Jaarboek Integrale Geneeskunde 2009 25 jaar TIG & de ontwikkeling van CAM
Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde Jaargang 25
Jaarboek Integrale Geneeskunde 2009 25 jaar TIG & de ontwikkeling van CAM
Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde Jaargang 25
Een uitgave van Stichting Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde
ISBN/EAN: 978-90-810186-5-4 Copyright © 2009 Stichting TIG Uitgever: Stichting TIG, Postbus 133, 3840 AC Harderwijk, The Netherlands Redactie: dr. R. van Wijk, dr. C.W. Aakster; ir. drs. O. van Nieuwenhuijze, eindredacteur Vormgeving: Per Ontwerp, Utrecht,
[email protected] Druk: Den Haag Offset Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting TIG. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior written permission of the copyright owner.
>
Inhoud
Ten Geleide
n
deel 1 —CAM-informatie
1 Hoe wetenschappelijk is wetenschap?
R. van Wijk, O. van Nieuwenhuijze
n
deel 2 —CAM – hoofdstromen en evidentie
5 Onderzoek in de antroposofische geneeskunde
67 69
82
105
M.B. van Hogezand
8 De wetenschappelijke onderbouwing van natuurgeneeskunde
58
A.L.B. Rutten
7 Orthomanuele geneeskunde
40
G. van der Bie
6 Het klinisch bewijs voor homeopathie: wanneer is het voldoende?
24
R. van Wijk
4 De LIDOS-database – een belangrijk instrument voor CAM-onderzoek
15
R. van Wijk
3 Openbare databasesystemen en CAM
13
R. van Wijk
2 De wens naar informatie over de CAM-behandelmethoden
9
H. van Waning
122
>
9 Neuraaltherapie in 2009
E. van der Bij
n
deel 3 —CAM – relevantie en gebruik
10 Body-mind integration – Integratie van lichaam en geest
G.J. Gerritsma
n
deel 4 —Onderbouwing en voortbouw van CAM
15 Geïntegreerde geneeskunde
211
225 227
244
M. Busch, A. Visser
17 Wat wordt aan CAM-onderwijs gegeven aan de universiteiten: hier en elders?
194
K.M. Bongers, I.A. von Rosenstiel
16 Integratie van CAM en complementaire zorg in de gezondheidszorg
179
N. Westerman
14 Meditatie en ontspanning
161
E.H. van Haaften, C.W.E. Schadee
13 Bioresonantie
147
F. Wiegant, W. Dijk
12 Voeding en gezondheid
145
R. Severijnen, H. Samwel, P. Gerrits
11 Fytochemicaliën
140
P.A. van Dijk, E.M.W. Spee, E. van Rijswijk, W. Gorgels
260
<
n
deel 5 —CAM-onderzoeksmethoden
18 RTC – Verschuivende opvattingen rond de Gouden Standaard
293
M. Brands
20 Het N=100 Design
275
C.W. Aakster
19 N=1 onderzoek en tijdserie-analyse in complementaire geneeskunde
273
304
C.W. Aakster
De Rode Draad: wat brengt dit lustrum TIG-jaarboek samen? O. van Nieuwenhuijze, C.W. Aakster
313
8
>
Ten geleide
Het (Nederlands) Tijdschrift voor Integrale
kelijk worden geleerd wat ook internationaal van het
Geneeskunde bestaat 25 jaar. Het tijdschrift heeft in
CAM-onderzoek is geleerd. Dat is dat er een vast pa-
die tijd gefunctioneerd als een spreekbuis voor in-
troon lijkt te bestaan van hoe een nieuw idee wordt
novatieve, merendeels Nederlandse, geluiden op het
geaccepteerd. Het is met name Dean Radin geweest
CAM-gebied (CAM: Complementary and Alternative
die heeft aangegeven dat het accepteren van een
Medicine). In deze 25 jaar is veel in het werkveld
nieuw idee gewoonlijk vier stadia doorloopt. In het
veranderd. Er is ook veel niet veranderd. Nog altijd
eerste stadium bestaat weliswaar het idee maar zijn
worden diegenen die komen met innovatieve CAM-
het vooral de sceptici die zeggen dat het idee onmo-
geluiden door de formele academische wereld aan-
gelijk is omdat het geheel indruist tegen de wetten
geduid als roekeloze avonturiers. CAM-therapieën
van de wetenschap. In het tweede stadium wordt
worden nog vaak beschouwd als onwettig tot ze
met enige weerzin door de sceptici aangegeven
worden ‘ontdekt’ door een zogenaamde expert
dat het idee mogelijk is maar dat het idee niet erg
binnen de academische gemeenschap. In de 25 jaar
interessant is en de geclaimde effecten erg zwak. In
zien we allerlei voorbeelden van individuele artsen
de derde fase begint de hoofdstroom van onderzoek
en onderzoekers die binnen het CAM-veld geduren-
zich te realiseren dat het idee belangrijk kan zijn en
de vele jaren pleiten voor het gebruik van bepaalde
dat de effecten mogelijk veel sterker zijn dan men
voeding, vitamines en antioxidanten ter voorkoming
zich had gerealiseerd. In het vierde stadium stellen
van hartaandoeningen en kanker, of pleiten voor
de critici die eerst het idee ontkenden dat ‘het hun
de waarde van ontspanning, meditatie, yoga in een
idee is’. Het idee eindigt dan in de leerboeken. Het is
tijd dat de conventionele medische wereld deze
dit scenario dat zich vele malen in de CAM heeft la-
strategieën afwees. Het is ook gebruikelijk dat deze
ten zien wanneer onderzoekers in het conventionele
vroege CAM-artsen en onderzoekers nauwelijks
veld eerst ontkennen en vervolgens de credit ervoor
enige erkenning krijgen vanuit de universitaire gele-
nemen ongeacht de inspanningen die oorspronkelijk
dingen die zich momenteel met die richtingen bezig
binnen CAM zijn geleverd.
houden. Als reden dat ze over het hoofd worden
Als we over deze ogenschijnlijke oorlogssituaties
gezien geldt gewoonlijk het argument dat de vroege
tussen CAM en het conventionele veld heen willen
onderzoekers niet de ‘harde’ arbeid hebben verricht
kijken, dan komt de uitspraak van William Blake
van de gerandomiseerde klinische trials, maar zich
(1757-1827), namelijk dat er zonder tegenstel-
baseerden op anekdotische gevallen. Dat is natuur-
lingen geen vooruitgang bestaat, in gedachte.
lijk verre van correct, en zelfs als het zo was, dan
Conventionele medische wetenschap is altijd
blijven persoonlijke waarnemingen en casuïstiek
opgefrist en van nieuwe impulsen voorzien door de
belangrijke factoren in het voortschrijden van onze
ketterse ideeën van barbaren. De vijand, zoals CAM
kennis en verdienen ze erkenning.
wordt beschouwd, is traditioneel gezien een redder
Uit de periode van 25 jaar TIG kan dan ook gemak-
voor het conventionele denken om dat te behoeden
tig jaargang 25
n
Ten geleide
9
>
voor oppervlakkigheid. Op deze manier wordt ook
In deze 25e TIG-jaargang brengen verschillende
zichtbaar hoe conventionele geneeskunde en CAM
auteurs hun inzichten samen. Dit lustrumjaar zijn
wederzijds in elkaar binnendringen en vanuit elkaar
er veel-meer-dan-anders literatuurverwijzingen
steeds groeien. En waarom ook de conventionele ge-
opgenomen bij de artikelen. Dit laat zien hoeveel
neeskunde de CAM niet kan uitroeien zonder zichzelf
literatuur is te vinden, wat is onderzocht, waar verder
te vernietigen en omgekeerd. Eigenlijk lijken de twee
is te zoeken, en dat wat voor ‘wetenschappelijkheid’
gebieden met elkaar getrouwd te zijn. Voor diegenen
gevraagd werd, is onderbouwd. Om dit te laten zien,
die dit inzicht hebben gekregen geldt 25 jaar TIG dan
is TIG 25 ingedeeld in vijf delen:
ook als een huwelijk van 25 jaar waarin de gebruike-
1 De beschikbaarheid van informatie over CAM,
lijke strubbelingen plaatsvinden.
vindbaarheid en toegankelijkheid (hoofdstukken 1
In dit Jaarboek wordt getracht een en ander helder
tot en met 4).
voor het voetlicht te brengen. Daartoe laten zich de volgende belangrijke vragen formuleren: 1 In welke mate hebben de bovengenoemde ontwikkelingen niet alleen geleid tot ‘meer’ maar ook tot ‘beter’? Anders gezegd, de patiënt heeft nu meer keuzemogelijkheden voor zijn zorg, maar in welke mate is dit daadwerkelijk bevorderlijk voor zijn of haar gezondheid?
2 Enkele CAM-hoofdstromen en beschikbaar bewijs (hoofdstukken 5 tot en met 9). 3 CAM in breder perspectief – relevantie en gebruik (hoofdstukken 10 tot en met 14). 4 Onderbouwing en voortbouw – CAM infrastructuur (hoofdstukken 15 tot en met 17). 5 CAM-onderzoeksmethoden (hoofdstukken 18 tot en met 20).
2 Welke is de taak van de wetenschap? Is dat bijvoorbeeld onbevangen onderzoek naar het
Het afsluitende hoofdstuk, de ‘Uitleiding’ of ‘rode
onbekende? Of is dat het bewijzen van het reeds
draad’, verbindt alle artikelen in dit Jaarboek met
bestaande?
elkaar, alsook met de in de voorgaande jaarboeken
3 Wat is er gemeenschappelijk aan de nieuwe en
van TIG aan de orde gestelde thematiek.
oude methoden van genezen? Of verschillen zij daartoe teveel onderling? 4 Hoe zijn relativiteitstheorie, kwantumtheorie en veldtheorie in ons lichaam te herkennen en
10
hoe zouden zij ons inzicht in het samenspel tussen materie, energie en informatie kunnen verhelderen? 5 Is de Randomized Controlled Trial wel de beste of zelfs de enige manier om effectiviteit vast te stellen in de Integrale Geneeskunde, of bestaat de noodzaak observationele methoden in deze zin verder te ontwikkelen? 6 Hoe valt te verklaren dat het gedurende de afgelopen 25 jaren niet is gelukt de ‘andere’ geneeswijzen, werkend vanuit een ander mensen wereldbeeld en met een andere betrokkenheid van patiënten, acceptatie te doen vinden binnen de Nederlandse gezondheidszorg?
tig jaargang 25
n
Ten geleide
De redactie
<
11
tig jaargang 25
n
Ten geleide
12
tig jaargang 25
n
Ten geleide
>
Deel 1 CAM-informatie
13
tig jaargang 25
n
Deel 1: CAM-informatie
>
Ten geleide —Deel 1
Onderzoek… Elke nieuwe waarheid begint met een nieuwe waarneming. Onderzoek begint altijd met observatie in de praktijk, het delen van nieuw inzicht, vitale discussie, en dan pas: consensus, een publicatie. Dit eerste deel van het Jaarboek belicht dit op ongewone wijze. Van Wijk vat daartoe verschillende perspectieven samen. Het eerste probleem is dat van het bereiken van overeenstemming in wetenschappelijke visie. Dat blijkt niet zo eenvoudig; dit onderdeel van de wetenschap is kennelijk niet zo wetenschappelijk als men zou mogen hopen. Bias is soms (al te) bepalend. —R. van Wijk: Hoe wetenschappelijk is wetenschap? Belangrijker dan dit is de behoefte aan goede informatie. Waar kun je die vinden? Hoe kun je die vinden? Hoe kun je bepalen wat ‘goed’ is? Men benadert en beschouwt de geneeswijzen per land anders. Is het mogelijk om daarvan te leren? Jazeker. —R. van Wijk: De wens naar informatie over de CAM-behandelmethoden De nodige informatie is er dus; volop, en in veel vormen. Maar hoe kun je daarmee werken? Databases brengen veel van die informatie samen; om beter overzicht en inzicht te krijgen. Maar wie bepaalt wat er in die databases terechtkomt? Op de keper beschouwt (het artikel laat het zien) moeten we nu nog meerdere databases naast elkaar gebruiken, om publicaties te kunnen vinden. —R. van Wijk: Openbare Databasesystemen en CAM Maar mogelijk is dat binnenkort niet meer nodig. In Europa bestaat sinds kort een onafhankelijke database (LIDOS), gericht op integrale geneeskunde: ‘regulier en complementair’ zullen er beide uitstekend mee kunnen werken. Verdere groei van dit databestand is te voorzien. Mogelijk of hopelijk, hoeven we dan in de toekomst niet meer ver te zoeken om de relevante publicaties te kunnen vinden. —R. van Wijk, O. van Nieuwenhuijze: De LIDOS database – een belangrijk instrument voor CAM-onderzoek
14
tig jaargang 25
n
Deel 1: CAM-informatie
>
Deel 2 CAM – hoofdstromen en evidentie
67
tig jaargang 25
n
Deel 2: CAM – hoofdstromen en evidentie
>
Ten geleide —Deel 2
Geneeskunst omvat zoveel geneeswijzen, die elk weer zoveel behandelwijzen bevatten, dat het moeilijk is om daar een compleet beeld van te vormen. Ook doordat elk van die geneeswijzen zich nog steeds verder ontwikkelt. Dit jaarboek presenteert daarom een selectie, om toch iets van dit typische beeld te laten zien. Specifiek is de aandacht er hier op gericht, hoeveel wetenschappelijke studies op dit gebied al verricht zijn. Dat zijn er heel veel. Voor de homeopathie stelt Lex Rutten de vraag die voor alle ‘andere’ geneeswijzen lijkt te gelden: wordt er met dubbele maten gemeten? Er is bewijs te over dat homeopathie werkt; vandaar de vraag naar bewijs voor meer, en meer, en meer…? —A.L.B. Rutten: Het klinisch bewijs voor homeopathie: wanneer is het voldoende? De antroposofische geneeskunde is een voorbeeld van de geneeswijzen zie zich weer moesten opbouwen nadat ze in de nazi-tijd ‘verboden’ waren. Het kost veel tijd om weer een praktijk en wetenschappelijk onderzoek op te bouwen. Nu, 60 jaar later, is duidelijk dat deze geneeswijze betrouwbaar en effectief is. —G. de Bie: Onderzoek in de antroposofische geneeskunde Zelfs geneeswijzen die direct gerelateerd zijn aan de gereguleerde geneeskunde, bijvoorbeeld manuele therapie, moeten zich als het ware opnieuw en apart bewijzen, terwijl hun werk en werkwijze op dezelfde denkwijze en werkwijze gebaseerd is. In dit hoofdstuk is daarvoor veel wetenschappelijk onderbouwing aanwezig. —Van Hogezand: OrthoManuele geneeskunde De geneeswijzen die direct zijn meegegroeid met de moderne geneeskunde, neuraaltherapie is daarvan een voorbeeld, leggen weer de vraag voor of er met twee maten wordt gemeten; of: wat bepaalt de grens en het verschil tussen wel/niet ‘erkend’? Wanneer wordt patiënt-tevredenheid daarvoor de bepalende factor? —E. van der Bij: Neuraaltherapie in 2009 Voor de meeste traditionele geneeswijzen geldt ook wat Hans van Waning beschrijft voor de natuurgeneeskunde: het was zelfs de geneeskunde die hier van oudsher gewoon was. Voor de effectiviteit ervan is dan ook
68
heel veel literatuur aanwezig. —H. van Waning: De wetenschappelijke onderbouwing van natuurgeneeskunde
tig jaargang 25
n
Deel 2: CAM – hoofdstromen en evidentie
>
Deel 3 CAM – relevantie en gebruik
145
tig jaargang 25
n
Deel 3: CAM – relevantie en gebruik
>
Ten geleide —Deel 3
Vanuit de gereguleerde geneeskunde is al lang veel onderzoek gedaan naar de resultaten die door de andere geneeswijzen worden geboden. Veel ervan is – onder andere vlag – aan boord gehaald. Een deel ervan heeft geleid tot een verdieping van inzicht in de geneeskunde die we hier nu kennen. De integratie van lichaam en geest is een directe en duidelijke verbreding, zelfs verdieping, van de manier waarop ons van oudsher ‘anatomische’ lichaam nu kan worden beschouwd, in relatie tot onze beleving. —R. Severijnen, H. Samwel, P. Gerrits: Integratie van lichaam en geest De integriteit van ons lichaam vraagt om nog meer diepgang: inzicht in de samenhang tussen ons lichaam, en andere vormen van leven, via wat we eten. Daarbij blijkt dat ons (‘vegetatieve’) lichaam gebruikmaakt van afweerstoffen die van nature in planten zijn te vinden (hormesis). —F. Wiegant, W. Dijk: Fytochemicaliën; is het gezondheidsbevorderend effect van groenten en fruit te vangen in een pil? Waar kruiden ons helpen om gebruik te maken van de gifstoffen die zij (en wij) als afweerstoffen gebruiken, gebruikt de landbouw gifstoffen die ook voor ons giftig zijn. Het is voor de gezondheidszorg van belang te begrijpen dat we de boeren moeten helpen de Aarde gezond te maken, om voedsel als medicijn te kunnen blijven gebruiken. —E.H. van Haaften, C.W.E. Schadee: Voeding en gezondheid We moeten nog dieper kijken en denken, als het gaat om het verklaren van de samenhang en integriteit van ons lichaam, ook in relatie tot onze omgeving. We moeten hier vooral zoeken naar de eigenschappen en werkingen van elektromagnetische velden in ons lichaam. —N. Westerman: Bioresonantie Het is dan ook niet verrassend dat hier de essentiële rol van informatie naar voren komt. In ons lichaam kunnen we dat zien, en ervaren, in de relatie tussen meditatie en gezondheid. —G.J. Gerritsma: Meditatie en ontspanning
146
tig jaargang 25
n
Deel 3: CAM – relevantie en gebruik
>
Deel 4 Onderbouwing en voortbouw van CAM
225
tig jaargang 25
n
Deel 4: Onderbouwing en voortbouw van CAM
>
Ten geleide —Deel 4
Vanuit het gereguleerde veld is ook veel gekeken naar de integratie van geneeswijzen, en is de meerwaarde daarvan onderzocht. De aspecten van de behandelaar, de verpleging, het onderwijs en de maatschappelijke implicaties komen hierin allemaal samen. Integratieve geneeskunst is de naam voor het incorporeren van bruikbare onderdelen van de andere geneeswijzen. In de praktijk biedt dat veel voordeel voor behandelaars en patiënten. —K.M. Bongers, I.A. von Rosenstiel: Geïntegreerde Geneeskunde Ook in de zorg, vanouds de veel meer hands-on kant van de geneeskunde, blijkt het gebruik van andere geneeswijzen samen met het bekende aanbod beter te werken. Daar is veel literatuur over te vinden. —M. Busch, A. Visser: Integratie van CAM en complementaire zorg in de gezondheidszorg In het onderwijs wordt al heel lang gevraagd om die integratie van visies en ervaring, maar wordt die nog te weinig geboden. Paul van Dijk zet als vanouds de zaken op een rijtje. —P.A. van Dijk, E.M.W. Spee, E. van Rijswijk, W. Gorgels: Onderwijs over complementaire behandelwijzen in de medische opleiding
226
tig jaargang 25
n
Deel 4: Onderbouwing en voortbouw van CAM
>
Deel 5 CAM-onderzoeksmethoden
273
tig jaargang 25
n
Deel 5: CAM-onderzoeksmethoden
>
Ten geleide —Deel 5
In CAM-onderzoek is aanvankelijk gezocht naar het gebruik van dezelfde onderzoeksmethoden als die voor de grote farmacologische geneeskunde worden gebruikt: RCT. Het leidde tot de conclusie dat voor CAM andere methoden beter zijn te gebruiken. Het RCT is in principe een statistische aanpak die uitgaat van de wet van de grote getallen en in principe bedoeld voor onderzoek waar weinig andere, meer directe, aanknopingspunten zijn te vinden om het effect van een behandeling te bepalen. Hier lijkt sprake te zijn van belangrijke verschuivende opvattingen. —C.W. Aakster: RTC – Verschuivende opvattingen rond de ‘Gouden Standaard’ In de directe omgang met patiënten kunnen behandelaars veranderingen anders zien dan meetinstrumenten. Ook zijn het de behandelaars die betekenis kunnen geven aan verschillende uitkomsten van meetinstrumenten. Dat vraagt om meer doordachte combinaties van het vervolgen en vergelijken van (verschillende) patiënten, waarbij niet de statistiek maar de patiënt centraal staat. —M. Brands: N=1 onderzoek en tijdserie-analyse in complementaire geneeskunde Een interessant onderzoeksdesign werd door de schrijver uitgewerkt in de vorm van praktijkregistraties bij 100+ patiënten. Relatieve gezondheidswinst (eindscores ten opzichte van beginscores) werden multivariaat verklaard. —C.W. Aakster: Het N=100 Design
274
tig jaargang 25
n
Deel 5: CAM-onderzoeksmethoden
>
Als vanouds wordt ook dit TIG Jaarboek besloten met ‘De Rode Draad’, waarin de inzichten die in dit (lustrum) jaarboek worden geboden, op een rijtje worden gezet. De conclusie is eenvoudig: de literatuur waar de wetenschappers steeds weer om vragen, is beschikbaar. Het bewijs voor de werkzaamheid en bruikbaarheid van CAM is voorhanden. Wie dit ontkent verzuimt het beschikbare materiaal te bestuderen. Waar het nu vooral om gaat, is hoe een integrale geneeskunde daadwerkelijk in goed samenspel tussen de uiteenlopende geneeswijzen, is te realiseren.
312
tig jaargang 25
n
Uitleiding