PROTECT
Bulletin Trimestriële nieuwsbrief van Verzekeringsmaatschappij
Protect
39
Jaargang 10 - nummer 39 - 2006
SPECIAAL MMER THEMANU
Editoriaal
O N Z E E R VA R I N G , U W Z E K E R H E I D
De architectuurvennootschap In de vorige nummers hebben wij al enkele malen deze materie aangesneden, maar zijn we niet ingegaan op de inhoudelijke kant van de wet. We wilden immers voorrang geven aan de informatiecampagne die door het kabinet van minister Laruelle samen met de Orde en de diverse beroepsorganisaties georganiseerd werd. Nu de campagne voorbij is, wijden we dit nummer integraal aan de vennootschap voor architecten. Zo belichten we diverse aspecten: hoe ziet de wet eruit? Welke vennootschapsvorm kiezen? Wat zijn de fiscale gevolgen? Eén element ontbreekt, met name het KB over de verplichte verzekering. Bij het ter perse gaan was de inhoud van het KB nog niet bekend. Van zodra dit gebeurt, zal u van ons onmiddellijk horen. De wet zal immers kort na de
publicatie van het KB van kracht worden. Protect zal dan ook snel daarop zelf seminaries beleggen over de vennootschap. Hierbij zullen wij zeer praktisch te werk gaan en dieper ingaan op items die niet behandeld werden of konden behandeld worden bij de informatiecampagne. Denk maar aan de fiscaliteit, verplichte verzekering, inkomstenbescherming en pensioenvorming in de vennootschap … Ondertussen gingen wij de minister in haar kabinet opzoeken voor een interview. Tussen haar drukke bezigheden door heeft zij ons welwillend te woord gestaan, waarvoor wij haar uiteraard bedanken. Ides Ramboer Gedelegeerd Bestuurder
Ides Ramboer
Interview met minister Laruelle “Het is niet meer dan logisch dat ik me inzet voor de zelfstandigen.”
p. 2
En verder in dit nummer:
Minister Laruelle
• De uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon
p. 4
• Welke vennootschap kiezen?
p. 9
• Fiscaliteit en financiële opportuniteiten
p. 12
• Het Protect Pensioenfonds
p. 15 PROTECT Bulletin - 1 -
Interview met minister Laruelle “Als alle Belgen hetzelfde risico zouden nemen als die 180.000 zelfstandigen, dan zou er geen werkloosheid zijn.”
Mevrouw de minister, u heeft sinds uw ambtsaanvaarding zeer veel aandacht besteed aan de beoefenaars van een vrij en intellectueel beroep. U zou dan ook de geschiedenis moeten ingaan als de minister van de vrije en intellectuele beroepen. Denk maar aan de wet op de architectenvennootschap, de deontologie voor landmeters, immomakelaars ... Vanwaar deze bezorgdheid? Laruelle: Het aantal personen dat een vrij en intellectueel beroep uitoefent, bedraagt in België 180.000. Dit is 20 procent van alle zelfstandigen. Voeg daarbij de 200.000 personen die tewerkgesteld worden bij deze groep van zelfstandigen, dan vertegenwoordigt deze sector 400.000 actieven. Dit is toch meer dan 10 procent van de totale actieve bevolking. Het is dus een groep die van zeer groot belang is in het economische gebeuren. Als u daarbij weet dat deze groep op 8 jaar tijd met 20 procent gegroeid is, dan zal u beseffen dat aan deze groep van de beroepsbevolking de nodige aandacht moet besteed worden. Zelf kom ik uit een zelfstandig milieu en heb dus affiniteiten met de zelfstandigen. Is het dan niet logisch dat ik mij inzet voor deze groep? En wat meer is: als alle Belgen hetzelfde risico zouden nemen als die 180.000, dan zou er geen werkloosheid zijn. De wet van 15 februari 2006 betreffende de architectenvennootschap is een item in uw beleid. Er is al veel over geschreven, zodat we hier niet in herhaling willen vallen. We vermoeden echter dat u nog andere initiatieven ten voordele van de zelfstandigen genomen heeft en wil nemen. Zo ja, kan u daar wat toelichting over geven? Laruelle: Ik heb inderdaad al verschillende initiatieven genomen, en ik heb nog bijkomende plannen in die richting. Zo ben ik enerzijds bezorgd, zonder dat dit een nadeel mag
- 2 - PROTECT Bulletin
inhouden voor de andere bevolkingsgroepen, om het sociale statuut van de zelfstandige. Anderzijds wil ik initiatieven opstarten en maatregelen nemen ter verbetering van alle vrije en intellectuele beroepen die onder mijn bevoegdheid vallen: architecten, landmeters, psychologen, immobiliënagenten, boekhouders, accountants ... doch ook voor alle andere zelfstandigen. Zo werd een nieuwe wet gestemd die de toegang tot het beroep op een andere manier regelt voor een reeks van beroepen, waarbij nu meer rekening wordt gehouden met de vaardigheden en de ervaring die de aanvragers opgedaan hebben. De toegang tot het beroep is bijvoorbeeld versoepeld voor de fotografen. Daarnaast heb ik voor een aantal beroepen de titel laten beschermen, zoals voor landschapsarchitecten. Wie voldoende kennis heeft, mag aan tuinaanleg doen. Maar om de titel te mogen dragen van landschapsarchitect moet men voldoen aan andere eisen, waaronder het beschikken over een diploma. De wet is gestemd, maar moet nog verder uitgewerkt en gerealiseerd worden via uitvoeringsbesluiten. Wat specifiek de architecten betreft, wil ik de wettelijke opdracht van de architect gaan herdefiniëren en de splitsing van de Orde op punt stellen. Dit uiteraard in samenspraak met de Orde zelf. Voor andere intellectuele beroepen (landmeters-experten en immobiliënmakelaars) heb ik de deontologische code op punt gesteld of ben ik zinnens dat te doen. Voor deze laatste groep wordt ook een typecontract op punt gesteld en wordt de stage geregeld. Terug naar onze hoofddoelgroep: de architecten. Ongeveer het enige wat nog moet ingevuld worden in de nieuwe wet is het KB over de verplichte verzekering. Denkt u dat aan het huidige systeem veel moet gewijzigd worden?
Laruelle: Ik weet dat bepaalde mensen schrik hebben dat de nieuwe wet aanleiding zal geven tot een grote stijging van de verzekeringspremies. Laat mij eerst en vooral stellen dat de wet een betere bescherming biedt aan de architect. Dit mag zeker niet vergeten worden. Ten tweede is het de Orde geweest die - uiteraard niet onterecht - gevraagd heeft om in de wet de verplichte verzekering in te voeren. Los daarvan kan het zeker niet de bedoeling zijn dat het premieniveau moet stijgen. Het wettelijk verplicht maken van de beroepsverzekering zou ervoor moeten zorgen dat de architecten - 20 procent volgens de cijfers waarover ik beschik - die nog niet verzekerd zijn nu ook een polis hebben, wat het aantal verzekerden nog zal verhogen. De verzekeraars hebben dan ook geen reden tot premieverhoging wanneer het risico niet stijgt. Het is in elk geval de bedoeling dat het KB, waarover weliswaar al wat discussie geweest is, geen aanleiding mag geven tot forse premieaanpassingen. Overleg is hier van belang. Ik weet dat u voorstander bent van de veralgemening van de verplichte verzekering in de bouwsector. Wanneer we Frankrijk als voorbeeld nemen met de dubbele verplichting (de bouwheer met een zaakschadeverzekering en daarnaast de ontwerpers en uitvoerders met de verplichte aansprakelijkheidsverzekering), vreest u dan niet dat er een prijsinflatie komt van de verzekeringskost? Laruelle: Ik ben uiteraard voorstander van de verplichte verzekering. De architect en de aannemer moeten op hetzelfde niveau komen. Ik verduidelijk mij. Het Burgelijk Wetboek voorziet voor beide in dezelfde verantwoordelijkheden. Zij moeten dus op het vlak van de toepassing ervan gelijkgeschakeld worden. De eerste stap is de vennootschap. Net zoals een aannemer zijn aansprakelijkheid kan beperken door zijn activiteiten onder te brengen in een vennootschap, kan dit nu ook met de architect. De tweede stap is de verplichte verzekering. Als beide een gelijkaardige aansprakelijkheid dragen en samen kunnen veroordeeld worden, dan moeten zij ook op een gelijkaardige wijze verzekerd zijn. Logisch toch. Er moet dus een veralgemening komen. Meer zelfs, als de verplichting voor de aannemer er niet komt, dan zou de verplich-
te verzekering ten laste van de architect afgeschaft moeten worden. De bedenking die u maakt in verband met de prijsstijging kan ik niet volgen. Het is niet omdat een verzekering verplicht wordt dat de premie moet stijgen. U hebt trouwens zelf gezegd dat de premies niet gestegen zijn voor de architecten toen de beroepsverzekering deontologisch verplicht werd nu meer dan 20 jaar terug. Doch om misbruiken tegen te gaan, die dan wel de premies kunnen doen stijgen, moet een behoorlijke vrijstelling ingelast worden, van bijvoorbeeld e 2.500 per schadegeval. Mag ik eraan toevoegen dat de gesprekken met mijn collega van Economie, die eveneens bevoegd is voor de materie, goed verlopen en dat wij hopen lopende de huidige legislatuur de wet te laten realiseren voor de private sector. Alhoewel het onderwerp vooral de bevoegdheid is van uw collega van Economie, dan toch wordt u als minister voor Middenstand geconfronteerd met de beroepsvereniging van de aannemers (cfr. De Bouwunie als onderdeel van Unizo) die eerder negatief staat tegenover de algemene verzekeringsverplichting. Hoe kijkt u daar tegenaan en hoe zal u deze beroepsvereniging over de brug krijgen? Laruelle: Ik ben zeker niet tegen de sector, integendeel, en ben ook niet doof voor ideeën van welke beroepsorganisatie dan ook. Het is ook normaal dat niet alle beroepsverenigingen, met wie ik contacten heb, op hetzelfde platform staan. Ik heb echter de ervaring dat met geargumenteerd overleg veel kan bereikt worden. De beroepsvereniging die u noemt, is niet de enige gesprekspartner en deze heb ik meer dan eens overtuigd, na overleg, en dit op basis van de gegrondheid van mijn standpunt. Mevrouw de minister, mag ik u van harte danken en u nog veel succes toewensen bij de verdere uitoefening van uw ambt. Ides Ramboer Gedelegeerd Bestuurder
PROTECT Bulletin - 3 -
De uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon na de wet van 15 februari 2006
1. Inleiding In het Belgisch Staatsblad van 25 april 2006 werd de wet van 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon (de zgn. wetLaruelle) gepubliceerd. Deze wet heeft in de eerste plaats tot doel architecten toe te laten hun beroep uit te oefenen in het kader van een rechtspersoon en aldus hun persoonlijke aansprakelijkheid te beperken. Daarnaast heeft de wetgever ter bescherming van de opdrachtgever van de (reeds deontologisch) verplichte beroepaansprakelijkheidsverzekering van de architect een wettelijke voorwaarde gemaakt om het beroep van architect te mogen uitoefenen. De wet-Laruelle wijzigt daartoe een aantal bepalingen in de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect (hierna: de wet van 20 februari 1939) en van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van een Orde van Architecten (hierna: de architectenwet). Inmiddels werd de wet-Laruelle op haar beurt reeds aangepast door de artikelen 169-171 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen.
2. Onderscheid tussen het recht om de titel van architect te voeren en het recht om het beroep van architect uit te oefenen Zoals voorheen reeds het geval was, blijft het voeren van de titel van architect ook na de wetswijziging voorbehouden aan natuurlijke personen (nieuw artikel 1 van de wet van 20 februari 1939). Enkel natuurlijke personen kunnen immers een opleidingstitel dragen en het door de wet vereiste diploma verwerven. De categorieën van natuurlijke personen die gerechtigd zijn om de titel van architect te voeren worden door de wet-Laruelle niet gewijzigd. Het beroep van architect kan daarentegen zowel door natuurlijke personen als door rechtspersonen worden
- 4 - PROTECT Bulletin
uitgeoefend. Krachtens het nieuwe artikel 2, § 1 van de wet van 20 februari 1939 mag het beroep van architect in de eerste plaats worden uitgeoefend door vier categorieën van natuurlijke personen die ook voorheen reeds het beroep van architect mochten uitoefenen. Het betreft onder meer de natuurlijke personen die overeenkomstig artikel 1 (nieuw) van de wet van 20 februari 1939 ertoe gemachtigd worden de titel van architect te voeren en de ingenieurs die gediplomeerd werden overeenkomstig de wetten op het toekennen der academische graden. Daarnaast blijven ook de huidige artikelen 7 en 8 van de wet van 20 februari 1939 onverkort gelden. Naast natuurlijke personen mogen krachtens artikel 2, § 2 van de wet van 20 februari 1939 ook rechtspersonen het beroep van architect uitoefenen, mits zij rechtspersoonlijkheid hebben verworven door het vervullen van de daartoe vereiste formaliteiten en verder voldoen aan de andere voorwaarden gesteld in de wet van 20 februari 1939. Zowel rechtspersonen met een volkomen rechtspersoonlijkheid (zoals de nv en de bvba) en daaraan verbonden beperking van de persoonlijke aansprakelijkheid, als rechtspersonen met een onvolkomen rechtspersoonlijkheid (zoals een V.O.F.) komen in aanmerking. 3. Wettelijke voorwaarden voor de uitoefening van het beroep van architect door een rechtspersoon a) Het bestuur van de rechtspersoon Om als rechtspersoon het beroep van architect te mogen uitoefenen, is in de eerste plaats vereist dat alle zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen die optreden in naam en voor rekening van de rechtspersoon, natuurlijke personen zijn die ertoe gemachtigd werden het beroep van architect uit te oefenen overeenkomstig artikel 2, § 1 (nieuw) van de wet van 20 februari 1939 en die ingeschreven zijn op één van de
tabellen van de Orde van architecten (art. 2, § 2, eerste lid, 1° (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). De wetgever beoogde dat eenieder die enige zeggenschap heeft in een architectenvennootschap moet voldoen aan de diplomavereisten en de vereisten inzake inschrijving op één van de tabellen van de Orde van architecten. Als de rechtspersoon wegens het overlijden van één van de genoemde natuurlijke personen, niet meer beantwoordt aan de voorwaarde van artikel 2, § 2, eerste lid, 1° (nieuw) van de wet van 20 februari 1939, beschikt hij over een termijn van zes maanden om zich in regel te stellen met die voorwaarde (art. 2, § 2, tweede lid (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). Gedurende die termijn mag de rechtspersoon het beroep van architect verder uitoefenen. Deze overgangstermijn is evenwel niet van toepassing in geval van bijvoorbeeld een schorsing, schrapping of ontslag van een bestuurder, zaakvoerder, lid van een directiecomité of zelfstandig mandataris. b) Het doel en de activiteit van de rechtspersoon Het doel en de activiteit van de rechtspersoon die het beroep van architect uitoefent, moeten beperkt blijven tot het verlenen van diensten die behoren tot de uitoefening van het beroep van architect (art. 2, § 2, eerste lid, 2° (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). De architectenvennootschap zal derhalve noodzakelijkerwijze een burgerlijk karakter hebben aangezien deze diensten een burgerlijk karakter hebben. Uit de voorbereidende werken van de wet-Laruelle kan worden afgeleid dat de wetgever beoogde dat ook multiprofessionele vennootschappen het beroep van architect konden uitoefenen. Het behoort evenwel tot de soevereine appreciatiebevoegdheid van de provinciale raden om geval per geval te oordelen over de vraag of het doel en de activiteiten van een “multiprofessionele” rechtspersoon
beperkt blijven tot het verlenen van diensten die behoren tot de uitoefening van het beroep van architect. c) Aandelen en stemrechten Indien een rechtspersoon die het beroep van architect wil uitoefenen, is opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap of een commanditaire vennootschap op aandelen, moeten haar aandelen op naam zijn (art. 2, § 2, eerste lid, 3° (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). Daarnaast vereist artikel 2, § 2, eerste lid, 4° (nieuw) van de wet van 20 februari 1939 dat ten minste 60% van de aandelen, alsook van de stemrechten, rechtstreeks of onrechtstreeks in het bezit zijn van natuurlijke personen die ertoe gemachtigd werden het beroep van architect uit te oefenen overeenkomstig artikel 1, § 1 van de wet van 20 februari 1939 en die ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten. Met de woorden “rechtstreeks of onrechtstreeks” heeft de wetgever willen verduidelijken dat de bedoelde
60% van de aandelen ook in handen kunnen zijn van een andere rechtspersoon die het beroep van architect uitoefent. Ook met betrekking tot deze voorwaarde biedt de wetgever de rechtspersoon een termijn van zes maanden om zich in regel te stellen in geval van overlijden van één van deze aandeelhouders (art. 2, § 2, tweede lid (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). Alle overige aandelen mogen slechts in het bezit zijn van natuurlijke of rechtspersonen, die een niet-onverenigbaar beroep uitoefenen en gemeld zijn bij de (bevoegde provinciale) Raad van de Orde van architecten. Onder “niet-onverenigbaar beroep” moet worden verstaan elke beroepsmatig uitgeoefende activiteit waarvan de uitoefening hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks of bij tussenpersonen, niet bij een wet of reglement aan de architect verboden is. Zo kan bijvoorbeeld de onderwijzende echtgenoot van een architect de hoedanigheid van vennoot hebben. Daarentegen kan een aannemingsbedrijf geen aandelen
verwerven in een vennootschap die het beroep van architect wil uitoefenen. d) Deelnemingen in andere vennootschappen of rechtspersonen Alleen deelnemingen in vennootschappen en/of rechtspersonen van uitsluitend professionele aard zijn toegelaten. Daarenboven mogen het maatschappelijk doel en de activiteiten van deze vennootschappen niet onverenigbaar zijn met de functie van architect (art. 2, § 2, eerste lid, 5° (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). Een architectenvennootschap kan derhalve een deelneming hebben in bijvoorbeeld een andere architectenvennootschap, een multiprofessionele architectenvennootschap of in een vennootschap van interieurarchitecten. e) Inschrijving van de vennootschap op één van de tabellen van de Orde van architecten Om het beroep van architect te mogen uitoefenen, moet de rechts-
>>>
PROTECT Bulletin - 5 -
persoon ook zelf ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten om het beroep van architect te mogen uitoefenen (art. 2, § 2, eerste lid, 6° (nieuw) van de wet van 20 februari 1939 en artikel 8, eerste lid (nieuw) Architectenwet). Door de inschrijving op de tabellen wordt de rechtspersoon lid van de Orde van architecten. Nochtans wordt de rechtspersoon daardoor niet volledig gelijkgesteld met een natuurlijke persoon die het beroep van architect uitoefent. De rechtspersoon kan immers niet worden verkozen als lid van een raad van de Orde en kan evenmin deelnemen aan de verkiezing van de leden van een raad (art. 9, eerste lid (nieuw) Architectenwet). Daarentegen zou volgens de rechtspersoon die is ingeschreven op één van de tabellen van de Orde van architecten, ingevolge de ongewijzigde tekst van artikel 20 Architectenwet wel het voorwerp kunnen uitmaken van een tuchtvervolging en tuchtrechtelijk kunnen worden gesanctioneerd.
- 6 - PROTECT Bulletin
f) Verplichte aansprakelijkheidsverzekering Om het beroep van architect te mogen uitoefenen, moet ook aansprakelijkheid van de rechtspersoon verzekerd worden (art. 2, § 4 (nieuw) en 9 (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). 4. Mogelijkheden voor architecten-stagiairs om het beroep van architect uit te oefenen in het kader van een rechtspersoon Architecten-stagiairs kunnen eveneens een rechtspersoon in de zin van artikel 2, § 2 (nieuw) van de wet van 20 februari 1939 oprichten, of er vennoot, zaakvoerder, bestuurder, of lid van het directiecomité van zijn. In dat geval is wel vereist dat het een rechtspersoon betreft waarin de architect-stagiair het beroep van architect samen met zijn stagemeester of een architect ingeschreven op één van de tabellen van de Orde van architecten uitoefent (art. 2, § 3 (nieuw) van de
wet van 20 februari 1939). Deze voorwaarde moet een waarborg bieden voor de kwaliteit van de dienstverlening. 5. De verplichte verzekering De verplichting om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de tienjarige aansprakelijkheid, te laten dekken door een verzekering wordt door de wetgever opgenomen in de nieuwe artikelen 2, § 4 en 9 van de wet van 20 februari 1939. Deze verplichting zal zowel gelden voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen die het beroep van architect uitoefenen (art. 9, eerste lid (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). De verplichting om de beroepsaansprakelijkheid te laten dekken door een verzekering wordt na de wijziging van de wet van 20 februari 1939 ook een bijkomende voorwaarde om het beroep van architect te mogen uitoefenen (art. 2, § 4 (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). Hieruit volgt dat een architectenovereenkomst die
wordt gesloten met een architect die niet verzekerd is overeenkomstig artikel 9 (nieuw) wet van 20 februari 1939 absoluut nietig is, aangezien deze overeenkomst werd gesloten met een persoon die het beroep van architect niet mocht uitoefenen. Het niet naleven van de verzekeringsverplichting wordt ook strafrechtelijk gesanctioneerd. Het als natuurlijk persoon uitoefenen van het beroep van architect zonder voorafgaand zijn burgerlijke aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 9 (nieuw) van de wet van 20 februari 1939 te hebben verzekerd, wordt strafrechtelijk gesanctioneerd met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 200 tot 1.000 euro, of met een van die straffen alleen (art. 11, derde lid, eerste zin (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). De geldboete van 200 tot 1.000 euro kan eveneens worden opgelegd aan iedere rechtspersoon die het beroep van architect uitoefent zonder zijn burgerlijke aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 9 van de wet van 20 februari 1939 te hebben verzekerd (art. 11, derde lid, in fine (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). De verzekeringspolis die door de architect (natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon) moet worden afgesloten, dient de aansprakelijkheid (met inbegrip van de tienjarige aansprakelijkheid) te dekken voor alle handelingen die de architect beroepshalve stelt evenals alle handelingen van hun aangestelden die aanleiding kunnen geven tot de aansprakelijkheid van de architect (art. 9, eerste lid (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). De nadere regels en de voorwaarden van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering zullen nog bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden vastgelegd (art. 9, tweede lid (nieuw) van de wet van 20 februari 1939). 6. De gevolgen van de wetLaruelle op het vlak van de aansprakelijkheid van de architect
a) Huidige toestand Tot de inwerkingtreding van de wetLaruelle mogen in België alleen natuurlijke personen het beroep van architect uitoefenen. Hieruit volgt dat alleen natuurlijke persionen die gerechtigd zijn het beroep van architect in België uit te oefenen de wettelijke bouwbijstand mogen leveren die wordt overeenkomstig artikel 4 van de wet 20 februari 1939 in beginsel verplicht is voor alle gebouwen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Hieruit wordt afgeleid dat de architect zich als natuurlijke persoon steeds persoonlijk verbindt ten aanzien van de bouwheer, zelfs wanneer de architectenovereenkomst werd gesloten met een architectenvennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid en de taken die uit de architectenovereenkomst voortvloeien door de natuurlijke persoon worden uitgeoefend voor rekening van deze rechtspersoon. Bijgevolg kan de architect zijn aansprakelijkheid ten aanzien van de bouwheer niet beperken door het oprichten van een architectenvennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid en zich te beroepen op de beperkte aansprakelijkheid van deze vennootschap. In de huidige stand van de wetgeving kunnen dan ook zowel de architectenvennootschap met wie de bouwheer de architectenovereenkomst heeft gesloten, als de architect die als natuurlijke persoon voor rekening van de vennootschap deze overeenkomst heeft uitgevoerd, door de bouwheer worden aangesproken wegens de tekortkomingen in de uitvoering van deze architectenovereenkomst. b) De toestand na de inwerkingtreding van de wet-Laruelle Na de inwerkingtreding van de wet van 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon, bestaat de mogelijkheid om de persoonlijke aansprakelijkheid van de >>>
PROTECT Bulletin - 7 -
architect uit te sluiten door middel van het oprichten van een vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid (nv, bvba of cvba) die beantwoordt aan de wettelijke voorwaarden om het beroep van architect uit te oefenen. Indien de architectenovereenkomst met dergelijke vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid wordt gesloten, zal deze vennootschap zelf de door artikel 4 wet van 20 februari 1939 verplichte bouwbijstand leveren en de taken uitvoeren die door de wetgever worden voorbehouden aan architecten. Bijgevolg wordt de contractuele aansprakelijkheid die verbonden is aan de uitoefening van het beroep van architect, volledig gedragen door de vennootschap die het beroep van architect uitoefent en als contractspartij van de opdrachtgever optreedt. In beginsel zal de persoonlijke aansprakelijkheid van de natuurlijke personen die de facto de architectenovereenkomst uitvoeren in naam en voor rekening van de architectenvennootschap (als orgaan, zelfstandige medewerker, stagiair of bediende) niet in het gedrang komen. Het is evenwel niet volledig uitgesloten dat de architect nog (naast zijn vennootschap) persoonlijk kan worden aangesproken door de benadeelde derde op grond van artikel 1382 B.W. De persoonlijke aansprakelijkheid van de architect kan tevens nog in het gedrang komen in de gemeenrechtelijke gevallen van oprichters- en bestuurdersaansprakelijkheid. Ook strafrechtelijk kan de natuurlijke persoon die het beroep van architect uitoefent voor rekening van een vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid die het beroep van architect uitoefent, nog persoonlijk verantwoordelijk worden gesteld (zie art. 5 Sw.). De bestuurders, zaakvoerders en leden van het Bestuurscomité zijn bovendien hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van derden voor iedere schuld die uit de tienjarige aansprakelijkheid voortvloeit indien de rechtspersoon niet door een verzekering is gedekt (art. 9, vierde lid (nieuw) wet van 20 februari 1939). Op basis van de wettekst geldt deze hoofdelijke aansprakelijkheid evenwel niet voor de gebreken die onder het toepassingsgebied vallen van de gemeenrechtelijke aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken na aanvaarding, noch voor de contractuele aansprakelijkheid voor oplevering. Alle zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen die optreden in naam en voor rekening van een rechtspersoon die het beroep van architect uitoefent, zijn ook hoofdelijk aansprakelijk voor het betalen van de verzekeringspremies (art. 9, derde lid (nieuw) wet van 20 februari 1939). De rechtspersonen die overeenkomstig de bepalingen van de wet van 20 februari 1939 het beroep van architect uitoefenen, zijn krachtens artikel 12 (nieuw) van deze wet en artikel 53 in fine (nieuw) Architectenwet burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de boetes en de uitvoe-
- 8 - PROTECT Bulletin
ring van de herstelmaatregelen waartoe hun organen en aangestelden werden veroordeeld. 7. Inwerkingtreding van de wet-Laruelle en overgangsregeling De wet-Laruelle zal in werking treden op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad (art. 16, eerste lid Wet 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon). De wijzigingen die worden aangebracht door de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen treden terzelfder tijd in werking (art. 171 Wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen). De wet mag bovendien niet in werking treden voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat de modaliteiten bepaalt van de wettelijk verplichte verzekering. Dit koninklijk besluit werd tot op heden niet uitgevaardigd. Artikel 16, vierde lid van de wet-Laruelle bepaalt dat deze wet geen afbreuk doet aan de rechten verworven door de uitwerking van de rechtshandelingen die voor haar inwerkingtreding werden vervuld. De nieuwe wet is derhalve niet van toepassing op de contracten die onder de gelding van de vroegere wet werden gesloten. In concreto betekent dit dat de natuurlijke persoon die als architect is opgetreden, persoonlijk aansprakelijk blijft voor alle schadegevallen die het gevolg zijn van fouten begaan in de uitvoering van de architectenovereenkomsten die zijn gesloten voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Dit geldt zelfs indien deze schadegevallen zich voordoen na de inwerkingtreding van de nieuwe wet en indien de architectenovereenkomst was gesloten met een architectenvennootschap die na de inwerkingtreding van de nieuwe wet het beroep van architect uitoefent. De rechten en plichten die voortvloeien uit een lopend contract dat door een architect als natuurlijke persoon werd gesloten, kunnen evenwel mits het voorafgaandelijk en schriftelijk akkoord van de bouwheer, op geldige wijze overgedragen worden aan een rechtspersoon, die krachtens de wet betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon gemachtigd is dit beroep uit te oefenen (art. 16, vijfde lid wet-Laruelle). Niets belet mijns inziens daarbij dat in de contracten die thans nog worden gesloten met een natuurlijke persoon reeds wordt voorzien in een overdracht van rechten en plichten aan de rechtspersoon na de inwerkingtreding van de wet-Laruelle. Prof. Dr. Kristof Uytterhoeven Docent Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, departement Architectuur Sint-Lucas Plaatsvervangend docent K.U.Leuven Advocaat-vennoot Caluwaerts & Uytterhoeven, Antwerpen
Welke vennootschap kiezen?
In het kader van de mogelijkheid om de aansprakelijkheid van de architect te beperken tot het vermogen van een vennootschap, is het interessant om enkele vennootschapsvormen onder de loep te nemen. Zo zijn er vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en vennootschappen die de aansprakelijkheid niet volledig beperken. In dit Bulletin zullen we enkel ingaan op enkele vennootschapsvormen die de aansprakelijkheid beperken: de bvba, nv, cvba en de commanditaire vennootschap op aandelen. 1) BVBA De vennootschapsvorm die het meest gebruikt wordt voor vrije beroepen is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba). Deze vennootschap wordt opgericht bij notariële akte. Het is de enige vennootschap die door één persoon alleen kan worden opgericht. U kunt dus als alleenwerkende architect, zonder iemand anders erbij te moeten betrekken, in deze vennootschapsvorm gaan werken. Het is uiteraard ook mogelijk om de vennootschap met meerdere aandeelhouders op te richten. Het minimumkapitaal bedraagt 18.550 euro. Dit betekent dat de aandeelhouders dit minimumbedrag in risico moeten inbrengen. Het risico van de vennootschap blijft tot dit bedrag beperkt en het persoonlijke vermogen van de aandeelhouder blijft afgeschermd. Het kapitaal hoeft evenwel niet volledig gestort te worden bij de oprichting. Als er één aandeelhouder is, dan dient bij het verlijden van de akte een bedrag van 12.400 euro volgestort te zijn. Zijn er meerdere aandeelhouders, dan moet slechts een bedrag van 6.200 euro volgestort te worden. In elk geval dienen alle aandelen voor één vijfde volgestort te zijn. Dit bedrag dient gestort te worden op een speciale rekening op naam van de vennootschap, die geblokkeerd blijft tot de
vennootschap is opgericht. De bank levert een attest af waaruit deze storting blijkt. U kunt het kapitaal ook samenstellen door goederen in te brengen in de plaats van geld. U kunt bijvoorbeeld een praktijk of een woning in de vennootschap inbrengen. Dit wordt een ’inbreng in natura‘ genoemd. Deze goederen dienen dan door een bedrijfsrevisor te worden geschat, die hierover een verslag schrijft. De aandeelhouders worden bijgehouden in een aandelenboek, en ze zijn altijd bij naam gekend. De verkoop of schenking van aandelen dient altijd in dit boek genoteerd te worden. De aandelen kunnen trouwens slechts overgedragen worden mits het akkoord van de helft van de aandeelhouders die ten minste drie vierden van het kapitaal bezitten. Hierbij worden de over te dragen aandelen niet meegeteld. Als de aandelen overgedragen worden aan een andere aandeelhouder of aan de kinderen of echtgenote, dan speelt deze beperking niet. Dit is echter de wettelijke regeling, en niets belet dat in de statuten de overdracht van de aandelen strenger wordt gemaakt. Het is echter niet mogelijk om de overdracht van de aandelen vrij te maken. Dat is overigens één van de elementen die aanduiden dat in deze vennootschap de personen die samen in zee gaan belangrijker zijn dan de investering die gebeurt. De bvba wordt bestuurd door één of meerdere zaakvoerders. Een zaakvoerder kan worden aangesteld voor bepaalde of voor onbepaalde duur. Wanneer hij in de statuten wordt aangesteld voor onbepaalde duur, dan is hij ’statutair zaakvoerder‘. In dit geval kan hij slechts worden ontslagen met unanimiteit, of, wegens gewichtige redenen, met een meerderheid van drie vierden van de stemmen. In de andere gevallen kan hij gemakkelijker worden ontslagen. In de statuten worden ook de machten en de bevoegdheid van de zaakvoerder bepaald. Meestal komt het er op neer
>>>
PROTECT Bulletin - 9 -
dat de zaakvoerder alle handelingen in naam van de vennootschap kan stellen. Er kunnen echter ook andere regelingen worden uitgewerkt. Eventuele beperkingen in zijn bevoegdheid, hetzij tot bepaalde taken of tot een bepaald bedrag, zijn echter nooit tegenstelbaar aan derden waarmee de vennootschap contracteert. 2) NV Een tweede vennootschapsvorm die courant gebruikt wordt, is de naamloze vennootschap (nv). Dit is een vennootschapsvorm die meer de nadruk legt op het kapitaal dan op de personen die in het verhaal betrokken zijn. Bij een nv zijn steeds ten minste twee aandeelhouders vereist. Deze vennootschap wordt eveneens bij notariële akte opgericht. Het in te brengen minimumkapitaal is hoger dan bij de bvba, zijnde e 61.500. Dit bedrag dient, in tegenstelling tot bij een bvba, wel volledig volgestort te worden bij de oprichtingsakte. Als een hoger kapitaal wordt ingebracht, dan dient voor alle aandelen steeds één vierde volgestort te worden bij de akte. De mogelijkheden van inbreng zijn dezelfde als bij de bvba. U kunt geld inbrengen of een inbreng in natura doen, en dit onder dezelfde modaliteiten. Bij de naamloze vennootschap kunnen de aandelen op naam zijn, aan toonder of gedematerialiseerd. Ze zijn steeds vrij overdraagbaar. Er dient met andere woorden geen goedkeuring te worden gevraagd aan de andere aandeelhouders. Deze regeling kan statutair wel strenger gemaakt worden. Als de aandelen op naam zijn, dan wordt zoals in de bvba een aandelenboek bijgehouden. Zijn ze aan toonder, dan dienen ze in principe gedrukt te worden of zij kunnen ook zelf gemaakt worden. Gedematerialiseerde aandelen worden vertegenwoordigd door een boeking op rekening op naam van de eigenaar, bij een erkende instelling die rekeningen bijhoudt. De overdracht gebeurt in dit geval door overschrijving van rekening naar rekening. Het bestuur in de nv is ook anders dan in de bvba. In de nv wordt het waargenomen door de raad van bestuur. De bestuurders die er deel van uitmaken kunnen maximaal voor zes jaar worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders. Niets belet dat zij na deze periode worden herbenoemd, maar dit vraagt een nieuwe beslissing van de algemene vergadering. In principe handelt de raad van bestuur als college: dit betekent dat het beslist met een eenvoudige meerderheid. Het is mogelijk om voor de externe contacten van de nv te bepalen dat de vennootschap wordt vertegenwoordigd door twee bestuurders samen of door een gedelegeerd bestuurder alleen. Deze laatste wordt op zijn beurt benoemd door de raad van bestuur. Net zoals bij de bvba zijn eventuele beperkingen in bevoegdheid tot bepaalde taken of tot een bepaald bedrag nooit tegenstelbaar aan derden waarmee de vennootschap contracteert.
De nadruk bij de nv ligt iets meer op het kapitaal dan op de personen waarmee gewerkt wordt. De aandeelhouders kunnen hun aandelen vrijer overdragen, beslissen vlotter over de benoeming en het ontslag van de bestuurders. 3) CVBA Verder hebben we de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba). Deze vennootschapsvorm komt iets minder voor dan de twee vorige en heeft een aantal specifieke eigenschappen. Eén van de meest typische kenmerken van deze vennootschapsvorm is dat de vennoten kunnen toetreden, uittreden of een aantal aandelen kunnen terugnemen. Zij kunnen ook uit de vennootschap worden gesloten. Vooreerst is het misschien zinvol te vermelden dat er ook een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid bestaat (cvoa). Deze wordt hier niet verder toegelicht, gezien het onbeperkte risico voor de vennoten. Het is belangrijk dat in de statuten van de vennootschap moet bepaald worden dat het wel degelijk over een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gaat. Deze vennootschap dient ook bij notariële akte te worden opgericht, zij het met minstens drie vennoten. Het kapitaal bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Het vaste gedeelte van het kapitaal moet net zoals in de bvba minimaal 18.550 euro bedragen. Dit kapitaal moet ook voor een minimum van 6.200 euro volgestort zijn. In elk geval dient op elk aandeel één vierde van het kapitaal volgestort te zijn. De wijze van inbreng is dezelfde als bij de bvba en de nv. Die kan gebeuren in geld of in natura, overeenkomstig de modaliteiten zoals vermeld bij de bvba. Naast het vaste gedeelte van het kapitaal is er ook een variabel gedeelte. Dit houdt verband met het feit dat in de coöperatieve vennootschap vennoten na de oprichting kunnen toetreden, uittreden, een aantal aandelen terugnemen of zelfs worden uitgesloten. Onder bepaalde voorwaarden kunnen derden of nieuwe vennoten toetreden tot de vennootschap: zij dienen ofwel met naam in de statuten te zijn aangewezen, of behoren tot een bepaalde categorie die in de statuten is opgenomen. De algemene vergadering kan dan besluiten om een bepaalde persoon toe te laten tot de vennootschap. Een vennoot kan ook besluiten om op een bepaald moment uit de vennootschap te stappen, met dien verstande dat dit binnen de eerste zes maanden van het boekjaar gebeurt. De algemene vergadering kan op een bepaald moment ook steeds besluiten dat een vennoot wordt uitgesloten. Hiertoe dient er wel een gegronde reden te worden opgegeven, of een reden die in de statuten wordt vermeld. De aandelen van de vennootschap zijn op naam. Ze worden >>>
- 10 - PROTECT Bulletin
bijgehouden in een aandelenregister dat op de zetel van de vennootschap wordt bewaard. De aandelen zijn echter wel vrij overdraagbaar zoals in de nv, er zijn geen beperkingen of goedkeuringsvereisten zoals in de bvba. Alle overdrachten van aandelen en wijzigingen in het vennotenbestand worden opgetekend in het aandelenregister door het bestuursorgaan. Wanneer vennoten uit de vennootschap treden, blijven zij nog gedurende vijf jaar aansprakelijk voor het bedrag dat zij ter beschikking hadden gesteld. Wettelijk gezien wordt de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid bestuurd door één bestuurder. De statuten kunnen dat echter anders gaan bepalen. Er is een verschil in de wijze van bestuur met dat van de bvba en de nv. Het is namelijk zo dat er hier wel in beperkingen kan worden voorzien inzake de bevoegdheid van de bestuurder. Als bijvoorbeeld in de statuten staat dat één bestuurder slechts voor een bedrag van 2.500 euro kan tekenen, dan is de vennootschap niet gebonden indien de bestuurder toch een contract afsluit voor een hoger bedrag. 4) COMM. VA Als vierde vennootschapsvorm hebben we de commanditaire vennootschap op aandelen. Zij wordt eveneens opgericht bij notariële akte, door minstens twee vennoten. De commanditaire vennootschap op aandelen wordt namelijk opgericht door één of meer hoofdelijk aansprakelijke vennoten, en één of meer vennoten die zich slechts tot hun inbreng verbinden. De vennoten die hoofdelijk aansprakelijk zijn, worden ’beherende vennoten‘ genoemd, diegenen die zich slechts tot hun inbreng verbinden ’stille vennoten‘. Deze vennootschap is eveneens een kapitaalvennootschap zoals de nv en heeft veel met deze vennootschapsvorm gemeen. Zo bedraagt het minimumkapitaal ook 61.500 euro en zijn de voorwaarden voor volstorting dezelfde: het kapitaal dient volledig volgestort te worden bij de oprichtingsakte. Als een hoger kapitaal wordt ingebracht, dan dient voor alle aandelen steeds één vierde volgestort te worden bij de akte. De mogelijkheden van inbreng zijn dezelfde als bij de bvba en de eerder vermelde vennootschapsvormen. Je kan geld inbrengen of een inbreng in natura doen, en dit onder dezelfde voorwaarden. De aandelen zijn net zoals in de nv vrij overdraagbaar. Zij kunnen op naam zijn, aan toonder of gedematerialiseerd. Als ze op naam zijn, dan wordt zoals in de bvba een aandelenboek bijgehouden. Ingeval ze aan toonder zijn, dan dienen zij in principe gedrukt te worden, of kunnen ze ook zelf gemaakt worden. Gedematerialiseerde aandelen worden vertegenwoordigd door een boeking op rekening op naam van de eigenaar, bij een erkende instelling die de rekeningen bijhoudt. De overdracht gebeurt door overschrijving van rekening naar rekening.
Het bestuur wordt echter anders georganiseerd dan in de nv. In de commanditaire vennootschap op aandelen wordt het bestuur waargenomen door een zaakvoerder. De vereiste is dat deze zaakvoerder een vennoot is. Het statuut van de zaakvoerder in een commanditaire vennootschap op aandelen is ijzersterk. In principe kan hij niet ontslagen worden en is het mandaat onherroepelijk. De statuten kunnen deze positie echter afzwakken door te bepalen dat de zaakvoerder wel afzetbaar is, doch steeds met een drie vierde meerderheid. Het is ook zo dat, indien in de statuten niets anders wordt bepaald, de dood van de zaakvoerder het einde van de vennootschap betekent. De zaakvoerder is net zoals de beherende vennoten steeds mee aansprakelijk voor de handelingen die in naam van de vennootschap worden gesteld. De aansprakelijkheid van de beherende vennoten en de zaakvoerder zijn een beetje het zwakke punt van deze vennootschapsvorm. Dit kan echter opgevangen worden door een andere vennootschap te laten optreden als zaakvoerder. Zo kan er een bvba opgericht worden die tot zaakvoerder wordt benoemd. De onbeperkte aansprakelijkheid wordt hiermee op haar beurt beperkt tot maximaal 18.550 euro, zijnde het minimumkapitaal van de bvba. Het voordeel van de commanditaire vennootschap op aandelen is dat het bestuur, en dus ook de beslissingsbevoegdheid over de strategie die de vennootschap wil voeren, in handen ligt van de zaakvoerder. Deze kan zijn eigen koers varen. Het vermogen van de vennootschap daarentegen kan in handen zijn van andere vennoten die kunnen investeren en voor wie het risico beperkt blijft tot hun aandeel in de inbreng. Deze vennootschapsvorm is ideaal voor iemand die een bepaalde activiteit wenst uit te oefenen en hiervoor aansprakelijk is, maar niet over voldoende kapitaal beschikt en die een stille vennoot vindt die in zijn activiteit wenst te investeren. We kunnen hier besluiten dat elke vennootschapsvorm zijn voor- en nadelen heeft en zijn eigen mogelijkheden biedt. De bvba is echt de besloten vennootschap: alle aandelen zijn steeds gekend en beperkt overdraagbaar, de zaakvoerder die de leiding heeft blijft voor onbepaalde duur bevoegd. De nv daarentegen heeft een lossere vorm van bestuur, na elke zes jaar dienen de bestuurders herbenoemd te worden door de aandeelhouders. De aandeelhouders kunnen, voorlopig nog althans, anoniem hun aandelen overdragen. De cvba heeft de typische eigenschap dat de vennoten tijdens de duur van de vennootschap los kunnen in- en uitstappen. De Comm. VA geeft geldschieters de kans te investeren in de zaak van iemand die zelf de middelen niet heeft om zijn activiteit uit te oefenen. Deze laatste krijgt aldus de kans om te starten zonder dat zijn geldschieter hoofdelijk aansprakelijk is. Aan u de keuze … Elke Vandekerckhove Notaris te Merelbeke
PROTECT Bulletin - 11 -
Fiscaliteit en financiële opportuniteiten
De oprichting van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid brengt mee dat deze vennootschap onderworpen is aan de vennootschapsbelasting. De aanslagvoet voor de vennootschapsbelasting ligt heel wat lager dan deze voor de personenbelasting. Vóór de wet van 15 februari 2006 werden veel vennootschappen waar architecten bij betrokken waren dan ook louter en alleen om fiscale redenen opgericht. De fiscaliteit nam in het verleden en zal in de toekomst nog steeds een belangrijke plaats innemen in het beslissingspatroon. Door een splitsing van de inkomsten tussen personenen vennootschapsbelasting kan fiscaal geoptimaliseerd worden. Daarnaast kunnen bij de opstart van de vennootschap een aantal eenmalige fiscale operaties gebeuren. Het is dan ook wenselijk om vooraf een diepgaand onderzoek te verrichten naar de economische gevolgen. In deze beperkte bijdrage kan uiteraard geen volledige analyse gemaakt worden van de fiscale gevolgen. De hiernavolgende tekst is enkel bedoeld als inleiding die de architect en elke oprichter van een vennootschap kan doen nadenken over een aantal fiscale gevolgen. 1. Belastingtarief Het tarief van de personenbelasting is gradueel. De bovenste schijf (deze vanaf ± 25.000 euro geïndexeerd) bedraagt 50 procent. Daarboven komen de gemeentebelastingen die om en bij de 6 procent belopen. Op de hoogste schijf betaalt u aldus 53 procent aan belastingen. In de vennootschapsbelasting zijn er twee tarieven. Het basistarief dat 33 procent + 3 procent ACB (aanvullende crisisbelasting) of in totaal 33,99 procent bedraagt en het verlaagd opklimmende basistarief dat in schijven opgebouwd is, gaande van iets minder dan 25 procent (inclusief ACB) tot 35,5 procent. De meeste vennootschappen voor architecten kunnen door een splitsing van de inkomsten genieten van de laagste schijf van het verlaagde tarief. Hierdoor kan de belastingdruk voor de hoogste schijven gedrukt worden van meer dan 50 procent tot minder dan 25 procent. 2. Financiële planning Bezoldiging onafhankelijk van het bedrijfsresultaat Het persoonlijke inkomen van de bedrijfsleider kan volledig onafhankelijk worden gemaakt van het bedrijfsresultaat van de vennootschap en kan uitsluitend worden vastgesteld in functie van de financiële noden van de betrokkene. Dit laat toe aan de bedrijfsleider over de jaren heen een stabiel inkomen toe te kennen. De hoogte van het inkomen is, algemeen gesteld, vrij te bepalen. Reservering van winsten Het principe van reservering van winsten is het onmis-
- 12 - PROTECT Bulletin
kenbare uitgangspunt voor een fiscaal optimaal gebruik van de vennootschapsstructuur. Dit principe zal des te meer haar vruchten afwerpen wanneer hoge uitschieters in het persoonlijke inkomen van de natuurlijke persoon voorkomen, uitschieters die in de personenbelasting in grote mate zouden worden afgeroomd door de progressiviteit van de belastingsschalen. Deze ’inkomenspieken‘ kunnen in de vennootschap worden gereserveerd tegen voordeligere tarieven. Aanwending van de opgebouwde reserves De in de vennootschap opgehoopte middelen zijn door de lagere belastingschaal goedkoper verworven dan de eigen middelen verworven na betaling in de personenbelasting. Deze middelen kunnen onder meer aangewend worden om investeringen uit te voeren. 3. Optimalisatiemogelijkheden Door splitsing van de belastbare winsten kan men fiscaal optimaliseren. Niet alleen door het verschil van de schalen in de vennootschapsbelasting versus de personenbelasting, maar ook door tal van andere instrumenten. Intrest aftrekken Wanneer de vennootschap belangrijke investeringen plant, beschikt zij in principe over drie bronnen om aan de nodige fondsen te komen: het aanspreken van de reserves, een beroep doen op externe financieringsbronnen (financiële instellingen) ofwel de nodige gelden of een gedeelte ervan later inbrengen door de bedrijfsleider onder de vorm van kapitaal, hetzij onder de vorm van voorschotten. Intresten betaald aan financiële instellingen zijn logischerwijze integraal als beroepskost te aanzien. Wat echter met de intresten betaald op voorschotten (leningen) verleend door de vennoten of zaakvoerders aan de vennootschap? Deze optie kan een fiscaalvriendelijk instrument zijn voor het overhevelen van gelden naar de vennootschap vanwege de natuurlijke persoon. Intresten betaald door vennootschappen aan deze natuurlijke persoon zijn in principe aftrekbaar van de belastbare inkomsten. In hoofde van de verkrijgerfysische persoon is de totale fiscale last slechts gelijk aan de bevrijdende roerende voorheffing (25 procent). Uiteraard zijn er beperkende regels waar we hier niet verder op ingaan. Voor wat de eigen middelen (kapitaal + reserves) van de vennootschap betreft, heeft de huidige regering het systeem ingevoerd van de notionele intrestafrek. Deze bestaat erin dat van de belastbare inkomsten een bedrag in mindering gebracht mag worden dat gelijk is aan het eigen vermogen (kapitaal + gereserveerde winsten) vermenigvuldigd met de intrestvoet van obligaties op overheidsgeld. Van deze maatregel zullen veel ondernemingen kunnen genieten. Zeker ook vennootschap-
pen voor architecten. Deze regel is enkel voor vennootschappen van toepassing.
beroepsuitoefening gecatalogeerd, waardoor de hierboven vermelde voordelen wegvallen.
Beloningen via onroerende inkomsten Het typevoorbeeld is een gebouw dat in huur wordt gegeven aan een vennootschap door één van haar bedrijfsleiders. In hoofde van de bedrijfsleider is de huurprijs in de personenbelasting belastbaar als een onroerend inkomen. Dit levert voor de bedrijfsleider driedubbel voordeel op (in vergelijking met een bedrijfsinkomen):
Sociale bijdragen Bedrijfsleiders zijn, net als vrije beroepers en andere zelfstandigen, onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen en zijn uit dien hoofde socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Er wordt meestal gestreefd naar enerzijds de bezoldiging behoorlijk laag te houden, rekening houdende met de financiële noden van de bedrijfsleider, en anderzijds, daar waar het kan, de bezoldigingen om te zetten in roerende of onroerende inkomsten. Op die manier zal niet enkel de verschuldigde personenbelasting kunnen worden beperkt, maar zal ook de berekeningsgrondslag voor de socialezekerheidsbijdragen in belangrijke mate verlaagd worden.
- de belastbare grondslag voor inkomsten uit onroerende goederen is kleiner dan voor bezoldigingen, wegens een forfaitaire kostenaftrek van 40 procent. - het scheppen van onroerende inkomsten laat toe de aftrek van intresten in hoofde van schulden aangegaan om onroerende goederen te verkrijgen of te behouden, optimaal te gebruiken. - op onroerende inkomsten worden geen socialezekerheidsbijdragen geheven. Er dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat een gedeelte van de huurgelden geherkwalificeerd kan worden. De herkwalificatie komt in het kort op het volgende neer. Wanneer de huurinkomsten overdreven zijn, op basis van een berekeningsmethode, dan wordt het saldo niet als onroerende inkomsten maar als inkomsten uit een
Pensioenvorming en verzekering inkomstenverlies langs de vennootschap De huidige wetgeving, die de pensioenvormingen langs persoonlijke bijdragen en langs bijdragen via de vennootschap stimuleert, laat toe om relatief belangrijke bedragen aan de vennootschap te onttrekken en op een pensioenrekening te storten. In een afzonderlijke bijdrage wordt dieper ingegaan op de mogelijkheid die Protect biedt via zijn Protect Pensioenfonds. Eenmalige opportuniteiten en stopzettingsmeerwaarden De architect die zijn activiteit onderbrengt in een ven>>>
PROTECT Bulletin - 13 -
nootschap stopt zijn eenmanszaak. Door de inbreng of verkoop van die eenmanszaak kunnen meerwaarden ontstaan (verkoop aan hogere prijs dan boekwaarde voor investeringen, verkoop van cliënteel – goodwill, verkoop van goederen, bibliotheek …). De meerwaarden die naar aanleiding van de inbreng of verkoop ontstaan, noemt men stopzettingsmeerwaarden. Zij zijn belastbaar in hoofde van de fysische persoon. De belastingschijven gaan van 16 tot 33% al naargelang de soort meerwaarde (materieel, immaterieel) en de leeftijd van de inbrenger of verkoper en het referte-inkomen. Door het creëren van meerwaarden kan aldus, eenmalig, handig gebruik worden gemaakt van het verschil tussen de aanslagvoeten die van toepassing zijn in de personen- en de vennootschapsbelasting.
De uitoefening van een vrij beroep in het kader van een vennootschap kan niet alleen de aansprakelijkheid beperken, maar kan ook leiden tot een beter financieel en economisch beheer.
Niet betaalde ereloonstaten Bij de stopzetting van de eenmanszaak zijn er gewoonlijk nog niet betaalde ereloonstaten. Worden ze mee
- 14 - PROTECT Bulletin
overgedragen aan de vennootschap, dan worden ze beschouwd als geïnd en belast in de personenbelasting volgens het progressieve tarief. Wanneer ze geïnd worden na de stopzetting, dan worden ze belast tegen de gemiddelde aanslagvoet van het laatste jaar dat de persoon een normale activiteit had, waardoor opnieuw geoptimaliseerd kan worden. 4. Nadelen? De stichting van een vennootschap brengt zowel bij de stichting als nadien kosten met zich mee: notaris- en registratiekosten, financieel plan en advies bij de stichting. Nadien: volledige vennootschapsboekhouding, jaarlijks kosten voor de neerlegging van de balans … De operationele kosten liggen hoger dan de uitbating van een eenpersoonsonderneming. Conclusie Fiscaal en bedrijfseconomisch is een vennootschap een zeer degelijk instrument. Een goede benadering kan hier naast het creëren van een beperkte aansprakelijkheid de weg openen tot een beter financieel beheer. Zelfs als de fiscale redenen nu misschien niet meer, in tegenstelling tot het verleden, de hoofdmotivatie zijn, dan zijn ze bij de stichting een belangrijk item dat helpt bij de beslissing. Protect heeft contacten met accountants en boekhouders die in deze materie goed thuis zijn en u van dienst kunnen zijn. U kan een beroep op ons doen. Ides Ramboer Gedelegeerd Bestuurder
Een vennootschap biedt een zeer geschikte opportuniteit tot aanvullende pensioenvorming. Het Protect pensioenfonds biedt hierbij de oplossing. Het oprichten van een vennootschap (bijvoorbeeld in het kader van de wet-Laruelle) geeft u de mogelijkheid om te zorgen voor de tweede pijler in de pensioenvorming. Fiscaalvriendelijk investeren in uw extralegaal pensioen en dat van uw medewerkers is geen luxe. Met een uitdovende eerste pijler (= het schamele wettelijke pensioen), zult u het na uw 65ste, of misschien zelfs nog later, niet redden! Naast het pensioensparen en de individuele levensverzekeringen, die u uiteraard al hebt afgesloten, kunt u sinds 2004 bij Protect instappen in het Protect multi-ondernemingspensioenfonds, waarbij de personeelsleden van Protect en reeds meerdere ondernemingen van uw collega’s ondertussen aansloten. In 2004 maakte de wetgever het via de WAP, voluit Wet op de Aanvullende Pensioenen, en het KB van 25 maart 2004, mogelijk dat verschillende bedrijven, zoals het uwe, samen instappen in een gezamenlijk pensioenfonds. Vroeger was dit exclusief voorbehouden voor mastodontbedrijven. In Nederland was het al langer een succes: elk bedrijf kiest een plan op maat. Via een gecontroleerde en gereglementeerde vennootschapsvorm, een onderlinge verzekeringsvereniging (ovv) met beperkte solidariteit (enkel tot de beheerskosten), kunt u jaarlijks een als kosten volledig aftrekbare inleg doen voor uw eigen pensioen en dat van uw bedienden of meewerkende vennoten: lage kosten, medezeggenschap in de beleggingen, transparantie en hogere rendementen maken een op termijn belangrijk verschil uit met de groepsverzekeringen, die steeds lagere jaarlijkse intrestvoeten garanderen. Naast de basisinleg in het pensioenfonds om een kapitaal op te bouwen voor uw extralegaal pensioen bestaat ook de mogelijkheid om aanvullende risicodekkingen te onderschrijven, zoals een dekking voor overlijden, ziekte en ongeval. Protect zorgt ook hier voor specifieke dekkingen, aangepast aan het beroep van ontwerper. Deze dekkingen zijn voor 100 procent verzekerd en herverzekerd, zodat ze geen invloed kunnen hebben op de vorming van uw pensioenkapitaal. De tweede pijler kan worden ingevuld via een groepsverzekering of een pensioenfonds. We zetten in het volgende kadertje enkele voor- en nadelen van beiden op een rijtje. Zoals u weet, presteren de beveks en de beurs op middellange en langere termijn steeds enkele procenten beter dan de zogenoemde “zekere” beleggingen en dit ondanks af en toe slechte beursjaren. Enkele procenten op een inlegperiode van 20 jaar of meer zorgen al vlug voor een hoger eindkapitaal op 65 jaar. Een meerintrest van 1,5 à 2 procent verhoogt al snel uw pensioenkapitaal tot 60 procent (hoger dan een groepsverzekering, die 2,75 procent garandeert). Als ondernemer bent u gewoon ‘calculated risks’ te nemen, in dit geval zijn ze de moeite meer dan waard! >>>
PROTECT Bulletin - 15 -
gemiddeld rendement van bijna 15 procent! Het Accent Pension Fund, van SG De Maertelaere, waarmee het Protect Pensioenfonds samenwerkt, haalde in 2005 meer dan 12 procent op jaarbasis. Het eind van het boekjaar komt eraan, tijd om na te denken over de winstverdeling van uw activiteiten of om eventueel extra kosten te maken? Voor 2006 kunt u nog stortingen doen in een pensioenfonds voor het hele jaar. Jan Teuwen Adjunct aan de directie
Groepsverzekering
Protect Pensioenfonds
Type pensioeninstelling:
Verzekeringsmaatschappij is een commerciële onderneming die haar aandeelhouders moet vergoeden.
Pensioenfonds is een ovv (onderlinge verzekeringsvereniging), opgericht voor een specifieke doelgroep.
Winstverdeling:
Aandeelhouders + verzekerden via winstdeelname
Aangeslotenen
Beheer:
Geen inzicht in type belegging.
Ondernemingen worden lid van de algemene vergadering en krijgen zicht op het beheer.
Beleggingspolitiek:
Verzekeringsmaatschappij met tak 21-fonds • Resultaatsverbintenis • Gewaarborgde rente 2,50% (op heden) • Eventueel met winstdeelname
Pensioenfonds via Bevek: • Middelenverbintenis • Fonds Accent Fund Global wordt beheerd door SG Bank De Maertelaere • Evenwichtige portefeuille: max. 50% aandelen (en min. 20%)
Rendement:
Stabiel, maar lager
Volatiel, maar hoger op lange termijn. Rendement sedert oprichting fonds: gemiddeld 6,65% op jaarbasis. Rendement op drie jaar: 21,44% (situatie op 07.06.2006)
Transparantie:
Minder
Volledig
Protect Pensioenfonds Fonds: Accent Global Fund 30/06/2003: 31/12/2003: 31/12/2004: 31/12/2005: 20/09/2006:
188,820 (start) 198,700 213,580 233,510 236,420
Rendement sinds aanvang: 25,20% Rendement op jaarbasis: 7,15% (samengestelde interest) * De aangeslotenen bij het P.P.F. vinden hier trimestrieel de stand van het fonds waardoor het rendement van hun pensioenkapitaal kan nagegaan worden.
Protect Bulletin Gratis trimestriële nieuwsbrief voor Protect-verzekerden Protect nv - Jetsesteenweg 221, B-1080 Brussel T 02 411 41 14 - F 02 411 19 29
[email protected] - www.protect.be Redactie: Ides Ramboer, Rebecca Ramboer, Marcel Mertens, Christophe Roelandt Verantwoordelijke uitgever: Ir. Ides Ramboer Verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1.009
- 16 - PROTECT
Bulletin
www.creacommunication.be
In een recent artikel in Trends (22 juni 2006) werden enkele kanttekeningen gemaakt bij de “gegarandeerde rendementen” die verzekeraars verplicht zijn te garanderen. In een periode waar de rente op spaargeld 2 à 2,5 procent bedraagt, hebben veel verzekeraars in het verleden verplichtingen aangegaan om 4,75% of meer te garanderen. Het controleorgaan van banken en verzekeringen, de CBFA (Controledienst voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen), die overigens ook de pensioenfondsen controleert, volgt op dit ogenblik 12,5 procent van de Belgische verzekeraars van nabij op omdat deze verzekeraars onvoldoende hebben kunnen aantonen dat zij gewapend zijn tegen deze aanhoudende lage rentes. De 257 Belgische pensioenfondsen haalden in 2005 een