Jaargang 2 nummer 1 16 dec 2010
Inhoudsopgave: Inleiding Minisymposium LVG en Verslaving De belangrijkste problemen volgens hulpverleners De ervaringen van cliënten De ervaringen van verwanten Vervolgstappen programma Inleiding Het programma LVG en Verslaving van hogeschool Inholland is nu ruim een jaar gaande. Tijdens dit eerste jaar hebben we onderzoek gedaan naar de problemen in de behandeling en begeleiding van LVG’ers met verslavingsproblematiek. In deze nieuwsbrief vindt u de resultaten van de probleemanalyse tot nu toe. Om recht te doen aan de complexe aard van de problematiek, hebben we drie verschillende perspectieven onderzocht. Het eerste perspectief is de kant van de hulpverlener. Deze hebben we onderzocht via een landelijke enquête. Het tweede is het perspectief van de cliënt en het derde de ervaringen van de ouders van de LVG’ers. Deze laatste twee perspectieven hebben we verkend via interviews. We danken alle mensen die zich hebben ingezet voor de enquête en de interviews!
Client
Ouders Figuur 1:
Hulpverleners
Drie gebruikte perspectieven in het programma LVG en Verslaving
1
Minisymposium LVG en Verslaving Op 11 november hebben we een minisymposium georganiseerd waar de onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd. Neuropsycholoog Jaap Schijf (Brijder Verslavingszorg) hield een inleidende presentatie over de werking van het brein van LVG’ers met verslavingsproblemen. Daarna werden de resultaten uit ons onderzoek gepresenteerd en werd er gediscussieerd over de implicaties van deze resultaten voor het te ontwikkelen hulpverleningsprogramma. Er was veel belangstelling vanuit de meewerkende zorgorganisaties. Ook studenten en docenten waren aanwezig. In totaal waren er bijna 150 belangstellenden. De presentaties van de inleiders vindt u op de website: www.inholland.nl/lvgenverslaving De enquête onder hulpverleners Met twaalf professionals uit de verslavingszorg en VG-sector hebben wij een rondetafelgesprek gehouden. De gegevens uit dit gesprek, gecombineerd met een literatuuronderzoek, hebben geleid tot 76 stellingen die wij landelijk met een enquête hebben voorgelegd aan professionals uit beide sectoren. Van hen hebben 345 gereageerd, waarvan 227 ingevulde enquêtes bruikbaar waren. Hiervan zijn er 155 ingevuld door professionals uit de VG-sector en 72 uit de verslavingszorg. 70 procent van hen is vrouw, de gemiddelde leeftijd 40 jaar, ruim 50% heeft een HBO-opleiding gevolgd en bijna 70% heeft een functie in de directe begeleiding van LVG’ers die middelen misbruiken. Met deze enquete hebben wij achterhaald welke problemen professionals uit de verslavingsen gehandicaptenzorg als belangrijk ervaren in de begeleiding en behandeling van LVG’ers met verslavingsproblematiek. Bovendien zijn we geïnteresseerd in de verschillen tussen beide sectoren. In tabel 2 ziet u een rangorde met de tien belangrijkste problemen.
Nr. 1
2
3
4
5
Belangrijkste problemen die door professionals gezamenlijk ervaren worden
Belangrijkste problemen in de gehandicaptenzorg
De cliënt is sterk beïnvloedbaar door de sociale omgeving
De cliënt is sterk beïnvloedbaar door de sociale omgeving
De cliënt heeft moeite om oorzaken en gevolgen met elkaar in verband te brengen
Er is geen gemeenschappelijk beleid van instellingen
Er is geen gemeenschappelijk beleid van instellingen
De cliënt heeft moeite om oorzaken en gevolgen met elkaar in verband te brengen
De cliënt is sterk beïnvloedbaar door de sociale omgeving
De cliënt staat onder invloed van andere gebruikers
Er is geen gemeenschappelijk beleid van instellingen
De cliënt heeft moeite om eerder geleerde zaken toe te passen in nieuwe situaties De cliënt staat onder invloed van andere gebruikers
De cliënt vertoont crimineel gedrag
6
7
De cliënt vertoont crimineel gedrag
De cliënt prostitueert zich
De behandelmethodes sluiten niet aan op het cognitieve niveau van de cliënt
Er bestaan visieverschillen tussen verslavingszorg en gehandicaptenzorg over
2
Belangrijkste problemen in de verslavingszorg De cliënt heeft moeite om oorzaken en gevolgen met elkaar in verband te brengen De cliënt heeft moeite om eerder geleerde zaken toe te passen in nieuwe situaties
De cliënt staat onder invloed van andere gebruikers Een standaard screening op het sociaal-emotionele niveau van de cliënt ontbreekt bij de intake De behandelmethodes sluiten niet aan op het cognitieve niveau van de cliënt
behandeling en begeleiding 8
De cliënt heeft moeite om gemaakte afspraken uit te voeren
De cliënt heeft schulden
De cliënt prostitueert zich
De cliënt heeft moeite om gemaakte afspraken uit te voeren
De cliënt heeft schulden
De cliënt heeft moeite om eerder geleerde zaken toe te passen in nieuwe situaties
9
10
De cliënt heeft moeite om gemaakte afspraken uit te voeren Een standaard screening op het cognitieve niveau ontbreekt bij de intake Een standaard screening gericht op beperkingen van de cliënt ontbreekt bij de intake
Figuur 2: Belangrijkste problemen die professionals ervaren in de begeleiding en behandeling van LVG’ers die middelen misbruiken Wanneer we stellingen combineren, dan blijkt dat professionals problemen in hun werk ervaren met ‘het beperkte sociale aanpassingsvermogen van cliënten’, een kenmerkende eigenschap van LVG’ers. Hierbij gaat het ondermeer over ‘het sterk beïnvloedbaar zijn door de sociale omgeving’, ‘het onder invloed staan van andere gebruikers’ en ‘eenzaam zijn’. Ook hebben professionals problemen met een ander belangrijk kenmerk van de LVG’er, namelijk ‘de beperkte executieve functies van de cliënten’. Dit blijkt ondermeer uit het feit dat cliënten moeite hebben ‘oorzaak en gevolg met elkaar in verband te brengen’, ‘eerder geleerde zaken toe te passen in nieuwe situaties’ en ‘ met het nakomen van gemaakte afspraken’. Naast deze problemen op cliëntniveau, ervaren professionals ‘organisatorische problemen’. Men heeft er ondermeer problemen mee dat er ‘geen gemeenschappelijk beleid is tussen instellingen’ en dat er ‘visieverschillen bestaan over de begeleiding en behandeling’. Kijkend naar de verschillen tussen de gehandicapten- en verslavingszorg, dan kunnen we twee belangrijke tendensen constateren. In de gehandicaptenzorg hebben de professionals significant meer problemen met ‘kennis en houding van/bij middelen’. Dit blijkt uit stellingen als ‘middelengebruik accepteren’ en ‘terugval accepteren’. In de verslavingszorg hebben de professionals weer significant meer problemen met ‘kennis, houding en vaardigheden van/bij verstandelijke beperking’. Dit wordt geïllustreerd door de stellingen over ‘het overvragen van cliënten’, ‘het aansluiten op het niveau van cliënten’ en ‘het formuleren van haalbare doelen’.
Interviews met cliënten Na verkregen toestemming van de Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) voor de uitvoering van het onderzoek, zijn we aan de slag gegaan met de interviews met cliënten. Via Esdege-Reigersdaal, ’s Heeren Loo en Brijder Verslavingszorg zochten we vijftien cliënten die met ons in gesprek wilden gaan. We vroegen hen wat zij belangrijk vinden in de behandeling en begeleiding. Hun wensen, evenals hun positieve en negatieve ervaringen kwamen ter sprake. In deze nieuwsbrief leest u een samenvatting van de resultaten van de eerste vijf interviews. De cliënten hebben de leeftijd van 19 tot 41 jaar. Drie van hen wonen zelfstandig, één van hen verblijft op een woongroep en een ander woont in een appartement met steunpunt. Naast middelenproblematiek (voornamelijk cannabis of alcohol) heeft een aantal van hen te maken met psychiatrische problematiek. Daarnaast hebben zij veel meegemaakt in hun leven, inclusief 3
negatieve ervaringen met de hulpverlening. Op het moment van het gesprek gaven de cliënten aan dat de huidige situatie relatief goed beviel. We hebben dan ook niet alleen gekeken naar de behandeling van de verslaving, maar naar de totale ondersteuning van de cliënt. De cliënten gaven aan de medicatie en de individuele gesprekken te waarderen. Over het effect van de hulp zijn ze echter minder positief: de behandeling heeft volgens hen niet of onvoldoende geholpen. Uit de interviews kwam naar voren dat cliënten het belangrijk vinden dat praktische zaken goed geregeld zijn: zelfstandig wonen, geldzaken, werk of een andere daginvulling. Verder is het voor hen cruciaal dat ze de begeleiders kunnen vertrouwen. Belangrijk hierin is de wijze van communiceren van de begeleiders: betrokken, positief, respectvol, zonder betutteling of dwang. In het verlengde hiervan vinden cliënten het belangrijk dat ze invloed kunnen uitoefenen op de behandeling. Het is tot slot essentieel voor hen dat het tempo waarmee zij geholpen worden wordt aangepast aan hun mogelijkheden en wensen. Zo wordt overbelasting voorkomen .
Interviews met ouders Via Esdégé-Reigersdaal en MEE hebben we zes interviews gehouden met ouders van LVG’ers met middelenproblematiek: vier moeders en twee echtparen. Hun kind had naast de verstandelijke beperking en de middelenproblematiek vaak ook nog een derde diagnose: PDDNOS, autisme of schizofrenie. De middelen die misbruikt werden waren alcohol, cannabis en soms medicatie of cocaïne. We realiseren ons dat de geïnterviewde ouders niet representatief zijn voor alle ouders van LVG’ers, onder andere door de wervingsmethode. Toch zijn wij erg tevreden met de resultaten. Voor zover ons bekend is er vrijwel geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het perspectief van verwanten. Zij zijn onmisbare experts in het onderzoek en in de ondersteuning, omdat zij veel meegemaakt hebben met hun kind en met de hulpverlening. Uit de verhalen van de ouders blijkt een sterke betrokkenheid bij het welzijn van hun kind. De ouders hebben jarenlang gevochten voor hun kind en zijn vaak gaandeweg overbelast en overspannen geraakt. Ze hebben veel strijd geleverd: met hun kind, maar ook met hulpverleners. Het spanningsveld tussen afstand en nabijheid komt in alle gesprekken terug. De ouders willen meer afstand nemen en vooral leuke dingen doen met hun kind. Het valt hen echter zwaar om afstand te nemen, omdat de ondersteuning in hun ogen vaak tekort schiet waardoor de last die op hun schouders terecht komt groot wordt. De ouders hebben weinig contact met hulpverleners uit de verslavingszorg, waardoor hun kennis over de wijze van behandeling beperkt is. De ouders ervaren de behandeling van de verslaving niet als erg effectief: ouders zagen hun kind dikwijls terugvallen in het oude gedrag. Ook het taalgebruik werd genoemd als struikelblok bij de behandeling. Volgens de ouders gebruikten de behandelaren bijvoorbeeld te moeilijke woorden. 4
Een belangrijke conclusie uit de gesprekken met de ouders is dat zij het belangrijk vinden dat ze serieus genomen worden door hulpverleners en dat ze samen met hen een team kunnen vormen. Daarnaast vinden ze het van belang dat de hulpverleners de juiste competenties hebben om hun kind goed te kunnen ondersteunen (kennis, vaardigheden en houding). Ze wensen dat er daardoor meer ontspanning komt in de relatie met hun zoon of dochter. Vervolgstappen programma In het komende jaar staat de ontwikkeling van het behandel- en begeleidingsprogramma centraal. Als basis gebruiken wij het volgende schema:
Voorwaarden en proces
Voorwaarden Organisatie Collaborative care Casemanagement
Attitude
proces Assessment
Interventie- en zorgplanning
Interventies
Evaluatie
Programma’s Interventies
11
Figuur 3: Schematische weergave van de voorwaarden en het proces van behandeling en begeleiding Wanneer we de bevindingen uit de drie onderzoeken hierin betrekken, dan moeten we in de ontwikkeling rekening houden met de volgende aspecten:
5
Implicaties programma Organisatie problemen Voorwaarden
Kennis en houding bij middelen
Organisatie Collaborative care Casemanagement
Samenwerkingswens verwanten Interventies
Attitude
Attitude wensen netwerk en cliënten
Eigenheid VB Assessment/ Intake
Programma’s Interventies
Housing first 12
Figuur 4: Schematische weergave van de implicaties van het onderzoek voor de voorwaarden van behandeling en begeleiding We willen u graag op de hoogte houden van de vervolgstappen die we gaan zetten. Met een adviesgroep gaan we beoordelen welke interventies we gaan aanpassen voor LVG’ers. We zullen ons verder richten op de attitude van hulpverleners die bijdraagt aan de effectiviteit van de zorg. Verder zal er aandacht worden geschonken aan organisatorische randvoorwaarden voor goede zorg, waaronder een goede samenwerking tussen verslavingszorg en gehandicaptenzorg. Wordt vervolgd!
6