus’ liefde, waarbij mijn hele hart betrokken is? Hoe beleef ik dat? En als die eerste liefde anders is geworden: waarin is het dan anders? Waaruit blijkt het? Dagtekst: ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad’, 1 Johannes 4:19 Gebed: Here God, open mijn oren zodat ik Uw zachte stem hoor en reageer op Uw uitnodiging om te groeien in liefde en verbondenheid met U.
Dag 28: Openbaring 3:14-22
Lauwheid afleggen Jezus is er heel duidelijk over: Hij haat lauwheid! Schrijf enkele kernwoorden op uit de verzen 15-17. Wat houdt Jezus’ uitnodiging in? Zie vers 18.
94
Persoonlijk: Ogenzalf: deze beeldspraak houdt in dat we ‘blinde plekken’ in ons leven hebben. Durf ik voor mijzelf eerlijk na te denken over geestelijke blindheid of verstarring waarbij ik mij voor Jezus’ licht afsluit? Durf ik hierover eventueel ook met een andere christen te praten, iemand die mij goed kent en in liefde eerlijk kan zijn? Dagtekst: ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt’, Openbaring 3:22 Gebed: In dit bijbelgedeelte spreekt U over Uw verlangen om met Uw Geest in ons levenshuis te wonen. Geef dat ik me hiervan vandaag bewust ben en U de centrale plaats geef. En als ik lauw geweest ben in Uw ogen, maak mij hiervan dan bewust, zodat er weer meer ruimte komt voor Uw vrede en heerschappij in mijn leven.
Dag 31: Lukas 19:1-10
Dag 30: Mattheüs 9:1-13
Barmhartigheid bepalend Waarbij worden we bepaald wanneer we de verzen 1-8 lezen? En wat valt op in de verzen 9-12? Persoonlijk: In de verzen 12 en 13 zegt Jezus dat barmhartigheid belangrijker is dan ‘vroomheid’. Wanneer we begrijpen wat het betekent uit Gods vergeving te leven, worden we immers mild en is het ons verlangen dat ook anderen met Jezus’ liefde in aanraking komen. Hoe ervaar ik dit in de praktijk? Dagtekst: ‘Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn’, Mattheüs 9:12 Gebed: Het is bijzonder dat U zondaars op het oog hebt. Dat U voortdurend wilt herstellen en vernieuwen. Geef dat Uw houding mij ook bewogen maakt in de ontmoeting met anderen.
Persoonlijk: Overdenk de verzen 7-10. Waarom kon Jezus verheugd zijn en morden de mensen? Hoe groot is mijn hart ten opzichte van mensen en wil ik de genade van God dichter bij hen brengen? Hoe kan dit in de praktijk? Dagtekst: ‘De Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is’, Lukas 19:10 Gebed: Het is bijzonder dat U het verlorene wilt zoeken en redden en ook mij daarin wilt gebruiken. Geef dat ik mij hierover blijf verwonderen en dat het mij inspireert in mijn omgang met anderen.
Dag 32: Mattheüs 7:21-29
Jezus: Redder en Heer Jezus wordt vaak gezien als een voorbeeld. Toch is dit niet wat Hijzelf leerde. Hij wil dat we allereerst Zijn gezag over ons leven erkennen en handelen op zijn Woord. Waaruit blijkt dit? Persoonlijk: Denk na over Jezus’ voorbeeld. Wat is het verschil tussen bouwen op zand of bouwen op een rots? Wat is mijn ervaring op dit gebied? Probeer voorbeelden te bedenken. Dagtekst: ‘Aan hun vruchten zult u hen herkennen’, Mattheüs 7:16 Gebed: Here God, U wilt mijn houvast en fundament zijn. Help mij Uw autoriteit en leiding serieus te nemen. Elke dag opnieuw, ook in de situaties waarmee ik nu te maken heb.
95
Voor elke dag
Dag 33: Hebreeën 12:1-3 en Filippenzen 1:3-11
Jezus wil alles voltooien Gods genade in Jezus blijft een werkzame kracht en wil het werk van Zijn Geest tot een goed einde brengen: voltooien. Jezus staat dus niet alleen aan het begin, maar ook aan het eind van ons geloofsleven. Hij wil ons tot onze eeuwige bestemming laten komen. Persoonlijk: Gods Geest wil vrucht uitwerken, zie Filippenzen 1:3-6. Daarom is Paulus’ gebed dat inzicht zal groeien en zegt de Hebreeënschrijver dat onze blik op Jezus en Zijn werk gericht moet zijn. Ben ik mij hiervan bewust en leef ik vanuit dit besef? Zijn er levensterreinen waarop ik ervaar dat Gods Geest in mij werkt en vrucht bewerkt? En maakt dit mij dankbaar? Dagtekst: ‘Ik vertrouw erop dat Hij die in u een goed werk is begonnen, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus’, Filippenzen 1:6 Gebed: Het is een kracht en bemoediging dat U de grondlegger en voltooier van mijn geloof bent. Ik wil U hiervoor danken en eren. Zegen mij vandaag in alles wat ik denk, hoor, zie en doe.
Dag 34: Hebreeën 1:1-4 en Johannes 1:16-18
96
Dagtekst: ‘… de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen’, Johannes 1:17 Gebed: Heilige God en Vader, ik wil mij toevertrouwen aan Uw Zoon, omdat Hij de Middelaar is tussen U en mij. Help mij om vandaag vanuit die toewijding te leven.
Dag 35: Johannes 9
Jezus wil ogen openen Denk na over de personen die ter sprake komen: Jezus – de blindgeboren man – de ouders van de blinde man – de mensen om hen heen – de farizeeën. Schrijf enkele observaties op: Persoonlijk: Welke diepe waarheid klinkt door in de verzen 35-41? En wil ik ontdekken waarin ik ‘ogenzalf’ nodig heb, waarover in Openbaring 3:17-20 gesproken wordt? Jezus komt niet met verwijten maar wil wel dat we onze geestelijke ogen niet sluiten voor meer waarheid en inzicht. Dagtekst: ‘En hij zei: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem’, Johannes 9:38
Dagtekst: ‘U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn’, Mattheüs 5:16
Dagtekst: ‘De goede mens brengt het goede voort uit de goede schat van zijn hart…’ Lukas 6:45
Gebed: Vader in de hemel, ik wil meer over U ontdekken en openstaan voor wat U mij wilt geven. Help mij om nederig te zijn en van daaruit moed te tonen in het contact met anderen.
Gebed: Vader in de hemel, ik ben U zo dankbaar voor Uw geduld met mij. U geeft mij de tijd om te groeien in geloof en in een niet veroordelende omgang met anderen. Vul mij vandaag met Uw liefde en geduld.
Dag 37: Lukas 6:36-45
Barmhartigheid Gisteren stonden we stil bij een milde en barmhartige houding. Het is het gevolg van het besef dat wijzelf Gods vergevende liefde steeds nodig hebben. In welke verzen uit Lukas 6 wordt deze gedachte verder uitgewerkt? Persoonlijk: Wat leren we van Jezus’ woorden? Schrijf sleutelwoorden op: Verzen 36-38: Verzen 39-40: Verzen 41-45:
Gebed: Vader in de hemel, dank U wel dat U mijn blindheid wilt wegnemen en mij nieuw zicht wilt geven op mijn leven met U en met de mensen om mij heen.
Dag 36: Mattheüs 5:1-16
Dag 38: 2 Korinthe 4:5-18
Leven vanuit Gods kracht Omstandigheden kunnen moeilijk en verwarrend zijn (verzen 8 en 9). Toch kan er ook sprake zijn van kracht en overwinning (verzen 10 en 11). Welke beloften komen in dit bijbelgedeelte ter sprake? Persoonlijk: Denk na over eigen teleurstellingen, moeite en strijd. Geloof ik dat Jezus’ opstan dingskracht daarin ook een werkelijkheid is? Wat betekent vers 15 voor mij? Welke opdracht en belofte ontdek ik in de verzen 16-18? Dagtekst: ‘… toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd’, 2 Korinthe 4:16 Gebed: Ik wil U hartelijk danken voor Uw trouw, nabijheid en kracht, ook als ik denk aan:
Dag 39: 2 Korinthe 5:1-10
Jezus: Bron van kennis over God
Willen ontvangen
Moed en vertrouwen
Uit deze bijbelgedeelten blijkt dat God met de mensheid heel veel geduld heeft gehad en nóg heeft. Wel wijst Hij naar Zijn Zoon als uitdrukking van Zijn goedheid, waarheid en wil. In welke verzen komt dit vooral duidelijk tot uitdrukking?
Wat is geluk? Wat geeft ons leven zin en richting? Volgens Jezus begint het bij een nederig hart: een houding waarbij mensen het niet van zichzelf verwachten, maar van God. Alleen een nederig hart kan ontvangen en in de leerschool van Jezus zijn.
Persoonlijk: Hoe denk ik persoonlijk over Jezus en heeft Hij die centrale betekenis in mijn denken, handelen en verlangen voor de toekomst? Mag Hij hierbij de richting aangeven en geef ik Hem hierbij mijn vertrouwen? En: groeit mijn zicht op God doordat ik Jezus beter leer kennen?
Persoonlijk: Wanneer we openstaan voor dat wat God wil geven: vergeving van schuld, vernieuwing en troost, dan worden we ook mild en zachtmoedig. Dan willen we het goede zoeken voor anderen (verzen 1-7). Wat spreekt mij vooral aan in het bijbelgedeelte van vandaag en hoe kan ik hieraan handen en voeten geven?
Wij hebben elke dag met beperkingen in en om ons heen te maken. Toch spreekt de Bijbel over het volmaakte dat gaat komen en waarop we mogen vertrouwen. De Geest is hiervan een bewijs: we ontvingen Hem als een onderpand, een bewijsstuk van dat wat komen gaat en nu al een werkelijkheid is (vers 5). Persoonlijk: Wat lees ik in de verzen 6-9 over moed en vertrouwen en wat houdt dit in voor allerlei situaties waarmee ik momenteel heb te maken? Waarvoor wil ik God vertrouwen? Dagtekst: ‘Wij wandelen door geloof, niet door aanschouwing’, 2 Korinthe 5:7
97
Service & Colofon Meer informatie over GROEI Gebed: Dank U, Vader in de hemel, dat U moed en vertrouwen mogelijk maakt. Ook ik wil ‘vol goede moed’ blijven. Help mij vandaag op U gericht te blijven.
Dag 40: Mattheüs 11:20-28
Komen en leren Jezus roept op tot inkeer. Toch zijn er velen die Zijn woorden afwijzen en daarmee voorbijgaan aan het licht dat Hij aanbiedt. In hun eigenwijsheid blijven ze blind voor Jezus’ betekenis. Jezus roept in de verzen 28-30 op tot navolging. Wat zegt Hij hierbij over Zichzelf? Persoonlijk: Wil ik als een kind ontvangen en openstaan voor Jezus’ wijsheid en licht? Geloof ik dat Hij nederig van hart is en ben ik daarom niet bang voor Zijn leerschool? Geloof ik dat Hij
niet alleen boven, maar ook naast mij staat? Hierbij is het voorbeeld van een juk bijzonder. Zoals twee ossen (in de regel een oude en een jonge os die het nog moest leren) door middel van een juk met elkaar verbonden waren, konden ze samen tot hun bestemming komen en hun taak volbrengen. Jezus laat ons niet alleen in het uitvoeren van Zijn opdracht voor ons leven. Met Zijn Geest is Hij in en bij ons. Hij heeft het overzicht. Dagtekst: ‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart…’, Mattheüs 11:29 Gebed: Het is bijzonder dat ik tot U mag komen met alles wat mij bezighoudt en wat mij belast. Dank U dat U mij innerlijke rust wilt geven. Geef mij een bereidwillig hart dat van U wil leren en van U wil ontvangen.
Voor abonnementen: Voor adreswijzigingen: Voor vragen aan de redactie: Voor vragen over de website:
GROEI verschijnt viermaal per jaar en wordt uitgegeven door Stichting The Media Alliance in samenwerking met het Confessioneel Gereformeerd Toerustingscentrum. DOELSTELLING
Christenen dienen in de groei van het persoonlijk geestelijk leven, gericht op een getuigende levensstijl en op actieve betrokkenheid bij de eigen plaatselijke kerkelijke gemeente. REDACTIE
Mineke te Hennepe-Huurneman (internetredactie) Hester Klein-Schonewille (secretariaat) Marleen Ramaker-van Katwijk (hoofdredactie) Drs. Daan Riemens ADRES REDACTIE
Jachtlaan 22, 3958 EJ Amerongen Telefoon 0343-45 19 12 E-mail:
[email protected]
[email protected] of op ma-di-wo van 9.00-12.00 uur via 0343-45 19 12
[email protected] of Administratie GROEI, Jachtlaan 22, 3958 EJ Amerongen
[email protected] of Redactie GROEI, Jachtlaan 22, 3958 EJ Amerongen
[email protected]
ABONNEMENT
GROEI kent geen vaste abonnementsprijs, maar wordt elk kwartaal toegezonden aan allen die bereid zijn minimaal eenmaal per jaar de uitgave ervan te ondersteunen met een bijdrage naar draagkracht. Richtprijs € 13,75 per jaar. Maak voor de abonnementsbijdrage bij voorkeur gebruik van de acceptgiro. Ingeval van een andere manier van overschrijven svp altijd uw postcode en huisnummer vermelden.
98
ABONNEMENTEN BUITENLAND
De extra verzendkosten bedragen op jaarbasis binnen Europa € 12,00 en buiten Europa € 23,-. Maar ook hier geldt het principe van de abonnementsbijdrage naar draagkracht. Van werkers in zending en ontwikkelingsamenwerking wordt geen extra portobijdrage verwacht. ADRESWIJZIGINGEN
PROEFABONNEMENT
Belangstelling voor een proefabonnement? Geef u dan geheel vrijblijvend op als abonnee en stuur ons een berichtje (
[email protected]) als de toezending kan stoppen. Wij vragen voor een proefabonnement een kostenbijdrage van € 2,50 per ontvangen nummer. STUDENTENABONNEMENT
Oswin Ramaker E-mail:
[email protected]
Van studenten vragen wij een kostenbijdrage van € 5,- per jaar.
GROEI OP INTERNET
GESCHENKABONNEMENT
De website www.groei.org biedt veel informatie zoals honderden boeiende artikelen uit eerder verschenen nummers - op een thematische manier bij elkaar gebracht.
Geef ons via
[email protected] naam en adresgegevens van de persoon die u een geschenkabonnement wilt doen. Wij vragen een vergoeding van € 13,75 per jaar en gaan
UITGEVER
ervan uit dat u de ontvanger laat weten dat u een cadeauabonnement schenkt.
Voor adreswijzigingen kunt u terecht bij: Administratie GROEI, Jachtlaan 22, 3958 EJ Amerongen. Telefonisch op ma-di-wo van 9.00-12.00 uur via 0343-45 19 12. Email:
[email protected]
0343-41 28 57) of via
[email protected] Geef bij bestelling wel uw banknummer voor de eenmalige automatische incasso. AANTALLENKORTING
Vanaf 10 ex. 20% korting Vanaf 30 ex. 30% korting Vanaf 40 ex. 40% korting ADVERTENTIEBELEID
GROEI neemt geen advertenties op. De boeksignalementen worden op initiatief van de redactie geplaatst en zijn een selectie van aanbevelenswaardige boeken. VORMGEVING EN OPMAAK
Topic Creatieve Communicatie – Wierden DRUK EN VERZENDING
De Groot Drukkerij B.V. Goudriaan
NABESTELLINGEN
Los nummer: € 2,25 plus verzendkosten. Een pakket van 10 ex. wordt u franco voor € 19,75 gezonden (automatische incasso). Bestellen via Johannes Multimedia: johannes.multi
[email protected] (telefoon
COPYRIGHT
© The Media Alliance/GROEI, 2010 Overname van artikelen, afbeeldingen resp. illustraties alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.
GIFTEN
Naast GROEI zijn er andere activiteiten van Stichting The Media Alliance (ANBI-erkend) die uw steun vragen Giften voor Stichting The Media Alliance kunt u overmaken op Rabo 3021 84 937 Bij voorbaat hartelijk dank!
99
GROEI op internet: www.groei.org Een goudmijn aan materiaal voor geloofsopbouw, bijbelstudie en missionaire gemeenteopbouw
• Groei concentreert zich op wat christenen samenbindt. Levens- en geloofsvragen worden vanuit bijbels perspectief belicht. • Omdat een kwartaal uit 13 weken bestaat, staan er in elk nummer 13 artikelen: één per week zodat de leesstof niet teveel is. • I n elk nummer een bijbels dagboek voor persoonlijke bijbelstudie en gebed. • Groei wil lezers attenderen op goede boeken. Om die reden worden boeksignalementen geplaatst maar ook boekfragmenten in de vorm van citaten, accenten en korte artikelen. • De abonnementsbijdrage naar draagkracht mag voor niemand een belemmering zijn. Voor deze regeling is gekozen in het vertrouwen dat mensen die meer kunnen missen, de uitgave en verspreiding van GROEI zullen steunen door een extra bijdrage. • De doelstelling: christenen dienen in de groei van het persoonlijk geestelijk leven en een getuigende levensstijl, gericht op een actieve betrokkenheid bij de eigen plaatselijke kerkelijke gemeente.
9 771385 416007
ISBN 977-1-38541-600-7
ISSN 1385 - 416x
20121
• Voor alle eerder verschenen artikelen – en nog veel meer: www.groei.org Abonnementsbijdrage naar draagkracht Richtprijs jaarbijdrage € 13,75 voor vier nummers Studentenabonnement € 5,- per jaar Voor vragen of opgave
[email protected] (zie ook informatie op pagina 99) GROEI is een uitgave van Stichting The Media Alliance in samenwerking met het Confessioneel Gereformeerd Toerustingscentrum.